agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 14 september en 12 oktober 2011 Bepaling primus bij hoofdelijke stemming

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 14 september en 12 oktober 2011 Bepaling primus bij hoofdelijke stemming"

Transcriptie

1 Zaaknr. : 11.ZK51828 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 14 september en 12 oktober 2011 Aanvang : uur Plaats : Complex Bouvigne, kapel Voorzitter : J. Vos Portefeuillehouder Onderwerp Opmerkingen 1. Opening Mondeling Spreekrecht Bepaling primus bij hoofdelijke stemming 2.a. Notulen* en besluitenlijst Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het algemeen bestuur van 14 en 20 september Besluit: het algemeen bestuur stelt vast de notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van 14 en 20 september 2011 en de notulen van de besloten vergadering van 20 september IT013521, 11IN027269, 11IT013537, 11IT013541, 11IT en 11IT013534, 3. Nota s ter besluitvorming 3.a. Besloten in de vergadering van 14 september b. Vos Aanvragen uitvoeringskrediet voor Deltadigitaal 2 Met de verhuizing naar Bouvigne en het introduceren van flexwerken werd plaats- en tijdonafhankelijk digitaal werken noodzakelijk. De basis hiervoor is gelegd met project Delta Digitaal I. Na afronding van het project Delta Digtaal was het al duidelijk dat er een aantal vervolgstappen gezet moesten worden. Na ruim een jaar ervaring is er voldoende inzicht ontstaan om deze vervolgstappen te kunnen zetten. Het gaat hier om het verbeteren van het gebruikersgemak, het afnemen van de administratieve last en een volledig goedgekeurd digitaal archief, zodat we met de fysieke archivering kunnen stoppen. Na vooronderzoek blijkt deze doorontwikkeling alleen mogelijk is met herziening van de oorspronkelijke projectscope en integratie van het project ZTC. Hier wordt een voorstel toe gedaan. Besluit: Het algemeen bestuur stemt in met het ter beschikking stellen van het uitvoeringskrediet van Delta Digitaal II en de ZaakTypeCatalogus ten bedrage van totaal ,- teneinde een doorontwikkeling te kunnen maken in digitaal en zaaksgewijs werken en archiveren. Met dit besluit stemt het algemeen bestuur tevens in met de scopewijziging van de oorspronkelijke projectonderdelen die in de kadernota zijn vastgesteld. 11IT007167, 11IT en 11IT008729

2 Portefeuillehouder Onderwerp Opmerkingen 3.c. Besloten in de vergadering van 14 september d. Schots Investeringsvoorstel AWZI bij SNB Bij het drogen van slib bij SNB komt een stikstofrijke afvalwaterstroom vrij. Het verwerkingsproces is niet duurzaam en bovendien ontstaat er gevaarlijk afval. Om deze reden is er door SNB gezocht naar biologische alternatieven. Een onderzoek van SNB en waterschap Brabantse Delta heeft geresulteerd in een maatschappelijk optimale oplossing, namelijk de bouw van een afvalwaterzuiverings-installatie (AWZI) bij SNB. De Directie van SNB vraagt de aandeelhouders akkoord te gaan met een investering in een AWZI. De maximale omvang van de investering bedraagt ,- inclusief BTW. Besluit: Het algemeen bestuur besluit: - in te stemmen met het investeringsvoorstel voor de bouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie; - tot storting van agio op de aandelen in de N.V. Slibverwerking Noord-Brabant tot een bedrag van maximaal ,- ten behoeve van de door de NV. Slibverwerking Noord-Brabant ter realisering van de bouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie; - de aandeelhoudersvertegenwoordiger mandaat te verlenen om namens waterschap Brabantse Delta in te stemmen met deze investering in de AvA van 21 november 2011 en te zijner tijd terugmelding te doen aan het algemeen bestuur van het waterschap over het definitieve investeringsbedrag en daarmede het te storten agio. 11IT010013, 11IN en 11IT e. Besloten in de vergadering van 20 september f. Besloten in de vergadering van 20 september g. Besloten in de vergadering van 20 september h. Besloten in de vergadering van 20 september i. Besloten in de vergadering van 20 september j. Onderzoeksrapport intercollegiale toets brand Moerdijk 11IT Bij de brand op 5 januari 2011 in Moerdijk zijn zaken zowel goed als fout gegaan. Belangrijk is de ervaringen te delen en ervan te leren. Het waterschap wil professioneel samenwerken met de partners en vindt het belangrijk transparant te opereren. Daarom hebben de dijkgraaf en de secretaris-directeur aan hun collega s van waterschap Regge en Dinkel gevraagd een intercollegiale toets uit te voren van het bestuurlijk handelen van het waterschap na de brand. De intercollegiale toets geeft helder aan wat er in het verloop van de calamiteit is gebeurd en bevestigt het beeld dat er adequaat gereageerd. De toets reikt ook verbeterpunten aan. Het voorstel is om de aangereikte verbeterpunten te implementeren. Besluit: Het algemeen bestuur neemt voor kennisgeving aan het rapport Onderzoek intercollegiale toets brand Moerdijk, stemt in met de conclusies en neemt de aanbevelingen integraal over. Het algemeen bestuur geeft opdracht om de aanbevelingen op te pakken, te implementeren en te borgen in de organisatie en waar mogelijk vast te leggen in het calamiteitenplan van het waterschap en in de crisisplannen van de partners. * Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -2-

3 Portefeuille- Onderwerp houder 4. Mededelingen (te behandelen op 12 oktober 2011) Opmerkingen 4.a. Vos MVO Nota volgt in het AB van november/ december 4.b. Van der Kallen Mededeling ontwerp begroting Regionaal Archief West-Brabant IT c. Schots Managementletter IT013610, 11IT012059, 11IT012183, 11IT en 11IT d. Coppens Kosteneffectiviteit defosfatering rwzi Dongemond 11IT e. Hieltjes Voortgang Landschap van Allure 11IT f. Vos Resultaten onderzoek dienstverlening waterschap 11IT g. Vos Proces Afvalwaterakkoorden 11IT h. Vos Onderhandelingsakkoord decentralisatie natuurbeleid 11IT013926, 11IT en 11IT i. Vos Stand van zaken Winnend Samenwerken 11IT j. Vos Verslag world congres Yangzhou september 2011 Besluit: het algemeen bestuur neemt de mededelingen voor kennisgeving aan. 5. Ingekomen stukken (te behandelen op 12 oktober 2011) 5.a. Coppens Brief de heer Wijnen Regelmatige wateroverlast in het centrum van Hoeven en antwoord dagelijks bestuur 5.b. Coppens Brief de heer Wijnen Besluitvorming aanpak Goudbloemsedijk te Hoeven en antwoord dagelijks bestuur 5.c. Vos Technische vragen WD Statenfractie over schaliegas en antwoord dagelijks bestuur 5.d. Vos Brief Algemene Waterschapspartij Kosten brand Chemie-Pack en politieke contacten met antwoord van het dagelijks bestuur Besluit: het algemeen bestuur neemt de ingekomen stukken voor kennisgeving aan. 11IN IN en 11UT IN en 11UT IN UT IN en 11UT Stand van zaken Brand Chemie Pack Moerdijk Mondeling 7. Rondvraag Mondeling 8. Sluiting openbare vergadering Breda, 5 oktober 2011 Besloten vergadering (zie agenda besloten vergadering) * Redactionele opmerkingen met betrekking tot de notulen kunt u tot 24 uur voor aanvang van de vergadering kenbaar maken bij de concernstaf -3-

4

5 Zaaknr. : 11.ZK12387 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT012815* vergadering algemeen bestuur Vergadering algemeen bestuur op 7 september 2011; agendapunt 2 Notulen van de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 31 augustus 2011 om uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos De leden: J.J.M. van der Aa, P.A. Aertssen, W.J.H. de Boer, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, C.A.A. Coppens, J.H.C. Dielissen, C.B.M.E. Franssen, A.G.J. Haagh, M.P. Hage, J.J.M. van der Heijden, H.B. Hieltjes, F. Jackson, E.J.M. de Jong-Stabel, L.H. van der Kallen, J.J. Kocx, F.C.J. van Noord, H.J.M. Poppelaars, J.A.J.P. van Riet, J.A.M. Slenders, C.G. Schreuders, W. Spierings, B. van der Veer, A.S. Verdaasdonk, A.A.F.M. Wijnen en L.C.A. Withagen Afwezig met kennisgeving: P.H.M van den Berg, A.J.C. Vanlaerhoven, Th.J.J.M. Schots en A. Pijnenburg De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: H. Mutsaerts van Het Notuleercentrum 1. Opening De voorzitter: Dames en heren, van harte welkom. Ik open de vergadering. Ik meld u dat er berichten van verhindering zijn van de heer Van den Berg, de heer Vanlaerhoven, de heer Schots. Ik mis nog de heer Van der Aa en de heer Slenders, even kijken of die nog komen, en ik mis mevrouw Pijnenburg, maar u weet ongetwijfeld dat haar een ongeval is overkomen. Wij hebben namens u en het DB en de organisatie vandaag een bloemetje gestuurd. De heer Coppens heeft denk ik, gelukkig heel recent nog contact met haar gehad, dus ik zou hem willen vragen om heel kort iets te vertellen over de gezondheidstoestand van dit moment. De heer Coppens: (Er volgt een uitleg over de gezondheidstoestand van mevrouw Pijnenburg). De voorzitter: Dank je wel. Dan zit er bij de ingekomen stukken een brief van de heer Van Riet. Ik denk dat het verstandig is om nu alvast aan te geven wat er staat te gebeuren. Aan u het woord. De heer Van Riet: Dank u, voorzitter. In de eerste plaats was het niet een brief van mij alleen, maar tevens van de heer Verdaasdonk. Het was een brief van ons beiden. U maakt dus hier het debuut mee van de fractie Gezond Water en ik hoop niet dat u verwacht dat er een maidenspeech volgt. Ik zou willen verwijzen naar agendapunt 5.b, ingekomen stukken, waar het een en ander namens ons beiden opgeschreven is. De voorzitter: Vanaf nu mag ik u de vertegenwoordiger noemen van Gezond Water. Dank u wel. Er heeft zich in een inspreker gemeld in relatie tot agendapunt 3.c. Dat is de heer Kuijlaars en ik wil hem graag het woord geven. De heer Kuijlaars: Goedenavond, ik ben Wilco Kuijlaars en voorzitter van Kanovereniging Breda. Ik heb de nota gelezen en toen ik hem las, was ik toch een beetje bezorgd over wat erin stond, niet zozeer vanwege het kader, maar wel over het vervolg, want het kader ziet er heel goed uit. Het vervolg is namelijk dat de recreant een beetje als het gevaar van het waterschap wordt gezien en ik denk dat dat niet terecht is. Ik heb vanavond ook de kaart van de gebieden gezien, waarvan u aangeeft dat die voor kanovaren geschikt zijn en voor mij is de angel uit het verhaal. Het verhaal dat ik heb opgeschreven, doet er niet zoveel meer toe. Ik wil toch eigenlijk een ding wel handhaven. Ik wil u namens Kanovereniging Breda uitnodigen om met ons een keer mee te varen. Wij zorgen voor kano s. Ik moet zeggen dat het waterschap over het algemeen schijnbaar alleen gedurende de week beschikbaar is en wij hebben mensen die dat ook door de week kunnen doen. U kunt in de week of in het weekend een keer met ons een afspraak maken en ik stel voor dat u met

6 de heer Van Riet contact opneemt, want hij heeft ervoor gezorgd dat ik hier sta. Ik zou u graag willen uitnodigen om een keer met ons mee te varen, zodat u ziet dat de kanovaarder echt niet zo n gevaar is als u denkt. Dank u. De voorzitter: Dank u wel. Ik hoop dat u ons dan ook leert eskimoteren. Dat heb ik nooit onder de knie gekregen! Zijn er toelichtende vragen? De heer Verdaasdonk: Ik heb eigenlijk een vraag aan u of aan de vergadering. Wellicht is het een idee om de volgende schouwvoering per kano te doen! Primus: Nummer 17, de heer Hieltjes. 2. Notulen en besluitenlijst 2.a. Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het algemeen bestuur van 6 juli 2011 De voorzitter: Er zijn geen schriftelijke wijzigingsvoorstellen gedaan. De heer De Boer: Voorzitter. Een hele kleine opmerking. Ik sta vermeld als afwezige en dat klopt ook, want ik was met vakantie, maar wat schetst mijn verbazing, op pagina 3 word ik opeens sprekend opgevoerd. Daar staat de heer De Boer en dat moet zijn de heer Boertjes, denk ik. De voorzitter: Wij zullen dat aanpassen. Besluit: het AB stelt de notulen van 6 juli 2011 en de besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) vast. 2.b. Rapport grote projecten Rekenkamercommissie De voorzitter: Wie wenst daarover het woord? De heer Withagen: Voorzitter. In de opiniërende vergadering hebben wij reeds aangegeven dat wij over het punt van de bevoegdheidsverdeling tussen het DB en het AB vinden dat dit goed in de gaten gehouden moet worden. Het AB moet naar de mening van het CDA zijn twee hoofdtaken goed kunnen uitvoeren, en dat is kaders stellen en controleren. Wij hebben absoluut niet de bedoeling om in deeltaken of uitvoerende kwesties terecht te komen. Wij wensen ons tot die hoofdtaken te beperken, het kader stellen en controleren. Dit als inleiding. In dit advies van het DB neemt u alle aanbevelingen van de Rekenkamer over behalve 2.b en 2.b is eigenlijk niet meer of minder - als wij het stuk goed lezen - dan een aanbeveling om nog eens grondig te kijken of de informatievoorziening aan het AB van dien aard is, dat die hun hoofdtaken kunnen uitvoeren. Aanbeveling 2.b heeft uitdrukkelijk de wens, bekijk nog eens goed de informatievoorziening en de structuur waarin wij zitten met onze informatievoorziening aan het AB en kunnen die op basis van die informatievoorziening want daarvan zijn wij afhankelijk - nog eens bekijken of wij dan onze hoofdtaak, het kader stellen en het bijstellen van kaders en het controleren, kunnen uitvoeren. Wij hechten eraan als het DB dat nog eens grondig zou willen bekijken. Als zij met argumenten vinden dat daar niets aan gewijzigd hoeft te worden, dan horen wij dat graag. Wij zouden graag willen dat het DB deze aanbeveling van de Rekenkamer tot zich neemt en dan horen wij wel wat daaruit komt. Wij zouden graag willen dat het DB de afwijzing van die aanbeveling terugneemt. Tot zover. De heer Kocx: Voorzitter. Onze fractie kan kort zijn, want wij sluiten ons aan bij de woorden van het CDA. Daarop aanvullend, aanbeveling 4 wordt dus wel overgenomen en aanbeveling 4 spreekt uit dat het een vervolg is op aanbeveling 2. In feite is het vreemd dat het DB wel aanbeveling 4 overneemt en niet aanbeveling 2. Als wij ook nog eens kijken naar de code goed openbaar bestuur die onlangs is uitgebracht, dan staat daar van de zeven regels, regel zes, de lerende en zelfreinigende organisatie. Als je dan de tekst gaat lezen, dan slaat dat heel erg op de controlerende rol van het AB, die in aanbeveling 2 wordt gedaan. Dus aansluitend bij het CDA, DB, kijk nog eens heel serieus naar aanbeveling 2. Dank u. De heer De Boer: Voorzitter. Ik heb in de notulen van de vorige keer gelezen dat hierover uitgebreid gediscussieerd is. Ik zou hier eigenlijk nog iets aan willen toevoegen en dat is de vorige keer niet aan de orde geweest en dat is dat er geen enkele grens is wat betreft het investeringsniveau. Als ik dan kijk naar pagina 2 van de notitie, daar staat halverwege, het nieuwe 9 e lid van artikel 2 van het delegatiebesluit houdt het volgende in: Het projectplan wordt door het DB vastgesteld. Herstel, 3.a, neem me niet kwalijk, abuis. De voorzitter: Ik begrijp dat u niet wenst te spreken over 2.b. -2-

7 De heer Jackson: Voorzitter. De PvdA is verheugd. Ik had dat de vorige vergadering ook al opgemerkt, het is een prima deugdelijk onderzoek. Een aftrap van de Rekenkamer die veelbelovend is, denken wij. Het kan absolute meerwaarde bieden, dat is dit rapport eigenlijk al in onze ogen. Wij denken dat als de Rekenkamer op deze weg voortgaat, het een echte meerwaarde is voor de organisatie en het AB en uiteindelijk ook voor de burgers van de Delta. Wat dat betreft complimenten van onze fractie. Het is een heldere nota, hij is concreet qua doelen en motivering en argumentering, hij is begrijpelijk geformuleerd, niets dan lof. Wij zijn wel enigszins teleurgesteld over het feit - en wat dat betreft kunnen wij ons aansluiten bij de woorden van de heer Withagen - dat het DB het tweede punt niet wil overnemen, zeker gezien de discussies van de afgelopen maanden, waarin wij zien dat er vanuit het AB steeds meer kritiek komt op de mandaatregelingen. Daar komen steeds meer kritische opmerkingen over, niet alleen van onze kant, maar ook van andere fracties, ook van coalitiefracties. En aan de andere kant zien wij meerdere, ook forse overschrijdingen. Vandaag komt dat ook weer ter sprake. Als je dat in ogenschouw neemt in het kader van dit rapport, dan kun je niet anders constateren dan dat de Rekenkamer een hele verstandige aanbeveling doet om meer van die informatievoorziening beter te krijgen en om het AB daar meer bij te betrekken en tussentijds ook meer controlemiddelen te geven. Wij hopen echt dat u positief kritisch wilt kijken naar de aanbevelingen. Daar willen wij het bij laten. De heer Van den Broek: Voorzitter. Een prima rapport. Ik sluit mij aan bij de complimenten voor de professionaliteit van het rapport. Gedegen in zijn argumentatie en motivatie et cetera. Ook ik ga even in op aanbeveling 2. Ik vind het DB tekort door de bocht gaan door die aanbeveling redelijk kort door de bocht en ongemotiveerd niet over te nemen, want er staat op bladzijde 37 een hele goede motivatie waarom de Rekenkamer komt tot aanbeveling 2. Ik zeg niet dat het DB gelijk of ongelijk heeft, maar ik zou graag een bredere argumentatie willen horen op basis van wat er staat op pagina 37. Mevrouw Franssen: Voorzitter. Ik wil graag verder gaan waar de heren zijn gebleven. Wij sluiten ons aan bij het feit dat wij erg tevreden zijn over het rapport. Wij kunnen ook wel begrijpen dat zo n eerste rapport, het is een geheel nieuwe ontwikkeling binnen deze organisatie en wij hopen ook dat die organisatie zich verder zal ontwikkelen. Cultuuromslagen binnen organisaties zijn altijd erg lastig. Wij hopen dat dit het begin is van de manier waarop deze organisatie, de oudste democratie van Nederland, gestructureerd is, dat het steeds beter gaat en dat u het toe zult laten dat er goed geïnformeerd wordt. Dat het een transparante organisatie is, die eigenlijk een beetje op weg is van een monistisch systeem naar een wat meer dualistisch systeem, door de manier waarop nu verkiezingen zijn gehouden. Daarom is het belangrijk dat wij open met elkaar communiceren, wij als AB en u als DB. Daarvoor is informatieverstrekking onontbeerlijk, daar willen wij echt ook aandacht voor vragen en wij hopen dat u dat ter harte wilt nemen en mee zult werken aan de ontwikkeling van de goede richting, die uit dit rapport spreekt. Dank u wel. De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Ook wij zijn erg te spreken over het rapport en de manier waarop het is opgeschreven, samengesteld en de aanbevelingen die erin worden gedaan. Ik zal niet in herhaling vallen. Veel van wat hier al gezegd is, komt erg overeen met de manier waarop wij over deze materie denken en wij verzoeken u dan ook alle aanbevelingen die de Rekenkamer in deze doet, tot u te nemen en zo mogelijk liever nog van harte overneemt in het nieuwe beleid van het DB. Dank u wel. De heer Van Riet: Dank u, voorzitter. De kwaliteit van dit rapport, dat is al gezegd, is uitstekend. In de argumentatie bij aanbeveling 2 worden nogal zware dingen gezegd. De controlerende rol van het AB zou gefrustreerd worden. De informatievoorziening aan het AB is financieel gedreven, vaak summiere informatievoorziening en de aanbeveling is dan om met nieuwe regels te komen. Dat is niet zo n hele krachtige aanbeveling, maar biedt wel ruimte om ervoor te zorgen dat de controlerende taak van het AB goed uitgevoerd kan worden. Het DB wil die aanbeveling niet overnemen. Als wij dan kijken naar de argumentatie, dan moet ik zeggen dat die nogal krampachtig is, veel van: het is nu eenmaal zo en wij laten het graag zo. Er wordt verwezen naar besturen op hoofdlijnen en dat is nou een keer niet iets wat in beton gegoten is. Als hier geconstateerd wordt dat er bij die hoofdlijnen toch een betere controlerende taak hoort, dan dient ook aan deze aanbeveling 2 gevolg gegeven te worden. Dus deze fractie, Gezond Water, roept het DB op om alle aanbevelingen van de Rekenkamer op te volgen en zal alle oproepen hiertoe ondersteunen. De voorzitter: Dank u wel. Bij verhindering van de heer Schots zal de heer Hieltjes als plaatsvervangend portefeuillehouder reageren. De heer Hieltjes: Voorzitter. Blij te horen dat de vergadering tevreden is met het rapport, maar goed, dat is niet de verdienste van het DB, maar van uzelf dat u een commissie heeft ingesteld die dit heeft gedaan. Wij hebben er als bestuur en als ambtelijke organisatie goed naar gekeken. Er zitten zes aanbevelingen in en de gedachtewisseling spitst zich toe op één aanbeveling. Wat denk ik belangrijk is, zijn de woorden van de heer Withagen, die het had over de hoofdtaak van het AB, het kader stellen en controleren en daartoe moet ook de informatieverstrekking zijn. Ik denk dat daar een terecht punt in zit en het gaat, denk ik, in dit rapport -3-

8 vooral over informatievoorziening. Wat dit rapport ook waardevol maakt, is dat het een schets geeft van waar komen wij vandaan, in welke periode zijn de projecten uitgevoerd die onderzocht zijn en waar zijn wij nu naar toe aan het gaan. Wij komen uit een periode, de vorige bestuursperiode, zoals hier ook beschreven staat, van meters maken, waarin een kort voorstel lag van twee of drie A4 tjes met een budgetaanvraag, meters maken, een substantieel krediet van miljoenen met technische bijlagen ter inzage voor de liefhebber en uiteindelijk na afloop een evaluatie. Als je kijkt naar de evaluaties die wij hier een halfjaar geleden hebben gehad, dan zie je dat het bij het gros van de projecten goed gaat en dat er bij een aantal projecten verbeterpunten zitten. Wat het rapport ook goed aangeeft naar die verbeterpunten, wees er nou scherper in en maak er een lerende organisatie van. Dat is ook wat het DB wil en ook ziet. De kern is wat betreft aanbeveling 2, daarvan zeggen de mensen dat de toelichting wat kort is in de brief van het DB. De heer Van den Broek vraagt om een nadere toelichting en de heer Van Riet geeft ook een kwalificatie krampachtig aan. Het is niet beoogd om krampachtig te zijn. Wat wij zien als kern is hoe wij u als AB in staat stellen om de kaderstelling te doen en controle mogelijk te maken. Die kaderstelling betekent dat op het moment dat wij met voorstellen voor grote projecten komen, helder aangeven wat het doel is, wat zijn de middelen en wat is de termijn en dat waar nodig, u als AB helder aangeeft bij de bespreking van zo n kredietaanvraag wat uw doelstellingen zijn, want dat mag soms ook nog wel eens scherper. Dat mogen wij ook zelf scherper in ons voorstel doen en daar moeten wij zelf ook in leren. Wij moeten als organisatie, als DB, u actief informeren, actiever dan dat tien jaar geleden gebruikelijk was. Niet informeren op het moment dat er een kredietoverschrijding is, maar op het moment dat je het ziet aankomen. Voor het DB zit daar meer de kern van informatieverstrekking op het moment dat dingen gaan wijzigen, als de scope of het budget wijzigt, of als een overschrijding dreigt of een ruime onderschrijding, dat wij dat actief melden. Daar is de inspanning op gericht. Waar wij aarzeling hebben als DB met aanbeveling 2, is waar het oproept om de regels te veranderen. In onze optiek zit het niet zozeer in het veranderen van de regels, maar in helder met elkaar afspreken aan het begin, wat is de doelstelling, het budget en de planning, naar welke situatie. Dat u er vertrouwen in heeft dat als er dingen afwijken vanuit het oogpunt management by exception, dat het hier tijdig gemeld wordt, zodat u erover kunt spreken. Dat wij het meer oplossen met de goede cultuur, waar mevrouw Franssen over sprak, van dingen melden als het anders dreigt te gaan lopen dan gepland, dan het millimeteren in de regels. Wij hebben nu twintig projecten, vroeger tweehonderd (200). Dan moet je het weer opknippen in tweehonderd (200) en tweehonderd (200) projectvoorstellen in het AB brengen met ieder half jaar een rapportage. Daar zit volgens ons de oplossing niet in, maar wel om de informatiemomenten met de management letters beter te gebruiken dan wij de afgelopen vijf jaar gedaan hebben. Dat is wat wij, zonder krampachtig te zijn, eigenlijk met u willen afspreken en dus niet de aanbeveling letterlijk overnemen om met andere regels te komen, maar om tot een goede cultuur te komen. Zoals de heren Withagen en Kocx zeggen om er serieus naar te kijken, dat is zoals wij er serieus naar willen kijken, niet door regels te veranderen, maar wel de attitude, en informatieverstrekking goed te doen en met deze interpretatie dit rapport positief kritisch echt van harte te ondersteunen. Tweede termijn De heer Withagen: Voorzitter. Ik ben positief gestemd om het woord van u over te nemen, van de woordvoerder van het DB over het antwoord van het DB. Waar het mij om gaat is dat er serieus gekeken wordt naar wat de tools zijn om het AB in zijn kaderstellende rol tegemoet te komen. Het enige waar ik bezwaar tegen had in uw uitleg, was het feit dat u de tijd aan de voorkant van de besluitvorming zet, namelijk bij de kredietverlening en dergelijke, terwijl ik de tijd laat doorlopen. Als er tijdens een bepaald uitvoeringstraject door u als DB moeilijkheden worden ervaren, dan zou dat een moment kunnen zijn van informatie en dan hebben wij de mogelijkheid om kaders bij te stellen. De tijdsverantwoording werd door u aan het begin van het krediet gezet, maar voor mij is het een voortdurend proces. Er kan elk moment in uw uitvoering als DB iets optreden, waardoor er moeilijkheden ontstaan. Informatievoorziening is een constant proces en niet een enkelvoudig proces. Ik ben tevreden dat het DB dat wil bekijken. Over het woordje regel of afspraak kunnen wij nog wel een half uur praten. Het lijkt mij stug dat als ik het woordenboek opensla, dat onder regel ook het woordje afspraak voorkomt. Het gaat inderdaad om afspraken over de werkwijze tussen DB en AB. Ik ben volledig tevreden met uw antwoord. De heer Kocx: Voorzitter. Ik dank het DB voor de uitgebreide toelichting, dat stemt ons ook een stuk positiever. Wat ik toch zou willen meegeven aan het DB is om de aanbeveling in de geest toch mee te nemen, niet zozeer om te kijken naar nieuwe regels, maar wellicht samen met de fractievoorzitters eens te bezien of de bestaande regels nog helemaal voldoen of dat er misschien toch een kleine aanpassing zou moeten volgen of misschien een nieuwe regel erbij om in ieder geval in die geest dat uit te werken. De heer Jackson: Voorzitter. Wij steunen de opmerking van de heer Kocx. Dat is een verstandige opmerking. Ook nog dank aan de heer Hieltjes voor zijn uitgebreide beantwoording en ook voor de toon daarin, waarin hij toch enigszins tegemoet komt aan de opmerkingen van het AB en daar ben ik blij om. U geeft duidelijk aan dat de bedoelingen van het DB altijd goed zijn en daar wordt ook absoluut niet aan getwijfeld, ook niet door onze fractie. Toch constateren wij en ik denk met ons ook de Rekenkamer, dat er een aantal forse -4-

9 overschrijdingen heeft plaatsgevonden bij grote projecten. Als dan de Rekenkamercommissie komt met een opmerking dat het verstandig is om naar die bestaande regels te kijken, dan denk ik dat u dat als een uitdaging zou moeten beschouwen. Je zou kunnen zeggen dat je bij grote projecten naar een tussentijdse evaluatie in het AB gaat. Is dat nou zoveel gevraagd? Hierbij kunnen wij met elkaar nog een keer scherp kijken naar welke doelen eronder lagen en of wij die gaan halen en dergelijke. Nu laat u het almaar doorlopen vanuit de gedachte dat de regels goed zijn. Het blijkt eigenlijk en ik kan niet anders constateren dat die regels niet goed zijn, want wij hebben al een aantal malen flinke overschrijdingen gehad. Wat dat betreft is het wellicht toch goed en dan wellicht in het fractievoorzittersoverleg - de regelgeving nog eens een keer goed onder de loep te nemen en te kijken of wij hem kunnen aanvullen met bijvoorbeeld bij grote projecten halverwege een ijkmoment inlassen en dat terug te brengen naar het AB. De heer Van den Broek: Eigenlijk in dezelfde lijn. Ik heb er behoefte aan maar niet in het fractievoorzittersoverleg, maar in het AB op enig moment in de loop van dit jaar evaluatief de huidige mandaatregeling op de agenda te hebben in de geest van de aanbevelingen, dat wij het als AB het nog eens al of niet bevestigen. De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Ook bedankt voor de beantwoording, maar ook vanuit onze fractie toch een gevoel van argwaan. Natuurlijk is het zo dat tijden veranderen en dat men zegt van, de vorige periode was een periode van meters maken en nu doen wij het op een wat langzamere manier. Dat betekent niet dat daardoor de kwaliteit significant veel beter was dan dat hij eerst was, want ook nu in deze periode waarin wij het wat rustiger aan doen, zien wij toch ook weer een aantal overschrijdingen, waarvan ik denk dat wij dat toch ook liever van tevoren hadden geweten. Ik vind het niet zo sterk om de ene periode met de andere te vergelijken. Waar het veel meer om gaat is de geest van deze opmerking op de juiste manier te duiden. Inderdaad, de semantiek is al genoemd, welke lading geef je aan het woord, terwijl je in feite zegt, hier wordt door de Rekenkamercommissie een verstandige suggestie gedaan en ik denk dat het goed is om die suggestie nog eens goed door te laten dringen en te kijken hoe je die in de geest van de opmerking adequaat een plaats kunt geven binnen deze afsprakenset. De heer Hieltjes: Dank u voor uw opmerkingen en beschouwingen. Waar de heer Withagen het heeft over dat ik lang stilsta bij het kaderstellen aan het begin, dat is voor mij en het DB ook een belangrijk moment, maar daarmee is niet gezegd dat je niet kaders tijdens het project kunt bijstellen. Natuurlijk kunnen er grote projecten zijn, zoals ook de heer Jackson aangeeft, dat je halverwege eens in het AB kijkt hoe het loopt en of je de kaders moet bijstellen. Wat ik namens het DB geprobeerd heb te betogen is dat de kern van het vraagstuk wat ons betreft niet ligt in nieuwe regels, maar in attitude en groeien. Wat betreft het vergelijken met de vorige periode van meters maken, heb ik niet bedoeld te zeggen dat het nu minder gebeurt of dat alles trager gebeurt, maar zoals het op pagina 10 van het rapport is uitgelegd, wij hadden een periode van meters maken en in deze periode heeft het AB meer aandacht voor professionalisering, formalisering en voorbereiding van de besluitvorming. Daar zit een verandering in attitude in het AB en dat werkt ook door naar het DB en de organisatie. De geest van de opmerkingen wordt zeker meegenomen. Suggesties die zijn gedaan om er in het voorzittersoverleg nog naar te kijken, of kun je regels aanpassen. Ik denk dat het goed is om daarover na te denken. Daar zit het DB ook niet krampachtig in. Onze bedoeling is om u daar goed in te faciliteren en dat is ook wat betreft informatievoorziening ons idee, haak nou aan bij bestaande instrumenten, kadernota, jaarrekening, management rapportages en kom niet met teveel nieuwe documenten. Het lijkt mij prima om in het fractievoorzittersoverleg te kijken hoe die geest het beste vertaald kan worden. De heer Jackson geeft aan dat er forse overschrijdingen zijn geweest, dus de regels zijn verkeerd. Het kan ook zijn dat het juist de cultuur is dat je zegt, dat het daar meer inzit dan dat de regels verkeerd zijn. Het kan ook zijn dat wij elkaar iets scherper erop kunnen aanspreken. Het lijkt mij prima om dat in het fractievoorzittersoverleg nog eens tegen het licht te houden en dan kijken of daar een conclusie uitkomt dat de mandaatregeling zoals de heer Van den Broek zei nog eens een keer geagendeerd wordt of niet. Laten wij dat dan ook meenemen in het voorzittersoverleg. De voorzitter: Hebben wij hiermee dit rapport voldoende besproken en goede afspraken gemaakt? Akkoord. Ik had het bij het begin willen doen, maar ik ben het vergeten. Agendapunt 7 zou ik in beslotenheid willen behandelen vanavond. Ik kondig dat alvast aan, dan kunt u daar straks rekening mee houden. De heer Jackson: Is agendapunt 7 een vertrouwelijk punt? De voorzitter: Ik wil met agendapunt 7 u informatie geven, die ik vertrouwelijk wil geven. De heer Jackson: Voorzitter, u begrijpt natuurlijk wel, ik kan het niet laten lopen. Ik wilde er eigenlijk vandaag helemaal niets over zeggen, maar de heer Van der Kallen is betrokken bij een gerechtelijke procedure en over wat onder de rechter is, hebben wij geen oordeel. De voorzitter: De rondvraag is punt

10 De heer Jackson: U wilt iets in vertrouwelijkheid gaan behandelen. De voorzitter: Agendapunt 7. De heer Jackson: Chemie-Pack, akkoord. De voorzitter: De rondvraag doen wij uiteraard in openbaarheid. 3. Nota s ter besluitvorming 3.a. Eerste wijziging Delegatiebesluit Waterschap Brabantse Delta 2010 De voorzitter: Eerste wijziging Delegatiebesluit, het nieuwe voorstel. De heer De Boer: Voorzitter. Ik heb in de notulen de uitgebreide discussie over dit punt gevolgd. Dat heeft alle fracties behoorlijk beziggehouden. Ik heb mij er eigenlijk een beetje over verbaasd dat er nergens een kwantitatieve begrenzing in het delegatiebesluit zit. Ik denk dat als je boven een bepaald bedrag komt met een investering, dat het per definitie altijd bestuurlijk gevoelig is. In dat licht zou ik eigenlijk een toevoeging willen voorstellen op het nieuwe 9 e lid van artikel 2. Dat staat op de tweede pagina en ik citeer: Het nieuwe 9 e lid van artikel 2 van het Delegatiebesluit houdt het volgende in. Het projectplan dat door het DB vastgesteld of gewijzigd wordt als het betreft de aanleg van of wijziging van.. en dan volgt er een hele opsomming van allerlei investeringen, kleine maar ook hele grote. Dan volgt mits de aanleg of wijziging van de hiervoor opgesomde waterstaatswerken valt onder de exploitatie-uitgaven of is aan te merken als een gemandateerde instandhoudingsinvestering. Ik zou daaraan willen toevoegen: en mits de investering in de aanleg of wijziging van het waterstaatswerk het bedrag van een miljoen euro ( ) niet te boven gaat. Of die een miljoen euro ( ) de juiste grens is, daar kunnen wij het met elkaar over hebben, maar ergens denk ik dat het goed is dat wij een grens inbouwen, zodat de projecten hier terugkomen vanuit de redenering dat een dergelijk bedrag per definitie altijd een bestuurlijke gevoeligheid heeft. De heer Aertssen: Voorzitter. Even een vraag. Ik kan niet helemaal plaatsen waar de heer De Boer nou zit met zijn betoog. De voorzitter: Bij het delegatiebesluitvoorstel, 3.a. Ja? De heer Aertssen: Zitten wij nou bij agendapunt 3.a of 3.b? Mevrouw De Jong: Voorzitter. In tegenstelling tot de vorige beoogde spreker, laat ik het zo maar even stellen, toen ik dit stuk kreeg en het nieuwe voorstel, dacht ik, waarom hebben wij dit stuk de vorige keer niet zo gekregen? Dat had een heleboel discussie, misverstanden en verspreking kunnen voorkomen, dus had ook kunnen voorkomen wat de heer De Boer net zei, dat de hoogte van het bedrag hier helemaal niet relevant is, want dat staat duidelijk verwoord in die ene alinea op bladzijde 3, dat het dus eigenlijk een schijnzekerheid zou zijn om een bedrag te noemen. Wij zijn heel erg tevreden met dit voorstel, zoals u het hier aangeeft. Verder kunnen wij ons hier helemaal in vinden en hebben wij er geen opmerkingen over, alleen probeer in het vervolg om de stukken gewoon helder te krijgen en precies de context van het verhaal te raken. De heer Van den Broek: AWP is ook tevreden over de kwaliteit van de tweede notitie. Ik heb in een ander verband wel eens meer opmerkingen gemaakt over de kwaliteit van notities. De eerste notitie had niet mogen verschijnen. Mevrouw Franssen: Voorzitter. Ik ben het hartgrondig eens met de opmerkingen van mevrouw De Jong, dat door de wijzigingen die u nu aangeeft, het een stuk duidelijker en leesbaarder wordt. Het is jammer dat wij dat niet bij de eerste poging voor elkaar hebben gekregen. Het lijkt mij ook goed om tussentijds gezien de discussie van de vorige keer af en toe te evalueren of het delegatiebesluit nog steeds klopt. In het vorige punt hebben wij het gehad over een zich ontwikkelende en lerende organisatie, of het nog steeds klopt met de organisatie zoals die er op dat moment is. Misschien is het een idee om over een paar jaar nog eens te kijken of het delegatiebesluit nog past bij de organisatie, zoals die op dat moment is. De heer Withagen: Voorzitter. Ik heb zowel de oude notitie als de tweede met elkaar vergeleken en nog eens grondig gelezen en ik moet inderdaad zeggen dat de tweede oplost waar ik bij de eerste de mist in ging. Ik spreek niet over slechte voorleggers, maar hij was in ieder geval zo geschreven dat ik het niet meer zag. Aangezien ik mij graag tussen de menigte voeg, neem ik aan dat het niet de meest gelukkige notitie was die -6-

11 ooit geschreven is. Dat neemt niet weg dat ik blij ben dat de tweede notitie er is. Ik denk dat die zaken oplost. Mevrouw Franssen zat wel op het spoor, waar ik ook een opmerking over had willen maken. Eigenlijk zouden wij in onze bestuurscyclus ook eens aandacht moeten hebben voor dat er een vast punt in het jaar is, waarop wij delegaties en mandateringen kunnen bekijken. Nu geven wij een delegatie af voor dit gedeelte. Als de Waterschapswet niet wijzigt, dan heb je kans dat het over vijf jaar nog zo is. Het is best goed om in een bepaald ritme te evalueren en dat zou ergens in de bestuurscyclus een plekje moeten hebben, want alleen op die manier kijken wij of dat de bestuurlijke structuur die wij afspreken, nog steeds werkt. Tot zover. De heer Van Riet: Voorzitter. Deze notitie is een stuk helderder dan de vorige en hij ademt bovendien de sfeer uit van maak je geen zorgen, dit is een bestendiging van de huidige situatie, waarbij ook deze fractie heel gerust zou kunnen zijn. Toch een vraag over een passage op bladzijde 3. Daar wordt gezegd dat als bijvoorbeeld een gemaal wordt vervangen door een gemaal met dezelfde capaciteit, er dan geen projectplan nodig is en dus ook geen informatie aan het AB. Onze vraag daarbij is, het vervangen van een gemaal door een ander gemaal kan over forse bedragen gaan, daar hoeven wij niet direct grenzen in te stellen, maar het kan ook zijn dat als het aan dit AB voorgelegd wordt, gevraagd wordt om nieuwe inzichten. Het gemaal zit nu eenmaal aan het slot van de trits van vasthouden, bergen en afvoeren, dus het kan zijn dat in plaats van afvoeren het veel beter is om het vast te houden. Hetzelfde geldt bij het vervangen van een gemaal door een ander gemaal. Ik hoop toch ook dat de kansen voor innovatie en nieuwe technieken gebruikt zullen worden. De vraag van deze kant is, hoe wordt met dit soort onderwerpen omgegaan, zodanig dat het AB over het soort gemaal of activiteit of innovatie mee kan spreken? De voorzitter: Bedankt voor de waarderende woorden voor deze nota. Het kan een keer gebeuren denk ik, dat wij met de beste bedoelingen een nota presenteren en het toch bij u niet overkomt. Dat zijn leermomenten en dit is er zeker een van. Ten aanzien van de evaluatie denk ik namens het DB te kunnen zeggen dat wij daar best periodiek aandacht voor willen hebben, maar wij moeten wel een beetje nuchter blijven. Ik kan mij voorstellen dat wij bijvoorbeeld in een bestuursperiode een moment hebben dat wij die dingen nog eens langslopen, maar ik denk niet dat de wereld zo dynamisch is dat je daar elk jaar iets mee wilt. Per bestuursperiode daar een keer naar kijken lijkt mij een goede gedachte. Dan kom ik bij de wat specifiekere vragen en ik hoop dat ik ze kan duiden. Mijnheer De Boer, als u kijkt naar die rij met streepjes, de limitatieve opsomming, die eindigt met: mits de aanleg of wijziging van de hiervoor opgesomde waterstaatswerken valt onder de exploitatieopgave, dat zijn investeringen tot vijftigduizend euro ( euro), dus daar heb je een heel klein bedrag en in de gemandateerde instandhoudingsinvesteringen die ziet u overigens zelf, daar maakt u zelf jaarlijks een keuze in - is de algemene lijn drie miljoen euro ( ). Het is wel degelijk met cijfers onderbouwd. De zinsnede, mijnheer Van Riet, over de momenten dat er geen projectplan nodig is, is slechts om aan te duiden dat je voor vernieuwingen die exact hetzelfde zijn als de oude, geen projectplan nodig hebt, maar onverkort dat gelden die twee andere begrenzingen altijd. Dan hebt u het óf gezien in de instandhoudingsinvesteringslijst waar u ja op heeft gezegd óf het is een kleiner bedrag uit de exploitatie. Die borg zit er ook altijd nog op. Behoefte aan een tweede termijn? U kunt akkoord gaan met het voorstel? De heer De Boer: Ik heb toch nog behoefte aan een nadere verduidelijking op dit punt. Ik heb ook wel gelezen dat het opnemen van een grensbedrag leidt tot schijnzekerheid. Toch vind ik dat eigenlijk niet de juiste benadering. Je hebt kwalitatieve criteria om een object te beoordelen en je hebt kwantitatieve. Als het in mijn beleving zo is dat op een gegeven moment een investering van een miljoen euro ( ) hier niet langskomt, dan kan ik daar niet voor zijn. Als u zegt dat het hier altijd langskomt in de een of andere vorm, dan ben ik akkoord. De voorzitter: In die omvang ziet u het dan in de lijst van instandhoudingsinvesteringen, waar het AB elk jaar ja of nee tegen zegt. De heer De Boer: Dan ben ik akkoord. De voorzitter: Akkoord met het voorstel? Aldus besloten. Besloten: Het AB stemt in met de eerste wijziging van het delegatiebesluit Waterschap Brabantse Delta b. Aanvraag aanvullend krediet project Kleine Beek voor vis De voorzitter: U weet dat het krediet de vorige keer al geaccordeerd is. U hebt toen gezegd toch nog even terug te willen komen op de verantwoording en dat aspect behandelen wij vanavond. -7-

12 De heer Van Noord: Voorzitter. Wij willen u allereerst bedanken voor het uitvoerig en zorgvuldig beantwoorden van de door onze fractie gestelde vragen betreffende de aanvraag aanvullend krediet project Kleine Beek voor vis. Onze fractie vindt dat het project Kleine Beek voor vis qua resultaat voor het waterschap een goed project is geweest met oog voor de realisatie van de doelstellingen: vispasseerbare stuwen en inrichting van EVZ. Wij zijn trots op het behalen van die resultaten. Wij vinden echter dat het managen van dit project als geheel niet goed heeft plaatsgevonden. De scope is gedurende het project ingrijpend gewijzigd. De overdracht tussen de zes als ik ze allemaal goed geteld heb van opeenvolgende project managers is niet goed geweest en het project management had het budget beter moeten controleren. Daarom heeft onze fractie op de AB-vergadering van 6 juli kritische opmerkingen gemaakt en aanvullende vragen gesteld. Wij zijn verheugd dat zowel de verantwoordelijke portefeuillehouder als de ambtelijke organisatie zeer serieus dit project en met name de organisatorische kant van het project, goed heeft geanalyseerd. Door de toelichting en de beantwoording van onze vragen hebben wij het vertrouwen gekregen dat de organisatie hieruit lessen heeft geleerd. Wij kijken als fractie nog wel uit naar de door u beloofde scan van de overige lopende projecten, zoals die ook op de actielijst van het bestuur is opgenomen. Dat was het. De heer De Boer: Voorzitter. Zonder uitzondering hebben alle fracties de vorige keer eigenlijk met verbijstering gereageerd op de gang van zaken. Er zijn harde woorden geuit door diverse fracties, amateurisme, knulligheid, eens maar nooit meer, totaal in control zijn van de portefeuillehouder en dat soort zaken. Ik had verwacht dat de portefeuillehouder ook zou getuigen van enige zelfreflectie op haar functioneren. Dat mis ik eigenlijk in dit complete dossier, want ik heb er niets van terug kunnen vinden, alleen excuses, verder niets. Er zijn allerlei zaken misgegaan, het is een heel langdurig traject geweest. Als je in zo n traject portefeuillehouder bent, dan denk ik dat je er heel dicht op moet gaan zitten en dat je je ook actief moet opstellen en de ambtelijke organisatie moet bevragen en ik heb de indruk dat dat totaal niet gebeurd is. Waar is de zelfreflectie op het eigen functioneren van deze portefeuillehouder? Ik vind het op deze manier erg goedkoop. In de beantwoording lees ik dat de zaak vooral afgeschoven wordt op het falen van de ambtelijke organisatie. Noch door de beleidsveldmedewerker, noch door de project manager, zo lees ik hier, zijn richting de portefeuillehouder signalen afgegeven over dreigende kredietoverschrijdingen. Aan mijn hoela, zou ik zeggen, want daar heb je als portefeuillehouder een actieve rol in te spelen. Je kunt absoluut niet achterover leunen, daar moet je bestuurlijke antennes voor hebben. Ik mis dus een stuk zelfreflectie en dat had ik graag willen zien. Daarom zeg ik, wat ons betreft valt dit in de categorie: eens, maar nooit meer. De heer Aertssen: Voorzitter. Het drama Kleine Beek. BN De Stem heeft kort na onze vorige vergadering daar een uitstekend artikel aan gewijd met veel lof voor wat er is gerealiseerd of wordt gerealiseerd op dit moment. Wij staan als fractie helemaal achter het project als zodanig. Het drama zit hem in het feit dat de kosten van het project zoveel zijn overschreden, maar daarover vonden wij in het artikel helaas niets terug. Ook dank voor de uitgebreide en gedetailleerde reactie op de vragen die gesteld zijn. In technische zin is ons duidelijk waar en hoe het hogere budget en de overschrijding werd en wordt ingezet. Ook begrijpt mijn fractie dat de realisatie van het project in de afgelopen drie jaar niet eenvoudig was. Juist omdat het niet eenvoudig was, had het DB er naar onze mening bovenop moeten zitten, zeker met het grote personeelsverloop. Dat was een teken aan de wand en u had toen op uw qui vive moeten zijn. En wat mijn fractie opnieuw stoort is dat er toch wel gemakkelijk gewezen wordt naar de ambtelijke organisatie. De heer De Boer noemde het al, ik mis de zelfreflectie van de portefeuillehouder. Ik denk dat dat ongeveer hetzelfde is. Natuurlijk dank voor deze uitgebreide toelichting, maar tegelijkertijd is het een schande dat u twee maanden geleden nog dacht gemakkelijk met dit voorstel weg te komen bij het AB. Het is toch te gek voor woorden dat wij na lang aandringen en intensief doorvragen eindelijk dit uitgebreide verhaal boven water moesten zien te krijgen. U had uw taak moeten verrichten en het AB van meet af aan goed moeten informeren. Ik heb nog een paar vragen, want ook deze uitgebreide notitie roept toch nog wat vragen op bij mijn fractie. Ik wil graag van de portefeuillehouder weten wat zij precies bedoelt met de zinsnede op bladzijde 1 van de aanvullende notitie, dat zij op hoofdlijnen is geïnformeerd over de voortgang van het project. Wat zijn nou precies de hoofdlijnen, legt u mij dat nou eens uit. Voorts op pagina 2, de staat waarin het een en ander wordt verantwoord. Het verbaast mij dat op bepaalde momenten wordt gezegd geen formeel besluit, niet formeel vastgelegd. Zelfs geen mededeling aan het AB over een en ander. Het zou het DB sieren om in dit soort kwesties, als is het maar met een mailtje, het AB te informeren over wat er aan de hand is. Wat concreter, hoe kan het zijn dat - en dat staat dan onder de winter dat de portefeuillehouder niet wordt geïnformeerd over zulke ingrijpende wijzigingen, de wijziging in scope, aanleg EVZ. De portefeuillehouder is niet geïnformeerd staat er, maar de portefeuillehouder heeft volgens mij ook niet gevraagd hoe het met het verloop van het project was. Hoe zit het daarmee? 20 april 2010, het DB heeft daar een besluit over genomen en daar hebben wij als AB niets over gehoord. Op 8 december 2010, het vaststellen van het inrichtingsplan. Dat is bij het AB geweest, maar wij hebben daar geen begroting bij gezien. Ik heb dat de vorige keer ook gevraagd. Dat is een onbegrijpelijke zaak. Ik reken dat niet alleen de portefeuillehouder, maar het gehele DB aan. Uiteindelijk komt er op 9 mei de mededeling dat er een budgetoverschrijding heeft plaatsgevonden. Dat wordt dan op 9 mei aan de portefeuillehouder gemeld, maar -8-

13 ik vraag mij af of het DB toen door de portefeuillehouder direct is geïnformeerd. Ik heb deze vragen nog even voor u opgesomd en ik zou er graag antwoord op willen hebben en in tweede termijn kom ik daarop terug. De heer Van Riet: Voorzitter. Ik ben blij dat de heer Van Noord al aangaf dat dit een heel mooi project is met een mooi resultaat. Ik kan iedereen aanbevelen om daar te gaan kijken, want er ligt een mooi gerealiseerd project, waar mogelijk zelfs de kanovaarders blij mee kunnen zijn. Maar hoe mooi het project ook is, het is bestuurlijk financieel uitermate slecht gelopen. Daar hebben wij als fractie enkele vragen bij. In de eerste plaats en dat sluit aan bij de heer Aertssen van de PvdA, op 9 mei werd het de portefeuillehouder duidelijk dat hier iets volledig verkeerd ging. Zij besloot om door te gaan en dat is te billijken, gezien het project waar het om ging en het uiteindelijke resultaat, maar de grote vraag is waarom op dat moment het AB al niet is geïnformeerd. Wij kennen het systeem van Extranet en bestuursmails, maar dit AB is ongeveer twee maanden in het ongewisse gelaten, terwijl je toch heel goed kunt weten dat als er iets fout gaat, je de anderen zo vroeg mogelijk moet informeren. Dat is een. Het andere punt dat ook al door de heer Aertssen werd genoemd, is het hele grote verloop van de projectleiders. Dat vraagt toch ook wel zelfreflectie van het hele DB, denk ik. Het feit dat er geen goed personeel op dit soort belangrijke projecten gezet wordt, moet toch te denken geven. Ook daarover zal door dit DB verder nagedacht moeten worden wat hieraan gedaan kan worden. Verder moet het DB ook eens de vraag aan zichzelf stellen hoe zij mensen gemotiveerd kan houden, die op dit soort natuurprojecten als projectleider werken. Hoe kan ik die gemotiveerd houden als ik aan de ene kant beleid uitdraag dat alles zo zuinig mogelijk moet en dat men het liefst geen geld uitgeeft, en zeker niet aan natuurprojecten. Dan is het geen wonder zou je je af kunnen vragen dat op dit soort projecten er zo n groot verloop van projectleiders is, want dat draagt niet bij aan je carrière, je loopbaan en je beoordeling. Tot zover de vragen van deze kant, die vooral gericht zijn op zelfreflectie. Mevrouw De Jong: Voorzitter. Hele grote en zware woorden worden door mijn voorgangers gebruikt. Namens Water Natuurlijk wil ik het toch iets genuanceerder houden en het net als mijn voorgangers, opsplitsen in twee zaken, het financiële en bestuurlijke aspect. Het is een project waar wij met zijn allen achter staan en waar wij heel blij mee zijn, zeker toen de scope gewijzigd werd en naar voren kwam dat er meer hectares natuur gerealiseerd werden en dat er extra vispassages gerealiseerd zouden worden. Toen konden wij ook en dat vergeten wij denk ik op dit moment met zijn allen - op het moment dat wij als AB en daar ben ik zelf van geschrokken - het nieuwe inrichtingsplan vaststelden, heeft er van ons niemand, maar dan ook niemand de vinger opgestoken en gezegd, beste mensen, hier hebben wij een gewijzigde scope en past daar ons beschikbaar gestelde krediet wel bij? Dus wij mogen het ook wel eens een keer omdraaien. Uiteindelijk zijn wij wel de laatsten in de rij, dus nu ga ik toch weer terug naar het bestuurlijke. Zo zit het bestuur in Nederland nou eenmaal in elkaar. Als bestuurder ben je verantwoordelijk voor de projecten waarvoor jij werkt, ook al ben je als bestuurder afhankelijk van de ambtelijke inbreng. Dat is het hele eieren eten. Als hier geen goed project management op zit, dan kunnen deze dingen gebeuren. Die wil ik zeker niet goed praten, maar ik denk vanuit die context gezien, dat er het een en ander is gebeurd. Het financiële, de vorige keer heb ik het al eens aangegeven, eigenlijk gaat het voor ons als AB, dus ook de burgers, netto over vierentwintig honderd euro ( 2400) per jaar. Ik denk dat wij daar de discussie niet over hoeven te voeren, want al die extra zaken die gerealiseerd gaan worden, daar komt ook langs een andere kant dekking voor het krediet voor terug, waardoor het netto voor ons als waterschap eigenlijk om een heel klein bedrag gaat. Wat wel zorgelijk is, is het project management. U geeft ook aan in uw stuk, u hebt heel veel antwoorden gegeven op de vragen die onder andere gesteld zijn door de fractie Bedrijven en daar wil ik niet verder op ingaan, maar wel dat per 1 juli 2011 die handreiking Projectmatig werken wordt toegepast. Wellicht is het in dit geval mosterd na de maaltijd, maar gezien de grote projecten die er nog aankomen, is het van wezenlijk belang dat dit goed uitgevoerd wordt en dat wij het als AB kunnen monitoren. Wat wij wel vinden en de heer Van Riet en meerdere mensen hebben het al aangegeven, is dat wij hadden eerder op de hoogte gesteld willen worden van de overschrijding van het krediet en van de stand van zaken van het project. Wij krijgen straks een voorstel over de rwzi bij Bath, daar hebt u nu al aangekondigd wat er gaat gebeuren. Het voorstel komt pas in september, ook snelheid geboden. Dat zou in de toekomst bij al die projecten moeten gebeuren. Hierbij wil ik het laten. De heer Aertssen: Voorzitter, bij interruptie. Mag ik een vraag stellen? Ik hoorde net zeggen, er worden nogal zware woorden gesproken en er waren nog maar een paar sprekers geweest, waaronder ik. Ik trok mij dat min of meer wel aan. Mijn woorden zijn in mijn ogen terecht, maar ik vraag mevrouw De Jong het volgende. Waar ik mij vooral zo druk over heb gemaakt, is het feit dat het DB in het eerste voorstel van twee maanden geleden dacht daarmee gemakkelijk weg te komen, zoals ik net zei. Ik wil eigenlijk van u weten of u ook niet vindt dat wij eigenlijk toen al uitgebreid door het DB geïnformeerd hadden moeten worden over deze hele kwestie. Mevrouw De Jong: Daar ben ik net mee geëindigd. Ik heb als laatste punt gezegd dat ik op het moment dat dit gebeurd was, geïnformeerd had willen worden. Daarbij leg ik de link naar het voorstel dat er straks komt over Bath, waarin het wel op die manier gebeurt. Wij krijgen nu al een notitie waarin aangegeven wordt dat -9-

14 er in september een voorstel komt waarin die problematiek aangegeven wordt. Ik heb het wel degelijk gezegd, maar ik heb het op een andere manier verwoord dan u, maar ook ik ben met u eens dat wij eerder geïnformeerd hadden moeten worden. Mevrouw Dielissen: Voorzitter. Wij hebben alle vragen uit de notulen vergaard, zoals wij hadden afgesproken en daar een zo goed en helder mogelijk antwoord op gegeven, vooral de feiten heel duidelijk op een rijtje gezet. Ik ben blij te horen dat die antwoorden duidelijk zijn voor u. Dan hoor ik sommigen zeggen, dan de rol van de portefeuillehouder. Daar kan ik nu nader op ingaan. Uiteraard als zoiets gebeurt, dan ga je voor jezelf ook die film terugdraaien, hoe zat het dan precies. Het is zo dat na het verlenen van een aanvullend krediet de organisatie van start gaat met het opstellen van het inrichtingsplan en dan wordt nader overlegd met de streek en er worden afspraken gemaakt. Dan komt het nog wel voor dat het inrichtingsplan op onderdelen nog wat aangepast wordt. Dat is hier dus ook gebeurd en als ik het hele plaatje zo zie, dan ben ik het met mevrouw De Jong eens, dat in het voorstel aan het AB expliciet vermeld had kunnen worden wat er precies veranderd was ten opzichte van het aanvullend krediet. Maar goed, zoals ook uit het overzicht van de feiten blijkt, je bent ongeveer bezig met dertig projecten en overal gebeurt wat in en dan is het nodig dat je daarop ingrijpt of niet of reageert of een activiteit hebt. Op een gegeven moment komt het in het stadium dat het op route kan naar het DB, inspraak, AB. Dan gaat het dus als het krediet is verleend, om het vaststellen van het inrichtingsplan. Op zo n moment is het van het grootste belang dat zo n plan in detail wordt besproken. Dan gaat het dus over de planning, de financiën, de afspraken met de samenwerkingspartner in de streek, noem maar op. Dan kan ik dus in dit geval melden dat er bijvoorbeeld veel aandacht was voor of het verantwoord was om aan dit plan te beginnen, gezien de deadline van de Interreg-subsidie van vierhonderd duizend euro ( ). Want als wij die niet zouden halen, dan zouden wij dat geld missen. Daar is heel indringend over gesproken. Op een gegeven moment heb ik bekeken, op basis van informatie die mij is verschaft en de stukken die er liggen, is het plan van voldoende kwaliteit om er nu mee door te gaan. Ik wil graag dat u dat van mij aanneemt dat ik echt de overtuiging had dat het op dat moment een goed plan was met een goede planning en inhoudelijk goed en de doelen halen en financieel om daar bestuurlijk akkoord op te vragen. Dan wordt het eerst in het DB vrijgegeven voor de inspraak. Vervolgens gaat de inspraaktermijn lopen en wordt er een informatieavond in de streek gepland, waar ik zelf ook aanwezig ben en mijzelf ervan overtuig wat de reacties van de mensen zijn en wat je nog kunt toelichten. Na afloop ga je monitoren welke reacties zijn binnengekomen en of die goed zijn beantwoord. Dan komt de laatste stap, het voorstel aan het AB voor de vaststelling van het inrichtingsplan. Nogmaals, dat plan heb ik toen echt van tevoren al steeds op hoofdlijnen doorgesproken, samen met de andere projectplannen, waarbij mij geen signaal of andere indicatie naar voren kwam dat dat anders zou zijn. Ook toen het zover was dat het voor behandeling in het DB klaargemaakt moest worden, is er ook dat signaal niet gekomen. Vandaar dat het zo gelopen is als het nu gelopen is. Dat deed mij toch wel zeer, mijnheer Aertssen, dat u zegt, dan brengt u het voorstel voor een aanvullend krediet in en dan denkt u dat u er heel gemakkelijk vanaf komt, maar zo is er helemaal niet over gedacht. Ik heb het heel serieus genomen en geprobeerd om een zo goed mogelijk voorstel te maken, waarin meteen duidelijk werd dat er dingen fout zijn gegaan en dat dat onvoldoende duidelijk was, waarvoor die aanvulling is gekomen en het akkoord. Het was echt niet het idee dat dat nou gemakkelijk zou zijn. Een paar mensen hebben opgemerkt of het AB niet meteen na 9 mei geïnformeerd had kunnen worden. Ja, dat denk ik achteraf ook. Als er vrij snel een vergadering is, of per of het Extranet kun je dat snel regelen, dus dat is in ieder geval iets waarvan ik denk, dat moeten wij voortaan wel zo doen. Zo liggen er nu ook stukken over de rwzi. Dat trekken wij ons aan en dat kan anders. Ik denk dat ik op deze manier toch voor het nodige nog ingegaan ben op de punten die niet goed gegaan zijn. Daar wil ik het in eerste instantie bij laten. Tweede termijn De heer De Boer: Voorzitter. Mevrouw Dielissen begint met een uiterste gedetailleerde beschrijving van de gevolgde interne procedure. Dat geloof ik allemaal wel, dat spreekt mij eigenlijk niet aan. Het lijkt erop dat zij alles goed heeft gedaan, maar wij constateren dat het in dit dossier helemaal fout is gegaan. Waar is nou de bestuurlijke verantwoordelijkheid? Het enige wat ik haar hoor zeggen, is: wij trekken het ons aan. Nergens heb ik gehoord van: ik heb fouten gemaakt in dit dossier en ik had beter dit kunnen doen, dan was het anders gelopen. Het zou de portefeuillehouder sieren als ze zover zou durven gaan en die grootheid zou tonen door te zeggen, ik heb echt fouten gemaakt in dit dossier, ik had er meer bovenop moeten zitten. Dan zeg ik, oké, dat is het menselijke gezicht. Daar kun je van leren, daar kun je mee verder en dat kan ik waarderen, maar ik heb telkens het gevoel dat mevrouw Dielissen als portefeuillehouder bezig is om het af te schuiven op de ambtelijke organisatie en nergens zelf enige reflectie op haar functioneren geeft. De heer Aertssen: Voorzitter. Even ingaand op de laatste woorden van de portefeuillehouder, die aangeeft dat zij met alle goede bedoelingen dit project heeft gedaan. Ik zou zeggen, ja natuurlijk, zo hoort het ook, dat zou er nog bij moeten komen. Dus dat is niet meer dan normaal, lijkt mij. Dat het ook niet eenvoudig was, dat hebben wij kunnen lezen in de stukken. Dat zijn waarheden, dat klopt, maar dan nog is het natuurlijk de taak van de portefeuillehouder - die naar mijn idee toch wat losjes over alles heenstapt - om -10-

15 haar bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen en aan een stukje zelfreflectie te doen, zoals gevraagd is. Ik kom dan toch aan het oordeel. Mijn fractie vindt dat de portefeuillehouder ernstig tekort is geschoten. Zij heeft naar onze mening zeer onvoldoende op het project zelf gezeten, zij heeft het onvoldoende gevolgd en zij heeft ook geen goede afspraken gemaakt met de ambtenaren. Hoeveel het er ook geweest zijn, maar die afspraken hadden er gewoon moeten zijn en die hadden goed moeten zijn. En zij heeft en dat is in bestuurlijk Nederland bijna een doodzonde, het AB niet goed en tijdig geïnformeerd. Ik zou willen dat het DB daarvan doordrongen is dat dat toch een plicht is richting het AB. Bestuurlijke informatie dient hier op tijd en volledig terecht te komen. Ik vind het jammer dat ik moet constateren dat zij niet het eerste DB-lid is waar wij als fractie problemen mee hebben. Dat is jammer. U weet dat qua politieke kleur dit DB niet ons favoriete DB is, maar zo erg als het nu is met een aantal van dit soort incidenten, hadden wij eerlijk gezegd niet verwacht. Ik kan u namens mijn hele fractie zeggen dat ons vertrouwen in dit DB tot een akelig dieptepunt is gezakt. De heer Van Riet: Ik heb op een punt een erkenning gehoord van de portefeuillehouder dat dit AB inderdaad veel eerder geïnformeerd had moeten worden over wat er hier allemaal misging. Wij hebben niet voor niets moderne middelen zoals Extranet en bestuursmails. Deze fractie wil ondersteunen en benadrukken wat de heer De Boer al zei, dat niet de indruk gewekt mag worden dat het de ambtelijke organisatie was die fouten maakte. Uiteindelijk is het DB verantwoordelijk voor het geheel en die verantwoordelijkheid moet ook genomen worden. De indruk mag niet gewekt worden dat het aan de ambtenaren lag. Ik heb twee vragen gesteld over de zelfreflectie van het DB. Daar heb ik geen antwoord op gehad en dat ging over het personeelsbeleid. In de eerste plaats, waarom is er niet voor gezorgd dat er continu goede projectleiders op dit project zaten? En in de tweede plaats, hoe worden projectleiders die op de niet meest populaire projecten van dit DB zitten, namelijk natuurprojecten, gemotiveerd gehouden en ook beloond als ze goede resultaten behalen? Ik verwacht nog steeds antwoorden in de zin van zelfreflectie van het DB. Mevrouw De Jong: Ik heb een korte vraag aan de portefeuillehouder. Hoe denkt mevrouw Dielissen haar bestuurlijk functioneren te kunnen verbeteren? Welke instrumenten hebt u daarbij nodig om deze zaken te voorkomen? Mevrouw Dielissen: Voorzitter. Helder, wat uw standpunt hierin is. In eerste termijn heb ik de feitelijke gang van zaken geschetst, maar niet met de bedoeling om geen bestuurlijke verantwoordelijkheid te nemen of geen fouten toe te willen geven. Ik wil juist de hand in eigen boezem steken en in het stuk staat ook dat ik eerstverantwoordelijke ben. Dat is gewoon een feit en de reflectie achteraf, dat bedoelde ik ook met die film terug laten spelen, dat je inderdaad denkt van, had ik het op dit of dat moment ook zus of zo kunnen aanpakken en was het dan ook zo gelopen. Goed, dat wil ik in ieder geval voor de toekomst verder zeker zo uitvoeren. Dat is gewoon zo. Door te kijken naar wat ik kan verbeteren aan overleg en dergelijke om nog meer gestaafd de informatie te hebben en ook de financiële controle. In die zin leer ik daar ook mijn lessen van. Ik wil nog ingaan op het personeelsbeleid. U verbindt het feit dat er veel verloop is aan de conclusie dat er geen goed personeel zou zijn of dat het personeel wegloopt, omdat zij natuurprojecten moeten doen, maar die conclusie kan ik echt niet delen. De heer Van Riet: Mijn vraag was of het DB dat bij zichzelf na zou willen gaan. Mevrouw Dielissen: Nou goed, in die zin kan ik wel zeggen, dit is dan voor mij een nieuwe gedachtegang en daar kunnen wij het nog een keer over hebben of dat zo zou zijn. Als eerste reactie herken ik dat in ieder geval niet. Ik wil ook in ieder geval duidelijk zeggen dat ik niettemin wil dat er sprake is van goed personeel. De voorzitter: Over het krediet was al besloten in de AB-vergadering van 6 juli c. Recreatief medegebruik beheersobjecten Waterschap Brabantse Delta De heer Schreuders: Voorzitter. Wij hadden niet het voornemen om in te spreken op dit agendapunt, omdat wij het gewoon een heel goed document vinden en erg tevreden zijn over uw antwoorden op de vragen. De inspreker van vanavond heeft ons even aan het denken gezet in de zin van, het document wat er ligt, is heel positief en proactief, dat straalt echt iets uit. Ik proefde een beetje de angst bij de inspreker dat de uitwerking van dit stuk wat minder positief zou kunnen gaan. Ik zou het DB toch willen verzoeken om de lijn die in dit stuk staat, ook in de uitwerking op de kaarten van wat wel en niet mag op welke locatie, door te trekken. De heer Van der Aa: Voorzitter, mijn bijdrage staat eigenlijk toch in het teken van iemand met een kluitje in het riet sturen. Ik bedoel niet de heer Kuijlaars, maar gewoon in zijn algemeenheid. Ik zal het toelichten, want ik ben de eerste die dat heeft gedaan. Ik heb mij er ook aan bezondigd. Ik heb de vorige keer met name vragen gesteld over dat onderscheid in recreatieve mogelijkheden en de sportvisserij in de stapsteen, de brede stukken langs de EVZ en de smalle stroken langs de EVZ. En ik heb die vraag gesteld en heb -11-

16 verwezen naar bladzijde 14 en dat was verkeerd. Ik heb u met een kluitje in het riet gestuurd, want het was bladzijde 11 en daar staat dat mooi beschreven. Ik kan de beantwoorder van de vragen dat niet kwalijk nemen, want dan had hij ook bladzijde 11 moeten lezen en daar heb ik niet om gevraagd. Maar goed, alle kluitjes op een kluitje zou ik bijna zeggen, wij zijn blij met de beantwoording van een aantal van de positief bedoelde vragen, die wij de vorige keer hebben gesteld en wij zien dat er zaken verbeterd zijn in die geest. Dat staat ook in de beantwoording. Ik denk dat een van die vragen spekkie voor het bekkie van de heer Kuijlaars was. Er klonk wat over de kanovaarder en zo, die gaan wij allemaal niet individueel bekijken en ik begrijp dat het gaat om vaarevenementen, dus hij blij, ik blij. Maar in de beantwoording van de EVZ en dan kom ik op het kluitje van het DB, staat dat het recreëren aan de niet ingerichte zijde van de EVZ beter is, want aan de andere zijde, de ingerichte zijde, daar staat het riet. Ik loop bijna elke dag wel langs de mooie nieuwe EVZ rondom Dongen en daar staat aan de niet ingerichte zijde het riet. Aan de ingerichte zijde komt het riet misschien nog wel, maar daar is het nog niet. Wat dat betreft zou deze visie, deze nota over recreatie inderdaad nog wat aangepast mogen worden, maar wij hebben er vertrouwen in dat het DB in de praktische toepassing toch rekening zal houden met het riet en op de beste plaatsen met name langs de EVZ de recreatie en de vissers zal faciliteren. De voorzitter: Ik kan mij voorstellen dat het voor u met uw postuur een onderwerp is, maar voor mij niet, hoor. Ik kijk erover heen! De heer Van Riet: Voorzitter. In de eerste plaats naar aanleiding van de inspreker, de heer Kuijlaars van de Kanovereniging Breda. Had u al het voornemen om met deze belangengroepering ook te gaan overleggen bij de verdere uitwerking van deze nota en gaat u ook in op zijn verzoek om inderdaad dat contact te gaan krijgen? Het is een vrij nieuwe invalshoek en ik denk dat het belangrijk is dat er een goed contact tussen het DB en deze recreanten gaat komen. Aansluitend bij het onderwerp kanovaren. Er is een uitgebreide kaart als bijlage en ik heb hem in mogen zien. Er staat heel veel groen op. Ik krijg de indruk dat die kaart nog een keer goed tegen het licht moet worden gehouden, omdat hij erg mechanisch tot stand gekomen is, denk ik, want ik zag daar groengekleurde wateren die geschikt zouden zijn voor kano-evenementen. Als voorbeeld, dat was een meander die privébezit is en ik zag ook groengekleurde wateren die in de buurt van Meerle en Groot IJssel liggen. Misschien mag men daar kanovaren, maar het is niet de verantwoordelijkheid van dit waterschap dat wij in Vlaanderen ook dat soort water aan gaan wijzen. Dus er zitten wat onzorgvuldigheidjes in, die door het computerprogramma tot stand gekomen zijn. Een ander punt is dat het goed is dat hier een positieve grondhouding ten opzichte van het medegebruik door recreanten van eigendommen van het waterschap getoond wordt. Dat is heel positief. De vraag van deze zijde is, kunt u dat aangeven zoals verschillende terreinorganisaties dat doen, door in positieve zin aan te geven dat het opengesteld is in plaats van dat er bordjes staan van eigen weg en bordjes met artikel 461. Dat zou toch veel meer in de geest zijn van deze nota. Dat zijn de voornaamste vragen van deze kant. Natuurlijk is het van belang dat daar waar gebieden opengesteld worden voor medegebruik door recreanten, altijd de natuurtoets in de gaten gehouden wordt. Mijn vraag is of in die toets ook rekening wordt gehouden met de verschillende seizoenen. Het is duidelijk dat dat in het broedseizoen veel gevoeliger ligt dan later in de zomer, zodat er dan meer mogelijkheden zijn. De heer Aertssen: Voorzitter. In de vorige vergadering heb ik er al het nodige over gezegd, dus ik kan er heel kort over zijn. De PvdA-fractie heeft gezegd, wij kunnen hier niet tegen zijn, maar wij zijn ook niet echt enthousiast over de nota die er ligt. Wij vinden het meer een inventarisatie en wij vinden het ook jammer dat het AB niet meer geld wil uittrekken om allerlei recreatieve projecten, als het kan, mee te laten liften, want wij lopen hiermee een mooie grote kans mis om ons als waterschap te profileren. De heer Coppens: Voorzitter. Bedankt voor het merendeel van de positieve geluiden over deze nota, dat hebt u de vorige keer ook al aangegeven, dus ik stel vast dat het in lijn is met de opiniërende vergadering. De heer Schreuders wilde eerst niet reageren, maar ik hoor de heer Schreuders altijd erg graag, dus ik ben toch blij dat hij het vanavond wel gedaan heeft. Dat doet hij dan naar aanleiding van degene die ingesproken heeft. Hij had begrepen dat de uitwerking wat minder positief was. Ik heb ook goed geluisterd naar die inspreker en die heeft volgens mij verklaard dat na inzage van de kaart de angel er voor hem uit was, dus ik begrijp de vraag niet helemaal precies Het verhaal van de heer Van der Aa met het kluitje en het riet en omgekeerd en de grotere kluit van de voorzitter, is knap ingewikkeld. Op bladzijde 11 doen wij inderdaad een poging om uit te leggen dat het en dan zal ik het maar voorzichtig zeggen - bij sommige EVZ s verstandiger is om te recreëren aan de niet ingerichte kant. Daar had misschien bij moeten staan vanwege het feit dat aan de niet ingerichte kant het riet minstens een maal per jaar gemaaid wordt en dat dat aan de wel ingerichte kant wellicht een keer overgeslagen wordt. Dat zou kunnen. Er zullen op dit verhaal best uitzonderingen zijn, mijnheer Van der Aa. In Dongen loopt het kennelijk goed en ik hoop voor u dat het riet nog enige tijd wegblijft, maar ik kan u ook meenemen naar andere EVZ s waar het wel een probleem is voor mensen met een minder groot postuur. Ik doe het voorstel om uw opmerkingen mee te nemen en indien de verstandige mensen van het waterschap vinden dat het nog nader aandacht behoeft, dat wij het dan nog aanpassen. Als dat niet zo is na mijn uitleg, dan stel ik voor dat wij de tekst zoals die hier staat, kunnen -12-

17 handhaven. De heer Van Riet vraagt nadrukkelijk of de kanovereniging als belangengroep betrokken kan worden bij de uitwerking van deze notitie. Mijnheer Van Riet, ik zou willen zeggen, al degenen die zich geroepen voelen om als belangengroep bij die uitwerking een rol te willen spelen, zijn van harte uitgenodigd. Ik ken niet alle belangengroeperingen in het gehele gebied, dus ik stel voor dat u allen mogelijke belangengroeperingen daarop attendeert en met het waterschap in contact laat treden. In de antwoorden van de vragen staat immers ook dat ook de gemeenten bij de verdere uitwerking betrokken zullen worden. In een eerder stuk hebben wij ook aangegeven dat bijvoorbeeld de Visstand Beheercommissie ook een rol heeft gespeeld in deze notitie. Dat is ook een belangengroepering, dat zijn de verenigingen van vissers, dus ik zou niet weten waarom wij de kanovereniging daar geen rol in zouden willen laten spelen. U hebt ook nog gevraagd of wij op de een of andere manier kunnen aangeven of terreinen al dan niet opengesteld zijn door het waterschap, om ook een beetje de naam van ons waterschap verder te brengen bij de burgers. Dat is op zich een goed idee, maar volgens mij is er in de vragen ook geantwoord dat de afdeling Communicatie daar gewoon een plan voor gaat opstellen en dat meer beschouwend in de totale activiteiten van het waterschap opneemt, waar deze notitie onderdeel van uitmaakt. Ik zou voor willen stellen om dat even af te wachten, wellicht komen er hele mooie en leuke dingen uit. Ik heb wel begrepen, mevrouw Franssen heeft de vorige keer om prullenbakken gevraagd of banken. Daarop wordt ingegaan in de beantwoording, dat als je prullenbakken neerzet, er ook weer iemand moet zijn die deze regelmatig leegmaakt. Ik vond het antwoord wel leuk dat wij er als waterschap vanuit gaan dat mensen hun eigen troep mee terug naar huis nemen en niet daar laten liggen, waar wij ons best gedaan hebben. De heer Aertssen merkt op dat deze notitie niets anders is dan een inventarisatie. Dat mag u vinden en ik kan het uit uw perspectief ook wel begrijpen. Wij vinden toch dat het een stuk is, wat enige uitdaging in zich heeft om met andere partijen toch stappen voorwaarts te zetten op dit terrein, meer dan wij tot nu toe gedaan hebben. Tweede termijn De heer Van Noord: Voorzitter. Het was niet zozeer aan het DB, maar eigenlijk meer een oproep aan mijn mede AB-leden. Ik vind het heel leuk om allerlei luchtige onderwerpen te behandelen, maar ik denk dat wij vanavond toch een paar zwaardere onderwerpen op het programma hebben staan. En als wij uitgebreid over bordjes eigen weg, groene riviertjes en dat soort dingen gaan praten. Ik denk dat dat soort dingen best in schriftelijke opmerkingen naar portefeuillehouders kunnen gaan, maar laten wij proberen dit soort onderwerpen wat korter te houden. Dus eigenlijk meer een beroep op besturen op hoofdlijnen en liever niet over bordjes en dat soort dingen. De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Ik vrees dat ik niet helemaal aan de oproep tegemoet kan komen, maar ik zal een poging wagen om het heel kort te houden. Dat gaat over het recreatief medegebruik van de EVZ s. Ik denk dat in de opmerking over aan welke kant te recreëren, ook meegegeven zou moeten worden welke functie er in die EVZ ligt. Het is nu eenmaal zo dat sommige manieren waarop de EVZ is ingericht, zich niet verhouden met intensief recreatief medegebruik. Ik denk dat dat een betere formulering zou zijn. De heer Coppens: Wat het laatste betreft, mijnheer Verdaasdonk, daarin ga ik helemaal met u mee. Ik probeerde een beetje in de lijn van de heer Van der Aa daarop in te spelen. Zoals u het formuleert, daar kan ik helemaal achter staan. Ik denk dat ik niet ga reageren op de heer Van Noord, want dan duurt het alleen maar langer. Besloten: Het AB stemt in met de Beleidsnota recreatief medegebruik van Waterschap Brabantse Delta. 3.d. Kaart verdachte en onverdachte locaties Besloten in de AB-vergadering van 6 juli e. Aanvraag uitvoeringskrediet vervanging influentleiding rwzi Bath Besloten in de AB-vergadering van 6 juli f. Goedkeuring begrotingswijziging 2011 ten behoeve van de noodmaatregelen rwzi Bath Besloten in de AB-vergadering van 6 juli Mededelingen (te behandelen op 31 augustus a. Voortgang transitie Het Waterschapshuis en aanpak project Tax-I -13-

18 De heer De Boer: Ik lees in dit stuk dat een aantal waterschappen per brief heeft aangegeven dat zij willen stoppen met dit project Tax-I. Ik zou graag willen weten, als wij nou zouden stoppen met dit project, wat gaat ons dat dan kosten? Mevrouw Franssen: Voorzitter. Ik heb een vraag van gelijke strekking. Wij doen mee aan veel verschillende gemeenschappelijke regelingen. Wij bevinden ons nu in een heel lastig pakket, want wij zitten nu in een bepaalde groep samen te werken met Tax-I om samen de belastingen te innen en nou haken er inderdaad waterschappen af. Buiten het feit dat dat heel vervelend is, hoe ziet u eigenlijk de toekomst van dit project, want het komt niet echt van de grond hebben wij het idee. Kunt u daar wat toelichting op geven? De heer Haagh: Voorzitter. Een betreurenswaardige zaak. Wij hebben hier een aantal vragen over. Het feitenrelaas zou 18 augustus binnen zijn. Is het al binnen en wanneer krijgen wij dat ter inzage en wanneer komt dat in onze vergadering? Ik hoop in september, want eind september zult u daarmee verder moeten. Ik neem aan dat u het oordeel van ons daarin wilt betrekken. Graag daar antwoord op. De heer Aertssen: Voorzitter. Het staat nou gelukkig op de agenda, want anders had ik in de rondvraag hier vragen over gesteld, omdat op 4 juli van dit jaar er een stukje in BN De Stem verscheen met de kop Samenwerking bij belasting zit in het slop en dat gaat dus over dit systeem van belastingheffing, de gezamenlijke belastingheffing met andere gemeenten. Onder andere een wethouder uit Bergen op Zoom beklaagt zich erover dat het allemaal niet vlot en dat het de gemeente ook geld gaat kosten. Toen had ik zoiets van, heb ik iets gemist? 4 juli is bijna twee maanden geleden. Wij hebben hierover naar mijn weten niet echt iets gehoord. Ik kan het mij niet herinneren, maar u moet mijn geheugen direct maar even opfrissen. Dat is de eerste vraag die ik heb. Hoe is het gegaan met de informatievoorziening richting het AB over deze kwestie, want ik lees in het stuk feitelijk dat er grote problemen zijn met dit project. Ik sluit mij aan bij de heer Haagh en wil u dringend verzoeken om dit op de eerstvolgende vergadering van het AB op de agenda te zetten en met een aantal zaken te komen, die een en ander verduidelijken. Onder andere zou u aan ons het feitenrelaas dat hier genoemd wordt, kunnen toesturen. Voorts ben ik ook heel benieuwd naar de financiële consequenties, ook voor het waterschap. Ik heb begrepen dat als dit systeem niet van de grond komt of niet op tijd van de grond komt, het ook consequenties heeft voor onze eigen begroting. Daar ben ik eigenlijk ook heel benieuwd naar. Tenslotte, er wordt gesuggereerd dat het trekken is aan een dood paard, het systeem Tax-I en dat er ook al waterschappen hebben afgehaakt, omdat zij het niet meer zien zitten. Wij moeten voorkomen dat wij in een situatie terechtkomen dat wij doorgaan met een project wat misschien helemaal niets oplevert. Er zijn voorbeelden genoeg in den lande van automatiseringsprojecten die zijn doorgezet en achteraf een flop bleken te zijn. Ik denk dat er redenen genoeg zijn om hier heel binnenkort met ons over te praten. De voorzitter: Mijn naam staat erbij, dus ik wil graag namens het DB reageren. Met uw laatste opmerking zijn wij het gewoon eens. Zoals de heer Haagh al aangaf, zal het feitenrelaas volledig inzicht moeten geven in hoe het met het project Tax-I is gegaan, hoe het ontstaan en gelopen is, waardoor de problemen zijn ontstaan en wat mogelijk de manieren zijn om daarmee om te gaan. Dat feitenrelaas zullen wij in de volgende cyclus, maar anders zeker in de daarop volgende cyclus voor u agenderen, want voordat wij hierover richting Waterschapshuis als Brabantse Delta een standpunt in zullen nemen, zullen wij u daar als AB bij betrekken. Ik denk dat het vervolgens niet handig is, omdat het feitenrelaas compleet alle elementen bevat rondom dit traject, om er nu hap snap wat dingen uit te gaan halen, maar u te vragen daarop te wachten. Ik kan mij ook nog voorstellen dat wij dinsdag daar in het DB bij stil staan en alvast het feitenrelaas aan u toesturen, zodat u niet hoeft te wachten op een voorstel van het DB over hoe daarmee om te gaan. Er zijn inderdaad waterschappen die nu aangeven te willen stoppen, anderen willen doorgaan. Die nota moet inzicht geven in de consequenties van het uiteenvallen van waterschappen. Het staat allemaal in het feitenrelaas en laten wij afspreken dat wij dinsdag even kijken of wij u dat alvast toe kunnen sturen en dat wij met een voorstel komen op het juiste moment. Mevrouw Franssen, misschien heeft u het in bredere context aan proberen te duiden of gaat het alleen over Tax-I? Mevrouw Franssen: Nee, ik heb het alleen over Tax-I, maar neemt u daarin dan ook de discussie met Logica op? De voorzitter: Natuurlijk, absoluut. Dan mijnheer Aertssen, de belastingsamenwerking is een gemeenschappelijke regeling, zoals u weet. Daar zitten wij in. Ons DB-lid, de heer Schots, zit daar in het bestuur en ik heb van hem begrepen dat, gezien de perikelen die ook voor hen deze zomer bekend werden, zij gezegd hebben niet te gaan wachten op Tax-I. Wij besteden een belastingsysteem aan, zodat wij in ieder geval de komende paar jaar door kunnen en niet in de problemen komen vanwege dit traject. Belastingsamenwerking West-Brabant heeft maatregelen getroffen, zodat zij per 1 januari kunnen starten. Nog niet met een systeem, maar wel kunnen starten en vervolgens zo snel mogelijk met een eigen, wat simpeler systeem de komende tijd, zolang er geen integraal systeem is, kunnen overbruggen. Dus die -14-

19 hebben hun maatregelen genomen, zo heb ik begrepen. Hoe wij als waterschap omgaan met dit traject, nogmaals, dat zullen wij u voorleggen. Mogen wij het hierbij laten op dit moment? De heer Aertssen: Als ik het goed begrijp, dan komt dit op de agenda in de eerstvolgende opiniërende ABvergadering? De voorzitter: Nee, ik heb aangegeven, omdat u er allemaal zo belangstellend naar bent en dat is begrijpelijk, dat ik in het DB wil bespreken of wij volgende week het feitenrelaas aan u kunnen toesturen dan hebt u de informatie. En twee, wij moeten even kijken, voor de volgende cyclus zijn de stukken al uit, wanneer wij het kunnen agenderen. Ik spreek met u af dat voordat wij ons standpunt richting Waterschapshuis geven, wij u daarover hebben geconsulteerd. De heer Aertssen: U zegt een aantal dingen, die opnieuw nog meer vragen oproepen. Daar wil ik niet op ingaan, die zal ik opzouten totdat wij zover zijn. Wat mij dan wel verbaast, misschien wel stoort, is dat ik via de krant moet vernemen dat dit soort problemen zich voordoet. Ik heb net gevraagd of ik misschien iets gemist of over het hoofd heb gezien, maar ik kan mij niet herinneren dat wij als AB hierover zijn geïnformeerd. Het is vanavond al eerder aan de orde geweest en dan denk ik, hoe is het nou met de informatievoorziening richting het AB? U hebt de taak om ons op een goede manier te informeren en als ik het uit de krant moet lezen, dan vind ik dat een kwalijke zaak. De voorzitter: Het DB meent dat dit het geëigende moment was om u te informeren, nu duidelijk wordt wat de problemen zijn. Daarom staat het op de agenda. Dat een wethouder uit Bergen op Zoom die zelf bestuurslid is bij de Belastingsamenwerking, daarmee naar de krant stapt en daar zijn verhaal houdt, dan kunnen wij niet beïnvloeden. Toen wij in de gaten kregen wat de problemen waren met Tax-I en het mogelijk stranden van dit project, hebben wij deze mededeling gemaakt. De heer Aertssen: Daar gaat het toch niet om. Of het nou in de krant komt of niet, als AB mogen wij toch weten wat er met belangrijke projecten gebeurt en daar hebben wij geen informatie over gehad. De voorzitter: Vanavond. De heer Aertssen: Ja, vanavond, twee of misschien wel drie maanden na datum. 4.b. Project 2045 rwzi Bath renovatie slibverwerking 5. Ingekomen stukken (te behandelen op 31 augustus 2011) 5.a. Jaarrekening Delta waterlab b. Brief fractie Water Natuurlijk en Gezond Water Splitsing groepering fractie Water Natuurlijk De heer Van den Broek: Voorzitter. Ik heb een viertal vragen, ik denk aan de fractievoorzitter van Water Natuurlijk. Mijn eerste vraag is, wordt in de brief met groepering fractie bedoeld? Een tweede vraag is, citerend uit de brief, waarom kunnen met twee groeperingen de doelstellingen van het verkiezingsprogramma zo goed mogelijk, efficiënt en slagvaardig bereikt worden? Mijn derde vraag is of er meer splitsingen binnen Water Natuurlijk zijn te verwachten en mijn vierde vraag, vanwaar de keuze voor de groeperingsnaam Gezond Water? De heer Jackson: Voorzitter. Ik wil daar nog een paar vragen aan toevoegen, maar allereerst wil ik mijn spijt betuigen dat het proces zo gelopen is. Binnen onze fractie bestaat veel waardering voor alle leden van Water Natuurlijk en wij vinden het jammer en ook niet efficiënt dat het op deze manier opgesplitst wordt. Ook vanuit het AB is het niet efficiënt als wij hier met dertig fracties bij elkaar zouden gaan zitten. Dan wordt deze vergadering ook onwerkbaar. Ik zou willen verzoeken aan de voorzitters om een kleine inhoudelijke toelichting te geven. Ik denk dat wij dat als bestuursleden toch wel verdiend hebben hier. Verder had ik nog een vraag of de heer Van Riet overwogen heeft, onder andere vanuit efficiencyoverwegingen maar misschien ook om meer bestuurlijke daadkracht te kunnen tonen, om zich aan te sluiten bij een andere fractie, bijvoorbeeld bij de fractie Natuurterreinen. Dat lijkt mij dan voor de hand liggen. Tenslotte nog een vraag aan de voorzitter. Hebt u nog een rol gespeeld in een eventuele bemiddelings- of lijmpoging? Daar ben ik toch eigenlijk ook wel benieuwd naar. De voorzitter: Ik kijk even naar de heren in welke volgorde u wilt antwoorden. De heer Verdaasdonk eerst? Ga uw gang. -15-

20 De heer Verdaasdonk: Ik moet zeggen dat ik zal reageren. Uiteraard is het zo dat ik eerst moet zeggen dat het mij ook spijt dat het zo gelopen is, daar wind ik geen doekjes om en het is ook een lastig proces geweest om uiteindelijk tot deze beslissing te komen. Ik heb er wel een verklaring voor en die zal ik even voorlezen en daarna zal ik antwoorden op de vragen van de heer Van den Broek. Geachte bestuursleden, na een lang en zorgvuldig verlopen afwegingsproces hebben de fractie Water Natuurlijk en Joop van Riet besloten niet meer als eenheid binnen het waterschapsbestuur te opereren. Dit heeft als consequentie dat Joop Van Riet als eenmansfractie de rest van deze periode vol maakt en dat de overige leden van de fractie Water Natuurlijk hun werkzaamheden binnen het waterschapsbestuur voort blijven zetten. Wij hechten eraan te benadrukken dat over de inzet en betrokkenheid bij de belangen waar wij voor staan, geen enkel verschil van mening bestaat. Daarover spreken wij naar elkaar de grootst mogelijke waardering uit. De reden voor deze splitsing is niet gelegen in meningsverschillen over de inhoud. De verschillen in inzicht spitsten zich toe op de vorm waarin wij onze werkzaamheden binnen het bestuur gestalte gaven en deze bleken steeds groter te worden. Uiteindelijk heeft het geleid tot de constatering dat het wijzer is een andere vorm te zoeken, waarin eenieder met respect voor de ander de werkzaamheden kan voortzetten zonder steeds meningsverschillen over de vorm leidend in de discussie te laten zijn. Wij vertrouwen erop dat wij u op deze wijze afdoende hebben geïnformeerd en kijken uit naar een vruchtbare voortzetting van de dialoog. Nog even terugkomend. Ja, wij bedoelen een fractie. Zijn er meer splitsingen te verwachten? Ik neem aan van niet en ik kan in ieder geval zeggen dat ik dat bij de heer Van den Broek niet waarschijnlijk acht. Wat Gezond Water betreft, ik denk dat de heer Van Riet daar beter antwoord op kan geven dan ik. De heer Van Riet: Voorzitter. Ik denk dat de brief die wij gestuurd hebben, op zich de kern van de zaak aangeeft. Bestuurlijk gezien is het hetzelfde aantal personen, AB-leden, dat zich inzet voor het verkiezingsprogramma zoals dat door Water Natuurlijk gedragen wordt. Dat is dan ook de basis van de fractie Gezond Water. Waarom deze naam? Omdat deze naam heel goed aangeeft wat het streven is, namelijk dat wij een gezond watersysteem zullen hebben. Er was een vraag of aan de orde is geweest of er aangesloten zou worden bij een andere fractie. Nee, dat is niet aan de orde geweest. Tot zover. De voorzitter: De vraag aan mij gesteld. Er is geen bemiddeling gevraagd. Ik heb het ook niet aan zien komen. Dus ik heb mij ook niet aangeboden. De heer Jackson: Voorzitter. Is het wellicht voor u een overweging om in de komende periode daar nog eens met alle actoren over te praten of te kijken of er nog een lijmmogelijkheid is? Of denkt u dat dit een zaak is van de fracties, daar bemoei ik mij verder niet mee als voorzitter? De voorzitter: Ik zit heel dicht op die laatste redenering. Ik vind het een afweging die mensen zelf maken. Ons reglement voorziet in een splitsing. Als het verzocht wordt want ik wil er wel serieus op ingaan - dan wil ik daar als voorzitter wel op ingaan, maar als het een eigen afweging is, vind ik dat de mensen het op een volwassen manier zelf moeten bepalen. Ik denk niet dat het bestuur er per se slechter van moet worden. De heer Jackson: Ik heb ook nog een vraag aan de heer Van Riet en nog even graag een mogelijkheid om te reageren. Ik heb respect voor uw standpunt, maar uit ervaring in een ander orgaan waar ik ook een politieke functie heb gehad, weet ik dat bijvoorbeeld een voorzitter van een gemeenteraad wel degelijk een proactieve rol gespeeld heeft en kan spelen. Misschien is dat iets om in de toekomst nog eens over na te denken. Ik heb nog een vraag aan de heer Van Riet gesteld of hij vanuit bestuurlijke daadkracht en efficiency overwogen heeft om zich aan te sluiten bij een andere fractie. Er zijn hier meerdere eenmansfracties. De heer Haagh: Ik zou eigenlijk uw advies willen vragen. Ik zou graag als CDJA-fractie verder willen. Denkt u dat dat haalbaar is? Ziet u dat nog zitten? De voorzitter: Natuurlijk, natuurlijk! De heer Van Riet: Ik dacht dat ik de vraag van de heer Jackson of ik overwogen zou hebben om mij bij een andere fractie aan te sluiten, daarnet al met nee beantwoord heb. De heer Jackson: U hebt het dus niet overwogen, maar wilt u dat misschien nog gaan overwegen? De heer Van Riet: Is dat een uitnodiging? Op dit moment zeker niet. Wij hebben als volwassen mensen een duidelijk besluit genomen en daar hebben wij binnen Water Natuurlijk lang over nagedacht en wij denken zelf dat dit het beste is, ook om de doelen van het verkiezingsprogramma van Water Natuurlijk na te streven. -16-

21 5.c. Brief de heer L. Withagen Opzegging lidmaatschap rekenkamercommissie De voorzitter: Daar nemen wij kennis van? Ik wil u als voorzitter wel oproepen om te zorgen voor invulling van deze vacature. Als dat niet spontaan gaat, bijvoorbeeld vanavond, dan stel ik voor dat wij in het fractievoorzittersoverleg daar toch eens met elkaar over spreken hoe wij dat gaan oplossen. De heer Jackson: Voorzitter. Allereerst grote dank aan de heer Withagen voor zijn grote inspanningen in de afgelopen jaren voor de Rekenkamer, ook namens ons en onze fractie. Als er een vacature komt voor een nieuw lid van de Rekenkamer, dan is het toch wel van belang dat u een visie geeft op de tijdsbelasting. U hebt om u moverende redenen een keuze gemaakt, die ligt in het midden. Het zou best kunnen zijn dat u hebt geconstateerd dat het werk als een extern of intern lid ik weet niet hoe ik dat moet formuleren - zwaar tegenvalt en dan zou het wellicht wel verstandig zijn om dat met ons te delen, zodat een eventuele andere kandidaat dat in zijn afweging kan meewegen. Ik zeg dit ook vanuit het licht dat onze fractie van het begin af aan heeft gevraagd om de Rekenkamercommissie helemaal los te maken van het bestuur. Wellicht is dat een werkbare formule geweest. Misschien toch goed dat u een tipje van de sluier oplicht over hoe u dat heeft ervaren, het werken in de Rekenkamer. De heer Verdaasdonk: In principe is het zo dat de interne leden van de Rekenkamercommissie uit de oppositie en coalitie zijn gekozen. Ik ga er nu ook vanuit dat er uit de coalitie een andere kandidaat komt om zitting te nemen in die commissie. De heer Withagen: Voorzitter. Wij hebben een jaar gefunctioneerd, dat was een periode. De tijdsbelastingvraag is een lastige. Het is in ieder geval belastender dan ik in eerste instantie had geprognosticeerd. Het was meer dan. Daar komt nog bij dat ik met 85 kilometer precies de verste ben nog een kilometer meer dan jouw fractiegenoot - en dat betekent dat het niet alleen een kwestie is dat vergaderingen veel tijd vergen, maar ook de aan- en afloop is voor mij anderhalf uur. Alles bij elkaar is het een belastend geheel geworden en zo heb ik het ook ervaren. Voor wat betreft de heer Verdaasdonk, ik heb die weg ook gevolgd. Voordat ik het briefje naar het AB schreef, heb ik al geïnformeerd bij de coalitiegenoten of binnen de fractie van de coalitie er een opvolger aanwezig was. Dat was niet het geval en toen heb ik mijn briefje geschreven aan de voorzitter van het bestuur om dit aan het AB te melden met de verzekering dat ik blijf functioneren tot er een opvolger is. De voorzitter: Daarom zei ik daarnet, u neemt er kennis van en er meldt zich geen kandidaat, dat betekent dat wij dit vraagstuk op moeten lossen. Bij mijn weten hebben wij het in het reglement formeel niet geregeld, dat van coalitie en oppositie, maar dat u het afgesproken heeft met elkaar. Misschien is het toch een onderwerp om hierover binnen niet al te lange tijd een vergadering voor de fractievoorzitters te houden - daar zit de heer Withagen zelf bij - om er nog eens over te spreken. Misschien dat wij mevrouw De Jong hierbij uitnodigen en kijken of het werkt zoals verondersteld werd en of het op dezelfde manier weer ingevuld kan worden of dat wij iets anders moeten doen. Dan pakken wij het gewoon bij de kop. Zullen wij dat afspreken? De heer De Boer: Of wij moeten de regel wijzigen. De heer Withagen heeft al aangegeven dat het een behoorlijke tijdsbelasting is, dat speelt wel mee. Het is een tijdsbelasting die van een normaal AB-lid veel meer vraagt dan zoals wij hier zitten, dat is wel heel duidelijk. Ik herinner mij dat er de vorige keer voldoende belangstelling was voor de Rekenkamer. Ik vind het werk ook heel interessant en ik zou het met alle plezier willen doen en mij ervoor in willen zetten, maar ik vond het toen al niet reëel om te zeggen dat er geen enkele beloning tegenover staat. Ik vind dat een onevenredige extra belasting voor een normaal AB-lid, dat erin gaat zitten. Ik heb heel veel waardering voor mevrouw De Jong dat zij er dat allemaal bij doet. Dat is voor mij een reden om mij daar niet voor aan te melden. Als de spelregels veranderd kunnen worden, dan komt het anders te liggen. De voorzitter: Dat is ook mijn bedoeling, om te kijken of er andere spelregels nodig zijn. Overigens is het zo dat het op basis van een brief van de voorzitter van de Rekenkamercommissie aan u denk ik, wij in het begin van het jaar afgesproken hebben dat de Rekenkamercommissie dit jaar aan tijdschrijven doet, zodat wij aan het eind van het jaar kunnen kijken of uw stelling hout snijdt en of dat tot verandering moet leiden. Wij zullen het zo afspreken. 5.d. 5.e. Brief fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne Fout parkeren Bouvigne en antwoord DB Brief fractie Water Natuurlijk Bestuurlijke behandeling van rapportage waterverontreiniging Moersloot Zundert 2006 De heer Van Riet: Voorzitter. Deze fractie is blij met de beantwoording van deze vragen en met name de erkenning van het DB dat het AB hierover - en dat is vanavond al meerdere keren aan de orde geweest

22 toch beter en eerder geïnformeerd had moeten worden. Het is toch een onderwerp wat niet als een klein detail gezien kan worden. De voorzitter: Wij hebben daarin het antwoord gegeven en u bent er de volgende keer bij, bij wijze van spreken. 5.f. Antwoord op de laatste vraag AB-lid J. van Riet inzake Hoogwater Bovenmark, Aa of Weerijs en Mark november De heer Van Riet: Voorzitter. Blij dat dit antwoord er nu is. Nogmaals, het leek deze fractie toch een gewone vraag van, er wordt zoveel regen verwacht, wat betekent dat voor de wateroverlast in ons gebied, dat een dergelijke vraag als die in de calamiteitenorganisatie aan de orde komt, ongeveer binnen het uur beantwoord moet worden. Dit keer heeft dat een klein jaar geduurd. Ik weet dat de portefeuillehouder er hard aan getrokken heeft, maar het geeft toch wel aan dat er iets schort aan de beantwoording van dat soort centrale vraagstellingen. Een tweede opmerking, want dit komt nog een keer terug bij de evaluatie, hoogwater Bovenmark ook eens aan de orde moet komen. Er wordt hiervan uitgegaan dat als de vierde bergboezem geactiveerd wordt, onmiddellijk de wateroverlast in de Bovenmark en Aa of Weerijs zal verdwijnen. Dat is een aanname en ik ben benieuwd wanneer de vraag beantwoord gaat worden hoeveel tijd of hoe snel het water door de flessenhals in Breda kan stromen en hoeveel tijd dat neemt en of dat voldoende is. Het is natuurlijk niet zo dat als je beneden de vierde bergboezem openzet, dan onmiddellijk al het water bovenstrooms verdwenen is. Dank u. Mevrouw Dielissen: Voorzitter. Op die vraag zal in ieder geval wat meer licht geworpen worden als dat model straks ontwikkeld is, om inderdaad heel goed die twee stromen te kunnen berekenen en wat voor druk dat op het systeem legt en hoe de boezem daarin functioneert. Besloten: Het AB neemt de ingekomen stukken voor kennisgeving aan. 6. Stand van zaken Actie Storm e.a. De voorzitter: Langzaam maar zeker komt er een beetje slijt op dit onderwerp. In de volgende vergadering gaan wij het over de aanpassing van het belastingstelsel hebben. Misschien moeten wij langzaam maar zeker afspreken dat wij dit niet meer elke keer op de agenda opvoeren, want wij hebben het traject eigenlijk doorlopen met het bestuursakkoord Water en Vuur. Zullen wij dat vanaf nu stoppen? De volgende vergadering spreken wij inhoudelijk over het belastingstelsel. De heer Withagen: Kunnen wij dan ook spreken over de verkiezingen, want ook daarover hebben wij een aantal politieke aankondigingen gehoord en vanaf dat moment niets meer. De voorzitter: Daar is het agendapunt natuurlijk voor bedoeld. Het is natuurlijk duidelijk dat er een wetsontwerp in de Tweede Kamer voorligt, dat spreekt over indirecte verkiezingen. Dat weet u. Dat in Water en Vuur ook staat: indirecte verkiezingen, maar dat de Unie daar een voetnoot bij heeft laten zetten, dat wij daar niet voor zijn en ik weet dat vele waterschappers een lobby hebben op dit moment richting Tweede Kamerleden om te proberen om toch die indirecte verkiezingen om te zetten naar directe verkiezingen. Bij mijn weten heeft de heer Hieltjes in de vorige vergadering nog het nodige gezegd over hoe dat traject loopt. Het is nu wachten op wat de Tweede Kamer in haar wijsheid doet met het onderwerp. De heer Withagen: Is dat rechtstreeks gekoppeld aan Storm of zijn dat twee verschillende onderwerpen? De voorzitter: Het is nu een apart onderwerp in de Tweede Kamer. De heer Withagen: Dus wij moeten gewoon wachten. De voorzitter: U kunt uw politieke handwerk rechtstreeks doen; u kunt ook wachten, want het Uniebestuur heeft ook een enorme inzet om directe verkiezingen over het voetlicht te krijgen, maar dat is het nu op dit moment. De heer Withagen: Stel dat er een landelijke organisatie moet worden opgezet voor herverkiezingen, er zijn ook deadlijnen te noemen die niet overschreden zijn, want dan loopt de zaak vast. De voorzitter: Een integraal onderdeel is het uitstel van de verkiezingen naar 2014, maar daarom moeten wij inderdaad ook nu zeker begin 2012 helderheid hebben om ons voor te kunnen bereiden om die verkiezingen ordentelijk in 2014 te kunnen houden. Wetgeving, maar ook een aantal uitwerkingen uiteraard, daar hebt u gelijk in. -18-

23 De heer Van der Heijden: Onze fractie kan akkoord gaan met het schrappen van dit agendapunt, maar stel dat op dit agendapunt op een later tijdstip nog wel mededelingen te doen zijn, of u daar dan zelf wel op terug wilt komen. De voorzitter: Dan laten wij het gewoon regulier doen en daar een mededeling over maken. 7. Stand van zaken Brand Chemie-Pack Moerdijk De voorzitter: Dit agendapunt wordt in een besloten vergadering behandeld. 8. Rondvraag Er is geen rondvraag. 9. Sluiting De voorzitter: Ik sluit hiermee de openbare vergadering om uur. Ik dank de belangstellenden, maar verzoek u, voor zover u niet bij het onderwerp betrokken bent, de vergadering te verlaten en te gaan genieten van de vrije tijd. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 14 september 2011, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -19-

24

25 Zaaknr. : 11.zk51828 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT013521* Vergadering algemeen bestuur Vergadering algemeen bestuur op 12 oktober 2011 agendapunt 2 Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 14 september 2011 om uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos De leden: J.J.M. van der Aa, P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, W.J.H. de Boer, R. Boertjes, C.A.A. Coppens, J.H.C. Dielissen, C.B.M.E. Franssen, A.G.J. Haagh, M.P. Hage, J.J.M. van der Heijden, H.B. Hieltjes, F. Jackson, E.J.M. de Jong-Stabel, L.H. van der Kallen, J.J. Kocx, F.C.J. van Noord, H.J.M. Poppelaars, A. Pijnenburg, J.A.J.P. van Riet, Th.J.J.M. Schots, C.G. Schreuders, W. Spierings, A.J.C. Vanlaerhoven, A.S. Verdaasdonk, B. van der Veer, L.C.A. Withagen Afwezig met kennisgeving: R.J.M. van den Broek, J.A.M. Slenders, A.A.F.M. Wijnen De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: H. Mutsaerts van Het Notuleercentrum 1. Opening De voorzitter: Ik open de vergadering en heet u van harte welkom en in het bijzonder mevrouw Pijnenburg. In de vorige vergadering hebben wij onze bezorgdheid uitgesproken over UW gezondheidssituatie, maar gelukkig bent u er gewoon weer bij en daar zijn wij heel blij mee. Welkom. De heren Slenders, Wijnen en Van den Broek hebben zich afgemeld. Spreekrecht: Er heeft zich niemand aangemeld voor het spreekrecht. Primus: Nummer 1, de heer Van der Aa. 2.a. Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het AB van 31 augustus 2011 De voorzitter: Er zijn twee wijzigingsverzoeken binnengekomen. Een van de heer De Boer over pagina 8. In de derde zin van zijn bijdrage is het woordje niet weggevallen. De zin moet zijn: Totaal niet in control zijn van de portefeuillehouder. Ik stel voor die wijziging door te voeren. Bladzijde 1, op verzoek van de heer Schots, 12 e regel van onder, het woordje in dient te vervallen in de zin waar de voorzitter meldt dat zich een inspreker heeft gemeld. Voor de notulen van de besloten vergadering zijn geen wijzigingen binnengekomen. Besloten: Het AB stelt de notulen van 31 augustus 2011 met deze wijzigingen vast, evenals de notulen van de besloten vergadering van 31 augustus 2011 en de besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst). De heer Jackson: Voorzitter. Ik heb een punt van orde. Onze fractie heeft de behoefte om voordat wij de agenda door gaan lopen, te spreken over de gang van zaken rondom de veroordeling van de heer Van der Kallen door de rechtbank Breda. Is er een mogelijkheid om dat vanavond op de agenda te zetten en te bespreken? De voorzitter: Het lijkt mij zo actueel, dat ik mij goed voor kan stellen dat u daarover wilt spreken. Dan hebben wij denk ik een paar mogelijkheden, namelijk om dit direct na de inhoudelijke onderwerpen te doen, bij de rondvraag of nu als eerste.

26 De heer Haagh: Voorzitter. Volgens mij zit het nog onder de rechter en het lijkt mij niet handig dat wij daar onze mening over geven. De voorzitter: Dat gaat over de inhoud, maar dit is een verzoek om het te bespreken. Eerst afwikkelen? Dan stel ik dat nu aan de orde. De heer Jackson: Voorzitter en collega s, dank u wel voor de gelegenheid. Ik denk dat het belangrijkste van dit punt niet mijn verhaal is, maar het verhaal van de heer Van der Kallen. De heer Van der Kallen heeft ons allemaal een mailtje gestuurd en het is fijn dat hij dat gedaan heeft en ook inhoudelijk prima het verweer en dergelijke, maar wat op dit moment van belang is, is dat u de vertrouwensvraag hebt gesteld aan uw fractie en het college. Ik ben benieuwd wat daaruit is gekomen. U zit hier, dus ik kan de conclusie trekken dat het vertrouwen er is, maar dat is de eerste vraag. Misschien kunnen wij in tweede termijn inhoudelijk nog wat zaken wisselen. De heer Van Riet: Voorzitter. Ook deze fractie heeft er wel vragen over, met name wat het standpunt van het DB hierin is. De vraag aan de heer Van der Kallen - die ik al lang ken en met wie ik goed heb gewerkt in de vorige bestuursperiode als groene waterschapper en veel waardering voor zijn uitgesproken meningen en het scherp nemen van de maat is in hoeverre hij dat ook hier wil doen. Ook de vraag daarbij waarom het oordeel nu in de eerste plaats door hem bij anderen neergelegd wordt. De heer Van der Kallen: Voorzitter. Ik kan de vragen heel goed billijken, want het is niet niks. Als persoon vind ik de hele gang van zaken natuurlijk niet prettig. Ik heb mijn werk als raadslid gedaan en ik heb vragen gesteld. Dat heeft tot een aangifte geleid in december 2009 en uiteindelijk heeft dat geleid tot deze rechtszaak. Ik heb u het oordeel van de rechter toegestuurd en de link naar het totale vonnis. Uit het totale vonnis blijkt dat ik op vrijwel alle aangevoerde punten van de officier van justitie ben vrijgesproken, op een punt na. Dat punt betreft twee vragen. Daar is de rechter tot een oordeel gekomen. Dat oordeel heb ik te respecteren en ik moet hiernaar te leven. Anderzijds heb ik vanmiddag besloten om in beroep te gaan en daarmee is het oordeel van de rechter niet onherroepelijk, althans niet op dit moment. Dat moet ik inhoudelijk nog uitwerken en dat zal ik ook gaan doen. Als het gaat over mijn functioneren hier, dan denk ik dat van belang is dat de rechter heeft aangegeven in het oordeel dat ik u heb toegestuurd, dat aan mijn integriteit door de rechtbank niet getwijfeld wordt. Het is toch wel vrij uitzonderlijk om dat in een oordeel van een rechtbank tegen te komen. Anderzijds waren mijn motieven goed bedoeld om mijn controlerende taak in te vullen. Als het gaat over het functioneren in het waterschap, dan kijk ik daar op twee manieren naar. Eerst als mens, en als mens kan ik mij voorstellen dat iedereen die kennis neemt van zo n gerechtelijke uitspraak, zegt, hoe zit dat nou. Daarom heb ik dat toegestuurd. Het andere punt, mijn functioneren als bestuurder hoeft op geen enkele manier nadeel te ondervinden in het kader van deze uitspraak, vooral omdat de rechtbank mijn integriteit bevestigd heeft. Anderzijds dwingt zo n uitspraak mij wel degelijk om naar mezelf te kijken, in de spiegel te kijken en ook te kijken naar hoe je ermee omgaat wanneer je de grens, zoals de rechter die meent te hebben moeten bepalen, zou naderen. Als dat het waterschap betreft, dan heb ik mij vast voorgenomen, na aangeven van een van de collega s om vooral dan de dijkgraaf als zodanig te consulteren. Dat zie ik niet als een beperking van mijn functioneren, want dit soort grenzen kom je slechts incidenteel en bij toeval tegen. Ik ben hem tegengekomen, omdat mijn aard onderzoekend is. Dat heeft het waterschap in de vorige periode ook gemerkt en misschien verwees de heer Van Riet daarnaar. Ook toen had ik misschien een dergelijke grens kunnen benaderen. Als het gaat om het onderzoekende zou ik mezelf inleveren als ik in de toekomst echt anders zou handelen. Als het gaat om het trekken van conclusies en het stellen van de vragen, dan denk ik dat de benadering moet zijn dat ik het instinct moet hebben om wanneer ik mogelijk de grens ga naderen, dat ik te rade ga indien het het waterschap betreft bij degene die daarvoor het meest in aanmerking komt en dat is voor een DB-lid de vertrouwenspersoon, te vinden in de dijkgraaf. Ik hoop hiermee de vragen beantwoord te hebben. De voorzitter: De heer Van Riet spreekt ook het DB aan. Ik wil daar namens het DB graag op ingaan met vier punten. Een. Wij vinden het niet fijn dat een van onze DB-leden op deze manier in de publiciteit komt. Je hoopt en verwacht dat DB-leden van letterlijk onbesproken gedrag zijn. Hier wordt over gesproken, zoals vanavond en dat vinden wij niet fijn, laat ik die term maar gebruiken. Twee, wij hebben uiteraard even gekeken naar wat mogelijk de formeel juridische belemmeringen zijn gezien deze uitspraak. Er zijn geen belemmeringen, niet om AB-lid te zijn of als DB-lid te functioneren. Drie, de heer Van der Kallen geeft aan dat hij in zijn functioneren als DB-lid alert zal zijn op mogelijke grenzen en ons daarop zal aanspreken in de zin van, help mij daarin voor zover dat nodig is. Dat vind ik een goede uitspraak van hem. Vier, de ervaring tot nu toe is dat de heer Van der Kallen uitstekend functioneert als DB-lid en met vol vertrouwen van het DB en de organisatie zijn werk kan doen. De laatste dagen merk ik daar geen verschil in, noch in de buitennoch in de binnenwereld. Tweede termijn -2-

27 De heer Jackson: Voorzitter. Dat is inderdaad het cruciale punt dat u terecht aanhaalt. Dat je als lid van het DB en dat geldt voor mij ook voor leden van het AB, natuurlijk van onbesproken gedrag dient te zijn. Dat is helder. Ook al heeft onze fractie alle begrip voor de inhoudelijke verdediging van de heer Van der Kallen, die er wat dat betreft zeer plausibel uitzag en die ook enigszins geruststellend was, dat moet ik toegeven. Maar het juridische feit blijft dat de rechter toch heeft geoordeeld dat hij te ver is gegaan en daarmee kan ik mij voorstellen dat partijen binnen de wereld van het waterschap toch een vertrouwensbreuk zouden kunnen ervaren met de heer Van der Kallen. Ik noem een voorbeeld. Als er een vertrouwelijk stuk op de agenda staat dat door de heer Van der Kallen behandeld zou worden, dan zullen ongetwijfeld veel mensen bij zichzelf te rade gaan en zich afvragen: hoe gaat dit? Kan de heer Van der Kallen hiermee omgaan of iets dergelijks? Het feit dat je dit soort vragen gaat stellen, zou voor mij persoonlijk voldoende zijn om mijn portefeuille neer te leggen, maar die afweging moet de heer Van der Kallen zelf maken. Onze fractie overweegt toch om met een motie te komen. Ik wil daar nog even over nadenken en wellicht om een schorsing verzoeken. Voordat ik dat doe, hoor ik graag van mijn collega-fracties hoe zij hierin staan en hierbij is van groot belang de fractie van de heer Van der Kallen zelf. De heer Van Riet: Voorzitter. Wij hebben in de eerste plaats waardering voor de onderzoekende geest van de heer Van der Kallen, van Louis. Daar hebben wij vaak positieve effecten van gezien. Je weet dat er in bestuurlijke zin, als je begint met complimenten, er vaak een maar volgt en dat is ook hier het geval. Daar gaat het niet om, om de onderzoekende geest, maar om het feit dat iemand veroordeeld is door de rechter met alle verzachtende omstandigheden daarbij. Dat hij onjuist met vertrouwelijke informatie omgegaan is en dat het niet een lid van het AB is, maar een lid van het DB, die die veroordeling meetorst. Dat zou in onze optiek geen belemmering zijn voor het functioneren als gemeenteraadslid al mag ik daar niet over oordelen en ook niet als lid van het AB, maar wij vinden het toch schadelijk voor het imago van het waterschap dat het DB iemand herbergt, die een veroordeling door de rechter heeft opgelopen. Dat is jammer. Het gaat ons vooral met name om de schade van het imago van het waterschap in de vorm van het DB. Mocht in de beroepszaak de rechter anders oordelen, dan is op dat moment een andere situatie aan de orde. Op dit moment hebben wij hiermee te maken. Wij vinden dat schadelijk voor het imago van het waterschap en dat is jammer. De heer Poppelaars: Voorzitter. Onze fractie heeft deze kwestie uiteraard besproken. De heer Van der Kallen heeft ons de uitspraak doorg d, zodra deze afgelopen maandag bekend was en de uitdrukkelijke vraag gesteld om daar een uitspraak over te doen. Wij hebben gisteravond fractieoverleg gehad. Voor ons weegt heel zwaar de uitspraak van de rechter dat aan de integriteit van de heer Van der Kallen niet getwijfeld wordt. Dat geeft aan dat hij in alle oprechtheid en eerlijkheid dat onderzoek gedaan heeft en de grenzen opgezocht heeft. Uiteindelijk heeft een rechter geoordeeld dat hij de grens hier en daar wat overschreden heeft, maar zeker niet met kwade bedoelingen. Als wij de reacties zien van de publieke opinie, deze zijn ook zeer lovend voor de manier waarop hij de zaak heeft aangepakt. Hieruit blijkt dat men moeite heeft met de motivatie van de rechtbank. Neemt niet weg dat de rechtbank heeft gesproken en dat de veroordeling er ligt. Gisteravond had de heer Van der Kallen nog geen besluit genomen om in beroep te gaan. Het feit dat hij nu wel in beroep gaat, betekent dat de zaak nog onder de rechter is en dat er nog niets definitief is. Zoals de zaken er nu voorliggen, is er voor onze fractie geen enkele reden om het vertrouwen in hem op te zeggen. Wij blijven alle vertrouwen hebben in de heer Van der Kallen en voor ons is er geen enkele reden om nadere stappen te ondernemen. De heer Hage: Onze fractie stelt vast gezien de uitspraak, dat er geen twijfel bestaat over de integriteit van de heer Van der Kallen. Deze is juist benadrukt en wij hadden ook niets anders verwacht en waarderen zijn openheid. Door het hoger beroep dat hij gaat instellen, staat de uitspraak weer open, dus op dit moment kunnen wij nog geen mening vormen over hoe hij ervoor staat. Privé zou ik zeggen, ik geef hem het voordeel van de twijfel, maar aan de andere kant moeten wij als bestuurders goed kijken naar de uitspraak en dat het toch heel gevaarlijk wordt als je iets dieper gaat graven dan je mag graven, bij wijze van spreken, want je kunt al gauw op je vingers getikt worden. Niettemin, de uitspraak van deze rechter ligt er zo, maar de uitspraak in hoger beroep zal voor ons het uitgangspunt zijn om onze mening te vormen over de positie van de heer Van der Kallen. Het probleem ligt niet hier, maar binnen zijn gemeentegrenzen. Wij willen het hierbij houden tot de uitspraak in hoger beroep is gedaan. De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Ik zit hier wederom met gemengde gevoelens, want het is niet de eerste keer dat de heer Van der Kallen hier op persoonlijke titel onderwerp van gesprek is. Ik heb al eerder aandacht gevraagd voor wat hij zelf zijn onderzoekende geest noemt, want die brengt hem regelmatig flink in de problemen. Die heeft hij al een aantal malen gehad. Problemen die rechtstreeks te maken hadden met het waterschap, en nu ook weer brengt zijn onderzoekende geest hem in de problemen bij het feit dat hij vragen wel of niet kan stellen en hoe de vertrouwelijkheid dan geregeld is. Dat is voor mij het kardinale punt. Het is nu weer een keer voor mij weer duidelijk geworden dat de heer Van der Kallen een bepaalde antenne voor bestuurlijke gevoeligheid mist ten aanzien van het omgaan met voorkomende zaken en daar vraag ik aandacht voor. Er worden hier allerlei kwalificaties toegedicht aan uitspraken van rechters en de -3-

28 publieke opinie, maar daar wil ik verre van blijven, want dat lijkt mij niet zo n goed idee. Ik vind dat wij de rechter dienen te volgen, die een uitspraak heeft gedaan die er niet om liegt. Hij is op een aantal punten vrijgesproken, maar heeft hem ook duidelijk gemaakt dat wat besturen betreft en het respecteren van vertrouwelijkheid, de heer Van der Kallen daar uit de bocht is gevlogen. Dat is voor onze fractie een stevig punt, laat ik het zo formuleren. Nu hoger beroep, dus de zaak ligt open en wij wachten rustig het oordeel van de hogere rechter af. Ik vind wel dat de heer Van der Kallen bij zichzelf te rade moet gaan of de onderzoekende geest hem nog wel in staat stelt dergelijke functies te bekleden. De heer Withagen: Voorzitter. Hetgeen het DB vermeldt, wordt door ons onderschreven. Omdat de heer Van der Kallen heeft gemeld dat hij beroep aantekent, is de zaak onder de rechter, dus laten wij maar kijken waar het schip strandt. Onze fractie houdt zich volledig op de vlakte, maar vooralsnog zien wij daar geen problemen. Ik voeg er persoonlijk aan toe dat ik een van de weinigen in deze zaal ben die materiedeskundige was en is. Ik was in die periode zowel als wethouder als raadslid collega van de heer Van der Kallen. Ik weet dus waarover hij spreekt en ik was erbij toen hij die vragen publiceerde. Uit de grond van mijn hart kan ik zeggen dat het heel ingewikkeld is wat op dat moment openbaar was, niet openbaar, wat wel of niet vertrouwelijk was, allerlei collegeleden die getallen noemden in de krant en dat bleken niet de juiste getallen te zijn. Het was ingewikkelde materie en iedereen die ermee bezig was, moest voortdurend op eieren lopen om nergens tegenaan te stoten. Ik besef terdege dat wanneer je wat verder wilt gaan dan de moeder van de porseleinkast, de voorzichtigheid, je al snel in moeilijkheden komt. Persoonlijk heb ik er alle begrip voor dat hij daartegenaan gelopen is. De mildheid van de uitspraak is voor mij persoonlijk meer dan voldoende om de integriteit van de heer Van der Kallen te blijven ondersteunen. De heer Boertjes: Voorzitter. Vanuit bedrijven hebben wij een en ander tot ons genomen over dit onderwerp en wij hebben duidelijk kunnen constateren dat de rechter heeft aangegeven dat op dat moment de integriteit van de heer Van der Kallen niet aan de orde was. Het ging erom dat hij zich schuldig had gemaakt aan schending van het ambtsgeheim. Als je op dit moment een functie zou willen aanvaarden binnen de ambtelijke organisatie, zou het bewijs van goed gedrag negatief kunnen uitvallen. Ik heb net begrepen dat de heer Van der Kallen in hoger beroep gaat. Wij kunnen hier een discussie voeren over welles of nietes. Ik denk dat zolang het onder de rechter is, wij moeten afwachten wat de uitspraak zal zijn en dat wij op dat moment een beslissing moeten nemen. Ik ben het met een aantal sprekers voor mij eens dat het verstandig zou zijn als de heer Van der Kallen zichzelf voor de spiegel confronteert met wat hij heeft gedaan. Wij hopen voor hem en voor ons dat het hoger beroep een positieve wending mag nemen, maar wij zullen het besluit van de rechter afwachten. De heer Van den Berg: Voorzitter. Ik heb al verschillende zaken aangehoord en heb daar niet veel aan toe te voegen. Wel in aansluiting op hetgeen de heer Verdaasdonk zei. Er is het een en ander voorgevallen rond de heer Van der Kallen binnen het waterschap. Als ik mij goed herinner, zijn er passende maatregelen genomen, in die zin dat de portefeuilleverdeling is herzien. Dat brengt mij bij uw vierde opmerking, dat u stelt dat het functioneren van de heer Van der Kallen uitstekend is. Hoe moeten wij dan dat voorval en die herschikking van portefeuilles zien? Dan zou ik van u wat meer willen weten over wat u uitstekend vindt en hoe u hetgeen is voorgevallen rond de heer Van der Kallen in het waterschap, kwalificeert. De voorzitter: Destijds is niet door het AB of DB aan de heer Van der Kallen verzocht om een deel van zijn portefeuille terug te geven. De heer Van der Kallen heeft zelf aangeboden dat te doen, dus daar hebben wij toen geen waardeoordeel aan gekoppeld. Dat weet u, dat heb ik toen ook uitgesproken in het AB. De woorden die ik vanavond uitgesproken heb, neem ik ook voor mijn rekening, de kwalificatie over het functioneren van de heer Van der Kallen ook. Iedereen die dat wenste, heeft er nu over gesproken. Ik hoor twee dingen. Een aantal mensen stelt voor om het hoger beroep af te wachten en er dan eventueel op terug te komen. Twee, ik hoor niemand expliciet steun geven aan de door u aangekondigde motie, dus zou ik als voorzitter mogen vragen om het hierbij te laten? Het komt eventueel terug als u dat wenst, als er een nieuwe uitspraak is. De heer Jackson: Voorzitter. Vindt u het goed om de vergadering voor een paar minuten te schorsen voor overleg? De voorzitter: Ik schors de vergadering voor enkele minuten. Ik heropen de vergadering. Ik kan mij voorstellen dat de heer Jackson een kort statement geeft. De heer Jackson: Voorzitter. Dank u wel dat u de gelegenheid geeft. Het gaat onze fractie niet zozeer om de integriteit van de heer Van der Kallen, die staat buiten kijf, daar is de rechtbank duidelijk over geweest, maar het gaat om het politieke vertrouwen en met name of de heer Van der Kallen voldoende politieke handigheid bezit en dat soort zaken. Ook speelt mee bij het indienen van een motie de geschiedenis van de portefeuillehouder. Wij hebben eerder een motie ingediend en die was in onze ogen ook niet om niets. Die optelsom zou ook kunnen leiden tot de overweging om toch met een motie te komen. Wij hebben na ampel -4-

29 beraad overwogen dat niet te doen en de hoger beroepsprocedure af te wachten en mocht er aanleiding zijn, dan alsnog wel of niet met een motie te komen. 3. Nota s ter besluitvorming 3.a. Aquon Verkoop (laboratorium) pand Korte Huifakkerstraat 6 te Breda aan de Gemeenschappelijke Regeling De voorzitter: U hebt op uw bureau een aangepast besluit gevonden. Dat heeft te maken met het feit dat de nota uitging van feitelijke verkoop per 31 december Er zijn redenen om dat naar voren te halen en dat heeft financieel geen effecten. Tegen een hogere boekwaarde, dus tegen een hogere opbrengst die wij krijgen, staat uiteraard ook een hogere huur die Aquon moet betalen, wat uiteindelijk in de tarieven weer zichtbaar wordt. Wij willen het zo doen dat de datum van transport bepalend is en zullen de boekwaarde van die datum hanteren bij de verkoop. De heer Hage: Ik heb een aantal vragen. Hoe is de bezettingsgraad van het waterlab op dit moment? Is alles honderd procent (100%) actief bezig? Wij praten over een groot gebeuren en wij vragen hoe dat op dit moment functioneert. Wij zien bij de verkoop een taxatierapport en een boekwaarde en daar zit een paar miljoen verschil tussen. Dat trucje willen wij ook wel leren als fractie, dat je dan toch kans ziet om het voor boekwaarde te verkopen, terwijl de taxatiewaarde toch aanzienlijk lager ligt. Dan komt toch het woord frictiekosten in beeld. Wij vragen ons af of hier koehandel wordt gedreven of dat wij elkaar de winst toe gaan spelen. Wij horen graag van het DB hoe dit nou in elkaar zit, want dat is voor ons onduidelijk. De voorzitter: De bezettingsgraad is een afgeleide vraag, veronderstel ik. Aquon kent negen participanten in een gemeenschappelijke regeling en dat zijn ook de negen klanten van Aquon. Een heel klein deel betreft externe klanten, dat is maar een paar procent. Meer dan negentig procent (90%) komt van de negen waterschappen. De negen klanten die ook eigenaar zijn van Aquon, bepalen samen de omzet van Aquon en naarmate de waterschappen minder analyses laten doen, heeft Aquon minder omzet. Het huidige beeld is dat Aquon niet mag rekenen met enorme uitbreiding in de komende tijd, omdat waterschappen steeds meer op de kleintjes letten, steeds kritischer zijn op hoeveel analyses ze laten verrichten. Er zal stabilisatie plaatsvinden en misschien zelfs een kleine krimp in de omzet. Wij hebben ervoor gekozen om in de toekomst voor drie locaties te gaan. Deze drie locaties zijn gezamenlijk te klein voor de omzet, dus er zal uitbreiding moeten plaatsvinden, verbouw, maar die verbouw wordt heel kritisch bekeken in relatie tot een mogelijke krimp voor de komende jaren, zoals ik eerder zei. Aan de drie gebouwen komen wij tekort, dus er moeten vierkante meters bij, maar de extra vierkante meters zullen wij uiterst kritisch beoordelen, want in stenen investeren lijkt ons in dit kader niet handig. Uw tweede vraag. Er zijn op dit moment vijf laboratoriumlocaties, waarvan er drie gebruikt gaan worden door Aquon. Er worden er dus twee afgestoten. Berenschot heeft geprobeerd om eenieder zo goed mogelijk voor restposten te behoeden, in ons geval door de boekwaarde te berekenen en niet de taxatiewaarde, dan hebben wij daar geen kleerscheuren aan in het kader van de verkoop. Maar ook de waterschappen die hun locatie niet onder kunnen brengen bij Aquon, willen er redelijk uitkomen. Als je dat allemaal uitrekent, dan zijn er ten principale oplossingen voor. Een is dat alle kosten binnen Aquon in de boekhouding komen en dan gaan de tarieven omhoog. Dat willen wij niet, want wij willen dat Aquon concurreert met de markt, dus dat kent zijn grenzen. Zo is er geplust en gemint en er is afgesproken dat er niemand slechter van mag worden. Dan houd je de post frictiekosten over waarin de laatste delen eerlijk verdeeld worden onder de waterschappen, zodat Aquon eigenaar wordt. De eigenaren, zoals Brabantse Delta, krijgen de boekwaarde en houden daar geen kleerscheuren aan over, ook degenen niet die het niet over kunnen dragen, of tegen aanvaardbare kosten hun locatie kunnen verkopen of opnieuw inrichten als kantoor. Zo is geplust en gemint en met de voorliggende opzet kunnen alle waterschappen leven. Ik denk dat Brabantse Delta in zijn handen mag knijpen met deze oplossing. Tweede termijn De heer Hage: U zegt dat er stabilisatie gaat plaatsvinden. Wij moeten uitkijken met verbouwingen en hoever wij daarmee gaan. Er staan daar hele dure apparaten en er werken dure mensen. Dat zal mijn inziens toch ook wel gevolgen hebben voor de toekomst, als er sprake is van een krimpende markt. Van de andere kant, wat is nou de boekwaarde waarvoor het pand van Aquon straks staat? Drie miljoen euro ( ) of na de verdeling, een miljoen honderdduizend euro ( ) of een miljoen driehonderd duizend euro ( )? De voorzitter: De boekwaarde zal voor Aquon de aankoopprijs zijn en dat is drie miljoen euro ( ). Dat is niet anders en dat gaat dus ook doorwerken in de tarieven. Dat dragen de negen klanten gezamenlijk in hun tarieven. De drie gebouwen zijn te klein, dat betekent ook dat machines en dergelijke die er wel staan, ook absoluut nodig zijn. Ten aanzien van personeel merk je dat in zo n fusietraject mensen een -5-

30 andere weg zoeken, dus er is nu ruimte voor een zogenaamde flexibele schil. Er is straks een vast bestand aan medewerkers en tijdelijke medewerkers om flexibel te zijn en om mee te kunnen bewegen met de vraag. Nu wordt onderzocht of het beter is om nieuwe geavanceerde apparaten te kopen met robotaansturing waarvoor minder mensen nodig zijn voor meer omzet, in plaats van een gebouw uit te breiden. Dat samenspel van uitbreiding van ruimte, machines en apparaten en personeel, daar het goede spel in spelen, dat is de kunst waartoe wij de directeur uitgenodigd hebben. De heer Hage: U stelt dat de boekwaarde drie miljoen euro ( ) bedraagt bij Aquon. Dat geeft wel een forse verhoging voor de negen firmanten. De voorzitter: Als u liever een miljoen ( ) of anderhalf miljoen euro ( ) tekort nu had genomen, dan mag u het zeggen. Ik denk dat zo n boekwaarde op veertig jaar wordt afgeschreven en door negen klanten gedragen. Ik denk dat dat aanmerkelijk interessanter is dan in een keer het verlies nemen. Besloten: Het AB stemt in met: - de verkoop van het (laboratorium)pand Korte Huifakkerstraat 6 te Breda inclusief de totale bijbehorende ondergrond (kadastraal bekend Breda H 10684) aan de GR Aquon tegen de, op de datum van de juridische levering, geldende boekwaarde (kosten koper). De juridische levering zal uiterlijk 1 januari 2013 plaatsvinden; - een éénmalige bijdrage van eenennegentig duizend zesennegentig euro ( ) in de bijbehorende frictiekostenregeling huisvesting. 3.b. Aanvragen uitvoeringskrediet voor Delta Digitaal II De heer Poppelaars: Voorzitter. Delta Digitaal, een onderwerp wat heel erg in beweging is, kantoorautomatisering. Wat een paar jaar geleden nog nieuw leek, is nu al weer achterhaald en zaken die een paar jaar geleden nog niet mogelijk waren, zijn nu wel mogelijk. Het is voor ons als leek een moeilijke materie, maar wij gaan ervan uit dat hier deskundigen naar gekeken hebben en dat hetgeen hier voorgesteld wordt, echt noodzakelijk is. Wij hebben nog een vraag omtrent de gevolgen van deze investering. Wij zien dat er formatieplaatsen wegvallen. Betekent dat dat de formatieplaatsen binnen de organisatie echt weggaan? In de toetsingslijst zien wij dat er 4 fte wegvallen en daar willen wij graag wat meer duidelijkheid over. De heer Van der Heijden: Hetzelfde als de heer Poppelaars. Het zal ongetwijfeld goed uitgerekend en bekeken zijn, het hele systeem, maar misschien zouden wij toch een keer in een informatief AB uitleg kunnen krijgen over dergelijke systemen en investeringen, want het is voor de meeste AB-leden ik zeg niet voor allemaal - moeilijk om te beoordelen of het wel of niet nodig is. Met dat vraagstuk zitten wij in de fractie. Of wij er wel of niet goed aan doen, is hier moeilijker in te schatten dan bij andere investeringen. Mevrouw De Jong: Voorzitter. Een helder voorstel, maar toch een paar vragen. In de kadernota is een uitvoeringskrediet van negenhonderd vijftigduizend euro ( ) gereserveerd. In het project van Digitaal II gaat u een paar zaken elimineren, zegt u, dus ik ga ervan uit dat deze zaken die nu geëlimineerd worden, daarvoor wel in beeld waren om mee te nemen, bijvoorbeeld de implementatie van de beeldbank en het opschonen van de oude archieven, als mijn redenering juist is. Ik zie nu bij het opschonen van de oude archieven dat er mogelijk nog een krediet gevraagd gaat worden voor een miljoen honderdduizend euro ( ). Was met deze twee items nog geen rekening gehouden met het krediet van negenhonderd vijftigduizend euro ( ), dat in de kadernota opgenomen is? De heer Van Riet: Voorzitter. Waar wij als fractie graag wat meer zicht op willen hebben is hoe het met de digitale ontwikkeling van dit waterschap staat. U hebt aangegeven dat wij binnen de waterschapswereld koplopers zijn, samen met de andere twee Brabantse waterschappen, maar hoe staan wij daarin met zaken als elektronische handtekening, digitalisering van het archief, zaakdossiers en dergelijke ten aanzien van andere overheidsdiensten, zoals gemeenten, provincies, ministeries? Op zich lijken het mij niet verschrikkelijk revolutionaire onderwerpen en mogelijk zijn die bij dergelijke overheidsdiensten of bij verzekeringsmaatschappijen al in praktijk gebracht. Die context zouden wij er graag bij zien om dit uiteindelijk te kunnen beoordelen. Wij constateren dat de beeldbank, die de burgers toch aanspreekt, zal moeten sneuvelen. Dat is begrijpelijk in de sfeer van kostenbesparing, maar het blijft toch jammer, want juist die dingen spreken burgers aan. Als u zegt dat dienstverlening naar de burgers zo belangrijk is en dat is terecht, dan zou ik een pleidooi willen houden voor het toegankelijker maken van de agenda van dit waterschap op de website, want ik krijg constant berichten van burgers dat die heel ontoegankelijk is, omdat alles als een massaal blok neergezet wordt en niet zoals bij gemeenten en provincies, per agendaonderwerp. De heer Jackson: Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heren Poppelaars en Van der Heijden dat het om moeilijke materie gaat. Een zin zoals Onderzocht wordt in hoeverre een brongerichte aanpak een -6-

31 toekomstgerichte uitkomst kan bieden. roept bij mij veel vragen op. Wat staat hier nou? Het zou prettig zijn om bij dit soort technische stukken een thema-ab of een meer verhelderende uitleg met beelden te krijgen. Het is voor mij allemaal te technisch en kan daarom niet adequaat beoordelen of het goede stappen zijn en dat is jammer. Een tweede punt van zorg is dat als het om ICT gaat, dit altijd leidt tot extra stijging van kosten, omdat er toch weer nieuwe knelpunten en problemen ontstaan. Wat dat betreft heb ik ook wat reserve bij dit voorstel. Een ander algemeen punt is dat je ziet dat alle computers, hardware en dergelijke elk jaar goedkoper worden en ik constateer in overheidsland dat het altijd duurder wordt en dat verbaast mij ook. Nog veel vragen dus en ik weet nog niet wat wij met dit voorstel gaan doen. De heer Van den Berg: Voorzitter. Een aantal AB-leden heeft het al gezegd, moeizame materie. De heer Withagen zegt net Ik ben daar waarschijnlijk te lomp voor. Dat is denk ik Bergen op Zooms voor dat hij het ook heel moeilijk vindt. Hij stelt een vraag aan mij, wat betekent DD nou? Dat betekent het project Delta Digitaal. Voorafgaand aan mijn verhaaltje, voorzitter. In de eerste plaats bedankt voor de beantwoording van de vragen over dit agendapunt. Wij moeten u echter bekennen dat de beantwoording grote vraagtekens openlaat voor onze fractie. Zo wordt bijvoorbeeld in de beantwoording betoogd dat gebruikersgemak wel een eis was in DD I, maar deze bleek niet uitvoerbaar in 2008 en 2009, omdat toen de technische mogelijkheden beperkter waren dan nu. Hoort u het goed, voorzitter? De eis van gebruikersgemak was dus wel een eis, maar was niet uitvoerbaar met de destijds beschikbare technische mogelijkheden en met de beschikbare financiële middelen. Ergo, het waterschap wist destijds blijkbaar dat het gebruikersgemak ontbrak of zeer beperkt was. Dat lees ik hier duidelijk, maar hoe kan dat nou? Heeft het waterschap, het AB, toentertijd te kennen gegeven dat het echte gebruikersgemak er toen gewoon nog niet inzat? Had het waterschap op dat moment niet aan de bel moeten trekken en alles moeten heroverwegen? Is voldoende gebruikersgemak niet elementair in deze hele operatie geweest en is het dat nog? Hoe zit het dan met de financiële middelen? Hoe kan het het waterschap ontbroken hebben aan financiële middelen als het gaat om gebruikersgemak, wat toentertijd überhaupt technisch niet mogelijk was? Iets wat technisch niet kan, is toch ook niet te koop? Hoe kun je dan stellen dat de financiële middelen er niet waren? Er was immers geen prijs vast te stellen voor iets wat er op dat moment niet was, zo stelt de beantwoording. Restpunten komen voort uit gebruik, antwoordt het waterschap. Bij aanbestedingen zijn eisen en wensen heel erg belangrijk, maar voor leveranciers zoals Corsa, zijn soms zaken die niet gevraagd worden, van nog veel groter belang, want die kunnen de klanten veel geld gaan kosten in een vervolgtraject en dat zien wij dan ook hier gebeuren. Door gebrek aan inzicht van het waterschap in de wensen rondom het gebruik van alle apparatuur en software, wordt nu het waterschap geconfronteerd met zogenaamd meerwerk, extra kosten dus. In veel gevallen is het zo dat leveranciers van tevoren al lang weten dat het meerwerk eraan gaat komen, maar zij laten de gebreken, de manco s in het eisen- en wensenpakket van de aanbestedende partij gewoon bestaan. Dit betekent immers kassa op langere termijn, want zonder dit meerwerk kan de klant immers niet. Dat wordt hier ook betoogd, wij moeten een echte stap gaan maken in digitalisering. Je hebt echt en niet echt, dus nu hebben wij een semi-stap gemaakt in digitalisering en dat is heel zorgelijk, want daar hebben wij al heel veel geld aan uitgegeven. Nu heeft het waterschap naar eigen zeggen feitelijk nog geen echte stap gezet in digitaal werken, want die komt pas in DD II. Heeft het waterschap toentertijd aan het AB genoeg duidelijk gemaakt dat DD I vele beperkingen in zich had, zoals zeer beperkt gebruikersgemak en was het al duidelijk dat er nog veel geld uitgegeven moest worden in DD II, zoals nu gebeurt? In reactie op eerdere opmerkingen. Ik ben het geheel met de heer Van Riet eens. Er wordt door het waterschap gezegd dat wij koploper zijn als het gaat over digitalisering binnen de waterschappen. U hebt er zelfs een prijs voor in ontvangst mogen nemen, complimenten daarvoor, maar het is allemaal geen rocket science wat wij hier doen. Kijken wij naar de Belastingdienst. Er zit hier zelfs een DB-lid aan tafel, die werkt voor het Ministerie van Financiën. Er zijn andere overheden die naar mijn smaak veel verder zijn in digitalisering dan de waterschappen. Ik denk dat wij daar te rade zouden moeten gaan en dat wij ons moeten behoeden voor steeds meer geld uitgeven aan het vervolg van deze trajecten. Ik loop nog even door de beantwoording van de vragen. Een ding vond ik wel heel bijzonder. Op een gegeven moment vraagt onze fractie of wij informatie kunnen ontvangen over de vijf projectonderdelen. Dan wordt er geantwoord, nee, dat kan niet vanwege de grote omvang van het aantal stukken. Zijn wij nou gedigitaliseerd of niet? Stuur het toch even toe, dat moet toch kunnen zou je denken, maar dat is niet het geval. Graag een reactie van het DB. Nog wat kleine puntjes. Ik heb het al gehad over de contradictie in technische mogelijkheden en financiële middelen. Op een gegeven moment wordt er ook gezegd dat er ook veel meer gedigitaliseerd wordt dan men ooit kon verwachten. Daar ben ik het niet mee eens, want dat is toch gewoon te voorzien geweest. Wij weten toch dat het alleen maar sneller en verder gaat met digitalisering. Wat is dan de visie van het waterschap daarop wel geweest? Had men verwacht dat het tien (10%) of dertig procent (30%) zou zijn? Daar wil ik graag van u een uitspraak over horen. De restpunten worden voor het merendeel overgenomen naar DD II. Hoe zit het dan met de restpunten die overblijven, wat gebeurt daar dan mee? Want op een gegeven moment komt het waterschap waarschijnlijk weer om geld vragen, denk ik. Het staat er niet in. Er wordt op een gegeven moment door ons gevraagd welke restpunten niet in de projectdefinitie van DD II komen. Dan wordt er geantwoord: de restpunten die een grote investering vergen binnen het huidige DMS-systeem worden niet uitgevoerd. De reden hiervoor is dat er momenteel systemen ontwikkeld worden die deze functionaliteit in de -7-

32 basis leveren. Onze vraag is of dit dan weer DSM-systemen zijn of over welk systeem gaat het dan eigenlijk? Op een gegeven moment vragen wij ook iets over de Windows en Officeversie. De heer Boertjes: Ik vind een aantal vragen zeer technisch en in de stukken staat dat die binnen een bepaalde termijn moeten worden ingeleverd. De heer Van den Berg: Dat is ook het geval, geachte collega. Ik put hier uit de vragen die ik al veel eerder heb gesteld. U kunt op het Extranet altijd de vragen en ook de antwoorden voorafgaand aan de vergadering inzien, collega, als u dat zou willen. Ik ga verder. Op een gegeven moment vraag ik wat over de Windows en Officeversies. Er wordt dan gezegd, ja, wij moeten nu weer met een hogere versie van Windows gaan werken en dat komt door de upgrades van het DMS-systeem en van Smart. Nee, dat had je ten tijde van de aanbesteding kunnen dichtzetten, dat je zegt van, minimaal zoveel jaar moeten wij met de huidige versie van Windows of Office kunnen werken. Verder heb ik nog veel vragen, maar die zal ik schriftelijk indienen. Ik hoop dat alle collega-ab leden deze vragen kunnen vinden op het Extranet, want dat blijkt toch ook niet zo gemakkelijk te zijn. Ik wacht met interesse de antwoorden van de eerste termijn af. De voorzitter: Ik ga proberen hier bestuurlijk op te reageren en niet al zou ik het al kunnen in technische zin. De heer Van der Meer is beschikbaar om mij te helpen als het nodig is. Misschien gaat de vergelijking mank, maar toen de mensheid de stoomtrein bedacht, waren wij blij om daar gebruik van te kunnen maken. Dat heeft de mens goed geholpen in de vaart der volkeren, met name de Westerse wereld. Nu kijken wij daarnaar als een fase en al gauw genoeg waren er andere treinen en voertuigen. Als je naar ICT en informatie kijkt, dan zie je dat de afgelopen dertig jaar ook. Ik heb begin jaren tachtig ooit meegedaan aan het pc-privéproject van de gemeente Roosendaal. Wij kregen een Commodore 64 en wij speelden daarop en wij dachten dat wij heel wat mans waren op dat moment. Die ontwikkeling gaat steeds sneller en daarom moet je zo n investering zien in het kader van die voortgang. Natuurlijk moet je dan de goede besluiten nemen en de goede keuzes maken. Op dat moment die elementen introduceren die voldoende zijn uitgekristalliseerd, maar die jou wel verder helpen in de vaart der volkeren. Natuurlijk zul je na enkele jaren constateren dat er weer een slag te maken valt en daar kun je aan meedoen of niet en kun je voorloper of volger zijn. Wij veronderstellen dat ons waterschap wel in de kopploeg zit, maar niet altijd de eerste hoeft te zijn. Laat de dingen ook maar eerst uitgewerkt zijn, zodat wij niet altijd risico s nemen. Daarin zit de verklaring dat, toen wij met de nieuwbouw bezig waren, wij konden kiezen voor een veel groter gebouw of een flexconcept, waardoor het gebouw een derde kleiner kon zijn. Daarbij hebben wij ondersteunende automatisering ingezet om het plaatsonafhankelijk werken te kunnen doen. Ik denk dat wij daar een geweldig mooie slag mee hebben gemaakt en onze organisatie heeft dat absoluut positief opgepakt en daar hebben wij goede dingen mee gedaan. Natuurlijk, in de loop van de tijd ontdek je dat zo n systeem toch weer te verbeteren valt en nu met DD II maken wij weer een slag en kunnen wij ook de voortgang van DD daarin meenemen. Ik begrijp best dat een aantal AB-leden dit moeilijke materie vindt, maar wel het vertrouwen heeft dat het een goede investering is, maar u zou daar toch nog eens graag nadrukkelijker bij stil willen staan. De heer Van der Heijden en anderen vragen dat. Wij hebben daar begrip voor. Binnenkort komt er een nieuwe update van hoe ver staan wij nu met informatie en automatisering in zijn algemeenheid. Het informatieplan komt binnenkort in het AB. Misschien is dat een mooi moment om niet alleen dit segment, maar alle trajecten met elkaar te bespreken en dan nog eens in een thema-ab met elkaar te behandelen. Ik denk wel dat wij vanwege de voortgang hierover een besluit moeten nemen, als daar althans een meerderheid voor is. De heer Poppelaars, vier formatieplaatsen. Als wij dit introduceren, dan kunnen wij deze vier formatieplaatsen missen en krimpt het bestand in. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat wij nu een hybride model hebben. Bijvoorbeeld archivering doen wij digitaal maar ook fysiek en dat kost capaciteit. Dat doen de mensen vanuit die vier formatieplaatsen. Het is niet eerlijk om te zeggen dat het echt winst is vanuit het verleden, maar wij hebben nu iets meer capaciteit vanwege de hybride situatie. Door deze investering kunnen wij de formatie terugbrengen met vier plaatsen. De heer Van den Berg: Bij interruptie, zijn deze vier plaatsen bovenformatief op dit moment? De voorzitter: Ja. De heer Van der Heijden heb ik beantwoord, graag een thema-ab, maar dan in een bredere context. De visie hebben wij daar nu op en die hebben wij beschreven in ons plan. Mevrouw De Jong, ik denk inderdaad dat het getal negenhonderd vijftig (950) uit de kadernota toen nog veronderstelde dat al die producten daaruit te betalen zijn. Verdere studie, berekeningen en inzichten leiden ertoe dat bijvoorbeeld het opschonen van archivering veel duurder blijkt te zijn, een miljoen honderdduizend euro ( ) meen ik, dus dat kan daar nooit uit betaald worden. Daarom is dat separaat gezet. De beeldbank ook om die reden nog even niet. Daarom is het getal van negenhonderd vijftigduizend euro ( ) teruggelopen naar zevenhonderd vijftigduizend euro ( ). Er zit dus nog ruimte vanuit het oorspronkelijke bedrag om nog wat te doen, maar wij kunnen niet alle producten die toen bedacht zijn, daaruit betalen. Hoe staan wij ten opzichte van andere overheden? Ik lees in het stuk en de toelichting die het DB gekregen heeft dat het waterschap in de waterschapswereld bij de kopgroep hoort. Nogmaals gezegd, niet perse de eerste en altijd als het voldoende uitontwikkeld is. Misschien kan de heer Van der Meer -8-

33 aangeven wat zijn beeld is in bredere zin van hoe de overheden ervoor staan. De beeldbank, jammer, het is vooral bedoeld als intern product. Er worden op dit moment zoveel foto s en filmpjes gemaakt om allerlei redenen, nog los van de dozen die volstaan met foto s vanuit het grijze verleden. Het zou geweldig fraai zijn wanneer je dit digitaal zou kunnen ontsluiten, maar het is een grote klus en in het kader van schaarse middelen, vinden wij dat nu niet verantwoord. Persoonlijk denk ik, ik zie dat wel eens bij een enkele gemeente, als wij een clubje van bijvoorbeeld oud-medewerkers of leden van verenigingen die zich daarmee bezighouden, oudheidkundige kringen daarvoor kunnen interesseren om zich daar langdurig mee bezig te houden. Dat zou misschien een interessante gedachte zijn. Laten wij proberen om een zekere ordening aan te brengen bij het nieuwe materiaal, toegankelijkheid zou mooi zijn, maar nu kan het even niet. Ik begrijp, mijnheer Jackson, dat u zegt, het zijn grote bedragen en hoe kan ik het beoordelen. Wij moeten het ook doen met wat wij zien en ik durf te zeggen dat de digitalisering een groot succes is en onze organisatie geweldig voortgeholpen heeft, dat wij op die weg in de toekomst door zouden moeten willen gaan. Dat er nieuwe middelen zijn om dat te optimaliseren is duidelijk, maar het klopt dat het veel geld kost. Toch denk ik dat wij ons waterschap en de ingelanden tekort doen wanneer wij zouden blijven hangen op een bepaald peil en niet daarin zouden willen doorgroeien. Mijnheer Van den Berg, u hebt een aantal vragen gesteld. Ik heb geprobeerd in algemene zin toe te lichten dat ook deze investering op dit moment een hele goede is. Bijvoorbeeld het Zaaksysteem is nog net even te vroeg, laten wij dat even rusten tot het voldoende uitgekristalliseerd is. Het zal waarschijnlijk zo zijn dat er over een aantal jaren toch weer kwaliteitsslagen in te maken zijn op manieren die wij nu niet kennen of weten, zoals bij de stoomtrein, want toen wist men ook niet van een straalmotor. De restpunten, u maakt het redelijk zwaar, hoe zit het nou toch? DD I, met de kennis van toen is het een plausibele redenering en het heeft ons geweldig geholpen, maar in de praktijk ervaren mensen dingen die nogal eens omslachtig zijn. Met het huidige systeem is daar een kwaliteitsslag te maken en kun je ze weer verder helpen. De stukken ter inzage, het is een aantal ordners van vergaderverslagen en dergelijke. U vroeg ook vrij diep hoe die afwegingen allemaal zijn gemaakt. U kunt ze inzien, maar om die nou integraal op Extranet te zetten, dat vonden wij te ver gaan, want voor zover ze niet digitaal zijn, moeten wij ze gaan digitaliseren. U maakt er een punt van, maar als u er belangstelling voor heeft, kom even kijken. De heer Van den Berg: Ik maak er geen punt van, voorzitter, u moet zich daar geen zorgen over maken. Ik vond het bijzonder in ieder geval. De heer Van der Meer: Ik zal eerst antwoord geven op de vraag over hoever wij staan ten opzichte van gemeenten en provincies. Wij staan ver. Ik hoorde ook de vraag gesteld worden of wij niet eerst bij andere overheden kijken. Natuurlijk hebben wij dat gedaan. Het eerste wat wij hebben gedaan is te kijken naar wat wij van anderen kunnen leren. Toentertijd met DD I kwamen wij al snel tot de conclusie dat wij weinig konden halen, zij het fragmentarisch op onderdelen. Dat betekende dat wij toentertijd veel zelf moesten ontwikkelen in DD I. Dat hebben wij gedaan met veel energie en een goed resultaat. Dat betekent dat wij als waterschap regelmatig bezocht worden door andere overheden, zoals provincies en gemeenten. Wij organiseren workshops om anderen te helpen. Hetgeen wat wij toen zelf wilden, proberen wij nu over te brengen naar andere partijen. Ik durf te stellen dat wij ver zijn op dat front, zij het dat wij nog wel een paar stappen moeten zetten, maar dat moeten andere overheden ook doen. Tweede termijn De heer Van den Berg: Voorzitter. In de eerste plaats is onze fractie niet tegen doorontwikkeling van DD II. Wij denken dat dat juist heel belangrijk is. Alleen wij hebben een aantal zaken ter discussie gesteld en hier vragen over gesteld in eerste termijn, die u globaal hebt beantwoord, dank daarvoor. Van de kant van de ambtenaren heb ik ook niet echte antwoorden gehad op alle vragen die ik stelde. Ik stel voor dat ik daar per vraag nog een antwoord op krijg, want dat wil onze fractie graag zien. Dan nog een reactie op wat u gezegd hebt. Ik blijf erop hameren dat gebruikersgemak uitermate belangrijk is. Je kunt niet zeggen: al doende merk je pas hoe je het moet gebruiken. Dat moet je juist in eisen en wensen stipt formuleren. In een eerdere vergadering heb ik ook al eens gezegd dat aanbesteden een vak apart is, waarvoor je soms gebruik moet maken van gespecialiseerde bedrijven, die heel goed weten welke eisen en wensen je moet neerleggen. Ik noemde als voorbeeld dat je duidelijk moet stellen dat als het Corsa-pakket wordt aangeschaft, je zeker de komende zes jaar met een bepaald besturingssysteem uit de voeten zou moeten kunnen. Nu begrijp ik uit het stuk dat wij misschien niet alleen in verband met Corsa en het pakket Smart, het DMS-pakket van Corsa, maar dat wij naar een andere versie van het besturingssysteem moeten en dat kost heel veel geld. Ik wil wel eens weten of dat toentertijd goed is afgedekt of niet. Dat is een van de vragen die later beantwoord kan worden. Dat hoeft nu niet allemaal. Ik heb ook gevraagd naar de terugverdienanalyse en in de laatste zin wordt geantwoord dat het moeilijk is om dit in exacte cijfers te duiden. Dat vind ik niet voldoende. Op een gegeven moment moet je hier gewoon een business case van kunnen maken. Ik denk dat het heel verantwoord is om dit geld uit te geven, maar daar moet toch echt een business case onderliggen, die aangeeft wat de voordelen zijn en hoe je dat kunt kapitaliseren. Dat moet gewoon in een business case te bouwen zijn. Dat zal best wat moeite kosten, er wordt gezegd, het is -9-

34 moeilijk, maar ik zou willen vragen, probeer het toch eens. Nog een vraag die ook door Water Natuurlijk is aangehaald, het bedrag van een miljoen honderdduizend euro ( ). Hoe moeten wij die een miljoen honderdduizend euro ( ) zien? Komt dit op een gegeven moment opnieuw bij ons terug als vraag? Hebt u dit bedrag nodig voor archivering of is dat ergens al ingebed en weten wij dat het eraan gaat komen? Dat begrijp ik nog steeds niet. Net werd uitgelegd dat het waterschap een echte voorloper is op het gebied van automatisering. Dat geloof ik best en ik ben blij met de beantwoording dat dit waterschap ook bij andere overheden is gaan kijken naar hoe dingen nou beter en anders kunnen en dan kom je er inderdaad achter dat er altijd uitzonderingen zijn, maar ik hou vol, het gaat bij de overheid altijd om input, throughput en output. Hier zijn honderd en een uitzonderingen op, maar uiteindelijk moet je hiermee kunnen werken. Ik ben blij dat er heel serieus naar wordt gekeken. Ik vraag mij af of het waterschap meedoet aan gezamenlijke aanbestedingen, want dat kan ook bij automatisering. Daar heb je geloof ik Piano voor, je hebt de ICTU met wie je zou kunnen overleggen. Dat zou dan de Unie van Waterschappen weer kunnen doen. Afsluitend, ik denk dat dit door moet gaan en ik zie ook echt wel wat in die automatisering, maar ik maak mij grote zorgen over het steeds weer terugkomen naar het AB voor extra financiële middelen. Als er wordt gezegd een business case is feitelijk te moeilijk, dan vind ik op dit moment even nee, tenzij er een goede business case komt, zodat wij allemaal begrijpen dat het een hele goede investering is. Ik geloof bij voorbaat dat het zo is, maar ik wil het graag op papier zien. De heer Van Riet: Nog even of u kunt verduidelijken wat u aan het slot zei van uw beantwoording. De vraag was of de bestuursstukken op de website toegankelijker kunnen worden. U zei er iets over in de trant van jammer dat het zo is, maar het blijft zo, of zei u, daar gaan wij aan werken en wij zorgen dat het voor de burgers beter toegankelijker gaat worden. De voorzitter: Ik heb dat in mijn beantwoording gekoppeld aan de beeldbank, sorry, dat was niet terecht. De heer Van Riet: Die staat niet op de website. De voorzitter: Voorlopig komt die er ook niet op, omdat hij niet gemaakt wordt. Dat was min of meer mijn antwoord. Wij hebben een website met als opzet een model wat alle waterschappen hanteren. Ik weet niet wat technisch mogelijk is ten aanzien van uw vraag, daar hebben wij geen antwoord op. Dat moeten wij uitzoeken. De heer Van Riet: Wat technisch mogelijk is, kunt u wel zien bij anderen. De voorzitter: De waterschappen hebben allemaal een softwarepakket voor hun website en die moet het natuurlijk kunnen. Wij komen daarop terug als u dat goed vindt. Ik zou de heer Van der Meer willen vragen om nog even in te gaan op de business case en welke studies zijn gedaan om dit voorstel verantwoord aan het bestuur voor te kunnen leggen. Als het gaat om het bedrag van een miljoen honderdduizend euro ( ) voor het bijwerken van het archief, dan is de tekst helder. Wij vinden dat bedrag op dit moment te hoog. Het is gebaseerd op de inzet van inhuurkrachten die dat op korte termijn zouden doen. Wij vinden dat te duur en er wordt gezocht naar andere oplossingsrichtingen. Of en wanneer die komen, daar kan ik niet op ingaan. Als het DB daartoe een voorstel doet, dan zult u dat zien. Ik denk niet dat wij daar vanavond verder over hoeven te spreken, want dat komt op het moment dat het rijp is. De heer Van den Berg: Bij interruptie, voorzitter, dit hangt toch wel erg met elkaar samen. Er wordt nu gevraagd om een bedrag van achthonderd vijfenzeventig (875), maar feitelijk komt het erop neer dat wij straks nog een keer een rekening gepresenteerd krijgen van ergens tussen achthonderd duizend euro ( ) en een miljoen honderdduizend euro ( ) of niet. U zegt dat u dat nog moet nagaan, maar een ding kunt u mij wel vertellen. Is het nou een wettelijke verplichting om voor een bepaalde datum de archieven op orde te hebben? Ja of nee? Weten wij per definitie zeker dat de vraag om enig bedrag voor een bepaalde datum op ons afkomt of niet? De voorzitter: Er zijn wettelijke verplichtingen, maar die zijn niet zo knellend dat het nu acuut moet. Ik heb daar geen termijnen voor paraat wanneer het moet, maar een keer moet het opgeschoond worden en overgebracht naar een semi-statisch archief. De heer Van den Berg: Kunt u wellicht die termijnen voor ons uitzoeken, dan weten wij ook wanneer wij die vraag op ons af kunnen zien komen. De voorzitter: Misschien dat de heer Van der Meer daarop kan antwoorden en anders moet dat op een andere manier. Wij doen aan gezamenlijk inkopen waar dat kan. Automatisering en ICT vindt plaats binnen het Waterschapshuis. Ik heb u met de beste bedoelingen bestuurlijk geantwoord. U hebt aan de voorkant vragen gesteld en die zijn ook naar beste weten door de medewerkers beantwoord. Ik neem geen vragen van u mee op dit moment. Het is van tweeën een, of het bestuur komt vanavond tot besluitvorming of niet -10-

35 en dan hebt u weer een ronde om schriftelijke vragen te stellen. Ik denk dat wij het zo moeten doen dat u dan zelf aangeeft waar u nog antwoord verlangt, wanneer wij vanavond niet tot besluitvorming komen. De heer Van der Meer: De vraag over de termijnen van de archivering. Wij hebben een wettelijke plicht in het kader van de Archiefwet. Daar zit niet een keiharde datum of termijn aan, zij het dat wij wel een plan moeten voorleggen over dat wij bezig zijn met of de intentie hebben om het archief op orde te brengen. De waterschaparchivaris heeft daar een rol in in de vorm van toezicht en daar staan wij mee in contact. Wij kunnen het niet laten liggen, maar als wij met een goed plan komen en wij kunnen in overleg met de waterschaparchivaris tot een termijn komen, dan is dat acceptabel. Of het tien of twintig jaar is, ligt op dit moment niet vast. De business case is in feite Digitaal I en dit zijn een aantal vervolgstappen, waarvan wij deels wisten dat die er al waren, een onderdeel volgens substitutie. Wij wisten dat wij die stap moesten zetten om uiteindelijk te komen tot een vermindering van vier fte. Dat betekent dat wij niet meer hybride zijn, maar alleen nog maar de digitale documenten leidend kunnen laten zijn. De verbeterpunten. Op het moment dat je een nieuw project start met een dusdanige omvang en dat enorme veranderingen met zich meebrengt, dan zijn er altijd een aantal knelpunten die gaan wringen. Dat weet je bij elk project en die kun je niet opnemen in aanbestedingsdocumenten of helemaal omschrijven, want die moet je ervaren. Die proberen wij te verbeteren bij de volgende stap, zij het dat er op dit moment wel nieuwe ontwikkelingen zijn waar we van gezegd hebben, moeten wij nog fors investeren in Corsa? Dat kan op punten, of moeten wij met de huidige ontwikkelingen kijken naar een zaaksysteem. Het laatste neemt op dit moment een vogelvlucht. Deze systemen maken het voor gebruikers veel eenvoudiger, maar deze systemen zijn nog in ontwikkeling. Daarvan hebben wij gezegd hier nog niet veel energie in te steken op dit moment. Wel dat wij op papier alles omschrijven en op het moment dat die systemen zijn uitontwikkeld, er dan van te profiteren. Toentertijd wisten wij dat niet, dus wij hebben op dat moment een systeem neergezet dat optimaal functioneerde met de mogelijkheden van toen. Zouden wij een business case schrijven voor de punten die er nog liggen, dan wil ik verwijzen naar DD I, want dat was in feite de business case die er lag. De voorzitter: De heer Van den Berg heeft nog een aantal vragen gesteld, die mogelijk nog niet allemaal beantwoord zijn. Met de toezegging dat wij samen met de update van het informatieplan wat dit jaar nog komt, er een thema-ab aan zullen wijden en de heer Van den Berg daar dan zijn vragen kan stellen, zouden wij op dit moment tot besluitvorming kunnen komen? De heer Jackson: Voorzitter, ik wil graag in procedurele zin reageren. Wij hebben in onze methodiek afgesproken dat wij opiniërend met elkaar overleggen en dan nemen wij punten mee naar de fracties, denken over zaken na en lezen de notulen nog eens na en dan komen wij tot besluitvorming. Het is meer dan duidelijk dat er erg veel vragen zijn over dit punt. Een aantal partijen heeft aangegeven dat zij het een moeilijk stuk vinden. De heer Van den Berg heeft een aantal goede kritische vragen gesteld en het lijkt mij logisch dat u als voorzitter zegt, laat het even bezinken en kom daar de volgende keer op terug. De voorzitter: Daar is niks mis mee, het was alleen maar omdat er in tweede termijn nog maar twee mensen reageerden, de heer Van Riet afgeleid en de heer Van den Berg nog als enige. Het is helder, dat hebben wij ook afgesproken. Als mensen vragen om het over te hevelen naar de volgende vergadering, dan is dat regulier en stel ik voor dat te doen. De heer Withagen: Procedureel heb ik mij het laatste kwartier zitten afvragen op welk bestuurlijk niveau wij bezig waren. Wij zijn vanavond opiniërend bezig en u hebt zelf een poging gedaan door bestuurlijk antwoord te geven en op bestuurlijk niveau te blijven. Ik vind dat wij vanavond met deze behandeling ik zag het al aankomen toen ik de technische vragen las de diepte in zijn gegaan en dat wij duidelijk niet als bestuur hebben gefunctioneerd. De heer Van den Berg: Bij interruptie, nou begrijp ik het niet meer. Uiteindelijk zit hier ambtelijke ondersteuning en die gaat u niet bestuurlijk ondersteunen. Wat is dan de bedoeling van deze vergadering? De heer Withagen wil alleen maar bestuurlijk overleggen, terwijl er technische vragen gesteld kunnen worden op voorhand en hier ook op tafel kunnen komen. Ik begrijp er helemaal geen jota meer van. De heer Withagen: Uw opinie telt, maar ook die van anderen. De heer Van den Berg: Uw opinie respecteer ik wel, alleen ik vraag hoe die in elkaar steekt. U mag uw opinie hebben, mijnheer Withagen. Als onze fractie vindt dat technische vragen extra vragen oproepen als wij naar de antwoorden kijken, dan vind ik dat wij die hier moeten kunnen stellen. Ik zou niet weten wat daar verkeerd aan is. Er zijn ook onderwerpen waar ik niet zoveel vanaf weet en dan respecteer ik ook alle opmerkingen van andere AB- en DB-leden. De voorzitter: Ik kan niet anders zeggen dan dat er afgesproken spelregels zijn en dat is om te proberen om het in het debat op bestuurlijk niveau te houden en de technische vragen in het voortraject schriftelijk af te -11-

36 wikkelen. Als u ontevreden bent over de technische beantwoording, dan kan ik mij voorstellen dat er even aandacht moet zijn. U maakt daar wel erg ruim gebruik van. Bij de gesprekken met de fractievoorzitters en in gesprekken met AB-leden is continu de vraag om het zakelijk, kort en op hoofdlijnen te houden. Ik begrijp dat u een andere werkwijze voorstaat ten opzichte van die afspraak. Ik kan dat niet verbieden, maar ik wijs toch even op de algemeen gemaakte afspraak. De heer De Boer: Ik wil de heren Jackson en Van den Berg bijvallen, in die zin dat ik onderscheid wil maken tussen een opiniërende en besluitvormende vergadering. In een opiniërende vergadering kunnen er meer en meer gedetailleerde vragen worden gesteld dan in de besluitvormende vergadering. In die zin deel ik de opvatting van de heren en vind ik dat vanavond dit soort vragen aan de orde kunnen komen. De voorzitter: Dit zijn altijd de voorspellingen die ik doe, wanneer ik aangesproken wordt met: hou het op hoofdlijnen. In de hitte van de strijd vinden wij soms wel iets anders. Ik stel voor dat wij dit aanhouden en in de volgende vergadering tot besluitvorming komen. De heer Van den Berg: Dan nog een puntje van orde, voorzitter. Voor mijn beeldvorming, u hebt mij voorgesteld dat onze fractie opnieuw de vragen, ook technische vragen, stelt over dit onderwerp. Heb ik dat goed begrepen? De voorzitter: De enkele overblijvende vragen. De heer Van den Berg: Of ze enkel zijn weet ik niet, maar dé vragen. Ja, oké, afgesproken. 3.c. Aanpassing Belastingstelsel waterschappen De heer Van der Aa: Voorzitter. Wij hebben een stuk voor ons liggen, dat eigenlijk dringend is, als wij het zo mogen lezen, omdat u als vertegenwoordiger bij de Unie dit binnenkort af mag gaan tikken. In het voorstel van de Unie is een aantal uitgangspunten weergegeven, die zo goed mogelijk zijn uitgewerkt, zoals ruime keuzemogelijkheden binnen bandbreedtes voor algemene besturen van waterschappen. Als je dat overigens leest in de tabel, dan betekent dat voor ons waterschap en dat schrijft u ook, dat wij goed in het midden zitten, binnen de marges die er zouden kunnen zijn van dit voorstel. Wij constateren ook dat de zogenaamde weeffout eruit is gegaan. Als vraag, wij zien die percentages in de verschillende categorieën en bij gebouwd staat restant. In de tabel staat dat voor ons waterschap dat een marge zou betekenen van tussen de vierenzeventig komma negen (74,9) en vierenveertig komma zeven (44,7) in totaal. Als je het voor geheel Nederland zou kunnen berekenen, dan is dat ongeveer tussen twintig (20%) en tachtig procent (80%). Er wordt dan even gesproken over de relatie tussen de lage inwonerdichtheid en de marges bij ongebouwd. Heeft die relatie tussen de inwonerdichtheid en gebouwd te maken met het communicerende vat of vaten bij de categorie ingezetenen en gebouwd? Ik kan mij voorstellen dat hoe meer ingezetenen er zijn, des te meer gebouwen er staan in het gebied. Is daar iets van bekend? Hadden wij dat kunnen weten of hebben wij dat gemist? De heer Jackson: Voorzitter. Eerst een paar algemene opmerkingen. Het is jammer dat wij procedureel gezien hierover vandaag moeten beslissen, want deze zaak speelt al drie jaar en dan is er in een keer heel veel haast geboden. Dat is jammer, want het gaat over belangrijke zaken. Wij en ook andere fracties, hebben al eerder gevraagd om hierover een themabijeenkomst te houden, maar dat is helaas nooit gebeurd, want het is een moeilijke materie. Inhoudelijk zijn wij niet helemaal tevreden met een aantal voorstellen. In eerste instantie blijft het ingezetene-aandeel gebaseerd op de inwonersdichtheid, maar de bandbreedte wordt verhoogd van tien (10%) naar twintig procent (20%) en dat steunen wij niet. Dit zal namelijk leiden tot een verhoging van de ingezetenenheffing en dat vinden wij ongewenst. Het tweede is de toedeling van de kosten naar gebouwd en ongebouwd. Dat wordt niet meer op basis van waarde, maar via het combimodel berekend en dat vinden wij ook niet verstandig, omdat dit met name een te ingewikkelde oplossing voor een simpel probleem is. Het is nooit goed om ingewikkelde oplossingen te gaan bieden, want dat leidt tot misverstanden en verkeerde inzichten. Een handhaving van het bestaande belastingsysteem is ook goed denkbaar ter vermijding van de kans dat belastingvoorstellen kunnen leiden tot heropening van de discussie over de rol, de positie en het voortbestaan van het waterschap in het algemeen. Het zou strategisch verstandig zijn om uitsluitend te mikken op de oplossing van de onevenwichtigheid in het ongebouwd en de rest laten lopen. Het is jammer dat wij er vandaag over moeten besluiten en ik zal u aangeven waarom. Wij hebben als PvdA een aantal malen per jaar een vergadering, gewestelijke vergadering heet dat. Daar komen wij onder andere met de fracties van de waterschappen uit Noord-Brabant bij elkaar. Deze nota lag daar ter bespreking. Als er externe inzichten van onze financiële specialisten ondersteund door het partijbureau, van belang zijn, dan kunnen wij daar niets meer mee, want deze vergadering is geweest. U moet dus een beslissing hebben genomen. Wij voelen ons wat dat betreft een beetje tegen de muur staan en overrompeld en dat vind ik erg betreurenswaardig. -12-

37 De heer Verdaasdonk: In een aantal dingen dat gezegd is, kan onze fractie zich vinden. Een belangrijke reden voor dit voorstel is dat er een zogenaamde weeffout zou zijn. Het woordje zogenaamd geeft al aan dat mijn fractie er niet van overtuigd is dat de weeffout er werkelijk was en of deze exercitie wel nodig was en of de manier waarop deze is uitgevoerd, recht doet aan hetgeen wij allemaal beogen. Daar is al een aantal dingen van gezegd. Als je kijkt naar de strategie, is er een zevental punten waarop gescoord moet worden om uiteindelijk te komen tot. Ik moet zeggen dat hier een aantal discrepanties in zit. De transparantie en begrijpelijkheid voor de burger neemt met dit systeem niet toe. Ik begrijp best dat omwille van het opnemen van het HWBP binnen de waterschappen er meer kosten op de waterschappen afkomen en dat je deze kosten op een manier transparant en helder moet verdisconteren. Om bij het eerste punt te beginnen, de naam watersystemen te wijzigen in waterveiligheid en watersysteemprogramma en dat allemaal op een hoop te gooien, maakt de duidelijkheid voor de burger niet groter. Ik zou minstens voor willen stellen om die twee dingen uit elkaar te halen, dat je zegt dat er namelijk een heffing is voor het HWBP en een heffing voor het watersysteemprogramma, zodat het voor de burger duidelijk is. Dat gedeelte van de kosten wordt veroorzaakt door datgene wat wij nationaal als waterschappen met elkaar hebben afgesproken en dat gedeelte wordt veroorzaakt door hetgeen wij binnen het waterschap met elkaar doen. Dat maakt het voor de burger helderder en begrijpelijker. Dit advies wil ik graag aan u meegeven. Dan komen wij bij de bandbreedtes. Daar zit een stuk venijn, onder andere de heer Jackson heeft er al op gewezen. Zoals het hier wordt verwoord, gaat het de facto betekenen dat de ingezetenen fors meer gaan betalen. Ik hoef de discussie die wij hier met elkaar hebben gevoerd over de bandbreedtes en de manier van berekenen niet in herinnering te roepen. Als ware het vanzelfsprekend zijn wij fors aan de bovenkant gaan zitten op het maximaal mogelijke. Als wij dat hier gaan doen, dan betekent dat in feite en dat is wel de logica van dit verhaal, dat wij straks misschien geconfronteerd worden met een kostenstijging voor ingezetenen van tien procent (10%), namelijk van dertig (30%) naar veertig procent (40%). Tegelijkertijd zie je dat de mogelijkheid voor ongebouwd fors naar beneden kan, die kan van negen punt zeven procent (9,7%) naar vijf procent (5%), die gaan bijna met de factor half terug. Dat is denkbaar, ik zal niet zeggen dat het gebeurt, maar het is wel denkbaar. Dat zijn ongewilde bijwerkingen van het systeem. Misschien is het beter om de huidige systematiek rondom dit thema te handhaven en hierin niet te volgen. De heer Van der Heijden: Voorzitter. Er zijn al veel dingen over gezegd en ik kan mij aansluiten bij de heer Verdaasdonk dat het systeem niet eenvoudiger of transparanter wordt. Als je dit moet uitleggen aan iemand die niet bestuurlijk of ambtelijk betrokken is bij een waterschap, dan denk ik dat je een groot probleem gaat krijgen. Wij hebben er in de fractie over gediscussieerd en wij vinden de bandbreedtes heel breed. Om uniformiteit bij waterschappen te bereiken moet je regels opstellen en dan kan het wel eens een (1%) of twee procent (2%) naar beneden of boven zijn, maar tien procent (10%) of twintig procent (20%) bij sommige categorieën vind ik toch vrij veel. Wij hebben natuurlijk de tariefsdifferentiatie waarmee onze fractie nog altijd in de maag zit, namelijk het hoge zand en de lage klei, die zullen wij nooit meer in het leven kunnen roepen. Bij ons in de achterban leeft nog altijd bij degenen het feit dat de tarieven voor hen die toen weinig betaalden, al behoorlijk opgeschroefd zijn en zij kunnen in de toekomst nooit zien of dit ooit nog verandert. Wij wachten uw antwoord af. De heer Hage: Voorzitter. De VVD-fractie kan zich in grote lijnen in het voorstel vinden. Het is een landelijk model en er zit ruimte in voor het waterschap om de tarieven bij te stellen in onderling overleg. Wij zitten niet in een te strak model, want daar zou de VVD veel moeite mee hebben, zowel naar links als naar rechts toe. De heer Verdaasdonk zegt dat de ingezetenen met tien procent (10%) omhoog gaan en ongebouwd kan ineens met vijf procent (5%) omlaag, maar die kunnen ook met tien procent (10%) naar boven gaan in dit model. Je kunt het uitleggen zoals je wilt, maar wij zijn blij dat die ruimte en vrijheid erin zit en dat de weeffout is weggewerkt en wij denken er niet meer over en gaan op een andere manier met deze zaak de toekomst in. Ik denk dat dat een belangrijk facet is in dit gebeuren. De heer Jackson: Voorzitter, mag ik de heer Hage een vraag stellen? Ik herinner mij dat wij dit eerder aan de orde hebben gehad en toen reageerde de fractievoorzitter van de VVD dat zij dit punt zeer kritisch zou blijven volgen, omdat dit zou kunnen leiden tot een verhoging van de ingezetenen. Uw fractievoorzitter komt uit Tilburg en ik weet dat daar heel veel ingezetenen zitten. Wat u nu zegt, kan ik in dat licht totaal niet plaatsen. Het is toch klip en klaar dat het voorstel volgens onze berekeningen zeker zou moeten leiden tot een stijging van vijf procent (5%) voor de ingezetenen. Ik zal het in tweede termijn nog een keer toelichten. De heer Hage: Voorzitter, ik kan mij voorstellen dat u dit zegt, maar als AB hebben wij de ruimte om hierover te discussiëren en tot tariefstelling te komen. Die ruimte zit erin. U gaat ervan uit dat het zeker is dat het voor de ingezetenen omhoog gaat, maar dan onderschat u de mogelijkheden van het AB. De heer Van Riet: Als fractie Gezond Water vinden wij dit niet zo n helder voorstel, zeker niet gezien het besluit dat wij moeten nemen. Je zou het zelfs wat troebel kunnen noemen. Wat u ons vraagt te doen is in te stemmen met het voorstel van de Unie, zonder dat wij weten wat de financiële verschuivingen binnen de categorieën zijn en voor de ingezetenen en ongebouwd en dergelijke. Dat is niet in beeld gebracht. Ik zou u -13-

38 willen vragen om misschien voor een volgende vergadering een keer grafisch in beeld te brengen wat historisch de verschuivingen voor de verschillende categorieën geweest zijn met de verschillende modellen over de laatste tien tot vijftien jaar, zodat wij kunnen zien welke meer en minder zijn gaan betalen. U vraagt ons om hiermee in te stemmen zonder dat wij weten wat de financiële consequenties voor de verschillende categorieën zijn. Een ander punt is dat u vervolgens bij de Unie naar bevind van zaken wilt handelen zonder dat u daarbij een richting aangeeft, maar dat is een groot mandaat. Ik hoop dat u wilt verduidelijken hoe groot u dat mandaat ziet om naar bevind te handelen. Een belangrijk punt is dat de bandbreedte voor de ingezetenen ons veel te ruim lijkt. Een verhelderende notitie hierbij was de notitie van de Algemene Waterschapspartij. Het is jammer dat de heer Van den Broek er niet bij is. Die toonde aan dat de ingezetenen de laatste tien jaar ongeveer zestig procent (60%) meer zijn gaan betalen. Daarom is het goed om de bandbreedte te versmallen. Ik blijf even bij de financiële consequenties zitten, want wij kunnen wel zeggen dat het een verbetering is en dat de weeffout weg is, maar als de een tevredener wordt, dan betekent dat dat hij minder gaat betalen en de ander meer, want het blijft een lengte/breedteverhaal en dat inzicht hebt u ons niet kunnen bieden. Ik verzoek u nogmaals om grafisch te laten zien wat de verschuivingen voor de verschillende categorieën geweest zijn en of u duidelijk kunt zeggen wat u verstaat onder handelen naar bevind van zaken. Ik heb het gezegd, de bandbreedte is veel te breed. De heer De Boer: Voorzitter. Onze fractie kan eigenlijk wel instemmen met dit voorstel, want het wordt een robuust systeem waarin rekening gehouden wordt met het HWBP. Zoals ieder systeem heeft het voordelen, maar ook nadelen. Wij moeten net als andere fracties toegeven, dat het nadeel is dat het aan de burger moeilijk uit te leggen is waarop de lasten zijn gebaseerd. Het voordeel van de bandbreedtes is dat wij als AB de ruimte hebben om zelf maatwerk te leveren en dat vinden wij een belangrijk gegeven en daar kunnen wij ook in sturen. Wij hebben met een punt wel moeite, namelijk dat het restant wordt toegekend aan de categorie gebouwd, want eigenlijk komt ons dat als principieel onjuist voor. Wij vinden met de Algemene Waterschapspartij die brief zit ook bij de stukken dat het restant eigenlijk zou moeten worden toebedeeld aan de categorie van de ingezetenen. De ingezetenen zijn wij met zijn allen, iedereen binnen ons waterschap krijgt ermee te maken en het toedelen van de restkosten is daar op zijn plaats, denk ik. Het gaat vaak om een stuk solidariteit en het HWBP geldt eigenlijk ook voor alle categorieën. Wij roepen op om te onderzoeken of het mogelijk is om dit nog te wijzigen in dit voorstel. Alle waterschappen zullen zich hierover uitspreken en dat maakt het allemaal uitermate moeilijk voor de Unie om tot een standpunt te komen, maar wellicht dat dit haalbaar is, het systeem blijft overeind, behalve de toedeling van het restant aan de ingezetenen. De heer Van den Berg: Onze fractie heeft een gelijkluidende vraag gesteld als de heer Van Riet, namelijk wat zouden de verschuivingen betekenen voor de huidige situatie en hoe zou het eruit zien in tarieven als het bij de ingezetenen op dertig (30) zou komen en hoe zou het eruit zien als het op vijftig (50) zou komen. Naar onze smaak kregen wij daar een onbevredigend antwoord. Het komt er eigenlijk op neer dat het daar in deze fase niet over gaat. Wij denken dat het uiteindelijk daar wel over gaat, want u vraagt instemming met een soort tweetrapsraket. Als wij nu ja zeggen, dan kan het zomaar zijn dat de ingezetenen met vijftig procent (50%) omhoog gaan. Daar hebben wij min of meer halfweg al toestemming voor gegeven en dat geldt ook voor de andere zaken. Ik sluit mij volledig aan bij de vraag van de heer Van Riet om wat voorbeelden te geven van wat de consequenties voor de ingezetenen bij een verhoging van dertig (30) naar vijftig (50) zouden kunnen zijn. Verder ben ik ook heel benieuwd naar de toelichting die de heer Jackson nog wilde geven. Dat hoor ik graag ook kritisch aan. De heer Kocx: De fractie bedrijven kan hier kort over zijn. Wij ondersteunen het voorstel van de Unie volledig. Ik denk dat alle AB-leden eens bij zichzelf te rade moeten gaan, want als wij het voorstel goed lezen, dan krijgen wij hier instrumenten in handen waarbij de vrijheid van het AB van elk waterschap veel meer wordt dan wat het nu is. Als elk AB zich serieus neemt, dan moet je blij zijn met de vrijheid die je krijgt om weloverwogen voor ieder waterschap de juiste beslissing te kunnen nemen. De heer Schots: Voorzitter. Er zijn veel vragen gesteld over dit onderwerp. Ik grijp even kort terug op de wordingsgeschiedenis van dit voorstel en daarin komt de impliciete beantwoording van een aantal vragen terug. Met de ontwikkelingen in waterschapsland en de introductie van de nieuwe heffingsbijdrage van de waterschappen in het HWBP en andere punten van de actie Storm, is als een van de punten naar voren gekomen dat een aanpassing van het thans geldende belastingsysteem daarvoor gewenst en noodzakelijk zou zijn. De waterschappen hebben daarnaar in gemeenschappelijkheid gekeken, nadat in de hele Stormdiscussie veel dispuut geweest is over het zelfstandig voortbestaansrecht van de waterschappen en hun eigen belastingsysteem, wat wij als een groot goed verdedigd hebben, politiek gezien en wat wij ook binnengehaald hebben. In dat licht is in Unieverband met instemming van alle waterschappen besloten om gezamenlijk te kijken naar de aanpassing van het bestaande belastingsysteem met daarbij een aantal criteria. Op de eerste plaats het oplossen van weeffouten en een aantal andere knelpunten die het huidige systeem met zich meebrengt. Op de tweede plaats, de aanpassingen zodanig beperkt en eenvoudig te houden dat het traject dat na deze Uniefase volgt, namelijk het vertalen van dit gebeuren in wetgeving en vervolgens de toepassing daarvan, door ons ter hand genomen kan worden. Daarvoor is nodig dat wij met -14-

39 alle waterschappen gezamenlijk met het voorstel naar Den Haag gaan en daar zoveel mogelijk eenstemmigheid in uitstralen met zo weinig mogelijk mitsen en maren en voorbehouden van een of ander waterschap. Met die uitgangspositie is de Unie een Taskforce in het leven gaan roepen, die buitengewoon breed was samengesteld en waar veel mensen van diverse waterschappen aan hebben deelgenomen, bestuurlijk en ambtelijk. die Taskforce heeft in een strak geredigeerd tijdstraject de voorstellen voor een nieuw belastingstelsel ontwikkeld en degenen die niet in de Taskforce hebben meegedaan, hebben de gelegenheid gehad om met presentaties die in Unieverband periodiek zijn gehouden, van de voortgang op de hoogte te blijven en voor ons waterschap heb ik dat in elk geval met een zekere regelmaat gedaan. Ik moet zeggen dat ik in de presentaties gehoord heb dat alle variaties en varianten en de opmerkingen die u vanavond gemaakt hebt, allemaal aan de orde geweest zijn. Of het nou gaat over de afzonderlijke HWBPheffing dan wel de bandbreedtes dan wel het handhaven van de huidige systematiek of iets anders. Alles is daar aan de orde geweest. Uiteindelijk is in een getrapt proces een voorstel ontwikkeld wat vanuit de Unie een aantal maanden terug gelanceerd is en wat ook in regiosessies is toegelicht, ook hier in deze zaal, die voor alle waterschaps- en AB-leden toegankelijk waren. Ik denk dat daarmee van de kant van de Unie en de Taskforce alles gedaan is om de betrokkenheid en de informatie aan de AB-leden zo breed mogelijk te doen zijn. Er zijn keuzes gemaakt in het voorstel dat er nu ligt, op vrijwel alle facetten die u noemt en of het niet een beetje meer rechts of links zou kunnen. De Taskforce die dit werk gedaan heeft, heeft als compromis het systeem voorgelegd, zoals dat in de notitie ligt die bij de vergaderstukken zit. Ik denk dat het belangrijk is om op te merken dat het hierbij om het systeem gaat, de structuur van hoe het belastingsysteem in elkaar zit. Ik denk dat dat op bladzijde 3 van de notitie in de tabel buitengewoon helder wordt weergegeven. Zoals ik er tegenaan kijk en dit vergelijk met het huidige systeem en de randvoorwaarden in acht nemend, simpeler, eenduidiger en transparanter kan het bijna niet. De opmerkingen van sommigen uwer dat de transparantie ver te zoeken is, ik denk dat als je je een beetje in dit stuk en de achtergronden verdiept, dat dit toch een flink stuk helderder is dan wat wij tot nu toe gehad hebben. Het feit dat wij het nu over een systeem hebben, betekent dat wij het niet hebben over de hoogte van de individuele tarieven voor de individuele categorieën. Dat is een fase die verderop komt. Ik snap dat u daar allemaal nieuwsgierig naar bent, je kunt daar natuurlijk hele boeken over vol rekenen en computers laten rekenen, maar dat is op dit moment niet aan de orde, omdat dat pas kan gebeuren als het systeem dat nu wordt voorgesteld, de politieke hobbels heeft genomen en vertaald is in aanpassingen van de Waterschapswetgeving, want pas dan kunnen wij er in de praktijk iets mee. Natuurlijk is het zo dat de Taskforce ook per waterschap het punt van de financiële consequenties terdege heeft afgewogen en de neerslag daarvan voor ons waterschap vindt u in dezelfde tabel op bladzijde 3, waar wordt aangegeven hoe onze huidige percentages zouden zijn als je helemaal niets zou veranderen in verhouding tot het nieuwe systeem. Dan zie je dat dat er keurig inpast en dat betekent dat er niet een systeem gemaakt wordt waarmee het waterschap Brabantse Delta over een aantal jaren als het zover is, op geen enkele manier uit de voeten zou kunnen. Dat is geborgd en er is bewust gekozen voor brede bandbreedtes daar heeft de Taskforce lang over gestoeid - om te zorgen dat ieder waterschap de flexibiliteit heeft en de mogelijkheid om naar lokale omstandigheden en afwegingen de feitelijke tarieven binnen deze structuur in te vullen. Hoe smaller de bandbreedte is, hoe minder de vrije keuze is die het waterschap kan maken binnen de verdeling over de categorieën. Als het eenmaal zover is dat dit systeem tot wet verheven is, dan zullen wij onze kostentoedelingsverordening en de hele tariefstructuur moeten aanpassen. De opmerking die bij de technische beantwoording gegeven is dat dat op dit moment nog niet aan de orde is, is de juiste en die blijft ook zo. Anticipatie op toekomstige tariefsverhogingen of verschuivingen lijkt mij wat voorbarig. Dit systeem laat alle vrijheden om de tarieven voor de diverse categorieën straks binnen de bandbreedtes in te vullen, zoals het AB of elk volgend AB met goede argumenten goed dunkt. Ik denk dat dat op dit moment geen punt is dat aan de orde is. In die zin denk ik ook niet dat wij nu uitgebreide rekenexercities moeten gaan uitvoeren om dat in beeld te brengen alvorens wij adviseren aan de Unie, want dan gaan wij de discussie over tariefhoogte voeren en die is op dit moment nog niet aan de orde. Ik wil het in eerste termijn hierbij laten. De laatste opmerking die ik wil maken, is dat er natuurlijk verschillende wegen naar Rome leiden, om die beeldspraak maar te gebruiken. De Taskforce heeft die wegen ook verkend en heeft het goed gevonden om dit aan de Unie-bestuurders voor te leggen en dat is vervolgens op onze tafel neergelegd met de vraag of wij in totaal Univerband kunnen leven met deze weg naar Rome en niet met de reactie terugkomen om een volledige andere weg te gaan bewandelen, bijvoorbeeld door het huidige systeem te handhaven of iets heel anders te gaan doen dan wat hier voorgesteld wordt. Tweede termijn De heer Van der Aa: Voorzitter. Ik heb nog een technische vraag over de relevantie, het communicerende vat tussen ingezetenen en gebouwd, of dat erbij stilgestaan is en of er argumenten voor zijn geweest om dat niet te betrekken. Als die vraag positief beantwoord wordt, dan kan ik namens mijn fractie zeggen dat wij het voorstel in grote lijnen ondersteunen. Ik ben nog even benieuwd naar het antwoord. De heer Jackson: Voorzitter, ik zou nog een beetje toelichten waar ons punt zit. Het gaat ons met name om de voorgestelde staffel voor het bepalen van het ingezetenenaandeel, waarbij wordt uitgegaan van -15-

40 bandbreedtes van twintig procent (20%). De kans is groot dat dit tot verhoging van de ingezetenenheffing zal leiden, zoals ik al aangaf in eerste termijn. Als argument voor de vergroting van de bandbreedte zou gelden dat daarmee meer rekening gehouden kan worden met waterschap specifieke omstandigheden, zoals dit in de nota staat en waarvoor genoemd kunnen worden zaken als dicht of dun bevolkt, veel of weinig natuur, hoge of lage investeringen in waterkwaliteit, veel of weinig recreatieve voorzieningen, hoogteligging, enzovoorts. De genoemde specifieke omstandigheden gaan voorbij aan de praktijk dat de positie binnen de bandbreedte meestal gewoon mathematisch wordt bepaald, bijvoorbeeld bij zevenhonderd vijftig (750) inwoners per vierkante kilometer, dus in de klasse vijfhonderd (500) tot duizend (1.000). Als u in de tabel kijkt, dan kunt u dat zien. Met de oude bandbreedte dertig/veertig (30/40) komt het ingezetenenaandeel uit op vijfendertig procent (35%) en met de voorgestelde bandbreedte dertig/vijftig (30/50) komt het uit op veertig procent (40%). Dat is een bijna automatisch te verwachten stijging van vijf procent (5%), met excuses, mijnheer Withagen, voor de technische bijdrage op dit moment. Wat ons betreft is de conclusie om niet een verhoging van bandbreedte te doen van tien (10%) naar twintig procent (20%). Nog in korte reactie op wat de heer Kocx zei, die pleit voor meer vrijheid want dat is alleen maar prettig. Ik kan u, mijnheer Koxc, wijzen op Balkenende III, die voor de gemeenten de vrijheid op ozb-terrein behoorlijk heeft ingeperkt en die wil ook absoluut niet dat gemeenten eigen belastingen kunnen gaan heffen, omdat zij bang zijn dat er teveel wildgroei ontstaat en dat gemeenten hun eigen stokpaardjes gaan berijden en dergelijke. Zo zou u zich kunnen voorstellen dat in een door de landbouw gedomineerd waterschap zoals het onze, waar in het AB gedomineerd wordt door de landbouw, ZLTO-belangen, dat juist daar de ingezetenen het kind van de rekening kunnen worden. De heer Boertjes: Sorry, voorzitter, maar ik vind dit een opmerking die toch enigszins mank gaat. Wij hebben natuurlijk een groot agrarisch gebeid, maar het AB bestaat niet alleen uit leden van de ZLTO. De heer Jackson: Dan hebt u niet goed geluisterd. Ik heb gezegd en daar hebben wij het al eens eerder over gehad, binnen alle fracties is het agrarisch belang vertegenwoordigd en met voorkeurstemmen naar voren gehaald. Wij hebben hier ook nog eens de geborgde zetels ZLTO. Politiek ben ik het absoluut oneens met hoe het hier gegaan is, want als wij gaan tellen, dan hebben zeker vijftien (15) tot zestien (16) mensen een bepaalde relatie met de ZLTO. Dat vind ik op zich niet erg, maar dat betekent dat je een scheve belangenafweging gaat krijgen. Daarom zou ik die vrijheid juist willen inperken. Dat klinkt misschien wat vreemd uit een PvdA-mond, maar op dit terrein is dat denk ik terecht. De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Mijnheer Schots is een meester in het omzeilen van vragen. Daar heb ik hem al een aantal malen op betrapt en nu doet hij het weer. Wat hier voorligt, is niet de vraag van het verdedigen van het stuk van de Unie. Het gaat erom welke opdracht wij als waterschap Brabantse Delta aan de dijkgraaf meegeven om in te brengen. Dat is hier aan de orde. Ik heb een aantal punten heel erg duidelijk gemaakt. Ten eerste ten aanzien van transparantie en begrijpelijkheid. Er komt een nieuwe categorie bij, hoogwaterbescherming. Ik snap dat het door allemaal slimme mensen in den lande ook is bedacht, maar ik vraag nogmaals aandacht voor het feit dat de belastingbetaler er recht op heeft te weten waar hij belasting voor betaalt. Als er een nieuwe categorie wordt ingevoerd, dan vind ik dat dit transparant op de rekening moet worden neergezet, zodanig dat men weet dat de gelden voor het HWBP dat uit de actie Storm komt, landelijk op ons afkomen en waar wij als waterschap niet in kunnen sturen. Het moet helder zijn dat dat een aparte post is op het belastingbiljet c.q. ook in deze notitie, zodat duidelijk wordt voor welk gedeelte van het watersysteem wij zelf verantwoordelijk zijn. Dan kom ik bij een ander punt, de bandbreedte. Er wordt een mooie discussie gevoerd over maximale flexibiliteit en wat dies meer zij, maar wij weten allemaal hoe de hazen lopen en hoe het hier in het verleden is gegaan. Dan zie je dat aan bepaalde belangen een zwaarder gewicht wordt toegekend. De ingezetenen nemen het grootste gedeelte van de waterschapslasten voor hun rekening, maar lopen met deze bandbreedte het grote risico dat zij veel zwaarder zullen worden belast. Daar komt nog een ander risico bij, namelijk bij gebouwd zitten de huurders en daar speelt de verdiscontering twee vijfde, drie vijfde eigenaar/huurder. Dat betekent dat daar een belangrijke component zit ten aanzien van de belastingheffing van diegenen in onze maatschappij, die over het algemeen niet over heel veel pecunia beschikken. Ik zou vanuit die solidariteitsgedachte goed willen nadenken over het feit of de gekozen bandbreedtes zoals die hier worden weergegeven, recht doen aan de belangen die in het geding zijn. Ik heb er grote twijfel aan of dat werkelijk gebeurt. Ik weet dat het met de beste bedoelingen gebeurt, want de weg naar de hel is geplaveid met goede voornemens, zeg ik wel eens. Ongetwijfeld worden deze bandbreedtes met de beste bedoelingen gekozen, maar de praktijk van de dag zal vrees ik, een andere richting opgaan. Ik roep de dijkgraaf nogmaals op zich goed te vergewissen van hetgeen de fractie Water Natuurlijk in deze heeft in te brengen. De heer Van Riet: Voorzitter. Als Gezond Water heb ik nog geen antwoord gehad op de vraag of er een overzicht kan komen van de ontwikkeling van de tarieven voor de verschillende categorieën over de afgelopen tien jaar, vóór methode Delfland en daarna. In de strategie staat heel duidelijk: een nieuw systeem aanvaarden als het een beter stelsel is. Wij als Gezond Water kunnen dat nog niet zien, ook de antwoorden tot nu toe hebben dat niet duidelijk gemaakt. Ik hoor graag, want daar gaat het uiteindelijk om -16-

41 en niet om de geschiedenis over hoe dit allemaal tot stand is gekomen, wat de inzet gaat worden in de Unievergadering en hoe u de uitdrukking naar bevind van zaken handelen gaat uitleggen en in hoeverre u de meningen van het AB mee gaat nemen. De heer Van der Veer: Voorzitter. Er zit een aantal haken en ogen aan het voorstel van de Unie en met name bij de toekomstige invulling van de bandbreedtes. Dat is voldoende gebleken. Alles bij elkaar vind ik het een doordacht voorstel. De heer Van den Berg: Voorzitter. Ik sluit mij volledig aan bij de heren Jackson, Verdaasdonk en Van Riet. Ik begrijp dat de heer Schots niet vooruit wil lopen op berekeningen, omdat die niet aan de orde zijn. Dat is zijn mening, maar ik noemde overigens net de verkeerde bandbreedte. Ik zei dertig/vijftig (30/50), maar het is natuurlijk twintig/veertig (20/40). Ik ben wel heel benieuwd naar wat ingezetenen zouden moeten gaan betalen bij een verhoging naar veertig procent (40%). Ik denk dat er wel degelijk een relatie ligt tussen het besluit dat hierover in de Unie genomen gaat worden en de mogelijke heffingen voor de verschillende soorten groepen, die belast gaan worden. De heer Schots: De vraag van de heer Van der Aa, de kwestie van communicerende vaten tussen ingezetenen versus gebouwd. Daar is door de Taskforce goed over nagedacht en bij zo n systeem heb je altijd dat je alle kosten een keer over diverse categorieën moet verdelen en dat dat onderling met elkaar samenhangt. Uiteindelijk moet de som der delen weer het geheel opleveren, dus een of ander is degene die het sommetje uiteindelijk sluitend moet maken. De Taskforce heeft daar inderdaad over nagedacht, om uw vraag even te beantwoorden. De heer Jackson is bang dat de bandbreedte van de ingezetenen dan tot een puur mathematische invulling komt, die dan per definitie tot verhoging voor de ingezetenen leidt. Ik denk dat het systeem zo is opgezet dat dat er per definitie niet inzit, want het is aan de individuele besturen van waterschappen om binnen hun eigen domein de bandbreedtes toe te passen om tot evenwichtige tariefhoogtes voor de diverse categorieën te komen. Het systeem heeft niet op voorhand in zich om met een soort mathematisch automatisme verhogingen dan wel verlagingen af te dwingen. U spreekt verder over inperking van vrijheid in plaats van vergroten van de vrijheid. Dat is een buitengewoon zware discussie in de Taskforce geweest, omdat je daar natuurlijk de belangen en de wensen van vijfentwintig (25) waterschappen op een lijn moet krijgen. De een heeft de bandbreedte het liefst zo groot mogelijk en de ander heeft hem het liefst zo klein mogelijk. Uiteindelijk is als compromis voor deze bandbreedte gekozen en daar ligt een vrijheid in, waarmee alle waterschappen op een door hun algemeen bestuur verantwoorde afgewogen wijze moeten omgaan. De heer Verdaasdonk pleit voor herkenbaarheid van de heffing voor het HWBP. Ook dat is een punt van discussie en overweging geweest. Uiteindelijk is de afweging om het in het bestaande watersysteemheffingstarief te incorporeren, gelegen geweest in het feit dat de kosten van de veiligheid ook nu al voor een deel in het watersysteem zitten en daar straks de heffing voor het HWBP nog bovenop komt. Dus wanneer je een apart HWBP zou invoeren op de rekening, dan blijf je toch nog niet de kosten voor veiligheid allemaal in een tarief hebben. Wat natuurlijk wel duidelijk is, is dat bij de toelichting op de rekening zoals wij die gewend zijn aan onze ingezetenen en bedrijven te geven, een transparante uitleg gegeven zal worden over hoe de hoogwaterbeschermingsheffing die wij als waterschappen in gezamenlijkheid aan de overheid afdragen, in de tarieven verwerkt is. De ingezetenen of de belastingbetalers in zijn algemeenheid zullen dat allemaal heel duidelijk te zien krijgen. De heer Verdaasdonk: Bij interruptie, betekent dit dat u nu toezegt dat op de rekening die straks naar de ingezetenen gaat, nadrukkelijk die knip wel wordt gemaakt? De heer Schots: Niet in de rekening, wel in de toelichting of op de bijsluiter. De heer Verdaasdonk: Ik zou dan toch willen voorstellen om dat serieus te overwegen, want die bijsluiters leiden vaak tot een buitengewoon lastige discussie. De heer Schots: Oké, het is helder dat wij de transparantie naar de ingezetenen, de belastingbetalers in zijn algemeenheid, moeten betrachten. Over het feit of dat op de rekening tot uitdrukking komt, wil ik nu nog geen toezegging doen. Het is wel duidelijk dat wij het heel duidelijk moeten schetsen. U hebt de dijkgraaf opgeroepen om voor de heffing gebouwd de solidariteit huurders en eigenaren en uw twijfel daarover mee te nemen. Ik denk dat ik de dijkgraaf zal vragen om daarop met de punten die hij verder meeneemt naar de Unie, te reageren. De heer Van Riet vraagt naar een tarievenoverzicht over de laatste tien, vijftien jaar. Natuurlijk kunnen wij dat maken, maar ik zie nog even niet wat precies de link is met het systeem dat hier nu voorligt. Het gaat er natuurlijk om wat onze tarieven gaan worden, wanneer wij dit systeem gaan toepassen. De historische tariefsontwikkeling van de afgelopen tien of vijftien jaar is natuurlijk leuk, maar dat zegt weinig over hoe dit systeem gaat werken. De heer Van Riet: Dat geeft inzicht in de ontwikkelingen en verschuivingen over de afgelopen periodes en dat kan een basis zijn voor toekomstige besluiten. -17-

42 De heer Schots: Dat overzicht is te maken, dus als u daar behoefte aan hebt, dan zeggen wij u toe dat te zullen opstellen. Uw vraag of dit een beter stelsel is dan wat wij nu hebben, is een vraag die ieder individueel moet beantwoorden. Het DB denkt dat aan het voorstel wat de Unie en de Taskforce nu doen, tegemoet moet worden gekomen. De heer Van Riet: U wilt het verdedigen. De heer Schots: Jazeker. Wij als DB zijn van mening dat het voorstel wat de Unie nu doet, inderdaad voldoet aan de eisen die wij in het beginpunt gesteld hebben, namelijk dat het helder en transparant is en dat de fouten die in het huidige systeem zitten, opgelost worden en dat het tegelijk qua systeemwijziging niet zo n revolutie is, dat wij daar geweldig veel dispuut in het vervolgtraject over krijgen. Wij willen juist proberen om met minimale aanpassingen zo snel mogelijk tot de ontwikkeling van dit systeem en tot wetgeving te komen en als waterschappen door te kunnen. Uw vraag over de inzet naar de Unie en het naar bevind van zaken handelen zal door de voorzitter beantwoord worden. De heer Van der Veer stelt dat er nogal wat haken en ogen aan dit systeem zitten, ook weer in de bandbreedtes. Ik denk dat ik in de eerdere beantwoording op dat punt al voldoende ben ingegaan. De heer Van den Berg vraagt nogmaals naar cijfervoorbeelden. Ik heb al gezegd dat deze in het vervolgtraject aan de orde komen en in feite voor de beoordeling van dit systeem en de bandbreedtes die er inzitten, op dit moment ons inziens nog niet aan de orde zijn. De voorzitter: Als ik volgende week vrijdag als uw vertegenwoordiger in de Unie-ledenvergadering zit, dan is het aan mij om te proberen de gevoelens die u mij als AB meegeeft, over te brengen, maar wij hebben als DB het voorstel zo geformuleerd dat het toch altijd enige ruimte geeft althans dat zou ik u willen vragen te krijgen - om mee te bewegen naar een unaniem standpunt van de ledenvergadering, want dat is de enige manier om als Unie van Waterschappen uiteindelijk de wetgever zo ver te brengen er iets mee te doen. U spreekt er nu voor het eerst over, ik moet geen grote woorden gebruiken, want u moet vooral zeggen wat u ervan vindt. Ik denk dat wij wel moeten zoeken waar dan nog de inhoudelijke ruimte zit, die u mij zou willen meegeven. Wat ik al aangaf en het is misschien toch goed om dat nog even expliciet aan te geven. De Unie van Waterschappen heeft in het kader van het bestuursakkoord Water en Vuur, de Stormbrief die daaraan vooraf gaat en de weeffoutdiscussie die de afgelopen jaren is gevoerd, de uitdaging aangegaan om een voorstel te doen richting kabinet en Tweede Kamer. Daar zitten nog zoveel politieke invloeden bij de Kamer, en daar nog aan voorafgaand bij het kabinet en maatschappelijke belangen, dat het nog niet kat in het bakkie is, dat dit vertaald wordt in wetgeving. Naarmate wij als gezamenlijke waterschappen niet een lijn met elkaar zouden kunnen vinden, wordt de kans dat het überhaupt tot wetgeving leidt, alleen maar kleiner. Wij moeten toch kijken om - als u mij daar de ruimte voor geeft, want dat is uw bevoegdheid - volgende week vrijdag te proberen tot een lijn te komen. Het tweede punt. Ik hoor de portefeuillehouder meedenken met wat de heer Verdaasdonk zegt over het HWBP-tarief. Ik zit daar in eerste instantie wat strakker in. Wij hebben een bestuursakkoord Water en Vuur. Daarin spreken wij als waterschappen af dat wij zelfs een belangrijk deel van het HWBP voor onze rekening zullen gaan nemen en wij hebben beloofd dat wij dat niet bij de burger neer zullen leggen, maar zoveel mogelijk zullen inverdienen. Behalve de eerste jaren, omdat dat niet meteen te verwerken valt. Dan is het misschien een verkeerd woord een beetje een flauw argument als waterschappen nu gaan zeggen, de tarieven stijgen want het Rijk heeft een deel van de kosten van het HWBP op onze kap gegooid. Dat gaat niet aan. Wij hebben in vrijheid het bestuursakkoord getekend en wij moeten daarvoor staan en wij moeten dat deel van het tarief zelfstandig willen verteren. Alle dijkgraven hebben een brief gekregen van onze voorzitter, die juist voor dit punt waarschuwt. Als waterschappen nu gaan uitstralen, wij moeten het van het Rijk, dan doen wij onszelf tekort, want dat is niet de deal die wij gesloten hebben. Ik geef dit maar even aan, want dit is toch een punt om even verder over na te denken. Wat de heer Schots allemaal heeft geantwoord, hoef ik niet te gaan herhalen, dus ik wil eigenlijk even zoeken waar het hem nu zit. Ik hoor van verschillende kanten of de bandbreedtes niet te groot zijn. Ik geef degenen, zoals de heer Kocx, meteen gelijk, wees blij met de bandbreedtes, want dan kun je de bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen. Als je alles bij het oude wilt houden, knelt dit voorstel op geen enkele wijze, want wij kunnen alles hetzelfde houden zoals wij hebben, als wij dat willen. Het geeft u verder politieke vrijheid, maar ik hoor toch veel mensen zeggen, zou die bandbreedte niet wat krapper moeten. Ik wil dat best inbrengen in de vergadering of het niet verstandig zou zijn daar nog eens naar te kijken. Ik weet niet wat andere waterschappen daarvan vinden, maar goed, als wij daar een vergelijking krijgen, dan zou ik toch de ruimte willen hebben om uiteindelijk mee te bewegen. Eigenlijk concentreert zich daar uw zorg op, dat door de uiteindelijke politieke besluitvorming in uw eigen AB onevenredig bij een bepaalde categorie terechtkomt. Dat is een vrees die wij vanavond niet kunnen wegnemen. Het hoeft niet, maar het is aan het krachtenspel en denk ik, aan de inhoudelijke argumentatie, want wij leggen wel burgers belastingen op. Wij zullen dat heel goed moeten beargumenteren te zijner tijd, willen wij bij de rechter overeind blijven met onze belastingheffingen, die toch uiteindelijk bepaalt wat wij gaan doen. Ik proef, u bent begonnen en dat begrijp ik, is het nou wel het goede systeem en zouden er geen andere wegen naar Rome geweest zijn en noem maar op. In tweede termijn merk ik dat er keuzes zijn gemaakt, er is een breed en lang traject aan vooraf gegaan. Ik houd dan eigenlijk twee punten over, het aparte tarief en hoe groot maken wij dat en is dat nou -18-

43 wel verstandig en twee, de bandbreedte. Ik wil het best inbrengen, maar ik denk dat daar heel divers over gedacht wordt in waterschapsland en dat dit uiteindelijk toch weer het compromis wordt, zoals het hier op papier staat. De heer Kocx: Voorzitter, bij interruptie. U stelt een conclusie vast, een aantal mensen heeft twijfels over de bandbreedte, maar als ik kijk naar de AB-leden, dan denk ik dat de meerderheid van de AB-leden het een goed voorstel vindt en zij kunnen met deze bandbreedtes leven. Ik denk dat dat het standpunt moet zijn, wat u in gaat nemen in de Unie-vergadering. De voorzitter: Terecht dat u die vraag stelt. Ik probeer ook gevoelens mee te nemen en die hoeven niet per se van de meerderheid te zijn. Als het scherper moet, dan kan het scherper. De heer Verdaasdonk: Bij interruptie, want dit raakt nou precies de kern van de discussie die wij met elkaar hebben, ook over de interpretatie van de bandbreedtes. Wij hebben gezien hoe het loopt en dit schiet mij toch als een graat in de keel, want hiermee doe je geen recht aan wat de significante minderheid van de vergadering vindt. Ik vind dat dat ook een plek moet hebben in de discussie, zoals die plaatsvindt. Als het hier alleen maar gaat om koppen tellen en daarmee is de discussie over, dan hoef ik eigenlijk niet meer naar deze vergaderingen te komen. Het gaat met name om het uitwisselen van argumenten en daar wil ik graag aan meedoen. Ik wil dat die argumenten serieus worden gewogen en wil hier graag over in discussie. Als het er echter alleen maar op neerkomt dat wij bij het waterschap de koppen hebben geteld en de helft plus een is ervoor en daarmee is alles weg, dan is het de vraag of het op langere termijn vruchtbaar zal zijn, ondanks het feit dat het momenteel in politiek Nederland een buitengewoon gebruikelijke vorm van besturen is. De heer Jackson: Voorzitter. Ik wil hier graag bij aansluiten en ook nog een andere opmerking maken. Ik had in mijn bijdrage ook gezegd dat vanuit strategisch oogpunt de heropening van de discussie over de belastingvoorstellen erg onverstandig is, omdat dan ook weer de hele discussie opgerakeld wordt over wat is nou het nut van waterschappen en moeten er wel waterschappen zijn en kunnen wij dat niet beter aan provincies overlaten. Ik denk dat u dat ook goed in het achterhoofd moet houden bij de discussie, die gaat plaatsvinden. Wij hebben het niet in stemming gebracht, maar ik denk dat veel mensen hier in de zaal het met mij eens zullen zijn. De heer Poppelaars: Voorzitter, hier wordt gesproken over bandbreedtes, maar onderaan moet honderd procent (100%) komen en als wij bij de verschillende categorieën allemaal aan de onderkant van de bandbreedtes gaan zitten, dan betekent dat het gebouwd uiteindelijk de honderd procent (100%) moet volmaken en dat die dan veel moet betalen. Wanneer wij er middenin of aan de bovenkant in gaan zitten, dan wordt het totaalbedrag voor gebouwd lager. Het gebouwd, de heer Verdaasdonk haalde de huurders aan, maar ook over een huurwoning worden waterschapslasten betaald, alleen niet door de bewoner, maar door de eigenaar. De heer Van den Berg: Voorzitter. Nog even voor de verduidelijking. Wij menen net begrepen te hebben van de heer Schots dat hij in de bijsluiter van toekomstige rekeningen uitleg gaat geven over hoe het zit met waterveiligheid en de watersysteemheffing. Van u begreep ik net iets anders, want u zou een brief hebben gehad waarin wordt gewaarschuwd om dat toch wat anders aan te gaan pakken. Wat gaat het DB daarin besluiten? Of heb ik het helemaal verkeerd begrepen? De heer Withagen: Ik sluit mij dichter aan bij de heer Kocx. U hebt ons aangehoord en u hebt van vrijwel alle fracties gehoord hoe er gedacht wordt. Ik denk dat u als vertegenwoordiger van dit waterschap oud en wijs genoeg bent om dat in uw besluitvormingsproces, waar nog volop beweging in kan zitten, mee te nemen. U hebt alleen verwoord welk belang er is voor unanimiteit om bij de wetgever positief binnen te komen. Dat is helder en duidelijk. De heer Schots heeft technisch uitgelegd wat het voorstel concreet inhoudt en wat het niet inhoudt. Wij spreken hier vanavond voor een groot gedeelte niet over wat het inhoudt, maar over wat zou kunnen. Ik vrees dat als wij de discussie bij alle punten gaan richten op wat zou kunnen, dat wij hier gemakkelijk twee of drie avonden per maand kunnen zitten. Als je gaat praten over wat zou kunnen, dan ga je uit van een fundamenteel wantrouwen tussen bevolkingsgroepen. De heer Jackson: Dat wantrouwen is gebaseerd op feiten, mijnheer Withagen. Op het moment dat wij hier met bandbreedtes gaan werken, dan moet je natuurlijk scenario s gaan voorleggen. Dat heeft niets met wantrouwen te maken, maar met gezond verstand. De heer Van der Aa: Het is de tweede keer dat het gezond verstand naar voren wordt gehaald. Ik protesteer tegen wat de heer Jackson zegt. Hij heeft al een waardeoordeel gegeven over bepaalde bevolkingsgroepen. -19-

44 De heer Jackson: Daar neem ik afstand van, want dat is complete onzin. Ik heb gezegd dat er een scheve belangenafweging zou kunnen plaatsvinden. Ik heb absoluut geen waardeoordeel gegeven en ik heb erg veel waardering voor de agrarische inbreng in dit bestuursorgaan. De heer Van Riet: Voorzitter, bij interruptie. Ik vond dat u een wijze formulering koos om te zeggen wat uw inbreng vanuit dit waterschap in de Unie van Waterschappen zou moeten zijn. Dat bestond uit het meenemen van de gevoelens van dit AB, waarmee ik benadruk dat een van de dingen is een kleinere bandbreedte dan de twintig procent (20%) voor de ingezetenen. Dat is een van de gevoelens van dit AB, die u mee wilde nemen en u wilde meebewegen om ervoor te zorgen dat er een unaniem standpunt van de Unie zou komen. Dat vind ik een wijze opstelling. Als het voorstel van de heer Kocx en daarin zal deze fractie u steunen, voor de meerderheid kiest, de neuzen tellen en zo doen wij het, aangenomen wordt, dan moet ik aantekenen dat wij tegen zullen stemmen en dan zult u geen unanimiteit in dit waterschap hebben. De voorzitter: Ik wil proberen om af te ronden. Mijnheer Jackson, ik denk dat daar waar er nu al brieven liggen van zoveel maatschappelijke organisaties, zoals Eigen Huis, LTO, waterschapspartijen en noem maar op en het gegeven dat de Tweede Kamer verlangend uitkijkt naar het voorstel van de Unie, dat het moment van het indienen van een wijziging van een belastingsysteem eigenlijk niet meer geloofwaardig is voor de Unie. Dus het voorstel zal er toch wel moeten komen, denk ik. Mijnheer Van den Berg, wat ik geprobeerd heb uit te leggen is dat wij en dat hoeft vanavond niet het tarief waarin het HWBP is verwerkt, niet moeten vertalen als een verplichting vanuit het Rijk, die wij er zomaar bovenop doen, maar dat het een integraal onderdeel is van de deal in het bestuursakkoord Water en Vuur, wat wij als waterschappen gesloten hebben met het Rijk. Ten slotte en dan vraag ik het inderdaad nogmaals, in de lijn zoals de heer Van Riet verwoordt, ik snap best wat de meerderheden zijn hier, ik proef ook de zorg bij delen van ons AB rondom de bandbreedte. Ik kan dat in die zin ook verwoorden, maar ik vraag op hetzelfde moment ook ruimte om - mocht er een lijn ontstaan in de Unievergadering - mee te gaan met de bandbreedte, zoals die hier op papier staat tot wat een deel van dit AB uitspreekt. Dan kan ik ermee overweg. Mag het dit zijn? Besloten: Het AB stemt in met het Unievoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel en verzoekt de dijkgraaf dit in te brengen in de ledenvergadering van de Unie van 30 september a.s. rekening houdend met de zorg van het algemeen bestuur over de bandbreedte, en daarbij naar bevind van zaken te handelen. 3.d. Investeringsvoorstel AWZI bij SNB De heer Withagen: Voorzitter. Wij vragen ons als fractie af waarom er bij dit onderwerp geen toetsingslijst zit. Op bladzijde 3 wordt gezegd dat het een investering van de SNB is en niet van het waterschap, maar wij lezen in het stuk dat wij ruim zevenhonderd duizend euro ( ) moeten financieren en dat betekent dat het toch een investering is van het waterschap als zodanig. Naar onze mening moet er een toetsingslijst bijzitten, want dat vinden wij wel prettig bij dit soort financiële stukken, want de toetsingslijst bevat nogal wat gegevens, die wij altijd gebruiken. Het tweede punt is dat wij weinig argumenten aantreffen om de totale meerwaarde in de keten weer te geven. Wat is het echte maatschappelijke voordeel om via deze investering de zaken op termijn te gaan regelen? Waar wij mee worstelen, is dat het ons wel meer geld kost. Enerzijds moeten wij zeggen, er schijnt meerwaarde te zitten aan die slibtoestanden, zuivering, maar het waterschap Brabantse Delta en dus de mensen uit ons gebied, leveren er tweehonderd duizend euro ( ) per jaar voor in. In het voorstel dat wij straks hebben besproken, kwamen frictiekosten aan de orde, die waren ingesteld om de voor- en nadelen tussen de verschillende waterschappen te neutraliseren. Degenen met een gebouw en degenen zonder gebouw. Wat wij ons hier afvragen is of dit voorstel ook niet rijp is voor frictiekosten. Want doordat wij op dit moment het slib richting Bath laten bewegen, betekent instemmen met een investering van zevenhonderd duizend euro ( ) dat wij een verlies gaan lijden van tweehonderd duizend euro ( ), als wij netto en bruto opschrijven. Ik vind het een moeilijke beslissing. Om het milieu en allerlei maatschappelijke effecten aan te geven en dan toch tweehonderd duizend euro ( ) te moeten betalen, daar heb ik een beetje moeite mee en ik heb dat graag wat helderder. Ik zou in dit soort gevallen het er best mee eens kunnen zijn dat er ook vier jaar lang frictiekosten worden bepaald, zodat het wat vloeiender gaat. Het is toch niet zo dat wij als enige van de partners dat verlies moeten nemen? De heer Hage: Ik heb een opmerking ongeveer in dezelfde richting. Wij vragen ons af of alle aandeelhouders hieraan meebetalen, ook de nieuwe. Wij hebben een beetje het idee dat het een beetje erg aan ons voorbehouden is en dat onze kosten hierdoor behoorlijk zullen stijgen. Wij gaan ervan uit dat het een verstandige zaak is dat je naar een nieuwe ontwikkeling doorontwikkelt, want naar de toekomst toe zal er wel een visie zijn en dat wij op den duur de stoffen kunnen verkopen die je eruit haalt en dat je energieneutraal kunt gaan draaien. Ik denk dat wij dan een jaar of dertig (30), veertig (40) verder zijn voor het die kant uitgaat. Intussen liggen er toch wel hoge kosten en de vraag is of het terecht is dat deze onze richting opkomen. -20-

45 De heer Van Riet: Voorzitter. Vanuit Gezond Water vragen wij ons af waarom er, nadat er heel veel overleg geweest is en er besloten is voor de kwalitatief beste oplossing, er dan toch weer gesproken moet worden over: als de technologie niet geschikt blijkt, dan gaan wij terugschakelen. Wij pleiten ervoor om naar het maximummodel te blijven streven. Wat wij hierbij missen, is de MVO-score, de maatschappelijk verantwoord ondernemen score. Wij hebben daar eerder over gesproken en dat was een methode om in beeld te brengen hoe maatschappelijk relevant het is. Sluipenderwijs hebt u die methode laten vallen, maar er is nog steeds geen nieuwe methode voor teruggekomen. Er wordt gesproken over inkomstenderving. Voordat er een soort spijt ontstaat van, jammer dat wij deze inkomsten gaan missen, is het goed om nog even te benadrukken dat die heffingen gebaseerd waren op vervuiling. Deze hadden niet als doel om inkomsten voor dit waterschap te hebben, maar om het water schoner te krijgen, dus het kan ons nooit spijten als die heffingen opdrogen, want dat betekent gewoon dat er niet meer vervuild wordt. De heer Aertssen: Voorzitter. Er wordt in het stuk wat gegoocheld met de woorden maatschappelijk en maatschappelijk nut en zo. Het is voor mijn fractie duidelijk en dat is een heel ander geluid als ik het van mijn rechterzijde mocht vernemen - dat hier gewoon een meest duurzame oplossing wordt gekozen en die kost meer geld, tweehonderd ( ) tot tweehonderd vijftigduizend euro ( ) per jaar, berekent u. Wij denken dat dat een goede besteding is om een aantal zaken onder controle te krijgen, minder afval. De heer Withagen: Bij interruptie op de heer Aertssen. De kern van mijn verhaal was dat wij geen moeite hebben met een eventuele duurzame oplossing, waarvoor betaald moet worden. De kern van ons verhaal was dat wij de verdeling van die kosten graag anders zouden zien. De heer Aertssen: Goed, ik heb dan dezelfde vraag als u waarschijnlijk, want ik wil graag weten hoe dit bedrag in de toekomst verder gedekt wordt op de begroting en dat bedoelt u waarschijnlijk ook. Ik had die vraag dus ook, want als je twee ( ) tot tweeëneenhalve ton ( ) per jaar mist, dan moet je toch compensatie vinden. Ik neem aan dat u daar straks een goed antwoord op weet, voorzitter. Ik heb verder nog een vraag, de tijdelijke vergunning voor de lozingen in Bath loopt tot maart 2012 en ik begrijp uit het stuk dat de installatie pas medio 2013 volledig in gebruik wordt genomen als wij instemmen. Wat gebeurt er in de tussentijd? De heer Schots: Voorzitter. De heer Withagen stelt een vraag over de toetsinglijst. Deze lijst zit er niet bij. Omdat en u zei het zelf al - het waterschap deze investering aan SNB verstrekt, is het voor ons dus geen investering, waarop wij afschrijven en die effect heeft op onze tarieven en wat dies meer zij. Dat betekent dat vanuit de optiek van Brabantse Delta het geen investeringsproject is, dus ook geen project dat u ziet terugkomen in onze projectenlijst. De SNB krijgt van ons als aanvullende agiostorting op de aandelen een bedrag, wat je ergens als een post in de balans terugvindt en niet in onze exploitatierekening. Dat is de reden waarom dit voorstel geen toetsingslijst heeft. U zult ook zien dat het in onze exploitatie in de tarieven geen consequenties heeft, behoudens dat natuurlijk het verschaffen van geld aan SNB een effect heeft op onze rentekosten, maar u zult geen extra afschrijvingen zien op deze investeringen, want die liggen niet in onze boeken, die komen in de boeken van SNB terecht. U had een vraag over de totale meerwaarde en de maatschappelijke voordelen. Mag ik daarvoor verwijzen naar bladzijde 12 en 13 van het SNB-document, dat erbij zit? Hierin ziet u wat de maatschappelijke voordelen zijn, afhankelijk van welke investeringsvariant wij doen. Op de pagina s 13 en 14 staan verder de overige effecten, dus dat zijn eigenlijk de moeilijk op geld waardeerbare voordelen, milieuvoordelen, die aan de kant van SNB wel degelijk spelen en die hebben samen met het bedrag aan maatschappelijk kostenvoordeel de doorslag gegeven om dit investeringsvoorstel vanuit SNB aan de aandeelhouders op tafel te leggen. U hebt een vraag over de frictiekosten, omdat collega s hebben gevraagd naar de dekking van de meerkosten, die dit voorstel voor Brabantse Delta met zich meebrengt. U kunt zich voorstellen dat dat in de voorbespreking van dit voorstel, waar wij als waterschap bestuurlijk en financieel indringend bij betrokken zijn, een uitgebreid punt van discussie geweest is. Zowel ondergetekende als de voorzitter van het DB hebben in de diverse gremia van de SNB zich bijna kapot gevochten om de compensatie- of frictiekostenregeling erin te krijgen, maar het is door de andere aandeelhouders van SNB eenvoudig niet geaccepteerd. Zo simpel ligt het. Wij hebben tot het uiterste geprobeerd om die twee ton ( ) per jaar die wij als waterschap inboeten, terwijl het maatschappelijk gezien toch een hele goede investering is, gecompenseerd te krijgen, maar het is eenvoudig niet haalbaar gebleken. Dat is de reden waarom u daarover bij dit voorstel niets terugvindt. Daarbij moet ik wel zeggen dat de situatie van de tijdelijke lozingsvergunning die SNB van ons gehad heeft, ons een aantal jaren wel extra inkomsten heeft opgeleverd. Dat ligt dan wel bijna achter ons tot het volgende jaar, maar dat heeft voor Brabantse Delta de afgelopen jaren in totaliteit wel vier ( ) tot vijf ton ( ) aan extra zuiveringsheffing opgeleverd. Dat moet voor de volledigheid wel even in het plaatje meegenomen worden. De heer Withagen: Voorzitter, bij interruptie. Het punt van de maatschappelijke effecten. De portefeuillehouder wijst op de SNB-voordelen enzovoorts, maar mijn vraag was waar de voordelen voor Brabantse Delta liggen. Dat is financieel gekoppeld. Wij gaan investeringen missen, enzovoorts. Dus mijn -21-

46 vraag was niet zozeer, waar staat SNB, want die ben ik ook tegengekomen, maar waar liggen voor Brabantse Delta de maatschappelijke voordelen? Kunt u daar antwoord op geven? De heer Schots: Ik denk dat wij met dit voorstel als partners in de SNB want zo acteren wij in toenemende mate als aandeelhouders met elkaar gekeken hebben om over de gehele keten gezien maatschappelijk maximale voordelen te halen. Dat betekent dat dat de punten zijn, waar ik zojuist aan gerefereerd heb. Dat is het voordeel wat er in de hele keten zit. Als je wilt kun je zeggen dat het milieuvoordeel voor ons is dat wij zoveel vervuilingseenheden op de zuivering krijgen. Bedrijfseconomisch levert dat het nadeel van ongeveer twee ton ( ) op. Dat is het plaatje, zoals het er voor ligt. De heer Hage heeft gevraagd of alle aandeelhouders aan deze investering meebetalen. Het antwoord is ja, alle aandeelhouders in SNB, als zij het voorstel goedkeuren, dragen pro rata bij in het bedrag wat voor deze investering nodig is. De heer Van Riet vraagt wat de diverse technologische opties zijn en het terugvalscenario, als de beste variant niet lukt. Dat is een technisch verhaal, waarvoor ik mevrouw Wypkema wil vragen om dat toe te lichten. Uiteraard is het streven dat wij de optimale variant realiseren en ook onzerzijds zijn er kritische vragen gesteld over hoe wij zeker kunnen weten dat dat gaat gebeuren. Als dat niet lukt, dan is ook het financiële voordeel maatschappelijk gezien een stuk minder. De heer Aertssen heeft nog iets gevraagd over de tijdelijke vergunning in de periode dat die afgelopen is en de nieuwe installatie nog niet in bedrijf is. Ik moet u daar het antwoord op schuldig blijven, maar ik denk dat die periode daartussen niet zo heel groot is. In ieder geval zullen wij ervoor zorgen dat de tussentijd qua vergunning rechtmatig is, zodat SNB de lozingen kan doen op rechtmatige basis. Mevrouw Wypkema: Voorzitter. Als ik het goed heb begrepen, dan was de vraag om naar het maximale model te gaan en waarom zitten al die anderen er dan een beetje bij. De DEMON-technologie kwam vrij laat in het project bovendrijven, als zijnde een hele geschikte technologie. Dat is een kwestie van innovatie. Toen wij drie jaar geleden begonnen met de proeven, was de technologie nog niet geschikt. Op het moment dat wij bezig waren met de uitwerking, was hij wel zover. Dat is hartstikke mooi en die kans hebben wij gepakt. De verschillende onderdelen uit de DEMON-technologie zijn in de pilot heel goed uitgetest. Daarmee hadden wij het vertrouwen dat het moest gaan lukken en de technologie was inderdaad ondertussen ook full scale goed beproefd. Juist vanwege deze kans en omdat wij vonden dat wij daarnaar moesten streven, is deze als voorkeursvariant gekozen, waarbij wij wel het gevoel hebben dat het echt gaat lukken en dat deze niet zomaar gekozen is. De heer Van Riet: Goede ambitie. Tweede termijn De heer Kocx: Voorzitter. Als ik het voorstel goed op mij in laat werken en de antwoorden in eerste termijn meeneem, dan zie ik dat wij jaarlijks tweehonderd duizend euro ( ) nadeel hebben en dat blijft ieder jaar terugkomen, met als gevolg verhoging van de tarieven waar een aantal mensen hier zeker niet voor was, zo hebben wij bij het vorige agendapunt gehoord. De besluitvorming heeft een vijfennegentig procent (95%) voorstemming nodig in SNB, dus wij kunnen dat als waterschap tegenhouden. Als de andere waterschappen die er wel allemaal voordeel bij hebben, ons niet tegemoet willen komen in de frictiekosten, dan moeten wij daar toch nog eens een keer over gaan babbelen en in uiterste consequentie moeten wij zeggen dat wij niet voor zullen stemmen. De heer Verdaasdonk: Dan kan ik de heer Kocx vertellen dat wij wel voor zullen stemmen, omdat dit eindelijk een keer een plan is dat de ambitie heeft om de milieulasten terug te dringen. Ik kan de heer Kocx ook nog een bepaalde besparingshorizon aanbieden, want op het moment dat wij dit soort systemen wat grootschaliger inzetten, kunnen onze zuiveringen een stuk kleiner en eenvoudiger worden en daar verdienen wij dat op een gemakkelijke manier weer terug. Daar komt nog bij dat u volgens mij voorsorteert op de toekomst van de waterschappen en dat wil zeggen dat zij van afvalverwijderaars grondstoffenproducent zullen worden en ik denk dat je ook binnen die scope naar dit probleem moet kijken, dus hulde. De heer Kocx: Voorzitter, bij interruptie, want ik word rechtstreeks aangesproken. De voorzitter: Ik denk niet dat wij een cultuur moeten gaan ontwikkelen dat als iemand anders een andere mening heeft, die meteen met interrupties moet worden weerlegd. De heer Kocx: Als een ander een andere mening heeft niet, maar als ik rechtstreeks word aangesproken en mijn naam wordt genoemd, dan denk ik dat ik wel mag reageren. Er werd gesteld dat Water Natuurlijk voor is, prima, dat is ook geen enkel probleem, dat heet democratie. In feite wordt er gezegd, oké, wij zijn voor, want wij kunnen op termijn heel veel verdienen. Absoluut. Als wij in onze zuiveringen andere processen gaan toepassen, dan kunnen wij misschien heel veel verdienen, maar die tweehonderd duizend euro ( ) die wij nu verliezen, zullen wij altijd blijven verliezen. In uw optiek, als wij in de bestaande, de eigen -22-

47 zuiveringsinstallaties andere methoden gaan toepassen, hebben wij daar besparingen. Maar als wij geen compensatie krijgen voor deze tweehonderd duizend euro ( ) van andere waterschappen of SNB, dan zijn wij die ieder jaar gewoon kwijt. De heer Verdaasdonk: Ik hoef u als bedrijfsvertegenwoordiger toch niet uit te leggen wat research and development betekent? De heer Schots: Ik heb al aangegeven dat wij het punt van de frictiekosten of de tweehonderd duizend euro ( ) per jaar ondanks verwoede pogingen en ik zeg het nogmaals, niet hebben kunnen binnenhalen. De heer Kocx heeft gelijk als hij zegt dat wanneer wij daar geen compenserende maatregelen voor vinden, dat een jaarlijks verlies is. Dat is gewoon zo. Het DB heeft afgewogen dat wij desondanks, gezien onze betrokkenheid bij SNB en het maatschappelijk nut van deze investeringen, in elk geval wat het DB betreft dit voorstel in de aandeelhoudersvergadering niet zullen blokkeren. Dat is het standpunt van het DB hierin. De voorzitter: Zoals de heer Schots aangeeft, het is serieus geprobeerd. Een enkel ander waterschap, waaronder De Dommel, kan klip en klaar aangeven dat bij een andere investering zij een keer aan de beurt waren met een verliespost. Dat valt niet in goede aarde en dat lukt niet. Als het niet lukt, dan is vervolgens de vraag, gaan wij deze investering wel mogelijk maken of niet? Als u zegt, vanwege die twee ton ( ) doen wij het niet, dan blokkeert u dus milieuwinst, waar de heer Verdaasdonk en de heer Van Riet op wijzen en twee, het maatschappelijk voordeel voor alle waterschappen, want de tarieven dalen door deze investering. Per saldo hebben wij het nadeel of het moet zijn dat wij de komende jaren door extra VE s of andere maatregelen dat verlies kunnen wegwerken. Ik vraag het AB de afweging tussen algemeen milieurendement en financieel rendement voor alle waterschappen af te zetten tegen een verliespost en minder inkomsten die wij hebben. Ik geef ook maar even mee dat wij een eerder voorstel rondom voorzuiveren wel met een veto afgewezen hebben, omdat toen het maatschappelijk rendement te klein was ten opzichte van ons eigen verlies. Dat is tot de dag van vandaag een splijtzwam in de aandeelhoudersvergadering. Maar goed, daar kunnen wij mee leven als u dat met zijn allen in meerderheid wilt. Ik stel voor dat wij een beraadperiode introduceren en de besluitvorming de volgende vergadering doen. De heer De Boer: Voorzitter, wat is de reden waarom die andere waterschappen de frictiekosten van ons niet voor hun rekening willen nemen? Als je dat met zijn allen deelt, dan is dat toch maar een klein bedrag? Het vraagt om een stuk solidariteit en die mist u dus eigenlijk. De voorzitter: Nogmaals, andere waterschappen geven aan dat zij ook een keer hebben meegemaakt dat zij meerkosten hadden vanwege een investering bij SNB, die maatschappelijk voordeel opleverde, dus dat bepaalt de sfeer. Het afwijzen van de vorige keer bepaalt ook een beetje de sfeer. Het is een NV en aandeelhouders kijken naar wat het het bedrijf oplevert en het bedrijf kan klip en klaar aantonen dat de tarieven zullen dalen met deze investering. Ik stel voor dat u hierover nadenkt en dat wij er de volgende vergadering op terugkomen. 3.e. Aanvraag aanvullend uitvoeringskrediet project renovatie slibverwerking De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Wij zijn toch weer een beetje geschrokken van deze extra kredietaanvraag voor dit probleem, temeer daar ook bij dit project de beheersing van het project weer als een soort zorgpunt naar voren komt. Ik vind het buitengewoon merkwaardig te constateren dat men eind 2010 inschatte dat wij medio 2011 deze zaak helemaal in productie hebben en de zaak hebben opgelost en vervolgens in juli 2011 blijkt dat wij weer met een half jaar uitstel te maken hebben. Dan denk ik, op welke manier worden dit soort in mijn ogen overzichtelijke periodes op een dergelijke manier in een project gemonitord en getackeld? Opnieuw komt de vraag naar boven en die hebben wij hier al een aantal malen voorbij zien komen - hoe het toch eigenlijk zit met de aansturing van projecten en de daarvoor gevoteerde middelen en de voortgang in de besteding van die middelen en de voortgang en de realisering van projecten. Onze fractie begint zich daar toch redelijk zorgen over te maken, omdat wij te vaak dit soort bijna automatismen terug zien komen. De heer Aertssen: Voorzitter. Ik kan er redelijk kort over zijn, want wij delen de kritiek van de heer Verdaasdonk helemaal. Het is een flinke overschrijding en procentueel gelukkig niet zoveel als wij de vorige maand meemaakten. Het is maar zes procent (6%) en op een bedrag van dik twaalf miljoen euro ( ) valt dat nog mee, maar het is natuurlijk wel zo dat wij bij deze overschrijding van achthonderd duizend euro ( ) zoiets hebben van, hoe kan dat nou? En pas ook nu weer vrij laat gesignaleerd. Als AB worden wij ook nu weer pas geïnformeerd over deze overschrijding en de vorige maand heb ik ook al gevraagd om ons eerder te informeren en te laten weten wanneer dingen niet goed gaan. Maar beter nog, voorkom dit. Nogmaals, ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Verdaasdonk. De heer Withagen: Voorzitter. Wij hebben voor een gedeelte dezelfde opmerkingen als de heer Verdaasdonk namens Water Natuurlijk. Nu is tachtig procent (80%) van het project gerealiseerd en pas laat in dit -23-

48 realisatieproces komen de stukken naar ons toe. Het waren op zich allemaal verschillende situaties, maar toch hebben wij dit jaar al drie keer soortgelijke gevallen van beheersing van projecten hier ter tafel gekregen. Het is voor het AB belangrijk dat het DB de vinger zwaarder aan de pols heeft en met name qua informatie naar ons van het in de pas blijven lopen van projecten. Het meest cruciaal in dit hele proces is de factor tijd. Het blijkt telkens dat door de tijdsduur van het project projectverantwoordelijken wisselen enzovoorts en dat daardoor mankementen ontstaan. Het zou voor ons heel belangrijk zijn om bij de beheersing van de projecten de factor tijd goed mee te nemen, want daardoor ontstaan vaak fouten. Voor de rest, met de reparatie ervan gaan wij natuurlijk akkoord, want dat kan niet anders. De heer De Boer: Onze fractie deelt de zorgen die door alle andere sprekers over dit punt zijn uitgesproken. De heer Hage: Voorzitter. Hetzelfde verhaal. Wij hebben dit ook gesteld bij vorige kredietverleningen en extra aanvragen. Te weinig de vinger aan de pols, periodes zijn overschreden voordat wij daarover goed geïnformeerd zijn. U moet zich voorstellen dat het bedrag van acht ton ( ) dat nu gevraagd wordt en dat de ruimte die er de vorige keer extra in zat, ook is opgesoupeerd. Wij hebben daar toch ook een overschrijding van een tien (10%) tot twintig procent (20%) marge in de kredietverlening. Ik verwacht dat die ook overschreden is. Het bedrag is toch wel behoorlijk aan het worden. Dus meer vinger aan de pols en kortere lijnen en sneller reageren naar het AB. De heer Schots: Voorzitter. Met uw welnemen wil ik iedereen tegelijk beantwoorden, want uw opmerkingen zijn allemaal hetzelfde. U hebt volstrekt gelijk dat dit bepaald niet de schoonheidsprijs verdient. Het geeft toch aan dat er op het gebied van beheersing van dit project een paar steken zijn gevallen, waardoor er dingen gebeurd zijn die wij eerder in het zicht hadden moeten krijgen. Ik kan u in elk geval zeggen dat er weinig tijd heeft gezeten tussen het moment dat het DB en ondergetekende als portefeuillehouder dit wisten en de rapportage, die naar uw AB gegaan is. U hebt het, als het goed is, in de vorige vergadering als melding gekregen en dat was kort nadat ik er met de ambtelijke dienst over gesproken had. En vandaag het verhaal dat u bij de stukken hebt gekregen om tekst en uitleg te geven om u duidelijk te maken wat de reden hiervan is en niet om het daarmee goed te praten of wat dan ook, want dat is absoluut niet de bedoeling. Dit is denk ik de gelegenheid om even aan te geven wat wij in zijn algemeenheid aan verbeteracties hebben lopen om dit soort dingen te voorkomen, want dat is iets wat met werkwijzen, procedures en cultuur in de organisatie te maken heeft. Vanaf 1 juli jl. hebben wij een aangepaste handleiding Projectmatig Werken in gebruik genomen en in de afgelopen maanden is er veel geïnvesteerd in interne trainingen om de projectmanagers die met projecten bezig zijn, te begeleiden en wegwijs te maken. Dat is in elk geval een stuk vaardigheidstraining van de mensen, die iedere dag met de projecten bezig zijn. Die cursus gaat het komend najaar ook uitgerold worden naar de medewerkers, die onder de projectmanagers in het project aan het werk zijn. U weet dat wij in het kader van het project Verbetering Budgetbeheer ook een cursusactiviteit hebben lopen om waterschapsbreed de mensen die met begrotingen en projectbudgetten bezig zijn en dat gaat verder dan alleen maar de investeringen op het gebied van budgetbeheer en prognoses wat meer skills te geven. Dat is een onderdeel van de negen deelprojecten die met verbetering budgetbeheer zijn geëntameerd. Deze cursus is recent gestart en om het belang hiervan te ondersteunen, heb ik daar zelf de aftrap gegeven voor de diverse cursusgroepen die daarmee bezig zijn. In het verlengde van het rapport van de Rekenkamercommissie dat wij de vorige cyclus besproken hebben, is een aanbeveling gedaan om iets te doen op het gebied van risicobeheer bij projecten. Dat heeft inmiddels zijn eerste opvolging gekregen en dat heeft ook te maken met op welke manier wij met het projectmanagement uiteindelijk een verbeterslag ingaan. Volgens afspraak met u, loopt er een integrale screening van alle projecten om systematisch alles een keer voor het voetlicht te krijgen, niet alleen wat de budgetten betreft, maar ook wat betreft de tijdsbudgetten. Dat is het verhaal dat wij afgesproken hebben naar aanleiding van de discussie over de Kleine Beek voor Vis eerder in deze AB-vergadering. Die projectscreening loopt op het ogenblik en zal de komende maand afgewikkeld en gerapporteerd worden. Ten slotte ligt er de afspraak - maar dat gaan wij pas volgend jaar doen - om ook echt projecten te volgen volgens de richtlijnen en procedures, die wel uitgevoerd worden om op basis van interne audits binnen ons systeem willekeurige projecten bij de kop te pakken en de interne auditor het project na te laten lopen om te checken of het comme il faut gebeurd is en daar ook weer verbeteracties uit te halen. Er zijn voldoende initiatieven in uitvoering om het project- en budgetbeheer in bredere zin op een hoger plan te brengen. Daar maken wij behoorlijke voortgang in. Het heeft wel wat tijd nodig, want ik wil erbij zeggen dat dit allemaal activiteiten zijn die natuurlijk buitengewoon belangrijk zijn voor de skills van de organisatie, maar die er naast de hoge werkdruk die hier overal ligt, tussendoor ingepland en er even bij gedaan moeten worden. Ik vind het aan de ambtelijke organisatie een compliment waard dat zij het belang en het nut daarvan inzien en daar ook de tijd voor vrijmaken en tegelijkertijd ervoor zorgen dat hun projecten ook nog doorlopen. De voorzitter: Ik heb een ordevoorstel. Het is praktisch half elf. Als wij het in een paar minuten kunnen afronden, dan wil ik een tweede termijn doen, maar als er nog veel mensen willen reageren, dan schors ik nu de vergadering en gaan wij vrijdagmiddag om vier uur door. Wie zou er in tweede termijn over dit onderwerp -24-

49 nog willen spreken? Drie mensen, dan stel ik voor om dat vrijdagmiddag te doen. Ik schors de vergadering tot vrijdag vier uur. De voorzitter heropent op 16 september 2011 om uur de vergadering en concludeert dat het vereiste aantal leden op grond van artikel 20 reglement van orde AB niet aanwezig is. Vervolgens sluit hij de vergadering. Op grond van artikel 42, derde lid, van het reglement AB zal hij een nieuwe vergadering beleggen op 20 september 2011 om uur ter behandeling van de onderwerpen die niet aan de orde zijn gekomen. Hij zal hier voor een nieuwe oproeping doen uitgaan. In deze tweede vergadering wordt beslist ongeacht het aantal leden dat is opgekomen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 12 oktober De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -25-

50

51 Zaaknr. :11.ZK51828 Nummer : 11IN Barcode : 11IN Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 20 september 2011 om uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Aanwezig: De voorzitter: J.A.M. Vos De leden: P.A. Aertssen, P.H.M van den Berg, W.J.H. de Boer, R. Boertjes, R.J.M. van den Broek, J.H.C. Dielissen, A.G.J. Haagh, M.P. Hage, H.B. Hieltjes, F. Jackson, E.J.M. de Jong- Stabel, L.H. van der Kallen, J.J. Kocx, F.C.J. van Noord, J.A.J.P. van Riet, Th.J.J.M. Schots, J.A.M. Slenders, W. Spierings, A.J.C. Vanlaerhoven, A.S. Verdaasdonk Afwezig met kennisgeving: J.J.M. van der Aa, C.A.A. Coppens, C.B.M.E. Franssen, J.J.M. van der Heijden, H.J.M. Poppelaars, A. Pijnenburg, C.G. Schreuders, B. van der Veer, A.A.F.M. Wijnen, L.C.A. Withagen De secretaris-directeur: H.T.C. van Stokkom Notulist: H. Mutsaerts van Het Notuleercentrum 1. Opening De voorzitter: Ik open de vergadering en ik zal u eerst uitleggen waarom wij hier vandaag op dinsdagavond bij elkaar zijn. Zoals u weet, hebben wij vorige week woensdag de agenda niet kunnen afwerken en conform afspraak zijn wij toen om uur uit elkaar gegaan met de bedoeling de vergadering op vrijdagmiddag om uur voort te zetten. Vrijdagmiddag nadat er wat mailtjes op en neer waren gegaan en wat telefoontjes waren gepleegd, bleek dat het quorum niet aanwezig was. Bij die constatering hebben wij die vergadering afgebroken en conform het reglement van orde schrijft de voorzitter dan een nieuwe vergadering uit, vanavond dus, waarbij het quorum niet per se aanwezig hoeft te zijn volgens het reglement, maar gelukkig is het quorum ruimschoots aanwezig. Wij kunnen nu de agenda vervolgen daar waar wij vorige week woensdag gestopt zijn. De heren Van der Aa, Coppens, Van der Heijden, Poppelaars, Schreuders, Van der Veer, Wijnen en Withagen en de dames Franssen en Pijnenburg hebben zich afgemeld. Spreekrecht: Er heeft zich niemand aangemeld voor het spreekrecht. Primus: Nummer 15, de heer Hage. 3.e. Aanvraag aanvullend uitvoeringskrediet project renovatie slibverwerking De voorzitter: Wij hadden de eerste termijn afgewikkeld en beginnen nu met de tweede termijn. De heer Kocx: Voorzitter, nog een paar vragen van financiële aard. Bij de post interne kosten staat als laatste zin De extra rentebijschrijving is rechtstreeks het gevolg van de later dan geplande ingebruikname van de installatie. Ik kan die opmerking niet zo goed plaatsen, want je zou denken dat als wij het pas later in gebruik namen en er is vertraging in de bouw, dan betalen wij ook later. Wij hadden al eerder voorzien dat wij het geld moesten lenen en dat zou misschien zelfs een 1

52 rentevoordeel op kunnen leveren. Als hij later in gebruik wordt genomen, dan gaat de afschrijving van de installatie ook later in. Omdat het een nogal forse investering is van twaalf ( ) of dertien miljoen euro ( ), zou het in 2011 in ieder geval een voordeel moeten opleveren, omdat je dan in 2011 geen afschrijving hebt. Dat voordeel kan ik ook niet vinden in de toetsingslijst. Dan het derde punt. In de toetsingslijst wordt ineens gesproken over een totale investering van een miljoen honderdduizend euro ( ), maar driehonderd duizend euro ( ) is onvoorzien en deze zijn meegenomen bij het oorspronkelijke krediet op de vorige toetsingslijst. Ik vraag mij af hoe dat precies zit. De heer Aertssen: Voorzitter. Ik wilde de tweede termijn wat zeggen in verband met de reactie van de portefeuillehouder, maar ik moest goed nadenken over wat nou precies mijn reactie zou zijn. Het komt er volgens mij kort gezegd op neer dat wij het heel erg betreuren dat deze overschrijding plaatsvindt. Het is van een bedrag van twaalf miljoen ( ) naar dertien miljoen vierhonderd duizend euro ( ) gegaan, als je het zo ziet. Wat ons het meeste stoort, is dat wij als AB weer vrij laat zijn geïnformeerd over deze kostenoverschrijding en zoals aangegeven bij andere voorstellen, zouden wij daar graag verbetering in zien. De heer Schots: Ja, de extra rentebijschrijving op het project heeft te maken met het feit dat de bouwtijd langer duurt. Natuurlijk is het dan zo dat als gevolg daarvan betalingen later plaatsvinden en dat dat een drukkend effect op de rente heeft. Aan de andere kant, voor betalingen die al plaats hebben gevonden en dat is in de eindfase van het project het grootste stuk, wordt de periode waarover rente berekend wordt, natuurlijk met de vertraging verlengd. Die twee factoren leiden met elkaar per saldo tot een hogere rentelast dan die wij in eerste instantie voorzien hadden. De twee effecten zijn er inderdaad zoals u terecht opmerkt, alleen per saldo werken ze toch uit in een extra rentelast, die op het project geactiveerd wordt. Dus is deze in deze berekening meegenomen. Het volgende punt betreft een mindere afschrijving, doordat het project later geactiveerd wordt. Dat is vooralsnog betrekkelijk, omdat wij in het jaar twee activeringsmomenten hebben en zo lang de projecten daarbinnen schuiven, heeft dat per saldo niet zo heel veel effect. Het zal het volgend jaar wel veranderen, maar op dit moment hebben wij nog die situatie. Uw vraag over de een miljoen negenenveertig duizend euro ( ) op de toetsingslijst is het kapitaalslastenbedrag over de hele investering en de achtenzestig komma zes (68,6) die daarvoor staat, is de extra kapitaalslast die erbij komt als gevolg van deze overschrijding en dan rekening houdend met de onderliggende afschrijvingstermijnen. De vraag van de heer Aertssen over het laat geïnformeerd zijn van dit project en over het feit dat de overschrijding vervelend is. Van het eerste punt heb ik de vorige keer al gezegd dat wij dat met u eens zijn, maar dat dit in deze situatie gewoon zo ligt. Wat het laat geïnformeerd zijn betreft, u hebt in de vorige AB-vergadering toen ik er zelf niet bij was vanwege vakantie, al een mededeling gehad dat dit eraan zat te komen en dat was kort nadat ik zelf en ook het DB deze informatie had ontvangen. Ik begreep dat u daarmee toch enige instemming en tevredenheid betuigd hebt. Dit moment is de eerste gelegenheid om nadere informatie te geven, zoals wij die in de notitie gegeven hebben. Eerder was niet mogelijk geweest. De voorzitter: Voldoende? Dan vraag ik of u tot besluitvorming kunt overgaan bij dit agendapunt.???? [onverstaanbaar] zonder microfoon De voorzitter: Dan krijgen wij een probleem met de rechtmatigheid, want het project is volop in uitvoering en elke dag dat wij rekeningen krijgen, betalen wij die zonder een AB-besluit. Daarom heb ik het zo geagendeerd, zodat wij het rechtmatig kunnen afwikkelen. Besluit: Het AB stemt in met een aanvullend uitvoeringskrediet van achthonderd duizend euro ( ) voor de realisatie van het project renovatie slibverwerking Bath. 3.f. Woensdrecht De heer Vanlaerhoven: Voorzitter. Uit de stukken blijkt een kleine wijziging. In het gebied zitten een paar agrariërs, die niet mee willen doen. Mijn vraag is wat de reden zou kunnen zijn - als leermoment en of het mogelijk is om ze de volgende keer wel mee te krijgen. In het andere gebied zijn agrariërs die mee willen doen. Zou dit in het gebied dat nu niet uitgevoerd wordt en waar in de toekomst agrariërs nog wel mee willen doen, opnieuw opgepakt kunnen worden? De heer Van Riet: Voorzitter. Wij zitten bijna op dezelfde lijn. Als Gezond Water willen wij graag weten wat het perspectief is, dat het inderdaad een verbindingszone gaat worden. Zoals u ook schrijft, ontbreken er op dit moment nog grote stukken en het is pas een verbindingszone als het een geheel is. De vraag is wat het perspectief is op een volledige verbindingszone. 2

53 De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Ook onze vraag ligt in het verlengde van hetgeen gezegd is. Wij vragen om een goed initiatief en pragmatisch opgepakt, maar wij vragen wel de oorspronkelijke doelstelling ten aanzien van het realiseren overeind te houden. De heer Aertssen: Voorzitter, het is al gezegd. Wij willen ook graag weten wat de reden is waarom een aantal belangstellenden op het laatste moment heeft afgehaakt. De heer Van Noord: Voorzitter. Wij sluiten ons aan bij de vragen van de vorige sprekers, maar willen wel zeggen dat dit een goed initiatief is van het DB en dat ondersteunen wij. De heer Hieltjes: Voorzitter. Ik hoor een aantal vragen en onderstreping van het goede initiatief en ik hoor niemand kritiek hebben over dat wij dit gaan uitvoeren, dus ik ben blij met die steun. Ik begrijp de vragen over het feit waarom sommige mensen wel meedoen en andere niet. Ik moet u bekennen dat ik dat persoonlijk niet weet, omdat de gemeente Woensdrecht ervoor gekozen heeft om de trekker te zijn, dus die heeft de meeste contacten. Misschien heeft de heer Van den Berg daar, nee, die heeft er ook niet de precieze inkleuring bij. Het is dan speculeren, sommige grondeigenaren zijn wat enthousiaster over deze ontwikkelingen en staan er positief tegenover, terwijl anderen wat meer invloed op de eigen bedrijfsvoering zien. Wat ons betreft pakken wij hier de kansen, die er zijn. Wij benadrukken in het stuk dat het om stapstenen gaat, die toegevoegde waarde hebben, ook voor de ecologie die er nu is en met alle ontwikkelingen op de Brabantse Wal. Wij blijven samen met de gemeente actief zoeken naar mogelijkheden om het verder te brengen. U krijgt binnenkort een mededeling over het landschap van allure en welke mogelijkheden daarvoor zijn. Uiteraard geldt dat het moet passen binnen het budgettaire kader. Wij hebben in de kadernota een post opgenomen om in te spelen op kansen met de regels die daarvoor gelden. Als de gemeente voor zijn deel meefinanciert, dan is er ruimte om in te springen op kansen. Als u mensen spreekt die gronden hebben aan deze waterlopen en alsnog willen meedoen, dan gaan wij graag samen met de gemeente met hen in gesprek, om te kijken of wij dat kunnen inpassen. Die ambitie ligt er nog. Besluit: Het AB stemt in met de scopewijziging voor het project EVZ Woensdrecht, waarbij voor het beschikte budget in plaats van twee EVZ s met een totale lengte van drie komma drie kilometer, drie EVZ s met een totale lengte van twee komma negen kilometer worden gerealiseerd. 3.g. Toetreden van de gemeente Rucphen tot Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant De heer Kocx: De fractie bedrijven kan akkoord gaan met de toetreding van de gemeente Rucphen tot het gemeenschappelijk regionaal archief, maar wij hebben een paar kritische noten over de adviesnota. In de adviesnota wordt helemaal niet gesproken over de gemeenschappelijke regeling en vervolgens in de eerste de beste bijlage wordt gevraagd ook in te stemmen met de gewijzigde gemeenschappelijke regeling. Dan ga je alle stukken lezen en op de allerlaatste bladzijde komt de aap uit de mouw, namelijk dat de wijziging uitgesteld wordt. Dan denk ik, had dat niet even vermeld kunnen worden op de eerste of tweede bladzijde van de adviesnota. Dat had heel veel leeswerk gescheeld. Dat is een punt. Het tweede punt is dat er gesproken wordt over het feit dat de toetreding ook financieel gunstig is. Dat is ook wel zo, als je kijkt naar wat er begroot is voor 2012 ten opzichte van 2011, maar ik vraag om er dan alles bij te zetten, want we gaan in 2012 wel meer betalen dan in Dan noem ik dat onvolledige informatie en misschien gaan wij toch wel meer betalen, omdat er nu 6 fte zijn en de 2fte van Rucphen worden nu zomaar overgenomen, waarbij een voor een salaris van vijftig procent (50%). Dan vraag ik mij af of dit niet teveel van het goede is, als je nu met vijf deelnemers zes fte hebt en met zes deelnemers acht fte. Tijdens het lezen van de gemeenschappelijke regeling werd ik getriggerd door de toelichting. Artikel 31 zou gaan wijzigen en die gaat over de financiën. Lid 2 wordt dan geschrapt en als toelichting staat er Omdat de praktijk afwijkt van hetgeen in dit artikel oorspronkelijk is opgenomen, is dit lid vervallen. Dan gaan bij mij de haren overeind staan. Wij hebben iets met elkaar in een gemeenschappelijke regeling afgesproken, maar in de praktijk doen wij het toch niet. Dan vraag ik mij af hoe dat precies zit en hoe dat zo gekomen is. Het laatste punt. Het advies van het DB is Het AB staat in beginsel welwillend tegenover. Ik stel voor in beginsel weg te halen, want wij zijn welwillend of niet. In de conceptbrief aan het regionaal archief die is bijgevoegd, staat ook vermeld dat wij welwillend zijn. Dan zou het advies aan het AB conform moeten zijn geweest. Het allerlaatste puntje, om precies te zijn onderaan de brief, staat Kopie aan B&W van Etten-Leur, Halderberge en Moerdijk. Ik vraag mij af of wij Zundert in een keer vergeten zijn. 3

54 De heer De Boer: Voorzitter. In zijn algemeenheid vinden wij de verbreding van de deelname aan de gemeenschappelijke regeling een goede zaak. Wij vinden het prima dat de gemeente Rucphen wil gaan deelnemen. Daarmee stemt onze fractie van harte in. Wij hebben nog een punt van orde. in het stuk lezen wij dat de vraagstelling was om vóór 17 september kenbaar te maken dat wij akkoord gaan. Daar kunnen wij niet aan voldoen, want vandaag is het de 20 e. Mijn fractie schat in dat dit een agendapunt is waar wij allemaal vrij gemakkelijk mee in kunnen stemmen, dus had het dan niet voor de hand gelegen om dit soort punten vooraan aan de agenda te zetten en te behandelen? Dan zijn die vast afgewikkeld. Dat geldt eigenlijk ook voor de andere punten. Wij hebben nu heel lang stilgestaan bij punten, waarover geen besluitvorming heeft plaatsgevonden of hoefde plaats te vinden. Een andere ordening van de agenda kan eraan bijdragen dat wij niet nog een tweede keer terug hoeven te komen. Afgezien van ons eigen gedrag, dat moet ik toegeven. De heer Jackson: Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de laatste opmerking van de heer De Boer. Ik denk dat dat verstandige opmerkingen zijn. Wij hebben nog een klein puntje. Het was niet helemaal duidelijk hoe het nou financieel zit. Als je het goed leest, dan lijkt de toetreding het volgend jaar ruim drieduizend euro ( 3.000) goedkoper te zijn, maar hoe is de ontwikkeling verder? Blijft dat zo? Wij begrijpen dat er twee functionarissen meegaan, maar waar komen die dan te werken? Voor de rest lijkt ons, het stuk gelezen hebbende, dat een schaalvergroting een win-winsituatie oplevert. Waarschijnlijk gaan wij hier gewoon mee akkoord. De heer Van der Kallen: Het stuk bevat inderdaad een aantal onvolkomenheden. De VVD-fractie heeft erop gewezen dat waar in de toelichting 2011 staat, 2001 moet staan. Dat wekt de suggestie alsof er bij de archiefdienst van alles in beweging is, wat wij niet zouden willen. Er is wel van alles in beweging, maar gelukkig niet dat er veel vertrekkenden zijn, integendeel. Rucphen heeft zich gemeld. Het hele archief is in beweging en dat leidt ertoe dat wij aan het heroriënteren zijn, waardoor ook een gemeente als Rucphen tot aansluiting komt. Uw opmerking met betrekking tot de financiën. Het is heel lastig om 2012 uit te rekenen, omdat wij er nog niet helemaal uit zijn wat de verdeling is. Dat is ook een discussie over artikel 31. Toen de archievensamenwerking werd opgestart, is er een bepaalde verdeling gemaakt, een soort toerekening van hoeveel procent van de ruimte bezet zou worden door de archieven van diverse deelnemers. Na een aantal jaren heeft een herijking plaatsgevonden om de werkelijkheid te toetsen. De werkelijkheid blijkt daarvan af te wijken. De praktijk is niet helemaal overeenkomstig wat is afgesproken, maar dat heeft te maken met de ruimte die de diverse gemeenten en het waterschap innemen. Dat leidt ertoe dat voor 2012 voorzien wordt dat het percentage van deelname van het waterschap iets stijgt ten opzichte van als er niets gewijzigd zou zijn. Door Rucphen daalt dat weer. Met betrekking tot het uiteindelijke bedrag, het totale volume neemt wel toe. Dat leidt ertoe dat waar je een daling van onze bijdrage zou verwachten, het naar alle waarschijnlijkheid toch een stijging wordt. Wij zijn het nog niet helemaal eens over de verdeling en toerekening, dus dat leidt nog tot enige discussie. Als je kijkt naar de personeelsbezetting, dan wekt het de indruk dat wij van zes naar acht medewerkers gaan, omdat er twee medewerkers van Rucphen bijkomen. Dat is slechts tijdelijk waar. Op korte termijn en dat maakt deze samenwerking ook praktisch mogelijk, vertrekt een van de twee medewerkers, want die is aan een welverdiend pensioen toe. Dat compenseert weer. De efficiencywinst wordt dan ook voor een deel werkelijk gerealiseerd, alleen zover is het nog niet. Die herschikking van de capaciteit, het gebruik van de ruimte leidt ertoe dat het nog niet helemaal duidelijk is hoe het in 2012 zou moeten zijn. Enerzijds begrijp ik de verwachting dat men dit heel graag financieel vertaald zou willen zien, maar op dit moment is dat helaas nog niet mogelijk. Wij zitten in een soort tijdsklem om een aantal zaken juridisch rond te breien, want dat moet passeren in de diverse gemeenteraden. Uiteindelijk was onze volgende besluitvormende vergadering te laat, dus de paar dagen die er nu bijkomen, kunnen wij dragen, maar het helemaal verschuiven naar de volgende vergadering zou een probleem zijn geworden. De nieuwe medewerkers komen in principe in Oudenbosch te werken, want dat is de vestigingsplaats en dat wordt hun werklocatie op enige termijn. Tweede termijn De heer Kocx: Voorzitter. Volgens mij is een aantal vragen en opmerkingen niet beantwoord. De eerste opmerking was dat wij verwacht hadden dat in de adviesnota iets vermeld zou worden over de gemeenschappelijke regeling. Ik begrijp dat deze nu op termijn aangepast wordt. Ik hoop dat de portefeuillehouder bevestigd dat dat wellicht beter was geweest en een hoop leeswerk gescheeld had. Ik begrijp nu dat wij al wisten dat wij het anders doen dan de gemeenschappelijke regeling, dus was het dan niet verstandiger geweest om de gemeenschappelijke regeling al eerder aan te passen aan de bestaande situatie? Daaraan gekoppeld, in de gemeenschappelijke regeling staat in artikel 2 iets over Het waterschap wordt omgeslagen naar hectaren omgerekend naar inwoners. Een hele ingewikkelde zinsnede. Dat gebeurt dan schijnbaar niet meer, zo begrijp ik, 4

55 maar met mijn boerenverstand denk ik dat het archief van het waterschap daar zit. Dat archief dijt niet uit, want de laatste jaren zit hier. Nu komt Rucphen erbij met een aantal meters, dus dan zou ons aandeel in ieder geval moeten dalen. In dat verband kan ik de opmerking wij stijgen niet heel goed plaatsen. Dan de opmerking over dat in het advies staat in beginsel. Mijn verzoek was om dat weg te halen, want anders neem je dat besluit in beginsel, terwijl in de brief in beginsel er niet bij staat. De laatste vraag was of niet vergeten was om een kopie van de brief te sturen aan de gemeente Zundert. De heer Jackson: Voorzitter. Ik sluit mij aan bij de opmerkingen van de heer Kocx, want het is inderdaad merkwaardig dat er staat Het AB neemt in beginsel of staat in beginsel welwillend. Als je erover nadenkt, dan zeg je impliciet dat het nog terugkomt. Wij nemen nu nog geen beslissing, onze grondhouding is wel positief, maar je weet nog niet wat er gaat komen. De concrete vraag is of dit agendapunt terugkomt. Het lijkt wel dat de financiële consequenties nog niet helemaal klip en klaar zijn, als ik de portefeuillehouder goed beluister. Ik hoor ook het woord tijdsdruk en dat las ik ook in het stuk. Ik denk dat het in principe altijd onverstandig is om een besluit te nemen onder tijdsdruk, zeker als de financiële consequenties niet helder zijn. Ik ben daarom geneigd om hier op dit moment niet mee te gaan instemmen. De heer Haagh: Voorzitter. In eerste termijn had ik het ook geprobeerd, maar toen waren de vragen al gesteld. Bij ons kwam de vraag naar voren, wat zijn sinds de oprichting van Brabantse Delta in 2004 onze posities ten aanzien van archivering in totaliteit? Ik denk dat het een heel complex iets is. Misschien kunnen wij de volgende keer daar een overzicht van krijgen, waar onze deelname in zit en waar wij gebruik maken van de archieven, enzovoorts. Ik denk dat het goed is om naar de toekomst een nulmeting te krijgen van hoe wij er nu in staan, dit in het kader van de opmerking van de heer Van der Kallen, dat wij ons moeten gaan bezinnen over hoe wij het allemaal gaan inrichten. De heer Van der Kallen: De kopieverdeling van de brief is evident, daarom ben ik op dat punt niet ingegaan. Natuurlijk had daar Zundert en Rucphen bij moeten staan. Het probleem is, wij spreken hier in feite over een eerste stap en de gemeenschappelijke regeling moet nog worden aangepast. Dat is logisch, want er komt een nieuw lid bij. Omdat een aantal zaken in de gemeenschappelijke regeling aanpassing verdient, ook de verdeling en de wijze van berekening, past men een aantal artikelen verder aan, behalve dat er een nieuwe deelnemer is. Wij besluiten in beginsel dat wij ermee akkoord gaan om Rucphen bij de gemeenschappelijke regeling te halen en daarna wordt deze regeling aangepast. Dat is nog niet helder, omdat de systeemwijziging nog niet is uitgediscussieerd. Het is de bedoeling dat de gemeenschappelijke regeling per 1 januari 2012 ingaat en daarom zit je als het ware in een soort tijdsklem om dat allemaal te regelen en om dat in een volle jaarschijf in te laten gaan, zodat allerlei problemen opgelost worden en je het uiteindelijk niet moet uitstellen tot Dat zou een gemiste kans zijn. Vandaar het in beginsel. Er lopen in feite twee dingen door elkaar. Er is een kopie bijgedaan van de huidige gemeenschappelijke regeling, maar die ondergaat op een fors aantal artikelen aanpassing, omdat je ook naar een systeemwijziging kijkt waarover nog geen duidelijkheid is. De archieven van het waterschap. Ook deze samenwerking is een restant van de voorlopers van dit waterschap. In dit geval betreft het een belangrijk deel van de archieven van het Land van Nassau. Enerzijds heeft dat het voordeel dat het wat dichter bij het werkgebied zit. De archieven van het waterschap zitten op verschillende plekken en dat maakt het gecompliceerd. Er is oriënterend gekeken om dit allemaal bij elkaar te voegen, maar dan zijn er allerlei afbouwregelingen in de financiën, die zijn ingehuurd. Die grove scan leidt niet tot snelheid, want er zijn allerlei afbouwregelingen waar je dan aan vastzit en dat maakt het gecompliceerd. Daar komt bij dat op dit moment in de archiefwereld veel aan het veranderen is. Er komen steeds meer wettelijke vereisten en dat maakt het alsmaar moeilijker om je eigen archieven goed in te delen. In dit kader is er een uitnodiging gegaan naar een aantal andere archiefbeherende instanties in West-Brabant om te kijken hoe wij tot samenwerking kunnen komen. Daar is voor een deel positief op gereageerd, dus ook daar wordt naar gekeken. Je zit nu in een soort tussenfase waarin je enerzijds naar het totale archiefbeheer kijkt en anderzijds is bij een quick scan geconstateerd dat dit nogal een lastige is. Tegelijkertijd kijk je hoe je tot samenwerking kunt komen, omdat de diverse archiefbewaarplekken nogal voor wat investeringen zouden kunnen komen te staan door de alsmaar toenemende eisen, die daaraan gesteld worden. Dat is in dit geval het probleem. Het is niet volledig, maar die volledigheid kunnen wij u ook op korte termijn nog niet leveren. Ten aanzien van de financiën komt er ook nog bij en dat maakt het extra gecompliceerd, dat in de regionale samenwerking de gemeenten aan alle verbonden partijen waarmee wordt samengewerkt, een bezuinigingsopdracht hebben opgelegd, die voor de archieven een groot probleem vormt en ook daarom is het nog niet helder hoe de begroting voor 2012 eruit gaat zien. Zodra deze er is, kunnen wij helderheid geven over de positieve effecten voor het waterschap van de toetreding van de gemeente Rucphen. 5

56 De voorzitter: Vorige momenten waarop het DB aan u vroeg of het DB mocht gaan deelnemen in een gemeenschappelijke regeling, kreeg u in één keer die vraag voorgelegd inclusief de tekst van de gemeenschappelijke regeling. In dit geval moet het geknipt worden en gaat het eerst om het beginselbesluit, dat wij vanavond vragen. Wilt u dat Rucphen deel gaat nemen? Als u ja zegt en alle andere participanten van de gemeenschappelijke regeling ook, dan komt over een aantal vergaderingen de tekst van de gemeenschappelijke regeling terug en dan kunt u beoordelen of de nieuwe tekst naar genoegen is. Dan kunt u mogelijk ook kijken naar wat de financiële effecten zijn. Het gaat vanavond echt om het beginsel, maar ik vraag de heer Merks dat in juridische zin wat preciezer uit te leggen. De heer Merks: De gemeenschappelijke regeling vraagt dat alle deelnemers hun gevoelens geven over het toetreden van de gemeente Rucphen en dat is een beginselbesluit. Daarnaast zat er nog een extra onderdeel bij, een grondige wijziging van de gemeenschappelijke regeling, waar de heer Van der Kallen op doelt. Dat gedeelte is hiervan even losgeknipt. Daarom wordt uw bestuur gevraagd uw gevoelen weer te geven over de deelname door de gemeente Rucphen. Wanneer het AB van de gemeenschappelijke regeling klaar is met hun werk, komt hier de nieuwe tekst van de gemeenschappelijke regeling in de vergadering en hierin staat ook de gemeente Rucphen vermeld als deelnemer. Het gaat echt om een beginselbesluit. De heer Kocx: Voorzitter. Ik begrijp de uitleg, alleen ik vind hem niet correct. Het gaat mij vooral om de woorden in beginsel. De dijkgraaf zegt het wel goed, want wij nemen nu een besluit en dat is niet in beginsel. Als wij nu onze steun geven aan de toetreding van Rucphen, dan is dat een voldongen feit en gaan wij daar als waterschap mee akkoord. Punt, dus niet in beginsel. Men vraagt nu om ermee akkoord te gaan en als alle deelnemers hiermee akkoord gaan, dan wordt Rucphen uitgenodigd. Of begrijp ik het verkeerd, in beginsel? Dan zou je erbij moeten zetten mits wij akkoord gaan met de nieuwe gemeenschappelijke regeling, maar dan kan de gemeente Rucphen niet verder. Dat lijkt mij ook een beetje raar. De heer Van den Broek: Ik heb dezelfde visie. Het uitvoerige betoog van de heer Van der Kallen roept heel veel vragen bij mij op. Wat de heer Merks aangeeft, in beginsel betekent dat je impliciet akkoord gaat met niet meer en niet minder. Dat betekent het woord in beginsel. Het losknippen van die twee dingen kan ik echt niet volgen. De heer Haagh: Voorzitter. In beginsel hebben wij daar niet zo n moeite mee. Pas als het een definitief besluit gaat worden, kunnen wij het volledig overzien. Ik heb gevraagd om een overzicht te krijgen van waar wij allemaal inzitten en welke financiële gevolgen dat heeft. Als wij dat de volgende keer erbij zouden kunnen krijgen, dan zou dat veel verhelderen. In beginsel zijn wij akkoord. De voorzitter: Ik denk dat de vraag om het overzicht van welke archiefdiensten wij hebben, of een contract of een deelname, mogelijk is, maar daar hoeft onze besluitvorming volgens mij niet op te wachten. In dit geval is gewoon de Gemeenschappelijke Regeling zo dat eerst gevraagd wordt of u het een goed idee vindt om Rucphen toe te laten. Zo ja, dan gaan zij de gemeenschappelijke regeling aanpassen en die krijgt u voorgelegd. Daar geeft u dan een klap op en daarmee is de tekst van de gemeenschappelijke regeling ook vastgesteld en is Rucphen formeel lid. De heer Jackson: Voorzitter, mag ik nog een aanvullende vraag stellen? Mocht blijken dat op het moment dat die regeling voorligt en dat ook de financiële inzichten helder zijn, het archief volloopt en dat er nieuwbouw gerealiseerd zou moeten worden, zouden wij op dat moment kunnen zeggen wij doen het toch niet? Of zegt u dan, u bent er in beginsel mee akkoord gegaan. De voorzitter: In het tekstvoorstel van de gemeenschappelijke regeling over een of twee vergaderingen kunt u niet zien of er nieuwbouw aan de orde zou moeten komen. Dat ziet u in de begroting en het investeringsprogramma, die mogelijk daarna komen. Dan zijn wij een van de participanten die daar iets van kunnen vinden. De heer Merks: Ik probeer het nog een keer uit te leggen. Artikel 38, tweede lid, de huidige gemeenschappelijke regeling stond op Extranet, maar deze is niet gewijzigd ten opzichte van het artikel wat hierbij is gevoegd. Er staat Alvorens ter zake een beslissing te nemen, wint het AB van de gemeenschappelijke regeling het gevoelen in van de gemeenteraden en colleges. Dus eerst wordt uw gevoelen ingewonnen. De tekst van de regeling is zelf al vrij ingewikkeld en sluit aan bij de Wet gemeenschappelijke regeling. 6

57 De heer Kocx: Voorzitter, bij interruptie. In de brief die het archief aan ons stuurt, staat letterlijk: Wij verzoeken u om voor 17 september 2011 deze instemming kenbaar te maken. Dus niet ons gevoel, maar onze instemming. De heer Merks: Maar het antwoord zal zijn: wij staan er welwillend tegenover, je moet een gevoelen uitdrukken. De voorzitter: Ik denk dat hier aan de orde is dat een directie van een archiefdienst en misschien ook wel het bestuur, die zelden of nooit met zo n wijziging van doen hebben gehad, hun best hebben gedaan. Neem van mij aan dat onze juristen dat goed uitgezocht hebben. Vanavond gaat het over het beginsel, bent u genegen Rucphen toe te laten? Als u daar ja tegen zegt, dan wacht u rustig de tekst van de gemeenschappelijke regeling af en die kunt u dan beoordelen. Besluit: Het AB staat in beginsel welwillend tegenover de toetreding van de gemeente Rucphen tot de Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant. Het AB en het DB brengen het RAWB schriftelijk op de hoogte van dit besluit. 3.h. Inzicht in de kosten en aanvraag aanvullend UVK voor de maatregelen peilbesluiten De heer Aertssen: Voorzitter. Ik vond het een wat moeilijk voorstel. Ik heb het een paar keer moeten lezen, voordat ik het begreep en misschien begrijp ik nog steeds niet wat er nou precies van ons gevraagd wordt. In de eerste alinea wordt gewag gemaakt van een aantal besluiten, het gaat over twaalf peilplannen en zes peilbesluiten. Allemaal heel ingewikkeld. Ik begrijp dat de besluiten zijn genomen, maar nog niet zijn uitgevoerd, maar daar wil ik graag helderheid over hebben. Er staat dat de peilbesluiten pas in werking treden nadat de maatregelen zijn uitgevoerd, maar dan denk ik, wij hebben besluiten genomen en ik ben ervan uitgegaan dat er maatregelen worden getroffen, maar dat is dus kennelijk niet zo. Graag duidelijkheid hierover. Er staat ook Op dat moment was nog niet inzichtelijk wat deze maatregelen zouden bevatten. Dat vind ik ook merkwaardig, want als je een besluit neemt, zou je verwachten dat je precies weet wat voor maatregelen er getroffen moeten worden, dus dat was voor mij ook onduidelijk. Het stuk heeft het over de raming oktober 2010, oorspronkelijke raming februari 2010 en dan uiteindelijk de finale raming. Dat werkt de duidelijkheid ook niet in de hand, dus graag wat meer toelichting op dit voorstel. De heer Vanlaerhoven: Voorzitter. Ik heb een vraag, namelijk zijn ze dit allemaal? De peilbesluiten zijn vorig jaar net voor Nieuwjaar genomen en de aanvullende werkzaamheden moeten nog uitgevoerd worden. Komen er nog meer bij? De heer Kocx: Voorzitter. Voor ons was het stuk wel heel duidelijk, want toen wij de peilbesluiten namen, wisten wij dat er kosten aan zouden gaan komen om maatregelen te nemen, dus dat is niet onze vraag. Misschien is er een simpele verklaring voor, maar onze vraag is dat nu gevraagd wordt om honderd vijftigduizend euro ( ) extra. Daar moet het AB een besluit over nemen, terwijl ik lees dat de voorgaande zeshonderd vijftigduizend euro ( ) - veel meer - een besluit is geweest van het DB. Waarom is dat toen niet naar het AB gekomen? De heer Hage: Voorzitter. Wij hebben een vraag van dezelfde strekking. Zitten hier alle peilbesluiten wel onder? Komen er nog meer zaken bij? Wij zijn ook verwonderd over het feit dat er al een hoger bedrag is goedgekeurd en gevoteerd door het DB. Daar hebben wij weinig over te zeggen gehad. De voorzitter: Ik neem de heer Coppens vanavond waar. De algemene lijn is, zoals een paar mensen aangeven, dat wij eerst de peilbesluiten hebben genomen voor alle peilgestuurde gebieden in ons waterschapsgebied. Dat hebben wij allemaal in 2010 afgerond. In die peilbesluitnota stond steeds dat wij die besluiten pas konden uitvoeren, operationeel maken, wanneer er nog een aantal maatregelen in het veld was genomen om dat peil feitelijk te kunnen gaan handhaven. Er is eerder een inschatting gemaakt van zeshonderd vijftigduizend euro ( ), dat het dat zou gaan kosten, maar in de stukken stond dat dat een eerste indicatie was. Nu het allemaal verder uitgewerkt is, blijkt dat het honderd vijftigduizend euro ( ) meer kost en dat wij voor deze achthonderd duizend euro ( ) alle maatregelen kunnen nemen om alle genomen peilbesluiten in het veld operationeel te maken. De eerste nota van zeshonderd vijftigduizend euro ( ) stond bij mijn weten op de lijst van investeringen, waartoe u het DB destijds heb gemandateerd. U hebt de keuze gemaakt dat aan het DB over te laten en daarom heeft het DB het besluit genomen, maar tot zeshonderd vijftigduizend euro ( ). Daarom komen wij het 7

58 aanvullend krediet bij u vragen, omdat dat een AB-besluit vergt. Ja, hiermee kunnen wij alle maatregelen nemen om alle uitvoeringen te doen voor de genomen peilbesluiten. Tweede termijn De heer Aertssen: Als ik het goed begrijp, is er in de kadernota 2010 een bedrag voor gereserveerd. Het AB heeft dat vastgesteld bij de begroting. Maar mijn verbazing blijft, want als je dat in 2010 al vaststelt en wij zitten nu in september 2011, daar zit een dik jaar tussen, anderhalf jaar bijna. Is er nu nog helemaal niets gebeurd of is het een aanvulling op wat er nog gedaan moet worden en wat er tekort gekomen wordt? Ik dacht dat dit allemaal al gedaan was. In 2010 neem je via de kadernota een besluit en die maatregelen zijn inmiddels uitgevoerd. Daar zit ik een beetje mee. Is het nog niet gebeurd of is het voor een deel nog niet gebeurd? Mevrouw Frings: Wij konden de maatregelen pas gaan uitvoeren, nadat de peilbesluiten waren genomen. De meeste peilbesluiten, de laatste drie, zijn genomen in december In de kadernota in juni was al zeshonderd vijftigduizend euro ( ) opgenomen, omdat wij verwachtten dat wij daarmee aan de gang moesten gaan. Wij konden pas echt maatregelen gaan voorbereiden, nadat wij die peilbesluiten hadden vastgesteld. Voor 2010 hebben wij niets kunnen doen. Nadat de peilbesluiten zijn vastgesteld, zijn wij begonnen met de voorbereidingen. Er zijn op dit moment twee maatregelen daadwerkelijk uitgevoerd. De rest zit allemaal in de voorbereiding. Zodra de projectplannen zijn goedgekeurd, gaan wij daarmee aan de slag. Het grootste deel zal voor het eind van het jaar klaar zijn. Het heeft een behoorlijke voorbereiding gekost om de maatregelen verder uit te werken en te specificeren en te kijken hoe het zat met de kosten. Er zijn een paar maatregelen, waar wij grondaankopen voor moeten doen, omdat het gaat om verruiming van sloten en dergelijke en die zullen dus iets meer tijd kosten, omdat wij daar eerst de grondverwerving voor rond moeten hebben. Besluit: Het AB stemt in met het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet van honderd vijftigduizend euro ( ) voor het uitvoeren van de maatregelen die voortvloeien uit het vaststellen van de nieuwe peilbesluiten. 3.i. Ecologische verbindingszone Groote Leij/Compensatieplan vliegbasis De voorzitter: Dit is een aanvullend stuk zoals u weet sinds de vorige vergadering. De heer Van Noord: Voorzitter. Gezien de kans, denk ik dat het goed is dat het DB snel geacteerd heeft en het snel in het AB gebracht heeft. De mensen van de Commissie Watersystemen hebben er uitleg over gekregen. Dat was een prima uitleg en de fractie bedrijven wil voor dit specifieke geval het DB mandateren en het voorstel ondersteunen. De heer De Boer: Voorzitter, wij vinden dit een heel goed voorstel en liften mee op de compensatieverplichtingen van Defensie en het realiseert een heel stuk van onze taakstelling. Snel handelen voor Defensie is geboden, want dit jaar moet het krediet voor Defensie worden belegd. Wij hebben daar begrip voor en wij vinden dat wij mee moeten gaan met dit voorstel. Nog een opmerking over het kaartje en in het verleden is er vaker commentaar geweest uit deze vergadering over de kwaliteit van de kaartjes. Wederom vinden wij dit kaartje onvoldoende. Er wordt gesproken over een groene stippellijn, maar ik zie die groene stippellijn in ieder geval niet. Wij vragen uw aandacht daarvoor. De heer Vanlaerhoven: Voorzitter. Wij hebben het hierover in de Commissie Watersystemen even gehad. Wij wisten toen nog niet precies hoe de procedure zou gaan lopen. Mijn fractie vindt het een goed initiatief, zeker gezien de kosten. Ik heb nog een paar vraagjes. Wat wordt bedoeld met het design- en constructprincipe bij dit project? Er wordt niets gezegd over een onderhoudsplan, dus daar graag iets meer informatie over. De heer Van Riet: Voorzitter. Als fractie Gezond Water zien wij dit als een goed voorbeeld van hoe met de afspraken, mandatering en rechtmatigheid omgegaan moet worden. De afspraken tussen AB en DB over verantwoordelijkheden moeten in principe gevolgd worden en komt er een knelpunt, dan moet er zo snel mogelijk over geïnformeerd worden. Daarmee zal het AB en in ieder geval deze fractie met alle begrip omgaan. Wat dat betreft willen wij dit graag besluiten. Inhoudelijk is er nog een vraag. Er wordt hier gesproken over een kilometer EVZ. In april vorig jaar is er in de regio een informatieavond geweest van dit waterschap en daar is gesproken over bijna acht kilometer EVZ, natte EVZ, die gerealiseerd gaat worden. Kunt u iets zeggen over wanneer wij het restant 8

59 kunnen verwachten? Ten derde wil ik de opmerking van de heer De Boer over de kwaliteit van de kaartjes van harte ondersteunen. De heer Hage: Voorzitter. Als VVD zijn wij blij dat dit soort trajecten ingegaan kan worden. Wij feliciteren mevrouw Dielissen met de wijze waarop dit opgepakt wordt en dat wij snel tot een realisatie van een EVZ kunnen komen, waarbij een derde partij financieel drager is en zich wil inzetten. Op deze manier kunnen wij met lage kosten iets teweeg brengen. De heer Haagh: Voorzitter. Complimenten voor de voortvarende aanpak in deze. Ik mis hierin de rol van de gemeente Gilze-Rijen. Het gaat nu maar over een strook van tien meter en normaal is vijfentwintig meter gebruikelijk om te doen. Mogelijk dat die er ook nog bij betrokken zijn. Er staat iets in over de MER-studie naar de verbreding van de N282, die ondertussen afgerond is. Ik weet niet of dat nog invloed heeft op de voortvarendheid van dit plan. Mevrouw Dielissen: Voorzitter. Ik ben blij dat het AB zo positief reageert op dit voorstel, want ik benadruk intern altijd dat het belangrijk is om creatief te zijn en kansen te zien en te pakken waar mogelijk en daar is dit voorstel een goed voorbeeld van. Het dwingt ons ook om aan u dit mandaat te vragen om mee te kunnen gaan in het tempo dat Defensie wil maken. Ik beluister instemming met het voorstel, toch nog een paar vragen. Het is inderdaad een heel klein kaartje. Het groene stippellijntje staat van boven tot onder, ongeveer aan het einde van de dikke zwarte streep die er dwars overloopt. De rechte zwarte strepen betreffen de vliegbasis en het gaat om het gebied ten oosten daarvan. Er is gekozen voor design en construct en om de aannemer niet alleen de uitvoering op te dragen, maar ook het inrichtingsplan te laten schrijven, omdat het op die manier mogelijk is nog voor 1 januari financiële verplichtingen aan te gaan voor het totaal. Dat wijkt wat af van normale procedures, maar dit geeft de kans om te kijken hoe het uitpakt en of het een goede en handige manier is. Over het onderhoudsplan staat in het voorstel vermeld dat dit nog wordt opgesteld. Omdat het inrichtingsplan nog gemaakt moet worden, kun je nu nog niet veel zeggen over het onderhoudsplan, maar dat wordt opgesteld conform de gebruikelijke normen die wij daarvoor hebben. De vraag van de heer Van Riet over de informatieavond en het restant van de zeven kilometer wil ik graag doorgeven aan de heer Janssens, want die weet wat meer over de informatieavond en welke zeven kilometer daar bedoeld is. De rol van de gemeente gaat over de restantverplichting van de gemeente voor de vijftien meter. Die is wel meegenomen in het project, dus Defensie gaat die aanvullende vijftien meter mee inrichten en daarmee krijgen wij een volwaardige EVZ. Het MER-rapport is afgerond en dat is juist afgewacht, zodat zeker was dat het plan door kon gaan. Ik ga ervan uit dat de MER-rapportage hier geen invloed meer op heeft. De heer Janssens: Er is een informatiebijeenkomst geweest in het teken van de EVZ-visie, die het waterschap opgesteld heeft, ook namens de drie gemeenten Alphen-Chaam, Baarle Nassau en Gilze-Rijen. Wij zijn gezamenlijk een traject ingegaan om de EVZ s zoals ze weergegeven zijn op de beleidskaarten van de provincie, een nadere vertaling te geven naar een concretere uitwerking. Dat heet dan een EVZ-visie en dat hebben wij gedaan om de subsidies van gemeenten veilig te stellen. Zoals uw vergadering bekend zal zijn, trekken wij als waterschap zoveel mogelijk samen op met de gemeenten om de natte EVZ s te realiseren. Het waterschap heeft de verantwoordelijkheid voor de eerste tien meter en de gemeenten voor de aansluitende vijftien meter. Alles valt ervoor te zeggen om samen op te trekken en wij zijn daarom begonnen om gezamenlijk een visie te maken. Die visie is vorig jaar april gepresenteerd en dan blijkt dat in zo n groot gebied van die drie gemeenten er nogal wat kilometers EVZ te realiseren zijn en dat is denk ik waar de heer Van Riet aan refereert. Bepaalde delen zijn inmiddels al gerealiseerd, zoals de Midden-Brabant Poort. Als u over de A58 richting Tilburg rijdt, dan ziet u tegenover Audax dat grote bedrijventerrein, dat de gemeente Gilze-Rijen daar ontwikkeld heeft. Aan de westkant van het bedrijventerrein ligt ook een EVZ, die Gilze-Rijen gerealiseerd heeft in samenwerking met dit waterschap. Dat is ook ongeveer een kilometer. Het tracé waar wij het nu over hebben, sluit eigenlijk aan op die EVZ Midden- Brabant Poort. Het ligt aan de noordkant van de A58, dat is ook weer een kilometer. Aan de zuidkant van de Midden-Brabant Poort speelt een landgoedinitiatief. Mogelijk dat wij daar als waterschap in mee kunnen liften en zo proberen wij alle kansen aan te grijpen. Daarnaast ligt nog de vraag bij de drie gemeenten om te kijken naar wat het ambitieniveau kan zijn van zowel dit waterschap, als ook de gemeenten om de overige EVZ s op te pakken. Tweede termijn De heer De Boer: Voorzitter. Ik ben een vraag vergeten in eerste termijn. Ik lees in het stuk dat het gaat om de legger Waterloop/Groote Leij van het waterschap en dat langs die legger de EVZ wordt gerealiseerd. Ik lees op de laatste pagina dat sprake is van een strook van tien meter langs de legger Groote Leij en die strook blijft in eigendom bij Defensie en het onderhoud gaat naar het 9

60 waterschap. Dat vind ik een vreemde constructie. Het is volgens gebruik altijd zo dat eigendom en beheer zoveel mogelijk in een hand moeten komen, maar dat is hier niet het geval. Mijn vraag is of wij als waterschap hebben ingestemd met een overdacht om niet van die tienmeterstrook en zo nee, waarom niet? De heer Vanlaerhoven: Voorzitter, nog even terugkomend op design en construct. Ik begrijp uit de stukken dat qua realisatie en de inrichting er vrij veel bij de aannemer komt te liggen. Hebben wij daar als waterschap nog voldoende grip op, op het inrichtings- en onderhoudsplan? Nog even terugkomend op de vraag van de heer De Boer. Uit mijn kaartje blijkt dat die Leij evenwijdig aan de weg ligt en ik mag ervan uitgaan dat daar toch de EVZ wordt gerealiseerd. De heer Van Riet: Voorzitter. Wij als Gezond Water zijn blij met de heldere uitleg van mevrouw Dielissen en de heer Janssens over de resterende EVZ s en het deel dat al gerealiseerd is. Dat geeft toch wel moed. Wij hopen dat wij het restant binnenkort kunnen afhameren. De heer Aertssen: Voorzitter. Ik kan zeggen dat wij in kunnen stemmen met het goede voorstel met waardering voor de aanpak van de portefeuillehouder. Mevrouw Dielissen: Ik ga eerst even in op de vraag van de heer De Boer en hoe het moet nu de grond in eigendom blijft van Defensie. Dat is op zich geborgd, omdat er een planologische verankering komt in het bestemmingsplan. Defensie is ook een overheid, dus op die manier is de EVZ verzekerd en zie ik niet de noodzaak om dat in eigendom te hebben. Het komt wel vaker voor dat wij gronden overdragen aan natuurterreinbeheerders, die dan vervolgens de inrichting van de EVZ voortzetten. De vraag van de heer Vanlaerhoven over het voldoende grip houden in het kader van de design en constructopdracht. Daar is voldoende in voorzien, omdat wij met Defensie afspraken hebben over onze betrokkenheid bij het opstellen en de uitvoering en dat wij onze wensen kunnen inbrengen. Op die manier hebben wij ons ervan verzekerd dat het een plan wordt dat aan onze eisen voldoet. Besluit: Het AB mandateert het DB om het projectplan EVZ Groote Leij/Compensatieplan Vliegbasis Gilze-Rijen vast te stellen. 4. Mededelingen (te behandelen op 12 oktober 2011) 4.a. MVO 4.b. Mededeling ontwerp begroting Regionaal Archief West-Brabant c. Managementletter d. Kosteneffectiviteit defosfatering rwzi Dongemond 5. Ingekomen stukken (te behandelen op 12 oktober 2011) 5.a. DB 5.b. 5.c. Brief de heer Wijnen Regelmatige wateroverlast in het centrum van Hoeven en antwoord Brief de heer Wijnen Besluitvorming aanpak Goudbloemsedijk te Hoeven en antwoord DB Technische vragen WD Statenfractie over schaliegas en antwoord DB 6. Stand van zaken Brand Chemie Pack Moerdijk De voorzitter: Nieuw te melden is natuurlijk dat afgelopen vrijdag een brief ontvangen is van minister Opstelten, die aangeeft op welke manier het Rijk regionale partijen meent te kunnen ondersteunen in financiële zin. Ik neem aan dat u die brief op Extranet gezien hebt. Naar aanleiding van die brief en een gesprek dat de secretaris-directeur en ik vorige week dinsdag gehad hebben met het college van GS, heeft het DB vanochtend besloten een brief te sturen naar de provincie en bij mijn weten hebben wij deze brief uitgeprint. Ik stel voor deze uit te reiken, zodat u weet welke brief door het DB vandaag is gestuurd. De kern van die brief is na uitleg gegeven te hebben over allerlei aspecten, van provincie: zou u toch willen overwegen ook een financiële bijdrage te leveren aan het waterschap? Wij hebben die brief vanmiddag formeel gestuurd en dat zal onderdeel worden van een politiek debat in de Staten aanstaande vrijdag, hoewel het met de wisseling van de gedeputeerde niet helemaal zeker is of dat debat vrijdag doorgaat. Ik kan mij voorstellen dat u uw relaties gebruikt om de provincie mild te stemmen om nog eens te kijken of zij ons kunnen helpen in dit dossier. Uiteraard en dat wil ik niet onvermeld 10

61 laten, hebben de kranten redelijk volgestaan over het waterschap en hoe het DB staat in dit dossier. Vanochtend was het allemaal al wat rustiger, maar dat is natuurlijk toch redelijk heftig geweest en dat is kennelijk, omdat de burger niet begrijpt waarom zij moeten betalen wanneer een bedrijf tekortschiet of bijvoorbeeld een verzekering of anderszins, als er een brand woedt. Dit zijn de nieuwe elementen die ik wil noemen, maar ik wil uiteraard kijken wie ook hierop in wil gaan. De heer Van den Broek: Wij hebben het onderzoek ontvangen Intercollegiale toetsing brand Moerdijk. De voorzitter: Dat rapport hebben wij u inderdaad ook verstrekt. Het DB heeft hier nog niet over kunnen spreken en dat zal zij in de volgende vergadering doen. In de besluitvormende vergadering willen wij graag het standpunt van het DB toevoegen en u uitnodigen om daarop in te gaan. De heer Verdaasdonk: Voorzitter, eigenlijk twee opmerkingen in zijn algemeenheid. Ten eerste is het zo dat je in dit dossier merkt dat het over het algemeen verstandig is om hier een actieve communicatie richting de buitenwereld over op te zetten en wat minder reactief te zijn. Wat je nu ziet, is dat in de manier van berichtgeving over de stijging van de lasten het overkomt als zijnde een reactieve reactie en dat vind ik niet verstandig. Hier zit iets anders achter en daar vraag ik aandacht voor. Nu blijkt zonneklaar dat solidariteit een groot goed is. Want nu zie je wat er gebeurt als overheden of burgers onvoldoende solidair zijn met elkaar. Dat betekent dat enig persoon een calamiteit te verwerken krijgt, waar hij of zij of een organisatie eigenlijk nauwelijks invloed op heeft en dat vervolgens die organisatie of burger daarvoor een rekening moet betalen, die eigenlijk disproportioneel is. Ik zou in overweging willen geven om bij de Unie aan te gaan kaarten en wellicht geldt dat ook voor andere overheden om te kijken of wij tot de vorming van een soort solidariteitsfonds kunnen komen, waarmee een adequate afdekking komt van dit soort risico s. Wij hebben te maken met een terugtrekkende overheid die minder regels wil, maar dat betekent tegelijkertijd dat de risico s toenemen. Je kunt niet keer op keer aankomen met het afwentelen van risico s op. Het lijkt mij verstandig om daarover na te denken. Ik zou van het DB willen horen of zij hier ook al over nagedacht heeft en wat het standpunt daarin is. De heer Hage: Voorzitter. De krant heeft het verwoord en wij kwamen in beeld, zoals wij niet in beeld willen komen. Daar hebt u met zijn allen, medewerkers en degenen die aan het roer stonden, niet om gevraagd en niet verdiend en toch is het gebeurd. Er staat een grote kop, waarin het waterschap neergesabeld wordt. Een paar dagen blijkt in een commentaar dat men in redelijke bewoordingen de zaak uiteen zet, maar dan blijkt in wezen toch dat wij een bepaalde communicatieslag gemist hebben, want wij hebben niet kunnen overbrengen waar wij mee bezig waren, wie wij zijn en wat wij moeten doen, want dat begrip hebben wij niet gekregen. Wij komen hier ergens in tekort en wij willen benadrukken, dit horende, dat wij ons in een andere positie moeten zien te krijgen dan waar wij op dit moment in leven, want dat is geen beste positie. De heer Van Riet: Voorzitter. Ik hoorde net dat wij de collegiale toetsing pas gaan bespreken nadat er een DB-advies ligt. Dat is op zich een goede zaak. Het verrast mij wel even, want dat was niet duidelijk geworden uit de adviesnota. Dan resten er de punten van kritiek die wij op dit moment krijgen. Misschien is er niet zoveel aan te doen, maar wij vinden als Gezond Water dat het heel belangrijk is om te blijven uitdragen dat uiteindelijk de vervuiler voor de schade moet opdraaien. Als dan blijkt dat er tekortkomingen zijn in de Nederlandse regelgeving, dan is dat een van de onderwerpen die in de toekomst gerepareerd en verbeterd moet gaan worden en daar moeten wij naar blijven streven. Dat geldt ook en ik praat nu meer over de preventieve kant voor de totale verantwoordelijkheidsverdeling - zoals al eerder gezegd is - dat die zodanig moet veranderen dat niet een kleine gemeente verantwoordelijk wordt voor een veel te groot industrieel complex. Dat zijn preventieve zaken die wij moeten zien te verbeteren, om te voorkomen dat er in de toekomst alsnog een keer in West-Brabant een dergelijke calamiteit met dit soort gevolgen kan ontstaan. De heer Vanlaerhoven: Voorzitter. Er is al veel gezegd over de media, maar als je goed gelezen hebt, dan gaat het vooral over de kosten waar mensen zich bezorgd over maken. Voor de rest wordt duidelijk aangegeven dat het waterschap goed gepresteerd heeft en adequaat is opgetreden. In ieder geval ervoor gezorgd dat een verdere verspreiding van het vervuilde water niet heeft kunnen gebeuren. Wat ons ook opvalt, is dat elke keer door onze dijkgraaf de kostenverdeling genoemd wordt in de media. Wij dachten dat wij hier later over zouden spreken. Wat ook een punt van aandacht is, is natuurlijk het binnenhalen van de kosten. Wanneer je bij heel veel mensen een relatief klein bedrag moet gaan halen die dat niet willen betalen, dan kan dat buitenproportionele inspanningen vragen. 11

62 De heer Van den Berg: Voorzitter. Ik hoor net de voorzitter zeggen dat de burger kennelijk niet begrijpt dat hij moet opdraaien voor de brand bij Chemie-Pack. Ik vind dat zo n DB-uitspraak, maar het gaat nog veel verder dan dat, want ik denk dat deze burger heel weinig begrijpt van het waterschap. Dat is hetgeen het waterschap de afgelopen jaren over zich heeft afgeroepen en dat zie je ook in de pers terugkomen. Wat zien zij? De burger ziet niet veel meer dan een groot gebouw en een dijkgraaf, die in een mooie stoel in een mooie kamer een interview geeft. Daar wordt op gereageerd en daar moet je communicatie op loslaten. De resultaten zijn zo dat de kranten en ook de website van BN De Stem vol hebben gestaan met reacties, met heel veel kritiek die alle kanten op gaat. Een klein voorbeeld en dat is ook om aan te geven dat burgers nog steeds niets begrijpen van het waterschap, maar of dat hun fout is weet ik niet, dat laat ik even in het midden, er worden opmerkingen gemaakt zoals Ik ben nu eenmaal verplicht om mijn water af te blijven nemen bij het waterschap, dus ik kan zo weinig met ze. Dat geeft natuurlijk een indruk van de situatie, maar het zegt ook iets van waar wij uiteindelijk voor staan. Wat ik in de krant gemist heb, daar zag ik teveel en dan ga ik ervan uit dat de dijkgraaf dat inderdaad zo gezegd heeft - dat de dijkgraaf heel erg blij was met die vijf miljoen tweehonderd vijftigduizend euro ( ) uit Den Haag en dat werd een paar keer benadrukt, dat wij daar toch wel heel blij mee moesten zijn. Ik weet niet of de burger dat begrijpt en dat zou je dan moeten uitleggen, dat dat heel bijzonder is, als dat zo is. Ik zou ook de achtergrond willen horen of er niet meer te halen zou zijn. Wat ik ook in de krant gemist heb, is het voornemen om deze brief aan de provincie te sturen, want dat was het eerste waar ik aan dacht, want ik zou graag een dijkgraaf in de krant willen zien, die nu echt ten strijde trekt om alles uit de kast te halen om dit onheil voor de burgers en bedrijven te voorkomen en dat kan dan niet beperkt blijven tot de mededeling dat wij gaan kijken wat wij nog uit de failliete boedel kunnen gaan ophalen. Ik denk dat er communicatief nog heel veel te verbeteren is. Daarmee zal dit waterschap toch de komende jaren moeten blijven leven met de wetenschap dat er in dit waterschap, in dit Markdal, dingen zijn gebeurd, waar de burger nooit begrip voor zal hebben. Dat is natuurlijk heel hard vechten om dan nog een voldoende te krijgen van de burger. De heer Aertssen: Voorzitter. Mijn fractie vindt dat het waterschap heeft gedaan wat zij moest doen en ook vrij snel. Zij heeft de rommel opgeruimd, die veroorzaakt is door een ander en wij zitten nu met grote kosten opgescheept. Dat is vrij triest en wat doe je daar vervolgens aan? Ik ben het met de vorige spreker eens dat het waterschap toch enigszins te lijden heeft van een imagoprobleem. Ook mijn fractie vond het niet echt handig dat de dijkgraaf aangaf eigenlijk best gelukkig te zijn met de vijf miljoen tweehonderd vijftigduizend euro ( ). Begrijpelijk, maar als je mij vraagt wat ik dan verwacht had, dan denk ik dat ik er niet zover vandaan had gezeten, maar volgens ons had u beter kunnen zeggen Potverdorie, dat pikken wij niet! en u hebt ook gezegd als dijkgraaf in januari vlak na de ramp, dat de rekening niet bij de burger terecht mocht komen. Ik meen te weten dat u dat ooit een keer gezegd hebt in de pers. U krabbelt nu terug, maar u had een tandje bij moeten zetten. Dat heb ik toen gezegd, daar blijf ik bij en daar ga ik voor. De brief aan de provincie is natuurlijk een goed initiatief. Als je naar het bedrijventerrein Moerdijk kijkt, dan is dat een regionaal bedrijventerrein van provinciaal en landelijk belang en het kan niet zo zijn dat alleen de West-Brabantse burger moet opdraaien voor de kosten van het schoonmaken. Daar is nog heel wat te doen. Ik zou u willen oproepen ervoor te gaan om de kosten in totaliteit te verhalen. Tot slot, dat is al bij de eerste spreker gezegd, want die vroeg ernaar, als u straks reageert op de kanttekeningen die zijn geplaatst bij het optreden van het waterschap daar komt u op terug over een maand - misschien dat u dan ook meteen kunt meenemen wat de lessen zijn voor de toekomst en hoe wij daar als waterschap beter mee om kunnen gaan. Dan heb ik het over de voorkant, de vergunningverlening, planologisch, maar ook als het gebeurd is, een calamiteitenfonds of iets dergelijks. Dat soort dingen in kaart brengen en wat kunnen wij daarmee. Dat zal het waterschap waarschijnlijk niet alleen kunnen, dat zullen wij met anderen moeten doen, maar ik zou graag van u daar een visie over willen horen. De heer Kocx: Voorzitter. Ik heb twee inhoudelijke punten, maar ik wil eerst reageren op de vorige sprekers. Er wordt veel gesproken over wat er in de media komt en wat er is gezegd in de media en wat de burger over ons denkt. Dan wordt vooral de dijkgraaf aangesproken, misschien terecht omdat hij het boegbeeld is, maar ik denk dat wij met zijn allen, de dijkgraaf, de ambtenaren, het DB maar zeker ook de AB-leden allemaal het waterschap zijn, dus dat moeten wij onszelf ook aanrekenen en zeker de AB-leden die hele korte lijntjes hebben met de media, zouden misschien die lijntjes een keer in kunnen zetten om in de media een ander beeld van het waterschap te krijgen of in ieder geval te trachten om daarvan een duidelijk beeld weg te zetten over hoe het zit. Dan mijn inhoudelijke vraag. Wij hebben bij dit punt een AB-mededeling gehad en in de laatste zin staat Het regenwater wordt sinds januari opgevangen en opgeslagen. Mijn vraag is voor wiens kosten dit gebeurt. Hopelijk niet alsnog voor het waterschap. De tweede vraag is dat in de media ook wordt gesproken over dreigende vervuiling van het grondwater door wegsijpeling uit de slopen. 12

63 Ik lees dat Moerdijk begin volgend jaar met de daadwerkelijke sanering begint en dat het risico nog steeds bestaat dat de sloten alsnog vervuild worden. Wat gaan wij eraan doen om de sloten niet opnieuw te moeten gaan reinigen tegen hoge kosten? De heer Haagh: Voorzitter. Ik ben het niet met de heer Kocx eens dat wij de bühne op moeten en de pers moeten gaan opzoeken. Ik denk dat dat juist een taak is van het DB, omdat het zo gevoelig ligt en het allerlei haken en ogen kan hebben op het moment dat wij gaan reageren. Wij zijn super geïnformeerd, complimenten daarvoor. Ik kan het hele verhaal uitleggen. Wij hebben het eerst juridisch getest, wij hebben gekeken en eerst aan Chemie-Pack de gelegenheid gegeven. Wij hebben het daarna opgeruimd en toen hebben wij beslag gelegd. Juridisch en milieutechnisch hebben wij het super aangepakt. Wij zijn super geïnformeerd, maar dan houdt het op. Wij hebben niet actief gecommuniceerd, mogelijk vanwege het risico dat hoe meer je communiceert, hoe moeilijker het juridisch gaat worden, maar dat hebben wij laten liggen en wij zijn te netjes geweest. Wij hebben te netjes geopereerd en dat is eigenlijk jammer, want het gevolg is nu wie gaat het betalen? De inwoners van Moerdijk of de inwoners van West-Brabant of de inwoners van Brabant? Dan heb ik al drie keer Brabant genoemd en dan heb ik het over totaal eenenzeventig miljoen euro ( ), waarvan dertien miljoen vijfhonderd duizend euro ( ) voor ons. Inderdaad krijgen wij en dan noem ik het heel oneerbiedig, een ministeriële fooi van vijf miljoen tweehonderd vijftigduizend euro ( ) op het totaal en dan zeg ik dat wij misschien hadden moeten zeggen, natuurlijk stond in de krant wat wij verwacht hadden, want daar hebben wij zelf voor gekozen. Wij hebben gezegd, wij gaan het niet salderen, wij gaan het in een keer in rekening brengen, de burger informeren. Toen hadden wij meteen het klip en klare verhaal erbij moeten hebben, zo hebben wij gehandeld, dat hebben wij gedaan. Dan hadden wij een heel goed verhaal gehad. Wij hebben de collegiale toetsing fantastisch gedaan, alleen wij zijn vergeten dat te communiceren en dat is jammer. Dat kunnen wij alsnog doen, maar ik denk dat wij akkoord zijn met vijf miljoen tweehonderd vijftigduizend euro ( ), dank je wel. Nee, dat is te weinig, want het is drie keer Brabant die het moet betalen en het is geen Brabantse aangelegenheid, want de minister heeft het gehad over een ramp. Het is eigenlijk een landelijke aangelegenheid en dat moeten wij uitdragen. De voorzitter: Eerst een aantal concrete vragen. Over de rapportage en de collegiale toets die de volgende keer aan de orde komen, vraagt met name de heer Aertssen om het in een iets bredere context te brengen, aan de voorkant en aan de achterkant. Ik neem het mee, want ik heb daarover nog geen advies gezien. Wij kunnen proberen om dat inderdaad wat breder te trekken. Ik betrek overigens daarbij de opmerking van de heer Verdaasdonk, die zegt dat het toch niet zo kan zijn dat toevallig regionale partijen daarmee geconfronteerd worden na zo n calamiteit. Wij sluiten in onze brief aan GS vooral aan op de benadering van het bedrijfsleven zelf, VNO-NCW, die vanuit de grote industriële bedrijven uitgesproken hebben dat zijzelf daar verantwoordelijk voor zijn en hun verzekeringen daarop beter moeten toespitsen. Zij nemen hun verantwoordelijkheid en ik denk dat dat uiteindelijk een goede gedachtenlijn zou zijn. Veiligheid voorop, Tien actiepunten voor veiligheid is een nota die de branche chemische industrie heeft uitgebracht via VNO-NCW en die straalt dat uit. Dat is een iets andere benadering dan een nationaal fonds vormen voor calamiteiten. Uiteraard is er niets op tegen om de Unie te vragen mee te denken over oplossingsrichtingen, dus in dat opzicht steun ik u. Of dat alleen maar de overheid is die daarvoor een voorziening moet treffen, ik denk dat wij ook heel blij moeten zijn als het bedrijfsleven zelf zo n verantwoordelijkheid wil nemen. De heer Verdaasdonk: Misschien mag ik daar even op reageren? Ik ben buitengewoon verheugd dat het bedrijfsleven zelf daar zijn verantwoordelijkheid neemt, maar in zijn algemeenheid weten wij ook dat wanneer verzekeringen aangesproken worden op claims en vooral bij claims van deze omvang, je dan een jarenlange strijd gaat krijgen over wie nu voor welk deel van de claim verantwoordelijk is. Op de een of andere manier zal de rekening betaald moeten worden en ik heb geen pasklare oplossing bij de hand, maar ik waarschuw voor dat fenomeen. Wellicht dat er een soort overbruggingsfonds zou moeten zijn dat naderhand weer gevuld kan worden met de gestorte verzekeringspenningen, om te voorkomen dat in tussentijd mensen die er niets aan kunnen doen, met hoge kosten worden geconfronteerd. De voorzitter: Ik denk dat wij dat vanavond niet kunnen bespreken, maar uw oproep is duidelijk, maar laten wij het bedrijfsleven vooral zelf naar oplossingen zoeken. Een paar concrete vragen van de heer Kocx. Het regenwater dat is opgeslagen zoals in de mededeling staat, is regenwater wat door de gemeente wordt opgeslagen en onder verantwoordelijkheid van de gemeente ook gereinigd moet worden. Daarvoor staat het waterschap niet aan de lat. Wij hebben vanaf januari uw tweede vraag aandacht gevraagd voor het potentiële gevaar van verontreiniging vanuit de bodem naar onze sloten, het oppervlaktewater toe. Wij waren en zijn daar niet helemaal gerust op 13

64 en daarom hebben wij heel frequent monsters genomen tot op de dag van vandaag om te zien of er toename is van verontreiniging. Dat geeft geen helder beeld, meestal was het neutraal met soms een kleine verhoging, maar na twee dagen was dat weer weg. Wij houden het in de gaten. Wat wel opvalt, is dat in het saneringsplan van de gemeente Moerdijk dit potentiële gevaar ook nadrukkelijk wordt aangestipt. Dat is een bevestiging van wat wij steeds gezegd hebben. Nu is er reden genoeg om samen te kijken naar welke maatregelen wij snel kunnen nemen, dat moet de gemeente c.q. de provincie doen, om te voorkomen dat daar weer een verontreiniging ontstaat. Dan kom ik vervolgens bij de twee kernpunten. Een is, hoe hebben wij gecommuniceerd? Daar kun je lang over praten. Het feit dat er zoveel mensen zo boos waren dit weekend, duidt erop dat het toch ook anders had gekund, alleen de vraag is hoe. Je zit tussen een aantal vuren, je ziet andere overheden die niet echt mee willen doen. Je weet dat het dan uiteindelijk in rekening gebracht moet worden bij de burger. Je wilt eerlijk zijn en je onderbouwt het met getallen en de burger kan dat niet accepteren. In dat spanningsveld zit je. In eerste instantie is dat zaterdag in alle heftigheid in de kranten gekomen. Ik heb het in de krant van maandag kunnen nuanceren, wat rustiger op een rij kunnen zetten, maar wij zijn er nog niet. Wij zullen daar nog de nodige investeringen in moeten doen. Mijnheer Van den Berg, als dan een foto die destijds door BN De Stem gemaakt is in het kader van de opening van dit kantoor, op de internetsite wordt gezet, dan vraag je er ook een beetje om. Ik mag geen foto s vernietigen in het archief van BN De Stem. Dat is, denk ik, aan de journal om dan zo n foto bij zo n artikel te plaatsen. Je kunt zeggen dat je dan nooit vrolijke foto s moet laten nemen en alleen maar met een somber en serieus gezicht, maar dat past misschien niet helemaal bij mijn karakter. Dan de kostenverdeling zelf, ook in relatie tot communicatie. Op enig moment heeft het kabinet gezegd dat minister Opstelten coördineert. De minister heeft vervolgens in zijn eerste gesprek met ons aangegeven: een, geen ketelmuziek, want daar heeft hij helemaal geen zin in, dus niet naar buiten communiceren. En wij moesten er ook om vragen, want er is geen enkele wettelijke verplichting voor het kabinet om bij te dragen. Twee, ik wens niet met een groot gezelschap te spreken, maar met een vertegenwoordiger en daarvoor hebben wij burgemeester Mans van de gemeente Moerdijk aangewezen. Dan krijg je een relatief lange bestuurlijke fase, waarin je in het belang van de zaak niet teveel communiceert naar buiten, en dan is het eindresultaat vrijdag die vijf miljoen tweehonderd vijftigduizend euro ( ) veertig procent van de kosten -, maar weet dat nog geen week voor het laatste gesprek met Opstelten het standpunt van het kabinet was: nul euro, want zij zeiden, in het regeerakkoord dat is bevestigd in het bestuursakkoord water, staat dat je erover gaat of niet. Wij gaan hier niet over, dus succes. Dat hebben zij heel lang volgehouden, maar met vereende krachten achter de schermen van de Commissaris van de Koningin tot vele anderen, zover dat mensen zeiden, het kabinet gaat er ook echt over. Elke minister weet intussen van Moerdijk en Chemie-Pack. Toen is er beweging in gekomen en is er drieënhalf miljoen euro ( ) voor de gemeenten en vijf miljoen tweehonderd vijftigduizend euro ( ) voor ons beschikbaar gesteld en de bereidheid om in het kader van de bodemsanering die zevenendertig en een half miljoen ( ) van de provincie en te praten over of er titels te bedenken zijn om een uitzondering te maken en extra budget vanuit Den Haag richting Den Bosch beschikbaar te stellen. Ik denk als je dat proces meegemaakt hebt en je naar de formele positie die het kabinet heel lang heeft ingenomen, kijkt, dat wij heel blij moeten zijn met die vijf miljoen tweehonderd vijftigduizend euro ( ), want voor hetzelfde geld was het nul geweest. Dat heb ik willen uitstralen en ik probeer uit te leggen dat het ook zo is. Natuurlijk is het veel te weinig. Ik heb eerder uitgeroepen, het kan niet bestaan dat de burger van West-Brabant dit moet gaan betalen. Toch denk ik dat regionale partijen terecht vorige week of net voor vorige week tegen het kabinet gezegd hebben, dit pakket, vooruit, wij zullen het ermee moeten doen. Nu staat in de brief van het kabinet de suggestie om ook de provincie een bijdrage te laten leveren, dus ik denk dat het verstandig is om onze pijlen daarop te richten om te kijken of die een bijdrage kan leveren. Dat doen wij ook weer bestuurlijk met een brief. Ik denk dat het redelijk uniek is dat je als dijkgraaf plenair in een GS-vergadering kunt komen om een dossier te bepleiten. In die zin ga ik ervoor, daar mag u gerust op zijn, maar een keer houdt het bestuurlijk op en vandaar de gedachte dat het misschien goed is dat u uw contacten daarvoor probeert te benutten om te kijken of in de provincie wat meer begrip hiervoor ontstaat. Uiteindelijk moet het bedrijf betalen, maar dat is failliet, dus er zal niet alles te halen zijn. Wij leven nu eind september en wij komen binnen een week of acht in de fase dat wij onze begroting moeten maken en dan is het toch een kwestie van de rekensom maken en dan inderdaad, mijnheer Vanlaerhoven, hebt u alle gelijk als u zegt dat het AB er nog niet echt over heeft kunnen spreken over hoe het resterende bedrag uiteindelijk verwerkt wordt. Ik spreek namens het DB en het DB heeft aangegeven dat het misschien ook het meest fair is naar de burger toe om het dan in één keer in rekening te brengen en vervolgens het tarief weer zo te laten zijn, zoals wij dat nodig hebben voor de taken van het waterschap zelf. Daar komen die benaderingen en de cijfers die ik daarbij noem, vandaan. Tot slot nog een punt. Verschillende partijen hebben zich op verschillende manieren juridisch voorbereid en ingedekt. Het kabinet biedt aan om de landsadvocaat ter beschikking te stellen van de regionale partijen om vervolgens alle procedures, ook in het kader 14

65 van afwikkeling met de curator, voor ons mee te doen. Dat is iets waar wij de laatste dagen mee bezig zijn om te kijken hoe wij die zo snel mogelijk in de goede positie kunnen brengen om ons te helpen. Tweede termijn De heer Van den Broek: Voorzitter. Houdt u rekening met collectieve ongehoorzaamheid van de burgers? Het zou mij namelijk niet verwonderen als er een beweging op gang komt binnen het waterschap en dat burgers en buitenlui massaal niet gaan betalen. De heer Van Riet: Voorzitter. Mijn opmerking over te blijven hameren op het principe de vervuiler betaalt hebt u niet beantwoord, althans niet rechtstreeks, maar dat hoeft ook niet, want ik heb snel uw brief aan de provincie gelezen en daar staat dat heel uitgesproken in, waarvoor waardering. Mijn eerste indruk is dat dit een uiterst slimme brief is aan de provincie en wij hopen dat dit resultaat zal hebben. Dat neemt niet weg dat als de brief resultaat heeft, het nog altijd zo is dat de burgers betalen, of het nou via de provincie of het Rijk gaat, het blijven de burgers die opdraaien voor een schade die toch door een zekere laksheid van een bedrijf op het terrein in Moerdijk veroorzaak is. Dus wat dat betreft, u gaf een positief beeld van het VNO-NCW en dergelijke over voornemens en aanbevelingen, maar ook daarbij zou ik ervoor willen pleiten om ervoor te zorgen dat ook bedrijven verplicht worden een goede aansprakelijkheidsverzekering af te sluiten en dat er controle op is. Misschien net als in de reiswereld, als er iemand omvalt, dat er een onderling waarborgfonds is om dat op te vangen. Wij zijn er niet gerust op als het alleen goede aanbevelingen en voornemens vanuit de VNO-NCW worden. Voor de rest wens ik u veel succes met de brief aan de provincie. De heer Van den Berg: Voorzitter. Ik steun datgene wat de heer Van den Broek net heeft aangehaald. Ik vind dat dit DB toch wel erg vanuit een ivoren toren redeneert. Ik hoor de voorzitter net zeggen De burgers waren boos, maar ik kan u zeggen dat ze heel erg boos zijn en onderschat niet wat er nog op ons af gaat komen. Ik wil nog even ingaan op het ivoren torengedrag van het DB. Op een gegeven moment is het een en ander gevraagd door de journalist van BN De Stem over wat achtergronden en dan komen er antwoorden, zoals dat er nu eenmaal een democratisch gekozen bestuur is en dat maakt de dienst uit. Dit is nou net waar de burgers helemaal niet in geloven. De uitspraak is op zich juist, alleen de burger kent een beetje de achtergronden en die weet dat ze helemaal niet naar de stembus zijn geweest en het interesseert ze helemaal niet hoe dat waterschap tot stand is gekomen. Zij worden geconfronteerd met harde feiten. Als er dan vervolgens wordt gevraagd, de burgers zeggen, dat dure gebouw in het Markdal moet betaald worden, dan is de reactie Je mag de financiële stukken komen inzien bij het waterschap, want dat zit zo niet in elkaar. Ook dat vindt de burger helemaal niet interessant om te lezen. Zij weten uiteindelijk gewoon niet beter dan dat er een veel te duur kantoor staat in het Markdal, dat zal gewoon voor een hele tijd zo blijven en daar moet u uw communicatie op aanpassen. Ten aanzien van de foto die van u gepubliceerd is, het was uw kantoor en het was uw stoel, waar u in zat. U had ook een heel sober kantoor kunnen hebben waar ze een foto hadden kunnen maken, met een grijs achterwandje en een landkaart, dan was er niets aan de hand geweest. Dus u bent er zelf verantwoordelijk voor en niet de fotograaf. U doet dat nu voor de zoveelste keer, als er dan iets fout gaat, dan zegt u Ja, dat ligt aan de pers, dat had ik niet verwacht. Dit soort dingen moet je met je afdeling Communicatie kunnen verwachten. Daarnaast hebben op de website van het waterschap uitspraken van het DB - en als ik mij niet vergis, van de dijkgraaf zelf - gestaan, van Het kan toch niet bestaan dat... Het gaat nu uiteindelijk wel bestaan dat en ik zit even na te denken over hoe je nou als dijkgraaf ineens een hele stap voorwaarts zou kunnen maken naar al die burgers, die er op dit moment klaarblijkelijk helemaal niets van snappen wat er hier in dit huis gebeurt. Als u nou uw naam en uw positie zou kunnen verbinden aan het feit dat er meer geld komt van welke overheid dan ook, waardoor de burgers minder belasting hoeven te betalen, dan zou dat een enorme stap voorwaarts zijn. Dan zouden ze zeggen dat deze voorzitter ergens voor staat, die wil zijn naam, zijn lot verbinden aan de uitslag van dit verhaal. Ik weet zeker dat ook al lukt het dan niet, want dat zou kunnen gebeuren, dan heb je in ieder geval een gebaar gemaakt. Dat is een overweging waard, want ik denk zoals het nu gaat, dat ik uit de woorden zoals het DB ze net heeft uitgesproken, opmaak dat de ernst van de zaak niet duidelijk is. Als er wordt gesproken over burgers waren boos, dan is dat een foutieve constatering, want de burgers zijn boos en in dat kader denk ik dat u plannen moet gaan maken als DB over hoe je omgaat met hele grote aantallen bezwaarschriften en weigeraars. Daar zou ik heel graag een reactie op horen. De heer Slenders: Ik vind het eigenlijk geen pas geven dat de heer Van den Berg hier zo n verhaal gaat ophangen, waarbij hij allerlei dingen aan elkaar verbindt, die totaal los van elkaar staan. Je 15

66 kunt de dijkgraaf een oude spijkerbroek geven en een oude leunstoel en dan op een of ander shabby kantoor laten neerzetten, maar daar gaat het helemaal niet om. Ik vind dat de reacties een beetje overschat worden. Er zijn in ons gebied zevenhonderd tachtigduizend ( ) inwoners en als zoiets ter sprake komt, dan krijg je een soort massahysterie, omdat iedereen gaat reageren. Als je de reacties inhoudelijk bekijkt, daar staan de meest rare en onzinnige dingen in. De heer Van den Berg: Bij interruptie, dat is een hele persoonlijke constatering, geachte collega. De heer Slenders: Die geef ik graag terug. Als er gezegd wordt, wij hebben een democratisch gekozen bestuur, dat is op zich correct, maar dat interesseert de burgers niet. Dan kun je beter in de kroeg gaan zitten en er gezellig over praten. Het is een democratisch bestuur, de burgers hebben de kans, misschien activeert hen dit om de volgende keer wel te gaan stemmen, want ze weten nu waar het om gaat. De heer Boertjes: De heer Van den Berg haalt een aantal zaken een beetje uit zijn verband. Ten slotte is hij zelf ook medeverantwoordelijk. Hij vertelt zaken, die vanuit zijn invalshoek naar voren worden geschoven. Ik begrijp wel dat een aantal inwoners binnen dit gebied verontwaardigd is over hetgeen er is gebeurd, maar als hij niet goed heeft geluisterd naar wat de dijkgraaf heeft gezegd over hoe een en ander tot stand is gekomen, dan moet naar mijn gevoel een aantal zaken voor hem helder zijn. Ik vind het jammer dat hij een aantal zaken uit zijn verband rukt en dingen erbij haalt, die helemaal niet relevant zijn. Ik vind het jammer dat hij op deze wijze spreekt maar dat is zijn vrijheid en onze fractie sluit zich niet aan bij hetgeen de heer Van den Berg heeft gezegd. De heer Van den Berg: Dank voor de reactie van de twee AB-leden. Ik kan heel weinig met opmerkingen, zoals Een en ander wordt uit zijn verband gerukt. Dan wil ik graag dingen benoemd zien. Daar kan ik niet eens op ingaan, die leg ik terzijde. Daarnaast denk ik dat datgene wat door de laatste spreker is aangehaald, niets nieuws brengt. Ik leg een visie neer, ik geef een advies, en natuurlijk weten wij hier binnen deze kamer heel goed hoe hard er is gewerkt door dit waterschap om dingen voor de bakker te krijgen. Daar gaat het niet om, het gaat om wat de burger van ons vindt. Ik heb net ook als voorbeeld genoemd wat er zoal wordt gezegd. Daar zitten hele lachwekkende dingen bij, maar het zijn en blijven burgers. De burger gaat niet opnieuw denken, ik ga de volgende keer wel stemmen, nee, die is gewoon boos. Ik merk dat een aantal ABleden uiteindelijk in dezelfde ivoren toren woont als het DB naar mijn smaak. Dat is de enige conclusie, die ik kan trekken. De heer Vanlaerhoven: Voorzitter. Een vraag van mij is niet beantwoord, namelijk het inbaar zijn van de gelden, dezelfde vraag als de heer Van den Broek stelde. Dat kan wel eens buitenproportionele inspanningen gaan vragen. Hoe denkt u daarover? De heer Aertssen: Voorzitter. Ik wil nog even reageren op uw eerste termijn. Toen de heer Opstelten voor de televisie zei dat het om een ramp ging in Moerdijk, toen toonde hij een groot inlevingsvermogen, maar kort daarna was hij volgens mij het woord ramp compleet vergeten en hield ik mijn hart vast voor hoe het uiteindelijk af zou lopen. Complimenten daarvoor namens mijn fractie, want inderdaad zijn waarschijnlijk alle VVD- en CDA-coryfeeën ingezet om alsnog het kabinet te bewegen om dat bedrag uit te trekken. Complimenten daarvoor namens mijn fractie, want het is toch gelukt om daar geld los te peuteren. Ik ben verbaasd dat u dat nog voor elkaar hebt gekregen. Het is een vervelende opmerking die ik moet maken, want je zou een ruimhartiger beleid verwacht hebben, maar het is niet anders. Dan kom ik even terug bij de opmerking en u zat instemmend te knikken, dus ik had het bij het rechte eind. U hebt ooit gezegd, dit moet niet ten laste komen van de West-Brabantse burger. Ik zou graag weten hoe dat nou staat in relatie tot die opmerking vorige week in de krant, dat het de burger zoveel gaat kosten. Daar zit spanning in en het gaat ook om een stuk communicatie. Ik wil graag weten hoe u daar nu inzit. Vindt u nog steeds dat het niet ten laste mag komen van de West-Brabantse burger? Ik zou ook van het AB willen weten dat is vanavond niet aan de orde, maar wellicht de komende vergadering - hoe wij als AB daar verder mee omgaan. Ik denk dat er toch een standpunt moet komen en mijn fractie heeft er wel een idee over, maar ik zou het graag van het AB horen. Tenslotte, misschien is het een aardige suggestie om een foto te maken met gewoon laarzen aan op een dijk met een schop in uw hand. Dat komt misschien wat beter over. De heer De Boer: Voorzitter. Opvallend is dat andere fractieleden toch wel veel kritiek spuien en commentaar leveren op het optreden van het DB. Wij vinden dat dat wel heel gemakkelijk is. Wij willen graag aangeven dat het optreden en de sturing van het DB van onze fractie veel waardering verdient, want de omstandigheden waaronder gewerkt is, waren buitengewoon gecompliceerd. Wij 16

67 hebben stellig de indruk dat door ons DB alles uit de kast is getrokken en dat geldt nog steeds. Net als de heer Van Riet, heb ik net ook even de brief gelezen aan de provincie en wij vinden dat een goed initiatief en er zijn goede argumenten gebruikt. Wat betreft de communicatie zijn wij er heilig van overtuigd dat je dat in zo n moeilijk proces nooit goed kunt doen. Het is bijna een onmogelijke opgave om dat in al zijn facetten te doorgronden, gezien de buitengewoon moeilijke bestuurlijke problematiek. Van onze kant een stuk waardering. Dat mag in deze vergadering ook wel eens uitgesproken worden. De voorzitter: Ik wil nog op twee punten ingaan. Het onbestaanbaar zijn dat de burger van West- Brabant hiervoor betaalt en hoe het nu loopt. Ik vond en vind en het DB vond en vindt dat het onbestaanbaar is dat de West-Brabantse burger hiervoor betaalt, alleen je ervaart dat je in deze wereld dan toch alleen kunt staan. Als het bedrijf failliet gaat en verzekeringen niet uitkeren, dan is daar niet zoveel te halen. Wanneer je naar overtuiging het maximale hebt gehaald bij het Rijk, dan is dat ook een gegeven. Wij zitten nu nog op het spoor van curator en provincie. Ik kan het voor mezelf uitgelegd krijgen dat het niet bestaanbaar is dat de burger betaalt, maar dat je uiteindelijk toch de conclusie moet trekken dat de burger er wel voor betaalt en ik denk niet dat je aan een DB-lid in dit geval mij persoonlijk bestuurlijke consequenties zou kunnen vragen en om als bestuurder consequenties te nemen, omdat ik de overtuiging heb dat wij hier maximale inzet heb gepleegd en dat dat niet hoeft te leiden tot de consequentie, die de heer Van den Berg suggereert. De heer Aertssen: Voorzitter. Ik begrijp dat helemaal en ik heb waardering voor de manier waarop u zich hebt ingezet om het geld binnen te halen. Voor mij blijft het toch vreemd dat u eerst zegt dat het niet ten laste van de West-Brabantse burger mag komen en dat u dat standpunt niet blijft volhouden tot het bittere einde, want wij zijn nog niet aan het einde van het traject. De voorzitter: Dat heb ik wel steeds volgehouden. Als u de krant van maandag leest, dan ziet u dat letterlijk. Alleen in de persconferentie van vrijdag die zaterdag in de krant stond, is het deel van wij blijven strijden niet in de krant opgenomen, maar wel het deel Als iedereen afhaakt, dan houd ik niets anders over dan dit soort getallen in rekening te brengen bij de burger. Het tweede, de ongehoorzaamheid, als ik het zo mag noemen. Ik denk dat wij daar in dit stadium heel voorzichtig mee moeten zijn. Ook de journalist vroeg ernaar. Ik vind het onhandig om in dit stadium daar grote woorden bij te gebruiken. Ik denk dat nu eerst duidelijk moet worden wat wij nog mogen verwachten van de provincie/curator. Hopelijk is dat tijdig bekend, nog voordat wij tot de begrotingsbehandeling komen. Ik wil als DB graag toezeggen dat wij in een aparte vergadering voorstellen zullen doen over het verwerken van het overblijvende deel in de begroting, want daar moeten wij inderdaad expliciet als AB iets van vinden. Vervolgens hoort daar want die boodschap krijg ik ook vanavond goed mee, maar die hadden wij zelf ook al veel eerder begrepen een communicatietraject bij en dan zullen wij medio 2012 zien of de vrees die u hebt, bewaarheid wordt. Ik zou alle stappen een voor een zorgvuldig met u willen zetten en niet meteen te gaan roepen, wij hebben wettelijke bescherming of weet ik wat. Dat lijkt mij niet verstandig op dit moment. Ik zou het vanavond hier even bij willen laten. 7. Rondvraag De heer Verdaasdonk: Voorzitter. Ik heb eigenlijk een vraag voor de heer Van der Kallen en die houdt verband met hetgeen waar wij in deze vergadering een aantal dagen geleden mee zijn begonnen. Ik heb namelijk uit de krant vernomen dat de heer Van der Kallen naar aanleiding van de rechtszaak, de beslissing heeft genomen om terug te treden als lid van een aantal rekenkamercommissies. Als het waar is dat er een verband bestaat tussen zijn terugtreden uit de rekenkamercommissies en hetgeen de rechtbank over zijn handelen tot dusver heeft geoordeeld, dan vraag ik hem of dat klopt. Als dat zo is, dan wil ik graag weten waarom hij dezelfde redenering niet voor het waterschap van toepassing heeft verklaard. De heer Van Riet: Voorzitter, een vraag van een andere orde. Het gaat over de breuk in de leiding bij Bath. Wij horen dat er bij het pompstation in de Augustapolder nog steeds problemen zijn en dat er nog steeds lozingen zijn van ongezuiverd afvalwater met de nodige problemen, zoals stank. Klopt dat en op welke termijn kan dat opgelost zijn? Dan een vraag over de themabijeenkomst, de midterm bespreking. Eerder is er door het DB gestart met een onderzoek naar de relatie tussen het AB en het DB. Zouden wij de resultaten daarvan vóór die bijeenkomst kunnen krijgen? Het lijkt alsof het nu alleen om materiele zaken gaat, maar het gaat ook over dit soort zaken, zoals de relatie tussen DB en AB. Gezond Water verzoekt die rapportage van tevoren toe te sturen. Een tweede vraag. Wij gaan ervan uit dat die themabijeenkomst net als andere themabijeenkomsten, ook toegankelijk is voor steunfractieleden. 17

68 De heer Van den Berg: Voorzitter. Onze fractie wil het waterschap hartelijk danken voor de palen die zijn geslagen aan de zuidkant van de zuidelijke parkeerplaats, zodat bezoekers en medewerkers daar niet meer in het gras kunnen parkeren. Nou is geconstateerd dat die paaltjes niet zijn geslagen vóór het hek, de ingang, en je ziet dat daar volop wordt geparkeerd. Ons verzoek is om ook daar paaltjes te slaan, zodat het echt onmogelijk wordt voor bezoekers en medewerkers van het waterschap om aan de zuidkant te parkeren. De heer Van der Kallen: Voorzitter. Ik ben actief noch passief teruggetreden uit geen enkele rekenkamercommissie. Het verhaal is wel voor een deel in de krant gekomen, niet dat ik was teruggetreden, maar dat als de uitspraak onherroepelijk zou zijn, er een aantal rekenkamercommissies is, dat in hun verordening heeft staan dat het lidmaatschap dan automatisch eindigt. De voorzitter: Dan de vragen van de heer Van Riet. Ik denk dat wij toch voldoende gecommuniceerd hebben dat wij bij Bath een situatie hebben van twee noodleidingen van tachtig centimeter (80 cm) diameter in plaats van de oorspronkelijke leiding van een meter tachtig diameter (1.80 m). De twee leidingen van tachtig centimeter (80 cm) kunnen ongeveer zeventig (70%), tachtig procent (80%) van de oorspronkelijke capaciteit verwerken. Bij hevige regengeval is er iets eerder sprake van overstorten. Daar hebben wij goede afspraken over met de gemeenten. Zij lozen dat op die waterlichamen, die dat relatief het beste kunnen hebben. Ondertussen is de nieuwbouw volop in aanbouw. Ik denk dat wij medio november de nieuwe leidingen in gebruik kunnen nemen. De heer Schots: Dat laatste is inderdaad het geval. De planning die wij bij de goedkeuring van het krediet hebben voorgelegd, staat nog steeds en er wordt hard aan gewerkt om dat voor elkaar te krijgen. Wat de voorzitter zegt over tijdelijke overstorten in verband met deze calamiteit, is op zichzelf juist, maar voor zover mij is geworden en ik kreeg wat non-verbale instemming vanaf de publieke tribune is dat recentelijk niet meer aan de orde geweest. De voorzitter: Dan uw tweede opmerking c.q. vraag, de afwikkeling van het traject verhouding AB/DB. Daar is een notitie over en het lijkt mij een goede afspraak om die, voordat wij die avond hebben, aan het AB aan te bieden, dan hebben wij dat afgewikkeld. Steunfractieleden kunnen aanwezig zijn op die avond, ik denk dat dat op zich niet zo n punt is. Ik wil nog wel een oproep doen, want weinigen van u hebben nog het huiswerk gemaakt, dat aan u gevraagd is over de halfwegnota. De deadline was afgelopen vrijdag en wij hebben er maar een paar ontvangen. Ik zou u echt willen vragen daar aandacht aan te geven. Wij willen juist geen fractiestandpunten, maar individuele standpunten van AB-leden, want dat staat er ook nadrukkelijk in. De heer Haagh: Voorzitter. Wij hebben er toch voor gekozen om een fractiestandpunt in te dienen en dat is ons standpunt. Heel duidelijk. De voorzitter: Ik vind dat toch jammer, want de brief is daar heel helder over en de systematiek die wij u aanbevelen is, met dertig AB-leden het gesprek aan te gaan en dat moet je niet aan de voorkant dichttimmeren met fractiestandpunten. Dat moet je nou eens individueel willen doen. Ik zou dus willen vragen, herneem het even als fractie, en doe het even individueel. Ik heb nog de vraag van de heer Van den Berg. Ook in het laatste stukje staan nog geen palen, wij zijn dus nog niet klaar. Ze komen ook vóór de poort. De heer Jackson: Voorzitter. Ik ben net gebeld door een PS-lid van mijn partij en die vertelde dat vrijdag in PS gesproken wordt over Moerdijk en dat GS van plan is om een krediet te verstrekken aan de gemeente Moerdijk van vijfenveertig miljoen euro ( ), dus die neemt zijn verantwoordelijkheid al. Hij was ook erg geïnteresseerd in de brief die u aan GS hebt gestuurd. Mijn vraag is daarom of die brief openbaar is en of ik hem kan toe mailen. Een tweede vraag is om de brief digitaal te verstrekken, want dat is gemakkelijker dan scannen. De voorzitter: Wij hebben u vanavond de brief verstrekt zonder daar enige beperking bij aan te geven. Een digitaal exemplaar zal aan u verstrekt worden. 18

69 8. Sluiting openbare vergadering De voorzitter: Ik sluit hiermee de openbare vergadering om uur. Ik bedank de mensen op de publieke tribune voor de belangstelling. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur op 12 oktober De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom 19

70

71 Zaaknr. : 11.zk51828 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT013537* Actielijst algemeen bestuur versie 14 en 20 september 2011 Uit vergadering Actie Tijdstip AB 21 juli 2010 Toesturen AB rapport calamiteit rwzi Bath. Zodra beschikbaar AB 8 december 2010 AB 8 december 2010 Notitie inbrengen over peilbesluit in relatie tot verwerving van laatste hectare landbouwgrond in natuurgebied op vrijwillige basis en spiegelend peilbesluit in relatie tot verwerving laatste hectare natuur in een landbouwgebied. AB informeren over voortgang grondtransacties met betrekking tot EVZ Zwarte sloot. Loopt Indien aan de orde. AB 19 januari 2011 AB 16 februari 2011 AB 16 maart 2011 AB 13 april 2011 AB 13 april 2011 AB 6 juli 2011 AB-lid Jackson informeren over nazorg waterschapskring Made Ieder AB korte stand van zaken over afwikkeling calamiteit Moerdijk. Toesturen analyse kosten centraal versus decentraal zuiveren Nagaan of het mogelijk is de kosten aanpassingen sluiscomplexen bij optie 1 inzichtelijk te maken wanneer dit niet wordt aanbesteed. In DB bespreken of bestrijding muskusratten onderwerp kan zijn voor een thema-ab Aan AB scan lopende projecten ontwerp en realisatie m.b.t. verwachte doelrealisatie in relatie tot. beschikbare uitvoeringskredieten toesturen Zo spoedig mogelijk Elk AB In een volgend AB In een volgend AB Loopt september/oktober 2011 AB 31 augustus 2011 Bespreken hoe de bestaande informatie-instrumenten (o.a.. kadernota, jaarrekening, management rapportages) beter benut kunnen worden. Eerstkomende fractievoorzittersoverleg AB 31 augustus 2011 AB 31 augustus 2011 Mandaatregeling tegen het licht houden en bespreken of deze nog een keer in het AB geagendeerd moet worden. AB-leden attenderen betrokken belangengroeperingen in het beheergebied op de uitwerking Beleidsnota recreatief medegebruik. Eerstkomende fractievoorzittersoverleg. AB 31 augustus 2011 AB 14 september 2011 Samenstelling en tijdsbeslag rekenkamercommissie bespreken. Mevr. De Jong-Stabel wordt hiervoor ook uitgenodigd. Eerstkomende fractievoorzittersoverleg Thema AB rondom het Informatieplan organiseren Thema AB 23 november 2011 AB 14 september AB informeren over mogelijkheden gebruikersgemak bestuursstukken op internet AB 12 oktober 2011

72 2011 AB 14 september 2011 Grafische weergave van de tariefverschuivingen over de laatste 10 jaar toezenden AB 12 oktober 2011 AB 20 september 2011 Ten behoeve van de thema bijeenkomst d.d. 26 oktober 2011 toezenden notitie samenwerking DB en AB (oppositie) Vóór 26 oktober 2011 AB 20 september 2011 Overzicht toezenden van de archieven van Brabantse Delta AB 12 oktober 2011 AB 20 september 2011 Extra AB organiseren omtrent verwerking kosten brand Moerdijk AB 12 oktober

73 Zaaknr. : 11.zk51828 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT013541* Toezeggingenlijst algemeen bestuur 14 en 20 september 2011 AB 9 juni 2010 Website extern laten toetsen Loopt: voorjaar 2011 AB 15 september 2010 AB 12 november 2010 AB 8 december 2010 AB 8 december 2010 AB 19 januari 2011 AB 16 februari 2011 AB 16 februari 2011 AB 16 februari 2011 AB 16 maart 2011 AB 13 april 2011 AB 18 mei 2011 AB 15 juni 2011 Na 1 of 2 jaar evaluatie van het vervoersplan en de acties rondom parkeren Het AB informeren inzake ontwikkelingen op het gebied van handhaving van emissies door verboden soorten bestrijdingsmiddelen. Peilbesluiten worden pas effectief uitgevoerd als de bijbehorende technische maatregelen zijn tot stand gebracht. Toekomstige voorstellen inzake grondtransacties zullen meer zekerheden bieden inzake daarmee samenhangende grond aan- en verkopen cq. ruilingen. AB toesturen kort evaluatierapport waterschap calamiteit Moerdijk inclusief antwoorden schriftelijke vragen. AB op gezette tijden informeren over proces, uitvoering en halen van doelen van inrichtingsplan Weerijs-Zuid. Bij gebleken interesse bij de uitvoering van het inrichtingsplan Weerijs-Zuid, het AB een notitie doen toekomen met aandachtspunten particulier natuurbeheer. Vrije discussie over verwerking lasten calamiteit Moerdijk Toesturen nota over hoe DB in de toekomst om wil gaan met MVO-beleid Bij de aanpassingen sluiscomplexen zal kritisch worden bekeken welke maatregelen zelf kunnen worden gedaan. In de P&C-cyclus vanaf 2012 inplannen wijze gebundelde toezending evaluaties projecten AB tijdig informeren over ontwikkelingen bij samenwerkingsverbanden of 2012 Loopt Bij uitvoering peilbesluiten Toekomstige voorstellen grondtransacties Zodra beschikbaar Op gezette tijden Indien er sprake is van gebleken interesse bij uitvoering inrichtingsplan Weerijs-Zuid. AB 12 oktober 2011 AB november december 2011 Tijdens uitvoering project Begin 2012 Indien aan de orde. AB 31 augustus 2011 Feitenrelaas Tax-i agenderen voor het AB AB 14 september 12 oktober 2011

74

75 Zaaknr. : 11.zk12387 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT012819* Vergadering algemeen bestuur 14 september 2011, agendapunt 2 Agenda- Besluitenlijst algemeen bestuur 31 augustus 2011 punt 1. Opening Spreekrecht: de heer Kuijlaars (Kanovereniging Breda) Bepaling primus bij hoofdelijke stemming: de heer Hieltjes 2.a. 2.b. Notulen* en besluitenlijst Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het algemeen bestuur van 6 juli Besloten: het algemeen bestuur stelt de gewijzigde notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van 6 juli 2011 vast. Rapport grote projecten rekenkamercommissie 3. Nota s ter besluitvorming 3.a. Eerste wijziging Delegatiebesluit waterschap Brabantse Delta 2010 Deze wijziging van het delegatiebesluit beoogt de huidige bevoegdheidsverdeling tussen algemeen en dagelijks bestuur te handhaven en tegelijkertijd de werkwijze en terminologie aan te passen aan de wettelijke eisen op basis van de Waterwet. Om de vigerende bevoegdheidsverdeling tussen het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ten aanzien van de vroegere herinrichtingsplannen en keurvergunningen ook te hanteren bij het vaststellen en wijzigen van projectplannen wordt voorgesteld het delegatiebesluit 2010 te wijzigen. Het begrip projectplan vervangt de inrichtingsplannen en de keurvergunningen die vóór de inwerkingtreding van de Waterwet nodig waren voor de aanleg of wijziging van eigen waterstaatswerken door het waterschap. Besloten: Het algemeen bestuur stemt in met de eerste wijziging Delegatiebesluit waterschap Brabantse Delta c. Recreatief medegebruik beheersobjecten waterschap Brabantse Delta De beleidsnota recreatief medegebruik vormt de in het Waterbeheerplan aangekondigde verdiepingsslag van het waterschapsbeleid voor recreatief medegebruik op of bij de beheerobjecten van waterschap Brabantse Delta. De beleidsnota geeft een kader voor het beoordelen van verzoeken voor recreatief medegebruik. Samengevat komt het er op neer dat het waterschap een ja, mits houding aanneemt, binnen de randvoorwaarden die gesteld zijn in het bestuursprogramma Recreatie is geen primaire taak van het waterschap. Wel is het een manier om het waterschapswerk zichtbaarder te maken, mits de veiligheid en waterkwaliteitsdoelen gewaarborgd blijven. Daarbij kan recreatief medegebruik bijdragen aan het versterken van de positie van het waterschap. In de beleidsnota is vooral ingezet op het verduidelijken van de visie en het aangeven van de randvoorwaarden waaronder recreatief medegebruik is toegestaan. Besloten: Het algemeen bestuur stemt in met de Beleidsnota recreatief medegebruik van waterschap Brabantse Delta. 4. Mededelingen 4.a. Voortgang transitie Het Waterschapshuis en aanpak project Tax-I

76 4.b. Project 2045 rwzi Bath renovatie slibverwerking Besloten: het algemeen bestuur neemt de mededelingen voor kennisgeving aan. 5. Ingekomen stukken 5.a. Jaarrekening Delta waterlab b. 5.c. 5.d. 5.e. 5.f. Brief fractie Water Natuurlijk en Gezond Water splitsing groepering fractie Water Natuurlijk Brief de heer L. Withagen Opzegging lidmaatschap rekenkamercommissie Brief fractie Vrienden Markdal Buitenplaats Bouvigne Fout parkeren Bouvigne en antwoord dagelijks bestuur Brief fractie Water Natuurlijk Bestuurlijke behandeling van rapportage waterverontreiniging Moersloot Zundert 2006 Antwoord op de laatste vraag AB-lid J. van Riet inzake Hoogwater Bovenmark, Aa of Weerijs en Mark november 2010 Besloten: het algemeen bestuur neemt de ingekomen stukken voor kennisgeving aan. 6. Stand van zaken Actie Storm e.a. 7. Stand van zaken Brand Chemie Pack Moerdijk 8. Rondvraag 9. Sluiting om uur -2-

77 Zaaknr. : 11.zk51828 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT013532* Vergadering algemeen bestuur 12 oktober 2011, agendapunt 2 Agendapunt Besluitenlijst algemeen bestuur 14 september Opening 2.a. Bepaling primus bij hoofdelijke stemming: de heer Van der Aa Notulen* en besluitenlijst Notulen en besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst) van de vergadering van het algemeen bestuur van 31 augustus Besloten: Het AB stelt de notulen van 31 augustus 2011 met deze wijzigingen vast, evenals de notulen van de besloten vergadering van 31 augustus 2011 en de besluitenlijst (inclusief actie- en toezeggingenlijst). 3. Nota s ter besluitvorming 3.a. 3.c. Verkoop (laboratorium) pand Korte Huifakkerstraat 6 te Breda aan de Gemeenschappelijke Regeling Aquon Bij de eerdere besluitvorming rondom de GR Aquon (organisatie is gestart op 1 juli 2011) is ook besloten dat Aquon uiterlijk per 1 januari 2013 op drie locaties verder gaat in plaats van de huidige vijf. Het in eigendom van waterschap Brabantse Delta zijnde (laboratorium)pand aan de Korte Huifakkerstraat 6 te Breda maakt onderdeel uit van de drie locaties. De directies van alle betrokken waterschappen hebben ambtelijk overeenstemming bereikt over de financiële afwikkeling. Voor de verkoop van onze laboratoriumlocatie betekent dit overdracht aan de GR Aquon tegen de boekwaarde. Verder dient Brabantse Delta een bijdrage van ,- te leveren in de frictiekostenregeling huisvesting in verband met compensatie aan de waterschappen waarvan de panden niet overgaan naar de GR Aquon. Besloten: Het AB stemt in met: de verkoop van het (laboratorium)pand Korte Huifakkerstraat 6 te Breda inclusief de totale bijbehorende ondergrond (kadastraal bekend Breda H 10684) aan de GR Aquon tegen de, op de datum van de juridische levering, geldende boekwaarde (kosten koper). De juridische levering zal uiterlijk 1 januari 2013 plaatsvinden; een éénmalige bijdrage van eenennegentig duizend zesennegentig euro ( ) in de bijbehorende frictiekostenregeling huisvesting. Aanpassing Belastingstelsel waterschappen Het Uniebestuur heeft aan de Taskforce Financiën gevraagd met voorstellen te komen voor een aanpassing belastingstelsel voor de waterschappen. De belangrijkste aanleidingen hiervoor waren de knelpunten die sinds de invoering van het huidige stelsel worden ervaren (met name de weeffout ) en de medefinanciering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Op 10 juni heeft de Taskforce haar rapport met eindvoorstellen aan het Uniebestuur aangeboden. In regiobijeenkomsten is het bestuur in overleg getreden met de leden-waterschappen. De voorstellen zijn ook voor commentaar voorgelegd aan externe partijen en de waterschapsbelasting-kantoren. In zijn vergadering van 8 juli jl. heeft het Uniebestuur zijn definitieve standpunt bepaald ten aanzien van de aanpassingen van het belastingstelsel. In de onderhavige aanbiedingsnota worden de bijzondere aandachtspunten en de consequenties weergegeven. Besloten: Het AB stemt in met het Unievoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel en verzoekt de dijkgraaf dit in te brengen in de ledenvergadering van de Unie van 30 september a.s. rekening houdend met de zorg van het algemeen bestuur over de bandbreedte, en daarbij naar bevind van zaken te handelen. 8. Sluiting van de vergadering op 16 september 2011 om uur.

78

79 Zaaknr. : 11.zk51828 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT013534* Vergadering algemeen bestuur 12 oktober 2011, agendapunt 2 Agendapunt 3.e. 3.f. 3.g. 3.h. Besluitenlijst algemeen bestuur 20 september 2011 Aanvraag aanvullend uitvoeringskrediet project renovatie slibverwerking De renovatie van de slibverwerking op de rioolwater-zuiveringsinstallatie (rwzi) Bath bevindt zich momenteel in de uitvoeringsfase. Door diverse oorzaken welke in deze nota nader worden toegelicht is het thans gevoteerde uitvoeringskrediet onvoldoende voor de afronding van het project. Besloten: Het algemeen bestuur stemt in met een aanvullend uitvoeringskrediet van ,-- voor de realisatie van het project renovatie slibverwerking Bath. EVZ Woensdrecht Het algemeen bestuur heeft op 15 september 2010 een krediet van ,- goedgekeurd voor de aanleg van 3,3 km EVZ in de gemeente Woensdrecht (locaties Eiland en Overberg). Het project wordt getrokken door de gemeente en het krediet dekte de bijdrage van het waterschap aan dit project. Bij de planvoorbereiding bleek de scope van het project zich te wijzigen. De interesse van agrariërs om deel te nemen in het kader van het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten waren minder groot dan vooraf werd aangenomen. Hierdoor kon minder EVZ op deze locaties worden gerealiseerd. Daarnaast bleken er langs het Spanjooltje ook 2 agrariërs te willen meewerken aan het project. De gemeente heeft nu een plan opgesteld voor het realiseren van de EVZ s Overberg, Eiland en het Spanjooltje. Conform de subsidiebeschikking van het coördinatiepunt Landschapsbeheer van Brabants Landschap is dit in totaal 2,9 km met een oppervlakte van 6,5 ha. De EVZ s vormen geen aaneengesloten zone maar bestaan uit stroken en stapstenen. In het kader van andere projecten wil de gemeente, waar nodig, de EVZ nog aanvullen. Besloten: Het algemeen bestuur stemt in de scopewijziging voor het project EVZ Woensdrecht waarbij voor het beschikte budget in plaats van 2 EVZ s met een totale lengte van 3,3 km, 3 EVZ s met een totale lengte van 2,9 km worden gerealiseerd. Toetreden van de gemeente Rucphen tot Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant Het algemeen bestuur staat in beginsel welwillend tegenover de toetreding van de gemeente Rucphen tot de Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant. Besloten: Het algemeen bestuur staat in beginsel welwillend tegenover de toetreding van de gemeente Rucphen tot de Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur brengen het RAWB schriftelijk op de hoogte van dit besluit. Inzicht in de kosten en aanvraag aanvullend UVK voor de maatregelen peilbesluiten Voor het kunnen voeren van de in de peilbesluiten vastgestelde peilen is het noodzakelijk een aantal technische maatregelen uit te voeren. Het budget hiervoor is indertijd bij het opstellen van de Kadernota 2010, toen nog niet alle peilbesluiten waren vastgesteld, geraamd op ,-. Dit budget is beschikbaar gesteld door het DB. Op basis van de ramingen van de vastgestelde peilbesluiten is in de kadernota van 2011 een bedrag van in totaal ,- gereserveerd. Nu de kosten verder zijn gespecificeerd en synergie in kaart is gebracht, is inzichtelijk dat de totale kosten voor het uitvoeren van de technische maatregelen voor alle 6 de peilbesluiten komen op ,-. Besloten: Het algemeen bestuur stemt in met het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet van ,- voor het uitvoeren van de maatregelen die voortvloeien uit het vaststellen van de nieuwe peilbesluiten.

80 3.i. Ecologische Verbindingszone Groote Leij/Compensatieplan Vliegbasis Wegens herstructurering van Vliegbasis Gilze-Rijen heeft de Staat, het Ministerie van Defensie, de verplichting om 17,8 ha natuur te compenseren buiten de vliegbasis. Dit wil Defensie doen op aangekochte landbouwgronden naast de Langenbergseweg te Gilze-Rijen. Binnen het in te richten gebied ligt de leggerwaterloop 'Groote Leij' van het waterschap. Langs de waterloop heeft het waterschap de doelstelling een EVZ te realiseren. Door een overeenkomst met Defensie is het waterschap in staat om op korte termijn en op een voordelige wijze zijn EVZ doelstelling te bereiken over een traject van 1 kilometer lengte langs de Groote Leij. Daarnaast wordt met dit project waterbergingsruimte gecreëerd, wat ten goede komt aan de bestrijding van wateroverlast in Gilze-Rijen. Besloten: Het algemeen bestuur mandateert het dagelijks bestuur om het projectplan EVZ Groote Leij/ compensatieplan Vliegbasis Gilze-Rijen vast te stellen. -2-

81 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0252/11.ZK11689 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Onderwerp : verkoop (laboratorium)pand Korte Huifakkerstraat 6 te Breda aan de GR Aquon Sector en afdeling : concernstaf Datum behandeling : 14 september 2011 Agendapunt : 3a Ter inzage bij de concernstaf : -- Bijlage(n) : - rapportage financiële aspecten huisvesting Aquon (Berenschot) (11IN009807) - besluit (11IT010404) Aan het algemeen bestuur Aanleiding Per 1 juli 2011 hebben 9 waterschappen de GR Aquon opgericht. Waterschap Brabantse Delta dat tot dat moment haar laboratoriumactiviteiten had ondergebracht in de GR Delta Waterlab (GR DWL) is één van de deelnemers in de nieuwe GR Aquon. Het in eigendom van Brabantse Delta zijnde laboratoriumpand aan de Korte Huifsakkerstraat 6 te Breda werd verhuurd aan de GR DWL en op dit moment aan de GR Aquon. Deze nota voorziet in de benodigde besluitvorming om het genoemde laboratoriumpand per uiterlijk 1 januari 2013 te verkopen aan de GR Aquon. Context Het waterschap heeft in 2008 haar laboratoriumactiviteiten verhuisd van Bouvigne naar een nieuw gerealiseerd laboratoriumpand aan de Korte Huifakkerstraat te Breda. Ook is in 2008 besloten tot deelname aan de GR Delta Waterlab waarin de laboratoriumactiviteiten van een 3-tal waterschappen waaronder Brabantse Delta werden ondergebracht. Op 1 juli 2011 is de GR Aquon gestart als opvolger van onder meer de GR Delta Waterlab. In deze nieuwe GR zijn op dit moment de laboratoriumactiviteiten ondergebracht van 9 waterschappen. Bestuurlijke besluitvorming Het Algemeen bestuur heeft eerder besloten tot deelname aan de GR Delta Waterlab en vervolgens de GR Aquon. Bij de recentelijke besluitvorming rondom de nieuwe GR Aquon is besloten de laboratoriumactiviteiten van Aquon uiterlijk per 1 januari 2013 te laten plaatsvinden vanuit 3 locaties in plaats van de huidige 5 locaties. Daarbij blijven de locaties Breda, Leiden, en Tiel gehandhaafd en vervallen de locaties Boxtel en Rotterdam. Alle panden zijn in eigendom bij de respectievelijke waterschappen. Bestuurlijke besluitvorming is nu noodzakelijk voor de verkoop en overdracht van het laboratoriumpand te Breda aan de GR Aquon. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met de verkoop van het (laboratorium)pand aan de Korte Huifakkerstraat 6 te Breda aan de GR Aquon tegen een verkoopprijs gelijk aan de boekwaarde per 1 januari 2013 van ,- (k.k.) en een bijbehorende bijdrage in de frictiekostenregeling huisvesting van ,-? Strategie De directies van de betrokken waterschappen hebben eerder adviesbureau Berenschot onderzoek laten verrichtten naar de financiële consequenties van de gemaakte keuze voor de 3 locaties (structurele lasten en frictiekosten). Daarbij is tevens gevraagd een integraal voorstel te doen met betrekking tot de incidentele en structurele financiële implicaties dat op een evenwichtige manier recht doet aan de belangen van alle betrokken waterschappen en Aquon. AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

82 Het bureau heeft gekeken naar de opties koop of huren en heeft gekeken naar verschillende methodes van waardebepaling en naar een frictiekostenregeling. Uiteindelijk is een integraal voorstel gedaan waarbij wordt uitgegaan van het door Aquon kopen van de 3 locaties Breda, Leiden en Tiel van de betreffende waterschappen gekoppeld aan een frictiekostenregeling ter compensatie van de waterschappen waarvan de panden niet worden overgenomen. De rapportage van Berenschot (11IN009807) is als bijlage bij deze nota gevoegd. De directies van alle betrokken waterschappen hebben eerder overeenstemming bereikt over het in de bijlage opgenomen integrale voorstel met betrekking tot de afwikkeling van dit vraagstuk. Onderstaand wordt nog kort stilgestaan bij de belangrijkste aspecten voor Brabantse Delta. Verkoop of verhuur Het voorstel voorziet in verkoop van het pand van Brabantse Delta aan Aquon. Dit heeft voor Aquon als voordeel dat zij over eigen huisvesting beschikt hetgeen een extra prikkel is voor een efficiënte bedrijfsvoering en eenvoudiger is bij eventueel noodzakelijke aanpassingen etc. Voor Brabantse Delta heeft het huidige voorstel als voordelen dat er door verkoop tegen boekwaarde geen boekverlies wordt geleden, er geen toekomstig risico wordt gelopen met betrekking tot verkoopbaarheid van het pand, de administratieve lasten ingevolge verhuur, beheer en onderhoud wegvallen en er geen beslommeringen meer nodig zijn bij gewenste aanpassingen door Aquon etc. Waardebepaling In het voorstel wordt uitgegaan van de boekwaarde van ,- zoals die op 1 januari 2013 bij Brabantse Delta in de boeken staat. De taxatiewaarde voor het pand aan de Korte Huifakkerstraat te Breda is (door DTZ Zadelhoff op peildatum 1 maart 2011) bepaald op ,-. In het onderhandelingstraject is kenbaar gemaakt dat overdracht tegen de genoemde taxatiewaarde voor Brabantse Delta niet acceptabel zou zijn. Het opmerkelijke verschil tussen boek- en taxatiewaarde is aanleiding geweest daar nader naar te kijken. Daarbij is gebleken dat een aantal factoren van belangrijke invloed is op dit grote verschil tussen de genoemde boekwaarde en de taxatiewaarde. Hierbij spelen onder meer zaken als BTW, inrichtingskosten en de huidige marksituatie. De BTW op de oorspronkelijke stichtingskosten is voor het waterschap niet te verrekenen en vormt daardoor onderdeel van de totale genoemde stichtingskosten en daarmee ook van de genoemde boekwaarde. Dit in tegenstelling tot de taxatiewaarde. Ook de inrichtingskosten maken onderdeel uit van de totale stichtingskosten en daarmee van de boekwaarde. Deze maken echter (buiten de gebouwgebonden voorzieningen) geen onderdeel uit van de taxatiewaarde van het pand. Tot slot speelt ook de huidige marktsituatie uiteraard een belangrijke rol bij het bepalen van de taxatiewaarde. Door de eigendomsoverdracht tegen boekwaarde te laten plaatsvinden ondervindt het waterschap geen nadelige gevolgen van het verschil tussen de boekwaarde en de getaxeerde waarde. Om deze reden zijn er op dit moment geen uitgebreide aanvullende analyses uitgevoerd op dit punt. Wel is er nog navraag gedaan naar het aanzienlijke verschil tussen boekwaarde en taxatiewaarde in relatie tot het laboratoriumpand in Tiel. Daarop is aangegeven dat dit voor een belangrijk deel veroorzaakt wordt door het verschil in de gebouwgebonden voorzieningen in Tiel ten opzichte van Breda. Opgemerkt wordt daarbij dat het in 2008 een bewuste keuze is geweest om een gebouw van industriële aard te realiseren met een los inbouwpakket als inrichting zodat later ook andersoortig gebruik eenvoudig te realiseren zou zijn. Tot slot wordt nog opgemerkt het verschil tussen boek- en taxatiewaarde gezien vanuit Aquon ook anders ligt aangezien Aquon wel alles over neemt inclusief inrichting en in die zin hier ook direct verder kan met de laboratoriumactivieiten. Frictiekostenregeling Om ook voor de waterschappen waarvan het pand niet wordt overgenomen (Boxtel De Dommel en Rotterdam Hollandse Delta) te komen tot een acceptabele financiële oplossing is er een frictiekostenregeling opgesteld. Inhoudelijk wordt daarbij gemakshalve verwezen naar het rapport van Berenschot (bijlage). Ten behoeve van het verrekenen van de frictiekosten is naar 2 opties gekeken. Ten eerste verrekening op basis van het aantal ILOW-punten en ten tweede verrekening op basis van een gelijke terugverdientijd. Uiteindelijk is op directieniveau ambtelijk overeenstemming bereikt over toepassing van een verrekening op basis van een gelijke terugverdientijd. Voor waterschap Brabantse Delta betekent dit een bijdrage van ,- in de totale frictiekosten van ,- ten opzichte van een bijdrage van ,- bij verrekening op basis van ILOW-punten. Verdere afwikkeling In de periode tot en met september/oktober 2011 wordt bij alle waterschappen de benodigde besluitvorming rondom deze huisvesting afgerond. Parallel daaraan wordt door Aquon ook beoordeeld of en zo ja per wanneer en op welke wijze zij eventueel eerder dan 1 januari 2013 wil kunnen beschikken over, dan wel aanpassingen wil kunnen verrichten aan de panden. Hierover zal nadere afstemming plaats vinden binnen de kaders van de besluitvorming zoals die nu aan de orde is. Het algemeen bestuur zal hier te zijner tijd over de definitieve afwikkeling worden geïnformeerd. -2-

83 Beoordeling Financiële gevolgen Ja, namelijk De verkoopprijs is gelijk aan de boekwaarde per 1 januari 2013 van ,-. Daarmee kan dan de restantboekwaarde worden afgeboekt. De overdacht aan Aquon vindt plaats op basis van 'kosten koper', waarbij Aquon, op basis van artikel 15, lid1, onderdeel c van de Wet op belastingen van rechtsverkeeer, een beroep doet op vrijstelling van overdrachtsbelasting. Verder wordt er een bijdrage van ,- geleverd aan de bijbehorende frictiekostenregeling huisvesting. Afhankelijk van het definitieve moment en de wijze waarop een en ander wordt afgewikkeld zal deze éénmalige post worden opgenomen in de begroting. Vanaf 1 juli 2011 tot het moment van overdracht huurt Aquon het pand van waterschap Brabantse Delta zoals dat voorheen ook met Delta WaterLab het geval was. Juridische gevolgen Ja, namelijk waterschap Brabantse Delta draagt het eigendomsrecht van het pand aan de Korte Huifakkerstraat 6 te Breda (kadastraal bekend Breda H 10684) over aan Aquon, waarbij in een nog nader uit te werken koopovereenkomst afspraken worden gemaakt over onder andere de wijze van overdracht, de juridische levering en de feitelijke levering (BTW/overdrachtsbelasting). Personele gevolgen niet van toepassing Overig niet van toepassing Communicatieparagraaf Na besluitvorming en later bij de effectuering zal hierover aan de belanghebbenden worden gecommuniceerd. Advies Het AB stemt in met: - de verkoop van het (laboratorium)pand Korte Huifakkerstraat 6 te Breda inclusief de totale bijbehorende ondergrond (kadastraal bekend Breda H 10684) aan de GR Aquon per uiterlijk 1 januari 2013 tegen een verkoopprijs van ,- (k.k.); - een éénmalige bijdrage van ,- in de bijbehorende frictiekostenregeling huisvesting. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -3-

84

85 C$ INGEKOMEN "Nodgso?' """ I U APR. Aan de secretarissen-directeuren van de waterschappen die deelnemen in AQUON, alsmede de directeur AQUON Berenschot Datum 5 april 2011 Onderwerp rapportage financiele aspecten huisvesting AQUON Ons kenmerk 43697/BjK/RmM Uw kenmerk Geachte dame, heren, Graag bieden wij u hierbij in tweevoud onze rapportage aan over de financiele aspecten van de huisvestingsoplossing voor AQUON plus, zoals deze in oktober 2010 door de stuurgroep AQUON gekozen is. In hoofdstuk 4 van deze rapportage treft u ons integrale voorstel aan, waarover recent met u overeenstemming is bereikt. In de samenvatting hebben we nog een drietal aanbevelingen opgenomen. We hebben afgesproken, dat de behandeling van onze rapportage binnen uw waterschap resp. AQUON door u wordt geregeld. Rest ons u te bedanken voor de constructieve medewerking bij het vinden van een oplossing, waarmee uiteindelijk alle waterschappen en AQUON uit de voeten kunnen. Met vriendelijke groet, Ben Kokx senior managing consultant Europalaan KS Utrecht Postbus RA Utrecht T F

86 Berenschot Huisvesting AQUON Advies voor een integrale oplossing Ben Kokx Norbert de Blaay Piet van Gennip 5april2011

87 Berenschot Huisvesting AQUON Advies voor een integrale oplossing Inhoud Pagina 0. Management samenvatting Inleiding Bevindingen Integraal voorstel Aanbevelingen 4 1. Inleiding 1.1 Context Uw vraag Onze aanpak Leeswijzer 8 2. Kopen of huren Inleiding Zeggenschap en flexibiliteit Belasting Groot onderhoud DVO's Financiering bij koop Risico opslag bij huur Conclusies huur of koop Waardebepaling en frictiekostenregeling 3.1 Inleiding 3.2 Financieel kader AQUON plus 3.3 Waardebepaling van panden 3.4 Frictiekosten 3.5 Conclusies Integraal voorstel Inleiding Alternatieve waardebepaling Frictiekosten Frictiekostenregeling 20

88 Berenschot 0. Management samenvatting 0.1 Inleiding Eind 2010 isde programmabegroting doorde stuurgroep AQUON vastgesteld en voor zienswijze aan alle deelnemende waterschappen voorgelegd. Parallel aan de besluitvorming rondom de programmabegroting is tot een relatief ingrijpende wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling AQUON (GR) besloten. Het betreft de uitbreiding van de GR met twee waterschappen: Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden. De uitbreiding heeft consequenties op de gehele bedrijfsvoering, maar vooral op de huisvesting van AQUON. Deze consequenties zijn beschreven in de business case AQUON plus. In voorliggende rapportage wordt nader ingegaan op de structurele en incidentele effecten van de gekozen andere huisvestingssituatie van AQUON plus. In plaats van voor nieuwbouw wordt voor AQUON plus ingaande 2013 gekozen voor het openhouden van drie bestaande locaties te weten: Breda, Leiden en Tiel. In de business case zijn er nog geen afspraken gemaakt over de prijs die voor de ovemame van de gebouwen wordt betaald. Ook is er nog geen keuze gemaakt tussen huur en koop. Verder ontstaat er door deze beslissing overtollige huisvesting voor twee locaties te weten Boxtel en Rotterdam. Over de eventuele frictiekosten die daaruit voortvloeien is een concept regeling opgesteld maar daarover is bij de besluitvorming over AQUON plus geen overeenstemming tussen de verschillende partijen bereikt. Aan Berenschot is opdracht gegeven met een ander en integraal voorstel te komen. In deze rapportage is dit voorstel uitgewerkt. Inmiddels is er ambtelijk met dit voorstel ingestemd en is het aan de tien betrokken besturen om hierover een besluit te nemen. Vraagstelling Deze rapportage beantwoordt de volgende hoofdvragen: Breng de financiele consequenties en implicaties van de keuze voor gebruik door AQUON PLUS van drie locatiescenario (Breda, Tiel en Leiden) ingaande 2013 in beeld, zowel in termen van structurele kosten als frictiekosten. Kom met een integraal voorstel voor een oplossing van de incidentele en structurele financiele implicaties van de gemaakte keuze voor drie locaties, dat op een evenwichtige manierrecht doet aan de belangen van alle betrokken waterschappen en AQUON. De bovenstaande vragen hebben centraal gestaan in de uitvoering van het onderzoek. 0.2 Bevindingen Ten aanzien van de mogelijkheden van AQUON om de bestaande panden in Breda, Leiden en Tiel overte nemen of te huren hebben wij de volgende bevindingen. Wij menen dat aankoop van deze

89 Berenschot panden prevaleert boven huur van de locaties. Het geeft AQUON een prikkel vooreen efficiente bedrijfsvoering, zorgt ervoor dat de kosten voor de huisvesting evenredig onder alle partijen worden gedeeld (via de kostprijs) en geeft de bestaande eigenaren zekerheid over de opbrengsten van de huisvesting. Als het gaat om de waardebepaling voor de door AQUON over te nemen drie panden is telkens het vastgestelde budgettaire kader van AQUON het uitgangspunt geweest. Dit is het kader dat door alle negen partijen is meegegeven voor de totstandkoming van AQUON. Het budgettaire kader voor de huisvestingslasten van AQUON is in de business case op een bedrag van 1,975 miljoen vastgesteld. Dit budget is als volgt opgebouwd. Omschriiving Rente+ afschrijving Kapitaalslasten investeringen Servicekosten & overige kosten TOTAAL Bedrag In de business case AQUON plus staat in totaal een bedrag van bijna 2,0 miljoen aan huisvestingslasten opgenomen. Hierin is 1,0 miljoen opgenomen voor rente en afschrijving voor de benodigde drie locaties, alsmede een bedrag van voor de investeringen voor verbouw en eventuele uitbreidingen van deze locaties. Verder zijn er in het totale financiele kader servicekosten en kosten voor groot onderhoud opgenomen. Voor de bepaling van de waarde van de panden die worden overgenomen, alsmede de overtollige panden zijn verschillende methoden onderzocht, te weten: waardebepaling volgens de boekwaarde waardebepaling op basis van een taxatie waardebepaling op basis van een genormaliseerde berekening Het financieel kader van 1,0 miljoen in de business case AQUON plus is toereikend ongeacht de methoden van waardebepaling (boekwaarde, taxatiewaarde en genormaliseerde waarde). E.e.a. zonder de mogelijke consequenties van groot onderhoud. Wanneer die wel worden meegenomen dat is de methode van de genormaliseerde waarde riskant. Geen van de drie waardebepalingen doet op een evenredige wijze recht aan de belangen van de deelnemende waterschappen en AQUON. Daarom is een alternatieve waardebepaling ontwikkeld op basis van de volgende uitgangspunten: Voor de waardebepaling geldt als hoofdregel de genormaliseerde waarde, dit tenzij de boekwaarde lager is; dan geldt deze.

90 Berenschot Waar deze hoofdregel tot een kennelijk onredelijke uitkomst leidt, omdat er een te substantieel verschil optreedt tussen de taxatiewaarde en de boekwaarde, geldt de genormaliseerde waarde ook al ligt deze boven de boekwaarde. Deze waardebepaling wordt gehanteerd voor de door AQUON over te nemen panden en voor de panden die niet worden overgenomen. Telkens hebben we voor de berekeningen van de waardebepaling en daarmee de frictiekosten de peildatum van 1 januari 2013 genomen. Op basis van deze waardebepaling is de omvang van de frictiekosten vast te stellen. In onderstaande tabel staan beide gegevens vermeld. Omschrijviii" Breda Tiel Leiden Boxtel Rotterdam Totaal tlv bcgroting ;iquon Inle«ni:il voorstcl tlv. frie tie residing Deze waardebepaling van de panden die worden overgenomen is berekend op 9,6 miljoen. De frictiekosten van de panden die niet overgenomen worden is berekend op 1,8 miljoen. Het betreft de panden van de Dommel in Boxtel en Hollandse Delta in Rotterdam. De basis om de frictiekosten tussen de negen waterschappen te verdelen is het berekende structurele voordeel dat de waterschappen hebben door deel te nemen aan AQUON. Dit voordeel staat in de business case AQUON plus opgenomen. Daarvoor is het eerste jaar genomen dat geheel wordt afgerekend op ILOW punten. Als gevolg van deze methodiek zetten alle waterschappen een evenredig deel van hun voordeel in voor de bekostiging van de frictieregeling, waardoor iedereen een gelijke terugverdientijd heeft. De 'pijn' wordt zo over alle waterschappen gelijk verdeeld. 0.3 Integraal voorstel Concreet leiden de gekozen uitgangspunten tot het volgende integrate voorstel. 1. AQUON neemt de panden in Breda en Tiel voor de boekwaarde van respectievelijk en over en het pand in Leiden tegen de genormaliseerde waarde van ; dit past binnen het budgettaire kader van AQUON; 2. Rijnland krijgt het recht van 1 e koop van het pand te Leiden op het moment dat AQUON dit afstoot en wel tegen de dan geldende genormaliseerde waarde ( 2,2 mln. max.) of, als die lager is, de dan vastgestelde actuele taxatiewaarde;

91 Berenschot 3. Voor de toepassing van de frictieregeling wordt voor de panden in Boxtel en Rotterdam de genormaliseerde waarde gebruikt; dit leidt tot een frictiepost van 1,85 miljoen waarvan aan De Dommel en aan Hollandse Delta wordt betaald; 4. Deze frictiekosten worden door de 9 waterschappen gedragen op basis van een gelijke terugverdientijd (0,5 jaar), waarbij Rivierenland, Aa en Maas en De Dommel in de overeen gekomen verhouding aan De Stichtse Rijnlanden het nadelig verschil tussen de beide verdeelsleutels ad vergoed. 0.4 Aanbevelingen Hieronder staan onze aanbevelingen opgenomen: Stel op korte termijn, nadat een besluit is genomen over dit integrale voorstel, als AQUON een meerjaren onderhoudsplan op. Verwerk de consequenties in de meerjarenbegroting van AQUON. Onderzoek de mogelijkheden om in het kader van het overnemen van de drie locaties in Breda, Leiden en Tiel vrijstelling te krijgen van overdrachtsbelasting. Bij de waardebepaling is er rekening mee gehouden dat deze vrijstelling gegeven wordt. Kies in onderling overleg tussen het betreffende waterschap en AQUON, mede in het licht van de uit te voeren verbouwingen, een gunstig moment voor de daadwerkelijke juridische overdracht van de panden in Breda, Leiden en Tiel, op basis van de hiervoor uitgewerkte regeling. Indien daardoor financieringsproblemen ontstaan bij AQUON kan ervoor worden gekozen om de juridische en de economische overdracht op een verschillend tijdstip te laten plaatsvinden.

92 Berenschot 1. Inleiding 1.1 Context Eind 2010 is de programmabegroting door de stuurgroep AQUON vastgesteld en voor zienswijze aan alle deelnemende waterschappen voorgelegd. Met het vaststellen van de begroting in de stuurgroep AQUON was het mogelijk om de Gemeenschappelijke regeling (GR) AQUON op te richten. Vervolgens is deze begroting op 20 januari 2011 door het algemeen bestuur van AQUON vastgesteld. Bijna parallel aan de besluitvorming random de programmabegroting is tot een relatief ingrijpende wijziging besloten. Het betreft de uitbreiding van de GR met twee waterschappen: Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden (hierna AQUON plus genoemd). De uitbreiding heeft consequenties voor de gehele bedrijfsvoering, met name ook voor de huisvesting van AQUON. In de programmabegroting is als uitgangspunt gehanteerd dat als gevolg van de samenwerking zou worden teruggegaan van vier vestigingen naar een gezamenlijke centrale huisvesting, te realiseren per 1 januari Als gevolg van de concentratie van de werkzaamheden was het daardoor mogelijk om de huisvestingskosten met te verlagen. Dit heeft wel als gevolg dat er panden overtollig worden, en de eigenaren van deze panden te maken krijgen met frictiekosten. Deze frictiekosten zijn niet opgenomen in de vastgestelde programmabegroting omdat het incidentele kosten betreft van de individuele waterschappen die een laboratorium in stand houden. Met andere woorden, het zijn geen kosten van AQUON. Voorafgaand zijn door IPR Normag wel berekeningen voor de frictiekosten regeling gemaakt. Door de stuurgroep AQUON is deze frictiekosten regeling en haar consequenties voor de individuele waterschappen echter niet vastgesteld. In de business case AQUON plus is, als gevolg van de uitbreiding van AQUON met Rivierenland en De Stichtse Rijnlanden, door de stuurgroep voor een ander uitgangspunt gekozen. In plaats van een centrale huisvesting per 2015 is als uitgangspunt voor AQUON plus gehanteerd, dat van vijf locaties naar drie bestaande locaties wordt teruggegaan en wel 2 jaar eerder, namelijk per 1 januari Als gevolg daarvan is de verwachte besparing ten opzichte van de programmabegroting in de jaren 2013 en 2014 hoger (besparing op huisvesting van in de business case AQUON plus) maar structureel vanaf 2015 lager (besparing op huisvesting van ). In de businesscase van AQUON plus zijn enkel voor het bepalen van de terugverdientijd de frictiekosten berekend. Het betreft kosten voor het sociaal plan en een regeling voor de overtollige huisvesting. In totaal is in de business case daarvoor 0,9 miljoen (met als ingangsdatum 2013) berekend. Met deze kosten is geen rekening gehouden in het budget dat AQUON nodig heeft als het voor de 9 waterschappen de laboratoriumtaak uitvoert, omdat het frictiekosten betreft die door de waterschappen onderling (buiten AQUON om) zouden worden verrekend. De consequenties van het bovenstaande besluit om van een centrale locatie naar drie locaties te gaan zijn voor de programmabegroting AQUON nog niet inzichtelijk gemaakt. De consequenties leiden tot een aanpassing die onderdeel uitmaakt van de eerste begrotingswijziging

93 " Berenschot die de komende maanden voorbereid wordt. Door de stuurgroep is daarnaast gevraagd om voor de individuele waterschappen die een laboratorium in stand houden ook de incidentele kosten en opbrengsten van de frictiekosten regeling van IPR Normag inzichtelijk te maken. Daarbij speelt de vraag of de drie locaties die AQUON vanaf 2013 voor haar huisvesting aanhoudt, door AQUON in eigendom verworven worden of (langjarig) gehuurd worden. Aan Berenschot is door de directeur van AQUON namens de stuurgroep AQUON de vraag gesteld om dit nader uit te werken en met een integraal voorstel te komen. 1.2 Uw vraag In deze rapportage wordt antwoord gegeven op de volgende hoofdvragen: Breng de financiele consequenties en implicaties van de keuze voor gebruik door AQUON plus van drie locatiescenario (Breda, Tiel en Leiden) ingaande 2013 in beeld, zowel in termen van structurele kosten als frictiekosten. Kom met een integraal voorstel voor een oplossing van de incidentele en structurele financiele implicaties van de gemaakte keuze voor drie locaties, dat op een evenwichtige manier recht doet aan de belangen van alle betrokken waterschappen en AQUON. Hieronder staat onze aanpak opgenomen. 1.3 Onze aanpak Om de financiele aspecten van de huisvestingsproblematiek inzichtelijk te maken gebruiken wij het volgende model: POO] Financieel kader AQUON plus N ^ V Waardebepaling Boekhoudkundige methode: BOEKWAARDE Economisch meest voordelig voor AQUON: TAXATIE WAARDE Economisch rechtvaardig Genormaltseerde waarde N \ V --]/ t\ \ I Beoogde locaties AQUON Breda Tiel Leiden Overtollige huisvesting Rotterdam Boxtel -A ^ Financiele problematiek eigenaren als gevolg van waardebepaling Brabantse Delta Rivierenland Rijnland Hollandse Delta } De Dommel Bijdrage aan en ontvangsten van deelnemers Delfland Brabantse Delta Hollandse Delta De Dommel Aa en Maas Rijnland Schieland De Stichtse Rijnlanden Rivierenland Hieronder lichten wij de verschillende stappen kort toe, werkend van links naar rechts.

94 Berenschot Het financieel kader voor AQUON is in de business case AQUON plus vastgesteld. Onderdeel van het totale financiele kader zijn de geraamde budgetten voor de huisvesting. Voor het vraagstuk random de waardebepaling van de huisvesting die AQUON in eigendom verwerft zien wij deze huisvestingsbudgetten als het financieel kader voor de mogelijke oplossing. Een belangrijke reden hiervoor is, dat de besluitvorming over uitbreiding van AQUON met twee waterschappen op basis van de businesscase AQUON plus is verlopen en het bestuurlijk gezien ongelukkig is zo kort nadien met voorstellen te komen die niet binnen de financiele kaders uit deze businesscase passen. De waardebepaling ligt aan de basis van: 1) vaststellen van de overnamesom voor de panden die door AQUON worden aangekocht; 2) vaststellen van de omvang van de waarde die in de frictiekostenregeling als uitgangspunt wordt genomen voor de panden die niet door AQUON worden overgenomen. De waardebepaling heeft daarmee betrekking op zowel de drie panden die door AQUON zullen worden overgenomen (Breda, Leiden, Tiel), als de panden die overtollig zullen zijn (Boxtel, Rotterdam). Dit doet recht aan een consistente benadering, waarbij de waardebepaling en de daarbij behorende compensatie voor eventuele financiele nadelen op een gelijke wijze wordt toegepast voor de over te nemen panden en de overtollig wordende panden. Voor de waardebepaling hebben wij drie methoden onderzocht, te weten: 1) waardebepaling volgens de boekwaarde AQUON betaalt de koopsom (op een overeengekomen datum) op basis van de boekwaarde zoals deze op de balans van het waterschap staat, dat een pand over draagt, concreet Brabantse Delta, Rijnland en Rivierenland. Voor deze waterschappen is dat bij verkoop een neutrale balansmutatie. Voor de overtollige locaties (Hollandse Delta en De Dommel) geldt dat de boekwaarde vervolgens gebruikt kan worden als grondslag voor het bepalen van de omvang van de frictiekosten. - 2) waardebepaling op basis van een taxatie. Van alle locaties is een onafhankelijke taxatie voor de verkoop gemaakt om de actuele marktwaarde te bepalen. AQUON vergoedt deze marktwaarde voor de panden die worden overgenomen. Dit kan tot balansmutaties leiden. Eventuele negatieve balansmutaties zijn frictiekosten die wij meenemen. Voor de overtollige panden geldt de taxatiewaarde de basis voor het bepalen van de frictiekosten. 3) waardebepaling op basis van een genormaliseerde berekening. Een rekenkundige methode om de bestaande locaties op een eenduidige manierte waarderen, los van eigen boekhoudkundige en financieringskeuzes die door een waterschap zijn gemaakt. Indien er dan nog boekverliezen resteren dan worden deze beschouwd als frictiekosten welke, net als de overtollige locaties (De Dommel en Hollandse Delta), voor compensatie uit de frictiekostenregeling in aanmerking komen. Op basis van deze verschillende methoden voor de waardebepaling brengen wij, voor de locaties die door AQUON worden overgenomen, de financiele consequenties in kaart. Telkens beoordelen wij daarbij of de financiele consequenties van een methode passen binnen het financiele kader van AQUON. Mocht dat kader niet passen dan valt de betreffende rekenmethode voor de waardebepaling af, gezien het uitgangspunt dat de stuurgroep gekozen heeft.

95 Berenschot Per locatie worden vervolgens de financiele consequenties van de rekenmethode voor elk van de betrokken vijf waterschappen in kaart gebracht. Dat betekent dat expliciet wordt gemaakt of een waterschap, zonder een eventuele frictiekostenregeling, met de gekozen rekenmethode een financieel nadeel dan wel een financieel voordeel realiseert. Als laatste wordt gekeken naar de consequenties voor alle deelnemers aan AQUON. Voor elk van de rekenmethoden wordt gekeken of het mogelijk is om te komen tot een passende frictiekostenregeling. 1.4 Leeswijzer In hoofdstuk 2 staat de afweging tussen huren en kopen opgenomen. Vervolgens worden in hoofdstuk 3 de verschillende methoden voorde waardebepaling van de vijf nu in gebruik zijnde panden beschreven, evenals de uitkomsten van de door ons uitgevoerde toets op de financiele consequenties van deze verschillende waardebepalingmethoden voor de structurele huisvestingslasten van AQUON, het budget van AQUON en de frictiekostenregeling. In hoofdstuk 4 wordt tot slot het integrale voorstel uitgewerkt.

96 Berenschot 2. Kopen of huren 2.1 tnleiding Een van de vragen van het onderzoek is wat de voordelen en nadelen zijn van kopen dan wel huren van de panden die AQUON in gebruik houdt. In dit hoofdstuk hebben wij de consequenties op een rij gezet. In onderstaande figuur zijn de verschillende componenten die een rol spelen bij de totstandkoming van de koopsom en de huursom weergegeven. Onderstaand gaan we hier nader op in. Totale koopsom Totale huursom Koopsom Kaal Huursom Kaal Overdrachtsbelasting 6% Risico opslag Groot onderhoud Overige kosten Servicekosten Grootonderhoud Overige kosten Eigenaarslasten Allereerst is van belang te melden dat de waarde van het pand (hier gaan we in het volgende hoofdstuk uitvoerig op in) aan de basis staat van zowel de koopsom als huursom. Is de waarde van het pand hoger, dan is zowel de overnamesom bij koop als de huursom bij huur hoger. De waarde van het pand wordt door-vertaald naar de kale koopsom en de kale huursom, zoals weergegeven in de figuur. Doorgaans wordt in makelaarsland gerekend met een verhouding tussen economische waarde van een pand en de jaarhuur van 10 op 1.

97 Berenschot 2.2 Zeggenschap en flexibiliteit Bij aankoop van de panden gaat het economische en juridische eigendom geheel over naar AQUON. Dat betekent dat de bestaande banden op dit punt met de waterschappen worden verbroken. Dat betekent voor AQUON ook volledige zeggenschap om het beheer en onderhoud en het gebruik geheel naar eigen inzichten in te richten. Als de panden eenmaal zijn aangekocht zal het voor AQUON relatief moeilijk zijn deze te verkopen. Immers, de markt voor laboratoriumpanden is zeer illiquide. Met andere woorden, kopen maakt de bedrijfsvoering van AQUON minder flexibel voor de toekomst. Bij huur verandert de bestaande eigendomsverhouding niet. Met de betreffende drie eigenaren dienen dan afspraken te worden gemaakt over een huurcontract. Doorgaans biedt het huren van een pand voor de huurder een grotere mate van flexibiliteit dan koop. Dat zal ook voor AQUON gelden, wat een voordeel biedt in het geval AQUON mogelijkheden ziet om de bedrijfsvoering efficienter te maken door verplaatsing of concentratie van locaties. Daartegenover staat een onzekerheid voor zowel de verhuurders (de bestaande waterschappen) als de huurder. De verhuurder weet immers niet hoe lang het pand gehuurd zal worden, en heeft geen invloed op het gebruik van het pand en derhalve op de kosten van groot onderhoud. De verhuurder zal ter compensatie naar zekerheden zoeken bijvoorbeeld door het afsluiten van een huurcontract voor een langere termijn (met eventuele boete clausules) of door een hoge risico opslag te hanteren. Het resultaat kan zijn een minder flexibel huurcontract eventueel in combinatie met een relatief hoge huurprijs. De huurder daarentegen verkeert in onzekerheid over de omvang van de toekomstige huurlasten, al kunnen daar in het huurcontract wellicht afspraken over gemaakt worden. 2.3 Belasting Belastingen spelen een rol bij zowel koop als huur. Indien een ondernemereen bedrijfspand aankoopt, moet deze in bepaalde gevallen omzetbelasting (oftewel btw) betalen. Er is omzetbelasting verschuldigd indien het pand dat aangekocht wordt nieuw is of minder dan twee jaar geleden voor het eerst in gebruik is genomen. De aankoop van een onroerende zaak die langer dan twee jaar geleden in gebruik is genomen, is vrijgesteld van de heffing van omzetbelasting. In het geval van AQUON zijn alle panden ouder dan twee jaar en vervalt de plicht tot BTW afdracht over de verkoopwaarde van het pand. Als een ondememing een pand koopt, is deze onderneming overdrachtsbelasting verschuldigd. Deze overdrachtsbelasting is 6% van de koopsom of, als de waarde van het pand hoger is, 6% van de waarde van het pand. De overdrachtsbelasting is niet aftrekbaar als kosten van de onderneming. De overdrachtsbelasting moet worden opgeteld bij de boekwaarde van het pand en op het totaal wordt vervolgens afgeschreven. Mogelijk geldt ook vrijstelling in het geval er sprake is van verkoop van het pand tussen twee overheidspartijen. Dit dient naderte worden onderzocht. 10

98 Berenschot Uitgangspunt is dat de meerkosten vanwege de verschuldigde overdrachtsbelasting door de kopende partij (AQUON) worden gedragen. Dit vanuit de gedachte dat deze kosten niet neer dienen te slaan bij enkel die partijen die hun pand verkopen, maar dat dit kosten zijn die door het collectief van de deelnemers aan AQUON dienen te worden gedragen. Dit betekent dat de kapitaallasten van huisvesting van AQUON met 6% worden vermeerderd. Ook bij verhuur van panden door waterschappen aan AQUON kan sprake zijn van BTW plicht. Deze plicht geldt indien de betreffende (verhurende) waterschappen voor het verhuren van panden door de fiscus als ondernemer worden aangemerkt. De BTW plicht vervalt echter indien er kosten voor gemene rekening contract wordt afgesloten tussen de betreffende waterschappen en AQUON. BTW maakt daarmee geen onderdeel uit van de huursom, en is daarom niet opgenomen in bovenstaande figuur. 2.4 Groot onderhoud De eigenaar van de panden is verantwoordelijk voor het groot onderhoud. Als eigenaar van onroerende goederen zou AQUON bij aankoop geheel verantwoordelijk worden voor het groot onderhoud. Deze kosten zitten dus niet inbegrepen in de totale koopsom. Vooralsnog is onduidelijk wat de omvang van het benodigde budget voor groot onderhoud is. Een groot onderhoudsplan van de verschillende panden is niet in ons bezit. In het geval de waterschappen de panden aan AQUON verhuren, zullen zij de verwachte kosten van groot onderhoud in de huurprijs (willen) opnemen. Het betreft dan naar verwachting een casco onderhoud. De kosten voor de installaties zal bij AQUON zelf komen te liggen. Een mogelijk nadeel hierbij is de onduidelijkheid overde precieze verantwoordelijkheid van partijen: wie is nu precies waarvoor verantwoordelijk. 2.5 DVO's Gezien de locatie dicht bij waterschappen is het mogelijk dat dienstverleningsovereenkomst worden afgesproken voor verschillende soorten van gebouwgebonden en facilitaire ondersteuning. AQUON kan hierbij zelfstandig een bedrijfseconomische afweging maken. Koop of huur houdt geen verband met het al dan niet afsluiten van DVO's tussen waterschappen en AQUON. Met andere woorden, DVO's kunnen in beide situaties desgewenst worden afgesloten. 2.6 Financiering bij koop Voor het overnemen van de panden is voldoende financiering nodig. De verwachting is dat de Nederlandse Waterschapsbank of een andere bank AQUON tegen even gunstige tarieven leent als aan de bestaande waterschappen. Hierdoor stijgen de exploitatie lasten van AQUON niet als overgegaan wordt tot koop. 2.7 Risico opslag bij huur Waterschappen vragen bij huur mogelijk een risico-opslag voor groot onderhoud en tussentijdse contract breuk. Wij verwachten dat dit mogelijk een hoog percentage kan zijn, omdat de panden weinig courant zijn. Dit is echter mede afhankelijk van de methode waarop de waarde van de panden wordt bepaald. Daarover in het volgende hoofdstuk meer. 11

99 Berenschot 2.8 Conclusies huur of koop Er zijn verschillende voordelen van koop boven huur. Koop geeft voor alle partijen meer zekerheid, zeker voor de langere termijn. Eigendom en gebruik liggen in dat geval bij een party, waardoor er geen onzekerheid bestaat over huurprijs en huurperiode. Ook geeft het AQUON de prikkel om op een efficiente en effectieve manier met investeringen in de huisvesting om te gaan. Koop heeft echter ook nadelen ten opzichte van huur. Koop vermindert de flexibiliteit in de bedrijfsvoering van AQUON. Deze kan overigens teniet worden gedaan door ongunstige huurcontracten voor AQUON. Daarnaast leidt koop mogelijk tot een verhoging in de kosten vanwege de plicht tot afdragen van overdrachtsbelasting. De voors en tegens afwegend is onze conclusie toch, dat koop van de drie locaties door AQUON prevaleert boven huur. Het legt de verantwoordelijkheid voor de huisvesting van AQUON waar deze hoort te liggen, geeft AQUON de ruimte voor de huisvesting naar eigen inzicht in te richten, geeft grip op de kosten en een prikkel voor een efficiente bedrijfsvoering, zorgt ervoor dat de kosten voor de huisvesting evenredig onderalle deelnemende waterschappen worden gedeeld (via de kostprijs) en geeft de bestaande laboratorium eigenaren zekerheid over de opbrengst van de huisvesting. Bij aankoop van de panden resteert onzekerheid over de overdrachtsbelasting. Wij verwachten dat AQUON vrijgesteld wordt voor het betalen van de overdrachtsbelasting. Mocht dat niet het geval zijn dan heeft dat een kostenverhogend effect voor AQUON. Dit heeft geen negatief effect op de waardebepaling voor de huidige eigenaren. Wei betekent het, dat de gekapitaliseerde huisvestingskosten van AQUON met 6% toenemen. 12

100 Berenschot 3. Waardebepaling en frictiekostenregeling 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk gaan we in op de waardebepaling van de drie locaties die worden overgenomen en de twee overtollig wordende locaties. Er zijn verschillende mogelijkheden om te komen tot de waarde van onroerende goederen. De waardebepaling heeft direct gevolg voor de hoogte van de huisvestingslasten van AQUON. Een relatief hoge waardebepaling zorgt voor structurele hogere huisvestingslasten dan een lage waardebepaling. Zoals bekend heeft de stuurgroep AQUON eerder aangegeven zo lang mogelijk vast te willen houden aan het budgettaire kader zoals dat opgenomen is in de businesscase AQUON plus. De methode voor het bepalen van de waarde van een pand is daarnaast ook van invloed op de omvang van de frictiekosten. Op basis van de gekozen waardebepaling en het beschikbare financiele kader van AQUON, is het vervolgens mogelijk om een frictiekostenregeling te beoordelen op zijn consequenties. Ons uitgangspunt is, conform de conclusie uit het vorige hoofdstuk, dat de drie panden (Breda, Leiden en Tiel) door AQUON in eigendom worden overgenomen. In dit hoofdstuk geven wij in paragraaf 3.2 het financieel kader voor AQUON plus in kaart, en dan vooral de budgettaire mogelijkheden voor de huisvestingslasten. In paragraaf 3.3. werken we de verschillende methoden om te komen tot een adequate waardebepaling uit. In paragraaf 3.4 gaan we in de frictiekosten en in paragraaf 3.5 staat onze conclusie als het gaat om de verschillende methoden van waardebepaling en de gevolgen daarvoor voor de hoogte van de frictiekosten. 3.2 Financieel kader AQUON plus In de onderstaande tabel staat het financieel kader voor de huisvesting van AQUON plus. Omschriiving Rente+ afschrijving Kapitaalslasten investeringen Servicekosten & overige kosten TOTAAL Bedrag In de business case van AQUON plus staat in totaal een bedrag van afgerond 2,0 miljoen aan huisvestingslasten opgenomen. Hierin is 1,0 miljoen opgenomen voor rente en afschrijving voor de benodigde drie locaties, alsmede een bedrag van voor de investeringen voor verbouw en eventuele uitbreidingen van deze locaties. Verder zijn er in het totale financiele kader servicekosten ( ) meegenomen en een beperkt budget voor het uitvoeren van groot 1 Dit zijn de kapitaallasten voor de investeringen in de drie locaties om deze geschikt te maken als huisvesting voor AQUON. Het totaal investeringsbedrag is 3,4 miljoen groot. 13

101 Berenschot onderhoud ( ). In totaal bedragen de servicekosten en de kosten groot onderhoud Er is voor groot onderhoud een relatief klein bedrag (van ) opgenomen. Een nadere onderbouwing van het budget middels een meerjarenonderhoudsplan ontbreekt nog. Het beschikbare bedrag is ongeveer 0,6% van de stichtingswaarde van de bestaande panden. Voor een adequaat onderhoudsplan lijkt dat aan de lage kant. Binnen het financieel kader van AQUON zijn daarvoor ook geen andere budgetten beschikbaar. Aangezien wij in onze aanpak het financieel kader voor de huisvesting als kaderstellend zien, zal uit de ook het groot onderhoud betaald dienen te worden. Mogelijk zijn er nog wel synergievoordelen te halen uit de verbouwingsplannen. Op basis van de bovenstaande cijfermatige analyse is voor eventuele huisvestingslasten (kapitaallasten en groot onderhoud of huurlasten) een budget beschikbaar van Wij zien dit als het financieel kader voor de waardebepaling. Dit budget is namelijk het kader dat meegegeven is door de stuurgroep AQUON. 3.3 Waardebepaling van panden 2 We hebben zoals aangegeven de keus tussen drie verschillende manieren voor het bepalen van de waarde van een pand: waardering volgens de boeken (boekhoudkundige waarde), waardering volgens taxatie (taxatiewaarde) en genormaliseerde waardering. In de onderstaande paragraven zijn de verschillende waardebepalingen nader uitgewerkt Boekhoudkundig In de onderstaande tabel staan de resultaten van de boekhoudkundige benadering opgenomen, uitgaande van de verkoop van de panden aan AQUON. Tevens staat in de tabel of deze waardebepaling past het vastgesteld financieel kader van AQUON. Onischriiving Breda Tiel Leiden Boxtel Rotterdam Totaal voor AQUON plus AQUON plus budget R+A Verschil Lineair, H Boekwanrde per / Bij de berekening van de kapitaallasten wordt ervan uitgegaan dat AQUON over de waardebepaling geen 6% overdrachtsbelasting hoeft te betalen. Mocht dat wel zo zijn dan betaalt AQUON 6% over de overeengekomen waarde. De totale kapitaallasten voor AQUON stijgen daardoor. 14

102 Berenschot AQUON neemt bij deze methode de panden in Breda, Tiel en Leiden over en deze waterschappen ontvangen daarvoor de boekwaarde. Dit komt overeen met de boekhoudkundige waarde die de waterschappen aan deze panden toekennen. Bij deze waterschappen ontstaat daardoor geen voorof nadeel. De lasten (bij verkoop) die voortkomen uit de boekwaarden van de betreffende locaties bedraagt Dat is lager dan het financieel kader van AQUON, indien de locaties voor de boekwaarde worden overgenomen 3. Er resteert voor het meerjaren onderhoudsplan. De locaties Boxtel en Rotterdam worden gesloten. Van AQUON ontvangen deze waterschappen geen bijdrage voor de resterende boekwaarde. Hierdoor ontstaat alleen een financieel knelpunt bij De Dommel als gevolg van de restant boekwaarde van Bij Hollandse Delta ontstaat dat probleem bij toepassing van deze methode niet omdat de boekwaarde nihil is. Echter voor Rijnland is het bestuurlijk onacceptabel om haar pand tegen boekwaarde te verkopen, omdat de taxatiewaarde veel hoger ligt dan de huidige boekwaarde. Het gevoel bestaat dat dan een pand met een aanzienlijke waarde wordt weggegeven aan de samenwerking terwijl AQUON (en dus alle deelnemers) er voordeel bij zouden hebben. Dit wordt als niet rechtvaardig gezien Taxatiewaarde Voor alle panden is door een onafhankelijke makelaar gelijktijdig een waardebepaling uitgevoerd. In de onderstaande tabel staan de resultaten van de waardebepaling op basis van de taxatiewaarde opgenomen; eveneens wordt gekeken of deze waardebepaling past binnen het vastgesteld financieel kader van AQUON. Omschrijving Breda Tiel Leiden Boxtel Rotterdam Totaal voor AQUON plus AQUON plus budget R+A Verschil Rente: Taxatiewaarde 2013 Lineair. I ,5% De lasten voor AQUON die voortkomen uit koop van de bestaande locaties op basis van de taxatiewaarde bedragen Dat past binnen het financieel kader voor AQUON van 1,0 miljoen. Er resteert een restant van Op basis van de beschikbare taxatierapporten Dit is ook iets lager dan de geraamde kosten voor nieuwbouw. De investering is geraamd op 14,4 miljoen. De kapitaallasten daarvan zijn geraamd op

103 Berenschot ontvangen de waterschappen die hun pand overdragen aan AQUON de getaxeerde waarde. Brabantse Delta ontvangt bijna 1,4 miljoen terwijl Rivierenland in totaal bijna 3,4 miljoen ontvangt. Voor Rijnland is de taxatiewaarde 2,9 miljoen. Voor de overtollige huisvesting van Rotterdam en Boxtel is de taxatiewaarde respectievelijk 1,7 miljoen en 1,4 miljoen. De taxatiewaarde ligt bij zowel Brabantse Delta als bij Rivierenland onder de boekwaarde. Voor Rijnland ligt de taxatiewaarde hoger dan de boekwaarde. Voor de overtollige huisvesting ligt de taxatiewaarde ook hoger ligt dan de boekwaarde. Hierdoor ontstaat niet alleen een financieel knelpunt bij de overtollig wordende locaties, maar ook bij de locaties die door AQUON worden overgenomen. Uitgaan van de taxatiewaarde voor de overte dragen panden is voor met name Brabantse Delta en Rivierenland niet acceptabel. Hierdoor ontstaan grote eenmalige boekverliezen bij deze twee waterschappen Genormaliseerde waarde In de onderstaande tabel staan de resultaten van de genormaliseerde waardebepaling; eveneens wordt gekeken of deze waardebepaling past binnen het vastgesteld financieel kader van AQUON. Hiermee wordt een rekenkundige methode bedoeld, waarbij alle waterschappen op een eenduidige wijze omgaan met de huisvestingslasten. De levensduur, de afschhjvingstermijnen alsmede de rente worden voor alien gelijk gemaakt. De lasten die hieruit voortvloeien, dienen echter wel te passen binnen het budget voor huisvesting van AQUON. tiuasmmlm Breda Tiel Leiden Boxtel Rotterdam Totaal voor AQUON plus AQUON plus budget R+A Verschil Genormaliseerde restwaarde per I-I (20I4) De lasten die voortkomen uit deze rekenkundige methode bedraagt Dat past binnen het financieel kader van AQUON. Er resteert een restant van Uit het financieel kader dient echter ook het meerjarig groot onderhoudsplan te worden betaald. Mogelijk is het restant budget te laag voor de financiering van het groot onderhoud. Aan de waterschappen Brabantse Delta, Rivierenland en Rijnland worden respectievelijk de restwaarden van 3,3 miljoen, 5,0 miljoen en 2,2 miljoen vergoed. Deze genormaliseerde restwaarden liggen hoger dan de bestaande boekwaarde. De boekwaarde is respectievelijk: , en lager. Hierdoor ontstaan geen frictiekosten bij de waterschappen waarvan de locatie wordt overgenomen; feitelijk worden zij in meer of mindere mate overgecompenseerd vergeleken met de boekwaarde. Bij 16

104 Berenschot de overtollige locaties ontstaan wel frictiekosten. Aan de waterschappen De Dommel en Hollandse Delta wordt door AQUON namelijk geen vergoeding voor de locaties betaald. De genormaliseerde waarde zorgt met name dat het budgettaire kader van AQUON krap wordt. 3.4 Frictiekosten Elk van de verschillende waardebepalingen heeft haar eigen op te lossen frictiekosten. In de onderstaande tabel staan de frictiekosten (ten opzichte van de boekwaarden) opgenomen. Oinschriiviri" Bock\v:i;ii'(le Gennrniiilisccnl Breda Tiel Leiden Boxtel Rotterdam Totaal Op te lossen frictie Uit de bovenstaande tabel blijkt dat de frictiekosten bij het hanteren van de boekwaarde het laagste is. Dan is er alleen een geisoleerd probleem voor de De Dommel namelijk 0,8 miljoen. Bij het hanteren van de taxatiewaarde ontstaan de grootste frictiekosten namelijk 3,3 miljoen. Bij de toepassing van de genormaliseerde waarde bedragen de frictiekosten 1,8 miljoen. 3.5 Conclusies Hieronder staan de conclusies die wij trekken uit de beoordeling van de verschillende methoden voor waardebepaling opgenomen: Het financieel kader voor de huisvesting van AQUON is in de business case bepaald op Een budget dat kan worden ingezet voor de kapitaallasten indien overgegaan wordt tot koop. Het financieel kader in de business case AQUON plus is toereikend ongeacht de methoden van waardebepaling (boekwaarde, taxatiewaarde en genormaliseerde waarde). E.e.a. zonder de mogelijke consequenties van groot onderhoud. Wanneer die wel worden meegenomen, dan is de methode van de genormaliseerde waarde riskant. Geen van de drie waardebepalingen doet op een evenredige wijze recht aan de belangen van de deelnemende waterschappen en AQUON. Daarom is het gewenst om een alternatieve waardebepaling te ontwikkelen. Deze is uitgewerkt in hoofdstuk 4 17

105 Berenschot 4. Integraal voorstel 4.1 Inleiding In dit hoofdstuk staat het integrate voorstel opgenomen, dat wij in samenspraak met de waterschappen uitgewerkt hebben. Als eerste wordt de alternatieve methode voor de waardebepaling toegelicht. Vervolgens wordt aangegeven dat de uitkomst van deze alternatieve methode past binnen het budgettaire kader van AQUON. Vervolgens wordt gekeken naar de omvang van de frictiekosten. Als laatste wordt gekeken naar de verdeling van de frictiekosten over de verschillende deelnemende partijen. 4.2 Alternatieve waardebepaling In de onderstaande tabel staat de alternatieve waardebepaling opgenomen. De alternatieve methode is gebaseerd op de volgende uitgangspunten Voor de waardebepaling geldt als hoofdregel de genormaliseerde waarde, dit tenzij de boekwaarde lager is; dan geldt deze. Waar deze hoofdregel tot een kennelijk onredelijke uitkomst leidt, omdat er een te substantieel verschil optreedt tussen de taxatiewaarde en de boekwaarde, geldt de genormaliseerde waarde ook al ligt deze boven de boekwaarde. In de onderstaande tabel staan de resultaten van de alternatieve waardebepaling; eveneens wordt gekeken of deze waardebepaling past binnen het vastgesteld fmancieel kader van AQUON. Omschriiviii; Breda Tiel Leiden Boxtel Rotterdam Totaal voor AQUON plus AQUON plus budget R+A Verschil >er ) t+1 (2014) Methode Boekwaarde Boekwaarde Genormaliseerde waarde Genormaliseerde waarde Genormaliseerde waarde De structurele lasten voor AQUON die voortkomen uit deze alternatieve methode bedragen Dat past binnen het financieel kader van AQUON. Er resteert een restant van

106 Berenschot Uit het financieel kader dient echter ook het meerjarig groot onderhoudsplan te worden betaald. Naar verwachting is het restant voldoende voor de financiering van het groot onderhoud 4. Aan de waterschappen Brabantse Delta, Rivierenland en Rijnland worden respectievelijk de restwaarde van afgerond 3,2 miljoen, 4,2 miljoen en 2,2 miljoen vergoed. De vergoedingen voor de overname van de panden van Brabantse Delta en Rivierenland liggen op het niveau van de boekwaarde. Voor Rijnland is het de genormaliseerde waarde, die hoger ligt dan de boekwaarde. Hierdoor ontstaan geen frictiekosten bij de waterschappen waarvan de locatie wordt overgenomen. Bij de overtollige locaties ontstaan wel frictiekosten. Aan de waterschappen De Dommel en Hollandse Delta wordt door AQUON namelijk geen vergoeding voor de locaties betaald. Aan de frictiekosten wordt door alle deelnemende partijen mee betaald. Voor Rijnland is het uitgangspunt dat tegen taxatiewaarde wordt overgenomen. Als dat gevolgd wordt dan stijgen de structurele kosten voor AQUON waardoor binnen het financieel kader te weinig ruimte voor groot onderhoud overblijft. Rijnland is echter bereid om tegen genormaliseerde waarde haar pand door AQUON te laten overnemen indien Rijnland het recht van 1 e koop krijgt op het moment dat AQUON zou besluiten het pand in Leiden af te stoten, en wel tegen de dan geldende genormaliseerde waarde (max. 2,2 mln.) of de dan vast te stellen actuele taxatiewaarde als die lager ligt dan de dan geldende genormaliseerde waarde. Onder deze conditie is Rijnland bereid mee te werken aan het alternatieve voorstel, inclusief de kostenverdeelsleutel op basis van een gelijke terugverdientijd (zie hieronder). We hebben dit element daarom opgenomen in ons voorstel. Over de verdeling van de extra waarde die De Dommel ontvangt vergeleken met de boekwaarde maken Aa en Maas, De Dommel en Rivierenland onderling een verdeelafspraak. 4 De verwachting is dat AQUON van de overdrachtsbelasting vrijgesteld kan worden. Indien toch overdrachtsbelasting moet worden betaald door AQUON dan bedragen de kapitaallasten daarvan naar verwachting , -. Als de gemiddelde kosten voor groot onderhoud overeenkomen met de taxatierapporten, dan bedragen deze jaarlijks , -. Er dient echter in Leiden ook nog correctief onderhoud te worden gepleegd, de kapitaallasten daarvan bedragen zijn geraamd op , -. De totale geraamde lasten bedragen maximaal , -. Dit is meerdan in de AQUON begroting beschikbaar. Vooralsnog wordt het budget, gezien de indicarjeve begroting groot onderhoud, en de verwachting dat de overdrachtsbelasting niet hoeft te worden betaald als toereikend gezien. 19

107 Berenschot 4.3 Frictiekosten In de onderstaande tabel staat aangegeven welk gedeelte van de kosten voor rekening van AQUON komen en welke frictiekosten er voor de deelnemende partijen zijn. Integraal voorstcl tlv begroting Oinschrijving AQUON tlv. fricticregcling Totaal Breda Tiel Leiden Boxtel Rotterdam Totaal e- - e In totaal wordt de begroting AQUON belast met 9,6 miljoen aan investeringslasten. De overige lasten, namelijk 1,85 miljoen bedraagt (incidentele) frictiekosten die ten laste van de deelnemende waterschappen worden gebracht. Aan de Dommel en Hollandse Delta wordt eenmalig in totaal 1,8 miljoen betaald als afkoop voor de overtollige huisvesting. 4.4 Frictiekostenregeling Deze waardebepaling leidt dus tot een bedrag aan frictiekosten van ruim 1,85 mln. De bijbehorende verdeling van de frictiekosten staat in de volgende tabel. Daarbij zijn twee mogelijkheden vergeleken; op basis van ILOW punten, conform de verdeling van de projectkosten, of op basis van een gelijke terugverdientijd. Huisvesting Huisvesting Omschrijving DWL Delfland Brabantse Delta Hollandse Delta Derden totaal DWL GWL Aa en Maas De Dommel Derden totaal GWL Rijnland Rijnland SenK verdeling ILOW punten Verdeling op basis van percentage voordeel tvt ,8 1,3 1,7 1,5 0,2 0,3 0,2 0,2 1, tvt 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 0,5 20

108 Berenschot totaal Rijnland totaal AQUON , ,5 WRSL HDSR Totaal WRSUHDSR TOTAAL AQUON ,9 0,3 0,6 0, ,5 0,5 0,5 0,5 Als de incidentele frictiekosten huisvesting op basis van ILOW punten worden verdeeld, dan ontstaan er, zeker in relatieve zin gezien, grate verschillende ten aanzien van de tijd die nodig is om deze met het besparingsvoordeel terug te verdienen. Voor Rijnland en Aa en Maas is de terugverdientijd het kortste (0,2 jaar) terwijl het voor Delfland en Schieland en Krimpenerwaard met 1,8 jaar het langste is. Om de pijn van de frictiekosten op een evenredige wijze te verdelen is het voorstel om alle partijen een gelijke terugverdientijd te geven. Dat betekent dat op basis van het structurele voordeel dat in 2014 wordt gerealiseerd door deel te nemen in AQUON, de incidentele kosten worden verdeeld over de deelnemende partijen, Voor De Stichtse Rijnlanden levert toepassing van deze methode een hobbel op, gezien het verloop van de besluitvorming over toetreding tot AQUON plus (waarin een bedrag aan frictiekosten huisvesting is gepresenteerd van ). Zij is wel bereid de verhoging van de bijdrage in de frictiekosten naar te accepteren, maar ziet bestuurlijk geen mogelijkheden om de stap naar te zetten. Nader overleg met Rivierenland, Aa en Maas en De Dommel heeft geleid tot de bereidheid van deze drie waterschappen om het verschil tussen beide methoden ad aan De Stichtse Rijnlanden te compenseren en wel in de verhouding Rivierenland , Aa en Maas en De Dommel Dit is een afspraak tussen deze vier partijen die onderdeel vormt van ons integrate voorstel, maar welke niet opgenomen is in de bovenstaande tabel. 21

109 Zaaknr. : 11.zk11689 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT010404* Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; Gezien het advies van het dagelijks bestuur over verkoop van het laboratoriumpand aan de Korte Huifakkerstraat 6 te Breda van 23 augustus 2011, nummer 11IT006738; gelet op artikel 77 van de Waterschapswet; B E S L U I T : te verkopen en in volle en onbezwaarde eigendom over te dragen aan: Aquon, gevestigd te 's-hertogenbosch, het laboratoriumpand aan de Korte Huifakkerstraat 6 te Breda, kadastraal bekend gemeente Breda, sectie H, nummer 10684, groot ha, voor de totale koopsom van ,- k.k. en oplevering uiterlijk 1 januari 2013, onder de bij koop en verkoop gebruikelijke bepalingen en bedingen en voorts onder die, welke nuttig of noodzakelijk blijken te zijn. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 14 september 2011, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom

110

111 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0217/11.ZK12926 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Onderwerp : aanvragen uitvoeringskrediet voor Delta Digitaal fase II Sector en afdeling : middelen, afdeling facilitaire zaken Datum behandeling : 14 september/12 oktober 2011 Agendapunt : 3b Ter inzage bij de concernstaf : -- Bijlage(n) : - toelichting ondertekening documenten (11IT007167) - toetsingslijst (11IT008725) - investeringsbesluit (11IT008724) Aan het algemeen bestuur Aanleiding Met de verhuizing naar Bouvigne en het introduceren van flexwerken, is vanuit het Deltawerken het project Delta Digitaal I opgestart in Dit project had tot doel om plaats- en tijdonafhankelijk digitaal werken met behulp van Document Management Systeem Corsa mogelijk te maken. Op dat moment speelde ook de rechtmatigheidsdiscussie, waardoor de noodzaak tot een compleet en toegankelijk archief breed werd gevoerd. Naast het digitaal werken, werd daarom in Delta Digitaal I ook de basis gelegd voor digitaal en zaaksgewijs archiveren. In april 2010, nog voor de verhuizing naar Bouvigne, leverde het project Delta Digitaal I zijn resultaten op, waardoor organisatiebreed het digitale document leidend is en er geen sprake meer is van fysieke postroutering. Nog voor oplevering van Delta Digitaal I is ten behoeve van Kadernota 2010 eind 2009 de projectdefinitie Delta Digitaal II opgesteld. Op 1 april 2010 is het project Delta Digitaal I afgerond. Het uitgangspunt van het project was om in basis digitaal te werken, daar ervaring mee op te doen en vervolgens een doorontwikkeling te maken (=Delta Digitaal II). Ook bleef de zorg voor een toegankelijke staat van het archief. Projectdefinitie Delta Digitaal II Deze doorontwikkeling is de doelstelling van Delta Digitaal II en bestaat uit twee onderdelen: Vereenvoudigen van het dagelijks gebruik: o verhogen gebruikersgemak voor medewerkers; o verlagen administratieve last van medewerkers; o uitvoeren deel van de restpunten uit Deltadigitaal 1; o invoering van de elektronische handtekening om de beoogde bezuiniging van 1 fte bij Facilitaire Zaken (DIV en Repro) te realiseren. archief: o doorontwikkeling van kwaliteitszorg en managementinformatie zodat DIV de eisen die de Archiefwet stelt kan borgen en daarbij efficiënt te werk kan gaan; o verkrijgen van goedkeuring voor een digitaal archief (substitutie), waardoor gestopt kan worden met de parallelle fysieke archivering en de beoogde bezuiniging (3fte per ) n.a.v. reorganisatie DIV (eind 2009) gerealiseerd wordt; o opschonen van de oude archieven ten behoeve van in- en externe ontsluiting van de fysieke archieven; o aanschaf en implementatie beeldbank om de explosie aan beeldmateriaal gestructureerd te kunnen ontsluiten (in- en extern) en archiefwaardig beeldmateriaal digitaal te koppelen aan het archief. Het project Delta Digitaal II bestaat uit 5 projectonderdelen te weten: het doorontwikkeling van Delta Digitaal I; Het verkrijgen van substitutie; Het implementeren van de elektronische handtekening; Het aanschaffen en implementatie Beeldbank; Het opschonen van de oude archieven. Door de combinatie van bovenstaande onderdelen is het mogelijk om de realisatie van deze onderdelen op een projectmatige wijze aan te pakken en biedt het meer flexibiliteit. AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

112 Probleemstelling Context: Omgeving ten tijde van opstellen projectdefinitie (eind 2009) en huidige omgeving (juni 2011) Omgeving eind 2009 Waterschap Brabantse Delta is koploper door organisatiebreed digitaal zaaksgewijs 1 te werken. Dat betekent dat we met, de toen beschikbare systemen, de medewerkers zo goed mogelijk hebben gefaciliteerd op het gebied van digitaal werken. Dit als randvoorwaarde om te flexwerken in t Hof van Bouvigne. Projectscope eind 2009 Met de wetenschap van de mogelijkheden en de ontwikkelingen die toen speelden is er een projectstartdocument opgesteld voor het project Delta Digitaal II. De kosten zijn toen geraamd op euro Huidige omgeving Door in- en externe ontwikkelingen gedurende de afgelopen 1,5 jaar zijn de te behalen doelstellingen van Delta Digitaal II in een ander daglicht komen te staan. Hieronder worden de belangrijkste genoemd: Interne ontwikkelingen: Winnend samenwerken met de drie Brabantse waterschappen. Procesoptimalisatie: Middels het project Impuls Procesmanagement wordt aandacht besteed aan het verder in kaart brengen en optimaliseren van de (BBP) processen. Contact Centrum (CC): Het waterschap wil in deze bestuursperiode de klantgerichtheid en de kwaliteit van geleverde diensten verder verbeteren. De afhandeling van klachten en meldingen en de realisatie van een Contact Centrum hebben bij het dagelijks bestuur een hoge prioriteit. Elektronische dienstverlening: In het kader van bijvoorbeeld de omgevingsvergunning (Omgevingsloket 1 oktober 2011) dienen we zaaksgewijs digitaal te kunnen communiceren met de aanvragers en onze ketenpartners. Installatie nieuwe versie Windows/Office: Pas na de installatie van de nieuwe Windows/Office versie kunnen nieuwe releases van Document Management Systeem Corsa (DMS) en de sjablonentool Smart geïnstalleerd worden. Deze releases bieden functionaliteit die het gebruikersgemak verhogen. Externe ontwikkelingen: Ontwikkelingen Waterschapshuis/DIWANET waar samen met waterschap De Dommel en Regge & Dinkel wordt gewerkt aan het opstellen van het ZaakTypeCatalogus (ZTC) voor waterschappen. Nieuwe archiefregeling per 2010 met de blijvende verplichting om vanuit archiefbescheiden te bepalen uit welk werkproces de documenten afkomstig zijn (=zaakdossier). De archiefwereld is wakker geschud (veel in beweging). Iedereen beseft dat in de opmars van de digitale wereld en 7*24 uur dienstverleningsconcept er behoorlijk veel veranderingen in aantocht zijn of al geïmplementeerd hadden moeten zijn. Er zijn veel leveranciers op de markt die zaaksystemen 2 ontwikkelen. Echter zijn deze systemen nog volop in ontwikkeling. De meeste leveranciers hebben 1 of geen klanten waar deze systemen nu draaien. Het is daarom verstandig om even te wachten om te kijken hoe deze systemen zich ontwikkelen en welke leveranciers marktleider worden om dan gezamenlijk met de drie Brabantse Waterschappen hetzelfde zaaksysteem aan te schaffen. Het maakt dan ook niet meer uit welk Document Management Systeem (DMS) je in huis hebt. Het zaaksysteem draait bovenop het DMS. 1 Overheden hebben honderden producten en diensten die zij leveren aan burgers en bedrijven. Denk aan het aanvragen van vergunningen, het doen van meldingen en het indienen van een bezwaar. Bij elk van deze producten is per overheid een afhandelingproces gedefinieerd, ook wel af te werken zaak genoemd. Elke afhandeling van een aanvraag of melding noemt met een zaak waarvan een zaakdossier wordt opgesteld. Een zaaksysteem helpt deze afhandelprocessen snel in te richten, ook als het over honderden zaaktypes gaat. Een overzicht van deze zaaktypes met alle bijbehorende informatie per zaaktype (metadata) noemt met een ZaakTypeCatalogus (ZTC). 2 Een zaaksysteem is in staat om als generieke applicatie vele verschillende afhandelprocessen te ondersteunen, waardoor het overheden in staat stelt zaaksgewijs te werk te gaan. Dit gebeurt door een eenvoudig workflowmodel met statusovergangen, checklists en een eenvoudig dossiermodel. Aan de voorkant (frontoffice) wordt het zaaksysteem gevoed door een web-, telefoon- en postintake. Aan de achterkant (backoffice) bevinden zich de archieven en basisregistraties in het document management systeem. Tevens stelt het de overheid in staat eenvoudig te communiceren over de status van de zaak. In 2015 zijn de gemeenten de (K)CC s van de overheid en dienen de waterschappen gegevens aan te leveren aan het (K)CC met betrekking tot statussen van zaken. Het zaaksysteem kan daarin voorzien. -2-

113 Vooronderzoek In de afgelopen maanden zijn met behulp van het voorbereidingskrediet alle 5 projectonderdelen in detail onderzocht. Van elke projectonderdeel zijn, naast het ultieme, meerdere alternatieve scenario s opgesteld. Daarbij is gekeken naar efficiency overwegingen, kosten baten analyse, risico analyse en alle in- en externe ontwikkelingen. Met name door de externe ontwikkelingen is de projectscope in een ander daglicht komen te staan. Concluderend kan gesteld worden dat de doelstellingen van Delta Digitaal II binnen de huidige projectscope niet optimaal gerealiseerd kunnen worden. Gezien de conclusie uit het vooronderzoek stelt de projectgroep voor de projectscope van Delta Digitaal II te wijzigen. Corsa versus Zaaksysteem met een ZaakTypeCatalogus Corsa is een Document Management Systeem en geen zaaksysteem. In Corsa worden alle documenten separaat geregistreerd en voorzien van metadata voor een geordende opslag en ontsluiting. Voor medewerkers is dit een aanzienlijke administratieve last. Met een zaaksysteem wordt eenmalig een zaak (dossier) aangemaakt en door middel van het principe drag & drop (slepen van documenten of s met bijlagen) worden alle documenten eenvoudig aan de zaak toegevoegd inclusief alle van belang zijnde gegevens. Om een echte stap te zetten in het faciliteren van digitaal werken en een digitaal archief is de overstap naar een zaaksysteem de beste oplossing. Hiermee wordt de administratieve last voor de medewerkers significant verlaagd en het gebruikersgemak verhoogd. Maar alleen de aanschaf en implementatie van een zaaksysteem is niet voldoende. De kern van een zaaksysteem is de ZTC (ZaakTypeCatalogus). De term ZTC is ontstaan uit de (e-)dienstverlening, waarbij de zaak centraal staat. Voorbeelden van een zaaktype is de afhandeling van een WVO-vergunningaanvraag of het afhandelen van een melding/klacht. De ZTC is een opsomming van verschillende soorten zaken die in de dienstverlening van het waterschap voorkomen en is daarmee de fundering voor de inrichting van een zaaksysteem. Alle informatie die vooraf bekend is (denk aan statusinformatie, termijnbewaking, automatische archiefcontrole, enz) wordt toegekend aan een zaaktype. Dit maakt het overbodig om deze informatie aan elk document toe te kennen. Conclusie: Een aanpassing van de projectscope is noodzakelijk om de doelstelling van Delta Digitaal II te behalen. Dit betekent het elimineren van projectonderdelen om binnen projectbudget te blijven en het integreren van het project ZTC als voorbereiding op het zaaksysteem als schil rondom Corsa, In het kader van winnend samenwerken zijn deze activiteiten uitermate geschikt om gezamenlijk te ondernemen. Bestuurlijke besluitvorming Het bestuur heeft in 2008 ingestemd met het project Delta Digitaal I met als doel het implementeren van digitaal werken als randvoorwaarde voor flexwerken voor de overgang naar de nieuwe huisvesting. Tevens werd toen als gevolg van de rechtmatigheidsdiscussie de noodzaak tot een volledig en betrouwbaar archief breed gedeeld. Bij oplevering van Delta Digitaal I in 2010 is dan ook meteen de basis gelegd voor digitaal archiveren. In 2010 is met het vaststellen van de kadernota project Delta Digitaal II geadresseerd ten behoeve van een doorontwikkeling in digitaal en zaaksgewijs werken en archiveren. In 2011 is met het vaststellen van de kadernota project ZaakTypeCatalogus geadresseerd ten behoeve van verbetering dienstverlening voor burgers en bedrijven. Met voorliggend voorstel wordt beoogd een doorontwikkeling te maken in samenwerking met collegawaterschappen door integratie van de projectdoelstellingen en door bundeling van beide budgetten. Vraagstelling Hoe kan de projectscope zodanig worden gewijzigd, dat de kwaliteitsverbeteringslag in digitaal en zaaksgewijs werken en archiveren (gebruikersgemak verbeteren, administratieve last verminderen en een volledig goedgekeurd digitaal archief) gerealiseerd wordt en er tevens fundamentele stappen worden gezet om de dienstverlening naar burgers en bedrijven te verbeteren? Strategie: Projectscope wijziging: Impact op projectonderdelen Om aan de vraagstelling te kunnen voldoen wordt het AB verzocht om in te stemmen met de scope wijziging van het project Delta Digitaal II (eliminatie van de onderdelen opschonen oude archieven en beeldbank en integratie van het project ZTC) en de uitvoeringskredieten van het project Delta Digitaal II en van het project ZTC tegelijkertijd beschikbaar te stellen. Deze conclusie heeft impact op alle vijf de projectonderdelen. Per projectonderdeel leidt dit tot het volgende voorstel. -3-

114 Doorontwikkeling Delta Digitaal I Op korte termijn worden voor de medewerkers belangrijkste knelpunten en irritaties opgelost met betrekking tot digitaal werken met Corsa en gerelateerde systemen. Op termijn zal dit leiden tot de aanschaf van een zaaksysteem waarvoor de initiële investering in het UVK Delta Digitaal II is opgenomen. Gezien de huidige snelle ontwikkelingen zal in 2012 of 2013 een project zaaksysteem worden opgenomen in de kadernota, waarbij Winnend Samenwerken met de Brabantse waterschappen als uitgangspunt wordt genomen. ZaakTypeCatalogus (ZTC) Er wordt voorgesteld om het project ZTC (2012) naar voren te halen en te integreren met de projectdoelstellingen van Delta Digitaal II. Het is van belang om het ZTC klaar te hebben voor aanschaf van een zaaksysteem om zo in de aanbesteding alle eisen en wensen te kunnen opnemen. Het ZTC is immers de fundering van een zaaksysteem. De ZTC (gefaciliteerd door een zaaksysteem) biedt vele voordelen. De voornaamste zijn hieronder opgesomd: Het ZTC is een breed inzetbaar instrument (voor onder andere CC, E-dienstverlening, zaaksgewijs werken). Verbetering van de dienstverlening (integratie van kanalen en integratie van de keten). Informatie wordt zaaksgewijs ingericht en gebundeld in een zaakdossier wat centraal toegankelijk is (mits geautoriseerd). Automatisch vastleggen van vele basisgegevens per type zaak ( denk aan verantwoordelijkheden, behandeltermijn, statussen van een zaak, archiefbewaartermijn, enz.) wat de registratietijd verkort en waardoor onnodige fouten worden vermeden. Het opstellen van de ZTC wordt gezamenlijk opgesteld in het kade van Winnend Samenwerken. Substitutie Voor substitutie hanteren we de doelstelling zoals beoogd in de projectdefinitie. Dit betekent dat het waterschap wil komen tot een volledig digitaal archief dat voldoet aan alle daaraan te stellen wettelijke en bedrijfsvoeringeisen. Het resultaat is een digitaal archief dat is goedgekeurd door de regionale en provinciale archiefinspecties. Verder moet er een vervangingsbesluit worden genomen door het dagelijks bestuur en is er een machtiging van Gedeputeerde Staten nodig voor blijvend te bewaren archiefstukken. Als dit traject is afgerond kan DIV stoppen met parallelle fysieke archivering en kunnen de 3 niet formatieve fte bij DIV afgebouwd worden. Elektronische handtekening Vanuit juridisch oogpunt is het niet verplicht om uitgaande documentatie te tekenen (zie bijlage 1 voor juridische onderbouwing). Uitzondering hierop zijn: stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur; een door het waterschap ingediend bezwaarschrift/beroepschrift; volmachten die door de dijkgraaf worden afgegeven; overeenkomsten die het waterschap aangaat (privaatrecht). Er wordt voorgesteld om de vanuit de wet verplichte documenten te tekenen met een natte handtekening (circa 500 documenten) en deze na te scannen ten behoeve van een volledig digitaal zaakdossier. Alle stukken die uitgaan van een gemandateerde, volgens de regels van de mandaatregeling, worden ondertekend met een gewone handtekening (plaatje van gescande handtekening). Alle andere stukken kunnen zonder (elektronische of natte) handtekening verzonden worden. Als dit traject is afgerond kan een besparing worden gerealiseerd op 0,5 niet formatieve fte bij de Repro en 0,5 niet formatieve fte bij DIV Aanschaf en implementatie Beeldbank Er wordt voorgesteld om het projectonderdeel beeldbank te elimineren omdat: De kosten (met name de structurele) aanzienlijk hoger zijn dan de baten. Geen enkel waterschap of klant van BCT (leverancier van Corsa) een beeldbank in gebruik heeft die gekoppeld is aan Corsa. Dit betekent dat alle ontwikkelingskosten voor rekening van Brabantse Delta komt. Naast de aanschaf van een beeldbank is het noodzakelijk een beheerder aan te stellen om gestructureerde opslag en ontsluiting te garanderen. Binnen de beheerorganisatie ICT wordt nader onderzocht in hoeverre een brongerichte aanpak een toekomstgerichte uitkomst kan bieden. -4-

115 Opschonen oude archieven Er wordt voorgesteld om het opschonen van de oude archieven uit dit project te halen en in een apart project op te pakken. In de loop der tijd is voornamelijk door fusies en deels door focus op digitaal werken een achterstand ontstaan in het opschonen en bewerken van de papieren archieven. Met een archiefbewerkingsplan is in het vooronderzoek de achterstand in kaart gebracht: 2 kilometer archief van waterschap Brabantse Delta en haar rechtsvoorgangers. Deze archieven staan nu onbewerkt op verschillende locaties en zijn niet of slecht toegankelijk. Het opschonen en overbrengen naar archiefbewaarplaatsen kost 1,1 miljoen euro. Met die investering voldoen we aan onze minimaal wettelijke taak om te bewaren archiefstukken in goede, geordende en toegankelijke staat op te bergen en raadpleegbaar te houden. De investering van 1,1 miljoen euro is gebaseerd op de inzet van inhuurkrachten zodat in een kort tijdsbestek de achterstanden worden weggewerkt. In een nieuw projectvoorstel zal gekeken worden of er creatieve mogelijkheden zijn om de kosten te drukken. Beoordeling Financiële gevolgen: Het gereserveerde uitvoeringskrediet in de kadernota is ,- (Delta Digitaal II ,- en ZTC ,-) De scopewijziging heeft tot gevolg dat het benodigde projectbudget zal wijzigen. Delta Digitaal II + ZTC Totaal excl. btw totaal incl. Btw Uitnutting voorbeidingskrediet , ,92 Doorontwikkeling DD , ,00 ZaakTypeCatalogus (ZTC) , ,00 Substitutie , ,00 Elektronische handtekening , ,00 Overige posten , ,20 Totaal Delta Digitaal II: , ,12 Onvoorzien 10% ,91 Rentekosten: schatting rentekosten 4,25% ,90 Totaal Delta Digitaal II: ,93 De verwachte kosten voor de aanschaf van een zaaksysteem worden geraamd op euro. De verwachting is dat deze kosten in 2013 gemaakt zullen worden. De insteek van de aanschaf van een zaaksysteem is op basis van de samenwerking met de Brabantse waterschappen. Op termijn zal een adviesnota worden geschreven voor de aanschaf van een zaaksysteem. Juridische gevolgen Niet van toepassing Personele gevolgen Het resultaat van dit project is dat de overbruggingsfuncties volgens de reorganisatieplannen van DIV kunnen worden afgebouwd. De overbruggingsfuncties worden dit moment ingevuld door inhuur. Dit betekent per 1 januari fte ten behoeve van de elektronische handtekening en per 1 januari fte ten behoeve van medewerkers archief. Overig niet van toepassing Communicatieparagraaf Interne communicatie Om inzicht te krijgen in hoe het digitaal en zaaksgewijs werken na ruim een jaar in de praktijk loopt, is een inventarisatieronde gehouden bij de afdelingen. Kernteams en leidinggevenden hebben aangegeven wat goed loopt en wat hun betreft in gebruik verbetering behoeft. Dit heeft geleid tot een verbeterpuntenlijst in beheer (DIV en ICT) en als input voor dit project om goede prioriteiten te kunnen stellen bij het doorontwikkelen. Na kredietverstrekking kan de uitvoeringsfase van start en zullen de leidinggevenden, als verantwoordelijken voor digitaal en zaaksgewijs werken, als eerste op de hoogte worden gebracht van de scopewijziging. Medewerkers worden geïnformeerd zodra duidelijk is welke impact dat nu en op termijn heeft bij hun dagelijks werk. Voor de interne communicatie zal een plan voor de uitvoeringsfase worden uitgewerkt. -5-

116 Externe communicatie De stakeholders die van doen hebben met de keuzes in dit project zijn: Waterschap De Dommel en Regge en Dinkel: met hen worden afspraken gemaakt over het gezamenlijk opstellen van een ZaakTypeCatalogus, die kan dienen als waterschapssectorbrede basis voor beschrijving van de dienstverlening van waterschappen aan haar burgers en bedrijven. Collega-Brabantse Waterschappen: met hen worden in het kader van Winnend Samenwerken afspraken gemaakt over de manier waarop gezamenlijk gekomen kan worden tot pakketselectie voor een zaaksysteem. Regionale en Provinciale archiefinspecties: Van hen zijn en worden adviezen ingewonnen om te kunnen komen tot een door hen goed te keuren digitaal archief. De waterschapsarchivaris heeft reeds een audit uitgevoerd naar onze digitale beheersomgeving en heeft inzicht gegeven in de eisen die hij stelt aan een positief advies voor substitutie. Regionale archiefdiensten: Met de (5) regionale archiefdiensten is in overleg getreden om te achterhalen welke eisen zij stellen aan overbrenging van de te bewaren archieven. Verder zijn zij op de hoogte dat het waterschap voornemens is om de langlopende contracten voor het beheer van onze archieven te herijken. Voorstellen voor wijziging worden verwerkt in het projectvoorstel opschonen archieven. BCT, leverancier Corsa: In overleg treden met de leverancier van het Document Management Systeem om de ontwikkelingen van het zaaksysteem op de voet te volgen en waar mogelijk eisen en wensen van de Brabantse waterschappen te laten opnemen in de ontwikkeling. Ook voor de externe communicatie zal een plan voor de uitvoeringsfase worden uitgewerkt. Advies Het algemeen bestuur stemt in met het ter beschikking stellen van het uitvoeringskrediet van Delta Digitaal II en de ZaakTypeCatalogus ten bedrage van totaal ,- teneinde een doorontwikkeling te kunnen maken in digitaal en zaaksgewijs werken en archiveren. Met dit besluit stemt het algemeen bestuur tevens in met de scopewijziging van de oorspronkelijke projectonderdelen die in de kadernota zijn vastgesteld. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -6-

117 Zaaknr. : 11.ZK01494 Kenmerk : 11IT Barcode Bijlage 1 : *11IT Inleiding Welke documenten is het waterschap verplicht te ondertekenen. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen: een juridische verplichting en een maatschappelijke verplichting. Wanneer duidelijk is welke documenten juridisch verplicht moeten worden ondertekend kan daarna nog een keuze gemaakt worden door het waterschap om de overige documenten wel of niet te ondertekenen. 1. Juridische verplichting om te ondertekenen Algemene wet bestuursrecht (Awb) De Awb is voor overheden een belangrijke bron van regelgeving. De regels van de Awb hebben onder andere betrekking op de relatie tussen burger en overheid. Een belangrijk deel van de documenten die het waterschap produceert zijn Awb-besluiten. De Awb verstaat onder een besluit: een schriftelijke beslissing van een bestuurorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling (artikel 1:3 lid 1) In de Awb is géén regel opgenomen die zegt dat ondertekening een vereiste is voor een rechtsgeldig besluit. De Awb bepaalt wel dat een bestuursorgaan namens hem een besluit kan laten ondertekenen (ondertekeningsmandaat). Hieruit kan echter niet geconcludeerd worden dat elk Awb-besluit ondertekend moet zijn. Indienen van bezwaar- of beroepschrift door het waterschap De Awb bepaalt expliciet dat bezwaar- en beroepschriften ondertekend moeten worden. Deze verplichte ondertekening is onafhankelijk van wie het bezwaar- of beroepschrift indient. Voor het waterschap geldt deze verplichting dus ook. Hierover bestaat geen discussie. Waterschapswet De Waterschapswet bepaalt dat alle stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur ondertekent zijn door de voorzitter en de secretaris. De Waterschapswet gebruikt het woord stukken. Dit woord heeft een brede betekenis en beperkt zich niet alleen tot formele besluiten. Uitgaande stukken zijn alle stukken die het DB of AB zendt aan een ander (medewerker van het waterschap, extern persoon, organisatie, burger ). De wijze waarop het stuk uitgaat is verder niet van belang. Stukken die niet direct van het AB of DB uitgaan, maar uitgaan van een gemandateerde vallen niet onder deze verplichte ondertekening. Stukken die in mandaat uitgaan In het Thema MT van 21 juni 2011 hebben de MT leden aangegeven dat alle besluiten die in mandaat uitgaan (overeenkomstig de mandaatregeling) ook onder deze regeling van de Waterschapswet vallen en dus verplicht moeten zijn ondertekend. Juridische zaken is echter van mening dat besluiten die uitgaan van een gemandateerde niet onder deze verplichting vallen. Jurisprudentie ondertekenen Awb-besluit Uitspraak Raad van State In hoger beroep is gesteld dat een besluit van de minister geen besluit is in de zin van de Awb omdat het besluit niet is ondertekend. Raad van State zegt dat het ontbreken van de ondertekening niet betekent dat de brief geen Awb-besluit is. Ook het feit dat niet in de brief staat dat het een geautomatiseerd aangemaakt besluit is leidt niet tot die conclusie.

118 Uitspraak Raad van State In deze uitspraak is gesteld dat een besluit op bezwaar van het College van Gedeputeerde Staten van Zuid- Holland niet rechtsgeldig is omdat de ondertekening ontbreekt. De Raad van State herhaalt hier het standpunt van de uitspraak van 10 maart Een besluit zonder ondertekening heeft gewoon rechtskracht. Privaatrecht Het waterschap sluit overeenkomsten met derden. Overeenkomsten behoren tot het privaatrecht. In een overeenkomst leg je afspraken tussen twee of meerdere partijen vast. Bij een overeenkomst is er geen sprake van eenrichtingverkeer zoals dat bij een publiekrechtelijk besluit wel het geval is. Door het ondertekenen van de overeenkomst geef je als partij aan dat je akkoord bent met de bepalingen van de overeenkomst en dat je gebonden bent aan deze overeenkomst. Een overeenkomst moet ondertekend worden, dit staat niet ter discussie. Onder het privaatrecht vallen ook de volmachten die de dijkgraaf afgeeft. Het burgerlijk wetboek stelt geen vormvereisten aan de volmacht. Het is echter algemeen aanvaard dat een volmacht ondertekend wordt. Conclusie Op grond van het vorenstaande en naar aanleiding van informatie van Frans Dondorp (Decos) en de gemeente Wageningen is er een juridische verplichting tot ondertekening van de volgende documenten: - stukken die uitgaan van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur (hieronder vallen niet de in mandaat uitgaande stukken); - een door het waterschap ingediend bezwaarschrift/beroepschrift; - overeenkomsten die het waterschap aangaat; - volmachten die door de dijkgraaf afgegeven worden. 2. Voorstel Natte handtekening. De natte handtekening wordt gebruikt voor de volgende documenten: Juridisch verplicht 1. alle (niet gemandateerde) stukken die direct uitgaan van DB en AB; 2. privaatrechtelijke documenten (overeenkomsten en volmachten); 3. bezwaar- en beroepschriften die door het waterschap worden ingediend; 4. Volmachten die door de dijkgraaf worden afgegeven. maatschappelijk verplicht 5. brieven/besluiten met een persoonlijk karakter (aanstellingsbrieven, ontslagbrieven e.d.); 6. voor brieven/besluiten die uitgaan van een gemandateerde en waarvan de gemandateerde vindt dat het zo delicaat is kan besloten worden dat deze brieven door het DB of AB worden ondertekend met een natte handtekening. Ondertekening met een plaatje (gewone handtekening) Juridische zaken stelt voor dat alle stukken die uitgaan van een gemandateerde, volgens de regels van de mandaatregeling, ondertekend worden met een plaatje. Daarbij vraagt Juridische zaken speciaal aandacht voor de ondertekening door een vervanger bij afwezigheid van de gemandateerde. Wanneer een vervanger elektronisch ondertekent zal ook het plaatje van de vervanger onder het stuk moeten komen te staan met de vermelding bij afwezigheid van. Niet ondertekenen van stukken Alle andere stukken kunnen zonder (elektronische) handtekening verzonden worden. Bijv. toezenden van informatie, stukken, e.d. -2-

119 Zaaknr. : 11.ZK12926 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT008725* TOETSINGSLIJST Projectnr.: 7589 Projectnaam: Deltadigitaal fase 2 + ZaakTypeCatalogus (Ondersteunend) beheerproduct: Interne faciliteiten Projectleider: Soort investering: A. van der Meer Ontwikkelingsinvestering Investeringsbesluit: Alle hierna genoemde bedragen zijn inclusief BTW Algemeen functie (kostendrager): beleidsveld: uitvoeringsperiode van het werk: verwacht tijdstip oplevering: effect op het milieu: wijze van aanbesteding: opdrachtgever: Financieel a. investeringsbedrag: b. subsidie/inkomsten: c. afschrijvingstermijnen: d. rentepercentage: e. nauwkeurigheidsmarge: 57% Watersysteembeheer, 41% zuiveringsbeheer, 2% vaarwegenbeheer 300 Sector Middelen oktober 2011 tot 1 januari januari 2013 n.v.t. O.b.v. bestaande raamcontracten M. van Overveld n.v.t. Software 5 jaar 4,25% 30% (ontwerpfase) Gemiddelde lasten over een vol jaar f. kapitaallasten op basis van annuïteit: g. (hogere) overige exploitatiekosten: h. wegvallende/verminderde kosten: i. inkomsten: j. netto jaarlijkse lasten (f tot en met i): k. effect op de heffing: % aandeel tarief % daling tarief t.o.v. bestuursprogramma n.v.t. -/ (4 fte per ) n.v.t. -/ /- 0,007% -/- 0,168% l. te ramen netto lasten voor 2012 : n.v.t. m. wijze van dekking van de jaarlijkse lasten: De lasten worden opgenomen in de begroting vanaf Afstemming op Meerjarenraming/Investeringsplan In het investeringsplan (kadernota 2011) zijn de volgende investeringen opgenomen: project 7589 Delta Digitaal fase 2, investering , ingebruikname per * Project ZaakTypeCatalogus, investering , ingebruikname per * Dit bedrag is ecxclusief de verwachte kosten voor de aanschaf van een zaaksysteem à euro. De verwachting is dat deze kosten in 2013 gemaakt zullen worden. De insteek van de aanschaf van een zaaksysteem is op basis van de samenwerking met de brabantse waterschappen. Op termijn zal hiervoor een adviesnota worden geschreven. Besluitvorming Dit project betreft een ontwikkelingsinvestering. De kredietaanvraag wordt ter goedkeuring aan het algemeen bestuur voorgelegd.

120

121 Zaaknr. : 11.ZK12926 Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT008729* INVESTERINGSBESLUIT Activiteitsnr.: 7589 Naam activiteit: Delta Digitaal fase 2 + ZaakTypeCatalogus Beheerproduct: 360 Interne Faciliteiten B E S L U I T N U M M E R : Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gezien het voorstel van het Dagelijks bestuur van 23 augustus 2011; gelet op de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Brabantse Delta (08I003208); B E S L U I T : te voteren een uitvoeringskrediet van voor de uitvoering van het project Delta Digitaal fase 2 + ZaakTypeCatalogus; Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 12 oktober Namens het algemeen bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom

122

123 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0254/11.ZK11997 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Onderwerp : aanpassing Belastingstelsel waterschappen Sector en afdeling : financiën en ict, afdeling backoffice belastingen, concerncontroller Datum behandeling : 14 september 2011 Agendapunt : 3c Ter inzage bij de concernstaf : -- Bijlage(n) : - brief Unie van Waterschappen d.d. 11 juli 2011 Bestuursstandpunt aanpassing belastingstelsel waterschappen (11IN022586) - brief algemene waterschapspartij aanpassingen belastingstelsel + antwoord (11IN en 11UT009075) Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het Uniebestuur heeft in 2010 aan de Taskforce Financiën, mede gezien het rapport Evaluatie effecten nieuw belastingstelsel (Unie, juni 2009), gevraagd met voorstellen te komen voor een herijkt belastingstelsel voor de waterschappen. De belangrijkste aanleidingen hiervoor waren de knelpunten die sinds de invoering van het huidige stelsel worden ervaren ( weeffout ) en de medefinanciering van het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Context In het Bestuursakkoord Water is aangegeven dat een aanpassing van het belastingstelsel van de waterschappen nodig is om de lastenstijging, als gevolg van de waterschapsbijdrage aan het HWBP, evenwichtig te verdelen over de belastingplichtigen en de weeffout vanuit de huidige wetgeving op te lossen. De resultaten van een dergelijke aanpassing moeten begin 2012 beschikbaar zijn. Op basis daarvan wordt een wetsvoorstel in procedure gebracht dat vóór 2014 in wetgeving wordt verankerd. Bestuurlijke besluitvorming In 2009 is het huidige belastingstelsel ingevoerd naar aanleiding van de wijziging van de waterschapswet. Daarbij werd het tot dan toe gehanteerde stelsel van de waterschapsomslagen (waterkwantiteit en waterkering) omgevormd tot één watersysteemheffing. Ook de kostentoedeling is naar aanleiding hiervan gewijzigd. Deze wijziging van de kostentoedelingsverordening is in de vergadering van het algemeen bestuur van 1 oktober 2008 vastgesteld. De Taskforce Financiën heeft in opdracht van het Uniebestuur een voorstel uitgewerkt voor de aanpassing van het belastingstelsel. Op basis van het advies van de Taskforce heeft het Uniebestuur het concept- Uniestandpunt over een mogelijke aanpassing van het belastingstelsel geformuleerd. Dit conceptstandpunt is op 14 juni tegelijk met het rapport van de Taskforce aan de waterschappen gestuurd ten behoeve van een toelichting en discussie tijdens een drietal regionale bestuurlijke bijeenkomsten in juni Tijdens de regionale bijeenkomsten op 15, 21 en 22 juni hebben de waterschappen kennis kunnen nemen van een toelichting op het concept-uniestandpunt en hierop hun eerste reacties kunnen geven. In de Ledenvergadering van 24 juni is over de uitkomsten kort mondeling verslag gedaan. Daarna heeft het bestuur in zijn vergadering van 8 juli zijn standpunt bepaald en legt dit nu voor aan de ledenwaterschappen ter interne bespreking. Deze procedure van de waterschappen loopt tot de ledenvergadering van de Unie op 30 september a.s. Dan wordt door de ledenvergadering het Uniestandpunt definitief vastgesteld, waarna dit aan het Ministerie van I&M wordt aangeboden. Dit dient als basis voor een wetsvoorstel tot wijziging van de waterschapswet dat voor 1 januari 2014 moet resulteren in definitieve wetgeving. Verdere invulling van de bestuurlijke bandbreedtes etc. binnen de aangepaste wetgeving vind in een later stadium plaats. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur zich vinden in de voorgestelde aanpassing van het belastingstelsel? AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

124 Strategie De uitgangspunten voor de aanpassing van het belastingstelsel zijn : 1) Grotere transparantie en eenvoudiger 2) Robuust (solide) en solidair (evenwichtige lastenverdeling) 3) Rechtvaardig en maatschappelijk gedragen 4) Slim (zo laag mogelijke uitvoeringskosten) 5) Oplossingen van de knelpunten (o.a. weeffout ) 6) Berekend op overname HWBP 7) Alleen als het een beter stelsel is. Het Uniebestuur is, gehoord de leden, de belastingkantoren en externe stakeholders, tot het volgende besluit gekomen: 1) De naam van de watersysteemheffing wordt gewijzigd in waterveiligheids- en watersysteemheffing. Een aparte veiligheidsheffing wordt niet noodzakelijk geacht. De kosten kunnen eenvoudig via de watersysteemheffing worden verhaald. De noodzaak voor een aparte heffing is ook niet aanwezig nu de voorgestelde veiligheidsheffing zowel wat betreft categorieën belastingplichtigen, als wat betreft systematiek gelijk is aan die van de huidige watersysteemheffing. Dat ook andere kosten dan de gebruikelijke kosten voor het watersysteembeheer via de watersysteemheffing worden verhaald wordt in de naamgeving tot uiting gebracht. Extra uitvoeringskosten die samenhangen met invoering van een nieuwe heffing worden hiermee vermeden. In de communicatie met de belastingplichtigen zal hieraan de nodige aandacht worden gegeven. 2) categorie natuur blijft een zelfstandig betalende categorie. Gegeven de door de waterschappen behartigde belangen is er geen aanleiding wijzigingen aan te brengen in de belastingbetalende categorieën. De relatief lage bijdrage van de categorie natuur is geen reden deze categorie van de heffingsplicht uit te zonderen. Bovendien blijven de kosten voor een juiste afbakening ook bij afschaffing van natuur als betalende categorie bestaan t.b.v. het overig ongebouwd. 3) Bouwpercelen blijven tot de categorie ongebouwd behoren. Het bestuur ziet ook geen aanleiding wijzigingen aan te brengen ten aanzien van het omgaan met bouwpercelen. Uitvoeringsaspecten van een dergelijke maatregel en het gebrek aan maatschappelijk draagvlak heeft het bestuur hiertoe doen besluiten. Daarbij komt dat bouwpercelen soms langjarig onbebouwd blijven. 4) Bandbreedtes ingezetenen, ongebouwd en natuur. De basis voor het aandeel van de Ingezetenen blijft de inwonerdichtheid. De verruiming van de bandbreedte geeft meer bestuurlijke beleidsvrijheid om gebiedsspecifieke elementen mee te kunnen wegen. Het aandeel ongebouwd, maar ook het aandeel natuur worden gebaseerd op basis van het aantal hectaren per inwoners. Het aandeel gebouwd is uiteindelijk hetgeen resteert na bepaling van het aandeel ingezetenen, het aandeel ongebouwd en het aandeel natuur. Dit is als volgt opgebouwd: Ingezetenen aandeel op basis van inwonerdichtheid: Inwonerdichthied Ingezetenenaandeel <500 inw/km % inw/km % >1.000 inw/km % Aandeel Ongebouwd op basis van aantal hectares ongebouwd per inwoners: Ongebouwde dichtheid Aandeel ongebouwd >200 ha/1.000 inw 10-20% ha/1.000 inw 5-15% <100 ha/1.000 inw 1-10% Aandeel Natuur op basis van aantal hectares natuur per inwoners: Natuurdichtheid Aandeel natuur >100 ha/1.000 inw 0,3-0,5% ha/1.000 inw 0,1-0,3% <25 ha/1.000 inw 0,0-0,1% Het aandeel gebouwd is dan hetgeen van 100% resteert na bepaling en aftrek van de aandelen ingezetenen, ongebouwd en natuur. -2-

125 5) Toedeling kosten naar gebouwd en ongebouwd niet meer op basis van waarde. Het voorstel is om waarde als verdeelmaatstaf te verlaten, omdat de weeffout daarin zijn oorsprong vindt. Vasthouden aan de maatstaf waarde zou betekenen dat er (arbitraire) correctie factoren moeten worden geïntroduceerd om belang en betaling in evenwicht te brengen. Het voorstel voorziet nu in een verbeterd combimodel, waarbij het aandeel ongebouwd wordt bepaald door het aantal hectaren ongebouwd per 1000 inwoners. Een lage inwonerdichtheid impliceert een groot areaal ongebouwd en/of natuur en omgekeerd. Deze systematiek wordt ook toegepast t.b.v. het aandeel natuur. In het verbeterd combimodel worden eerst de aandelen Ingezetenen, ongebouwd en natuur bepaald. Het resterende deel is het aandeel Gebouwd. 6) Categorie-gebonden kosten en beperking tariefdifferentiaties tot alleen buitendijks. Het huidige stelsel kent de mogelijkheid van categoriegebonden kosten en 5 vormen van tariefdifferentiatie. In de praktijk worden deze door de waterschappen niet veelvuldig gebruikt. Uitzondering daarop is de tariefdifferentiatie voor buitendijks gelegen onroerende zaken. Omwille van de eenvoud staat het Uniebestuur op het standpunt om alleen de tariefdifferentiatie buitendijks te handhaven omdat bij de overname van het HWBP de behoefte aan deze vorm van differentiatie kan blijven bestaan. In de huidige situatie van Brabantse Delta is er alleen de tariefsdifferentiatie voor (spoor-)wegen. Deze is in de nieuwe situatie niet meer toegestaan. Dit heeft een verhogend effect op het basistarief voor het ongebouwd maar dit is desgewenst oplosbaar binnen de genoemde bandbreedtes. De verdere beoordeling/uitwerking daarvan vindt na aanpassing van de wetgeving plaats bij een nieuw kostentoedelingsonderzoek in aanloop naar de toepassing vanaf Mogelijke effecten van het nieuwe stelsel: In onderstaande tabel zijn de bandbreedtes inzichtelijk gemaakt evenals de huidige situatie van Brabantse Delta. Conclusie daarvan is dat er gezien de bandbreedtes en de huidige situatie van Brabantse Delta op voorhand geen knelpunten ontstaan vanuit het voorgestelde nieuwe stelsel. Onderdeel Bandbreedtes Toepassing op Brabantse Delta (indicatief) Ingezetenen < 500 inw./km % 471 inw./km2 30% inw./km % > 1000 inw./km % Ongebouwd > 200 ha./1000 inwoners 10-20% ha./1000 inwon. 5-15% 133 ha./1.000 inw. 9,5% < 100 ha./1000 inwoners 1-10% Natuur >100 ha./1000 inwoners 0,3-0,5% ha./1000 inwoners 0,1-0,3% 31 ha./1.000 inw. 0,1% < 25 ha./1000 inwoners 0,0-0,1% Gebouwd = restant 74,9% - 44,7% 60,4% Brabantse Delta huidige situatie (v.a tot nu) Aantal hectaren gebied Brabantse Delta: Aantal inwoners gebied Brabantse Delta: Inwonerdichtheid Brabantse Delta per km2: 471 Aantal ha. ongebouwd: Aantal ha. ongebouwd per 1000 inwoners: 133 Aantal ha. natuur: Aantal ha. natuur per 1000 inwoners: 31-3-

126 Beoordeling Financiële gevolgen De aanpassing van het belastingstelsel kan verschuivingen binnen en tussen belastingcategorieën tot gevolg hebben maar hebben in totaliteit per saldo geen invloed op de totale belastingopbrengsten. Vanuit de Unie worden eind augustus berekeningen beschikbaar gesteld die dan nader beoordeeld zullen worden. Juridische gevolgen Ja, invoering van deze wijzigingen zal tot gevolg hebben dat de kostentoedeling en de daarbij behorende verordening moet worden aangepast. Daarnaast zullen ook de belastingverordeningen watersysteemheffing moeten worden aangepast aan deze gewijzigde situatie. Dit speelt pas na vaststelling van de gewijzigde wetgeving. Personele gevolgen niet van toepassing Overig De heffing en inning van de belastingen wordt met ingang van 2012 uitgevoerd door de GR Belastingsamenwerking West-Brabant (BWB). De aanpassingen zullen tijdig worden beoordeeld op eventuele consequenties voor het belastingsysteem. Vooralsnog worden deze niet verwacht. Communicatieparagraaf Alle belastingplichtigen krijgen met deze aanpassingen te maken. Dat betekent dat er uitgebreid aandacht zal moeten worden geschonken aan deze wijzigingen in de publicaties voorafgaand aan de aanslagoplegging. Vanuit het Uniebestuur is aangegeven dat eind augustus een communicatieplan zal worden toegestuurd naar alle waterschappen. Advies Het algemeen bestuur stemt in met het unievoorstel tot aanpassing van het belastingstelsel en verzoekt de dijkgraaf dit in te brengen in de ledenvergadering van de Unie van 30 september a.s. en daarbij naar bevind van zaken te handelen. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -4-

127 De leden-waterschappen datum ons kenmerk contactpersoon 11 juli /EV mw. V.M. Anches betreft uw kenmerk Bestuursstandpunt aanpassing - vanches@uvw.nl belastingstelsel waterschappen bijlage(n) doorkiesnummer Geachte leden, In het Bestuursakkoord Water dat in mei jl. tussen het Rijk, het IPO, de VNG, de Vewin en de Unie van Waterschappen is ondertekend, is overeengekomen dat de waterschappen voorstellen voor aanpassing van hun belastingstelsel zullen doen teneinde de lastenstijging die het gevolg is van de waterschapsbijdrage aan het Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP), evenwichtig over de belastingplichtigen te verdelen. De waterschapsbijdrage bedraagt op dit moment 81 mln. In 2014 bedraagt het 131 mln en in mln. Bij de praktische toepassing van het huidige belastingstelsel leidt het feit dat de waarde van de categorie ongebouwd mede wordt bepaald door de waarde van de tot deze categorie behorende wegen en spoorwegen tot knelpunten. Deze doen zich met name voelen bij de heffing ten aanzien van de agrarische sector en in gebieden met een hoge dichtheid aan infrastructuur. Toekomstige uitbreiding van de infrastructuur en de afname van de oppervlakte van agrarisch ongebouwd zal dit effect versterken. Een en ander staat ook wel bekend als de weeffout. Het bestuur wil deze weeffout oplossen. De hogere kosten van het HWBP en de weeffout vormden voor het Uniebestuur de directe aanleiding om de Taskforce Financiën te vragen met voorstellen voor aanpassing van het belastingstelsel te komen. De taskforce heeft deze opdracht in de maand oktober van het vorig jaar aanvaard en op 10 juni jl. heeft de taskforce haar rapport met eindvoorstellen aan het Uniebestuur aangeboden. Het rapport bevat voorstellen waarmee de weeffout kan worden opgelost en waarmee het belastingstelsel geschikt wordt gemaakt voor de hogere kosten van het HWBP. Daarnaast bevat het rapport voorstellen waarmee ook een aantal andere knelpunten van het huidige stelsel kan worden opgelost en waarmee het belastingstelsel transparanter en eenvoudiger kan worden gemaakt. De leden-waterschappen zijn op de dag van de aanbieding van de voorstellen (brief van 10 juni jl., kenmerk 59557/EV) over de voorstellen geinformeerd. Daarbij is aangegeven dat het Uniebestuur in zijn vergadering van 8 juli een nader standpunt over de voorstellen zou innemen en daarbij het element van maatschappelijk draagvlak zou meewegen. Voorts is gemeld dat het bestuur met de leden-waterschappen in overleg zou tre-

128 Pagina 2 van 5 den. Dit laatste is gebeurd in de regiobijeenkomsten van 15, 21 en 22 juni jl. en de ledenvergadering van 24 juni jl. Ter voorbereiding van zijn standpunt heeft het bestuur de voorstellen van de taskforce ook voor commentaar voorgelegd aan een aantal externe partijen en aan de belastingkantoren van waterschappen. In de bijlage bij deze brief treft u een tot de kern teruggebrachte weergave van de uitkomst van de regiobijeenkomsten en van de reacties van de belastingkantoren en externe stakeholders aan. Ook weergegeven is de reactie die het bestuur voorafgaand aan zijn vergadering van 8 juli jl. van het Hoogheemraadschap van Rijnland en (gezamenlijk) van de waterschappen Veluwe en Vallei & Eem heeft ontvangen. In het vervolg van deze brief informeren wij u over het standpunt dat het Uniebestuur, gehoord de eerdergenoemde reacties, over de toekomstige vormgeving van het belastingstelsel van de waterschappen heeft ingenomen. Omwille van de duidelijkheid volgt eerst een beknopte weergave van de voorstellen van de taskforce. Deze luidden als volgt: Voer een aparte veiligheidsheffing in voor de kosten van de primaire waterkeringen en het HWBP; Schaf de categorie natuurterreinen als zelfstandig betalende categorie af; Hevel de bouwpercelen over naar de categorie gebouwd; Vergroot de bandbreedtes van het ingezetenenaandeel naar 20%; Deel de kosten naar gebouwd en ongebouwd niet meer toe op basis van waarde, maar via het Combimodel (met bandbreedtes voor ongebouwd van 10%); Schaf de mogelijkheid van toerekening van categoriegebonden kosten af en schaf ook de mogelijkheden van tariefdifferentiatie af, met uitzondering van de tariefdifferentiatie buitendijks. Standpunt Uniebestuur Onder dankzegging aan de taskforce en met veel waardering voor het uitvoerige en gedegen werk dat in relatief korte tijd is verricht, is het Uniebestuur, gehoord de leden, de belastingkantoren en externe stakeholders, tot het volgende besluit gekomen: Het belastingstelsel van de waterschappen moet worden aangepast. De aanpassing biedt een oplossing voor de weeffout en maakt het stelsel geschikt voor de hogere kosten van het HWBP. Hierbij behoren de volgende maatregelen. 1. De naam van de watersysteemheffing wordt gewijzigd in waterveiligheids- en watersysteemheffing. De heffing dient ter bekostiging van de kosten die voor de waterschappen zijn verbonden aan de financiële participatie in het HWBP en de zorg voor het watersysteem. 2. De waterveiligheids- en watersysteemheffing kent vier belastingplichtige categorieen, namelijk ingezetenen, eigenaren van ongebouwde onroerende zaken die geen natuurterreinen zijn, eigenaren van natuurterreinen en eigenaren van gebouwde onroerende zaken. Deze vierdeling is conform de huidige systematiek. 3. De kosten van de taakuitoefening worden aan de vier belastingplichtige categorieën toegedeeld. Dit gebeurt aan de hand van het verbeterd Combimodel. In dit model geschiedt de verdeling van kosten aan de verschillende belastingplichtige categorieen als volgt: Het kostenaandeel van de categorie ingezetenen wordt bepaald op basis van de gemiddelde inwonerdichtheid per km² in het gebied van het waterschap; Het kostenaandeel van de categorie eigenaren ongebouwd (niet zijnde natuur) wordt bepaald op basis van het aantal hectaren ongebouwd in het gebied van het waterschap per inwoners; Het kostenaandeel van de eigenaren natuurterreinen wordt bepaald op basis van het aantal hectaren natuur in het gebied van het waterschap per inwoners; Het kostenaandeel van de categorie eigenaren gebouwd is hetgeen resteert nadat de toedeling aan de categorieen ingezetenen, ongebouwd niet zijnde natuur en natuur heeft plaatsgevonden.

129 Pagina 3 van 5 4. In samenhang met de ruimte voor regionaal maatwerk die in het verbeterd Combimodel wordt geboden, neemt het bestuur het voorstel van de taskforce over om de tariefdifferentiaties, met uitzondering van de tariefdifferentiatie buitendijks, af te schaffen en om de categoriegebonden kosten niet meer te onderscheiden. Toelichting bestuursstandpunt 1. Het bestuur acht de invoering van een afzonderlijke veiligheidsheffing niet noodzakelijk voor het te bereiken doel. De kosten van het HWBP kunnen op eenvoudige wijze via de watersysteemheffing worden verhaald. Hier is des te meer reden voor, nu de voorgestelde veiligheidsheffing zowel qua categorieen belastingplichtigen als qua systematiek voor verdeling van de kosten (zie 2 en 3, hierna) en heffingsmaatstaven, gelijk is aan de watersysteemheffing. Dat voortaan ook andere kosten dan de gebruikelijke kosten voor het watersysteembeheer via de waterschapsheffing verhaald zullen worden, wordt in de naamgeving van de heffing tot uitdrukking gebracht. Hiermee worden de extra uitvoeringslasten die samen hangen met de invoering van een nieuwe heffing vermeden. In de communicatie met de belastingplichtigen zal hieraan uiteraard de nodige aandacht worden besteed. 2. Het bestuur ziet uit het oogpunt van de door de waterschappen behartigde belangen geen reden voor het aanbrengen van wijzigingen in de belastingplichtige categorieen en de subcategorieën. De categorieen zoals die ten tijde van de invoering van de Wet modernisering waterschapsbestel zijn geintroduceerd, blijven derhalve gehandhaafd. De relatief lage bijdrage van de categorie natuur is geen reden deze categorie van heffingsplicht uit te zonderen. De wetgever heeft hiermee de bijzondere positie en betekenis van deze onroerende zaken in en voor het waterschap tot uitdrukking willen brengen. Verder heeft het bestuur overwogen geen wijziging in de subcategorieën van de belastingplichtige categorieen aan te willen brengen. Dit betekent dat bouwpercelen tot de categorie ongebouwd blijven behoren. Het bestuur kan de taskforce een heel eind volgen in het voorstel om bouwpercelen naar de categorie gebouwd over te brengen. De uitvoeringsaspecten van een dergelijke maatregel en het gebrek aan maatschappelijk draagvlak hebben het bestuur echter anders doen besluiten. Hierbij is van belang dat bouwpercelen (in de zin van bestemmingsplannen) in het huidige economische klimaat soms langjarig onbebouwd blijven. 3. In het oorspronkelijke Combimodel was de inwonerdichtheid bepalend voor zowel het ingezetenenaandeel als het aandeel van de categorie ongebouwd. In de regiobijeenkomsten is duidelijk geworden dat dit aspect van het Combimodel tot een aantal knelpunten bij de waterschappen leidde. Zoals is aangekondigd in de ledenvergadering van 24 juni jl heeft de taskforce nagedacht over manieren om het voorstel te verbeteren. Ten behoeve van de bestuursvergadering van 8 juli jl. heeft de taskforce het bestuur een nader advies inzake het Combimodel doen toekomen. In dit nadere advies heeft de taskforce een aantal varianten op het oorspronkelijke Combimodel beschreven en uitgewerkt. Het bestuur heeft van het nadere advies kennisgenomen en heeft geconcludeerd dat het een oplossing biedt voor de knelpunten die sommige waterschappen ten aanzien van het oorspronkelijke model naar voren hebben gebracht. Het bestuur heeft het nadere voorstel en de voorkeur van de taskforce op dit punt dan ook overgenomen. De basisgedachte van het Combimodel - het oplossen van de weeffout door middel van het verlaten van de waarde als maatstaf bij de kostenverdeling tussen gebouwde en ongebouwde onroerende zaken - blijft in het verbeterd Combimodel overeind. Dit is belangrijk, omdat het oplossen van de weeffout de oorspronkelijke opdracht was. Door het toekennen van een eigen sleutel ter bepaling van het kostenaandeel aan de categorieen ingezetenen, ongebouwd en natuur, worden gesignaleerde knelpunten van het oorspronkelijke model opgelost. Het verbeterd Combimodel ziet er als volgt uit.

130 Pagina 4 van 5 Het ingezetenenaandeel wordt gebaseerd op inwonerdichtheid: Inwonerdichtheid Ingezetenenaandeel < 500 inw/km % 500/1.000 inw/km % > inw/km % Het aandeel ongebouwd wordt gebaseerd op aantal ha ongebouwd per inwoners in het gebied van het waterschap: Ongebouwde dichtheid Aandeel ongebouwd > 200 ha/1.000 inw 10-20% ha/1.000 inw 5-15% < 100 ha/1.000 inw 1-10% Het aandeel natuur wordt gebaseerd op aantal ha natuur per inwoners in het gebied van het waterschap: Natuurdichtheid Aandeel natuur > 100 ha/1.000 inw 0,3-0,5% ha/1.000 inw 0,1-0,3% < 25 ha/1.000 inw 0,0-0,1% Het aandeel gebouwd is wat resteert na bepaling van de aandelen ingezetenen, ongebouwd en natuur. De bandbreedtes stellen de waterschappen in staat om met inachtneming van de eigen specifieke situatie keuzes te maken. 4. Het huidige belastingstelsel kent vijf vormen van tariefdifferentiatie. Zij worden door de waterschappen in de praktijk niet veelvuldig gebruikt. De tariefdifferentiatie voor buitendijks gelegen onroerende zaken vormt hierop een uitzondering. Een relatief beperkt aantal waterschappen kent een tariefdifferentiatie voor bemalen gebieden. Omwille van de eenvoud sluit het bestuur zich bij het voorstel voor afschaffing van de tariefdifferentiaties aan. Alleen de tariefdifferentiatie buitendijks blijft in stand, omdat bij overname van het HWBP immers behoefte aan deze vorm van tariefdifferentiatie kan blijven bestaan. Het voorstel van het bestuur om de categoriegebonden-kosten niet langer te onderscheiden, moet ook in het kader van het streven naar eenvoud worden bezien.

131 Pagina 5 van 5 Vervolgproces Financiële doorrekeningen van het bestuursstandpunt ontvangt u in de laatste week van de maand augustus a.s. Wij zullen u uiterlijk op dat moment ook een communicatieplan toesturen. In de periode tot 30 september a.s. vindt bij de waterschappen het interne besluitvormingsproces over het bestuursstandpunt plaats. In de ledenvergadering van 30 september zal de leden-waterschappen worden gevraagd de Unievoorstellen vast te stellen. Op basis van de besluitvorming in de ledenvergadering zal de Unie een advies aan de Staatssecretaris van IenM aanbieden. Conform het bepaalde in het Bestuursakkoord Water zal dit Unieadvies voor de staatssecretaris het vertrekpunt vormen van een traject waarin een wetsvoorstel tot wijziging van de Waterschapswet zal worden voorbereid en dat vóór 1 januari 2014 moet resulteren in gepubliceerde wetgeving. Het Uniebestuur spreekt de verwachting uit dat de waterschappen in dit dossier tot een gezamenlijk gedragen en eensluidend standpunt zullen komen. Hoogachtend, mr.drs. P.C.G. Glas voorzitter ir.ing. A.J. Vermuë secretaris

132

133 Bijlage Ter voorbereiding van het standpunt heeft het bestuur de voorstellen van de taskforce met de leden-waterschappen besproken. Dit is gebeurd in regiobijeenkomsten van de maand juni jl. Daarnaast zijn externe stakeholders en de belastingkantoren van de waterschappen door het Uniebestuur om een reactie gevraagd. De belastingkantoren zijn hierbij specifiek gevraagd de voorstellen te toetsen op uitvoerbaarheid. De waterschappen Veluwe en Vallei & Eem en het hoogheemraadschap van Rijnland hebben ook een reactie op de eindvoorstellen van de taskforce ingediend. Hierna volgt van elke reactie een tot de kern teruggebrachte inhoudelijke weergave, gevolgd door een ambtelijk Unieadvies aan het Bestuur. Volledigheidshalve en omwille van de helderheid merken wij op dat de reacties zijn geschreven vanuit de oorspronkelijke voorstellen van de taskforce, dus nog zonder verbeterd Combimodel. Regiobijeenkomsten Het Bestuur heeft drie regiobijeenkomsten gehouden en wel op 15 (Zwolle), 21 (Breda) en 22 (Houten) juni jl. De bijeenkomsten stonden open voor zowel de DB- als de AB-leden van de waterschappen. In de bijeenkomsten heeft de voorzitter van de taskforce de eindvoorstellen gepresenteerd. De aanwezigen waren voldoende in de gelegenheid daarop te reageren. (Groot) draagvlak/geen discussie was er inzake de volgende voorstellen: Overhevelen bouwpercelen naar gebouwd; Verruiming bandbreedtes ingezetenen naar 20%; Principe van Combimodel (= kostenverdeling gebouwd/ongebouwd niet meer op basis van waarde); Afschaffen toerekening categorie-gebonden kosten en beperken tariefdifferentiaties. Geen draagvlak/veel discussie was er inzake de volgende voorstellen: Invoeren aparte veiligheidsheffing; Het afschaffen van natuur als zelfstandig betalende categorie; De invulling van het Combimodel. Externe stakeholders Reacties zijn ontvangen van LTO Nederland, Vereniging Eigen Huis, Bouwend Nederland, Aedes, Bosschap, ambtelijk van het ministerie van I&M en VEMW. LTO Nederland 1. LTO is het niet eens met het laten meebetalen van ongebouwd aan de veiligheidsheffing. Het is in strijd met de Kamermotie en met Stormaanbod van de Unie; 2. Er is geen draagvlak voor het combimodel. Het model is gekunsteld, onvoldoende toekomstvast en heeft alles in zich om als nieuwe weeffout te worden aangemerkt; 3. De weeffout moet met voorrang worden gerepareerd. Een te groot aantal boeren heeft al te lang te veel waterschapslasten betaald. LTO vindt het daarom moeilijk te verteren dat haar voorstel voor wijziging van het systeem op grond van de lastenverschuiving die het met zich brengt, van de hand is gewezen. 4. LTO heeft moeite met afschaffing van de mogelijkheid van tariefdifferentiatie voor wegen, bergingsgebieden en bemalen gebieden. Unieadvies: LTO gaat onterecht eraan voorbij dat ook agrarische gronden belang hebben bij de bescherming tegen overstromingen en (economisch) nadeel lijden wanneer van zulk een bescherming geen sprake zou zijn. De voorkeur van LTO gaat uit naar een model gebaseerd op waarde. Het heeft hiertoe een optimumvariant voorgesteld, de taskforce zelf heeft ook twee waardemodellen in beschouwing

134 Pagina 2 van 8 genomen en uitgewerkt (te weten een Eenvoudmodel en een Groepswaardemodel). De waardemodellen (inclusief het model LTO) zijn in bijlage 10 van het bijlagenboek beschreven. De waardemodellen hebben als gemeenschappelijk nadeel dat sprake is van (forse) lastenverschuivingen tussen agrarisch ongebouwd en infrastructuur. Om deze effecten te mitigeren zijn steeds correctiefactoren (+ of -) en/of tariefdifferentiaties nodig. Gebleken is dat een robuuste en transparante onderbouwing voor deze factoren in de praktijk nogal lastig is te geven. Ze hebben al gauw iets weg van een doelredenering. Om deze reden heeft de taskforce de modellen op basis van waarde verlaten: waarde blijkt geen goede heffingsmaatstaf voor ongebouwde onroerende zaken te zijn. Gedurende de werkzaamheden van de taskforce hebben de waterschappen overigens meerdere keren aangegeven de bijdrage van de agrarische sector in het algemeen niet te hoog te vinden (uitzonderingen zoals die zich in Delfland voordoen, daargelaten). Een scherpe lastenvermindering voor deze sector (waarvan in de waardemodellen sprake zou zijn) werd dan ook niet rechtvaardig en evenmin noodzakelijk geacht. In het Combimodel wordt het waardeaspect in geval van ongebouwde onroerende zaken uitgeschakeld. De weeffout wordt zodoende opgelost. En in het verbeterd Combimodel is de gesignaleerde negatieve invloed van veel natuur op de hoogte van de betaling van de agrarische sector eveneens uitgeschakeld. De Unie stelt zich op het standpunt dat de weeffout moet worden hersteld. Over een versnelde, tussentijdse oplossing voor de weeffout heeft het Uniebestuur in de vergadering van 11 maart jl. overwogen verzoeken hiertoe niet te ondersteunen zolang het eigen besluitvormingsproces loopt. Ook is opgemerkt dat het beter is de reactie van de staatssecretaris op bij hem ingediende verzoeken van LTO en Delfland af te wachten. Informeel is bekend dat de staatssecretaris deze verzoeken niet heeft gehonoreerd/ niet zal honoreren. De eenvoud en de transparantie van een nieuw stelsel en de vergelijkbaarheid van de waterschappen zijn gebaat bij beperking van de mogelijkheden van regionaal maatwerk. De door LTO genoemde tariefdifferentiaties worden nu niet veelvuldig gebruikt. Bovendien zijn de argumenten waarom waterschappen voor deze differentiatie kiezen, niet altijd even helder. Vereniging Eigen Huis (VEH) In het algemeen is de vereniging er niet van overtuigd dat het waterschap een eigen stelsel moeten hebben. Centrale financiering of vorm van financiering via provincies is beter en zorgt ervoor dat er grip op de waterschappen komt. Belang-betaling-zeggenschap gaat voor huiseigenaar niet op, terwijl zij wel een aanzienlijk deel van de kosten dragen. Veel en toenemende ontevredenheid hierover bij huiseigenaren. In voorstellen blijft deze onevenwichtigheid onterecht bestaan. VEH betreurt het dat Taskforce niet heeft doorgepakt op punt zuiverings- en verontreinigingsheffing. Veel besparingen blijven hierdoor liggen. Niet helder is of huiseigenaren niet met onevenredige lastenverzwaring worden geconfronteerd. VEH pleit voor een onafhankelijk onderzoek hiernaar. Omzetting bouwpercelen leidt tot forse stijging van lasten voor kopers van nieuwbouwwoning omdat bouwers en gemeenten deze lasten doorberekenen. Natuur vrijstellen leidt ook tot lastenverhoging voor woningeigenaren. Combimodel met ruime bandbreedtes in combinatie met het vervallen van goedkeuring van de kostentoedeling kan in door agrarische sector gedomineerd waterschap zeer nadelig uitpakken voor huiseigenaren en ingezetenen. Unieadvies: VEH is er niet gerust op dat lasten eigenwoningbezitters niet onevenredig zullen stijgen. Hiernaar moet onderzoek worden gedaan. Dat zal dan Rijk moeten worden uitgevoerd. De problematiek rond de omzetting van bouwpercelen wordt door meerdere partijen naar voren gebracht. Unieadvies is om daar nog eens goed naar te kijken en bij drastisch stijging (meer dan 400%) het advies van de Taskforce niet over te nemen.

135 Pagina 3 van 8 Bouwend NL Ondersteunen aparte veiligheidsheffing. Missen bij motivering keuze om wegen en spoorwegen niet buiten de heffing te laten de notie dat het ook de burger is die deze kosten betaalt. De relatief beperkte lastenstijging voor overig ongebouwd daargelaten, zijn de bouwpercelen de enige groep die fors meer belasting moeten gaan betalen in de voorstellen (meer dan 577% meer). Dit is onacceptabel. Temeer omdat vanwege voortdurende stagnatie in de bouw, veel grond nog lange tijd onbebouwd zal blijven. De voorgestelde extra lasten kunnen de bouwers dus nergens kwijt. Men doet dringend beroep op Unie dit voorstel in te trekken. Unieadvies: Zie VEH AEDES Bouwgrond die nog niet is bewerkt, als ongebouwd blijven aanmerken. Het is maar zeer de vraag of bepaalde bouwgrond ooit nog in productie zal worden genomen. Er mogen geen lasten van ongebouwd naar gebouwd worden overgeheveld. Verder aantal opmerkingen over verschuiven van administratieve lasten van overheid naar verhuurders. Unieadvies: verschuiving van lasten is al min of meer van tafel. Voor opmerkingen over bouwgrond zie VEH. Bosschap Geeft aan belang te hebben bij activiteiten van waterschap en in aanmerking te komen om financieel bij te dragen maar het bosschap acht het innen praktisch gezien niet verstandig gelet op discussie over begrenzing van natuur, perceptiekosten en de totale omvang van de heffing voor natuur. Bosschap ondersteunt voorstel Taskforce. Verder opmerking dat waterschap en natuur relatie hebben die ook in bestel tot uiting moet komen. Unieadvies: Wat zij zeggen is: wel plaats in het bestel, maar geen betaling Ze gaan hierbij eraan voorbij dat kwestie objectafbakening aan de orde blijft, ook als zij geen belasting meer betalen. Bovendien wordt trits doorbroken. Er dreigt een ongerechtvaardigd verschil te ontstaan met huiseigenaren (betalen wel, maar hebben als zodanig geen plaats in bestuur. Natuur zou niet betalen, maar wel zetel hebben). Tijdens regiobijeenkomsten veel discussie over dit voorstel. In het bestuursvoorstel is verwoord dat mede op basis van het belang dat bos en terreinbeheerders hebben bij het werk van de waterschappen er voor gekozen is om de categorie natuur als zelfstandige betalende categorie te handhaven. Dit in tegenstelling tot het voorstel van de Taskforce. De opmerking over het bestel zal in de discussie over de bestuurssamenstelling aan de orde komen. Ambtelijke reactie ministerie van Infrastructuur en Milieu I&M wenst graag nadere informatie over uitwerking van voorstellen naar de tarieven en over de bandbreedtes. Het belastingstelsel moet eenvoudig, logisch, uitlegbaar, geen grote lastenverschuivingen geven, rechtvaardig, doelmatig en zoveel mogelijk de administratieve lasten beperken. Verdere opmerkingen op hoofdlijnen zijn: 1 Kosten HWBP in rekening brengen bij belastingplichtigen watersysteemheffing is ok maar kunnen wel worden meegenomen in de watersysteemheffing zelf en niet apart. 2 Schrappen categorie natuur doet geen recht aan trits belang betaling zeggenschap. 3 Voorstel om de waarde als verdeelmaatstaf tussen gebouwd en ongebouwd te laten zijn wordt niet op voorhand afgewezen. Maar men wil wel inzicht hebben in consequenties en wil oordeel van LTO er bij betrekken. 4 Presenteer definitief voorstel niet als onlosmakelijk totaal pakket. Door ministerie wordt initiatief genomen om voor 30 september overleg te hebben.

136 Pagina 4 van 8 Unieadvies: De criteria die het ministerie naar voorbrengt worden ook door het uniebestuur gehanteerd. Ten aanzien van de voorstellen 1 Er wordt een naamswijziging voorgesteld. Watersysteemheffing komt waterveiligheid en watersysteemheffing te heten met integratie van de kosten. 2 Natuur wordt in Unievoorstel als aparte categorie gehandhaafd. 3 Unievoorstel is het verbeterd Combimodel. Daarmee voorkomen we lastenverschuivingen en de noodzaak om deels (onduidelijke) correctiefactoren te hanteren. Unie neemt dus het voorstel van het ministerie niet over. 4 Alhoewel vele zaken met elkaar samenhangen is de Unie niet voornemens om het definitieve voorstel als onlosmakelijk pakket te presenteren. VEMW VEMW betreurt het dat de voorstellen zich beperken tot het watersysteembeheer en dat er geen voorstellen zijn gedaan om tot een doelmatiger zuiveringsheffing en verontreinigingsheffing en tot besparingen in de afvalwaterketen te komen. VEMW noemt in dit verband de afhaakproblematiek, vermindering administratieve lasten en volledige afschaffing van de verontreinigingsheffing. VEMW reageert inhoudelijk op twee voorstellen van de taskforce, te weten de betalende groepen voor de veiligheidsheffing en de tariefdifferentiatie buitendijks. De VEMW kan de taskforce in beide voorstellen volgen. Unieadvies: Kennisnemen van de reactie. In andere gremia is aandacht voor de opmerkingen en voorstellen van de VEMW over de zuiverings- en verontreinigingsheffing en de afvalwaterketen. Zo buigt een werkgroep van een aantal waterschappen olv het waterschap Rijn en IJssel zich momenteel over de afhaakproblematiek en is er vanuit het ministerie van I&M aandacht voor de modernisering van de verontreinigingsheffing, waarbij ook aandacht is voor reductie van de administratieve lasten. Belastingkantoren Reacties zijn ontvangen van Waternet, BSGR, de RBG, BSR, Hefpunt en Lococensus-Tricijn. De belastingkantoren hebben de voorstellen van de taskforce beoordeeld op uitvoerbaarheid. Waternet Veiligheidsheffing Met name het voorstel om een afzonderlijke veiligheidsheffing in te voeren brengt een aantal extra werkzaamheden met zich en heeft dus negatieve gevolgen voor de administratieve en bestuurlijke lasten. Naast de zaken die inherent zijn aan een stelselaanpassing, (aanpassing belastingsysteem, voorlichtingsmateriaal en aanslagbiljetten), zal dit voorstel een strikt administratief onderscheid tussen de posten regionale keringen enerzijds en de posten primaire keringen anderzijds noodzakelijk maken. Daarnaast meldt Waternet dat een nieuwe heffing altijd extra bezwaarschriften, vragen en klachten genereert. De toevoeging van een financieringsbron breidt bovendien de bestuurlijke discussie uit. Natuur Positief aan het voorstel om natuur te schrappen is dat er kosten worden bespaard omdat er minder belastingaanslagen verstuurd hoeven te worden. Negatief is dat het voorstel een verhogend effect op het tarief voor overig ongebouwd heeft, omdat een deel van de perceptiekosten die nu door natuur worden opgebracht, straks door overig ongebouwd opgebracht zal moeten worden. Er moet rekening worden gehouden met een toename van het aantal bezwaarschriften ( er is sprake van natuur ). Hierdoor wordt het uitermate van belang een eenduidige definitie van het begrip natuurterreinen te ontwikkelen.

137 Pagina 5 van 8 Combimodel Het Combimodel leidt tot een aanzienlijke administratieve vereenvoudiging van de kostentoedeling. Wel zijn de bandbreedtes dusdanig ruim dat zij vermoedelijk tot een steeds terugkerend bestuurlijk debat zullen leiden. De bandbreedtes bemoeilijken ook de vergelijkbaarheid in het kader van de benchmarks. Categoriegebonden kosten Het voorstel om de categoriegebonden kosten af te schaffen leidt tot een administratieve vereenvoudiging. Wel moet er rekening mee worden gehouden dat dit voorstel tot lastenverhogingen kan leiden, omdat bepaalde kosten (bijv. de WOZ-kosten) die nu door één bepaalde categorie (in het gegeven voorbeeld de categorie gebouwd) worden opgebracht, straks ook mede door bijv. de categorie ingezetenen moeten worden betaald. Het kan hierbij om aanzienlijke bedragen gaan. Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR) Veiligheidsheffing De invoering van een veiligheidsheffing noopt tot aanpassingen in het belastingsysteem en op het aanslagbiljet van de waterschappen, maar deze zijn niet onoverkomelijk. De communicatie over de veiligheidsheffing behoeft veel aandacht; de waterschappen moeten een gelijkluidende en gelijktijdige boodschap afgeven. Natuur De afbakening van de echte natuurhectares is een aandachtspunt, zowel wat betreft de bruikbaarheid van de index SNL als wat betreft kosten om tot een afbakening te komen als zou blijken dat SNL niet actueel genoeg is of om een andere reden niet kan worden toegepast. Als natuur helemaal geen belasting meer hoeft te betalen, kan dit een aanzuigende werking op het aantal bezwaarschriften hebben. Bouwpercelen Dit voorstel levert geen praktische knelpunten op. De Regionale Belastinggroep (RBG) Veiligheidsheffing De invoering van een afzonderlijke veiligheidsheffing is geen verbetering ten opzichte van de huidige situatie waarin de afzonderlijke heffingen voor waterkwantiteit en waterkering in één heffing zijn geintegreerd. Het sluit ook niet aan bij de belevingswereld van de burger. Er zal veel inspanning verricht moeten worden om de nieuwe heffing aan de man te brengen. De inrichting van het aanslagbiljet, het aantal extra aanslagregels, aanpassingen aan programmatuur en bestandsbeheer zullen tot extra kosten leiden. Natuur Ook in geval van een eventuele vrijstelling van natuur zal in de praktijk behoefte blijven bestaan aan een eenduidige en goed werkbare definitie van natuur. Tariefdifferentiaties Het schrappen van de tariefdifferentiaties en dan met name de tariefdifferentiatie wegen, vereenvoudigt de uitvoering aanzienlijk. Overigens zou ook de tariefdifferentiatie buitendijks omwille van de eenvoud en vanwege het feit dat eigenaren buitendijks nadrukkelijker dan voorheen van de waterschapsbijdragen aan het HWBP zullen profiteren, geschrapt moeten worden. Bouwpercelen Het voorstel om bouwpercelen over te hevelen naar gebouwd heeft vele gevolgen. Zo zal de gemeentelijke WOZ-administratie hierop aangepast moeten worden en zullen de infrastructure-

138 Pagina 6 van 8 le werken die binnen de bouwpercelen worden aangelegd, als ongebouwde objecten aangemerkt moeten worden. Het areaal ongebouwd neemt als gevolg van het voorstel af, hetgeen een negatief effect op de tarieven voor de overige ongebouwde objecten heeft. Vooral in waterschapsgebieden met een hoge inwonerdichtheid waar veel nieuwbouwprojecten in de bestemmingsplannen zijn opgenomen, zouden de gevolgen voor de tarieven van bijvoorbeeld agrarisch ongebouwd significant kunnen zijn. De gemeentelijke aanlevering van bouwpercelen is overigens nog lang niet altijd op orde! Zuiveringsheffing Alhoewel hiervoor geen voorstellen zijn geformuleerd, geeft de RBG het bestuur omwille van de eenvoud en omwille van de uitvoerbaarheid van de heffing (administratieve lasten) in overweging om van deze belasting een echte tijdstipbelasting te maken. De zuiveringsheffing wordt wat dit betreft dan vergelijkbaar aan de ingezetenenheffing, hetgeen de communicatie met de burger vergemakkelijkt. Belastingsamenwerking Rivierenland (BSR), Hefpunt en Lococensus-Tricijn Deze belastingkantoren hebben een gezamenlijke reactie geschreven. Algemeen De algemene conclusie is dat de voorstellen, voor zover op dit moment in te schatten, niet tot onoverkomelijke uitvoeringsproblemen bij de waterschappen leiden. De voorstellen belemmeren evenmin de samenwerking met gemeenten. Veiligheidsheffing Er zal incidenteel, maar ook structureel sprake zijn van een toename van kosten ivm. opleidingen, communicatie- en voorlichtingsmateriaal, aanpassingen aan het belastingsysteem en belastingformulieren (extra porto, print- en drukwerk) en de toename van het aantal bezwaarschriften omdat een afzonderlijke heffing nu eenmaal meer aandacht genereert dan wanneer de heffing onderdeel van een andere heffing uitmaakt. Sowieso kan worden gesteld dat de voorstellen van de taskforce potentieel tot een toename van het aantal bezwaarschriften kunnen leiden: bij ingezetenen omdat zij een hogere aanslag ontvangen, onder andere omdat de kosten voor natuur bij hen in rekening worden gebracht, bij de eigenaren van bouwpercelen die als gevolg van de omzetting met hogere aanslagen te maken krijgen en bij de belanghebbenden die op dit moment een lager tarief betalen omdat op hen een tariefdifferentiatie van toepassing is. Natuur Een goede definitie van natuur blijft essentieel. Aansluiting bij SNL zal overigens tot een herhaling van de discussie over de afbakening leiden. Daarom kunnen liever de huidige criteria gehandhaafd blijven, rekening houdende met de uitkomst van de landelijke voorbeeldprocedures. Tariefdifferentiaties Uit een oogpunt van besparing van kosten zou elke tariefdifferentiatie geschrapt moeten worden. Kwijtschelding De introductie van de veiligheidsheffing en het feit dat de burgers met hogere lasten geconfronteerd zullen worden, zal het aantal verzoeken om kwijtschelding doen toenemen. Unieadvies mbt reacties belastingkantoren Geadviseerd wordt kennis te nemen van de reacties en te constateren dat de voorstellen niet tot onoverkomelijke problemen in de uitvoering leiden. Er zijn wel aandachtspunten. Er zal met name in de eerste jaren sprake zijn van een toename van de kosten (als gevolg van ICTaanpassingen, aanpassingen aan formulieren, extra communicatie, extra administratieve lasten door introductie afzonderlijke heffing, etc.) en naar verwachting ook van het aantal bezwaar-

139 Pagina 7 van 8 schriften. Ook het aantal verzoeken om kwijtschelding kan toenemen. Daartegenover staat dat bijvoorbeeld het schrappen van de voorgestelde tariefdifferentiaties tot een administratieve lastenvermindering zal leiden. Een eenduidige definitie van natuur blijft nodig. Gemeenten die nalatig zijn met de levering van bouwpercelen moeten (via de Waarderingskamer) gestimuleerd worden deze verplichting na te komen. Individuele waterschappen De waterschappen Veluwe en Vallei en Eem en het hoogheemraadschap van Rijnland hebben reacties opgesteld. Hun verzoek aan het bestuur is de reacties mee te nemen bij de bepaling van het definitieve bestuursstandpunt. Veluwe en Vallei & Eem hebben een gezamenlijke reactie ingediend. Veluwe/Vallei & Eem De waterschappen hebben de effecten van de voorstellen doorgerekend voor de situatie dat de waterschappen gefuseerd zijn. Hieruit blijkt van een forse tariefstijging voor het ongebouwd (in het bijzonder de agrarische sector) hetgeen wordt veroorzaakt door het vervallen van de tariefdifferentiatie bemalen/onbemalen en de wijze waarop het kostenaandeel ongebouwd in het (oorspronkelijke) Combimodel wordt bepaald. Voorstel Veluwe/Vallei & Eem Veluwe en Vallei en Eem stellen het bestuur voor de aanpassing van het belastingstelsel te beperken tot het oplossen van de weeffout. Indien het bestuur niet voor een beperkte aanpassing kiest, dan stellen de waterschappen een stelsel voor waarin de tariefdifferentiatie bemalen/onbemalen in stand wordt gelaten en waarin bij de bepaling van de inwonerdichtheid, de oppervlakte natuur buiten beschouwing wordt gelaten. Dit stelt de waterschappen na fusie in staat om een hoger ingezetenenaandeel en een geringer aandeel ongebouwd vast te stellen. De druk op de tarieven ongebouwd wordt hiermee deels weggenomen. Rijnland Rijnland heeft twee opmerkingen ten aanzien van het (oorspronkelijke) Combimodel: 1. De bandbreedtes zijn te ruim en geven teveel mogelijkheden voor arbitraire keuzes; 2. Er wordt te weinig rekening gehouden met waardeaspecten. De waarde speelt geen rol meer in de kostentoedeling, terwijl het wel een bepalende factor is in het waterstaatkundig voorzieningenniveau. Voorstel Rijnland Rijnland stelt een model gebaseerd op het Eenvoudmodel voor. Hierin vormt de waarde het uitgangspunt. In het voorstel van Rijnland zijn er twee categorieen, namelijk ingezetenen en economisch belang. De categorie economisch belang bestaat uit gebouwd, ongebouwd en natuur. De heffing van de categorie economisch belang vindt rechtstreeks op basis van waarde plaats. Rijland stelt verder een samenvoeging van de voorgestelde watersysteemheffing en veiligheidsheffing en een beperking van de bandbreedte bij de ingezetenen tot 10% voor. Rijnland merkt overigens op dat een heffing op basis van waarde in bepaalde gevallen tot grote verschillen met de huidige situatie kan leiden (hogere belastingaanslag). Unieadvies mbt individuele waterschappen Door de taskforce zijn diverse modellen gebaseerd op waarde in beschouwing genomen en uitgewerkt. De waardemodellen zijn serieus overwogen en door de taskforce ook heel lang in de lucht gehouden. Uiteindelijk heeft de taskforce overwogen dat een stelsel gebaseerd op waarde niet de voorkeur heeft. Een dergelijk stelsel brengt immers de nodige lastenverschuivingen met zich, waarbij bepaalde categorieen ongerechtvaardigd veel en weer andere categorieen ongerechtvaardigd weinig belasting zouden gaan betalen. Zo zou in een model als door

140 Pagina 8 van 8 Rijnland voorgesteld, infrastructuur meer dan het vijfvoudige aan belasting gaan betalen, terwijl agrarisch ongebouwd ruim 75% minder belasting zou betalen. Deze effecten zouden dan weer door de invoering van allerlei correctiefactoren gemitigeerd moeten worden. Het nadeel van deze factoren is dat zij al snel een doelredenering kunnen worden en dus een solide basis ontberen. Een ander nadeel van een stelsel gebaseerd op waarde is dat dit in de praktijk ertoe leidt dat voor ongeveer 90% van het ongebouwde areaal correctiefactoren nodig zijn. Dit rechtvaardigt de conclusie dat waarde geen goede maat voor het ongebouwd onroerend goed is. Het naderhand door de taskforce ontwikkelde Combimodel is transparanter, beter uitlegbaar en is in zijn uitkomsten gematigder. Het verbeterd Combimodel tackelt ook de knelpunten die door de waterschappen Veluwe en Vallei & Eem naar voren zijn gebracht. Samenvoeging van de watersysteem- en veiligheidsheffing is voorstelbaar en praktisch ook gemakkelijk te realiseren. Beperking van de bandbreedte bij de ingezetenen tot 10% gaat eraan voorbij dat in de huidige situatie in feite ook al een bandbreedte van 20% geldt (10% wettelijke ruimte, 10% extra ruimte waarvan jurisprudentie heeft uitgewezen dat waterschappen veel ruimte hebben bij de inzet hiervan).

141

142

143

144

145

146

147 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0260/11.ZK Kenmerk : 11IT Barcode : *11IT010013* Onderwerp : investeringsvoorstel AWZI bij SNB Sector en afdeling : zuiveringsbeheer, afdeling zuiveren Datum behandeling : 14 september/12 oktober 2011 Agendapunt : 3d Ter inzage bij de concernstaf : -- Bijlage(n) : - investeringsvoorstel AWZI (11IN019251) - besluit (11IT010722) Aan het algemeen bestuur Aanleiding Bij het drogen van slib in de Slibverbranding van Noord-Brabant (SNB) komt een stikstofrijke afvalwaterstroom vrij. Bij de bouw van de slibverbrandingsinstallatie (SVI) is er destijds voor gekozen om deze stikstof te verwijderen in een stripperinstallatie. Deze installatie concentreert de stikstof tot ammoniakwater. Dit water wordt deels als gevaarlijk afval afgevoerd en deels mee verbrand met het zuiveringsslib. De resterende afvalwaterstroom, waaruit 90% van de stikstof is verwijderd, wordt geloosd op de afvalwaterpersleiding (AWP) en verwerkt op rwzi Bath. Deze lozing levert het waterschap circa ,- per jaar aan heffingsinkomsten op. Sinds de inbedrijfname van SNB heeft de bedrijfsvoering van de stripperinstallatie veel aandacht gevraagd. Er kleven nadelen aan de huidige stripperinstallatie doordat deze relatief energie-intensief is, veel chemicaliën nodig heeft en bovendien leidt tot de productie van gevaarlijk afval, namelijk ammoniakwater. Daarbij is de meeverbranding van ammoniakwater ongewenst omdat dit extra druk legt op de beheersing van de ammoniakemissies van SNB naar de lucht. Bovendien heeft SNB problemen om aan de lozingsvergunning te voldoen door de aanwezigheid van EOX-verbindingen in het afvalwater. Dit alles heeft er toe geleid dat SNB in 2009 begonnen is om samen met waterschap Brabantse Delta te onderzoeken wat vanuit maatschappelijk oogpunt en bezien over de hele afvalwaterketen de beste oplossing voor de behandeling van het afvalwater van SNB zou zijn. Context Sinds september 2009 maakt SNB gebruik van een tijdelijke vergunning voor verruimde lozing op Bath. De vergunning loopt af in maart Deze vergunning bevat tevens een onderzoeksplicht. SNB diende de mogelijkheden tot duurzame procesvoering te onderzoeken. Vastgesteld was dat deze duurzaamheidverbeteringen met een eigen biologische afvalwaterzuivering bereikt kon worden. In de periode juni februari 2010 is door SNB en het waterschap een gezamenlijk onderzoek uitgevoerd om de kosten en haalbaarheid van alternatieven nader te onderbouwen. Door de verruimde lozing ontvangt het waterschap tijdelijk extra inkomsten. SNB heeft in 2009 en 2010 meer geloosd dan begroot. Het waterschap heeft hierdoor in totaal ,- aan extra inkomsten verworven. In 2011 wordt ,- aan extra inkomsten verwacht. De voorstudie en een uitgebreid onderzoeksprogramma hebben geresulteerd in een voorstel voor de bouw van een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) bij SNB. De directie van SNB heeft aangegeven positief tegenover dit investeringsvoorstel te staan en adviseert de aandeelhouders hiermee in te stemmen. AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

148 Bestuurlijke besluitvorming - Op 15 december 2009 heeft het DB ingestemd met de strategische nota ten aanzien van SNB. Dit betrof de nota Strategische keuze 2010 en verder en de zienswijze ten aanzien van de ontwikkeling van SNB zoals beschreven onder optie 3: SNB als ketenpartner. Deze optie beschrijft: SNB ontwikkelt zich naar een belangrijke ketenpartner voor de waterschappen. Vanuit deze rol kan SNB samen met de aandeelhouders de totale afvalwaterketen verder optimaliseren op het gebied van duurzaamheid en kosten. SNB bundelt kennis over slibverwerking en stimuleert innovatie aan de slibverwerkingskant. Op 17 februari 2010 is in het AB medegedeeld dat het DB heeft ingestemd met deze nota. - Op 22 november 2010 heeft de Algemene Vergadering van Aandeelhouders (AvA) ingestemd met het Ondernemingsplan van SNB. Dit plan beschrijft dat de behandeling van afvalwater voor verbetering vatbaar is. Een nieuwe afvalwaterbehandelingsinstallatie moet maatschappelijk verantwoord zijn vanuit een bedrijfseconomisch maar ook vanuit een milieuperspectief. - Op 20 juni 2011 heeft de Raad van Commissarissen van SNB aangegeven positief tegenover de investering te staan en adviseert de aandeelhouders in te stemmen met de investering in de AWZI. Vraagstelling Kan het algemeen bestuur instemmen met het investeringsvoorstel en met het financieringsvoorstel? Strategie SNB heeft in samenwerking met het waterschap onderzoek gedaan naar een aantal alternatieven voor de huidige lozing door SNB. De haalbaarheid en de kosten van de varianten zijn in een uitgebreid onderzoeksprogramma nader beschouwd. Waterschap Brabantse Delta en SNB hebben de twee voorkeursvarianten verruimd lozen en biologische stikstofverwijdering bij SNB nader beoordeeld. Criteria waren maatschappelijke kosten, ammoniakemissie SNB, stikstofverwijdering over de keten, energie, prioritaire stoffen, hulpstoffengebruik en risico's. Het continueren van de verruimde lozing en afbraak van stikstof op rwzi Bath was één van de voorkeursvarianten. De vergelijking van de verschillende varianten laat zien dat er geen duidelijk voordeel in maatschappelijke kosten is tussen de nulsituatie (strippen), een verruimde lozing of biologische stikstofafbraak bij SNB. Kwalitatieve argumenten zijn daarom doorslaggevend in de keuze voor een variant. SNB en waterschap Brabantse Delta zijn gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat variant biologische stikstofverwijdering bij SNB maatschappelijk de meest duurzame oplossing biedt ten opzichte van de uitgangssituatie. De realisatie van een AWZI zorgt onder andere voor een significante verlaging van de emissie van EOX-verbindingen. Hiermee wordt voldaan aan de eis om de emissie van EOX mee te wegen bij de alternatieven voor de toekomstige afvalwaterbehandeling. Daarnaast levert de bouw van een AWZI bij SNB nog meer milieuvoordelen. Zo zorgt de AWZI voor vermindering van stikstofemissie naar de atmosfeer en wordt de productie van ammoniakwater voorkomen. SNB opteert voor een gefaseerde aanpak van de realisatie van de AWZI waarbij de installatie wordt opgestart en bedreven volgens de DEMON technologie (DE-amMONificatie). Een AWZI die wordt bedreven volgens deze technologie is bedrijfeconomisch de meest voordelige keuze aangezien de maatschappelijke kosten lager liggen dan de uitgangssituatie. Indien de technologie niet geschikt blijkt voor het behandelen van het afvalwater van SNB, kan de AWZI als klassieke SBR (Sequencing Batch Reactor) bedreven worden. In deze situatie zijn er ook nog mogelijkheden om de bedrijfsvoering te optimaliseren doordat nu in het ontwerp nog uitgegaan wordt van conservatieve uitgangspunten. Deze manier van bedrijven biedt beperkte voor- of nadelen ten opzichte van de uitgangssituatie gelet op maatschappelijke kosten. Geadviseerd wordt om bij SNB aan te sturen op een AWZI op basis van DEMON of SBR 75% aangezien bij deze varianten de maatschappelijke kosten lager liggen dan de uitgangssituatie. De Directie van SNB vraagt de aandeelhouders akkoord te gaan met een investering in een AWZI op basis van DEMON met 75% bypass met een terugval mogelijkheid op een SBR met 50% bypass. De maximale omvang van de investering bedraagt ,- inclusief BTW. Deze investering wordt voorgelegd aan de algemeen besturen om de aandeelhoudersvertegenwoordigers mandaat te verlenen om een besluit te nemen over deze investering in de AvA van 21 november Voor het Investeringsvoorstel AWZI zoals opgesteld door SNB, wordt u doorverwezen naar de bijlage. (11IN019251). -2-

149 Beoordeling Financiële gevolgen Naast de instemming met de investering vraagt de Directie tevens de investering te financieren door een bijstorting op de agio naar rato van de deelname in het aandelenkapitaal van SNB. Dit betekent dat Brabantse Delta 22,10% van het totale maximale investeringbedrag van ,- voor haar rekening neemt. Dit komt neer op maximaal ,-. De gemiddelde kapitaallast op basis van annuïteit 10 jaar en 4% rente, is ,- per jaar. Via de restitutie van de agio ontvangt Brabantse Delta de afschrijvingslast retour. De kapitaalslasten zijn gebaseerd op een bedrijfeconomische levensduur van 10 jaar. Deze levensduur is gelijkgesteld aan de resterende levensduur van de gehele slibverbrandingsinstallatie. Indien het definitief investeringsbedrag bekend is zal de financiering worden aangepast aan dit bedrag. De financiering zal worden opgevraagd op basis van een nog nader vast te stellen schema in overleg met de aandeelhouders. Dit schema kan pas opgesteld worden nadat de aanbesteding heeft plaatsgevonden. SNB stelt zich tot taak bij aanbesteding de investeringshoogte niet boven de genoemde bedragen te laten uitkomen. Indien de investering alsnog hoger uitvalt is aanvullende besluitvorming nodig. Wanneer de investering lager is, wordt dit teruggemeld aan het AB. Het merendeel van de investering en benodigde financiering zal in 2012 gedaan worden. Besparing Op basis van de uitgangpunten aangaande de kostenverdeling zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst tussen de aandeelhouders van SNB, is aangegeven welke jaarlijkse besparing gerealiseerd kan worden op de totale verwerkingskosten van SNB. Hierbij is de huidige verhouding in aandelen en de slibaanvoer zoals opgenomen in de begroting 2011 als uitgangspunt genomen. Een AWZI op basis van DEMON levert op de exploitatiebegroting van SNB een jaarlijkse besparing op van ,- ten opzichte van de uitgangssituatie (huidige permanent vergunde situatie). Dit betekent voor Brabantse Delta een jaarlijkse besparing van ,-. Een AWZI op basis van SBR levert voor het waterschap jaarlijks een besparing op van tenminste ,-. Doordat SNB minder v.e. loost, wordt er op de zuivering Bath bespaard op slibverwerkingskosten, chemicaliënverbruik en energieverbruik. Door de bouw van de AWZI bij SNB daalt het aantal v.e. dat binnenkomt op Bath met bijna anderhalf procent. Hierdoor is er minder beluchtingsenergie nodig en minder polyelectroliet om het slib te ontwateren. Ook de slibverwerkingskosten dalen. Dit betekent een kostendaling van circa ,- per jaar. Inkomstenderving De voorzuivering door SNB zal tot gevolg hebben dat er minder v.e. wordt geloosd op de AWP. In het voorstel van SNB wordt uitgegaan van een conservatieve planning waarbij de zuivering uiterlijk 31/12/2014 bouwkundig opgeleverd is en daarna in bedrijf komt. Vanwege de keuze voor een innovatieve zuiveringstechniek is door SNB uitgegaan van een relatief lange opstartperiode van 2 jaar. Vanwege de voordelen van de biologische zuivering voor SNB, zal SNB bij een positief besluit over het investeringsvoorstel de zuivering zo snel mogelijk realiseren. SNB verwacht de AWZI medio 2013 in bedrijf te kunnen nemen. De AWZI zal in het meest gunstige scenario eind 2013 volledig functioneren. Het waterschap dient vanaf medio 2013 rekening te houden met een daling van de inkomsten. De SNB zal na de opstartperiode van de AWZI, naar verwachting begin 2014, nog v.e. per jaar lozen. Ten opzichte van de uitgangssituatie van v.e. per jaar (gemiddelde van de periode 2004 t/m 2008), dalen de inkomsten met ± ,- per jaar na inbedrijfname van de AWZI bij SNB. Hierbij is uitgegaan van het tarief van de zuiveringsheffing voor In de kadernota is de daling van het aantal v.e. reeds meegenomen. Vanaf 2013 wordt uitgegaan van een lozing door SNB van v.e. per jaar. Netto nadeel Gezamenlijk zorgen de besparingen en de inkomstenderving voor een jaarlijks netto nadeel van circa ,- voor het waterschap. Indien de AWZI bedreven wordt als SBR, is het jaarlijks nadeel maximaal ,-. Ondanks dat de investering in een AWZI maatschappelijk de beste en meest voordelige oplossing is gebleken, betekent het een financieel nadeel voor Brabantse Delta en daarmee ook voor de inwoners van het beheersgebied. Bij deze nota is geen toetsingslijst bijgevoegd aangezien het een investering door SNB betreft en geen investering door het Waterschap. -3-

150 Juridische gevolgen In de huidige statuten van SNB is voor de belangrijkste besluiten van de directie (waaronder bijvoorbeeld de investering in een biologische zuivering) 95% van de stemmen in de AvA vereist. Voor overige besluiten van de directie kent de statuten besluitvorming met 3/4 meerderheid door de AvA. Met de huidige verdeling van aandelen (en daarmee stemverhouding) betekent dit dat behalve waterschap Rivierenland, iedere aandeelhouder in principe een vetorecht heeft omdat men meer dan 5% aandelen bezit. Personele gevolgen niet van toepassing Overig De AWZI stelt SNB in staat om beter aan de lozingsvergunning te kunnen voldoen aangezien de AWZI zorgt voor een significante verlaging van EOX en PAK verbindingen. Ook hoeft er geen uitzonderingspositie voor SNB te worden getroffen inzake de nitrificatieremming van het afvalwater. De AWZI verlaagt fors de noodzaak tot meeverbranding van ammoniakwater op de ovens van SNB en daarmee de stikstofemissie naar de atmosfeer. De AWZI voorkomt productie, transport en verwerking van ammoniakwater (gevaarlijk afval). De AWZI verlaagt de temperatuur van het afvalwater waardoor SNB geen aparte voorzieningen hoeft te treffen om de temperatuur van het afvalwater op het vereiste niveau te brengen. Communicatieparagraaf Het besluit en het standpunt van het AB wordt door de aandeelhoudersvertegenwoordiger meegenomen naar de Algemene Vergadering van Aandeelhouders van 21 november Advies Het algemeen bestuur besluit: - in te stemmen met het investeringsvoorstel voor de bouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie; - tot storting van agio op de aandelen in de N.V. Slibverwerking Noord-Brabant tot een bedrag van maximaal ,- ten behoeve van de door de NV. Slibverwerking Noord-Brabant ter realisering van de bouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie; - de aandeelhoudersvertegenwoordiger mandaat te verlenen om namens waterschap Brabantse Delta in te stemmen met deze investering in de AvA van 21 november 2011 en te zijner tijd terugmelding te doen aan het algemeen bestuur van het waterschap over het definitieve investeringsbedrag en daarmede het te storten agio. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -4-

151 Illllllllllllllllll 11IN ^ SNB ^^ NV Slibverwerkin ing Noord-Brabant Waterschap Brabantse Delta t.a.v. het Dagelijks Bestuur Postbus DZ BREDA ONTVANGEN 29 MNUuil Datum Referentie Betreft 28juni2011 SNB-DIV/B/11/0072 i n veste ri ngsvoo rste I Geacht college, Op basis van een voorstudie en een uitgebreid onderzoeksprogramma heeft N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) de haalbaarheid onderzocht van een biologische afvalwaterzuivering op de locatie van de slibverbrandingsinstallatie van SNB in Moerdijk. Deze onderzoeken, die gezamenlijk door Waterschap Brabantse Delta en SNB zijn uitgevoerd, hebben geresulteerd in een voorstel voor de bouw van een afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) bij SNB. Met de bouw van deze AWZI wordt de doelstelling gereaiiseerd om vanuit maatschappelijk oogpunt en bezien over de hele afvalwaterketen te komen tot de beste oplossing voor de behandeling van het afvalwater van SNB. Naast besparingen op financieel gebied worden kwalitatieve voordelen gereaiiseerd, bijvoorbeeld op het gebied van water- en luchtemissies en het voorkomen van de productie van gevaarlijk afval. Middenweg PM Moerdijk Postbus AB Moerdijk T F info@snb.nl Als bijlage bij deze brief is het "Investeringsvoorstel AWZI - naar een verantwoorde afvalwatersituatie - N.V. Slibverwerking Noord-Brabant" met kenmerk R voorstel AWZI SNB revisie 2 bijgevoegd. Naast een management samenvatting bevat dit voorstel onder andere achtergrondinformatie, een omschrijving van de AWZI, uitgebreide financiele informatie en nadere informatie over het te nemen besluit. Hierin is tevens opgenomen dat de Raad van Commissarissen van SNB aangegeven heeft positief tegenover dit investeringsvoorstel te staan en de aandeelhouders adviseert in te stemmen met dit investeringsvoorstel. Wij verzoeken u in te stemmen met het investeringsvoorstel voor de bouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) en in te stemmen met het financieringsvoorstel middels bijstorting op de agio zoals omschreven onder 5. Besluit. Havennummer M348 Deutsche Bank KvK BTWNL B01 Pagina 1 van 2

152 28juni2011 SNB-DIV/B/H/0072 Graag vernemen wij zo spoedig mogelijk uw besluit dienaangaande. Indien wij de reacties van alle aandeelhouders hebben ontvangen, zijn wij voornemens dit onderwerp tijdens de eerstvolgende aandeelhoudersvergadering van SNB op 21 november 2011 te agenderen. Wij zijn gaarne bereid voor uw college en binnen uw organisatie een nadere toelichting te verzorgen op het onderhavige voorstel. Hoogachtend, ir. M.M. Lefferts Directeur Bijlage(n): investeringsvoorstel in tweevoud Pagina 2 van 2

153 INVESTERINGSVOORSTEL AWZI "naar een verantwoorde afvalwatersituatie' N.V. Slibverwerking Noord-Brabant Datum Revisie Door Document juni SB R voorstel AWZI SNB

154 Inhoudsopgave 1 Samenvatting 4 2 Achtergrond investeringsvoorstel Relatie met ondernemingsplan SNB Motivatie investering Voorstudie Definitieve keuze 6 3 OmschrijvingAWZISNB Basis ontwerp Alternatief voor basisontwerp Risico'sbij realisatie AWZI Fasering 9 4 Effecten investering Investeringsomvang Gevolgen voor exploitatie SNB Gevolgen voor verwerkingskosten aandeelhouders Investeringsrendement Maatschappelijke kosten Overige effecten 13 5 Besluit 15 Rev.2 3/15

155 juni 2011 R.fin Samenvatting Beschrijving investering Technische aspecten Doel investering Mogeiijke alternatieven Wijze van financieren Overige effecten investering Risico's verbonden aan investering Planning Het realiseren van een AWZI bij SNB die leidt tot een eigen biologische stikstofverwijdering en lozing op RWZI Bath. De AWZI SNB wordt op basis van een Sequencing Batch Reactor (SBR) uitgevoerd met een 50%-75% bypass van de huidige stripperinstallatie van SNB. SNB kiest hierbij voor een gefaseerde aanpak waarbij de installatie wordt opgestart en bedreven volgens de DEMON technologic Blijkt dat de technologie niet geschikt is voor het behandelen van het afvalwater van SNB dan wordt teruggevallen op de SBR. Zie paragraaf 3.1 en 3.2. Vanuit maatschappelijk oogpunt en bezien over de hele afvalwaterketen de beste oplossing voor de behandeling van het afvalwater van SNB realiseren. Naast een AWZI bij SNB is in samenwerking met Waterschap Brabantse Delta onderzoek gedaan naar alternatieven zijnde verruiming lozing in combinatie met afbraak bij RWZI Bath en een combinatie van biologische stikstofverwijdering met lozing op oppervlaktewater bij SNB. Hierbij is de AWZI als meest geschikte oplossing gekozen. Zie paragraaf 2.3. Omvang ( ) Besparing ( /jaar) TVT (jaren) NCW ( ) DEMON 75% bypass beste oplossing Bijstorting op agio naar rato aandeel in SNB door de aandeelhouders overeenkomstig de samenwerkingsoverenkomst. 3,9 SBR 50% bypass verantwoorde oplossing , Zorgt voor een significante verlaging lozing EOX en PAK verbindingen. Er hoeft geen uitzonderingspositie voor SNB worden getroffen inzake de nitrificatieremming van het afvalwater. Verlaagd fors de noodzaak tot meeverbranding van ammoniakwater op de ovens van SNB. Ammoniakwater wordt alleen nog gedoseerd ter bestrijding van de NO -emissie. Voorkomt productie, transport en verwerking van ammoniakwater (gevaarlijk afval). Verlaagd temperatuur afvalwater waardoor het Havenschap Moerdijk geen uitzondering meer hoeft te maken ten aanzien van de lozingsvergunning. De risico's verbonden aan de investering zijn door SNB, Waterschap Brabantse Delta en Grontmij in beeld gebracht. Met de risico's is rekening gehouden in het ontwerp c.q. worden beheersmaatregelen getroffen ten behoeve van de exploitatie. In paragraaf 3.3 is dit nader toegelicht. Bouwkundige oplevering voor 31 december Procesoplevering uiterlijk op 31 december Rev.2 4/15

156 juni 2011 R.fin Achtergrond investeringsvoorstel 2.1 Relatie met ondernemingsplan SNB Op 22 november 2010 heeft de Algemene vergadering van Aandeelhouders (AvA) ingestemd met net ondernemingsplan van SNB. Dit plan voorziet in de uitwerking van de missie van SNB die als volgt is geformuleerd: "SNB vervult een actieve rol als partner in de totale afvalwaterketen om continu zuiveringsslib te verwerken tegen de laagste ketenkosten met minimale emissies naar het milieu en maximale terugwinning van energie en grondstoffen". Bij deze missie ligt de focus op de realisatie van de laagste ketenkosten. Dit wil SNB onder andere bereiken door op drie strategische groeisegmenten in te zetten waarbij tevens de slibverwerking verder wordt verduurzaamd. Deze segmenten zijn "broeikasgassen", "overige emissies" en "grondstoffen". Binnen deze drie segmenten zijn respectievelijk de investeringen voorzien in energieterugwinning, een eigen afvalwaterzuiveringsinstallatie (AWZI) en fosfaatterugwinning. Vooralsnog zijn geen verdere uitbreidingsinvesteringen in het ondernemingsplan voorzien dan deze investeringen. In de loop van 2011 wordt voor deze investeringen, met een indicatieve totale maximale omvang van 45 miljoen, bij de aandeelhouders voorstellen ingediend waarbij dit voorstel voor de AWZI de eerste is met een omvang van maximaal 3,2 miljoen. Dit voorstel voor een AWZI bij SNB past in de korte termijn doelstelling onder het segment "overige emissies" om te komen tot een afvalwaterbehandeling die maatschappelijk verantwoord is vanuit een bedrijfseconomisch maar ook vanuit een milieuperspectief. Tevens past de realisatie van een AWZI in de lange termijn doelstelling van SNB aangaande "overige emissies". Deze doelstelling luidt: "Met overige emissie wordt de uitstoot van schadelijke stoffen in water en lucht bedoeld met uitzondering van de broeikasgassen. Op de lange termijn heeft SNB de bedoeling er voor te zorgen dat de totale afvalwaterketen geen schadelijke stoffen emitteert naar het milieu. De emissie van broeikasgassen neemt hierbij een bijzondere positie in en krijgt een eigen focus in een apart segment van de ondernemingsstrategie". 2.2 Motivatie investering Bij de verwerking van slib door SNB ontstaat uit de slibdroging een grote afvalwaterstroom met een hoog gehalte aan stikstof. Ongezuiverd vertegenwoordigt deze afvalwaterstroom ongeveer 20% van de normale stikstofvracht die door de RWZI Bath behandeld wordt. Bij de bouw van de slibverbrandingsinstallatie (SVI) is er daarom voor gekozen om deze stikstof te verwijderen in een stripperinstallatie. Deze installatie concentreert de stikstof tot ammoniakwater. Dit water wordt deels als gevaarlijk afval afgevoerd en deels mee verbrand met het zuiveringsslib. Voor circa 25% heeft het ammoniakwater bij het mee verbranden een nuttige functie doordat hiermee de emissie van stikstofoxiden (NO x ) kan worden teruggebracht. Sinds de inbedrijfname van SNB heeft de bedrijfsvoering van de stripperinstallatie veel aandacht nodig gehad omdat niet altijd aan de voorschriften van de Wvo vergunning afvalwater voldaan kon worden. Door aanpassingen in de bedrijfsvoering kon SNB de prestatie van de strippers verbeteren. In combinatie met wijzigingen in de vergunningsvoorschriften heeft dit uiteindelijk geleid tot een werkbare situatie. Niettemin kleven er nadelen aan de huidige stripperinstallatie doordat deze relatief energie-intensief is, veel chemicalien nodig heeft en bovendien leidt tot de productie van gevaarlijk afval in de vorm van ammoniakwater. Daarnaast is de meeverbranding van ammoniakwater ongewenst. Rev.2 5/15

157 juni 2011 R.fin Omdat dit extra druk legt op de beheersing van de ammoniakemissies van SNB naar de lucht. Dit alles heeft er toe geleid dat SNB in 2009 begonnen is om samen met Waterschap Brabantse Delta te onderzoeken wat vanuit maatschappelijk oogpunt en bezien over de hele afvalwaterketen de beste oplossing voor de behandeling van het afvalwater van SNB zou zijn. 2.3 Voorstudie Op basis van een voorstudie zijn daarbij de volgende varianten nader uitgewerkt: Variant 1: Strippen van het afvalwater (uitgangssituatie). Variant 2: Verruimde lozing en afbraak van de stikstof in RWZI Bath. Variant 3: Biologische stikstofverwijdering bij SNB en lozing op RWZI Bath. Variant 4: Biologische stikstofverwijdering bij SNB en lozing op oppervlaktewater. De haalbaarheid en de kosten van de varianten zijn in een uitgebreid onderzoeksprogramma nader onderbouwd. Zo heeft er praktijkonderzoek op RWZI Bath plaatsgevonden naar de effecten van een verruimde lozing door SNB. Hiertoe is het via een tijdelijke vergunning mogelijk gemaakt de stikstofrijke afvalwaterstroom naar Bath te lozen. Verder heeft er bij SNB pilotonderzoek plaatsgevonden naar de haalbaarheid van een biologische stikstofverwijdering. Deze onderzoeken zijn gezamenlijk door Waterschap Brabantse Delta en SNB uitgevoerd. De onderzoeken zijn in 2010 afgerond en de resultaten zijn verwerkt in het eindrapportage "Ketenstudie N-Verwijdering SNB - RWZI Bath" door Royal Haskoning, kenmerk 9V9782.A0, 2/9/2010. De onderzoeken hebben aangetoond dat variant 2 en 3 op kwalitatieve gronden de voorkeur hebben boven variant 1 en Definitieve keuze Waterschap Brabantse Delta en SNB hebben variant 2 (verruimd lozen) en 3 (biologische stikstofverwijdering bij SNB) nader beoordeeld op basis van maatschappelijke kosten, ammoniakemissie SNB, stikstofverwijdering over de keten, energie, prioritaire stoffen, hulpstoffengebruik en risico's. Hierbij zijn de volgende voor- en tegenargumenten ten opzichte van de uitgangssituatie in overweging genomen: Variant 2: Verruimde lozing en afbraak van de stikstof in RWZI Bath Voor Tegen Maatschappelijk 10% goedkopere oplossing Robuust Beperkt technisch risico Past bij plannen waterschap om N-verwijdering RWZI Bath te verbeteren Variant 3: Biologische stikstofverwijdering bij SNB en lozing op RWZI Bath Ammoniakverbranding op ovens is sterk verlaagd, maar blijft nodig Houdbaarheid op de middellange termijn i.v.m. vergunningverlening EOX verwijdering bij SNB niet duurzaam en beperkt rendement Voor Tegen Geen ammoniakverbranding op de ovens Risico op tegenvallende kosten door Sterke afname emissie van EOX, PAK en overige introductie nieuwe technologie organische verbindingen Risico op niet voldoen aan nieuwe eisen in Potentie voor verdere doorgroei met vergunning duurzaamheidvoordeel Opheffen uitzonderingssituatie SNB voor lozing met verhoogde temperatuur en nitrificatieremming Rev.2 6/15

158 juni 2011 R.fin Op basis van deze beoordeling zijn SNB en Waterschap Brabantse Delta gezamenlijk tot de conclusie gekomen dat variant 3 (biologische stikstofverwijdering bij SNB) maatschappelijk de meest duurzame oplossing biedt ten opzichte van de uitgangssituatie. Naar aanleiding van bovenstaande conclusie heeft Grontmij een technologisch voorontwerp ("AWZI SNB Moerdijk Technologisch voorontwerp en budgetraming bij 75% aanvoer", 27 mei 2011, kenmerk W&E GN) gemaakt inclusief een budgetraming op basis waarvan dit investeringsvoorstel is geschreven. Rev.2 7/15

159 juni 2011 R.fin Omschrijving AWZI SNB 3.1 Basis ontwerp Op basis van net uitgevoerde pilotonderzoek in de voorstudie en de daar op volgende afvalwaterketenanalyse is besloten tot een uitwerking van de AWZI SNB op basis van een Sequencing Batch Reactor (SBR) met 50% of 75% bypass van de huidige stripperinstallatie. De SBR is een discontinu systeem waarin het behandelen van het afvalwater gesplitst is in verschillende fasen: 1. voeden en mengen, 2. beluchten, 3. bezinken en 4. aflaten. Voor het basisontwerp is uitgegaan van een cyclus van 8 uur, welke zich 3 maal daags herhaalt. Fase 1 en 2 duren elk 3 uur, fase 3 en 4 duren elk 1 uur. De werking van de SBR is gebaseerd op twee biologische processen: 1. Nitrificatie, waarbij ammonium in aanwezigheid van zuurstof omgezet wordt in nitriet. 2. Denitrificatie, waarbij nitriet in afwezigheid van zuurstof met behulp van aanwezige BZV en een koolstofbron omgezet wordt in stikstofgas. Klassieke nitrificatie-denitrificatie systemen verlopen via nitraat. Tijdens het pilotonderzoek is vastgesteld dat met dit afvalwater de route via nitriet mogelijk is. Hiermee wordt aanzienlijk op energie (beluchting) en koolstofbrondosering bespaard. 3.2 Alternatief voor basisontwerp DEMON (DEMON is een acroniem van DE-amMONificatie) is een technologie, gebaseerd op het SBR principe, voor de verwijdering van ammonium uit afvalwater. In een DEMON-reactor vinden twee processen plaats: 1. De oxidatie van ongeveer de helft van het aangevoerde ammonium tot nitriet. 2. De reductie van het geproduceerde nitriet, waarbij ammonium wordt gebruikt als elektronendonor. Hierbij wordt een deel van het nitriet doorgeoxideerd naar nitraat. Het proces wordt bedreven als een SBR. Als er gebruik gemaakt wordt van de DEMON technologie is de te nitrificeren vracht stikstof ruwweg 2 maal zo klein. Daar tegenover is de vereiste slibleeftijd hoger. Als deze 2 factoren tegen elkaar afgewogen worden kan, met de DEMON technologie, dezelfde vuilvracht in 2 reactoren van m 3 worden behandeld, in plaats van in 3 reactoren van m 3 als dezelfde vracht in een klassieke SBR zou worden afgebroken. Naast de reductie in benodigd volume is er ook geen noodzaak voor het doseren van een koolstofbron. De volledige koolstofbron dosering kan dan achterwege gelaten worden. Verder wordt er ruwweg 60% bespaard op beluchtingenergie ten opzichte van een SBR over nitriet. Deze voordelen maken het zeer interessant de AWZI gefaseerd uit te voeren met minimaal risico, doordat altijd op het klassieke ontwerp teruggevallen kan worden. 3.3 Risico's bij realisatie AWZI In beide ontwerpen is rekening gehouden met de volgende risicoanalyse om de risico's, verbonden aan de werking en bedrijfsvoering van de AWZI, af te dekken. Deze risicoanalyse is gezamenlijk opgesteld door SNB, Waterschap Brabantse Delta en Grontmij. Rev.2 8/15

160 juni 2011 R.fin Risico Remming nitrificatie Hogere pieken in N-vracht N-afbraak via nitraat Te hoge temperatuur Geen ervaring bij SNB met zuiveren Beheersmaatregelen Conservatieve afbraaksnelheid voor ontwerp Grote egalisatie buffer (1 dag verblijftijd) Calamiteiten buffer (1 dag opvang) Tijdelijke overgang op 100% strippen Tijdelijk meer afvalwater strippen Meer beluchting nodig, meer C-bron, effect op exploitatie Temperatuur bewaking en voeding stoppen Tijdelijke overgang op 100% strippen Procestechnologische ondersteuning vanuit aandeelhouder(s) Zuivering uitbesteden 3.4 Fasering SNB kiest voor een gefaseerde aanpak van de realisatie van de AWZI waarbij de installatie wordt opgestart en bedreven volgens de DEMON technologic Blijkt dat de technologie niet geschikt is voor het behandelen van het afvalwater van SNB dan kan de AWZI als klassieke SBR bedreven worden. In deze situatie zijn er ook nog mogelijkheden om de bedrijfsvoering te optimaliseren doordat nu in het ontwerp nog uitgegaan wordt van conservatieve uitgangspunten. Zo is het niet uitgesloten dat toch de volledige stikstof vracht in 2 tanks kan worden afgebroken. Dit zou bereikt kunnen worden door hogere afbraaksnelheden of door pieken in de aanvoer naar de zuivering te reduceren door een slimme inzet van de stripperinstallatie. Daarnaast liggen er kansen in de besparing op de inzet van zoutzuur en methanol. Mochten de afbraaksnelheden toch in de buurt liggen van de conservatieve aannames dan kan de stikstofvracht naar de zuivering gereduceerd worden door de bestaande strippers structureel meer te laten strippen. Hierdoor is het zeer onwaarschijnlijk dat het nodig is om een derde procesbassin te bouwen. In feite vormt een SBR met 3 procesbassins en 75% stripperbypass een vergelijkbaar conservatieve situatie als een SBR met 2 procesbassins en 50% stripperbypass. Een eventuele fasering ziet er dan als volgt uit: Fase 1: DEMON met 2 procesbassins en stripper bypass van 75%. Fase 2: Overstap naar SBR met 2 procesbassins over nitriet zonder zoutzuur dosering en een stripper bypass van 75%. Fase 3: Overstap naar SBR met 2 procesbassins over nitriet inclusief C-bron dosering met 2 procesbassins 75% bypass. Fase 4: Overstap naar SBR met 2 procesbassins over nitriet inclusief C-bron dosering met 2 procesbassins 50% bypass. Opgemerkt dient te worden dat de fasering vooral een mogelijke ontwikkeling aangeeft, waarbij fase 4 een situatie is waarbij de belangrijkste risico's zijn afgedekt met beheersmaatregelen en reserves in het ontwerp. Het doel is om de installatie zo goedkoop mogelijk in bedrijf te krijgen met als uitgangspunt een AWZI op basis van DEMON. Rev.2 9/15

161 juni 2011 R.fin Effecten investering 4.1 Investeringsomvang Grontmij heeft voor alle alternatieven de investeringsomvang bepaald inclusief BTW met een nauwkeurigheid van ± 25%: ln Civiel Mechanisch DEMON 75% Fasel SBR 75% HCI Fase SBR 75% FaseS SBR 50% Fase Elektrotechnisch Projectkosten Onvoorzien (10%) BTW Totaal incl. BTW SNB stelt zich tot taak bij aanbesteding de investeringhoogte niet boven genoemde bedragen te laten uitkomen. 4.2 Gevolgen voor exploitatie SNB Op basis van de studie van Grontmij heeft SNB voor de verschillende varianten de exploitatiekosten berekend. Voor de verschillende varianten zijn de kosten hieronder weergegeven inclusief de besparing die deze opleveren ten opzichte van de uitgangssituatie (huidige permanent vergunnende situatie). In C/jaar Uitgangssituatie DEMON 75% Fasel SBR 75% HCI Fase2 SBR 75% Fase3 SBR 50% Fase4 Afschrijving Rente Operationele kosten AWZI Exploitatie stripper Verontreinigingsheffing Totale kosten incl. BTW Jaarlijkse besparing Bij de berekeningen is rekening gehouden met: De kapitaallasten zijn gebaseerd op een bedrijfseconomische levensduur van 10 jaar voor civiel, mechanisch en elektrotechnisch. Deze levensduur is gelijkgesteld aan de resterende levensduur van de gehele slibverbrandingsinstallatie. De rente is gebaseerd op 4%. Bij de operationele kosten voor de AWZI en exploitatiekosten van de stripper is rekening gehouden met de meest recente chemicalienprijzen, bedieningskosten en kosten voor slibeindverwerking (beslag op capaciteit SVI). De verontreinigheffing is gebaseerd op de verwachte effluentkwaliteit maal het v.e. tarief. Tevens is rekening gehouden met de BTW vrijstellingssituatie van SNB die geldt vanaf 1 juli 2010 waarbij de verwerkingsactiviteiten voor de aandeelhouders onbelast kunnen plaatsvinden. Bij de bepaling van de investeringshoogte is hiermee ook rekening gehouden. Rev.2 10/15

162 juni 2011 R.fin Gevolgen voor verwerkingskosten aandeelhouders Op basis van de uitgangpunten aangaande de kostenverdeling zoals opgenomen in de samenwerkingsovereenkomst tussen de aandeelhouders van SNB is hieronder voor bovenstaande varianten aangegeven welke jaarlijkse besparing gerealiseerd kan worden op de totale verwerkingskosten van SNB. Hierbij is de huidige verhouding in aandelen en de slibaanvoer zoals opgenomen in de begroting 2011 als uitgangspunt genomen: In /jaar DEMON 75% Fasel SBR 75% HCI Fase2 SBR 75% Fase 3 SBR 50% Fase 4 Waterschap Aa en Maas Waterschap De Dommel Waterschap Rivierenland Waterschap Brabantse Delta Waterschap Regge en Dinkel Waterschap Scheldestromen Totaal incl. BTW Totaal p/t slibkoek 1, ,80 0, Investeringsrendement De vraag bij investeringen is of de toekomstige voordelen opwegen tegen de initiele kosten. Om antwoord te geven op deze vraag zijn diverse methoden ontwikkeld om de financieeleconomische aantrekkelijkheid van een investering te bepalen. De twee meest gebruikte methoden zijn de terugverdientijd (TVT) en de netto contante waarde (NCW) voor een periode van 10 jaar. Bij de berekening van de NCW is rekening gehouden met een opstarttijd van maximaal 2 jaar. In onderstaand overzicht zijn resultaten van deze methoden weergegeven. Voor alle methoden is als uitgangspunt bovenstaande exploitatie genomen. SBR 75% HCI SBR 75% SBR 50% Fase 4 TVT (in jaren) NCW 10 jaar (in ) 3, , ,4 6, Deze resultaten laten zien dat de financiele opbrengsten gunstig zijn. Ook in het meest ongunstige scenario waarbij de DEMON niet zou functioneren en de installatie omgebouwd moet worden in een SBR met 2 procesbassins en 50% bypass blijven de opbrengsten gunstig. Daarnaast spelen bij deze investering ook kwalitatieve aspecten een belangrijke rol die in paragraaf 4.6 nader worden toegelicht. 4.5 Maatschappelijke kosten Samen met Waterschap Brabantse Delta heeft SNB naar de maatschappelijke kosten gekeken voor alle varianten en deze afgezet tegen de uitgangssituatie. Hierbij zijn de maatschappelijke kosten gedefinieerd als alle kosten die zowel SNB als Waterschap Brabantse Delta moeten maken om het afvalwater van SNB verwerkt te krijgen exclusief de verontreinigingsheffing. Rev.2 11/15

163 juni 2011 R.fin In /jaar Uitgangssituatie DEMON 75% Fasel SBR 75% HCI Fase2 SBR 75% Fase3 SBR 50% Fase 4 Kosten per jaar (incl. BTW) Verschil t.o.v. uitgang Doel is een realisatie van de AWZI op basis van DEMON waarbij de maatschappelijke kosten lager liggen dan de uitgangssituatie. Mocht dit niet haalbaar zijn dan bieden de andere fasen beperkte voor- of nadelen ten opzichte van de uitgangsituatie. Rev.2 12/15

164 juni 2011 R.fin Overige effecten EOX lozing SNB Bij volledige stripping van net afvalwater (uitgangssituatie) loost SNB jaarlijks ongeveer kg EOX-verbindingen. Hiermee ligt deze lozing op of boven de drempelwaarde voor een significante lozing. Dit houdt in dat SNB de emissie van dergelijke verbindingen moet beperken met de best beschikbare technieken. Omdat de emissie juist op de drempelwaarde ligt is het verdedigbaar dat SNB geen verdere maatregelen hoeft te nemen, hoewel dit ook in het verleden tot veel discussie heeft geleid met Waterschap Brabantse Delta. Waterschap Brabantse Delta heeft SNB een onderzoeksverplichting opgelegd dat bij de afweging van de alternatieven voor de toekomstige afvalwaterbehandeling vooral de emissie van EOX en PAK meegewogen moet worden. De realisatie van de AWZI zorgt voor een significante verlaging van de emissie van EOX-verbindingen en voldoet daarmee aan deze eis. Nitrificatieremming afvalwater SNB Het afvalwater van SNB bevat goed biologisch afbreekbare nitrificatieremmende stoffen. Volgens het huidige doelmatigheidbeleid van Waterschap Brabantse Delta is dit niet vergunbaar. Het lozen van nitrificatieremming kan worden gezien als een vergunningsovertreding. Het doelmatigheidsbeleid wordt momenteel aangepast, opdat lozing van goed afbreekbare nitrificatieremming vergunbaar wordt. Als de AWZI gerealiseerd wordt hoeft het beleid van Waterschap Brabantse Delta niet te worden aangepast en is geen uitzonderingspositie van SNB nodig ten aanzien van nitrificatieremming. Met de remming is in het ontwerp van de AWZI rekening gehouden. Daarnaast heeft zich in 2008 en 2009 een calamiteit op de RWZI Bath voorgedaan met nitrificatieremming. Door de AWZI SNB kan bij een goed werkende lokale zuivering worden uitgesloten dat deze remming van SNB komt. Niet afbreekbare nitrificatieremming kan direct worden gesignaleerd en zo kan worden voorkomen dat dit naar de RWZI Bath wordt afgevoerd. Ammoniakemissie SNB De jaargemiddelde emissie van SNB bedraagt circa 6-7 mg/nm 3 en is in vergelijking met andere verbrandingsinstallaties relatief hoog mede door het hoge ammoniakgehalte in het zuiveringsslib. De meeste installaties beperken de emissie tot onder de 5 mg/nm 3. Op Europees niveau schrijft de IPPC-richtlijn voor dat installaties steeds de best beschikbare technieken moeten inzetten voor de reiniging van de rookgassen. In BREF documenten is vastgelegd welke prestatie dergelijke technieken kunnen halen. De BREF voor de verbranding van afval geeft aan dat de ammoniakemissie op daggemiddelde basis < 10 mg/nm 3 moet bedragen. In 2009/2010 voldeed SNB op 8% van alle dagen niet aan deze norm. In de BREF is een "split view" aangegeven dat een deel van de lidstaten, waaronder Nederland, een emissie < 5 mg/nm 3 als best beschikbare techniek beschouwen. In de huidige Wm-vergunning mag SNB alle ammoniakemissie boven de 5 mg/nm 3 compenseren met een evenredige verlaging van de NO x -uitstoot omdat beide emissies leiden tot hetzelfde milieu-effect (verzuring). Hieraan kan SNB zonder meer voldoen. Op de langere termijn is het niet zeker of deze vergunningsvoorschriften gehandhaafd kunnen blijven. Zo heeft het Ministerie van VROM in 2010 concept aanpassingen van het Besluit Verbranden Afvalstoffen (BVA) bekend gemaakt. Hierin wordt een norm van 5 mg/nm 3 voorgesteld. Aangezien het BVA rechtstreeks werkend is zou deze norm automatisch ook gelden voor SNB. Rev.2 13/15

165 juni 2011 R.fin De verbranding van ammoniakwater uit de stripperinstallatie (uitgangssituatie) zorgt in dit verband voor een extra nadelige uitgangspositie voor SNB. Deze verbranding is niet de primaire oorzaak voor de hogere emissie van ammoniak door SNB maar levert hier wel een bijdrage aan. Indien de AWZI wordt gerealiseerd zal de productie van ammoniakwater afnemen met 75% doordat de stripperinstallatie nog maar gedeeltelijk gebruikt zal worden. De afbraak van stikstof zal dan namelijk hoofdzakelijk in de AWZI plaatsvinden. Het is niet zeker welke verlaging bereikt kan worden als SNB de ammoniakdosering geheel kan stopzetten. Er zijn echter wel duidelijke aanwijzingen op basis van pilotonderzoek dat de emissie dan sterk verlaagd wordt, maar dat ook dan nog niet alle daggemiddelden in een jaar voldoen aan een emissie < 5 mg/nm 3. Vermindering van de ammoniakdosering leidt derhalve tot een verlaging van de emissie, maar hierdoor kan de emissie niet gegarandeerd teruggebracht worden tot een niveau kleiner dan 5 mg/nm 3. Wel zorgt het stopzetten van de ammoniakdosering voor een helderdere vergunningssituatie waarbij de verhoogde ammoniakemissie van SNB vooral terug te voeren is op de stikstofrijke brandstof (zuiveringsslib) van SNB. Hierdoor wordt het eenvoudiger om een uitzonderingssituatie voor slibverbranding te bepleiten. Afvoer ammoniakwater Het ammoniakwater (een gevaarlijke afvalstof) welke niet verbrand kan worden in de uitgangssituatie moet afgevoerd worden en om elders verwerkt te kunnen worden. Door de realisatie van de AWZI kan de stikstof worden afgebroken in de AWZI en is afvoer van ammoniakwater niet meer nodig. Afvalwatertemperatuur SNB en rioleringssituatie In de huidige situatie is het koelen van het afvalwater problematisch door snelle vervuiling van de koelers. Hierdoor loost SNB haar afvalwater met een temperatuur van circa 50 C. Dit heeft in het verleden geleid tot discussies tussen SNB en het Havenschap over de invloed van het afvalwater op de kwaliteit van de riolering. Nadat schade aan de riolering op de Middenweg was geconstateerd heeft het Havenschap SNB aansprakelijk gesteld voor de reparatiekosten. Deze aansprakelijkheid heeft SNB ter discussie kunnen stellen en uiteindelijk heeft dit er toe geleid dat SNB en het Havenschap hebben afgesproken dat SNB afvalwater tot een temperatuur van 60 C mag lozen. Verder vormt ook de geur van het afvalwater van SNB een ARBO probleem in het gemaal op de Middenweg. De afdeling beheer van het Waterschap heeft richting het Havenschap aangegeven de situatie niet acceptabel te vinden vanuit ARBO oogpunt. Deze problemen verdwijnen zodra SNB de AWZI realiseert. Rev.2 14/15

166 juni 2011 R.fin Besluit Investering De Directie en Raad van Commissarissen van SNB vragen de aandeelhouders akkoord te gaan met een investering in een AWZI op basis van DEMON met 75% bypass met een terugval mogelijkheid op een SBR met 50% bypass. De maximale omvang van de investering bedraagt inclusief BTW. Deze investering wordt voorgelegd aan de Algemeen Besturen om de aandeelhoudersvertegenwoordigers mandaat te verlenen om een besluit te nemen over deze investering in de AvA van 21 november Deze investering heeft de goedkeuring nodig van de AvA op basis van artikel 18 lid 2 sub e van de statuten van SNB waarbij 95% van de stemmen benodigd zijn (artikel 18 lid 6). Financiering Naast de instemming met de investering vraagt Directie en Raad van Commissarissen tevens de investering te financieren door een bijstorting op de agio naar rato van de deelname in het aandelenkapitaal van SNB. Dit verzoek is in overeenstemming met artikel 7 uit de samenwerkingsovereenkomst en de tot op heden gehanteerde gedragslijn in deze. Aa en Maas De Dommel Rivierenland Brabantse Delta Regge en Dinkel Scheldestromen Totaal Aandelen 28,80% 25,90% 2,10% 22,10% 13,30% 7,80% 100,00% Aandeel Indien het definitief investeringsbedrag bekend is zal de financiering worden aangepast aan dit bedrag. De financiering zal worden opgevraagd op basis van een nog nader vast te stellen schema in overleg met de aandeelhouders. Dit schema kan pas opgesteld worden nadat aanbesteding heeft plaatsgevonden. Het merendeel van de investering en benodigde financiering zal in 2012 gedaan worden. Positief advies RvC De Raad van Commissarissen heeft op 20 juni 2011 aangegeven positief tegenover bovenstaande investering te staan en adviseert de aandeelhouders in te stemmen met de investering in de AWZI. Rev.2 15/15

167 Registratienummer: 11IT Besluitvorming inzake investeringsvoorstel biologische zuivering N.V. Slibverwerking Noord- Brabant BESLUITNUMMER: Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; Gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 23 augustus 2011 (11IT010013) inclusief het Investeringsvoorstel AWZI naar een verantwoorde afvalwatersituatie N.V. Slibverwerking Noord-Brabant, d.d. juni 2011, revisie 2, document R voorstel AWZI SNB; Overwegende dat: - bij de slibverwerking door SNB afvalwater vrijkomt; - een onderzoek is verricht naar een biologische afvalwaterzuivering op de locatie van de slibverbrandingsinstallatie van SNB in Moerdijk; - vanuit maatschappelijk oogpunt en bezien over de hele afvalwaterketen de bouw van een afvalwaterzuiveringsinstallatie de beste oplossing is voor de behandeling van het afvalwater van SNB; Gelet op de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie waterschap Brabantse Delta (08I ); Gelet op artikel 18, lid 2 sub e en lid 6 van de Statuten van N.V. Slibverwerking Noord-Brabant; B E S L U I T : I. in te stemmen met het hiervoor genoemde investeringsvoorstel voor de bouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie; II. tot storting van agio op de aandelen in de N.V. Slibverwerking Noord-Brabant tot een bedrag van maximaal , ten behoeve van de door de NV. Slibverwerking Noord-Brabant ter realisering van de bouw van de afvalwaterzuiveringsinstallatie. III. de aandeelhoudersvertegenwoordiger mandaat te verlenen om namens waterschap Brabantse Delta in te stemmen met deze investering in de AvA van 21 november 2011 en te zijner tijd terugmelding te doen aan het algemeen bestuur van het waterschap over het definitieve investeringsbedrag en daarmede het te storten agio; Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 12 oktober De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom

168

169 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0263/11.ZK52240 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Onderwerp : aanvraag aanvullend uitvoeringskrediet project renovatie slibverwerking Bath Sector en afdeling : zuiveringsbeheer, afdeling bouwzaken Datum behandeling : 14 september 2011 Agendapunt : 3e Ter inzage bij de concernstaf : -- Bijlage(n) : - toetsingslijst (11IT012305) - investeringsbesluit (11IT012306) Aan het algemeen bestuur Aanleiding De renovatie van de slibverwerking op de rioolwaterzuiveringsinstallatie (rwzi) Bath bevindt zich momenteel in de uitvoeringsfase. Door diverse oorzaken welke in deze nota nader worden toegelicht is het thans gevoteerde uitvoeringskrediet onvoldoende voor de afronding van het project. Context De zuiveringsinstallatie Bath is in 1983 in bedrijf gesteld. De rioolwaterzuiveringsinstallatie Bath zuivert het afvalwater dat wordt aangevoerd door de leiding Moerdijk- Bath (AWP) waarop een aantal woonkernen en industrieterreinen in westelijk Noord-Brabant is aangesloten. De rwzi Bath draagt voor circa 36% bij aan het totale bedrijfsresultaat van het proces zuiveren van afvalwater en is daarmee een belangrijke installatie. De slibverwerking dateert van In 2006 zijn de voorbereidingen voor de renovatie van de slibverwerking gestart. De aanbesteding van de werken heeft begin 2009 plaats gevonden. De opdrachten voor de realisatie van de werken zijn op 8 juni 2009 verstrekt. De werken zijn momenteel voor 80% gerealiseerd (Figuur 1; situatie overzicht rwzi Bath). De inbedrijfname van het werk vindt gefaseerd plaats. Op 1 juni 2011 is de slibindikinstallatie in bedrijf genomen. Op 12 augustus jl. is de oude installatie volledig uit bedrijf genomen en wordt de basis productiecapaciteit door de nieuwe installatie verwerkt. De resterende werkzaamheden betreffen aanpassingen in de secundaire installaties, het bijplaatsen van de vierde en laatste slibontwateringsmachine, het afronden van de verhoging van de slib spuicapaciteit en de technische oplevering. Deze werkzaamheden zijn naar verwachting eind 2011 afgerond. Rwzi Bath, renovatie slibverwerking situatie juni/juli 2011 Slibindikgebouw (nieuw) Silo s (nieuw) Slibontwateringsgebouw Slibbuffertank (nieuw) Tijdelijke slibafvoer Figuur 1; situatie overzicht rwzi Bath AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

170 Bestuurlijke besluitvorming Op 21 augustus 2007 is door het AB een uitvoeringskrediet van 12 miljoen beschikbaar gesteld ( ). Dit uitvoeringskrediet is op 3 juni 2009 naar aanleiding van het aanbestedingsresultaat door het AB met een verschuiving verhoogd tot 12,6 miljoen ( ). Het project rwzi Bath renovatie slibverwerking betreft een instandhoudinginvestering, overeenkomstig de "Instructie budgetbeheer en bewaking voor investeringsprojecten 2008" is overschrijding van het gevoteerd krediet niet toegestaan. Aanvullend investeringsbesluit is voorbehouden aan het algemeen bestuur. Op 23 en 31 augustus 2011 is hierover een mededeling gedaan aan het dagelijks en respectievelijk het algemeen bestuur. Vraagstelling Het algemeen bestuur wordt gevraagd om in te stemmen met het beschikbaar stellen van aanvullend uitvoeringskrediet voor het project renovatie slibverwerking Bath. Strategie De in 2009 verwachte doorlooptijd van de uitvoering van de werken was ingeschat op 90 kalenderweken. Volgens de huidige inzichten bedraagt de totale extra doorlooptijd voor afronding van het project naar verwachting 44 weken. De verlenging van de doorlooptijd is in hoofdzaak veroorzaakt door: een langere benodigde tijd voor de detail engineering 1 (20 weken) de vorstperiode begin 2010 (4 weken) onvoorziene storingen aan de oude installatie 2 (8 weken) voorbereidingtijd van de bedrijfsonderbrekingen samenhangend met de bouwfasering 3 (12 weken). Veel van bovenstaande punten hebben extra coördinatie-inspanning gevraagd van de zijde van het adviesbureau en het waterschap. Deze coördinerende taken zijn een consequentie van de in 2006 gekozen traditionele aanpak van het project. De genoemde extra doorlooptijd heeft financiële consequenties. Op basis van de verwachte extra bouwtijd is in juni 2011 een financiële prognose gemaakt. Projekt [Alle categorieën] Project 2045 rwzi Bath renovatie slibverwerking Post Onvoorzien Interne Kosten Advieskosten Aanneemsommen Begroot Uitgaven Prognose Gegevens Figuur 2; kostenoverzicht 1 Er zijn diverse arbeidsintensieve ontwerpkeuzen doorgevoerd waarbij met name genoemd wordt de realisatie van het project met nieuwe zeefbandpersen. Aanvankelijk was het project ingezet op de renovatie van de oude machines. Door een alternatieve inschrijving is uiteindelijk gekozen voor nieuwe machines. Hiervoor waren aanzienlijke aanpassingen in het leidingwerk, de elektrotechnische installatie en de besturing noodzakelijk. Dit heeft niet zozeer tot hogere kosten geleid maar wel tot een langere doorlooptijd van de detail engineering. Uiteindelijk heeft het waterschap hierdoor wel een nieuwe installatie gekregen. 2 Door het onvoorzien defect raken van oude installatiedelen is een tijdelijke slibafvoerinstallatie gerealiseerd voor de instandhouding van de slibafvoer. 3 Het bouwen bij een in bedrijf zijnde installatie, inpandige realisatie van een nieuwe vloer in het slibontwateringsgebouw. -2-

171 De prognose ten opzichten van de begroting na aanbesteding (aanvang van de realisatiefase) van de werken is weergegeven in bovenstaande figuur (Figuur 2; kostenoverzicht). De totale uitgaven inclusief de verplichtingen bedragen momenteel ,- (peildatum 11 augustus 2011). De actuele prognose bedraagt ,-. Het benodigde aanvullend uitvoeringskrediet komt hiermee op ,- (6,3%). De verschillen tussen de begroting en actuele prognose worden aan de hand van de posten als volgt toegelicht 4 ; Post aanneemsommen Genoemde aanneemsommen zijn inclusief meer en minderwerken. Het verschil ( ,-) houdt verband met de doorgevoerde ontwerpkeuzen en wordt gecompenseerd uit de post onvoorzien. De in het project in opdracht gegeven aanneemsommen blijven geheel binnen de financiële kaders die gebruikelijk zijn bij dergelijke projecten. Post advieskosten Het verschil in advieskosten ( ,-) is opgebouwd uit twee gelijke delen, waarvan een deel samenhangt met de doorgevoerde ontwerpkeuzen in de detail engineeringfase en het andere deel met de aanvullende begeleidingskosten voor de extra bouwtijd. Post interne kosten Het verschil in de interne kosten ( ,- ) bestaat uit een post personeelskosten ( ,- ) en een post rentebijschrijving ( ). De extra personeelskosten worden veroorzaakt door de doorgevoerde ontwerpkeuze in de detail engineeringfase en de begeleiding ten gevolge van de extra bouwtijd. De extra rentebijschrijving is rechtstreeks het gevolg van de later dan geplande ingebruikname van de installatie. In eerdere prognoses is onvoldoende rekening gehouden met het financiële effect van deze posten. Eind 2010 was de verwachting dat het project op 22 juli 2011 met een geringe vertraging zou worden opgeleverd en gerealiseerd kon worden binnen het gevoteerde krediet. In juni 2011 werd duidelijk dat de definitieve oplevering eind 2011 zou worden. Daarop is de projectraming opnieuw geactualiseerd en bleek tevens dat in eerdere prognoses onvoldoende rekening is gehouden met interne kosten zoals salaris en rentebijschrijving. Dit is natuurlijk niet goed en dit leerpunt zal in de evaluatie van het project vertaald worden naar passende maatregelen. Post onvoorzien Bij de begroting na aanbesteding van de werken is ,- opgenomen voor onvoorziene zaken. Hiervan is ,- verbruikt en nog ,- (1%) gereserveerd voor onvoorziene kosten in de afronding van het project. Van de post onvoorzien wordt gebruikt voor de compensatie van eerder genoemde extra kosten. Resumerend Project renovatie slibverwerking Bath bevindt zich in de laatste fase van uitvoering. De nieuwe installatie is voor een groot deel in bedrijf. De afronding en technische oplevering is nu eind 2011 voorzien. De extra bouwtijd brengen extra uitgaven en kosten met zich mee waarvoor het huidige krediet ontoereikend is en aanvullend krediet benodigd is. De opbouw van het aanvullend krediet is in onderstaande tabel geresumeerd; Aanneemsommen ontwerp Advieskosten ontwerp Advieskosten uitloop Extra uitgaven Intern personeel Intern rente Extra kosten Extra uitgaven & kosten Compensatie uit onvoorzien Aanvullend uitvoeringskrediet 4 Genoemde bedragen zijn deels afgerond. Tussen haakjes het verschil tussen prognose en begroot. -3-

172 Beoordeling Financiële gevolgen Ja, namelijk het uitvoeringskrediet wordt verhoogd van ,- naar ,-. Dit heeft een toename van de jaarlijkse lasten tot gevolg. In de toetsingslijst (zie bijlage) zijn de lasten ten gevolge van het aanvullend krediet berekend en voor de totale investering (bedragen tussen haakjes). Juridische gevolgen Niet van toepassing Personele gevolgen Niet van toepassing Overig Niet van toepassing Communicatieparagraaf Dit besluit heeft geen aanpassing in de communicatieafspraken tot gevolg. Advies Het algemeen bestuur stemt in met een aanvullend uitvoeringskrediet van ,-- voor de realisatie van het project renovatie slibverwerking Bath. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -4-

173 TOETSINGSLIJST Nummer : 11IT Barcode : 11IT Projectnr.: 2045 Projectnaam: Rwzi Bath, renovatie slibbehandeling (aanvullend krediet) Beheerproduct: 4310 Bouw en verwerking slibverwerkingsinstallaties Projectleider: Soort investering Investeringsbesluit: John Gooiker Instandhoudingsinvestering 29 (alle hierna genoemde bedragen zijn inclusief BTW) Algemeen - functie (kostendrager): - beleidsveld: - uitvoeringsperiode van het werk: - verwacht tijdstip oplevering: - effect op het milieu: - wijze van aanbesteding: - opdrachtgever: Financieel a. investeringsbedrag: b. subsidie/inkomsten: c. afschrijvingstermijnen: d. rentepercentage: e. nauwkeurigheidsmarge Gemiddelde lasten over een vol jaar: e. kapitaallasten op basis van annuïteit: f. (hogere) overige exploitatiekosten: g. wegvallende/verminderde kosten: h. inkomsten: i. netto jaarlijkse lasten (e tot en met h): f. effect op de heffing: % aandeel tarief zuiveringsbeheer % daling/stijging tarief t.o.v. kadernota % zuiveringsbeheer 4000 Bouw en exploitatie zuiveringtechnische werken 2011 augustus 2011 Voorkomen slibuitspoeling met effluent n.v.t. A. van Rijn (totaal benodigd krediet) (reeds gevoteerd) (benodigd aanv.krediet n.v.t. 52% mechanisch ZTW (15 jaar) 30% civieltechnisch ZTW (40 jaar) 14 % electrotechnisch (10 jaar) 4% procesautomatisering (10 jaar) 4,25% 0-10 % (realisatiefase) (totale investering ) n.v.t n.v.t. n.v.t (totale investering ) 0,14 % 0,14 % j. te ramen netto lasten voor 2011: ,- (totale kapitaallasten project in ,87) k. wijze van dekking van de jaarlijkse lasten: Wordt meegenomen vanaf ML en begroting 2012.

174 Afstemming op Meerjarenraming/Investeringsplan In het IP was geen rekening gehouden met dit aanvullend krediet. Het aanvullend krediet is wel meegenomen in de begroting 2012 bij de kapitaallasten van bestaand beleid en wordt meegenomen in de kadernota Besluitvorming Aangezien het een aanvullend krediet betreft waar geen rekening mee is gehouden in het IP is goedkeuring van het algemeen bestuur nodig. -2-

175 Zaaknr. : 11.B0263 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Activiteitsnr.: 2045 Naam activiteit: Rwzi Bath, renovatie slibbehandeling (aanvullend krediet) Beheerproduct: 4310 Bouw en verwerking slibverwerkingsinstallaties BESLUITNUMMER: Het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur over de aanvraag aanvullend uitvoeringskrediet project renovatie slibverwerking Bath, nummer 11IT011052; gelet op de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Brabantse Delta (08I ); B E S L U I T : te voteren een aanvullend uitvoeringskrediet van ,- voor de afronding van het project rwzi Bath, renovatie slibbehandeling. Het totaal beschikbare uitvoeringskrediet komt daarmee op ,-. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 14 september 2011, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom

176

177 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0184 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Onderwerp : EVZ Woensdrecht Sector en afdeling : watersystemen, afdeling ontwerp & realisatie Datum behandeling : 14 september 2011/12 oktober 2011 Agendapunt : 3f Ter inzage bij de concernstaf : subsidiebeschikking en inrichtingsplan, Co-financieringsovereenkomst EVZ Bijlage(n) : kaartje ligging EVZ (11IT010559) Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het algemeen bestuur heeft op 15 september 2010 een krediet van ,- goedgekeurd voor de aanleg van 3,3 km EVZ in de gemeente Woensdrecht (locaties Eiland en Overberg). Het project wordt getrokken door de gemeente en het krediet dekte de bijdrage van het waterschap aan dit project. Bij de planvoorbereiding bleek de scope van het project zich te wijzigen. De interesse van agrariërs om deel te nemen in het kader van het Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten waren minder groot dan vooraf werd aangenomen. Hierdoor kon minder EVZ op deze locaties worden gerealiseerd. Daarnaast bleken er langs het Spanjooltje ook 2 agrariërs te willen meewerken aan het project. De gemeente heeft nu een plan opgesteld voor het realiseren van de EVZ s Overberg, Eiland en het Spanjooltje. Conform de subsidiebeschikking van het coördinatiepunt Landschapsbeheer van Brabants Landschap is dit in totaal 2,9 km met een oppervlakte van 6,5 ha. De EVZ s vormen geen aaneengesloten zone maar bestaan uit stroken en stapstenen. In het kader van andere projecten wil de gemeente, waar nodig, de EVZ nog aanvullen. De ligging van de EVZ s is weergegeven op bijgesloten kaart. Context In het kader van de tweede bestuursovereenkomst met de provincie heeft het waterschap de verplichting op zich genomen in samenwerking met de gemeenten ecologische verbindingszones te realiseren. Met dit project wordt daar een bijdrage aan geleverd. Het waterschap ontvangt 50% subsidie op de kosten van de verwerving en aanleg van de EVZ. Vraagstelling Het AB wordt gevraagd te stemmen met de scopewijziging van het project waarbij voor het beschikte budget 3 EVZ s in Woensdrecht met een totale lengte van 2,9 km worden gerealiseerd. Strategie De gemeente Woensdrecht is trekker van het project. De bijdrage van het waterschap zal worden vastgelegd in een cofinancieringsovereenkomst. Bij de aanvraag van het uitvoeringskrediet waren de totale bruto kosten voor het waterschap begroot op ,-. Dit krediet betrof de bijdrage aan de gemeente (40% van grond- en inrichtingskosten) en interne uren voor het waterschap. Dit was gebaseerd op een raming van de totale kosten van het project van ,-. Met de scopewijziging blijven de kosten voor de grondverwerving en aanleg gelijk aan het oorspronkelijke budget van bijna ,-, evenals de bijdrage van waterschap van bijna ,- (40%). Voor dit bedrag wordt echter ca 400m EVZ minder aangelegd. De normbedragen onder de tweede bestuursovereenkomst voor het waterschapsdeel van een evz (10 m breed) bedragen ,- per km. De bijdrage van het waterschap voor deze EVZ s in Woensdrecht valt dus binnen deze norm. Beheer en onderhoud van de EVZ s wordt gefinancierd uit het gebiedscontract Brabantse Delta Stimuleringskader Groen Blauwe Diensten, waaraan ook het waterschap een jaarlijkse bijdrage levert. AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

178 Beoordeling Financiële gevolgen Voor het aangevraagde krediet wordt minder EVZ aangelegd dan voorheen toegezegd. Juridische gevolgen niet van toepassing Personele gevolgen niet van toepassing Overig niet van toepassing Communicatieparagraaf De gemeente Woensdrecht verzorgt als trekker van het project de communicatie. Het waterschap zal hierbij worden vermeld als co-financier. Advies Het algemeen bestuur stemt in de scopewijziging voor het project EVZ Woensdrecht waarbij voor het beschikte budget in plaats van 2 EVZ s met een totale lengte van 3,3 km, 3 EVZ s met een totale lengte van 2,9 km worden gerealiseerd. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -2-

179 Overberg 't Spanjooltje Huijbergen Woensdrecht Eiland Hoogerheide Ossendrecht Ecologische verbindingszone's 't Spanjooltje, Eiland en Overberg Ecologische verbindingszone Categorie A waterloop Waterschapsgrens 0 0,5 1 1,5 km PROJECTOMSCHRIJVING EVZ's Woensdtecht OPDRACHTGEVER H. Blaas OPDRACHTNEMER K. Jochems AFDELING Geo-Informatie VERSIE FORMAAT A4 VOLGNUMMER SCHAAL 1: DATUM G:\FIC-GEO\Taakgroep Diensten\Kaarten en Analyses\Ontwerp en Realisatie\ _EVZ_Woensdrecht\gis\maps\EVZ_Woensdrecht.mxd

180

181 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0208/11.ZK12114 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Onderwerp : toetreden van de gemeente Rucphen tot Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant Sector en afdeling : middelen, afdeling facilitaire zaken Datum behandeling : 14 september 2011 Agendapunt : 3g Ter inzage bij de concernstaf : huidige Gemeenschappelijke Regeling (11IT009715) Bijlage(n) : brief RAWB inzake toetreding gemeente Rucphen (11IN en 11IN021618) Concept-antwoordbrief aan het RAWB (11UT005721) Aan het algemeen bestuur Aanleiding Het voormalig waterschap Land van Nassau (één van de fusiepartners) was deelnemer in de Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant (GR). Hier zijn dan ook de archieven van het voormalige waterschap Land van Nassau en zijn voorgangers (De Striene, Vierlinghpolders etc) opgeslagen. Waterschap Brabantse Delta heeft in 2004 de keuze gemaakt om op dat moment te blijven bij de GR RAWB voor het gedeelte van het archief dat betrekking heeft op het Waterschap Land van Nassau en zijn rechtsvoorgangers. Waterschap Brabantse Delta heeft ook zitting in het bestuur van de Gemeenschappelijke Regeling. Het RAWB heeft dit jaar intensief overleg gevoerd met de gemeente Rucphen, die heeft aangegeven interesse te hebben in toetreding tot de Gemeenschappelijke Regeling. Rucphen beoogt per 1 januari 2012 toe te treden. Bij brief van 16 juni 2011 verzoekt het RAWB de huidige deelnemers vóór 17 september 2011 in te stemmen met de toetreding van de gemeente Rucphen tot de GR. Context In artikel 38 van de GR is bepaald dat het algemeen bestuur RAWB bij de bestuursorganen van de deelnemers (colleges B&W, gemeenteraden en het algemeen en dagelijks bestuur van waterschap Brabantse Delta )' het gevoelen inwint' aangaande de toetreding van Rucphen, alvorens een definitief besluit daarover te nemen. Feitelijk komt het er op neer dat gevraagd wordt of kan worden ingestemd met de toetreding van Rucphen. En pas nadat alle huidige deelnemers hun gevoelen over de toetreding van de gemeente Rucphen hebben uitgesproken, kan die gemeente zijn eigen bestuurlijk besluitvormingstraject doorlopen. Dit is ook de reden waarom het RAWB de huidige deelnemers vraagt om vóór 17 september 2011 in te stemmen met de toetreding. Hiermee wordt voldoende tijd gecreëerd voor het vervolg van het formele traject en kan de toetreding van Rucphen tot de GR per 1 januari 2012 een feit zijn. Bestuurlijke besluitvorming Anders dan bij de gemeenschappelijke regelingen die Waterschap Brabantse Delta de laatste jaren is aangegaan (bestrijding muskusratten, Het Waterschapshuis, Belastingsamenwerking West-Brabant) zijn aan het RAWB verordenende bevoegdheden overgedragen. Dit betekent dat het algemeen bestuur én het dagelijks bestuur van Waterschap Brabantse Delta beiden expliciet moeten besluiten over toetreding van de gemeente Rucphen en over de overige voorgestelde wijzigingen. Het antwoord aan de RAWB gaat dan uit van zowel het algemeen als van het dagelijks bestuur van het waterschap. Vraagstelling Aan het algemeen bestuur wordt verzocht om in te stemmen met de toetreding van de gemeente Rucphen tot de gemeenschappelijke regeling. AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

182 Strategie Toetreding van de gemeente Rucphen tot de GR De intensivering van de samenwerking in de regio West-Brabant biedt kansen om op het gebied van archiefbeheer schaalvergroting te realiseren. De opschaling is nodig om met het oog op toekomstige ontwikkelingen te kunnen blijven voldoen aan de archiefwettelijke taken. Samenwerking kan de volgende voordelen opleveren: 1. De archiefdepots raken sneller vol dan gedacht. Samen een voorziening treffen voor dit toekomstig probleem is efficiënter en werkt kostenbesparend. 2. Een gezamenlijk archiefdepot is uitvoerbaar, omdat de dienstverlening naar burger en bestuur steeds meer digitaal verloopt. 3. In het kader van digitalisering van overheidsinformatie is het van belang dat er op termijn E-depots komen. Juist vanwege de complexiteit van zo n E-depot en de hoge kosten hiervan is samenwerking geboden. 4. De personele bezetting van elke afzonderlijke archiefdienst is kwetsbaar. Door samenwerking kan dit grotendeels opgelost worden. 5. Samenwerking zorgt ook voor kostenbesparing in de bedrijfsvoering. Toetreding van de gemeente Rucphen en de verregaande West-Brabantse samenwerking zal in de toekomst leiden tot kostenbesparing per deelnemer. Dat wil zeggen dat de kosten van het RAWB over meer deelnemers worden uitgesmeerd (met de toetreding van de gemeente Rucphen zal de financiële bijdrage van waterschap Brabantse Delta voor 2012 naar verwachting ,-- bedragen, zonder toetreding in ,--). Ook de personeelsformatie van het RAWB kan worden versterkt als de beide Rucphense archivarissen mee over zullen gaan. Het dagelijks bestuur van het waterschap sluit zich aan bij de mening van het algemeen bestuur in deze. Beoordeling Financiële gevolgen Beperkt maar de toetreding zal ertoe leiden dat de kosten van het RAWB over meer deelnemers worden uitgesmeerd. Juridische gevolgen De GR wordt gewijzigd door het toevoegen van de gemeente Rucphen aan de lijst van deelnemers. Personele gevolgen niet van toepassing Overig niet van toepassing Communicatieparagraaf Niet van toepassing Advies Het algemeen bestuur staat in beginsel welwillend tegenover de toetreding van de gemeente Rucphen tot de Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur brengen het RAWB schriftelijk op de hoogte van dit besluit. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -2-

183 11IN018267! \West-Braban\t Beukenlaan 1d 4731 CD OUDENBOSCH T F E rawestbrabant@wxs.nl I Bankrekening BTWnummer NL B.01 Aan dagelijks en algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta ONTWWGEN 2 0 Jim 20n onze datum ons kenmerk onderwerp bijlagen nadere informatie bij :16juni2011 : toetreding gemeente Rucphen en wijziging GR : div : J.H.M. Janssen uw datum uw kenmerk Geachte Bestuur, De gemeente Rucphen heeft kenbaar gemaakt om per 1 januari 2012 toe te willen treden tot onze gemeenschappelijke regeling (GR) Regionaal Archief West-Brabant (RAWB). Ons bestuur staat uitermate positief tegenover die toetreding, het past in ons beleid naar verdergaande samenwerking en opschaling op archiefgebied in West-Brabants verband. Wij hebben in onze AB vergadering van 16 juni jl. reeds een voorlopig besluit over die toetreding genomen. Met de gemeente Rucphen zullen passende afspraken worden gemaakt over de overgang van zowel archiefbestanden als personeel naar het RAWB. In een eerder stadium is al overeenstemming bereikt over de financiele bijdrage van Rucphen aan het RAWB. Toetreding van een nieuwe deelnemer is geregeld in artikel 38 van onze GR. Daarin is o.a. bepaald dat ons bestuur bij de algemene en dagelijkse besturen van de deelnemers 'het gevoelen inwint' aangaande de toetreding van Rucphen, alvorens een definitief besluit daarover te nemen. Feitelijk komt dat neer op de vraag of u in kunt stemmen met de toetreding van Rucphen. Wij verzoeken u om voor 17 September 2011 deze instemming kenbaar te maken. Tevens hebben wij besloten tot een wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling (GR). Die wijziging is overigens ook nodig met het oog op de toetreding van Rucphen. In de hierbij gevoegde GR zijn de veranderingen t.o.v. die van 1 januari 2004 in cursief weergegeven en toegelicht. Het besluit van ons AB van 16 juni jl. aangaande deze GR-wijziging treft u eveneens aan. Uit pragmatisch oogpunt opteren wij ervoor om gelijktijdig zowel uw instemming tot toetreding van Rucphen als de wijziging van de GR te vragen. Wij verzoeken u derhalve om ook in te stemmen met deze gewijzigde Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant. In afwachting van uw reactie, verblijven wij, Hoogachtend, namens het dagelijks bestuur, J.H.M. Janssen directeur Etten-Ltur Halderberge Mocrdijk Zundert Brabantie Delta

184 Regionaal West-Braban\t Vergadering algemeen bestuur Regioaaa! Archief West-Brabant 16 juni 2011 agendapunt 4a: toetreding van de gemeente Rucphen tot Gemeenschappelijke Regeling Sinds enige maanden overlegt en onderhandelt het RAWB met de gemeente Rucphen over een mogelijke toetreding van die gemeente tot onze Gemeenschappelijke Regeling (GR). In de context van het vorig jaar door ons bestuur ingenomen uitgangspunt dat de schaal van het RAWB vergroot dient te worden, past dit proces bijzonder goed. Op dinsdag 24 mei heeft het college van B&W van Rucphen een principebesluit tot toetreding genomen. Dit besluit is per brief aan ons bestuur medegedeeld (wordt nagezonden). In onze GR is in artikel 38 geregeld hoe het formele traject van die toetreding dient te verlopen. De verschillende stappen zijn daarin geformuleerd. Allereerst moet het Algemeen Bestuur (AB) van het RAWB een beginselbesluit nemen om Rucphen toe te laten treden. Vervolgens dient het AB de zienswijze van de besturen van de deelnemers in te winnen, zowel van de algemene als de dagelijkse besturen. Pas dan kan zowel het AB van het RAWB als daarna de raad van de gemeente Rucphen een definitief besluit tot toetreding nemen. Gelijktijdig zal in dit formele traject rond de toetreding van Rucphen ook een wijziging van de GR worden meegenomen. Dit wordt in een afzonderlijk agendapunt uitgewerkt. Besluit: Het algemeen bestuur van het Regionaal Archief West-Brabant besluit in te stemmen met de toetreding van de gemeente Rucphen tot de gemeenschappelijke regeling, onder voorbehoud van instemming van zowel de dagelijkse als de algemene besturen van de aangesloten deelnemers. Oudenbosch, 16 juni 2011 De voorzit De secretaris, Ir. P.J. Bons M.H.M.R. de Hoon-Veelenrurf

185 Gemeente y Rucphen Algemeen Bestuur Regionaal Archief West-Brabant Beukenlaan ID 4731 CD OUDENBOSCH Onze referentie: Uw referentie: Behandelaar: AZ10/ UA11/03848 J.M. de Bruijn Telefoonnummer: Rucphen, 0 1 JUNI 2011 Onderwerp: mededeling principe besluit college Geacht bestuur, Hierbij delen wij u mede dat ons college in de vergadering van 24 mei 2011 het principe besluit heeft genomen om het statisch archief per 1 januari 2012 onder te brengen bij het Regionaal Archief West-Brabant. De voorwaarden zijn verwoord in uw schrijven van 31 maart Wij verzoeken u de procedure te starten om de formele toetreding van Rucphen tot de gemeenschappelijke regeling mogelijk te maken. Wij vertrouwen erop u hiermede voldoende te hebben ge'i'nformeerd en wij zien uit naar een succesvolle samenwerking in de toekomst. Hoogachtend, Burgemeester en wethouders van Rucphen, de secretaris, de burge C.F.J. Verheijen. Raadhuisstraat 27 Postbus ZG Rucphen T: F: Banknummer: Gemeente Rucphen Rucphen Schijf Sprundel St. Willebrord Zegge gemeente@rucphen.nl

186 ; Regionaal I \West-Braban\t \ Beukenlaan 1d 4731 CD OUDENBOSCH T F E rawestbrabant@wxs.nl Bankrekening BTWnummer NL B.01 Aan college van Burgemeester en Wethouders Postbus ZQ RU^D!- J EN onze datum ons kenmerk onderwerp bijlagen nadere informatie bij 31 maart2011 aansluiting bij RAWB 1 J.H.M. Janssen uw datum uw kenmerk Geacht college, Sinds eind 2010 is uw gemeente in gesprek met directie en bestuur van het Regionaal Archief West- Brabant (RAWB) over de mogelijkheden en voorwaarden voor aansluiting van uw gemeente bij onze gemeenschappelijke regeling. Uw gemeentearchief is nu tijdelijk ondergebracht in Roosendaal, maar u zoekt een definitieve bestemming voor uw historisch archiefbeheer. Op 24 januari 2011 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen onze directeur en ondergetekende met wethouder De Bruijn en J. de Bruijn van uw gemeente. Daarbij hebben wij aangegeven dat wij aansluiting van Rucphen bij het RAWB bijzonder op prijs zouden stellen, bij voorkeur per 1 januari Wij bieden Rucphen een volwaardig pakket van archiefbeheer gelijk aan wat onze huidige deelnemers afnemen. Rucphen betaalt dan een bijdrage die is gebaseerd op het aantal over te brengen meters historisch archief en documentatie. Bovendien zijn wij bereid om ook de beide medewerkers van uw gemeentearchief over te nemen. Het gaat dan om de gemeentearchivaris en assistent-archivaris. Wij zijn echter niet in de gelegenheid om alle personele lasten integraal over te nemen. De helft van de jaarlijkse salariskosten van de assistent archivaris zouden voor Rucphen blijven. Vervolgens is ambtelijk aangegeven dat daaraan bij voorkeur een termijn gesteld zou moeten worden, bijvoorbeeld van drie jaar. Dit voorstel is in een recent.onderhoud met uw wethouder de Bruijn in een prima verstandhouding besproken, wat heeft geresulteerd in een aangepaste aanbieding aan uw gemeente, welke u hierbij aantreft. Het RAWB vetrouwt erop de gemeente Rucphen een prima voorstel tot aansluiting te hebben gedaan en wij zien dan ook met grote belangstelling uw reactie tegemoet. met vriendelijke groet, namens hat bestuur van het RAWB, ir. P.J. Bor s, voorzitter Ettcn-Leur \ Haldtrbtrgt I Moerdijk j Zundert \ Brahantsc Delta

187 Regionaal \ > +! \West-Braban\t Toetreding van de gemeente Rucphen tot het Regionaal Archief West Brabant (RAVVB) Algemeen Het RAWB is een gemeenschappelijke regeling, een samenwerking tussen vier gemeenten (Etten-Leur, Halderberge, Moerdijk en Zundert) en het waterschap Brabantse Delta. Deze GR is laatstelijk in 2003 gewijzigd. In art. 38 van de GR is de procedure van toetreding van een gemeente of waterschap geregeld. (GR is bijgevoegd) Gemeenten en waterschap nemen deel aan het RAWB op basis van gelijkwaardigheid. Allen nemen dezelfde diensten en producten af. Dit betekent niet automatisch dat alle deelnemers elk jaar exact hetzelfde krijgen. Uiteindelijk zorgt het RAWB er wel voor dat voor alle deelnemers het archiefbeheer op gelijke wijze op orde is. Volgorde en uitvoering worden binnen de mogelijkheden van de eigenbedrijfsvoering door de directeur bepaald. Jaarlijks wordt daarvoor een werkplan op hoofdlijnen aan het bestuur voorgelegd. Anno 2010 is het zo dat voor alle deelnemers het archiefbeheer nagenoeg op orde is, d.w.z. dat hun archieven toegankelijk zijn met een inventaris, dat de materiele verzorging vrijwel gereed is (conservering en restauratie) en dat de meest-geraadpleegde bestanden via de website van het RAWB langs digitale weg beschikbaar zijn. Van alle gemeenten zijn de archieven overgebracht tot aan de herindeling in 1997 (m.u.v. Etten-Leur). De waterschapsarchieven zijn overgebracht tot aan de oprichting van het waterschap Land van Nassau in Daarnaast beheert het RAWB van alle gemeenten tal van particuliere archieven en collecties en een algemene bibliotheek. De archieven en collecties worden centraal bewaard in het archiefgebouw aan de Beukenlaan 1 d in Oudenbosch. Dit pand is eigendom van het RAWB. Takenpakket RAVVB Het RAWB werkt met vier producten, die zijn onderverdeeld in deelproducten. Deze zijn terug te vinden in de begroting van het RAWB. Hieronder volgt een overzicht van de verschillende (deel)producten met daarachter vermeld of de kosten zijn inbegrepen in de begroting en dus in de reguliere deelnemersbijdrage van de deelnemers, dan wel dat de kosten afzonderlijk door de deelnemers moeten worden betaald, al naar gelang zij dit product af wensen te nemen. Deelnemers aan het RAWB krijgen de navolgende producten van het RAWB:

188 Hoofdproduct Behouden Bewerken Benutten Bedrijfsvoering Deelproduct Materieel beheer: conservering (omslagen, dozen, e.d.) restauratie Inspectie en verwerving Toegankelijk maken: inventarisatie archieven-1997 inventarisatie archieven v.a indicering bewerking collecties Dienstverlening: studiezaal en inlichtingen, website voorzieningen (kopieerfaciliteiten, koffiefaciliteiten, e.d.) PR en educatie: materialen en producten, cursussen, folders publicaties Algemene Zaken: - personeelskosten administratie abonnementen en boeken kantoorbenodigdheden automatisering digitalisering (scannen van archieven) - telecommunicatie Gebouwbeheer: - kapitaallasten gebouw energiekosten schoonmaak en onderhoud verzekeringen e.d. Inclusief Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Ja Exclusief Ja Ja Ja Ja Feitelijk komt het erop neer dat het gehele pakket van wat we onder "Archiefbeheer" verstaan is inbegrepen in de bijdrage die deelnemers aan het RAWB betalen. Maatwerk zoals restauratie van archieven, digitalisering van archieven en bewerking van recente gemeente- en waterschapsarchieven horen daar niet bij, daarvoor betalen de deelnemers zelf aan een externe partij naar gelang zij die producten afnemen. Het RAWB zorgt voor begeleiding, coordinate, e.d., dat is wel inbegrepen. Kosten Het RAWB werkt met een vaste verdeelsleutel voor haar deelnemers, die is gebaseerd op de omvang van de in beheer overgedragen archieven en collecties tot circa Deze verdeelsleutel is op 3 maart 2011 wederom voor een periode van vijf jaar in gewijzigde vorm vastgesteld. Ovemame van archieven leidt in eerste instantie niet tot hogere kosten, zoals bij een DVO. De verdeelsleutel wordt namelijk pas na vijf jaar weer bijgesteld. Het RAWB zorgt in die tijd ook voor verwerving van particuliere archieven en collecties, maar voert daarbij een gematigd beleid, op basis van een acquisitie beleidsplan en met inachtneming van de belangen van alle deelnemers aan het RAWB.

189 Concrete aanbieding aan Rucphen Wat biedt het RAWB? Volvvaardige toetreding van de gemeente Rucphen tot de Gemeenschappelijke Regeling ; 'Regionaal Archief West-Brabant" Verzorgen van het archiefbeheer voor de gemeente Rucphen conform het hiervoor genoemde productenoverzicht Het RAWB stelt de beide Rucphense archiefmedewerkers volledig te werk, maar 50 % van de loonkosten van de assistent archivaris blijven voor de gemeente Rucphen, echter: o o o o We koppelen de volledige ovemame van de assistent aan de geheel of gedeeltelijke afbouvv van de fte-omvang van de archivaris. D.w.z. zou de archivaris onderweg besluiten minder te willen gaan werken, dan wordt de vrijkomende personele budgettaire ruimte benut voor uitbreiding dienstverband van de assistent. Komt er door onvoorziene personele mutaties passende ruimte in de formatie RAWB, dan wordt deze ook eerst benut voor uitbreiding dienstverband van de assistent. Wij zijn ruimhartig met "om niet" incidenteel verlenen van diensten door RAWB aan Rucphen, gelet op de extra beschikbare en door Rucphen bekostigde personele capaciteit. Dit wordt verder niet gedetailleerd uitgewerkt, maar we spreken flexibiliteit af. Rucphen blijft financieel bijdragen voor de assistent tot uitbreiding tot volledige (huidige omvang dienstverband in Rucphen) dienstverband is gerealiseerd. Dat kan dus theoretisch doorlopen tot datum pensionering archivaris. Wat verwachten wij van Rucphen? Overbrenging van de archieven en collecties (inclusief alle digitale reproducties en toegangen en databestanden) van het huidige gemeentearchief naar het RAWB in Oudenbosch, zijnde 500 strekkende meter in totaal. De over te brengen archieven en collecties dienen in goede, geordende en toegankelijke staat te worden overgebracht, de overheidsarchieven tot en met het jaar Bestanden die zullen worden gedigitaliseerd (zoals bouwvergunningen en hinderwetvergunningen) worden niet naar het RAWB overgebracht. Rucphen draagt 11,84% bij aan de begroting van het RAWB, dit betekent op basis van prijspeil 2011 een bedrag van ,-- De bereidheid om de komende jaren te investeren in de digitalisering van de meest informatierijke archiefbestanddelen, conform de overige gemeentelijke deelnemers aan het RAWB Aansluiting bij het RAWB per 1 januari 2012

190 Regionaal \ \West-Braban\t Vergadering algemeen bestuur Regionaa! Archief West-Brabant 16 juni 2011 agendapunt 4b: wijziging Gemeenschappelijke Regeling Vanwege de zeer waarschijnlijke aanstaande toetreding van de gemeente Rucphen is een wijziging van de Gemeenschappelijke Regeling nodig, met name omdat in de huidige regeling in artikel 2 lid 2 de namen van de deelnemers expliciet zijn opgenomen. Op advies van de provincie is dit nu in algemene zin geformuleerd. De gewijzigde GR is als bijlage aan dit besluit toegevoegd. Op enkele andere punten is de GR eveneens aangepast. De wijzigingen en aanpassingen zijn herkenbaar door de schuine tekst. In een toelichting wordt nog kort ingegaan op de veranderingen. Aan de provincie is hierover zoals gezegd advies gevraagd. In de GR worden een AB, een DB en een voorzitter als bestuursorganen genoemd, elk met eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Reeds in 2003 zijn vanwege de geringe omvang van onze GR en gezien de praktijk van de laatste jaren de taken en bevoegdheden van het Dagelijks Bestuur gedelegeerd aan de Voorzitter. Dit bevordert de besluitvorming en de uitvoering van besluiten. Deze delegatie zal worden gecontinueerd. Besluit: Het algemeen bestuur van het RAWB stemt, (litgaande van toetreding van de gemeente Rucphenfi in met de gewijzigde GR en zal dit besluit ter goedkeuring voorleggen aan de deelnemende gemeenten en het waterschap. Aldus besloten, Oudenbosch, 16 juni 2011 De voorzitter, De secretaris, Ir. P.J. Bons M.H.M.R. de Hoon-Veelenturf

191 j Regionaal \! \West-Braban\t GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING 'REGIONAAL ARCHIEF WEST-BRABANT' Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. regeling: deze gemeenschappelijke regeling; b. gemeenten: de aan deze regeling deelnemende gemeenten; c. waterschappen: de aan deze regeling deelnemende waterschappen of diens rechtsopvolgers; d. Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant; e. archiefbescheiden: de in artikel 1, onder c., van de Archiefwet 1995 bedoelde archiefbescheiden; f. archiefbewaarplaats: de in artikel 1, onder f., van de Archiefwet 1995 bedoelde archiefbewaarplaats; g. directeur: de in artikel 32, eerste lid en in artikel 37, eerste lid van de Archiefwet 1995 bedoelde archivaris; h. regionaal archief: het in artikel 2, eerste lid, van deze regeling bedoelde openbaar lichaam; i. algemeen bestuur: het in artikel 4 van deze regeling bedoeld bestuursorgaan; j. dagelijks bestuur: het in artikel 4 van deze regeling bedoeld bestuursorgaan; k. wet: Wet Gemeenschappelijke Regelingen. 2. Waar in de regeling artikelen van de Gemeentewet en Archiefwet en van verordeningen dan wel regelingen van een of meer deelnemende gemeenten en/of waterschappen van overeenkomstige toepassing worden verklaard, komt in die artikelen in de plaats van de gemeente of het waterschap het regionaal archief en in de plaats van de raad of het algemeen bestuur van het waterschap en burgemeester en wethouders of het dagelijks bestuur van het waterschap, het algemeen respectievelijk het dagelijks bestuur van het regionaal archief. Instelling Artikel 2 1. Er is een openbaar lichaam, genaamd "Regionaal Archief West-Brabant', gevestigd te Zevenbergen. 2. Het verzorgingsgebied van het regionaal archief wordt gevormd door het grondgebied van de deelnemende gemeenten en van het beheersgebied van de deelnemende waterschappen. 3. Het inwoneraantal van het regionaal archief is de som van de inwoneraantallen van de gemeenten. Als inwoneraantal van de gemeenten wordt aangehouden de laatstelijk door het Centraal Bureau voor de Statistiek openbaar gemaakte bevolkingscijfers. 4. Voor de deelnemende waterschappen wordt een oppervlaktemaat als maatstaf aangehouden, waarbij 5 ha. worden gelijkgesteld aan een inwoner, met dien verstande dat het totaal aantal hectaren voor de berekening van het aantal inwoners niet meer kan bedragen dan maximaal hectaren per waterschap.

192 Doel van de regeling Artikel3 Het Regionaal Archief West-Brabant heeft tot doel de in beheer overgedragen archieven en verzamelingen van de aangesloten gemeenten en waterschappen in goede, geordende en toegankelijke staat te bewaren, deze archieven en verzamelingen voor een breed publiek beschikbaar te stellen, alsmede het uitoefenen van het toezicht op het beheer van de niet overgebrachte archiefbescheiden van de aangesloten gemeenten. Daarnaast draagt het regionaal archief zorg voor de verwerving van relevante niet-overheidsarchieven en verzamelingen en het beheer ervan. Het regionaal archief Artikel 4 1. Het bestuur van het regionaal archief bestaat uit een algemeen bestuur, een dagelijks bestuur en een voorzitter. 2. Het algemeen bestuur staat aan het hoofd van het openbaar lichaam. Het algemeen bestuur Artikel 5 1. Iedere gemeenteraad en het algemeen bestuur van het waterschap wijst uit zijn midden, de voorzitter daarvan inbegrepen, een lid en een plaatsvervangend lid voor het algemeen bestuur aan. Gemeenteraden kunnen ook een wethouder aanwijzen. 2. De leden van het algemeen bestuur, voorzover zij door de gemeenteraad en het algemeen bestuur van het waterschap zijn aangewezen, worden aangewezen voor een periode van vier jaren, en zij treden af op het tijdstip waarop de zittingsperiode van respectievelijk de gemeenteraad en het algemeen bestuur van het waterschap afioopt. 3. De gemeenteraad en het algemeen bestuur van het waterschap beslissen uiterlijk in de tweede vergadering van elke zittingsperiode over de in lid 1 en 2 genoemde aanwijzing. 4. Het lidmaatschap van het algemeen bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt wethouder of lid of voorzitter te zijn van de gemeenteraad of van het algemeen bestuur van het waterschap of van het dagelijks bestuur van het waterschap. 5. Indien tussentijds een zetel van het algemeen bestuur vacant komt, wijst de gemeenteraad, respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap, wiens lid ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aan. Artikel 6 De gemeenteraad, respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap, kan een door hem aangewezen lid van het algemeen bestuur, dat zijn vertrouwen niet meer bezit ontslag verlenen. Artikel 7 Voor de vergadering van het algemeen bestuur kunnen adviseurs worden uitgenodigd. De bevoegdheden van het algemeen bestuur Artikel 8 Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, oefent het algemeen bestuur de bevoegdheden uit die bij of krachtens de Archiefwet 1995 en de Gemeentewet zijn of worden toegekend aan de gemeenteraden, respectievelijk de bevoegdheden die zijn of worden toegekend aan de algemene besturen van de waterschappen, en die nodig zijn ter behartiging van de in artikel 3 omschreven taak van het regionaal archief.

193 Artikel 9 Het algemeen bestuur vergadert tenminste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt of tenminste twee leden zulks schriftelijk, onder opgave van de te behandelen onderwerpen, verzoeken. Artikel Het algemeen bestuur vergadert in het openbaar. De deuren worden gesloten wanneer dit door eenvijfde van de aanwezige leden wordt gevraagd of de voorzitter dit nodig acht. Het algemeen bestuur beslist vervolgens of met gesloten deuren zal worden vergaderd. In een besloten vergadering kan over de daarin behandelde onderwerpen ook een besluit worden genomen. Van het verhandelde in een besloten vergadering dient een afzonderlijk verslag gemaakt te worden. 2. In een besloten vergadering wordt niet beraadslaagd, noch een besluit genomen over: a. het vaststellen of wijzigen van de begroting; b. het vaststellen van de rekening; c. het vaststellen, wijzigen of intrekken van verordeningen; d. het toetreden tot, uittreden uit, wijziging, vervanging en opheffing van de regeling, als bedoeld in de artikelen 38 tot en met 41 van deze regeling. 3. In een besloten vergadering wordt geen besluit genomen over: a. het aangaan van geldleningen en van rekening-courant overeenkomsten; b. het uitlenen van gelden en het waarborgen van geldelijke verplichtingen door anderen aan te gaan; c. het vervreemden of bezwaren van goederen van het regionaal archief; d. het onderhands verhuren, verpachten of in gebruik geven van goederen van het regionaal archief; e. het kopen of huren van onroerende goederen; f. het onderhands aanbesteden van werken of leveranciers; g. het doen van een uitgave, voordat de begroting of de begrotingswijziging, waarbij deze uitgave is geraamd, is goedgekeurd. Artikel 11 Artikel 25 van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. Artikel Het algemeen bestuur van het regionaal archief verstrekt aan de gemeenteraad, respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap, de door een of meer leden van die raden of besturen gevraagde inlichtingen schriftelijk en zo spoedig mogelijk, voor zover dat niet strijdig is met het belang van het regionaal archief. 2. Een verzoek om inlichtingen wordt door het lid van de raad of het algemeen bestuur van het waterschap ingediend bij de voorzitter van zijn raad/bestuur, die het onmiddellijk doorzendt aan het betreffende orgaan van het regionaal archief. 3. Het algemeen bestuur verstrekt de inlichtingen in ieder geval binnen 45 dagen, het dagelijks bestuur en de voorzitter binnen 30 dagen. Artikel Een lid van het algemeen bestuur verstrekt aan de gemeenteraad, respectievelijk algemeen bestuur van het waterschap, die hem heeft aangewezen zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 45 dagen de door een of meer leden van die raad, respectievelijk dat algemeen

194 bestuur, in een vergadering van de raad c.q. het algemeen bestuur van het waterschap of schriftelijk gevraagde inlichtingen, voor zover dat niet strijdig is met het belang van het regionaal archief. 2. De gemeenteraad, respectievelijk het algemeen bestuur van het waterschap, kan een lid van het algemeen bestuur dat hij heeft aangewezen ter verantwoording roepen voor het door hem in het algemeen bestuur gevoerde beleid. Het dagelijks bestuur Artikel Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter, de secretaris en de penningmeester, alien door en uit het algemeen bestuur aan te wijzen. 2. Het lidmaatschap van het dagelijks bestuur eindigt van rechtswege, zodra men ophoudt lid te zijn van het algemeen bestuur. 3. Indien tussentijds een zetel van het dagelijks bestuur vacant komt, wijst het algemeen bestuur in zijn eerstvolgende vergadering een lid uit zijn midden aan. Artikel 15 Voor de vergaderingen van het dagelijks bestuur kunnen adviseurs worden uitgenodigd. De bevoegdheden van het dagelijks bestuur Artikel Het dagelijks bestuur oefent de bevoegdheden uit die bij of krachtens de Archiefwet 1995 en de Gemeentewet zijn of worden toegekend aan de colleges van burgemeester en wethouders der gemeenten en aan de dagelijkse besturen der waterschappen, voor zover die nodig zijn ter behartiging van de in artikel 3 omschreven taak van het regionaal archief. 2. Het dagelijks bestuur is voorts belast met onder meer: a. het voorbereiden van al hetgeen aan het algemeen bestuur ter overweging en beslissing zal worden voorgelegd; b. het uitvoeren van de besluiten van het algemeen bestuur; c. het beheren van de inkomsten en uitgaven van het regionaal archief; d. de zorg, voorzover niet aan anderen opgedragen, voor de controle op het geldelijk beheer en de boekhouding; e. het nemen van alle conservatoire maatregelen, zowel in als buiten rechte en het doen van alles wat nodig is ter voorkoming van verjaring en verlies van recht op bezit; f. het houden van een voortdurend toezicht op alles wat het regionaal archief aangaat. Artikel 17 Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt. Artikel Het dagelijks bestuur of een of meer leden daarvan verstrekt aan het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk doch in ieder geval binnen 45 dagen in een vergadering van dat bestuur of schriftelijk de door een of meer leden van het algemeen bestuur gevraagde inlichtingen voor zover dat niet strijdig is met het algemeen belang. 2. Het algemeen bestuur kan het dagelijks bestuur of een of meer leden daarvan, nadat de inlichtingen zijn verstrekt of dienden te zijn verstrekt, in een vergadering of schriftelijk ter verantwoording roepen.

195 De voorzitter Artikel 19 De voorzitter wordt door en uit het algemeen bestuur aangewezen; hij is tevens voorzitter van het dagelijks bestuur. Artikel De voorzitter is verantwoordelijk voor de uitvoering van de besluiten van het dagelijks bestuur. 2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en van het dagelijks bestuur. 3. De voorzitter tekent de stukken die van het algemeen bestuur of van het dagelijks bestuur uitgaan. 4. De voorzitter vertegenwoordigt het regionaal archief in en buiten rechte. De vertegenwoordiging kan hij opdragen aan een door hem aan te wijzen gevolmachtigde. Indien de voorzitter behoort tot het bestuur van een van de gemeenten of waterschappen van het samenwerkingsverband, dat partij is in het geding waarbij het regionaal archief betrokken is, wordt het regionaal archief door de vice-voorzitter of een ander door het dagelijks bestuur aan te wijzen lid van dat bestuur vertegenwoordigd. Secretaris en penningmeester Artikel 21 De nineties van secretaris en penningmeester zijn in een persoon verenigbaar. Artikel De secretaris is het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter in alles wat de hem opgedragen taak betreft behulpzaam. 2. Alle stukken, die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan, worden door hem mede-ondertekend. Het personeel Artikel Het algemeen bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de directeur. 2. Van benoeming, schorsing en ontslag van de directeur wordt mededeling gedaan aan de gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders, de algemene besturen en de dagelijkse besturen van de waterschappen. 3. De directeur dient in het bezit te zijn van een diploma archivistiek, als bedoeld in de Archiefwet Artikel 24 De directeur is belast met de uitvoering van de taken, als bedoeld in artikel 3 van deze regeling. Artikel De directeur kan worden bijgestaan door een of meer medewerkers. 2. Het dagelijks bestuur beslist omtrent benoeming, schorsing en ontslag van de medewerkers. 3. Van benoeming, schorsing en ontslag van de medewerkers wordt mededeling gedaan aan de colleges van burgemeester en wethouders en aan de dagelijkse besturen van de waterschappen. 4. Tenminste een van de medewerkers dient in het bezit te zijn van een diploma archivistiek, als bedoeld in de Archiefwet 1995; deze vervangt de directeur bij diens afwezigheid.

196 Artikel 26 Het algemeen bestuur stelt voor het personeel in dienst van het regionaal archief een instructie vast. Deze instructie wordt niet vastgesteld of gewijzigd dan nadat de colleges van burgemeester en wethouders en de dagelijkse besturen van de waterschappen in de gelegenheid zijn gesteld hun gevoelens over het ontwerp kenbaar te maken. Aan deze colleges en dagelijkse besturen wordt eveneens de vastgestelde instructie alsmede de wijzigingen daarin ter kennis gebracht. Artikel 27 Het algemeen bestuur regelt de bezoldiging van het personeel. Artikel 28 Voor zover in deze regeling niet anders is bepaald zijn voor het personeel de rechtspositieregelingen van de gemeente Moerdijk van overeenkomstige toepassing. Artikel 29 De werkzaamheden van de directeur en zijn medewerkers worden door het algemeen bestuur op voorstel van de directeur geregeld in een werkplan, dat op een of meerdere jaren betrekking heeft. Financiele bepalingen Artikel 30 De kosten van het regionaal archief worden jaarlijks inzichtelijk gemaakt door middel van een begroting van inkomsten en uitgaven ontleend aan het in artikel 29 bedoelde werkplan. Artikel De kosten verband houdende met het instandhouden en doen functioneren van het regionaal archief, worden omgeslagen over de deelnemende gemeenten en waterschappen op grond van een door het algemeen bestuur vast te stellen bijdrage per deelnemer. 2. Vervalt Artikel Het algemeen bestuur stelt voorschriften vast ter zake van het geldelijk beheer en de administratie. 2. Ten aanzien van de controle op het geldelijk beheer en de administratie zijn de artikelen 213 en 215 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. Artikel Jaarlijks voor 1 april zendt het dagelijks bestuur de ontwerp-begroting met toelichting voor het daarop volgende kalenderjaar aan de gemeenteraden en aan de algemene besturen van de waterschappen toe. Het aandeel van elk van de gemeenten en van de waterschappen in de voor het begrotingsjaar geraamde kosten wordt in deze begroting tot uitdrukking gebracht. Voor 15 juni daaropvolgend kunnen de gemeenteraden en de algemene bestuuren van de waterschappen eventuele bezwaren tegen en opmerkingen over de ontwerp-begroting bij het dagelijks bestuur inzenden. 2. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 1 juli van het jaar, voorafgaande aan dat, waarvoor de begroting dient. In geval deze ongewijzigd is vastgesteld, wordt daarvan schriftelijk mededeling gedaan aan de gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen. Ingeval deze in afwijking van de ontwerp-begroting is vastgesteld, wordt de begroting in

197 afschrift toegezonden aan de gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen. Deze kunnen terzake gedeputeerde staten van hun gevoelen doen blijken. Binnen twee weken na vaststelling, doch uiterlijk voor 15 juli van het jaar voorafgaande aan dat waarop de begroting dient, wordt de begroting aan gedeputeerde staten ingezonden. 3. Met betrekking tot wijzigingen van de begroting is de procedure als omschreven in het eerste en tweede lid van dit artikel van overeenkomstige toepassing, echter met uitzondering van de daarin genoemde data en met dien verstande, dat de gemeenteraden en de algemene besturen van de waterschappen gedurende zes weken na ontvangst van de begrotingswijziging hun eventuele bezwaren daartegen ter kennis van het dagelijks bestuur kunnen brengen. Artikel Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. 2. Het dagelijks bestuur zendt de rekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten. 3. Binnen twee weken na vaststelling wordt de jaarrekening aan de colleges van burgemeester en wethouders en de dagelijkse besturen van de waterschappen toegezonden. Artikel 35 Het aandeel van elk van de gemeenten en de waterschappen in de voor het begrotingsjaar geraamde kosten, moet worden betaald in twee termijnen, vervallende op 1 februari en 1 augustus van dat jaar. Binnen vier weken na de vaststelling van de rekening wordt aan de gemeenten en de waterschappen mededeling van het over dat jaar werkelijk verschuldigde aandeel gedaan. Verrekening vindt, voor zoveel nodig, plaats binnen acht weken na verzending van de in de vorige alinea bedoelde mededeling. Verslag van de werkzaamheden Artikel 36 Het door de directeur samengestelde verslag van de werkzaamheden van het regionaal. archief over het afgelopen jaar wordt door het algemeen bestuur, voor 1 juli van het jaar volgend op dat waarover verslag wordt gedaan, vastgesteld. Binnen twee weken na vaststelling wordt het verslag aan de colleges van burgemeester en wethouders en de dagelijkse besturen van de waterschappen toegezonden. Het archief Artikel Het dagelijks bestuur draagt zorg voor de archiefbescheiden van het regionaal archief. 2. Het beheer van de nog niet naar de in het vierde lid van dit artikel bedoelde archiefbewaarplaats overgebrachte archiefbescheiden van het regionaal archief wordt opgedragen aan de secretaris. 3. Het toezicht op het in het tweede lid van dit artikel bedoelde beheer wordt opgedragen aan de directeur. 4. Voor de bewaring van de archiefbescheiden van het regionaal archief en van de te deponeren archieven, die belangrijk geacht kunnen worden voor de bestudering van de geschiedenis van het gebied van het regionaal archief, wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. 5. De in lid 4 bedoelde archiefbewaarplaats kan door de gemeenteraden en door de besturen

198 van de waterschappen worden aangewezen tot gemeentelijke archiefbewaarplaats respectievelijk archiefbewaarplaats van het waterschap. 6. Het beheer over de archiefbewaarplaats, bedoeld in het vierde lid van dit artikel, wordt opgedragen aan de directeur. 7. Het toezicht op het beheer, bedoeld in het zesde lid van dit artikel, wordt opgedragen aan het dagelijks bestuur. Toetreding, uittreding, wijziging, opheffing Artikel Toetreding van een gemeente of waterschap tot deze regeling kan geschieden bij besluiten van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders, respectievelijk van het algemeen en het dagelijks bestuur van het waterschap. 2. Het in het eerste lid bedoelde besluit wordt niet eerder genomen, dan nadat het algemeen bestuur met de voorgenomen toetreding heeft ingestemd. Alvorens terzake een beslissing te nemen wint het algemeen bestuur het gevoelen in van de gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen. 3. De toetreding treedt niet in werking dan na opname in het register bedoeld in artikel 27 van de wet. Artikel Uittreding van een gemeente of het waterschap kan geschieden bij besluiten van de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders van de betreffende gemeente, respectievelijk van het algemeen en dagelijks bestuur van het waterschap. Feitelijke uittreding vindt plaats per 1 januari van een kalenderjaar. 2. Het besluit als bedoeld in lid 1 dient tenminste een jaar voor de datum van feitelijke uittreding kenbaar zijn gemaakt aan de algemene besturen. 3. Een uittredende gemeente of waterschap is gehouden na uittreding bij te dragen in het begrote nadelig saldo van het laatste volledige jaar van deelname, en wel in het eerste kalenderjaar na uittreding het voile aandeel, in het tweede jaar na uittreding 80 procent van het aandeel, in het derde jaar na uittreding 60 procent van het aandeel, in het vierde jaar na uittreding 40 procent van het aandeel en in het vijfde jaar na uittreding 20 procent van het aandeel. 4. De uittreding treedt niet in werking dan na opname in het register bedoeld in artikel 27 van de wet. Artikel 40 De regeling kan worden gewijzigd bij besluiten van de gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen van een meerderheid van de deelnemers aan deze regeling. Artikel De regeling kan worden opgeheven bij besluiten van de gemeenteraden, de colleges van burgemeester en wethouders en de algemene en dagelijkse besturen van de waterschappen van een meerderheid van de deelnemers aan deze regeling. 2. Het besluit tot opheffing wordt toegezonden aan Gedeputeerde Staten. 3. Het algemeen bestuur regelt de gevolgen van de opheffing en liquidatie, welke regeling zo spoedig mogelijk na de vaststelling wordt gezonden aan de gemeenten en het waterschap. 4. De gemeenten en waterschappen kunnen hun bezwaren tegen de in het derde lid bedoelde regeling binnen zes weken na ontvangst daarvan schriftelijk ter kennis van het algemeen bestuur brengen.

199 5. Indien de ingebrachte bezwaren niet door overleg tussen het algemeen bestuur en de betrokken gemeente(n) en waterschap kunnen worden opgeheven binnen acht weken na ontvangst van die bezwaren, zal aan Gedeputeerde Staten worden verzocht te bemiddelen overeenkomstig artikel 174 van de provinciewet. 6. Het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur blijven als zodanig functioneren tot het tijdstip waarop de liquidatie beeindigd is. Slotbepalingen Artikel 42 Voor zover niet in deze regeling is voorzien, beslist het algemeen bestuur. Artikel 43 Het gemeentebestuur van de gemeente Moerdijk is belast met de bij de wet voorgeschreven uitvoering van de regeling. Artikel 44 Deze regeling treedt niet in werking dan na opname in het register, bedoeld in artikel 27 van de wet. Artikel 45 Deze regeling kan worden aangehaald onder de titel 'Regionaal Archief West-Brabant 2011'.

200 Toelichting: Artikel 2: lid 2 Hier is gekozen voor een formulering in algemene zin van de deelnemers aan de gemeenschappelijke regeling (GR). Er wordt nu dus gesproken over gemeenten en waterschappen in meervoudsvorm. Deze algemene formulering is geadviseerd door de provincie. Nadat in 2011 en 2003 resp. de gemeenten Woensdrecht en Steenbergen zijn uitgetreden, gaat het nu om de toetreding van de gemeente Rucphen per 1 januari Omdat in de bestaande regeling, die dateert van 2003, de deelnemers in dit artikel expliciet zijn genoemd, is alleen al om die reden een wijziging van de GR noodzakelijk. Met de nu opgenomen algemene formulering is een wijziging om deze reden in de toekomst niet meer noodzakelijk. Dit geldt dan zowel voor toe- of uittreding van een gemeente als voor toe- of uittreding van een waterschap! Artikel 31: lid 2 Omdat de praktijk afwijkt van hetgeen in dit artikel oorspronkelijk is opgenomen is dit lid vervallen. Artikel 40: Vanwege het in artikel 2 neutraal geformuleerde aantal deelnemers is het aantal van drievijfde gewijzigd in meerderheid van de gemeenten en de waterschappen. Artikel 41: lidl Eveneens gewijzigd conform de overweging bij de wijziging van artikel 40. Artikel 44: De goedkeuring door Gedeputeerde Staten is na wetswijzigingen niet meer nodig, daarom is dit artikel in die zin aangepast.

201 Beukenlaan 1d 4731 CD OUDENBOSCH T F E rawestbrabant@wxs.nl I Bankrekening BTW nummer NL B.01 Aan geadresseerde onze datum : 20 juli 2011 uw datum : ons kenmerk : uw kenmerk : onderwerp : gewijzigde GR bijlagen : nadere informatie bij : J.H.M. Janssen Geacht college, Op 16 juli jl. stuurde ik u een brief met daarin het verzoek om in te stemmen met zowel de toetreding van de gemeente Rucphen tot onze Gemeenschappelijke Regeling (GR) Regionaal Archief West- Brabant (RAWB) als de wijziging van die GR. Inmiddels is er vanuit enkele RAWB-deelnemers inhoudelijk gereageerd op de voorgestelde nieuwe GR. Die commentaren en verbeteringen zijn absoluut relevant. Het lijkt daarom beter om even pas op de plaats te maken wat betreft dit GR-traject en na de zomervakantie eerst in overleg met de juridisch specialisten van onze deelnemers een aangepaste versie op te stellen en die dan wederom aan te beiden aan u. De eerder ingediende GR komt daarmee te vervallen. U ontvangt tzt de nieuwe versie ter instemming. Ik heb begrepen dat het voor enkele deelnemers, vanwege de verminderde vergaderfrequentie van de raad c.q. algemeen bestuur, moeilijk wordt om de in mijn eerdere brief genoemde reactiedatum van 17 september te halen. Voor wat betreft de behandeling van de wijziging van de GR is dat dus geen probleem meer; die wijziging is wel noodzakelijk vanwege Rucphen, maar hoeft niet persé gelijktijdig plaats te vinden. Voor wat betreft uw instemming met de toetreding van Rucphen is spoedige reactie/instemming wel noodzakelijk, omdat de formele procedure omtrent de toetreding dan tijdig kan worden afgerond en m.i.v. 1 januari 2012 kan worden geëffectueerd. Gelieve hiermee voor zover mogelijk rekening te houden. Vertrouwende u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd, met vriendelijke groet, namens het bestuur van het RAWB, J.H.M. Janssen directeur

202

203 Regionaal Archief West-Brabant Dagelijks Bestuur Beukenlaan 1 d 4731 CD OUDENBOSCH 4731CD1Xd Uw schrijven van : 16 juni 2011 Uw kenmerk : Zaaknummer : 11.ZK12114 Ons kenmerk : 11UT Barcode : *11UT005721* Behandeld door : mevrouw H. Dragt Doorkiesnummer : Datum : 14 september 2011 Verzenddatum : Onderwerp: Instemmen met toetreding gemeente Rucphen tot Gemeenschappelijke Regeling Geachte bestuur, In antwoord op uw boven aangehaalde brief berichten het algemeen en het dagelijks bestuur van Waterschap Brabantse Delta u het volgende. Toetreding van de gemeente Rucphen tot de GR RAWB In de vergadering van 14 september 2011 heeft het algemeen bestuur besloten met inachtneming van artikel 38 van de Gemeenschappelijke Regeling welwillend tegenover de toetreding van de gemeente Rucphen tot de Gemeenschappelijke Regeling Regionaal Archief West-Brabant te staan. Het dagelijks bestuur van het waterschap sluit zich hierbij aan. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Hoogachtend, Het algemeen en dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom Kopie aan: De gemeenteraden en colleges van B&W van Etten-Leur, Halderberge en Moerdijk

204

205 Adviesnota aan het algemeen bestuur Zaaknummer : 11.B0080/11.ZK02890 Kenmerk : 11IT Barcode : 11IT Onderwerp : aanvraag aanvullend UVK voor de maatregelen peilbesluiten Sector en afdeling : watersystemen, afdeling onderhoud Datum behandeling : 12 oktober 2011 Agendapunt : 3h Ter inzage bij de concernstaf : -- Bijlage(n) : - tabel kostenoverzicht inclusief motivatie afwijkingen voor het project IP toetsingslijst (11IT003722) - investeringsbesluit (11IT003723) Aan het algemeen bestuur Aanleiding Voor ongeveer een derde deel van het beheersgebied was het waterschap verplicht peilbesluiten te herzien voor het eind van De 12 peilplannen zijn per gebied gegroepeerd in 6 peilbesluiten: Oosterhout Waalwijk, Etten-Leur Breda, Steenbergen/Brabantse Wal, Halderberge, Gat van den Ham en Moerdijk. Alle besluiten zijn tijdig vastgesteld. Om de peilen volgens de vastgestelde peilbesluiten te kunnen voeren zijn er maatregelen noodzakelijk. Peilbesluiten reden pas in werking nadat de maatregelen zijn uitgevoerd Context Bij het opstellen van de peilplannen (IP 80) en peilbesluiten (IP 205) was nog niet inzichtelijk wat deze maatregelen zouden bevatten en derhalve is hiervoor indertijd geen budget binnen deze projecten gereserveerd. Op basis van de maatregelen, voortkomend uit de peilenplannen, is er een inschatting gemaakt van de kosten. In de kadernota van 2010 is indertijd op basis van deze inschattingen voor de 6 peilbesluiten een investeringsbedrag van ,- vastgesteld. Er is toen reeds gemeld dat aangezien de peilen nog niet allemaal zijn vastgesteld het mogelijk is dat dit budget nog verder moet worden bijgesteld. In elke adviesnota van ieder afzonderlijk vastgesteld peilbesluit is de raming van de kosten van de maatregelen opgenomen. In onderstaand overzicht zijn deze kosten weergegeven: Peilbesluit Raming adviesnota Oosterhout/Waalwijk - 09I Etten-Leur /Breda ,00 10IT Steenbergen/ Brabantse Wal ,00 10IT Gat van den Ham ,00 10IT Moerdijk ,00 10IT Halderberge ,00 10IT interne kosten uitvoering ,00 Totaal ,00 Het dagelijks bestuur is op 19 oktober 2010 geïnformeerd over deze raming. Het verschil tussen de oorspronkelijke raming medio februari 2010 en de raming oktober 2010 is enerzijds het gevolg van het feit dat van enkele peilgebieden de berekeningen medio februari 2010 nog niet gereed waren en anderzijds ten gevolge van aanpassingen aan peilbesluiten door inspraakreacties voor de peilbesluiten Oosterhout/Waalwijk, Etten-Leur/Breda en Steenbergen/Brabantse wal. De inspraakreacties op de peilbesluiten Gat van de Ham, Moerdijk en Halderberge waren nog niet meegenomen in dit overzicht. Dit overzicht vormde de basis voor de reservering van ,- voor de maatregelen peilbesluiten in de kadernota van Per peilbesluit is nu door de projectleider van het uitvoeren van deze maatregelen een nadere specificatie van de kosten gemaakt en is gekeken waar synergie gehaald kan worden. Op basis hiervan wordt nu een finale raming gepresenteerd. AB-leden kunnen feitelijke en technische vragen tot maandagochtend uur voorafgaand aan de opiniërende vergadering stellen aan de secretaris: h.van.stokkom@brabantsedelta.nl of via EXTRANET: Vraag het de secretaris.

206 Bestuurlijke besluitvorming In het AB van 1 oktober 2008 is een UVK aangevraagd voor de procedures die nodig zijn om de huidige peilbesluiten te actualiseren. Hierbij is expliciet gesteld dat de kosten voor de werkzaamheden die hier uit voortvloeien niet zijn inbegrepen (08I003221). In het AB van 15 juli 2009, 9 juni 2010, 21 juli 2010 en 8 december 2010 zijn de 6 peilbesluiten vastgesteld. In deze peilbesluiten is een raming opgenomen van de kosten voor de te nemen maatregelen per peilbesluit (zie tabel hierboven). In het DB van 27 juli 2010 heeft het dagelijks bestuur een krediet van ,- beschikbaar gesteld (10IT005731) voor het uitvoeren van de technische maatregelen die nodig zijn om alle vastgestelde peilen te kunnen voeren. In de kadernota van 2011 is een krediet gereserveerd van voor het uitvoeren van de maatregelen. Vraagstelling Kan het AB besluiten tot het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet van ,- voor het uitvoeren van de maatregelen die voortvloeien uit het vaststellen van de nieuwe peilbesluiten? Strategie Het waterschap heeft als taak de peilen zodanig vast te stellen dat alle bij het (grond)watergebruik betrokken belangen zo goed mogelijk worden behartigd. Het waterschap heeft vervolgens de inspanningsverplichting om de vastgestelde peilen te handhaven. De maatregelen die nodig zijn om de vastgestelde peilen te kunnen voeren zijn niet gefinancierd vanuit de peilbesluiten. Om er voor te zorgen dat er zo veel mogelijk gebruik gemaakt wordt van de synergie in de werken is er voor gekozen om te werken vanuit één budget en één projectleider. Ook wordt er gekeken naar mogelijkheden om zaken via regulier onderhoud aan te pakken. Bij de voorbereidingen van deze werkzaamheden zijn de diverse maatregelen verder gespecificeerd. Dit betekent dat de kosten van de technische maatregelen nu goed in beeld zijn en dat er ook een juiste schatting gemaakt kan worden van de overige kosten horende bij een krediet specificatie (interne kosten, rente- en onvoorziene kosten). Een detail overzicht, met motivatie voor de afwijking per kostenpost ten opzichte van de raming per peilbesluit, kan worden terug gevonden in tabel 1. Op basis van deze kosten raming wordt het AB verzocht het extra uitvoeringskrediet van ,- goed te keuren, voor het uitvoeren van technische maatregelen voor het kunnen voeren van de vastgestelde peilen. De peilbesluiten treden pas in werking nadat de genoemde maatregelen in een peilbesluit zijn uitgevoerd. Beoordeling Financiële gevolgen Ja, aanvraag aanvullend krediet, zie toetsingslijst Juridische gevolgen niet van toepassing Personele gevolgen niet van toepassing Overig niet van toepassing Communicatieparagraaf Om de nieuwe vastgestelde peilbesluiten in werking te kunnen laten treden is het noodzakelijk om over de gereedmelding van de maatregelen tijdig te communiceren. Alle belanghebbenden moeten op de hoogte gesteld worden van de inwerkingtreding. Gezien de gevoeligheid hierover zal er extra aandacht besteed worden aan dit issue. In overleg met de afdeling Bediening en Beheer en de afdeling Beleid in samenwerking met de afdeling Communicatie zal dit verder worden uitgewerkt. Gedacht wordt aan de speciaal ingerichte website maar ook zullen alle betrokkenen van het bepaalde peilvak schriftelijk op de hoogte worden gebracht. Advies: Het algemeen bestuur stemt in met het beschikbaar stellen van een aanvullend krediet van ,- voor het uitvoeren van de maatregelen die voortvloeien uit het vaststellen van de nieuwe peilbesluiten. Het dagelijks bestuur, De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom -2-

207 Tabel 1. Kostenoverzicht inclusief motivatie afwijkingen voor het project IP 6599 Nr. Kostenposten Kostenraming vastgesteld peilbesluit Kosten raming AM /PL Motivatie afwijkingen 1 Halderberge , , ,- meerkosten vanwege te lage inschatting te plaatsen stuw en te vernieuwen duiker 2 Etten Leur / Breda , , ,- minderkosten vanwege combineren enkele deelprojecten 3 Moerdijk , , ,- minderkosten vanwege combineren 2-tal deelprojecten en hergebruik automatisering van te verwijderen stuw Stadsedijk en Oostmiddelweg. 4 Steenbergen / Brabantse wal , , ,- minderkosten vanwege het niet vervangen van 2 drijverstuwen en niet aanpassen beschoeiing 5 Gat van den Ham , , ,- meerkosten vanwege een te lage inschatting van aantal te vernieuwen duikers 8 Interne kosten , ,- 9 Rente ,- 10 onvoorzien , , ,- -3-

208

209 TOETSINGSLIJST Nummer : *11IT003722* Barcode : *11IT003722* Projectnr.: 6599 Projectnaam: Maatregelen peilbesluiten (aanvullend uitvoeringskrediet) Beheerproduct: 3510 Bouw en verwerving kunstwerken actieve waterbeheersing Projectleider: Soort investering: S. Frings Instandhoudingsinvestering Investeringsbesluit: Alle hierna genoemde bedragen zijn inclusief BTW) Algemeen - functie (kostendrager): - beleidsveld: - uitvoeringsperiode van het werk: - verwacht tijdstip oplevering: - effect op het milieu: - wijze van aanbesteding: - opdrachtgever: Financieel a. investeringsbedrag: b. subsidie/inkomsten: c. afschrijvingstermijnen: d. rentepercentage: e. nauwkeurigheidsmarge: Gemiddelde lasten over een vol jaar: f. kapitaallasten op basis van annuïteit: g. (hogere) overige exploitatiekosten: h. wegvallende/verminderde kosten: i. inkomsten: j. netto jaarlijkse lasten (f t/m i): k. effect op de heffing: % aandeel tarief 2013 % daling/stijging tarief t.o.v. kadernota % watersysteembeheer 3000 Inrichting en onderhoud watersystemen december 2012 n.v.t. conform aanbestedingsbeleid A. Meuleman ,- (aanvullend krediet) Gebiedsinrichting 30 jaar 4,5 % 5-10% realisatiefase 9.200,- n.v.t. n.v.t ,- watersysteembeheer 0,02% watersysteembeheer; stijging 0,02% l. te ramen netto lasten voor 2011: n.v.t. (de lasten worden gerekend vanaf ) m. wijze van dekking van de jaarlijkse In de kadernota 2011 wordt rekeninggehouden met het lasten: aanvullend krediet.

210 Afstemming op Meerjarenraming/Investeringsplan Voor dit project is in de vergadering van het dagelijks bestuur van 27 juli 2010 een uitvoeringskrediet verstrekt van ,-. Bij goedkeuring van het aanvullende krediet van ,- komt het totale uitvoeringskrediet op ,-. In de kadernota 2010 is geen rekening gehouden met het aanvullende krediet; wel wordt het opgenomen in de kadernota Besluitvorming Het betreft een instandhoudingsinvestering. Aangezien het een aanvullend krediet betreft is goedkeuring van het algemeen bestuur nodig. -2-

211 INVESTERINGSBESLUIT Nummer : *11IT003723* Barcode : *11IT003723* Activiteitsnr.: 6599 Naam activiteit: Maatregelen peilbesluiten (aanvullend krediet) Beheerproduct: 3510 Bouw en verwerving kunstwerken actieve waterbeheersing BESLUITNUMMER: Het algemeen bestuur van het waterschap Brabantse Delta; gezien het voorstel van het dagelijks bestuur van 23 augustus 2011 (11IT003237); gelet op de Verordening beleids- en verantwoordingsfunctie Waterschap Brabantse Delta (08I ); B E S L U I T : te voteren een aanvullend uitvoeringskrediet van ,- voor de uitvoering van de technische maatregelen horende bij de peilbesluiten. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van het algemeen bestuur van 12 oktober De dijkgraaf De secretaris-directeur J.A.M. Vos ir. H.T.C. van Stokkom

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn

Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening. 15 april 2009 COR2008-11. Status verslag Concept. de heer Romijn Verslag Vergadering van De commissie Onderzoek van de Rekening Vergaderdatum Kenmerk 15 april 2009 COR2008-11 Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer W.L. Walkate (Notuleerservice Nederland)

Nadere informatie

Rapportage uitvoering aanbevelingen onderzoek Rekenkamercommissie projecten

Rapportage uitvoering aanbevelingen onderzoek Rekenkamercommissie projecten Rapportage uitvoering aanbevelingen onderzoek Rekenkamercommissie projecten Rekenkamercommissie waterschap Brabantse Delta Rekenkamercommissie Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Onderzoek grote projecten

Nadere informatie

Besluitenlijst dagelijks bestuur 15 maart 2016

Besluitenlijst dagelijks bestuur 15 maart 2016 ^ Waterschap 'Brabantse Delta Zaaknr. Kenmerk Barcode 16.zk05020 16IT013085 Aanwezig: C.A.A. Coppens (vice-voorzitter), J.J.M. van der Aa, H.B. Hieltjes, L.H. van der Kallen, Th. Schots, H.T.C. van Stokkom

Nadere informatie

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid

BESLUITENLIJST. Voorronde Open Huis. Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid BESLUITENLIJST Voorronde Open Huis Datum: 10 september 2015 Onderwerp: Discussienota herziening subsidiebeleid Aanwezig: Voorzitter: dhr. J. Buzepol Locogriffier: mw. A. van Wees (locogriffier) Leden:

Nadere informatie

Doel van de activiteit Bespreken van het raadsvoorstel en bepalen of het raadsvoorstel besluitrijp is t.b.v. de raadsvergadering van 16 januari 2014

Doel van de activiteit Bespreken van het raadsvoorstel en bepalen of het raadsvoorstel besluitrijp is t.b.v. de raadsvergadering van 16 januari 2014 POLITIEKE MARKT APELDOORN Voorzitter: G.L.Y. Bos Secretaris: A. Oudbier Notulist: J. Versteeg Onderwerp Voorstel Subsidieaanvraag i.h.k.v. de Beleidslijn gemeenten Datum 9 januari 2014 Tijdstip 19.00 20.00

Nadere informatie

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept

Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) 14 februari Status verslag Concept Vergadering van Commissie Onderzoek van de Rekening (COR) Vergaderdatum 14 februari 2018 Kenmerk Status verslag Concept Verslaglegging door Telefoonnummer De heer L. Guilonard (extern) 070 4417507 Verslag

Nadere informatie

Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 9 november en 7 december Bepaling primus bij hoofdelijke stemming

Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 9 november en 7 december Bepaling primus bij hoofdelijke stemming Zaaknr. Kenmerk Barcode : 11.ZK53917 : 11IT014804 : 11IT014804 Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 9 november en 7 december 2011 Aanvang : 19.30 uur Plaats : Complex

Nadere informatie

agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 6 juli en 31 augustus 2011 Bepaling primus bij hoofdelijke stemming

agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 6 juli en 31 augustus 2011 Bepaling primus bij hoofdelijke stemming Zaaknr. : 11.ZK12387 Kenmerk : 11IT007609 Barcode : 11IT007609 agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 6 juli en 31 augustus 2011 Aanvang : 19.30 uur Plaats : Complex

Nadere informatie

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 5 Onderwerp: Evaluatie systeem en onderwerpen begrotingswijzigingen Nummer: 796075 In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder

Nadere informatie

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Weert, 6 september 2011. Rekenkamer Weert Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. De wijze van onderzoek 4. Deelvragen

Nadere informatie

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST

2: vergaderen VASTE VOORZITTER EN NOTULIST 2: vergaderen Als je lid bent van een studentenraad, vergader je vaak. Je hebt vergaderen met de studentenraad, maar ook vergaderingen met het College van Bestuur en de Ondernemingsraad (OR). Gemiddeld

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 december 2012 Agendanummer: 12 Status: Besluitvormend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. van der Meer, 0595 447719 E mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der

Nadere informatie

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda.

1. Opening. 3. Aanwijzing primus voor de hoofdelijke stemming. 4. Vaststelling agenda. Notulen van de besluitvormende raadsvergadering van de gemeenteraad van Noord-Beveland, gehouden op donderdag 5 juli 2018 in het gemeentehuis van Noord-Beveland. Aanvang: 19.30 uur Aanwezig: Mevr. J.H.J.B.

Nadere informatie

Verordening op het Auditcomité

Verordening op het Auditcomité Verordening op het Auditcomité Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Gennep Officiële naam regeling Verordening op het Auditcomité Citeertitel Verordening auditcomité

Nadere informatie

VERGADEREN VOOR DUMMIES

VERGADEREN VOOR DUMMIES VERGADEREN VOOR DUMMIES DE AGENDA VASTSTELLEN Er zijn verschillende soorten agendapunten: Open Bij open agendapunten zijn er nog geen plannen gemaakt, er is nog geen concreet voorstel. De discussie is

Nadere informatie

Agenda. tweede openbare bijeenkomst formatieproces. 3. Uitleg De Lokale Partij tav benoeming formateurs Ab Krook en Arjan Dros

Agenda. tweede openbare bijeenkomst formatieproces. 3. Uitleg De Lokale Partij tav benoeming formateurs Ab Krook en Arjan Dros Agenda tweede openbare bijeenkomst formatieproces Datum: 3 april 2018 Aanvang: 20.00 uur Locatie: raadzaal Voorzitters: Arjan Dros en Ab Krook 1. Opening 2. Vaststelling agenda 3. Uitleg De Lokale Partij

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005

VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005 VERSLAG VAN DE VERGADERING VAN DE RAADSSESSIE GEMEENTE HAARLEMMERMEER OP DONDERDAG 20 januari 2005 Onderwerp: Voorzitter: Aanwezig zijn de leden: Griffie: Portefeuillehouders: Financieel meerjarenbeleid

Nadere informatie

Raadsvoorstel Registratienummer: Portefeuillehouder: J. Boskeljon

Raadsvoorstel Registratienummer: Portefeuillehouder: J. Boskeljon gemeente Den Helder Raadsvoorstel Registratienummer: Portefeuillehouder: J. Boskeljon Van afdeling: Griffie Ter inzage gelegde stukken / bijlagen: Behandelend ambtenaar: R. De Jonge Rapport van de Rekenkamercommissie

Nadere informatie

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium

Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Reglement van orde voor de raad, verordening op de raadscommissies en huishoudelijk reglement van het presidium Inleiding In het presidium van 31 maart 2016 is afgesproken dat de voorstellen m.b.t.: Reglement

Nadere informatie

VOORBLAD Strategieconferentie strategische agenda West-Brabant

VOORBLAD Strategieconferentie strategische agenda West-Brabant Agp. 3, bijlage 2 VOORBLAD Strategieconferentie strategische agenda West-Brabant Zorg, Welzijn, Onderwijs Datum 04 december 2011 Ter kennisname In juli 2012 is het Uitvoeringsprogramma Strategische Agenda

Nadere informatie

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse VERSLAG van de op 8 december 2016 in Zoetermeer gehouden openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en Omstreken Aanwezig de leden: de heer T.C. Kuiper,

Nadere informatie

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad

Gemeente Langedijk. Voorstel aan de raad Gemeente Langedijk Raadsvergadering van : 14 februari 2012 Agendanummer : 10 Portefeuillehouder : -- Afdeling : Rekenkamer Castricum/Langedijk Opsteller : Voorstel aan de raad Onderwerp Programma : Rapport

Nadere informatie

Afwezig m.k.:gerard van Krevel (penningmeester), Françoise Vaartjes, Ashley Timmer- Gerdsen(secretaris).

Afwezig m.k.:gerard van Krevel (penningmeester), Françoise Vaartjes, Ashley Timmer- Gerdsen(secretaris). Verslag van de vergadering van de Participatieraad (PR) van de Gemeente Overbetuwe d.d. 3 augustus 2018 9.30 11.30 uur in de Commissiekamer te Elst Leden: Marja van Galen, Thea Hooijer, Roel Keuken (voorzitter),

Nadere informatie

Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân

Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân Verordening Auditcommissie Wetterskip Fryslân Het algemeen bestuur van Wetterskip Fryslân, gelet op: artikel 5.1 van het reglement van orde voor de vergaderingen van het algemeen bestuur; de rol van het

Nadere informatie

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0

VERSLAG RUD UTRECHT 2.0 VERSLAG vergadering Constituerende vergadering Algemeen Bestuur RUD Utrecht 2.0 vergaderdatum 8 januari 2014 Aanwezig : J. Baerends (gemeente Baarn), mw. A.J.M. van Beek (gemeente Leusden), C. van Eijk

Nadere informatie

Advies jaarrekening 2011 van de commissie BMZ aan het algemeen bestuur HDSR Geachte leden van het algemeen bestuur, De commissie BMZ adviseert het algemeen bestuur van het Hoogheemraadschap De Stichtse

Nadere informatie

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht

Memorie van antwoord. Convenant actieve informatieplicht Memorie van antwoord Aan : de leden van de gemeenteraad Van : het college van burgemeester en wethouders en de griffier Datum : 26 januari 2015 Onderwerp : memorie van antwoord bij Nota geheimhouding,

Nadere informatie

Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 15 september en 13 oktober Bepaling primus bij hoofdelijke stemming

Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 15 september en 13 oktober Bepaling primus bij hoofdelijke stemming Zaaknr. : 10.ZK21558 Kenmerk : 10IT008031 Barcode : 10IT008031 Agenda voor opiniërend en besluitvormend algemeen bestuur op respectievelijk 15 september en 13 oktober 2010 Aanvang : 19.30 uur Plaats :

Nadere informatie

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062

Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062 Raadsvergadering d.d. Casenummer Raadsvoorstelnummer Raadsvoorstel (gewijzigd) 26 september 2013 AB13.00729 RV2013-062 Gemeente Bussum Besluit nemen over advies effectmeting Inkoop en inhuur van de rekenkamercommissie

Nadere informatie

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Wijzigen delegatieregeling Nummer: Voorstel

AGENDAPUNT 9 ONTWERP. Onderwerp: Wijzigen delegatieregeling Nummer: Voorstel VOORSTEL AAN HET ALGEMEEN BESTUUR AGENDAPUNT 9 Onderwerp: Wijzigen delegatieregeling Nummer: 580861 In D&H: 16-10-2012 Steller: mr K. Wijma In Cie: BMZ 13-11-2012 Telefoonnummer: (030) 634 5958 SKK Afdeling:

Nadere informatie

Commissie Financiën en Algemene Zaken

Commissie Financiën en Algemene Zaken Commissie Financiën en Algemene Zaken Concept verslag commissievergadering Financiën en Algemene Zaken van 18 februari 2015 Aanwezig: de heren Hofstra (voorzitter), Bartelds (portefeuillehouder), Poelman,

Nadere informatie

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen

Hoofdstuk 2. Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen Hoofdstuk 2 Contact maken, inlichtingen verstrekken en onderhandelen 48 Gangbare uitdrukkingen bij contact maken en onderhandelen De meeste zinnen die in dit overzicht staan, zijn formeel. U kunt deze

Nadere informatie

Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn

Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn Rapport Een waarschuwing van de leerplichtambtenaar Een onderzoek naar afhandeling van schoolverzuim door de gemeente Hoorn Oordeel Op basis van het onderzoek vindt de klacht over Gemeente Hoorn gegrond.

Nadere informatie

Richtlijn voor het werkoverleg

Richtlijn voor het werkoverleg Richtlijn voor het werkoverleg Nummer: 11.0000274 Versie: 0.1 Vastgesteld door het CMT 10 maart 2011 doc.: pz_alle/regelingen/werkoverleg richtlijn Inleiding Communicatie is hét sleutelbegrip als het gaat

Nadere informatie

Ons kenmerk : l/jwoo Behandeld door : J. Klijn Bijlagen -

Ons kenmerk : l/jwoo Behandeld door : J. Klijn Bijlagen - Stichting Herindeling NEE Burgercomité Goedereede Postbus 224 3253 ZK Ouddorp Aan Provincie Zuid Holland T.a.v. mevrouw I. van Mulligen Commissiegriffier Bestuur en Middelen Postbus 90602 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant

Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Onderzoeksprotocol Rekenkamer West-Brabant Vastgesteld door de Rekenkamer West-Brabant in haar vergadering van 25 oktober 2010. Dit onderzoeksprotocol vloeit voort uit het Reglement van Orde, vastgesteld

Nadere informatie

Verslag Algemene Ledenvergadering 17 juni 2008

Verslag Algemene Ledenvergadering 17 juni 2008 Albertdonk 4 4707 XZ Roosendaal Tel. 0165-55 59 15 Fax. 0165-52 77 34 Postbus 1378 4700 BJ Roosendaal Verslag Algemene Ledenvergadering 17 juni 2008 Van: Farida Ouahssain Datum: 17 juni 2008 Aan: Algemene

Nadere informatie

Vergaderen. Auteur: Mark van der Lee. Plaats: Delft. Datum: 17 januari 2014. Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft

Vergaderen. Auteur: Mark van der Lee. Plaats: Delft. Datum: 17 januari 2014. Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft Vergaderen Auteur: Mark van der Lee Plaats: Delft Datum: 17 januari 2014 Organisatie: Haagsche Hogeschool Delft Binnen projecten is het erg belangrijk dat er communicatie is. Dit kan op verschillende manieren

Nadere informatie

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011

Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011 Besluitenlijst van de commissievergadering Ruimtelijke Zaken van 8 december 2011 Datum: 8 december 2011 Aanvang: 20:00 uur Einde: 23:30 uur Vergaderlocatie: Raadzaal, raadhuis Voorzitter: Carlo van Esch

Nadere informatie

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten Checklist Informatievoorziening Grote Projecten Najaar 2010 Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland 1. Inleiding De uitvoering van grote projecten in Nederland heeft nogal eens

Nadere informatie

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek

Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek Raadsvergadering, 22 april 2008 Voorstel aan de Raad Nr: 228 Agendapunt: 6 Datum: 9 april 2008 Onderwerp: Onderzoek naar de overschrijding van de raming Brandweerkazerne Cothen-Langbroek Onderdeel raadsprogramma:

Nadere informatie

gemeente Bergen op Zoom.

gemeente Bergen op Zoom. Gemeente Bergen op Zoom Voorlegger Onderwerp Nummer voorstel Datum voorstel Portefeuillehouder(s) Contactpersoon Afdeling Contactpersoon Email Contactpersoon Telefoon Programmanummeren -naam : Eindrapportage

Nadere informatie

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD

BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD BESLUITENLIJST VERGADERING VHL-BERAAD Datum vergadering: woensdag 17 januari 2018 Locatie vergadering: Tijdstip: Voorzitter: Secretaris: Raadzaal, Stadhuis Vianen 19.30 uur A.F. Bonthuis, wnd. burgemeester

Nadere informatie

K. Vlieg (bestuursondersteuner) Afwezig met kennisgeving: R.F. Staijen. Besluiten en toezeggingen. Agendapunt Opening

K. Vlieg (bestuursondersteuner) Afwezig met kennisgeving: R.F. Staijen. Besluiten en toezeggingen. Agendapunt Opening BESLUITENLIJST van de vergadering van het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest gehouden op 19 juli 2017, aanvang 19.30 uur in het waterschapshuis te Groningen, Stedumermaar 1. Aanwezig:

Nadere informatie

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen. Tweede Kamer, 54e vergadering, Donderdag 14 februari 2008 Algemeen Concurrentievermogen Aan de orde is het debat naar aanleiding van een algemeen overleg op 14 februari 2008 over de Raad voor het concurrentievermogen.

Nadere informatie

Verordening ex artikel 213a Gemeentewet. Informatievoorziening grondexploitaties

Verordening ex artikel 213a Gemeentewet. Informatievoorziening grondexploitaties Verordening ex artikel 213a Gemeentewet en Informatievoorziening grondexploitaties Kleine onderzoeken op twee domeinen Memorandum van het tiende, gecombineerde onderzoek van de Rekenkamercommissie van

Nadere informatie

Conclusies en aanbevelingen op basis van de Quick scan aanbestedingsbeleid Gemeente Barneveld

Conclusies en aanbevelingen op basis van de Quick scan aanbestedingsbeleid Gemeente Barneveld + Conclusies en aanbevelingen op basis van de Quick scan aanbestedingsbeleid Gemeente Barneveld mei 2008 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Zes fractievoorzitters uit de gemeenteraad van Barneveld hebben een

Nadere informatie

Aanbevelingen Rekenkamer Breda in relatie tot nota Verbonden Partijen

Aanbevelingen Rekenkamer Breda in relatie tot nota Verbonden Partijen Bijlage 5 Aanbevelingen Rekenkamer Breda in relatie tot nota Verbonden Partijen Aanbevelingen rapport Rekenkamer Breda 1. Geef als raad opdracht aan het college om samen met de raad een nieuwe Nota Verbonden

Nadere informatie

Voorstel. Agendapunt. Het Algemeen Bestuur van de BWB. Projectplan Transitie naar waarderen op gebruiksoppervlak 9 november 2018

Voorstel. Agendapunt. Het Algemeen Bestuur van de BWB. Projectplan Transitie naar waarderen op gebruiksoppervlak 9 november 2018 Voorstel Aan Het Algemeen Bestuur van de BWB Agendapunt 6b Onderwerp Datum Projectplan Transitie naar waarderen op gebruiksoppervlak 9 november 2018 Inleiding De deelnemers Bergen op Zoom, Dongen, Etten-Leur,

Nadere informatie

B en W. nr d.d

B en W. nr d.d B en W. nr. 13.0175 d.d. 5-3-2013 Onderwerp Schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid E. Krijgsman (D66) d.d. 28 januari 2013 inzake het cameratoezicht bij station

Nadere informatie

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta. Spelregels algemeen bestuur versie september 2017

Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta. Spelregels algemeen bestuur versie september 2017 WATERSCHAPSBLAD 27 Officiële uitgave van het dagelijks bestuur van het Waterschap Brabantse Delta Nr. 8842 september 2017 Spelregels algemeen bestuur versie september 2017 Deel 1: spelregels thema- AB

Nadere informatie

Aanwezig: C.P.M. Moonen, H.B. Hieltjes, Th.JJ.M. Schots, L.H. van der Kallen, JJ.M. van der Aa, C.A.M. de Jong, A.F.M. Meuleman en A.M.WJ.H.

Aanwezig: C.P.M. Moonen, H.B. Hieltjes, Th.JJ.M. Schots, L.H. van der Kallen, JJ.M. van der Aa, C.A.M. de Jong, A.F.M. Meuleman en A.M.WJ.H. Waterschap Ijk 'Brabantse Delta Zaaknr. : 17.zk01164 Kenmerk : 17IT004693 Barcode III I l 111 11 II Aanwezig: C.P.M. Moonen, H.B. Hieltjes, Th.JJ.M. Schots, L.H. van der Kallen, JJ.M. van der Aa, C.A.M.

Nadere informatie

De raadsvergadering is openbaar en wordt gehouden in het raadhuis in Schaijk (Pastoor van Winkelstraat 5).

De raadsvergadering is openbaar en wordt gehouden in het raadhuis in Schaijk (Pastoor van Winkelstraat 5). Vergadering Gemeenteraad 24-05-2007 Plaats: Raadshuis van Landerd, Pastoor van Winkelstraat 5, Schaijk Tijd: 18:30 Voorzitter: De raadsvergadering is openbaar en wordt gehouden in het raadhuis in Schaijk

Nadere informatie

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur

Aanpassingen vergaderstructuur. Voorstel. Inleiding. Toelichting vergaderstructuur Aanpassingen vergaderstructuur Voorstel 1. kennis nemen van de concept jaaragenda 2. vaststellen thematische indeling commissies 3. toevoegen beeldvormend deel, voorafgaand aan de reguliere commissievergadering

Nadere informatie

Evaluatie Klachtencommissariaat. Conclusies en aanbevelingen

Evaluatie Klachtencommissariaat. Conclusies en aanbevelingen Evaluatie Klachtencommissariaat Conclusies en aanbevelingen Rekenkamercommissie gemeente Enschede 3 maart 2016 1 Aanleiding Met ingang van 1 januari 2015 heeft de gemeente Enschede een functie Klachtencommissaris.

Nadere informatie

Opening seminar 2015 door voorzitter Elly Blanksma

Opening seminar 2015 door voorzitter Elly Blanksma Opening seminar 2015 door voorzitter Elly Blanksma Geachte aanwezigen, Hartelijk welkom op ons jaarlijkse seminar Klantgericht Verzekeren. Het Keurmerk viert zijn eerste lustrum. Vijf jaar Keurmerk is

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 13 november 2013 om uur te Breda, Kapel, Bouvigne.

Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 13 november 2013 om uur te Breda, Kapel, Bouvigne. Zaaknr. : 13.ZK10682 Kenmerk : 13IT034648 Barcode : *13IT034648* Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 13 november 2013 om 19.30 uur te Breda, Kapel, Bouvigne.

Nadere informatie

Dhr. S. Nieuwkoop (gemeentesecretaris) wethouders drs. P.W.J. Hoek, F.J.A. Hommel, mr. G.J. Harmsen, Wethouder C.L. van Dis MBA

Dhr. S. Nieuwkoop (gemeentesecretaris) wethouders drs. P.W.J. Hoek, F.J.A. Hommel, mr. G.J. Harmsen, Wethouder C.L. van Dis MBA BESLUITEN- EN ACTIELIJST GEMEENTERAADSVERGADERING Datum 8 juni 2017 vergadering Aanwezig: Ing R.M.M.J. Duijm, mw. K. 't Hart-Tekamp, ing. P. Kraamer, drs. C.W.G.J. van Leeuwen, A.K. Quist, ing. C. Verloop,

Nadere informatie

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11).

Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Persoonsgebondenbudget Aan de orde is het VAO Persoonsgebondenbudget (AO d.d. 21/11). Mevrouw Bergkamp (D66): Voorzitter. Eigen regie en keuzevrijheid voor de zorg en ondersteuning die je nodig hebt, zijn

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE MAASSLUISE SPORT- EN RECREATIERAAD, GEHOUDEN OP dinsdag 15 mei 2001 OM UUR.

VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE MAASSLUISE SPORT- EN RECREATIERAAD, GEHOUDEN OP dinsdag 15 mei 2001 OM UUR. VERSLAG VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE MAASSLUISE SPORT- EN RECREATIERAAD, GEHOUDEN OP dinsdag 15 mei 2001 OM 20.00 UUR. Aanwezige leden Secretaris Notulist(e) Afwezige leden Tevens aanwezig Mw. J.

Nadere informatie

Gemeenteraad van Delft Postbus ME Delft. Delft, 8 april Geachte dames en heren,

Gemeenteraad van Delft Postbus ME Delft. Delft, 8 april Geachte dames en heren, Gemeenteraad van Delft Postbus 78 2600 ME Delft Delft, 8 april 2013 Geachte dames en heren, Tijdens de vergadering van de raadscommissie SVR van 6 februari hebben wij onze bezwaren tegen het bestemmingsplan

Nadere informatie

Vergadering algemeen bestuur

Vergadering algemeen bestuur Zaaknr. : 12.zk12273 Kenmerk : 13IT003100 Barcode : *13IT003100* Vergadering algemeen bestuur Verslag van de vergadering van het Algemeen Bestuur van Waterschap Brabantse Delta d.d. 25 januari 2013 om

Nadere informatie

Besluitenlijst d.d. 18 maart 2008

Besluitenlijst d.d. 18 maart 2008 Vergadering dagelijks bestuur d.d. 1 april 2008 Agendapunt 6 Nummer : *08I001044* Barcode : *08I001044* Besluitenlijst d.d. 18 maart 2008 Agendapunt Actie door 1. Opening 2. Besluitenlijst d.d. 4 maart

Nadere informatie

Kredietaanvraag biogaslijn rwzi s Vechtstromen Agendapunt 9 Kenmerk. Nee

Kredietaanvraag biogaslijn rwzi s Vechtstromen Agendapunt 9 Kenmerk. Nee Voorstel voor Algemeen bestuur Vergaderdatum 26 november 2014 Onderwerp Kredietaanvraag biogaslijn rwzi s Vechtstromen Agendapunt 9 Kenmerk B2014/u357 Portefeuillehouder R. van der Veen Opsteller/indiener

Nadere informatie

Advies aan de gemeenteraad

Advies aan de gemeenteraad Advies aan de gemeenteraad Postregistratienummer *17.0013626* 17.0013626 Raadsvergadering: 21-12-2017 Voorstel: 8.51 Agendapunt: 19 Onderwerp Verbetering informatievoorziening door gemeenschappelijke regelingen

Nadere informatie

Spreekrecht Bepaling primus bij hoofdelijke stemming

Spreekrecht Bepaling primus bij hoofdelijke stemming Agenda besluitvormend algemeen bestuur Op 8 april 2009, aanvang 19.30 uur Plaats: bedrijfsrestaurant, Hof van Breda Nummer : *09I000588* Barcode : *09I000588* Agenda agendapunt Portefeuillehouder Onderwerp

Nadere informatie

ALV-reglement van de ASVA studentenunie

ALV-reglement van de ASVA studentenunie ALV-reglement van de ASVA studentenunie Algemeen Artikel 1: Algemeen 1. Waar in dit document de voorzitter genoemd wordt, wordt bedoeld de voorzitter van de algemene vergadering. Artikel 2: Presidium 1.

Nadere informatie

Commissie REW van 5 september 2014 PS van 26 september 2014

Commissie REW van 5 september 2014 PS van 26 september 2014 Griffier van de Staten Geleidebrief Controlerend Naam voorstel 14012789 Nummer: SGR-67 Te verzenden aan Brief Rekenkamer Zeeland van 8 juli 2014 met onderzoeksrapport 'Inventarisatie vastgoed en gronden

Nadere informatie

Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein

Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM. Commissie Bestuurlijk Domein. Commissie Ruimtelijk Domein. Commissie Sociaal en Economisch Domein Raad VOORBLAD Onderwerp Evaluatie samenwerking Rekenkamercommissie BBLM Agendering x Commissie Bestuurlijk Domein x Gemeenteraad Commissie Ruimtelijk Domein Lijst ingekomen stukken Commissie Sociaal en

Nadere informatie

Notitie raadsvragen in soorten en maten

Notitie raadsvragen in soorten en maten Notitie raadsvragen in soorten en maten Aanleiding Het komt regelmatig voor dat raadsleden een vraag willen stellen aan het college. Over een voorstel dat het college aan de raad doet. Over een artikel

Nadere informatie

September 2014. Evaluatie BOB vergaderen.

September 2014. Evaluatie BOB vergaderen. September 2014 Evaluatie BOB vergaderen. Inhoudsopgave 1. Aanleiding 3 2. Evaluatie BOB model 3 3. Evaluaties 3 4. De beeldvormende vergadering 4 5. De oordeelsvormende vergadering 4 6. De besluitvormende

Nadere informatie

VERSLAG van de vergadering van het BESTUUR, gehouden op woensdag 23 april 2014 vanaf 19.30 uur in het kantoor van de federatie te Tynaarlo.

VERSLAG van de vergadering van het BESTUUR, gehouden op woensdag 23 april 2014 vanaf 19.30 uur in het kantoor van de federatie te Tynaarlo. VERSLAG van de vergadering van het BESTUUR, gehouden op woensdag 23 april 2014 vanaf 19.30 uur in het kantoor van de federatie te Tynaarlo. Aanwezig : Voorzitter, Penningmeester, Secretaris, Ph Wedstrijden

Nadere informatie

Algemene conclusie per gemeente

Algemene conclusie per gemeente Oplegnotitie bij het RSD onderzoeksrapport Deze oplegnotitie vat de belangrijkste zaken uit het RSD onderzoek samen. Deze oplegnotitie is gebaseerd op het rapport dat het onderzoeksbureau De Lokale Rekenkamer

Nadere informatie

Rapport: Delegeren is te leren.

Rapport: Delegeren is te leren. Rapport: Delegeren is te leren. Ingrid Jeuring, trainer, coach, spreker 1 Delegeren is te leren. Allereerst bedankt voor het downloaden van dit rapport. Het betekent dat je open staat voor ontwikkeling

Nadere informatie

Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta d.d. 31 oktober 2012 om 19.00 te Breda, Kapel, Bouvigne.

Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta d.d. 31 oktober 2012 om 19.00 te Breda, Kapel, Bouvigne. Zaaknr. : 12.ZK09265 Kenmerk : 12IT029884 Barcode : *12IT029884* Verslag van de vergadering van het algemeen bestuur van waterschap Brabantse Delta d.d. 31 oktober 2012 om 19.00 te Breda, Kapel, Bouvigne.

Nadere informatie

Eerlijk delen, krachten bundelen en niemand aan de kant

Eerlijk delen, krachten bundelen en niemand aan de kant Venlo, 5 november 2010 Begroting 2011-2014 Eerlijk delen, krachten bundelen en niemand aan de kant Venlo moet bezuinigen. Bezuinigen betekent dat de gemeenteraad vandaag besluit te stoppen met wat we gisteren

Nadere informatie

TRANSCRIPT VAN DE COMMISSIE SOCIAAL DOMEIN VAN GEMEENTE STICHTSE VECHT d.d. 6 februari 2018

TRANSCRIPT VAN DE COMMISSIE SOCIAAL DOMEIN VAN GEMEENTE STICHTSE VECHT d.d. 6 februari 2018 TRANSCRIPT VAN DE COMMISSIE SOCIAAL DOMEIN VAN GEMEENTE STICHTSE VECHT d.d. 6 februari 2018 1. Opening De voorzitter: Nou, goedenavond allemaal. Fijn dat jullie wel allemaal op tijd waren. 2. Vaststellen

Nadere informatie

Nieuwsbrief De Roef

Nieuwsbrief De Roef Nieuwsbrief De Roef 05-06-2015 Omdat we constateren dat er ruis is ontstaan in de communicatie rondom De Roef (binnen de verschillende locaties zingt er diverse informatie rond), hebben we besloten een

Nadere informatie

Reglement van Orde gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer

Reglement van Orde gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer Reglement van Orde gemeenschappelijke rekenkamercommissie Groene Hart Rekenkamer Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In dit reglement wordt, zoals bedoeld in de verordening

Nadere informatie

Besluitenlijst dagelijks bestuur 25 augustus 2015

Besluitenlijst dagelijks bestuur 25 augustus 2015 Waterschap ć'brabontsp Delta Zaaknr. Kenmerk Barcode 15.zk07578 15IT025141 lil Agendapunt Besluitenlijst dagelijks bestuur 25 augustus 2015 Actie door Opening Thema 2.a 09.00-10.00 uur kadernota Nota's

Nadere informatie

In de organisatieverordening is met betrekking tot overschrijding van de netto kosten in de begroting het volgende opgenomen:

In de organisatieverordening is met betrekking tot overschrijding van de netto kosten in de begroting het volgende opgenomen: Aan algemeen bestuur 4 oktober 2017 VOORSTEL Portefeuillehouder B.J. van Vreeswijk Documentnr. 975673 Programma Bestuur en belasting Projectnummer -- Afdeling Bedrijfskundige Ondersteuning Bijlage(n) 1

Nadere informatie

Behandelend ambtenaar: J. van der Meer, 0595-447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer)

Behandelend ambtenaar: J. van der Meer, 0595-447719 gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Vergadering: 11 mei 2010 Agendanummer: 8 Status: Opiniërend Behandelend ambtenaar: J. van der Meer, 0595-447719 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v. J. van der Meer) Aan de gemeenteraad, Onderwerp: Evaluatie

Nadere informatie

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt;

constaterende dat de Wet passend onderwijs scholen per 1 augustus 2014 een zorgplicht voor elke leerling oplegt; Passend onderwijs Aan de orde is het VAO Passend onderwijs (AO d.d. 18/12). Ik heet de staatssecretaris van harte welkom. Voorzitter. Wij hebben een interessante gedachtewisseling gehad in het algemeen

Nadere informatie

B. Discussie Oud voor nieuw beleid kan gekoppeld worden aan de beleidsevaluatie;

B. Discussie Oud voor nieuw beleid kan gekoppeld worden aan de beleidsevaluatie; Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 20531 Datum : 26 november 2013 Programma : Alle programma's Blad : 1 van 5 Cluster : Bestuur Portefeuillehouder: dhr. R. de

Nadere informatie

Reglement van orde voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders van Voorst.

Reglement van orde voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders van Voorst. Reglement van orde voor de vergaderingen van burgemeester en wethouders van Voorst. Burgemeester en wethouders van Voorst; overwegende dat als gevolg van het in werking treden van de Wet dualisering gemeentebestuur

Nadere informatie

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater)

18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater) 18 DECEMBER 2008: Besluit project Atalanta ( project dierenpark / centrum / theater) Bijdrage 1 e termijn Voorzitter, Hoe staat de DOP tegenover het project dierenpark / centrum / theater? Wij zouden er

Nadere informatie

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht

Reglement van orde Rekenkamercommissie Stichtse Vecht REKENKAMERCOMMISSIE De rekenkamercommissie Stichtse Vecht, gelet op artikel 8 van de van de Verordening Rekenkamercommissie gemeente Stichtse Vecht; BESLUIT: vast te stellen het navolgende Reglement van

Nadere informatie

EVALUATIE FUNCTIONEREN COMMISSIE SAMENLEVING 14 formulieren retour AGENDA. 1. Zijn de agenda's en stukken tijdig ontvangen?

EVALUATIE FUNCTIONEREN COMMISSIE SAMENLEVING 14 formulieren retour AGENDA. 1. Zijn de agenda's en stukken tijdig ontvangen? EVALUATIE FUNCTIONEREN COMMISSIE SAMENLEVING 14 formulieren retour Rol Griffie AGENDA 1. Zijn de agenda's en stukken tijdig ontvangen? Ja en neen 13 1 agenda's wel, stukken niet altijd. 2. Zijn de agenda's

Nadere informatie

CONCEPT-BESLUITENLIJST

CONCEPT-BESLUITENLIJST CONCEPT-BESLUITENLIJST Portefeuillehoudersoverleg Bestuur en Middelen d.d. 13 februari 2015 Aanwezig: Gemeente Naam Gemeente Naam Hillegom A. de Jong Noordwijk G. van Duin Kaag en Braassem H.P.M. Hoek

Nadere informatie

Studievereniging Pedagogische Wetenschappen

Studievereniging Pedagogische Wetenschappen Studievereniging Pedagogische Wetenschappen Informatie Algemene Ledenvergadering der Studievereniging Pedagogische Wetenschappen PAP Minimaal twee keer per jaar word jij als lid door het bestuur van PAP

Nadere informatie

Commissie-voorzittershandleiding

Commissie-voorzittershandleiding Commissie-voorzittershandleiding gebaseerd op eerdere voorzittershandleidingen Aangepast door: Arjan Schimmel (oktober 2016) Victor Veldstra (oktober 2017) Samenvatting Deze handleiding geeft een overzicht

Nadere informatie

Versterken sturing en beheersing waterschapsprojecten Evaluatie twee grote projecten

Versterken sturing en beheersing waterschapsprojecten Evaluatie twee grote projecten Versterken sturing en beheersing waterschapsprojecten Evaluatie twee grote projecten Toine van Helden, Bart Remmen, Paulien Geerdink 28 september 2011 Inhoud Aanleiding en doel onderzoek Afbakening projectverloop

Nadere informatie

K. Vlieg (bestuursondersteuner)

K. Vlieg (bestuursondersteuner) BESLUITENLIJST van de vergadering van het Algemeen Bestuur van het waterschap Noorderzijlvest gehouden op 19 december 2018, aanvang 19.30 uur in het waterschapshuis te Groningen, Stedumermaar 1. Aanwezig:

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Rekenkamercommissie Wijdemeren Rekenkamercommissie Wijdemeren Protocol voor het uitvoeren van onderzoek 1. Opstellen onderzoeksopdracht De in het werkprogramma beschreven onderzoeksonderwerpen worden verder uitgewerkt in de vorm van

Nadere informatie

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse

Detacheringen & Jobcoaching Productie & Diensten Kwekerij & Groenvoorziening Jobhouse VERSLAG van de op 6 juli 2017 in Zoetermeer gehouden openbare vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Sociale Werkvoorziening Rijswijk en Omstreken Aanwezig de leden: de heer T.C. Kuiper, voorzitter,

Nadere informatie

Opvolgingsonderzoek Verzelfstandiging openbaar primair onderwijs in Amsterdam-West

Opvolgingsonderzoek Verzelfstandiging openbaar primair onderwijs in Amsterdam-West Opvolgingsonderzoek Verzelfstandiging openbaar primair onderwijs in Amsterdam-West Rekenkamerbrief 2013 13 5 november 2013 Geachte leden van de stadsdeelraad, In juni 2013 is de rekenkamer gestart met

Nadere informatie

Huishoudelijk reglement gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur

Huishoudelijk reglement gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur Huishoudelijk reglement gemeentelijke adviesraad voor leefmilieu en natuur Dit huishoudelijk reglement dient als aanvulling bij de statuten en geen enkele interpretatie die in strijd is met de statuten

Nadere informatie

Zicht op doorwerking

Zicht op doorwerking Rekenkamercommissie Zicht op doorwerking Onderzoek naar de doorwerking van de aanbevelingen uit zes onderzoeken van de rekenkamercommissie Hoogeveen Deel 1: Conclusies en aanbevelingen Januari 2015 1 Rekenkamercommissie

Nadere informatie

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal

Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal Besluitenlijst van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Winsum op 25 september 2012 in de raadzaal Voorzitter: M.A.P. Michels Griffier: J. van der Meer Aanwezig: PvdA: J.W. Nanninga, W.

Nadere informatie