INHOUD INHOUD. 1. Perceptie van landschap en natuur Ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap 15

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INHOUD INHOUD. 1. Perceptie van landschap en natuur Ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap 15"

Transcriptie

1 INHOUD INHOUD 1. Perceptie van landschap en natuur LANDSCHAP en landschapsbeeld NATUUR en natuurbeeld Ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap Vlaamse beleidskader agrarisch natuuren landschapsbeheer Natuurbeleid Natuurdecreet Mestdecreet Landbouwbeleid Mid Term Review Plattelandsbeleid Landschapsbeleid Landschapsatlas Toestemming cel Onroerend Erfgoed Beleid Ruimtelijke Ordening Stedenbouwkundige vergunning Stellingen agrarisch natuur- en landschapsbeheer Basisvoorwaarden duurzame samenwerking 45 REFERENTIES

2 1. Perceptie van landschap en natuur Gebaseerd op: Hermy & De Blust (1997), MVG, afd. Monumenten en Landschappen (2001), Hendriks & Kloen (2003), Steg & Buys (2004), Hermy et al. (2004), Rogge et al. (2004), Haesen et al. (2005), Buijs et al. (2007), Dumortier et al. (2007), STEDULA (2008), MVG (s.d.). 1.1 LANDSCHAP en landschapsbeeld Het landschap vormt onze zichtbare omgeving en is het resultaat van natuurlijke processen en menselijk handelen. Dit resultaat is overal zichtbaar; in natuurlijke landschappen, in cultuurhistorisch waardevolle landschappen, in agrarische landschappen en in landschappen waar menselijk handelen domineert zoals in dorpen en steden. Landschap als resultaat van natuurlijke processen en menselijk handelen (bron: O. Dochy). Het landschap kan omschreven worden als een dynamisch verschijnsel dat continu onderhevig is aan veranderingen en er telkens anders uit ziet. Zo ziet het landschap er anders uit s ochtends dan s avonds, in de lente anders dan in de winter en nu anders dan 50 jaar geleden. In Vlaanderen wordt het uitzicht van ons landschap voornamelijk bepaald door de landbouw, één van de belangrijkste grondgebruikers. De landbouwer beïnvloedt, al dan niet bewust, het beeld en de esthetische kwaliteit van het landschap, door een groot aantal aspecten van de bedrijfsvoering (gewasrotaties, gebouwen,...). 1. Perceptie van landschap en natuur 1. LANDSCHAP en landschapsbeeld Landschap is continu in verandering, Geluveld (West-Vlaanderen) (bron: O. Dochy). 1 03

3 Een aantal eigenschappen van het landschap blijft echter constant en draagt bij aan de identiteit van een landschap. Daarnaast is een landschap een uitdrukking van natuur en cultuur in verleden, heden en toekomst. Ieder van ons draagt dan ook een verantwoordelijkheid voor de actuele en toekomstige kwaliteit van het landschap. Om het voortbestaan van typische landschappen mogelijk te maken, is het van belang om bij nieuwe ontwikkelingen respect te hebben voor het bestaande landschap en er tegelijkertijd ook nieuwe kwaliteiten aan toe te voegen. Het landschap van morgen wordt immers vandaag gemaakt. Het landschap ervaren Het landschap bestaat zoals een boek uit letters. Om het te kunnen lezen, moet je het alfabet kennen, maar je kan het boek slechts begrijpen in de samenhang tussen de letters die woorden en zinnen vormen. Zo kun je in een landschap ook de onderdelen herkennen waaruit het landschap is opgebouwd: een bomenrij, een weg, weilanden,... Toch kan je het landschap slechts begrijpen in de samenhang tussen alle landschapselementen. Het landschap wordt vaak getypeerd als het totaalkarakter van een gebied. Hier wordt uitgegaan van het feit dat alle elementen in het landschap bij elkaar horen. Zelfs al zijn ze elk op zich misschien van weinig betekenis. Hun waarde wordt in de eerste plaats bepaald door de plaats die ze in de gehele context innemen. Deze gedachte vormt de basis van het holistische principe dat stelt dat het geheel meer is dan de som van de onderlinge elementen van het landschap. Onze perceptie en ons leren werken volgens hetzelfde principe. We ervaren het landschap eerst als een globale impressie. Pas daarna, geleidelijk, door nauwkeurige observatie, analyseren we dit geheel en delen we het op in kleinere componenten die we gemakkelijker kunnen begrijpen. Wat we leren wordt dus onmiddellijk gekoppeld aan wat we al kennen en dus herkennen. Anderzijds wordt de nieuwe ervaring ook beïnvloed door onze eerdere ervaringen. Onderstaande figuren zijn hiervan een illustratie. Ieder vlekje op zich zegt weinig, maar samen vormen ze een geheel dat meer is dan de som der delen, zie de ruiter te paard (bron: Hermy & Blust). Wie aandachtig naar de figuur blijft kijken, zal een jong meisje of een oude vrouw zien, of afwisselend beide (bron: Hermy & Blust). Hierdoor ervaren verschillende mensen landschappen verschillend, zelfs wanneer ze op eenzelfde plaats staan te kijken. De passerende recreant let op andere zaken dan de plattelandsbewoner en vindt ook andere zaken belangrijk. De boer ziet ook een ander landschap dan de natuurliefhebber. Daardoor voelen mensen zich in sommige landschappen eerder veilig of juist niet, ermee verbonden of juist niet, vinden ze een landschap charmant of imposant of eerder saai en eentonig. Elk van de waarnemers zal andere criteria gebruiken om een landschap mooi of lelijk te vinden, een belangrijk aspect hierbij is voorkennis. In het algemeen kan men stellen dat hoe breder de voorkennis en hoe meer we mentaal openstaan, hoe meer we zullen zien in het landschap. In de vorming van onze mening over het landschap worden zo meer aspecten in rekening gebracht, waardoor een meer gefundeerde mening kan ontstaan. Ook persoonlijke herinneringen vormen een belangrijk aspect bij de beoordeling van landschappen. Iedereen heeft zijn eigen verhalen bij bepaalde plekken in het landschap. Tenslotte leidt naast de persoonlijke herinneringen en kennis, ook de specifieke context waarbinnen de natuur beleefd wordt tot verschillende ervaringen. Een boer die economisch afhankelijk is van het landschap kijkt hier anders naar dan de natuurliefhebber, de jager, de wilgenknotter of de recreant die er toevallig doorheen fietst. Daarnaast zijn afwisseling en natuurlijkheid vaak de belangrijkste kwaliteiten voor de aantrekkelijkheid van landschappen. Onder afwisseling verstaat men niet alleen verschillen in begroeiing, maar ook bv. de aanwezigheid van water, hoogteverschillen, Daartegenover staat dat zichtbare (bijv. woningbouw, grote loodsen, industrie, ) of hoorbare (bijv. geluidsoverlast door vliegtuigen of wegen, ) aanwezigheid van menselijke activiteiten de aantrekkelijkheid van het landschap sterk vermindert. Links: afwisselend landschap met een grote natuurlijkheidgraad. Rechts: landschap dat eerder gekarakteriseerd wordt door menselijke activiteiten (bron: O. Dochy). Om landschappen te beoordelen, kunnen we ook gebruik maken van een gefundeerde benadering, nl. de leesbaarheid van het landschap. Dit is een belangrijke graadmeter voor landschapskwaliteit die wordt bepaald door vier onderstaande samenhangen: horizontale, verticale, seizoens- en historische samenhang: horizontale samenhang: de samenhang tussen functies (ecologisch, hydrologisch, sociaal en economisch) en de patronen (wegen, paden, waterlopen, beplantingen, percelering) die in het landschap te zien zijn, kunnen uitdrukking geven aan het functioneren van een plek. 1. Perceptie van landschap en natuur 1. LANDSCHAP en landschapsbeeldbeeld

4 Voorbeelden van referentiebeelden historische samenhang (bron: O. Dochy & K. Hendriks). Foto 1: zwak: geen logische compositie van gebouwen en geen beplanting rond de nieuwbouw Foto 2: matig: gebouwen sluiten qua maat op elkaar aan, gedeeltelijk ingebed in het landschap door beplanting Foto 3: sterk: gebouwen sluiten qua maat op elkaar aan en zijn geheel ingebed in het landschap door beplanting verticale samenhang: het landgebruik, de vegetatie, de beplantingstypen, de waterstand en het reliëf kunnen ons iets vertellen over de natuurlijke omstandigheden van een plek. Is dit zand- of kleigrond, een komgebied of een stroomrug, komt er kwel uit de grond of niet, is de bodem voedselrijk of -arm,? Voorbeelden van referentiebeelden verticale samenhang (bron: O. Dochy). Foto 1: zwak: monotoon raaigras Foto 2: matig: mix van grassen en kruiden Foto 3: sterk: bloemrijk grasland seizoenssamenhang: kleuren en vormen van beplanting, vegetatie, gewassen kunnen ons iets vertellen over de tijd van het jaar. Voorbeelden van referentiebeelden seizoenssamenhang (bron: O. Dochy & K. Hendriks). Foto 1: zwak: alleen maar groen zegt weinig over de tijd van het jaar Foto 2: matig: lente komt duidelijk tot uitdrukking maar de variatie in kleur is niet groot Foto 3 :sterk: duidelijk lente in een palet aan kleuren historische samenhang: allerlei landschapselementen, -patronen en hun eigenschappen, zoals bebouwing, beplanting, wegen, paden, kunnen uitdrukking geven aan een tijdstip of fase in de geschiedenis. Voorbeelden van referentiebeelden historische samenhang (bron: RLH & Proclam). Foto 1: zwak: een overblijfsel van een bomenrij wordt in stand gehouden, maar wordt niet vernieuwd Foto 2: matig: een goed beheerd hakhoutbos, een landschapselement met cultuurhistorische betekenis. Foto 3: sterk: veel verschillende historische landschapselementen die door hun onderlinge samenhang veel vertellen over de geschiedenis van de plek. Over het algemeen kan men stellen dat, hoe sterker de vier samenhangen tot uitdrukking komen in het landschap, hoe groter de leesbaarheid en hoe hoger de landschapskwaliteit. Variatie in het landschap kan dus bevorderend werken op de kwaliteit ervan, maar is geen noodzakelijk gevolg hiervan. Variatie wordt in de beleving van mensen positief gewaardeerd zolang het gaat om afwisseling binnen een geëigend patroon. Zo zal een storende toename van de variatie in het landschap in combinatie met een gebrek aan samenhang, verrommeling van het landschap veroorzaken. Deze term is komen overwaaien uit Nederland en wordt gebruikt wanneer er sprake is van niet in het landschap passende variatie en het voorkomen van storende elementen. Een verrommeld landschap is een gebied dat in zijn geheel een wanordelijke indruk maakt en waar gebruiksfuncties zonder duidelijk verband naast elkaar aanwezig zijn en storende elementen in ruime mate zijn waar te nemen. Een verrommeld landschap geeft associaties met verwaarlozing, verloedering, onverzorgdheid en vooral, onverschilligheid ten opzichte van de kwaliteiten van de openbare ruimte. Verrommeld landschap (bron: Proclam). 1. Perceptie van landschap en natuur 1. LANDSCHAP en landschapsbeeld

5 1.2 NATUUR en natuurbeeld Natuur heeft net als landschap vele betekenissen die wij er zelf aan verlenen. Iedereen heeft zo zijn/haar eigen idee van wat natuur wel en niet is: dat is het natuurbeeld. Natuur wordt in het Natuurdecreet juridisch omschreven als de levende organismen, hun habitats, de ecosystemen waarvan zij deel uitmaken en de daarmee verbonden uit zichzelf functionerende ecologische processen, ongeacht of deze al dan niet voorkomen in aansluiting op menselijk handelen, met uitsluiting van de cultuurgewassen, de landbouwdieren en de huisdieren. Een koe en een hond zijn dus volgens het Natuurdecreet geen natuur, een zwaluw of brandnetel wel. Natuurbeeld is de uiting van wat men concreet onder natuur verstaat. Het gaat uit van de mens en de natuur: het vloeit voort uit een praktische achtergrond van afhankelijkheid en hoe men van daaruit tegen de mogelijkheden van de natuur voor de mens aankijkt. Het natuurbeeld is niet alleen historisch maar ook breed cultureel bepaald. Het wordt beïnvloed door de woonplaats, het gezin waarbinnen men opgroeit, de leeftijd, het geslacht, de eigen voorkeuren, interesses en angsten, de media waarover men beschikt, het beroep, Het verandert in de tijd en is afhankelijk van onze sociaal culturele en economische positie. Beide foto s kunnen voldoen aan het natuurbeeld van de mens, afhankelijk van zijn achtergrond (bron: Proclam). Natuur als hulpbron Wetenschap Technologie Industrialisering Landbouw Technische beheersing van natuur als hulpbron voor materiële vooruitgang instrumenteel landbouwhuisdieren, duurzame ontwikkeling, milieu, cultuurlandschap, functionele natuur,... Wildernis natuurbeeld Autonome natuurbeeld Decoratieve natuurbeeld Breed natuurbeeld Functionele natuurbeeld Idyllische natuur Religie Kunst Vrije tijd Natuurwaardering op basis van culturele, esthetische en morele waarden... intrinsiek gezelschapsdieren, biodiversiteit, natuur, wildernis, natuurontwikkeling,... Schematische weergave van de relatie tussen natuur en landbouw (bron: Haesen et al.) De landbouw behoort tot de traditie van de hulpbronbenadering. Gedurende duizenden jaren was de invloed van de boer op de natuur ongeveer in evenwicht met de natuurkrachten. De landbouw zorgde er misschien wel voor dat de oernatuur verdween uit onze gewesten, maar tegelijkertijd creëerde de landbouw vervangingsbiotopen voor de meeste hier aanwezige organismen. Zo kon de biodiversiteit min of meer op peil blijven. Het behoort immers tot de cultuur van de landbouwer de natuur te aanzien als iets wat de mens gegeven is om productief te maken. 1. Perceptie van landschap en natuur 2. NATUUR en natuurbeeld Natuur en landbouw: twee culturele tradities in West-Europa In de Westerse benadering van natuur zijn twee belangrijke tradities te onderkennen. De traditie van de technologische beheersing van natuur als hulpbron voor materiële vooruitgang (de hulpbron-natuur traditie of functionele natuur) en de traditie van natuurwaardering op basis van culturele, esthetische en morele waarden die worden toegekend aan de natuur zelf. Deze laatste vorm van natuur wordt ook wel arcadische natuurtraditie genoemd. Beide tradities beïnvloeden elkaar en zo is de arcadische natuurtraditie ontstaan als tegenpool van de technologische natuurbeheersing. In de landbouw wordt natuur als hulpbron aangewend, o.a. teelt van maïs, maar ook de productie van houtige gewassen als energiebron (bron: O. Dochy en Proclam). Anderzijds behoort de landbouw tegelijkertijd ook tot de arcadische traditie, omdat het landbouwcultuurlandschap een grote aantrekkingskracht uitoefende op de naar rust en evenwicht zoekende stedeling. Toch ging de landbouw door schaalvergroting en mechanisering steeds meer gebruik maken van nieuwe technische en chemische hulpmiddelen. Hierdoor werd het evenwicht tussen landbouw en natuur definitief verbroken, en daarmee ook de eeuwenoude relatie tussen het landschap en de natuurlijke omstandigheden, zodat de landbouw vandaag onmiskenbaar deel uitmaakt van de hulpbronbenadering. Dat betekent ook dat er in het landschap minder extreme milieus en gradiënten daartussen voorkomen zoals zeer droog, zeer nat, zeer voedselarm, en dat ook de bijhorende biodiversiteit grotendeels verdwenen is. Er is een duidelijke trend tot homogenisering van de natuurlijke omstandigheden naar zeer voedselrijk en matig vochtig. Dit zijn omstandigheden die optimaal zijn voor de landbouwbedrijfsvoering maar een verarming betekenen op ecologisch vlak

6 Landschap dat aansluit bij een idyllisch natuurbeeld (bron: O. Dochy). In het kader van het agrarisch natuurbeheer wordt nu opnieuw gepoogd om deze functionele landschappen opnieuw een grotere natuurwaarde te geven en weer iets meer op te schuiven in de richting van een landschap dat voldoet aan het arcadische natuurbeeld. Welke natuur wordt beschermd en waarom? Aan de basis van de natuur ligt de aanwezigheid van al dan niet uiteenlopende abiotische omstandigheden en landschapskarakteristieken: verschillen in reliëf, bodem, waterhuishouding, expositie, klimaat en geografische ligging. De uiteindelijke natuur die zal voorkomen op een bepaalde plaats is niet enkel van deze factoren afhankelijk, maar wordt daarnaast in sterke mate bepaald door de mate of wijze van menselijk grondgebruik (ongeacht of dit landbouw, bosbouw of natuurbeheer is). Naargelang de intensiteit en de aard van de menselijke beïnvloeding wordt volgende indeling gebruikt om soorten natuur te beschrijven: ongerepte natuur: hierop heeft de mens nooit enige invloed uitgeoefend. In Europa is dit soort natuur al lang verdwenen en ook in Vlaanderen draagt elke vierkante meter sporen van de mens en is ongerepte natuur als zodanig niet meer aanwezig. nagenoeg natuurlijke systemen: hier domineren de ecologische zelfregulerende processen zonder dat menselijk handelen wezenlijk heeft ingegrepen op abiotische en biotische structuren. Bijv. duinstruwelen, slikken en schorren, hoogveen, halfnatuurlijke systemen: dit is de natuur zoals wij deze het best kennen. Ze wordt gekenmerkt door een al eeuwenlange en vrij continue menselijke invloed (beheer) welke een onmisbaar onderdeel is geworden in het functioneren van deze ecosystemen. Sommige van deze ecosystemen behoren tot onze soortenrijkste ecosystemen zoals bijv. heel wat soortenrijke graslandtypes zoals kalkgrasland, blauwgrasland of dottergrasland, maar ook heide, diverse bostypes, rietmoerassen, kleine landschapselementen: naast de halfnatuurlijke terreinen kunnen ook meer uitgesproken cultuurvormen een bijdrage leveren aan de natuurlijkheid van het landschap. Hieronder valt een hele reeks van lijn- en puntvormige elementen, die door de mens bewust werden en worden aangelegd. Naast hun specifieke nutsfunctie treden deze ook op als drager van ecologische processen. Zo fungeren ze als corridors en stapstenen, maar bieden vaak ook een schuilplaats en een leefbaar biotoop voor tal van organismen. Gekende voorbeelden zijn bomenrijen en houtkanten, hagen en windsingels, dijken, taluds en bermen, kanalen, sloten, greppels, omwallingen, drinkpoelen, potentiële natuurgebieden: deze kunnen als 5de categorie van natuur worden toegevoegd. Deze natuur vindt men terug in terreinen waar het menselijk ruimtegebruik wegvalt of bewust gericht wordt op natuurontwikkeling. Zo zijn er tal van artificiële terreinen waar op korte termijn een aanzienlijke natuurwaarde wordt bereikt. Voorbeelden hiervan zijn opspuitingen, terrils, grote reliëfdoorsnijdingen (voor wegen of kanalen) en allerhande vormen van ontgronding (winning van zand, grind, klei en veen, ). Dat er in Vlaanderen nog maar weinig natuur rest is voor niemand een geheim. Steeds meer mensen beseffen dat natuur schaarser wordt; het is geen onuitputtelijke reserve, maar een kostbaar goed waar we zuinig op moeten zijn. Natuur is niet alleen schaars maar ook versnipperd. Bossen en natuurreservaten liggen als eilandjes tussen verstedelijkte kernen, industriezones en agrarische gebieden. Natuurverenigingen ijveren daarom voor ontsnippering en voor bescherming van de biodiversiteit. Het Vlaamse landbouwgebied is het meest natuurarme van Europa (zie onderstaande figuren). Dit komt voornamelijk door onze hoge bevolkingsdichtheid, beperkte oppervlakte en intensieve landbouw waarbij de Nederlandse en Vlaamse landbouw tot de Europese top behoren en de opbrengsten per hectare het Europese gemiddelde flink overtreffen. Van het totale areaal aan landbouwoppervlakte ( ha) is slechts 0,47% van de oppervlakte in landbouwgebruik biologisch zeer waardevol, 6,9% is biologisch waardevol. Oppervlakte in landbouwgebruik met hoge natuurwaarden in de EU-15, als percentage van de benutte landbouwoppervlakte (bron: Dumortier et al., 2007). 1. Perceptie van landschap en natuur 2. NATUUR en natuurbeeld

7 Indeling van het areaal biologisch zeer waardevolle percelen in landbouwgebruik in Vlaanderen volgens biotoop (bron: Dumortier et al.). Omdat landbouw traditioneel dicht bij de natuur staat, openen zich interessante perspectieven voor de toekomst. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer en beheerovereenkomsten zijn hierbij een belangrijk middel. Landbouwers hebben immers ervaring met het beheer van cultuurgronden, kleine landschapselementen, en beschikken doorgaans over de nodige machines en/of vee. Het inzetten van lokale landbouwers kan ook interessant zijn omdat deze een grote kennis vergaard hebben over een gebied. Omdat het beheer van de steeds groter wordende natuurgebieden meer middelen vraagt kan ook hier de lokale landbouwer een oplossing bieden. De gronden zijn voor hem vaak welkom voor de beweiding van zijn koeien, het activeren van extra toeslagrechten (zie Landbouwbeleid: Mid Term Review) en de productie van hooi of andere producten. Door meer samen te werken op lokaal niveau ontstaat een beter begrip voor elkaars doelstellingen, respect voor ieders werkwijze en daarmee een breder draagvlak voor natuur in het algemeen. Dit vormt dan ook het opzet van deze cursus. Het blijkt dat 70 tot 90% van de bevolking vindt dat de natuur moet beschermd worden, ongeacht het directe nut voor de mens. Dit maakt natuurbehoud tot een belangrijk argument voor duurzame ontwikkeling. Er wordt verwezen naar onze verantwoordelijkheid t.o.v. toekomstige generaties en t.o.v. de natuurlijke processen op zich. De functies die natuur en landschap vervullen voor de mens, de zogenaamde ecosysteemdiensten, zijn op te delen in: de productie -, draag -, regulatie- en informatiefuncties: de productiefunctie staat in voor de productie van materie en energie, zoals zuurstof, voedsel, licht en warmte. Deze functie leidt tot het algemeen welzijn en een gezond voortbestaan van mens en natuur. de draagfunctie verschaft de ruimte en het substraat voor maatschappelijke activiteiten, zoals bijv. wonen, werken, recreëren,. de regulatiefunctie verwijst naar het feit dat natuur en landschap zelf de invloed van vervuiling en aantasting kunnen herstellen, binnen bepaalde grenzen. Deze functie speelt een belangrijke rol in ecologische systemen. Zo kan een ecologisch systeem bijv. water op natuurlijke wijze zuiveren, als de verontreiniging niet te groot is. de informatiefunctie duidt erop dat het ons omringende milieu heel wat informatie verschaft, bijv. aardkunde (aansluitend bij de informatie over de ontstaansgeschiedenis), actueel grondgebruik, de toestand van bio-indicatoren (zoals de rol van de kanarie in de koolmijnen), recreatiemogelijkheden, Deze functie draagt in het algemeen bij tot de mogelijkheid om interessante of fascinerende ervaringen op te doen en maakt een landschap tot een prettige omgeving om in te recreëren. De mens heeft de natuurlijke omgeving nodig om te kunnen leven en wil haar om die reden ook beschermen. Dit gebeurt om zeer diverse redenen, afhankelijk van de percepties van de betrokkenen. Zo zien de stedelingen de natuur als een plek om te recreëren, de boer als een grondstof om te bewerken en van te leven, de jager als een hulpbron die moet beheerd worden om wild te kunnen oogsten, de industrieel als een imago dat aan zijn producten een concurrentievoordeel moet opleveren en de natuurbeschermer als een terrein dat optimaal moet beheerd worden met oog op de bescherming en voortbestaan van alle leven eigen aan deze plaats. Er bestaan dus verschillende natuurbeelden en afhankelijk daarvan wordt de natuur anders aangewend of beschermd. Sommige mensen zien een sterke scheiding tussen natuur en cultuur en denken daarbij vooral aan grootschalige natuurgebieden, zo min mogelijk beïnvloed door de mens. Anderen hebben daarentegen juist een breed natuurbeeld en noemen ook koeien en kamerplanten natuur. Mensen verschillen verder ook in hun mening over hoe de mens met de natuur moet omgaan. Terwijl de meesten enkele decennia geleden nog vonden dat de natuur vooral ten dienste moest staan van de mens hebben de meesten nu een meer ecocentrisch natuurbeeld, waarbij de mens de natuur moet beschermen, ook als dit geen direct nut heeft. Het feit dat allerlei groepen in de maatschappij er andere natuurbeelden op na houden, bemoeilijkt de communicatie over oorzaken van en oplossingen voor problemen van natuur- en landschapsbehoud. Het moet daarom benadrukt worden dat het inrichten van een natuurgebied altijd een zekere keuze impliceert en dat die keuze bepaald wordt door de op dat moment betrokken personen. Het komt vaak voor dat niet iedereen dezelfde mening deelt, maar een keuze moet nu eenmaal worden gemaakt. Daarbij is het van belang dat een lange termijndoel voor ogen wordt gehouden en dat de weg daar naartoe, door een bepaalde vorm van beheer, daar ook van afhangt. Naast de keuze op basis van wat willen we speelt daarbij ook de keuze van wat is financieel en technisch haalbaar. Dergelijke keuzes zijn soms gebonden aan de tijdsgeest van het moment. De verzameling van beheermaatregelen wordt opgenomen in een beheerplan dat moet worden goedgekeurd. Blijkt dat een stabiel beheer gunstig is voor de ontwikkeling van een grote soortenrijkdom, zodat een beheercommissie best niet te vaak van keuze verandert. Eigenlijk geldt het bovenstaande evenzeer voor een landbouwer die een teeltrotatieschema opstelt voor zijn bedrijf. 1. Perceptie van landschap en natuur 2. NATUUR en natuurbeeld

8 2. Ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap Gebaseerd op: van t Hof (1998), Gysels & Symens (2003), Haesen et al. (2004), Hermy et al. (2004), Oerlemans et al. (2004), CAG (2006), Deuninck et al. (2007), Dumortier et al. (2007), Gysels (2007). Agrarisch natuur- en landschapsbeheer is een relatief nieuw begrip, maar het feit dat boeren natuur beheren is beslist niet nieuw. Als we naar het landschap om ons heen kijken, zien we in feite vaak het resultaat van eeuwenlange boerenarbeid. Landbouwers hebben gedurende eeuwen het landschap en de natuur beheerd en daardoor het landschap in sterke mate gevormd. Sinds zijn bestaan is de mens in de weer geweest om natuur te gaan beheersen, om de natuur terug te dringen tot die plaatsen die te steil, te droog of te nat waren om ze in cultuur te kunnen brengen. Vooral vanaf het moment dat de mens zich definitief op een vaste plek ging vestigen, werd het landschap beïnvloed door menselijke activiteiten. In het begin bleven de landschapsvormende activiteiten beperkt tot het kappen van bomen voor de aanleg van kleine akkers, paden en wegen. Later leidde meer grootschalige ontbossing en begrazing tot het ontstaan van o.a. grotere grasvlakten en heidevelden en in de lager gelegen beek- en rivierdalen ontstonden graslanden als gevolg van regelmatig maai- en hooibeheer. De mens was genoodzaakt zich te richten op de (a)biotische mogelijkheden die de omgeving bood. Zo bepaalde de bodemgesteldheid welke gewassen verbouwd konden worden en was de waterstand beslissend voor de vraag of akkerbouw dan wel veeteelt de hoofdbron van inkomen was. Omstreeks 1800 stonden kleine boerderijen met typische, waardevolle landschapselementen die een duidelijke functie in de landbouw hadden, verspreid in het landschap. Houtwallen en hagen dienden om het vee binnen of buiten bepaalde velden te houden of werden gebruikt als hakhout. Hoogstamfruitbomen zorgden voor fruit en knotbomen gaven geriefhout, dat op diverse manieren kon worden gebruikt. De kleinschalige familielandbouw die in Vlaanderen traditie was, maakte dat de boeren en de natuur nauw met elkaar verbonden waren. De Belgische landbouw was toen vooral een zaak van akkerbouw. Buitenlandse waarnemers zijn onder de indruk van de voor die tijd hoge rendementen. De grondversnippering en de hoge pachten maken het echter alsmaar moeilijker te voorzien in de behoeften van de snel groeiende bevolking, het was een landbouw van schaarste. Bijna onvermijdelijk breekt in 1845 een voedselcrisis uit, veroorzaakt door de aardappelplaag. Dit was de laatste echte hongersnood in België. De ontluikende landbouwwetenschap bood op dat moment nog geen pasklare antwoorden. En ook de overheid, zich bewust van de ernst van de situatie, kan te weinig structureel ingrijpen. Als vanaf omstreeks het West-Europese vasteland wordt overspoeld door goedkoop buitenlands broodgraan en andere landbouwproducten is het einde van de landbouw zoals die eeuwenlang heeft bestaan in zicht. De Belgische landbouw kende toen een fameuze heroriëntering. Het accent verschuift voorgoed naar de veeteelt en de tuinbouw, hoewel de akkerbouw aanvankelijk prominent aanwezig blijft. Het gemengde landbouwbedrijf houdt dus nog grotendeels stand: in familieverband uitgebaat, steeds meer marktgeoriënteerd en overwegend kleinschalig. Tegelijkertijd worden vele boeren gedwongen om elders werk te zoeken: sommigen emigreren, anderen zoeken hun heil in seizoenarbeid, de meesten vinden werk in de heroplevende industrie en de groeiende administratie. De landbouwer ziet ondertussen zijn arbeid in toenemende mate gemechaniseerd. Maar het is vooral op het vlak van wetenschappelijk onderzoek, voorlichting en onderwijs dat opmerkelijke inspanningen worden geleverd. 2. Ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap

9 De sector zelf onderkent het belang van samenwerking, wat resulteert in een veelvoud aan coöperaties, syndicaten en gilden. In deze periode veranderde met deze heroriëntering van de landbouw ook de landschapsvormende invloed van de boeren. Door de industrialisatie, het toenemende gebruik van kunstmest en de vergroting van de akkers en weiden begon de afbreuk van de typische landschapselementen. Op datzelfde moment groeide in vrijwel alle West-Europese landen een bezorgdheid om de natuur als reactie op de toen al voelbare achteruitgang. Naar Nederlands voorbeeld werd daarom in 1910 in Vlaanderen de Vereniging voor Natuur- en Stedenschoon opgericht, welke hard ijverde voor het behoud van duinen in de Westhoek en de Kalmthoutse heide. Deze pionierstijd werd in België helaas bruusk verstoord door de Eerste Wereldoorlog en pas in de tweede helft van het interbellum, onder meer met de publicatie van de Wet op de bescherming van monumenten en landschappen in 1931, werden opnieuw vorderingen in het natuurbehoud gemaakt. Na de Tweede Wereldoorlog was de landbouw klaar voor een grote sprong voorwaarts. Hierbij werd voorgoed de weg van de grootschaligheid, de specialisering en de mechanisering ingeslagen. Zo nam de boer tal van productiemaatregelen op zoals kavelvergroting, gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen, egalisatie en ontwatering, gebruik van (kunst)mest, veedichtheid, grassenkeuze, maairegime, Naast de verregaande productiestijging hadden deze maatregelen ook hun effect op natuur en landschap waardoor de natuur zich steeds moeilijker kon handhaven in het landbouwgebied. Houtwallen, hagen en heggen verdwenen door een rationelere bedrijfsvoering met schaalvergroting van de landbouwpercelen; de agrarische vlaktes werden steeds groter en daardoor voor de grote machines beter toegankelijk; natte vlaktes werden ontwaterd en voor akkerbouw geschikt gemaakt; de productie van gewassen werd sterk opgevoerd;... Bij deze evolutie vond er een verschuiving plaats van het benutten van streekeigen kenmerken naar het verwijderen ervan hetgeen grote gevolgen had voor de natuur. Vele landschapselementen, planten en dieren gingen achteruit of verdwenen uit het landschap waardoor de natuur in het agrarisch gebied stilaan verarmde. Parallel aan deze evolutie, sloeg ook het natuurbehoud na de Tweede Wereldoorlog een nieuwe weg in. Met ongeveer een halve eeuw vertraging ten opzichte van de buurlanden werd in 1951 de eerste nationale vereniging die de oprichting van eigen natuurreservaten tot doel stelde, geboren. De zogenaamde Belgische vogelreservaten die 8 jaar later omgedoopt werd tot Belgische Natuur- en Vogelreservaten. Het eerste natuurreservaat werd in 1952 opgericht, met kort daarop de aanduiding van de Westhoek en de Hoge Venen als de eerste staatsnatuurreservaten (1957). Daarnaast zorgde het succes van het Europese Natuurbeschermingsjaar in 1970 voor een definitieve en onverwacht snelle doorbraak van een natuur- en milieubewustzijn, die ook doordrong tot in de politieke kringen. Hierdoor moest in Vlaanderen een evenwicht groeien tussen milieu-, natuur- en landschapsbeleid, met onderlinge afspraken en duidelijke relaties tot het ruimtelijk beleid. De druk op de open ruimte nam steeds toe met als voornaamste oorzaken stijgende industrialisatie, toenemend verkeer en woningbouw. Een natuurlijke bondgenoot in deze ruimtelijke strijd had de landbouw moeten zijn. Toch zorgden de ontwikkelingen binnen de landbouw voor een spanningsveld, met natuur en milieu als zogenaamde tegenpolen. Samen met de vervuilende emissies van verkeer en industrie, leidde de verdere schaalvergroting van de agrarische sector tot de snelle inkrimping en versnippering van de natuur en de kwalitatieve achteruitgang van het milieu door verzuring, verdroging en vermesting. In eerste instantie legde het Gemeenschappelijk Europees Landbouwbeleid sterk de nadruk op de productiestijging en optimalisatie van de voedselproductie, maar na 1990 verschuift de focus naar een breder georiënteerd plattelandsbeleid. Een aantal problemen raakt de sector immers tot in de kern van zijn bestaan: de problematiek van voedseloverschotten en de mestdruk, de voedselcrisis en de hormo- nenschandalen. Tegelijk is er de groeiende impact van drukkingsgroepen op het functioneren van het gespecialiseerde landbouwproductiebedrijf. Het verplicht de landbouwer tot grote investeringen op het vlak van technologie, voedselveiligheid en milieu, wat dan weer de druk op het landbouwersinkomen verhoogt. Velen kiezen daarom bewust voor (terug) meer diversiteit in hun inkomen. Onder de noemer van multifunctionele landbouw gaan vele initiatieven schuil, gaande van biologische teelt over struisvogelkweek tot hoevetoerisme en thuisverkoop van hoeveproducten. Het Europees landbouwbeleid wordt zich nu toch stilaan bewust van spanningen met de leefomgeving en tracht via productiebeperkingen en sociaalstructurele maatregelen het tij te keren. Daarnaast groeit bij veel boeren het besef dat ze hun activiteiten (opnieuw) meer moeten afstemmen op natuur en milieu. Steeds meer neemt de boer bewust maatregelen ten gunste van natuur of landschap op het bedrijf, de zogenaamde omgevingsgerichte maatregelen. Vanuit natuurbehoud wordt getracht hierop in te spelen door samen met de landbouw in het agrarische landschap de nodige natuurwaarden te bestendigen. Bovendien is er in de maatschappelijke houding ten opzichte van natuur en landschap sprake van een opmerkelijke cultuuromslag en wordt er in het Vlaamse beleid steeds meer aandacht geschonken aan natuur en landschap (o.a. afbakening van Natura 2000, Decreet Algemeen Milieubeheer 1995, Decreet Natuurbehoud en Natuurlijk Milieu 1997, Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 1997). Hierdoor zetten natuurbeschermers van hun kant ook stappen in de richting van de landbouw voor het beheer van (nieuwe) natuurterreinen. Deze evolutie opent mogelijkheden om wat ooit was, in een weliswaar andere vorm, te laten herleven. Namelijk, boeren opnieuw inschakelen in natuur- en landschapsbeheer onder de noemer van agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Onder agrarisch natuur- en landschapsbeheer verstaan we in deze cursus alle activiteiten van boeren, al dan niet in samenwerking met anderen en al dan niet tegen vergoeding of beloning, die het behoud en/ of de ontwikkeling beogen van natuur- en landschapswaarden. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer is dus een relatief nieuw begrip maar bestaat in feite al zo lang als er boeren zijn. Toch is de voorbije tien jaar de belangstelling voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer sterk gegroeid. Tegenwoordig wordt weer vaker ruimte geboden aan natuur op agrarische bedrijven, vaak op een professionele manier als bron van neveninkomsten (zie onderstaande tabel). beheerovereenkomst jaar weidevogelbeheer hamsterbescherming ,2 botanisch beheer ,8 78,8 203 natuur totaal 1.514, , , , , , ,20 Evolutie van het areaal natuurgerichte beheerovereenkomsten (hectaren cultuurgrond onder beheer) die ingezet worden in specifieke beheergebieden (periode ) (bron: VLM). Ook natuurbeheerders doen steeds vaker een beroep op boeren voor het beheer van hun natuurterreinen (zie onderstaande figuur). Uit een enquête die Natuurpunt in de zomer van 2002 hield bij de eigen terreinbeheerders over samenwerking met boeren, bleek dat in 70% van de erkende natuurreservaten in eigen beheer ooit is samengewerkt met boeren (Gysels & Symens, 2003). Als geen rekening wordt gehouden met gebieden waar het inzetten van boeren niet aan de orde is, stijgt het percentage tot 85%. 2. Ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap

10 Dergelijke samenwerking gebeurt via een gebruiksovereenkomst. Hierbij wordt een stuk grond dat in eigendom is van de overheid of natuurvereniging (meestal) kostenloos in gebruik gegeven aan een landbouwer. De landbouwer dient zich dan te houden aan de specifieke uitbatingsregels die in de overeenkomst staan. Een gebruiksovereenkomst wordt jaarlijks vernieuwd. Ligging van de erkende natuurreservaten waar Natuurpunt samenwerkt met landbouwers (bron: Geysels et al.). Agrarisch natuurbeheer zit dus duidelijk in de lift in Vlaanderen. De groeiende aandacht voor het natuurbehoud, de landschapszorg en het milieubeheer leidt ertoe dat diverse sectoren zoals o.a. de landbouwsector inzien dat een betere ecologische instandhouding van hun eigen productieapparaat nodig is. Maar ook in onze buurlanden vormt agrarisch natuur- en landschapsbeheer een belangrijk thema. In Nederland bijvoorbeeld zijn er sinds het begin van de jaren 90 van de vorige eeuw bij landbouwers allerlei initiatieven van de grond gekomen op het gebied van natuur, landschap en milieu. In de jaren daarna is agrarisch natuur- en landschapsbeheer steeds meer ingeburgerd geraakt in de maatschappij en is het ook op de politieke agenda gekomen. Hierdoor organiseren steeds meer boeren in Nederland zich op het gebied van natuur- en landschapsbeheer en richten ze agrarische natuurverenigingen of andere samenwerkingsverbanden op. Het rapport Agrarische natuurverenigingen aan de slag van het Nederlands Centrum voor Landbouw en Natuur (Oerlemans, van Well en Guldemond, 2004) brengt de inspanningen van de agrarische natuurverenigingen uit Nederland duidelijk in kaart. Onlangs is de interesse ook bij de Vlaamse boeren gegroeid om zich te verenigen of te specialiseren in natuur- en landschapsbeheer. Zo werd in 2001 vzw t Boerenlandschap in de Westhoek opgericht door een aantal boeren die bij derden aan landschapsonderhoud wilden doen. Ook de cvba agro aanneming werd opgericht om boeren te ondersteunen bij het uitvoeren van agrarisch aannemingswerk bij derden. Vanaf 2008 zullen vermoedelijk ook de agrobeheergroepen van start gaan. Dit zijn verenigingen van boeren die zich groeperen om doelgerichter op een gecoördineerde manier werken te kunnen uitvoeren. Agrarisch natuur- en landschapsbeheer is dus een ontwikkelingsproces, zowel bij de individuele landbouwers als bij natuurbeschermers, waarbij het behoud en de ontwikkeling van natuur en landschap centraal staan en waar beide partijen samen werk van kunnen maken. 3. Vlaamse beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer Het Vlaamse beleidskader voor agrarisch natuur- en landschapsbeheer steunt op: het natuurbeleid (zie verder, 1.3.1). het landbouwbeleid (zie verder, 1.3.2). het landschapsbeleid (zie verder, 1.3.3). het ruimtelijke ordening beleid (zie verder, 1.3.4). het milieubeleid. Een belangrijke pijler van het natuurbeleid in Vlaanderen is het Natuurdecreet. Het Natuurdecreet (Decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu) vormt het juridische kader voor het natuurbeleid in Vlaanderen. Het regelt onder meer de relatie tussen natuurbehoud en landbouw en tracht hierbij rekening te houden met de economische en sociale gevolgen van natuurbehoudmaatregelen voor landbouw. In het Natuurdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten staan algemene, soortgerichte en gebiedsgerichte doelstellingen, maatregelen en instrumenten. Vooral het onderdeel gebiedsgericht beleid is relevant voor het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. Hierin worden immers gebieden aangeduid waarin de zorg voor natuur bijzondere aandacht verdient zoals: het VEN (Vlaamse Ecologisch netwerk). het IVON (Integraal Verwevings- en Ondersteunend netwerk). de Natuurreservaten. de Europese SBZ (Speciale Beschermingszones). Andere belangrijk aspecten van het Natuurdecreet zijn de natuurvergunning en -melding en de zorgplicht. Ook het mestbeleid vormt een belangrijke pijler in het Vlaamse natuurbeleid. Het mestbeleid wordt in Vlaanderen sinds 1991 voornamelijk bepaald door het Mestdecreet (recentste versie van Decreet van 22 december 2006 houdende de bescherming van water tegen de verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen). De wetgeving over het mestbeleid is zeer complex en de verplichtingen die de mestwetgeving met zich meebrengt zijn niet min. Belangrijke instrumenten van het Mestdecreet inzake agrarisch natuur- en landschapsbeheer zijn: de mestbankaangifte. het bemestingsplan. het inscharingscontract. Naast het natuurbeleid, is het landbouwbeleid van belang in het agrarisch natuur- en landschapsbeheer. De Vlaamse wetgeving wordt in belangrijke mate beïnvloed door de Europese regelgeving. Hierdoor vormt het huidige gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de EU (in Engels jargon CAP of Common Agriculture Policy) een belangrijke pijler in de Vlaamse landbouwwetgeving. Met de Mid Term Review werd de verdeling van Europese subsidies aan de landbouwsector hervormd. Voor de meeste activiteiten werd hierdoor geen toelage meer gegeven per geproduceerde kilo of liter, maar per hectare bewerkt land. Deze toelage wordt aangeduid met de term toeslagrechten. Een ander onderdeel van dit landbouwbeleid zijn de randvoorwaarden voor het verkrijgen van deze inkomenssteun. De randvoorwaarden (of Cross Compliance in Engelstalig jargon) hebben betrekking op het respecteren van eisen op vlak van milieu, voedselveiligheid, gezondheid van plant en dier en dierenwelzijn, alsook de eis om de landbouwgrond in goede landbouw- en milieuomstandigheden te houden. Landbouwers die rechtstreekse inkomenssteun wensen te ontvangen onder de vorm van toeslagrecht, moeten deze randvoorwaarden naleven. Een andere peiler van het landbouwbeleid is het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF): voor bepaalde milieuvriendelijke investeringen kan de landbouwer tot 40% VLIF-subsidies bekomen. 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer

11 Daarnaast zijn een aantal instrumenten van de Plattelandsontwikkeling belangrijke elementen in het agrarisch natuurbeheer. Het Programma voor Plattelandsontwikkeling in Vlaanderen (PDPO) van stelt o.a. de volgende doelstellingen voor het plattelandsbeleid voorop: het inschakelen van land- en tuinbouwers in de natuurontwikkeling binnen de agrarische structuur in vooraf afgebakende gebieden. Hiertoe behoren instrumenten zoals beheerovereenkomsten en de vergoeding natuur. Het Landschapsbeleid wordt in Vlaanderen geregeld door het Landschapsdecreet (Decreet van 16 april 1996 betreffende de landschapszorg). Door dit landschapsdecreet is het mogelijk landschappen te beschermen omwille van hun historische, socio-culturele, natuurwetenschappelijke of esthetische waarde. Bovendien voorziet het Landschapsdecreet in de algemene landschapszorg. Daarnaast speelt het beleid in het kader van de Ruimtelijke ordening een belangrijke rol. Zo geeft artikel 99 van het Decreet Ruimtelijke Ordening alle activiteiten en handelingen weer waarvoor een stedenbouwkundige vergunning is vereist. Tijdens bepaalde natuur- en landschapswerken moet men hierbij rekening houden. Het Vlaamse Milieubeleid wordt hoofdzakelijk geregeld via Vlarem, het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning (uitvoeringsbesluit van het Decreet van 28 juni 1985 betreffende de Milieuvergunning). Vlarem levert de wettelijke basis voor de bestrijding van milieuverontreiniging door bedrijven ( hinderlijke inrichtingen ) in Vlaanderen. Naast een regeling voor de vergunningsverlening (Vlarem I) zijn er ook een hele reeks algemene en sectorspecifieke milieunormen (in Vlarem II). Voor industriële veeteeltbedrijven zijn er bijvoorbeeld afstandsregels opgenomen t.o.v. woongebieden of natuurgebieden, of regels voor de opslag van mest of mazouttanks, waterzuivering, Meer info is te vinden op: Om het Vlaamse beleidskader rond agrarisch natuur- en landschapsbeheer kort toe te lichten, worden hieronder de belangrijkste instrumenten uit het natuur- en landbouwbeleid aangehaald. Enkel de basis van elk instrument komt hierbij aan bod aangezien een volledige uitwerking in het kader van deze cursus te uitgebreid is. Er wordt telkens aangegeven waar meer info te vinden is, zodat iedereen met meer interesse hier terecht kan. 3.1 Natuurbeleid Natuurdecreet De algemene doelstellingen van het natuurbeleid in Vlaanderen zijn in het Natuurdecreet en zijn uitvoeringsbesluiten vastgelegd en worden als volgt geformuleerd: onverminderd de bepalingen van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, is het beleid inzake natuurbehoud en de vrijwaring van het natuurlijk milieu gericht op: de bescherming, de ontwikkeling, het beheer en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. de handhaving of het herstel van de daartoe vereiste milieukwaliteit. het scheppen van een zo breed mogelijk maatschappelijk draagvlak, waarbij educatie en voorlichting van de bevolking inzake natuurbehoud wordt gestimuleerd. Het Natuurdecreet wordt in Vlaanderen uitgevoerd door het Maatregelenbesluit van 23 juli 1998 (Besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, BS ). Nadien volgden nog uitvoeringsbesluiten waarvan het Maatregelenbesluit als het belangrijkste mag worden gerekend. Het Maatregelenbesluit kreeg ook een uitvoerige omzendbrief waarin de Code van goede natuurpraktijk is vervat (Omzendbrief LNW/98/01 betreffende algemene maatregelen inzake natuurbehoud en wat de voorwaarden voor het wijzigen van vegetatie en kleine landschapselementen betreft volgens het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 tot vaststelling van nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, BS ). Deze Code is bedoeld als hulpmiddel ter uitvoering van het Natuurdecreet en het Maatregelenbesluit. Enkele belangrijke definities uit het Natuurdecreet zijn: natuurbehoud: het instandhouden, herstellen en ontwikkelen van de natuur en het natuurlijk milieu door natuurbescherming, natuurontwikkeling en natuurbeheer en het streven naar een zo groot mogelijke biologische diversiteit in de natuur en naar een gunstige staat van instandhouding van habitat en soorten. natuurbescherming: het geheel van de maatregelen gericht op natuurbehoud en tegen nadelige invloeden die kunnen ontstaan door menselijke activiteiten. natuurontwikkeling: het geheel van maatregelen gericht op het creëren van voorwaarden voor het tot stand komen of het herstel van natuur in een bepaald gebied. natuurbeheer: het regelend en sturend ingrijpen van de mens in de natuur en in het natuurlijk milieu, bewust niets doen inbegrepen, ten behoeve van het natuurbehoud. Een mogelijkheid om de doelstellingen van het Natuurdecreet in de praktijk om te zetten is via de uitvoering van het gebiedsgericht beleid. Alhoewel overal op het Vlaamse grondgebied het natuurbehoud moet worden nagestreefd, zijn er bepaalde gebieden waarin de zorg voor natuur bijzondere aandacht verdient. In deze gebieden is het gebiedsgericht beleid van toepassing. Binnen dit gebiedsgericht beleid zijn instrumenten zoals het Vlaamse Ecologisch netwerk (VEN), het Integraal Verwevings- en Ondersteunend netwerk (IVON) en de Natuurreservaten beschikbaar zijn. Daarnaast zijn er Europese Speciale Beschermingszones (SBZ) afgebakend als instrument voor het gebiedsgericht beleid. 1. Vlaams Ecologisch netwerk Het VEN is een selectie van de waardevolste en gevoeligste natuurgebieden in Vlaanderen. Het zijn die gebieden waar natuurbehoud en natuurontwikkeling op de eerste plaats moeten komen om een representatief staal van de Vlaamse natuur duurzaam in stand te kunnen houden. De Vlaamse overheid zal daarom in die gebieden een beleid voeren dat is gericht op het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu. Het VEN bestaat uit het GEN (grote eenheden natuur) en het GENO (grote eenheden natuur in ontwikkeling): een GEN is een gebied waarvan minstens de helft enkel bestaat uit natuurelementen of waarin een specifiek natuurelement met hoge natuurkwaliteit aanwezig is, bijv. groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, openbare nutsvoorziening zoals overstromingsgebieden en wachtbekkens, militaire domeinen en beschermde duingebieden, een GENO is een gebied waarin over de hele oppervlakte natuurelementen aanwezig zijn die toch geen 50% ervan uitmaken, alsook een gebied met belangrijke fauna of flora dat moet worden ondersteund met maatregelen inzake grondgebruik; evenals terreinen met belangrijke mogelijkheden inzake natuurontwikkeling, bijv. ontginningsgebieden en bestemmingsgebieden met groene nabestemming, agrarisch gebied met ecologisch belang, brongebieden, bosuitbreidinggebieden, natuurontwikkelingsgebieden, 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

12 Bouwstenen van het VEN. Met VEN = GEN (Grote Eenheid Natuur) + GENO (Grote Eenheid Natuur in Ontwikkeling). Met IVON = NVWG (Natuurverwevingsgebieden) + NVBG (Natuurverbindingsgebieden) (bron: Zowel vanuit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) als vanuit het decreet Natuurbehoud wordt een totale oppervlaktedoelstelling van ha grote eenheden natuur en grote eenheden natuur in ontwikkeling gesteld, welke samen het VEN vormen. De afbakening hiervan verloopt in twee fasen. In een eerste fase (vaststelling 18 juli 2003) werden 37 VEN-gebieden of ha VEN-gebied afgebakend. In de tweede fase zal de aanduiding gebeuren volgens de procedure van de ruimtelijke ordening in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen. Hiertoe zullen keuzes worden gemaakt in de niet-consensusgebieden. Meer info Natuurdecreet Hoofdstuk 5 Afdeling 1 Maatregelenbesluit Hoofdstuk 2 infosite volledig gewijd aan het VEN en IVON, raadpleegbaar op: afbakening VEN-gebieden raadpleegbaar op 2. Integraal Verwevings- en Ondersteunend netwerk (IVON) Voor de instandhouding, ondersteuning en versterking van de natuurkernen in de VEN-gebieden worden Natuurverwevingsgebieden afgebakend. Natuurverwevingsgebieden (NVWG) zijn aaneengesloten gebieden met verschillende functies en worden gekenmerkt door de aanwezigheid van hoge natuurwaarden, waarvan de duurzaamheid kan worden bereikt door het realiseren van het stilstandbeginsel, het instandhouden en herstellen van structuurkenmerken van de waterlopen, het instandhouden en herstellen van de waterhuishouding, het reliëf en de bodem en het bevorderen van het onderhoud en de ontwikkeling van de natuurwaarden. Zij vormen als het ware een beschermende jas voor deze natuurkernen. Voor de verbinding van de verschillende natuurkernen worden Natuurverbindingsgebieden afgebakend. Natuurverbindingsgebieden zijn gebieden die ongeacht hun oppervlakte van belang zijn voor de migratie van planten en dieren tussen de gebieden van het VEN en/of natuurreservaten. Beide gebieden vormen samen het IVON. De afbakening van het VEN en NVWG moest volgens het Natuurdecreet afgerond zijn op 20 januari Naast de ha VEN, zou er ook ha NVWG worden afgebakend, waar de natuurfunctie nevengeschikt is. Eind 2006 is er 70% van het VEN en 0,7% van NVWG afgebakend. (Dumortier et al., 2007). Voor de Natuurverbindingsgebieden is geen oppervlaktedoelstelling bepaald, ze worden in provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen aangeduid. Meer info Natuurdecreet hoofdstuk 5 afdeling 2 Maatregelenbesluit hoofdstuk 2 infosite volledig gewijd aan het VEN en IVON, raadpleegbaar op: afbakening VEN-gebieden raadpleegbaar op 3. Natuurreservaten De Vlaamse regering kan terreinen, die van belang zijn voor het behoud en ontwikkeling van de natuur of voor het behoud en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu, aanwijzen of erkennen als natuurreservaat. In deze natuurreservaten wordt, via een aangepast beheer, een natuurstreefbeeld behouden of ontwikkeld. Er wordt onderscheid gemaakt tussen: Vlaamse natuurreservaten: een Vlaams natuurreservaat is een beschermd gebied dat, na advies van de Raad, door de Vlaamse regering wordt aangewezen op gronden die het Vlaamse Gewest in eigendom of in huur heeft of die het daartoe ter beschikking heeft gesteld. erkende natuurreservaten: een erkend natuurreservaat is een beschermd gebied, niet bedoeld als Vlaams natuurreservaat, dat na advies van de Raad door de Vlaamse regering wordt erkend op verzoek van de eigenaar en/of diegene die het gebruiksrecht heeft, mits beider toestemming, of van de beheerder, mits de eigenaar ermee instemt. oppervlakte (ha) Bosreservaten Natuurreservaten terreinbeherende verenigingen Natuurreservaten AMNAL Afd. Natuur Gemiddelde oppervlakt Oppervlakte (en gemiddelde oppervlakte) natuurreservaten per provincie op 01/01/07 (bron: INBO) gem. oppervlakte (ha) 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

13 Natuurreservaten kunnen dus in eigendom zijn van de Vlaamse overheid (Agentschap voor Natuur en Bos), maar ook van terreinbeherende natuurverenigingen (bijv. vzw Natuurpunt, vzw Limburgs Landschap, vzw Durme, ). Zodra natuurverenigingen erkend zijn als terreinbeherende natuurvereniging en aan een aantal voorwaarden voldoen kunnen ze een subsidie krijgen voor de aankoop van gebieden met het oog op de erkenning als natuurreservaat. Daarnaast is, binnen de jaarlijks beschikbare begrotingskredieten, subsidiëring mogelijk van de huur, het beheer en het toezicht, de eerste inrichting, de monitoring, de uitzonderlijke éénmalige inrichtingen, de openstelling en het onthaal in erkende natuurreservaten. De voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en de voorwaarden rond de toekenning van subsidies zijn vastgelegd in twee uitvoeringsbesluiten (Besluit van de Vlaamse Regering van 27 juni 2003 tot vaststelling van de voorwaarden voor de erkenning van natuurreservaten en van terreinbeherende natuurverenigingen en houdende toekenning van subsidies, BS Besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003 tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de erkenning en subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen, BS ). Private personen of de rechtspersonen, andere dan het Gewest of de Staat, kunnen een aanvraag voor de erkenning van hun terrein als natuurreservaat indienen. De erkenning gebeurt door de minister op advies van de betrokken overheden en geldt voor 27 jaar. Samen met de erkenning stelt de minister het beheerplan en de uitbreidingszone vast (Ministerieel Besluit van 29 juni 1999 houdende de vaststelling van de uitbreidingszones van de Vlaamse Reservaten als bedoeld in het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, BS Ministerieel Besluit van 3 september 1999 houdende de vaststelling van de uitbreidingszones van erkende natuurreservaten als bedoeld in het decreet van 21 oktober 1997 op het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, BS ). Voor elk natuurreservaat is een beheerplan vereist. Dit beheerplan vermeldt de maatregelen die worden moeten getroffen voor het beheer en de inrichting van het natuurgebied. Indien het reservaat gelegen is binnen een SBZ (zie verder), dan bevat het beheerplan ook de maatregelen die nodig zijn voor de instandhouding van de soorten/habitats waarvoor de bescherming werd ingesteld. Meer info Natuurdecreet hoofdstuk 5 afdeling 3 BVR omtrent erkenning natuurreservaten en toekenning subsidies BVR omtrent erkenning en subsidiëring natuurverenigingen infolijst omtrent bestaande natuurreservaten in Vlaanderen (INBO, 2007) handleiding en aanbevelingen voor opstellen van het erkenningsdossier/beheerplan (MVG, 2004) 4. Speciale beschermingszones Een van de doelstellingen van de Europese Unie is de biologische diversiteit te waarborgen door de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna op het Europese grondgebied van de lidstaten in stand te houden. Daartoe wordt een ecologisch netwerk van Speciale Beschermingszones Natura 2000 opgericht. Speciale beschermingszones zijn die gebieden aangewezen door de Vlaamse Regering in toepassing van de Europese Vogelrichtlijn (Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand) of Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna) waarin volgens vastgelegde wetenschappelijke criteria bepaalde beschermenswaardige soorten of leefgebieden in bepaalde hoeveelheden voorkomen. Men neemt aan dat ze van Europees belang zijn (gemeenschappelijk erfgoed van de Unie) en een doorgedreven bescherming behoeven. Vogel- en Habitatrichtlijngebieden in Vlaanderen. Met groene kleur: Habitatrichtlijn, met blauwe arcering: Vogelrichtlijn (bron: GEO-Vlaanderen). Elke lidstaat is in het kader van het Natura-2000 netwerk verplicht om op basis van wetenschappelijke criteria een aantal SBZ aan te duiden. Voor Vlaanderen zijn 23 Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) en 38 Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) aangemeld bij de Europese Commissie. Meer info Natuurdecreet hoofdstuk 5 afdeling 3bis Vogel- en Habitatrichtlijn BVR en BVR omtrent afbakening in Vlaanderen algemene info rond SBZ, Vogel- en Habitatrichtlijn raadpleegbaar op: Afbakening SBR raadpleegbaar op Naast het gebiedsgericht beleid, ziet de Vlaamse Overheid er bij vergunningen of meldingen van activiteiten op toe dat er geen vermijdbare schade aan de natuur ontstaat. Het Natuurdecreet bepaalt immers dat iedereen die handelingen verricht of opdraagt waarvan bekend is dat ze de natuurelementen in de onmiddellijke omgeving kunnen schaden, alle noodzakelijke maatregelen moet nemen om die schade te voorkomen, te beperken of te herstellen (=zorgplicht). Deze bepaling uit het Natuurdecreet vormt de basis voor de Natuurvergunning en - melding. 1. Natuurvergunning WAT? De natuurvergunning is een belangrijk instrument voor het natuurbeleid dat erop toeziet dat er bij vergunningen of meldingen van activiteiten geen vermijdbare schade aan de natuur ontstaat. Een natuurvergunning heeft als doel specifieke aandacht te schenken aan het behoud van de vegetatie en kleine landschapselementen of de vegetatie van die kleine landschapselementen. Een natuurvergunning zorgt ervoor dat eerst moet nagegaan worden of het verwijderen of veranderen van deze specifieke landschapselementen nadelig zou zijn. Daarnaast kan een natuurvergunning ook voorwaarden of compensaties opleggen. Wanneer? Een natuurvergunning is nodig voor het wijzigen van vegetatie of kleine landschapselementen: onder vegetatie moet worden verstaan: de natuurlijke en halfnatuurlijke begroeiing met alle spontaan gevestigde kruid-, struweel- en bosbegroeiingen, en dit onafhankelijk van het feit of het abiotisch 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

14 milieu al dan niet door de mens beïnvloed of gevormd is. Het betreft zowel begroeiingen in het water als op het land. Ook bossen worden ertoe gerekend onafhankelijk van het feit of de boomlaag is aangeplant of niet. Voorbeelden van vegetaties zijn o.a. vennen, heiden, moerassen, schorren, slikken, duinvegetaties, niet recent omgeploegde en ingezaaide graslanden, loofbossen, houtachtige beplantingen. onder kleine landschapselementen moet worden verstaan: lijn- of puntvormige elementen met inbegrip van de bijhorende vegetaties waarvan het uitzicht, de structuur of de aard al dan niet het resultaat zijn van het menselijk handelen, en die deel uitmaken van de natuur zoals : bermen, bomen, bosjes, bronnen, dijken, graften, houtkanten, hagen, holle wegen, hoogstamboomgaarden, perceelsrandbegroeiingen, sloten, struwelen, poelen, veedrinkputten en waterlopen. De natuurvergunningplicht is van toepassing in de volgende gebieden: de groene bestemmingen op het gewestplan: groengebieden, parkgebieden, buffergebieden, bosgebieden. de geel-groene bestemmingen op het gewestplan: valleigebieden, brongebieden, natuurontwikkelingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of bijzondere waarde. de internationaal beschermde gebieden: Vogel- en Habitatrichtlijngebieden, Ramsargebieden. Voor het wijzigen van kleine landschapselementen is ook een natuurvergunning nodig in landschappelijk waardevol agrarisch gebied en puur agrarisch gebied. De natuurvergunningplicht geldt niet op huiskavels van een vergunde woning of bedrijfsgebouw gelegen binnen een straal van 100 m rond het gebouw (dit wordt 50 m indien het om een groene bestemming gaat). De natuurvergunning is ook niet verplicht indien er reeds een stedenbouwkundige vergunning is afgeleverd waarbij advies van het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) werd gevraagd. Verder is een natuurvergunning ook niet nodig indien de werken kaderen in een goedgekeurd beheerplan (bijv. voor een natuurreservaat, bossen) of indien het gaat om normale onderhoudswerken. Hoe? Voor de aanvraag tot een natuurvergunning geldt een procedure die terug te vinden is in het BVR van omtrent voorwaarden voor wijziging vegetatie en KLE. Daarnaast geeft de omzendbrief Code van Goede Natuurpraktijk de te volgen procedure duidelijk weer. De bestendige deputatie van de provincie behandelt de aanvragen voor natuurvergunningen die werden ingediend door rechtspersonen met publiekrechtelijk statuut. De vergunningsaanvragen, ingediend door natuurlijke personen en andere rechtspersonen worden door het College van Burgemeester en Schepenen behandeld. Meer info Maatregelenbesluit hoofdstuk 4 BVR omtrent voorwaarden voor wijziging vegetatie en KLE en te volgen procedure website volledig gewijd aan de natuurvergunning: handleiding Natuurvergunning, versie Natuurmelding Wat? Voor werkzaamheden die in bepaalde gebieden worden uitgevoerd is geen natuurvergunning vereist. Hier volstaat een melding van de activiteit aan het College van Burgemeester en Schepenen van de gemeente waarin de werkzaamheden plaatsvinden. Wanneer? Voor een aantal activiteiten buiten de industrie- en de woongebieden geldt een meldingsplicht, voorzover die activiteiten niet vergunningsplichtig zijn. De meldingsplicht geldt voor: het uitgraven, verbreden, rechttrekken, dichten van stilstaande waters, poelen of beken. het wijzigen van vegetatie: het rooien of anderszins verwijderen en beschadigen van struwelen, loofbossen, houtachtige beplantingen op weg-, waterweg- of spoorwegbermen of op het talud van holle wegen. houtachtige beplantingen langs waterlopen, dijken of taluds. heggen, hagen, houtkanten, bomenrijen en hoogstamboomgaarden. Hoe? De melding gebeurt schriftelijk of door afgifte tegen een ontvangstbewijs aan het CBS van de gemeente waarin de werkzaamheden plaatsvinden. De melding bestaat uit volgende documenten: beschrijving van de bestaande vegetatie en/of KLE. omschrijving van de geplande activiteiten. oppervlakte van de werken waarover de wijzigingen zich uitstrekken. periode van de uitvoering. nieuwe toestand na de werken. invulling van de zorgplicht door een opgave van de maatregelen om schade te voorkomen, te beperken of te herstellen. (Hier moet de nodige aandacht aan worden besteed zodat de belanghebbenden kunnen afwegen of er met de nodige zorgvuldigheid wordt omgegaan met de natuur). een situatietekening op een kopie van een stratenplan met de vermelding van de straatnaam of van de gangbare plaatsnaam en van de kadastrale gegevens. De procedure voor een natuurmelding is terug te vinden in het BVR van omtrent voorwaarden voor wijziging vegetatie en KLE en te volgen procedure. Meer info website volledig gewijd aan de natuurvergunning: handleiding Natuurvergunning, versie Zorgplicht Wat? Artikel 14 uit het Natuurdecreet voorziet in een zorgplicht: Iedereen die handelingen verricht of hiertoe de opdracht verleent, en die weet of redelijkerwijze kan vermoeden dat de natuurelementen in de onmiddellijke omgeving daardoor kunnen worden vernietigd of ernstig geschaad, is verplicht om alle maatregelen te nemen die redelijkerwijze van hem kunnen worden gevergd om de vernietiging of de schade te voorkomen, te beperken of indien dit niet mogelijk is, te herstellen. Bij de bepaling van de onmiddellijke omgeving moet er rekening worden gehouden met de aard van de natuurelementen en met de plaatselijke omstandigheden. De hoofdzaak is het voorkomen van schade aan natuurelementen. In geval dat dit om te verantwoorden redenen niet mogelijk is, dan moet de schade beperkt en achteraf hersteld worden. Wanneer? De zorgplicht is overal van toepassing, ongeacht de ruimtelijke bestemming of het gebruik van de grond. De plicht is opgelegd om er voor te zorgen dat men voldoende maatregelen in acht neemt om schade aan de natuur te voorkomen. 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

15 Hoe? Iedereen die valt onder art. 14 moet bij de uitvoering van de werken, rekening houden met dit principe. Meer info Natuurdecreet, art. 14 en Ontheffing verbodsbepalingen Wat? De minister kan algemene of individuele ontheffingen verlenen op verbodsbepalingen die bepaald zijn in het Natuurdecreet en de uitvoeringsbesluiten. De algemene ontheffingen worden verleend voor een periode van hoogstens 10 jaar. Wanneer een ontheffing werd verleend, dan is in voorkomend geval geen natuurvergunning nodig. Wanneer? Er wordt een algemene ontheffing op de verbodsbepalingen voorzien op woon- of bedrijfspercelen van een vergunde, hoofdzakelijk vergunde en vergund geachte woning of bedrijf. Er zijn o.a. algemene ontheffingen voorzien voor: het normale onderhoud conform de Code van Goede Natuurpraktijk van bestaande, vergunde wegen, jaagpaden, waterwegen en spoorwegen met hun aanhorigheden; bestaande, vergunde ondergrondse leidingen; en bovengrondse elektriciteitsleidingen. het gebruik van bestrijdingsmiddelen ingeval van acute en niet te voorziene plagen die een gevaar inhouden voor mens en/of milieu, of in het geval van situaties die een ern stige bedreiging vormen of kunnen vormen voor de veiligheid van de mens en waarvoor tegelijkertijd geen afdoende alternatieve bestrijdingswijzen voorhanden zijn. Of indien er een reductieprogramma is opgesteld dat in deze afwijking voorziet. het verbod op wijzigen van KLE, vegetaties en reliëf in het geval van noodzakelijke waterkeringswerken of in geval van kustverdedigingswerken zolang deze uitgevoerd worden conform de Code van Goede Natuurpraktijk. Naast de voorgenoemde ontheffingen kan de minister nog andere algemene of individuele ontheffingen toekennen en zelfs bijkomende voorwaarden opleggen. Het ANB verleent op aanvraag individuele ontheffingen voor zover uitdrukkelijk voldaan is aan de zorgplicht. Hoe? De aanvraag tot algemene of individuele ontheffing voor een activiteit wordt door middel van een aangetekend schrijven ingediend bij het ANB. Zij onderzoeken of de ontheffingsaanvraag ontvankelijk en volledig is en brengen de aanvrager hiervan op de hoogte. In voorkomend geval worden aan de ontheffing voorwaarden gesteld om vermijdbare en onvermijdbare schade te voorkomen, te beperken of indien dat niet mogelijk is, om de schade te herstellen of eventueel te compenseren. Meer info? Natuurdecreet 5. Afwijkingen verbodsbepalingen Wat? In welbepaalde gevallen kunnen er afwijkingen worden toegestaan op verboden handelingen of activiteiten uit het Natuurdecreet en uitvoeringsbesluiten. Een voorbeeld: afwijking op verbod schade aan Speciale Beschermingszones. De overheid mag de vergunning slechts toestaan of goedkeuren indien de uitvoering ervan geen betekenisvolle aantasting van de natuurlijke kenmerken van de betrokken speciale beschermingszone kan veroorzaken. De vergunningsaanvrager zal via een passende beoordeling in zijn vergunning moeten aantonen dat er geen betekenisvolle aantasting plaatsvindt. Indien de afwijking betrekking heeft op een activiteit die wél een betekenisvolle aantasting kan veroorzaken, kan er enkel afgeweken worden als er naast de algemene afwijkingsvoorwaarden ook aan volgende voorwaarden voldaan is: de nodige compenserende maatregelen en de nodige actieve instandhoudingsmaatregelen zijn of worden genomen. Deze maatregelen waarborgen dat de algehele samenhang van de speciale beschermingszone en -zones bewaard blijft. De compenserende maatregelen moeten in principe een evenwaardige habitat of het natuurlijk milieu ervan, van minstens een gelijkaardige oppervlakte actief ontwikkelen. Compensatie mag niet gebeuren met een gebied dat in feite had moeten worden aangewezen als speciale beschermingszone. wanneer de betrokken speciale beschermingszone een gebied met een prioritair type natuurlijke habitat of een prioritaire soort is, komen alleen argumenten die verband houden met de menselijke gezondheid, de openbare veiligheid of met voor het milieu wezenlijk gunstige effecten in aanmerking. Andere dwingende redenen van groot openbaar belang kunnen alleen na advies van de Europese Commissie worden ingeroepen. Wanneer? Deze afwijkingen kunnen enkel worden toegestaan bij: afwezigheid van (minder schadelijke) alternatieven. dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard. In dat geval moeten alle schadebeperkende en compenserende maatregelen genomen te worden. Hoe? Het afwijkingsverzoek wordt bij de vergunningverlenende (of kennisnemende ingeval van een melding) overheid ingediend door middel van een aangetekende brief of afgegeven tegen ontvangstbewijs. De brief wordt gericht aan de minister bevoegd voor het natuurbehoud op het adres van het ANB of van het kabinet van de minister. Meer info Natuurdecreet 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

16 6. Beheerplan Wat? Een beheerplan omschrijft de maatregelen die worden genomen om een gebied in een specifieke richting te ontwikkelen, uitgaande van de bestaande toestand en de potenties en overeenkomstig de functies en doelstellingen die het krijgt toegewezen. Natuurbeheerplan Een natuurbeheerplan heeft betrekking op het geheel van een natuurgebied. In het geval het beheerplan tot een erkenning moet leiden, moet aan enkele wettelijke vereisten worden voldaan. Een natuurbeheerplan omschrijft de huidige natuurwaarden om de subsidiërende overheid inzicht te verschaffen in het belang van het gebied voor het natuurbehoud. Daarvoor moet de vegetatie evenals flora en fauna van de percelen die deel uitmaken van het natuurgebied beschreven worden en moet een planning worden gemaakt van de beheerwerken. Een beheerplan is als volgt opgebouwd: doelstelling en strategie. beschrijving van de beheermaatregelen. beheer op lange termijn. meldings- en vergunningsplichtige activiteiten. monitoring en beheersevaluatie. openstellingplan. ontheffingen en afwijkingen. Bosbeheerplan Een bosbeheerplan geeft aan waar men met het beheer van een bos heen wil aan de hand van ecologische, economische, sociale, educatieve, milieubeschermende en wetenschappelijke doelstellingen. Het somt alle werkzaamheden en handelingen op die nodig zijn om die beheerdoelstellingen zo efficiënt mogelijk te realiseren. De structuur van een bosbeheerplan is wettelijk vastgelegd. Er bestaat een beperkt bosbeheerplan en een uitgebreid bosbeheerplan. Voor privé-bossen van ten minste 5 ha en niet gelegen in het VEN volstaat een beperkt bosbeheerplan. Voor alle openbare bossen en voor de privé-bossen van ten minste 5 ha en gelegen in het VEN moet een uitgebreid bosbeheerplan worden opgesteld. Voor een privé-bos niet gelegen in het VEN kan op vrijwillige basis een uitgebreid beheerplan volgens de criteria duurzaam bosbeheer worden opgesteld. Andere beheerplannen: landschapsbeheerplan, park- en groenbeheerplan, wildbeheerplan, erosiebestrijdingsplan, waterhuishoudingplan, bermbeheerplan. Meer info Mestdecreet Het Mestdecreet heeft tot doel: de bescherming van het leefmilieu door de waterverontreiniging die wordt veroorzaakt of teweeggebracht door nitraten en fosfaten uit agrarische bronnen te verminderen, verdere verontreiniging van die aard te voorkomen, bij te dragen tot de realisatie van een goede toestand van de watersystemen en de beperking van de luchtverontreiniging als gevolg van de productie en het gebruik van meststoffen. Meststoffen worden hierbij gedefinieerd als: meststof: elke één of meer stikstof- of fosforverbindingen bevattende stof die op het land wordt gebruikt ter bevordering van de gewasgroei, met inbegrip van dierlijke mest, afval van visteeltbedrijven en zuiveringsslib. kunstmest: elke met een industrieel proces vervaardigde meststof, met inbegrip van het (NH4)2SO4 uit spuiwater. dierlijke mest: excrementen van vee of een mengsel van strooisel en excrementen van vee, alsook producten daarvan, met inbegrip van champost (champignonmest) en van afval van visteeltbedrijven. Het doel van het Mestdecreet wordt ondermeer gerealiseerd door bepalingen inzake de productie, de verhandeling, het gebruik, de bewerking en de verwerking van meststoffen. Dit zowel in het kader van de goede landbouwpraktijken als in het kader van de zorg voor de goede kwaliteit van het water en de bodem. Het Vlaamse mestbeleid is de voorbije decennia sterk geëvolueerd. Hieronder wordt een korte samenvatting van deze evolutie weergegeven om tot een beter begrip te komen van het huidige mestbeleid. Evolutie van het Vlaamse mestbeleid (bron: Haesen et al., 2005) Het Vlaamse mestbeleid verliep in drie fases. In de eerste fase (Mestdecreet ) werd mest als grondstof en niet als afval beschouwd om de doelstellingen van de nitraatrichtlijn te halen. Bemestingsregels werden opgesteld om overbemesting te vermijden. Extra strenge gebiedsspecifieke regels moesten kwetsbare zones vrijwaren. Voor bedrijven met te weinig land om de geproduceerde mest kwijt te raken, bestond de oplossing simpelweg in het verwijderen van het mestoverschot. Dit betekende dat mestoverschotten werden getransporteerd naar gebieden met afzetmogelijkheden. Het transport van dierlijk mest van regio s met een overschot naar regio s waar extra mest kon worden gebruikt, nam enorm toe. De verdeling van de mest van plaatselijke, geconcentreerde veeteeltgebieden naar het hele Vlaamse grondgebied zorgde voor bijkomende eutrofiëring. Tijdens de tweede fase van het mestbeleid (MAP 1: ) werden beperkingen op bedrijfsniveau opgelegd. Door middel van een vergunningenbeleid moesten landbouwers voortaan kunnen bewijzen wat ze met hun mestoverschotten deden. De bemestingsnormen werden ook gefaseerd verstrengd. Er werden indicatieve eindbemestingsnormen vastgelegd die moesten gehaald worden tegen het jaar Behalve in kwetsbare gebieden, daar werden de strengere normen onmiddellijk van kracht. Tegelijkertijd kreeg de sector de tijd om de mestoverschotten structureel te verminderen. Gedacht werd aan brongerichte maatregelen op het niveau van voedertechnieken, de opstart van mestverwerking en de inkrimping van de veestapel door een natuurlijke en versnelde uittreding van landbouwers. Om de boeren te compenseren voor de negatieve socioeconomische gevolgen van dit beleid werden de familiale bedrijven positief gediscrimineerd. De getroffen maatregelen volstonden echter niet om alle mest op het beschikbare landbouwareaal uit te spreiden. Dus zou de landbouw tegen een nieuwe derde fase in het mestbeleid 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

17 aankijken. In 2000 werkte de overheid een beleidsmix uit die stoelde op brongerichte maatregelen, oordeelkundige bemesting en mestverwerking (MAP2bis). Brongerichte maatregelen bestaan enerzijds uit het gebruik van veevoeders met een verlaagde nutriënteninhoud, aangepaste voedertechnieken en beredeneerd voederen en anderzijds uit instrumenten voor de afbouw van de veestapel. Mestverwerkingtechnieken die dierlijk mest omzetten tot exporteerbare producten en onschadelijke emissies moesten tenminste de helft van de mestoverschotten in Vlaanderen verwerken. Verder moest via oordeelkundige bemesting de toepassing van meststoffen op het land beter afgestemd worden op de behoeften van de planten. Een andere belangrijke nieuwigheid in deze fase is de grote verantwoordelijkheid van de landbouwer voor zijn bemestingspraktijken. Boeren mogen extra meststoffen gebruiken als ze kunnen bewijzen dat de reststikstof in de bovenlaag (0-90 cm) van de bodem lager is dan 90 kg nitraat/ha. In 2000 werd ook een specifieke wetgeving geïmplementeerd om op vrijwillige basis de varkensstapel af te bouwen. Vanwege het succes werd deze maatregel ook nadien nog verder gezet. Ondertussen lijkt het enthousiasme van de varkenshouders voor een warme sanering echter afgekalfd. In 2005 (arrest van 22 september 2005) veroordeelde het Europese Hof van Justitie België voor een gebrekkige omzetting van de Nitraatrichtlijn in de gewestelijke milieuwetgeving. De Vlaamse regering werd door deze beslissing verplicht om heel Vlaanderen als kwetsbaar gebied in te kleuren. Daardoor gelden in heel Vlaanderen de strengste bemestingsnormen van de Europese nitraatrichtlijn (hoogstens 170 kg nitraat/ha uit dierlijke mest). Aangezien Vlaanderen onder bepaalde voorwaarden meer wil bemesten zonder afbreuk te doen aan de waterkwaliteitsdoelstellingen diende ze in maart 2007 bij Europa een derogatieverzoek in (derogatie is een officieel woord voor toestemming van de EU om op een bepaalde wijze van een algemeen gestelde norm te mogen afwijken). Op 6 november 2007 gaf het nitraatcomité gunstig advies over de derogatieaanvraag van Vlaanderen. Op 21 december 2007 besliste de Europese Commissie om het derogatieverzoek in te willigen. Zo is het mogelijk om in sommige gebieden af te wijken van de 170 kg nitraat/ha uit dierlijke mest en tot 250 kg nitraat/ha uit dierlijke mest te gebruiken in bepaalde teelten, zoals bijv. in grasland of grasland + maïs. Naast het Mestdecreet zijn er een aantal uitvoeringsbesluiten die de mestregelgeving regelen. Een recent overzicht hiervan is te vinden op de website van de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) onder het item Regelgeving Mestbank. Belangrijke instrumenten van het Mestdecreet inzake agrarisch natuurbeheer zijn: de mestbankaangifte. het bemestingsplan. het inscharingscontract. de uitrijbepalingen. de aanwendingswijze. de nutriëntenemissierechten. 1. Mestbankaangifte De jaarlijkse mestbankaangifte is één van de instrumenten waarmee de Mestbank op een doeltreffende manier gegevens verzamelt over de mestflow in Vlaanderen. Elk landbouwbedrijf met meer dan 2 ha cultuurgrond, meer dan 50 are groeimedium of met een mestproductie hoger dan 300 kg fosfaat per jaar moet een jaarlijkse mestbankaangifte indienen. In de mestbankaangifte wordt info verzameld over de productie van mest, het vervoer van mest en de afzet op cultuurgronden van de mest. Landbouwers mogen de gronden waarvoor ze een gebruiksovereenkomst hebben afgesloten met een natuurvereniging niet aangeven bij de mestbank. De natuurvereniging moet zelf deze gronden aangeven. Er kan wel een inscharingscontract (zie verder) opgemaakt worden waardoor de mestafzetrechten op naam van de landbouwer komen. meer info Mestdecreet hoofdstuk 4 Mestbank van de VLM, bereikbaar via mestbank@vlm.be of bij de provinciale afdeling van de VLM website van de Mestbank, onder het item aangifte raadpleegbaar op: 2. Bemestingsplan Een bemestingsplan is een overzicht op perceelsniveau waarin het gebruik van dierlijke mest, andere meststoffen en kunstmest gepland wordt aan het begin van het bemestingsseizoen. De maximale bemestingsnormen mogen daarbij niet overschreden worden. In het bemestingsplan plant de landbouwer welke soort mest hij inzet op welk perceel, naargelang de bemestingsbehoefte van de gewassen. Bij het bemestingsplan hoort een bemestingsregister. Dat is als het ware een dagboek van een perceel, waarin de landbouwer de uitvoering van het bemestingsplan noteert en bijstuurt waar nodig. Dankzij een bemestingplan kan de landbouwer het gebruik van meststoffen nauwkeurig afstemmen op de gewasbehoeften. Bovendien kan de landbouwer uit een goed opgemaakt bemestingsplan afleiden hoeveel mest hij nog kan ontvangen of moet afvoeren. meer info Mestdecreet hoofdstuk 4 Mestbank van de VLM bereikbaar via mestbank@vlm.be of bij de provinciale afdeling van de VLM Website van de Mestbank onder het item bemestingsplan raadpleegbaar op: 3. Inscharingscontract Indien een landbouwer zijn vee laat grazen bij derden (= inscharen), moet hij de Mestbank hiervan op de hoogte stellen d.m.v. een inscharingscontract. Dit contract verbindt de houder van het perceel met de inschaarder en is een bewijs van mestafname door de houder van het perceel en een bewijs van mestafzet door de inschaarder. De houder van het perceel is de persoon (eigenaar of pachter) die de bemestingsrechten heeft op het perceel en die het perceel ter beschikking stelt van de inschaarder. Aangezien hij de bemestingsrechten heeft op het perceel is hij verantwoordelijk voor een correcte bemesting van het perceel en moet hij deze percelen aangeven bij de Mestbank. De inschaarder is de eigenaar van het vee en laat zijn dieren grazen op een perceel dat behoort aan de houder van het perceel. De inschaarder moet de dieren opnemen in zijn Register van Dierlijke Mestproductie en aangeven op de jaarlijkse Mestbankaangifte. 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

18 Invulformulier inscharingscontract (bron: VLM). meer info Mestdecreet hoofdstuk 11 art. 47 Mestbank van de VLM bereikbaar via of bij de provinciale afdeling van de VLM Website van de Mestbank onder het item inscharingscontract raadpleegbaar op: SiteCollectionDocuments/Mestbank/Formulieren/inscharingscontract/Inscharingscontract.pdf 4. Uitrijbepalingen Het is verboden om meststoffen te spreiden: op zondagen en feestdagen, met uitzondering van kunstmest. vóór zonsopgang en na zonsondergang. op drassig, ondergelopen, bevroren of besneeuwd land. binnen 5 meter van bevaarbare en onbevaarbare waterlopen van eerste, tweede en derde categorie; deze afstand bedraagt 10 meter in VEN-gebied en op hellende percelen (meer dan 8%) grenzend aan een waterloop. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de verbodsperioden van de uitrijbepalingen, geldend in Voor een aantal tuinbouwteelten, graszoden en fruitbomen kan onder bepaalde voorwaarden nog bemest worden tijdens de winterperiode. Hiervoor is een aparte toelichting beschikbaar die u kunt raadplegen op of aanvragen in uw provinciale afdeling. soort mest/gebied uitrijverbodsperiode dierlijke mest, andere meststoffen en kunstmest tot en met 15 feb. vanaf 1 sep. dierlijke mest in de landbouwstreek Polders tot en met 15 feb. vanaf 1 sep. stalmest, champost tot en met 15 feb. vanaf 1 sep. andere meststoffen en bewerkte dierlijke mest geen uitrijverbod mits geldig attest met lage N-inhoud of trage N-vrijstelling N uit kunstmest op overkapte landbouwgrond geen uitrijverbod Verbodsperioden uitrijbepalingen (bron: VLM, 2009). meer info Mestbank van de VLM bereikbaar via mestbank@vlm.be of bij de provinciale afdeling van de VLM website van de Mestbank, raadpleegbaar op: 5. Aanwendingswijze Om de vervluchtiging van stikstof en de afstroming van nutriënten naar waterlopen te voorkomen zijn een aantal verplichtingen in verband met het toedienen van mest van toepassing. Dierlijke mest en andere meststoffen moeten als volgt worden toegediend: toegediende meststoffen mogen niet afspoelen. andere meststoffen, stalmest en champost moeten binnen de 24 uur worden ondergewerkt, voor zover ze arm zijn aan ammoniakale stikstof. Dat houdt in dat de hoeveelheid ammoniakale stikstof lager is dan 20% van de totale hoeveelheid stikstof. Hoeven niet ondergewerkt te worden: stalmest of champost op grasland. stalmest of champost voor houtige teelten. spuistroom. compost. effluenten van bewerking of verwerking van dierlijke mest, met een laag gehalte aan ammoniakale stikstof (< 1 kg / kg of liter) moeten niet worden ingewerkt, mits een geldig attest beschikbaar is. 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 1. Natuurbeleid

19 Onderstaande tabel geeft een kort overzicht van de aanwendingswijze, geldend in mestsoort teelt aanwendingswijze dierlijke mest - grasland zode-injectie - sleepslangen - andere meststoffen sleufkouter niet-beteelde landbouwgrond injectie - inwerken binnen 2u (zaterdag: onmiddellijk inwerken) beteelde landbouwgrond ander dan grasland injectie - sleepslangen andere meststoffen - stalmest - champost alle inwerken binnen 24 uur (indien arm aan ammoniakale N) stalmast - champost grasland geen inwerkverplichting effluenten be- of verwerking alle geen inwerkverplichting (hoog gehalte aan ammoniakale N) (mits o.a. attest) spuistroom alle geen inwerkverplichting Aanwendingswijze meststoffen (bron: VLM, 2009). Op steile hellingen (> 8 %) gelden specifieke bepalingen. In desbetreffend geval best de Mestbank contacteren. meer info Mestbank van de VLM bereikbaar via mestbank@vlm.be of bij de provinciale afdeling van de VLM website van de Mestbank, raadpleegbaar op: 6. Nutriëntenemissierechten Om het mestoverschot te beperken, moet een stijging van het aantal dieren in Vlaanderen voorkomen worden, uiteraard zonder afbreuk te doen aan de groeikansen van de bedrijven. Die doelstelling vertaalt zich in de nutriëntenemissierechten (NER s): individuele en verhandelbare rechten die op basis van mestproductie bepalen hoeveel dieren in een bedrijf mogen worden gehouden. Iedere landbouwer krijgt de verantwoordelijkheid om de nutriënten van zijn bedrijf correct te beheren. Het principe blijft dus hetzelfde: de landbouwer moet ervoor zorgen dat hij voor een bepaald jaar niet meer dierlijke mest produceert dan toegelaten volgens zijn nutriëntenemissierechten. De nutriëntenemissierechten worden uitgedrukt in NER-D (D staat voor dieren), en worden berekend door de dieren van de nutriëntenhalte te vermenigvuldigen met een waarde uit de tabel die bij het nieuwe mestdecreet werden gevoegd. Er zijn vier soorten NER-D: NER-DR (runderen), NER-DV (varkens), NER-DP (pluimvee) en NER-DA (andere). meer info website van de Vlaamse Landmaatschappij, onder item nutriëntenemissierechten, raadpleegbaar op: Pages/default.aspx 3.2 Landbouwbeleid Mid Term Review Sinds 1 januari 2005 is het hervormd gemeenschappelijk landbouwbeleid van toepassing in Vlaanderen waardoor de subsidiëring in het landbouwbeleid drastisch werd gewijzigd. Tot 2005 waren de subsidies steeds gekoppeld aan de productie: hoe meer er geproduceerd werd, hoe meer subsidies men ontving. Door de Mid Term Review worden subsidies losgekoppeld van de productie: de inkomenstoeslagen die landbouwers ontvangen, worden onafhankelijk van de productie uitbetaald. Een belangrijk nieuw element van het hervormde landbouwbeleid zijn de randvoorwaarden. Landbouwers die rechtstreekse inkomenssteun wensen te ontvangen, moeten bepaalde randvoorwaarden naleven voor het verkrijgen van die steun. De randvoorwaarden bestaan uit: de beheereisen die voortvloeien uit 19 Europese richtlijnen en verordeningen die betrekking hebben op volksgezondheid, diergezondheid, gezondheid van planten, milieu en dierenwelzijn. de minimumnormen met betrekking tot bodemerosie, organische stof in de bodem, bodemstructuur en minimaal onderhoud, met het oog op het in goede landbouw- en milieuconditie houden van alle andbouwgrond. de verplichting tot het behoud van de totale oppervlakte blijvend grasland in Vlaanderen. Bij niet-naleving van de randvoorwaarden kan de overheid de rechtstreekse steun verlagen of zelfs volledig intrekken. Het merendeel van de premies die de landbouwers nu als rechtstreekse steun ontvangen, wordt vervangen door één toeslag, de zogenaamde bedrijfstoeslag. Deze toeslag, bekend als MTR-recht, is een eenheid die de landbouwers recht geeft op een bepaald steunbedrag per hectare. Het toeslagrecht komt overeen met een referentiebedrag dat is opgebouwd door in de referentieperiode rechtstreekse steun te ontvangen voor landbouwgrond of dieren. Na activeren en mits het respecteren van de randvoorwaarden, wordt de bedrijfstoeslag uitbetaald. De toeslagrechten werden bepaald door het Agentschap voor Landbouw en Visserij (ALV), afdeling Markten Inkomensbeheer (MIB). Jaarlijks moet de landbouwer de verzamelaanvraag invullen om te kunnen rekenen op directe steun onder de vorm van bedrijfstoeslag, activeren van toeslagrechten en andere steunmaatregelen. Daarnaast kan hij op die manier steun ontvangen voor agromilieumaatregelen (ALVverbintenissen of VLM-beheerovereenkomsten) en voldoet hij aan de aangifteplicht van de Mestbank. Toeslagrechten zijn overdraagbaar. Sinds 2005 moet de aanvrager voor de uitbetaling van de bedrijfstoeslag of de gekoppelde premies enkel op autonome wijze een landbouwactiviteit uitoefenen en moet hij geen landbouwer in hoofdberoep zijn. Een landbouwactiviteit wordt hierbij gedefinieerd als landbouwproducten produceren, fokken of telen tot en met oogsten, het melken, het fokken en het houden van dieren voor landbouwdoeleinden of de grond in goede landbouw- en milieucondities houden. Een landbouwer wordt omschreven als een natuurlijke of rechtspersoon dan wel een groep natuurlijke of rechtspersonen, ongeacht de rechtspositie van de groep en haar leden volgens het nationaal recht, waarvan het bedrijf zich bevindt op het grondgebied van de Europese Unie en die een landbouwactiviteit uitoefent. Met de vernieuwing van het plattelandsbeleid krijgen de randvoorwaarden eveneens een rol toebedeeld bij de steunregelingen in dit kader. Met andere woorden: landbouwers die in het kader van het tweede PDPO (zie verder) nieuwe beheerovereenkomsten afsluiten, zijn er eveneens toe gehouden de randvoorwaarden na te leven. 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 2. Landbouwbeleid

20 meer info De brochure Mid Term Review: de randvoorwaarden in het gemeenschappelijk landbouwbeleid (ALV 2007) geeft een duidelijk overzicht van de randvoorwaarden en hun inhoud info over de bepaling van de toeslagrechten en hun regelgeving zie be/toeslagrechten.html of voor vragen en info rond de randvoorwaarden en de toeslagrechten: provinciale buitendiensten van het Agentschap voor Landbouw en Visserij, afdeling Markt- en Inkomensbeheer Plattelandsbeleid Plattelandsbeleid wordt ook wel de tweede pijler van het Gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) genoemd en is een uitvoering van de Europese Regelgeving. De uitwerking van dit Europees beleid heeft ertoe geleid dat een PDPO werd opgemaakt voor Vlaanderen. Het eerste programma liep gedurende de periode , het tweede programma (PDPO II) loopt van Het PDPO stelt o.a. volgende doelstellingen voorop: ondersteunen van de economische leefbaarheid van de Vlaamse land- en tuinbouwbedrijven door diversificatie en risicospreiding te bevorderen en de multifunctionele rol te ontwikkelen. het bevorderen van kwaliteitsvolle productiemethodes die milieu-, diervriendelijk en sociaal verantwoord zijn. de versnelde ontwikkeling van verbrede activiteiten, biologische landbouw en van de markt van hoeveproducten. het inschakelen van land- en tuinbouwers in de natuurontwikkeling binnen de agrarische structuur in vooraf afgebakende gebieden. meer info info over het Europese luik: Info over het huidige PDPOII is te vinden op: beleid/platteland.html 1. Beheerovereenkomsten Een beheerovereenkomst is een vijfjarig contract waarbij een landbouwer met de Vlaamse overheid vrijwillig afspraken maakt over het natuur- en milieubeheer op zijn landbouwbedrijf. Om een beheerovereenkomst te kunnen sluiten, moet de eigenaar van het landbouwbedrijf landbouwer zijn bij ALV (hij/zij moet een landbouwnummer hebben). Via de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) kan de landbouwer beheerovereenkomsten afsluiten voor een of meerdere percelen, voor perceelsranden of voor kleine landschapselementen. Elke beheerovereenkomst bevat een aantal pakketten waaruit hij kan kiezen en bij elk beheerpakket horen specifieke beheermaatregelen die vermeld staan in het contract. De maatregelen uit de beheerovereenkomst zijn erop gericht de kwaliteit van het milieu, de natuur of het landschap te behouden of te verbeteren. In ruil voor natuurgericht beheer van zijn landbouwgronden ontvangt de landbouwer jaarlijks een vergoeding. De volgende beheerdoelstellingen worden momenteel vastgesteld: soortenbescherming. perceelsrandenbeheer. herstel, ontwikkeling en onderhoud van kleine landschapselementen. botanisch beheer. erosiebestrijding. verbeteren van de kwaliteit van oppervlakte- en grondwater. Als een landbouwer een beheerovereenkomst sluit met de VLM, is hij verplicht om de maatregelen uit te voeren zoals ze in de beheerovereenkomst staan beschreven. Om na te gaan of de afspraken die in het contract vermeld staan correct worden nageleefd, voert de VLM administratieve en terreincontroles uit. Sommige beheerpakketten zijn combineerbaar met andere pakketten, premies of overeenkomsten. Hierbij is het van belang dat voor elk van deze verbintenissen afzonderlijk aan alle vereiste voorwaarden en maatregelen wordt voldaan. Om de landbouwer bij te staan in de keuze en de administratieve afhandeling, kan hij een beroep doen op een bedrijfsplanner van de VLM, die kan gecontacteerd worden via de buitendienst van de VLM in zijn provincie of via de Regionale Landschappen. meer info info over de beheerovereenkomsten (omschrijving verschillende pakketten, aanvraagformulier, ) is te vinden op de website of op de website van de VLM, onder de rubriek beheerovereenkomsten default.aspx voor vragen en info rond de beheerovereenkomsten: provinciale buitendiensten van de VLM of de bedrijfsplanners bij de Regionale Landschappen 2. Vergoeding natuur De vergoeding natuur is een compenserende vergoeding (momenteel 150 euro/ha) voor percelen in de kwetsbare zone natuur met een bemestingsverbod (2 grootvee-eenheden (GVE)/ha). Het bemestingsverbod houdt in dat elke vorm van bemesting verboden is met uitzondering van bemesting door rechtstreekse uitscheiding bij begrazing door hoogstens 2 GVE/ha op jaarbasis én op elk moment. Enkel in de periode tussen 01/07 en 15/09 mogen méér dan 2 GVE/ha geplaatst worden, op voorwaarde dat de jaarbalans van 2 GVE/ha niet overschreden wordt. Op een perceel kleiner dan 1 ha wordt er evenwel een maximum van 2 GVE op elk ogenblik toegelaten ongeacht de oppervlakte van het perceel. Praktisch voorbeeld: weide van 1ha waarop dieren geplaatst worden van 01/04 t.e.m. 30/09: april : hoogstens 2 GVE op elk moment mei : hoogstens 2 GVE op elk moment juni : hoogstens 2 GVE op elk moment juli : bijv. 4 GVE augustus: bijv. 4 GVE september: bijv. 3 GVE o 1-15 september: bijv. 4 GVE o september: hoogstens 2 GVE op elk moment > op jaarbasis: 17 GVE/12 = 1,42 2 GVE > OK Indien de vergoeding natuur aangevraagd wordt, verbindt de landbouwer zich ertoe om op het betreffende perceel géén bestrijdingsmiddelen te gebruiken, met uitzondering van de pleksgewijze bestrijding 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 2. Landbouwbeleid

21 van distels. Daarnaast mogen er géén overtredingen op het bemestingsverbod of tegen het decreet op natuurbehoud begaan worden. Bovendien moet de aanvrager van de vergoeding het perceel een volledig kalenderjaar (1 januari t.e.m. 31 december) in gebruik hebben. De wettelijke grondslag voor de vergoeding natuur werd goedgekeurd op 20/09/05 door de Europese Commissie en werd opgenomen in het Ministerieel Besluit van 11/06/08. Wanneer een vergoeding natuur wordt aangevraagd bij de VLM is de landbouwer verplicht een begrazingsregister bij te houden. Dit ziet er als volgt uit: Begrazingsregister (bron; VLM). meer info info over de vergoeding natuur is te vinden op de website van de Mestbank, onder de rubriek vergoeding natuur : default.aspx Mestbank van de VLM bereikbaar via mestbank@vlm.be of bij de provinciale afdeling van de VLM 3.3 Landschapsbeleid Landschapsatlas Om kostbare landschappen te beschermen werd in Vlaanderen een inventarisatie gemaakt van waardevolle landschappen en werden deze opgenomen in de Landschapsatlas. In deze Landschapsatlas werden relictzones aangeduid en ankerplaatsen in kaart gebracht. Voor het wijzigen van landschapselementen in dergelijke relictzones, zij het beplanting of bebouwing, is het advies van de dienst Roerend Erfgoed bindend. Relictzones zijn gedefinieerd als zones waar waardevolle landschapselementen voorkomen in relatief gave, herkenbare onderlinge samenhang. Het zijn gebieden met een grote dichtheid aan punt- en lijnrelicten, zichten en ankerplaatsen en zones waarin de samenhang tussen de waardevolle landschapselementen belangrijk is voor de gehele landschappelijke waardering. Ze zijn relatief weinig aangetast door grootschalige ingrepen als gevolg van de Industriële Revolutie waardoor het landschap van vóór de Industriële Revolutie er nog herkenbaar is. Belangrijke relictzones zijn bijv. het Zwin en de duinen van Knokke-Heist of de Uitkerkse polder,... Ankerplaatsen zijn de meest landschappelijk waardevolle gebieden voor Vlaanderen die een geheel vormen van verschillende, maar samen voorkomende, erfgoedelementen. Ze zijn binnen de relictzones uitzonderlijk inzake gaafheid of representativiteit, nemen ruimtelijk een plaats in die belangrijk is voor de zorg of het herstel van de landschappelijke omgeving of zijn uniek. Voorbeelden zijn de Uitkerkse Polder te Blankenberge, de Tiendeberg en de Muizenberg te Riemst en de Abdij van Westmalle te Malle. In tegenstelling tot wat velen zouden denken, verdient maar liefst 16,25% van het Vlaamse grondgebied het statuut ankerplaats. Vlaanderen is dus nog relatief rijk aan waardevolle landschappen. De spreiding van de ankerplaatsen over Vlaanderen blijkt vrij evenwichtig te zijn. Slechts een paar zones zijn erg arm aan ankerplaatsen (o.a. de zone die min of meer begrensd wordt door de steden Torhout, Tielt, Kortrijk en Roeselare) Toestemming cel Onroerend Erfgoed Wat? De administratieve overheid mag geen werkzaamheden en handelingen ondernemen, noch toestemming of vergunning verlenen voor een activiteit die een beschermd landschap geheel of gedeeltelijk kan vernietigen of die een betekenisvolle schade kan veroorzaken aan de waarden en de typische landschapskenmerken ervan. Wanneer? Voor vergunningsplichtige werken in beschermde landschappen geldt een specifieke adviesregeling. Instanties, gemeenten of de diensten ruimtelijke ordening moeten volgens deze adviesregeling het bindend advies inwinnen van de cel Onroerend Erfgoed. Dit advies is bindend voor zover het negatief is of voorwaarden oplegt. Indien de geplande werken of handelingen niet vergunningsplichtig zijn, volstaat een machtiging van de cel Onroerend Erfgoed. Daarnaast kan ook een toestemming nodig zijn, aan te vragen bij de cel Onroerend Erfgoed. Hoe? De aanvraag tot toestemming wordt ingediend bij het Agentschap R-O Vlaanderen, Onroerend Erfgoed van de Vlaamse Overheid. In elke provinciale buitendienst is er afdeling R-O, Onroerend Erfgoed waar deze aanvragen moeten worden ingediend. 3. Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer 3. Landschapsbeleid

Inhoudsopgave: natuur- en landschapsperceptie. ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap

Inhoudsopgave: natuur- en landschapsperceptie. ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap INLEIDING Hoofdstuk 2 Inhoudsopgave: natuur- en landschapsperceptie ontwikkeling landbouw en impact op natuur en landschap Vlaams beleidskader agrarisch natuur- en landschapsbeheer stellingen agrarisch

Nadere informatie

AGROFORESTRY - JURIDISCH ASPECTEN. Infoavond Agroforestry 17 augustus 2012

AGROFORESTRY - JURIDISCH ASPECTEN. Infoavond Agroforestry 17 augustus 2012 AGROFORESTRY - JURIDISCH ASPECTEN Infoavond Agroforestry 17 augustus 2012 Agroforestry in het juridisch landschap Agroforestry was in Vlaanderen al aanwezig voor 2011 Voorbeelden: populieraanplant met

Nadere informatie

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN

AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN AGROFORESTRY - JURIDISCHE ASPECTEN Studiedag Beveren-Waas: agroforestry 2 SEPT 2014 Regelgeving LV inzake agroforestry Regelgeving beleidsdomein Landbouw en Visserij: BVR Agroforestry: BVR van 30 juli

Nadere informatie

Bijlage 2 Landschapsleeskaart en memo

Bijlage 2 Landschapsleeskaart en memo Bijlage 2 Landschapsleeskaart en memo Landschapsleeskaart Verticale samenhang = de uitdrukking van de ondergrond (bodem, water, reliëf) in het landgebruik, de biotopen, de vegetatie etc. Hoe wordt het

Nadere informatie

De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen.

De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen. De wirwar van planologische natuurbeschermingsmaatregelen. Tim Struyve Dat onze wetgeving niet van de simpelste is weet iedereen. Hier doen we een eerste poging om alles wat als natuurgebied of groen op

Nadere informatie

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010

Biodiversiteit visie Boerenbond. Symposium biodiversiteit 4 november 2010 Biodiversiteit visie Boerenbond Symposium biodiversiteit 4 november 2010 1 Landbouw en biodiversiteit Domesticatie leidde tot 1000den variëteiten en soorten Heel wat biodiversiteit is er omwille van landbouw

Nadere informatie

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte

Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte Kaartenreeks 5: Beleid open ruimte GEWESTPLAN OPEN RUIMTE Kaart: Gewestplan open ruimte bestemming Vlaanderen 3,2 2,4 1,8 33,7 59 Andere bestemmingen Landbouw Cijfers: Gewestplan open ruimte bestemming

Nadere informatie

De beleidsopgave vanaf 1990

De beleidsopgave vanaf 1990 1 De beleidsopgave vanaf 1990 Kustzone Slufter in de duinenrij bij Bergen, bij (hoge) vloed kan zeewater in de eerste duinvallei binnenstromen. Dit biedt een geschikt milieu voor veel zeldzame (planten)soorten.

Nadere informatie

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014

NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT MALDEGEM-KNESSELARE nominatie Groene Pluim 2014 NATUURPUNT vzw Een onafhankelijke organisatie gedragen door vrijwilligers grootste natuurbeschermingsorganisate in Vlaanderen eind 2001 opgericht

Nadere informatie

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG

NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG NATUURVERGUNNINGSAANVRAAG (in drie exemplaren in te dienen) (Bijlage II bij het besluit van de Vlaamse regering van 23 juli 1998 houdende nadere regels ter uitvoering van het decreet van 21 oktober 1997

Nadere informatie

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING

NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING NATUURBELEID EN RUIMTELIJKE ORDENING Voordracht VRP 29/01/02 Prof. dr. G. Van Hoorick Docent in het vakgebied bestuursrecht en milieurecht Universiteit Gent Advocaat te Gent INHOUD 1. Overzicht van het

Nadere informatie

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147)

Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) ~\".. \ Vlaa~se 'l~ \ Regenng Ministerieel besluit houdende de uitbreiding van het erkend natuurreservaat Heidebos (nr. E-147) DE VLAAMSE MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW, Gelet op het Bosdecreet

Nadere informatie

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be

versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be versie 01/2019 Handleiding Omgevingsloket Vegetatiewijzigingen omgevingvlaanderen.be natuurenbos.be Omgevingsvergunning voor vegetatiewijzigingen Vanaf 1 augustus 2018 is de natuurvergunning voor het wijzigen

Nadere informatie

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland

Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland Een visie op de toekomstige landbouw in Nederland Jan Willem Erisman ALV Markdal, Galder, 24 september 2018 Inhoud Introductie Louis Bolk Instituut Achtergronden huidige landbouw De visie van de minister

Nadere informatie

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen

Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen Aanvraag van een vergunning voor het wijzigen van vegetatie of van kleine landschapselementen ANB-47-20131016 In te vullen door de behandelende afdeling ontvangstdatum registratienummer Waarvoor dient

Nadere informatie

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota

BOS IN SINT-TRUIDEN Nota BOS IN SINT-TRUIDEN Nota Ir. Koenraad Van Meerbeek 12/03/2012 1. Wat is bos? Wanneer we over bos spreken, is er een duidelijke definitie nodig van een bos. Iedereen moet immers over hetzelfde praten. Een

Nadere informatie

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd

Vrij vertrouwd. Redelijk vertrouwd Deel 1 Algemene vragen 1. Hoe belangrijk is natuurbescherming voor u? Niet belangrijk Niet erg belangrijk Belangrijk Heel belangrijk Er is een duidelijke maatschappelijke vraag is naar natuurbescherming.

Nadere informatie

Voorstel van resolutie. betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden

Voorstel van resolutie. betreffende het behoud van de poldergraslanden en de andere historische permanente graslanden stuk ingediend op 1440 (2011-2012) Nr. 1 20 januari 2012 (2011-2012) Voorstel van resolutie van de heren Dirk Van Mechelen, Marc Vanden Bussche en Bart Tommelein, mevrouw Mercedes Van Volcem, de heer Karlos

Nadere informatie

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) Veurne - Westkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven, in oranje gekleurd en met de letters

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 2 MAART 1999. - Omzendbrief RO 99/01 over de advisering m.b.t. de verenigbaarheid van ' omlopen voor wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen ' zoals

Nadere informatie

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Aardrijkskunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 1416 woorden 27 oktober 2004 5,3 30 keer beoordeeld Vak Methode Aardrijkskunde Terra Hoofdstuk 1 Het ontstaan van diversiteit

Nadere informatie

Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks

Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk. Jan Stronks Toekomst agrarisch natuur- en landschapsbeheer rond Winterswijk Jan Stronks Stand van zaken huidig landschap Bos en natuur in de plus! Agrarisch cultuurlandschap sterk in de min: Natuurwaarde holt achteruit

Nadere informatie

Oostende - Middenkust

Oostende - Middenkust Oostende - Middenkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 26/01/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven en oranje gekleurd en met

Nadere informatie

Overzicht. Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek. Algemeen opzet. Algemeen opzet. Beginselen van natuur- en landschapsbeleid

Overzicht. Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek. Algemeen opzet. Algemeen opzet. Beginselen van natuur- en landschapsbeleid Toelichting bij het voorontwerp-natuurwetboek Overzicht Algemeen opzet van het wetboek Bestuurlijke organisatie en planning Beschermde delen van natuur en landschap Algemene en gebiedsgerichte bescherming

Nadere informatie

Het natuurbeheerplan. Beheerteamdag,

Het natuurbeheerplan. Beheerteamdag, Het natuurbeheerplan Beheerteamdag, 13-06-2015 Agenda Natuurdecreet Uitvoeringsbesluit beheerplannen Consequenties voor Natuurpunt Ideeën lokale aanpak Timing Decreet: goedgekeurd in 2014, in werking Uitvoeringsbesluiten:

Nadere informatie

Gent, Spitaalpoortstraat 39

Gent, Spitaalpoortstraat 39 Grootschalig Referentiebestand Identificatie van de geografische coördinaten van Gent, Spitaalpoortstraat 39: Het grootschalig referentiebestand bevat een overzicht van alle gebouwen, percelen, wegen en

Nadere informatie

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007

Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Hoofdlijnen Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Hoofdlijnen Natuurrapport 2007 Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen Duurzaam gebruik Toestand plant-

Nadere informatie

Mestdecreet. pesticiden. Toepassing artikel 21 mestdecreet. Enige artikel waarvoor ANB bevoegd is

Mestdecreet. pesticiden. Toepassing artikel 21 mestdecreet. Enige artikel waarvoor ANB bevoegd is Mestdecreet pesticiden Toepassing artikel 21 mestdecreet Enige artikel waarvoor ANB bevoegd is 2 1 Artikel 21: Het is verboden meststoffen op of in de bodem te brengen, met uitzondering van bemesting door

Nadere informatie

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 13/01/2019. Natuurbehoudsrecht: onderdelen

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 13/01/2019. Natuurbehoudsrecht: onderdelen Inhoud CURSUS Natuurwetgeving Natuurmanagement Basis Deel 3: Natuurdecreet DAG 2 Het natuurdecreet: gebiedsgerichte bescherming bescherming buiten de beschermde gebieden bescherming van soorten Handhaving

Nadere informatie

Natuurverkenning 2030

Natuurverkenning 2030 Natuurverkenning 2030 Aanpak Terrestrische verkenning Scenario s Verlies en versnippering van leefgebied Vermesting Klimaatverandering Aquatische verkenning Scenario s Verontreiniging Versnippering van

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw

Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Rapport: duurzaamheid van de Vlaams-Brabantse land- en tuinbouw Economische, ecologische en sociale indicatoren Ine Vervaeke en Jona Lambrechts Inleiding Aanleiding: 20 jaar Vlaams-Brabant Duurzaamheid:

Nadere informatie

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 21/03/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet

Inhoud. Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Het Natuurdecreet 21/03/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet Inhoud CURSUS Natuurwetgeving Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet DAG 2 Het natuurdecreet Gebiedsgerichte bescherming Bescherming buiten de beschermde gebieden Bescherming van soorten Handhaving

Nadere informatie

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79) Roeselare - Tielt 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79) 0180 De gebieden die als "reservegebied voor woonwijken" zijn aangeduid, kunnen op initiatief van de gemeente of de vereniging van gemeenten

Nadere informatie

natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN

natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN natuurbeheer Jens Verwaerde Natuurpunt CVN indeling inleiding: voorstelling a geschiedenis van het natuurbeheer b - biotopen en soorten en hun beheer pauze c - beheer richt zich op de omgeving d - natuurbeheer

Nadere informatie

Provincie Vlaams Brabant

Provincie Vlaams Brabant 156 Provincie Vlaams Brabant OPEN RUIMTE Open ruimte is de zuurstof van onze ruimte. Het is dus een kostbaar goed, dat we moeten beschermen. Voor de Visienota Ruimte betekent dit dat we de verdere inname

Nadere informatie

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie

Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie Stikstofproblematiek: kader voor duurzame voedselproductie Jan Willem Erisman Arnhem, 24 januari 2018 Louis Bolk (1866-1930) Hoe ruimer zou onze opvatting van het leven zijn, indien het ons gegeven was

Nadere informatie

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers

Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Biodiversiteit in Vlaanderen: de cijfers Myriam Dumortier Natuurrapport www.natuurindicatoren.be www.nara.be www.inbo.be Haalt Vlaanderen de 2010-doelstelling? Biodiversiteit Verstoringen/bedreigingen

Nadere informatie

Natuurverbindingsgebieden in Vlaanderen. Ecologische achtergronden, beleidsmatig kader, afbakening en inrichting

Natuurverbindingsgebieden in Vlaanderen. Ecologische achtergronden, beleidsmatig kader, afbakening en inrichting Natuurverbindingsgebieden in Vlaanderen Ecologische achtergronden, beleidsmatig kader, afbakening en inrichting people-to-people project Groenblauwe verbindingen Uitwisselingsdag 27 februari 2007 Inhoud

Nadere informatie

Landschap en biodiversiteit

Landschap en biodiversiteit Landschap en biodiversiteit Een aantrekkelijk landschap is meer dan een mooie omlijsting voor het bedrijf. De klant ziet het als onderdeel van het product, waarnaar hij op zoek is. Bij plattelandsrecreatie

Nadere informatie

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014

Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Inventarisatie van ecologische waarden van het agrarisch natuurbeheer in Zeeland juni 2014 Stichting Landschapsbeheer Zeeland Lucien Calle Sandra Dobbelaar Alex Wieland 15 juli 2014 1 Inhoud Inleiding...

Nadere informatie

Missie en visie Landschap Overijssel

Missie en visie Landschap Overijssel Missie en visie Landschap Overijssel Inhoudsopgave 1. Welkom 2. Onze missie 3. Onze visie 4. Onze kernwaarden, waardevol landschap 5. Onze kerncompetenties 6. Onze kerntaken 7. Onze afweging 8. Onze rollen

Nadere informatie

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal

Bestuurlijke samenvatting. Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal Bestuurlijke samenvatting Laatste onderzoeksresultaten De Groote Meer op de Brabantse Wal De Groote Meer, deels gevuld met water De Brabantse Wal: een afwisselend natuurgebied met een grote variatie aan

Nadere informatie

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven)

Verkavelingspatroon Regelmatige blokverkaveling (door houtwallen omgeven) 4.5 Landduinen Landschapskenmerken Reliëfvorm Mozaïek van hogere zandduinen meestal bebost en lager en vlakker gelegen vennen en schrale graslanden Water Lage grondwaterstanden Bodem Zandgronden Wegenpatroon

Nadere informatie

BRIEFADVIES. van 19 januari 2012

BRIEFADVIES. van 19 januari 2012 BRIEFADVIES van 19 januari 2012 over de erkenningsaanvraag van het natuurreservaat Hof ten Berg te Galmaarden (Vlaams-Brabant) en Geraadsbergen (Oost-Vlaanderen) 12 11 Mevrouw Marleen Evenepoel Administrateur-generaal

Nadere informatie

Thema 1: Werken aan biodiversiteit op het Vlaamse platteland (Agrobiodiversiteit) Context

Thema 1: Werken aan biodiversiteit op het Vlaamse platteland (Agrobiodiversiteit) Context Thema 1: Werken aan biodiversiteit op het Vlaamse platteland (Agrobiodiversiteit) Context Onder biodiversiteit verstaan we de verscheidenheid van levende organismen en ecologische processen. In de landbouw

Nadere informatie

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris

Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris 1 Handleiding natuurbeheerplan DEEL 2 Inventaris versie 05/04/2019 De inventarisatie heeft als doel informatie te verzamelen om de beheerdoelstellingen - die in deel 1 verkenning van het natuurbeheerplan

Nadere informatie

Biodiversiteit in veelvoud na Uitdagingen voor Natuurpunt Beheer

Biodiversiteit in veelvoud na Uitdagingen voor Natuurpunt Beheer Biodiversiteit in veelvoud na 2010 Uitdagingen voor Natuurpunt Beheer Proloog Er was eens In heel Vlaanderen neemt de biodiversiteit sterk af In heel Vlaanderen? Nee, er zijn gebieden waar dat niet gebeurt

Nadere informatie

Bermenplan Assen. Definitief

Bermenplan Assen. Definitief Definitief Opdrachtgever: Opdrachtgever: Gemeente Assen Gemeente Mevrouw Assen ing. M. van Lommel Mevrouw M. Postbus van Lommel 30018 Noordersingel 940033 RA Assen 9401 JW T Assen 0592-366911 F 0592-366595

Nadere informatie

Transformatie landbouw en omgevingskwaliteit

Transformatie landbouw en omgevingskwaliteit Transformatie landbouw en omgevingskwaliteit Jan Willem Erisman PCL discussiebijeenkomst Maatschappelijke opgaven en Omgevingskwaliteit, Utrecht, 6 juni2018 Louis Bolk Instituut (sinds 1976) www.louisbolk.org

Nadere informatie

Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand. Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015

Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand. Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015 Boeren rond Brussel Kansen en bedreigingen voor voedselproductie in de Vlaamse Rand Voorstelling resultaten landbouwstudie 12 mei 2015 Inhoud Achtergrond Hoe zijn we te werk gegaan? Landbouw in de Vlaamse

Nadere informatie

Europees beschermde natuur

Europees beschermde natuur Europees beschermde natuur Kwartelkoning Vlaanderen streeft naar 100 broedkoppels van deze soort, in 2007 waren er 6. Twee richtlijnen Vogelrichtlijn, 1979 Habitatrichtlijn, 1992 Afbakenen van gebieden

Nadere informatie

Een wandeling door het natuurbeleid

Een wandeling door het natuurbeleid Een wandeling door het natuurbeleid Wat heb IK hier nu aan? Wat is natuurbeleid? = spelregels rond natuur Natuurgidsen & natuurbeleid? Doe de BBB-test (bedreigd, beschermd, beheerd?) 5 Hoe overleef je

Nadere informatie

BOEREN BOUWEN AAN HET LANDSCHAP Streven naar kwaliteitsvol agrarisch landschap

BOEREN BOUWEN AAN HET LANDSCHAP Streven naar kwaliteitsvol agrarisch landschap Samenwerking Voor Agrarisch Landschap context beheer van oeverzones constructie van de maaier SVAL en doelstellingen Project naar aangepast oeverbeheer ideeën en participatie Vande Ryse Luc Samenwerken

Nadere informatie

17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...113

17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...113 I N H O U D S T A F E L 17. Het Duinendecreet: onze kustduinen beschermd...............113 SAM PROVOOST - Het Duinendecreet : doelstellingen en juridische achtergronden.............. 113 - Bijkomende duingebieden

Nadere informatie

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 21 OKTOBER Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu

MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 21 OKTOBER Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 21 OKTOBER 1997. Decreet betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel 1. Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid.

Nadere informatie

Export WebsiteBulletin :17

Export WebsiteBulletin :17 Export WebsiteBulletin 20-01-2015 17:17 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 49 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 9 oktober 2014 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Kustpolders - Bescherming

Nadere informatie

Openruimtegebieden Beneden-Nete

Openruimtegebieden Beneden-Nete ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, regio Neteland Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

ECOlogie X ECOnomie =

ECOlogie X ECOnomie = Symposium biodiversiteit Antwerpen Agrarisch natuur en landschapsbeheer als economische activiteit Kansen creëren voor landbouw, natuur en landschap Sven Defrijn ECOlogie X ECOnomie = Samenwerking tussen

Nadere informatie

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept

Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Concept a Toekomst voor eeuwenoud bos Samenvatting van het beheerplan Norgerholt Colofon Deze samenvatting is een uitgave van de

Nadere informatie

Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Hiërarchie der normen 13/01/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet

Natuurwetgeving. Het Natuurdecreet. Het Natuurdecreet. Krachtlijnen. Hiërarchie der normen 13/01/2017. Natuurmanagement Basis Deel natuurdecreet Natuurbehoudsrecht: onderdelen SOORTGERICHT NATUURBELEID natuur vogels jacht riviervisserij CURSUS aanvullend HORIZONTALE MAATREGELEN Natuurwetgeving GEBIEDSGERICHT NATUURBELEID natuur bos landschap Natuurmanagement

Nadere informatie

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12 Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kempische Kleiputten Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften 1 van 12 2 van 12 3 van 12 ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kempische

Nadere informatie

Oudenaarde. 1. Vallei of brongebieden (KB 24/02/77)

Oudenaarde. 1. Vallei of brongebieden (KB 24/02/77) Oudenaarde 1. Vallei of brongebieden (KB 24/02/77) 0912 De agrarische gebieden met landschappelijke waarde, die op de kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven overdrukt zijn met de letters V of B,

Nadere informatie

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming

Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming tekst anita nijboer beeld piet struijk Juridische reis door de Nederlandse natuurbescherming De natuurbeschermingswetgeving heeft in de loop der tijd nogal wat veranderingen doorgemaakt. De eerste wet

Nadere informatie

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Dit bezwaarschrift telt 26 pagina s Bezwaarschrift 07 april 2011 gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Aangaande het openbaar onderzoek Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP

Nadere informatie

VLAAMSE RAAD ZITTING 1995-1996 26 OKTOBER 1995 VOORSTEL VAN DECREET. van mevrouw Vera Dua. houdende wijziging van het bosdecreet van 13 juni 1990

VLAAMSE RAAD ZITTING 1995-1996 26 OKTOBER 1995 VOORSTEL VAN DECREET. van mevrouw Vera Dua. houdende wijziging van het bosdecreet van 13 juni 1990 Stuk 136 (1995-1996) Nr. 1 VLAAMSE RAAD ZITTING 1995-1996 26 OKTOBER 1995 VOORSTEL VAN DECREET van mevrouw Vera Dua houdende wijziging van het bosdecreet van 13 juni 1990 TOELICHTING DAMES EN HEREN, Het

Nadere informatie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Antwerpse Gordel en Klein-Brabant landbouw-, natuur- en bosgebieden Vallei van

Nadere informatie

Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012

Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) 21 juni 2012 Briefadvies Erkenning natuurreservaat Rothoek-Kwarekken Erkenning van het privaat natuurreservaat E-211 Rothoek-Kwarekken te Westerlo (Antwerpen) Datum van goedkeuring Volgnummer Coördinator Co-auteur

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

VR DOC.0722/3

VR DOC.0722/3 VR 2017 1407 DOC.0722/3 Bijlage 1. Gegevens die moeten worden opgenomen in de verschillende delen van een natuurbeheerplan als vermeld in artikel 3, tweede lid Hieronder worden de gegevens vermeld die

Nadere informatie

Bodem, landschap en watersysteem bepalend voor functie-toedeling

Bodem, landschap en watersysteem bepalend voor functie-toedeling Bodem, landschap en watersysteem bepalend voor functie-toedeling Jan Willem Erisman 8 juni 2018 Louis Bolk Instituut (sinds 1976) www.louisbolk.org Voedselzekerheid! Wat heeft landbouwbeleid gebracht (in

Nadere informatie

Wat is natuurinclusieve landbouw?

Wat is natuurinclusieve landbouw? Wat is natuurinclusieve landbouw? Jan Willem Erisman 's-hertogenbosch, 3 april 2018 Louis Bolk instituut Natuurinclusief: denken, ontwerpen en doen J.P. Thysse Waar wij wonen RV www.louisbolk.org Consumentenprijs

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling

De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling De kustpolders: Hoe behoud een essentiële stap is richting duurzame ontwikkeling Prof. dr. Patrick Meire Universiteit Antwerpen Ecosystem management research group De polders, tussen de kust en zandig/zandlemig

Nadere informatie

TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. toelichting en visie. 1. bestemmingsvoorschriften. 2. inrichting en beheer

TOELICHTEND. VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften. toelichting en visie. 1. bestemmingsvoorschriften. 2. inrichting en beheer voorschriften art. 1: natuurgebied VERORDENEND Stedenbouwkundige voorschriften 1. bestemmingsvoorschriften Onderhavige zone wordt bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de

Nadere informatie

Uitvoering Raamakkoord Landschap de Liereman en omgeving

Uitvoering Raamakkoord Landschap de Liereman en omgeving Uitvoering Raamakkoord Landschap de Liereman en omgeving Studie instrumentenmix Infoavond landbouwers 13 juni 2012 20-6-2012 1 Studie Instrumentenmix Het raamakkoord vermeldt: een studie naar de meest

Nadere informatie

Eindexamen biologie pilot vwo I

Eindexamen biologie pilot vwo I West-Europese duinvalleien bedreigd Natte kalkrijke duinvalleien met hun typische plantengemeenschappen worden steeds zeldzamer, niet alleen in Nederland maar in heel West-Europa. Dit komt niet alleen

Nadere informatie

RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle. Infomarkt 14 februari 2012

RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle. Infomarkt 14 februari 2012 RUP Erfgoedlandschap Abdij van Westmalle Infomarkt 14 februari 2012 Doel van het plan uitvoeren Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen uitvoeren Landschapsdecreet vastleggen landbouw-, natuuren bosgebieden

Nadere informatie

1. ecologische functie

1. ecologische functie Criteria voor geı ntegreerd natuurbeheer samenvatting 1. ecologische functie criterium 1.1: kwaliteit van het natuurlijk milieu over heel het terrein indicator 1.1.1: - natuurlijke waterhuishouding niet

Nadere informatie

Beheerovereenkomsten binnen PDPOII: mogelijkheden voor paardenhouderij

Beheerovereenkomsten binnen PDPOII: mogelijkheden voor paardenhouderij Beheerovereenkomsten binnen PDPOII: mogelijkheden voor paardenhouderij De Vlaamse overheid: 13 beleidsdomeinen Economie, Wetenschap en Innovatie Onderwijs en Vorming Landbouw en Visserij Leefmilieu, Natuur

Nadere informatie

Natura zonder centen?

Natura zonder centen? Natura 2000 zonder centen? Inhoud N2000 In Vlaanderen inventarisatie problemen Life project als voorbeeld van invulling N2000 ervaringen NP Eu-subsidie Aanbevelingen/wensen N2000 in Vl: afbakening Habitatrichtlijn:

Nadere informatie

DEEL 3. Naverwerking. Provincie West-Vlaanderen DE BERGEN 159

DEEL 3. Naverwerking. Provincie West-Vlaanderen DE BERGEN 159 DEEL 3 Naverwerking 159 160 In dit deel worden enkele opdrachten voorgesteld om de waarnemingen uit een excursie in De Bergen te ordenen en samen te voegen tot een overzichtelijk geheel. Op basis daarvan

Nadere informatie

Was word tabel Natuurbeheerplan 2017 ontwerp Natuurbeheerplan tekstdeel

Was word tabel Natuurbeheerplan 2017 ontwerp Natuurbeheerplan tekstdeel Was word tabel Natuurbeheerplan 2017 ontwerp Natuurbeheerplan 2018 tekstdeel Algemeen: Overal waar 2017 stond is dit aangepast naar 2018 Natuurnetwerk Nederland is afgekort tot NNN. Specifiek per pagina:

Nadere informatie

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED

VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED DEPARTEMENT LANDBOUW & VISSERIJ VERGROENING ECOLOGISCH AANDACHTSGEBIED Campagne 2019 //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied

Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied Landschapsonderzoek in het Kromme Rijngebied Onderzoeksgroep Milieugeografie, Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) Dr. Emma van der Zanden, Franziska Komossa, MSc KENNISMAKING VU LANDSCHAPSONDERZOEK

Nadere informatie

BELGISCH STAATSBLAD 31.08.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE

BELGISCH STAATSBLAD 31.08.2002 Ed. 2 MONITEUR BELGE 38791 N. 2002 3039 [C 2002/36124] 19 JULI 2002. Decreet houdende wijziging van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu, van het bosdecreet van 13 juni 1990,

Nadere informatie

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen

Hartelijk welkom. Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Hartelijk welkom Informatieavond Beheerplan Natura 2000 Fochteloërveen Programma Opening Opzet en doel van deze avond Even terug kijken Hoe staat het met de Programmatische Aanpak Stikstof Korte samenvatting

Nadere informatie

Speech van Minister van Economische Zaken, Henk Kamp, Jaarvergadering van de Federatie Particulier Grondbezit, Driebergen, 25 mei 2013

Speech van Minister van Economische Zaken, Henk Kamp, Jaarvergadering van de Federatie Particulier Grondbezit, Driebergen, 25 mei 2013 Speech van Minister van Economische Zaken, Henk Kamp, Jaarvergadering van de Federatie Particulier Grondbezit, Driebergen, 25 mei 2013 Versie 20 mei 2013 Alleen het gesproken woord geldt 1 Dames en heren,

Nadere informatie

VR DOC.0003/2

VR DOC.0003/2 VR 2019 1101 DOC.0003/2 Besluit van de Vlaamse Regering inzake de herziening of de opheffing van stedenbouwkundige voorschriften van algemene en bijzondere plannen van aanleg en gemeentelijke ruimtelijke

Nadere informatie

Kansen creëren voor landbouw, natuur en landschap

Kansen creëren voor landbouw, natuur en landschap Trefdag Landbouw en milieu Proclam 25/11/2010 Workshop natuur- en landschapszorg door boeren Kansen creëren voor landbouw, natuur en landschap Sven Defrijn ECOlogie X ECOnomie = Rurale ondernemers creëren

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Waasland gebieden van het geactualiseerd Sigmaplan Durmevallei Bijlage II: stedenbouwkundige

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

Feitenfiche gemeentelijke verordeningen

Feitenfiche gemeentelijke verordeningen Feitenfiche gemeentelijke verordeningen November 2017 Verordeningen zijn één van de instrumenten die een overheid kan gebruiken om regels vast te leggen om een bepaald grondgebied te ordenen. Aan de hand

Nadere informatie

12 landschapsaspecten

12 landschapsaspecten 12 landschapsaspecten Voor de analyse van een landschap zijn onderstaande aspecten van belang. Ze geven een nadere invulling aan de kernkwaliteiten. 12 landschapsaspecten... 1 1. Opbouw landschap... 1

Nadere informatie

Biodiversiteit in 2010

Biodiversiteit in 2010 Biodiversiteit in 2010 Wim Veraghtert Natuurpunt Educatie Graatakker 11 2300 Turnhout Wat is biodiversiteit? Jeugd, Sport en Brussel 2 Wat is biodiversiteit? Jeugd, Sport en Brussel 3 Genetische variatie

Nadere informatie

Draagvlak voor natuur: van verdelen naar verbinden

Draagvlak voor natuur: van verdelen naar verbinden Draagvlak voor natuur: van verdelen naar verbinden CSA (Kris) van Koppen, Universitair hoofddocent Milieubeleid, Wageningen Universiteit 1.Karakterisering 2.Diagnose 3.Hoe verder Karakterisering: trends

Nadere informatie

Wat is Boeren voor Natuur?

Wat is Boeren voor Natuur? Wat is Boeren voor Natuur? Meer natuur en landschap wordt beheerd door boeren Een (deel)inkomen verdienen met groene diensten Lange termijnafspraken voor natuurontwikkeling en betaling hiervoor Zelf beslissen

Nadere informatie

Impact vernieuwde GLB voor de sierteelt

Impact vernieuwde GLB voor de sierteelt Impact vernieuwde GLB voor de sierteelt Pascal Braekman Departement Landbouw & Visserij Johan & Kris Aelterman Doelstelling Gemeenschappelijk LandbouwBELEID (GLB) Sturen WAT er geproduceerd wordt! GEkoppeld

Nadere informatie

Ruimte om te leven met water

Ruimte om te leven met water Ruimte om te leven met water Het huidige watersysteem is volgens de nieuwe In de toekomst wil het waterschap een zoveel Om de benodigde ruimte aan hectares te verwerven inzichten niet meer op orde. Aanpassingen

Nadere informatie