DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE"

Transcriptie

1 JULI 1983 ESC-23 DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE P.G.M. BOONEKAMP N.J. KOENDERS F. v. OOSTVOORN

2

3 3 S~RY Two years ago the parliament declded to organlse a public inquiry or national debate on the Dutch nuclear and energy pollcy. In this framework four energy scenarios are developed to glve the publlc a broad scope of different energy policieso The four energy scenarios are: - A Reference scenario (EZ), developed by the Ministry of Economic Affairs, whlch assumes a growth of GNP of approximately 1.25% per annum. - A High-Growth scenario (IH), developed on act of the Steering Co~mittee of the National Debate, based on a growth of GNP of Cao 2.5% per annum. - A Low-Growth scenario (AD), developed on act of the Steering Committee of the National Debate, based on a growth of GNP of 1.5% per annum. - A Conservation (of energy and environment) scenario (CE), assuming a growth of GNP of 1.0% per annum. The economic and energy demand projections of the first three scenarios are made by the Central Planning Bureau. The environmental residuals of the EZ-~ AD- and IH-scenarios are estimated by Metra Consulting. The CE-scenario is developed by the Stichting Economisch Onderzoek (SEO) and the Centrum voor Energiebesparing and a few other organlza- This report has the intention of giving a detailed and systematlc~overview of the different energy supply scenarios and their consequences in terms of fuel comsumption, energy costs, investments~ emission, energy balance, electricity production and prices. It is a systematic overview because of the four supply scenarios are developed by the same model, viz. the Linear Programming model (SELPE). This model of the Dutch energy sector is developed at the Energy Study Centre. The most important concluslons of this report are: - The share of natural gas consumption decreases till ca. 30% in 2000 (20 Mtoe) and the natural gas production decreases rapidly causing a

4 serious deterioration of the energy balance of payments. Oil consumption is almost restricted to applications like feedstocks and transportation in The emission levels are lowest in the CE-scenario~ but show a moderare rise in the other scenarios. - The ~osts of the energy supply are rising in all scenarios because of the rising fuel prices. In the CE-scenario the lower energy consumption partly off-sets this effect. - Because of rising gas prices the governmental revenues are hot decreasing as fast as natural gas consumption. For a more elaborated~ but still comprehensive overview of the main scenario results~ see the working paper~ Energy Scenarios for the National Debate on Energy policiy: An overview of main results*. KEYWORDS Economic growth Electric power Energy models Energy policy Environment Forecasting Linear programming Mathematical models Natural gas Netherlands Optimization Planning Supply and demand * Energy scenarios for the National Debate on Energy Policy: an overview of main results, Paper prepared for the Workshop, 14-16th June, 1983, IIASA by Fo v. Oostvoorn, P.G.M. Boonekamp and N.J. Koenders, ESC-WR-83-15, Petten, June, 1983.

5 5 VOORWOORD In het advies van 18 juni 1980 over Energíescenario s beveelt de Algemene Energieraad voor het ontwikkelen van M])E-scenario s het gebruik van de energiemodellen van het Centraal Planbureau en het Energie Studie Centrum aan [I]. Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken zijn door het ESC met SELPE in de tweede helft van 1981 berekeningen uitgevoerd ten behoeve van de uitwerking van het zogenaamd "Ongewijzigd Beleidscenario" [2] Het op 22 december 1981 gepubliceerde scenario heeft in het afgelopen jaar vooral gefungeerd als referentiescenario voor de overige drie scenario s, die voor de Maatschappelijke Discussie Energiebeleid zijn ontwikkeld. Begin juli 1982 heeft de Stuurgroep MDE het ESC verzocht om met behulp van het energiemodel SELPE de energie-aanbodscenario s op te stellen voor het Arbeidsdelingscenario en Industrieel Herstelscenario [3]. Deze twee scenario s zijn ontwikkeld op instigatie van de Stuurgroep MDE, vanuit de overtuiging dat voor de energiediscussie naast het EZ-referentie en CE-scenario meerdere scenario s nodig zijn. Vervolgens heeft het Centrum voor Energiebesparing het ESC verzocht om met SELPE ook het CE-scenario door te rekenen [4]. Bij alle berekeningen is echter uitgegaan van energievraag bepaald door het CP8 [3]. De Stuurgroep MDE heeft de resultaten van de met SELPE uitgevoerde scenarioberekeningen integraal gepubliceerd in haar Tussenrapport, dat is uitgebracht na afloop van de zgn. informatiefase [3]. Ofschoon het Tussenrapport reeds een globale vergelijking van de vier MDE-scenario s bevat, is een meer gedetailleerd en systematisch overzicht van de verschillende ontwikkelingen in de energievoorziening nuttig. Het voorliggende rapport beoogt dit te bereiken door een consistent, integraal en gedetailleerd overzicht te geven van de energievoorziening in de vier scenario s op basis van eerder uitgevoerde berekeningen met het energiemodel SELPE [8,9,10 en 11]. Aangezien de vier energieaanbodscenario s met hetzelfde model zijn opgesteld kunnen de vier scenario s voor wat bedreft het energieaanbod systematisch worden vergeleken. Voorts zal in dit rapport aandacht

6 -6- worden geschonken aan de gehanteerde veronderstellingen. Het ESC hoopt met deze publicatie te voorzien in een behoefte aan vergelijkbare informatie over de vier MDE-scenario s. Tenslotte wordt er op gewezen dat van de belangrijkste onderdelen van de hiervoorliggende publicatie werkrapporten zijn opgesteld [25,26~27,28 en 29].

7 - 7 - SAMENVATTING Op basis van de in de navolgende hoofstukken beschreven scenario-resultaten mag gesteld worden, dat het IH- en AD-scenario een verdere uitwerking van het EZ-scenario laten zien in een meer vanuit kosten oogpunt gunstige richting. De uiteindelijke verschillen tussen deze drie scenario s zijn echter relatief gering te noemen. Indien men de hier weergegeven MDE-scenario s globaal tracht te karakteriseren kan men wellicht spreken van drie energiescenario s (EZ, IH en AD) welke min of meer een uitwerking zijn van het traditionele energiebeleid en een scenario (van het CE) dat op bepaalde punten, onder andere energieverbruik, W/K-inzet en kolengebruik een hiervan afwijkend perspectief schetst. De overige conclusies ten aanzien van de scenario-resultaten worden hieronder aangegeven en zijn deels ook weergegeven in een overzicht van kerncijfers in tabel I. Energiebalans - Het binnenlandse energieverbruik verschilt het meest tussen het IHen CE-scenario (toename in IH-scenario is Cd. 23% en afname in CEscenario Cd. 19% in 2000 ten opzichte van 1980). - Het kolenaandeel in de scenario s neemt sterk toe en wel van 6% in 1980 naar 22% in het CE-scenario en ca~ 30% in de overige scenario s (zonder kernenergie in 2000). Deze snelle toename van het kolenverbruik is deels het gevolg van beleid, en deels het gevolg van de veronderstelde energieprijzen en kosten van conversie-installaties, dat wil zeggen een vanuit kostenoogpunt gunstige ontwikkeling. - De kolen worden vooral daar ingezet waar dit "schoon" en vanuit kostenoogpunt aantrekkelijk is, te weten bij elektriciteitscentrales en in W/K-installaties. In het EZ- en CE-scenario wordt echter ook ten behoeve van kolenvergassing gebruik gemaakt van kolen. - De aandelen van de verschillende energiedragers in het totaal verbruik binnenland (TVB) verschillen overigens weinig per scenario. De aardgasafzet blijft in alle scenario s beneden het Plan van Gasafzet en het gasaandeel daalt tot Cd. 30% in 2000.

8 8 2OOO 1980 EZ 1 IH I AD 1 CE Energieverbruik (PJ) aardgas olieprod kolen + cokes 167 I011/ / / overig / / / Binnenlandsverbruik (TVB) / / / Binnenlandse produktie Elektriciteitsvoorziening Openb.besch.verm.(MW) Totale elektr, verbro(pj) Milieu-emissie(mln.kg/jr) SO / / / NO x / / / Stof / / / Bruto investeringen (mld.gld-80) Gemiddeld per jaar 6 â 7 8,5/ 8,7 8,7/ 8,9 8,5/ 8,6 9,3 Totale investeringen / / / w.v. elektriciteitsv. 50/ 54 60/ 64 56/ Energiekosten in 2000 (mld.gld-80) Binnenlandse lasten 36,0 58,73 64,43 58,23 42,8 Totale lasten(incl.uitv.) 70,1 112,83 123,03 113,83 97,0 w.v. aardgaswinsten 18,0 7,5 8,9 7,6 8,4 Totale inkomsten overheid 20,0 13,5 15,5 13,8 12,4 Energiebalans met het buitenland Saldo energiebalans (PJ) / /-2672~ -2399/ Saldo energiebetalingsbalans (mld. gld-80) 1,4-30,3-35,5-31,2-17,1 Elektriciteitsprijzen, Gemiddeld (openbare net, ct/kwh, gld-80) - af-centrale 11,7 13,7 ~ 13,44 13,5 % 14,0 - basis industrie 12,8 14,8 ~ 14,5 ~ 14,64 15,1 - gezinnen 17,8 21,84 21,5 ~ 21,6 ~ 22,1 Achter de schuine breukstreep de waarden bij inzet van 3000 MWe kernvermogen Uraan, zon, wind, geothermie, biogas, industriële restwarmte De lasten zijn 0,4 mld.gld, lager bij inzet van 3000 MWe kernvermogen. De kwh-prijs is 0,5 ct lager bij inzet Van 3000 MWe kernvermogen Tabel 1.: Kerncijfers vier MDE-scenario s volgens SELPE-berekeningen (PJ, MWe, mld gld-1980, ct!kwh)

9 -9- De winning van aardgas daalt van 90 mld.m 3 in 1980 naar 19 ~ 25 mld.m ~ in Het verbruik van olie beperkt zich in 2000 tot nauwelijks voor substitutie in aanmerking komende toepassingen, zoals voor grondstoffen en transportdoeleinden. - De meer gelijkmatige spreiding van het binnenlandse energieverbruik over de energiedragers is hiermee een feit. De totale invoer dat wil zeggen inclusief ruwe olie ten behoeve van uitvoer van olieprodukten toont nog steeds een relatief grote afhankelijkheid van olieprodukten (in 1980: 88% en in 2000: 72%). - De bijdrage van stromingsbronnen (incl. restwarmte) is in alle scenario s bescheiden: ca. 10% in het CE-scenario en ca. 6% in de overige scenario s. - De energiebalans met het buitenland verslechtert in de komende twintig jaar fors, het minste in het CE-scenario en het meeste in het INscenario. Dit wordt gedeeltelijk veroorzaakt doordat in het CE-scenario ten opzichte van de andere scenario s een lagere inzet van ingevoerd aardgas gehanteerd wordt. Elektriciteitsvoorziening - De toename van het verbruik van elektriciteit is zeer gering in het CE-scenario, (zie tabel 9.1.). Dit wordt vooral veroorzaakt door de lagere groei van de produktie in de sectoren chemie en basismetaal. In de overige scenario s neemt het verbruik toe met 37 tot 64%. - In het CE-scenario wijkt het W/K-vermogen (ca MWe openbaar W/Kvermogen, 1400 MWe Total Energy bij tuinders en blokverwarming en 4650 MWe industrieel) sterk af van de inzet in de overige scenario s, waarin 2400 of 3100 MW industriele W/K en 700 of 1200 MW openbare W/K wordt opgesteld. - De toename van het beschikbare openbare vermogen blijft beperkt in alle scenario s, aangezien het elektriciteitsverbruik niet meer zo snel toeneemt als in het verleden het geval was, in 1980 al een grote overcapaciteit aanwezig was en meer zelfopwekking plaatsvindt. - Tenslotte valt de sterke toename van het aandeel "kolenelektriciteit" op, n~melijk ca. 80% in 2000 (in het CE-scenario is dit 35%). De mogelijkheid van dual-firing van kolencentrales moet hierbij zorgdragen voor de nodige brandstof-flexibiliteit.

10 Emissies - De milieugevolgen, zoals berekend met SELPE hangen natuurlijk nauw samen met de ontwikkelingen van de energíevoorziening per scenario. De stijging van de emissies ten opzichte van 1980 is in het IH-scenario het grootste, in het CE-scenario daarentegen dalen de emissies ten opzichte van Vooral de toename van NO x- en stofemissies in het EZ-, IH- en ADscenario valt op. Dit is het gevolg van de beperkte mate van bestrijding, die is verondersteld. - Terzijde wordt opgemerkt dat de met SELPE berekende emissies afwijken van elders berekende emissies [2,3,4]. Het CE heeft bijvoorbeeld veel aanvullende bestrijdingsmaatregelen verondersteld bij haar schattingen. Investeringen - De bruto investeringsuitgaven over de periode van het CEscenario wijken enigszins af van de uitgaven in de overige scenario s. Doordat de nadruk in het CE-seenario op de vermindering van het eindverbruik ligt zijn daar de investeringen ten opzichte van de andere scenario s veel groter, namelijk ca. 92 mld. versus ca. 62 mld. gulden Deze grotere investeringsuitgave wordt overigens gedeeltelijk gecompenseerd door een lagere investeringsinspanning voor de elektriciteitsvoorziening in het CE-scenario, namelijk ca. 43 mld. versus ca. 60 mld. gulden Overigens valt op dat in de scenario s een belangrijk deel van de investeringen voor de energievoorziening niet direct be~nvloed wordt door het energiebeleid per scenario (voorzover expliciet vermeld) en daarom voor alle s enario s hetzelfde is verondersteld. Het betreft onder andere investeringen in de winning van olie en gas en voor het transport en de distributie van elektriciteit. Hierdoor worden de verschillen in totale investeringsuitgaven per scenario minder groot. Kosten - De energielasten stijgen in het EZ- en het AD-scenario in de periode met ruim 60%. In het IH-scenarío is dit een kleine 80%. De stijging van de energielasten in deze scenario s ligt een faktor 3 à 4 hoger dan de stijging van het energieverbruík. Dit is voor een

11 -11- groot gedeelte het gevolg van de veronderstelde prijsstijgingen van energie. - In het CE-scenario is de stijging van de binnenlandse lasten door de daling van het energieverbruik het minst, namelijk 19%. - De energie(betalings)balans met het buitenland versleohtert in alle scenario s. In het CE-scenario is het tekort in 2000 ruim 15 mld.gld. In de overige scenario s ligt dit tekort een faktor twee hoger. - Opvallend is dat de daling van de overheidsinkomsten minder groot is dan de teruglopende aardgasafzet zou doen vermoeden. De oorzaken hiervan zijn onder andere de positieve effecten die uitgaan van de veronderstelde wijziging in de verdeling van de meeropbrengst van aardgaswinsten en de hogere BTW-ontvangsten. - Ten aanzien van de toekomstige elektriciteitsprijzen in de scenario s valt op te merken dat deze in 2000 ten opzichte van 1980 een relatief gerínge stijging vertonen (2 à 3 ct/kwh). Per scenario zijn de verschillen in elektriciteitsprijzen niet bijzonder groot te noemen. - De inzet van 3000 MWe kernenergie levert in het EZ-, IH- en AD-scenario een totaal kostenvoordeel van ca. f. 400 min. Dit betekent een daling van de gemiddelde kwh-prijs van ca. 0,5 ct. Indien dit kostenvoordeel geheel aan de industrie ten goede zou komen geeft dit een industriële kwh-prijs, die 0,7 à 0,8 ct lager wordt.

12

13 INHOUD BIz, SUMMARY VOORWOORD SAMENVATTING I. INLEIDING I.i. Algemeen 1.2. Scenario-methode 1.3. SELPE 1.4. Uitgangspunten ENERGIE-INZET ALGEMEEN 2.1. Algemeen; Energievraag en -aanbod 2.2. Finaal Verbruik per sector 2.3. Energie-inzet in de energieseetor 2.4. Aanbod van energie 2.5. Totaal Verbruik Binnenland 2.6. Energiebalans met het buitenland 2.7. Conclusies ELEKTRICITEITSVOORZIENING 3.1. Inleiding 3.2. Elektriciteitsvraag 3.3. Invoer van elektriciteit 3.4. Zelfopwekking van elektriciteit 3.5. Openbare elektriciteitsvoorziening Algemeen 50 5O 5O

14 INHOUD Resultaten Resultaten 2000 Blz Vergelijkende overzichten 3.7. Samenvatting en conclusies KOLENINZET MILIEUGEVOLGEN (S02-, NO X- EN STOFEMISSIES) 5.1. Inleiding 5.2. S02-emissies 5.3. NOx-emissies 5.4. Stofemissies 5.5. Samenvatting INVESTERINGSUITGAVEN VOOR DE ENERGIEVOORZIENING 6.1. Inleiding 6.2. Elektriciteits- en W/K-sector 6.3. Warmte- en vraagsector 6.4. Olie-, gas- en kolensector 6.5. Samenvatting KOSTEN VAN DE ENERGIEVOORZIENING 7.1. Inleiding 7.2. Uitgangspunten 7.3. De lasten van het Totaal Verbruik Binnenland 7.4. Totale lasten energievoorziening 7.5. De energiebalans met het buitenland i

15 - 15- INHOUD BIz De ontvangsten van de overheid iii 7.7. Conclusies VARIANTEN - analyse NABESCHOUWING Samenvatting Slotwoord 123 I0. LITERATUUR 127 APPENDIX I : Energiebalansen per scenario in 1990 en APPENDIX II : Een energieprijsscenario voor de periode 1980/ APPENDIX III: Enige kostenverschillen tussen kolen- en kerncentrales 158 APPENDIX IV : De berekeningswijze van kwh-kosten (af-centrale) 161 APPENDIX V : Elektriciteitsprijzen 168

16 - 16 -

17 i. INLEIDING i.i. Algemeen In dit rapport wordt een integraal overzicht gegeven van de belangrijkste uitkomsten van de vier MDE energie-aanbodscenario s, zoals deze eerder zijn uitgewerkt met behulp van het energiemodel SELPE. Het betreft de volgende energiescenario s: - Het Ongewijzigd Beleidscenario, of Referentiescenario, opgesteld door het Ministerie van Economische Zaken (afkorting: EZ). - Het CE-scenario, opgesteld door het Centrum voor Energiebesparing (afkorting: CE). - Het Industrieel Herstelscenario, op verzoek van de Stuurgroep MDE opgesteld (afkorting: IH). - Het Arbeidsdelingseenario, op verzoek van de stuurgroep MDE opgesteld (afkorting: AD). Over de berekeningen met SELPE voor de vier MDE-scenario s is per scenario reeds kort gerapporteerd [8,9,10,11]. Daarom zal in dit rapport de nadruk liggen op een vergelijking van de uitkomsten en een toelichting ten aanzien van de daarbij gehanteerde vooronderstellingen. In de volgende paragrafen zal achtereenvolgens een toelichting worden gegeven op de funktie van scenario s, het energiemodel SELPE en de gehanteerde uitgangspunten en veronderstellingen. Vervolgens wordt in hoofdstuk 2 tot en met 7 een overzicht gepresenteerd van de belangrijkste uitkomsten van de vier MDE-scenario s voor belangrijke onderdelen van de energievoorziening. Achtereenvolgens wordt hierbij aandacht geschonken aan de energiebalansen, elektriciteitsvoorziening, koleninzet, milieu-emissies (SO2-, NOx-, en stof), investeringsuitgaven en kosten van de energievoorziening. Daarna volgen nog de resultaten van enige varianten-analyses, een samenvatting en enige afsluitende opmerkingen Scenario-methode In het algemeen worden scenario s gebruikt om de grote onzekerheid omtrent de toekomst beter hanteerbaar te maken. Scenario s schetsen daartoe een brede waaier van mogelijke ontwikkelingen.

18 - 18- De scenario-methode dankt zijn populariteit dus vooral aan het toenemend besef dat men over onvoldoende kennis beschikt om betrouwbare lange termijn voorspellingen te kunnen doen. Een scenario kan men globaal definiëren als een beschijving van de huidige toestand van de maatschappij (of een deel daarvan, zoals de energievoorziening) en van mogelijke en wenselijke toekomstbeelden van de maatschappij, met inbegrip van een beschrijving van de ontwikkelingen die van de huidige naar de toekomstige toestand leiden [5]. Daarvoor is een goede beschrijving van de huidige toestand, d.w.z, een analyse van recente trends, trendbreuken e.d. nodig. Deze be[nvloedt immers de toekomstverwachtingen en dus ook de uitgewerkte toekomstbeelden in grote mate. Men bedenke vooral dat scenario s geen voorspellin- Tabel i.i. Scenario-methoden Type Doel Uitgangspunt Werkwijze Trendscenario Bepalen Er zijn bevan een stendige en / mogelijke dominerende Explo- toekomst zware tenratief denzen ~Kaderscenario Er zijn besten- dige en domi- nerende zware tendenzen Afgrenzen van een aantal mogelijke toekomsten Onderzoek het voortgaan van de zware tendenzen Maak veronderstellingen over veranderingen in de zware tendenzen Doelstellin- Oproepen genscenario van een beeld van / een moge- Norma- lijke en tief wenselijke toekomst ~ Contrast scenario Schetsen van een extreme toekomst Er is inzicht in de te verwezenlijken doelstellingen Er is inzicht in de te verwezenlijken doelstellingen al wijken die sterk van de huidige af Kies een doelstellingenstructuur. Onderzoek de instrumenten om deze te verwezenlijken Kies een doelstellingenstructuur. Onderzoek de instrumenten om deze te verwezenlijken Bron: J. van Doorn, F. van Vught, 1978 [6].

19 gen zijn in de traditionele betekenis, maar meer een waaier van alternatieve ontwikkelingen pogen weer te geven. Het zal duidelijk zijn dat men verschillende typen scenario s kan ontwikkelen, omdat er op verschillende wijzen en met verschillende methoden te werk kan worden gegaan. Voor een beoordeling van de MDE-scenario s is in dit verband het onderscheid tussen exploratieve en normatieve scenario s van belang. Het CE-scenario is een normatief scenario, waarin de nadruk ligt op gewenste toekomstbeelden en zich wíjzigende trends. De overige scenario s zijn daarentegen overwegend exploratieve scenario s te noemen, die zijn opgebouwd rond enige dominante tendenzen in onze samenleving. Ter toelichting is in tabel 1.1. een globaal overz cht gegeven van een aantal scenario-methoden. Normatieve scenario s zijn in het algemeen gemakkelijker "verkoopbaar" dan exploratíeve scenario s, hetgeen een vergelijking ten behoeve van de MDE kan bemoeilijken. Voor het uitwerken van de MDE-scenario s is de volgende procedure gevolgd. Voor het EZ referentie-, Industrieel Herstel- en Arbeidsdelingscenario heeft het Centraal Planbureau met een variant van het Vintafmodel de macro-economische ontwikkelingen uitgewerkt. Vervolgens zijn deze ontwikkelingen door sector-specialisten van het CPB "vertaald" in economische ontwikkelingen voor de verschillende sectoren. Met het CPBenergiemodel is vervolgens de finale vraag naar energiedragers per sector bepaald [3]. Voor een korte beschrijving van het CPB-energiemodel raadplege men een artikel dien aangaande van dr. J. Frijns en drs. H.J. Stoffers [7]. Vervolgens is met behulp van een aantal gegevens door het Energie Studie Centrum (ESC) met behulp van het energiemodel SELPE de energievoorzieníng uitgewerkt (zie ook par. 1.3.), waarbij ook een aantal bijbehorende consequenties zoals kosten, investeringsuitgaven en milieugevolgen (S02-, NO x en Stofemissies) gekwantificeerd zijn. Metra Consulting heeft echter de milieuhygiënische consequenties van de MDE-scenario s bepaald zoals weergegeven in het Tussenrapport [3, deel III]. Voor de uitwerking van het CE-scenario is een enigszins afwijkende procedure gevolgd. De economische ontwikkelingen zijn met behulp van het SECMON-C model van de Stichting Economisch Onderzoek van de Gemeen-

20 te Universiteit van Amsterdam (SEO) uitgewerkt terwijl voor het opstellen van de energetische en milieuhygiënische consequenties gebruik is gemaakt van verschillende andere studies [4]. Daarnaast heeft het CE ook gebruik gemaakt van de energiemodellen van het CPB en ESC [3]. Met deze opmerkingen is de positie van het energiemodel SELPE bij het uitwerken van de MDE-scenario s toegelichto In de volgende paragraaf zal een korte beschrijving van het energiemodei SELPE worden gegeven SELPE Bij het ESC is in de afgelopen jaren een energiemodel ontwikkeld, genaamd SELPE (Statisch ESC Lineair Programmerings Energiemodel) [7,12, 16]. Bij de opzet van het energiemodel is getracht om zo goed mogelijk de substitutie tussen energiedragers en de daarmee verband houdende technologische ontwikkelingen in de energievoorziening te beschrijven. Bij de keuze van een passende modeltechniek kan men het gebruik van statistische ofwel deterministische modellen overwegen. Voor het schatten van betrouwbare parameters van een statistisch model van de energievoorziening is echter onvoldoende statistisch materiaal (tijdreeksen en dergelijke) aanwezig. Technologische ontwikkeling is moeilijk te beschrijven met behulp van statistische modellen en vaak blijkt hoogstens een zeer globale specificatie van de technologische ontwikkeling mogelijk. Daarom is gekozen voor het opzetten van een deterministisch L.P.-model, met een gedetailleerde procesmatige beschrijving van de energievoorziening. Voor het schatten van de parameters is het dan noodzakelijk om historische statistische gegevens te combineren met technische en economische procesgegevens van bestaande en toekomstige technologieën. Dit type LP-modellen heeft een rijke historie en is bijvoorbeeld gebruikt voor het modelleren van raffinaderijen en andere basisindustrieën. SELPE kan als volgt gekarakteriseerd worden: a~ SELPE is ontwikkeld om een kwantitatieve analyse te kunnen maken van de substitutiemogelijkheden tussen energiedragers en energietechnologieën. De nadruk ligt hierbij op het kwantificeren en evalueren van energetische, economische en milieuconsequenties van ontwikke-

21 lingen op de langere termijn (i0 ~ 20 jaar). b. Het model geeft een procesmatige beschrijving van de energievoorziening vanaf winning, invoer, via transport, conversies en distributie tot en met eindverbruik van energie en veranderingen daarin. Hiertoe zijn naast huidige ook toekomstige energiesystemen en opties in het model gespecificeerd. Met behulp van een optimalisatie-algorithme wordt aldus een belangrijk deel van de technologische ontwikkelinge ngeëndogeniseerd. Te hnologische veranderingen vinden namelijk plaats door verdrínging van minder efficiënte systemen (technologieën) door meer efficiënte energiesystemen. Het overige deel van de technologische veranderingen in de energievoorziening moet door middel van het per planjaar exogeen bijstellen van de parameters van in het model gespecificeerde processen (energietechnologieën en dergelijke) bewerkstelligd worden. Alle modelparameters zijn in principe tijdsafhankelijk, dat wil zeggen per planjaar bepaald. Het is een statisch model, dat wil zeggen het berekent voor een gegeven planjaar het "optimale energieplaatje". Een zogenaamde tijdpadanalyse kan worden uitgevoerd door iteratief en/of successievelijk voor verschillende elkaar opvolgende planjaren berekeningen uit te voeren (comparatieve statica). De outputs van een planjaar zijn inputs voor een volgend planjaar, enz. d. De specificatie (in restrictíes) van het complete energiesysteem is in de context van een zogenaamde netwerkstructuur geplaatst. De netwerkstructuur maakt het tamelijk omvangrijke model (qua variabelen en vergelijkingen) overzichtelijk en leent zich tevens goed voor incorporeren van "concurrerende" toekomstige energiesystemen (technologieën). Zie figuur I.i. voor een vereenvoudigd netwerkschema van het energiemodel. Hierin stellen de pijlen energiestromen (variabelen) en de knooppunten markten (balansvergelijkingen) voor. Om een zo goed mogelijke beschrijving van de energievoorziening mogelijk te maken, zijn de netwerkstructuurvergelijkingen aangevuld met een groot aantal additionele vergelijkingen, zoals capaciteitsvergelijkingen, brandstoffeninzet en -afzetrestrictieso e. De modelspe ificatie is opgebouwd uit een aantal relatief eenvoudige restricties waarvan de beslissingsvariabelen zijn gedefinieerd in

22 ENERGIESECTOR VRAAGSECTOR Figuur ].!. VEREENVOUDIGD NETWERKSCHEMA ~ELPE

23 fysieke termen. De systeemkosten in de doelfunktie bevatten de volgende componenten: kosten van winning en invoer van energie;. proceskosten, gesplitst in vaste (kapitaal) en variabele kosten; accijnzen, aardgaswinsten, en overige toeslagen. Tezamen zorgen de kostencomponenten ervoor dat de cumulatieve kosten van een energiestroom in het model overeenkomen met de marktprijs van de betreffende energiedrager op dat punt in de energievoorziening. Marktprijzen sturen de beslissingen van de energieconsumenten en -producenten in het model. Bij processen met capaciteitsvariabelen waaraan vaste kosten zijn gekoppeld, spelen alleen de variabele kosten een rol indien de capaciteit niet maximaal benut wordt. Wordt de capaciteit echter wel maximaal benut, dan sturen de totale (vaste en variabele) kosten de beslissingen. De belangrijkste doelfunetie is die waarbij de totale systeemkosten worden geminimaliseerdo Maar minimaliseren van de olie-invoer, milieu-uitworp en dergelijke, is ook mogelijk. Men bedenke echter wel dat de optimalisatie met behulp van SELPE niet dezelfde "vrije" vorm heeft als meestal het geval is bij L.P.- modellen. Door specificatie van een groot aantal procescapaciteiten en beleids- en andere restricties is in feite meer sprake van simuleren met behulp van een optimalisatie-algorithme. Het "oplossingsmechanisme" levert echter tevens extra (bijvoorbeeld ten opzichte van een simulatiemodel) en voor de scenariobouw nuttige, informatie ten aanzien van de bereikte eindoplossing en afwijkingen daarvan (gevoeligheidsanalyse). Om beleidsanalyses te kunnen maken, dienen voorts de nodige beleidsinstrumenten in een model aanwezig te zijn. Door middel van het opleggen van (vaste, maximum of minimum) waarden aan beslissingsvariabelen of groepen van variabelen kunnen aardgasafzet- en brandstofinzetplannen van centrales, maar ook emissienormen en -plafonds in het energiemodel worden gespecificeerd. Het implementeren van heffingen, investeringssubsidies en prijsvoorschriften met betrekking tot energiedragers en energietechnologieën kan door middel van aanpassing van de kostenparameters en/of specificatie van de doelfunetie worden verwerkt.

24 Invoergegeveus: - Prijsscenario s ~ - Energievraag L.P. energie/milieumodel - Beleidsplannen SELPE - Miliennormen Uitvoergegevens: ~- Brandstoffeninzet Kosten energievoorziening WoOo aardgasbaten en accijnsen lasten per sector - Investeringsbeslag - Energleprljzen - Penetratie energietechnologieën (produktiecapecifeiten e.d.) - Milieu-emissies per sector energievraag [ IpriJzen, investeringen e.d. I -JCPB- en/of andere~ energie/economie- t modellen emissies milieunormen IConcent rat ieniveaus I Luchtkwaliteit Figuur 1.2. Informatiestroom van de in- en ultvoergegevens van SELPE

25 Tenslotte enige opmerkingen over de betekenis van de uitkomsten van het model. Het L.P.-model betekent een oplossing, dat wil zeggen de waarden van de variabelen bij een optimale waarde van de doelfunctie. De economische en milieuhygiënische gevolgen van een "optimale" oplossing blijken voor de beoordeling en beleidsafweging van cruciale betekenis. De volgende evaluatiecriteria zijn daarom in het energiemodel gespecificeerd: - kosten van de energievoorziening, opgesplitst naar subsectoren (elektriciteits-, olie-, kolen-, vraagsector, enz.); - overheidsbaten met betrekking tot het verbruik van aardgas en olieprodukten; - milieu-emissies van SO2, NO x en stof (aan de specificatie van overige met de energie verbonden milieuvervuilende stoffen wordt op dit moment gewerkt). Voorts kunnen indirect, dat wil zeggen na enige bewerkingen van de bovengenoemde outputgegevens de volgende grootheden worden gekwantificeerd: - investeringsbeslag; - energiebalans met het buitenland; - energie-uitgaven per energieverbruiker~ - energieprijzen per energiedrager. Voor de laatste grootheden is het gezien het grote aantal energieprijzen wenselijk om met een programma de standaard model-output te bewerken. Dit zgn. prijzenprogramma is onlangs operationeel geworden. Voor een overzicht van invoer- en uitvoer-gegevens, nodig voor en resulterende uit berekeningen met SELPE, zie figuur Uitgangspunten Voor het uitwerken van de energie-aanbodscenario s zijn een aantal invoergegevens nodig (zie paragraaf 1.3.). Energieverbruik Het energieverbruik, onder andere afhankelijk van economische ontwikkelingen in de sectoren, energieprijzen en inkomens, is bepaald met behulp van het CPB-energiemodel [2,3,4].

26 Via bewerking van deze gegevens is het, voor SELPE exogene, finale energieverbruik per verbruikersgroep opgesteld voor 1990 en Hierbij moet worden opgemerkt dat een aantal besparingsopties door het CPB niet expliciet worden gekwantificeerd. De penetratie van zonne-energie, laagwaardige en rest-warmte, stadsverwarming, aardwarmte en warmtekracht wordt echter wel expliciet (endogeen) in SELPE beschreven. In het volgende hoofdstuk wordt het energieverbruik per scenario uitvoerig beschreven. Energieprijzen De ontwikkeling van de energieprijzen is conform de afspraken tussen EZ, CE en de Stuurgroep en komen overeen met de prijzen gehanteerd door het CPB [2,3,4]. De belangrijkste veronderstellingen daarvan kunnen als volgt worden samengevat: - De reële stijging van de ruwe olieprijs bedraagt in 80/85 4%/jaar en in 85/2000 2%/jaar. - De kolenprijs stijgt iets sneller; in 80/85 5%/jaar en in 85/2000 3,5%/jaar. De pariteit ten opzichte van stookolie (op calorische basis) loopt hierdoor op van 45% in 1980 tot 60% in De aardgasprijzen worden in 80/85 op oliepariteit gebracht. Met behulp van bovengenoemde prijsontwikkelingen zijn prijsscenario s opgesteld, die gebruikt zijn voor de berekeningen met SELPE. Voor een uitvoerige weergave van de gehanteerde prijzen raadplege men appendix II. De karakteristieken van de energietechnologieën zijn in grote lijnen dezelfde als afgesproken tussen de scenariobouwers (EZ, CE en de Stuurgroep). Binnenkort zal over de karakterisering van processen en technologieën in SELPE een rapport verschijnen [13]. Beleidsveronderstellingen Met betrekking tot het brandstoffeninzetbeleid wordt voor het EZ-, IHen AD-scenario in eerste instantie is voor Centrales, invoer en uitvoer aangesloten bij het inzetbeleid, zoals uitgewerkt in het EZ-referentiescenario [2]. Zo is het selectieve gasinzetbeleid van het Plan van Gasafzet 1980 en 1981 gevolgd en de commissie Tieleman voor de inzet van

27 W/K in de industrie. Op basis hiervan is met behulp van het SELPE-model de zo genaamd Basisvariant opgesteld. Ten aanzien van de berekening van de emissies met SELPE is het milieubeleid, zoals geformuleerd in de eerste Circulaire van V en M, verzonden d.d. i aan de lagere vergunningverlenende overheden, een belangrijk uitgangspunt. De emissies berekend met SELPE zijn ter illustratie bedoeld. Metra Consulting heeft namelijk de officiële berekening van milieu-uitworp voor het EZ-, IH- en AD-scenario uitgevoerd [3]. In tweede instantie zijn door het ESC, in overleg met de Stuurgroep voor het IH- en AD-scenario een aantal mutaties (bijv. wijzigingen ten aanzien van de brandstoffeninzet) aangebracht. Hierbij is er naar gestreefd een meer bij de scenario s passende ontwikkeling van de energievoorziening te construeren en wel binnen economische en andere randvoorwaarden, zoals uitgewerkt door het CPB. Bij de berekeningen van het EZ- en CE-scenario zijn daarentegen de eerder uitgewerkte scenario s en bijbehorende beleidsveronderstellingen gevolgd. Het moet worden benadrukt, dat indien in de navolgende hoofdstukken over het CE-, EZ-, AD- en IH-scenario wordt gesproken hiermee de met SELPE opgestelde energie-scenario s worden bedoeld.

28 ENERGIE-INZET ALGEMEEN 2.1. Algemeen; Energievraag en -aanbod De grootte en samenstelling van het energie-aanbod zijn enerzijds afhankelijk van de totale energievraag anderzijds worden ze be~nvloed door aanbod-restricties. Ten aanzien van het aanbod, bestaande uit invoer of winning, zijn in de scenario s soms bepaalde veronderstellingen gemaakt voor wat betreft de toekomstige ontwikkelingen. Dit is bijvoorbeeld het geva! bij de invoer van aardgas en de winning van ruwe olie en steenkool en de aanwending van alternatieve bronnen. De invoer van overige energiedragers bestaat in 2000 geheel uit uranium tob.v kerncentrales en wordt bepaald door het al of niet bouwen van nieuw kernvermogen. De scenario-uitgangspunten ten aanzien van alternatieve bronnen bepalen de winnin~ van overige energiedragers zodat het totale aanbod van overige energiedragers alleen afhangt van gemaakte veronderste!lingen in de scenario s. Winning van aardgas en invoer van olie (ruwe olie of olie-produkten) en kolen (incl. cokes) fungeren dus, binnen zekere grenzen, als sluitpost bij het "aanpassen" van het energie-aanbod aan de energievraag. Bij de SELPE-berekeningen is de totale finale energievraag per verbruikersoategorie een exogene grootheid die gebaseerd is op CPB-berekeningen; de verdeling naar energiedrager wordt echter niet altijd overgenomen. Het energie-aanbod en met name de samenstelling van dit aanbod hangt nu nog af van: - substitutiemogelijkheden bij het finale verbruik - substitutiemogelijkheden bij het intermediaire verbruik (energiebedrijven en enkele omzetprocessen in de industrie) - aanbod restricties. De eerstgenoemde substitutiemogelijkheden komen per finale verbruikscategorie in paragraaf 2.2. aan de orde. Op de laatstgenoemde wordt verder ingegaan in paragraaf 2.3. Gegeven deze substitutiemogelijkheden en de hiervoor genoemde aanbodbeperkingen ontstaat aldus een verklaring voor de grootte en samenstelling van het energie-aanbod (zie paragraaf 2.4.), het Totaal Verbruik Binnenland (zie paragraaf 2.5.) en de Energiebalans met het buitenland (zie para-

29 graaf 2.6.). Voor de gedetailleerde energiebalansen voor 1990 en 2000 van alle vier MDE-scenario s afzonderlijk en een meer geaggregeerd vergelijkend overzicht van de energie-inzet in de MDE-scenario s, inclusief in- en uitvoer en winning wordt verwezen naar appendix I Finaal Verbruik per sector Uitvoer en Bunkerin$ De uitvoer van energiedragers heeft in alle scenario s dezelfde grootte en samenstelling. Enerzijds is dit een gevolg van reeds in het verleden afgesloten contracten en gedane beleidsuitspraken (bijvoorbeeld bij de aardgasuitvoer), anderzijds is dit een gevolg van afspraken tussen de scenario-bouwers ten aanzien van de ontwikkeling van de wereldhandel (bij de uitvoer van olieprodukten). Bij de ontwikkeling van het energieverbruik door schepen en vliegtuigen in het grensoverschrijdend verkeer, "Bunkers" genaamd, is verondersteld dat deze afhankelijk is van de economische ontwikkeling. Per scenario is hiermee Uitvoer + Bunkers wat grootte en samenstelling betreft vastgelegd (zie ter illustratie figuur 2.3.)~ De substitutiemogelijkheden moeten dus gezocht worden bij het voldoen aan het binnenlandse finale verbruik. In het hiernavolgende worden de SELPE-resultaten besehouwd per finale verbruikssector. Voor een vergelijkend overzicht van de scenario s wordt verwezen naar figuur 2.1. en tabel 2.3. uit appendix I. Industrie Het finale energieverbruik behoeft niet in z n geheel afkomstig te zijn van aanvoer of eigen winning, maar kan ook gedeeltelijk bestaan uit de output van bepaalde omzetprocessen. Voorbeelden hiervan zijn elektriciteit uit de eigen W/K-installatie, kolengas uit industriële kolenvergassing en cokes uit eigen cokesfabriek. Het intermediaire verbruik in deze omzetprocessen kan leiden tot substitutie tussen energiedragers, met andere woorden een ander verbruik bij hetzelfde finale verbruik. Deze omzettingsprocessen, die niet direct gekoppeld behoeven te zijn aan één bepaalde toepassing in hetzelfde bedrijf worden beschouwd in paragraaf 2.3. tesamen met de omzetprocessen in de energiesector.

30 Z Z Z Z 1

31 In het hiernavolgende gaat het uitsluitend om de substitutie tussen energiedragers, die deel uitmaken van de finale vraag. De resultaten voor het jaar 2000 worden per energiedrager toegelichto Bij olieprodukten moet opgemerkt worden dat verbruik ten behoeve van transportdoeleinden in de industrie hier niet valt onder het industriële verbruik maar onder Transport. Het finaal verbruik van stookolie voor warmteproduktie blijft zeer beperkt van omvang bij de in de scenario s veronderstelde ontwikkeling van de energieprijzen. Als er voldoende gas ter beschikking staat, zoals later aannemelijk zal worden gemaakt, is er in het algemeen geen reden om stookolie te gebruiken (mede gezien de milieuvoorschriften). Hieruit volgt, dat het finale verbruik van olieprodukten zo goed als geheel bepaald wordt door het verbruik als grondstof dat als exogeen gegeven grootheíd fungeert in de berekeningen voor de scenario s. Het finaal olieverbruik hangt nu voornamelijk af van de groei van de chemische industrie; in het CE-scenario is dit finale verbruik dan ook een stuk lager, en in het IH-scenario wat hoger, dan in het EZ-scenario. Het finale verbruik van kolen + cokes neemt voornamelijk toe in verband met het hogere cokesverbruik, dat min of meer direct gekoppeld is aan de groei van de sector Basis Metaal. Het finale kolenverbruik t.b.v. warmteproduktie (ondervuring van ketels) is bij "schone" verbranding in het algemeen duurder dan gas en zal dus alleen penetreren in specifiek gunstige omstandigheden. Bij de mogelijkheid van W/K-produktie met kolen is finaal kolenverbruik voor warmteproduktie niet de meest optimale keuze (zie paragraaf 2.3.). Het verbruik van kolen als grondstof, anders dan in de vorm van gas uit een kolenvergassingsinstallatie, is gering van omvang (conform de scenario-uitgangspunten). Het finale verbruik van elektriciteit is in de berekeningen als een exogene grootheid beschouwd. Verondersteld is, dat eventuele substitutie-effecten zoals bijvoorbeeld elektrische in plaats van gasgestookte ovens reeds verwerkt zijn in dit verbruik. Een variërend deel van dit finale verbruik is in de diverse scenario s afkomstig uit eigen W/Keenheden (zie paragraaf 2.3.). In alle scenario s neemt het finale elektriciteitsverbruik zowel absoluut als relatief toe; in het CE-scenario is dit het minste het geval in verband met de veronderstelde lagere groei van de energie-intensieve sectoren Chemie en Basis Metaal.

32 Het aandeel van "overige energiedragers" in het finale energieverbruik neemt in alle scenario s sterk toe ten opzichte van de situatie in Deels wordt dit echter veroorzaakt door de in 1980 niet bij overige energiedragers inbegrepen W/K-warmteproduktie (deze warmteproduktic is niet bekend, de ervoor ingezette brandstoffen zitten echter wel in het finale verbruik). Afgezien van dit effect is er een toename door meer industriële restwarmtewinning en door meer warmteproduktie met behulp van industriële W/K-installaties. In het EZ- en IH-scenario is daarbij uitgegaan van 3100 MW industrieel W/K-vel-mogen conform EZ-uitgangspunten [2]. Als in de industrie een warmtevraag aanwezig is van voldoende omvang en bedrijfstijd is dit inderdaad een vanuit kostenoogpunt aantrekkelijke manier om te voldoen aan de finale warmtevraag, met name als gekozen wordt voor kolengestookte W/K-eenheden. In de berekeningen voor het AD-scenario wordt uitgegaan van een kleinere groei van de finale energievraag dan in het IH-scenario. Hierdoor zal ook de warmtevraag met een voldoende lange bedrijfstijd om m.b.v. W/K-eenheden geleverd te kunnen worden minder groot zijn. Het W/K-vermogen van 2400 in plaats van 3100 MW resulteert dan in een lager finaal verbruik van overige energiedragers (warmte) in het AD-scenario ten opzichte van EZ- of IH-scenario. In het CE-scenario is 1500 MW meer industrieel W/K-vermogen ingezet dan de 3100 MW uit het Referentiescenario. Deze kunnen volgens het CE-scenario nog ge~nstalleerd worden bij raffinaderijen en niet-continu bedrijven. Door de grotere inzet van een type W/K-vermogen met een kleine W/K-verhouding (Gasturbine + Afgassenketel) in het CE-scenario wordt met het grotere totale vermogen minder warmte geproduceerd dan in de andere scenario s. Het finaal warmteverbruik is in absolute zin lager dan in de andere scenario s, relatief gezien is het groter door de kleinere totale finale vraag. Sluitpost bij het finaal verbruik is gas, dat deels kan bestaan uit kolengas. Door de grotere bijdrage van W/K-warmte, kolen en elektriciteit in het finale verbruik neemt in alle scenario s het aandeel van gas in het finaal verbruik af.

33 Transport De omvang van de vervoersbehoefte en de verdeling over de verschillende vervoermiddelen resulteren per scenario in een bepaald pakket energiedragers t.bov, transportdoeleinden. Deze hoeveelheden zijn een exogene input voor het energiemodel SELPE en overgenomen uit de CPB-berekeningen. De in het CE-scenario veronderstelde extra verschuiving van particulier naar openbaar vervoer is in SELPE verwerkt d.m.v, een verschuivíng van olieprodukten naar elektriciteit. De aldus resulterende finale energievraag bestaat zo goed als geheel uit olieprodukten. Gezinshuishoudingen De benutting van alternatieve bronnen bij de gezinshuishoudingen blijft in de scenario s beperkt tot zonne-energie en omgevingswarmte met behulp van warmtepompen. Bij het EZ-, IH- en AD-scenario zijn de EZ-uitgangspunten t.a.v, zonne-energie overgenomen. Het effect van de warmtepompen is in deze scenario s al verwerkt als een besparing op het oorspronkelijk bepaalde finale energieverbruik ten behoeve van ruimteverwarming/warm-water. In het CE-scenario is uitgegaan van een bijdrage van zonne-energie conform de CE-uitgangspunten. Dit resulteert in een twee maal zo grote gasbesparing bij Gezinshuishoudingen vergeleken met de andere drie scenario s. Een tweede mogelijkheid om fossiele brandstoffen te vervangen bij de toepassingen ruimteverwarming en warm tapwater is aanvoer van warmte via een distributienet. In het EZ-scenario is voor deze aanvoer uitgegaan van wat hierover door EZ verondersteld is betreffende woningequivalenten en warmtebehoefte. Volgens deze gegevens neemt na 1990 de groei van het aantal aangesloten woningen op een warmtenet sterk af. In het IH- en het AD-scenario is uitgegaan van een doorgaande groei van het aantal woningen op stadsverwarming. De extra warmte is afkomstig van de uit kostenoogpunt meest aantrekkelijke optie kolengestookte openbare W/K (zie paragraaf 2.3.). In het CE-scenario wordt veel meer openbaar W/K-vermogen aangenomen dan in het IH- of AD-scenario; de helft bestaat echter uit TE-vermogen bij blokverwarming in de sector Gezinshuishoudingen of tuinders in de sector Overige Verbruikers. Door de keuze voor een gasgesteokte W!K-installatie met een lage warmte/

34 kracht verhouding resulteert dit grotere vermogen toch in een kleinere warmteproduktie en een kleinere warmtelevering aan Gezinshuishoudingen dan in de andere scenario s (zie hoofdstuk 3). In alle berekeningen wordt het elektriciteitsverbruik als exogene grootheid in het model gebracht~ in de veronderstelling dat eventuele substitutie tussen elektriciteit en andere energiedragers en eventuele winning met behulp van particuliere windmolens reeds verwerkt zijn in het verbruik, zoals berekend door het CPB. Verbruik van olieprodukten ten hehoeve van vervoer valt onder Transport en niet onder Gezinshuishoudingen. Op grond van de veronderstelde prijsontwikkelingen en de reeds bestaande tendens van de afgelopen jaren loopt het verbruik van olieprodukten in woningen terug tot een technisch minimum, dat bepaald wordt door het aantal huizen zonder gas-of warm water-aansluiting. Recreatief verbruik (camping-gas, etc.) neemt daarentegen nog iets toe. Het verbruik van kolen voor ruimteverwarming (kachels) daalt niet verder maar blijft op het huidige zeer lage niveau. Toepassingen hangen samen met bijvoorbeeld de afwezigheid van gasnet en/of de relatief gunstige prijsverhouding van kolen ten opzichte van olie of gas. Met het gasverbruik als sluitpost resulteert dit in een finaal energieverbruik, dat in 2000 in alle scenario s nog steeds grotendeels bestaat uit (aard)gas. Het aandeel van olieprodukten en kolen komt in alle seenario s op een zeer laag niveau. Bij de energiedrager "overige" (voornamelijk warm water) treedt ten opzichte van 1980 een zeer sterke groei op, waarbij de bijdrage van warmte uit zon in het CE-scenario het grootste is en de bijdrage van warmte uit openbare W!K in het IH- en AD-scenario het grootste is. Overige Verbruikers De benutting van alternatieve bronnen wordt bij de berekeningen als exogeen gegeven meegenomen. In het IH- en AD-scenario is de inzet van zonne-energie conform het EZ-scenario. In het CE-seenario worden de CEuitgangspunten gevolgd. Gebruik van zonne-energie gaat ten koste van aardgas bij het finaal verbruik. Benutting van omgevingswarmte met behulp van warmtepompen is verondersteld reeds verwerkt te zijn als correctie op de finale energievraag, die voor SELPE een exogeen gegeven is.

35 Onder dezelfde aannamen als bij Gezinshuishoudingen fungeert het elektriciteitsverbruik als exogene grootheid in de berekeningen, zonder expliciete substitutiemogelijkheden met andere energiedragers. Het verbruik van olieprodukten ten behoeve van grondstof (bitumen) wordt eveneens als een niet-substitueerbaar deel van de gegeven finale energievraag beschouwd. Op grond van de prijsverhoudingen wordt het resterende verbruik van olieprodukten vervangen door gas of warm water c.q. stoom voorzover dit technisch/economisch verantwoord is (b.v. niet in de bouwnijverheid). Uitgaande van "schone" verbranding en de ontwikkeling van de verschillende energieprijzen is penetratie van kolen niet waarschijnlijk; het aandeel van kolen in het finale verbruik blijft daardoor klein in deze sector. Het warmte aandeel in het totale finale verbruik neemt sterk toe in alle scenario s. Deze warmte is hoofdzakelijk afkomstig van openbare W/K-installaties, die zowel woningen als kantoren, e.d. bedienen. In het IH- en AD-scenario wordt ten opzichte van het EZ-scenario meer warmte uit openbare W/K aangevoerd. Daar deze warmte relatief goedkoop is, met name bij de veronderstelde toepassing van kolengestookt openbaar W/K-vermogen wordt meer stadsverwarming toegepast in deze scenario s, waarop ook meer Overige Verbruikers (kantoren, e.d.) worden aangesloten (zie ook paragraaf 2.3.). In het CE-seenario wordt minder warmte uit openbare W/K-installaties geleverd aan Overige Verbruikers; doordat echter 900 MW TE-vermogen aangenomen is bij tuinbouwbedrijven in het scenario bereikt het finale warmteverbruik in dit scenario de grootste omvang*. Gas fungeert als sluítpost bij de dekking van het finaal verbruik, dit verbruik neemt dan ook in alle scenario s sterk af doordat energiebesparing en een groter aandeel van warmte vooral ten koste gaan van het gasaandeel. * Deze 900 MWe TE-installaties zijn in het model ondergebracht bij het openbare W/K-vermogen, de geproduceerde warmte wordt geleverd aan de sector Overige Verbruikers.

DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE

DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE JULI 1983 ESC-23 DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE P.G.M. BOONEKAMP N.J. KOENDERS F. v. OOSTVOORN 3 S~RY Two years ago the parliament

Nadere informatie

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van Externe notitie Petten, 8 juli 2013 Afdeling Policy Studies ECN-N--13-028 Van Cees Volkers Wouter Wetzels Onderwerp Nieuwste inzichten Nederlands gasverbruik Inleiding ECN Policy Studies voert regelmatig

Nadere informatie

Monitor energie en emissies Drenthe

Monitor energie en emissies Drenthe Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 - november 2017 www.ecn.nl Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 Deze monitor sluit aan op de notitie Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Nadere informatie

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030 December 2016 ECN-N--16-031 Energiescenario s Drenthe 2030 Gerdes, J. Gewijzigd op: 16-12-2016 13:20 2 Inhoud 1 Context van de energiescenario s voor 2030 4 2 Uitgangspunten voor drie scenario s 5 3 Ontwikkelingen

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994

Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994 Paper Revisie energiebalans 1990 tot en met 1994 Oktober 2016 CBS 2014 Scientific Paper 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2. Revisie per energiedrager 3 2.1 Kolen en kolenproducten 4 2.2 Olie 4 2.3 Aardgas 6 2.4

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

FOSSIELE BRANDSTOFFEN FOSSIELE BRANDSTOFFEN De toekomst van fossiele energiebronnen W.J. Lenstra Inleiding Fossiele energiebronnen hebben sinds het begin van de industriele revolutie een doorslaggevende rol gespeeld in onze

Nadere informatie

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation

TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation TA3290 Life-Cycle Modeling and Economic Evaluation 2011-2012 CiTG, minor Mining and Resource Engineering College 1: Inleiding en Overzicht Dr.ir. Gerard P.J. Dijkema Energy & Industry Group December 12,

Nadere informatie

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening:

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Betaalbaar & betrouwbaar? Robert Harmsen ECN Beleidsstudies COGEN Symposium Zeist 22 oktober 2004 Een blik naar de toekomst (1) Four Futures

Nadere informatie

Energievoorziening Rotterdam 2025

Energievoorziening Rotterdam 2025 Energievoorziening Rotterdam 2025 Trends Issues Uitdagingen 9/14/2011 www.bollwerk.nl 1 Trends (1) Wereld energiemarkt: onzeker Toenemende druk op steeds schaarsere fossiele bronnen Energieprijzen onvoorspelbaar,

Nadere informatie

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland

Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Notitie totale investeringen warmtetransitie provincie Noord-Holland Samenvatting De totale investeringsomvang om de woningen en utiliteitsgebouwen in de provincie Noord-Holland in 2050 klimaatneutraal

Nadere informatie

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen 30920572-Consulting 10-0198 Integratie van windenergie in het Nederlandse elektriciteitsysteem in de context van de Noordwest Europese elektriciteitmarkt Eindrapport Arnhem, 12 april 2010 Auteurs:E. Benz,

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving

EfficiEncy Duurzaam. EnErgiEbEsparing. Warmte en koude. KEnnis industrie. energie financiering. instrumenten. GebouwDe omgeving Warmte en koude Kennis, advies, instrumenten en financiële steun EfficiEncy Duurzaam GebouwDe omgeving energie financiering KEnnis industrie instrumenten EnErgiEbEsparing De Nederlandse overheid streeft

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 27 augustus 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het totale elektriciteitsverbruik

Nadere informatie

Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995

Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995 Tijdreeks huishoudelijke energieconsumptie 1980-1995 Notitie in opdracht van het RIVM Kees Vringer. Vakgroep Natuurwetenschappen en Samenleving (NW&S). Universiteit Utrecht. Utrecht, Mei 1998. Nummer:

Nadere informatie

EFFECTEN VAN LAGERE BRANDSTOFPRIJZEN OP DE RESULTATEN VAN DE NEV-SCENARIO S

EFFECTEN VAN LAGERE BRANDSTOFPRIJZEN OP DE RESULTATEN VAN DE NEV-SCENARIO S SEPTEMBER 1988 ESC-45 EFFECTEN VAN LAGERE BRANDSTOFPRIJZEN OP DE RESULTATEN VAN DE NEV-SCENARIO S RG,M, BOONEKAMP L. VERHAGEN ABSTRACT Last year a National Energy Outlook (NEV 1987) was completed which

Nadere informatie

De ontwikkeling van Smart grids. Our common future. Prof.dr.ir. Han Slootweg. 30 september 2016

De ontwikkeling van Smart grids. Our common future. Prof.dr.ir. Han Slootweg. 30 september 2016 De ontwikkeling van Smart grids Our common future Prof.dr.ir. Han Slootweg 30 september 2016 Agenda Het energiesysteem Verduurzaming van het energiesysteem De energietransitie Smart Grids 2 Energievoorziening

Nadere informatie

T. B.V. DE WERKHYPOTHESE: DE ONTWIKKELING VAN DE ENERGIESITUATIE. door. H. J. Snel. 1979-56 Abw f ebruari

T. B.V. DE WERKHYPOTHESE: DE ONTWIKKELING VAN DE ENERGIESITUATIE. door. H. J. Snel. 1979-56 Abw f ebruari W E R K D O C U M E N T T. B.V. DE WERKHYPOTHESE: DE ONTWIKKELING VAN DE ENERGIESITUATIE door H. J. Snel 1979-56 Abw f ebruari R I J K S D I E N S T V O O R D E I J S S E L M E E R P O L D E R S S M E

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

NEDERLANDSE EN INDUSTRIËLE ENERGIEHUISHOUDING

NEDERLANDSE EN INDUSTRIËLE ENERGIEHUISHOUDING ECN-I--05-004 NEDERLANDSE EN INDUSTRIËLE ENERGIEHUISHOUDING S. Spoelstra Revisie A 23 maart 2005; concept versie B 30 maart 2005; tweede concept versie 1 22 april 2005; definitieve versie Gemaakt door:

Nadere informatie

OPTIMALE STRATEGIE~N VOOR DE BESTRIJDING VAN ZURE REGEN VEROORZAKENDE SO2- EN NOx-EMISSIES GEBASEERD OP BEREKENINGEN MET SELPE

OPTIMALE STRATEGIE~N VOOR DE BESTRIJDING VAN ZURE REGEN VEROORZAKENDE SO2- EN NOx-EMISSIES GEBASEERD OP BEREKENINGEN MET SELPE OKTOBER 1984 ESC-30 OPTIMALE STRATEGIE~N VOOR DE BESTRIJDING VAN ZURE REGEN VEROORZAKENDE SO2- EN NO-EMISSIES GEBASEERD OP BEREKENINGEN MET SELPE F. VAN OOSTVOORN ~íg. VAN ARKEL -3 - SA~ENVATTING De voorliggende

Nadere informatie

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Referentiescenario De WETO-studie (World Energy, Technology and climate policy Outlook 2030) bevat een referentiescenario

Nadere informatie

Financiële baten van windenergie

Financiële baten van windenergie Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

WKK en decentrale energie systemen, in Nederland

WKK en decentrale energie systemen, in Nederland WKK en decentrale energie systemen, in Nederland Warmte Kracht Koppeling (WKK, in het engels CHP) is een verzamelnaam voor een aantal verschillende manieren om de restwarmte die bij elektriciteitsproductie

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Warmte kost veel energie Warmtevoorziening is verantwoordelijk voor bijna 40% van het energiegebruik in Nederland.

Nadere informatie

Illustratie VESTA. energiemodel gebouwde omgeving. Ruud van den Wijngaart Rob Folkert. Workshop energiebesparing gebouwde omgeving 26 mei 2011

Illustratie VESTA. energiemodel gebouwde omgeving. Ruud van den Wijngaart Rob Folkert. Workshop energiebesparing gebouwde omgeving 26 mei 2011 Illustratie VESTA energiemodel gebouwde omgeving Ruud van den Wijngaart Rob Folkert 1 Workshop energiebesparing gebouwde omgeving 26 mei 2011 Illustratie VESTA Energiemodel gebouwde omgeving Ruud van den

Nadere informatie

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen.

De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. De warmtemarkt van morgen: rol van gas, elektriciteit en warmtedistributie bij verwarming van woningen. Inhoud De warmtemarkt Warmtevraag woningen Warmtemarkt voor woningen Gasdistributie en CV ketel Elektriciteitsdistributie

Nadere informatie

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers Net voor de Toekomst Frans Rooijers Net voor de Toekomst 1. Bepalende factoren voor energie-infrastructuur 2. Scenario s voor 2010 2050 3. Decentrale elektriciteitproductie 4. Noodzakelijke aanpassingen

Nadere informatie

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN In het kader van de WETO-H2-studie is een referentieprognose van het wereldenergiesysteem ontwikkeld samen met twee alternatieve scenario's, een

Nadere informatie

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening Indicator 12 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energie speelt een cruciale

Nadere informatie

Biomassa: brood of brandstof?

Biomassa: brood of brandstof? RUG3 Biomassa: brood of brandstof? Centrum voor Energie en Milieukunde dr ir Sanderine Nonhebel Dia 1 RUG3 To set the date: * >Insert >Date and Time * At Fixed: fill the date in format mm-dd-yy * >Apply

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 026 Reductie CO 2 -emissies Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

: Nederlandse elektriciteitscentrales en onconventioneel gas

: Nederlandse elektriciteitscentrales en onconventioneel gas 30109151-Consulting 10-2303, rev.2 8-Feb-11 HKo/JMW Notitie aan van Betreft : AER/Den Haag : KEMA Nederland : Nederlandse elektriciteitscentrales en onconventioneel gas 1 INLEIDING De AER gaat een advies

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 14 november 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2016 bedroeg het totale

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 11 augustus 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energiedragers De economie

Nadere informatie

Multiplicatoren: handleiding

Multiplicatoren: handleiding Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Multiplicatoren: handleiding De multiplicatoren van het finaal gebruik behelzen een klassieke toepassing van het traditionele inputoutputmodel

Nadere informatie

Net voor de toekomst. Frans Rooijers directeur CE Delft rooijers@ce.nl

Net voor de toekomst. Frans Rooijers directeur CE Delft rooijers@ce.nl Net voor de toekomst Frans Rooijers directeur CE Delft rooijers@ce.nl CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, Transport en Grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige expertise

Nadere informatie

Hoe ziet de stroommarkt er straks uit?

Hoe ziet de stroommarkt er straks uit? Hoe ziet de stroommarkt er straks uit? Projectgroep BioWKK 5 juli 2016 Stijn Schlatmann Directeur/senior adviseur www.energymatters.nl Wat doet Energy Matters Technische inpassing & economische haalbaarheid:

Nadere informatie

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs Notitie Amsterdam, 20 november 2017 ECN-N--17-026 Kenmerk Afdeling Van Voor Beleidsstudies Sander Lensink, Adriaan van der Welle Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Basisprijzen en basisprijspremies

Nadere informatie

Nationale Energieverkenning 2014

Nationale Energieverkenning 2014 Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare

Nadere informatie

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2

Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Wat verstaan we onder warmtehuishouding? Jo Cox Sponsor P2 Energietransitie Papierketen De ambities binnen Energietransitie Papierketen: Halvering van het energieverbruik per eindproduct in de keten per

Nadere informatie

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers

F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4 bijlage 4; Feiten en cijfers F.4.1 Inleiding Deze bijlage geeft een toelichting bij de productie en verwerking van het Nederlands afval sinds 1985 plus een inschatting hiervan tijdens de komende planperiode.

Nadere informatie

5 Energiescenario s Nederland in 2050

5 Energiescenario s Nederland in 2050 STAPPENPLAN VOOR DUURZAME ENERGIEPRODUCTIE hoofdstuk 5, conceptversie 7 juli 2015 Maarten de Groot Kees van Gelder 5 Energiescenario s Nederland in 2050 5.1 Inleiding Op 15 november 2012 en 21 april 2013

Nadere informatie

MICRO-WARMTENETTEN EUROPESE EN BRUSSELSE CONTEXT. Seminarie Duurzaam Gebouw. 18 november 2016

MICRO-WARMTENETTEN EUROPESE EN BRUSSELSE CONTEXT. Seminarie Duurzaam Gebouw. 18 november 2016 Seminarie Duurzaam Gebouw MICRO-WARMTENETTEN 18 november 2016 EUROPESE EN BRUSSELSE CONTEXT François CORNILLE Leefmilieu Brussel: afdeling Energie, Lucht, Klimaat en Duurzame gebouwen OP HET MENU Herinnering:

Nadere informatie

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst

Warmtetransitie en het nieuwe kabinet. Nico Hoogervorst Warmtetransitie en het nieuwe kabinet Nico Hoogervorst 24 november 2017 Regeerakkoord Rutte III (2017 - ) Opmerkelijk: Lange formatie Klimaat-minister op EZ Duurzaam = klimaatbescherming Milieubescherming

Nadere informatie

Curaçao Carbon Footprint 2015

Curaçao Carbon Footprint 2015 Willemstad, March 2017 Inhoudsopgave Inleiding 2 Methode 2 Dataverzameling 3 Uitstoot CO2 in 2010 3 Uitstoot CO2 in 2015 4 Vergelijking met andere landen 5 Central Bureau of Statistics Curaçao 1 Inleiding

Nadere informatie

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË

HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË HERNIEUWBARE ENERGIE IN ITALIË Overzicht 1 Hernieuwbare energiebronnen (hierna ook: HE) spelen een belangrijke rol in het kader van het Italiaanse energiesysteem. Ze worden uitvoerig gebruikt om elektriciteit

Nadere informatie

Handreiking Aanvulling op het EEP - Addendum op de MEE. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken

Handreiking Aanvulling op het EEP - Addendum op de MEE. In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Handreiking Aanvulling op het EEP - Addendum op de MEE In opdracht van het ministerie van Economische Zaken Handreiking Aanvulling op het EEP - Addendum op de MEE Deze handreiking bevat informatie over

Nadere informatie

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE

TEO/WKO WARMTE EN KOUDE TEO/WKO WARMTE EN KOUDE BEDRIJVENTERREIN MARSLANDEN Op het bedrijventerrein de Marslanden in Zwolle zijn bedrijven gevestigd, met uiteenlopende behoefte aan warmte en koeling. Vanuit gegevens over het

Nadere informatie

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek!

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! Deze notitie belicht puntsgewijs de grote rol van WKK bij energiebesparing/emissiereductie. Achtereenvolgens worden de volgende punten besproken en onderbouwd:

Nadere informatie

Beheer van energie en broeikasgas

Beheer van energie en broeikasgas Beheer van energie en broeikasgas binnen de Europese doelstellingen voor 2050 De CONCLUSIES volgen 30 maart 2014 Hebben wij de energie om 2050 schoon te halen? slotcongres 1 Beheer van energie en broeikasgas

Nadere informatie

SCHATTING BBO OPBRENGSTEN

SCHATTING BBO OPBRENGSTEN SCHATTING BBO OPBRENGSTEN 1. Opbrengsten BBO aan overheidsinkomsten Voordat wordt ingegaan op de opbrengsten die de BBO aan Lands kas zal bijdragen, wordt stilgestaan bij het gegeven dat het BBO-stelsel

Nadere informatie

Kosten van windenergie wat zijn gevolgen voor de electriciteitsvoorziening?

Kosten van windenergie wat zijn gevolgen voor de electriciteitsvoorziening? 1 Kosten van windenergie wat zijn gevolgen voor de electriciteitsvoorziening? Prof. dr. Machiel Mulder Faculteit Economie en Bedrijfskunde, RUG Economisch Bureau, Autoriteit Consument en Markt 2 e NLVOW

Nadere informatie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015 Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot

Nadere informatie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie Federaal Planbureau Economische analyses en vooruitzichten Perscommuniqué Brussel, 15 september 2000 Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de

Nadere informatie

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 2/5 Toelichting bij scenario-analyse energiebeleid Beesel Venlo Venray Deze toelichting beschrijft wat

Nadere informatie

Hernieuwbare Energie na Frans Rooijers - directeur CE Delft

Hernieuwbare Energie na Frans Rooijers - directeur CE Delft Hernieuwbare Energie na 2025 Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige

Nadere informatie

High Level Business Case Energiecoöperatie

High Level Business Case Energiecoöperatie High Level Business Case Energiecoöperatie DE Ramplaan (Haarlem) Het project: een haalbaarheidsstudie Energie- en klimaatneutraliteit in bestaande woonwijk is technisch haalbaar en financieel haalbaar

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Vooral opwaartse bijstelling overheidsconsumptie. Kwartaal-op-kwartaalgroei 0,6 procent Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB05-144 21 december 2005 9.30 uur Groei economie derde kwartaal 2005 hoger dan eerder geraamd De Nederlandse economie is in het derde kwartaal van 2005 met

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE

BIJLAGEN. bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, 4.3.2019 C(2019) 1616 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE tot wijziging van de bijlagen VIII en IX bij Richtlijn 2012/27/EU

Nadere informatie

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde 2015-2029) [ /kwh]

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde 2015-2029) [ /kwh] Notitie Petten, 15 december 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Carolien Kraan, Sander Lensink S. Breman-Vrijmoed (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Basisprijzen SDE+ 2015 Samenvatting

Nadere informatie

Toekomstschetsen en organisatievraagstukken

Toekomstschetsen en organisatievraagstukken Toekomstschetsen en organisatievraagstukken Samenvatting en bevindingen in #Energiedialoog Verschillen en gemene delers in energiescenario s Besparing oftewel isolatie zorgt voor grote verminderingen in

Nadere informatie

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE M. Overboom, A.W.N. van Dril ECN-Beleidsstudies Petten NEEDIS Postbus 1 1755 ZG Petten telefoon: 0224-564750 telefax : 0224-563338 NDS--96-011 november 1996 Verantwoording

Nadere informatie

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en

Nadere informatie

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN

PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN PRIJS VAN ELEKTRICITEIT EN AARDGAS IN BELGIË, IN DE 3 REGIO S EN IN DE BUURLANDEN 14 juni 2018 De CREG houdt in het kader van haar algemene monitoringtaken gegevensbanken bij met de prijzen van elektriciteit

Nadere informatie

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk

Warmte in Nederland. Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk Nationaal Expertisecentrum Warmte maakt duurzame warmte en koude mogelijk Warmte in Nederland Onze warmtebehoefte kost veel energie: grote besparingen zijn mogelijk In opdracht van 1 Warmte kost veel energie

Nadere informatie

3 Energiegebruik huidige situatie

3 Energiegebruik huidige situatie 3 Energiegebruik huidige situatie 3.1 Het Energie Prestatie Certificaat In het kader van de Europese regelgeving (EPBD) bent u verplicht om, bij verkoop of verhuur van de woning, een energiecertificaat

Nadere informatie

HET EZ-REFERENTIESCENARIO 1984 Enige berekeningen met het energiemodel SELPE

HET EZ-REFERENTIESCENARIO 1984 Enige berekeningen met het energiemodel SELPE DECF~MBER 1984 ESC-29 HET EZ-REFERENTIESCENARIO 1984 Enige berekeningen met het energiemodel SELPE P.G,M. BOONEKAMP J.J.C. BRUGGINK 2 SUMMARY The Dutch Ministry of Economic Affairs has asked the Energy

Nadere informatie

Gas als zonnebrandstof. Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030

Gas als zonnebrandstof. Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030 Gas als zonnebrandstof Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 Introductie Meer hernieuwbare energie Extra hernieuwbare energie in Nederland? Verkennen

Nadere informatie

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018

en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Energie-infrastructuur: overzicht en uitdagingen voor de toekomst Pieter Boot, maart 2018 Indeling De drie fasen van ordening en regulering infrastructuur Nederland doorvoerland Wat is de opgave? Investeringen

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

Fysieke energiestroom rekeningen

Fysieke energiestroom rekeningen Wetenschappelijk Comité van het INR 26 september 2017 Fysieke energiestroom rekeningen 2014-2015 Vincent Vandernoot Federaal Planbureau Inleiding Wat? Energie-aanbod en -gebruik binnen de economie en stromen

Nadere informatie

werkdocument rijksdienst voor de ijsselrneerpolders J. Nicolai 1983-109 Cdw ministerie van verkeer en waterstaat

werkdocument rijksdienst voor de ijsselrneerpolders J. Nicolai 1983-109 Cdw ministerie van verkeer en waterstaat ministerie van verkeer en waterstaat rijksdienst voor de ijsselrneerpolders werkdocument I De kosten van verschillende energiebronnen door J. Nicolai me i 1983-109 Cdw postbus 600 8200 AP lelystad Smedinghuis

Nadere informatie

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft NOTITIE PROJECT ONDERWERP Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft Bepalingsmethode DATUM 20 april 2006 STATUS Definitief 1 Inleiding...2 2 Uitgangspunten...2 3 Bepalingsmethode...2 3.1 Principe...2

Nadere informatie

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Tabellenbijlage Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Verantwoording Dit rapport is de tabellenbijlage bij de Nationale Energieverkenning 2014 verschenen

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl Aardgasloze toekomst, waarom? Stroomversnelling Energy Up 2018 Casper Tigchelaar Inhoud presentatie 2 belangrijkste redenen voor aardgasvrije gebouwde omgeving Hoe heeft het energiegebruik in huishoudens

Nadere informatie

Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016

Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016 Effecten en kosten van een kolenexit versus schone kolencentrales Bezinningsgroep energie 28 juni 2016 Ron.wit@eneco.com Overzicht presentatie 1. Ontwikkeling aandeel kolenstroom in Nederland 2. Effecten

Nadere informatie

Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk

Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk Productie van hernieuwbare energie in de woning/wijk Energiebehoefte van woningen/woonwijken Huidige gemiddelde energievraag van een woning 1. Warmte aardgas 1400 m3 2. Licht & kracht elektriciteit 3000

Nadere informatie

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten

Bijlage Indicatieve streefcijfers voor de lidstaten bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 311 E van 31/10/2000 Voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de bevordering van elektriciteit uit hernieuwbare

Nadere informatie

Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel

Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel Doorrekening gebouwde omgeving met het Energietransitiemodel Mogelijke transitiepaden naar 235 en 25: tempo en soort van elektrificatie Brede bijeenkomst transitiepad lage temperatuurwarmte, 27 september

Nadere informatie

Energieverbruik per sector,

Energieverbruik per sector, Indicator 29 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 is het energieverbruik

Nadere informatie

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2016 Indicator 6 juli 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Gegevens stroometikettering 2004

Gegevens stroometikettering 2004 CE CE Oplossingen voor Oplossingen voor milieu, economie milieu, economie en technologie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 fax: fax: 015 015 2 150 150 151 151

Nadere informatie

Kosten en baten van walstroom voor zeeschepen in Nederland. Den Haag, 17/12/2015

Kosten en baten van walstroom voor zeeschepen in Nederland. Den Haag, 17/12/2015 Kosten en baten van walstroom voor zeeschepen in Nederland Den Haag, 17/12/2015 CE Delft Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 Energie, transport en grondstoffen Economische, technische en beleidsmatige

Nadere informatie

Komt CCS op tijd of haalt duurzame energie in? Pieter Boot Vijfde nationaal CCS Symposium 25 juni 2010

Komt CCS op tijd of haalt duurzame energie in? Pieter Boot Vijfde nationaal CCS Symposium 25 juni 2010 Komt CCS op tijd of haalt duurzame energie in? Pieter Boot Vijfde nationaal CCS Symposium 25 juni 2010 Cutting Energy Related CO 2 Emissions Baseline Emissions 62 Gt BLUE Map Emissions 14 Gt 2030 Key aspects

Nadere informatie

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar Drie scenario s bestaande technologie Netgebonden Infrastructuur: elektriciteit en warmte (gas) Actuele gegevens van 2012 vertaald naar 2035

Nadere informatie

25/03/2013. Overzicht

25/03/2013. Overzicht Micro-WKK: basisbegrippen en toepassingsmogelijkheden Tine Stevens, Vlaams Energieagentschap Regiovergadering Provincie West-Vlaanderen 12 en 14/03/2013 2 Warmte-krachtkoppeling (WKK) De gelijktijdige

Nadere informatie

7 Afvalbeheerscenario s

7 Afvalbeheerscenario s 7 Afvalbeheerscenario s 7.1 Inleiding Om het toekomstig afvalstoffenbeleid te kunnen formuleren en uitvoeren, is het noodzakelijk dat inzicht bestaat in het te verwachten afvalaanbod en afvalbeheer in

Nadere informatie

NATIONALE ENERGIE VERKENNINGEN 1987

NATIONALE ENERGIE VERKENNINGEN 1987 SEPTEMBER 1987 ESC-42 NATIONALE ENERGIE VERKENNINGEN 1987 J.J.C. BRUGGINK P.G.M. BOONEKAMP G,F. BAKEMA L. VERHAGEN P. KROON F. VAN OOSTVOORN -i ABSTRACT The National Energy Outlook 1987 contains a set

Nadere informatie