Klinische Psycho-Neuro-Immunologie

Transcriptie

1 Opleidingscurriculum Klinische Psycho-Neuro-Immunologie jaar 1 & 2

2 opgave opgave... 2 Opleidingscurriculum Organisatie... 4 Contactgegevens... 4 Adres Algemene informatie bij de opleiding Toelatingscriteria Doelgroep Taal van lesgeven Studiebelasting Contacturen (Zelf)studie-uren Afronding van de opleiding Examen Werken volgens kpni Het curriculum Lesmateriaal Evaluatie Opleidingsinhoud... 9 Thema 1; Inleiding in klinische PNI Module 1: Inleiding in kpni...10 Module 2: Evolutieleer: oorsprong van de mens...11 Module 3: Voeding, beweging, cultuur en psyche: klinische PNI en evolutionaire biologie12 Module 4: Neuro-endocrinologie...13 Module 5: Klinische PNI: assen, interacties en klinische relevantie...14 Module 6: Neuro-psychologie...15 Thema 2; Onderzoek, diagnostiek & communicatie Module 7: Klinisch chemisch onderzoek, validiteit en betrouwbaarheid; vetzuren in de kliniek, vitamine A & D...16 Module 8: Epigenetica en genetica...17 Module 9: Het diagnostisch proces...18 Module 10: Diagnostiek in de praktijk...19 Module 11: De evolutionaire achtergrond van gedrag...20 Module 12: Communicatie en communicatievaardigheden...21 Thema 3; Het immuunsysteem, beweging en voeding Module 13: Het immuunsysteem...22 Module 14: Low grade inflammation...23 Module 15: Behandeling van de meest voorkomende ziektebeelden...24 Module 16: De rol van beweging binnen een evolutionair model...25 Module 17: De combinatie van beweging en voeding als basis van de behandeling van alle aandoeningen...26 Module 18: Beweging en whole food treatment bij immunologische ziektebeelden...27 Thema 4; Resoleomics, pijn en verouderen Module 19: De fysiologie van wondgenezing...28 Module 20: Resoleomics; de wetenschap van de oplossing...29 Module 21: Pijn...30 Module 22: De oudere mens

3 Module 23: Succesvol versus niet-succesvol verouderen...32 Module 24: Ouderdomsaandoeningen...33 Thema 5; Kind, sekse, P in de PNI, lever, pancreas en de endocrinologische eenheid Module 25: Het kind binnen de klinische PNI...34 Module 26: Het grote verschil tussen mannen en vrouwen...35 Module 27: De P in de PNI; trangenerationele geneeskunde...36 Module 28: De lever als poort van de gezondheid van de mens en de nier als uitlaadklep...37 Module 29: Exocriene en endocriene pancreas...38 Module 30: Vet, botten en de longen; de endocrinologische eenheid...39 Thema 6; Persoonsgebonden factoren, conclusies en afsluiting Module 31: Privé- en werkgerelateerde factoren en hun invloed op gezondheid...40 Module 32: De P in de PNI...41 Module 33: De persoonlijkheid kiest de ziekte...42 Module 34: Integratie van de lesstof...43 Module 35: Patiëntencasussen en bespreking van casussen...44 Module 36: Afronding

4 Opleidingscurriculum Dit curriculum beschrijft de inhoud, doelen en voorwaarden welke van toepassing zijn op de Opleiding tot therapeut in klinische Psycho-Neuro-Immunologie 1. Organisatie Opleidingsinstituut Natura Foundation werd in 1999 door Bonusan opgericht om de aanwezige kennis op het vakgebied van orthomoleculaire therapie, fytotherapie en klinische psycho-neuro-immunologie (kpni) te delen met (para)medici werkzaam in de complementaire geneeskunde. Door actief en progressief te (re)ageren op wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van kpni is Natura Foundation uitgegroeid tot hét kenniscentrum met een enorme kennisdatabank en een uitgebreid nationaal en internationaal netwerk van professionals en belangstellenden. De opleiding tot klinisch PNI-therapeut wordt in Nederland georganiseerd door Bonusan BV onder auspiciën van Natura Foundation. Voor vragen en opmerkingen dient u als student contact op te nemen met Bonusan BV. Contactgegevens Bonusan BV Postbus AA Numansdorp Tel.: info@bonusan.nl Website: De 36-daagse opleiding wordt in blokken georganiseerd in Numansdorp. Adres Bonusan Opleidingscentrum Groeneweg XB Numansdorp 4

5 2. Algemene informatie bij de opleiding 2.1 Toelatingscriteria Basiskennis van orthomoleculaire geneeskunde en medische basiskennis op HBOniveau wordt sterk aangeraden. Wanneer de student twijfelt over de aanwezige voorkennis, neem dan contact op met één van onze opleidingsadviseurs. 2.2 Doelgroep Deze opleiding is geschikt voor artsen, specialisten, psychologen, natuurgeneeskundigen, fysiotherapeuten, osteopaten, diëtisten en andere geïnteresseerde professionals in de gezondheidszorg. 2.3 Taal van lesgeven De lessen worden gegeven in de moedertaal van het land waar de opleiding gegeven wordt. Enkele modules worden in het Engels gegeven. 2.4 Studiebelasting De opleiding omvat 560 klokuren, opgebouwd uit contacturen, (zelf)studie-uren en examen Contacturen De opleiding bestaat uit 36 opleidingsdagen evenredig verdeeld over 2 cursusjaren. In totaal bevat de opleiding 270 contacturen (Zelf)studie-uren Cursisten bereiden zich voor op opleidingsdagen door vooraf verkregen documenten te bestuderen. Na iedere cursusdag verwerken cursisten de verkregen theoretische en praktische informatie. Tevens wordt aanbevolen competenties in de praktijk te oefenen. De opleider beschrijft, geeft aanwijzingen en ondersteunt de cursist bij de invulling van de (zelf)studie-uren. De opleider organiseert of faciliteert de (zelf)studie-uren echter niet. Voor (zelf)studie-uren wordt evenredig over 2 cursusjaren 290 klokuren berekend. 2.5 Afronding van de opleiding Deelnamecertificaat Bij een aanwezigheid van minimaal 80% van de lessen ontvangt de student een deelnamecertificaat Examen Na het tweede jaar bestaat de mogelijkheid deel te nemen aan een praktisch eindexamen. Tijdens dit examen wordt door middel van het afnemen van een anamnese en het opstellen van een behandelplan de totale lesstof van leerjaar 1 en 2 behandeld. Na beëindiging van het praktische deel van dit examen worden 5

6 mondeling vragen gesteld over de leerstof en de integratie van deze stof in de dagelijkse praktijk. Om aan het examen deel te kunnen nemen, dient de student zich middels het inschrijfformulier aan te melden. Op het examen is het Protocol PNI-2 examen van toepassing. Wanneer de cursist het examen met goed gevolg aflegt, mag de titel Therapeut in de klinische psycho-neuro-immunolgie gedragen worden. Deze titel biedt collega s, patiënten en verzekeraars kwaliteitsgarantie. 2.6 Werken volgens kpni Doordat PNI-wetenschap continu in ontwikkeling is, raden wij therapeuten, die werken volgens klinische PNI, aan met regelmaat nascholingsactiviteiten te volgen. Tevens adviseert Natura Foundation studenten en geslaagden lid te worden van de internationale beroepsvereniging KPNI. 6

7 3. Het curriculum 3.1 Lesmateriaal Tijdens de eerste module van de PNI-opleiding (jaar 1) ontvangt u het naslagwerk voor jaren 1 en 2. Het behandelt onderwerpen die regelmatig in de (PNI-)praktijk aan de orde komen. Hierbij is niet dezelfde volgorde aangehouden als de lesmodules. Waar de lessen erop zijn gericht u bekend te maken met het therapeutisch werkveld, gaat het naslagwerk wat dieper in op een aantal specifieke aandoeningen. Zo kunt u goed zien hoe de klinische PNI binnen haar context, de gezondheidszorg, functioneert. Tevens zal de student bij verschillende modules een aantal relevante, vaak Engelstalige, artikelen ontvangen. Deze artikelen en de presentaties behorende bij iedere module zijn middels een inlogcode te downloaden vanaf de website De inloggegevens ontvangt de student enkele weken voor de start van de opleiding. Overig lesmateriaal zal o.a. bestaan uit vragenbogen, huidplooimeting en hartfrequentie variatie meting. Bij de beschrijving van iedere module zal het thema materiaal alleen nog worden besproken wanneer sprake is van afwijkend materiaal dan genoemd in deze paragraaf. 3.2 De student zal na afronding van de opleiding in staat zijn om: 1. patiënten te behandelen op basis van wetenschappelijke kennis gebruikmakend van meetinstrumenten en interventies op het gebied van klinische psycho-neuro-immunologie 2. stoornissen op het gebied van werkingsmechanismen te analyseren, te interpreteren en te diagnosticeren 3. mensen te behandelen met zowel acute als chronische aandoeningen via het zogenaamde film-model 4. kennis over de evolutionaire oorsprong van de mens te vertalen naar hedendaagse gezondheidskunde 5. voeding, beweging en gedragstherapieën toe te passen binnen zowel protocollaire interventies als geïndividualiseerde interventies via begrip van het chronotype van de mens 6. Het verantwoordelijk en specifiek toe kunnen passen van voedingssupplementen, fytotherapeutica, andere natuurlijke interventies en werkingsmechanismen. 7. zijn eigen grenzen te herkennen en ook als zodanig te handelen binnen de dagelijkse praktijk Iedere module heeft verder zijn eigen aanvullende specifieke doelen die per module beschreven zijn. 3.3 Zie module-indeling 7

8 3.4 De te leren vaardigheden zijn per module beschreven en zijn verdeeld in de volgende categorieën: 1. Cognitief-Intellectueel 2. Motorisch-Lichamelijk 3. Emotioneel-Affectief 4. Communicatief-Sociaal 5. Integratief 3.5 Tijdens de verschillende modules zullen een aantal activiteiten plaatsvinden die ten doel hebben om de doelen (paragraaf 3.2) en de vaardigheden (paragraaf 3.3) daadwerkelijk te kunnen bereiken c.q. te verwerven. De activiteiten kunnen o.a. bestaan uit: Voorbeelden van patiënten en casussen Anamneseoefening Zelfexploratie (psycho-neuro-immunologisch) Gedragsanalyse/ -persoonlijkheidsanalyse Praktijkmeting (huidplooi, hartfrequentie variabiliteit) Vragenboog toepassingstraining 3.6. Iedere docent maakt gebruik van een presentaties, het whiteboard, verbale communicatie en oefeningen om de informatieoverdracht tot stand te brengen. De lesmethodologie is zo opgebouwd dat tijdens iedere module aan drie basiscondities zal worden voldaan. Deze voorwaarden kunnen als volgt samengevat worden: wat kan de student met de aangeboden informatie (klinische toepassing) hoe werkt het (de werkingsmechanismen) waar komt het vandaan (wetenschappelijke achtergrond en referenties) De methodologie zal verder op didactisch gebied voldoen aan de opvatting over het leren van nieuwe vaardigheden en inhoud: 40% van de aangeboden lesstof is min of meer bekend 40% van de aangeboden lesstof zal voor vele studenten nieuw zijn 20% mag speculatief zijn (prikkelen van nieuwsgierigheid en discussie) Daarnaast zijn de docenten zo opgeleid dat de totale lesstof door 80% van de toehoorders voor 80% te begrijpen is. Ook dit prikkelt de nieuwgierigheid en een gezonde wetenschappelijke discussie. 3.7 Evaluatie De kracht van een opleiding zit onder andere in de manier waarop docenten, opleidingsinstituut en studenten worden geëvalueerd. Aan het einde van ieder lesblok worden de docent, de documentatie, de organisatie en de opleiding als geheel geëvalueerd middels een evaluatieformulier. Tevens is het eindexamen voor zowel de student als de opleiding een goed evaluatiemoment. 8

9 4. Opleidingsinhoud De opleiding is opgebouwd rondom 6 PNI-thema s. Ieder thema wordt behandeld in een aantal opleidingsdagen. Omdat alle thema s en onderliggende onderwerpen sterk onderling met elkaar verbonden zijn, zal er sprake zijn van enige overlap. Hoewel de volgorde van de modules bewust gekozen is, is het door de sterke onderlingen verbodenheid niet noodzakelijk de modules in deze volgorde aan te bieden of te volgen. 9

10 Thema 1; Inleiding in klinische PNI 6 dagen; module 1 t/m 6 Module 1: Inleiding in kpni geen uitzondering 1. de student zal na deze module in staat zijn om het concept kpni te begrijpen 2. de student zal na deze module in staat zijn om het begrip stress te kunnen definiëren 3. de student zal in staat zijn om de complexiteit van kpni te begrijpen 1. de geschiedenis van kpni 2. de definitie van stress - homeostase 3. kpni in het dagelijks leven 4. metamodel 1 (werkingsmechanismen de film), 2 (4 componentenmodel) en 3 (waarom is het probleem een probleem voor de patiënt) 1. begripsvorming 2. genieten 3. participeren Activiteit 1. patiëntvoorbeeld uitgevoerd door docent 1. begripsvorming via het gebruik van anekdotes, patiëntenvoorbeelden, verhalen en metaforen 2. vraag en antwoord 10

11 Module 2: Evolutieleer: oorsprong van de mens geen uitzondering 1. de student zal na deze module in staat zijn om de impact van genetica op de ontwikkeling van ziekte op waarde te kunnen schatten 2. de student zal in staat zijn de Barker hypothese te gebruiken in de dagelijkse praktijk bij de behandeling van patiënten 1. de evolutionaire achtergrond van genetische diversiteit 2. ons genoom, genomics, transcriptomics, proteomics, metabolomics en farmacogenomics 3. genotype vs. fenotype 4. genetische ziekte 5. omgevingsfactoren; Barker hypothese 6. hemoglobinopathie 7. laboratoriumdiagnostiek van genetische ziekten 8. moleculair biologische methoden 1. kritisch redeneren 2. integreren 3. experimenteren 4. respecteren 1. casusbespreking in de groep 1. begripsvorming via het gebruik van laboratoriumonderzoek 11

12 Module 3: Voeding, beweging, cultuur en psyche: klinische PNI en evolutionaire biologie geen uitzondering 1. de student zal na deze module in staat zijn de mens te begrijpen vanuit een evolutionair perspectief 2. de student zal na deze module in staat zijn om diëten van de PNI-leefwijze te onderscheiden 3. de student zal in staat zijn om een begin te maken met de toepassing van het totale PNI concept als preventie en binnen het eigen leven 1. de evolutie van de mens 2. de mens als een toevalstreffer 3. voeding en klimaat schapen de mens 4. metamodel 4 (thyroxin) en 5 (it is all about energy) 1. het leren maken van een valide voedingsplan volgens het PNI concept (metamodel 1, 2, 3, 4, 5) waarbij creativiteit, kennis, emotionele inleving, acceptatie van een bepaalde levensstijl en integratie een rol spelen 1. het maken van een voedingsplan met eventuele basissuppletie noodzaak 2. het opstellen van een behandelvolgorde volgens het PNI concept 1. interactie met de groep over bestaande opvattingen m.b.t. de evolutie 2. theorie en praktijk 12

13 Module 4: Neuro-endocrinologie 1. foto s van Triër social stress test 1. de student zal na deze module in staat zijn een verschil te kunnen maken tussen stresstolerante en stressgevoelige mensen 2. de student zal na deze module in staat zijn de begrippen homeostase en allostase in de dagelijkse praktijk toe te passen 3. de student zal in staat zijn om de adaptogene capaciteit te kunnen meten en de meetwaardes te kunnen interpreteren 1. Adaptogene capaciteit 2. HPA-as 3. Sympaticus 4. Interactie tussen twee systemen 5. Celmembraan vloeibaarheid 6. Stress - tolerantie 7. Homeotase/allostase 8. Neuro-endocrinologie 9. HPG-as 10. HPT-as 1. het leren interpreteren van klinische symptomen en daarmee een vertaalslag maken naar een stoornis binnen één of meerdere assen 2. logisch redeneren, genieten 1. doen van een stresstest 1. theorie en praktijkvoorbeelden 13

14 Module 5: Klinische PNI: assen, interacties en klinische relevantie geen uitzondering 1. de student zal na deze module in staat zijn om het concept kpni te begrijpen 2. de student zal na deze module in staat zijn om zelf nieuwe hypotheses te vormen over bestaande dogma s en paradigma s 3. de student zal in staat zijn om testbare hypotheses van mythen te onderscheiden 1. globale interacties tussen de verschillende systemen 2. early life experiences 3. de adverse childhood experience research vaardigheden 4. gebruik maken van vragenlijsten, zelfkritiek, kritisch om leren gaan met informatie 1. zelfmeting ACE 2. interpretatie ACE van medestudenten 1. via discussie komen tot het omver werpen van bestaande dogma s en paradigma s 2. ter discussie stellen van nieuwe hypotheses 14

15 Module 6: Neuro-psychologie 1. SBI 36 vragenlijst 1. De student is in staat om neuro-anatomie met functies te verbinden 2. De student is in staat om iemand met hersenletsel te begeleiden via neurotrainingstechnieken, voeding en suppletie 1. Gedrag, functie en weefsel; de interactie 2. Empathie, sympathie, neurons en gedrag 3. De evolutie van gedrag 1. invoelen 2. analyseren 3. creativiteit 4. interpreteren 1. zelfanalyse 1. theorie 2. praktijk 15

16 Thema 2; Onderzoek, diagnostiek & communicatie 6 dagen; module 7 t/m 12 Module 7: Klinisch chemisch onderzoek, validiteit en betrouwbaarheid; vetzuren in de kliniek, vitamine A & D Geen bijzonderheden 1. De student zal in staat zijn om de belangrijkheid van vetzuren op de algehele gezondheid wetenschappelijk te kunnen inschatten 2. De student kent de werking van vitamine A & D en weet deze op een klinische wijze in te zetten 1. Vetzuren in de kliniek 2. Vitamine A & D 1. Luisteren 2. integratie 3. kritisch beoordelen Geen bijzonderheden 1. Theorie 2. bespreking van casussen 3. discussievoering 16

17 Module 8: Epigenetica en genetica geen uitzondering 1. De student zal in staat zijn de relevantie van een gedegen test in te schatten 2. De student kan de resultaten van een test lezen en vertalen naar de werkzaamheden in de praktijk 3. De student is in staat de patiënt n.a.v. een anamnese en klinisch onderzoek, zonodig een gedegen advies te geven over het type test dat afgenomen zou kunnen worden om een diagnose te verifiëren 1. Laboratoriumonderzoek 2. Validiteit 3. Betrouwbaarheid 4. Barker-hypothese 1. leren interpreteren 2. besluiten nemen 3. analyseren 4. uitleggen 1. Interpretatie van een aantal bloedonderzoeken 1. Theorie en praktijk 17

18 Module 9: Het diagnostisch proces 1. Anamneseprotocol 2. Vragenlijsten 1. de student zal na deze module in staat zijn om het diagnostisch proces te kunnen trainen 2. de student zal na deze module in staat zijn om het anamneseprotocol te gebruiken t.b.v. de therapie 3. de student zal in staat zijn om kritisch om te gaan met zijn eigen conclusies 1. algemene en specifieke anamnese 2. gebruik van anamneseprotocol en vragenlijst 3. metamodel 1, 2 en 3 1. observeren 2. juiste vragen stellen, 3. empathisch vermogen, 4. respecteren 5. evalueren 6. integreren 7. rationaliseren 1. patiëntvoorbeeld uitgevoerd door docent 2. anamnesetraining in groepen van 3 3. anamnesetraining hele groep 1. theorie en praktijk 18

19 Module 10: Diagnostiek in de praktijk 1. casussen 1. De student kan een vier componenten diagnose stellen 2. De student is in staat de diagnose uit te leggen aan de patiënt (deep learning) 3. De student kan naar aanleiding van de diagnose een basis therapieplan opstellen 1. anamnese afnemen bij patiënt 2. Toegevoegd onderzoek 3. anthropometriek 1. leren luisteren 2. observeren 3. vragen stellen 4. empathisch vermogen 5. respecteren 6. evalueren 7. integreren 8. rationaliseren 1. Casussen (studenten onderling) 2. casus door docent 1. Praktijk en een beetje theorie 19

20 Module 11: De evolutionaire achtergrond van gedrag geen uitzondering 1. de student zal na deze module in staat zijn om depressies te signaleren en de achtergrond ervan te herkennen 2. de student zal na deze module in staat zijn om zichzelf beter te begrijpen 3. de student zal in staat zijn om de mens als één geheel te zien 4. De student zal in staat zijn om verschillende communicatie-methoden toe te passen 1. de P in de PNI 2. communicatiemodellen 3. situatie-symptoom interacties 4. het verschil en interactie tussen tekst en context 1. begrip 2. creativiteit 3. passie 4. empathie 5. sympathie 1. communicatievaardigheidstraining geen uitzonderingen 20

21 Module 12: Communicatie en communicatievaardigheden 1. foto s 1. de student is in staat taal te gebruiken dat de patiënt helpt bij het ophalen van diepgewortelde gedachten en gebeurtenissen 2. de student zal in staat zijn om de eerste 3 metamodellen in de praktijk te brengen 3. de student zal in staat zijn om de juiste vragen aan de patiënt te stellen 1. Gesprekstechnieken 2. Efficiënte en niet-efficiënte strategieën 3. De structuur van de subjectieve waarneming 4. Neuro-Linguistisch Programmeren 5. Zelfanalyse 1. het leren toepassen van hypnotiserend taalgebruik 2. empathie 3. analytisch vermogen 4. emotionele stabiliteit 5. sociale interactie 6. normacceptatie 7. zelfkritiek 1. Hypnosetherapie 2. Gesprekstraining 3. Observatietraining 1. theorie en praktijkvoorbeelden 21

22 Thema 3; Het immuunsysteem, beweging en voeding 6 dagen; module 13 t/m 18 Module 13: Het immuunsysteem 1. foto s 1. de student is in staat om het immuunsysteem te zien als centrum van gezondheid en ziekte 2. de student is in staat om mensen met eenvoudige immuunstoornissen te herkennen en te behandelen 3. de student zal in staat zijn om de meest bekende etiologische factoren, verantwoordelijk voor stoornissen van het immuunsysteem, te herkennen 1. het aangeboren en adaptieve immuunsysteem 2. interacties 3. de antigen presenting cells 4. stress en het immuunsysteem 1. luisteren 2. observeren 3. discussiëren 4. interpreteren 1. casusbespreking 2. discussie 1. theorie en praktijk 22

23 Module 14: Low grade inflammation 1. foto s 1. De student is in staat om de plaats van LGI binnen de totale film van het ziek worden te herkennen, te interpreteren en te behandelen 1. Low grade inflammtion; de werkingsmechanismen 2. Etiologie 3. Therapie 1. Interpreteren 2. observeren 3. analyseren 4. invoelen 5. integratie 1. casus door docent 1. theorie en praktijk 23

24 Module 15: Behandeling van de meest voorkomende ziektebeelden 1. Werkingsmechanismen 1. De student is in staat om een aandoening te interpreteren als een SIRS of CARS 2. De student kent de pathways van deze ziekten 3. De student is in staat om een immuunstoornis te diagnosticeren 1. Metamodellen voor mentale aandoeningen 2. Uitputtingsziektes 3. Auto-immuunstoornissen 1. analyseren 2. interpreteren 3. actief luisteren 4. invoelen 5. kritisch beoordelen 1. casus door de docent 1. theorie en praktijk 24

25 Module 16: De rol van beweging binnen een evolutionair model Geen bijzonderheden 1. de student kan een lactaastest en HFV afnemen en de uitkomst interpreteren 2. de student kent de rol en het belang van beweging binnen de KPNI. 3. de student kent de evolutionaire achtergrond van beweging 1. inspanningsfysiologie 2. meetinstrumenten van conditie 3. lactaattesten 4. HTV 5. beweging en het immuunsysteem 6. klinische toepassing van beweging 1. creativiteit 2. luisteren 3. interpreteren 4. observeren 5. coördinatie 1. lactaattest 2. HFV 3. casuïstiek 1. Theorie 2. Praktijkoefeningen 25

26 Module 17: De combinatie van beweging en voeding als basis van de behandeling van alle aandoeningen 1. foto s 1. de student is in staat om een HFV te interpreteren en te vertalen naar de praktijktraining van gezonde en zieke mensen 2. de student kent de interactie tussen HFV en gezondheid 3. de student kan een behandelplan opstellen waarin voeding en beweging als interventie dienen om de gezondheid van de patiënt te bevorderen. 1. van paleo naar een actueel PNI concept 2. interactie tussen voeding en beweging 1. luisteren 2. meten 3. wetenschappelijk werken 4. bewegen 1. meten van HFV 2. lactaattest 1. theorie 2. praktijkoefeningen 26

27 Module 18: Beweging en whole food treatment bij immunologische ziektebeelden geen bijzonderheden 1. de student zal in staat zijn op sport als therapie te gebruiken bij een groot aantal aandoeningen. 2. de student zal in staat zijn het open window fenomeen te herkennen en daarover de juiste adviezen te geven. 3. de student zal in staat zijn om een combinatietherapie op het gebied van sport, voeding en gedrag op te stellen met regulerende invloed op het immuunsysteem 1. sport en immuunsysteem 2. immuunsuppressie 3. beweging en macrofagen 4. training 5. suppletie en het immuunsysteem 6. overtraining 7. eiwitten en geïsoleerde aminozuren; de klinische implicatie 1. trainen 2. invoelen 3. coördinatie 4. handigheid 1. casus door de docent 2. bediscussiëren van een behandelplan 1. theorie 2. praktijk 27

28 Thema 4; Resoleomics, pijn en verouderen 6 Dagen; Module 19 t/m 24 Module 19: De fysiologie van wondgenezing geen uitzonderingen 1. De student is in staat om een wondgenezingsproces te begeleiden 2. De student kent de factoren die verantwoordelijk kunnen zijn voor een gestoorde wondgenezing en daarmee mogelijke chronificatie 3. De student is in staat om een acute leasie en/of ontsteking effectief te behandelen/begeleiden 1. de fysiologie van wondgenezing 2. voeding, micronutriënten en wondgenezing 3. stoornissen binnen de wondgenezing 1. observatie 2. interpretatie 3. begrip 1. wondanalyse 1. theorie 2. praktijk 28

29 Module 20: Resoleomics; de wetenschap van de oplossing 1. foto s 1. De student is in staat om het resoleomicsproces met behulp van specifieke substanties en gedragsveranderingen te begeleiden 2. De student kent de interacties tussen centrale activiteit van stressassen en resoleomics 3. De student weet chronisch gestoorde resoleomicsprocessen met behulp van kpni-technieken te herstellen 1. het reseolomis-proces 2. lipoxinen 3. resolvinen 4. protectinen 5. maresinen 1. het leren opstellen van een oplossingsgericht plan 2. interpreteren 3. observeren 4. relativeren 1. casus door docent 1. theorie 2. praktijk 29

30 Module 21: Pijn 1. De VAOL-triple hypothese 1. De student is in staat om werkingsmechanisme-specifieke interventies uit te voeren die leiden tot herstel van de wondgenezingscapaciteit : 1. VAOAL-triple hypothese 2. De acetylcholinerge remming 3. Het cannabinoiden mechanisme 4. De parasympaticus als centrale oplosser 1. invoelen 2. luisteren 3. observeren 4. kritisch beoordelen 5. behandelen 1. casus door cursist 1. theorie 2. praktijk 30

31 Module 22: De oudere mens Geen uitzondering 1. de student is in staat om de oudere mens als meest frequente patiënt integraal te begeleiden 2. de student is in staat om bepaalde ouderdomsaandoeningen werkingsmechanisme specifiek positief te beïnvloeden 3. de student is in staat om zich in te leven in de problemen van een ouder persoon op het gebied van emotie, cognitie, motoriek en sociale interactie 1. verouderingsprocessen 2. de bijzondere rol van de nieren en verouderingsprocessen 1. inleven 2. empathische vermogen 3. ervaren 1. ouder iemand spelen 2. casus door cursist 1. theorie 2. praktijk 31

32 Module 23: Succesvol versus niet-succesvol verouderen Geen uitzondering 1. De student kent de mogelijke stoornissen op cellulair niveau tijdens verouderingsprocessen 2. De cursist kan bij patiënten inschatten welk verouderingssysteem op hun van invloed is en kan hiervoor een behandelplan opstellen 3. De cursist is in staat om binnen zijn grenzen de oudere patiënt en zijn aandoeningen zowel preventief als therapeutisch te begeleiden 1. The killer diseases 1. Herkennen 2. invoelen 3. interpreteren 4. grenzen kennen 5. minimaliseren 6. motiveren 1. casus door student 1. discussie 2. theorie 3. praktijk 32

33 Module 24: Ouderdomsaandoeningen Geen uitzondering 1. de student is in staat om de oudere patiënt met mentale aandoeningen te behandelen 2. de student is in staat om begeleiders van oudere patiënten te instrueren en te begeleiden 3. de student is in staat om de oudere mens en zijn problemen beter te begrijpen 1. The killer diseases 2. Spijsverteringskanaal 3. Endocrinologische veranderingen 4. Voeding 5. Beweging 1. Motiveren 2. invoelen 3. observeren 4. communiceren 5. plannen 6. coördineren 1. Opstellen van een werkingsmechanisme specifiek behandelplan met behulp van voeding, beweging en gedrag 2. Casus door cursist 1. Theorie 2. Praktijk 3. Discussie 33

34 Thema 5; Kind, sekse, P in de PNI, lever, pancreas en de endocrinologische eenheid 6 Dagen; Module 25 t/m 30 Module 25: Het kind binnen de klinische PNI Geen bijzonderheden 1. de student is in staat om een kind te begeleiden van pre inseminatie tot de adolescentie ter preventie van bepaalde aandoeningen 2. de student is in staat om bepaalde kinderaandoeningen (waaronder ADHD en autisme) te herkennen en positief te beïnvloeden met behulp van voeding, beweging en suppletie. 3. de student is in staat om het kind en zijn problemen te begrijpen op het niveau van emotie, cognitie, sociale interactie en motoriek 1. early life stress & early life traumas: non responders 2. inseminatie 3. de zwangerschap 4. de lactatieperiode 5. groei 6. groeistoornissen 7. ADHD 8. autisme 1. Invoelen 2. inleven 3. spelen 4. minimaliseren 5. zelfkritiek 6. herinneren 1. Casus door cursist 2. Vertellen van anekdotes door cursist 1. Spelenderwijs begrijpen 34

35 Module 26: Het grote verschil tussen mannen en vrouwen 1. Foto s 1. student is in staat om, waar nodig, een seksespecifieke diagnose en behandeling op te stellen 2. De student is in staat om het verschil tussen mannen en vrouwen op vele gebieden te begrijpen en dit begrip toe te passen op zijn eigen leven 1. Endocrinologische verschillen 2. Neurologische verschillen 3. Evolutie en sekse 4. De rol van vader en moeder 1. Invoelen 2. respecteren 3. kritisch beoordelen 4. discussiëren 5. relativeren 1. Zelfanalyse 2. Casus door docent 3. Beoordeling en vergelijking van bloedonderzoeken 1. Theorie 2. Praktijk 35

36 Module 27: De P in de PNI; trangenerationele geneeskunde Geen bijzonderheden 1. De student is in staat om bepaalde technieken toe te passen bij mensen die niet reageren op gangbare interventies 2. De student is in staat om mensen met traumatische ervaringen en nonresponders integraal te begeleiden 3. De student is in staat om mensen, waar nodig, tijdig door te sturen naar een psychiater of psycholoog 1. De interactie van de P met de NI 2. De interactie tussen NI en P 3. De interactie tussen P, NI, E, S en M 4. De interactie tussen P, N, S, E, M, G, Epi en I Geen uitzonderingen 1. casussen 1. praktijk 2. theorie 36

37 Module 28: De lever als poort van de gezondheid van de mens en de nier als uitlaadklep 1. foto s 1. de student is in staat om stoornissen van het ontgiftigingsapparaat te herkennen en waar nodig te positief te beïnvloeden 2. de student is in staat klachten van de patiënt ter herleiden naar lever en nier en behandelingsplannen hiervoor op te stellen. 3. de student is in staat om eventuele interventies m.b.t. de capaciteit van ontgiften op het juiste moment toe te passen 1. de lever; anatomie, functies, hiërarchie van prioriteiten, interactie met andere organen, waaronder de hersenen 2. de nier; anatomie, functies, hiërarchie van prioriteiten, interactie met andere organen, waaronder de hersenen 1. grenzen kennen 2. organiseren 3. coördineren 4. kritisch beoordelen 1. opstellen van behandelplan n.a.v. casussen 2. casus door cursist 1. Theorie 2. praktijk 37

38 Module 29: Exocriene en endocriene pancreas geen bijzonderheden 1. de student is in staat om stoornissen van de pancreas te beoordelen en waar nodig positief te beïnvloeden 2. de student is in staat een behandelplan op te stellen voor patiënten met een insulineresistentie 3. de student is in staat om de pancreas en haar functies te reguleren binnen het functioneren van het totale organisme 1. de functies van de pancreas; endocrien en exocrien 2. stoornissen 3. de werkingsmechanismen 4. epidemiologie 5. behandeling van pancreasstoornissen 1. ervaring 2. differentiëren 3. beoordelen 4. invoelen 1. het maken van een integraal behandelplan voor een patiënt met insulineresistentie 2. casus door cursist 1. theorie 2. discussie 3. vraag en antwoord 38

39 Module 30: Vet, botten en de longen; de endocrinologische eenheid geen uitzondering 1. de student is in staat om de interactie tussen vetweefsel, bot en de ontwikkeling van de longen te begrijpen en in de praktijk te kunnen integreren. 2. de student is in staat om een link te leggen tussen pathologisch vetweefsel, leptine en insuline resistentie syndroom en meer dan 20 verschillende aandoeningen 3. de student is in staat om zuurstof te gebruiken en te zien als de roller coaster van de menselijke gezondheid. 1. vet; wit en bruin 2. vet als immuunorgaan 3. de rol van leptine 4. ontsteking en pathologisch overgewicht 5. zuurstof als roller coaster van de evolutie 1. toepassen van metamodellen 2. meting van IR en LR 1. Interpretatie van meetwaarden 2. patiëntenvoorbeelden 1. Theorie 2. praktijk 39

40 Thema 6; Persoonsgebonden factoren, conclusies en afsluiting 6 Dagen; Module 31 t/m 36 Module 31: Privé- en werkgerelateerde factoren en hun invloed op gezondheid 1. checklist IVM 2. Checklist inzet- en vaardigheidsfactoren 3. Life Event Scale 1. de student zal na deze module in staat zijn om stress op de werkvloer te signaleren en de achtergrond ervan te herkennen 2. de student zal na deze module in staat zijn om de relatie tussen privé- en werkgerelateerde factoren en gezondheid te leggen 1. Stress op de werkvloer 2. Stress in de thuissituatie 1. het leren doen van een observatie en analyse van de rol die de patiënt speelt op de werkvloer 2. observeren, interactioneren, non-verbale en verbale communicatie 1. zelfmeting IVM 2. invullen vragenlijsten 1. behandelen van casussen 40

41 Module 32: De P in de PNI Geen bijzonderheden 1. De student is in staat om bepaalde technieken toe te passen bij mensen die niet reageren op gangbare interventies 2. De student is in staat om mensen met traumatische ervaringen en nonresponders integraal te begeleiden 3. De student is in staat om mensen, waar nodig, tijdig door te sturen naar een psychiater of psycholoog 1. De interactie van de P met de NI 2. De interactie tussen NI en P 3. De interactie tussen P, NI, E, S en M 4. De interactie tussen P, N, S, E, M, G, Epi en I 5. Hardware en software Geen uitzonderingen 1. casussen 1. praktijk 2. theorie 41

42 Module 33: De persoonlijkheid kiest de ziekte 1. NEO-PI 1. De student is in staat om een persoonlijkheidanalyse uit te voeren 2. De student is in staat om persoonlijkheidskenmerken te verbinden met neuropsychologie 3. De student is in staat om de rol van de mens binnen zijn context te begrijpen en door o.a. deep learning, waar nodig, te veranderen 1. Persoonlijkheden; de wetenschap 2. Persoonlijkheden; speculatie 3. Persoonlijkheden en epigenetica; de kliniek 4. Veel voorkomende polymorfismen en persoonlijkheidskenmerken 1. herkennen 2. invoelen 3. kritisch beoordelen 4. genieten 5. spelen 6. analyseren 1. Observatieoefeningen 2. zelfanalyse 3. casus door groep 1. Theorie 2. Praktijk 42

43 Module 34: Integratie van de lesstof Geen uitzonderingen 1. patiënten te behandelen op basis van wetenschappelijke kennis gebruikmakend van meetinstrumenten en interventies op het gebied van klinische psycho-neuro-immunologie 2. stoornissen op het gebied van werkingsmechanismen te analyseren, te interpreteren en te diagnosticeren 3. mensen te behandelen met zowel acute als chronische aandoeningen via een zogenaamd film-model 4. kennis over de evolutionaire oorsprong van de mens te vertalen naar hedendaagse gezondheidskunde 5. voeding, beweging en gedragstherapieën toe te passen binnen zowel protocollaire interventies als geïndividualiseerde interventies via begrip over het chronotype van de mens 6. voedingssupplementen, phytotherapeutica en andere natuurlijke interventies verantwoordelijk en werkingsmechanismen specifiek te kunnen toepassen 7. zijn eigen grenzen te herkennen en ook als zodanig te handelen binnen de dagelijkse praktijk 1. Samenvatting 2. Gaten opvullen 1. Integreren 2. Van elkaar leren 1. Casussen door docent, student en groep 1. Praktijk 2. Theorie 43

44 Module 35: Patiëntencasussen en bespreking van casussen Geen uitzonderingen 1. patiënten te behandelen op basis van wetenschappelijke kennis gebruikmakend van meetinstrumenten en interventies op het gebied van klinische psycho-neuro-immunologie 2. stoornissen op het gebied van werkingsmechanismen te analyseren, te interpreteren en te diagnosticeren 3. mensen te behandelen met zowel acute als chronische aandoeningen via een zogenaamd film-model 4. kennis over de evolutionaire oorsprong van de mens te vertalen naar hedendaagse gezondheidskunde 5. voeding, beweging en gedragstherapieën toe te passen binnen zowel protocollaire interventies als geïndividualiseerde interventies via begrip over het chronotype van de mens 6. voedingssupplementen, phytotherapeutica en andere natuurlijke interventies verantwoordelijk en werkingsmechanismen specifiek te kunnen toepassen 7. zijn eigen grenzen te herkennen en ook als zodanig te handelen binnen de dagelijkse praktijk 1. Samenvatting 2. Gaten opvullen 1. Integreren 2. Van elkaar leren 1. Casussen door docent, student en groep 1. Praktijk 2. theorie 44

45 Module 36: Afronding Geen uitzonderingen 1. De student heeft alle vragen en twijfels kunnen uiten 2. De student heeft ideeën voor het opzetten of verbeteren van de eigen praktijk en kan hier planmatig mee aan het werk 3. De student heeft een professionele houding ontwikkeld, kent de eigen goede en minder goede competenties en weet wat in de toekomst gedaan kan worden om deze in de toekomst te behouden en/ of te verbeteren 4. De student kan patiënten behandelen en weet ook aan te geven welke patiënten zijn kennis en vaardigheden te boven gaan 5. De student is volledig op de hoogte van de regels, procedures en eisen rondom het examen 1. Hiaten, vragen en twijfels 2. Het opzetten van een eigen praktijk 3. Een professionele houding 4. Examenvoorbereiding 5. Mogelijkheden en kansen na de opleiding 1. Opzetten van een bedrijfsplan 1. Opzetten van een bedrijfsplan 1. Groepsgesprekken en discussie 45