Vakwerk! Plantenteelt

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vakwerk! Plantenteelt"

Transcriptie

1 Vakwerk! Plantenteelt

2

3 Plantenteelt Informatieboek Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006

4 Artikelcode: Colofon Auteur(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder Verbaal - Bureau voor Visuele Communicatie Beatrijs van den Bos, Koert Stavenuiter en Peter Norder Studio Maan, Manon Limmen Studio Maan, Brigitte Meinen Wim Bloem Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent u desondanks van mening dat we u hebben benadeeld, dan kunt u contact met ons opnemen Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Ontwikkelcentrum. 4 PLANTENTEELT

5 Inleiding In hoofdstuk 1 leer je welke grondsoorten er in Nederland zijn. Je leert welke eigenschappen de grondsoorten hebben en hoe je deze als plantenteler kunt beïnvloeden. Een plantenteler werkt ook met andere teeltmediums. Deze komen aan het eind van hoofstuk 1 aan de orde. Figuur 0.1 PLANTENTEELT 5

6 Hoofdstuk 2 gaat over de voeding die een plant nodig heeft. In de ene grondsoort zit meer voeding dan in de andere. De boer kan de voedingstoestand beïnvloeden door natuurlijke mest en/of kunstmest toe te dienen. In dit hoofdstuk leer je welke bemestingsmogelijkheden er zijn en wat de voor- en nadelen daarvan zijn. Ook wordt de wet- en regelgeving op het gebied van bemesting behandeld. Figuur 0.2 Hoofdstuk 3 gaat over de verschillende voedingselementen in de bemesting. Er wordt onderscheid gemaakt tussen hoofd- en spoorelementen. Je leert onder andere de juiste hoeveelheid voeding (bemesting) te bepalen. In dit hoofdstuk komt ook de biologische bedrijfsvoering aan de orde. Figuur PLANTENTEELT

7 Hoofdstuk 4 behandelt de zuurgraad (ph) van een grond en de geleidbaarheid van een kunstmestoplossing (EC). Beide zijn van belang bij het beschikbaar komen van de voedingsstoffen in een meststof. Figuur 0.4 PLANTENTEELT 7

8 8 PLANTENTEELT

9 Inhoud Inleiding 5 1 Grond en teeltmedium Verschillende grondsoorten Eigenschappen van grondsoorten Grondbewerking Andere teeltmediums Afsluiting 28 2 Voeding, echt of namaak Mestsoorten: natuurlijk of kunstmatig Samenstelling en eigenschappen Bemesting: milieu en wetgeving Afsluiting 48 3 Voor iedere plant het juiste dieet Voedingselementen Overmaat en/of tekort aan voedingsstoffen Biologische bedrijfsvoering en bemesting De juiste meststof bepalen Afsluiting 69 4 De invloed van ph en EC De ph van een teeltmedium De EC van oplossingen Hoe werken ph en EC samen? Afsluiting 82 Trefwoordenlijst 83 INHOUD 9

10 1 Grond en teeltmedium 10 GROND EN TEELTMEDIUM

11 John en Dennis zijn allebei boerenzoon. John komt van een bedrijf op zware kleigrond, Dennis van een bedrijf op zandgrond. Ze ontmoeten elkaar op de landbouwbeurs en raken met elkaar aan de praat. John: Eigenlijk zijn mijn vader en ik op zoek naar een sterkere tractor. De tractor waar ik nu mee moet ploegen, trekt het niet. Hij heeft trouwens ook geen vierwielaandrijving. Bij het oogsten kom ik al helemaal niet meer weg. Het smeert allemaal dicht, man. Dennis: Tja, dat is vervelend. Daar hebben wij gelukkig geen last van. Mijn vader is op zoek naar een goede beregeningsinstallatie: bij ons is water vasthouden een ramp. De grond houdt niets vast. Als we niet oppassen, stuift ons hele bedrijf weg. John: Dan stuif je toch mijn kant op? Kunnen we samen doen met de machines. Figuur 1.1 Een op vier wielen aangedreven tractor voor de zware grond GROND EN TEELTMEDIUM 11

12 1.1 Verschillende grondsoorten In vergelijking met veel landen is Nederland een klein land. Toch kent Nederland veel verschillende grondsoorten. De bekendste zijn kleigrond, zandgrond en veengrond. Iets minder bekend zijn dalgrond en lössgrond. Kleigrond kun je onderverdelen in zeeklei en rivierklei. Figuur 1.2 Tegenwoordig is een veengebied meestal een (beschermd) natuurgebied of een openluchtmuseum. minerale gronden Zeeklei en rivierklei De kleisoorten die je in Nederland aantreft, zijn zeeklei en rivierklei. De naam zegt al iets over de plaats waar je deze kleisoorten kunt vinden. Zeeklei vind je bijvoorbeeld in Zeeland en Flevoland. Je kunt zeeklei herkennen aan de schelpjes die er in zitten. Deze schelpjes zijn na het droogvallen van de polder achtergebleven. Ze zijn afkomstig van zeediertjes die in het water leefden. In rivierklei zitten heel weinig tot geen schelpen. In Nederland vind je rivierklei bijvoorbeeld rond de rivieren de Rijn en de Maas. Zowel rivier- als zeekleigronden zijn minerale gronden. 12 VERSCHILLENDE GRONDSOORTEN

13 Figuur 1.3 Halverwege Nederland liggen de grote rivieren. Daar vind je rivierklei. Vragen 1.1 a Noem vijf grondsoorten die je in Nederland kunt aantreffen. b Welke twee kleisoorten zijn er? c Hoe kun je deze kleisoorten herkennen? verweren Zandgrond Zandgrond vind je vooral op de Veluwe en langs de Noord- Hollandse kust. Zand is eigenlijk een gesteente. Door weer, wind en water is het in kleine stukjes afgebroken. Dit noem je verweren. Zandgrond is net als de kleigronden een minerale grond. VERSCHILLENDE GRONDSOORTEN 13

14 Figuur 1.4 De zandgrondgebieden in Nederland Veengrond Veengrond was vroeger van groot belang voor de brandstofvoorziening. Het veen werd afgegraven, gedroogd en als brandstof verkocht. Veengrond tref je nu nog aan op de grens tussen Groningen, Drenthe en Zuidoost-Friesland. Er is ook nog een klein gebied in Noord-Brabant. Veengrond bestaat voornamelijk uit plantenresten. De Veenkoloniën, een streek in Zuidoost-Groningen, dankt haar naam aan de eens zo bloeiende veenhandel in Nederland. 14 VERSCHILLENDE GRONDSOORTEN

15 Figuur 1.5 De veengebieden in Nederland dalgrond lössgrond Dal- en lössgrond Het afgegraven veen maakte dat het grondoppervlak letterlijk daalde. De laagtes (dalen) die op deze manier ontstonden, werden opgehoogd met zand. Het achtergebleven veen vermengde zich op den duur met het opgebrachte zand. De grondsoort die daardoor ontstond, noem je dalgrond. Lössgrond vind je in Nederland in Zuid-Limburg en in een heel klein gebiedje net onder Nijmegen. Löss is in de loop van eeuwen door de wind meegenomen en op die plekken terechtgekomen. Löss lijkt een beetje op zeeklei, maar bevat geen schelpjes. VERSCHILLENDE GRONDSOORTEN 15

16 Figuur 1.6 De lössgronden in Nederland Vragen 1.2 a Noem twee gebieden in Nederland waar je zandgrond kunt vinden. b Uit wat voor materiaal bestaat veengrond voor het grootste deel? c Leg uit hoe dalgronden zijn ontstaan. d Met welke andere grondsoort kun je lössgrond vergelijken? 1.2 Eigenschappen van grondsoorten Iedere grondsoort heeft zijn eigen kenmerken en eigenschappen. Niet iedere plant groeit even goed op elke grondsoort. Sommige grondsoorten zijn heel geschikt om planten op te telen voor de akkerbouw of fruitteelt, terwijl andere grondsoorten weer meer geschikt zijn voor grasland en dus voor de veehouderijbedrijven. Zeeklei Zeeklei is een vruchtbare, vettig aanvoelende, grondsoort. Veel planten groeien er goed op. Je ziet in de zeekleigebieden dan ook 16 EIGENSCHAPPEN VAN GRONDSOORTEN

17 veel akkerbouwbedrijven. De schelpjes in de zeeklei bestaan uit kalkdeeltjes. In deze grondsoort zit dus altijd voldoende kalk. De zuurgraad is daardoor ook bijna altijd goed. Zeeklei heeft een (donker)grijze kleur. Rivierklei Rivierklei is door het water op de oevers afgezet. Het zijn de allerkleinste gronddeeltjes die er bestaan. Gras, maïs en een aantal groentegewassen groeien goed op rivierklei. De gewassen die er geteeld worden, worden vaak gebruikt voor veevoer. In gebieden met rivierklei vind je dan ook vaak veehouderijbedrijven. Rivierklei heeft een wat bruinrode kleur. Het bevat weinig kalk en is wat zuur. Voor een goede plantengroei moet er kalk aan toegevoegd worden. Figuur 1.7 Op de rivierklei zie je veel veehouderijbedrijven. Vragen 1.3 a Om welke reden vind je veel akkerbouwbedrijven in de zeekleigebieden? b Waarom bevat een zeekleigrond altijd voldoende kalk? c Welk bedrijfstype vind je vooral in de rivierkleigebieden? organisch materiaal Zandgrond Zandgronden zijn minder geschikt voor planten- en groenteteelt. In zandgrond blijft weinig plantenvoeding achter. Het water met de voeding zakt er snel door naar beneden. De plantenwortels kunnen er dan niet meer bij. Zandgrond moet je eerst geschikt maken, wanneer je er planten op wilt telen. Dit kun je doen door er organisch materiaal doorheen te mengen. EIGENSCHAPPEN VAN GRONDSOORTEN 17

18 Zand heeft een grijze tot gelige kleur. Hoe meer organisch materiaal er in het zand zit, hoe donkerder de kleur is. Vragen 1.4 a Waarom is een zandgrond niet zo geschikt voor planten- en/of groenteteelt? b Op welke manier kun je zandgrond beter geschikt maken voor het telen van planten? Figuur 1.8 De Fysischegeografische Regioindeling laat op basis van klimaat, landschap en ontstaanswijze een verdeling van Nederland zien. Veengrond Veengrond is een vruchtbare grond. Planten kunnen er goed op groeien. Veen is een organische grond. Het kan veel water en voeding vasthouden. Dit is erg gunstig voor planten. Veen is ook een zure grond. Om de juiste zuurgraad te krijgen, moet je er veel kalk aan toevoegen. Doordat veen uit verteerde plantenresten is opgebouwd, heeft het een hele donkere, bijna zwarte kleur. Als het veen droog is, heeft het een donkerbruine kleur. Vragen 1.5 a Leg uit waarom veengrond een vruchtbare grond is. b Heeft een veengrond over het algemeen een hoge of een lage ph? c Op welke manier kun je de zuurgraad van een veengrond verbeteren? 18 EIGENSCHAPPEN VAN GRONDSOORTEN

19 Lössgrond Löss is net als klei en zand een minerale grond. Het voelt zachter aan dan zeeklei. De structuur is mooier, ook in de diepere lagen. Lössgrond is een van de beste gronden om planten in te laten groeien. Het bevat veel voedingsstoffen en is daardoor heel geschikt voor fruitbomen en groente. Bodem en bodemkaart De bodem is van groot belang voor de planten. Iedere bodemsoort heeft zo zijn eigen karakteristieke plantengroei. Als je weet wat voor soort bodem het is, kun je zeggen welke plantensoorten daar kunnen groeien. bodemkaart Op een bodemkaart kun je zien welke grond er in een bepaald gebied is. In de meeste gevallen is dat de grond die van nature daar voorkomt. Figuur 1.9 Een fragment van een bodemkaart EIGENSCHAPPEN VAN GRONDSOORTEN 19

20 Figuur 1.10 Een legenda van een bodemkaart 20 EIGENSCHAPPEN VAN GRONDSOORTEN

21 Vragen 1.6 a Noem twee gewasgroepen die goed op lössgrond kunnen groeien. b Wat voor informatie kun je van een bodemkaart halen? profielkuil Eigenschappen en conditie Behalve eigenschappen die soortspecifiek zijn, zijn er natuurlijk ook eigenschappen die niet zozeer iets over de grondsoort zeggen, maar meer over de conditie ervan. Deze zijn voor een plantenteler ook van groot belang. Denk bijvoorbeeld maar eens aan dingen als structuur, waterhuishouding, vochtvasthoudend vermogen, enzovoort. Als je wilt weten hoe de grond eruit ziet, kun je een profielkuil maken. Een profielkuil geeft een goed beeld van de structuur en opbouw van een grond. Een eenvoudiger manier om een indruk te krijgen van de opbouw van de grond is een gat te boren met een grondboor. Je boort een gat en legt de boorstukken vervolgens op de juiste manier onder elkaar. Figuur 1.11 Werken met een grondboor EIGENSCHAPPEN VAN GRONDSOORTEN 21

22 Vragen 1.7 a Noem twee eigenschappen die iets zeggen over de conditie van een grond. b Hoe kun je op eenvoudige wijze een indruk krijgen van de structuur en opbouw van een grond? Noem twee manieren. 1.3 Grondbewerking Een akkerbouwer oogst ieder jaar en moet de grond daarna weer klaar maken voor een volgende teelt. Fruittelers laten hun bomen meerdere jaren staan. Ze hebben daardoor weinig grond te bewerken. Veel tuinders/groentetelers hebben hun gewas op substraat staan. Ook zij kennen in verhouding tot de akkerbouwer weinig grondbewerking. De zwaarste grondbewerking is het ploegen of spitten. Voorbeelden van minder zware bewerkingen zijn cultiveren en schoffelen. Figuur 1.12 In de tuinbouw bewerk je grote stukken met een spitmachine. Ploegen Akkerbouwers ploegen hun grond na of voor een teelt. Zware grondsoorten, zoals kleigronden, ploegen ze voor de winter. Lichte gronden, zoals zandgronden, ploegen ze erna. 22 GRONDBEWERKING

23 Figuur 1.13 Een duidelijk kenmerk van het akkerbouwgebied: geploegde grond bouwvoor Bij het ploegen draai je een reep grond om. De onderste laag grond komt boven en de bovenlaag gaat naar onderen. Het deel van de grond dat je omdraait, heet bouwvoor. In de bouwvoor groeien de meeste plantenwortels. Een akkerbouwer ploegt om: alle onkruiden en plantenresten onder de grond te werken en te laten verteren; losse grond naar boven te halen; vastgereden grond los te trekken, zodat er lucht in de grond kan komen; groenbemesters onder te ploegen. Een akkerbouwer bewerkt de grond niet zo heel diep. Meestal stelt hij de ploeg af op ongeveer 25 centimeter. Ploegen doet bijna iedere akkerbouwer zelf, met een eigen ploeg. Vragen 1.8 a Niet iedere grondsoort ploeg je op hetzelfde tijdstip. Wanneer moet je zand- en veengronden ploegen? b Zware gronden, zoals kleigronden, ploeg je voor de winter. Waarom is dat? c Noem drie redenen waarom een akkerbouwer zijn akkers ploegt. GRONDBEWERKING 23

24 Diepploegen Soms besluit een akkerbouwer om de grond te diepploegen. Bij diepploegen ploeg je de grond 100 tot 120 cm diep. Als de grond vrij zwaar is en er is een onderlaag van lichte grond, bijvoorbeeld zand, kun je diepploegen. Met diepploegen haal je iets van dat zand naar boven. De bovenlaag wordt daardoor iets lichter en de onderlaag iets zwaarder. De planten groeien beter op zo n grond. Andere redenen om te diepploegen zijn het opheffen van een storende laag in de grond en het omzetten van bouwland in land voor de (bloem)bollenteelt. Voor het diepploegen is enorm veel trekkracht nodig. Een akkerbouwer kan dit werk niet zelf doen, omdat zijn tractoren daar meestal niet sterk genoeg voor zijn. Spitten Een tuinder ploegt zijn grond bijna nooit. Hij zal de grond eerder spitten. Spitten is een diepere grondbewerking dan ploegen. Bij spitten spit je de grond tot 40 centimeter diepte om. Hierdoor breng je veel lucht in de grond. Een voordeel daarvan is dat na hevige neerslag het water snel kan worden afgevoerd. Een andere reden om te spitten is dat een tuinder de grond meestal lang in gebruik heeft (langer dan een akkerbouwer). Figuur 1.14 Door machinaal te spitten maak je de grond goed los. Sommige tuinders hebben zelf een spitmachine. Er zijn er ook die voor dit werk een loonwerker inhuren. Vragen 1.9 a Leg in eigen woorden uit wat het verschil is tussen spitten en (gewoon) ploegen. b Waarom zal een tuinder zijn grond meestal spitten en niet ploegen? Noem twee redenen. 24 GRONDBEWERKING

25 Machines en gereedschappen voor grondbewerking Op een akkerbouwbedrijf vindt veel grondbewerking plaats. De akkerbouwer zal zelf het grootste deel van het werk uitvoeren. Op de meeste akkerbouwbedrijven tref je dan ook een vaste tand- en triltandcultivator en een schoffelmachine aan. Figuur 1.15 Een schoffelbalk Niet al het werk is gemechaniseerd. Als je wel eens stage gelopen hebt bij een akkerbouwer met suikerbieten, is de kans groot dat je met de schoffel of de hak tussen de bieten hebt gelopen. Ook voer je de grondbewerking van kleine oppervlaktes uit met handgereedschap. Bekende gereedschappen zijn: de spade of steekschop; de hak; de schoffel; de hark. GRONDBEWERKING 25

26 Figuur 1.16 Verschillende soorten handgereedschap 1.4 Andere teeltmediums groeimedium In de tuinbouw zie je dat steeds meer tuinders overstappen van telen in de grond naar telen in kunstmatig materiaal. Dit noem je telen op substraat. Grond en substraat worden ook wel groeimedium genoemd. Telen op substraat Substraten worden van verschillende materialen gemaakt. De plant stelt de volgende eisen aan substraat: het moet voldoende water kunnen bevatten; er moet voldoende voedsel voor de plant in zitten; er moeten wortels in kunnen groeien; het moet steun aan de wortels geven. 26 ANDERE TEELTMEDIUMS

27 Figuur 1.17 Planten op substraat Ook de tuinder stelt eisen aan het substraat. Hij eist onder meer dat: de plant er goed in kan groeien; het niet oplost door bijvoorbeeld zuren of kunstmest; een teveel aan water er weer makkelijk uit kan stromen; het substraat het water goed kan opvangen; het lang genoeg meegaat (sommige teelten, zoals rozen, staan meerdere jaren op dezelfde plek). Vragen 1.10 a Wat is een groeimedium? b Noem twee eisen die een plant aan substraat stelt. c Noem drie eisen die een tuinder aan substraat stelt. steenwol kleikorrels hydrocultuur Verschillende soorten substraat Het meest gebruikte substraat is steenwol. Voor plantbedden en bloempotten gebruik je steenwol in de vorm van vlokken. Bij groentegewassen en snijbloemen kom je steenwol tegen in de vorm van geperste matten. Naast steenwol bestaan er ook gebakken kleikorrels. Kleikorrels zien je veel in plantenbakken. Dit noem je dan hydrocultuur. Andere voorbeelden van substraat zijn: foamschuim; glaswol; veenbaaltjes; kokos; oasis. ANDERE TEELTMEDIUMS 27

28 Figuur 1.18 Verschillende voorbeelden van substraten Voordelen van substraat De belangrijkste reden voor een tuinder om op substraat te gaan telen, is dat hij niet meer afhankelijk is van de grond. Vooral voor gewassen die wat langer in de grond groeien, is dat prettig. Storende lagen of de aanwezigheid van een ziekte in de grond behoren tot het verleden. Andere voordelen zijn: je kunt de planten meerdere keren per dag water en voeding toedienen; je kunt de voeding exact aanpassen aan de behoeften van de plant; bij de start van een nieuwe teelt is het groeimedium nieuw en dus ziektevrij; de kwaliteit van het gewas (het product) is hoog. 1.5 Afsluiting Nederland heeft verschillende grondsoorten. Bekende grondsoorten zijn kleigrond, zandgrond en veengrond. Minder bekende grondsoorten zijn dalgrond en lössgrond. Kleigrond is verdeeld in zeeklei en rivierklei. Zeeklei is erg vruchtbaar en kalkrijk. Rivierklei heeft heel weinig tot geen schelpjes. Rivierklei bevat dus weinig kalk en is wat zuur. Zandgrond is eigenlijk een gesteente. Het is door weer, wind en water in kleine stukjes afgebroken. Dit noem je verweren. Zandgrond kan weinig water en voedingsstoffen vasthouden. 28 AFSLUITING

29 Veengrond is een erg vruchtbare, maar zure grond. Vroeger werd het veen afgegraven, gedroogd en als brandstof verkocht. De achtergebleven laagtes werden opgehoogd met zand. Dit veranderde in de loop van de tijd in dalgrond. Lössgrond tref je in Zuid-Limburg aan. Lössgrond lijkt op zeeklei, maar heeft geen schelpjes. Löss bevat veel voedingsstoffen en is daardoor erg geschikt voor de teelt van fruitbomen en groente. Belangrijke grondbewerkingen zijn ploegen en spitten. Bij diepploegen wordt de lichte grond in de onderlaag verwisseld met de zware bovengrond. Spitten is een diepere grondbewerking dan ploegen en wordt vooral bij tuinders toegepast. Naast grond zijn er andere teelmediums. Een kunstmatig teeltmedium noem je substraat. De meest gebruikte substraatsoort is steenwol. Andere substraatsoorten zijn gebakken kleikorrels, glaswol, kokos en oasis. Kleikorrels gebruik je voor hydrocultuur. AFSLUITING 29

30 2 Voeding, echt of namaak 30 VOEDING, ECHT OF NAMAAK

31 Nederland heeft vele grondsoorten. Door hun eigenschappen verschillen die grondsoorten onder andere in voedingstoestand. In de ene grondsoort zit meer voeding dan in de andere. De boer kan de voedingstoestand beïnvloeden door natuurlijke mest en/of kunstmest toe te dienen. Figuur 2.1 Een mestinjecteur brengt natuurlijke mest in de grond. VOEDING, ECHT OF NAMAAK 31

32 2.1 Mestsoorten: natuurlijk of kunstmatig Planten hebben voedingsstoffen nodig om te kunnen groeien. Deze kunnen van nature aanwezig zijn in een grondsoort, bijvoorbeeld in de vorm van plantenresten. Maar meestal moet je extra voedingsstoffen toedienen aan de grond. Dit noem je dan meststoffen. Meststoffen Meststoffen kunnen natuurlijk zijn of kunstmatig. Natuurlijke meststoffen noem je ook wel organische meststoffen. Kunstmatige meststoffen, ofwel kunstmest, noem je ook wel anorganische meststoffen. Natuurlijke meststoffen Bij de natuurlijke meststoffen zijn er twee mogelijkheden: of ze zijn van dierlijke herkomst of ze zijn van plantaardige herkomst. Dierlijke mest komt vaak van diersoorten van agrarische bedrijven. Dat kunnen koeien, varkens en kippen zijn, maar ook minder bekende diersoorten zoals geiten en nertsen. Plantaardige mest ken je in de vorm van compost. Figuur 2.2 Op een boerderij leveren verschillende dieren mest. Kunstmeststoffen In kunstmest zit geen organische stof. Kunstmeststoffen worden in de kunstmestfabriek gemaakt. In kunstmest kun je precies de voedingsstoffen stoppen die een boer of tuinder nodig heeft. 32 MESTSOORTEN: NATUURLIJK OF KUNSTMATIG

33 Vragen 2.1 a Welke twee mestsoorten zijn er? b Welke mestsoort noem je ook wel organische mest? c Welke mestsoort noem je ook wel anorganische mest? Figuur 2.3 Verschillende kunstmestsoorten Voor- en nadelen van meststoffen Welke mestsoort je ook gebruikt, aan iedere soort zitten voor- en nadelen. Iedere boer/tuinder zal deze voor zijn eigen situatie moeten afwegen en vervolgens een keuze moeten maken. Voordelen van kunstmest Kunstmest is zo gemaakt dat de voedingsstof direct voor de plant opneembaar is. Het lost snel in de bodem op waardoor het gewas er snel gebruik van kan maken. Een ander groot voordeel is dat de boer het kan kopen in de samenstelling zoals hij die wil hebben. Verder kun je het gemakkelijk in de gewenste hoeveelheid op het land strooien. humus Nadelen van kunstmest Wanneer je alleen kunstmest geeft, zal de grond op den duur te weinig humus bevatten. De structuur van de grond wordt slechter en de plant kan moeilijker wortelen. Dit kun je voorkomen door regelmatig humus aan de grond toe te voegen. Daarnaast kan kunstmest giftige stoffen bevatten, waardoor het milieu ernstig vervuild raakt. MESTSOORTEN: NATUURLIJK OF KUNSTMATIG 33

34 Figuur 2.4 Tijd voor alarm? Voordelen natuurlijke mest Als je natuurlijke mest toedient, beïnvloed je de structuur op een gunstige manier. In de landbouw wordt over het algemeen dierlijke mest gebruikt. De meest gebruikte mestsoorten zijn die van runderen, kippen en varkens. Een tuinder past vaak plantaardige mest (compost) toe. Dat doet hij om de bodemstructuur te verbeteren. De meststoffen van dierlijke mest zijn niet in een keer voor de plant beschikbaar. Er zit tijd tussen het toedienen en het vrijkomen van voedingsstoffen. Dit is gunstig voor de planten. Nadelen natuurlijke mest Geen enkel dier maakt dezelfde soort mest. Hierdoor verschilt de samenstelling van de mest continu. Je moet dus goed de 34 MESTSOORTEN: NATUURLIJK OF KUNSTMATIG

35 samenstelling van de mest onderzoeken om te weten of je bij moet mesten met kunstmest. Omdat bemesting bij een tuinderij erg nauw komt, zie je hier bijna geen natuurlijke bemesting. Bij een te hoge gift kunnen de planten zelfs dood gaan. Vooral graansoorten zijn gevoelig voor een overmaat. Figuur 2.5 De samenstelling van verschillende mestsoorten Een akkerbouwer kan de samenstelling van dierlijke mest niet beïnvloeden. Hij koopt het van een veehouder of misschien via de mestbank. Vaak zie je dat akkerbouwers mest van veehouders uit de buurt betrekken, omdat dat goedkoper is. Immers: van hoe verder weg de mest moet komen, hoe hoger de transportkosten worden. Figuur 2.6 Mestbanken verzamelen mest. Het transport naar de boer gebeurt met grote vrachtwagens. MESTSOORTEN: NATUURLIJK OF KUNSTMATIG 35

36 Vragen 2.2 a Noem twee voordelen van kunstmest. b Wat is het gevolg wanneer je alleen kunstmest gebruikt? c Noem twee voordelen van natuurlijke mest. d Waarom moet de plantenteler als hij natuurlijke mest gebruikt de samenstelling daarvan goed onderzoeken? 2.2 Samenstelling en eigenschappen Mest is onder te verdelen in kunstmest en natuurlijke mest. Natuurlijke mest is op zijn beurt weer onder te verdelen in mest van dierlijke herkomst en mest van plantaardige herkomst (compost). Al die mestsoorten hebben verschillende eigenschappen. Vormen van kunstmest Kunstmest is er in verschillende vormen, namelijk: korrels; kristallen; vloeibare kunstmest; poedervorm. Figuur 2.7 Een plant lust geen brokken mest. Een tuinder en een akkerbouwer gebruiken vaak verschillende vormen kunstmest. Een eis waaraan elke kunstmestvorm moet voldoen, is dat de meststoffen (plantenvoeding) in (bodem)vocht kunnen oplossen. 36 SAMENSTELLING EN EIGENSCHAPPEN

37 Figuur 2.8 De plant wil haar voeding in oplossing hebben. Vragen 2.3 a Welke kunstmestvorm zou jij gebruiken als je een van de volgende personen was? Leg je antwoord uit. een akkerbouwer; een tuinder die potplanten teelt; een tuinder die groenteplanten op steenwol teelt; een tuinder die in de volle grond bloemen teelt. b De plant kan alleen kunstmest opnemen als de kunstmest is opgelost in water. Op welke manier lossen kunstmestkorrels op? uitspoeling Oplosbaarheid Niet alle stoffen zijn direct oplosbaar. Als een akkerbouwer kunstmest strooit, is dat meestal in korrelvorm. Zodra het regent, lost een deel van de korrel op en kan de plant de stoffen opnemen. Als het te veel regent en de akkerbouwer een te goed oplosbare meststof heeft gestrooid, spoelt alles weg zonder dat de plant het op kan nemen. Dit noem je uitspoeling. Je kunt dan beter kiezen voor een langzaamwerkende meststof. Deze meststof wordt heel langzaam in de bodem omgezet tot oplosbare stoffen. SAMENSTELLING EN EIGENSCHAPPEN 37

38 Figuur 2.9 De opgeloste voedingsstoffen worden door de wortels opgenomen en in de bladeren omgezet in verschillende andere stoffen. Licht Glucose Vitamines Vezels Suiker Eiwitten Vetten Water Mineralen Water Mineralen Bemesting met verschillende voedingselementen In de praktijk wordt er vooral bemest met de voedingselementen stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K). Kalk, ofwel calcium (Ca), zit vaak in meststoffen met stikstof of fosfor. Een kalkmeststof strooi je wanneer je de grond minder zuur wilt maken en wanneer je de grondstructuur wilt verbeteren. IJzer (Fe) is vooral nodig als je fruit teelt. In de land- of tuinbouw wordt minder ijzer gegeven. 38 SAMENSTELLING EN EIGENSCHAPPEN

39 Figuur 2.10 mengmeststof Wanneer er in een kunstmest meerdere voedingsstoffen zijn verwerkt, spreek je van een mengmeststof. Vragen 2.4 a Welke kunstmestvorm wordt door de akkerbouwer het vaakst toegepast? b Wat is uitspoeling? c Wat zijn de drie meest gebruikte voedingselementen? d Met welke symbolen geef je deze voedingselementen aan? e Welk voedingselement is in de fruitteelt erg belangrijk? f Bekijk figuur Staat hier een mengmeststof afgebeeld? Leg je antwoord uit. SAMENSTELLING EN EIGENSCHAPPEN 39

40 Figuur 2.11 Samenstelling en eigenschappen van dierlijke mest De samenstelling van mest van dierlijke herkomst is nooit dezelfde. Allereerst is de diersoort van invloed op de samenstelling. Daarnaast speelt het voedsel dat een dier te eten krijgt een rol. Een kip krijgt bijvoorbeeld veel meer eiwitten te eten dan een koe. Kippenmest zal dan ook meer stikstof bevatten dan koeienmest. reducenten In mest met stro kunnen schimmels en bacteriën goed leven. Ze zetten de organische stoffen om in voedingszouten. Deze organismen noem je reducenten. De planten kunnen die omgezette stoffen, voedingszouten, makkelijk opnemen. Niet alleen de schimmels en bacteriën zijn verantwoordelijk voor het afbreken van de organische stof. Ook de temperatuur, de ph, de waterhoeveelheid en de leeftijd van de mest spelen een rol. Dierlijke mest mag je niet te lang bewaren. Doe je dat wel, dan ontwikkelen zich schadelijke bacteriën en schimmels in de mest. Voor drijfmest geldt dit niet zo. Drijfmest bevat namelijk te weinig zuurstof. ammoniak In verse mest kunnen bijtende stoffen als ammoniak voorkomen. Dit is slecht voor de planten en het milieu. Ammoniak ontstaat door de urine in de mest. 40 SAMENSTELLING EN EIGENSCHAPPEN

41 Figuur 2.12 Beschikbaarheid van stoffen In dierlijke mest zitten voedingszouten die direct beschikbaar zijn voor de planten. In figuur 2.13 staan verschillende meststoffen. De kolom N-org (organische N) geeft de hoeveelheid stikstof aan die beschikbaar komt als bacteriën de organische stoffen hebben omgezet in zouten. De meststoffen van dierlijke mest komen dus niet in een keer vrij. Er zit tijdsverschil in het vrijkomen van de voedingszouten. Dat is gunstig voor de planten. Figuur 2.13 SAMENSTELLING EN EIGENSCHAPPEN 41

42 Vragen 2.5 a Waarom is de samenstelling van dierlijke mest nooit hetzelfde? b Wat zijn reducenten? c Noem twee reducenten. d Waarom is het niet verstandig om verse mest aan het gewas te geven? e Naast reducenten zijn er andere factoren van invloed op de afbraak van organische stof. Noem er drie. Samenstelling en eigenschappen van plantaardige mest Plantaardige mest (organische stof) bestaat uit plantenresten. Organische stof: verbetert de structuur van een grond; verteert gedeeltelijk en levert daarbij voedingszouten voor de planten; houdt water vast (voor de plant). Vooral voor zandgronden en zanderige gronden zijn deze eigenschappen van belang. Deze grondsoorten kunnen zonder bemesting moeilijk tot geen voedingsstoffen vasthouden. Figuur 2.14 Op zandgronden en zanderige gronden worden de zandkorrels door de plantenwortels bij elkaar gehouden. 42 SAMENSTELLING EN EIGENSCHAPPEN

43 Andere voordelen van organische stof zijn, dat: het de grond luchtig houdt; het voedingszouten uit kunstmest beter vasthoudt; het warmte beter vasthoudt (de grond is daardoor in het voorjaar eerder op de juiste temperatuur). Vragen 2.6 a Welke grondsoort heeft veel voordeel van de aanwezigheid van organische stof? b Lees deze drie beweringen: zijn ze goed of fout? Organische stof verteert snel en komt daarbij als plantenvoeding vrij. Organische stof houdt water vast, waardoor de plant dit niet meer kan opnemen. Organische stof houdt de grond luchtig. c Welk voordeel is er wanneer de grond de warmte beter vasthoudt? 2.3 Bemesting: milieu en wetgeving Akkerbouwers, tuinders en kwekers willen graag dat hun gewas zo goed mogelijk groeit. De planten hebben hierbij voeding nodig. Bij de keuze voor een bepaalde meststof moet je rekening houden met het milieu. Het kan zijn dat je omwille van het milieu voor een andere bemestingsvorm kiest dan je eerst van plan was. Uitspoeling meststoffen In mestsoorten zitten oplosbare en niet-oplosbare stoffen. De oplosbare voedingsstoffen worden door de planten opgenomen. De niet-oplosbare of moeilijk oplosbare stoffen spoelen uit. Dit betekent dat de zouten naar beneden zakken en in het grondwater en in het oppervlaktewater terechtkomen. Ze zijn dan schadelijk voor het milieu. Dierlijke mest of kunstmest? Gewassen kunnen maar een beperkte hoeveelheid meststoffen opnemen. Het overschot spoelt uit of verdampt. ammoniak Dierlijke mest kun je moeilijk doseren. Daarnaast zit er in verse dierlijke mest ammoniak. Als je verse mest uitrijdt, verdampt de ammoniak en komt in het milieu terecht. BEMESTING: MILIEU EN WETGEVING 43

44 Figuur 2.15 Vloeibare mest moet je opslaan in een mestopslagtank en mag je pas na de winter uitrijden. Met kunstmest kun je de meststoffen wél doseren. Daarnaast kun je de meststoffen aanvoeren op het moment dat het gewas er behoefte aan heeft. Toch gebeurt het ook met kunstmest nog vaak dat boeren meer geven dan een gewas nodig heeft. Net als bij een teveel aan dierlijke meststoffen spoelen de voedingsstoffen dan uit. Figuur 2.16 Je mag niet onbeperkt bemesten. 44 BEMESTING: MILIEU EN WETGEVING

45 Gevolgen van uitspoeling De uitspoeling en verdamping van meststoffen heeft vervelende gevolgen voor het milieu. Figuur 2.17 De uitstoot van ammoniak uit mest levert een bijdrage aan de zure regen. Door verrijking van de grond neem de groei van wilde planten toe. Sommige plantensoorten worden door andere verdrongen. Zo verdringt gras de heide. In het oppervlaktewater is er een extreme groei van kroos. Hierdoor sterven veel waterplanten en vissen. En het drinkwater moet worden gezuiverd. Figuur 2.18 De kosten voor het zuiveren van water worden doorberekend aan de burger. Vragen 2.7 a Op welke twee manieren kan een overschot van voedingsstoffen in het milieu terechtkomen? b Wat gebeurt er met de uitgespoelde meststoffen? c Noem twee schadelijke gevolgen van uitspoeling voor het milieu. BEMESTING: MILIEU EN WETGEVING 45

46 mestbeperking Wet- en regelgeving bemesting De overheid maakt regels en wetten, zodat er minder meststoffen in het milieu terechtkomen. Er zijn drie belangrijke regels die de overheid heeft opgesteld voor mestbeperking. Figuur 2.19 MINAS-boekhouding Regel 1 Alle boeren, dus ook de plantentelers, moeten een MINASboekhouding bijhouden. MINAS staat voor MINeralenAangifteSysteem. De mineralen in de (kunst)mest vervuilen het milieu. De boer moet daarom precies bijhouden hoeveel mineralen er het bedrijf binnenkomen en hoeveel eruit gaan. Bij een plantenteler komen de mineralen binnen via natuurlijke- en dierlijke mest. Ze worden weer afgevoerd in gewassen die het bedrijf teelt. Als de aanvoer veel groter is dan de afvoer, krijgt de boer een boete. De MINAS-boekhouding is veel werk. Veel boeren laten dat dan ook vaak door iemand doen. 46 BEMESTING: MILIEU EN WETGEVING

47 Figuur 2.20 Regel 2 Een boer mag maar een beperkte hoeveelheid mest gebruiken. De overheid heeft vastgesteld hoeveel mest een boer over het land mag verspreiden. Ook zijn er regels over het tijdstip van bemesten. Regel 3 Om de mesthoeveelheid te beperken heeft de overheid beperkingen van de veestapel opgelegd. Deze regel is voor de plantenteler niet van belang, omdat een plantenteler geen veestapel heeft. Voor gemengde bedrijven speelt dit uiteraard wel een rol. BEMESTING: MILIEU EN WETGEVING 47

48 Figuur 2.21 Er is te veel mest. Vragen 2.8 a Hoe probeert de overheid ervoor te zorgen dat er minder meststoffen in het milieu komen? b Waar staan de letters MINAS voor? c Wat houdt de MINAS-boekhouding in? 2.4 Afsluiting Mestsoorten kun je verdelen in natuurlijke meststoffen- en kunstmeststoffen. Natuurlijke meststoffen noem je ook wel organische meststoffen. Kunstmeststoffen noem je ook wel anorganische stoffen. Natuurlijke meststoffen zijn weer te verdelen in dierlijke meststoffen en plantaardige meststoffen (compost). Voordelen van kunstmest zijn: je kunt kunstmest krijgen in de samenstelling die je wilt hebben; de voedingsstof is direct opneembaar; het doseren en toedienen is eenvoudig. Nadelen van kunstmest zijn: als je alleen maar kunstmest gebruikt, treedt er humusgebrek op; de structuur van de grond verslechtert. 48 AFSLUITING

49 Voordelen van natuurlijke mest zijn: de structuur van de grond verbetert; het vrijkomen van voedingsstoffen vindt over een langere periode plaats. Nadelen van natuurlijke mest zijn: het is van wisselende samenstelling; de aanschaf is soms lastig en kostbaar. Kunstmest is in verschillende vormen verkrijgbaar, namelijk in korrels, kristallen, vloeibare vorm en poedervorm. De belangrijkste voedingselementen voor de plant zijn stikstof (N), fosfor (P) en kalium (K). In de fruitteelt is ook ijzer (Fe) belangrijk. Een kunstmest waar meerdere voedingselementen in zitten, noem je een mengmeststof. Bij een overmaat aan voedingsstoffen vindt uitspoeling plaats. De voedingszouten komen terecht in het bodemwater en/of oppervlaktewater. Een ander deel verdampt. De stoffen komen op een andere plek in het milieu terecht en zijn daar schadelijk. De overheid probeert met wet- en regelgeving ervoor te zorgen dat er minder meststoffen in het milieu komen. De belangrijkste regel hiervoor is de MINAS-boekhouding. MINAS staat voor MINeralenAangifteSysteem. AFSLUITING 49

50 3 Voor iedere plant het juiste dieet 50 VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET

51 Als je een gewas gaat telen, moet je altijd voeding toedienen, ofwel bemesten. Zowel op het land, als in de kas krijgen planten organische of anorganische voeding. Elke keer als je gaat bemesten moet je bepalen welke mest en hoeveel mest je gaat gebruiken. Ahman loopt stage bij het boerenbedrijf Van de Akker. Ze gaan kunstmest strooien. Figuur 3.1 VOOR IEDERE PLANT HET JUISTE DIEET 51

52 3.1 Voedingselementen De voedingsstoffen in kunstmest zijn zouten. Deze zouten bevatten belangrijke elementen. Voorbeelden van voedingselementen zijn stikstof, magnesium en ijzer. Elementen en symbolen De voedingselementen hebben een scheikundige afkorting. Dit noem je een symbool. Deze symbolen zijn overal in de wereld hetzelfde. Figuur 3.2 Een overzicht van de scheikundige elementen. De plant gebruikt er maar een paar van. De namen van de voedingselementen zijn uit het Latijn afkomstig. Hierna staan de namen en de symbolen van de meest gebruikte voedingselementen in kunstmest. Nitrogenium (in het Nederlands stikstof): N Phosforus (in het Nederlands fosfor): P Kalium (in het Nederlands kalium): K Figuur 3.3 De voedingselementen die de plant nodig heeft. 52 VOEDINGSELEMENTEN

53 Vragen 3.1 a Waar bestaat voeding uit? b Leg in eigen woorden uit wat een element is. c Hoe worden de afkortingen van elementen genoemd? d Noem drie bekende elementen. e Welk symbool hoort er bij die elementen? macro-elementen Hoofdelementen Elementen die veel voorkomen in kunstmest noem je hoofdelementen of macro-elementen. Deze elementen vormen het belangrijkste onderdeel van de voeding die de plant nodig heeft. De hoofdelementen voor alle planten zijn: stikstof (N); fosfor (P); kalium (K). Een aantal planten heeft daarnaast een grote behoefte aan calcium (Ca), zwavel (S) en magnesium (Mg) Zo hebben tomaten, paprika s en appels meer calcium nodig dan andere planten. Andijvie en anjers hebben meer magnesium nodig. Magnesium is nodig is voor de vorming van bladgroen. Figuur 3.4 Deze gewassen hebben veel calcium nodig. micro-elementen Spoorelementen Er zijn voedingsstoffen waar de plant maar een heel klein beetje van nodig heeft. Deze elementen noem je spoorelementen of microelementen. Spoorelementen komen in redelijke hoeveelheden in de grond voor. Een plantenteler hoeft ze dan ook meestal niet bij te mesten. De hoeveelheid verschilt echter per grondsoort. Zandgrond bevat bijvoorbeeld veel minder spoorelementen dan zeekleigrond. VOEDINGSELEMENTEN 53

54 Voorbeelden van spoorelementen zijn: ijzer (Fe); koper (Cu); molybdeen (Mo). Figuur 3.5 Verpakkingen van spoorelementen Vragen 3.2 a Hoe worden hoofdelementen ook wel genoemd? b Welk hoofdelement is naast N, P en K voor tomaten en paprika s belangrijk? c Hoe worden spoorelementen ook wel genoemd? d Moet je spoorelementen regelmatig bijmesten? Licht je antwoord toe. e Noem drie voorbeelden van spoorelementen. Wie doet wat? De plant heeft de elementen nodig om hun werking. Ieder element heeft een eigen specifieke werking, soms meer dan één. Stikstof is nodig voor het maken van bladgroen en eiwitten. Fosfor is nodig voor de vorming van eiwitten en stimuleert een goed wortelstelsel. Kalium zorgt voor een betere productie van koolhydraten. De vruchten worden daardoor beter van kwaliteit. Kalkmeststoffen spelen een belangrijke rol bij de zuurgraad van een grond. Voor de spoorelementen is het lastiger om aan te geven wat ze precies doen. Ze spelen een belangrijke rol bij de stofwisselingsprocessen in een plant. Ook is aangetoond dat spoorelementen elkaar sterk kunnen beïnvloeden. Meer dan dat de hoofdelementen doen. 54 VOEDINGSELEMENTEN

55 Figuur 3.6 Stofwisseling bij planten Licht Glucose Vitamines Vezels Suiker Eiwitten Vetten Water Mineralen Water Mineralen Vragen 3.3 a Waar gebruikt de plant stikstof voor? b Welk hoofdelement bevordert een goed wortelstelsel? c Bij welk proces in de plant spelen spoorelementen een belangrijke rol? 3.2 Overmaat en/of tekort aan voedingsstoffen Als een plant precies voldoende voedingsstoffen kan opnemen, zou de groei optimaal zijn. Ten minste, als de andere groeifactoren ook gunstig zijn. Maar wat gebeurt er, als de plant te weinig voedingsstoffen opneemt? Of juist te veel? De gevolgen van een teveel of een tekort aan voedingsstoffen zijn het duidelijkst bij de hoofdelementen. OVERMAAT EN/OF TEKORT AAN VOEDINGSSTOFFEN 55

56 Figuur 3.7 afrijpen Te veel stikstof (N) Stikstof is het meest opgenomen voedingselement. Het is nodig voor het maken van bladgroen en eiwitten. Daarbij heeft de plant wel veel licht nodig. Als de plant te veel stikstof krijgt, groeit ze te snel. De plant wordt dan donkergroen. Aan een gewas kun je het goed zien, als het te veel stikstof heeft gehad. Het valt namelijk om. De stengel wordt te slap en kan het bovenstaande gewicht niet meer tillen. Ook is de plant vatbaarder voor ziektes. Het gewas zal uiteindelijk ook later afrijpen. Figuur 3.8 Een gewas dat plat ligt, kun je moeilijk oogsten. 56 OVERMAAT EN/OF TEKORT AAN VOEDINGSSTOFFEN

57 Te veel fosfor (P) Fosfor is een onderdeel van plantaardige eiwitten. Fosfor speelt een belangrijke rol bij de ontwikkeling van wortels en vruchten. Met name bij jongere planten beïnvloedt fosfor ook de ademhaling en het fotosyntheseproces. Te veel fosfor is eigenlijk nooit slecht voor de planten. Een plant kan namelijk niet onbeperkt fosfor opnemen. Het teveel blijft achter in de grond en verdwijnt door uitspoeling naar diepere lagen in de grond. Te veel kalium (K) Kalium regelt de wateropname van de plant en zorgt voor de stevigheid. Het verbetert de smaak, kleur en houdbaarheid van vruchten. Aardappelen hebben door kalium minder last van stootblauw. Figuur 3.9 Bij het rooien stoten de aardappelen tegen elkaar en krijgen blauwe plekken. Kalium vermindert de blauwe plekken. Te veel kalium levert geen hogere productie op. Het kost de boer wel extra geld. Een akkerbouwer die suikerbieten teelt, moet wel oppassen. Bij een overmaat aan kalium treedt namelijk hartrot op. Een gewas als prei heeft juist extra kalium nodig. Het krijgt daardoor een blauwe glans. De consument vindt dat mooi. verbranden Overbemesting Als je een gewas overbemest, kan de plant verdrogen. Dat heet verbranden. Bij een te grote hoeveelheid bemesting, onttrekken de zouten in de grond het water aan de plant. Op die manier verdroogt de plant. Vragen 3.4 a Wat kunnen de gevolgen zijn van een overmaat aan stikstof? b Een graangewas heeft te veel stikstof gekregen. Welk gevolg heeft dit voor het oogsten? c Heeft een overmaat aan fosfor directe gevolgen voor een gewas? Licht je antwoord toe. d Welk gevolg kan een overmaat aan kalium hebben in een suikerbietengewas? OVERMAAT EN/OF TEKORT AAN VOEDINGSSTOFFEN 57

58 Tekort aan stikstof Als een plant te weinig stikstof krijgt, stagneert de groei. Het blad verkleurt naar lichtgroen tot geel. De verkleuring begint bij de onderste bladeren en trekt langzaam naar boven. De groei van de bovengrondse delen wordt geremd. Bij gebrek aan stikstof groeien de wortels sterk uit, alsof ze op zoek gaan naar voeding. De gewassen zijn gevoeliger voor ziektes. Ook bloeit het gewas vaak te vroeg. Figuur 3.10 De gevolgen van N- gebrek in een gewas Tekort aan fosfor Als een plant een gebrek aan fosfor heeft, krijgt ze een blauwpaarse kleur. Bij sommige gewassen, zoals komkommer, meloen en augurk, komen er op de oudere bladeren bruine, ingedroogde vlekken. Het wortelstelsel is slecht tot matig ontwikkeld. Het gewas rijpt ook te vroeg af. 58 OVERMAAT EN/OF TEKORT AAN VOEDINGSSTOFFEN

59 Figuur 3.11 De gevolgen van P- gebrek in een gewas Tekort aan kalium Bij een tekort aan kalium gaat de plant zwakker groeien. De takken worden steeds dunner en vertakken sterk. De bladranden worden lichter van kleur en verdrogen later. Figuur 3.12 De gevolgen van K- gebrek in een gewas Tekort aan spoorelementen Meestal zitten er van nature voldoende spoorelementen in de grond. Een boer hoeft ze dan ook zelden toe te voegen. Een molybdeengebrek is bij sommige planten duidelijk te zien. Bij bloemkool ontstaat er een slechte of helemaal geen bloemknop. Bij (suiker)bieten ontstaat er hartrot. OVERMAAT EN/OF TEKORT AAN VOEDINGSSTOFFEN 59

60 Figuur 3.13 Molybdeengebrek Vragen 3.5 a Bij stikstofgebrek verkleuren de onderste bladeren het eerst. Daarna trekt dit naar boven. Leg uit hoe dat komt. b Hoe reageert het wortelstelsel van een plant op stikstofgebrek? c Waaraan herken je een fosforgebrek in een komkommergewas? d Hoe kun je aan de takken zien of er sprake is van een kaliumgebrek? 3.3 Biologische bedrijfsvoering en bemesting biologische landbouw Een richting in de landbouw die steeds meer in de belangstelling komt is de biologische landbouw. In de biologische landbouw bemest je anders dan in de traditionele landbouw. Biologische bedrijven Een andere naam voor biologische landbouw is ecologische landbouw. In allerlei agrarische bedrijfstakken zijn er bedrijven die volgens de biologische of ecologische principes werken. 60 BIOLOGISCHE BEDRIJFSVOERING EN BEMESTING

61 Figuur 3.14 Figuur 3.15 De spreiding van biologische bedrijven in 2002 in Noord-Holland (Bron: SKAL en Vereniging voor Biologische Landbouw en Voeding). BIOLOGISCHE BEDRIJFSVOERING EN BEMESTING 61

62 Uitgangspunten biologische landbouw Uitgangspunt van de biologische landbouw is dat je gewassen teelt op een gezonde bodem en in een gezonde omgeving. Dat doe je zonder kunstmest en chemische bestrijdingsmiddelen te gebruiken. Een verantwoorde vruchtwisseling en zorg voor de bodem vormen de basis voor een gezond gewas. Een biologische boer mag dus geen kunstmest gebruiken. Hij moet er op een andere manier voor zorgen dat de grond voldoende voedingsstoffen heeft. Dat kun je als volgt doen: vruchtwisseling toepassen met gebruik van groenbemesters en vlinderbloemigen; de bodem bemesten met organische mest of compost. gesloten kringloop Vanuit deze uitgangspunten streeft een biologische plantenteler naar een gesloten kringloop op zijn bedrijf. Deze kringloop gaat van plantaardige productie direct of via gewasresten en composthoop naar de bodem en weer terug naar plantaardige productie. Figuur 3.16 Het keurmerk laat aan de consument zien dat je biologisch teelt. Vragen 3.6 a Op welke twee manieren zorgt een biologisch werkende boer voor een goede bemesting van het gewas? b Met welke kringloop werkt een biologisch boer? Vruchtwisseling Vruchtwisseling is het afwisselen van gewassen op een stuk grond. Bij een vruchtwisseling van 1 op 7, staat de 7 voor het aantal jaren dat ertussen ligt voordat je hetzelfde gewas weer op hetzelfde perceel verbouwt. Hoe pas je vruchtwisseling toe? Om een vruchtbare bodem te krijgen en een gezonde gewasgroei, kun je het beste een vruchtwisseling van minimaal 1 op 3 uitvoeren. Daarbij duurt het dus minimaal drie jaar voordat je hetzelfde gewas weer op dat stukje grond verbouwt. Tuinders kiezen vaak voor een vruchtwisseling van 1 op 4 tot 1 op BIOLOGISCHE BEDRIJFSVOERING EN BEMESTING

63 In de vruchtwisseling zet je vaak een groenbemester in. Figuur 3.17 Mosterd is een groenbemester. Het brengt extra stikstof in de grond. Bemesting Omdat je in de biologische teelt geen kunstmeststoffen gebruikt, is het lastig om de gewasgroei bij te sturen. Vooral de stikstofvoorziening vraagt veel aandacht. Voor de bemesting van de bodem en het gewas zijn er verschillende mogelijkheden. De biologische landbouw maakt gebruik van een basisbemesting en een aanvullende bemesting. Basisbemesting De basisbemesting bestaat uit groenbemesters en organische mest en/of compost. De boer mag alleen organische mest, bijvoorbeeld varkens- of kippenmest, gebruiken die van biologische- of scharrelbedrijven komt. De mest mag dus niet van de intensieve veehouderij komen. BIOLOGISCHE BEDRIJFSVOERING EN BEMESTING 63

64 Figuur 3.18 Op een biologisch bedrijf mag je alleen de kippenmest van scharrelkippen gebruiken. Aanvullende bemesting Als er aanvullende meststof nodig is, kan de biologische boer kiezen uit: N: bloedmeel (13% N) of gedroogde dierlijke mest (7-9% N); P: thomasslakkenmeel of ruwfosfaat; K: vinasse of patentkali; Mg: kieseriet of bitterzout. Figuur 3.19 Bloedmeel is een stikstofmeststof voor het biologische landbouwbedrijf. Een biologisch bedrijf heeft ook met de mestwetgeving te maken. Bij het uitrijden van organische mest bijvoorbeeld moet de boer daar rekening mee houden. 64 BIOLOGISCHE BEDRIJFSVOERING EN BEMESTING

65 Vragen 3.7 a Wat is vruchtwisseling? b Hoe kun je het beste vruchtwisseling toepassen? c Welke twee soorten bemestingen zijn er in de biologische landbouw? d Met welke meststof kan een biologische boer stikstof aanvullen? 3.4 De juiste meststof bepalen Voordat een agrariër gaat bemesten, gaan daar meestal wat werkzaamheden aan vooraf. Bemesting bestaat eigenlijk uit drie stappen: een grondanalyse (of substraatanalyse); een bemestingsadvies; de kunstmestgift. Figuur 3.20 De analyse van de grond gebeurt in het laboratorium. monsternemer analyserapport Grondanalyse Als je wilt weten hoe het met de voeding is gesteld, kun je een bemestingsonderzoek laten uitvoeren. Er komt dan een monsternemer naar het bedrijf. Die neemt enkele monsters van de grond of het substraat. Bij een kwekerij zuigt de monsternemer water met opgeloste voedingszouten op. De monsters gaan vervolgens naar het laboratorium. Een onderzoeker bekijkt de hoeveelheid voedingselementen en de ph van het teeltmedium. De uitkomst van het onderzoek noem je een analyserapport. DE JUISTE MESTSTOF BEPALEN 65

66 Figuur 3.21 Het analyserapport van het grondonderzoek basisbemesting Een akkerbouwer laat zijn grond in de meeste gevallen eens in de vier jaar onderzoeken. Het stikstofgehalte, het belangrijkste voedingselement, laat hij ieder jaar onderzoeken. Het analyserapport is voor de akkerbouwer een richtlijn voor de basisbemesting. Op een tuindersbedrijf ontstaan er vrij snel schommelingen in de samenstelling van de kunstmestoplossingen. Een tuinder laat dan ook vaak iedere vier tot acht weken een monster nemen. Hij gebruikt het analyserapport om de voeding bij te sturen. Vragen 3.8 a Noem de drie stappen waarin je de bemesting kunt verdelen. b Waarop wordt een genomen monster onderzocht? c Waarom laat een tuinder vaker een onderzoek uitvoeren dan een akkerbouwer? 66 DE JUISTE MESTSTOF BEPALEN

Samenstelling en eigenschappen

Samenstelling en eigenschappen Samenstelling en eigenschappen Mest is onder te verdelen in kunstmest en natuurlijke mest. Natuurlijke mest is op zijn beurt weer onder te verdelen in mest van dierlijke herkomst en mest van plantaardige

Nadere informatie

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei voorbereiden De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Groei voorbereiden WEGWIJZER Deze module

Nadere informatie

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei voorbereiden. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei voorbereiden De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Groei voorbereiden WEGWIJZER Deze module

Nadere informatie

Module Plantenvoeding

Module Plantenvoeding Module Plantenvoeding Colofon Auteur Jan van den Langenberg, Helicon, Boxtel Redactie Marga Winnubst, Kristal Tekst- en communicatiebureau Beeld ARKA media BV, Beeldverwerving en beeldcreatie Resonans

Nadere informatie

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voedingselementen 9 1.1 Voedingselementen 9 1.2 Zuurgraad 12 1.3 Elektrische geleidbaarheid (EC) 13 1.4 Afsluiting 14 2 Kunstmeststoffen 15 2.1 Indeling kunstmeststoffen

Nadere informatie

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Groei en oogst. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Groei en oogst De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL cmyk 70 0 70 0 rgb 73 177 112 #48b170 Groei

Nadere informatie

Kan een plant direct alle voedingszouten gebruiken die in dierlijke mest zit? Licht je antwoord toe.

Kan een plant direct alle voedingszouten gebruiken die in dierlijke mest zit? Licht je antwoord toe. Opdrachten Mestsoorten Puzzel Doel Je kunt: via een tabel verschillende mestsoorten met elkaar vergelijken; vormen van drollen bekijken en vaststellen van welke diersoort ze afkomstig zijn. Benodigheden

Nadere informatie

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken

Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen. W. Franken Teeltvoorbereiding Antwoorden Meststoffen W. Franken eerste druk, 2001 Artikelcode: 27059.2 & 27059.1 2001 Ontwikkelcentrum, Ede, Nederland Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden

Nadere informatie

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV

Bijeenkomst PN DA. Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Bijeenkomst PN DA Jongenelen oktober 2013 Hans Smeets. Adviseur DLV plant BV Waarom een grondanalyse? Inzicht krijgen in de beschikbare voeding voor de plant; Hoofdelementen; Sporenelementen; ph van de

Nadere informatie

Vragen. Groeien en bloeien

Vragen. Groeien en bloeien Groeien en bloeien Kamerplanten staan langer in de huiskamer dan een boeket of bloemstuk. Een plant heeft bepaalde zaken nodig om goed te kunnen groeien en bloeien. Om een goed advies te kunnen geven moet

Nadere informatie

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1

Opdrachten. Organische bemesting opdrachten 1 Opdrachten Organische bemesting opdrachten 1 Inleiding Je weet dat je melk moet drinken om voldoende calcium binnen te krijgen voor de opbouw van je botten. Calcium is dus een belangrijk element voor de

Nadere informatie

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1.

1 Grond Bodem Minerale bestanddelen Organische bestanddelen De verschillende grondsoorten 16 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond 9 1.1 Bodem 9 1.2 Minerale bestanddelen 11 1.3 Organische bestanddelen 13 1.4 De verschillende grondsoorten 16 1.5 Afsluiting 17 2 Verzorging van de bodem 19 2.1

Nadere informatie

Wat weet jij over biologisch en over de bodem?

Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Met leuke vragen, opdrachten en experimenten voor thuis! Wat weet jij over biologisch en over de bodem? Biologisch, lekker natuurlijk! Heb je er wel eens over nagedacht dat alles wat je eet, van een plant

Nadere informatie

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1

Bodemkunde. Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1 Bodemkunde Datum: vrijdag 24 juni 2016 V 2.1. V3.1 V4.1 Bodems en hun eigenschappen 3 Bodems en hun eigenschappen Opdracht: - Zoek op wat het bodemprofiel is waar je zelf woont / werkt / stage loopt 4

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond?

Woordenschat les 8.1. Vervuilde grond? Woordenschat les 8.1 Vervuilde grond? Afgraven en de afgraving Afgraven is de grond of aarde weghalen door te graven. De afgraving is de plaats waar de grond wordt weggenomen. Boren We boren een gat in

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5

landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5 landbouw en natuurlijke omgeving 2010 plantenteelt gesloten teelten CSPE KB minitoets bij opdracht 5 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1).

Nadere informatie

Meer theorie over bodem & compost

Meer theorie over bodem & compost Basiscursus Ecologische Moestuin Meer theorie over bodem & compost Inhoud van de presentatie 1. Waarom biologisch? 2. Waar een moestuin aanleggen? 3. Inleiding bodem 4. Bodem: Minerale bestanddelen 5.

Nadere informatie

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49

2 Bemesting 44 2.1 Meststoffen 44 2.2 Soorten meststoffen 46 2.3 Grondonderzoek 49 2.4 Mestwetgeving 49 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Bodem en grond 9 1.1 Grond, bodem en grondsoorten 9 1.2 Eigenschappen van grond 20 1.3 Problemen met de grond 23 1.4 Verbeteren van landbouwgronden 30 1.5 Transport van

Nadere informatie

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid.

BEGRIPPEN. Grond en Bodem. Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. BEGRIPPEN Grond en Bodem Kuipers maakt in zijn boek Bodemkunde onderscheid. GROND Het losse materiaal zo we dat aan de oppervlakte van de aardkorst aantreffen. BODEM De manier waarop gronddeeltjes, in

Nadere informatie

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gewassen en hun afwijkingen 9 1.1 Kennismaking met de plant 10 1.2 Afwijkingen in de teelt 17 1.3 Afsluiting 24 2 Afwijkingen voorkomen en bestrijdingsmethoden 25 2.1 Niet-parasitaire

Nadere informatie

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar

Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar 17-1- Organisch (rest)materiaal als Bodemverbeteraar BODEM De Bodem Van Groot naar Klein tot zeer klein 2 1 17-1- Bodemprofiel Opbouw van de bodem Onaangeroerd = C Kleinste delen = 0 en A Poriënvolume

Nadere informatie

Bodem en bodemverzorging

Bodem en bodemverzorging Bodem en bodemverzorging Compost en composteren Basisbemesting Basiscursus dl2. TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Vanavond Je eigen grond Soort, structuur, zorg Compost en composteren De natuurlijke

Nadere informatie

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE

( BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw. Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE BIOLOGISCHE ) Akker- en tuinbouw Vol met boerenwijsheid én leuke Wist je datjes... CAMPAGNE GEFINANCIERD MET STEUN VAN DE EUROPESE UNIE Een krop sla zonder gif Biologische aardappelen, granen en groenten

Nadere informatie

Goede bemesting geeft gezonde planten

Goede bemesting geeft gezonde planten Goede bemesting geeft gezonde planten Door: HortiNova Opbouw van presentatie: Doel van gezonde bodem & plant Hoe groeit een plant? Hoe kan een plant ziek worden? Waarom moeten we bladgroen en wortels promoten

Nadere informatie

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron

6.5. Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart keer beoordeeld. Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron Werkstuk door een scholier 1097 woorden 2 maart 2002 6.5 34 keer beoordeeld Vak ANW Keuzeopdracht; Hoofdstuk 6.4, opdracht B; Bron www.nicevzw.be www.food-micro.nl www.consumentenbond.nl Wat is nitraat

Nadere informatie

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016.

Bemesting. Fosfaatgebruiksnormen. Mestwetgeving Wettelijk op maisland: 112 kg N/ha/jaar en bij hoge PW 50 kg P205/ha/jaar 1-2-2016. Even Voorstellen Pascal Kleeven Akkerbouw/vollegrondgroentebedrijf Sinds1999 in dienst bij Vitelia-Agrocultuur Bemesting Wie teelt er maïs? Vragen Wie heeft er een mestmonster? Wie heeft er actuele grondmonsters?

Nadere informatie

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen.

Zand en klei 1. Van veen tot weiland 2. Blad 1. Heide Een lage plant met paarse bloemen. 5 Lastige woorden Blad Zand en klei Heide Een lage plant met paarse bloemen. Voedingsstoffen Voedsel dat planten nodig hebben om te groeien. Boomgaard Een stuk land met fruitbomen. Greppel Een kleine droge

Nadere informatie

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip

Veel leesplezier! Bertus Stip, Hoveniersbedrijf Stip Het bodemboek aanleg en onderhoud van de tuin Voorwoord De grond in de tuin, wat moeten we daar nu weer mee? Misschien heeft u zichzelf deze vraag wel eens gesteld. Wij van Hoveniersbedrijf Stip stellen

Nadere informatie

2 Zand, klei, humus en kalk 25 2.1 Zandgrond 25 2.2 Kleigrond en zavelgrond 29 2.3 Humus en kalk 32 2.4 Afsluiting 36

2 Zand, klei, humus en kalk 25 2.1 Zandgrond 25 2.2 Kleigrond en zavelgrond 29 2.3 Humus en kalk 32 2.4 Afsluiting 36 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grondonderzoek 13 1.1 Wat kan er mis zijn met de grond? 14 1.2 Vervuilde grond 14 1.3 Bodemziekten 15 1.4 Bodemprofiel en bodemstructuur 18 1.5 Resultaten van het onderzoek

Nadere informatie

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen.

Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De plaats waar de grond wordt weggenomen. Les 1 De bodemverontreiniging. afgraven Grond of aarde weghalen door te graven. Graven is een gat in de grond maken. De afgraving De plaats waar de grond wordt weggenomen. De bodemverontreiniging De grond

Nadere informatie

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers

(Ver)ken je tuinbodem. Annemie Elsen Stan Deckers (Ver)ken je tuinbodem Annemie Elsen Stan Deckers Tuinbodems in Vlaanderen ZUURTEGRAAD (ph) 2/3 tuinen = overbekalkt 3/4 gazons = overbekalkt voedingselementen minder beschikbaar voor planten nooit blindelings

Nadere informatie

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Hendrik Jans Inhoud: 1. Toen en nu 2. Wat moet je kennen en kunnen? 3. Soorten bodemleven 4. Water en zuurstofhuishouding 5. Drainagesystemen

Nadere informatie

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1

Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman. Saalland Advies 1 Organische stof: daar draait het om! Gouden Grond 26 januari 2018 Wim Stegeman Saalland Advies 1 Wat ga ik vertellen? Wie ben ik? Wat is het? Eigen stappen Tips Vragen Saalland Advies 2 Introductie Akkerbouwbedrijf

Nadere informatie

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist

Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Een mooie tuin? Bemest! Top 5 vragen en antwoorden over bemesting! + 5 tips van onze specialist Inhoudsopgave 1 Waarom is bemesten zo belangrijk? p5 Hoe vaak moet ik eigenlijk bemesten? p6 4 3 Wat is het

Nadere informatie

Module Voeding 93007_voeding.indd :39

Module Voeding 93007_voeding.indd :39 Module Voeding Colofon Auteur Henriëtte van Grinsven Redactie Linda Kleverlaan, Fundamentaal Beeld Arkamedia Met speciale dank aan Met dank aan: Kong Company Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd

Nadere informatie

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit

Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit Programma: Studiemiddag Klein- en Steenfruit 1) Geïntegreerde gewasbescherming 2014 2) Selectieve gewasbescherming d.m.v. foggen 3) Mogelijkheden biologische bestrijding 4) Waarschuwings- en adviessystemen

Nadere informatie

Module Bodem, substraat en potgrond

Module Bodem, substraat en potgrond Module Bodem, substraat en potgrond De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Harm Geert

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6

Inhoud. Voorwoord 5. Inleiding 6 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grond bewerken 9 1.1 Grond bewerken is noodzakelijk 9 1.2 Grondbewerkingswerktuigen 10 1.3 Bodem en grondbewerking 17 1.4 De invloed van grondbewerkingsmachines op de structuur

Nadere informatie

Basiscursus Compostering

Basiscursus Compostering Basiscursus Compostering Uw aangeboden door : OVAT Gegeven door Vincent de Wolff Wat gaan we vanavond doen? Wat is composteren Hoe verloopt het proces Wat wel, wat niet in de compost Waarom is compost

Nadere informatie

Teelthandleiding wettelijke regels

Teelthandleiding wettelijke regels Teelthandleiding 4.14 wettelijke regels 4.14 Wettelijke regels... 1 2 4.14 Wettelijke regels Versie: april 2016 De belangrijkste wettelijke regels over het gebruik van meststoffen staan in de Meststoffenwet,

Nadere informatie

Groenten onder glas 1. Op het land 2. Blad 1. Verbouwen (van groente) Iets laten groeien. Insect Een klein diertje met zes poten.

Groenten onder glas 1. Op het land 2. Blad 1. Verbouwen (van groente) Iets laten groeien. Insect Een klein diertje met zes poten. 5 Lastige woorden Blad Groenten onder glas Verbouwen (van groente) Iets laten groeien. Insect Een klein diertje met zes poten. Ziektekiem Een bacterie of virus waar je ziek van kunt worden. Stapelbed Bedden

Nadere informatie

Basiscursus Ecologisch tuinieren

Basiscursus Ecologisch tuinieren Basiscursus Ecologisch tuinieren Uw aangeboden door : OVAT Gegeven door Vincent de Wolff Wat gaan we vanavond doen? De UITNODING! Onderwerpen: Voedsel of eten? De bodem Vruchtwisseling Het teeltplan Grondbewerking

Nadere informatie

Lieve dames, beste heren (Leden van Bonsai vereniging Koya).

Lieve dames, beste heren (Leden van Bonsai vereniging Koya). KOYA S E-BULLETIN #6 2011 JUNI 2011 Koya s E-bulletin Lieve dames, beste heren (Leden van Bonsai vereniging Koya). AGENDA (Kijk ook op onze site; www.koya.nl voor de laatste up date) 25 JUNI 5 E WERKMIDDAG

Nadere informatie

Basiscursus moestuinieren

Basiscursus moestuinieren Basiscursus moestuinieren Even kennismaken! Barbara Creemers freelance lesgever voor o.m. ChildFocus, Gezinsbon, Velt 13e moestuin-seizoen! motto: Zonder is gezonder! Even kennismaken! Wie ben jij? Wat

Nadere informatie

4. LUCHT. 5. TEMPERATUUR. 6. STANDPLAATS. 7. ZUURGRAAD.

4. LUCHT. 5. TEMPERATUUR. 6. STANDPLAATS. 7. ZUURGRAAD. Leeractiviteit Productiefactoren van de plant Activiteit: Je werkt met plantaardig materiaal, of het nu laanbomen zijn of containerplanten. Maar weet je ook welke factoren er belangrijk zijn voor de groei

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT Naam: Klas: Datum: 1 Situering van het biotoop Plaats: Type water: vijver / meer / ven / moeras/ rivier / kanaal / poel / beek / sloot / bron Omgeving: woonkern / landbouwgebied

Nadere informatie

De bodemverontreiniging

De bodemverontreiniging Les 8.1 Vervuilde grond? 1.Graven : een gat in de grond maken. 5. Boren: met een boor ergens een gat in maken. Dat kan in de grond, maar ook in metaal, hout of gesteente. 2. Afgraven: grond of aarde weghalen

Nadere informatie

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006

Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Thema Bodem en Bemesting Bron: Tuin en Landschap nr. 6a-2006 Hendrik Jans Inhoud: 1. Toen en nu 2. Groeivoorwaarden 3. Soorten bodemleven 4. Water en zuurstofhuishouding 5. Drainagesystemen 6. Werking

Nadere informatie

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is.

LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING. Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan dit er één is. Examen VMBO-KB 2005 tijdvak 1 maandag 23 mei 9.00-11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat uit twee deelexamens waarvan

Nadere informatie

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen

Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen. Bemesting Blauwe Bessen Behoefte gewas Verloop in seizoen Sporenelementen Invloed van ph Breedwerpig, fertigatie of controlled release meststoffen? Problemen in de praktijk Nieuw perceel: Grondanalyse voor bepaling P, K, Mg,

Nadere informatie

7 Bemesting. 7.1 Bemesting met organische mest. 7.2 Mineralenverlies. 7.3 Mineralenbalans per perceel

7 Bemesting. 7.1 Bemesting met organische mest. 7.2 Mineralenverlies. 7.3 Mineralenbalans per perceel 7 Bemesting De biologische landbouw is milieuvriendelijk omdat ze geen gebruik maakt van bestrijdingsmiddelen en kunstmest. De bemesting wordt uitgevoerd met organische mest. Het probleem dat hierbij optreedt

Nadere informatie

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 5

Thema 4 Platteland. Samenvatting. Meander Samenvatting groep 5 Meander Samenvatting groep 5 Thema 4 Platteland Samenvatting Landbouw Bijna alles wat je eet, komt van de landbouw. De akkerbouwer verbouwt bijvoorbeeld aardappelen, tarwe of mais. Hij strooit eerst mest

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 67. Inhoud

Inhoud. Voorwoord 5. Trefwoordenlijst 67. Inhoud Inhoud Voorwoord 5 1 Schatten en meten 9 1.1 Meten is weten 10 1.2 Hulpmiddelen bij het schatten 15 1.3 Afstanden meten 19 1.4 Oppervlakten berekenen 21 1.5 Afsluiting 25 2 Natuur om je te amuseren 27

Nadere informatie

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014

Bodem. Bodemleven. Bodemverzorging. Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Bodem Bodemleven Composteren Bodemverzorging Gevorderdencursus dl 1 TT Boxtel Volkstuinvereniging Ceres 2013-2014 Vanavond. Bodem: leer je bodem kennen Bodemvoedselweb Composteren Bodem verbeteren en voeden

Nadere informatie

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2

Module Teeltmedium. -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl. De CO 2 Module Teeltmedium De CO 2 -voetafdruk van dit drukwerk is berekend met ClimateCalc en gecompenseerd bij: treesforall.nl www.climatecalc.eu Cert. no. CC-000057/NL Colofon Auteur Ton van der Hoorn, Wellantcollege,

Nadere informatie

Grond onder je voeten

Grond onder je voeten Grond onder je voeten Hé hé, wie heeft z n voeten niet geveegd? Overal ligt modder. Kijk allemaal onder je schoenen! Loop je even door de tuin en daar begint het gezeur. Grond op de vloer vinden we blijkbaar

Nadere informatie

Vakwerk! Antwoorden Plantenteelt. Deel 2. Peter Norder

Vakwerk! Antwoorden Plantenteelt. Deel 2. Peter Norder Vakwerk! Antwoorden Plantenteelt Deel 2 Peter Norder eerste druk, 2006 Artikelcode: 21136.2 & 21136.1 Colofon Auteurs(s): Illustraties: Illustrator: Onderwijskundige: Redactie: Resonans: Peter Norder Verbaal

Nadere informatie

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig:

Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Om optimaal te groeien heeft een plant verschillende voedingsstoffen nodig: Stikstof, voor de bovengrondse plantdelen en de vorming van eiwit Fosfaat, voor de wortelontwikkeling Kali, voor de sapstroom

Nadere informatie

De bodem is de basis voor gewasbescherming!

De bodem is de basis voor gewasbescherming! De bodem is de basis voor gewasbescherming! www.tenbrinkebv.nl Agenda Bemestingsproeven bloembollen. Bodemvruchtbaarheid Flevoland in gevaar. Verschillen tussen kavels binnen de Noordoostpolder. Grond

Nadere informatie

Kennisdocument bodembeheer

Kennisdocument bodembeheer Kennis en tips uit de bodembijeenkomsten Kennisdocument bodembeheer In september 2015 startte het project Vruchtbare Kringloop Overijssel. Samen werken wij aan een vruchtbare bodem en een efficiënte benutting

Nadere informatie

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal

Onderzoeksopdracht. Bodem en grondstaal Onderzoeksopdracht Bodem en grondstaal Gebruik grondboor 1. Duw en draai gelijktijdig, in wijzerzin, de schroefachtige punt (het boorlichaam) in de bodem. Deze schroef verzamelt en houdt de grond vast.

Nadere informatie

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings

De positieve kant van onkruid Boomkwekerij Hans Puijk - Vlamings De positieve kant van onkruid Boomkwekerij 13-02-2016 Hans Puijk - Vlamings Inhoud Bodem, balans en elementen (herh) Bewerkingen en bodem management Wat zeggen onkruiden op het perceel Uitbreiding, nieuw

Nadere informatie

Werken aan bodem is werken aan:

Werken aan bodem is werken aan: DE BODEM ONDER EEN VRUCHTBARE KRINGLOOP Van knelpunten naar maatregelen Sjoerd Roelofs DLV 06-20131200 Werken aan bodem is werken aan: 1. Organische stof 2. Bodemchemie 3. Waterhuishouding 4. Beworteling

Nadere informatie

Plantenvoeding Waarom is dat nodig? En waar dienen de elementen voor?

Plantenvoeding Waarom is dat nodig? En waar dienen de elementen voor? Plantenvoeding Waarom is dat nodig? En waar dienen de elementen voor? uinbouwkundig Ingenieur Hans van der Staak Bronnen: VG Weser Ems, Bad Zwischenahn (D) PPO Boskoop (NL) Scotts International (NL) Basis

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Examenopgaven VMBO-KB 2004 Examenopgaven VMBO-KB 2004 tijdvak 1 maandag 24 mei tijdsduur voor het gehele examen 09:00 11:00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE

Nadere informatie

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9

CSPE GL 2010. minitoets bij opdracht 9 CSPE GL 2010 landbouw-breed - afdelingsprogramma landbouw minitoets bij opdracht 9 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef verbeteringen

Nadere informatie

Bemesting en Kringloopwijzer Gerrit Bossink Dier / Bodem / Bemesting /Gewas / Teelt. 2. Grondmonster analyse: Grasland / Bouwland

Bemesting en Kringloopwijzer Gerrit Bossink Dier / Bodem / Bemesting /Gewas / Teelt. 2. Grondmonster analyse: Grasland / Bouwland Bemesting en Kringloopwijzer 2016-2018 Gerrit Bossink Dier / Bodem / Bemesting /Gewas / Teelt 1 Agenda 1. Basis kennis bodem 2. Grondmonster analyse: Grasland / Bouwland 3. Kringloopwijzer Efficiënt Bemesten:

Nadere informatie

Bodemmonster Bodemmonster

Bodemmonster Bodemmonster Evenwicht in de volkstuin? Evenwichtige bemesting Bodemmonster Bodemmonster Belangrijk om te weten: Fosfaat laag: voldoende bemesten Kali laag: voldoende bemesten of bijsturen Magnesium laag: bijsturen

Nadere informatie

DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER. 16 mei 2019

DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER. 16 mei 2019 DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER 16 mei 2019 Banken van een druivenserre met Krilium. De man rechts is Pieter Michiels, serrist uit Eizer Overijze (januari 1957) (Foto uit het archief BDB) Bodemstaalname

Nadere informatie

Examenopgaven VMBO-KB 2003

Examenopgaven VMBO-KB 2003 Examenopgaven VMBO-KB 2003 tijdvak 1 maandag woensdag 199 mei 13.30 09.00-15.00 11.00 uur LANDBOUW EN NATUURLIJKE OMGEVING PLANTENTEELT CSE KB Het examen Landbouw en natuurlijke omgeving CSE KB bestaat

Nadere informatie

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding

2.2 De Weende-analyse bij veevoeding 2.2 De Weende-analyse bij veevoeding Scheikunde voor VE31-VE41, 2018-2019 Auteur: E. Held; bewerkt door H. Hermans : Hoofdstuk 2 De Weende-analyse (presentatie) 1 Bij het oprispen boeren komt methaan (CH4)

Nadere informatie

Duurzame landbouw door bodemschimmels

Duurzame landbouw door bodemschimmels Duurzame landbouw door bodemschimmels Omdat er in natuurgebieden over het algemeen veel bodemschimmels leven, wordt vaak gedacht dat de aanwezigheid van schimmels in een akker of in grasland een kenmerk

Nadere informatie

Opbouw van presentatie: Plantsapmetingen verminderen teeltrisico s. Bemesting en productkwaliteit. Hoe groeit een plant?

Opbouw van presentatie: Plantsapmetingen verminderen teeltrisico s. Bemesting en productkwaliteit. Hoe groeit een plant? Opbouw van presentatie: INLEIDING: Doel / nut van gezonde bodem & plant Hoe groeit een plant? Wat doet de bodembiologie voor ons? Plantsapmetingen verminderen teeltrisico s Bemesting en productkwaliteit

Nadere informatie

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten.

Een gedeelte van een stad of een groter dorp. Een wijk bestaat uit meerdere buurten. Meander groep 5 Thema 1 Onderweg Aardrijkskunde Waarom is een nieuwe wijk hier gebouwd en niet daar? Wat voor gebouwen staan er? Waarom staan ze juist op die plek? Huizen, boerderijen, fabrieken en kantoren

Nadere informatie

2 Aanleggen van beplanting Planten van houtige tuinplanten Planten van kruidachtige tuinplanten Afsluiting 46

2 Aanleggen van beplanting Planten van houtige tuinplanten Planten van kruidachtige tuinplanten Afsluiting 46 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Grondwerk en grondbewerking 9 1.1 Redenen voor grondbewerking 9 1.2 Bodemprofiel belangrijk 9 1.3 Ideale toestand 10 1.4 Niet slechter dan voorheen 10 1.5 Machines voor

Nadere informatie

1 Water Water in de plant Soorten water en waterkwaliteit Verbeteren van de waterkwaliteit Afsluiting 27

1 Water Water in de plant Soorten water en waterkwaliteit Verbeteren van de waterkwaliteit Afsluiting 27 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Water 9 1.1 Water in de plant 9 1.2 Soorten water en waterkwaliteit 12 1.3 Verbeteren van de waterkwaliteit 18 1.4 Afsluiting 27 2 Watervoorziening 29 2.1 Watergeefsystemen

Nadere informatie

VRUCHTWISSELING OP KINDERTUINEN BIJ SCHOOL EN BIJ HUIS

VRUCHTWISSELING OP KINDERTUINEN BIJ SCHOOL EN BIJ HUIS VRUCHTWISSELING OP KINDERTUINEN BIJ SCHOOL EN BIJ HUIS 1.V R U C H T W I S S E L I N G Dit verhaal gaat over vruchtwisseling. Vruchtwisseling betekent dat je planten niet steeds op dezelfde plek zaait

Nadere informatie

Evenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant

Evenwicht in de volkstuin? april 1, 2014 DLV Plant Evenwicht in de volkstuin? Evenwichtige bemesting Bodemmonster Belangrijk om te weten: Algemeen: Fosfaat, kali, magnesium Op zand: ph en o.s. Op klei: % slib Bodemmonster Fosfaat laag: voldoende bemesten

Nadere informatie

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17

landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17 landbouw en natuurlijke omgeving 2011 plantenteelt open teelten CSPE BB minitoets bij opdracht 17 variant a Naam kandidaat Kandidaatnummer Meerkeuzevragen Omcirkel het goede antwoord (voorbeeld 1). Geef

Nadere informatie

Wat gaan we vanavond doen?

Wat gaan we vanavond doen? Wat gaan we vanavond doen? De UITNODIGING! Onderwerpen: Voedsel of eten? Biologisch of gangbaar Inrichting van de tuin Gereedschap De bodem Vruchtwisseling Het teeltplan Grondbewerking Bemesting Te telen

Nadere informatie

Module Medewerker kwekerij. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4

Module Medewerker kwekerij. vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Module Medewerker kwekerij vmbo landbouwbreed basisberoepsgerichte leerweg leerjaar 3 en 4 Het Ontwikkelcentrum heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen. Bent

Nadere informatie

Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting. Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV

Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting. Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV Optimale groei met medewerking van bodem, bodembiologie en bemesting Wilma Windhorst Boomteeltcursus Vlamings BV 130116 Schimmelziekten algemeen Chemisch systeem: brandjes blussen Ziekte vinden middel

Nadere informatie

Tuinadvies. De Ceuster Meststoffen Bannerlaan 79 2280 Grobbendonk Tel.: 014-257 357 Fax: 014-25 73 51 voor annemie so on. Moestuin Moestuin Algemeen

Tuinadvies. De Ceuster Meststoffen Bannerlaan 79 2280 Grobbendonk Tel.: 014-257 357 Fax: 014-25 73 51 voor annemie so on. Moestuin Moestuin Algemeen Tuinadvies Moestuin De Ceuster Meststoffen Bannerlaan 79 2280 Grobbendonk Tel.: 014-257 357 Fax: 014-25 73 51 voor annemie so on Zuurgraad (ph) Zuurgraad van uw grond is 5,3 Streefwaarde: 6,8 Verhoog deze

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop.

5,5. Samenvatting door M woorden 10 juni keer beoordeeld Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop. Samenvatting door M. 1285 woorden 10 juni 2013 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 13.1 Allemaal nodig? Wij maken deel uit van de voedselkringloop. Consumenten dieren en mensen Afvaleters

Nadere informatie

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen

Eiwitgewassen. Voordelen luzerne. Nadelen luzerne 1/14/2016. Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja. Eiwitrijke gewassen Eiwitgewassen Eiwitrijke gewassen Luzerne Rode klaver Lupine Veldbonen Soja Voordelen luzerne Nadelen luzerne Positief effect op bodemstructuur Droogteresistent door diepe beworteling Nalevering N: 60

Nadere informatie

GRONDONTLEDING, DE BASIS VOOR ELKE TUIN EN ELK PARK. 4 DECEMBER 2014 Stan Deckers BDB

GRONDONTLEDING, DE BASIS VOOR ELKE TUIN EN ELK PARK. 4 DECEMBER 2014 Stan Deckers BDB GRONDONTLEDING, DE BASIS VOOR ELKE TUIN EN ELK PARK 4 DECEMBER 2014 Stan Deckers BDB Waarom grondontleding voor de tuin of het park? Preventief of curatief; problemen voorkomen of oplossen Planten groeien

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Onderscheidende product(ie) kenmerken van Bio-Trio 2

Inhoudsopgave. 1. Onderscheidende product(ie) kenmerken van Bio-Trio 2 Inhoudsopgave Document: Pagina: 1. Onderscheidende product(ie) kenmerken van Bio-Trio 2 2. Bio Spring NSE 18-0-3(+2)+12 4 3. Bio Allround NSE 10-4-6(+3)+12 6 4. Bio Pre-Seed NSE 10-10-0(+HF)+12 8 5. Bio

Nadere informatie

Plantenteelt MBO. Grond. Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman

Plantenteelt MBO. Grond. Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman Plantenteelt MBO Grond Naam leerling:. Samenstelling: R. Soesman Inleiding Bij plantenfysiologie hebben we het onderwerp groeifactoren al besproken. Toen hebben we het al gehad over het onderwerp grond.

Nadere informatie

Fysische eigenschappen

Fysische eigenschappen Fysische eigenschappen Fysische bodemkengetallen - structuur - - Hoe snel is de grond te berijden - Hoe snel verslempt de grond - Hoe groot is de doorwortelbaarheid - Storende laag/ploegzool - Watervasthoudend

Nadere informatie

BLADMESTSTOFFEN. Biodiversiteit is een essentieel productiemiddel voor de land- en tuinbouw voor een natuurlijke bodemvruchtbaarheid.

BLADMESTSTOFFEN. Biodiversiteit is een essentieel productiemiddel voor de land- en tuinbouw voor een natuurlijke bodemvruchtbaarheid. BLADMESTSTOFFEN Conditieverbetering van de bodem door biodiversiteit om de bodemvruchtbaarheid te verbeteren, dit om mindere gewasbeschermingsmiddelen te gebruiken. Biodiversiteit is een essentieel productiemiddel

Nadere informatie

Het gebruik van gips in de fruitteelt

Het gebruik van gips in de fruitteelt Het gebruik van gips in de fruitteelt Inleiding Als voedingselement zorgt calcium voor stevige, lang houdbare vruchten. Calcium speelt daarnaast ook een belangrijke rol bij bodemstructuur en -vruchtbaarheid.

Nadere informatie

De Weende-analyse bij veevoeding. Scheikunde voor VE41, Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans

De Weende-analyse bij veevoeding. Scheikunde voor VE41, Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans De Weende-analyse bij veevoeding Scheikunde voor VE41, 2017-2018 Auteur: E. Held; bewerkt : door H. Hermans Weende-analyse: DS-gehalte Droge stof (DS): Het materiaal dat overblijft als, door verwarming

Nadere informatie

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen.

In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen. Samenvatting Thema 3: Ecologie Basisstof 1 In de ecologie bestudeert men de relatie tussen de organismen en het milieu waar ze voorkomen. Waarom leeft het ene dier hier en het andere dier daar? Alle organismen

Nadere informatie

De bodem onder de kringloop Hou rekening met organische stof

De bodem onder de kringloop Hou rekening met organische stof Nutriënten Management Instituut B.V. Postbus 250, 6700 AG Wageningen T: 088 8761280 E: nmi@nmi-agro.nl I: www.nmi-agro.nl De bodem onder de kringloop Hou rekening met organische stof Marjoleine Hanegraaf

Nadere informatie

Beredeneerde bemesting van een paardenweide

Beredeneerde bemesting van een paardenweide Beredeneerde bemesting van een paardenweide Gras is het voornaamste voedsel voor paarden. Gras verschaft de noodzakelijke voeding en het omvangrijke ruwvoer dat nodig is voor een goede spijsverteringsactiviteit

Nadere informatie

De huidige mineralenbalans in Noord-Nederland

De huidige mineralenbalans in Noord-Nederland De huidige mineralenbalans in Noord-Nederland Kansen voor het sluiten daarvan op regionale schaal en bedrijfsschaal Wim de Vries 1, Hans Kros 1, Jan Cees Voogd 1, Kees van Duivendijk 2 & Gerard Ros 2 1

Nadere informatie

TIPS & TRICKS. TIP 6: Wat is de oorzaak van een voedingsgebrek of -overschot?

TIPS & TRICKS. TIP 6: Wat is de oorzaak van een voedingsgebrek of -overschot? TIP 6: Wat is de oorzaak van een voedingsgebrek of -overschot? Een plant die niet goed verzorgd wordt, laat dit meestal zien in een kleurverandering van met name het blad. Dit komt omdat de voedingsopname

Nadere informatie

Masterclass Fruitteelt

Masterclass Fruitteelt Masterclass Fruitteelt Voelen van de bodem 21 maart 2013, Henk van Reuler en Ton Baltissen Wat is een bodem? Buitenste deel van de aardkorst waar de plantenwortels zich in bevinden, 1 2 m Bodem bestaat

Nadere informatie

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter Water en kooldioxide zijn qua hoeveelheid de belangrijkste bouwstoffen voor planten. Van andere voedingsstoffen hebben ze minder nodig, al zijn die wel

Nadere informatie