Master Fiscale Economie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Master Fiscale Economie"

Transcriptie

1 Masterthesis Fiscale Economie Een toetsing van de artikelen 10, 12 en 15 Successiewet 1956 aan het draagkracht- en buitenkansbeginsel Geschreven door: Kim Dekkers Brouwerijdreef VC Valkenswaard Studierichting: Master Fiscale Economie Administratienummer: Datum: September 2014 Examencommissie: Mr. S.A.M. de Wijkerslooth (begeleider) Prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken 1

2 Inhoudsopgave Voorwoord... 6 Hoofdstuk 1 Inleiding... 7 Paragraaf 1.1 Inleiding... 7 Paragraaf 1.2 Probleemstelling... 8 Paragraaf 1.3 Verantwoording van de opzet... 8 Hoofdstuk 2 Huidige rechtsgronden Successiewet Paragraaf 2.1 Inleiding Paragraaf 2.2 Inventarisatie juridische rechtsgronden Successiewet Paragraaf Rechtsgronden herziening Successiewet 1859 in Paragraaf Wijziging van de Successiewet 1956 in Paragraaf Aanzet tot modernisering van de Successiewet 1956 in 1999: Commissie Moltmaker Paragraaf Herziening van de Successiewet 1956 in Paragraaf Overige juridische rechtsgronden in (fiscale) literatuur Paragraaf 2.3 Actuele juridische rechtsgronden voor de Successiewet Paragraaf Het loon-naar-werken-beginsel: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Paragraaf De sluisgedachte: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Paragraaf Het draagkrachtbeginsel: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Paragraaf Het buitenkansbeginsel: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Paragraaf Het profijtbeginsel: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Paragraaf Het beginsel van de minste pijn: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Paragraaf 2.4 Slot Hoofdstuk 3 Fictiebepalingen Successiewet Paragraaf 3.1 Inleiding Paragraaf 3.2 Fictieve verkrijging krachtens erfrecht: artikel 10 SW Paragraaf Inleiding

3 Paragraaf Vereisten voor toepassing van artikel 10 SW Paragraaf Artikel 10, lid 4, sub a SW Paragraaf Partner van de erflater Paragraaf Bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad of hun partners Paragraaf Op welk moment moet zijn voldaan aan artikel 10, lid 4, sub a SW? Paragraaf Genot van een vruchtgebruik of een periodieke uitkering tot aan overlijden of een daarmee verband houdend tijdstip Paragraaf Genot van een vruchtgebruik of een periodieke uitkering Paragraaf Tot aan overlijden of een daarmee verband houdend tijdstip Paragraaf Ten koste van het vermogen van de erflater Paragraaf Ten laste van het vermogen verworven Paragraaf Rechtshandeling of een samenstel van rechtshandelingen Paragraaf Waarbij de erflater of diens echtgenoot partij was Paragraaf Uitzonderingen Paragraaf Artikel 10, lid 5 SW Paragraaf Artikel 10, lid 6 SW Paragraaf Artikel 10, lid 7 SW Paragraaf Artikel 10, lid 9 SW Paragraaf Artikel 7 SW Paragraaf 3.3 Conversie schenking in erfrechtelijke verkrijging: artikel 12 SW Paragraaf Inleiding Paragraaf Vereisten voor toepassing van artikel 12 SW Paragraaf Schenking Paragraaf dagen voorafgaand aan het overlijden Paragraaf Erflater woonde ten tijde van het overlijden in Nederland Paragraaf Uitzondering in artikel 12, lid 3 SW Paragraaf Artikel 7 SW Paragraaf 3.4 Fictieve verkrijging krachtens schenking: artikel 15 SW Paragraaf Inleiding Paragraaf Vereisten voor toepassing van artikel 15 SW

4 Paragraaf Direct opeisbare geldlening Paragraaf Renteloze of laagrentende lening Paragraaf Artikel 15, lid 2 SW Paragraaf 3.5 Slot Hoofdstuk 4 Toetsing van artikelen 10, 12 en 15 SW aan rechtsgronden Successiewet Paragraaf 4.1 Inleiding Paragraaf 4.2 Toetsing van artikel 10 SW Paragraaf Inleiding: korte terugblik Paragraaf Toetsing aan het draagkrachtbeginsel Paragraaf Toepassing toetsingskader draagkrachtbeginsel: artikel 10 SW Paragraaf Verkrijger valt binnen kring van artikel 10, lid 4, sub a SW Paragraaf Artikel 10, lid 3 SW Paragraaf Genot tot aan overlijden of een daarmee verband houdend tijdstip Paragraaf Overige vereisten voor toepassing van artikel 10 SW Paragraaf Artikel 7 SW Paragraaf Conclusie artikel 10 SW en draagkrachtbeginsel Paragraaf Toetsing aan het buitenkansbeginsel Paragraaf Toepassing toetsingskader buitenkansbeginsel: artikel 10 SW Paragraaf Conclusie artikel 10 SW en buitenkansbeginsel Paragraaf 4.3 Toetsing van artikel 12 SW Paragraaf Inleiding: korte terugblik Paragraaf Toetsing aan het draagkrachtbeginsel Paragraaf Toepassing toetsingskader draagkrachtbeginsel: artikel 12 SW Paragraaf Het vereiste van de woonplaats in Nederland ten tijde van overlijden Paragraaf De uitzonderingen van artikel 12, lid 3 SW en het draagkrachtbeginsel Paragraaf Dubbele belastingheffing en draagkrachtbeginsel? Paragraaf Conclusie artikel 12 SW en draagkrachtbeginsel Paragraaf Toetsing aan het buitenkansbeginsel Paragraaf Toepassing toetsingskader buitenkansbeginsel: artikel 12 SW

5 Paragraaf Conclusie artikel 12 SW en buitenkansbeginsel Paragraaf 4.4 Toetsing van artikel 15 SW Paragraaf Inleiding: korte terugblik Paragraaf Toetsing aan het draagkrachtbeginsel Paragraaf Toepassing toetsingskader draagkrachtbeginsel: artikel 15 SW Paragraaf Het vereiste van een direct opeisbare lening Paragraaf Het vereiste van een renteloze of laagrentende lening Paragraaf De uitzondering van artikel 15, lid 2 SW Paragraaf Conclusie artikel 15 SW en draagkrachtbeginsel Paragraaf Toetsing aan het buitenkansbeginsel Paragraaf Toepassing toetsingskader buitenkansbeginsel: artikel 15 SW Paragraaf Conclusie artikel 15 SW en buitenkansbeginsel Paragraaf 4.5 Samenloop van de artikelen 10, 12 en 15 SW Paragraaf Inleiding Paragraaf Samenloop van artikel 10 SW met artikel 12 SW Paragraaf Samenloop van artikel 12 SW met artikel 15 SW Hoofdstuk 5 Conclusie Paragraaf 5.1 Conclusie naar aanleiding van het onderzoek Paragraaf 5.2 Aanbevelingen Literatuurlijst Jurisprudentieregister

6 Voorwoord Voor u ligt mijn masterthesis, ter afsluiting van de master Fiscale Economie aan Tilburg University. Het is alweer vier jaren geleden dat ik dankzij Inge besloot Fiscale Economie te gaan studeren. Ze vroeg me of ik mee wilde naar een informatieavond over economische opleidingen aan (toen nog) de Universiteit van Tilburg. Gewoon voor de gezelligheid, want ik zou Engelse taal en cultuur gaan studeren. Op deze avond hoorde ik voor het eerst over de opleiding Fiscale Economie en ik was direct verkocht. Dit was wat ik wilde gaan doen. Van deze keuze heb ik de afgelopen vier jaren ook geen dag spijt gehad. Ik ben Inge hier nog steeds dankbaar voor. Uiteindelijk brak in september 2013 alweer het laatste jaar van de opleiding aan. Ik nam me voor direct in september te beginnen aan de masterthesis. Was dat even makkelijker gezegd dan gedaan. Het eigenlijke schrijfproces kwam pas in februari 2014 op gang. Daaraan vooraf gingen verschillende weken waarin ik op zoek was naar het juiste onderwerp. Ik wilde niet enkel een onderwerp wat zou resulteren in het herschrijven van reeds bestaande literatuur. Ik wilde actief bezig zijn met en nadenken over bepaalde aspecten van de erf- en schenkbelasting. Deze masterthesis is hiervan het resultaat, en daar ben ik erg tevreden mee. Tot slot wil ik op deze plaats nog drie mensen bedanken. Allereerst is dat mr. S.A.M. de Wijkerslooth voor de begeleiding bij het schrijven van deze thesis. Haar feedback heeft mij in de juiste richting gestuurd, naar een eindresultaat waar ik zeker tevreden mee ben. Daarnaast wil ik prof. mr. I.J.F.A. van Vijfeijken bedanken voor het plaatsnemen in de examencommissie. En tot slot wil ik Rachelle bedanken, voor alle uren die we samen studerend hebben doorgebracht in de bibliotheek in Eindhoven, voor het meedenken over een onderwerp voor mijn thesis, haar feedback op stukken tekst en het samen behalen van de verschillende vakken uit de master. Ik ben trots op ons! Rest mij alleen u nog veel plezier te wensen bij het lezen van deze masterthesis. Kim Dekkers Valkenswaard, 28 september

7 Hoofdstuk 1 Inleiding Paragraaf 1.1 Inleiding Op grond van art. 1, lid 1, Successiewet 1956 (hierna: SW) wordt erfbelasting geheven over de waarde van een erfrechtelijke verkrijging en schenkbelasting over de waarde van een schenking. Daarmee sluiten deze belastingen aan bij het civiele recht. 1 In de Successiewet 1956 is echter ook een aantal bepalingen opgenomen die aansluiten bij de economische werkelijkheid. 2 Dit zijn onder andere de zogenoemde fictiebepalingen van de artikelen 6 tot en met 17a SW. Op grond van deze artikelen kan erf- of schenkbelasting worden geheven over verkrijgingen die civielrechtelijk niet als erfrechtelijke verkrijging of schenking kwalificeren, maar die in economisch opzicht hiermee wel overeenkomen. Op deze manier wordt het ontgaan van erf- en schenkbelasting tegengegaan. 3 Per 1 januari 2010 is de Successiewet 1956 gewijzigd. Volgens de Memorie van Toelichting was de rode draad bij deze wetswijziging vereenvoudiging. 4 Deze vereenvoudiging is voor de fictiebepalingen echter niet opgegaan. De wijzigingen in de fictiebepalingen betroffen vooral aanscherpingen en herschikkingen van de bestaande bepalingen. 5 Aan de rechtsgronden van de Successiewet 1956 werd evenmin de nodige inhoudelijke aandacht besteed. In slechts vijf zinnen gaf toenmalig staatssecretaris van Financiën De Jager in de Memorie van Toelichting aan op welke gronden het gerechtvaardigd zou zijn om erf- en schenkbelasting te heffen. 6 Hij droeg als rechtsgronden aan het buitenkansbeginsel, het draagkrachtbeginsel, het feit dat heffing van erf- en schenkbelasting economisch minder verstorend is dan heffingen op inkomen uit arbeid of winst en budgettaire redenen. In de Nota naar aanleiding van het verslag heeft hij vervolgens nog op de zogenoemde sluisgedachte en het nivelleringsoogmerk gewezen. 7 Gezien de maatschappelijke veranderingen sinds de invoering van de Successiewet 1956 was de wetswijziging in 2010 een aangewezen kans voor de staatssecretaris om het een en ander op te helderen. Nu dit niet is gebeurd, zal ik in deze thesis onderzoeken of de door de 1 R.E.C.M. Niessen, Inleiding tot het Nederlands belastingrecht, Deventer: Kluwer 2010, p. 393 en I.J.F.A. van Vijfeijken, Schenk- en erfbelasting, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p Zie voor bijvoorbeeld art. 9 SW Kamerstukken II 2009/10, , nr. 16, p Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 3, p I.J.F.A. van Vijfeijken, De fictiebepalingen met ingang van 1 januari 2010, WPNR 2010/ Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Kamerstukken II, 2008/09, 31 93, nr. 9, p. 6 respectievelijk p

8 staatssecretaris aangedragen rechtsgronden nog actueel zijn. Ik betrek hierbij eveneens de rechtsgronden die sinds de invoering van de Successiewet 1956 in de (fiscale) literatuur en de parlementaire stukken zijn aangedragen. Aan deze rechtsgronden koppel ik vervolgens de fictiebepalingen die in de Successiewet 1956 zijn opgenomen. Zoals ik hierboven al heb aangegeven, worden door deze bepalingen verkrijgingen belast die op grond van louter art. 1, lid 1, SW niet belast zouden kunnen worden met erf- of schenkbelasting. Kunnen deze fictiebepalingen daarom wel gerechtvaardigd worden op basis van de rechtsgronden die het bestaan van de Successiewet 1956 rechtvaardigen? Of dienen zij enkel als beperking van de ontgaansmogelijkheden van erf- en schenkbelasting? Paragraaf 1.2 Probleemstelling Het onderwerp van mijn masterthesis betreft de toetsing van de fictiebepalingen in de Successiewet 1956 aan de rechtsgronden die worden aangedragen voor het bestaan van deze wet. In het eerste deel van mijn onderzoek richt ik me op de rechtvaardiging(en) voor het bestaan van de Successiewet Ik wil in dit deel de actuele rechtsgronden van de Successiewet 1956 in kaart brengen. In het tweede deel van mijn onderzoek richt ik me op de fictiebepalingen in de Successiewet 1956 en op de toetsing daarvan aan de onderzochte rechtsgronden. Deze twee delen van mijn onderzoek heb ik samengebracht in de volgende probleemstelling: Welke rechtvaardigingsgronden liggen ten grondslag aan de Successiewet 1956 en in hoeverre rechtvaardigen deze gronden de ficties van de artikelen 10, 12 en 15 Successiewet 1956? Paragraaf 1.3 Verantwoording van de opzet Zoals aangegeven valt mijn probleemstelling uiteen in twee delen. Het eerste deel komt aan bod in hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk maak ik een inventarisatie van de rechtsgronden die momenteel kunnen worden aangedragen om het bestaan van de Successiewet 1956 te rechtvaardigen. Deze rechtsgronden worden vervolgens geformuleerd in de vorm van een toetsingskader waaraan ik de fictiebepalingen van de Successiewet 1956 zal toetsen. Alvorens ik aan deze toetsing toekom, wijd ik hoofdstuk 3 aan de fictiebepalingen van de Successiewet Ik begin dit hoofdstuk met een selectie van de fictiebepalingen die ik aan de rechtsgronden wil gaan toetsen, aangezien het vanwege de omvang van het onderzoek niet mogelijk is alle fictiebepalingen uit de Successiewet 1956 te toetsen. Vervolgens zal ik deze 8

9 geselecteerde artikelen inhoudelijk behandelen. In hoofdstuk 4 zal de toetsing van de fictiebepalingen plaatsvinden aan de hand van de in hoofdstuk 2 geformuleerde toetsingskaders, waarna telkens een conclusie volgt. Afhankelijk van de resultaten van deze toetsing doe ik in hoofdstuk 5 enige aanbevelingen aan de wetgever. Tevens bevat dit laatste hoofdstuk een algehele conclusie van mijn onderzoek. 9

10 Hoofdstuk 2 Huidige rechtsgronden Successiewet 1956 Paragraaf 2.1 Inleiding Uit de literatuur blijkt dat de bestaansgrond van de Successiewet 1956 sinds langere tijd als een gegeven wordt beschouwd. 8 Dit is echter opmerkelijk gezien de maatschappelijke ontwikkelingen sinds de invoering van de Successiewet Mede gezien de weerstand die in de maatschappij tegen de heffing van erf- en schenkbelasting bestaat, is een analyse van het bestaansrecht van de Successiewet 1956 gewenst. 9 Een veel gehoord kritiekpunt is namelijk dat sprake zou zijn van dubbele belastingheffing. 10 Een erflater heeft tijdens zijn leven reeds belasting betaald over zijn inkomen en/of vermogen. 11 Wanneer zijn vermogen bij overlijden vererft naar de erfgenamen, zou hierover nogmaals belasting moeten worden betaald met als gevolg dubbele heffing. 12 In de volgende paragrafen richt ik mij daarom op de rechtsgronden die ter rechtvaardiging van het bestaan van de Successiewet 1956 worden aangedragen. Ik start hierbij met een onderzoek naar de rechtsgronden die zijn aangedragen bij de invoering van de Successiewet Vervolgens ga ik over naar de rechtsgronden die bij de wetswijzigingen in de periode vanaf invoering van de Successiewet 1956 tot en met de herziening van de Successiewet 1956 in 2010 aan bod zijn gekomen. Ten slotte behandel ik overige in de (fiscale) literatuur aangedragen rechtsgronden. Hierna onderzoek ik welke van deze geïnventariseerde rechtsgronden als dragend kunnen worden aangemerkt ter rechtvaardiging van het bestaan van de Successiewet In de rechtsgronden kan een onderscheid worden gemaakt tussen economische en juridische gronden. De economische gronden rechtvaardigen veelal de hoogte van de belastingtarieven, terwijl juridische gronden de heffing van erf- en schenkbelasting als zodanig rechtvaardigen. 13 Omdat ik aan de hand van de rechtsgronden wil toetsen of de fictiebepalingen passen in de 8 Zie bijvoorbeeld Werkgroep modernisering successiewetgeving, Rapport De warme, de koude en de dode hand, Den Haag: Ministerie van Financiën 2000, p. 7 en Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 3, p Uit een onderzoek onder 1200 mensen door TNS NIPO in 2009 is gebleken dat het successierecht als de meest gehate belasting van Nederland wordt beschouwd. Zie 10 Onder andere A.P.M. van Rijn, Heffen over vermogensvermeerdering bij de verkrijger, WPNR 2008/6757, C.G. Dijkstra, Dubbele belasting door samenloop van inkomsten- en successiebelasting?, WPNR 2008/6757 en I.J.F.A. van Vijfeijken, Contouren voor een nieuwe Successiewet, WPNR 2004/ Studiecommissie Belastingstelsel, Rapport Continuïteit en vernieuwing, een visie op het belastingstelsel Den Haag: Ministerie van Financiën 2010, p Ik merk op dat dit argument enkel opgaat indien de heffing wordt bekeken vanuit de erflater. De Successiewet belast echter de verkrijging bij de verkrijger en in dat opzicht is geen sprake van dubbele belastingheffing. 13 Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 9, p

11 Successiewet 1956 als zodanig, zijn enkel de juridische rechtsgronden voor mijn onderzoek relevant en zal ik me dus ook in het vervolg tot deze juridische rechtsgronden beperken. Paragraaf 2.2 Inventarisatie juridische rechtsgronden Successiewet 1956 Paragraaf Rechtsgronden herziening Successiewet 1859 in 1948 De basis voor de Successiewet 1956 zoals die nu in Nederland geldt, is circa twee eeuwen geleden gelegd. De eerste algemene Successiewet dateert uit 1817, het jaar waarin het recht van successie werd ingevoerd. Bij deze algemene wet werd reeds aansluiting gezocht bij het civiele recht. Naar aanleiding van het nieuwe burgerlijk wetboek dat tot stand kwam in het jaar 1838, werd de Successiewet aangepast wat resulteerde in de Successiewet In deze wet werden de eerste fictieve erfrechtelijke verkrijgingen opgenomen. Pas in 1917 werd het recht van schenking ingevoerd, wat aanleiding gaf om eveneens fictieve verkrijgingen krachtens schenking in de wet op te nemen. 14 Bij de herziening van de wet in 1948, die heeft geleid tot de invoering van de Successiewet 1956, is voortgebouwd op de Successiewet Nog steeds wordt aangesloten bij het civiele recht, en nog steeds worden bepaalde verkrijgingen fictief als erfrechtelijke verkrijging of schenking aangemerkt. 15 Bij de herziening van de Successiewet 1859 heeft de toenmalige minister van Financiën Lieftinck gewezen op het rechtsbewustzijn van het volk. In dit rechtsbewustzijn leefde volgens de minister de gedachte van het loon naar werken, van evenwicht tussen prestatie en tegenwaarde. Het zo maar toevloeien van baten, zonder prestatie, zou altijd min of meer weerstand in het rechtsbewustzijn oproepen. Het is daarom dat een correctie op het zodanig toevloeien gemakkelijk wordt geaccepteerd. 16 Met andere woorden, de belastingheffing over een erfrechtelijke verkrijging of schenking is gerechtvaardigd omdat er bij een dergelijke verkrijging geen evenwicht is tussen de prestatie en de tegenwaarde. Vervolgens wordt aandacht besteed aan het draagkrachtbeginsel. Lieftinck wijst erop dat de successiebelasting in verband wordt gebracht met de vermeerdering van het draagvermogen als gevolg van een vererving. Hij acht deze rechtsgrond evenwel onbevredigend. Het draagkrachtbeginsel geeft volgens hem geen enkele verklaring voor het feit dat de tarieven wisselen al naar gelang van de graad van bloedverwantschap, wat juist een element van de belastingheffing is dat vast in het rechtsbewustzijn van het volk is verankerd. Daarnaast kan 14 I.J.F.A. van Vijfeijken, Fictieve verkrijgingen in de Successiewet 1956, Deventer: Kluwer 2013, p I.J.F.A. van Vijfeijken, Fictieve verkrijgingen in de Successiewet 1956, Deventer: Kluwer 2013, p. 3 en Kamerstukken II, 1948, 915, nr. 3, p

12 een belasting die slechts haar grond zou vinden in een vermeerdering van draagvermogen niet op een voor de hand liggende gedachte steunen, terwijl zulks wel het geval is bij een belasting naar draagvermogen (een belasting die zwaarder op de belastingplichtige drukt, naarmate deze meer kan dragen). 17 Paragraaf Wijziging van de Successiewet 1956 in 1981 De eerste belangrijke wijziging van de Successiewet 1956 volgend op de invoering ervan vond plaats in In de Memorie van Toelichting bij deze wijziging wordt een tweetal rechtsgronden aangevoerd waarop de successiebelasting zou zijn gebaseerd. 18 Allereerst wordt de sluisgedachte aangehaald. Deze gedachte houdt in dat elke vermogensaangroei de sluis van een belasting dient te passeren. De toenmalige minister en staatssecretaris van Financiën zijn van mening dat bij de erfrechtelijke verkrijger een toename van vermogen plaatsvindt die bij hem de sluis van een belasting zou moeten passeren. Indien vermogen is aangegroeid door middel van bespaard inkomen, is over die besparing inkomstenbelasting betaald. Het komt hen dan redelijk voor om, wanneer vermogen aangroeit door een erfrechtelijke verkrijging, ook die aangroei de sluis van een belasting te laten passeren. 19 Die sluis wordt dan gevormd door de Successiewet In de Memorie van Toelichting wordt overigens verwezen naar paragraaf 18 van de Memorie van Toelichting bij het ontwerp van wet tot wijziging van de vermogensbelasting. 20 In deze paragraaf lijkt kort ook het draagkrachtbeginsel aangehaald te worden, zij het gecombineerd met de sluisgedachte. Er wordt namelijk gesteld dat de rechtsgrond van zowel het successierecht als van een vermogenswinstbelasting is gelegen in de vermogenstoename die bij de genieter daarvan valt waar te nemen. Die vermogenstoename zou de sluis van een belasting moeten passeren. 21 Op grond van het draagkrachtbeginsel wordt net die vermogenstoename bij de genieter daarvan belast. Het lijkt mij derhalve ook mogelijk om naast de sluisgedachte eveneens het draagkrachtbeginsel in de uiting van de toenmalige minister en staatssecretaris van Financiën te lezen. Na de sluisgedachte stellen de minister en staatssecretaris van Financiën dat de vermogenstoename als gevolg van een erfrechtelijke verkrijging min of meer als een 17 Kamerstukken II, 1948, 915, nr. 3, p Kamerstukken II, 1979/80, , nr. 3, p Kamerstukken II, 1979/80, , nr. 3, p Kamerstukken II, 1979/80, , nr. 3, p Kamerstukken II, 1979/80, , nr. 3, p

13 buitenkans is aan te merken, afhankelijk van het verwachtingspatroon van de verkrijger. 22 Zij dragen hier dus het buitenkansbeginsel aan als rechtsgrond voor de Successiewet Op grond van dit beginsel wordt een verkrijging gezien als een buitenkans waarvoor de verkrijger geen inspanningen heeft verricht. De verkrijger komt daarmee in een bevoorrechte positie ten opzichte van degenen die niets hebben verkregen, zodat het rechtvaardig wordt geacht belasting te heffen over de verkrijging. 23 Op basis van het buitenkansbeginsel rechtvaardigen de minister en staatssecretaris van Financiën de indeling van de verkrijgers in tariefgroepen in de Successiewet 1956: het tarief is lager naarmate de verwantschap tussen de erflater en de verkrijger nauwer is. 24 De verkrijger zal zich in geval van een verkrijging van een naast familielid immers niet in een bevoorrechte positie voelen, omdat de verkrijging in de lijn der verwachting ligt. 25 Paragraaf Aanzet tot modernisering van de Successiewet 1956 in 1999: Commissie Moltmaker In het regeerakkoord van 1998 wordt aangekondigd dat er een onderzoek komt naar de modernisering van de successiewetgeving. 26 Naar aanleiding van dit akkoord stelt de toenmalige staatssecretaris van Financiën in maart 1999 een werkgroep in, die onder leiding zal staan van prof. mr. J.K. Moltmaker en die de opdracht krijgt een onderzoek in te stellen naar de modernisering van de successiewetgeving (hierna: werkgroep). 27 Helaas is in dit onderzoek geen aandacht besteed aan de rechtvaardigingsgronden voor de Successiewet De werkgroep geeft aan van mening te zijn dat een voortzetting van de discussie over de rechtsgronden aangedragen in de literatuur en parlementaire stukken geen concrete bijdrage levert aan de taak die aan de werkgroep is opgelegd. De werkgroep aanvaardt het bestaan van de successie- en schenkingsbelasting als een gegeven en heeft geen aanleiding gezien de rechtsgronden principieel ter discussie te stellen Kamerstukken II, 1979/80, , nr. 3, p J.P. Boer, Het ontbreken van een rechtsgrond voor de schenk- en erfbelasting. Enkele overwegingen in successie, Bundel LOF-Congres, Leiden Kamerstukken II 1979/80, , nr. 3, p D. Juch, Op weg naar een nieuwe schenk- en erfbelasting, WFR 2008/ Kamerstukken II, 1997/98, , nr. 10, p Werkgroep modernisering successiewetgeving, Rapport De warme, de koude en de dode hand, Den Haag: Ministerie van Financiën 2000, p Werkgroep modernisering successiewetgeving, Rapport De warme, de koude en de dode hand, Den Haag: Ministerie van Financiën 2000, p

14 Paragraaf Herziening van de Successiewet 1956 in 2010 Tot slot vindt in 2010 de laatste grote herziening van de Successiewet 1956 plaats. De aanleiding hiervoor wordt in 2008 gegeven door toenmalig staatssecretaris van Financiën De Jager. In de Memorie van Toelichting bij wijziging van de Successiewet 1956 worden echter slechts vijf zinnen gewijd aan het bestaansrecht van de Successiewet Als rechtsgronden worden genoemd het buitenkansbeginsel, het draagkrachtbeginsel, het feit dat heffing van erfen schenkbelasting economisch minder verstorend is dan heffingen op inkomen uit arbeid of winst en budgettaire redenen. 29 In de Nota naar aanleiding van het verslag wordt vervolgens nog op de sluisgedachte en het nivelleringsoogmerk gewezen. 30 Van de door de staatssecretaris aangedragen rechtsgronden kunnen enkel het buitenkansbeginsel, het draagkrachtbeginsel en de sluisgedachte worden aangemerkt als juridische rechtsgronden. Deze gronden zal ik hierna dan ook achtereenvolgens behandelen, de andere drie economische rechtsgronden laat ik buiten beschouwing. Het buitenkansbeginsel Het eerste wat de staatssecretaris opmerkt met betrekking tot de rechtvaardiging van het bestaan van de Successiewet 1956 is dat het legitiem kan zijn om belasting te heffen over vermogen dat iemand zonder inspanning toevalt. 31 De staatssecretaris wijst hier op het buitenkansbeginsel. Op grond van dit beginsel wordt, zoals ik hierboven reeds heb opgemerkt, een erfrechtelijke verkrijging of schenking gezien als een buitenkans waarvoor de verkrijger geen inspanningen heeft verricht. De verkrijger komt daarmee in een bevoorrechte positie ten opzichte van degenen die niets hebben verkregen, zodat het rechtvaardig wordt geacht belasting te heffen over de verkrijging. 32 Het verschilt echter per verkrijger in welke mate een verkrijging als een buitenkans kan worden gezien. Indien wordt verkregen van een erflater of schenker waarmee geen of een ver verwijderde familieband bestaat, zal de buitenkans groter zijn. De verkrijging komt dan immers onverwacht, waardoor het buitenkanskarakter wordt vergroot. Dit ligt anders indien van naaste familieleden wordt verkregen. De verkrijger zal zich dan niet in een bevoorrechte positie voelen, omdat de verkrijging in de lijn der verwachting ligt Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 3, p Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 9, p. 6 respectievelijk p Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 3, p J.P. Boer, Het ontbreken van een rechtsgrond voor de schenk- en erfbelasting. Enkele overwegingen in successie, Bundel LOF-Congres, Leiden D. Juch, Op weg naar een nieuwe schenk- en erfbelasting, WFR 2008/

15 Het lijkt echter ook mogelijk dat de staatssecretaris met zijn uitlating het reeds bij de invoering van de Successiewet 1956 aangedragen loon-naar-werken-beginsel aanhaalt. Bij een eerdere aanzet tot herziening van de Successiewet 1956 in 2001 stelde toenmalig staatssecretaris van Financiën Bos dat als het legitiem is belasting te heffen over inkomen, het ook legitiem is vermogen te belasten dat iemand zonder eigen inspanning toevalt. 34 Deze uitlating vertoont een grote gelijkenis met die van de staatssecretaris bij de wetswijziging in Het loon-naar-werken-beginsel gaat ervan uit dat wanneer het rechtvaardig is belasting te heffen over voordelen die iemand toevloeien die daar een (tegen)prestatie voor heeft moeten leveren, het sowieso gerechtvaardigd is om belasting te heffen over voordelen waarvoor geen inspanningen geleverd hoeven worden. 35 Het is het ontbreken van de tegenprestatie dat belastingheffing rechtvaardigt. Daarmee ligt dit beginsel dicht tegen het buitenkansbeginsel aan. 36 Het draagkrachtbeginsel Na het buitenkansbeginsel stelt de staatssecretaris dat een erfrechtelijke verkrijging een draagkrachtvermeerderende omstandigheid is. 37 Hij haalt hiermee het draagkrachtbeginsel aan. Dit beginsel houdt in dat iedere belastingplichtige naar zijn draagkracht in de belastingheffing wordt betrokken. In de volksmond wordt het beginsel ook wel omschreven als de sterkste schouders dragen de zwaarste lasten. Een verdere behandeling van het draagkrachtbeginsel laat ik buiten beschouwing omdat ik dit bekend veronderstel. De sluisgedachte Eerst bij de wijziging van de Successiewet 1956 in 1979 wordt de sluisgedachte aangehaald. Vervolgens wordt bij de herziening van de Successiewet 1956 in 2010 weer op de sluisgedachte gewezen: een vermogensaanwas passeert hetzij de sluis van de inkomstenbelasting, hetzij de sluis van het successierecht. 38 Zie paragraaf voor de uitleg van de sluisgedachte. 34 Kamerstukken II, 2001/02, , A, p J.P. Boer, Het ontbreken van een rechtsgrond voor de schenk- en erfbelasting. Enkele overwegingen in successie, Bundel LOF-Congres, Leiden Fiscale Encyclopedie De Vakstudie, Aantekening De rechtsgrond bij: Successiewet Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 3, p Kamerstukken II, 2008/09, , nr. 9, p

16 Paragraaf Overige juridische rechtsgronden in (fiscale) literatuur Naast de in de vorige paragrafen behandelde rechtsgronden komen in de literatuur als rechtsgronden voor de Successiewet 1956 eveneens naar voren het profijtbeginsel en het beginsel van de minste pijn. Gedachte achter het profijtbeginsel is dat een belastingplichtige die profiteert van overheidsuitgaven in een staat, ook dient bij te dragen aan die overheidsuitgaven. 39 Daarbij kan profijt worden opgevat als het gebruik kunnen maken van overheidsvoorzieningen, maar ook kan worden gedacht aan het feit dat overheidsuitgaven de belastingplichtige in staat stellen inkomen te produceren of te behouden om zo zijn individuele draagkracht te vergroten of in stand te houden. 40 Het profijtbeginsel kan zowel op de erflater of schenker worden toegepast als op de verkrijger. Toegepast op de erflater of schenker kan worden betoogd dat het woonland hem in staat heeft gesteld vermogen te vormen, zodat het woonland ook mag heffen over dit vermogen op het moment dat het overgaat naar een ander. Toegepast op de verkrijger kan worden betoogd dat de overheid het mogelijk maakt dat de verkrijger zijn eigendomsrechten uitoefent ten aanzien van het verkregene zodat de verkrijger dient bij te dragen aan de overheidsuitgaven. 41 Gedachte achter het beginsel van de minste pijn is dat belastingen op de tijd en wijze moeten worden geheven die het meest geschikt is voor de belastingplichtige. 42 Met andere woorden, belastingen dienen geheven te worden op een zodanige wijze dat deze voor belastingplichtige de minste pijn of het minste nadeel veroorzaakt. Het beginsel van de minste pijn toegepast op de Successiewet 1956 leidt tot de gedachte dat er relatief weinig weerstand bestaat tegen de heffing van erf- of schenkbelasting omdat de verkrijger toch al gebaat wordt door de verkrijging van vermogen. De te betalen belasting over de verkrijging kan worden voldaan uit het vermogen dat wordt verkregen. Daarmee drukt de belastingheffing niet direct op het besteedbare inkomen van de verkrijger. 43 De verkrijger voelt dan dus geen pijn door de belastingheffing over hetgeen wordt verkregen. 39 C.A. de Kam, L. Koopmans & A.H.E.M. Wellink, Overheidsfinanciën, Noordhoff Uitgevers: Groningen 2011, p I.J.F.A. van Vijfeijken, Schenk- en erfbelasting, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p I.J.F.A. van Vijfeijken, Schenk- en erfbelasting, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p A. Smith, An inquiry into the nature and causes of the Wealth of Nations, London 1776; Bantam Classic Edition 2003, p M.C.J. Oliemans& S.A. Stevens, Is de boedelheffing een goed alternatief voor de Successiewet?, WFR 2008/

17 Paragraaf 2.3 Actuele juridische rechtsgronden voor de Successiewet 1956 Uit het bovenstaande volgt dat sinds de invoering van de Successiewet 1956 de volgende juridische rechtsgronden aangedragen zijn ter rechtvaardiging van het bestaan van de Successiewet 1956: het loon-naar-werken-beginsel, de sluisgedachte, het draagkrachtbeginsel, het buitenkansbeginsel, het profijtbeginsel en het beginsel van de minste pijn. De vraag rijst welke rechtsgronden tegenwoordig nog aangedragen kunnen worden ter rechtvaardiging van de heffing van erf- en schenkbelasting. We zijn inmiddels, sinds de invoering van de Successiewet 1956, ruim een halve eeuw verder en er hebben zich de nodige maatschappelijke ontwikkelingen voor gedaan. Ik zal daarom in deze paragraaf onderzoeken welke van bovengenoemde rechtsgronden dragend zijn om het bestaan van de Successiewet 1956 te rechtvaardigen. Tevens geef ik, indien ik de betreffende rechtsgrond dragend acht, een toetsingskader waaraan ik de drie geselecteerde fictiebepalingen later in dit onderzoek zal toetsen. Dit doe ik door middel van het formuleren van een definitie van de betreffende rechtsgrond waaruit een aantal elementen volgt waaraan zal moeten worden voldaan, wil de betreffende fictiebepaling in overeenstemming zijn met de rechtsgrond. Paragraaf Het loon-naar-werken-beginsel: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Het loon-naar-werken-beginsel wordt eerst in 1948 als rechtvaardiging voor het bestaan van de Successiewet 1956 aangedragen. Hierna wordt in de parlementaire stukken niet meer teruggekomen op dit beginsel, tenzij in de uiting van de staatssecretaris in 2010 het loon-naarwerken-beginsel zou kunnen worden gelezen. Gezien dit feit is het al twijfelachtig of het loon-naar-werken-beginsel thans nog wel als adequate rechtsgrond kan worden aangedragen. Op grond van het loon-naar-werken-beginsel is het gerechtvaardigd om belasting te heffen over een erfrechtelijke verkrijging of schenking omdat hiervoor geen tegenprestatie wordt verricht. In het huidige systeem worden inkomsten uit arbeid al met inkomstenbelasting belast, zodat hetgeen zonder tegenprestatie (om niet) wordt verkregen, zeker moet worden belast. Het is volgens dit beginsel dus niet juist als iemand geen belasting hoeft te betalen over een verkrijging waarvoor hij geen gelijkwaardige tegenprestatie heeft verricht. 44 In dat geval 44 I.J.F.A. van Vijfeijken, Schenk- en erfbelasting, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p

18 vormt de heffing van erf- of schenkbelasting dus een correctie op de verkrijging aangezien een gelijkwaardige tegenprestatie ontbreekt. 45 Ik ben van mening dat het loon-naar-werken-beginsel niet kan worden aangedragen ter rechtvaardiging van het bestaan van de Successiewet De enkele omstandigheid dat iemand al dan niet toevallig zonder het verrichten van een directe tegenprestatie een voordeel verkrijgt, kan geen rechtvaardiging zijn voor belastingheffing. 46 Immers, aan het ontvangen voordeel zal veelal een eerdere arbeidsinspanning van de erflater of schenker vooraf zijn gegaan, wat betekent dat er tegenover het voordeel wel degelijk een tegenprestatie staat, zij het indirect. Feit blijft wel dat bekeken vanuit de verkrijger geen tegenprestatie voor de verkrijging is verricht. Het is dan de vraag vanuit welk oogpunt het loon-naar-werkenbeginsel bekeken moet worden. Daarover bestaat nog steeds enige onduidelijkheid aangezien de Successiewet 1956 zowel kenmerken van een boedelbelasting (beginsel bekijken vanuit de erflater) als van een verkrijgingsbelasting (beginsel bekijken vanuit de verkrijger) vertoont. 47 Wat hiervan ook zij, het loon-naar-werken-beginsel kan mijns inziens niet de heffing van erfof schenkbelasting rechtvaardigen. Wel kan op grond van het beginsel mogelijk gepleit worden om inkomsten uit erfrechtelijke verkrijgingen of schenkingen zwaarder te belasten dan arbeidsinkomsten, maar dat is een vraagstuk waarvan de behandeling de omvang van dit onderzoek te buiten gaat. Paragraaf De sluisgedachte: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? In Nederland heerst de algemene opvatting dat inkomsten moeten worden belast, ongeacht hoe dat vermogen is gegenereerd. 48 Deze opvatting komt tot uitdrukking in de sluisgedachte die zowel bij de wetswijziging in 1981 als in 2010 aan bod is gekomen. Iedere aangroei van vermogen dient een belastingsluis te passeren. Deze belastingsluis bestaat uit de inkomstenbelasting of uit de Successiewet Toegepast op de Successiewet 1956 houdt dit dus in dat een erfrechtelijke verkrijging of schenking moet worden belast met erfrespectievelijk schenkbelasting, omdat er geen inkomstenbelasting zou zijn geheven. 45 Commissie voor de Successiebelasting, Geschriften van de vereniging voor de belastingwetenschap, Alphen aan den Rijn: Samsom 1951, p Zie ook J.P. Boer, Het ontbreken van een rechtsgrond voor de schenk- en erfbelasting. Enkele overwegingen in successie, Bundel LOF-Congres, Leiden 2008 en R.T.G. Verstraaten, Successiebelastingen, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2008, p I.J.F.A. van Vijfeijken, Ontwikkelingen in de Successiewet, WPNR 2002/ I.J.F.A. van Vijfeijken, Schenk- en erfbelasting, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p

19 Ik ben van mening dat de sluisgedachte geen adequate rechtsgrond voor de Successiewet 1956 biedt. Op de eerste plaats gaat de gedachte ervan uit dat over een erfrechtelijke verkrijging of schenking geen inkomstenbelasting is geheven, zodat heffing van erf- of schenkbelasting gerechtvaardigd is. Echter, deze gedachte gaat in sommige gevallen niet op. Dit blijkt uit de anti-cumulatiebepalingen in de Successiewet en uit art. 20, lid 5 en 6 SW dat een correctie op de waarde van het verkregene biedt ten aanzien van latente inkomstenbelastingclaims. Daarnaast zijn er situaties denkbaar waarin zowel heffing van inkomstenbelasting als heffing van erf- of schenkbelasting op het niveau van de verkrijger plaatsvindt. Ik noem een voorbeeld ten aanzien van de erfbelasting: een ouder heeft bij leven een box 3-vermogensbestanddeel overdragen aan haar kind waarbij zij een vruchtgebruik heeft voorbehouden. Tijdens leven betaalt het kind eens per jaar inkomstenbelasting (box 3) over de blote eigendom van dit vermogensbestanddeel. Op deze manier wordt dus zowel de waardestijging van het goed zelf, als van de blote eigendom naar volle eigendom (forfaitair) belast met inkomstenbelasting. 50 Op het moment dat de ouder overlijdt, wordt de volle waarde van het vermogensbestanddeel nog eens belast met erfbelasting op grond van art. 10, lid 1 SW. Het gevolg is dubbele belastingheffing. 51 Op de tweede plaats ben ik van mening dat de sluisgedachte in essentie neerkomt op de draagkrachtbeginsel. Op basis van het draagkrachtbeginsel dient iedere draagkrachtvermeerdering in de heffing te worden betrokken. De sluisgedachte gaat van eenzelfde gedachtegang uit: iedere aangroei van vermogen dient een belastingsluis te passeren. De ratio van het draagkrachtbeginsel vind ik echter beter aansluiten bij de systematiek van de huidige Successiewet 1956 (zoals ik in paragraaf nader zal beargumenteren) dan de sluisgedachte zodat ik, mede gezien het bovenstaande, tot de conclusie moet komen dat de sluisgedachte geen adequate rechtsgrond biedt ter rechtvaardiging voor het bestaan van de Successiewet Paragraaf Het draagkrachtbeginsel: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Het draagkrachtbeginsel wordt in de literatuur als de meest geaccepteerde rechtsgrond voor de Successiewet 1956 aangemerkt. 52 Het draagkrachtbeginsel houdt in dat een belastingplichtige naar zijn draagkracht in de belastingheffing moet worden betrokken. Op het moment dat zich 49 Zoals bijvoorbeeld art. 32, lid 1, onder 11 SW en art. 33, onder 9 SW. 50 I.J.F.A. van Vijfeijken, Schenk- en erfbelasting, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p Voorbeeld ontleend aan het voorbeeld in C.G. Dijkstra, Dubbele belasting door samenloop van inkomsten- en successiebelasting?, WPNR 2008/ M.C.J. Oliemans& S.A. Stevens, Is de boedelheffing een goed alternatief voor de Successiewet?, WFR 2008/577 en I.J.F.A. van Vijfeijken, Schenk- en erfbelasting, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p

20 een draagkrachtvermeerdering voordoet, is het op grond van het draagkrachtbeginsel rechtvaardig om belasting te heffen. Ik ben van mening dat het draagkrachtbeginsel een adequate rechtsgrond vormt ter rechtvaardiging van het bestaan van de Successiewet Bij zowel een verkrijging krachtens erfrecht als een verkrijging krachtens schenking is sprake van een draagkrachtvermeerdering bij de verkrijger. Op grond van het draagkrachtbeginsel dienen derhalve beide verkrijgingen in de belastingheffing te worden betrokken. 53 Dat is ook precies wat krachtens de Successiewet 1956 gebeurt. Het systeem van de wet is gebaseerd op een heffing naar draagkracht van het subject, ofwel de verkrijger. Op grond van art. 36 SW wordt immers belasting geheven van de verkrijger. 54 Een veel gehoord kritiekpunt op de heffing van schenk- en erfbelasting is dat daardoor dubbele belastingheffing optreedt. Over inkomen is reeds belasting betaald in de vorm van (loon- en) inkomstenbelasting. Als dit vermogen vervolgens wordt geschonken of vererft, betaalt de verkrijger nogmaals belasting. 55 Bekeken vanuit de erflater of schenker, is het begrijpelijk dat dit punt wordt aangevoerd. Bekeken vanuit de verkrijger is echter geen sprake van dubbele heffing. Als gevolg van een erfrechtelijke verkrijging of schenking neemt de draagkracht van de verkrijger toe. Hij verkrijgt uit een nalatenschap of schenking wat voorheen niet tot zijn draagkracht heeft behoord. Op grond van het draagkrachtbeginsel is het dan rechtvaardig om van de verkrijger belasting te heffen. Dat gebeurt op grond van de Successiewet 1956 ook (zie art. 36 SW). De kritiek gaat derhalve niet op. Eveneens wordt opgemerkt dat sprake is van dubbele belastingheffing over hetzelfde belastingobject. 56 Daar lijkt op het eerste gezicht inderdaad sprake van te zijn. Een bepaald gedeelte van het vermogen is in eerste instantie belast met inkomstenbelasting en wordt in geval van een erfrechtelijke verkrijging of schenking wederom belast, zij het met erfrespectievelijk schenkbelasting. Mijns inziens kan dit argument echter niet bewerkstelligen dat het draagkrachtbeginsel als rechtsgrond moet worden afgewezen. Ten tijde van het 53 I.J.F.A. van Vijfeijken, Contouren voor een nieuwe Successiewet, WPNR 2004/ Dat het aanknopingspunt van heffing vervolgens gelegen is in de woonplaats van de erflater of schenker (art. 1, lid 1, SW) druist volledig tegen het draagkrachtbeginsel in, maar dat betreft een problematiek die ik gezien de omvang van het onderzoek helaas niet kan bespreken. 55 M.C.J. Oliemans& S.A. Stevens, Is de boedelheffing een goed alternatief voor de Successiewet?, WFR 2008/ M.C.J. Oliemans& S.A. Stevens, Is de boedelheffing een goed alternatief voor de Successiewet?, WFR 2008/

21 verwerven van het inkomen is sprake geweest van een bron van inkomen in de zin van de inkomstenbelasting, bijvoorbeeld loon uit dienstbetrekking. Dit inkomen wordt belast bij degene die dit verdiend heeft. Wanneer dit vermogen vervolgens wordt nagelaten of geschonken, is sprake van een erfrechtelijke verkrijging respectievelijk schenking. Deze verkrijging wordt belast bij de erfgenaam of begiftigde. Er kan dus weliswaar feitelijk over hetzelfde bedrag belasting worden geheven, maar de belastingheffing vindt niet plaats bij dezelfde persoon zodat mijns inziens geen reden bestaat om op basis van de gedachte van dubbele belastingheffing over hetzelfde object het draagkrachtbeginsel te verwerpen als rechtsgrond voor de Successiewet Daarbij komt dat dubbele heffing in het Nederlandse belastingsysteem niet uniek is. 57 Indien inkomen (belast met inkomstenbelasting in box 1) wordt geconsumeerd, wordt nogmaals belasting geheven. Hetzelfde geldt indien het inkomen niet wordt geconsumeerd, maar wordt gespaard. Ook niet iedere vorm van dubbele belasting dient voorkomen te worden. Heersende gedachte is dat enkel juridisch dubbele belastingheffing voorkomen dient te worden. Van juridisch dubbele belastingheffing is pas sprake wanneer over hetzelfde object bij dezelfde persoon tweemaal belasting wordt geheven. 58 Deze gedachte ondersteunt dus eveneens mijn standpunt. Daarnaast ben ik van mening dat het etiket van de verkrijging wezenlijk verschilt. In eerste instantie dient sprake te zijn van een bron van inkomen in de zin van de inkomstenbelasting voor degene die het inkomen verdient. Vervolgens dient sprake te zijn van een erfrechtelijke verkrijging of schenking voor de erfgenaam respectievelijk begiftigde. Het karakter van beide verkrijgingen verschilt naar mijn mening dusdanig, dat deze niet meer met elkaar te vergelijken zijn. Ik merk op dat het draagkrachtbeginsel niet kan verklaren waarom geen erf- of schenkbelasting wordt geheven indien wordt verkregen van een erflater of schenker die in het buitenland woonde ten tijde van het overlijden respectievelijk de schenking. 59 Voor de verkrijger is ook in die gevallen sprake van een draagkrachtvermeerdering, net zo goed als dat het geval is indien de erflater of schenker in Nederland zou hebben gewoond. Dit betreft echter een problematiek die thuishoort bij het gekozen systeem van heffing in de Successiewet 1956, welke ik gezien de omvang van dit onderzoek niet kan bespreken. Ik laat 57 M.C.J. Oliemans & S.A. Stevens, Is de boedelheffing een goed alternatief voor de Successiewet?, WFR 2008/ C. van Raad, Internationaal belastingrecht, Cursus Belastingrecht Studenteneditie , Deventer: Kluwer 2012, p J.P. Boer, Het ontbreken van een rechtsgrond voor de schenk- en erfbelasting. Enkele overwegingen in successie, Bundel LOF-Congres, Leiden

22 dit element dan ook buiten beschouwing in mijn afweging het draagkrachtbeginsel als adequate rechtsgrond voor het bestaan van de Successiewet 1956 aan te merken. Het draagkrachtbeginsel als toetsingskader Aangezien ik het draagkrachtbeginsel beschouw als een rechtsgrond voor de huidige Successiewet 1956 zal ik dit beginsel omzetten in een toetsingskader waaraan ik de fictiebepalingen later in dit onderzoek kan toetsen. Van het draagkrachtbeginsel kan, gezien het bovenstaande, in relatie tot de Successiewet 1956 de volgende omschrijving worden gegeven: een erfrechtelijke verkrijging en een schenking leiden tot een draagkrachtvermeerdering bij de verkrijger, zodat belastingheffing over de verkrijging rechtvaardig is. Uit deze omschrijving volgt dat zich op het niveau van de verkrijger een draagkrachtvermeerdering moet voordoen, wil de heffing van erf- of schenkbelasting gerechtvaardigd zijn. Daarbij dient een draagkrachtvermeerdering te worden opgevat als een vergroting van het vermogen te dragen, ofwel als een daadwerkelijke toename van het eigen vermogen van de verkrijger. Paragraaf Het buitenkansbeginsel: rechtsgrond voor de Successiewet 1956? Het buitenkansbeginsel wordt bij meerdere wetswijzigingen in de parlementaire stukken aangehaald, voor het eerst in Zoals ik eerder heb vermeld, wordt een verkrijging op grond van dit beginsel gezien als een buitenkans waarvoor de verkrijger geen inspanningen heeft verricht. De verkrijger komt daarmee in een bevoorrechte positie ten opzichte van degenen die niets hebben verkregen, zodat het rechtvaardig wordt geacht belasting te heffen over de verkrijging. 61 Toegepast op de Successiewet 1956 betekent dit dat een verkrijging van een erflater of schenker waarmee geen of een ver verwijderde familieband bestaat, leidt tot een grotere buitenkans (vanwege het onverwachte karakter), dan een verkrijging van een naast familielid als erflater of schenker. In dit laatste geval zal de verkrijger zich niet in een bevoorrechte positie voelen, omdat de verkrijging enigszins te verwachten was. 62 Hiervan uitgaande rechtvaardigt het buitenkansbeginsel mijns inziens niet zozeer het bestaan van de Successiewet 1956 als wel de tariefstructuur. Het belastingtarief loopt in de huidige wet immers op naarmate de verwantschap tussen de erflater of schenker en de verkrijger 60 Kamerstukken II, 1979/80, , nr. 3, p J.P. Boer, Het ontbreken van een rechtsgrond voor de schenk- en erfbelasting. Enkele overwegingen in successie, Bundel LOF-Congres, Leiden D. Juch, Op weg naar een nieuwe schenk- en erfbelasting, WFR 2008/

Beginselen van de Successiewet

Beginselen van de Successiewet Beginselen van de Successiewet Welke beginselen zijn aangedragen voor de Successiewet en in hoeverre rechtvaardigen zij de werking van deze wet? Hoe past de Successiewet in de totale wetssystematiek die

Nadere informatie

Uitkeringen uit levensverzekeringen bij overlijden

Uitkeringen uit levensverzekeringen bij overlijden Uitkeringen uit levensverzekeringen bij overlijden Een onderzoek naar art. 13 SW en alternatieve methoden voor het belasten van uitkeringen uit levensverzekeringen bij overlijden P.J.M. Hellemons 35.72.47

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van de overdracht van een vermogensbestanddeel onder voorbehoud van een huurrecht

De fiscale gevolgen van de overdracht van een vermogensbestanddeel onder voorbehoud van een huurrecht Masterscriptie Fiscaal Recht De fiscale gevolgen van de overdracht van een vermogensbestanddeel onder voorbehoud van een huurrecht Naam: K.F.H. van Lierop MSc LLB Opleiding: Master Fiscaal Recht Administratienummer:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 27 789 Modernisering Successiewetgeving Nr. 19 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 7 Erfbelasting en schenkbelasting Henk Guiljam Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers

Nadere informatie

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek Schenk- en erfbelasting. Overdrachtsbelasting. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit

Nadere informatie

E. (Edwin) Roerdink Knibbelweide 77, 7122 TG Aalten Telefoonnummers: 0544-461 925 (werk) 0543-479 229 (thuis) Studentnummer: 694987

E. (Edwin) Roerdink Knibbelweide 77, 7122 TG Aalten Telefoonnummers: 0544-461 925 (werk) 0543-479 229 (thuis) Studentnummer: 694987 Cumulatie van inkomstenbelasting en successierecht over de waardegroei van bloot naar vol eigendom bij overdracht van een vermogensbestanddeel onder voorbehoud van een genotsrecht. Naam: E. (Edwin) Roerdink

Nadere informatie

Bachelor Thesis [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ]

Bachelor Thesis [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ] Bachelor Thesis Naam : Jeffrey Rous Studierichting : Fiscale Economie ANR : s902350 Datum : 21/11/2009 Begeleider : Mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ] Inhoudsopgave

Nadere informatie

Schenk- en erfbelasting. Internationale aspecten

Schenk- en erfbelasting. Internationale aspecten Schenk- en erfbelasting. Internationale aspecten Besluit van 15 oktober 2014, nr. BLKB2013M/1870M, Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 1

2014 -- Successiewet -- Deel 1 Successiewet les 1 programma Eén wet, twee belastingen Woonplaats Successierecht Wettelijk erfrecht en wettelijke verdeling Testamenten Wetsficties 1 Eén wet, twee belastingen De Successiewet bestaat uit:

Nadere informatie

Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken)

Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken) Mr. Caroline J.M. Martens 1 Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken) De verkrijging krachtens de renteafspraak is een verkrijging op grond van een fictiebepaling In deze bijdrage

Nadere informatie

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010 Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010 Op 1 januari 2010 is de Successiewet 1956 gewijzigd. Er is veel gewijzigd. Hieronder zijn enkele wijzigingen vermeld welke ook voor

Nadere informatie

ARTIKEL 10 SUCCESSIEWET 1956

ARTIKEL 10 SUCCESSIEWET 1956 ARTIKEL 10 SUCCESSIEWET 1956 Is artikel 10 Successiewet 1956 in overeenstemming met haar doel en strekking en voldoet deze bepaling aan de algemene beginselen van behoorlijke wetgeving? Tilburg School

Nadere informatie

Positionpaper Wetsvoorstel 31 930 Prof. mr. Inge J.F.A. van Vijfeijken

Positionpaper Wetsvoorstel 31 930 Prof. mr. Inge J.F.A. van Vijfeijken Positionpaper Wetsvoorstel 31 930 Prof. mr. Inge J.F.A. van Vijfeijken Positieve punten 1. Verlaging van het derdentarief 2. Afschaffing van recht van overgang 3. Stroomlijning van het partnerbegrip 4.

Nadere informatie

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende: 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een

Nadere informatie

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen

De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Mr. Almer M.A. de Beer 1 De bedrijfsopvolgingsfaciliteiten Successiewet en de verkrijging van aandelen in houdstervennootschappen Wanneer is een houdstervennootschap beleidsbepalend? 1 Werkzaam bij Arenthals

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Vergeten testament. Informele wil 1 Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 2

2014 -- Successiewet -- Deel 2 Successiewet les 2 programma Successierecht Wetsficties Bedrijfsopvolgingsfaciliteit Aangifte 1 Wetsficties 1 van 11 Schuldigerkenning niet-registergoederen art. 8-1 SW Om het ontgaan van successierecht

Nadere informatie

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 Informatie over langstlevende testamenten en het " tweetrapstestament " Hieronder heb ik enige voorbeelden en uitwerkingen van diverse testamentvormen weergegeven,

Nadere informatie

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956 Regelingen en voorzieningen CODE 3.3.1.214 Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956 tekst bronnen Besluit van de staatssecretaris van Financiën d.d. 4.4.2012 Nr. BLKB2012/103M, zoals gepubliceerd

Nadere informatie

Estate Planning. Leo Brunt FFP

Estate Planning. Leo Brunt FFP Estate Planning Leo Brunt FFP 1.900.000.000 Miljoenen Nota 150.000 Door welke bril bekijk je het? Juridisch Fiscaal En wanneer bekijk je het? Tijdens het leven Inventarisatie is noodzakelijk Juridisch

Nadere informatie

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting Estate planning Stichting RB studiekring Utrecht, 11 november 2014 Mr. C.G.C. Engelbertink, Van Ewijk Estate Planning te Bussum Definitie van estate planning Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke

Nadere informatie

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt 1. Inleiding In het geval u overweegt een vakantiewoning aan te kopen gelegen in Parc Les Etoiles wilt u wellicht meer weten over de mogelijke gevolgen voor de belastingheffing met betrekking tot de aankoop

Nadere informatie

MASTER THESIS. Cumulatie van inkomstenbelasting en erfbelasting bij partnerpensioen. : Mark Halma Administratienummer :

MASTER THESIS. Cumulatie van inkomstenbelasting en erfbelasting bij partnerpensioen. : Mark Halma Administratienummer : MASTER THESIS Cumulatie van inkomstenbelasting en erfbelasting bij partnerpensioen Naam : Mark Halma Administratienummer : 649507 Universiteit : Tilburg University Studierichting : Fiscale Economie Datum

Nadere informatie

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Lijst van gebruikte afkortingen / 15 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 Inleiding / 17 Korte historische schets / 17 Rechtsgronden / 20 Civielrechtelijke

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Artikel 10 SW vergeleken met andere rechtsstelsels

Bachelor Thesis. Artikel 10 SW vergeleken met andere rechtsstelsels Bachelor Thesis Artikel 10 SW vergeleken met andere rechtsstelsels Naam: Bart van den Beuken Adres: Spinnerstraat 5 5991 MG Baarlo Telefoon: 077-4772677 Studierichting: fiscale economie Administratienummer:

Nadere informatie

Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris

Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris Eerst tien jaar weg uit Nederland... Voor Nederbelgen heeft schenken over het algemeen pas zin als men meer dan tien jaar weg is uit Nederland. De

Nadere informatie

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012

Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 Datum van inontvangstne ming : 24/05/2012 C-181/12-1 Zaak C-181/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 18 april 2012 Verwijzende rechter: Finanzgericht Düsseldorf (Duitsland) Datum

Nadere informatie

1 Inleiding De Tweede Kamer is op 3 november 2009 akkoord gegaan met het wijzigen van de Successiewet.

1 Inleiding De Tweede Kamer is op 3 november 2009 akkoord gegaan met het wijzigen van de Successiewet. Memorandum nieuwe schenk- en erfbelasting / aanpassing Successiewet 1 Inleiding De Tweede Kamer is op 3 november 2009 akkoord gegaan met het wijzigen van de Successiewet. Als de Eerste Kamer in december

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Vermogen schenken of erven Nieuwe regels 2010 De Successiewet is per 1 januari 2010 drastisch gewijzigd. De termen successie- en schenkingsrecht zijn vervangen door erf- en schenkbelasting.

Nadere informatie

Het complete hoofdwerk van de Cursus Belastingrecht is beschikbaar via Navigator,

Het complete hoofdwerk van de Cursus Belastingrecht is beschikbaar via Navigator, EN ERFBELASTING VOORWOORD SCHENK- De Cursus Belastingrecht heeft al vele jaren een vaste plek in het onderwijs op het gebied van het fiscale recht, zowel bij universiteiten als bij andere onderwijsinstellingen.

Nadere informatie

Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld

Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Examencommissie: Prof. mr. I.J.F.A. Van Vijfeijken Mr. S.A.M.

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/38112

Nadere informatie

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen

Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen Memo Van prof. Mr. Ch.P.A. Geppaart Onderwerp Artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen 1. Via het hoofd van de afdeling Directe belastingen van het Ministerie van Financiën ontving ik Uw

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1

HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1 INHOUDSOPGAVE Woord vooraf V Lijst van gebruikte afkortingen XIII HOOFDSTUK 1: INLEIDING EN PROBLEEMSTELLING 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Doelstelling en onderzoeksvraag 4 1.3 Opzet scriptie 7 HOOFDSTUK 2: DOGMATISCHE

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/78231

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 488 Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Dit voorstel van wet bevat aanpassingen in

Nadere informatie

ESTATE PLANNING. I. Schenking

ESTATE PLANNING. I. Schenking ESTATE PLANNING Estate planning, ofwel nalatenschapsplanning, wordt wel omschreven als een geheel van maatregelen om te bereiken dat het vermogen op zo goed mogelijke wijze overgaat op de erfgenamen. Vaak

Nadere informatie

Masterthesis. De modernisering van de successiewet

Masterthesis. De modernisering van de successiewet Masterthesis De modernisering van de successiewet Naam: Cheuk Him Liu Studierichting: MSc Fiscale Economie Administratienummer: 126423 Datum: 14 december 2011 Examencommissie: Prof. dr. A.C. Rijkers (begeleider)

Nadere informatie

De heer P. Groothuizen. Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen

De heer P. Groothuizen. Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen De heer P. Groothuizen Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen Geachte heer P. Groothuizen, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een

Nadere informatie

AdviesbureauJournaal SPECIAL

AdviesbureauJournaal SPECIAL AdviesbureauJournaal SPECIAL ASR Adviesbureau Fiscale en Juridische Zaken januari 2010 Schenk- en erfbelasting Wetsvoorstel schenk- en erfbelasting 2010 is wet Op 3 november 2009 is het wetsvoorstel schenk-

Nadere informatie

JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG mr.

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2014

Belastingrecht voor het ho 2014 Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2014 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 Instantie Datum uitspraak 20-08-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/297897 / HA RK 15-74 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

De overdracht van de ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een vruchtgebruik (deel 2)

De overdracht van de ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een vruchtgebruik (deel 2) Mr. Wim J.J.G. Speetjens 1 De overdracht van de ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een vruchtgebruik (deel 2) Eindigt het vruchtgebruik door opzegging door de vruchtgebruiker, dan fingeert

Nadere informatie

Wet schenk- en erfbelasting

Wet schenk- en erfbelasting Successiewet 2010 Wet schenk- en erfbelasting Successiewet 2010 De nieuwe Successiewet is op 1 januari 2010 ingegaan en heeft gevolgen voor bijna iedereen! Wijziging tariefstructuur/ vrijstellingen Vereenvoudiging

Nadere informatie

Master scriptie. De rechtsgronden van de Nederlandse successiewetgeving

Master scriptie. De rechtsgronden van de Nederlandse successiewetgeving Master scriptie De rechtsgronden van de Nederlandse successiewetgeving Naam: Malika Saidova Telefoonnummer: 06-14040621 Studierichting: Fiscale Economie Administratienummer: 814427 Datum: 12 juli 2011

Nadere informatie

Aanvaarden Het accepteren van een erfdeel, inclusief de schulden. Hierdoor wordt iemand erfgenaam.

Aanvaarden Het accepteren van een erfdeel, inclusief de schulden. Hierdoor wordt iemand erfgenaam. Erfrecht Woordenboek Op onze website heb je een hoop moeilijke woorden en vaktermen gezien. We hebben steeds geprobeerd die goed uit te leggen. Waarschijnlijk lees je de komende tijd documenten die bol

Nadere informatie

mr. S.H. Hoogeveen Kandidaat-notaris

mr. S.H. Hoogeveen Kandidaat-notaris mr. S.H. Hoogeveen Kandidaat-notaris Uw vermogen in 2015, voorbereid op de toekomst Het beheren van uw vermogen Belastingen Eigen bijdrages De volgende generatie Het beheren van uw vermogen Wie mag uw

Nadere informatie

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen

Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Knelpunten in de bedrijfsopvolgingsregelingen Mr. Sabine A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst en Paul-Johan Swank LLM 1 Met de verschillende doorschuiffaciliteiten in de Wet IB 2001 2 en de bedrijfsopvolgingsregeling

Nadere informatie

RB EINDEJAARSTIPS EN AANDACHTSPUNTEN 2012. www.abincontrol.nl. Erven en schenken

RB EINDEJAARSTIPS EN AANDACHTSPUNTEN 2012. www.abincontrol.nl. Erven en schenken Erven en schenken Voordelen van schenken Uw erfgenamen kunnen een aanzienlijke besparing van schenk- en erfbelasting behalen als u tijdens uw leven (periodiek) aan hen schenkt. Voor de schenkbelasting

Nadere informatie

Een nieuwe Successiewet, een nieuw artikel 13.

Een nieuwe Successiewet, een nieuw artikel 13. Een nieuwe Successiewet, een nieuw artikel 13. S.M.J. Frèrejean 68.58.13 Universiteit van Tilburg Faculteit der Rechtsgeleerdheid Fiscaal recht Examencommissie: Mr. N.C.G. Gubbels Prof. mr. I.J.F.A van

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 488 Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 Nr. 5 NOTA NAAR AANLEIDING VAN HET VERSLAG Ontvangen 30 oktober 2002 1. Algemeen Het verheugt

Nadere informatie

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken?

Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen. Herman M. Kappelle. 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Vijf jaar Wet IB 2001; Kapitaalverzekeringen Herman M. Kappelle 1. Wat wilde de wetgever bereiken? Terzake van de wijzigingen van het fiscale regime van de kapitaalverzekeringen in de Wet IB 2001, had

Nadere informatie

Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris

Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris Schenken door (Neder)Belgen bij de Nederlandse notaris Eerst tien jaar weg uit Nederland...?xml:namespace prefix = "o" ns = "urn:schemas-microsoft- com:office:office" /> Voor Nederbelgen heeft schenken

Nadere informatie

VOORBEELD. Voorbeeld: Als de nalatenschap 100 bedraagt en er naast de langstlevende partner drie kinderen zijn, erft

VOORBEELD. Voorbeeld: Als de nalatenschap 100 bedraagt en er naast de langstlevende partner drie kinderen zijn, erft Geachte heer Test, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een testament nodig hebt, is van veel factoren afhankelijk. Een belangrijke factor is de hoogte

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking

Nadere informatie

Dit besluit is vervangen door het besluit van 15 september 2010, DGB2010/602M

Dit besluit is vervangen door het besluit van 15 september 2010, DGB2010/602M Successiewet. Vrijstellingen successie- en schenkingsrecht. Juridische fusie 1 Dit besluit is vervangen door het besluit van 15 september 2010, DGB2010/602M Successiewet. Vrijstellingen successie- en schenkingsrecht.

Nadere informatie

IEUWSBR. Fiscale behandeling UWS. van toeslagrechten. Task Force Economie IEUWS S NIEUWSBRIE

IEUWSBR. Fiscale behandeling UWS. van toeslagrechten. Task Force Economie IEUWS S NIEUWSBRIE UWS Fiscale behandeling S UWSBR S BR UWS IEUWS IEUWSBR BR van toeslagrechten Task Force Economie S IEUWSBR BR IEUWS NIEUWSBRIE NIEUWS BRIE S NIEUWSBRIE Fiscale behandeling van toeslagrechten De ministers

Nadere informatie

De invoering van een boedelvrijstelling in de Successiewet 1956:

De invoering van een boedelvrijstelling in de Successiewet 1956: De invoering van een boedelvrijstelling in de Successiewet 1956: In strijd met het gelijkheidsbeginsel? door M.C.M. Kuiten onder begeleiding van dr. M.J. Hoogeveen Universiteit van Tilburg Faculteit Rechtsgeleerdheid

Nadere informatie

Belastingrecht voor het ho 2010

Belastingrecht voor het ho 2010 Belastingrecht voor het ho 2010 Uitwerkingen opgaven Deel 1 Inleiding belastingrecht Bart Kosters Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten Belastingrecht voor het ho 2010 Uitwerkingen Noordhoff Uitgevers Groningen/Houten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 009 00 3 40 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 00) Nr. 4 ADVIES RAAD VAN STATE EN NADER RAPPORT Hieronder zijn

Nadere informatie

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken Seminar Fiscaal vriendelijk erven en schenken Estate planning Fiscale en juridische begeleiding overgang en instandhouding (familie)vermogen Vermogen zo goedkoop mogelijk naar volgende generatie Wensen

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in

Nadere informatie

DE BEDRIJFSOPVOLGINGS- FACILITEITEN. Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel?

DE BEDRIJFSOPVOLGINGS- FACILITEITEN. Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel? DE BEDRIJFSOPVOLGINGS- FACILITEITEN Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel? DE BEDRIJFSOPVOLGINGSFACILITEITEN Een vrijstelling voor de verkrijger of voor de boedel? DE BEDRIJFSOPVOLGINGS-

Nadere informatie

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5 EINDEJAARSTIPS 2015 Particulieren...2 Vermogenstoets voor zorgtoeslag en kindgebonden budget... 2 Verlaag uw box 3 grondslag... 2 Hypotheekrente vooruit betalen... 2 Let op lagere hypotheekrente in hoogste

Nadere informatie

Erfrechtjournaal. 16 januari 2015

Erfrechtjournaal. 16 januari 2015 Erfrechtjournaal 16 januari 2015 Items Gewijzigde familieverhoudingen Defiscalisatie in het erfrecht Machtiging kantonrechter voor het doen van schenking? Gewijzigde familieverhoudingen Eindejaarspeiling

Nadere informatie

Vernieuwde Successiewet 1.1.2010 in werking

Vernieuwde Successiewet 1.1.2010 in werking DD-NR Regelingen en voorzieningen CODE 3.3.1.212 vervallen: het bericht 'Nieuwe Schenk- en erfbelasting aangenomen door Tweede Kamer', datumnr 0911-1159 Vernieuwde Successiewet 1.1. in werking bronnen

Nadere informatie

NTFR 2002, 683 met annotatie van Monteiro PW 2002, BNB 2002/216 FED 2002/284 WFR 2002/704 V-N 2002/30.18

NTFR 2002, 683 met annotatie van Monteiro PW 2002, BNB 2002/216 FED 2002/284 WFR 2002/704 V-N 2002/30.18 ECLI:NL:PHR:2002:ZC8025 Instantie Parket bij de Hoge Raad Datum uitspraak 03-05-2002 Datum publicatie 03-05-2002 Zaaknummer 36065 Formele relaties Arrest Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2002:ZC8025 Rechtsgebieden

Nadere informatie

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 4 april 2012, nr. BLKB2012/103M, Staatscourant

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 69005 29 december 2016 Regeling van de Staatssecretaris van Financiën van 29 december 2016, nr. 2016-0000223377, tot wijziging

Nadere informatie

VR DOC.0453/2BIS

VR DOC.0453/2BIS VR 2018 0405 DOC.0453/2BIS Ontwerp van decreet tot modernisering van de erf- en schenkbelasting, aangepast aan het nieuwe erfrecht DE VLAAMSE REGERING, Op voorstel van de Vlaamse minister van Begroting,

Nadere informatie

Opvolgend vruchtgebruik: een koerswijziging?

Opvolgend vruchtgebruik: een koerswijziging? Page 1 of 5 Publicatie Publicatiedatum 07-05-2010 Afleveringnummer 5 Artikelnummer 16 Titel Auteurs Rubriek Wet- en regelgeving Overige verwijzingen NTFR: Nederlands Tijdschrift voor Fiscaal Recht Opvolgend

Nadere informatie

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER 1. Voor welke schenking is een notariële akte verplicht? A. Voor de schenking van een effectenportefeuille. B. Voor de schuldigerkenning uit vrijgevigheid

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37266 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kooiman, Willem Reynder Title: Uyt saecke des doots. Het belastbare feit van de

Nadere informatie

Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning

Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning Nederland belastingparadijs voor uw 2 e en 1 e woning Second Home juni 2015 - Antwerpen Maurice De Clercq - Niek Op den Kamp - Harjit Singh ESJ Accountants & Belastingadviseurs Agenda 1. Een tweede woning

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ESJ Accountants & Belastingadviseurs

ESJ Accountants & Belastingadviseurs ESJ Accountants & Belastingadviseurs De eigen bijdrage in de AWBZ: Vermogensbescherming zonder te schenken Maurice De Clercq & Harjit Singh Juni 2013 Programma Inleiding Belastingdruk bij eigen bijdrage

Nadere informatie

Het antwoord van de examenkandidaat moet tenminste de volgende onderdelen bevatten:

Het antwoord van de examenkandidaat moet tenminste de volgende onderdelen bevatten: EPN EXAMEN (ochtendgedeelte) 14 maart 2013 Vraagstuk I Het antwoord van de examenkandidaat moet tenminste de volgende onderdelen bevatten: De Successiewet 1956 is een verkrijgersbelasting (artikel 5, 24

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

Een regeling analoog aan de quasi-legatenregeling in de Successiewet 1956.

Een regeling analoog aan de quasi-legatenregeling in de Successiewet 1956. Een regeling analoog aan de quasi-legatenregeling in de Successiewet 1956. Een onderzoek naar het vervangen van de fictiebepalingen door art. 4:126 BW. M.I. van Zielst Van Sonstraat 30 5025 KD Tilburg

Nadere informatie

2. Wettelijke regeling tarief echtgenoten en partners

2. Wettelijke regeling tarief echtgenoten en partners Successiewet 1956. Tarief. Verkrijging door aanstaande echtgenoot, aanstaande partner, ex-echtgenoot of ex-partner. Gemeenschappelijke huishouding bij opname in tehuis 1 Successiewet 1956. Tarief. Verkrijging

Nadere informatie

Slim Schenken en nalaten

Slim Schenken en nalaten Slim Schenken en nalaten U wilt geld schenken aan bijvoorbeeld uw kind, kleinkind, een willekeurig persoon of een goed doel. Op die manier kunt u hen financieel ondersteunen. Afhankelijk van aan wie u

Nadere informatie

partners en kinderen kleinkinderen overig 0, ,00 10% 18% 30% ,00 en meer 20% 36% 40%

partners en kinderen kleinkinderen overig 0, ,00 10% 18% 30% ,00 en meer 20% 36% 40% SCHENKINGEN AAN KINDEREN, BESPARING ERFBELASTING Men kan schenken aan kinderen omdat men het leuk vindt daadwerkelijk iets aan de kinderen te geven. Het is ook mogelijk om te schenken aan kinderen zonder

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Bedrijf schenken of erven Nieuwe regels 2010 Om het voortbestaan van een onderneming niet in gevaar te brengen kent de Successiewet de bedrijfsopvolgingsregeling. Deze regeling is met de komst

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37202

Nadere informatie

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs

de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs jjj jjj de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Aan de Vaste Commissie van Financien uit de Tweede Kamer der Staten-Generaal T.a.v. mevrouw mr. E.C. Janssen Postbus 20018 2500 EA Den Haag 23 oktober

Nadere informatie

Het nieuwe partnerbegrip

Het nieuwe partnerbegrip Het nieuwe partnerbegrip Voldoet het aan de door de wetgever gestelde doelstellingen? A.A.C.J. Vincken Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht ANR: 111086 Thesisbegeleidster: Examencommissie: mr.

Nadere informatie

Wat nu met de (gewijzigde) erfbelasting?

Wat nu met de (gewijzigde) erfbelasting? Men sprak dan van drempelvrijstellingen. Zo kwam de vrijstelling van kinderen onder de oude wet helemaal te vervallen als er per kind meer werd verkregen dan 27.309,-. Het totaal verkregen bedrag werd

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst Rabobank Flevoland 16 december. Successiewet 2010. I.s.m. notariskantoor van Der Weele

Informatiebijeenkomst Rabobank Flevoland 16 december. Successiewet 2010. I.s.m. notariskantoor van Der Weele Informatiebijeenkomst Rabobank Flevoland 16 december Successiewet 2010 I.s.m. notariskantoor van Der Weele 0611083 1 mr. Jeroen van der Weele - Notaris 16 december 2009 Successiewet per 1 januari 2010

Nadere informatie

Schenkings- en successierecht

Schenkings- en successierecht Page 1 of 5 Netwerk Notarissen Centrale Organisatie Lt. Gen. Van Heutszlaan 8 3743 JN Baarn T: (035) 577 27 07 F: (035) 695 28 95 E: info@nnco.nl Schenkings- en successierecht Inhoudsopgave: Schenkingsrecht

Nadere informatie

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende:

2. Onder vernummering van het zevende tot en met negende lid tot achtste tot en met tiende lid wordt na het zesde lid een lid ingevoegd, luidende: ARTIKEL I De Wet inkomstenbelasting 2001 wordt als volgt gewijzigd: A. Artikel 4.17a wordt als volgt gewijzigd: 1. In de aanhef van het vijfde lid wordt een belang heeft vervangen door: direct of indirect

Nadere informatie

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap.

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap. EPN-EXAMEN EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE) I ONDERDEEL HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. Geef aan welke vier varianten er bestaan op het geboed van finale verrekenbedingen en beschrijf de gevolgen voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 11993 7 juli 2011 Natuurschoonwet 29 juni 2011 Nr. BLKB2011/310M Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s/brieven

Nadere informatie

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING

Hypothese. Voorbeeld. 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Kijk op NLFiscaal voor online versie 2018/0042 De hoogte van de 30%-vergoeding onder de werkkostenregeling SAMENVATTING Met enige regelmaat krijgt Sebastian Spauwen te horen dat iemand een makkelijke vraag

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/54077

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37266 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kooiman, Willem Reynder Title: Uyt saecke des doots. Het belastbare feit van de

Nadere informatie