Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld"

Transcriptie

1 Het ontbreken van overgangsregels bij de invoering van het nieuwe art. 10 Successiewet beoordeeld Universiteit van Tilburg Master Fiscaal Recht Examencommissie: Prof. mr. I.J.F.A. Van Vijfeijken Mr. S.A.M. de Wijkerslooth Lhoëst Charlotte Louise Elbertsen ANR: Najaar 2013

2 Inhoudsopgave 1. Inleiding Algemene inleiding Probleemstelling Afbakening en verantwoording van de opzet Achtergrond en gevolgen van art. 10 SW Inleiding Art. 10 SW Algemeen Ten koste en ten laste van het vermogen (Art. 10 lid 1 SW) Samenstel van rechtshandelingen (art. 10 lid 1 SW) De echtgenoot van de erflater als partij bij een rechtshandeling (art. 10 lid 1 SW) Art. 10 lid 1 sub a en b SW Uitsluiting genoten vruchtgebruik (Art. 10 lid 2 SW) Jaarlijkse vergoeding (Art. 10 lid 3 SW) Uitzonderingen (Art. 10 lid 4 SW) Onderbedelingsvordering (Art. 10 lid 5 SW) Legaat tegen inbreng (Art. 10 lid 6 SW) Erfrechtelijke wilsrechten (Art. 10 lid 7 SW) Vooroverlijden van de verkrijger (Art. 10 lid 8 SW) Ik-opa-testament (Art. 10 lid 9 SW) Resolutie 30 november Conclusie Relevante wijzigingen Inleiding Ten koste en ten laste van het vermogen (art. 10 lid 1 SW) Inleiding De gesplitste aankoop Overgedragen vruchtgebruik Samenstel van rechtshandelingen (art. 10 lid 1 SW) Het superturbotestament De echtgenoot van de erflater als partij bij een rechtshandeling (art. 10 lid 1 SW) Jaarlijkse vergoeding (Art. 10 lid 3 SW) Inleiding Papieren schenking Onroerende zaken Ik-opa-testament (art. 10 lid 9 SW) Resolutie 30 november Conclusie Algemene beginselen van het overgangsrecht Inleiding Overgangsrecht Algemeen (Formeel) terugwerkende kracht Onmiddellijke werking Uitgestelde werking Eerbiedigende werking en exclusieve werking Materieel terugwerkende kracht Algemene beginselen van behoorlijke regelgeving en de vorming van overgangsrecht Inleiding Van algemene beginselen van behoorlijke wetgeving naar beginselen van overgangsrecht

3 3.3.3 Vertrouwensbeginsel Algemeen Criterium van schade Criterium van stimulerings- en ontmoedigingsmaatregelen Criterium van verwachtingen ontleend aan de rechtsregel Criterium van de onduidelijke rechtstoestand Criterium van de voorzienbaarheid van de wetswijziging Overige factoren De omstandighedencatalogus Inleiding Aard van het rechtsgebied Gedrag van belastingplichtigen Gedrag van de wetgever Bijzonderheden van de te wijzigen regel Conclusie Het ontbreken van overgangsregels bij art. 10 SW Inleiding Misbruik, oneigenlijk gebruik en grensverkenning Ten koste en ten laste van het vermogen Samenstel van rechtshandelingen De echtgenoot van de erflater als partij bij een rechtshandeling Jaarlijkse vergoeding Toevoeging lid Intrekking resolutie 30 november Conclusie Conclusie Literatuurlijst

4 1. Inleiding 1.1 Algemene inleiding Stelt u zich eens voor: u wordt verplicht deel te nemen aan een kaartspel. De inzet is hoog en de tegenstander heeft de spelregels bepaald. U heeft geen keuze, u schikt zich in de regels zoals zij er zijn en speelt het spel mee. U heeft uw kaarten op tafel gelegd. Winnen kunt u niet, maar u heeft uw verlies zo dragelijk mogelijk gemaakt. Vervolgens, met uw kaarten al op de tafel, verandert uw tegenstander de spelregels. De vernieuwde spelregels werken niet in uw voordeel en u kunt niet meer terug. Dat dit een gevoel van onrechtvaardigheid oproept moge duidelijk zijn. Uiteraard is het niet juist het belastingstelsel te vergelijken met een kaartspel, laat staan de wetgever als uw tegenstander te omschrijven, maar deze vergelijking geeft wel de essentie weer van deze masterscriptie. Op 1 januari 2010 is de Successiewet aangepast. Hierbij is ook art. 10 SW gewijzigd. De wijzigingen zorgen ervoor dat er in meer gevallen sprake is van vermogen dat krachtens erfrecht is verkregen en waarover derhalve erfbelasting betaald moet worden. De wijzigingen zijn in dit geval in het nadeel van de belastingplichtige. Dit neemt niet weg dat deze wijzigingen juiste keuzes kunnen zijn. Wetgeving, fiscale wetgeving in het bijzonder, is dynamisch en dient in te spelen op de ontwikkelingen in de maatschappij. Ook wanneer wetgeving op een onjuiste wijze geïnterpreteerd kan worden of wanneer misbruik van regels mogelijk is, is het noodzakelijk wetgeving aan te passen. Dat de wetgever zijn wetgeving kan wijzigen, betekent echter niet dat hij dit zomaar te allen tijde mag doen, zonder dat daar enige consequenties aan verbonden zijn. De wetgever is gebonden aan algemene beginselen van het recht. Hierbij kan gedacht worden aan het gelijkheidsbeginsel, het vertrouwensbeginsel en het rechtszekerheidsbeginsel. Dit kan met zich meebrengen dat de wetgever met de introductie van nieuwe wetgeving overgangsrecht creëert. 1.2 Probleemstelling Het probleem bij de wijzigingen van art. 10 SW is dat de belastingplichtige keuzes heeft gemaakt en handelingen heeft verricht die gebaseerd zijn op de oude wetgeving en wellicht andere keuzes had gemaakt indien de nieuwe regels van art. 10 SW hadden gegolden. In dit geval gaat het veelal om het laten opstellen van een testament of het overdragen van vermogen. Nu de regels veranderen zal de belastingplichtige ongewild kosten moeten maken om bijvoorbeeld het testament aan te passen. Daarnaast kan het zelfs zo zijn dat het niet meer mogelijk is aanpassingen te maken. De vraag die in deze scriptie wordt gesteld is dan ook of het ontbreken van overgangsregels bij de wijzigingen van art. 10 SW in overeenstemming is met de algemene beginselen van het recht. 4

5 1.3 Afbakening en verantwoording van de opzet Om deze vraag te kunnen beantwoorden zal in hoofdstuk 2 dieper worden ingegaan op art. 10 SW. Er wordt ingegaan op de aard en de reikwijdte van het artikel en er wordt gekeken naar de wijzigingen ten opzichte van de oude bepaling. Ook wordt gekeken naar hoe ingrijpend de wijzigingen zijn en welke gevolgen deze wijzigingen hebben. In hoofdstuk 3 worden de algemene beginselen van het recht besproken die betrekking hebben op het overgangsrecht van de fiscale wetgever. Er wordt ingegaan op de mogelijke toetsingscriteria die de wetgever heeft om tot het besluit te komen in overgangsrecht te voorzien. Hoofdstuk 4 brengt de kennis van de eerste twee hoofdstukken samen en er wordt gezocht naar een antwoord op de hoofdvraag. Het zal duidelijk worden of het ontbreken van overgangsregels bij de wijzigingen van art. 10 Sw in overeenstemming is met de algemene beginselen van het recht. Hoofdstuk 5 bestaat uit de conclusie van mijn onderzoek. 5

6 2. Achtergrond en gevolgen van art. 10 SW 2.1 Inleiding Op 1 januari 2010 is de vernieuwde Successiewet in werking getreden. Met deze wetswijziging is art. 10 SW aangepast. In dit hoofdstuk zal de strekking van art. 10 SW worden weergegeven. Eerst zal het artikel per lid kort besproken worden, waarbij ingegaan wordt op de wijzigingen die per 1 januari 2010 zijn aangebracht. Hieruit zal naar voren komen welke wijzigingen hadden kunnen worden voorzien van overgangsregels. Deze wijzigingen zullen vervolgens uitgebreid besproken worden. 2.2 Art. 10 SW Algemeen Al voor 2010 zag art. 10 SW op de omzetting van eigendomsrechten in levenslange genotsrechten. Art. 10 SW was en is een fictiebepaling. Een fictiebepaling regelt dat bepaalde gevallen die door hun aard en wezen niet onder de hoofdregel vallen, behandeld worden alsof zij dat wel doen. In art. 1 lid 1 SW staat dat erfbelasting wordt geheven over de waarde van al wat krachtens erfrecht wordt verkregen (door het overlijden van iemand die ten tijde van het overlijden in Nederland woonde). Wanneer door overlijden van de vruchtgebruiker de blote eigendom aangroeit tot volle eigendom, gebeurt dit krachtens art. 3:203 lid 2 BW en niet krachtens erfrecht. De waardevermeerdering zou derhalve niet belast zijn met erfbelasting. Door de fictiebepaling wordt deze waardevermeerdering onder voorwaarden wel gezien als een verkrijging krachtens erfrecht en wordt er wel belasting over geheven. De reden dat deze fictie in het leven is geroepen is dat het betalen van belasting ontweken kan worden door middel van een constructie, waarbij bij leven de blote eigendom wordt overgedragen en een genotsrecht wordt voorbehouden. Het vermogen dat wordt verkregen krachtens erfrecht wordt verkleind, terwijl de erflater daar tijdens zijn leven geen hinder van ondervindt, aangezien hij het genotsrecht heeft 1. De fictie dient echter alleen dit soort constructies tegen te gaan. Het is niet de bedoeling iedere waardevermeerdering die tot stand komt door het aangroeien van de blote eigendom naar de volle eigendom met erfbelasting te belasten. De vraag is echter wel of met art. 10 SW het gewenste resultaat wordt behaald. De overgedragen blote eigendom wordt immers gewoon met inkomstenbelasting belast en bij het overlijden wordt ook de waardeaangroei van blote naar volle eigendom in de inkomstenbelasting meegenomen. Dit levert dubbele heffing op Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p I.J.F.A. Van Vijfeijken, Fictieve erfrechtelijke verkrijgingen in de Successiewet 1956, Kluwer Deventer 2002, p

7 2.2.2 Ten koste en ten laste van het vermogen (Art. 10 lid 1 SW) Het eerste lid van art. 10 SW geeft de hoofdregel weer. Het gedeelte van het vermogen van een erflater dat tijdens leven is omgezet in een genotsrecht, wordt bij fictie toch als een verkrijging krachtens erfrecht gezien. De wetgever heeft met de wetswijziging deze kerngedachte wel willen behouden3. Het vermogensbestanddeel dient 'ten koste van het vermogen van de erflater' te zijn verkregen. Dit betekent dat het vermogensbestanddeel voorheen tot het vermogen van de erflater moet hebben behoord. Het betekent niet dat het vermogen van de erflater hierdoor moet zijn verminderd. Ook wanneer het vermogensbestanddeel tegen een zakelijke vergoeding is overgedragen, en de erflater derhalve niet is verarmd, is het vermogensbestanddeel verkregen ten koste van het vermogen. De reden hiervan is dat de waardeaangroei van de blote eigendom naar volle eigendom anders onbelast blijft. Wel regelt art. 7 SW dat het bedrag dat door de verkrijger betaald is voor het vermogensbestanddeel in mindering mag worden gebracht op de verkrijging. Nieuw in art. 10 SW is de zinsnede 'en alle goederen waarop de erflater ten laste van zijn vermogen een vruchtgebruik heeft verworven'. De staatssecretaris geeft aan dat er sprake is van een ten laste van het vermogen verkregen vruchtgebruik, indien de erflater het vruchtgebruik door middel van eigen vermogen verwerft 4. Er wordt dan ook van uitgegaan dat indien het vruchtgebruik zonder tegenprestatie is verworven, art. 10 SW niet van toepassing is5. Door deze toevoeging vallen ook situaties waarin de erflater nooit de volle eigendom heeft gehad voordat hij het vruchtgebruik heeft verworven onder het artikel. Deze wijziging heeft vooral gevolgen voor de belastingplichtigen die hebben gekozen voor een gesplitste aankoop en bij het overdragen van vruchtgebruik. In paragraaf zal hier verder op worden ingegaan Samenstel van rechtshandelingen (art. 10 lid 1 SW) Ingevolge van art. 10 lid 1 SW dient er sprake te zijn van 'een rechtshandeling of een samenstel van rechtshandelingen'. Voor 2010 sprak het artikel slechts over een rechtshandeling. Een rechtshandeling is elke handeling die gericht is op een bepaald rechtsgevolg. De reden dat de zinsnede 'een samenstel van rechtshandelingen' is toegevoegd, is volgens de staatssecretaris slechts het benadrukken dat art. 10 SW ook van toepassing is indien er sprake is van een aantal samenhangende rechtshandelingen, zodat zeker wordt gesteld dat het superturbotestament ook onder art. 10 SW valt 6. De gevolgen van deze wijziging zullen besproken worden in paragraaf Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p. 36. I.J.F.A. Van Vijfeijken en N.C.G. Gubbels, Studenteneditie , Cursus Belastingrecht (Schenk- en erfbelasting), Kluwer Deventer 2012, p. 81. Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p

8 2.2.4 De echtgenoot van de erflater als partij bij een rechtshandeling (art. 10 lid 1 SW) Voorts is aan het eerste lid toegevoegd dat een rechtshandeling ook kwalificeert wanneer de echtgenoot van de erflater partij was. Voorheen was het niet duidelijk of dit het geval was. Derhalve heeft de staatssecretaris het nodig geacht deze toevoeging op te nemen in de wet7. Het gevolg dat een rechtshandeling ook kwalificeert indien de echtgenoot van de erflater partij was, is dat in gevallen dat vermogen is omgezet in een levenslang genotsrecht en de erflater is gehuwd in gemeenschap van goederen, niet slechts de helft van het vermogen onder art. 10 SW valt, maar het hele vermogen. Na een uitspraak van de Hoge Raad8 is duidelijk geworden dat vòòr de wetswijziging in 2010 art. 10 SW niet van toepassing was wanneer de echtgenoot van de erflater partij was bij de rechtshandeling. Dit betekent dat de toevoeging in het eerste lid een verzwarende werking heeft. In paragraaf zal hier dan ik ook dieper op ingaan Art. 10 lid 1 sub a en b SW Art. 10 lid 1 sub a en b SW geven aan dat het vermogen slechts krachtens erfrecht is verkregen indien de erflater tot aan het overlijden of een daarmee verband houdend tijdstip het genot heeft gehad van het vruchtgebruik of een periodieke uitkering en het vruchtgebruik of de periodieke uitkering ten laste moet zijn gekomen van de verkrijger. Voor 2010 stonden deze voorwaarden in het tweede lid Uitsluiting genoten vruchtgebruik (Art. 10 lid 2 SW) Met de vernieuwde Successiewet is ook een nieuw art. 7 geïntroduceerd, waarin de waarde van de verkrijging op grond van onder andere art. 10 SW wordt verminderd met hetgeen de verkrijger voor zijn verkrijging heeft opgeofferd of dat door de erflater ten laste van de verkrijger werd bedongen. Hierdoor was het nodig art. 10 lid 2 SW op te nemen. Hierin wordt bepaald dat, in afwijking van art. 7 lid 1 SW, geen aftrek wordt toegelaten voor vruchtgebruik voor zover dat middelijk of onmiddellijk door de erflater is genoten. Zonder deze bepaling zou het voorbehouden vruchtgebruik ook in mindering mogen worden gebracht. Hierdoor zou de werking van het artikel voor een groot deel tenietgaan. Voor 2010 was aftrek van het recht van vruchtgebruik van de erflater ook uitgesloten, en wel op grond van het oude art. 10 lid 3 SW. Wel aftrekbaar is het vruchtgebruik van een ander dan de erflater. Indien bijvoorbeeld de langstlevende echtgenoot het vruchtgebruik krijgt, mag de waarde hiervan wel afgetrokken worden van de verkrijging. 7 8 Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p. 34. HR 20 januari 2012, BNB 2012/116. 8

9 2.2.7 Jaarlijkse vergoeding (Art. 10 lid 3 SW) Lid 3 van art. 10 SW bepaalt dat er voor de toepassing van dit artikel sprake is van een genot van vruchtgebruik indien er voor dat genot niet jaarlijks daadwerkelijk een vergoeding wordt betaald van ten minste 6 % van de waarde van de goederen in onbezwaarde staat. Deze bepaling heeft vooral gevolgen voor de papieren schenking en bij de schenking van onroerende zaken onder voorbehoud van een genotsrecht. Aangezien deze wijziging ingrijpende gevolgen kan hebben ga ik hier in paragraaf dieper op in Uitzonderingen (Art. 10 lid 4 SW) Omdat art. 10 SW slechts bestaat om misbruik te voorkomen, is in lid 4 de uitzondering gemaakt voor gevallen waarin de verkrijger niet de partner van de erflater is en ook niet behoort tot diens bloed- of aanverwanten tot en met vierde graad of hun partners. Verondersteld wordt dat indien buiten deze kring zulke vermogensverschuivingen plaatsvinden, het niet waarschijnlijk is dat het verminderen van te betalen erfbelasting het doel zal zijn. Daarnaast geeft lid 4 de uitzondering dat indien het vruchtgebruik of de periodieke uitkering voor de erflater meer dan 180 dagen voor zijn overlijden is geëindigd, art. 10 SW ook niet van toepassing is. Deze termijn is opgenomen om ervoor te zorgen dat de erflater niet in het zicht van zijn overlijden zijn recht op vruchtgebruik of periodieke uitkering eindigt om onder art. 10 lid 1 sub a SW uit te komen. Deze uitzonderingen waren voor 2010 reeds opgenomen in de wet Onderbedelingsvordering (Art. 10 lid 5 SW) Lid 5 ziet erop toe dat art. 10 SW niet van toepassing is op een genot dat betrekking heeft op een onderbedelingsvordering die is ontstaan als gevolg van de verdeling van de volle eigendom van goederen en voorzover het nominale bedrag van de met de onderbedelingsvordering corresponderende overbedelingsschuld niet groter is dan de waarde van de overbedeling. Wanneer een nalatenschap wordt verdeeld kan er een onderbedelingsvordering ontstaan. Een erfgenaam, meestal de langstlevende echtgenoot, krijgt de volle eigendom van de goederen uit de nalatenschap en daarbij een overbedelingsschuld. De andere erfgenamen, meestal de kinderen, krijgen slechts een onderbedelingsvordering. Hierbij worden bedragen schuldig erkend aan de erfgenamen met de onderbedelingsvordering. Indien niet daadwerkelijk 6 % rente wordt vergoed, valt deze vordering onder art. 10 SW. Ondanks dat de omschrijving lijkt op de wettelijke verdeling van art. 4:13 BW, is lid 5 niet voor de wettelijke verdeling geschreven. Immers, de wettelijke verdeling ontstaat van rechtswege en er is dan ook geen sprake van een rechtshandeling. Derhalve is op de wettelijke verdeling art. 10 SW niet van toepassing. Anders is het bij de quasi-wettelijke verdeling. Hierbij heeft de erflater in zijn testament de wettelijke verdeling ongedaan gemaakt. De langstlevende echtgenoot en de kinderen zijn nu ieder voor hun erfdeel 9

10 gerechtigd tot de nalatenschap. Wanneer er nu tot een verdeling als de wettelijke verdeling wordt gekomen, is er wel sprake van een rechtshandeling en zou art. 10 SW wel van toepassing kunnen. De wetgever heeft het onwenselijk geacht de quasi-wettelijke verdeling anders te behandelen dan de wettelijke verdeling9 en heeft daarom lid 5 in het leven geroepen. Het gevolg van de toevoeging van deze bepaling is dat de quasi-wettelijke verdeling nu niet onder art. 10 SW valt Legaat tegen inbreng (Art. 10 lid 6 SW) De Hoge Raad heeft beslist10 dat het aanvaarden van een legaat een rechtshandeling is in de zin van art. 10 SW. Bij een legaat tegen inbreng van de waarde, waarbij de inbreng schuldig wordt gebleven, is aldus sprake van een rechtshandeling. Wordt over de inbrengschuld niet jaarlijks 6% rente vergoed, dan is art. 10 SW van toepassing. Het legaat tegen inbreng wordt hierdoor anders behandeld dan de overbedelingsschuld ontstaan uit een wettelijke verdeling of ouderlijke boedelverdeling. De wetgever is van mening dat dit verschil in behandeling niet te rechtvaardigen is 11. Art. 10 lid 6 SW regelt dat legaten tegen inbreng, waarbij de inbreng schuldig wordt gebleven, niet onder art. 10 SW vallen indien de inbreng slechts bestaat uit een rentedragende geldschuld. Voor de rest mogen er geen genotsrechten als bedoeld in art. 10 SW aanwezig zijn12. De uitzondering in het zesde lid heeft slechts betrekking op de legaten tegen inbreng waarvan de inbreng schuldig mag worden gebleven. De legaten moeten zien op het verkrijgen van de volle eigendom. Een vruchtgebruiklegaat tegen inbreng valt niet onder de uitzondering Erfrechtelijke wilsrechten (Art. 10 lid 7 SW) In het zevende lid worden de erfrechtelijke wilsrechten expliciet uitgesloten. Gezien de aard van de wilsrechten is het niet gewenst deze onder art. 10 SW te laten vallen. Voor 2010 werd op de wilsrechten art. 10 SW ook niet toegepast, op basis van de memorie van toelichting bij de aanpassing van de Successiewet 14. Bij de herziening van de Successiewet is besloten dit expliciet op te nemen in de wet Kamerstukken II , , nr. 9, p. 35. HR 19 juni 2009, BNB 2009/224. Kamerstukken II 2009/2010, , nr. 13, p. 18. Kamerstukken II , , nr. 16, p. 9. Kamerstukken II 2009/2010, , nr. 13, p. 19. Kamerstukken II , , nr. 3, p. 20. Kamerstukken II , , nr. 16, p 9. 10

11 Vooroverlijden van de verkrijger (Art. 10 lid 8 SW) Het vooroverlijden van de verkrijger is geregeld in lid 8. Voor 1 januari 2010 was art. 10 SW niet van toepassing indien de verkrijger voor de erflater is overleden 16. Vanaf 1 januari 2010 is dat anders. De erfopvolgers van de verkrijger worden belast voor de waarde geregeld in art. 7 SW naar rato van hun verkrijging op grond van art. 10 SW. De wetgever wil hiermee de verkrijging in geval van vooroverlijden gelijk trekken met de normale verkrijging17. De reden dat de uitzondering was opgenomen in het oude artikel, was ter voorkoming van dubbele belasting. De fictieve verkrijging heeft reeds deel uitgemaakt van de nalatenschap van de vooroverleden verkrijger en is op die wijze al belast met erfbelasting. Deze redenering is echter weinig overtuigend, aangezien er ook dubbele heffing plaatsvindt als eerst de erflater overlijdt en vervolgens de verkrijger. Het gevolg is dat er niet langer een verschil bestaat tussen de situatie waarin de verkrijger overlijdt voor de erflater en wanneer de verkrijger overlijdt na de erflater Ik-opa-testament (Art. 10 lid 9 SW) Bijzondere aandacht verdient het ik-opa-testament. In het klassieke ik-opa-testament wijst een erflater in zijn testament zijn kind aan als enig erfgenaam, onder de last een bedrag schuldig te erkennen aan zijn kind, het kleinkind van de erflater. De vordering is pas opeisbaar na het overlijden van het kind. Wanneer de erflater komt te overlijden, komt het schuldig te erkennen bedrag in mindering op de verkrijging van het kind. Het kleinkind wordt belast voor de contante waarde van de vordering. Het kind kan bij leven beschikken over het schuldig erkende bedrag en bij overlijden van het kind vindt er geen verdere heffing plaats over dat bedrag. De waardeaangroei van de vordering valt buiten de heffing van erfbelasting. Uit een uitspraak van de Hoge Raad18 omtrent het turbotestament is echter gebleken dat het aanvaarden van een legaat en de uitvoering van een last rechtshandelingen zijn in de zin van 10 SW. Door deze ruime uitleg van het begrip rechtshandeling kan worden vastgesteld dat ook bij het klassieke ik-opa-testament sprake is van een art. 10 SW situatie, waardoor het verschil tussen de contante waarde en de nominale waarde op het moment van het overlijden van het kind toch in de heffing wordt betrokken 19. Evenals bij het turbotestament wordt uitvoering gegeven aan een last, namelijk om bedragen schuldig te erkennen. Dat het klassieke ik-opa-testament onder de reikwijdte van art. 10 SW valt, is op basis van een uitspraak van de Hoge Raad, niet door een wetswijziging. Indien er in dit geval had Art. 10 lid 5 3 SW (oud). Kamerstukken II , , nr. 16, p.9. Hoge Raad 19 juni 2009, BNB 2009/224. Zie o.a. M. Schuver-Bravenboer, Ontbrekend begunstigend overgangsrecht bij art. 10 Sw beoordeeld, bijdrage in: De wijzigingen van de Successiewet gewikt en gewogen, BDO 2011, p. 33 en M.I. van Zielst, Een regeling analoog aan de quasi-legatenregeling in de Successiewet 1956, Weekblad voor Privaatrecht, Notariaat en Registratie, 2011,

12 moeten worden voorzien in overgangsrecht, was dat de taak geweest van de Hoge Raad, niet van de wetgever20. De staatssecretaris zelf geeft ook aan dat het niet op zijn weg ligt in dit geval overgangsrecht te creëren21. Het klassieke ik-opa-testament zal dan ook niet verder behandeld worden in deze scriptie. Een variatie op het klassieke ik-opa-testament is dat de grootouder een gedeelte van zijn vermogen legateert aan zijn kleinkind, waarbij het legaat wederom pas opeisbaar is op het moment van overlijden van de erfgenaam van de grootouder. De erfgenaam, de toekomstige erflater, heeft in dit geval geen rechtshandeling verricht en art. 10 SW zou dan ook niet van toepassing zijn. Door deze constructie zou het zelfs mogelijk zijn een bedrag te legateren dat hoger is dan de omvang van de gehele nalatenschap. De wetgever acht dit uiteraard onwenselijk en heeft derhalve het negende lid opgenomen 22. Hierin is geregeld dat het eerste lid ook van toepassing is op de waarde van een niet direct opeisbare vordering, indien op grond van een uiterste wil deze vordering ontstaat ten laste van de erfgenaam, voorzover de nominale waarde van de vordering hoger is dan de waarde van de verkrijging van de erfgenaam. Deze verzwarende maatregel bespreek ik in paragraaf Resolutie 30 november 1964 In beginsel wordt een fictieve verkrijging die is belast op grond van art. 10 SW gewaardeerd op basis van art. 21 SW en art. 7 SW. In de resolutie van 30 november heeft de staatssecretaris goedgekeurd dat er ten aanzien van onroerende zaken geen hogere waarde in aanmerking wordt genomen dan de waarde ten tijde van de rechtshandeling bij de berekening van de fictieve verkrijging op basis van art. 10 SW. Dit betekent dat de waardestijging van de onroerende zaak tussen het moment van de rechtshandeling en het overlijden buiten de heffing van erfbelasting blijft. Ondanks dat de waardeaanwas van de blote eigendom naar de volle eigendom wel belast was met erfbelasting, kon er toch een behoorlijk belastingvoordeel ontstaan. Met de invoering van de vernieuwde Successiewet is de resolutie ingetrokken. Het gevolg van het intrekken van de resolutie is dat de gehele waardeaanwas meegenomen wordt in de heffing van erfbelasting. Hiermee is het tweede voordeel van het verdelen van de volle eigendom in de blote eigendom en het vruchtgebruik van de baan. Voor de belastingplichtige kan deze intrekking aanzienlijke gevolgen hebben. In paragraaf zal hier verder verder op in worden gegaan M. Schuver-Bravenboer, Ontbrekend begunstigend overgangsrecht bij art. 10 Sw beoordeeld, bijdrage in: De wijzigingen van de Successiewet gewikt en gewogen, BDO 2011, p. 33. Kamerstukken I , , nr. F, p. 6. Kamerstukken II , , nr. 68, p Resolutie 30 november 1964, nr. D4/8981, BNB 1965/96. 12

13 Conclusie Uit het vernieuwde art. 10 SW is een aantal wijzigingen te destilleren die een verzwarende werking hebben voor de belastingplichtige, waarbij de gevolgen dermate groot kunnen zijn dat een overweging om in wettelijk overgangsrecht te voorzien op zijn plaats is. Deze wijzigingen zijn: Ten koste en ten laste van het vermogen; samenstel van rechtshandelingen; de echtgenoot van de erflater als partij bij een rechtshandeling; jaarlijkse vergoeding; toevoeging van lid 9 en de intrekking van Resolutie 30 november In de volgende paragraaf zullen deze wijzigingen uitgebreid besproken worden. 2.3 Relevante wijzigingen Inleiding In paragraaf 2.2 zijn alle wijzigingen van art. 10 SW kort besproken, om een beeld te kunnen vormen van de wijzigingen die verzwarend zijn voor de belastingplichtige en waarvoor wellicht in overgangsregels had kunnen worden voorzien. In deze paragraaf zullen de wijzigingen die hiervoor in aanmerking zouden kunnen komen uitvoerig behandeld Ten koste en ten laste van het vermogen (art. 10 lid 1 SW) Inleiding Door de toevoeging van de zinsnede 'en alle goederen waarop de erflater ten laste van zijn vermogen een vruchtgebruik heeft verworven' is bereikt dat de situatie waarbij de erflater het vruchtgebruik door middel van eigen vermogen verwerft onder de werking van art. 10 SW valt24. Door deze toevoeging vallen ook situaties waarin de erflater nooit de volle eigendom heeft gehad voordat hij het vruchtgebruik heeft verworven onder het artikel. De zinsnede is toegevoegd om de gesplitste aankoop en het overgedragen vruchtgebruik ook in de heffing te kunnen betrekken De gesplitste aankoop Bij de gesplitste aankoop wordt van een derde een vermogensbestanddeel gesplitst verkregen, waardoor de volle eigendom nooit tot het vermogen van de erflater heeft behoord en de blote eigendom dan ook niet ten koste van zijn vermogen kan zijn gegaan. Tot 2010 viel de gesplitste aankoop dan ook niet onder art. 10 SW. In 1966 heeft Hof 24 Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p

14 Arnhem hier reeds uitspraak over gedaan25. De staatssecretaris heeft hierbij aangegeven in te stemmen met de situatie dat wanneer de koopsom voor de blote eigendom niet door de erflater is betaald, er geen sprake is van een verkrijging ten koste van het vermogen van de erflater. Door de onduidelijke wettekst was het voor het hof en de staatssecretaris niet mogelijk tot een andere conclusie komen. Ondanks de onwenselijke gevolgen van deze uitspraak heeft de wetgever lang gewacht met de introductie van een verbeterde wettekst 26. Wanneer een belastingplichtige voor 1 januari 2010 is komen te overlijden en deze het vruchtgebruik had van een woning, waarbij de erfgenamen de blote eigendom hadden en deze verkrijging tot stand was gekomen door een gesplitste aankoop, was er geen sprake geweest van art. 10 SW, omdat de erflater het vruchtgebruik niet ten koste van zijn vermogen heeft verworven. De waardeaangroei zou onbelast blijven. Komt de belastingplichtige echter na 1 januari 2010 te overlijden, dan is het artikel wel van toepassing. Gevolg hiervan is dat er sprake is van een fictieve verkrijging krachtens erfrecht. Er dient erfbelasting te worden betaald over de waarde van de fictieve verkrijging, in dit geval de woning. Op grond van art. 7 SW wordt de door de verkrijger betaalde koopsom voor de blote eigendom, vermeerderd met 6 % enkelvoudige rente over de periode van de betaling van de koopsom tot en met het overlijden van de erflater, in mindering gebracht op de fictieve verkrijging. Er zijn weinig andere redenen te bedenken om te kiezen voor een gesplitste aankoop dan het belastingvoordeel dat tot 1 januari 2010 te realiseren was. Veel belastingplichtigen zouden hier dan ook niet voor hebben gekozen als zij hadden geweten dat de wet op dit vlak zou wijzigen. In het geval van een woning is het gevolg van een gesplitste aankoop dat in de inkomstenbelasting bij beide partijen de woning niet als eigen woning in box 1 kan worden aangemerkt en zowel de blote eigendom als het vruchtgebruik in box 3 vallen. Dit nadeel zou in veel gevallen niet opwegen tegen het te behalen belastingvoordeel bij overlijden, maar nu dit voordeel wegvalt, maakt het de situatie slechts ongunstiger. In het geval van een gesplitste aankoop zoals hierboven beschreven is, heeft de belastingplichtige zich in zijn keuzes laten leiden door de wetgeving zoals die op dat moment bestond. Met de wijzigingen van deze wetgeving wordt geen rekening gehouden met de ongunstige gevolgen in bestaande gevallen Overgedragen vruchtgebruik Naast de gesplitste aankoop valt door de toevoeging 'ten laste van het vermogen' nog een ander geval onder art. 10 SW. Indien een kind een vermogensbestanddeel bezit en de ouder koopt hiervan het vruchtgebruik, is er bij overlijden van de ouder ook sprake van Hof Arnhem 30 september 1966, BNB 1967/66. Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p

15 een fictieve verkrijging krachtens erfrecht. Bij leven is er een vruchtgebruik verworven ten laste van het vermogen van de erflater. Zonder de toevoeging was art. 10 SW niet van toepassing geweest, omdat het vruchtgebruik niet ten koste van het vermogen van de erflater is verworven, het heeft immers nooit tot zijn vermogen behoord. Gevolg hiervan zou zijn dat bij leven het kind een bedrag ontvangt voor het overgedragen vruchtgebruik, terwijl bij overlijden de blote eigendom van het kind onbelast weer aangroeit tot volle eigendom Samenstel van rechtshandelingen (art. 10 lid 1 SW) Het superturbotestament Het superturbotestament bestaat uit een samenstel van rechtshandelingen. Eerst worden op grond van huwelijkse voorwaarden de goederen van de huwelijksgoederengemeenschap aan de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot toegekend. Hierdoor ontstaat er bij het overlijden een onderbedelingsvordering voor de langstlevende echtgenoot en bevat de nalatenschap een overbedelingsschuld. Vervolgens wordt in het testament bepaald dat de langstlevende het vruchtgebruik van de nalatenschap krijgt, onder de verplichting om de schulden (waaronder dus de overbedelingsschuld) van de nalatenschap voor zijn rekening te nemen. Bij overlijden van de langstlevende echtgenoot is de overbedelingsschuld tegen de onderbedelingsvordering weggestreept en blijft er slechts een vruchtgebruik over, waardoor er niets nagelaten wordt. Een nadeel van deze constructie is civielrechtelijk de bescherming van de langstlevende echtgenoot. Een van de echtgenoten kan besluiten het testament te herroepen en daarbij bijvoorbeeld de andere echtgenoot onterven. Bij het overlijden blijft de langstlevende echtgenoot achter met een onderbedelingsvordering op de nalatenschap, op de goederen van de huwelijksgemeenschap zelf heeft hij geen recht meer. Met ingang van 2010 is duidelijk dat ook in dit geval sprake is van art. 10 SW 27. Bij het overlijden van de eerste echtgenoot verandert er niets. De langstlevende echtgenoot verkrijgt op grond van de huwelijkse voorwaarden een onderbedelingsvordering en op grond van het testament de overbedelingsschuld en het vruchtgebruik. De verkrijging van de kinderen bestaat uit de blote eigendom van de nalatenschap en ze betalen daar erfbelasting over. Wanneer de langstlevende echtgenoot vervolgens overlijdt, groeit de blote eigendom aan tot volle eigendom. Vanaf 1 januari 2010 is het duidelijk dat hier sprake is van een fictieve verkrijging en is erfbelasting verschuldigd over de waarde van de volledige nalatenschap. Het belastingvoordeel is hiermee volledig van de baan. Wel blijven de nadelen die, met het voordeel in het vooruitzicht, voor lief zijn genomen bestaan. Het kan derhalve voor de 27 Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p

16 belastingplichtige betekenen dat zowel de huwelijkse voorwaarden, als de twee testamenten dienen te worden herzien, met alle kosten van dien. In de literatuur is veel geschreven over het superturbotestament en zijn voorganger, het turbotestament. De vraag is telkens geweest of het superturbotestament onder de werking van art. 10 SW behoorde te vallen of niet. Allereerst is er de vraag hoe het woord 'rechtshandeling' uitgelegd moet worden. Door de toevoeging 'waarbij de erflater partij was', wordt wel gesteld dat er sprake moet zijn van een wederkerige overeenkomst 28. Maar ook de ruimere, meer zuivere interpretatie wordt aangehangen 29. Daarnaast is er in dit geval sprake van twee rechtshandelingen. Eerst de verdeling van de huwelijksgemeenschap en vervolgens de afgifte van het vruchtgebruik tegen het overnemen van de schuld30. Aangezien zelfs de mogelijkheid van fraus legis genoemd wordt 31, moge duidelijk zijn dat er in de literatuur nog zoveel onduidelijkheid bestond over het superturbotestament, dat de belastingplichtige, mits goed geïnformeerd, niet al te hoge verwachtingen kon hebben omtrent de gevolgen in de Successiewet De echtgenoot van de erflater als partij bij een rechtshandeling (art. 10 lid 1 SW) Op 11 juli 2009 heeft de Rechtbank Haarlem beslist 32 dat het toenmalige art. 10 SW niet zo ruim uitgelegd kan worden dat het ook van toepassing zou zijn indien de echtgenoot van de erflater partij is bij de rechtshandeling. De rechtbank overwoog dat er binnen het huwelijksgoederenrecht geen bepaling is die met zich meebrengt dat een echtgenoot geacht wordt partij te zijn bij een rechthandeling die gevolgen heeft voor de huwelijksgoederengemeenschap, ook wanneer deze echtgenoot niet daadwerkelijk partij was. De rechtbank zag daarom geen reden om art. 10 SW wel ruimer uit te leggen dan de letterlijke tekst. De staatssecretaris heeft vervolgens besloten 33 een toevoeging op te nemen in de wet, zodat ook de rechtshandeling waarbij de echtgenoot van de erflater partij was onder de werking van art. 10 SW valt. Tegen het vonnis van de rechtbank was inmiddels beroep aangetekend. Het Hof Amsterdam heeft na de ingang van het gewijzigde art. 10 SW beslist dat de wettelijke regeling die geldt tussen echtgenoten gehuwd in gemeenschap van goederen met zich meebrengt dat de andere echtgenoot tevens partij wordt geacht te zijn bij de rechtshandeling34. Het hof overwoog dat er wel wettelijke regels bestaan die er toe leiden dat moet worden aangenomen dat als de ene echtgenoot beschikt over de huwelijksgoederengemeenschap door bedragen schuldig te erkennen, hij dit mede doet E.B. Van der Stok, Het vruchtgebruik-tegen-inbreng-blote-eigendom (turbo)testament, WFR 1996/6183, p Zie o.a. I.J.F.A. Van Vijfeijken, De werking en reikwijdte van art. 10 SW 1956, WFR 1997/6227, p.15 B.M.E.M. Schols, Hoe super is het superturbotestament? WPNR 1999/6362 p. 473 en N.C.G. Gubbels, Turbo- en superturbotestament, WPNR 2001/6433. I.J.F.A. Van Vijfeijken, Fictieve erfrechtelijke verkrijgingen in de Successiewet 1956, Kluwer Deventer 2002, p B.M.E.M. Schols, Hoe super is het superturbotestament? WPNR 1999/6362 p Rechtbank Haarlem 11 juli 2009, NTFR 2009/1510, r.o Kamerstukken II, vergaderjaar , , nr. 9, p. 34. Hof Amsterdam 2 september 2010, NTFR 2011/115, r.o

17 namens de andere echtgenoot. In de literatuur zijn vervolgens twijfels geuit met betrekking tot de uitspraak 35. Het is duidelijk dat de meningen verschillen over hoe ruim de oude wettekst uitgelegd kan en mag worden. Op 20 januari 2012 heeft de Hoge Raad uitspraak over de zaak gedaan en beslist dat het oude art. 10 SW niet zo ruim uitgelegd mag worden dat de andere echtgenoot geacht wordt tevens partij te zijn bij de rechtshandeling 36. De toevoeging in de wettekst is een verstandige beslissing geweest. Niet alleen was er onduidelijkheid over de uitleg van de wettekst, door de uitspraak van de Hoge Raad is gebleken dat de oude wettekst anders dient te worden uitgelegd dan door de wetgever is gewild. Het gevolg dat een rechtshandeling ook kwalificeert indien de echtgenoot van de erflater partij was, is dat in gevallen dat vermogen is omgezet in een levenslang genotsrecht en de erflater is gehuwd in gemeenschap van goederen, niet slechts de helft van het vermogen onder art. 10 SW valt, maar het hele vermogen Jaarlijkse vergoeding (Art. 10 lid 3 SW) Inleiding Indien er niet jaarlijks daadwerkelijk een vergoeding wordt betaald van ten minste 6 % van de waarde van de goederen in onbezwaarde staat is er sprake van een genot van vruchtgebruik in de zin van art. 10 SW. In de volgende subparagrafen zullen de gevolgen van deze toevoeging worden besproken Papieren schenking Deze bepaling is onder meer van toepassing op de papieren schenking. Hierbij wordt een bedrag geschonken, zonder dat het daadwerkelijk betaald wordt. Er kan overeengekomen worden dat over dit bedrag rente verschuldigd is. Door dit te doen kan het vermogen tijdens leven al worden verkleind, zodat bij overlijden de nalatenschap minder groot is. De schenker hoeft hiervoor geen voelbaar offer te leveren. Echter, indien over het geschonken bedrag geen rente van 6 % wordt betaald, of indien de rente lager is dan 6 %, is er sprake van een genot van vruchtgebruik en is art. 10 lid 3 SW van toepassing en wordt bij overlijden van de schenker de hele verkrijging alsnog als een verkrijging krachtens erfrecht aangemerkt. Van belang hierbij is dat de rente daadwerkelijk jaarlijks wordt betaald. Indien dit niet is gebeurd, moeten de gemiste termijnen, inclusief samengestelde rente, worden ingehaald om buiten de werking van art. 10 SW te blijven37. Wanneer hier niet aan is voldaan op het moment van overlijden, wordt het hele bedrag, inclusief de rente, gezien als een verkrijging krachtens erfrecht en wordt er geen rekening gehouden met de periode waarin wellicht wel rente is voldaan Hof Amsterdam 2 september 2010, NTFR 2011/115, Commentaar F.A.M. Schoenmaker en C.E. Van Veldhoven en W.R. Kooiman, Recente ontwikkelingen bij ik-opa-testament, ftv 2011/02. HR 20 januari 2012, BNB 2012/116. Kamerstukken II , , nr. 9, p

18 Tot 1 januari 2010 werd er in de literatuur aangenomen dat de regels soepeler waren 38. Wanneer er in de eerste periode geen rente werd betaald, maar later wel, was art. 10 SW niet van toepassing, omdat de erflater het genot niet tot aan zijn overlijden heeft gehad. Maar ook de regels omtrent de vergoeding waren anders. Er was nog geen sprake van een forfaitaire vaststelling van 6 %, maar er werd getoetst of de betaalde vergoeding zakelijk was. Voor dit laatste heeft de wetgever in overgangsrecht voorzien 39. Dit overgangsrecht houdt in dat indien de schuldigerkenning is ontstaan voor 1 januari 2010 en de overeengekomen rente zakelijk is en is vergoed, deze rente wordt overgenomen in plaats van de rente die per 1 januari 2010 geldt. Om ervoor te zorgen dat een papieren schenking ook na 1 januari 2010 buiten de werking van art. 10 SW valt, moeten de gemiste rentebetalingen alsnog worden voldaan. Daarnaast moet er over de gemiste rentebetalingen samengestelde rente worden betaald, aangezien een beetje genot ook genot is Onroerende zaken Het is ook mogelijk dat onroerende zaken worden geschonken, waarbij een huurprijs wordt overeengekomen. Sinds 2010 dient ook deze vergoeding, ongeacht of dat zakelijk is of niet, minimaal 6 % te bedragen en dient ook daadwerkelijk te worden betaald. Voor onroerende zaken is geen overgangsrecht gemaakt, wel is toegezegd dat ook in deze gevallen art. 10 SW niet van toepassing is op woningen die voor 1 januari 2010 zijn overgedragen, indien de vergoeding een zakelijke prijs betreft en de huur jaarlijks is geïndexeerd41. Vervolgens werd de staatssecretaris er middels kamervragen op geattendeerd dat in de praktijk niet jaarlijks wordt geïndexeerd en de goedkeuring aldus niets meer dan een wassen neus is42. Naar aanleiding daarvan is de goedkeuring is iets verruimd43. Betrokkenen moeten in redelijkheid hebben kunnen aannemen dat de overeengekomen huurprijs zakelijk was en dit moet tot het moment van overlijden zo zijn gebleven Ik-opa-testament (art. 10 lid 9 SW) De toevoeging van het negende lid is het antwoord op vragen die werden gesteld tijdens de parlementaire behandeling van het wetsvoorstel. Een andere wijziging in de Successiewet is de vrijstelling voor erfrechtelijke verkrijgingen van voor kleinkinderen. Grootouders zullen hiervan gebruik willen maken. Dit zou kunnen door aan een kleinkind te legateren en daarbij te bepalen dat dit bedrag pas opeisbaar is na het overlijden van de erfgenamen. In dit geval is er geen sprake van een rechtshandeling, waardoor art. 10 lid 1 SW niet van toepassing is. En wanneer dit zou I.J.F.A. Van Vijfeijken en N.C.G. Gubbels, Studenteneditie , Cursus Belastingrecht (Schenk- en erfbelasting), Kluwer Deventer 2012, p. 90. art. XII, lid 5 SW Overgangsrecht. Kamerstukken II , , nr. 86, p Kamerstukken I , , nr. F, p. 15 Besluit Staatssecretaris van Financiën 6 januari 2011, nr. DGB2010/6643M, Stcrt. 2011, 574. Kamerstukken II, , nr. 2011Z Besluit van 4 april 2012, BLKB2012/103M, V-N 2012/

19 kunnen zonder onder de werking van art. 10 SW te vallen, zou het gelegateerde bedrag dan ook kunnen zijn? Het antwoord was het negende lid 44. De vraag is echter wel of art. 10 lid 9 SW niet in meer gevallen van toepassing is dan wenselijk is. Zo zijn er testamenten van samenwoners met kinderen, waarbij de nalatenschap wordt toegedeeld aan de langstlevende en de kinderen een legaat krijgen, pas opeisbaar bij het overlijden van de langstlevende ouder. Deze manier wordt geenszins gekozen om erfbelasting te ontwijken, maar slechts omdat de wettelijke verdeling voor samenwoners niet geldt en dit een simpele manier is om de nalatenschap op een goede manier te verdelen Resolutie 30 november 1964 In de resolutie van 30 november 1964 had de staatssecretaris goedgekeurd dat voor de belastingheffing op grond van art. 10 SW ten aanzien van onroerende zaken werd uitgegaan van de waarde van de onroerende zaak ten tijde van de rechtshandeling. Hierdoor werden waardestijgingen die zich hadden voorgedaan na de rechtshandeling buiten de belastingheffing gehouden. Aanleiding voor deze resolutie was de uitspraak van Hof Amsterdam op 14 juli Hier kwam naar voren dat door de waardering van onroerende zaken op het moment van overlijden een waardestijging ten opzichte van het moment van de rechtshandeling werd meegenomen die in het geval van andere vermogensbestanddelen niet orde was. Om deze ongelijkheid in behandeling op te heffen is vervolgens de resolutie uitgevaardigd. In de literatuur is veelvuldig kritiek geuit47 op deze resolutie. De kritiek richtte zich vooral op het feit dat het besluit slechts van toepassing was op onroerende zaken en niet op overige vermogensbestanddelen als aandelenpakketten. Dat de resolutie niet onbesproken is gebleven tijdens een eerdere herziening van de Successiewet blijkt wel uit het feit dat de Raad van State reeds bij het Voorlopig Verslag op het Ontwerp Successiewet is ingegaan op de resolutie. Er werd aangedrongen op codificatie van de resolutie. Toenmalig staatssecretaris Van Amelsfoort heeft hier vanaf gezien, omdat dit de Successiewet nodeloos complexer zou maken 49. Pas in het Nader Rapport bij het wetsvoorstel werd voor het eerst duidelijk dat de resolutie zou worden ingetrokken50. De staatssecretaris is van mening dat de Kamerstukken II 2009/2010, , nr. 68, p. 5. P. Blokland, De overkill van artikel 10 lid 9 Successiewet, ftv februari 2010, p. 3 t/m 5. Hof Amsterdam 14 juli 1964, BNB 1965/69. Zie bijv. J.K. Moltmaker, De ficties in de wetgeving betreffende de belastingen wegens nalatenschappen en schenkingen van de E.E.G.-staten en Engeland, NV Uitgeverij FED Amsterdam 1968, p. 150, R.T.G. Verstraaten, De Nederlandse successiebelastingen, Gouda Quint Arnhem 1999, p en I.J.F.A. Van Vijfeijken, Fictieve erfrechtelijke verkrijgingen in de Successiewet 1956, Kluwer Deventer 2002, p Kamerstukken II , nr. 7882, nr. 4 blz. 5. Kamerstukken II , nr. 7882, nr. 4 blz. 5. Kamerstukken II , , nr. 4, p

20 tegemoetkoming niet past bij het karakter van art. 10 SW. In art. 10 SW worden vermogensbestanddelen geacht krachtens erfrecht te zijn verkregen. Daar hoort een waardering op het moment van overlijden bij 51. Tot deze tijd was er geen reden aan te nemen dat de resolutie zou worden ingetrokken. Op de kritiek vanuit de literatuur was niet gereageerd en bij de herziening van de wet in 1964 werd eerder gesproken van een codificatie dan van een intrekking. Intrekking van de resolutie heeft als gevolg dat de waardeaangroei van onroerende zaken die vallen onder de werkingssfeer van art. 10 SW vanaf 1 januari 2010 wel in de belastingheffing zal worden betrokken. In eerste instantie was toenmalig staatssecretaris De Jager geenszins van plan in overgangsrecht te voorzien 52. Reden hiervoor was dat de resolutie estate planningsmogelijkheden bood en de bedoeling van het wetsvoorstel juist was deze mogelijkheden te beperken. Het nadeel van ongelijke waardering in gelijktijdig openvallende nalatenschappen, afhankelijk van het moment van de rechtshandeling, achtte hij groter dan het nadeel dat de verwachtingen van belastingplichtigen niet uitkwamen. Naar aanleiding van Kamervragen die mede opkwamen door een artikel van Schols 53 heeft staatssecretaris Weekers twee jaar later echter besloten alsnog in overgangsrecht te voorzien54. De werking van de resolutie blijft hierbij gehandhaafd in de gevallen dat de blote eigendom van de onroerende zaak voor 1 januari 2010 is verkregen. Bij het overlijden van de erflater wordt uitgegaan van de waarde van de woning op het tijdstip van de rechtshandeling, vermeerderd met de waardestijging van 1 januari 2010 tot de datum van overlijden. Hierdoor wordt een waardestijging tussen het moment van de rechtshandeling en 1 januari 2010 niet meegenomen voor de toepassing van art. 10. Dit geldt ook voor de gesplitste aankoop. 2.4 Conclusie Art. 10 SW is met ingang van 1 januari 2010 op verschillende punten gewijzigd. Zes van de wijzigingen kunnen een behoorlijk negatieve invloed hebben op het belastbare bedrag aan erfbelasting. De toevoeging aan het eerste lid 'en alle goederen waarop de erflater ten laste van zijn vermogen een vruchtgebruik heeft verworven' zorgt ervoor dat de gesplitste aankoop en het overgedragen vruchtgebruik onder de werking van art. 10 SW vallen. Ook is aan het eerste lid 'een samenstel van rechtshandelingen' toegevoegd. Hierdoor zijn de voordelen die het superturbotestament mogelijk had van de baan. Na een uitspraak van de Hoge Raad is gebleken dat de toevoeging dat ook de echtgenoot als partij bij een rechtshandeling kwalificeert een verzwaring is van de wettekst. In het derde lid staat dat er sprake is van een genot van vruchtgebruik wanneer er niet jaarlijks daadwerkelijk een vergoeding van 6% wordt betaald. Dit levert vooral problemen op bij de papieren schenking en onroerende zaken. Het toegevoegde lid 9 maakt duidelijk dat het ik-opa-testament geen belastingvoordeel oplevert. Als laatste kan de intrekking van de Kamerstukken II , , nr. 37, bijlage, p. 8. Kamerstukken II , , nr. 37, bijlage, p. 8 en Kamerstukken II , , nr. 40, p B.M.E.M. Schols, De levensgenieter krijgt 'levenslang' oftewel eens genoten altijd genoten, NTFR Besluit van 4 april 2012, BLKB2012/103M. 20

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956 Regelingen en voorzieningen CODE 3.3.1.214 Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 Successiewet 1956 tekst bronnen Besluit van de staatssecretaris van Financiën d.d. 4.4.2012 Nr. BLKB2012/103M, zoals gepubliceerd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

Kluwer Online Research. Kwartaalbericht Estate Planning, Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Kluwer Online Research. Kwartaalbericht Estate Planning, Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Kwartaalbericht Estate Planning, Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Auteur: - Besluit toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Op 4 april is een nieuw besluit uitgevaardigd

Nadere informatie

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956

Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Erfbelasting. Toepassing van artikel 10 van de Successiewet 1956 Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 4 april 2012, nr. BLKB2012/103M, Staatscourant

Nadere informatie

Bachelor Thesis [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ]

Bachelor Thesis [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ] Bachelor Thesis Naam : Jeffrey Rous Studierichting : Fiscale Economie ANR : s902350 Datum : 21/11/2009 Begeleider : Mr. S.A.M. de Wijkerslooth-Lhoëst [HET (SUPER)TURBOTESTAMENT EN DE TURBOVERDELING ] Inhoudsopgave

Nadere informatie

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

2. In onderdeel II wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende: 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur in de Successiewet 1956, alsmede introductie van een

Nadere informatie

Estate Planning. Leo Brunt FFP

Estate Planning. Leo Brunt FFP Estate Planning Leo Brunt FFP 1.900.000.000 Miljoenen Nota 150.000 Door welke bril bekijk je het? Juridisch Fiscaal En wanneer bekijk je het? Tijdens het leven Inventarisatie is noodzakelijk Juridisch

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Schenk- en erfbelasting. Toepassing van artikel 9, 10 en 15 van de Successiewet 1956

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Schenk- en erfbelasting. Toepassing van artikel 9, 10 en 15 van de Successiewet 1956 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 57602 1 november 2016 Schenk- en erfbelasting. Toepassing van artikel 9, 10 en 15 van de Successiewet 1956 18 oktober

Nadere informatie

ARTIKEL 10 SUCCESSIEWET 1956

ARTIKEL 10 SUCCESSIEWET 1956 ARTIKEL 10 SUCCESSIEWET 1956 Is artikel 10 Successiewet 1956 in overeenstemming met haar doel en strekking en voldoet deze bepaling aan de algemene beginselen van behoorlijke wetgeving? Tilburg School

Nadere informatie

De fiscale gevolgen van de overdracht van een vermogensbestanddeel onder voorbehoud van een huurrecht

De fiscale gevolgen van de overdracht van een vermogensbestanddeel onder voorbehoud van een huurrecht Masterscriptie Fiscaal Recht De fiscale gevolgen van de overdracht van een vermogensbestanddeel onder voorbehoud van een huurrecht Naam: K.F.H. van Lierop MSc LLB Opleiding: Master Fiscaal Recht Administratienummer:

Nadere informatie

Kwartaalbericht Estate Planning, Knelpunten bij het Ik-opa-testament

Kwartaalbericht Estate Planning, Knelpunten bij het Ik-opa-testament Page 1 of 6 Kwartaalbericht Estate Planning, Knelpunten bij het Ik-opa-testament Bijgewerkt tot 2012-12-01. Knelpunten bij het Ik-opa-testament Auteur: Mr. J. Beers 1 Inleiding Wanneer de erflater naast

Nadere informatie

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13

Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Voorwoord bij de tweeëntwintigste druk / 13 Lijst van gebruikte afkortingen / 15 1 1.1 1.2 1.3 1.4 2 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 3 Inleiding / 17 Korte historische schets / 17 Rechtsgronden / 20 Civielrechtelijke

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 1

2014 -- Successiewet -- Deel 1 Successiewet les 1 programma Eén wet, twee belastingen Woonplaats Successierecht Wettelijk erfrecht en wettelijke verdeling Testamenten Wetsficties 1 Eén wet, twee belastingen De Successiewet bestaat uit:

Nadere informatie

De overdracht van de ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een vruchtgebruik (deel 2)

De overdracht van de ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een vruchtgebruik (deel 2) Mr. Wim J.J.G. Speetjens 1 De overdracht van de ouderlijke woning aan de kinderen onder voorbehoud van een vruchtgebruik (deel 2) Eindigt het vruchtgebruik door opzegging door de vruchtgebruiker, dan fingeert

Nadere informatie

Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken)

Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken) Mr. Caroline J.M. Martens 1 Wettelijke verdeling, ouderlijke boedelverdeling en rente(afspraken) De verkrijging krachtens de renteafspraak is een verkrijging op grond van een fictiebepaling In deze bijdrage

Nadere informatie

Inleiding. Artikel 10 Successiewet 1956: algemeen

Inleiding. Artikel 10 Successiewet 1956: algemeen > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Mevrouw E.I. Kortlang Voorzitter van de Koninklijke Notariéle Beroepsorganisatie Postbus 16020 2500 BA DEN HAAG Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201

Nadere informatie

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap.

2. Geef aan wat de voor- en nadelen zijn van een verplicht wederkerig finaal verrekenbeding ten opzichte van een wettelijke gemeenschap. EPN-EXAMEN EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE) I ONDERDEEL HUWELIJKSVERMOGENSRECHT 1. Geef aan welke vier varianten er bestaan op het geboed van finale verrekenbedingen en beschrijf de gevolgen voor

Nadere informatie

2014 -- Successiewet -- Deel 2

2014 -- Successiewet -- Deel 2 Successiewet les 2 programma Successierecht Wetsficties Bedrijfsopvolgingsfaciliteit Aangifte 1 Wetsficties 1 van 11 Schuldigerkenning niet-registergoederen art. 8-1 SW Om het ontgaan van successierecht

Nadere informatie

Artikel 10 in de Successiewet: kan het anders?

Artikel 10 in de Successiewet: kan het anders? Artikel 10 in de Successiewet: kan het anders? Fiscaal Recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Auteur: drs. E. Breedveld ANR: 230421 Afstudeerdatum: 26 april 2011 Examencommissie: prof. mr. I.J.F.A. van

Nadere informatie

2. Het cassatieberoepschrift voldoet niet aan de door de wet gestelde eisen. De aan het

2. Het cassatieberoepschrift voldoet niet aan de door de wet gestelde eisen. De aan het Edelhoogachtbaar College, X, X3 *2 en (hierna gezamenlijk: belanghebbenden) hebben bij brief van d.d. 25 juli 2018, opgesteld door haar gemachtigden, thmbhien cassatieberoep ingesteld tegen de uitspraak

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 Aanhangsel van de Handelingen Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de regering gegeven antwoorden 663 Vragen van het lid

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 18050 30 maart 2018 Wijziging van het besluit van 5 juli 2010, nr. DGB2010/872M, Stcrt. 2010, nr. 10783 Belastingdienst/Directie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 Instantie Datum uitspraak 20-08-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/297897 / HA RK 15-74 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ten behoeve van het Rondetafelgesprek over wetsontwerp 31.930 (herziening successiewetgeving) op 23 september 2009

ten behoeve van het Rondetafelgesprek over wetsontwerp 31.930 (herziening successiewetgeving) op 23 september 2009 - 1 Position Paper ten behoeve van het Rondetafelgesprek over wetsontwerp 31.930 (herziening successiewetgeving) op 23 september 2009 Mr P. Blokland, notaris en estate planner te Tilburg, lid Wetenschappelijke

Nadere informatie

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek

1.1. Lijst van gebruikte begrippen en afkortingen. Successiewet Successiewet 1956. Burgerlijk Wetboek Schenk- en erfbelasting. Overdrachtsbelasting. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/ Directie Vaktechniek Belastingen. Besluit

Nadere informatie

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010)

32401 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale verzamelwet 2010) Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Financiën datum 19 november 2010 Betreffende wetsvoorstel: 32401 Wijziging van enkele

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 4 april 2018) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in werking

Nadere informatie

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010

INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 INFOKAART TESTAMENTEN Versie november 2010 Informatie over langstlevende testamenten en het " tweetrapstestament " Hieronder heb ik enige voorbeelden en uitwerkingen van diverse testamentvormen weergegeven,

Nadere informatie

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER

NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER NIBE-SVV, 2015 OEFENEXAMEN SCHENK- EN ERFWIJZER 1. Voor welke schenking is een notariële akte verplicht? A. Voor de schenking van een effectenportefeuille. B. Voor de schuldigerkenning uit vrijgevigheid

Nadere informatie

Recht van gebruik en bewoning

Recht van gebruik en bewoning Recht van gebruik en bewoning MR. THEO C. HOOGWOUT 1 Recent zijn in de jurisprudentie de consequenties voor het schenkingsrecht en de overdrachtsbelasting van het afstand doen van het recht van gebruik

Nadere informatie

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017)

Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Handreiking ODV-aanspraken en overlijden (versie 13 oktober 2017) Inleiding Op 1 april 2017 zijn de maatregelen van de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen in

Nadere informatie

Presentatie ZijActief

Presentatie ZijActief Presentatie ZijActief Op: 18 januari 2012 Door: mr A.J.W. (Arjan) Kuiper, notaris te Montfoort Even voorstellen? Mr A.J.W. (Arjan) Kuiper, notaris Opvolger van notaris mr H.J.Th.G. Tomlow Even voorstellen?

Nadere informatie

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN

VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN VERERVING VAN AANDELEN IN EEN B.V. MET BELEGGINGSVERMOGEN Vanaf 2010 kan overlijden met vererving van aandelen in een eigen B.V. met beleggingsvermogen (waaronder verhuurd onroerend goed) tot een onverwachte

Nadere informatie

ESTATE PLANNING. I. Schenking

ESTATE PLANNING. I. Schenking ESTATE PLANNING Estate planning, ofwel nalatenschapsplanning, wordt wel omschreven als een geheel van maatregelen om te bereiken dat het vermogen op zo goed mogelijke wijze overgaat op de erfgenamen. Vaak

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht

Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 - Het huwelijksvermogensrecht Wat is het belang van het huwelijksvermogensrecht?... 5 Gemeenschap van goederen... 5 Verdeling... 5 Wat behoort tot het gemeen schappelijk vermogen?...

Nadere informatie

Datum 22 oktober 2009 Betreft Wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet (kamerstukken 31 930)

Datum 22 oktober 2009 Betreft Wetsvoorstel tot wijziging van de Successiewet (kamerstukken 31 930) > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.minfin.nl Inlichtingen mw. mr. G.J. van Es

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden.

De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. De moeder van belanghebbende (hierna: erflaatster) is op [ ] 2010 overleden. Uitspraak 10 oktober 2014 Nr. 13/04777 Arrest gewezen op het beroep in cassatie van [X] te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 29 augustus 2013, nr. 12/00472,

Nadere informatie

Successiewet en rente na 1 januari 2010

Successiewet en rente na 1 januari 2010 Successiewet en rente na 1 januari 2010 Mr. Caroline J.M. Martens 1 Renteovereenkomsten en rentebepalingen in testamenten houden ons voortdurend bezig. Wanneer kan er successierecht en wanneer schenkingsrecht

Nadere informatie

JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen

JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen JJJ de Nederlandse Orde van Belastingadviseurs Commissie Wetsvoorstellen Aan de Vaste commissie voor Financiën van de Tweede Kamer der Staten-Generaal mr. R.F. Berck Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG mr.

Nadere informatie

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting

Estate planning. Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke gevolgen bij overgang van vermogen. Hulpmiddel Schijf van vijf. Géén schenkbelasting Estate planning Stichting RB studiekring Utrecht, 11 november 2014 Mr. C.G.C. Engelbertink, Van Ewijk Estate Planning te Bussum Definitie van estate planning Inventarisatie van civiel- en fiscaalrechtelijke

Nadere informatie

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon?

Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? Het verzamelbesluit inkomstenbelasting en aanmerkelijk belang: een samenvoeging van oude besluiten of toch wat nieuws onder de zon? MR. MARGRIET G. EERENSTEIN 1 De minister van Financiën heeft op 23 november

Nadere informatie

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193

Bijlage I Berekening waarde vruchtgebruik en periodieke uitkeringen 191. Bijlage II Afgeronde overlevingstafel (GBM/GBV ) 193 Inhoud Voorwoord 11 1 Erfrecht in vogelvlucht 13 1.1 Wettelijk erfrecht 13 1.2 Invloed huwelijk op nalatenschap 14 1.3 Wettelijke verdeling 15 1.3.1 Gevolgen van wettelijke verdeling voor erfbelasting

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken.

Naar aanleiding van uw brief van 8 februari 2012 heb ik de eer het volgende op te merken. I f^l öobuicq3~o\ Den Haag, 2 O MRT 2012 Kenmerk: DGB 2012-753 TL Motivering van liet beroepsciirir: in cassatie (rolnummer 12/00641) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-gravenhage van 21 december

Nadere informatie

info &boon tips & boon

info &boon tips & boon tips & boon Vermogen schenken of erven Nieuwe regels 2010 De Successiewet is per 1 januari 2010 drastisch gewijzigd. De termen successie- en schenkingsrecht zijn vervangen door erf- en schenkbelasting.

Nadere informatie

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010

Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010 Enkele belangrijke Wijzigingen in de Successiewet per 1 januari 2010 Op 1 januari 2010 is de Successiewet 1956 gewijzigd. Er is veel gewijzigd. Hieronder zijn enkele wijzigingen vermeld welke ook voor

Nadere informatie

Rouwenhorst & Rouwenhorst Notarissen te Delden

Rouwenhorst & Rouwenhorst Notarissen te Delden Rouwenhorst & Rouwenhorst Notarissen te Delden Mr G.F. Rouwenhorst & Mr G.W Rouwenhorst Erfrecht & Schenk en Erfbelasting Wlz, Wmo, AWBZ (WLZ) & Levenstestament Rouwenhorst & Rouwenhorst Netwerk Notarissen

Nadere informatie

Een regeling analoog aan de quasi-legatenregeling in de Successiewet 1956.

Een regeling analoog aan de quasi-legatenregeling in de Successiewet 1956. Een regeling analoog aan de quasi-legatenregeling in de Successiewet 1956. Een onderzoek naar het vervangen van de fictiebepalingen door art. 4:126 BW. M.I. van Zielst Van Sonstraat 30 5025 KD Tilburg

Nadere informatie

1 Inleiding De Tweede Kamer is op 3 november 2009 akkoord gegaan met het wijzigen van de Successiewet.

1 Inleiding De Tweede Kamer is op 3 november 2009 akkoord gegaan met het wijzigen van de Successiewet. Memorandum nieuwe schenk- en erfbelasting / aanpassing Successiewet 1 Inleiding De Tweede Kamer is op 3 november 2009 akkoord gegaan met het wijzigen van de Successiewet. Als de Eerste Kamer in december

Nadere informatie

OPA/OMA-CLAUSULE BESPARING ERFBELASTING DOOR IK-OPA/OMA. (vanaf 2010) opa/oma-testament

OPA/OMA-CLAUSULE BESPARING ERFBELASTING DOOR IK-OPA/OMA. (vanaf 2010) opa/oma-testament BESPARING ERFBELASTING DOOR IK-OPA/OMA OPA/OMA-CLAUSULE (vanaf 2010) In navolgende is een toelichting van ik-opa/oma-testamenten opgenomen, hetgeen met name relevant is voor mensen met kleinkinderen en

Nadere informatie

Financiële Planning. Nabestaandenpensioen in de SPMS regeling Erfrecht Successiewet, schenk- en erfbelasting Eigen bijdrage AWBZ

Financiële Planning. Nabestaandenpensioen in de SPMS regeling Erfrecht Successiewet, schenk- en erfbelasting Eigen bijdrage AWBZ Financiële Planning Nabestaandenpensioen in de SPMS regeling Erfrecht Successiewet, schenk- en erfbelasting Eigen bijdrage AWBZ Alisen Düzgün, financieel planner bestuursbureau SPMS advies@spms.nl 030-6937680

Nadere informatie

VOORBEELD. Voorbeeld: Als de nalatenschap 100 bedraagt en er naast de langstlevende partner drie kinderen zijn, erft

VOORBEELD. Voorbeeld: Als de nalatenschap 100 bedraagt en er naast de langstlevende partner drie kinderen zijn, erft Geachte heer Test, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een testament nodig hebt, is van veel factoren afhankelijk. Een belangrijke factor is de hoogte

Nadere informatie

24-10-2013 LEZING RABOBANK KRIMPENERWAARD 14 & 17 OKTOBER 2013 AWBZ, SCHENKEN, LEVENSTESTAMENT EN ERFRECHT

24-10-2013 LEZING RABOBANK KRIMPENERWAARD 14 & 17 OKTOBER 2013 AWBZ, SCHENKEN, LEVENSTESTAMENT EN ERFRECHT LEZING RABOBANK KRIMPENERWAARD 14 & 17 OKTOBER 2013 AWBZ, SCHENKEN, LEVENSTESTAMENT EN ERFRECHT 1 DE HOOGTE VAN DE EIGEN BIJDRAGE AWBZ HANGT ONDERMEER AF VAN HET (GEZAMENLIJKE) INKOMEN EN (DE HOOGTE VAN)

Nadere informatie

! Er is geen notariële schenkingsakte vereist.! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012

! Er is geen notariële schenkingsakte vereist.! Ook schenkingen voor de aflossing van restschulden die zijn ontstaan vóór 29 oktober 2012 Erf- en schenkbelasting - eindejaarstips Tijdelijk ruimere vrijstelling schenking voor eigen woning Vanaf 1 oktober 2013 tot 1 januari 2015 geldt een verruimde schenkingsvrijstelling van 100.000 als het

Nadere informatie

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5

EINDEJAARSTIPS 2015 1/5 EINDEJAARSTIPS 2015 Particulieren...2 Vermogenstoets voor zorgtoeslag en kindgebonden budget... 2 Verlaag uw box 3 grondslag... 2 Hypotheekrente vooruit betalen... 2 Let op lagere hypotheekrente in hoogste

Nadere informatie

Bachelor Thesis. Artikel 10 SW vergeleken met andere rechtsstelsels

Bachelor Thesis. Artikel 10 SW vergeleken met andere rechtsstelsels Bachelor Thesis Artikel 10 SW vergeleken met andere rechtsstelsels Naam: Bart van den Beuken Adres: Spinnerstraat 5 5991 MG Baarlo Telefoon: 077-4772677 Studierichting: fiscale economie Administratienummer:

Nadere informatie

Variant 1 t/m 3: Wettelijke verdeling gelijke erfdelen

Variant 1 t/m 3: Wettelijke verdeling gelijke erfdelen Geachte heer X, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een testament nodig hebt, is van veel factoren afhankelijk. Een belangrijke factor is de hoogte van

Nadere informatie

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Fiscale kunststukjes. Mr. S.A.M. de Wijckerslooth-Lhoëst. Casus

Kluwer Online Research Vakblad Financiële Planning Fiscale kunststukjes. Mr. S.A.M. de Wijckerslooth-Lhoëst. Casus Vakblad Financiële Planning Fiscale kunststukjes Auteur: Mr. S.A.M. de Wijckerslooth-Lhoëst Casus De heer en mevrouw Pietersen zijn gehuwd op huwelijkse voorwaarden, waarin iedere gemeenschap van goederen

Nadere informatie

LEZING RABOBANK KRIMPENERWAARD 18 & 21 NOVEMBER 2013 AWBZ, SCHENKEN, LEVENSTESTAMENT EN ERFRECHT

LEZING RABOBANK KRIMPENERWAARD 18 & 21 NOVEMBER 2013 AWBZ, SCHENKEN, LEVENSTESTAMENT EN ERFRECHT LEZING RABOBANK KRIMPENERWAARD 18 & 21 NOVEMBER 2013 AWBZ, SCHENKEN, LEVENSTESTAMENT EN ERFRECHT DE HOOGTE VAN DE EIGEN BIJDRAGE AWBZ HANGT ONDERMEER AF VAN HET (GEZAMENLIJKE) INKOMEN EN (DE HOOGTE VAN)

Nadere informatie

Nalaten en erven Erfrecht. Wet sinds 2003

Nalaten en erven Erfrecht. Wet sinds 2003 1 Nalaten en erven Erfrecht Wet sinds 2003 2 Onderscheid in: Echtgenoten Anderen 3 Wat zegt de wet? Voor echtgenoten Voor de anderen 4 Wat zegt de wet voor echtgenoten? WETTELIJKE VERDELING: Alles gaat

Nadere informatie

Erfrecht. Mr. Caroline de Maat Fikkers notarissen BAS Bergen op Zoom 27 januari 2015

Erfrecht. Mr. Caroline de Maat Fikkers notarissen BAS Bergen op Zoom 27 januari 2015 Erfrecht Mr. Caroline de Maat Fikkers notarissen BAS Bergen op Zoom 27 januari 2015 Fikkers notarissen Lange Parkstraat 1 Bergen op Zoom Tel. 0164 242 650 c.de.maat@fikkersnotarissen.nl Erfrecht Bij versterf

Nadere informatie

De heer P. Groothuizen. Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen

De heer P. Groothuizen. Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen De heer P. Groothuizen Datum: 02 januari 2015 Samengesteld door: Anneke Janssen Geachte heer P. Groothuizen, U hebt aangegeven momenteel geen testament te hebben. Het antwoord op de vraag of u wel een

Nadere informatie

EPN-EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE)

EPN-EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE) EPN-EXAMEN 17 JUNI 2011 (OCHTENDGEDEELTE) I ONDERDEEL HUWELIJKSVERMOGENSRECHT Pieter (65) en Margot (63) zijn reeds vele jaren gehuwd. Zij hebben samen drie kinderen, Albert, Bernard en Carla.De echtgenoten

Nadere informatie

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen

PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/37880

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396

ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 ECLI:NL:RBDHA:2015:9396 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 31-07-2015 Datum publicatie 20-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 15_2521 ERF Belastingrecht Eerste

Nadere informatie

ESTATE PLANNING. Meester in advies. Huwelijkse voorwaarden. Schenken. Testament

ESTATE PLANNING. Meester in advies. Huwelijkse voorwaarden. Schenken. Testament ESTATE PLANNING Schenken Huwelijkse voorwaarden Testament Wat is estate planning? Estate planning is het nemen van maatregelen gericht op de besparing van schenk- en erfbelasting bij de overgang of overdracht

Nadere informatie

Erfrechtjournaal. 16 januari 2015

Erfrechtjournaal. 16 januari 2015 Erfrechtjournaal 16 januari 2015 Items Gewijzigde familieverhoudingen Defiscalisatie in het erfrecht Machtiging kantonrechter voor het doen van schenking? Gewijzigde familieverhoudingen Eindejaarspeiling

Nadere informatie

A.7.3.17.1 Overzicht diverse testamentsvormen

A.7.3.17.1 Overzicht diverse testamentsvormen Leidraad voor de AA Beroep & Praktijk, A.7.3.17.1 Overzicht diverse testamentsvormen Klik hier om het document te openen in een browser venster Vindplaats: Leidraad AA Beroep & Praktijk A.7.3.17.1 Bijgewerkt

Nadere informatie

Erfbelasting op vruchtgebruik van woningen: overgangsregeling voor schrijnende gevallen

Erfbelasting op vruchtgebruik van woningen: overgangsregeling voor schrijnende gevallen Regelingen en voorzieningen CODE 3.3.1.2142 Erfbelasting op vruchtgebruik van woningen: overgangsregeling voor schrijnende gevallen kamervragen bronnen Nieuwsbericht ministerie van Financiën 18.10.2011;

Nadere informatie

Artikel 10 Successiewet

Artikel 10 Successiewet Artikel 10 Successiewet Een juridische versus economische benadering Erasmus School of Economics Naam: Sander van den Broek Studentnummer: 383145 Begeleider: T.C. Hoogwout Tweede beoordelaar: J.E. van

Nadere informatie

Alumni-Mfp. Actualiteiten estate planning. Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014

Alumni-Mfp. Actualiteiten estate planning. Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014 Alumni-Mfp Actualiteiten estate planning Theo Hoogwout woensdag 12 februari 2014 1 Programma Fiscaal partnerschap Huwelijks vermogensrecht Erven & AWBZ Erven of schenken woning & WOZ Schenken Uniform partnerbegrip

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3) STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 21344 29 december 2010 Inkomstenbelasting. Inkomen uit sparen en beleggen (box 3) 19 december 2010 Nr. DGB2010/4308M,

Nadere informatie

Schenk- en erfbelasting. Internationale aspecten

Schenk- en erfbelasting. Internationale aspecten Schenk- en erfbelasting. Internationale aspecten Besluit van 15 oktober 2014, nr. BLKB2013M/1870M, Belastingdienst/Directie Vaktechniek Belastingen De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende

Nadere informatie

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting

Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting Impact hervorming van het federale erfrecht op de Vlaamse erfbelasting Hoorzitting, Vlaams Parlement, 20 februari 2018 1 Inleiding / agenda Verwijzing naar het verslag van de hoorzitting van 6 februari

Nadere informatie

2009 -- Overdrachtsbelasting -- Deel 1

2009 -- Overdrachtsbelasting -- Deel 1 Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object

Nadere informatie

De fictiebepalingen in de Successiewet 1956

De fictiebepalingen in de Successiewet 1956 De fictiebepalingen in de Successiewet 1956 Een onderzoek naar het vervangen van de fictiebepalingen door artikel 4:126 BW dan wel het voorstel van de werkgroep Moltmaker D.A. Hage Administratienummer:

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37266 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kooiman, Willem Reynder Title: Uyt saecke des doots. Het belastbare feit van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 24 761 Wijziging van enige belastingwetten (herziening regime ter zake van winst uit aanmerkelijk belang, consumptieve rente en vermogensbelasting)

Nadere informatie

Overdrachtsbelasting -- Deel 1

Overdrachtsbelasting -- Deel 1 Overdrachtsbelasting les 1 programma Inleiding overdrachtsbelasting Verkrijgingen Maatstaf van heffing Verandering in beperkt recht Hoe bij gezamenlijk eigendom Vrijstellingen Heffing en teruggaaf Object

Nadere informatie

Het antwoord van de examenkandidaat moet tenminste de volgende onderdelen bevatten:

Het antwoord van de examenkandidaat moet tenminste de volgende onderdelen bevatten: EPN EXAMEN (ochtendgedeelte) 14 maart 2013 Vraagstuk I Het antwoord van de examenkandidaat moet tenminste de volgende onderdelen bevatten: De Successiewet 1956 is een verkrijgersbelasting (artikel 5, 24

Nadere informatie

03-05-2016. Onbezorgd ouder worden. Ouder worden en zorg. Deel I Ouder worden en zorg. Wat is het probleem? Eigen bijdrage zorgkosten. Wanneer?

03-05-2016. Onbezorgd ouder worden. Ouder worden en zorg. Deel I Ouder worden en zorg. Wat is het probleem? Eigen bijdrage zorgkosten. Wanneer? Onbezorgd ouder worden Deel I Ouder worden en zorg Ouder worden en zorg Wat is het probleem? Eigen bijdrage zorgkosten Wanneer? U woont in een zorginstelling; U heeft een volledig pakket thuis of modulair

Nadere informatie

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting

Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting Eindejaarstips voor erf- en schenkbelasting Schaap & Van Dijk wil u met het jaareinde in zicht graag attenderen op de vele mogelijkheden om nog dit jaar de belastingdruk in de zaak én in privé te verminderen.

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 633 Wet van 15 december 1995, houdende wijziging van de inkomstenbelasting en de vermogensbelasting (belastingheffing in geval van tijdelijke

Nadere informatie

Belastingadviesbureau Groenemans WELKOM. Henk Groenemans CB RB Msc. Register Belastingadviseur

Belastingadviesbureau Groenemans WELKOM. Henk Groenemans CB RB Msc. Register Belastingadviseur Belastingadviesbureau Groenemans WELKOM Henk Groenemans CB RB Msc. Register Belastingadviseur Koren 16 a 0492-841336 5731 LC Mierlo u 06-24243155 Nederland fiscad@onsmail.nl Vliegert Mierlo, 15 november

Nadere informatie

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving?

Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? Wijziging van artikel 15ad Wet Vpb Einde aan de excessen of onnodig complexe wetgeving? (verkorte versie ten behoeve van de internetconsultatie Enkele wijzigingen van specifieke renteaftrekbeperkingen

Nadere informatie

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken

Seminar. Fiscaal vriendelijk erven en schenken Seminar Fiscaal vriendelijk erven en schenken Estate planning Fiscale en juridische begeleiding overgang en instandhouding (familie)vermogen Vermogen zo goedkoop mogelijk naar volgende generatie Wensen

Nadere informatie

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal

Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal Erfrecht Mr H.M.L. Simons, notaris Notariskantoor Kunderlinde Voerendaal Erfrecht Algemeen Wettelijke verdeling Legitieme portie Samenwoners 2-Trapsmaking Zuivere aanvaarding, beneficiaire aanvaarding,

Nadere informatie

Levensverzekering, premiesplitsing. Jasper Commandeur Fiscalist bij Reaal

Levensverzekering, premiesplitsing. Jasper Commandeur Fiscalist bij Reaal Levensverzekering, premiesplitsing en erfbelasting Jasper Commandeur Fiscalist bij Reaal 1 Met een overlijdensrisicoverzekering kun je met de verzekeraar afspreken dat iemand na een overlijden een eenmalig

Nadere informatie

Fiscale eindejaarstips Erfbelasting Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken

Fiscale eindejaarstips Erfbelasting Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken Fiscale eindejaarstips Erfbelasting Bespaar erfbelasting én inkomstenbelasting door bij leven te schenken Door tijdens leven (periodiek) te schenken aan de erfgenamen kan een aanzienlijke besparing van

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl DGB/2011/ 5072U

Nadere informatie

SCHENKEN AAN KINDEREN

SCHENKEN AAN KINDEREN Hengelosestraat 571 Postbus 126 7500 AC Enschede Tel : 053 484 00 84 SCHENKEN AAN KINDEREN Voordat een ouder aan een kind iets schenkt, moet worden nagegaan of dit zinvol is (kind studeert, kind komt via

Nadere informatie

1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen

1.1 Gebruikte begrippen en afkortingen Overdrachtsbelasting. Belastbaar feit Directoraat-generaal Belastingdienst, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 29 juni 2011, nr. BLKB2011/137M, Staatscourant 7 juli 2011, nr. 12049 De staatssecretaris

Nadere informatie

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten

Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Overdrachtsbelasting. Belastbaar feit Belastingdienst/Landelijk Kantoor Belastingregio s, Brieven en beleidsbesluiten Besluit van 14-12-2011, nr. BLKB/2011/1803M, Staatscourant 2011, nr. 23104 De staatssecretaris

Nadere informatie

DE EIGEN WONING IN DE NOTARIËLE PRAKTIJK STEFAN VRANCKEN WWW.TEAMNOTARISSEN.NL

DE EIGEN WONING IN DE NOTARIËLE PRAKTIJK STEFAN VRANCKEN WWW.TEAMNOTARISSEN.NL DE EIGEN WONING IN DE NOTARIËLE PRAKTIJK STEFAN VRANCKEN WWW.TEAMNOTARISSEN.NL EVEN VOORSTELLEN Stefan Vrancken Kandidaat-notaris en partner bij Team Notarissen Middelgroot kantoor: circa 20 medewerkers

Nadere informatie

Wet schenk- en erfbelasting

Wet schenk- en erfbelasting Successiewet 2010 Wet schenk- en erfbelasting Successiewet 2010 De nieuwe Successiewet is op 1 januari 2010 ingegaan en heeft gevolgen voor bijna iedereen! Wijziging tariefstructuur/ vrijstellingen Vereenvoudiging

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 31 930 Wijziging van de Successiewet 1956 en enige andere belastingwetten (vereenvoudiging bedrijfsopvolgingsregeling en herziening tariefstructuur

Nadere informatie

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil

Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Vergeten testament. Informele wil 1 Successierecht. Verwerping van een nalatenschap. Ongelukkige redactie testament. Vergeten testament. Informele wil Belastingdienst/Centrum voor proces- en productontwikkeling,

Nadere informatie

SCHENKEN AAN KINDEREN

SCHENKEN AAN KINDEREN Bernard Leurinkstraat 107 Postbus 12, 7580 AA LOSSER Telefoon : 053 53 83 777 e-mail: info@poppinghaus.nl SCHENKEN AAN KINDEREN Voordat een ouder aan een kind iets schenkt, moet worden nagegaan of dit

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 488 Enige wijzigingen van de Successiewet 1956 Nr. 3 MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN 1. Inleiding Dit voorstel van wet bevat aanpassingen in

Nadere informatie

Slim Schenken en nalaten

Slim Schenken en nalaten Slim Schenken en nalaten U wilt geld schenken aan bijvoorbeeld uw kind, kleinkind, een willekeurig persoon of een goed doel. Op die manier kunt u hen financieel ondersteunen. Afhankelijk van aan wie u

Nadere informatie