Opleidingscurriculum. Klinische Psychoneuroimmunologie. Jaar 1 & 2

Transcriptie

1 Opleidingscurriculum Klinische Psychoneuroimmunologie Jaar 1 & 2

2 1. Organisatie Algemene informatie over de opleiding Toelatingseisen Doelgroep Taalgebruik in de lessen Studiebelasting Lesuren (Thuis)studie Afronding van de opleiding Deelnamecertificaat Examens Toelating Regelmatige deelname Werken volgens de principes van de klinische PNI Het curriculum Lesmateriaal Evaluatie opleiding... 9 Module 1; Introductie klinische PNI Dag 1: Introductie klinische PNI Dag 2: Evolutionaire biologie, psychologie en geneeskunde; oorsprong van Homo sapiens Dag 3: Stress. Homeostase & Allostase, Robuustheid, Aanpassing en Maladaptatie en het immuunsysteem Module 2; Neuro-endocrinologie en onderzoek naar stresstolerantie Dag 4: Neuro-endocrinologie Dag 5: Klinische PNI: assen, interacties en klinische relevantie Dag 6: Stresstesten en praktische toepassing Module 3; Onderzoek, diagnostiek & communicatie Dag 7: Communicatie en communicatieve vaardigheden Dag 8: De evolutionaire achtergrond van gedrag Dag 9: Het diagnostisch proces Dag 10: Diagnostiek in de praktijk Dag 11: klinische chemie binnen de klinische PNI Dag 12: klinische chemie binnen de klinische PNI Module 4; Het immuunsysteem in kpni Dag 13: Het immuunsysteem Dag 14: Laaggradige ontsteking Dag 15: De bekendste syndromen: auto-immuunziekten, auto-ontstekingsziekten, neurodegeneratie Module 5: integratie en toepassing van kerninformatie Dag 16; de vijf metamodellen en het zelfzuchtige brein Dag 17; De vijf metamodellen, 10 werkingsmechanismen, antropogene factoren en het zelfzuchtige immuunsysteem Dag 18; De vijf metamodellen en het zelfzuchtige metabolisme Module 6; Wondgenezing, Resoleomica en Pijn Dag 19: Fysiologische genezing van wonden Dag 20: Resoleomica; de wetenschap van de oplossing Dag 21: Pijn

3 Module 7; Beweging als medicijn Dag 22: De rol van beweging binnen een evolutionair model Dag 23: Beweging en whole-food-behandeling bij immunologische syndromen Dag 24: Beweging als medicijn Module 8: De inwendige organen, lever, alvleesklier, nieren, longen en botten in klinische PNI Dag 25 en 26: De evolutionaire achtergrond van de ontwikkeling van de inwendige organen bij zoogdieren en de interacties daarvan met het immuunsysteem, voortplantingsstelsel en de hersenen Module 9: Van jong tot oud: kinderen, volwassenen, vrouwen, mannen en mensen op leeftijd35 Dag 27: Het kind binnen de klinische PNI Dag 28: Het grote verschil tussen mannen en vrouwen Dag 29: De oudere mens Module 10: Wetenschap en methodologie Dag 30; Wetenschap en methodologie Dag 31; Wetenschappelijk redeneren; de impact van vitamine D, omega-3-vetzuren en andere specifieke nutriënten op de menselijke gezondheid Module 11: De persoonlijkheid kiest de ziekte Dag 32: De persoonlijkheid in de PNI Dag 33: Persoonlijke en werkgerelateerde factoren en hun invloed op gezondheid Module 12; Slotintegratie en bioritme Dag 34: Integratie van het lesmateriaal Dag 35: Patiëntencasussen en discussie over casussen Module 36: Conclusie

4 Opleidingscurriculum 1. Organisatie Het opleidingsinstituut Natura Foundation is opgericht in 1999 door Bonusan om kennis te delen over de specialisaties orthomoleculaire geneeskunde, fytotherapie en psychoneuroimmunologie (kpni) met (para)medische professionals die werken binnen de complementaire geneeskunde. Door actief en progressief in te spelen op wetenschappelijke ontwikkelingen binnen de kpni en orthomoleculaire geneeskunde is de Natura Foundation uitgegroeid tot het meest voorname kenniscentrum voor klinische PNI en orthomoleculaire geneeskunde. De Natura Foundation heeft een enorme kennisbank en een uitgebreid netwerk van professionals en geïnteresseerden. 4

5 2. Algemene informatie over de opleiding 2.1 Toelatingseisen Basiskennis van orthomoleculaire geneeskunde en medische basiskennis op hbo-niveau zijn sterk aan te bevelen. Indien u twijfelt aan uw vooropleiding neem dan contact op met één van onze opleidingsadviseurs. 2.2 Doelgroep Deze opleiding is geschikt voor gezondheidsprofessionals, specialisten, psychologen, naturopaten, fysiotherapeuten, osteopaten, diëtisten en andere geïnteresseerde professionals in de gezondheidszorg. 2.3 Taalgebruik in de lessen De lessen worden in het Nederlands gegeven. 2.4 Studiebelasting De opleiding bestaat uit 560 klokuren, bestaande uit lesuren, (thuis)studie en examens Lesuren De opleiding bestaat uit 36 lesdagen, uniform verspreid over 2 opleidingsjaren. In totaal bestaat de opleiding uit 270 lesuren (Thuis)studie De studenten bereiden zichzelf voor op de lesdagen door lesmateriaal te bestuderen dat ze vooraf ontvangen. Aan het eind van elke lesdag assimileren de studenten alle theoretische en praktische kennis die ze ontvangen hebben. Het is tevens aan te bevelen de competenties ook werkelijk in de praktijk te gebruiken. De docent beschrijft, levert instructies en ondersteunt de student bij het invulling geven aan (thuis)studie. De docent is echter niet verantwoordelijk voor het organiseren of faciliteren van (thuis)studie. De uren die bedoeld zijn voor (thuis)studie 290 uur zijn proportioneel over de twee opleidingsjaren verspreid. 2.5 Afronding van de opleiding Deelnamecertificaat Wanneer de student minstens 80% van de lessen heeft bijgewoond, ontvangt hij of zij een deelnamecertificaat Examens Om aan het examen deel te kunnen nemen, dient de student zich middels het inschrijfformulier aan te melden. Op het examen is de Examenrichtlijn praktisch examen NF van toepassing. 5

6 Toelating Om toegelaten te worden tot het eindexamen klinische psycho-neuro-immunologie moet aan de volgende eisen zijn voldaan: Regelmatige deelname aan Module 1 Regelmatige deelname aan Module Regelmatige deelname Er is sprake van regelmatige deelname wanneer men bij minder dan 20% van de lessen afwezig is geweest. Andere afwezigheid moet worden ingehaald. De gelegenheid daartoe bestaat op dezelfde leslocatie in een navolgende opleiding, of op een andere leslocatie in een gelijktijdige opleiding. 2.6 Werken volgens de principes van de klinische PNI Omdat de wetenschap PNI zich voortdurend ontwikkelt, adviseren we therapeuten die werken volgens de principes van de klinische PNI regelmatig opfriscursussen te volgen. De Natura Foundation raadt bovendien studenten en gekwalificeerde behandelaars aan lid te worden van het internationale beroepsorgaan voor klinische PNI. 6

7 3. Het curriculum 3.1 Lesmateriaal Het lesboek is bedoeld voor gebruik als referentiemateriaal in jaren 1 en 2 en handelt over onderwerpen die regelmatig in de (PNI) praktijk naar voren komen. Elk hoofdstuk eindigt met een uitgebreide lijst van geciteerd werk, waardoor u in staat bent kennis over klinische psychoneuroimmunologie tijdens de opleiding en daarna op eigen initiatief uit te breiden en bij te houden. Daarnaast ontvangen studenten bij diverse modules een aantal relevante, vaak Engelstalige, artikelen over het thema dat behandeld wordt. Deze artikelen en de presentaties die deel uitmaken van elke module kunnen nu worden gedownload met een inlogcode via de website U ontvangt de inloggegevens een aantal weken voor aanvang van de opleiding. Ander lesmateriaal bestaat, onder andere, uit vragenlijsten voor hartritmevariatie. Bij de beschrijving van elke module wordt alleen het lesmateriaal vermeld wanneer het ander materiaal betreft dan reeds in deze paragraaf is genoemd. 3.2 Na afronding van de opleiding is de kpni-student in staat om: 1. patiënten te adviseren op basis van wetenschappelijke kennis, daarbij gebruikmakend van meetinstrumenten en interventies gerelateerd aan klinische psychoneuroimmunologie 2. ziektebeelden te analyseren, interpreteren en diagnosticeren in relatie tot de werkingsmechanismen 3. mensen te adviseren met acute en chronische aandoeningen daarbij gebruikmakend van het zogenaamde filmmodel 4. kennis van de evolutionaire oorsprong van de mens te vertalen naar hedendaagse gezondheid en hygiëne 5. veranderingen teweeg te brengen in voedingspatroon, beweging en gedrag binnen zowel formele interventies als persoonlijke interventies door kennis te nemen van het chronotype van de mens 6. in staat zijn advies te geven over voedingsstoffen, fytotherapeutica en andere natuurlijke interventies op een verantwoordelijke manier met voeling voor de specifieke werkingsmechanismen 7. de eigen persoonlijke en juridische grenzen te kennen en daarnaar te handelen in de dagelijkse praktijk 8. ieder land heeft zijn eigen wetgeving en we zullen zaken altijd daaraan aanpassen Daarnaast heeft elke module zijn eigen specifieke doelen die per module zijn gedefinieerd. 3.3 Zie classificatie van modules 7

8 3.4 De vaardigheden die moeten worden geleerd zijn voor elke module beschreven en zijn onderverdeeld in de volgende categorieën: 1. Cognitief-intellectueel 2. Motorisch-fysiek 3. Emotioneel-affectief 4. Communicatief-sociaal 5. Integratief 3.5 Tijdens de verschillende modules zal er een aantal activiteiten plaatsvinden, die moeten helpen bij het behalen van de doelstellingen (paragraaf 3.2) en het aanleren van de vaardigheden (paragraaf 3.3). Onder deze activiteiten kunnen vallen: Patiëntencasussen Anamnese-oefeningen Zelfexploratie (psychoneuroimmunologisch) Gedragsanalyse/persoonlijkheidsanalyse Praktische metingen (bijvoorbeeld hartritmevariatie) Vragenlijsten effectief leren toepassen 3.6. Elke docent gebruikt presentaties, een whiteboard, verbale communicatie en oefeningen om informatie over te brengen. De lesmethodologie is zo opgebouwd dat tijdens elke module aan drie basisvoorwaarden wordt voldaan. Deze voorwaarden kunnen als volgt worden samengevat: Wat kan de student doen met de verstrekte informatie (klinische toepassing)? Hoe werkt het (het werkingsmechanisme)? Waar komt het vandaan (wetenschappelijke achtergrond en referenties)? Daarnaast en vanuit een didactisch oogpunt, voldoet de methodologie aan de inzichten voor het aanleren van nieuwe informatie en vaardigheden: 40% van het lesmateriaal dat wordt gegeven is tot op zekere hoogte bekend 40% van het lesmateriaal is nieuw voor een groot deel van de studenten 20% van het lesmateriaal kan speculatief zijn (stimuleren van nieuwsgierigheid en bevorderen van discussie) Daarnaast worden de docenten op zo n manier getraind dat 80% van het materiaal wordt begrepen door 80% van de studenten. Ook dit stimuleert de nieuwsgierigheid en bevordert de discussie. 3.7 Evaluatie De kracht van een professionele opleiding ligt (onder andere) in het feit dat, en de manier waarop, docenten, het opleidingsinstituut en studenten worden geëvalueerd. Aan het einde van elk lesblok worden de docent, de documentatie, de organisatie en de opleiding geëvalueerd door middel van een evaluatieformulier. Daarnaast biedt het eindexamen voor zowel de studenten als de opleiding een goede evaluatiemogelijkheid. 8

9 4. opleiding De opleiding is opgebouwd rond 7 PNI-onderwerpen. Elk thema wordt over een aantal opleidingsdagen verspreid behandeld. Omdat alle thema s en onderwerpen onderling verbonden zijn, kan er een mate van overlap zijn. Ondanks het feit dat er bewust een volgorde is aangebracht in de modules is het, vanwege de sterke onderlinge verbondenheid, niet verplicht om deze modules in die volgorde aan te bieden of te volgen. 9

10 Module 1; Introductie klinische PNI - 3 dagen Dag 1: Introductie klinische PNI geen uitzondering 1. na deze module begrijpt de student het concept achter klinische PNI 2. na deze module kan de student het concept stress definiëren 3. begrijpt de student de complexiteit van kpni 1. geschiedenis van kpni 2. de definitie van stress - homeostase 3. kpni in het alledaagse leven 4. metamodellen introductie in werkingsmechanismen; insulineresistentie en laaggradige ontstekingen; 6. antropogene factoren als oorzaak van chronische niet-overdraagbare aandoeningen equivalent aan pathogenen voor infectieziekten 7. De grenzen van kpni; juridische en ethische spelregels en gedragsrichtlijnen 1. begrip 2. deelname Activiteit 1. bepalen van antropogene factoren 1. begrip kweken middels het gebruik van anekdotes, patiëntencasussen, verhalen en metaforen 2. vragen en antwoorden 10

11 Dag 2: Evolutionaire biologie, psychologie en geneeskunde; oorsprong van Homo sapiens geen uitzonderingen 1. Na deze module is de student in staat de impact van evolutionaire factoren op de ontwikkeling van robuuste lichaamssystemen op waarde te schatten 2. De student is in staat om het concept epigenetica toe te passen in de alledaagse praktijk bij de behandeling van patiënten 3. De student is in staat evolutionaire biologie en psychologie te begrijpen en te gebruiken in de alledaagse praktijk. Dit gaat om de waaromvraag: waarom eten mensen te veel en bewegen ze zo weinig, zelfs als ze weten dat het hun gezondheid negatief beïnvloedt? 1. de evolutionaire achtergrond van genetische diversiteit 2. ons genoom, genomica, transcriptomica, proteomica, metabolomica en farmacogenomica 3. genotype tegenover fenotype 4. genetische aandoeningen 5. omgevingsfactoren 6. de Barker-hypothese 7. methoden in de moleculaire biologie 8. het bioritme: stap één in elk behandelplan 1. kritisch redeneren 2. integratie 3. experimenteren 4. respecteren 1. casusdiscussie in de groep 1. begrip door interpretatie van laboratoriumtesten 2. vragen en antwoorden 11

12 Dag 3: Stress. Homeostase & allostase, robuustheid, aanpassing en maladaptatie, en het immuunsysteem geen uitzondering 1. Na deze dag begrijpt de student dat menselijk gedrag primair in dienst staat van het ultieme doel: overleving en voortplanting 2. Na deze dag is de student in staat het verschil aan te geven tussen de voeding die mensen eten, en menseneten, de voeding van de oorsprong. 3. De student is nu in staat het volledige PNI-concept toe te passen als preventief middel in zijn of haar eigen leven 1. de evolutie van de mens 2. de mens als gelukstreffer 3. voeding en klimaat schiepen de mens 4. thyroxine en zuurstof als drijvende kracht achter de menselijke evolutie 5. metamodel 5: wegwerp- tegenover hyperactieve symptomen, de start van elk goed diagnostisch proces 6. basisfunctie van het menselijk immuunsysteem: de zeven componenten 7. stress en het immuunsysteem 1. leren hoe een gangbaar voedings- en gedragsplan kan worden opgesteld in overeenstemming met het kpni-concept (met behulp van metamodellen 1 tot en met 5), waarbij creativiteit, kennis, emotionele empathie, acceptatie van een bepaalde levensstijl en integratie een rol spelen 2. kunnen differentiëren tussen de zeven verschillende immunologische fenotypes 1. opstellen van een voedingsplan, waarbij mogelijk ook de basale noodzaak om te suppleren wordt meegenomen 2. opstellen van enkele interventies die passen binnen het kpni-concept 1. interactie met de groep over bestaande meningen in relatie tot evolutie 2. theorie en praktijk Huiswerk Bestudeer de literatuur die u gegeven is door de docent en stel een film op van een specifieke ziekte waaraan een specifiek persoon lijdt. 12

13 Module 2; Neuro-endocrinologie en onderzoek naar stresstolerantie - 3 dagen Dag 4: Neuro-endocrinologie 1. Geen uitzonderingen 1. na deze module is de student in staat te differentiëren tussen mensen die stress goed tolereren en mensen die bevattelijk zijn voor stress 2. na deze module kan de student de concepten homeostase en allostase in de alledaagse praktijk toepassen 3. de student is in staat de adaptogene capaciteit te meten en meetresultaten te interpreteren 1. Adaptogene capaciteit 2. HPA-as 3. Sympathisch zenuwstelsel 4. Interactie tussen twee systemen 5. Vloeibaarheid van het celmembraan 6. Stresstolerantie 7. Het concept van water- en energiebehoefte; introductie in het RAA-systeem 1. leren interpreteren van klinische symptomen en de informatie die zo verkregen wordt toepassen op een aandoening in één of meerdere assen 2. logisch redeneren 1. Maak uw eigen film; metamodel 1 1. Voorbeelden uit theorie en praktijk 13

14 Dag 5: Klinische PNI: assen, interacties en klinische relevantie Geen uitzondering 1. na deze module begrijpt de student het concept van klinische PNI 2. na deze module begrijpt de student de complexiteit van neuro-endocrinologie en al zijn interacties 3. de student kan verschillende aandoeningen identificeren die gerelateerd zijn aan de neuro-endocrinologische assen. Voorbeelden zijn onder andere burnout-syndroom, obesitas en fibromyalgie 1. Homeostase / allostase 2. Neuro-endocrinologie 3. HPG-as 4. HPT-as 1. Gebruik van vragenlijsten: SAM, HPA-as 2. Relateren van verschillende assen in de praktijk 3. Energieverdeling: bepaling van energieverdeling bij drie eenvoudige ziektebeelden (MM 5; fibromyalgie, depressie, PMS) 1. door middel van discussie weerleggen van bestaande dogma s en paradigma s 2. nieuwe hypotheses inbrengen in de discussie 14

15 Dag 6: Stresstesten en praktische toepassing 1. Testapparatuur 2. Vragenlijsten 1. de student is in staat om de belangrijkste stresstests uit te voeren 2. de student is in staat om de resultaten van de verschillende stresstests te interpreteren 3. de student is in staat om basale programma s op te stellen om stresstolerantie te verhogen 1. Trier Social Stress Test, Cold Stress Test, Maastricht Acute Stress Test 2. Glucosetolerantietest 3. Vragenlijsten 1. Meten 2. Interpretatie 1. Cold Stress Test 2. SF36 3. Quality of life questionnaire (Vitality) 1. theorie 2. praktijk 15

16 Module 3; Onderzoek, diagnostiek & communicatie - 6 dagen Dag 7: Communicatie en communicatieve vaardigheden 1. foto s 1. de student is in staat te spreken op een manier die de patiënt helpt om diepgewortelde gedachten en gebeurtenissen te herinneren 2. de student is in staat om de eerste drie metamodellen in de praktijk te brengen 3. de student is in staat om de juiste vragen te stellen 1. conversatietechnieken 2. efficiënte en inefficiënte strategieën 3. de structuur van subjectieve observatie 4. coachingmiddelen 5. zelfanalyse 1. leren gebruiken van hypnotisch taalgebruik 2. empathie 3. analytische vaardigheden 4. emotionele stabiliteit 5. sociale interactie 6. acceptatie van normen 7. zelfkritiek 1. gesprekstraining 2. observatietraining 1. Voorbeelden uit theorie en praktijk 16

17 Dag 8: De evolutionaire achtergrond van gedrag geen uitzondering 1. na deze module is de student in staat om gedrag te herkennen en begrijpen binnen een evolutionaire context 2. na deze module begrijpt de student zichzelf beter 3. de student is in staat om een persoon als één geheel te zien 4. de student is in staat om verschillende communicatiestrategieën toe te passen 5. de student is in staat om basale interventies te gebruiken op het niveau van emoties en sociale interactie, waaronder reframing, deep learning, korte psychotherapie, paradoxale therapie en systeempsychologie 1. de P in PNI 2. communicatiemodellen 3. interacties tussen situatie en symptoom 4. het verschil en interactie tussen tekst en context (MM-3) 5. Metamodel 2; vijf componenten 1. begrip 2. creativiteit 3. passie 4. empathie 5. sympathie 1. training communicatieve vaardigheden 2. reframing 3. deep learning geen uitzonderingen 17

18 Dag 9: Het diagnostisch proces 1. anamneseprotocol 2. vragenlijsten 1. na deze module is de student in staat training te geven in het diagnostisch proces 2. na deze module is de student in staat om het anamneseprotocol te gebruiken binnen de therapie 3. de student is in staat kritisch te kijken naar zijn of haar eigen conclusies 1. algemene en specifieke anamnese 2. gebruik van het anamneseprotocol en vragenlijst 3. metamodellen 1, 2 en 3 4. belangrijkste vragen 1. leren luisteren 2. observeren 3. vragen stellen 4. empathisch vermogen 5. respect hebben 6. evaluatie 7. integratie 8. rationalisatie 1. patiënten casus door de docent 2. anamnesetraining in groepen van drie 3. anamnesetraining hele groep 1. theorie en praktijk 18

19 Dag 10: Diagnostiek in de praktijk 1. Casussen 2. Vragenlijsten: dopaminevragenlijst, serotoninevragenlijst, HPA, SAM, Schildklier vragenlijst, seksuele disfunctie vragenlijst 1. de student is in staat om een diagnose in vier componenten te maken 2. de student is in staat de diagnose aan de patiënt uit te leggen (deep learning) 3. de student is in staat om op basis van de diagnose een basaal interventieprogramma op te stellen 1. afnemen van een anamnese 2. bijkomend onderzoek 3. antropometrie 4. introductie in de vijfde component: het seksleven 1. leren luisteren 2. observeren 3. vragen stellen 4. empathisch vermogen 5. respect hebben 6. evaluatie 7. integratie 8. rationalisatie 1. casussen (studenten onderling) 2. casus door de docent 3. vragenlijst seksuele disfunctie 1. praktijk en een beetje theorie 19

20 Dag 11: klinische chemie binnen de klinische PNI 1. Casussen 2. De student is in staat om de top 20 en top 50 klinisch chemische waarden te interpreteren 3. de student is in staat biochemische markers te interpreteren en relativeren 4. de student is in staat om het nut van klinische chemie te identificeren, alsmede het gebruik van biomarkers als middelen om de diagnose te toetsen 5. de student is in staat om de juiste homeostatische provocatietest te kiezen 6. de student is in staat de validiteit van tests te bevragen Is het gebruik van bloedanalyse voor mineralen en vitaminen valide? 7. klinische chemie 8. biomarkers: de klinische waarde van CRP 9. laaggradige ontsteking 10. het metabool syndroom, diabetes type II, auto-immuniteit, schildklierfunctie, depressie, chronische pijn, hartinsufficiëntie, allergieën, hoge bloeddruk 11. validiteit en precisie 12. ontlastings- en urine-analyse 13. Interpretatie 14. Besluitvorming 15. Herkennen van grenzen 16. casussen 17. praktijk en theorie 20

21 Dag 12: klinische chemie binnen de klinische PNI 18. Casussen 19. De student is in staat om de top 20 en top 50 klinisch chemische waarden te interpreteren 20. de student is in staat biochemische markers te interpreteren en relativeren 21. de student is in staat om het nut van klinische chemie identificeren, alsmede het gebruik van biomarkers als middelen om de diagnose te toetsen 22. de student is in staat om de juiste homeostatische provocatietest te kiezen 23. de student is in staat de validiteit van tests te bevragen Is het gebruik van bloedanalyse voor mineralen en vitaminen valide? 24. klinische chemie 25. biomarkers: de klinische waarde van CRP 26. laaggradige ontsteking 27. het metabool syndroom, diabetes type II, auto-immuniteit, schildklierfunctie, depressie, chronische pijn, hartinsufficiëntie, allergieën, hoge bloeddruk 28. validiteit en precisie 29. ontlastings- en urine-analyse 30. Interpretatie 31. Besluitvorming 32. Herkennen van grenzen 33. casussen 34. praktijk en theorie 21

22 Module 4; Het immuunsysteem in kpni - 3 dagen Dag 13: Het immuunsysteem 1. geen uitzonderingen 1. de student is in staat het immuunsysteem te zien als centrale spil in gezondheid en ziekte 2. de student is in staat mensen met eenvoudige aandoeningen van het immuunsysteem te herkennen en behandelen 3. de student is in staat de meeste bekende etiologische factoren te herkennen die verantwoordelijk zijn voor aandoeningen van het immuunsysteem 1. DAMPs, PAMPs en alarminen 2. het aangeboren en adaptieve immuunsysteem 3. de antigeen-presenterende cellen 4. het immuunsysteem binnen de context van alle metamodellen (MM1 5) 5. de zeven fenotypes van het menselijk immuunsysteem 1. discussiëren 2. interpreteren Middelen 1. Biomarkers: acutefase-eiwitten 1. casusdiscussie 2. discussie 1. theorie en praktijk 22

23 Dag 14: Laaggradige ontsteking 1. foto s 1. de student is in staat om de plaats van laaggradige ontstekingen te bepalen binnen de gehele film van het ziekteproces en is in staat dit te interpreteren en behandelen. 1. Het werkingsmechanisme achter laaggradige ontstekingen 2. Van de barakken naar de barricades 3. strategieën om immuunactiviteit langer dan 42 dagen te laten duren - het zelfzuchtige immuunsysteem 4. interventies 5. Werkingsmechanismen: insulineresistentie, syndroom met lage schildklierhormoonwaarden (LTHS) 1. interpreteren 2. observeren 3. analyseren 4. voelen 5. integratie 1. casussen 2. interventie om het aangeboren immuunsysteem te reguleren 1. theorie en praktijk 23

24 Dag 15: De bekendste syndromen: auto-immuunziekten, auto-ontstekingsziekten, neurodegeneratie 1. werkingsmechanismen 1. de student is in staat een aandoeningen te classificeren als SIRS of CARS 2. de student herkent de reactiepaden van deze aandoeningen 3. de student is in staat een immuunziekte te diagnosticeren 1. metamodellen voor mentale aandoeningen: depressie, parkinson 2. vermoeidheidssyndromen (burnout, fibromyalgie) 3. auto-immuunziekten; hashimoto, reumatoïde artritis, psoriasis 4. jicht, pseudojicht 5. elke ziekte is het gevolg van de antropogene film (MM-1) 1. analyseren 2. interpreteren 3. actief luisteren 4. voelen 5. kritische beoordeling 1. casus door de docent 1. theorie en praktijk 24

25 Module 5: integratie en toepassing van kerninformatie - 3 dagen Dag 16; de vijf metamodellen en het zelfzuchtige brein 1. geen uitzonderingen 1. De student is in staat de gepresenteerde kennis samen te brengen in een integratief model, daarbij gebruikmakend van de vijf metamodellen en gebaseerd op het concept van het zelfzuchtige brein 1. Het zelfzuchtige brein 2. Push- en Pull-systemen: kpni en de maatschappij 3. Het zelfzuchtige brein en chronische aandoeningen 1. Integreren 2. Interpreteren 3. kritische beoordeling 1. casussen 4. theorie en praktijk 25

26 Dag 17; De vijf metamodellen, 10 werkingsmechanismen, antropogene factoren en het zelfzuchtige immuunsysteem 1. geen uitzondering 1. De student is in staat de gepresenteerde kennis samen te brengen in een integratief model, daarbij gebruikmakend van de vijf metamodellen en gebaseerd op het concept van het zelfzuchtige immuunsysteem 1. Het zelfzuchtige immuunsysteem 2. De 10 gebruikelijkste strategieën ter behoud van een goede immuun activiteit 3. Antropogene factoren en endotoxemie 4. Integreren 5. Interpreteren 6. kritische beoordeling 2. casussen 1. theorie en praktijk 26

27 Dag 18; De vijf metamodellen en het zelfzuchtige metabolisme 1. geen uitzondering 1. De student is in staat de gepresenteerde kennis samen te brengen in een integratief model, daarbij gebruikmakend van de vijf metamodellen en gebaseerd op het concept van het zelfzuchtige metabolisme 2. De student is in staat de hiërarchie van prioriteiten te identificeren, en kent het basale behandelprotocol voor alle ziekten 1. Het zelfzuchtige metabolisme 2. Metabolomica 3. Casus- en werkingsmechanisme-specifieke interventies met voeding, beweging, gedragsinterventies en andere (natuurlijke) behandelopties 4. Het conflict tussen somatische functies en voortplanting: de seksuele component 1. Integreren 2. Interpreteren 3. kritische beoordeling 1. casussen 27

28 Module 6; Wondgenezing, Resoleomica en Pijn - 3 Dagen Dag 19: Fysiologische genezing van wonden 1. foto s 1. de student is in staat wondherstel te ondersteunen 2. de student is zich bewust van de factoren die verantwoordelijk zijn voor onderbroken wondheling en mogelijke chronificatie 3. de student is in staat om op effectieve wijze een acute laesie en/of ontsteking te behandelen en/of ondersteunen 1. de fysiologie van wondheling 2. voeding, micronutriënten en wondheling 3. verstoringen geassocieerd met wondheling 4. Fysiologie van diepe weefsels 5. Hernia van de tussenwervelschijf, epicondylitis (insulineresistentie), spierkwetsuren, huidverwondingen (brandwonden en littekenvorming) 1. observeren 2. interpreteren 3. begrip tonen 1. analyse van wondheling 1. theorie 2. praktijk 28

29 Dag 20: Resoleomica; de wetenschap van de oplossing 1. foto s 2. de student is in staat het proces van resoleomica te ondersteunen met specifieke stoffen en gedragsveranderingen 3. de student is zich bewust van interacties tussen centrale activiteit van de stressassen en resoleomica 4. de student weet hoe hij of zij chronisch verstoorde resoleomicaprocessen kan herstellen met PNI-technieken 1. het resoleomicaproces 2. lipoxinen, resolvinen en andere resoleomicastoffen 3. de drieledige nervus vagus hypothese 4. de anti-ontstekingsreflex 5. acetylcholinetekorten 6. cannabinoïde mechanismen 7. cortisolresistentie 5. leren opstellen van een oplossingsgericht plan 6. interpreteren 7. observeren 8. dingen in perspectief plaatsen 9. casus door de docent 10. theorie 11. praktijk 29

30 Dag 21: Pijn 1. geen uitzondering 1. de student is in staat de mechanismen van chronische pijn te begrijpen en interventies uit te voeren die specifiek zijn gericht op de werkingsmechanismen bij een persoon met chronische pijn : 1. perifere mechanismen 2. spinale mechanismen 3. centrale mechanismen 4. interventies; quick en slow wins 5. chronische lage rugpijn 6. whiplash 7. migraine 8. acute en chronische pijn 9. het homeostatisch gevoel; homeostase is labelled lined 10. TRP-interoceptie: het zevende zintuig 1. gevoel 2. luisteren 3. observeren 4. interpreteren 5. kritische beoordeling 1. casus door de studenten 1. theorie 2. praktijk 30

31 Module 7; Beweging als medicijn - 3 dagen Dag 22: De rol van beweging binnen een evolutionair model geen uitzonderingen 1. de student is in staat om een HRV-test af te nemen en de uitkomst te interpreteren 2. de student is zich bewust van de rol en het belang van beweging binnen kpni 3. de student is zich bewust van de evolutionaire achtergrond van beweging en is in staat individuele en ziekte specifieke programma s te ontwikkelen 1. fysiologie van uitputting 2. instrumenten om fitheid mee te meten 3. HRV 4. beweging en het immuunsysteem 5. globale klinische toepassing van beweging 6. indicaties en contra-indicaties 1. creativiteit 2. luisteren 3. interpreteren 4. observeren 5. coördinatie 1. meten van HRV tijdens beweging 2. casussen 1. theorie 2. praktische oefeningen 31

32 Dag 23: Beweging en whole-food-behandeling bij immunologische syndromen Geen uitzonderingen 1. de student is in staat sport in te zetten als interventie bij een groot aantal ziektebeelden. 2. de student is in staat het open window fenomeen te duiden en daarbij het goede advies te geven. 3. de student is in staat om een combinatie-interventie op te stellen in relatie tot sport, voeding en gedrag ter regulering van het immuunsysteem. 1. sport en het immuunsysteem 2. immunosuppressie 3. beweging en macrofagen 4. training 5. Voedingsstoffen en het immuunsysteem 6. overtraining 7. eiwitten en geïsoleerde aminozuren; de klinische implicatie 1. training 2. gevoel 3. coördinatie 4. behendigheid 1. casus door de docent 2. bediscussiëren van een behandelplan 1. theorie 2. praktijk 32

33 Dag 24: Beweging als medicijn 1. foto s 1. de student is in staat om de HRV te interpreteren en te vertalen naar training in de praktijk van gezonde en zieke mensen 2. de student is zich bewust van de interactie tussen HRV en gezondheid 3. de student is in staat een interventieprogramma op te stellen waarbij voeding en beweging optreden als gecombineerde interventie om de gezondheid van de patiënt te verhogen. 1. beweging als medicijn: metabool syndroom (wanneer, wat, wie) 2. beweging als medicijn: auto-immuunziekten (wanneer, wat, wie) 3. beweging als medicijn: depressie en posttraumatisch stresssyndroom (wanneer, wat, wie) 4. beweging als medicijn: immuunonderdrukkende aandoeningen (burnout, besmettelijke ziekten en kanker) 5. beweging als medicijn: fibromyalgie 1. luisteren 2. meten 3. wetenschappelijk te werk gaan 4. beweging 1. meten HRV 2. ontwikkel een maandprogramma voor een specifieke aandoening 1. theorie 2. praktische oefeningen 33

34 Module 8: De inwendige organen, lever, alvleesklier, nieren, longen en botten in klinische PNI - 2 dagen Dag 25 en 26: De evolutionaire achtergrond van de ontwikkeling van de inwendige organen bij zoogdieren en de interacties daarvan met het immuunsysteem, voortplantingsstelsel en de hersenen 1. geen uitzondering 1. de student is in staat de redenen te identificeren voor verlies/verstoring van de functie van de inwendige organen 2. de student is in staat protocollen te ontwikkelen gebaseerd op de interactie tussen de verschillende inwendige organen met speciale aandacht voor ziekten zoals osteoporose, artrose, COPD, EPI, leverinsufficiëntie, nierinsufficiëntie 3. de student is in staat te identificeren hoe het dorstsysteem en het hongersysteem functioneren bij chronisch zieke personen 1. De inwendige organen, functie en interacties 2. Bot als het eerste orgaan dat metabolisme, lichaamsbeweging, voortplanting en immuniteit integreert 3. Het dorstsysteem; waterbehoefte en RAAS 4. Herstel van orgaanfuncties; aandoening van de exocriene alvleesklier, hepatitis, COPD, hoge bloeddruk, oedeem, nierinsufficiëntie 1. Integreren 2. Interpreteren 3. kritische beoordeling 3. Casussen 4. Theorie en praktijk 34

35 Module 9: Van jong tot oud: kinderen, volwassenen, vrouwen, mannen en mensen op leeftijd - 3 dagen Dag 27: Het kind binnen de klinische PNI Geen uitzonderingen 1. de student is in staat om een kind te ondersteunen van pre-inseminatie tot in de adolescentie, om bepaalde aandoeningen te voorkomen 2. de student is in staat om bepaalde kinderaandoeningen (waaronder ADHD en autisme) te herkennen en deze positief te beïnvloeden, daarbij gebruikmakend van voeding, beweging en voedingsstoffen. 3. de student is in staat het kind en zijn of haar problemen te begrijpen op het gebied van emotie, cognitie, sociale interactie en het motorisch systeem 1. stress en trauma s in het vroege leven: non-responders 2. inseminatie 3. de zwangerschap 4. borstvoeding 5. groei 6. groeiproblematiek 7. epigenetische programmering: Metamodel 4 8. Negatieve jeugdervaringen 9. ADHD 10. autisme Ervaringen 1. gevoel 2. empathie 3. spelen 4. minimaliseren 5. zelfkritiek 6. herinneren 1. casussen door de studenten 2. ontwikkeling van specifieke behandelprotocollen 3. het gebruik van de vragenlijst epigenetica 4. het gebruik van de vragenlijst negatieve jeugdervaringen 5. het gebruik van de vragenlijst chronische levensstress 1. begrijpen met het grootste gemak 35

36 Dag 28: Het grote verschil tussen mannen en vrouwen 1. foto s 1. de student is in staat om, waar nodig, een geslachtsspecifieke diagnose en behandelplan op te stellen 2. de student begrijpt de verschillen tussen mannen en vrouwen op diverse gebieden en kan dit begrip toepassen in zijn of haar leven 1. endocriene verschillen 2. neurologische verschillen 3. evolutie en seks 4. de rol van de vader en moeder 5. de vijfde component: seksuele interactie 6. op tijd, te vroeg en te laat 7. geslachtsspecifieke geneeskunde 8. seksualiteit: het seksueel dimorfe brein van de mens 1. gevoel 2. respect 3. kritische beoordeling 4. discussie 5. dingen in perspectief plaatsen 1. zelfanalyse 2. casus 3. beoordeling en vergelijking van bloedtesten 1. theorie 2. praktijk 36

37 Dag 29: De oudere mens Geen uitzondering 1. de student is in staat om de oudere mens integraal te ondersteunen als zijn of haar voornaamste patiënt 2. de student is in staat specifiek een positieve invloed uit te oefenen op de werkingsmechanismen van bepaalde geriatrische aandoeningen 3. de student is in staat empathie te tonen voor een ouder persoon op het gebied van emoties, cognitie, het motorisch systeem en sociale interactie 4. de student begrijpt dat elke chronische ziekte te maken heeft met een bepaalde zoektocht naar jeugd waardoor een systeem, orgaan of weefsel vroegtijdig veroudert 1. verouderingsproces 2. veroudering als gevolg van de eeuwige zoektocht naar de jeugd 3. het mtor-reactiepad 4. Metamodel 5; wegwerpbaarheid versus hyperactiviteit 5. Depressie, alzheimer, parkinson en dementie 6. Leeftijdsgerelateerde geneeskunde; ouderen zijn nieuw voor de evolutie 7. Het immunologisch risicoprofiel; interventie en veroudering 8. Het immunologisch risicoprofiel: antilichamen tegen nieuwe en oude pathogenen 1. sympathiseren 2. empathisch vermogen 3. ervaring 1. iemand spelen die ouder is 2. casus door de student 1. theorie 2. praktijk 37

38 Module 10: Wetenschap en methodologie - 2 dagen Dag 30; Wetenschap en methodologie 1. Artikelen om te lezen 2. Statistiekprogramma 1. de student is in staat relevante literatuur te vinden en dit te interpreteren 2. de student is in staat een basaal wetenschappelijk artikel te schrijven 3. de student kent de term evidence-based medicine 4. de student is in staat werkelijke risicofactoren te bepalen 1. Wetenschappelijke methode 2. Evidence-based medicine 3. Risicobepaling 4. De ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek 1. Wetenschappelijk redeneren 2. Interpretatie 3. Kritische observatie 1. Waardebepaling bepaalde artikelen 2. Op onderwerpen zoeken in databases 3. Ontwikkeling van wetenschappelijk onderzoek (casus, literatuurstudie, klinisch onderzoek) 1. Theorie en veel praktijk 38

39 Dag 31; Wetenschappelijk redeneren; de impact van vitamine D, omega-3-vetzuren en andere specifieke nutriënten op de menselijke gezondheid 1. geen uitzondering 1. de student is in staat rechtlijnige denkwijzen binnen de wetenschap te relativeren 2. de student begrijpt het belang van goed wetenschappelijk onderzoek binnen de orthomoleculaire geneeskunde 3. de student is in staat specifieke micronutriënten te gebruiken als interventie bij een breed scala aan aandoeningen 1. Vetzuren 2. Vitamine D 3. Vitamine K 4. etc. 1. Wetenschappelijk redeneren 2. Interpretatie 3. Kritische observatie 1. Waardebepaling bepaalde artikelen 2. Op onderwerpen zoeken in databases 1. Theorie en heel veel praktijk 39

40 Module 11: De persoonlijkheid kiest de ziekte - 2 dagen Dag 32: De persoonlijkheid in de PNI Geen uitzonderingen 1. de student is in staat bepaalde technieken toe te passen bij mensen die niet reageren op gangbare interventies 2. de student is in staat om mensen met traumatische ervaringen en nonresponders integraal te ondersteunen 3. wanneer nodig, is de student in staat mensen door te verwijzen naar psycholoog of psychiater 1. De Grote Vijf 2. Haviken en Duiven 3. Ochtendmens en avondmens 4. Serotonerg vs dopaminerg 5. De metabole strategie en persoonlijkheid Geen uitzonderingen 1. casussen 2. Holmes-Rahe Stress and Change vragenlijst 3. Wie ben jij? 1. praktijk 2. theorie 40

41 Dag 33: Persoonlijke en werk gerelateerde factoren en hun invloed op gezondheid 1. Commitment en Skills Model checklist 2. Life Event Scale 1. na deze module is de student in staat stress op het werk, alsmede de achtergrond van deze stress, te herkennen 2. na deze module is de student in staat het verband te leggen tussen persoonlijke en werk gerelateerde factoren en gezondheid 3. quick wins en slow wins voor stressvolle situaties 1. stress op het werk 2. stress in de persoonlijke sfeer 3. metamodel 3: de tekst kiest de ziekte, de context produceert het conflict 4. metamodel 2: vijf componenten en het tekst/context-conflict 5. de vaardigheid, wil, motivatie, sociale ondersteuning en controle van interacties 1. leren observeren en analyseren van een rol die een persoon speelt op werk 2. observeren, interacteren, verbale en non-verbale communicatie 1. zelfmeting met het Commitment en Skills Model 2. volledige vragenlijsten 1. casussen 41

42 Module 12; Slotintegratie en bioritme - 3 Dagen Dag 34: Integratie van het lesmateriaal Geen uitzonderingen 1. het herkennen van zijn/haar grenzen en ook zo te handelen in de alledaagse praktijk 2. patiënten helpen op basis van wetenschappelijke kennis, gebruikmakend van meetapparatuur en interventies binnen het werkveld van de klinische psychoneuroimmunologie 3. analyseren en interpreteren van aandoeningen met behulp van specifieke werkingsmechanismen 4. mensen ondersteunen die lijden aan acute ofwel chronische aandoeningen met behulp van het zogenaamde filmmodel 5. kennis vertalen van de menselijke evolutionaire herkomst in hedendaagse gezondheid en hygiëne 6. toepassen van voeding, beweging en gedragsveranderingen binnen individuele en formele interventies, door begrip van het chronotype van de mens 7. het gebruik van het bioritmeprotocol als basaal instrument bij mensen die lijden aan chronische ziekten 8. in staat zijn orthomoleculaire therapie te beoefenen en fytotherapeutica en andere natuurlijke interventies te adviseren die passen bij het werkingsmechanisme 1. samenvatting 2. aanvullen van mogelijke lacunes 3. het bioritme als basis voor alle ziekten; de film 4. patiënten, metamodellen en werkingsmechanismen 1. integreren 2. leren van elkaar 1. patiënten 1. praktijk 2. een klein beetje theorie 42

43 Dag 35: Patiëntencasussen en discussie over casussen Geen uitzonderingen 1. het herkennen van zijn/haar grenzen en ook zo te handelen in de alledaagse praktijk 2. patiënten helpen op basis van wetenschappelijke kennis, gebruikmakend van meetapparatuur en interventies binnen het werkveld van de klinische psychoneuroimmunologie 3. analyseren en interpreteren van aandoeningen met behulp van specifieke werkingsmechanismen 4. mensen ondersteunen die lijden aan acute ofwel chronische aandoeningen met behulp van het zogenaamde filmmodel 5. kennis vertalen van de menselijke evolutionaire herkomst in hedendaagse gezondheid en hygiëne 6. toepassen van voeding, beweging en gedragsveranderingen binnen individuele en formele interventies, door begrip van het chronotype van de mens 7. het gebruik van het bioritmeprotocol als basaal instrument bij mensen die lijden aan chronische ziekten 8. in staat zijn orthomoleculaire therapie te beoefenen en fytotherapeutica en andere natuurlijke interventies te adviseren die passen bij het werkingsmechanisme 9. patiënten en filmontwikkeling van drie verschillende patiënten 10. integreren 11. leren van elkaar 12. patiënten 13. praktijk 14. een klein beetje theorie 43

44 Module 36: Conclusie : 1. marketingmateriaal 2. planning board 1. de student heeft al zijn vragen en twijfels kunnen aandragen. 2. de student heeft ideeën voor het opzetten of verbeteren van zijn of haar eigen praktijk en is in staat hier systematisch aan te werken. 3. de student heeft een professionele houding ontwikkeld, is bewust van zijn of haar competenties en minder sterke punten en weet wat er gedaan kan worden om deze in de toekomst te behouden en/of verbeteren. 4. de student is in staat om patiënten advies te geven en is in staat om in te schatten welke patiënten zijn of haar kennis en vaardigheden te boven gaan. 5. de student is volledig bewust van de regels, procedures en eisen in relatie tot het examen. 1. lacunes, vragen en twijfels 2. zelf uw eigen praktijk opzetten 3. een professionele houding 4. voorbereiding voor het examen 5. opties en mogelijkheden na de opleiding 1. een business plan opstellen 1. een business plan opstellen 1. groepsgesprekken en discussie 44