Doel Na deze opdracht kun je aangeven welke grondsoorten er in Nederland zijn. Ook kun je enkele grondsoorten herkennen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Doel Na deze opdracht kun je aangeven welke grondsoorten er in Nederland zijn. Ook kun je enkele grondsoorten herkennen."

Transcriptie

1 Opdrachten Grondsoorten herkennen Doel Na deze opdracht kun je aangeven welke grondsoorten er in Nederland zijn. Ook kun je enkele grondsoorten herkennen. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: veengrond; zandgrond; zeeklei; rivierklei; lössgrond; 2 theelepels per bak grond; 5 schotels (genummerd 1 t/m 5); 3 schotels (ongenummerd); doorzichtig tape; een schaar; een loep; een atlas. Oriëntatie Verschillende grondsoorten In vergelijking met veel landen is Nederland een klein land. Toch kent Nederland veel verschillende grondsoorten. Bekende grondsoorten zijn kleigrond, zandgrond en veengrond. Iets minder bekend zijn dalgrond en lössgrond. Kleigrond kun je onderverdelen in zeeklei en rivierklei. Figuur 1-1: Op sommige grondsoorten heb je een tractor nodig die op vier wielen is aangedreven. a De kenmerken van een grond hebben gevolgen voor het gewas. Noem twee mogelijke gevolgen. b Pak vijf schotels. Nummer ze van 1 tot en met 5. c De docent heeft vijf bakken met zand neergezet. Schep één theelepel grond uit bak 1 op schotel 1. Schep één theelepel grond uit bak 2 op schotel 2. Herhaal dit met nummer 3, 4 en 5.

2 Figuur 1-2: Vroeger was de veenindustrie belangrijk, maar tegenwoordig? d Bekijk de grondsoorten. Welke grondsoorten denk jij dat het zijn? Zet de namen in de tweede kolom van de tabel. In de Uitvoering zoek je precies uit welke grondsoorten het zijn. Nr Vermoedelijke naam Werkelijke naam grondsoort grondsoort Figuur 1-3: Verschillende grondsoorten Uitvoering Je gaat onderzoeken welke grondsoorten er op je schaaltje liggen. 1 Twee grondsoorten hebben een zwart/grijze kleur. Welke nummers zijn dit? 2 Zandgrond bestaat voornamelijk uit zandkorrels. Veengrond bestaat voornamelijk uit plantenresten. Welk bakje heeft zandgrond en welk bakje heeft veengrond?

3 3 Vraag aan je leraar de juiste namen. Zet in de eerste kolom de naam van de grondsoorten 1 en 2. Grondsoort Korreltjes Kleur Korrelgrootte Plantenresten onder tape Grof / fijn Veel / iets / niets Strooi in de tweede kolom wat van de grondsoort. Knip een stukje tape af en plak dat erover heen. 5 De drie andere grondsoorten zijn kluiterig. Leg het verschil uit tussen een kluit en een korrel. 6 Wrijf twee droge kluitjes van grondsoort 3 boven een lege schotel langs elkaar. Hoe noem je nu de losgewreven deeltjes? 7 Grijze korreltjes zijn van zeeklei. Gelige korreltjes zijn van lössgrond. Geelbruine korreltjes zijn van rivierklei. Welke naam heeft grondsoort 3? 8 Wrijf twee kluitjes van grondsoort 4 langs elkaar. Welke naam heeft deze grondsoort? Let vooral op de kleur. 9 Herhaal dit met grondsoort 5. Welke grondsoort is dit? 10 Vraag aan je docent naar de juiste namen van de grondsoorten. Zet deze op de juiste plaats in de tabel. 11 Plak iets van de grondsoorten in de tweede kolom. 12 Vul de tabel verder in. Kies in kolom 4 uit de woorden grof en fijn. Kies in kolom 5 uit de woorden veel, iets of niets. 13 Maak de schotels schoon en ruim de gebruikte materialen op. Let op dat je de grondsoorten niet met elkaar vermengt! 14 Figuur is een ploeg. Figuur is een rotorkopeg. Figuur is een cultivator. Figuur is een woeler. 15 Geen antwoord aanwezig. 16 Geen antwoord aanwezig. Afsluiting Je kent nu de namen van de belangrijkste grondsoorten. a Vul, als je dat nog niet gedaan hebt, de juiste namen in bij de tabel in de Oriëntatie. b Op welke kenmerken heb je gelet toen de grondsoorten namen kregen?

4 Eigenschappen van grondsoorten Niet iedere plant groeit even goed op elke grondsoort. Sommige grondsoorten zijn heel geschikt om planten op te telen voor de akkerbouw of fruitteeltbedrijven. Andere grondsoorten zijn weer meer geschikt voor grasland en dus voor de veehouderijbedrijven. Iedere grondsoort heeft zo zijn eigen kenmerken. c Welke grondsoorten komen veel voor in de omgeving van de school? d In welke provincies bestaat meer dan de helft van de bodem uit zandgrond? e In welke provincies komt zeeklei voor? f Schrijf in één zin op waar je rivierklei vindt.

5 Figuur 1-5: Rivierenlandschap Een bodemprofiel maken Doel Na deze opdracht kun je aangeven uit welke lagen de grond is opgebouwd. Ook kun je verschillen aangeven tussen grondsoorten en hun gebruik. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: een schop; een maatlat; een lange spijker; een grondboor; kleurpotloden. Oriëntatie Een bodemprofiel maken Je kunt droge grondmonsters onderzoeken, maar dan heb je niet een volledig beeld van een grondsoort. Om een grond echt te leren kennen, moet je naar buiten toe en een profielkuil graven. Een profielkuil geeft een goed beeld van de structuur en opbouw van een grond.

6 Figuur 1-6: Als je de bodem wilt onderzoeken, graaf je een kuil. Een eenvoudige manier om een indruk te krijgen van de opbouw van de grond is met behulp van een grondboor. Je boort een gat en legt de boorstukken vervolgens op de juiste manier onder elkaar. a Bekijk figuur goed. Welke afmetingen (lengte breedte) heeft de bovenkant van de kuil? b Welke afmetingen (lengte breedte) heeft de bodem van de kuil? c Tot welke diepte kun je de grond bekijken?

7 Figuur 1-7: De bovenste grondlaag kun je ploegen. d Voor een akkerbouwer is de bouwvoor belangrijk. Wat is een bouwvoor? e Welke dikte heeft de bouwvoor in figuur? f g Lees de Uitvoering door. Als je vragen hebt over de Uitvoering, stel die dan nu aan je docent. Uitvoering Je gaat twee bodemprofielen maken: één op akkerland en één op grasland. Figuur 1-8:

8 1 Ga naar de plaats waar je het eerste bodemprofiel wilt maken. Denk bij het graven goed aan de volgende regels: Houd je aan de afmetingen zoals aangegeven is in figuur. Leg de plaggen of de bouwvoor naast wand A. Leg de ondergrond tot ± 0,60 m naast wand B. Leg de dieper gelegen ondergrond naast wand C. 2 De bovengrond van grasland is de zode. Hierin zit 80-90% van het wortelstelsel. Hoe dik is de zode bij grasland? 3 Soms komt bij het graven water te voorschijn. Hoe heet dit water? 4 Wand A noem je een bodemprofiel. Steek deze wand zo glad mogelijk af. 5 Bekijk het bodemprofiel goed. Noem twee dingen die je opvallen. 6 Bevestig met behulp van een lange spijker een meetlat langs wand A. 7 Zoek de gegevens op die in de tabel worden gevraagd. Gebruik daarbij de meetlat. Vul de tabel zo volledig mogelijk in. Bedenk ook zelf een waarneming. Zet deze ook in de tabel. Waarnemingen Grasland Akkerland Diepte (in cm) Diepte (in cm) Eerste kleurverandering Tweede kleurverandering Grondwaterstand (eventueel grondboring) Maximale bewortelingsdiepte Schelpen- of grintlaag Verdichte of storende laag... 8 Geef een beschrijving van het profiel. Let daarbij op de samenhang van de gronddeeltjes en de vochtigheid. 9 Maak de kuil dicht op de manier zoals afgesproken is. 10 Ga naar de andere plek (gras- of akkerland) en maak daar een tweede profielkuil. 11 Noteer de gegevens van het tweede bodemprofiel in de tabel bij 7.

9 Figuur 1-9: Bodemprofiel van een zandgrond Afsluiting Kleuren kunnen je veel vertellen over de grond. a Kleur figuur en in. In kolom AB teken je de kleuren die je langs de meetlat zag. In kolom BC geef je storende lagen, beworteling, et cetera aan.

10 Figuur 1-10: Bodemprofiel grasland

11 Figuur 1-11: Bodemprofiel akkerland b Wat vond je gemakkelijk in deze opdracht? c Welke onderdelen vond je moeilijk in deze opdracht? Doorlatendheid van de grond bepalen Doel Na deze opdracht kun je uitleggen waarom ondoorlatende grond moeilijk bruikbaar is voor de akkerbouw. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: fijn zand; grof zand; een bekerglas van 250 ml met 200 ml water; twee bekerglazen van 100 ml; een maatglas van 100 ml; twee open buizen (doorsnede 4 cm, lengte 20 cm); twee statieven; twee klemmen; twee stukjes nylonkous;

12 elastiekjes; een viltstift; een stopwatch; een mediatheek; een computer met internetaansluiting. Oriëntatie Bodem en bodemkaart De bodem is van groot belang voor de planten. Iedere bodemsoort heeft een eigen plantengroei. Als je weet wat voor soort bodem het is, kun je zeggen welke plantensoorten daar kunnen groeien. Op een bodemkaart kun je zien welke grond er in een bepaald gebied is. In de meeste gevallen is dat de grond die van nature daar voorkomt. a De oogst is van het land afgehaald. Maar de structuur van de grond is er niet beter van geworden. Bekijk figuur. Wat is hier de oorzaak van de slechte doorlatendheid van het perceel? Figuur 1-12: Een perceel net na de oogst b Noem twee landbouwwerktuigen waarmee de boer deze grond weer kan losmaken. c d e Lees de Uitvoering door. Als je vragen hebt, stel ze dan nu aan je docent. Maak een tweetal. Verdeel de taken. Zet deze in de tabel. Taken Wie doet het?

13 Taken Wie doet het? Uitvoering Je gaat aantonen dat de structuur van een grond de doorlatendheid kan beïnvloeden. De opdracht voer je in tweetallen uit. 1 Maak twee peilbuizen. Vraag twee open buizen aan de docent. 2 Sluit van beide buizen één opening af met een stukje nylonkous en elastiek. 3 Zet een streep op 14 cm van de onderkant van de buis ( zie figuur ). Figuur 1-13: 4 Vul buis 1 tot de streep met fijn zand. Zet de buis vast in de klem van een statief. 5 Plaats bekerglas 1 onder buis 1. 6 Pak de stopwatch. Schenk het maatglas in een keer leeg in buis 1. Druk tegelijkertijd de stopwatch in. Proef doorlatendheid Buis 1 Buis 2 Fijn zand Grof zand Doorlooptijd 7 Wacht tot de eerste druppel in het bekerglas valt. Druk dan weer op de stopwatch. 8 Noteer de doorlooptijd in de tabel.

14 Figuur 1-14: 9 Neem nu buis 2 en vul deze tot de streep met grof zand. Herhaal de stappen 5 tot en met In welke buis zakte het water het snelst door de grond? 11 Waardoor zakte dit water sneller door de buis? Afsluiting Jullie hebben de doorlatendheid van verschillende soorten zand onderzocht. a Hebben jullie bij bepaalde onderdelen hulp gevraagd aan de docent? Zo ja, bij welke onderdelen? b Hoe ging de samenwerking? Noem iets wat goed ging en iets wat minder goed ging. c Hebben jullie de taken eerlijk verdeeld? Geef je mening. d Na regenbuien liggen er vaak grote plassen water op de grond. Soms duurt het dagen voordat dit water is weggezakt. Wat zegt dat over de doorlatendheid van de grond? e Geef in één zin een goede omschrijving van het begrip doorlatendheid. De doorlatendheid van de grond beïnvloeden Doel Na deze opdracht kun je met handgereedschappen de doorlatendheid van een grond verbeteren. Ook kun je aangeven op welke manier dit op de grotere landbouwbedrijven gebeurt. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: verschillende handgereedschappen; vakbladen; een computer met internet en Word; een printer.

15 Oriëntatie In 2005 kon de suikerbietenteler de suikerbieten zonder problemen binnenhalen. Maar dat is lang niet ieder jaar het geval. Figuur 1-15: a Lees het artikel in figuur door. Waardoor waren er bij de bietenoogst in 2005 vrijwel geen problemen? b Welke drie positieve gevolgen had dit? Slechte structuur Een grond kan verdichten. Dat wil zeggen dat de grond geen water meer doorlaat. Dat kan bijvoorbeeld gebeuren als je met zware machines het land bewerkt. Je kunt dan de bovenste grondlaag volledig dicht rijden. Doordat het water niet goed weg kan, ontstaan er grote, natte plekken waar niets meer wil groeien.

16 Figuur 1-16: c Door het rijden met zware machines wordt soms de bovenste grondlaag volledig dicht gereden. Welke praktijksituatie levert daarvoor het meeste risico? Maak het juiste hokje zwart. Het inzaaien van een gewas Het verzorgen van een gewas (sproeien, schoffelen) Het oogsten van het gewas d Noem twee landbouwwerktuigen waarmee de boer een verdichte grond weer kan losmaken. e Waaraan moet de grond van bijvoorbeeld een tuin voldoen om een goede doorlatendheid te hebben? Noem drie dingen. f Ga naar de plaats waar het handgereedschap is opgeslagen. Welk gereedschap heb je nodig om de grond te verbeteren? Uitvoering Je gaat in de schooltuin een stuk grond bewerken. Uiteindelijk moet dat ervoor zorgen dat het regenwater snel wordt afgevoerd naar de diepere lagen. 1 Vraag aan je docent welk deel van de schooltuin jij moet bewerken. 2 Bekijk het stuk tuin en bedenk wat je moet doen om de grond te verbeteren. 3 Noteer de volgorde waarin je het stuk tuin gaat bewerken. 4 Bespreek je werkwijze met je docent. Pas het eventueel aan. 5 Verzamel het gereedschap dat je nodig hebt. 6 Bewerk de grond in de goede volgorde. 7 Bespreek na afloop het resultaat met je docent. Noteer de opmerkingen die je hebt gekregen.

17 8 Maak het gereedschap schoon en ruim het op. Afsluiting Om een goede doorlatendheid op een perceel akkerland te krijgen, gebruikt de boer natuurlijk grotere gereedschappen dan de handgereedschappen die jij gebruikt hebt. a Welke handgereedschappen die jij gebruikt hebt, kun je vergelijken met machines die een boer gebruikt? b In de Oriëntatie heb je twee landbouwwerktuigen genoemd waarmee een boer de doorlatendheid van de grond kan verbeteren. In de volgende figuren staan vier van dat soort machines. Zet in het bijschrift welke machines dit zijn. Figuur 1-17: Bijschrift:

18 Figuur 1-18: Bijschrift: Figuur 1-19: Bijschrift:

19 Figuur 1-20: c d Bijschrift: Zoek in vakbladen en/of op het internet naar informatie over de genoemde machines. Kijk vooral naar de manier waarop de machines de doorlatendheid van de grond beïnvloeden. Maak een verslag van je bevindingen. Doe dat in Word. Vraag aan je docent hoe het verslag er uit moet zien. Ploegen, spitten of diepploegen? Doel Na deze opdracht kun je verschillen en overeenkomsten aangeven tussen spitten, ploegen en diepploegen. Je doet dit door een Powerpoint-presentatie te geven. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: een excursiebedrijf; een digitale camera; een computer met Word en PowerPoint; een beamer of een projectiescherm. Oriëntatie De zwaarste grondbewerking is het ploegen of spitten. Ploegen Bij het ploegen draai je een reep grond om. De onderste laag grond komt boven en de bovenlaag gaat naar onderen. Het deel van de grond dat je omdraait, heet bouwvoor. In de bouwvoor groeien de meeste plantenwortels. Een akkerbouwer bewerkt de grond niet zo heel diep. Meestal stelt hij de ploeg af op ongeveer 25 cm. Soms besluit een akkerbouwer om de grond te diepploegen. Bij diepploegen ploeg je de grond 100 tot 120 cm diep.

20 Figuur 1-21: De ploeg bij een akkerbouwer a Noem twee redenen waarom een akkerbouwer ploegt. b Op welke diepte ploegen akkerbouwers gemiddeld? Spitten Een tuinder ploegt zijn grond bijna nooit. Hij zal de grond eerder spitten. Spitten is een diepere grondbewerking dan ploegen. Figuur 1-22: Spitmachine c Een tuinder zal eerder kiezen voor spitten dan voor ploegen. Leg uit waarom hij dat doet. d Bij de bollenteelt in Noord-Holland worden de bouwpercelen ieder jaar gediepploegd. Waarom gaat een akkerbouwer diepploegen?

21 Figuur 1-23: Een akkerbouwer laat meestal een loonbedrijf voor hem diepploegen. e Waarom diepploegt een akkerbouwer meestal niet zelf? f Lees de Uitvoering door. g Vraag aan je docent in welke groep je zit en naar welk bedrijf je gaat. Noteer de naam, het adres en het telefoonnummer van het bedrijf. h Bedenk met je groep zo veel mogelijk vragen om een goed beeld te krijgen van het werk. i Maak in Word een vragenlijst. Houd ruimte over voor de antwoorden. j Print de vragenlijst uit. k Bespreek goed met elkaar wie wat gaat doen. Noteer de afspraken. Uitvoering Je gaat met je groep naar een akkerbouwer, een tuinder of een loonwerker. Daar proberen jullie te weten te komen wat er precies gebeurt bij het ploegen, het spitten of het diepploegen. 1 Ga met je groep naar het excursiebedrijf. Neem de vragenlijst en een pen mee. 2 Stel de vragen aan de boer, tuinder of loonwerker en noteer de antwoorden. 3 Maak foto s van de machines die bij dit werk gebruikt worden. 4 Ga terug naar school. 5 Jullie gaan nu een Powerpoint-presentatie maken. Bespreek met elkaar aan welke eisen de presentatie moet voldoen. Denk bijvoorbeeld aan tijdsduur, foto s, tekst. Noteer de eisen in de tabel.

22 Powerpointpresentatie van groep... Eisen Voldaan 6 Maak de presentatie met de verzamelde gegevens. 7 Houd de presentatie in de klas. Figuur 1-24: Afsluiting Ploegen, spitten of diepploegen? Hoe ging de presentatie? a Bespreek jullie presentatie met de klas. Wat ging er goed en wat ging er minder goed? Dit ging goed: Dit ging minder goed: b Wat vond je van jouw eigen bijdrage aan de presentatie? Licht je antwoord toe. c Heeft iedereen van jouw groep volgens jou evenveel gedaan? Licht je antwoord toe. d Welke presentatie vond jij het beste? Leg uit waarom. e Zijn er dingen die je bij een volgende presentatie anders zou doen? Zo ja, welke?

23 f Wat vond je het moeilijkste onderdeel van deze opdracht? Waarom? g Wat vond je het gemakkelijkste onderdeel van deze opdracht? Waarom? Spitten, twee-steek-diep Doel Na deze opdracht kun je twee-steek-diep spitten. Je kunt ook het verschil tussen een- en twee-steek-diep spitten noemen. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: een steekschop; een pootlijn met zes pennen; een kruiwagen; een meetlint; een stuk grond van ongeveer 2 2 m; vakbladen; een computer met internetaansluiting. Oriëntatie Is er in jouw woonplaats een volkstuin? Vast wel! Soms staat daar iedereen tegelijkertijd te spitten. Het is het gesprek van de dag: Heb jij je tuin al klaar? Figuur 1-25: a Noem twee redenen waarom je gaat spitten. b Ploegen en spitten lijken veel op elkaar. Maar wat is het verschil?

24 Figuur 1-26: Machinaal spitten maakt de grond goed los. c Een tuinder zal eerder voor spitten kiezen; een akkerbouwer voor ploegen. Geef hiervoor twee redenen. d Bij spitten spreek je over een-steek-diep en twee-steek-diep. Wat wordt hiermee bedoeld? e f Lees de opdracht door. Als je vragen hebt, stel die dan nu aan de docent. Uitvoering Je gaat een stuk grond twee-steek-diep spitten. Vraag aan je docent welk stuk dit is. 1 Zet het stuk grond dat je gaat spitten uit met een pootlijn. 2 Span halverwege het stuk grond een extra lijn. Figuur 1-27: Uitzetten doe je met een pootlijn. 3 Graaf de grond van de eerste helft van het stuk een-steek-diep uit. Breng de grond in een kruiwagen naar het einde van het te spitten stuk.

25 Figuur 1-28: Graaf het eerste deel grond uit. 4 Spit de bodem van de 20 cm brede geul een-steek-diep. Leg deze grond omgekeerd op dezelfde plek terug. Figuur 1-29: Spit de onderlaag los. 5 Spit nu een tweede geul van hooguit 20 cm breed. Leg deze grond omgekeerd in de vorige geul. Bewerk de rest van je stuk grond tot de laatste geul op deze manier. Figuur 1-30: Spit de bovenlaag om. 6 Spit de laatste geul die je aan het einde van je stuk grond hebt overgehouden. Gooi de grond uit de eerste geul in deze laatste geul. Je hebt nu alle grond twee-steek-diep gespit.

26 Figuur 1-31: De uitgespitte grond komt in de laatste geul terecht. 7 Maak het gebruikte gereedschap schoon en ruim het op. Afsluiting Een tuinder en een akkerbouwer hebben verschillende manieren om hun grond te bewerken. a Een akkerbouwer heeft meestal een eigen ploeg, terwijl de tuinder voor het spitten vaak een loonwerker inschakelt. Waarom is dat? b Een akkerbouwer ploegt zijn grond tot soms wel 110 cm diep. Dit noem je diepploegen. In de tabel staan de grondbewerkingen spitten, ploegen en diepploegen. Zoek de gegevens op over die grondbewerkingen. Je kunt gebruik maken van vakbladen en van internet. Voor de kosten kun je informeren bij een loonwerker. Grondbewerking Ploegen Spitten Diepploegen Werkdiepte Toegepast bij: akkerbouw / tuinbouw Korte beschrijving werkwijze Kosten Handgereedschap en machines voor de grondbewerking Doel Na deze opdracht kun je verschillende handgereedschappen en machines voor grondbewerking noemen. Ook weet je hoe je er op een veilige manier mee moet werken. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: een telefoonboek; een fotocamera (liefst digitaal); vervoer; boeken of vakbladen over ergonomie en arbo; een computer met internetaansluiting.

27 Oriëntatie Handgereedschap Bij boerderijen, tuinderijen en ook op school is veel gereedschap te vinden. Als je wel eens stage gelopen hebt bij een akkerbouwer met suikerbieten, is de kans groot dat je met de schoffel of de hak tussen de bieten hebt gelopen. Ook voer je de grondbewerking van kleine oppervlaktes uit met handgereedschap. Bekende handgereedschappen zijn: de spade of steekschop; de hak; de schoffel; de hark. Figuur 1-32: Een overzichtelijke gereedschapswand in de kas. a Leg uit wat handgereedschap is. b Ga naar de plek op school waar het gereedschap ligt. Noteer in de eerste kolom van de tabel welke gereedschappen er zijn voor de grondbewerking. Gereedschap Bedoeld voor: Duwen / trekken Gevaarlijke situatie c d Noteer in de tweede kolom waarvoor het gereedschap bedoeld is. Handgereedschap moet je duwen of trekken. Noteer in de derde kolom of het gereedschap geduwd of getrokken moet worden.

28 Figuur 1-33: Vlakharken: duwen of trekken? e f Een ongeluk zit in een klein hoekje. Bedenk een gevaarlijke situatie die kan ontstaan als je het gereedschap niet juist gebruikt. Zet dit in de vierde kolom. Lees de Uitvoering door. Als er iets is wat niet duidelijk is, vraag dat dan nu aan je docent. Uitvoering In deze opdracht breng je een bezoek aan een loon- of mechanisatiebedrijf. Je inventariseert op dit bedrijf welke machines er zijn voor de grondbewerking. Figuur 1-34: 1 Bedenk vijf vragen die je aan de loonwerker wilt stellen. De vragen moeten gaan over grondbewerking en/of de bedrijfsrisico s die daarbij aanwezig zijn. 2 Maak een vragenlijst op de computer en print die uit. 3 Zoek in het telefoonboek een adres van een loon- of mechanisatiebedrijf op bij jou in de buurt. Noteer de naam, het adres en het telefoonnummer van het bedrijf.

29 4 Bel het bedrijf op en leg de bedoeling van de opdracht uit. Maak een afspraak wanneer je het bedrijf kunt bezoeken. 5 Bezoek het excursiebedrijf. Neem een fotocamera (liefst digitaal) mee, pen en papier en je vragenlijst. 6 Inventariseer het machinepark. Noteer alleen de machines die gebruikt worden voor de grondbewerking. 7 Maak als het kan en mag foto s van de machines. 8 Geef bij de machines aan waarvoor ze specifiek worden gebruikt. 9 Geef bij de machines een voorbeeld van een gevaarlijke situatie die tijdens het werken kan ontstaan. Vraag dit eventueel aan de baas of een medewerker van het bedrijf. 10 Stel je vragen aan de baas of een medewerker. Noteer de antwoorden bij de vragen. 11 Bedank de mensen voor hun medewerking. Figuur 1-35: Afsluiting Je hebt op een loon- of mechanisatiebedrijf het machinepark geïnventariseerd. a b Maak van je gegevens een werkstuk. Zoek er plaatjes bij of gebruik de foto s die je hebt gemaakt. Je mag het werkstuk op de computer maken. Twee begrippen die met veiligheid hebben te maken zijn arbo en ergonomie. Zoek in de mediatheek of op internet informatie over deze begrippen. Verwerk deze informatie ook in je werkstuk. Figuur 1-36: In de landbouw en visserij gebeuren veel ongelukken. Ieder jaar zijn er per werknemers bijna 5 bedrijfsongevallen!

30 c Lever het werkstuk in bij je docent. Werken met de juiste steellengte Doel Na deze opdracht weet je dat er verschillende steellengtes voor handgereedschappen zijn. Ook weet je welke steellengte het beste bij jou past. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: een rolmaat of duimstok; verschillende typen handgereedschap met verschillende steellengtes; pen en papier; een winkel met tuin(hand)gereedschap; folders van handgereedschap voor de tuin; een computer met Word; een printer. Oriëntatie Steellengte Grote mensen, kleine mensen. Niet iedereen is even lang. Om geen lichaamsklachten te krijgen, moet je gereedschap gebruiken met de juiste steellengte. Figuur 1-37: Schoffelen met een te korte steel is slecht voor je rug! a b Ga naar het gereedschaphok. Meet van de volgende gereedschappen drie maal de steellengte op. Zet deze waarden in de tabel.

31 Gereedschap Steellengte 1 Steellengte 2 Steellengte 3 Schop Hark Schoffel Bezem Hak c Welke lichaamsdelen belast je als je werkt met een schop, hark, schoffel, bezem of hak? Figuur 1-38: Kies de steellengte die bij je lichaamslengte past. d Zoek uit welke steellengte het beste bij jou past. Dat is de steellengte waarbij je rug het meest recht staat. Vul de tabel in. Gereedschap Mijn ideale steellengte Schop/Bats Hark Schoffel bezem Hak Uitvoering Je gaat naar een winkel waar ze handgereedschap voor de tuin verkopen. Daar bekijk je welke steellengtes er zijn.

32 Figuur 1-39: 1 Ga naar een winkel waar ze verschillende handgereedschappen voor de tuin verkopen, bijvoorbeeld een Welkoop, Boerenbond of Europatuin. 2 Noteer in de tabel voor welke gereedschappen je (losse) stelen kunt kopen. Steel voor: Welke lengtes staan er in de winkel? Welke lengtes kun je nog bestellen? 3 Meet de steellengtes op van de verschillende stelen die te koop zijn. Noteer deze in de tweede kolom van de tabel. 4 Vraag of er ook steellengtes zijn die niet in de winkel aanwezig zijn, maar wel geleverd kunnen worden. Noteer deze lengtes in de derde kolom van de tabel. 5 Waarom heeft een winkel niet alle bestaande steellengtes op voorraad? 6 Vraag of er foldermateriaal is van handgereedschappen. Neem deze mee. 7 Ga terug naar school. Afsluiting Je hebt nu informatie verzameld over de verschillende steellengtes die je kunt krijgen bij handgereedschap. a b c d Verwerk je gegevens in een kort verslag. Doe dit op de computer. Voeg van ieder stuk handgereedschap een plaatje bij. Geef bij ieder stuk handgereedschap aan welke steellengte voor jou het meest geschikt is. Lever je verslag in bij de docent. Grond zaai- en/of plantklaar maken Doel Na deze opdracht kun je grond zaai- en/of plantklaar maken met het juiste gereedschap. Je let daarbij onder andere op de steellengte. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: een rolmaat of duimstok;

33 verschillende typen handgereedschap met verschillende steellengtes; een bats; een hark met rechte tanden; een aandrukrol (of lange plank). Oriëntatie Heb jij wel eens een flink stuk gespit of geschoffeld? Voelde je na afloop ook je rug of je knieën? Stel je voor, dat je dit werk iedere dag moet doen. Met gereedschap dat bij jouw lichaam past, houd je dat het langste vol en heb je de minste kans op klachten. Figuur 1-40: a In figuur zie je twee mannen, Jeffrey en Martijn. Wat is de oorzaak van de rugklachten van Martijn? b Hoe kun je die klachten verminderen of misschien zelfs voorkomen? c d Op school heb je handgereedschappen met verschillende steellengtes. Ga naar de gereedschapsberging. Zoek een bats uit en een hark met rechte tanden. Kies de steellengte die voor jou het beste is. Meet de steellengtes en schrijf ze op. Steellengte Bats Hark cm cm Uitvoering Je gaat met de gereedschappen die je in de Oriëntatie bekeken hebt, het stukje grond dat je in een eerdere opdracht hebt gespit, zaai- of plantklaar maken. Let daarbij op je werkhouding en gebruik gereedschap met de juiste steellengte! 1 Maak met de bats om het gespitte stukje grond een paadje. Dat doe je als volgt. Steek plakjes grond van ongeveer vijf centimeter rond de gespitte grond weg. Houd de bats daarbij plat. Maak het paadje niet breder dan je schop breed is.

34 Figuur 1-41: Houd een bats bijna horizontaal. Je kunt zo een dun laagje van de grond afsteken. 2 Gooi de afgestoken grond uit het paadje op het gespitte deel. 3 Hark de grond glad. 4 Druk met de rol de grond licht aan. Als er geen rol is, neem je een lange plank. Leg deze over de grond en loop er een keer overheen. Leg de plank steeds een stukje verder. Waarom moet je de grond aandrukken? Figuur 1-42: Met een plank kun je de grond aandrukken. Je gewicht wordt over de plank verdeeld. 5 Hark de grond nog een keer netjes glad. Maak alle grove kluitjes met de hark fijn. 6 Laat het resultaat aan de docent zien. Noteer de opmerkingen van de docent. 7 Maak het gebruikte gereedschap schoon en ruim het op. Afsluiting Je hebt een stukje grond zaai- of plantklaar gemaakt.

35 Figuur 1-43: a Na het spitten en voor het zaaien moet je de grond licht aandrukken met een rol of met een plank. Waarom is dat? b Had je na het werk last van je rug, je armen of je benen? Waarschijnlijk niet. Geef twee redenen waarom niet. c Een grond die voor de winter is gespit, hoeft in het voorjaar niet aangedrukt te worden. Waarom niet? Plantenteelt zonder aarde Doel Na deze opdracht kun je uitleggen wat substraat- en hydrocultuur betekent. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: vakbladen; een computer met internetaansluiting; twee brokjes steenwol (5 5 5 cm); een binoculair; een potlood; een strook ingeluierd steenwolsubstraat; een petrischaaltje; een brievenweger; een bekerglas van 500 ml; een bekerglas van 250 ml; een bekerglas van 100 ml; een trechter; een reageerbuis + rekje; gebakken kleikorrels (hydrokorrels); een liniaal. Oriëntatie Telen op substraat In de tuinbouw gaan steeds meer tuinders in kunstmatig materiaal telen, in plaats van in de grond. Dit noem je telen op substraat. Grond en substraat worden ook wel groeimedium genoemd.

36 Verschillende soorten substraat Het meest gebruikte substraat is steenwol. Voor plantbedden en bloempotten gebruik je steenwol in de vorm van vlokken. Bij groentegewassen en snijbloemen kom je steenwol tegen in de vorm van geperste matten. Figuur 1-44: Naast steenwol bestaan er ook gebakken kleikorrels. Kleikorrels zie je veel in plantenbakken. Dit noem je dan hydrocultuur. Figuur 1-45: Andere voorbeelden van substraat zijn: foamschuim; glaswol; veenbaaltjes; kokos; oasis. a Zoek in vakbladen of op internet welke soorten teeltmediums er zijn. Noteer wat je gevonden hebt.

37 b Bekijk figuur en. Welke teeltmediums zijn hier toegepast? c Noem een voorbeeld van een gewas dat tegenwoordig vaak op substraat geteeld wordt. d Noem ook een voorbeeld van hydrocultuur. e f g Lees de Uitvoering door. Als er dingen niet duidelijk zijn, vraag ze dan aan je docent. Maak een tweetal. Bespreek de opdracht en verdeel de taken. Uitvoering Jullie gaan twee teeltmediums, steenwol en hydrokorrels, met elkaar vergelijken. 1 Haal bij de docent een brokje steenwol van cm. Druk dit zo ver mogelijk in elkaar tussen duim en wijsvinger. Hoe dik is het schijfje steenwol nu? 2 Wat kun je zeggen van het poriënvolume in steenwol? 3 Leg een klein plukje steenwol onder de binoculair. Teken in het kader na wat je ziet. 4 Weeg het brokje steenwol. Wat is de massa van het brokje? Zet dit op de juiste plaats in de tabel. Massa steenwol droog gram Massa uitgedrupt steenwol Massa opgenomen water gram gram 5 Leg het brokje 3 minuten in een groot bekerglas met 100 ml water. 6 Doe het brokje in een trechter en laat het uitdruppen boven een reageerbuis. 7 Weeg het brokje opnieuw. Zet dit op de juiste plaats in de tabel bij 4. 8 Zijn na het uitdruppen alle poriën gevuld met water? Licht het antwoord toe.

38 Figuur 1-46: Zij- en vooraanzicht van substraat op steenwol 9 Bekijk de strook steenwolsubstraat. Het is rondom ingepakt met wit plastic. Waarom wordt er wit folie gebruikt en geen zwart folie? 10 Haal bij de docent een bekerglas met gebakken kleikorrels. 11 Breek een korrel stuk. Bekijk het breukvlak met een binoculair. Teken in het kader na wat je ziet. 12 Beschrijf het breukvlak dat je ziet. 13 Doe op drie plaatsen in een petrischaaltje een druppel water. 14 Leg in elke druppel een kleikorrel. Let op de korrels en het water. Wat zie je? 15 Vul een bekerglas van 250 ml met water. 16 Laat voorzichtig ongeveer tien kleikorrels in het bekerglas vallen. Geef een korte beschrijving van wat er gebeurt.

39 Figuur 1-47: Doorsnede van een plant op hydrocultuur Afsluiting Jullie hebben twee teeltmediums, steenwol en hydrokorrels, met elkaar vergeleken. a b c d Zoek in vakbladen of op internet meer informatie over substraatteelt of hydrocultuur. Zoek informatie over de kosten, de milieubelasting, de meeropbrengst en de voor- en nadelen. Maak van wat jullie gevonden hebben en wat jullie geleerd hebben in deze opdracht een collage. Hang de collage op in de klas. Bespreek de collages in de klas. Bodemprofielen onderzoeken Doel Na deze opdracht kun je de belangrijkste bodemprofielen in de omgeving benoemen. Ook weet je hoe de belangrijkste bodemtypen worden gebruikt. Benodigheden Voor deze opdracht heb je nodig: een klembord; schrijfgereedschap; kleurpotloden; een routekaart; laarzen en een fiets; een meetlat; een grondboor; een reep plastic; een computer; een printer. Oriëntatie Veldonderzoek De grondsoort kan een plantenteler niet beïnvloeden. Dat is klei of zand of nog iets anders. Maar de structuur van de grond kan hij wel beïnvloeden. De plantenteler moet daarom altijd weten hoe de structuur van zijn grond is. Daarvoor kan hij een veldonderzoek doen of laten doen.

40 a b Een veldonderzoek bestaat uit een aantal grondboringen. Je docent doet voor hoe je met de grondboor moet werken. Let goed op tijdens de boorinstructie. Vul de ontbrekende woorden in. Kies daarbij uit de volgende woorden: plastic - richting - draaiende boorgat - boven - 1,25 m - duw dezelfde - draaiende - verticaal Houd de boor tijdens het boren. Maak met de boor een beweging. daarbij licht op het handvat. Stop met duwen wanneer het vol is. Haal het boorsel naar, terwijl je met de boor een beweging blijft maken. Leg het boorsel in de juiste op de grond. Sluit elk boorsel in richting aan.

41 De lengte van het uitgelegde profiel moet ± zijn. Leg bij het boren op grasland het profiel uit op. Maak na afloop de boorgaten dicht. Figuur 1-49: Boorinstructie c Waarom leg je een boorsel in grasland op plastic? d e f g Maak een drietal. Haal bij de docent de routebeschrijving. Hierop staan drie boorpunten aangegeven. Bestudeer de route. Bespreek met elkaar of alles duidelijk is. Zo niet, vraag dan aan de docent om het duidelijk te maken. Spreek af wie, wanneer, welke taken uitvoert. Vul de tabel in. Taak Wie Wanneer Uitvoering Je gaat samen met twee klasgenoten een veldonderzoek uitvoeren. Jullie verrichten op drie verschillende plaatsen een boring. Daarbij vullen jullie de werkbladen in. De werkbladen staan in figuur en.

42 Figuur 1-50: Werkblad grondsoorten/profielen

43 Figuur 1-51: Werkblad grondsoorten/profielen 1 Maak van figuur en drie kopieën. 2 Verzamel de benodigdheden. 3 Voer het veldonderzoek uit. 4 Meld je bij terugkomst bij de docent. 5 Maak de gebruikte gereedschappen schoon en ruim ze op.

44 Afsluiting Jullie hebben samen een veldonderzoek uitgevoerd. a b c Werk jullie waarnemingen in het net uit op de computer. Lever het geheel in bij je docent. Tegen welke problemen zijn jullie aangelopen? d Hoe hebben jullie deze opgelost? e Wat vond jij het lastigste onderdeel van deze opdracht? Leg je antwoord uit. f Stel, dat je een soortgelijke opdracht moet organiseren. Wat zou jij dan anders doen?

Vakwerk! Plantenteelt

Vakwerk! Plantenteelt Vakwerk! Plantenteelt Plantenteelt Werkboek Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006 Artikelcode: 21136.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder

Nadere informatie

Hoe werk je met het projectenboek?

Hoe werk je met het projectenboek? Hoe werk je met het projectenboek? In dit boek ga je allerlei opdrachten maken met gewassen in de hoofdrol. Je gaat toepassen wat je in de afgelopen jaren hebt geleerd. Ook leer je er nog een hoop nieuwe

Nadere informatie

Vakwerk! Plantenteelt

Vakwerk! Plantenteelt Vakwerk! Plantenteelt Plantenteelt Docentenboek Deel 2 (BB) Peter Norder eerste druk, 2006 Artikelcode: 21137.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter

Nadere informatie

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond 9 1.1 Bodem 9 1.2 Minerale bestanddelen 11 1.3 Organische bestanddelen 13 1.4 De verschillende grondsoorten 16 1.5 Afsluiting 17 2 Verzorging van de bodem 19 2.1

Nadere informatie

Werkblad bodem (vooraf)

Werkblad bodem (vooraf) Werkblad bodem (vooraf) Wat zit er in de bodem? In en op de bodem leven planten en dieren. Om te kunnen leven hebben ze licht, lucht, water en voeding nodig. Licht valt van boven op de bodem, de rest zit

Nadere informatie

4 Gazonaanleg en -onderhoud

4 Gazonaanleg en -onderhoud 4 Gazonaanleg en -onderhoud Opdracht 4.1 Grondsoorten herkennen a b De antwoorden staan in de tabel. Grondsoort Structuur (korrel) Kleur Plantenresten Opmerkingen Kleigrond fijn grijs/bruin nee Zandgrond

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond bewerken 9 1.1 Grond bewerken is noodzakelijk 9 1.2 Grondbewerkingswerktuigen 10 1.3 Bodem en grondbewerking 17 1.4 De invloed van grondbewerkingsmachines op de structuur

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Examen VMBO-BB 2013 gedurende 280 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Nadere informatie

1 Voorbereidingen. 1.1 Een tuin uitzetten. Oriëntatie. Leerdoelen

1 Voorbereidingen. 1.1 Een tuin uitzetten. Oriëntatie. Leerdoelen 1 Voorbereidingen Oriëntatie Alvorens de tuin aan te kunnen leggen, zullen de grenzen van de tuin bekend moeten zijn. Het is de bedoeling dat de haag, die als afscheiding wordt aangeplant tussen jouw tuin

Nadere informatie

Plantenteelt Docentenboek

Plantenteelt Docentenboek Plantenteelt Plantenteelt Docentenboek Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006 Artikelcode: 21136.1 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder Verbaal

Nadere informatie

Inhoud. 1 Planten in allerlei soorten en maten 6. 2 Zorg voor planten Plagen en ziekten Voortplanting: een nieuw begin 90

Inhoud. 1 Planten in allerlei soorten en maten 6. 2 Zorg voor planten Plagen en ziekten Voortplanting: een nieuw begin 90 Inhoud 1 Planten in allerlei soorten en maten 6 2 Zorg voor planten 32 3 Plagen en ziekten 60 4 Voortplanting: een nieuw begin 90 5 Vermeerderen zonder seks 114 INHOUD 5 1 Planten in allerlei soorten en

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Examen VMBO-KB 2013 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit

Nadere informatie

Een bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014

Een bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014 Een bovenbouwproject van het IVN Veldhoven Eindhoven Vessem Najaar 2014 Doelgroep: groepen 5 t/m 8 Plaats: Zoek een interessant terrein. Vooral een plek met hoogteverschillen geeft leuke vergelijkingsmogelijkheden.

Nadere informatie

lesbrieven water verzamelen avonturenpakket de uitvinders en de verdronken rivier leerlingen werkblad Lesbrief 1:

lesbrieven water verzamelen avonturenpakket de uitvinders en de verdronken rivier leerlingen werkblad Lesbrief 1: lesbrieven leerlingen werkblad Lesbrief 1: water verzamelen Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Opdracht 4: Brainstorm over water Bouw een water-takel-kraan

Nadere informatie

Leg in iedere cirkel op het werkvel iets van een grondsoort. Zet de naam van de grond erbij.

Leg in iedere cirkel op het werkvel iets van een grondsoort. Zet de naam van de grond erbij. GROND NADER BEKEKEN Opdracht 1. Kennismaken Leg in iedere cirkel op het werkvel iets van een grondsoort. Zet de naam van de grond erbij. We gaan de grondsoorten onderling vergelijken. De volgende vragen

Nadere informatie

Grond onder je voeten

Grond onder je voeten Grond onder je voeten Hé hé, wie heeft z n voeten niet geveegd? Overal ligt modder. Kijk allemaal onder je schoenen! Loop je even door de tuin en daar begint het gezeur. Grond op de vloer vinden we blijkbaar

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Examen VMBO-BB 2012 gedurende 250 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een bijlage en digitale bestanden. Dit examen

Nadere informatie

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS LESBRIEVEN LEERLINGENBESTAND LESBRIEF 1: WATER VERZAMELEN Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Opdracht 4: Brainstorm over water Bouw een water-takel-kraan

Nadere informatie

Hoe werk je met het projectenboek?

Hoe werk je met het projectenboek? Hoe werk je met het projectenboek? In dit boek ga je allerlei opdrachten maken met groen in de hoofdrol. Je gaat toepassen wat je in de afgelopen jaren hebt geleerd. Ook leer je er nog een hoop nieuwe

Nadere informatie

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed.

1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed. D S K C N L gemeente Olst-Wijhe Opdracht 1 Deze opdracht doe je in een groepje van vier. Nodig: papier, lijm. 1. Je krijgt van je juf of meester een plaatje. Bekijk het plaatje goed. 2. Zoek nu een klasgenoot

Nadere informatie

Paddenstoelen kweken in de klas

Paddenstoelen kweken in de klas Paddenstoelen kweken in de klas Werkbladen 1. Woordweb 2. Hoe groeien onze paddenstoelen? Werkbladen groep 5 t/m 8 3. Hoe ziet mijn paddenstoel eruit? Versie: groep 5/6 en versie: groep 7/8 4. Recept:

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE BB Examen VMBO-BB 2015 gedurende 225 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen hoort een digitaal bestand. Dit examen bestaat

Nadere informatie

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden.

naam WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden. WERKBLAD in de buurt van de school Bekijk de buurt waar de school staat. Probeer de vragen te beantwoorden. Ga het vragen. Zoek in boeken en op internet. Schrijf de antwoorden op. Zoek er plaatjes bij.

Nadere informatie

zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april

zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april zaaien in zaaibakken zaaibakken maken voor binnen op warmte in maart en voor buiten in april benodigdheden: - potgrond zonder klontjes, grof zand - schone emmer - schone zaaibak van b.v. piepschuim of

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Examen VMBO-KB 2015 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit

Nadere informatie

Teelthandleiding. 2.1 grondbewerking en zaaibedbereiding voor suikerbieten

Teelthandleiding. 2.1 grondbewerking en zaaibedbereiding voor suikerbieten Teelthandleiding 2.1 grondbewerking en zaaibedbereiding voor 2.1 Grondbewerking en zaaibedbereiding voor... 1 2 2.1 Grondbewerking en zaaibedbereiding voor Versie: mei 2015 Een goed zaaibed is een eerste

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Examen VMBO-BB 2015 gedurende 225 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen hoort een digitaal bestand. Dit examen bestaat

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Lente

Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Zandspoor Opdrachtkaarten Lente Je onderzoekt straks in het duingebied allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten in de

Nadere informatie

Inhoud. 1 Het dagelijkse werk in de bloemenwinkel 6. 2 Kamerplanten Bloemwerk van de vakman Speciaal bloemwerk 108

Inhoud. 1 Het dagelijkse werk in de bloemenwinkel 6. 2 Kamerplanten Bloemwerk van de vakman Speciaal bloemwerk 108 Inhoud 1 Het dagelijkse werk in de bloemenwinkel 6 2 Kamerplanten 38 3 Bloemwerk van de vakman 72 4 Speciaal bloemwerk 108 1 Het dagelijkse werk in de bloemenwinkel 1.1 Opdracht 1.1 Bloemen winkelklaar

Nadere informatie

Inlage. Balans & evenwicht

Inlage. Balans & evenwicht Inlage Balans & evenwicht Proef 1 De weegschaal - Werkblad 1 - Pen Waar kom je eigenlijk weegschalen tegen? Maak werkblad 1. Proef 2 In de winkel - Werkblad 2 - Lege verpakkingen - Pen In de winkel zijn

Nadere informatie

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje.

1. Van je juf of meester krijg je een plaatje. Bekijk je plaatje goed. 3. Zoek samen nog vier klasgenoten met een ander plaatje. Opdracht 1 Ongeveer 150 jaar geleden stonden er veel steenfabrieken langs de IJssel. De stenen werden van klei gemaakt. Dat kon je langs de IJssel vinden. Als de rivier overstroomde, bleef er een laagje

Nadere informatie

Hoe kunnen we er voor zorgen dat de juf vlug de namen kent van de leerlingen in jouw klas?...

Hoe kunnen we er voor zorgen dat de juf vlug de namen kent van de leerlingen in jouw klas?... Een nieuwe schooljaar heel wat nieuwe gezichten! En al die namen de juf kan dit moeilijk uit elkaar houden. Dat duurt nog eventjes. Ze onthoudt wel dat bruin gezichtje, die mooie ogen, die lange blonde

Nadere informatie

Kernvraag: Hoe maken we dingen warmer?

Kernvraag: Hoe maken we dingen warmer? Kernvraag: Hoe maken we dingen warmer? Naam leerling: Groep: http://www.cma-science.nl Activiteit 1 Welke kleur wordt heter? Neem twee stukjes doek, een witte en een zwarte. Houd je ene hand onder het

Nadere informatie

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui.

Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui. KB2 Tijdsinvestering: 45 minuten Regenwormen Tijdstip: in september, oktober en november, na een regenbui. 1. Inleiding Een mol eet per jaar wel 50 kg wormen. Dat is veel, maar als je bedenkt dat in je

Nadere informatie

Oriëntatie Als de planten binnenkomen, moet er nog veel gebeuren voordat ze winkelklaar zijn.

Oriëntatie Als de planten binnenkomen, moet er nog veel gebeuren voordat ze winkelklaar zijn. Opdrachten Planten uitpakken Doel Na deze opdracht kun je kamerplanten uitpakken en winkelklaar maken. Benodigheden Bij deze opdracht heb je nodig: verschillende kamerplanten; een set sierpotten; naambordjes;

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE BB Examen VMBO-BB 2013 gedurende 280 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en digitale bestanden.

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding 5. 1 Kruidachtige gewassen en beplantingen 8. 2 Houtachtige beplantingen en gewassen Grond, water en technische werken 132

Inhoud. Inleiding 5. 1 Kruidachtige gewassen en beplantingen 8. 2 Houtachtige beplantingen en gewassen Grond, water en technische werken 132 Inhoud Inleiding 5 1 Kruidachtige gewassen en beplantingen 8 2 Houtachtige beplantingen en gewassen 66 3 Grond, water en technische werken 132 Trefwoordenlijst 195 1 Kruidachtige gewassen en beplantingen

Nadere informatie

Docentenblad 4 Monteren 1

Docentenblad 4 Monteren 1 Docentenblad 4 In monteren 1 krijgt de leerling een overzicht van handboormachines, boorsoorten, boordiameters en plugdiameters. Vervolgens moet hij of zij gaten boren in een gipsmuur met massieve stenen.

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Examen VMBO-KB 2017 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit

Nadere informatie

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Bodem Bodemleven Composteren Bodemverzorging Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Vanavond. Bodem: leer je bodem kennen Bodemvoedselweb Composteren Bodem verbeteren en voeden

Nadere informatie

Magnetische velden groep 7-8

Magnetische velden groep 7-8 Magnetische velden groep 7-8 Zonder magnetisch veld zouden we niet op aarde kunnen leven. Zonnewinden zouden de atmosfeer rond de aarde laten verdwijnen en schadelijke straling zou het leven op aarde vernietigen.

Nadere informatie

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei voorbereiden De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Groei voorbereiden WEGWIJZER Deze module

Nadere informatie

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal Onderzoeksopdracht Bodem en grondstaal Gebruik grondboor 1. Duw en draai gelijktijdig, in wijzerzin, de schroefachtige punt (het boorlichaam) in de bodem. Deze schroef verzamelt en houdt de grond vast.

Nadere informatie

Laat de kinderen ook opzoeken in een woordenboek en/of spreekwoorden boek

Laat de kinderen ook opzoeken in een woordenboek en/of spreekwoorden boek Voorbereiding: Materialen verzamelen Voor de les alles al klaarzetten. De tafels in groepjes van vier zetten zodat je elk proefje eventueel twee keer kan klaar leggen. De werkbladen kopiëren De opdrachtvellen

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Examen VMBO-BB 2018 gedurende 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een bijlage en digitale bestanden. Dit examen

Nadere informatie

Hoe werk je met het projectenboek?

Hoe werk je met het projectenboek? Hoe werk je met het projectenboek? In dit boek ga je allerlei opdrachten maken met bloemen in de hoofdrol. Je gaat toepassen wat je in de afgelopen jaren hebt geleerd. Ook leer je er nog een hoop nieuwe

Nadere informatie

Lesmateriaal bovenbouw

Lesmateriaal bovenbouw Lesmateriaal bovenbouw Workshopdag Satellieten 8 oktober 2008 Space Expo, Noordwijk Bouw je eigen telescoop Benieuwd naar het oppervlak van de maan? Of de ringen van Saturnus? Deze dingen staan te ver

Nadere informatie

Hallo ik ben TECH. Wij gaan samen in het technieklokaal een mobieltjeshouder maken. We moeten ons eerst goed voorbereiden op school.

Hallo ik ben TECH. Wij gaan samen in het technieklokaal een mobieltjeshouder maken. We moeten ons eerst goed voorbereiden op school. Hallo ik ben TECH. Wij gaan samen in het technieklokaal een mobieltjeshouder maken. We moeten ons eerst goed voorbereiden op school. Daar ga ik jou bij helpen. Als je klaar bent kun je hierdoor in het

Nadere informatie

Les 5 Een goede bodem

Les 5 Een goede bodem Pagina 1 Les 5 Een goede bodem 1 Bodemsoorten-/Composthooples Er zijn verschillende soorten grond in Nederland. Elke soort grond is anders. Sommige planten houden van arme, voedingsloze grond en anderen

Nadere informatie

Wheels at work Katrol Stel je eens voor dat je een zware piano een verdieping omhoog moet tillen. Hoe zou het zijn om deze piano de trap op de tillen? Als je de piano met een paar katrollen omhoog hijst,

Nadere informatie

Machines in de bakkerij. Bakkerijoven. Gebruiksaanwijzingen maken. Benodigdheden. Werkwijze

Machines in de bakkerij. Bakkerijoven. Gebruiksaanwijzingen maken. Benodigdheden. Werkwijze Machines in de bakkerij Bakkerijoven Vraag informatie op over een bakkerijoven. Beantwoord deze vragen. Welke temperaturen zijn er mogelijk? Hoeveel broden passen er in? Hoe lang moet hij opwarmen? Werkt

Nadere informatie

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS

AVONTURENPAKKET DE UITVINDERS LESBRIEVEN LEERLINGEN WERKBLAD LESBRIEF 3: VLIEGEN Verhaal: De Uitvinders en De Verdronken Rivier (deel 3) Vliegen Opdracht 1: Opdracht 2: Opdracht 3: Ontwerp een vliegmachine Proefvliegen: drijven op

Nadere informatie

Graszoden die niet onmiddellijk gelegd kunnen worden, rolt u uit op een stuk plastic. Geef ze dagelijks water.

Graszoden die niet onmiddellijk gelegd kunnen worden, rolt u uit op een stuk plastic. Geef ze dagelijks water. Graszoden leggen Graszoden leggen Het voordeel van graszoden boven graszaad is dat het effect direct zichtbaar is. Maar ook graszoden moeten eerst aanslaan voor ze kunnen worden betreden en moeten vochtig

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB Examen VMBO-KB 2012 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt gesloten teelten CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB Examen VMBO-KB 2014 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB Examen VMBO-BB 2013 gedurende 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen digitale bestanden. Dit examen bestaat uit 8 opdrachten.

Nadere informatie

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten

(Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten Titel Belgische voet Groep / niveau Groep 5/6 Leerstofaspecten (Eerlijk) verdelen, breuken (taal), meetkunde, meten Benodigdheden Stroken; A3 in de lengte in vieren (smalle strook), bij voorkeur in verschillende

Nadere informatie

onderzoek water opdrachtkaart Onderdeel A les 5-6.6

onderzoek water opdrachtkaart Onderdeel A les 5-6.6 Onderdeel A 1. 2. 3. 4. 5. Lees de opdracht. Noteer de verwachting. Voer het onderzoek uit. Noteer het resultaat. Noteer de verklaring. - twee glazen - bol dikke wol - schaar - liniaal - viltstift, donkere

Nadere informatie

m a t e r i a a l z e n d i n g

m a t e r i a a l z e n d i n g m a t e r i a a l z e n d i n g Paddenstoelen ordenen 1 Kleurpotloden Schaar Lijm Kleur de paddenstoelen en knip ze uit. Plak ze op van klein naar groot. Stippen tellen 2 Kleurpotloden Kleur de paddenstoelen

Nadere informatie

Plantenteelt MBO. Grond. Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman

Plantenteelt MBO. Grond. Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman Plantenteelt MBO Grond Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman Inleiding Bij plantenfysiologie hebben we het onderwerp groeifactoren al besproken. Toen hebben we het al gehad over het onderwerp grond.

Nadere informatie

Natuurkunde / Biologie onderzoek: WATEROVERLAST EN BODEMSTRUCTUUR

Natuurkunde / Biologie onderzoek: WATEROVERLAST EN BODEMSTRUCTUUR NLT: De Bodem Leeft. Naam:... Experiment: water en bodem Natuurkunde / Biologie onderzoek: WATEROVERLAST EN BODEMSTRUCTUUR ~ 1 ~ Inleiding Als het veel regent zie je soms al snel plassen ontstaan op sommige

Nadere informatie

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond? Woordenschat les 8.1 Vervuilde grond? Afgraven en de afgraving Afgraven is de grond of aarde weghalen door te graven. De afgraving is de plaats waar de grond wordt weggenomen. Boren We boren een gat in

Nadere informatie

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed.

Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed. D S T R K C N T Opdracht 1 Hoe werden mensen vroeger begraven? Je krijgt een fotoblad met oude grafmonumenten, zoals een piramide en een hunebed. 1. Welk grafmonument staat op welke foto? Schrijf de goede

Nadere informatie

Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin.

Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin. Opdracht 1 Deze opdracht maak je in een groepje van vier. Nodig: 1 vel A3-papier, zwarte en een rode stift Wat weet jij over wonen? Dat ga je met je groepje opschrijven in een woordspin. Je doet het zo:

Nadere informatie

project Escher Je werkt tijdens dit project individueel en samen. Welke opdracht je alleen doet en welke samen wordt per opdracht beschreven.

project Escher Je werkt tijdens dit project individueel en samen. Welke opdracht je alleen doet en welke samen wordt per opdracht beschreven. instructie De komende vijf weken gaan we drie uur per week aan dit project werken. Binnen dit project zijn er vijf opdrachten die je moet doen. Je mag zelf weten wanneer je welke opdracht maakt, maar denk

Nadere informatie

Magneet & kompas. Inlage

Magneet & kompas. Inlage Inlage Proef 1 De grote materialentest - Werkblad 1-1 Magneet (nr. 8 of nr. 9) - 1 Doosje met materialen (nr. 25) - Pen Welke materialen trekt de magneet aan en welke niet? Kijk eerst naar de materialen

Nadere informatie

Opdrachtkaarten Herfst

Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Zandspoor Opdrachtkaarten Herfst Je gaat in het duingebied onderzoek doen naar allerlei dingen die met zand te maken hebben. De materialen die daarvoor nodig zijn, zitten

Nadere informatie

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van

Nadere informatie

CHECK DE STADSVERGROENING

CHECK DE STADSVERGROENING PROJECT CHECK DE STADSVERGROENING www.onderzoekwater.nl DIT IS HET HANDBOEK VAN: www.onderzoekwater.nl Welkom bij het onderzoeksteam van het WaterLab! Vanaf nu ben je één van onze onderzoekers en kun je

Nadere informatie

Module Bodem, substraat en potgrond

Module Bodem, substraat en potgrond Module Bodem, substraat en potgrond De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Harm Geert

Nadere informatie

Bouwtekening Hoekbank

Bouwtekening Hoekbank Bouwtekening Hoekbank Voorwoord Leuk dat je gebruik maakt van één van mijn bouwtekeningen! Alle bouwtekeningen zijn zorgvuldig samengesteld en leggen op een duidelijke en eenvoudige manier uit hoe jij

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB Examen VMBO-KB 2010 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

Nadere informatie

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei voorbereiden De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Groei voorbereiden WEGWIJZER Deze module

Nadere informatie

BLAD 6: KARWEITJES EN KOZIJNEN

BLAD 6: KARWEITJES EN KOZIJNEN BLAD 6: KARWEITJES EN KOZIJNEN 1. Samen een karweitje doen a. Vier vrienden hebben een karweitje gedaan. Samen hebben ze daarmee 60 euro verdiend. Hoeveel krijgt ieder?... b. Hoeveel zou iedereen krijgen

Nadere informatie

Handleiding. Metal stud wand. montage

Handleiding. Metal stud wand. montage Handleiding Metal stud wand montage Metal stud wand handleiding Hoe plaatst u een metal stud wand en waar moet u aan denken? Welke gereedschappen en materialen heeft u nodig? Wij leggen u in 7 stappen

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Examen VMBO-BB 2017 gedurende 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving plantenteelt open teelten CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een bijlage en een digitaal bestand. Dit

Nadere informatie

Hoe werk je met het projectenboek?

Hoe werk je met het projectenboek? Hoe werk je met het projectenboek? In dit boek ga je allerlei opdrachten maken met dieren in de hoofdrol. Je gaat toepassen wat je in de afgelopen jaren hebt geleerd. Ook leer je er nog een hoop nieuwe

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB Examen VMBO-BB 2017 gedurende 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving groene ruimte CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen digitale bestanden. Dit examen bestaat uit 10 opdrachten.

Nadere informatie

onderzoek werkblad naam: Biodiversiteit les & In de klas Buiten - zoekkaart Bodemdiertjes of site dierenzoeker.nl of de app dierenzoeker

onderzoek werkblad naam: Biodiversiteit les & In de klas Buiten - zoekkaart Bodemdiertjes of site dierenzoeker.nl of de app dierenzoeker Biodiversiteit naam: - twee bakken - tuinschop of spade - loeppotjes of vergrootglazen - zoekkaart Bodemdiertjes of site dierenzoeker.nl of de app dierenzoeker In de klas Er leven in Nederland meer dan

Nadere informatie

Stappenplannen Schutting plaatsen

Stappenplannen Schutting plaatsen Stappenplannen Schutting plaatsen Type tuinafscheidingen Draadafscheiding Een draadafscheiding kan redelijk snel geplaatst worden. Dit is één van de goedkoopste en meest onderhoudsvriendelijke tuinafscheidingen.

Nadere informatie

Tijd. 10 min. 55 minuten

Tijd. 10 min. 55 minuten Tijd GROEP 5-6 50 55 minuten 1, 23, 32, 44, 45 en 51 De leerling: weet hoe dag en nacht ontstaan weet dat de tijd niet overal op de wereld hetzelfde is weet met welke instrumenten je tijd kunt meten kent

Nadere informatie

Het Maken Van Een Kristalontvanger (Radio)

Het Maken Van Een Kristalontvanger (Radio) Het Maken Van Een Kristalontvanger (Radio) Dit boekje is van... Klas... Dit werkstuk moet af:... H. Oostendorp,. TechnaLab, maart 2003 Practicum 1: De kern voor de spoel Wat heb je nodig? een stukje installatiebuis

Nadere informatie

2 Aanleggen van beplanting Planten van houtige tuinplanten Planten van kruidachtige tuinplanten Afsluiting 46

2 Aanleggen van beplanting Planten van houtige tuinplanten Planten van kruidachtige tuinplanten Afsluiting 46 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grondwerk en grondbewerking 9 1.1 Redenen voor grondbewerking 9 1.2 Bodemprofiel belangrijk 9 1.3 Ideale toestand 10 1.4 Niet slechter dan voorheen 10 1.5 Machines voor

Nadere informatie

Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen

Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen Titel Eerlijk verdelen 2 Groep / niveau Groep 5/6 Leerstofaspecten Benodigdheden Organisatie Bedoeling Voorwaardelijke vaardigheden Lesactiviteit Breuken(taal), meetkunde, voortzetting eerlijk verdelen

Nadere informatie

Kennisdocument bodembeheer

Kennisdocument bodembeheer Kennis en tips uit de bodembijeenkomsten Kennisdocument bodembeheer In september 2015 startte het project Vruchtbare Kringloop Overijssel. Samen werken wij aan een vruchtbare bodem en een efficiënte benutting

Nadere informatie

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen.

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen. Les 1 De bodemverontreiniging. afgraven Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De afgraving De plaats waar de grond wordt weggenomen. De bodemverontreiniging De grond

Nadere informatie

profielvak groen CSPE GL onderdeel C

profielvak groen CSPE GL onderdeel C Examen VMBO-GL 2017 gedurende 140 minuten profielvak groen CSPE GL onderdeel C Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit onderdeel horen een bijlage en digitale bestanden. Dit onderdeel bestaat uit 7 opdrachten.

Nadere informatie

2. Zijn aarde, grond en bodem drie omschrijvingen van hetzelfde? Geef met behulp van bovenstaande bronnen een omschrijving van deze drie begrippen.

2. Zijn aarde, grond en bodem drie omschrijvingen van hetzelfde? Geef met behulp van bovenstaande bronnen een omschrijving van deze drie begrippen. Vragen en opdrachten Bodem van Nederland ORIENTATIE BODEM... 1 BODEMVORMING... 2 ZANDGRONDEN... 5 HOOGVEEN:... 7 LAAGVEEN... 8 ZEEKLEI... 9 RIVIERKLEI... 9 LÖSSGROND... 10 DE BODEMKAART VAN NEDERLAND...

Nadere informatie

Thema: Algemene kennis

Thema: Algemene kennis OPDRACHTKAART AK-02-02-01 Voorkennis: Papierfabricage Intro: We kennen verschillende papiersoorten. Wc-papier heeft andere eigenschappen dan offsetpapier. Er zijn honderden soorten papier in de handel.

Nadere informatie

Voordat je aan de slag gaat met het maken van een meubel wil ik je nog wat tips en instructies mee geven.

Voordat je aan de slag gaat met het maken van een meubel wil ik je nog wat tips en instructies mee geven. Voorwoord Leuk dat je gebruik maakt van één van mijn bouwtekeningen! Alle bouwtekeningen zijn zorgvuldig samengesteld en leggen op een duidelijke en eenvoudige manier uit hoe jij je steigerhouten meubel

Nadere informatie

Papier recyclen. Inlage

Papier recyclen. Inlage Inlage A1 Papier maken Voor deze opdracht heb je de volgende materialen nodig: A - 1 Drielenzige loep B - 3 Bladen viltpapier C - 1 Reinigingsdoek D - 1 Zeef E - 1 Scheprand F - Stapel oude kranten G -

Nadere informatie

onaangenaam! jouw data vergelijk weinig groen temperatuur binnenstad minder frisse lucht in de stad woonwijk hoe meer bebouwing hoe heter park

onaangenaam! jouw data vergelijk weinig groen temperatuur binnenstad minder frisse lucht in de stad woonwijk hoe meer bebouwing hoe heter park vergelijk jouw data platteland veel groen temperatuur heel heet! binnenstad zonnewarmte woonwijk park weinig groen Beton neemt 2x zoveel warmte op als aarde en straalt s nachts weer warmte af. warme nachten

Nadere informatie

Pilobolus. sporenkanon

Pilobolus. sporenkanon Pilobolus sporenkanon Pilobolus is een geslacht van schimmels dat op poep van bijvoorbeeld paarden leeft. Net als andere schimmels verspreidt Pilobolus sporen om zich voort te planten. Dit doet hij op

Nadere informatie

De bodem Klei Zand Veen Humus

De bodem Klei Zand Veen Humus De bodem Het afval van planten en dieren wordt door bodemdieren, bacteriën en schimmels omgezet in voedingsstoffen. Planten nemen om te kunnen groeien met hun wortels deze voedingsstoffen op, die in de

Nadere informatie

Vakwerk! Plantenteelt

Vakwerk! Plantenteelt Vakwerk! Plantenteelt Plantenteelt Informatieboek Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006 Artikelcode: 21136.2 Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder

Nadere informatie

Examen VMBO-BB. landbouw-breed CSPE BB. gedurende 220 minuten. Bij dit examen horen een bijlage en digitale bestanden.

Examen VMBO-BB. landbouw-breed CSPE BB. gedurende 220 minuten. Bij dit examen horen een bijlage en digitale bestanden. Examen VMBO-BB 2017 gedurende 220 minuten landbouw-breed CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een bijlage en digitale bestanden. Dit examen bestaat uit 13 opdrachten. Voor dit examen

Nadere informatie

Onderhouden van beplanting 1

Onderhouden van beplanting 1 Onderhouden van beplanting 1 3 Struiken, heesters, coniferen en sierbomen onderhouden 47 Water- en moerasbeplanting onderhouden 139 6oriëntatie a... Oriënteren op border- en perkbeplanting onderhouden

Nadere informatie

Alles begint bij de vraag: Wat wil je meten? Dat heb je als het goed is al bedacht. Mooi! Dan kun je

Alles begint bij de vraag: Wat wil je meten? Dat heb je als het goed is al bedacht. Mooi! Dan kun je Hoe schoon is de lucht die je inademt? Is zwemwater hetzelfde als drinkwater? Zitten er veel of weinig microben in de grond? En wat betekent dat? Ontdek hoe gezond jouw buurt is en wat je zelf kan doen

Nadere informatie

Verder zijn er toetsen bij de theorie en praktijk. Je hoort van jouw leraar wanneer je die moet maken.

Verder zijn er toetsen bij de theorie en praktijk. Je hoort van jouw leraar wanneer je die moet maken. Voorwoord Beste leerling, Voor je ligt de map Stappenplan houtbewerken. Dit Stappenplan is speciaal geschreven voor leerlingen die praktijkonderwijs volgen, maar is ook te gebruiken in andere situaties.

Nadere informatie

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Module Teeltmedium De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Ton van der Hoorn, Wellantcollege,

Nadere informatie