Diagnostiek van de schildkliernodus: een evaluatie van de IKN-richtlijn uit 2000
|
|
- Pieter Aalderink
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Diagnostiek van de schildkliernodus: een evaluatie van de IKN-richtlijn uit 2000 Diagnostics of the thyroid gland node: an evaluation of the IKN guidelines from 2000 Auteurs Trefwoorden Key words E.J. de Klerk, L.J.M. de Heide, M. Schaapveld, H.E. Karim-Kos en T.P. Links diagnostiek, dunnenaaldaspiratiecytologie, richtlijn Schildkliernodus diagnostics, guideline thyroid gland node, Fine Needle Aspiration Cytology Samenvatting Dit artikel beschrijft een retrospectieve evaluatie van het naleven van de richtlijn voor diagnostiek van de palpabele schildkliernodus in de IKN-regio. In totaal zijn 650 patiënten geselecteerd door 4 pathologielaboratoria in de IKN-regio, die van januari 2002 tot en met juni 2003 een eerste cytologische punctie van een schildkliernodus hebben ondergaan. Uit de medische dossiers werden gegevens verzameld met betrekking tot reden van verwijzing, diagnostiek, aanvullend onderzoek en het te volgen (behandel) beleid. Voorafgaand aan de dunnenaaldaspiratiecyologie, de eerste stap in het diagnostische proces bij een normale schildklierfunctie, ondergingen 466 (71,7%) van de 650 patiënten 1 of meer diagnostische onderzoeken. Bij 86,5% betrof het een echografisch onderzoek. Het advies uit de richtlijn voor de diagnose benigne cyste (follow-up) werd in 45,6% van de gevallen gevolgd. Het advies om een punctie te herhalen bij een onzekere diagnose of onvoldoende materiaal werd in respectievelijk 29,6 en 54,2% gevolgd, en het advies voor het uitvoeren van scintigrafie bij een folliculaire laesie werd in 16,1% van de gevallen opgevolgd. Uiteindelijk werden 30 patiënten met de diagnose folliculaire laesie geopereerd, waarvan 3 patiënten een carcinoom bleken te hebben. Eén van de 243 patiënten met nodulaire hyperplasie bleek na operatie een papillair carcinoom te hebben. De richtlijn voor de diagnostiek van de schildkliernodus werd bij meer dan de helft van de patiënten voor een of meerdere aspecten niet gevolgd. In hoeverre dit negatieve gevolgen heeft voor het vaststellen van een schildkliercarcinoom zal verder onderzoek moeten uitwijzen. (Ned Tijdschr Oncol 2008;5:98-107) Summary This article describes a retrospective evaluation of the compliance with the guidelines of the Comprehensive Cancer Centre North-Netherlands for the diagnostic work-up of palpable thyroid gland nodes. A total of 650 patients who had a first cytological punction of a thyroid gland node between January 2002 and June 2003 were selected by 4 regional pathology laboratories. Data concerning the reason for referral, diagnostic examinations and treatment were collected from the medical files. 466 of these patients underwent one or more diagnostic examinations preceding the punction, the first step in the diagnostic process. For most of them (86,5%) this was an ultrasound examination. The recommendation in the guideline for the diagnosis benign cysts (followup) was followed in 45,6% of the cases, and N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E VOL. 5 NR
2 for uncertain diagnosis or insufficient material (repeat punction) in respectively 29,6 and 54,2% of the patients. The recommendation for follicular lesion (scintigraphy) was followed in 16,1% of the cases. Thirty patients with follicular lesion underwent surgery of whom 3 patients had a carcinoma. One of 243 patients, diagnosed with nodular hyperplasia, proved to have a papillary carcinoma after surgery. This study showed that the guidelines for diagnostic work-up of thyroid gland nodes were followed in less than 50,0% of all cases. The impact of this, especially with respect to missing thyroid carcinomas, is unclear and longer followup of this cohort will have to be awaited for further conclusions can be drawn. Inleiding Schildkliernodi, gedefinieerd als lokale, palpabele zwellingen in de schildklier, komen voor bij 3-8% van de bevolking, en kunnen enkelvoudig of multipel zijn. 1 Een solitaire of enkelvoudige schildkliernodus is een klinische entiteit: onafhankelijk van de bevindingen bij aanvullend onderzoek (echo, scintigrafie) bepalen de bevindingen bij palpatie of er sprake is van een enkelvoudige schildklierzwelling of een multinodulair struma. 2 De solitaire nodus komt voor bij ongeveer 5% van de bevolking en blijft vaak onopgemerkt. De incidentie van een nodus is bij vrouwen hoger dan bij mannen en stijgt met het toenemen van de leeftijd. 3 Met routinematig echografisch onderzoek worden nodi gevonden bij 20-45% van de gezonde vrouwen en bij 17-25% van de mannen. 4 Bij ongeveer 5% van de patiënten die zich presenteren met een palpabele schildkliernodus blijkt er sprake te zijn van een maligniteit. 5 De diagnostiek en behandeling van het schildkliercarcinoom is beschreven in regionale en (inter)- nationale richtlijnen. 3 Evaluatie van een richtlijn biedt inzicht in de uitvoering hiervan in de dagelijkse praktijk. 6-8 In 2000 heeft de werkgroep Schildkliertumoren van het Integraal Kankercentrum Noord- Nederland (IKN) de bestaande richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het schildkliercarcinoom gereviseerd. Deze richtlijn is vervolgens als onderdeel van de procedure rond de verspreiding van een IKN-richtlijn onder de aandacht gebracht van alle specialisten in de regio, die te maken kregen met patiënten met schildkliernodi. De individuele leden van de schildklierwerkgroep hebben de richtlijn ook in hun eigen ziekenhuis besproken en geïmplementeerd. De diagnostiek van de solitaire schildkliernodus maakt deel uit van deze richtlijn, die tot doel heeft om met zo min mogelijk (invasief) onderzoek alle schildkliercarcinomen te ontdekken. Op grond van de destijds beschikbare literatuur is gekozen voor een centrale rol van de aspiratiecytologie ( Fine Needle Aspiration Cytology ; FNAC) bij patiënten met een palpabele nodus, die euthyreoot zijn. In Figuur 1 wordt weergegeven hoe, volgens de IKNrichtlijn uit 2000, op grond van de cytologische uitslag verder dient te worden gehandeld. Een richtlijn geeft aanbevelingen en van behandelende artsen mag worden verwacht dat zij zich aan de richtlijnen houden of duidelijk motiveren waarom zij hiervan afwijken. Onderzoek naar de mate waarin oncologische richtlijnen voor screening, diagnostiek en behandeling van het mammacarcinoom en het coloncarcinoom worden gevolgd laat wisselende resultaten zien. 6-8 De voornaamste doelstelling van dit onderzoek was om na te gaan in hoeverre de diagnostiek van de solitaire schildkliernodus, onderdeel van de IKN-richtlijn voor diagnostiek en behandeling van het schildkliercarcinoom, in de praktijk wordt opgevolgd. Patiënten en methode De studie werd uitgevoerd in het werkgebied van het IKN. Het werkgebied omvat de provincies Friesland, Groningen, Drenthe en het noordelijke deel van Overijssel. Het telt circa 2,1 miljoen inwoners en er zijn 16 ziekenhuizen gevestigd. De IKN-regio telt 6 laboratoria voor pathologie, die deel uitmaken van het landelijke netwerk Pathologisch Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief (PALGA). Deze laboratoria werden medio 2003 aangeschreven met het verzoek om patiënten te selecteren die in de periode januari juni 2003 een eerste cytologische punctie van een schildkliernodus hadden ondergaan. Vier van de 6 laboratoria hebben in totaal 656 patiënten geselecteerd. Registratiemedewerkers van het IKN verzamelden geanonimiseerde gegevens uit de medische dossiers van de geselecteerde patiënten aangaande diagnostiek voorafgaand aan de eerste cytologische punctie, de reden van verwijzing, de uitslag van iedere punctie, 99 VOL. 5 NR N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E
3 TSH: normaal aspiratiecytologie solide benigne papillair medullair carcinoom folliculaire laesie onzeker nodulaire hyperplasie onvoldoende materiaal follow-up 3-12 mnd b herhaal punctie follow-up 3-12 mnd b herhaal punctie chirurgie onzeker onvoldoende materiaal c <4 cm >4 cm plus gecompliceerd follow-up 3-12 mnd a I 123 -scan chirurgie niet koud koud follow-up 3-12 mnd b hemithyreoïdectomie Figuur 1. Flowdiagram van het diagnostische traject van patiënten met een verdachte schildkliernodus, volgens de IKN-richtlijn Gedifferentieerd Schildkliercarcinoom, opgesteld in aspiratie opnieuw palperen. Indien nodus nog palpabel dan aanvullend opnieuw aspiratiecytologie. a=cyste is of een echografische diagnose of betekent vloeistof bij aspiratie, b=followup bij voorkeur ook met echografie ter objectivering van grootten bij eventuele groei van nodus, c=eventueel punctie herhalen met cytologische beoordeling ter plekke. eventueel beeldvormend onderzoek en het gevolgde beleid. Indien patiënten werden geopereerd, werden gegevens over de aard, de indicatie en de uitslag van de operatie verzameld. Van de 656 patiënten werden 6 patiënten geëxcludeerd; 5 omdat in het betreffende ziekenhuis geen gegevens konden worden achterhaald en 1 omdat reeds in het verleden een totale thyreoïdectomie was verricht. In totaal bleven 650 patiënten over voor analyse. De analyses zijn verricht met behulp van het statistische verwerkingspakket SPSS, versie 11 en STATA, versie 8. N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E VOL. 5 NR
4 Resultaten Patiëntkarakteristieken Tabel 1 geeft enkele karakteristieken van de patiëntenpopulatie weer. De voornaamste reden van een huisarts om een patiënt door te verwijzen naar een specialist was een zwelling in de hals (69,5%). Het overgrote deel van de patiënten (93,6%) werd doorverwezen naar een internist (73,6%) of een chirurg (20,0%). Diagnostiek voorafgaand aan de cytologische punctie De thyroïdstimulerend hormoon (TSH)-waarde voorafgaand aan de cytologische punctie was bekend bij 555 patiënten (85,4%). Hiervan hadden 469 patiënten (84,5%) een normale TSH-waarde. Een verlaagd TSH, wat een reden is om niet in eerste instantie FNAC te verrichten, werd bij 67 patiënten (12,1%) gevonden. Een verhoogd TSH werd geconstateerd bij 19 patiënten (3,4%). Bij 466 van de 650 patiënten (71,7%) werden voorafgaand aan de cytologische punctie 1 of meerdere diagnostische onderzoeken verricht. Echografie werd bij 403 patiënten (86,5%) verricht, waarvan bij 166 patiënten (41,2%) de echografie werd aangevraagd door de huisarts. Scintigrafie bleek na de echografie het meest uitgevoerde onderzoek voorafgaand aan de cytologische punctie (n=114; 17,5%), gevolgd door een X-trachea (n=80; 12,3%). Dunnenaaldaspiratiecytologie De meeste cytologische puncties werden uitgevoerd door de internist (47,8%) en de chirurg (31,5%). De overige puncties werden uitgevoerd door respectievelijk de radioloog (16,9%), de KNO-arts (2,2%), de huisarts (0,8%) of door een andere specialist (0,8%). Bij 37,4% van de patiënten was er sprake van nodulaire hyperplasie. Een benigne cyste en een folliculaire laesie werden bij respectievelijk 24,6 en 4,8% van de patiënten vastgesteld. Bij 1,8% van de patiënten werd een carcinoom van de schildklier geconstateerd (1,4% papillair, 0,2% medullair, en 0,2% anaplastisch carcinoom). Er werd onvoldoende materiaal verkregen bij 20,1% van de cytologische puncties. Bij de overige 11,3% werd een andere diagnose gesteld, zoals chronische ontsteking, onzekere uitslag en geen afwijkingen. Eerste cytologische punctie (vervolgbeleid in relatie tot de richtlijn) Tabel 2, pagina 103 geeft een overzicht van het gevolgde beleid naar aanleiding van de uitslag van de eerste cytologische punctie. De belangrijkste bevindingen worden in de tekst toegelicht. Benigne cyste Bij de diagnose benigne cyste wordt echografie 3-6 maanden na diagnose aanbevolen ter objectivering van de grootte en groei van de cyste. Bij 73 van de 160 patiënten (45,6%) met deze diagnose werd besloten tot afwachtend beleid en slechts 20 van deze 73 patiënten (27,4%) kregen vervolgens de in de richtlijn aanbevolen echografie. Twintig patiënten (12,5%) ondergingen een tweede punctie en 47 patiënten (29,4%) werden ontslagen van verdere controle. Papillair/medullair carcinoom Bij 9 patiënten werd een papillair en bij 1 een medullair carcinoom vastgesteld. Eén patiënt met een cytologisch aangetoond papillair carcinoom onderging een hernieuwde punctie alvorens hij werd geopereerd. De reden om deze punctie te herhalen was niet geregistreerd. In alle andere gevallen is conform de richtlijn gehandeld. Folliculaire laesie Bij een folliculaire laesie adviseert de richtlijn eerst een scintigrafie te verrichten. Indien deze weinig tot geen opname van het radiofarmacon 123 I of 99 Tc ter plaatse van de palpabele nodus laat zien, dan dient een diagnostische hemithyreoïdectomie te worden verricht. Bij 5 van de 31 patiënten (16,1%) met een folliculaire laesie werd een scintigrafie verricht. Van deze 5 patiënten vond bij 3 patiënten een scintigrafie plaats, gevolgd door een operatie. Eén patiënt werd ontslagen en één onderging nog een tweetal herhalingspuncties zonder verder operatief ingrijpen. Bij 17 patiënten werd zonder scintigrafie gekozen voor een operatie. Eén patiënt werd zonder verdere diagnostiek uit het ziekenhuis ontslagen, 3 werden opnieuw gepuncteerd en 5 werden klinisch vervolgd. Onzekere uitslag Bij een onzekere uitslag dient de punctie te worden herhaald. Van de 27 patiënten met een onzekere uitslag ondergingen 8 patiënten (29,6%) conform de richtlijn een tweede punctie. Tot operatie dan wel follow-up werd besloten bij respectievelijk 13 (48,2%) en 5 (18,5%) patiënten. Bij 1 patiënt werd een ander niet nader omschreven beleid gevoerd. Nodulaire hyperplasie De richtlijn adviseert om patiënten met nodulaire hyperplasie 3-12 maanden te vervolgen. Van de 243 patiënten met nodulaire hyperplasie kregen 119 patiënten (49,0%) daadwerkelijk gedurende deze periode een controlebezoek. Vierenvijftig patiënten 101 VOL. 5 NR N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E
5 Tabel 1. Karakteristieken van de patiënten in de IKN-regio, die in de periode van januari 2002-juni 2003 een cytologische punctie van een schildkliernodus hebben ondergaan (n=650). Aantal patiënten Percentage (%) Geslacht man 93 14,3 vrouw ,7 Leeftijd gemiddeld 50 (SD=14,8) mediaan (min-max) 51,5 (IQR 40,0-59,2) Reden van verwijzing zwelling in de hals ,5 bij echografie gevonden afwijking 31 4,8 familieonderzoek 1 0,2 heesheid 5 0,8 multinodulair struma met prominente nodus 51 7,8 mechanische klachten 37 5,7 controlebezoek 16 2,5 toevalsbevinding 27 4,2 andere reden 20 3,1 onbekend 10 1,5 TSH-waarde normaal ,2 boven normaal 19 2,9 beneden normaal 67 10,3 onbekend 95 14,6 IKN=Integraal Kankercentrum Noord-Nederland, SD=standaarddeviatie, IQR= InterQuartile Range en TSH=thyroïdstimulerend hormoon. (22,0%) werden aansluitend aan de eerste cytologische uitslag ontslagen van verdere controle. Bij 29 patiënten (11,9%) werd besloten tot een tweede cytologische punctie en 19 patiënten werden geopereerd, van wie 1 een papillair schildkliercarcinoom bleek te hebben. Bij de overige 22 patiënten werd een ander, niet nader omschreven beleid gevoerd (n=10; 4,1%) of was het vervolgbeleid onbekend (n=12; 4,9%). Onvoldoende/celarm materiaal Bij onvoldoende materiaal dient een tweede cytologische punctie te worden uitgevoerd. Van de 131 patiënten met deze uitslag werd bij 71 (54,2%) een nieuwe punctie verricht. Bij 9 patiënten werd besloten tot operatie en bij 32 patiënten werd een afwachtend beleid gevoerd. Tien patiënten werden zonder verdere diagnostiek ontslagen. Van 9 patiënten is het vervolgbeleid niet bekend. Bij 24 van de 71 patiënten die een tweede punctie ondergingen (33,8%), leverde dit wederom onvoldoende materiaal op. Tweede cytologische punctie Indien de uitslag van de eerste cytologische punctie onzeker is, of het heeft onvoldoende materiaal opgeleverd, is volgens de richtlijn een tweede punctie geïndiceerd. Bij 158 patiënten was het beleid om na de eerste punctie een hernieuwde punctie te doen. Hiervan werden 22 patiënten geopereerd, wilden 2 patiënten geen nieuwe punctie, en waren van 2 patiënten waren geen gegevens meer terug te vinden. Bij 48 patiënten werd in de follow-up alsnog besloten om tot een tweede punctie over te gaan. Uiteindelijk zijn de gegevens bekend van 180 patiën- N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E VOL. 5 NR
6 Tabel 2. Vervolgbeleid naar aanleiding van de uitslag van de eerste cytologische punctie bij patiënten in de IKN-regio, die in de periode van januari 2002-juni 2003 deze cytologische punctie hebben ondergaan (n=650). Uitslag punctie Totaal Beleid na de eerste cytologische punctie opereren hernieuwde follow-up anders ontslag geen vervolgpunctie beleid bekend aantal aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % aantal % cyste benigne cyste , , ,6 4 2, ,4 9 5,6 solide papillair carcinoom ,9 1 11, medullair carcinoom , folliculaire laesie ,5 3 9,7 5 16,1 1 3,2 2 6,5 - - onzekere uitslag ,2 8 29,6 5 18,5 1 3, nodulaire hyperplasie , , ,0 10 4, , ,0 onvoldoende materiaal , , ,4 7 5,3 10 7,6 2 1,5 overig anaplastisch carcinoom , chronische ontsteking , ,9 1 7,7 4 30,8 - - geen afwijkingen ,0 4 13,3 9 30,0 2 6,7 8 26,7 1 3,3 anders , onbekend , totaal , , ,6 30 4, ,2 24 3,7 IKN=Integraal Kankercentrum Noord-Nederland. ten die een tweede punctie hebben ondergaan. Van deze 180 patiënten werd bij 2 patiënten een papillair carcinoom vastgesteld (1,1%), van wie 1 al bij de eerste punctie de diagnose papillair carcinoom had. Bij de andere patiënt was de uitslag van de eerste cytologische punctie een benigne cyste. De diagnose nodulaire hyperplasie werd bij 69 patiënten (38,3%) gesteld en bij 43 (23,9%) werd onvoldoende materiaal gevonden. Bij 39 patiënten (21,7%) was de diagnose benigne cyste. Van de overige 27 patiënten (15,0%) was de uitslag folliculaire laesie (n=7), onzeker (n=7), chronische ontsteking (n=6), geen afwijkingen (n=6), en anders (n=1). Relatiecytologie en histologie In totaal werden 132 patiënten geopereerd, waarbij van 1 patiënt geen gegevens meer konden worden achterhaald. De meest voorkomende redenen voor operatie waren een cytologische uitslag (n=59; 45,1%), mechanische klachten (n=36; 27,5%) en de wens van de patiënt (n=13; 9,9%). Tabel 3 geeft een overzicht van de laatst uitgevoerde punctie in relatie tot de histologische uitslag bij operatie. De 11 cytologisch vastgestelde carcinomen bleken histologisch eveneens carcinomen te zijn. Van de 30 patiënten met een folliculaire laesie bleek er bij 3 sprake te zijn van een maligniteit, evenals bij 1 van de 35 puncties met nodulaire hyperplasie. Discussie Een richtlijn, een op grond van beschikbare literatuur zo zorgvuldig mogelijk afgewogen diagnostisch en/of therapeutisch traject voor een aandoening, bevat aanbevelingen die artsen moeten ondersteunen in de dagelijkse praktijkvoering. Tegelijkertijd wordt een behandelaar geacht zich te houden aan zo n richtlijn en afwijkingen hiervan te motiveren. Bij de totstandkoming van de IKN-richtlijn Schildkliercarcinoom in 2000 hebben de opstellers zich afge- 103 VOL. 5 NR N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E
7 Tabel 3. Vergelijking van de uitslag van de laatst uitgevoerde cytologische punctie met de histologische uitslag van de verwijderde nodus, bij patiënten die na de uitslag van de punctie om verschillende redenen zijn geopereerd (n=131). Uitslag punctie Totaal Histologische uitslag van de verwijderde nodus benigne papillair medullair anders carcinoom carcinoom aantal aantal % aantal % aantal % aantal % cyste benigne cyste , solide papillair carcinoom , medullair carcinoom ,0 - - folliculaire laesie ,0 3 10, onzekere uitslag ,0 4 25,0 3 18,8 1 6,2 nodulaire hyperplasie ,1 1 2, onvoldoende materiaal ,8 1 5, ,6 overig chronische ontsteking # 100, geen afwijkingen , totaal , ,0 4 3,1 2 1,5 #=de 2 patiënten zijn geopereerd naar aanleiding van enerzijds het resultaat van beeldvormend onderzoek en anderzijds wegens mechanische klachten. vraagd wat de invloed van deze richtlijn zou zijn op de dagelijkse praktijk, en of de route van het flowdiagram (zie Figuur 1, pagina 100) zou beantwoorden aan het streven om met zo weinig mogelijk invasief onderzoek zo min mogelijk schildkliercarcinomen te missen. Deze vragen waren het uitgangspunt voor dit onderzoek, waarbij het duidelijk was dat de laatste vraag niet volledig te beantwoorden zou zijn, gezien de korte follow-up van dit onderzoek. Duidelijk is dat een grote hoeveelheid onder- en overdiagnostiek plaatsvindt in de praktijk, ten opzichte van de aanbevelingen in de richtlijn. De onderdiagnostiek betreft vooral de TSH-bepaling voorafgaande aan de FNAC, de scintigrafie bij een folliculaire laesie, de herhaling van de cytologische punctie met onvoldoende materiaal en het vervolgen van patiënten met een benigne cytologie. Bij bijna een kwart van de patiënten was óf geen TSH bekend (14,6%) óf er was sprake van een verlaagd TSH (10,3%) voorafgaand aan de cytologische punctie. Een verlaagd TSH is een reden voor scintigrafie met 123 I of 99 Tc. Bij 17% van alle patiënten werd echter vooraf aan de FNAC ten onrechte scintigrafie verricht. Daarentegen werd bij 84% van de patiënten met een folliculaire laesie, een indicatie voor scintigrafie, juist geen scintigrafie verricht. Een mogelijke verklaring voor het beperkte gebruik hiervan is dat de bijdrage van scintigrafie aan de diagnostiek van de folliculaire laesie de laatste jaren steeds meer in twijfel wordt getrokken. In de nieuwe CBO-richtlijn van 2006 wordt scintigrafisch onderzoek niet gebruikt om onderscheid te maken tussen benigne en maligne laesies. 3 Indien sprake is van een onzekere diagnose of onvoldoende materiaal dan blijkt herhaling van FNAC in dit onderzoek zeker zinvol te zijn en in respectievelijk 64,7 en 87,5% toch een diagnose op te leveren. FNAC werd echter bij minder dan de helft van de patiënten met een onzekere uitslag herhaald. Dit gebeurde soms omdat er toch een operatie volgde, maar vaak werd ook volstaan met een follow-up of werd de patiënt zelfs ontslagen uit controle. Slechts N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E VOL. 5 NR
8 Aanwijzingen voor de praktijk 1. Bij een palpabele nodus van de schildklier dient de serum-tsh-waarde te worden bepaald. Indien dit niet verlaagd is, dan dient een cytologische punctie van de nodus te worden verricht. 2. Een inconclusieve cytologische uitslag is een reden om de cytologische punctie te herhalen. 3. Scintigrafie heeft geen plaats in de initiële diagnostiek van een schildkliernodus bij een niet-verlaagde TSH-waarde. 4. Eenmalige follow-up na 3-6 maanden bij een benigne cytologische uitslag is gewenst, om bij duidelijke groei van de nodus de cytologie te herhalen. 48% van de patiënten met een benigne cytologie bleek een follow-upcontrole te hebben gehad, zoals in de richtlijn werd geadviseerd. Alhoewel in de literatuur bij een benigne cytologische diagnose de kans op maligniteit kleiner is dan 1%, wordt toch geadviseerd om deze patiënten na een half jaar tot een jaar te controleren, om die patiënten bij wie duidelijke groei van de nodus wordt waargenomen opnieuw FNAC te laten ondergaan. 10,13 Bijna driekwart van de patiënten onderging voorafgaand aan de cytologische punctie een diagnostisch onderzoek. De overdiagnostiek betrof vooral echografie voorafgaand aan puncteren van de nodus. Het is opvallend dat ruim de helft hiervan in de tweede lijn werd aangevraagd. In de eerste lijn wordt echografie vaak gebruikt om uit te maken of een zwelling in de hals uitgaat van de schildklier, of dat het een andere oorzaak heeft De indicatie voor de echografie in de tweede lijn is in dit onderzoek niet onderzocht. Ten tijde van dit onderzoek werd de rol van de echografie in de diagnostiek van een schildkliernodus nog als zeer beperkt beschouwd. In de IKN-richtlijn wordt de echografie gebruikt voor het meten van de grootte van de nodus en voor geleiding bij puncties, vooral bij zogenoemde gecompliceerde cysten, die naast vocht ook solide partijen bevatten. Echografisch onderzoek is voor de patiënt veel minder belastend dan een cytologische punctie en kan meerdere malen worden herhaald. Zowel echografie als cytologie kennen fout-positieve en fout-negatieve uitslagen. Een recente meta-analyse naar de rol van echografie en cytologie in de diagnostiek van de schildkliernodus, liet zien dat de FNAC een betere sensitiviteitspecificiteitverhouding heeft dan echografie. 3 Vooralsnog moet worden geconcludeerd dat echografisch onderzoek voorafgaand aan een cytologische punctie geen meerwaarde biedt. Echogeleide cytologische diagnostiek kan de opbrengst van de cytologie wel verhogen en biedt in geselecteerde gevallen zeker meerwaarde. In dit onderzoek blijkt een benigne diagnose bij FNAC betrouwbaar te zijn. Bij 1 van de 243 patiënten (0,4%) met de diagnose nodulaire hyperplasie bleek later bij operatie toch sprake te zijn van een papillair schildkliercarcinoom. De follow-up van deze populatie is echter kort en het is mogelijk dat zich onder de patiënten nog mensen met een carcinoom bevinden. Liel et al. vonden in de follow-up van 578 patiënten met een benigne cytologie bij 0,85% een carcinoom, gemiddeld na 4,8 jaar (range 2-10 jaar). 10 De aanbeveling in de richtlijn om patiënten met een benigne cytologie na 3-6 maanden opnieuw te zien om bij klinische verdenking opnieuw FNAC te verrichten, is vooral bedoeld om gevallen van sampling error bij de eerste cytologie te ondervangen. Herhaling van FNAC blijkt in het literatuuronderzoek van de auteurs van dit artikel ook slechts in minder dan 1% de diagnose maligniteit op te leveren. 3,12 De diagnose folliculaire laesie, ook wel folliculaire proliferatie genoemd, werd slechts bij 5% van de puncties gesteld, in de literatuur vindt men meestal percentages van 11-17% Bij deze diagnose varieert het percentage maligniteit van 8-37% Een percentage schildkliercarcinoom van 10% werd gevonden bij een kleine groep van 30 patiënten die waren geopereerd. Door de opzet van het onderzoek, waarbij het inclusiecriterium een uitslag van een cytologische punctie was, is het mogelijk dat deze onderzochte populatie niet representatief is voor de groep patiënten 105 VOL. 5 NR N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E
9 die zich met een palpabele nodus bij de arts meldt. De man-vrouwverhouding (1:6) en de gemiddelde leeftijd komen goed overeen met populatieonderzoeken. Het aantal gevonden carcinomen (23; 3,5%) is wat lager dan verwacht was (5,0%). Mogelijk zijn carcinomen gemist met de aanbevolen route van diagnostiek. Een langere follow-up in deze populatie zal hierop een antwoord kunnen geven. Inmiddels is de nieuwe landelijke richtlijn Schildkliercarcinoom verschenen, waarin ook de diagnostiek van de schildkliernodus wordt beschreven. In grote lijnen wordt hetzelfde diagnostische pad gevolgd als de IKN-richtlijn. Conclusie Het voornaamste doel van dit onderzoek was het nagaan van de invloed van de richtlijn op de dagelijkse praktijk, en of de route van het flowdiagram beantwoordt aan het streven om met zo weinig mogelijk invasief onderzoek zo min mogelijk schildkliercarcinomen te missen. De resultaten laten zien dat er sprake is van een grote mate van onder- en overdiagnostiek ten opzichte van het advies in de richtlijn. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de aanbevolen diagnostische strategie van de schildkliernodus, een veel voorkomende aandoening, meer aandacht verdient. De volledige tekst van de Eindrapportage Diagnostiek Schildkliernodus IKN, is op te vragen bij de eerste auteur. Dankwoord Aan de totstandkoming van dit onderzoek droegen bij, de leden van de IKN-subwerkgroep schildkliertumoren: mw. dr. K. van Tol, internist-endocrinoloog, dhr. dr. L. Groote, patholoog en dhr. drs. W.A.H. Nugteren, chirurg, Martini Ziekenhuis Groningen; dhr. drs. R.J. Vierhout, chirurg, Scheperziekenhuis Emmen; dhr. drs. W.D. van Schelven, nucleair geneeskundige, Medisch Centrum Leeuwarden; mw. drs. E. van der Wel, arts en mw. dr. R. Otter, directeur, IKN. Referenties 1. Medische Adviesraad. Richtlijnen IKN - voor diagnostiek en behandeling van premaligne en maligne aandoeningen in de IKN-regio. 2002; Mazzaferri EL, Samaan NA. Endocrine tumors. Boston: Blackwell; Richtlijn Gedifferentieerd Schildkliercarcinoom, VIKC/CBO, Utrecht; Te raadplegen op: (bekeken op 21 april 2008). 4. Ezzat S, Sarti DA, Cain DR, Braunstein GD. Thyroid incidentalomas. Prevalence by palpation and ultrasonography. Ann Int Med 1994;154: Mazzaferri EL, De los Santos ET, Rofagha-Keyhani S. Solitary thyroid nodule: diagnosis and management. Med Clin North Am 1988;72: Wallace AE, MacKenzie TA, Weeks B. Womens primary care providers and breast cancer screening: who s following the guidelines? Am J Obstet Gynaecol 2006;194: Federici A, Valle S, Giorgi Rossi P, Grassi A, Borgia P, Guasticchi G. Colorectal sceening: recommendations and guideline adherence by physicans from digestive endoscopy centers in the Lazio region, Italy. Prev Med 2006;43: Lemmens VE, Verheij CD, Janssen-Heijnen ML, Rutten HJ, Coebergh JW, on behalf of the gastro-intestinal cancer study group. Comprehensive Cancer Center South, the Netherlands. Mixed adherence to clinical guidelines for colorectal cancer in the Southern Netherlands in Eur J Surg Oncol 2006; 32: Goldstein RE, Netterville JL, Burkey B, Johnson JE. Implications of follicular neoplasms atypia, and lesions suspicious for malignancy diagnosed by fine needle aspiration of thyroid nodules. Ann Surg 2002;235: Liel Y, Ariad S, Barchana M. Long-term follow-up of patients with initially benign thyroid fine-needle aspirations. Thyroid 2001;11: Erdogan MF, Kamel N, Aras D, Akdogan A, Baskan N, Erdogan E. Value of re-aspirations in benign thyroid disease. Thyroid 1998;8: Merchant SH, Izquierdo R, Khurana KK. Is repeated fineneedle aspiration cytology useful in the management of patients with benign nodular thyroid disease? Thyroid 2000;10: Grant CS, Hay ID, Gough IR, McCarthy PM, Goellner JR. Long term follow-up of patients with benign fine needle aspiration cytologic diagnoses. Surgery 1989;106: Ontvangen 18 januari 2008, geaccepteerd 20 maart N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E VOL. 5 NR
10 Correspondentieadres Dhr. drs. E.J. de Klerk, hoofd datacenter IKN Dhr. dr. M. Schaapveld, hoofd onderzoek IKN Integraal Kankercentrum Noord-Nederland Postbus AH Groningen Tel.: adres: Dhr. drs. L.J.M. de Heide, internist-endocrinoloog Medisch Centrum Leeuwarden Afdeling Interne Geneeskunde Postbus BR Leeuwarden Mw. ir. H.E. Karim-Kos, epidemioloog Erasmus MC Afdeling Maatschappelijke Gezondheidszorg Postbus CA Rotterdam Ten tijde van het onderzoek beschreven in dit artikel was deze auteur werkzaam bij het IKN. Mw. dr. T.P. Links, internist-endocrinoloog Universitair Medisch Centrum Groningen Afdeling Endocrinologie Postbus RB Groningen Correspondentie graag richten aan mw. dr. T.P. Links. Belangenconflict: geen gemeld. Financiële ondersteuning: geen gemeld. 107 VOL. 5 NR N E D E R L A N D S T I J D S C H R I F T V O O R O N C O L O G I E
Schildkliernodus Iris Wakelkamp
Schildkliernodus Iris Wakelkamp 30 september 2010 Casus I Vrouw 53 jaar, komt met zwelling rechts in de hals. Ontdekt door de schoonheidspecialiste. Geen klachten passende bij hyperthyreoidie. Familie
Nadere informatieBeeldvorming bij schildklierpathologie. Erik R. Ranschaert, MD, PhD Radioloog
Beeldvorming bij schildklierpathologie Erik R. Ranschaert, MD, PhD Radioloog 2 Inleiding Schildkliernodi: steeds frequenter gediagnosticeerd vnl. door toenemend gebruik van echo -> incidentalomen Frequentie
Nadere informatieZwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant
Doelstellingen Doelstellingen Zwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zwelling Zuidoost in de Brabant hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Afstemming van beleid rond diagnostiek
Nadere informatieMammacarcinoom en zwangerschap. PJ Westenend Laboratorium voor Pathologie Dordrecht
Mammacarcinoom en zwangerschap PJ Westenend Laboratorium voor Pathologie Dordrecht Relatie met zwangerschap Zwangerschap en risico later mammacarcinoom te krijgen Mammacarcinoom tijdens de zwangerschap
Nadere informatieZwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant
Zwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Doelstellingen Afstemming van beleid rond diagnostiek en follow up van een zwelling in de hals in de 1 e en 2 e lijn; Plaatsbepaling
Nadere informatieDe waarde van MRI bij DCIS
De waarde van MRI bij DCIS Invasion or no invasion, that s the question E.E. Deurloo 1,2, J.D. Sriram 3, H.J. Teertstra 1, C.E. Loo 1, J. Wesseling 4, E.J.Th. Rutgers 3, K.G.A. Gilhuijs 1 Afdelingen radiologie
Nadere informatieB. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K. Inhoudsopgave 01 B 02 B 03 B 04 B 05 B 06 B 07 B 08 B 09 B 10 B 11 B 12 B 13 B
B. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K Inhoudsopgave 1 B 2 B 3 B 4 B 5 B 6 B 7 B 8 B 9 B 1 B 11 B 12 B 13 B Palpabele schildkliernoduli en euthyreotische struma... 1 Lange
Nadere informatieDisclosure belangen sprekers
Disclosure belangen sprekers Francien van Nederveen, patholoog PAL Dordrecht Mariette Schoofs, internist-endocrinoloog Albert Event, Albert Schweizer ziekenhuis, 19 maart 2014 (potentiële) belangenverstrengeling
Nadere informatieEchogeleide chirurgie voor mammacarcinoom
Echogeleide chirurgie voor mammacarcinoom Een prospectief gerandomiseerd onderzoek N.M.A. Krekel M.H. Haloua M.P. van den Tol S. Meijer Chirurgische oncologie VU Universitair Medisch Centrum Incidentie
Nadere informatieSamenvatting 1. Chapter Samenvatting. Samenvatting. Charlotte M.C. Oude Ophuis. Charlotte M.C.
Samenvatting 1 http://hdl.handle.net/1765/100861 Chapter 12 Samenvatting Samenvatting Charlotte M.C. Oude Ophuis Charlotte M.C. Oude Ophuis 2 Erasmus Medical Center Rotterdam Samenvatting 3 Samenvatting
Nadere informatieRichtlijn Gedifferentieerd schildkliercarcinoom, inclusief de diagnostiek van de schildkliernodus
voor de praktijk Richtlijn Gedifferentieerd schildkliercarcinoom, inclusief de diagnostiek van de schildkliernodus T.P.Links, D.A.K.C.J.M.Huysmans, J.W.A.Smit, L.J.M.de Heide, J.F.Hamming, J.Kievit, M.van
Nadere informatieSchildklierknobbel (Schildkliernodus) februari 2019
Schildklierknobbel (Schildkliernodus) februari 2019 Schildklierknobbel (Schildkliernodus) INHOUD Schildklier Algemeen 4 Klachten 4 Onderzoek 4 Uitslag na de punctie 8 Behandeling van een goedaardige schildkliernodus
Nadere informatieZwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant
Zwelling in de hals Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Doelstellingen Afstemming van beleid rond diagnostiek en follow up van een zwelling in de hals in de 1 e en 2 e lijn; Plaatsbepaling
Nadere informatiePag. 2. Welk vervolgbeleid dient te worden verbonden aan een benigne cytologische diagnose?
Resultaten knelpunteninventarisatie onder professionals d.d. 06 juni 2012 Richtlijn Schildkliercarcinoom Leeswijzer 1. Enquête verzending en openstelling 1 2. Respons en respondenten 3 3. Prioritering
Nadere informatieSneldiagnostiek bij verdenking op kanker: de nieuwe norm?
Sneldiagnostiek bij verdenking op kanker: de nieuwe norm? Prof. dr. Paul J van Diest Hoofd afdeling Pathologie, UMC Utrecht p.j.vandiest@umcutrecht.nl De diagnostische keten in de oncologie Anamnese/lichamelijk
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Uitspraak Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 13094 16 maart 2016 Uitspraak Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Uitspraak: 25 januari 2016 HET
Nadere informatieNieuwe ontwikkelingen in de mammadiagnostiek
Nieuwe ontwikkelingen in de mammadiagnostiek mw. drs. S.B. van der Meulen Radioloog UMCG mw. dr. M.D. Dorrius Arts-assistent in opleiding tot radioloog UMCG Disclosure belangen spreker Geen potentiële
Nadere informatieVereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde
Vereniging voor Ziekenhuisgeneeskunde SHELLEY METSELAAR AIOS SOZG Achtergrond Incidentie - 5-11 per 1000 per jaar 1 Diagnose - Combinatie kliniek, lab, X-thorax Sensitiviteit X-thorax 2 - Pneumonie +/-
Nadere informatieDisseminatiediagnostiek bij locoregionaal recidief van mammacarcinoom: klinische praktijk en perspectief voor PET
Disseminatiediagnostiek bij locoregionaal recidief van mammacarcinoom: klinische praktijk en perspectief voor PET F.J. van Oost 1, J.J.M. van der Hoeven 2,3, O.S. Hoekstra 3, A.C. Voogd 1,4, J.W.W. Coebergh
Nadere informatie22. Multipele Endocriene Neoplasie Type 2 (MEN2)
22. Multipele Endocriene Neoplasie Type 2 (MEN2) Expert opinion Diagnostische criteria Vaststelling van een mutatie in het RET-proto-oncogen Er zijn drie subtypen beschreven: MEN2A, MEN2B en Familiair
Nadere informatieKenmerken Overervingspatroon: Autosomaal dominant, penetrantie vrijwel 100%
6. PTEN Hamartoom Tumor Syndroom (PHTS) Voorheen Cowden syndroom en Bannayan-Riley-Ruvalcaba syndroom (BRRS) Richtlijn 2015 Diagnostische criteria Vaststelling van een mutatie in het PTEN-gen Daarnaast
Nadere informatieBEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor 2015
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor
Nadere informatie10 e NKI AvL Mammasymposium
10 e NKI AvL Mammasymposium Een decennium lokalisatie van het niet palpabele mammacarcinoom M.T.F.D. Vrancken Peeters, Chirurg Netherlands Cancer Institute Antoni van Leeuwenhoek Hospital Amsterdam, The
Nadere informatieEline Deurloo Correlation of diagnostic breast imaging data and pathology: application to diagnosis and treatment
[Proefschriften] Eline Deurloo Correlation of diagnostic breast imaging data and pathology: application to diagnosis and treatment Mammacarcinoom is de meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen in
Nadere informatieBEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER. Monitor 2017 EERSTE RESULTATEN VAN HET VERNIEUWDE
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor
Nadere informatieUitspraak: 25 januari 2016 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN
Uitspraak: 25 januari 2016 HET REGIONAAL TUCHTCOLLEGE VOOR DE GEZONDHEIDSZORG TE EINDHOVEN heeft het volgende overwogen en beslist omtrent de op 7 mei 2015 binnengekomen klacht van: [A] te [B] in de persoon
Nadere informatieB. Hals (weke delen) Voor cervicale wervelkolom, zie rubrieken C en K
Palpabele schildkliernoduli en euthyreotische struma (normale TSHwaarden) Diagnostische fase. n geval van hyperthyreoïdie, zie 3B n geval van hypothyreoïdie, zie 4B B. Hals (weke delen) Voor cervicale
Nadere informatiePatiënteninformatie. Schildkliernodus. Schildkliernodus Schildkliernodus.indd 1
Patiënteninformatie Schildkliernodus Schildkliernodus 1522331 Schildkliernodus.indd 1 1 19-09-14 09:45 Schildkliernodus Polikliniek Interne Geneeskunde, route 0.5 Telefoon (050) 524 5870 Polikliniek Chirurgie,
Nadere informatieCalcitonine en PCT als tumormerker
Calcitonine en PCT als tumormerker Marlies Oostendorp Symposium Genetische endocriene ziekten 2 SKML Sectie Endocrinologie 10 december 2014 PCT en calcitonine: fysiologie Calcitonine 32 aminozuren Productie
Nadere informatieSamenvatting Chapter 2 128
et al. [55] vond zelfs dat embryonale stamcellen van de muis bewerkt konden worden om te kunnen differentieren naar folliculaire cellen van de schildklier, in vitro te genereren naar functioneel schildklierweefsel,
Nadere informatieRichtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary
VII Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van een onbekende primaire tumor in het hoofd-halsgebied: Unknown Primary naar Algemeen 538 Epidemiologie 538 1. Screening 538 2. Diagnostiek 538 2.1 Anamnese
Nadere informatieBEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor 2016
a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor
Nadere informatieKwaliteitsnormen. Blaascarcinoom
Kwaliteitsnormen Blaascarcinoom Versie 6 September 2018 Achtergrond herziening 2017 De NVU heeft eind 2010 de eerste kwaliteitsnormen blaascarcinoom openbaar gemaakt en deze in 2012 en 2014 herzien. Sinds
Nadere informatieEchografie + biopsie
Proces Chirurg/verpleegkundige anamnese en lichamelijk onderzoek Mammacare verpleegkundige geeft uitleg over de gang van zaken en begeleidt Mammografie/ echografie en zo nodig direct echogeleid histologisch
Nadere informatieSummary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae
Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 9 SAMENVATTING Hoofdstuk 1 bevat een korte inleiding over het diagnostische proces en er worden twee van de meest gebruikte diagnostische beeldvormende
Nadere informatieBeeldvorming van de Borst Meer dan zo maar een Foto
Borstkliniek Voorkempen Beeldvorming van de Borst Meer dan zo maar een Foto Isabelle Biltjes, Peter Naudts Patrick De Herdt, Herwig Brusselaers, Peter Bracke, Luc van den Hauwe, Wim Volders, Erwin Pelzers,
Nadere informatieVier patiënten met een incidentaloom van de schildklier bij fluor-18-deoxyglucose-positronemissietomografie (FDG-PET)
Patiënt B was een 81-jarige vrouw bij wie FDG-PET-scintigrafie werd verricht ter analyse van een longhaard in de rechter onderkwab. Naast toegenomen opname in de longafwijking werd er ook een diffuus sterk
Nadere informatieCribriform goed gedifferentieerd DCIS: laat maar zitten!
Cribriform goed gedifferentieerd DCIS: laat maar zitten! Ja Nee Geen van beide Jelle Wesseling Patholoog j.wesseling@nki.nl Indeling Atypische Ductale Hyperplasie Ductaal carcinoom in situ graad I Risicoanalyse
Nadere informatieBEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER
BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitoring Het Bevolkingsonderzoek (BVO) Baarmoederhalskanker wordt gecoördineerd door het RIVM. De jaarlijkse Landelijke Monitoring van het Bevolkingsonderzoek
Nadere informatieLaboratoria Nieuwsbrief December 2015 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium
Laboratoria Nieuwsbrief December 2015 Klinisch Chemisch en Hematologisch Laboratorium Medisch Microbiologisch Laboratorium In dit nummer: - Laboratorium aanvraagformulier huisartsen - Mededeling referentiewaarden
Nadere informatieCASUSSCHETSEN. Mevrouw B. heeft bloed laten prikken voor een keuring. Ze heeft geen klachten. De volgende schildklierwaarden werden gevonden:
INTERLINE INTERNE GENEESKUNDE Schildklierproblematiek, Osteoporose, (DVT) 9 januari 2007 CASUSSCHETSEN Casusschets 1 Mevrouw B. heeft bloed laten prikken voor een keuring. Ze heeft geen klachten. De volgende
Nadere informatiePancreascysten prevalentie & risico op maligne ontaarding
4 de GIOCA verpleegkundig congres AMC 23 januari 2015 Pancreascysten prevalentie & risico op maligne ontaarding Paul Fockens, MD PhD Professor and Chairman of Gastroenterology & Hepatology Academic Medical
Nadere informatieMRI: more is less? Emiel Rutgers
Het 9e NKI-AVL mammacarcinoom symposium Less is more? Minder overbehandeling voor meer borstkankerpatiënten MRI: more is less? Emiel Rutgers Indicaties MRI mammae Opsporen van onbekende primaire bij patiënten
Nadere informatieHoofdstuk 8. Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie. Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Hoofdstuk 8 Orale leukoplakie een klinische, histopathologische en moleculaire studie Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Samenvatting, conclusies en aanbevelingen
Nadere informatieRichtlijn voor diagnostiek en behandeling van premaligne afwijkingen van de bovenste adem- en voedingsweg
V Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van premaligne afwijkingen van de bovenste adem- en voedingsweg naar Algemeen 526 Epidemiologie 527 1. Screening 527 2. Diagnostiek 527 2.1 Anamnese 527 2.2
Nadere informatieImproving the sensitivity of screening mammography in the south of the Netherlands.
Improving the sensitivity of screening mammography in the south of the Netherlands. Vivian van Breest Smallenburg De borstkankerincidentie in Nederland behoort tot de hoogste ter wereld. Mede dankzij de
Nadere informatieILC > 3 cm: neoadjuvante chemotherapie heeft geen nut! Sabine C. Linn, MD PhD Divisies Medische Oncologie en Moleculaire Biologie
ILC > 3 cm: neoadjuvante chemotherapie heeft geen nut! Sabine C. Linn, MD PhD Divisies Medische Oncologie en Moleculaire Biologie Heeft neoadjuvant chemotherapie nut bij ILC > 3 cm? Ja Nee Weet niet/geen
Nadere informatieSurvivor ship care Zorg na de diagnose en behandeling van kanker Ellen Passchier, RN MSc.
Survivor ship care Zorg na de diagnose en behandeling van kanker Ellen Passchier, RN MSc. INhoud Toename overleving meer patienten leven langer met kanker Effecten en behoeften na kankerbehandeling? Survivorship
Nadere informatieOorspronkelijke stukken. j.l.p.kuijpens, o.s.hoekstra, j.f.hamming, h.r.haak, j.g.ribot en j.w.w.coebergh
Oorspronkelijke stukken Chirurgie en I-nabehandeling bij patiënten met gedifferentieerde schildklierkanker in Zuidoost-Nederland, 1983-1996, vergeleken met de consensusrichtlijnen uit 1987 j.l.p.kuijpens,
Nadere informatieVerschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.
Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder
Nadere informatieDERMATOLOGIE/CHIRURGIE
Zorgpad: Melanoom Algemene informatie U bent door uw huisarts verwezen naar de dermatoloog op verdenking van huidkanker (melanoom). Indien u al onder behandeling bent bij de chirurg, komt u bij de chirurg
Nadere informatieOnderzoek naar schildklierzwelling
Onderzoek naar schildklierzwelling Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding De huisarts heeft een knobbel in uw schildklier ontdekt en/of heeft een vergrote schildklier
Nadere informatiePien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort. 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk
Pien de Haas en John de Klerk nucleair geneeskundigen Meander Medisch Centrum Amersfoort 2e Mammacongres 28 januari 2011 Harderwijk Siemens Biograph true point PET/CT 40 slice Sinds 21 januari 2011 Sinds
Nadere informatieGeslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive. Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive
1 Geslacht, Emotionele Ontrouw en Seksdrive Gender, Emotional Infidelity and Sex Drive Femke Boom Open Universiteit Naam student: Femke Boom Studentnummer: 850762029 Cursusnaam: Empirisch afstudeeronderzoek:
Nadere informatieHoe is de sarcomenzorg geregeld binnen Nederland en wat is daarbij de rol van de verpleegkundig specialist
Hoe is de sarcomenzorg geregeld binnen Nederland en wat is daarbij de rol van de verpleegkundig specialist Nicolette Leijerzapf, verpleegkundig specialist MAJ van de Sande, PDS Dijkstra, RJP vd Wal oncologische
Nadere informatiehoofd- halsaandoeningen in de beste chirurgische handen
hoofd- halsaandoeningen in de beste chirurgische handen Kwaliteit in de behandeling van aandoeningen in het hoofd-halsgebied (n.a.v. de Hoofd-Hals enquête gehouden onder de Nederlandse chirurgen 2005)
Nadere informatieJ. Mamma aandoeningen. Inhoudsopgave 01 J 02 J 03 J 04 J 05 J 06 J 07 J 08 J 09 J 10 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J
J. Mamma aandoeningen nhoudsopgave 1 J 2 J 3 J 4 J 5 J 6 J 7 J 8 J 9 J 1 J 11 J 12 J 13 J 14 J 15 J 16 J 17 J 18 J 19 J Screening: vrouwen jonger dan 4 jaar zonder genetisch risico... 1 Screening: vrouwen
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: BORSTKANKER Fase 1: validatie van de individuele resultaten Ziekenhuis 86 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker en ductaal carcinoma in situ
Nadere informatieMaligne pleura exsudaat
Maligne pleura exsudaat Regionale richtlijn IKL, Versie: 1.1 Laatst gewijzigd : 25-10-2005 Methodiek: Consensus based Verantwoording: IKL werkgroep bronchuscarcinomen Inhoudsopgave Algemeen...1 Diagnostiek...2
Nadere informatie11 april Annemarie Haverhals Leider programma
11 april 2017 VBHC@Santeon Annemarie Haverhals Leider VBHC@Santeon programma Santeon: zeven topklinische ziekenhuizen 2 Samen circa 13% van nationale zorg 2,56 miljard omzet 26.600 werknemers 1580 medisch
Nadere informatieEen pijnlijke ontsteking van de schildklier?
Klinische lessen Een pijnlijke ontsteking van de schildklier? p.lips, g.j.j.teule, j.c.van der linden en r.o.b.gans Dames en Heren, Subacute thyreoïditis van De Quervain, ook wel reuzencelthyreoïditis
Nadere informatie2. KOSTENEFFECTIVITEIT PET/CT IN STADIUM III/IV PATIËNTEN (met behulp van scenario analyses)
411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 437 438 439 440 441 442 443 444 445 446 447 448 449 450 451 452 453 454 455 456 457 458 459 2. KOSTENEFFECTIVITEIT
Nadere informatieHartfalen bij verpleeghuisbewoners; waar liggen de uitdagingen?
Hartfalen bij verpleeghuisbewoners; waar liggen de uitdagingen? Drs. Mariëlle AMJ van der Velden-Daamen Prof. Dr. Jan PH Hamers Prof. Dr. Hans Peter Brunner la Rocca Dr. Frans ES Tan Prof. Dr. Jos MGA
Nadere informatieNico Mensing van Charante Lezing 2014. Grenzen aan de Geneeskunde
Nico Mensing van Charante Lezing 2014 Grenzen aan de Geneeskunde Hermitage Amsterdam, Vrijdag 17 januari 2014 Deel 1: Grenzen aan de diagnostiek prof dr Patrick Bindels, huisarts Deel 2: Grenzen aan de
Nadere informatieEvidence based Medicine II Korte casus III
Evidence based Medicine II Korte casus III Sil van Cauwenberghe Melissa De Henau Tutor: Chelsey Plas Clinicus: Prof. Dr. Waelput 17/02/15 pag. 1 Inhoud Probleemlijst Differentiaaldiagnoses Cyste Lymfekliermetastase
Nadere informatieHartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken
1 Hartpatiënten Stoppen met Roken De invloed van eigen effectiviteit, actieplannen en coping plannen op het stoppen met roken Smoking Cessation in Cardiac Patients Esther Kers-Cappon Begeleiding door:
Nadere informatieDiagnostiek van het afwijkende adnex: de rol van echografie. Dr. T. Van Gorp Gynaecoloog-Oncoloog MUMC+
Diagnostiek van het afwijkende adnex: de rol van echografie. Dr. T. Van Gorp Gynaecoloog-Oncoloog MUMC+ Disclosures Geen onthullingen 10/11/2016 Symposium Het Ovariumcarcinoom 2 Casus 37 j. Zwelling in
Nadere informatieBloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam
Bloedafname CAIRO5 Een gerandomiseerde fase 3 studie naar behandelingsstrategieën voor patiënten met dikke darmkanker met metastasen in alleen de lever, welke (nog) niet in aanmerking komen voor chirurgische
Nadere informatie21. Multipele Endocriene Neoplasie Type 1 (MEN1)
21. Multipele Endocriene Neoplasie Type 1 (MEN1) Expert opinion Diagnostische criteria Vaststelling van een mutatie in het MEN1-gen Combinatie van hyperplasie of adenomen van de bijschildklieren, neuroendocriene
Nadere informatieOvariëlemassa s: de plaats van gynaecologische echografie.
h.-hartziekenhuis vzw Ovariëlemassa s: de plaats van gynaecologische echografie. Dr. Schmid Ann Gynaecologie 1 Even voorstellen Universiteit Antwerpen Zwolle - Klina - UZA - St.-Augustinus - St.-Vincentius
Nadere informatieOnderzoek naar schildklierzwelling
Onderzoek naar schildklierzwelling Inleiding De huisarts heeft een knobbel in uw schildklier ontdekt en/of heeft een vergrote schildklier gevoeld. Een knobbel in de schildklier wordt ook wel een schildkliernodus
Nadere informatieSneldiagnostiek in de oncologische zorg
Sneldiagnostiek in de oncologische zorg Tessa Bouwhuis, MSc en Martina Hoever, BSc 1 Inhoud presentatie Opdrachtformulering project sneldiagnostiek Werkwijze opzetten sneldiagnostiek Shared resources Uitwerking
Nadere informatieLANDELIJK REGISTRATIEFORMULIER MAMMATUMOREN. Zkh reg.nr: SIG code zkh: pagina 1 van 5. Datum:. Paraaf:.
Zkh reg.nr: SIG code zkh: pagina 1 van 5 IDENTIFICATIE 1. Geboortenaam: Voorvoegsels: 2. Naam partner: Voorvoegsels: 3. Voorletters: 4. Geslacht (1=man, 2=vrouw, 3=overig) 5. Geboortedatum: 6. Geboorteplaats
Nadere informatieCover Page. Author: Wiltink, Lisette Title: Long-term effects and quality of life after treatment for rectal cancer Issue Date:
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/46445 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Wiltink, Lisette Title: Long-term effects and quality of life after treatment for
Nadere informatieMelanoom Niet één diagnose, niet één standaardbehandeling
Melanoom Niet één diagnose, niet één standaardbehandeling Wolter J. Mooi VU medisch centrum Amsterdam Melanoomclassificatie Superficieel spreidend melanoom Nodulair melanoom Acrolentigineus melanoom Lentigo
Nadere informatieMogelijkheden van resectie na chemotherapie bij het pancreascarcinoom. Prof. dr. Marc Besselink Afdeling Chirurgie, AMC Amsterdam
Mogelijkheden van resectie na chemotherapie bij het pancreascarcinoom Prof. dr. Marc Besselink Afdeling Chirurgie, AMC Amsterdam Amsterdam, 19 Januari 2018 Pancreascarcinoom Slechte prognose (5 jaars-overleving,
Nadere informatieOntwikkelingen bij de chirurgie van het slokdarm- en maagcarcinoom
Ontwikkelingen bij de chirurgie van het slokdarm- en maagcarcinoom Mark I. van Berge Henegouwen Chirurg, slokdarm en maagchirurgie Amsterdam UMC, locatie AMC GIOCA GE oncologisch congres, AMC 18 jan 2019
Nadere informatieCoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies
'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies Center of Research on Psychology in Somatic diseases Lonneke van de Poll Franse, Integraal Kankercentrum
Nadere informatieStadiering en triple diagnostiek van borst en oksel. Dr. P. Berteloot 10/2011
Stadiering en triple diagnostiek van borst en oksel Dr. P. Berteloot 10/2011 Diagnostische beeldvorming Radiologisch onderzoek ter evaluatie van - klinische afwijking screenings gedetecteerde afwijking
Nadere informatieSnelle mutatiescreening bij borstkanker. Dr. Margreet Ausems Afdeling Medische Genetica UMC Utrecht
Snelle mutatiescreening bij borstkanker Dr. Margreet Ausems Afdeling Medische Genetica UMC Utrecht Erfelijke borstkanker Tenminste 5% van de patiënten met mammacarcinoom Dominante overerving Oorzaak:
Nadere informatiePraktijkvariatie: diagnostiek bij Ductaal Carcinoma In Situ
Praktijkvariatie: diagnostiek bij Ductaal Carcinoma In Situ C.J.C. Meurs - Biomedische Wetenschapper - CMAnalyzing M.B.E. Menke-Pluijmers - Mammachirurg - Albert Schweitzer Ziekenhuis R.W. Bretveld - Epidemioloog
Nadere informatieLess is More, More is Better?
Less is More, More is Better? Concentratie en Regionalisatie van zorg voor de patiënt met slokdarm- en maagkanker: Chirurgisch Perspectief Grard Nieuwenhuijzen, Chirurg PP-ON-NL-0011 Disclosures Medtronic:
Nadere informatieMammadiagnostiek: integratie pathologie en radiologie
Klinische les Mammadiagnostiek: integratie pathologie en radiologie Harmien M. Zonderland, Marc J. van de Vijver en Mike Visser Academisch Medisch Centrum, Amsterdam. Afd. Radiologie: dr. H.M. Zonderland,
Nadere informatieSpotlight on the pancreas. Klinische les Hepato-bilio-pancreatische heelkunde, 16 januari 2019
Spotlight on the pancreas Klinische les Hepato-bilio-pancreatische heelkunde, 16 januari 2019 Overzicht 1. Cystische pancreasneoplasieën / precursorletsels 2. Pancreasadenocarcinoma 3. Chirurgische aspecten
Nadere informatieGedifferentieerd Schildkliercarcinoom
Gedifferentieerd Schildkliercarcinoom INITIATIEF: Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde MET ONDERSTEUNING VAN: Kwaliteitsinstituut voor de Gezondheidszorg
Nadere informatieBloedafname CAIRO5. Coördinerend Radiologen: Dr. K. van Lienden, Dr. M Engelbrecht, afdeling Radiologie, AMC Amsterdam
Bloedafname CAIRO5 Een gerandomiseerde fase 3 studie naar behandelingsstrategieën voor patiënten met dikke darmkanker met metastasen in alleen de lever, welke (nog) niet in aanmerking komen voor chirurgische
Nadere informatieInformatiebrief GRAFITI-studie
Informatiebrief GRAFITI-studie Titel van het onderzoek GRAFITI-studie: onderzoek naar de groei van agressieve fibromatose. Geachte heer/mevrouw, Wij vragen u vriendelijk om mee te doen aan een medisch-wetenschappelijk
Nadere informatieCOGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS
COGNITIEVE DISSONANTIE EN ROKERS Gezondheidsgedrag als compensatie voor de schadelijke gevolgen van roken COGNITIVE DISSONANCE AND SMOKERS Health behaviour as compensation for the harmful effects of smoking
Nadere informatieTaakherschikking in de pathologie
Taakherschikking in de pathologie Wat is haalbaar? Patholoog Radboudumc Nijmegen Dag van de pathologie 13-04-2018 Geen belangenconflicten Geen betalingen door commerciële bedrijven Geen belangen bij commerciële
Nadere informatieConceptrichtlijn Gedifferentieerd Schildkliercarcinoom
5 Conceptrichtlijn Gedifferentieerd Schildkliercarcinoom 35 INITIATIEF: Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde MET ONDERSTEUNING VAN: Kwaliteitsinstituut
Nadere informatieThyroglobuline in de opvolging van gedifferentieerd schildkliercarcinoom: belang van de functionele sensitiviteit.
CAT Critically Appraised Topic Thyroglobuline in de opvolging van gedifferentieerd schildkliercarcinoom: belang van de functionele sensitiviteit. Author: Niels Graindor Supervisor: Sara Vijgen Date: 03-04-2014
Nadere informatieHoe wordt de diagnose gesteld? De diagnose wordt gesteld door de patholoog op basis van bij u afgenomen schildklierweefsel.
Schildklierkanker SCHILDKLIERKANKER Bij u is de diagnose schildklierkanker gesteld of een sterk vermoeden hierop. Voordat u verder gaat met lezen is het goed om te weten dat schildklierkanker in de meeste
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 75 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 78 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 85 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieKWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER ( ) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16
1 KWALITEITSINDICATOREN VOOR ONCOLOGIE: INVASIEVE BORSTKANKER (2007-2008) Individueel feedbackrapport Ziekenhuis 16 2 1. BESCHRIJVENDE STATISTIEK Tabel 1: Invasieve borstkanker (2007-2008) - Beschrijving
Nadere informatieGIO keten Gastro-Intestinale Oncologie keten. Marcel Groenen MDL-arts
GIO keten Gastro-Intestinale Oncologie keten Marcel Groenen MDL-arts Oncologie in Nederland Landelijke Gelderland Gastro-Intestinale Oncologie GIO traject gestart in 2009 Doel Snelheid in diagnostiek Uniformiteit
Nadere informatieMamma-pathologie achtergronden casusschetsen voor begeleider/presentator
Mamma-pathologie achtergronden casusschetsen voor begeleider/presentator Voorstel wijzigingen bij herziening werkafspraak kunnen op de laatste pagina worden genoteerd Hoogeveen april 2009 1 CASUSSCHETSEN
Nadere informatieWAARDE VAN DE PSA-BEPALING EN HET RECTAAL TOUCHER
1. Toelichting Deze module is gebaseerd op de NHG-Standaard van november 2004. De huisarts krijgt het verzoek om een test op prostaatkanker of wil zelf, bij een vermoeden van prostaatkanker of bij twijfel
Nadere informatieAnalysis of Temporal Mammogram Pairs to Detect and Characterise Mass Lesions
Proefschrift Sheila Timp Analysis of Temporal Mammogram Pairs to Detect and Characterise Mass Lesions Borstkanker is de meest voorkomende soort kanker bij vrouwen. Ongeveer 1 op de 10 vrouwen zal ooit
Nadere informatie