GEMEENTE HOOGEVEEN. VERSLAG RAADSAVOND 7 september 2006

Transcriptie

1 GEMEENTE HOOGEVEEN VERSLAG RAADSAVOND 7 september 2006 Meningvormen Raadzaal Aanwezig: Klaas van der Laan (voorzitter), Gill, Aringaneng, Jan Ballast, Rolien van de Belt, Rob Berkenbosch, Bert Bouwmeester, Jan Braam, Gert Huijgen, René Karst, Geert Metselaar, Be Okken, Bert Otten, Henk Prigge, Wicher van Regteren, Henk Reinders, José Sapulette-Bruins Slot, Hennita Schoonheim-Lunenborg, Frank Snippe, Jan Steenbergen, Jan Stoefzand, Mark Tuit, Gert Vos, Wim Warrink, Henk van de Weg, Jan Alting, Francien Hellenthal, Lucas Hummel, Bas Mol, Rien Sloover. Aanwezig namens het college: wethouder Wietze van der Zwaag en ambtenaar Erwin Kuipers Commissiegriffier: Angelique Torenvlied De voorzitter opent de vergadering. 1. Spreekrecht Er hebben zich 3 insprekers gemeld ten aanzien van het agendapunt Oostering 51. De heer Rozegaar leest de volgende tekst voor: Namens buurtbewoners van Oostering en Zwarte Water maak ik gebruik van het spreekrecht. Wij willen via deze weg onze grote zorg kenbaar maken omtrent de vestiging en exploitatie van nu nog een minicamping op het perceel Oostering 51 te Pesse. Plannen voor de toekomst duiden op een camping met 30 á 40 plaatsen, vijf blokhutten en een grote groepsaccommodatie. Door de gemeente en door de exploitant is ons altijd verteld dat het alleen maar om een minicamping ging. Door willens en wetens ons als buurtbewoners van Oostering en Zwarte Water verkeerde informatie te verstrekken voelen wij ons zeer gekwetst. Dit veroorzaakt veel spanningen en slapeloze nachten. De camping ligt namelijk midden in mijn melkveebedrijf wat een zeer moeilijke situatie is. Zo is dit restant aardkabel op een of andere manier vanaf de camping in mijn land gekomen met alle ernstige gevolgen van dien. Door vliegeren boven mijn land, waar op dat moment drachtige koeien en vaarzen liepen, sloegen deze op hol. Deze incidenten vinden al plaats bij een matige bezetting van de camping. Kunt u nagaan wat er gebeurt als het een volledig recreatiebedrijf wordt. Insleep van ziektes is een groot gevaar voor mijn koeien. Vele overheidsinstanties en gewonen burgers wille graag de koeien in de wei zien. Wij als boeren ook, maar maak het ons dan niet onmogelijk. Een agrarisch makelaar heeft mijn bedrijf getaxeerd. Met camping heb ik te maken met een waardedaling van zo n slordige euro. Ook de burgerwoningen rondom de camping hebben met waardedaling te maken. De hele gang van zaken baart ons als buurt grote zorgen. Bijvoorbeeld: een minicamping moet op het bouwblok geplaatst worden zo dicht mogelijk bij de bebouwing. We begrijpen dus niet dat een minicamping over een terrein van 1,5 hectare verspreid kan worden. Door dan maar het hele perceel als bouwblok te beschouwen is de omgekeerde wereld. Wat als het perceel 4 hectare was geweest. Als er eerder een eerlijke opening van zaken was geweest, was ons wellicht veel ellende bespaard gebleven. De hele buurt deelt de ervaring dat de schijn van vooringenomenheid ten onrechte niet is vermeden. Wil de gemeente Hoogeveen zo met zijn burgers omgaan? Beter ten halve gekeerd, dan ten hele gedwaald. Verslag meningvormen Raadzaal 7 september van 7

2 Namens degoc, de gemeentelijke overlegcommissie, spreekt mevrouw Bakker in. Zij is tevens bestuurslid van LTO-Noord, afd. de Wolden-Oost/Hoogeveen. LTO Noord heeft enige tijd geleden een visie aan de gemeenten verstuurd, over hoe om te gaan met de afschaffing van de WOR. Kleinschalig kamperen was in eerste instantie bedoeld om de agrarische sector de mogelijkheden te geven voor verbreding als aanvulling op het inkomen van boeren. Bewust is toen gekozen voor koppeling aan het agrarische bedrijf. Hiermee wordt de recreatieve gast in de gelegenheid gesteld om kennis te maken met primaire bedrijvigheid in het landelijk gebied. Tevens werd door koppeling aan een agrarisch bedrijf voorkomen dat overige landbouwers in het buitengebied in hun doen en laten werden beperkt. Voor bestaande kleinschalige campings geldt dat zij maximaal 15 kampeermiddelen mogen plaatsen. Dit beperkt bestaande bedrijven in de mogelijkheden om de kwaliteit te leveren die tegenwoordig wordt verwacht. Inmiddels is het kleinschalig kamperen zowel toegestaan bij boeren als bij burgers. Als GOC zijn wij toch enigszins bezorgd over een eventuele wildgroei van campings die op deze manier zou kunnen ontstaan. LTO Noord bepleit dan ook dat in nieuw gemeentelijk beleid; 1. Ruimte voor het opschalen van bestaande kleinschalige kampeergelegenheden bij agrarische bedrijven. Met het toestaan van 25 in plaats van 15 kampeerplaatsen wordt de ondernemer in de gelegenheid gesteld om op een meer economische basis te gaan werken. Hiermee ontstaat ook meer mogelijkheden om een kwaliteitsslag te maken en te kijken naar landschappelijke inpassing. 2. In de beleidsvorming moet worden geregeld dat nevenfuncties waaronder verblijfsrecreatie, in het buitengebied nooit een belemmering mogen opleveren voor bestaande agrarische bedrijven. Hierbij gaat het zowel om de ontwikkelingsmogelijkheden als de exploitatie van deze bedrijven. 3. Gelet op de actualiteit zullen er nieuwe criteria en duidelijk beleid geformuleerd moeten worden ten aanzien van kleinschalige recreatie. Het kleinschalig kamperen zou bij voorkeur gekoppeld moeten worden een functionerend agrarisch bedrijf. Hiermee kunnen spanningen tussen functies in het landelijk gebied naar ons idee worden voorkomen. 4. Bij de behandeling van het bestemmingsplan Buitengebied-Noord zal er indringend gesproken moeten worden over een visie op recreatieve bedrijven. Tot die tijd is het ons inziens niet verstandig om ad hoc besluiten te nemen die later een zuivere fundamentele discussie in de weg staan. Graag zouden wij zien dat u voornoemde zaken in uw overwegingen ten aanzien van dit agendapunt betrekt. Mevrouw Van de Berg, advocaat, spreekt namens een aantal omwonenden in. Hieronder volgt haar reactie. Op 18 mei 2004 zou een principebeslissing zijn genomen aangaande de mogelijkheid tot exploitatie van een camping door de familie Duk op het perceel Oostering 51 te Pesse. Dat perceel heeft deels de bestemming woondoeleinden, deels EK (gedeelte waar woning op staat) en deels G: groenvoorzieningen (gedeelte waar camping is gerealiseerd). Op gronden met de bestemming G mogen geen bouwwerken worden gerealiseerd. De camping is gelegen in het midden van het agrarisch bedrijf van de familie Rosegaar, die een melkveefokbedrijf exploiteert met een ziektevrij-status. Dat laatste is tamelijk uniek en juist daarom is het vee zeer gewild in binnen- en buitenland. Het is onduidelijk wie die principebeslissing heeft genomen, op basis waarvan en wat daarvan de inhoud en status is. De principe-beslissing werd niet gepubliceerd en is zelfs niet op schrift gesteld. Verslag meningvormen Raadzaal 7 september van 7

3 Toch wekken latere reacties van een ambtenaar de indruk, dat de ambtenaar het College hieraan min of meer gebonden achtte. Dat zou uiteraard niet terecht zijn. Die principebeslissing is immers nooit bekendgemaakt. Ook waren de omwonenden niet bij de voorbereiding daarvan betrokken, evenmin als naar ik aanneem - U als Raad. Dit terwijl het vaststellen van bestemmingsplannen een bevoegdheid is van Uw Raad en derhalve het afwijken daarvan in beginsel eveneens. Mogelijk dat de bevoegdheid tot het nemen van vrijstellingsbesluiten op grond van artikel 19 WRO aan het College is gedelegeerd, maar deze ongepubliceerde principebeslissing is niet op grond van dat artikel genomen. Uw Raad was en is dus bevoegd. De familie Duk ging tot aankoop van het perceel over nadat die principebeslissing zou zijn genomen. Mogelijk dat er angst bestond voor aansprakelijkstelling, indien de camping niet door zou gaan en dat dit een rol heeft gespeeld bij de later verwoordde visie dat de gemeente niet anders kon en de bezwaren van de omwonenden geen schijn van kans maakten. Dat zou dan uiteraard zeer onterecht zijn geweest. In de Wet op de Ruimtelijke Ordening zijn immers tal van waarborgen opgenomen die de rechtszekerheid van omwonenden beogen te beschermen. Het gaat dan niet aan dat die rechtszekerheid opzij wordt gesteld door een principebeslissing bij de voorbereiding waarvan de belanghebbenden niet zijn betrokken en de wettelijk verankerde inspraakmogelijkheden en rechtsmiddelen niet zijn toegepast, bovendien genomen door een daartoe niet bevoegd College. Procedures Inmiddels werd een groot aantal procedures gevoerd door de omwonenden tegen alle mogelijke besluiten die er met betrekking tot de camping inmiddels werden genomen en voorgenomen. Het einde daarvan is nog lang niet in zicht. In verband met de beperkte spreektijd zal ik ze niet allemaal opnoemen; wel is een beknopt overzicht daarvan aangehecht. Mochten er vragen over zijn, dan zal ik die uiteraard gaarne beantwoorden. Overigens heeft de familie Duk de besluitvorming niet afgewacht, maar het niet vergunde sanitairgebouw alvast zonder vergunning gerealiseerd en is ook de exploitatie van de camping (in strijd met tal van regels, waaronder de ontheffingsvoorwaarden) gaan exploiteren. Niet alleen kostten al deze procedures de omwonenden veel tijd, energie en geld, ook wordt hierdoor een aanzienlijk beslag gelegd op de ambtenaren die zich met die procedures bezig houden en vaak twee tot drie man c.q. vrouw sterk de vele zittingen bijwonen. Die tijd zou natuurlijk ook aanzienlijk nuttiger kunnen worden besteed. Uiteindelijk betalen de inwoners van de gemeente daarbij het gelag. Onjuiste volgorde De volgorde met betrekking tot besluiten hóórt te zijn dat eerst alle relevante feiten en omstandigheden in kaart worden gebracht, er op grond daarvan besluitvorming plaatsvindt langs de daartoe in de wet voorgeschreven wegen. Daarna staan er inspraakmogelijkheden en rechtsmiddelen open. Tenslotte is er een onherroepelijk besluit. Pas daarna kan aan het onherroepelijke besluit uitvoering worden gegeven zonder dat de betrokkene het risico loopt de uitvoering weer terug te moeten draaien. Verslag meningvormen Raadzaal 7 september van 7

4 Hier is het echter heel anders gegaan. In het kort komt het er op neer dat de familie Duk heeft aangegeven voornemens te zijn ter plaatse een camping te exploiteren in strijd met het bestemmingsplan en de Wet op de openluchtrecreatie. Dat er niet slechts het voornemen bestaat een minicamping te exploiteren blijkt uit de ingediende tekeningen, die aan de omwonenden echter niet werden getoond aanvankelijk. Iemand zou daarop hebben meegedeeld dat daar van gemeentewege geen bezwaar tegen zou bestaan, hoewel er geen enkele omwonende was gehoord en alle omwonenden hier ernstige bezwaren tegen hebben. Niet alleen werden de omwonenden niet bij de principebeslissing betrokken; de inhoud daarvan werd hen zelfs niet meegedeeld. Toen zij echter mondeling bezwaren wilden indienen tegen de latere besluitvorming (ontheffing WOR en binnenplanse gebruiksvrijstelling) werd hen te verstaan gegeven dat zij geen schijn van kans maakten en de gemeente niet anders kon dan de vrijstelling respectievelijk de ontheffing te verlenen. De schijn van vooringenomenheid werd daarmee ten onrechte niet vermeden. Voorbereidingsbesluit Uit het feit dat het College Uw Raad heeft verzocht een voorbereidingsbesluit te treffen kan worden afgeleid dat men niet voornemens is op de ingeslagen weg ten halve te keren; gevreesd moet daarom worden dat het College voornemens is ten hele te dwalen in dit onjuiste besluitvormingstraject. Een voorbereidingsbesluit heeft ten aanzien van dit perceel tot gevolg, dat de mogelijkheid wordt gecreëerd een vrijstelling van het bestemmingsplan te verlenen op grond van artikel 19 lid 1 WRO, ondanks het feit dat het betreffende plan ouder is dan 10 jaar. Nu het College inmiddels heeft ingezien dat de poging vrijstelling te verlenen op grond van het tweede lid van artikel 19 WRO gedoemd is tot mislukken, is thans op 19 lid 1 ingezet. Opzet van de wetgever is dat bestemmingsplannen tijdig worden herzien en er niet te gemakkelijk de hand wordt gelicht met de goede ruimtelijke onderbouwing, die op grond van artikel 19 lid 1 is vereist, in situaties waarin het plan te oud is. In dergelijke gevallen is het geïndiceerd dat er eerst een beoordeling wordt gemaakt van welke ontwikkeling wenselijk is in het integrale gebied. Vandaar het verbod in dat geval vrijstelling te verlenen. Door het treffen van een voorbereidingsbesluit wordt dat verbod doorbroken. Is dat erg? Ja, in dit geval wel. Het opent de weg om alsnog vrijstelling te verlenen van het verouderde plan, zonder dat daarbij een nieuw plan is vastgesteld of wordt voorbereid; zonder dat een integrale afweging wordt gemaakt. Weliswaar is daarbij nog steeds een goede ruimtelijke onderbouwing vereist, maar het is evident dat van een Raadsbesluit dat de mogelijkheid opent tot dit besluitvormingstraject zal worden beweerd dat dit een democratisch genomen besluit betreft waarmee de meerderheid van de Raad heeft aangegeven geen onoverkomelijke bezwaren te hebben tegen deze besluitvormingsprocedure. Met andere woorden: met het nemen van een dergelijk besluit geeft de Raad het College het groene licht om voort te gaan op de ingeslagen weg, zonder dat een integrale beoordeling plaatsvindt. Die weg komt er op neer dat er op een achternamiddag een niet op schrift gestelde principebeslissing is genomen, waaraan vervolgens alle besluitvorming is aangepast en feitelijk ondergeschikt wordt gemaakt. Dit zonder dat daarop inspraak of controle mogelijk was; sterker nog: zelfs zonder dat voorafgaand de betrokken belangen in kaart zijn gebracht, laat staan gewogen. Dit alles onder het motto: Wij kunnen niet anders, want er is een principebeslissing. Verslag meningvormen Raadzaal 7 september van 7

5 Afweging kosten Het kan echter wel degelijk anders en het hóórt ook anders te gaan. De familie Duk kan aan een principebeslissing immers geen enkel gerechtvaardigd vertrouwen ontlenen. Zij wisten, althans behoorden als ondernemers te weten, dat alleen aan een onherroepelijke vrijstelling van het bestemmingsplan gerechtvaardigd vertrouwen mag worden ontleend. Dat daarvan geen sprake is of was kan hen niet zijn ontgaan. Een claim tot schadevergoeding kan dan ook op grond daarvan terzijde worden gesteld. Dat ligt anders met betrekking tot door de omwonenden te claimen schadevergoeding op grond van artikel 49 WRO, in het geval het huidige besluitvormingstraject wordt voortgezet. Een traject van voldongen feiten; niet van zorgvuldige afweging van de betrokken belangen vooraf. De familie Rosegaar heeft een taxatierapport laten uitbrengen met betrekking tot het verschil in waarde van het bedrijf met en zonder camping in het midden daarvan. Het waardeverschil bedraagt ,-; dat betreft nog maar één van de omwonende families. Hoewel in het kader van planschade slechts een deel daarvan voor vergoeding in aanmerking komt, is het de vraag of de gemeente dergelijke omvangrijke claims moet willen riskeren ten gunste van een bedrijfje dat slechts een deel van het jaar een marginale bijdrage aan de werkgelegenheid levert. Komt vast te staan dat er onrechtmatig is gehandeld door de gemeente en dat is niet denkbeeldig dan is sprake van een volledige schadevergoedingsplicht, die ook niet zal zijn beperkt tot het waardeverschil, maar ook betrekking kan hebben op de mogelijk aanzienlijke gevolgschade. Het treffen van een voorbereidingsbesluit zal ongetwijfeld leiden tot een poging vrijstelling te verlenen van het bestemmingsplan op grond van artikel 19 lid 1 WRO. Dit met alle procedurele gevolgen van dien (bezwaar bij het College, beroep bij de rechtbank en hoger beroep bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State) en het daarmee gemoeide tijdbeslag op de betrokken ambtenaren, zowel met betrekking tot het opstellen van processtukken, als het voorbereiden en bijwonen van zittingen. De vragen die ik Uw Raad namens mijn cliënten vanavond voorleg zijn: - Vindt de Raad dit uit democratisch oogpunt een juiste wijze van besluitvorming? - Acht de Raad het als gevolg van dit traject van voldongen feiten optredende tijd- en kostenbeslag verdedigbaar in relatie tot het te dienen belang? - Acht de Raad het wenselijk dat het College de gelegenheid wordt geboden om voort te gaan op de ingeslagen weg indien daardoor aanzienlijke financiële risico s voor de gemeente worden genomen? - Acht de Raad risico op niet vermijden van de schijn van vooringenomenheid wenselijk? Indien Uw antwoord op één van deze vragen nee is, verzoek ik U geen voorbereidingsbesluit te treffen en daardoor het democratische besluitvormingsproces in het kader van wijziging van het verouderde bestemmingsplan een reële kans te bieden. 2. Voorbereidingsbesluit perceel Oostering 51 te Pesse Metselaar van het CDA is benieuwd hoe het zit met de feitelijke juridische juistheid. Enerzijds wordt er ruimte gegeven aan toeristische activiteiten op het platteland, echter die activiteiten mogen de bedrijfsvoering en de uitbreidingsmogelijkheden van bedrijven niet te veel in de weg staan. Voorts zegt hij dat zijn partij niet meer wil dan een minicamping. Het college wil op die lokatie een minicamping, daar hoort een Verslag meningvormen Raadzaal 7 september van 7

6 toiletgebouw bij. Het is hem gebleken dat het voorbereidingsbesluit op het hele perceel van toepassing is. Wil het college echt alleen een toiletgebouw plaatsen? Van Regteren van de VVD vraagt zich af of de vergunningaanvraag wel goed behandeld is. Had de aanvraag niet behandeld dienen te worden als een reguliere bouwaanvraag, in plaats van een lichte? De partij gaat akkoord met het voorbereidingbesluit, maar wil wel dat er bemiddeld wordt met omwonenden. Siebering zegt namens de PvdA een reactie te geven namens 9 fractieleden. Bert Bouwmeester zal een afzonderlijke reactie geven. De meerderheid van de PvdA stemt in met het voorstel. Wel wil de partij weten hoe de wethouder denkt over de reactie van de insprekers. Bouwmeester van de PvdA vindt het vreemd dat het toiletgebouw al gerealiseerd was voordat er vrijstelling was verleend. Hij vindt dan ook dat het college handhavend had moeten optreden. Hij is van mening dat het college dat alsnog moet doen. Van de Belt van GroenLinks zegt dat de raad alleen een besluit neemt over het voorbereidingsbesluit. Ze is benieuwd naar de reactie van de wethouder. Vos van de ChristenUnie sluit zich bij Van de Belt en bij Metselaar aan. Hij heeft begrip voor het standpunt van de omwonenden en voor het standpunt van het college. Ook kan hij begrip opbrengen voor de reactie van Bouwmeester. Steenbergen zegt namens Gemeentebelangen dat recreatieve activiteiten in het buitengebied mogelijk moeten zijn, echter zonder dat hierbij bedrijven worden gehinderd. De partij vraagt zich af indien ze instemmen met een toiletgebouw, of er daar dan ook andere gebouwen gebouwd mogen worden. Wethouder Van der Zwaag zegt het vervelend te vinden dat door deze kwestie onenigheid is ontstaan in een hechte gemeenschap. Echter los van alle emoties heeft de gemeente de plicht om alle partijen recht te doen, en dat is dan ook gebeurd. Er is geen sprake van willekeur. Het voorbereidingsbesluit betreft alleen het toiletgebouw. Het gaat alleen om een minicamping, indien de camping groter zou worden, dan komt het college terug bij de raad. Met betrekking tot recreatie in het buitengebied heeft de raad bij het vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid regels vastgesteld. Bestemmingsplan Buitengebied Noord zal naar analogie van Zuid worden opgesteld, dus het zou wel vreemd zijn als in Noord ineens andere regels gaan gelden. In de richting van Bouwmeester zegt de wethouder dat met betrekking tot handhaving de gebruikelijke procedure is gevolgd. Het college kan niet ad hoc gaan handhaven, de raad heeft nu eenmaal prioriteiten aangegeven. Erwin Kuipers (gemeenteambtenaar) zegt dat het voor betrokkene niet mogelijk is om binnen een jaar opnieuw iets te bouwen op het perceel zonder verdere vrijstelling. Wethouder Van der Zwaag zegt toe dat het voorbereidingsbesluit alleen zal gelden voor het toiletgebouw. De voorzitter concludeert dat het stuk voldoende is besproken en dat het rijp is voor besluitvorming. Verslag meningvormen Raadzaal 7 september van 7

7 TOEZEGGING Wethouder Van der Zwaag zegt toe dat het voorbereidingsbesluit alleen zal gelden voor het toiletgebouw. 3. Spreekrecht Hier heeft zich niemand voor aangemeld 4. Verplaatsing komgrens Hoogeveen en Hollandscheveld Alle partijen stemmen in met het voorstel. 5. Spreekrecht Hier heeft zich niemand voor aangemeld 6. Wijziging legesverordening 2006 betreffende gewijzigde leges afgifte paspoort en rijbewijs Alle partijen stemmen in met het voorstel. 7. Rondvraag Hier wordt geen gebruik van gemaakt. Hierop sluit de voorzitter het meningvormende blok. Verslag meningvormen Raadzaal 7 september van 7