NATIONALE ENERGIE VERKENNINGEN 1987

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "NATIONALE ENERGIE VERKENNINGEN 1987"

Transcriptie

1 SEPTEMBER 1987 ESC-42 NATIONALE ENERGIE VERKENNINGEN 1987 J.J.C. BRUGGINK P.G.M. BOONEKAMP G,F. BAKEMA L. VERHAGEN P. KROON F. VAN OOSTVOORN

2 -i ABSTRACT The National Energy Outlook 1987 contains a set of three energy scenarios describing a range of plausible developments of the Dutch energy sector up to the year Each scenario is based on a set of sectoral growth and fuel price assumptions. It is assumed that in the long run high economic growth rates in the Netherlands and high world fuel prices are likely to coincide. Thus, the terms high, intermediate and low, which are used to characterize the three scenarios, refer to both economic growth and fuel prices. The scenarios indicate the range of uncontrollable uncertainties which energy policy makers face when making strategic decisions. For each scenario three policy cases are developed, in which the degree of fuel diversification is different. These are termed the nuclear, coal and gas cases, indicating the central role of the respective energy carriers in each case. The cases indicate the degree of freedom policy makers have in arranging the energy sector. The goal of the National Energy Outlook 1987 is to analyze the potential economic and environmental consequences of the different scenarios and cases in order to provide energy policy makers with strategic information for policy purposes. It appears that the growth of energy use will be much less then economic growth, because of substantial energy savings and structural changes in the economy. Although the cost of energy supply may increase drastically, the share of these costs in total GNP will fall in all scenarios and cases. The potential for fuel substitution up to 2010 is limited, because of the continuing use of domestic natural gas for small-scale heating purposes and the lack of economically feasible alternatives for oil-based transportation fuels and chemical feedstocks. The only potential for fuel substitution is in public power generation and large-scale industrial steam production. Therefore the study bas paid much attention to the mutual re!ation between the costs of public electricity production and the potential for industrial cogeneration. The penetration of renewable energy sources will be limited even when substantial cost reductions are reached. Environmental problems in terms of S0~- and N0 -emissions will become severe when no additional policy measures are ~aken. In particular, the drastic growth of the number of cars will lead to sharp rises in N0 -emissions. Expensive measures are required to bring emissions do~n to acceptable levels. A critical reserves-production ratio for domestic natural gas will be reached soon after the turn of the century. For the gas case around 2005, for the coal and nuclear cases around KEYWORDS ECON0~IC GROWTH ELECTRIC POWER PLANNING ENERGY DEMAND ENERGY POLICY ENERGY SUPPLIES ENVIRONMENTAL EFFECTS ENERGY MODELS FORECASTING NETHERLANDS FUEL SUBSTITUTION COGENERATION TRANSPORTATION SECTOR ENERGY SCENARIOS

3 ENERGIE STUDIE CENTRUM NATIONALE ENERGIE VERKENNINGEN 1987 SAMENVATTING EN CONCLUSIES Petten, september 1987

4 INHOUDSOPGAVE SAMENVATTING EN CONCLUSIES BLZ. i. Doelstelling en werkwijze 2. Omvang en samenstelling van het energiegebruik 3- Industri~le opwekking van stoom en elektriciteit 4. Openbare elektriciteitsvoorziening 5- Milieu-emissies van de energievoorziening 6. Kosten van de energievoorziening 7. Algemene opmerkingen s.3 s.15 S.l~ s.19 S.23 S.27 LIJST VAN 0VERZICHTSTABELLEN S.I. Economische groei en brandstofprijzen S.2. Energiegebruik per sector en brandstof S.3. Industriële opwekking van stoom en elektriciteit S.4. Opgesteld openbaar vermogen en produktiekosten S.5. SO~- en NO -emissies x S.6. Kosten van de energievoorziening S.4 S.6 S.12 S.16 S.20 S.2q

5 SAMENVAI~fING EN CONCLUSIES i. Doelstelling en werkwi~ze In opdracht van het Directoraat-Generaal Energie van het Ministerie van EZ heeft het Energie Studie Centrum van het Energieonderzoek Centrum Nederland een aantal scenario s voor de energievoorziening van Nederland uitgewerkt. Deze energiescenario s geven een consistent en plausibel beeld van de inrichting van de energievoorziening in de jaren 2008 en 2010, waarbij primair een optimalisatie voor 2010 is nagestreefd. De energiescenario s zijn gebaseerd op een drietal lange termijn economische scenario s van het Centraal Planbureau. Met behulp van de energiescenario s kunnen de kosteneffecten en milieuhygiënische gevolgen van bepaalde ontwikkelingen en energiebeleidskeuzen bestudeerd worden. Deze informatie is van belang voor het voorbereiden en beoordelen van belangrijke strategische beslissingen van de overheid inzake energie en milieu. Voor het betekenen van een aantal milieu-effecten is een aanvullende opdracht ontvangen van het Directoraat-Generaal Milieuhygi~ne van het Ministerie van VROM. Strategische keuzes worden gekenmerkt door grote onzekerheden. Voor energievraagstukken houden de belangrijkste onzekerheden verband met de ontwikkeling van de brandstofprijzen en de omvang en samenstelling van de vraag naar energie. Deze onzekerheden zijn slechts zeer beperkt beheersbaar en voorspelbaar. Daarnaast zijn er onzekerheden met een binnen bepaalde grenzen beheersbaar en voorspelbaar karakter. Dit betreft m.n. de kosten van de energìevoorziening gegeven bepaalde brandstofprijzen en de milieubelasting gegeven een bepaalde brandstofinzet. Hoofddoelstelling van het energiebeleid is het realiseren van een betrouwbare energievoorziening tegen zo laag mogelijke kosten binnen een aantal maatschappelijke randvoorwaarden. Daarom wordt er gestreefd naar energiebesparing en diversificatie. Het diversificatie-

6 Tabel S.I.: Economische groei en brandstofprijzen Jaar Scenario Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog Sociaal-Economische Kerngegevens Wereldhandel I BhrP Bevolking i Woningen Personenwagens ~ Brandstofprijspaden (reëel 1985) 01ieprijs US $/vat 26 24, ~4,5 Industrie: kolenprijs fl/ton Huishoudingen: gasprijs ct/m ,0 35,5 46,

7 beleid beoogt de eventuele nadelige gevolgen van onverwachte brandstefprijsontwlkkelingen en aanvoeronderbrekingen zo veel mogelijk te vermijden. Het milieubeleid heeft tot doel om de belasting van het milieu zoveel mogelijk te beperken. Getracht wordt om via normstelling voor installaties bepaalde beoogde waarden voor de totale uitstoet van enkele milieubelastende stoffen te bereiken. De gevolgde scenario-analyse wordt gekenmerkt door het in kaart brengen vau de mogelijke bandbreedte van de niet beheersbare en slecht voorspelbare onzekerheden t.a.v, brandstofprijzen en energievraag middels een drietal scenario s. De scenario s zijn gebaseerd op een lage, gematigde of hoge elonomisihe groei en daaraan gekoppeld respectievelijk een lage, gematigde of hoge stijging van de br~~dstofprijzen. Deze samenhang tussen brandstofprijzen en economische groei is gebaseerd op de veronderstelling, dat op de langere termijn een sterkere groei van de economie onherroepelijk zal leiden tot een hogere energievraag en daarmee uiteindelijk hogere brandstofprijzen. Voor elk van deze scenario s wordt een drietal varianten bekeken, waarin wordt uitgegaan van een bepaald beleid t.a.v, diversificatie. Ook worden enkele milieuvarianten met extra bestrijdingsmaatregelen om de S02- en NO -emissie te verminderen doorgerekend. Een analyse x van de gevolgen van dit beleid in de verschillende scenario s levert een kwantitatief beeld op van de positieve en negatieve aspecten van bepaalde strategische keuzes. De drie gebruikte scenario s worden aangeduid als respectievelijk het lage, midden en hoge scenario. De varianten met betrekking tot diversificatie worden aangeduid als respectievelijk de kern-, kolen-, en gasvariant. De milieuvarianten hebben geen aparte aanduiding gekregen. De belangrijkste kenmerken van de scenario s zijn samengevat in tabel S.I.

8 Tabel S.2.: Energiegebruik per sector en brandstof (PJ) Jaa~ Scenario Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog Finale verbruikers Huishoud. en overh Industrie Overige bedrijven Transport ~ _2~ Energiebedrijven 457 Kernvariant Kolenvariant Gasvariant Totaal 2570 Kernvariant Kolenvariant Gasvariant Waarvan in % Kolen 10 Kernvariant Kolenvariant Gasvariant Olie 34 Kernvariant Kolenvariant Gasvariant sas 54 Kernvariant Kolenvariant Gasvariant Uraan 2 Kernvariant Kolenvariant Gasvariant Ò Duurzame Energie Alle varianten Totaal I00 i00 I00 I i00 4 I00

9 2. Omvang en samenstelling van het energiegebruik Op basis van de drie eerder genoemde economische scenario s en de daaraan gekoppelde brandstofprijspaden heeft het Centraal Planbureau vastgesteld hoe de ontwikkeling van de finale energievraag bij huishoudingen, overheid, bedrijven en transport in de periode tot 2010 verloopt. Daarbij is rekening gehouden met energiebesparing en verschuivingen in de bedrijfstakkenstructuur welke consistent zijn met de economische ontwikkeling en de brandstofprijzen. Het Energie Studie Centrum heeft vervolgens vastgesteld hoe aan deze finale energievraag kan worden voldaan en wat hiervan de gevolgen zijn voor de energievraag van energiebedrijven (met name centrales en raffinaderijen). De belangrijkste cijfers betreffende het niveau van de energievraag en de samenstelling naar sector en energiedrager zijn samengevat in tabel S.2. De groei van de energievraag zal in de komende 25 jaar in belangrijke mate ontkoppeld zijn van de groei van de economie. Dit is voornamelijk een gevolg van drie ontwikkelingen: verzadigingsverschijnselen bij de energievraag in de gebouwde omgeving, verschuivingen in het bedrijfstakkenpatroon naar minder energie-intensieve sectoren en hoge gerealiseerde energiebesparingen. Deze conclusie gaat in veel mindere mate op voor de elektriciteitsvraag dan voor de brandstofvraag vanwege de geringere invloed van structurele verschuivingen en de lagere besparingsplafonds bij elektriciteit. De veronderstelling, dat een hogere economische groei gepaard gaat met sterker toenemende brandstofprijzen is een zeer belangrijke verklarende factor voor deze ontkoppeling. Wel moet opgemerkt worden dat de mate van koppeling in de periode na 2000 weer sterk toeneemt omdat het besparingspotentieel uitgeput raakt.

10 De verschillen in het totale energiegebruik tussen de drie beleidsvarianten zijn voornamelijk een gevolg van de verschillen in de openbare vermogensopbouw en de verschillen in rendement van nieuwe kern-, kolen- en gascentrales (namelijk respectievelijk 34%, 39% en 48%). Bovendien leiden deze anders ingerichte parken tot verschillen in WKK-vermogens waarmee brsndstof effici~nter wordt benut. Deze verschillen in totaal gebruik reflecteren geen andere uitgangspunten m.b.t, de energievraag. De samenstelling van het brandstofpakket, benodigd om te voldoen aan de energievraag, is slechts in beperkte mate flexibel in de periode tot In feite zijn het alleen de openbare elektriciteitsvoorziening en de grootschalige opwekking van stoom en kracht in de industrie, waar gedacht kan worden aan aanzienlijke substitutie van brandstoffen. Hiervoor zijn wederom drie belangrijke redenen te noemen: de beperkte bijdrage van duurzame energiebronnen, continuering van de inzet van aardgas voor kleinschalige verwarmingsdoeleinden en het ontbreken van rendabele alternatieven voor transportbrandstoffen en chemische grondstoffen. Voor de inzet van duurz8me energie is aangenomen dat deze in belangrijke mate bepaald wordt door aanbodfactoren zoals de planologische inpasbaarheid bij windturbines en het aantal nieuwbouwwoningen bij zonneboilers. Daarnaast is aangenomen dat de kosten van deze energieprocessen belangrijk zullen dalen t.o.v, het huidige niveau. Dit betekent dat de bijdrage van duurzame energie gezien moet worden als een schatting van maximale mogelijkheden. Niettemin blijft deze bijdrage, gemeten in termen van bespaarde fossiele brandstoffen, beperkt tot 2% respectievelijk 4% van het totale energiegebruik in 2000 en Voor de substitutie van brandstoffen in de openbare elektriciteitsvoorziening is een uit oogpunt van bedrijfsvoering kostenoptimale inrichting van het produktiepark gevolgd, waarbij wel steeds voldaan

11 moet worden aan de gestelde eisen van diversificatie. Voor de substitutie van brandstoffen in de industriële opwekking van stoom en elektriciteit is uitgegaan van een marktconforme benadering, dat wil zeggen: de penetratiemogelijkheden van installaties, die elk verschillende brandstoffen verbruiken, zijn beoordeeld volgens de in de industrie gangbare rentabiliteitscriteria. Met andere belemmerende factoren of extra stimulerende beleidsmaatregelen is geen rekening gehouden. Omdat de tarieven in de openbare elektriciteitsvoorziening aan de ene kant afhankelijk zijn van de in een bepaalde variant gekozen vermogensopbouw en aan de andere kant van invloed zijn op de rentabiliteit van industriële opwekkingsmogelijkheden, is er een sterke samenhang tussen de gekozen vermogensopbouw in de openbare voorziening en de resulterende penetratie van de verschillende warmteikracht eenheden en stoomketels. Gedetailleerde conclusies over deze varianten zijn te vinden in de volgende paragraaf. Beschouwt men het via de genoemde factoren gerealiseerde totale brandstofpakket, dan blijkt dat het aandeel van olieprodukten meestal gelijk blijft. Dit aandeel komt overeen met een minimum niveau om te voorzien in de vraag naar transportbrandstoffen en chemische grondstoffen. De grootte van het aandeel schommelt rond de 33% (in %) behalve in het hoge scenario voor 2010 waar een relatief sterke groei van de chemie en het transport plaatsvindt. De kleine verschillen in olie-aandeel tussen de varianten van elk scenario worden niet veroorzaakt door verschillen in absolute hoeveelheden olieverbruik maar door de variatie in het totale binnenlandse verbruik. Gas blijft de belangrijkste brandstof in vrìjwel alle scenario s. Alleen in de kern- en kolenvariant van het hoge scenario wordt het aandeel van olie het grootst omdat gas relatief ver teruggedrongen wordt zowel in de elektriciteitssector als in de industrie door respectievelijk uraan (aandeel op maximum van 18%) en kolen (aandeel op maximum van 29%). Het gasaandeel in de kolen- en kernvarianten ont-

12 -S.IOloopt elkaar niet veel. In het lage scenario voor 2000 ligt dit nog op 44%, maar verder in de tijd en bij hogere groei daalt dit percentage tot een minimum van rond de 30% in het hoge scenario voor In de gasvarianten daalt het aandeel van gas in veel mindere mate en ligt het steeds tussen de ~~% en 49% (in ~%). De daling van het gasaandeel verloopt in het hoge scenario anders dan in het midden of lage scenario. Het hogere aandeel in 2000 is een gevolg van de beperkingen in dit jaar voor kern- en kolenvermogen in de openbare voorziening. Het lagere aandeel in 2010 hangt samen met de rol van gas ten opzichte van olie. Gas wordt ingezet bij toepassingen (warmte) waar het verbruik minder sterk gekoppeld is aan economische groei dan geldt voor olie (grondstof, transport). Zet men het cumulatieve verbruik van aardgas af tegen de momenteel verwachte voorraden, dan blijkt er, afhankelijk van de mate van economische groei en diversificatie, tussen 2006 en 2016 een kritische verhouding te ontstaan tussen jaarlijkse produktie en de resterende voorraden. Zondere verdere maatregelen kan dan niet steeds meer voldaan worden aan de vraag. In die omstandigheden is het raadzaam zich reeds voor 2010 te bezinnen op maatregelen om het gasaanbod veilig te stellen, waarbij gedacht kan worden aan gasinvoer of kolenvergassing. De situatie is het meest urgent in het geval van de gasvariant, waarbij zich deze situatie reeds voor 2010 kan voordoen. In de kolen- en kernvariant doet deze situatie zich pas tegen 2015 voor, waarbij het verschil tussen deze twee varianten niet noemenswaardig is. In de kolen- en kernvariant heeft de economische groei overigens betrekkelijk weinig invloed op het tijdstip waarop de kritische verhouding ontstaat. In de gasvariant daarentegen is het probleem van de aardgasvoorziening bij hoge economische groei veel nijpender dan bij lage economische groei. Om in het geval van hoge groei in de gasvariant een zelfde voorraadpositie te handhaven als in de beide andere varianten zou in 2010 reeds in de helft van de gasvraag voorzien moeten worden door gasinvoer of kolenvergassing.

13 -S.II- Kolen leveren een aanzienlijke bijdrage in alle scenario s en varianten. Deze bijdrage bestaat uit drie componenten: kolen voor omzetting in cokes of direct toegepast t.b.v, ruwijzerprodu/<tie in hoogovens, kolen voor WKK-eenheden of stoomketels in de industrie en kolen voor centrales. De eerste component levert geen mogelijkheden voor substitutie. De omvang van de tweede component is vooral afhankelijk van brandstofprijzen en elektriciteitstarieven. Hogere brandstofprijspaden leveren een groter absoluut prljsverschil op tussen kolen en andere brandstoffen en daarmee een relatief hogere inzet van kolen. Bij de hier gehanteerde prijspaden en kostenfactoren bemoeilijken lagere elektriciteitstarieven de penetratie van WKK-eenheden waardoor separare stoomopwekking met kolen wordt bevorderd. De omvang van de derde component is vooral afhankelijk van de gekozen variant m.b.t, het openbare produktiepark. De inzet van kolen in centrales is uiteraard steeds het hoogst in de kolenvariant. In 2000 ligt de koleninzet in de kernvarianten boven die in de vergelijkbare gasvarianten, in 2010 is het omgekeerde het geval. Dit houdt verband met de beperkte mogelijkheden voor capaciteitsuitbreiding van kerncentrales tot Als resultante van al deze invloeden komt het kolenaandeel in de kern- en gasvarianten voor 2000 uit op een percentage van tussen de 14% en 20% en in 2010 rond de 15% (in %). Voor de kolenvarianten ligt dit aandeel steeds tussen de 20% en 30%. Duidelijk blijkt uit het voo~afgaande dat de mogelijkheden voor substitutie van aardgas op langere termijn groot zijn. Deze mogelijkheden worden het meest benut in de kernvariant en het minst in de gasvariant. De effecten worden groter naarmate de economische groei en de brandstofprijzen toenemen. Daar staat tegenover dat bij een hogere groei de koppeling van energiegebruik en produktie op termijn weer toeneemt zodat in absolute zin geen sprake hoeft te zijn van een verminderde afhankelijkheid van aardgas. Voor olie geldt dat zowel substitutie als ontkoppeling in veel mindere mate een rol spelen waardoor ook hier in absolute zin geen sprake is van een verminderde afhankelijkheid.

14 -S.12- Tabel S.5.: Industri~le opwekking van stoom en elektriciteit Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog WKK Kernvariant Kolenvariant Gasvariant 60 Stoomopwekking, naar installatiesoort (PJ) Ii0 ii O llo Kolenketels 0 Kernvariant I ii0 Kolenvariant I Gasvariant G~sketels 170 Kernvariant lh0 160 Kolenvariant llo 120 Gasvariant i00 I00 i Totaal WKK-vermogen per type (MWe) ST/AK 470 Kernvariant D 0 Kolenvariant ~ Gasvariant O00 STEG 270 Kernvariant Kolenva~iant Gasvariant TD-gas 620 Kernvariant Kolenvariant Sasvariant TD-kolen 0 Kernvariant ~8 510 Kolenvariant Gssvariant 50 ii Totaal 1~60 Kernvariant i Kolenvamiant Gasvariant

15 -S Industriële opwekking van stoom en elektricìteit Naast de openbare elektriciteitsvoorziening biedt de industriële opwikking van stoom en elektriciteit de beste kansen voor substitutie. In 1985 bedroeg de industri~le stoomvraag ongeveer 230 PJ waarvan ruwweg 25% werd opgewekt in WKK-eenheden. De elektriciteitsvraag bedroeg toen ongeveer 30 TWh waarvan ruwweg 20% werd opgewekt in WKK-eenheden. De cijfers over opwekking van stoom en de opgestelde WKK-vermogens in de verschillende scenario s en varianten staan vermeld in tabel Het aandeel van WKK-eenheden in de stoomproduktie neemt in de toekomst toe. Deze stijging komt in de gasvariant neer op een ruime verdubbeling van het aandeel tot tussen de 55-60%. In de kern- en kolenvariant slaat een aanvankelijke stijging tot 40% à 50% na 2000 weer om in een daling, in het meest extreme geval (kernvariant van het hoge scenario) zelfs tot het niveau van Het WKK-aandeel in de industri@le elektriciteitsvraag neemt in de gasvariant eveneens toe tot tussen de 25 en 35%- In de kolen- en kernvariant stijgt alleen in het lage scenario het elektriciteitsaandeel nog licht, in de andere scenario s en dan vooral in de kernvariant is een forse daling te zien. De omvang en samenstelling van het WKK-vermogen wordt voornamelijk bepaald door de ontwikkeling van de braudstofprijzen, de elektriciteitstarieven en de stoomvraag. Het verschil in groeitempo van respectievelijk de stoomvraag en elektriciteitsvraag heeft een negatief effect op het aandeel van WKK-elektriciteit in de totale elektriciteitsvraag. Relatief hoge brandstofprijzen en relatief lage elektriciteitstarieven hebben drie soorten effecten: gecombineerde opwekking wordt relatief minder aantrekkelijk; het aandeel van tegendrukturbines (waaronder kolen-wkk) neemt toe ten koste van dat van gasturbines/steg s en de inzet van kolen in stoomketels wordt aantrekkelijker dan de inzet van gas. In de kernvariant van het hoge scenario in

16 2010, waar de brandstofprijzen relatief het hoogst zijn en de elektriciteitstarieven relatief het laagst, is derhalve het aandeel van WKK in de stoomopwekking minimaal, het aandeel van tegendrukturbines maximaal en de inzet van kolen maximaal. Openbare elektriciteitsvoorziening De energievarianten in de scenario s van de Nationale Energie Verkenningen zijn gebaseerd op de verschillende mogelijkheden tot diversificatie in de openbare elektriciteitsvoorziening. Diversificatie is hier gedefinieerd als het streven naar een vermogensopbouw die het eventueel mogelijk maakt om elektriciteit te produceren volgens een bepaalde voorgeschreven samenstelling van de brandstofinzet. In de kernvariant moet de mogelijkheid bestaan om een derde deel van de totale elektriciteitsproduktie (openbaar plus particulier) met respectievelijk kerncentrales, kolencentrales en overig vermogen te produceren. In de kolenvariant zijn deze aandelen 50% voor zowel kolencentrales als het overig vermogen. In de gasvariant wordt het aanwezige en nu al vastgelegde kolen- en kernvermogen op hetzelfde niveau gehouden door nieuwbouw van kolencentrales. Diversificatie betekent niet dat de feitelijke produktie aan de voorgeschreven verhoudingen voldoet. De feitelijke produktie wordt bepaald door het streven naar minimale kwh-kosten binnen de randvoorwaarde gesteld door diversificatie. De resulterende produktievermogens en kwh-kosten voor de verschillende scenario s en varianten worden in tabel S.4 geresumeerd. In 2000 lopen de opgestelde vermogens nog niet zeer sterk uiteen vanwege het grote aandeel van nu reeds bestaande en geplande eenheden en de beperkingen in de bouw van kernvermogen. In 2010 is dit wel het geval. In de kernvariant staan er afhankelijk van het scenario 5, 7 of 10 nieuwe 1300 MW kerncentrales en 4, 6 of 8 nieuwe 600 MW kolencentrales. In de kolenvariant staan er dan ii, 20 of 26 nieuwe 600 MW kolencentrales. In de gasvariant worden conform de uitgangspunten

17 -S.15- slechts bestaande kern- en kolencentrales vervangen door nieuwe kolencentrales (6 eenheden) en de overige vermogensbehoefte wordt opgevuld met STEG-eenheden (5250, 8750 of MW). De totale vermogensbehoefte in de openbare voorziening is het hoogst in de kernvariant en het laagst in de gasvariant. Dit wordt veroorzaakt door verschillen in de bijdrage van particuliere opwekking en verschillen in de reservefactor zoals deze uit de optimalisatie van de parken volgt. Deze factor varieert het meest in het hoge scenario, namelijk 1,30 voor een gaspark en 1,45 voor een kernpark. Indien in een kernvariant een opslagsysteem rendabel zou zijn kan de behoefte aan reservevermogen, bijvoorbeeld in de vorm van gasturbines, lager uitvallen. Wanneer deze parken in 2810 op kostenoptimale wijze benut worden, ligt de bijdrage van kolen in de kernvariant iets boven de 20%, in de kolenvariant ongeveer tussen de 70% en 88% en in de gasvariant tussen de 30% en 50%. De bijdrage van kernenergie varieert in de kernvariant tussen de 55~ en 60%. De bijdrage van gas in de gasvariant ligt tussen de 40% en 60~. De bijdrage van kolen ligt in de gasvarianten veel hoger dan in de kernvarianten ondanks kleine verschillen in kolenvermogens. De oorzaak ligt in de wijze van inzet van de eenheden. In de gasvarianten vormen kolencentrales het basislastvermogen; in de kernvarianten fungeren ze meer als middenlasteenheden met minder vollasturen. In 2088 ligt de situatie wat gecompliceerder. De koleninzet is in de kolenvarianten steeds het grootst; in de kernvarianten is ze groter dan in de gasvarianten. Dit laatste is een indirect gevolg van de beperkte mogelijkheden om kernvermogen te bouwen tot Omdat toch extra vermogen nodig is in verband met de toename van het verbruik en om zo snel mogelijk lagere kwh-kosten te krijgen wordt tot 2000 zoveel extra kolenvermogen toegevoegd als nodig is om in 2010 aan de diversificatie-eis te voldoen. In de gasvarianten worden tot 2000 slechts de al vastgelegde nieuwe eenheden gebouwd. De gehanteerde kostencijfers houden in dat bij een bedrijfstijd van 6000 uur de kwh-kosten van kern-, kolen- en STEG-eenheden in 2010 respectievelijk 8,7, 10,8 en 15,3 ct/kwh bedragen in het midden sce-

18 -S.16- Tabel S.4.: Opgesteld openbaar vermogen en produktiekosten Jaar Scenario Laag Midden Hoog Laag Midden Hoog Opgesteld vermogen per type (MWe) Kerncentrales 498 Kernvariaut Kolenvariant Gasvariant Kolencentrales 2244 Kernvariant Kolenvarisnt Gasvariant Gasvermogen Kernvariant Kolenvariant Gasvari8nt Windturbines Alle varianten Openbare WKK Alle varianten 494 i Overige vermogens Alle varianten o Tota~l Kernvariant Kolenvariant ~20 Gasvariant Gemiddelde produktiekosten (ct/kwh) Kernvariant 9,4 i0,1 10,9 I0,5 10,8 11,5 Kolenvariant 9,4 10,5 ii,4 I0,9 11,5 15,~ Gasvariant 9,6 Ii,I 12,6 ii,2 13,i 16,1

19 -s. ~7- nario. In het lage scenario komen deze kosten voor koleneenheden 8% en voor STEG-eenheden 20% lager uit. In het hoge scenario zijn deze kosten 15% respectievelijk 24% hoger. Voor kerncentrales zijn steeds dezelfde kosten gehsmteerd. De gemiddelde produktiekosten voor de bijbehorende varianten tonen eenzelfde beeld maar lopen veel minder uiteen. Deze zijn in alle scenario s het laagst voor de kernvariant en het hoogst voor de gasvariant, terwijl de kolenvariant relatief dicht tegen de kernvariant aan ligt. In 2000 variëren deze kostencijfers tussen de 9,4 ct/kwh voor de kolen- en kernvariant van het lage scenario en 12,6 ct/kwh voor de gasvariant van het hoge scenario. Voor 2010 zijn deze uiterste waarden 10,3 en 16,1 ct/kwh. In het lage scenario zijn de verschillen tussen de kern- en gasvariant 0,2 ct/kwh in 2000 en 0,9 ct/kwh in 2010, in het hoge scenario lopen deze op tot 1,7 ct/kwh in 2000 en 4,6 ct/kwh in De scenario s en varianten geven reeds een bandbreedte voor de kwhkosten bij verschillende brandstofprijzen, niveaus van de elektriciteitsvraag en parks~menstellingen. Daarnaast is een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd van de kwh-kosten bij mutaties in de investeringskosten of de brandstofprijzen (bij een gegeven park) en bij een trendbreuk in de ontwikkeling v~n de elektriciteitsvraag. Indien in het midden scenario de investeringskosten van nieuw basislastvermogen 25% hoger zouden liggen nemen de gemiddelde produktiekosten in 2010 toe met 6,5% in de kernvariant, met 4,0% in de kolenvariant en met 1,1~ in de gasvariant. Hierdoor nemen de eerder tussen de varianten gevonden verschillen in gemiddelde kwh-kosten met ongeveer een kwart af, maar de kernvariant blijft het ~edkoopste en de gasvariant het duurste. In 2000 liggen deze cijfers een stuk lager vanwege het kleinere aandeel van nieuw basislastvermogen in het totale park. Als in het produktiesysteem van het midden scenario de gas- en kolenprijzen van het hoge scenario zouden gelden nemen de kwh-kosten

20 -s.18- in 2010 toe met 20% in de gas-, 16% in de kolen- en 8% in de kernvariant. Bij de gas- en kolenprijzen van het lage scenario nemen de kwh-kosten af met 14% in de gas-, 8% in de kolen- en 5% in de kernvariant. Een extra verlaging van de kolenprijs met 25% tot ruwweg de helft van het oorspronkelijke niveau doet de kwh-kosten verder dalen tot een niveau waarbij de kolen- en kernvariant van het midden scenario bijna vergelijkbare kwh-kosten laten zien. Als de ontwikkeling van de elektriciteitsvraag onverwacht een trendbreuk vertoont kan dit gevolgen hebben voor de kwh-kosten omdat aanpassingen niet steeds zo kunnen geschieden, dat een kostenoptimale produktie kan worden gerealiseerd. Met name de lange duur tussen start van de bouw en ingebruikname v~~ kern-, en in mindere mate, kolenvermogen speelt hierbij een rol. Bij een na 2000 plotseling sterkere groei van de elektriciteitsvraag in het midden scenario - in 2010 resulterend in een niveau conform het hoge scenario- blijkt in de gas- en kolenvarianten voldoende snel het gewenste extra vermogen te kunnen worden bijgebouwd. In de kernvariant kan één kerncentrale minder in bedrijf worden genomen tot 2010 dan in dit jaar optimaal zou zijn. Ter compensatie kunnen wel twee extra kolencentrales worden gebouwd waardoor de toename van de kwh-kosten beperkt blijft tot 0,2 ct. Bij e~n plotseling lagere groei van het elektriciteitsgebruik - resulterend in 2010 in een niveau conform het lage scenario - levert de gasvariant weer geen enkel probleem op met de benodigde aanpassingen. In de kolenvariant blijken in 2010 echter drie eenheden te veel te staan vergeleken met de kostenoptimale situatie. Door het evenredig verminderen van de hoeveelheid nieuw gasvermogen kunnen de nadelige kosteneffecten beperkt blijven tot minder dan 0,I ct/kwh. In de kernvariant dreigt ook te veel vermogen aanwezig te zijn in In dit geval is dit echter geen kernvermogen, maar twee kolencentrales en twee STEG-eenheden. Dit hangt samen met de beperkingen voor de hoeveelheid kernvermogen in 2000 waardoor vòòr 2000 reeds veel kolen- en STEG-eenheden zijn neergezet. Dit leidt in 2010 tot 0,3 ct/kwh hogere kosten vergeleken met de optimale situa-

EFFECTEN VAN LAGERE BRANDSTOFPRIJZEN OP DE RESULTATEN VAN DE NEV-SCENARIO S

EFFECTEN VAN LAGERE BRANDSTOFPRIJZEN OP DE RESULTATEN VAN DE NEV-SCENARIO S SEPTEMBER 1988 ESC-45 EFFECTEN VAN LAGERE BRANDSTOFPRIJZEN OP DE RESULTATEN VAN DE NEV-SCENARIO S RG,M, BOONEKAMP L. VERHAGEN ABSTRACT Last year a National Energy Outlook (NEV 1987) was completed which

Nadere informatie

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

FOSSIELE BRANDSTOFFEN FOSSIELE BRANDSTOFFEN De toekomst van fossiele energiebronnen W.J. Lenstra Inleiding Fossiele energiebronnen hebben sinds het begin van de industriele revolutie een doorslaggevende rol gespeeld in onze

Nadere informatie

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van

Externe notitie. Petten, 8 juli Cees Volkers Wouter Wetzels. Afdeling Policy Studies ECN-N Van Externe notitie Petten, 8 juli 2013 Afdeling Policy Studies ECN-N--13-028 Van Cees Volkers Wouter Wetzels Onderwerp Nieuwste inzichten Nederlands gasverbruik Inleiding ECN Policy Studies voert regelmatig

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 026 Reductie CO 2 -emissies Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug

Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Duurzame energie per kern in de gemeente Utrechtse Heuvelrug CONCEPT Omgevingsdienst regio Utrecht Mei 2015 opgesteld door Erwin Mikkers Duurzame energie per Kern in gemeente Utrechtse Heuvelrug

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN

Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Mondiale perspectieven voor energie, technologie en klimaatbeleid voor 2030 KERNPUNTEN Referentiescenario De WETO-studie (World Energy, Technology and climate policy Outlook 2030) bevat een referentiescenario

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening:

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Betaalbaar & betrouwbaar? Robert Harmsen ECN Beleidsstudies COGEN Symposium Zeist 22 oktober 2004 Een blik naar de toekomst (1) Four Futures

Nadere informatie

emissie broeikasgassen

emissie broeikasgassen Eco-efficiëntie van de industrie D index (=1) 12 11 1 9 8 7 6 5 21 22 23 24 26 27 26 bruto toegevoegde waarde totaal energiegebruik emissie fijn stof (M 2,5 ) emissie broeikasgassen emissie ozonprecursoren

Nadere informatie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie

Duorsume enerzjy yn Fryslân. Energiegebruik en productie van duurzame energie Duorsume enerzjy yn Fryslân Energiegebruik en productie van duurzame energie 1 15 11 oktober 1 Inhoud Management Essay...3 1 Management Essay De conclusies op één A4 De provincie Fryslân heeft hoge ambities

Nadere informatie

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030

ECN-N Energiescenario s Drenthe 2030 December 2016 ECN-N--16-031 Energiescenario s Drenthe 2030 Gerdes, J. Gewijzigd op: 16-12-2016 13:20 2 Inhoud 1 Context van de energiescenario s voor 2030 4 2 Uitgangspunten voor drie scenario s 5 3 Ontwikkelingen

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

Nationale Energieverkenning 2014

Nationale Energieverkenning 2014 Nationale Energieverkenning 2014 Remko Ybema en Pieter Boot Den Haag 7 oktober 2014 www.ecn.nl Inhoud Opzet van de Nationale Energieverkenning (NEV) Omgevingsfactoren Resultaten Energieverbruik Hernieuwbare

Nadere informatie

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Energie: inleiding en beleid Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 11 augustus 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energiedragers De economie

Nadere informatie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie door Adriaan Wondergem 6 october 2010 De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie van 2008 tot 2050. De kernvragen zijn: Hoe ziet een (bijna) CO2-loze

Nadere informatie

Biomassa: brood of brandstof?

Biomassa: brood of brandstof? RUG3 Biomassa: brood of brandstof? Centrum voor Energie en Milieukunde dr ir Sanderine Nonhebel Dia 1 RUG3 To set the date: * >Insert >Date and Time * At Fixed: fill the date in format mm-dd-yy * >Apply

Nadere informatie

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16

EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, Korte uitleg over de bijeenkomsten. KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 Korte uitleg over de bijeenkomsten KIVI-E/USI energynl2050 UvU 13 /10/16 EnergyNL2050, een serie van 4 bijeenkomsten, 2016-2017 (1) Organisatie: KIVI

Nadere informatie

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen 30920572-Consulting 10-0198 Integratie van windenergie in het Nederlandse elektriciteitsysteem in de context van de Noordwest Europese elektriciteitmarkt Eindrapport Arnhem, 12 april 2010 Auteurs:E. Benz,

Nadere informatie

Duurzame energie in Japan

Duurzame energie in Japan Duurzame energie in Japan Rob Stroeks (Project Officer, TWA Tokio) - 8-3-2004 Samenvatting Japan heeft van oudsher weinig natuurlijke energiebronnen. De daarmee samenhangende afhankelijkheid van buitenlandse

Nadere informatie

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL

Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Provinciaal klimaat- en energiebeleid: doelen, emissies, maatregelen. Robert Koelemeijer - PBL Doelstellingen - Mondiaal Parijs-akkoord: Well below 2 degrees. Mondiaal circa 50% emissiereductie nodig in

Nadere informatie

Energievoorziening Rotterdam 2025

Energievoorziening Rotterdam 2025 Energievoorziening Rotterdam 2025 Trends Issues Uitdagingen 9/14/2011 www.bollwerk.nl 1 Trends (1) Wereld energiemarkt: onzeker Toenemende druk op steeds schaarsere fossiele bronnen Energieprijzen onvoorspelbaar,

Nadere informatie

Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2

Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2 Totale uitstoot in 2010: 14.000 kiloton CO 2 Industrie Welke keuzes en wat levert het op? Huidig beleid 1% besparing op gas en elektra per jaar. Totaal is dat 8 % besparing in 2020. Opbrengst: 100 kiloton.

Nadere informatie

NEDERLANDSE EN INDUSTRIËLE ENERGIEHUISHOUDING

NEDERLANDSE EN INDUSTRIËLE ENERGIEHUISHOUDING ECN-I--05-004 NEDERLANDSE EN INDUSTRIËLE ENERGIEHUISHOUDING S. Spoelstra Revisie A 23 maart 2005; concept versie B 30 maart 2005; tweede concept versie 1 22 april 2005; definitieve versie Gemaakt door:

Nadere informatie

Financiële baten van windenergie

Financiële baten van windenergie Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN

WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN WORLD ENERGY TECHNOLOGY OUTLOOK 2050 (WETO-H2) KERNPUNTEN In het kader van de WETO-H2-studie is een referentieprognose van het wereldenergiesysteem ontwikkeld samen met twee alternatieve scenario's, een

Nadere informatie

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek!

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! Deze notitie belicht puntsgewijs de grote rol van WKK bij energiebesparing/emissiereductie. Achtereenvolgens worden de volgende punten besproken en onderbouwd:

Nadere informatie

DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE

DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE JULI 1983 ESC-23 DE ENERGIEVOORZIENING IN DE VIER MDE-SCENARIO S GE~BASEERD OP BEREKENINGEN MET HET ENERGIEMODEL SELPE P.G.M. BOONEKAMP N.J. KOENDERS F. v. OOSTVOORN 3 S~RY Two years ago the parliament

Nadere informatie

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec)

Kernenergie. kernenergie01 (1 min, 22 sec) Kernenergie En dan is er nog de kernenergie! Kernenergie is energie opgewekt door kernreacties, de reacties waarbij atoomkernen zijn betrokken. In een kerncentrale splitst men uraniumkernen in kleinere

Nadere informatie

-5- gas) geeft de energiedrager aan waaraan bij nieuw te bouwen elektriciteitsproductievermogen

-5- gas) geeft de energiedrager aan waaraan bij nieuw te bouwen elektriciteitsproductievermogen ABSTRACT September 1987 the Energy Study Centre of the Netherlands Energy Research Foundation (ECN) finished a scenario study on plausible developments of the Dutch energy sector up to the year 2010. This

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Certificering budgettaire raming Wet minimum CO₂prijs

Certificering budgettaire raming Wet minimum CO₂prijs Certificering budgettaire raming Wet minimum CO₂prijs elektriciteitsopwekking Deze publicatie certificeert de raming van de opbrengst van een nationale CO₂minimumprijs voor elektriciteitsopwekking in de

Nadere informatie

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1

ENERGIEBEOORDELING 2012 H1 Versie 1.0 Datum: 4 OKTOBER 2012 ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES - AANDRIJFSYSTEMEN - TECHNISCHE AUTOMATISERING PANELENBOUW - SERVICE EN ONDERHOUD - PLAATWERK - TECHNISCHE DIENSTVERLENING DOMOTICA - ENERGIEMANAGEMENT

Nadere informatie

Economie kernenergie versus andere opties

Economie kernenergie versus andere opties Economie kernenergie versus andere opties Bert Dekker KIVI NIRIA stuurgroep Energie Symposium De economie van kerncentrales 9 november 2007 Uitgangspunten SEM Maximalisatie van renderende besparingen (payback

Nadere informatie

Hernieuwbare Energie na Frans Rooijers - directeur CE Delft

Hernieuwbare Energie na Frans Rooijers - directeur CE Delft Hernieuwbare Energie na 2025 Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en beleidsmatige

Nadere informatie

Beheer van energie en broeikasgas

Beheer van energie en broeikasgas Beheer van energie en broeikasgas binnen de Europese doelstellingen voor 2050 De CONCLUSIES volgen 30 maart 2014 Hebben wij de energie om 2050 schoon te halen? slotcongres 1 Beheer van energie en broeikasgas

Nadere informatie

WKK en decentrale energie systemen, in Nederland

WKK en decentrale energie systemen, in Nederland WKK en decentrale energie systemen, in Nederland Warmte Kracht Koppeling (WKK, in het engels CHP) is een verzamelnaam voor een aantal verschillende manieren om de restwarmte die bij elektriciteitsproductie

Nadere informatie

Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij. Ton van Dril 10 september 2009

Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij. Ton van Dril 10 september 2009 Het huidige beleidstekort: er moeten nog heel wat tandjes bij Ton van Dril 1 september 29 Coalitieakkoord februari 27: 3% Broeikasgasreductie ten opzichte van 199 2% Aandeel duurzame energie in 22 2% Energie-efficiencyverbetering

Nadere informatie

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5

Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 1/5 Bijlage 2 Potentieelberekening energiestrategie 2/5 Toelichting bij scenario-analyse energiebeleid Beesel Venlo Venray Deze toelichting beschrijft wat

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015

Technisch-economische scenario s voor Nederland. Ton van Dril 20 mei 2015 Technisch-economische scenario s voor Nederland Ton van Dril 20 mei 2015 Overzicht Energieplaatje in historisch perspectief Hoeveel en hoe gebruiken we energie? Wat gebeurt er met verbruik en uitstoot

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2016 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2016, Vito, oktober 2017 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2016 bedraagt 6,4% Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Toekomst warmtekrachtkoppeling Actualisatie betreffende tarieven DTe en REB

Toekomst warmtekrachtkoppeling Actualisatie betreffende tarieven DTe en REB Februari 2000 ECN-C--00-022 Toekomst warmtekrachtkoppeling Actualisatie betreffende tarieven DTe en REB A.W.N. van Dril F.A.M. Rijkers J.J. Battjes Verantwoording Dit onderzoek is een actualisatie van

Nadere informatie

Energieverzorging Nederland

Energieverzorging Nederland Energieverzorging Nederland Naar een Duurzame Samenleving (VROM) Vanuit een internationaal geaccordeerde basis voor 2050 Standpunt Nederlandse overheid : 100% CO2 -reductie Standpunt van de G8: 80 % CO2

Nadere informatie

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar 2014. G.R.M. Maassen

Arnold Maassen Holding BV. Verslag energieaudit. Verslag over het jaar 2014. G.R.M. Maassen Arnold Maassen Holding BV Verslag energieaudit Verslag over het jaar 2014 G.R.M. Maassen Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Inventarisatie van energieverbruik en emissiebronnen... 3 3 Energieverbruik en CO 2 Footprint...

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2015 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris hernieuwbare energiebronnen Vlaanderen 2005-2015, Vito, september 2016 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2015 bedraagt 6,0 % Figuur 1 groene stroom uit bio-energie

Nadere informatie

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Roemenië ligt geografisch gezien in het midden van Europa (het zuidoostelijk deel van Midden-Europa). Het land telt 21,5 miljoen inwoners en

Nadere informatie

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers

Net voor de Toekomst. Frans Rooijers Net voor de Toekomst Frans Rooijers Net voor de Toekomst 1. Bepalende factoren voor energie-infrastructuur 2. Scenario s voor 2010 2050 3. Decentrale elektriciteitproductie 4. Noodzakelijke aanpassingen

Nadere informatie

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014. Energie in Beweging

Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014. Energie in Beweging Presenta/e door Jan de Kraker - 5 mei 2014 Energie in Beweging Wat is Well to Wheel Met Well to Wheel wordt het totale rendement van brandstoffen voor wegtransport uitgedrukt Well to Wheel maakt duidelijk

Nadere informatie

Gegevens stroometikettering 2004

Gegevens stroometikettering 2004 CE CE Oplossingen voor Oplossingen voor milieu, economie milieu, economie en technologie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 fax: fax: 015 015 2 150 150 151 151

Nadere informatie

Gas als zonnebrandstof. Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030

Gas als zonnebrandstof. Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030 Gas als zonnebrandstof Verkenning rol gas als energiedrager voor hernieuwbare energie na 2030 1 Inhoudsopgave 1 2 3 4 5 Introductie Meer hernieuwbare energie Extra hernieuwbare energie in Nederland? Verkennen

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres Postbus 20401

Nadere informatie

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie.

Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie. Derde voortgangsrapportage CO2-emissiereductie. Graag informeren wij u over de uitkomsten van onze Carbon Footprint en de derde CO 2 Emissie-inventarisatie, dit alles over 2014. Hierin zijn de hoeveelheden

Nadere informatie

Achtergrond en doel presentatie

Achtergrond en doel presentatie Achtergrond en doel presentatie Achtergrond Uitnodiging van de raad; Nuon heeft reeds wind turbines in de Hoofdplaatpolder; Nuon ziet mogelijkheden voor het op termijn vervanging van de huidige turbines

Nadere informatie

Energiebesparing in Nederland,

Energiebesparing in Nederland, Indicator 29 juni 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het energiebesparingtempo in Nederland

Nadere informatie

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016

Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden. 11 februari 2016 Duurzaamheidsonderzoek en subsidiescan Combibad De Vliet te Leiden 11 februari 2016 1 Managementsamenvatting Inleiding De gemeente Leiden heeft in haar duurzaamheidsambitie doelen gesteld voor de korte

Nadere informatie

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014

Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 Voortgangsrapportage CO 2 reductie 1 e helft 2014 CO 2 Prestatieladder - Niveau 3 Datum: 1 november 2014 Versie: 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Basisgegevens... 2 2.1 Beschrijving van de organisatie...

Nadere informatie

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE

VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE VERBRUIKSANALYSE SECTOR MACHINE-INDUSTRIE M. Overboom, A.W.N. van Dril ECN-Beleidsstudies Petten NEEDIS Postbus 1 1755 ZG Petten telefoon: 0224-564750 telefax : 0224-563338 NDS--96-011 november 1996 Verantwoording

Nadere informatie

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto

Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto Elektrische auto stoot evenveel CO 2 uit als gewone auto Bron 1: Elektrische auto s zijn duur en helpen vooralsnog niets. Zet liever in op zuinige auto s, zegt Guus Kroes. 1. De elektrische auto is in

Nadere informatie

High Level Business Case Energiecoöperatie

High Level Business Case Energiecoöperatie High Level Business Case Energiecoöperatie DE Ramplaan (Haarlem) Het project: een haalbaarheidsstudie Energie- en klimaatneutraliteit in bestaande woonwijk is technisch haalbaar en financieel haalbaar

Nadere informatie

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs Notitie Amsterdam, 20 november 2017 ECN-N--17-026 Kenmerk Afdeling Van Voor Beleidsstudies Sander Lensink, Adriaan van der Welle Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Basisprijzen en basisprijspremies

Nadere informatie

5 Energiescenario s Nederland in 2050

5 Energiescenario s Nederland in 2050 STAPPENPLAN VOOR DUURZAME ENERGIEPRODUCTIE hoofdstuk 5, conceptversie 7 juli 2015 Maarten de Groot Kees van Gelder 5 Energiescenario s Nederland in 2050 5.1 Inleiding Op 15 november 2012 en 21 april 2013

Nadere informatie

Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK

Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK Uitwegen voor de moeilijke situatie van NL (industriële) WKK Kees den Blanken Cogen Nederland Driebergen, Dinsdag 3 juni 2014 Kees.denblanken@cogen.nl Renewables genereren alle stroom (in Nederland in

Nadere informatie

Rapport. Klimaatvoetafdruk 2010 van Van Vessem & Le Patichou. (openbare versie)

Rapport. Klimaatvoetafdruk 2010 van Van Vessem & Le Patichou. (openbare versie) Rapport Klimaatvoetafdruk 21 van Van Vessem & Le Patichou (openbare versie) Auteur: drs. Han van Kleef Datum: 4 april 211 Document: 2724RAPP1144 Rapport Klimaatvoetafdruk 21 Van Vessem & Le Patichou 1.

Nadere informatie

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052

Tabellenbijlage. Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Tabellenbijlage Michiel Hekkenberg (ECN) Martijn Verdonk (PBL) (projectcoördinatie) Oktober 2014 ECN-O--14-052 Verantwoording Dit rapport is de tabellenbijlage bij de Nationale Energieverkenning 2014 verschenen

Nadere informatie

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas

Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Perspectief voor klimaat neutraal en hernieuwbaar gas Aardgas als transitiebrandstof of transitie van een brandstof? Marcel Weeda, ECN AkzoNobel Center, Amsterdam VEMW seminar, 22 april 2016 www.ecn.nl

Nadere informatie

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Inleiding Deze bijlage bevat de effecten van een mogelijke verhoging van de energiebelasting (EB) op aardgas in de

Nadere informatie

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014

Arnold Maassen Holding BV. Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014 Arnold Maassen Holding BV Voortgangsrapportage scope 1 en 2 1e halfjaar 2014 G.R.M. Maassen 24-10-2014 Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Scope 1 en 2... 3 2.1 Voortgang in relatie tot reductiedoelstellingen....

Nadere informatie

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019

Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Circulair Congres TKI-BBE Ronald Zwart, Platform Bio-Energie 08 mei 2019 De Toekomst van Bio-energie Bio-energie is vandaag de belangrijkste bron van hernieuwbare energie in

Nadere informatie

Energiebesparing bestaande koopwoningen. Effecten stimuleringspakket

Energiebesparing bestaande koopwoningen. Effecten stimuleringspakket Energiebesparing bestaande koopwoningen Effecten stimuleringspakket Notitie Delft, juli 2013 Opgesteld door: Cor Leguijt Frans Rooijers 2 2 juli 2013 3.B17.1 Energiebesparing bestaande koopwoningen 1 Inleiding

Nadere informatie

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde 2015-2029) [ /kwh]

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde 2015-2029) [ /kwh] Notitie Petten, 15 december 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Carolien Kraan, Sander Lensink S. Breman-Vrijmoed (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Basisprijzen SDE+ 2015 Samenvatting

Nadere informatie

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net 3 juli 2010, De Ruijter Energy Consult Energie- en CO 2 -emissieprestatie van verschillende energievoorzieningsconcepten voor Biologisch Tuinbouwbedrijf gebroeders Verbeek in Velden Gebroeders Verbeek

Nadere informatie

Energiebesparing

Energiebesparing Energiebesparing 1995-2005 Update op basis van het Protocol Monitoring Energiebesparing C. Tigchelaar P.G.M. Boonekamp H.H.J. Vreuls (SenterNovem) ECN-E--07-103 November 2007 Verantwoording Deze studie

Nadere informatie

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen

Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen Door: Vincent Damen Ninja Hogenbirk Roel Theeuwen 31 mei 2012 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Totale resultaten... 4 1.1 Elektriciteitsverbruik... 4 1.2 Gasverbruik... 4 1.3 Warmteverbruik... 4 1.4 Totaalverbruik

Nadere informatie

2 Is het waar dat de effectieve capaciteit van wind door inpassingseffecten niet 23% maar minder dan 8% is?

2 Is het waar dat de effectieve capaciteit van wind door inpassingseffecten niet 23% maar minder dan 8% is? > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag

Nadere informatie

Energie voor morgen, vandaag bij GTI

Energie voor morgen, vandaag bij GTI Energie voor morgen, vandaag bij GTI Jet-Net docentendag 5 juni 2008 GTI. SMART & INVOLVED GTI is in 2009 van naam veranderd: GTI heet nu Cofely SLIMME ENERGIENETWERKEN, NU EN MORGEN 2008 2010 Centrale

Nadere informatie

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar

DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar DE REKENING VOORBIJ ons energieverbruik voor 85 % onzichtbaar Drie scenario s bestaande technologie Netgebonden Infrastructuur: elektriciteit en warmte (gas) Actuele gegevens van 2012 vertaald naar 2035

Nadere informatie

Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA)

Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA) Biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het Klimaatakkoord (VHKA) Marit van Hout, PBL 10 oktober 2018, Den Bosch TKI BBE overleg Wat staat er over biomassa in het Voorstel voor Hoofdlijnen van het

Nadere informatie

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft

Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem. Frans Rooijers - directeur CE Delft Energy2050NL Klimaatneutraal energiesysteem Frans Rooijers - directeur CE Delft CE Delft - Onafhankelijk onderzoek en advies sinds 1978 - Energie, transport en grondstoffen - Economische, technische en

Nadere informatie

werkdocument rijksdienst voor de ijsselrneerpolders J. Nicolai 1983-109 Cdw ministerie van verkeer en waterstaat

werkdocument rijksdienst voor de ijsselrneerpolders J. Nicolai 1983-109 Cdw ministerie van verkeer en waterstaat ministerie van verkeer en waterstaat rijksdienst voor de ijsselrneerpolders werkdocument I De kosten van verschillende energiebronnen door J. Nicolai me i 1983-109 Cdw postbus 600 8200 AP lelystad Smedinghuis

Nadere informatie

Effecten van het vervroegd sluiten van de Nederlandse kolencentrales

Effecten van het vervroegd sluiten van de Nederlandse kolencentrales Effecten van het vervroegd sluiten van de Nederlandse kolencentrales Marit van Hout Paul Koutstaal Oktober 2015 ECN-E--15-064 Verantwoording Deze studie is uitgevoerd in opdracht van DELTA NV. Namens de

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK

HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK HERNIEUWBARE ENERGIE, VERVOER EN SPECIFIEK VERBRUIK VAN DE TERTIAIRE SECTOR IN BRUSSEL UITGEVOERD OP VERZOEK VAN HET BIM, DE ADMINISTRATIE VAN ENERGIE EN LEEFMILIEU VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST,

Nadere informatie

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025

Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Duurzame energie Fryslân Quickscan 2020 & 2025 Willemien Veele Cor Kamminga 08-04-16 www.rijksmonumenten.nl Achtergrond en aanleiding Ambitie om in 2020 16% van de energie duurzaam op te wekken in Fryslân

Nadere informatie

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 26 januari 2016

Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van. Gas. Versie 26 januari 2016 Milieucriteria voor het maatschappelijk verantwoord inkopen van Gas 1. Scope/afbakening De productgroep Gas omvat alle gas die van het openbare gasnet en via transport over de weg betrokken wordt door

Nadere informatie

VERANDERENDE VERBINDINGEN ASSETMANAGEMENT VERBINDT NEDERLAND

VERANDERENDE VERBINDINGEN ASSETMANAGEMENT VERBINDT NEDERLAND VERANDERENDE VERBINDINGEN ASSETMANAGEMENT VERBINDT NEDERLAND Ing. Ed Smulders InterProAdvies Tilburg WATERWAYS Rijkswaterstaat, Provinces, Waterschappen (public) Value: EUR 10-100 bn RAILWAYS 1837 ProRail

Nadere informatie

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl

Aardgasloze toekomst, waarom? ecn.nl Aardgasloze toekomst, waarom? Stroomversnelling Energy Up 2018 Casper Tigchelaar Inhoud presentatie 2 belangrijkste redenen voor aardgasvrije gebouwde omgeving Hoe heeft het energiegebruik in huishoudens

Nadere informatie

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening

Rol energiedragers binnen de Nederlandse energievoorziening Indicator 12 februari 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Energie speelt een cruciale

Nadere informatie

CO₂-nieuwsbrief. De directe emissie van CO₂ - vanuit scope 1 is gemeten en berekend als 1.226 ton CO₂ -, 95% van de totale footprint.

CO₂-nieuwsbrief. De directe emissie van CO₂ - vanuit scope 1 is gemeten en berekend als 1.226 ton CO₂ -, 95% van de totale footprint. Derde voortgangsrapportage CO₂-emissie reductie Hierbij informeren wij u over de uitkomsten van onze Carbon Footprint en de derde CO₂ -emissie inventarisatie, betreffende de periode van juni 2014 tot en

Nadere informatie

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW)

Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW) Energiebesparingspotentieel door isolatie Door Anna Gruber (FfE), Serafin von Roon (FfE) en Karin Wiesmeyer (FIW) Het is bekend dat de CO 2 uitstoot tegen 2020 fors naar omlaag moet. In Duitsland zijn

Nadere informatie

ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg. ECN colloquium 2 mei 2005

ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg. ECN colloquium 2 mei 2005 ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg ECN colloquium 2 mei 2005 MEI 2005 Micro-Warmtekracht: Hoe magisch is de Toverketel? ECN colloquium 2 mei 2005 Gerrit Jan Ruijg

Nadere informatie

Energieverbruik. Thermisch vermogen (GWth)

Energieverbruik. Thermisch vermogen (GWth) Projectbureau Nieuw Aardgas NL Milieu en Leefomgeving Prinses Beatrixlaan 9 AL Den Haag Postbus 93144 09 AC Den Haag www.agentschapnl.nl Contactpersoon A.J. van der Vlugt Monitoren van het effect van nieuw

Nadere informatie

Energieambities in strategisch voorraadbeleid

Energieambities in strategisch voorraadbeleid TEN KROODE & VAN ZEE ORGANISATIE-ADVISEURS Energieambities in strategisch voorraadbeleid Artikel 090.003 12 februari 2008 In opdracht van SenterNovem Ten Kroode & Van Zee, organisatie-adviseurs www.tkvz.nl

Nadere informatie

Wat vraagt de energietransitie in Nederland?

Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Wat vraagt de energietransitie in Nederland? Jan Ros Doel/ambitie klimaatbeleid: Vermindering broeikasgasemissies in 2050 met 80 tot 95% ten opzichte van 1990 Tussendoelen voor broeikasgasemissies Geen

Nadere informatie

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen

Energieverbruik gemeentelijke gebouwen MILIEUBAROMETER: INDICATORENFICHE ENERGIE 1/2 Samenwerkingsovereenkomst 2008-2013 Milieubarometer: Energieverbruik gemeentelijke gebouwen Indicatorgegevens Naam Definitie Meeteenheid Energieverbruik gemeentelijke

Nadere informatie

Inhoud. Pagina 2 van 7

Inhoud. Pagina 2 van 7 Energie Audit 2014 Inhoud 1. Introductie... 3 2. Doelstelling... 3 3. Energie-aspecten... 3 Uitstoot door procesemissies... 3 Uitstoot door fabriek installaties... 3 Uitstoot vanuit de kantoorpanden...

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019

ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED. Maart 2019 ENERGIE-INFRASTRUCTUUR IN HET ROTTERDAMSE HAVENGEBIED Maart 2019 Inleiding De concentratie van industrie in de Rotterdamse haven is een goede uitgangspositie voor het doen slagen van de energietransitie:

Nadere informatie