De kwade trouw: begrip, functie en rechtsgevolgen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De kwade trouw: begrip, functie en rechtsgevolgen"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar De kwade trouw: begrip, functie en rechtsgevolgen Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Juul Creytens (studentennr ) Promotor: Prof. dr. Marc Kruithof Commissaris: Prof. dr. Ignace Claeys 1

2 2

3 Voorwoord Voor het schrijven van mijn masterproef was ik op zoek naar een intrigerend, ruim onderwerp, in de hoop dat het mij later in mijn professionele carrière nog meermaals van pas zou komen. Met De kwade trouw: begrip, functie en rechtsgevolgen werd deze zoektocht tot een goed einde gebracht. Mijn zeer oprechte dank gaat daarom uit naar mijn promotor Prof. dr. Marc Kruithof voor het aanreiken van het uitdagende onderwerp. Na een eerste ontmoeting en verdere kennismaking met het onderwerp nam mijn interesse in de materie alleen maar toe. Verder wens ik dit dankwoord te richten aan mijn naaste omgeving, mijn ouders en grootouders, voor hun aanhoudende steun die mij door deze niet altijd even makkelijke beproeving heeft geleid. In het bijzonder dank ik mijn vader. Zijn begeleiding en nuttige tips omtrent het onderwerp hebben mij geholpen het overzicht te behouden en deze masterproef met goede moed aan te vatten. 3

4 I. Inhoudstafel Voorwoord... 3 I. Inhoudstafel... 4 II. Inleiding... 6 III. De goede trouw en kwade trouw... 8 A. De goede trouw Diverse definities toegemeten aan het begrip de goede trouw... 8 i. De objectieve goede trouw... 9 ii. De subjectieve goede trouw Functies toegemeten aan het begrip de goede trouw i. De interpretatieve functie ii. De aanvullende functie iii. De matigende functie IV. Onderzoeksvraag V. Toepassingsgevallen van de kwade trouw A. Bezit te kwader trouw: art B.W Regel i. Functie en werking ii. Toepassingsvoorwaarden iii. Onderverkrijger Wat wordt verstaan onder de kwade trouw in de rechtspraak en rechtsleer met betrekking art B.W Gevolgen gekoppeld aan de kwade trouw in het kader van artikel 2279 B.W B. Vrijwaring tegen verborgen gebreken Omkadering Regel Wat wordt verstaan onder de kwade trouw in de rechtspraak en rechtsleer met betrekking tot de vrijwaring voor verborgen gebreken i. ii. Algemeen De professionele verkoper Gevolgen gekoppeld aan de kwade trouw in het kader van de vrijwaring voor verborgen gebreken i. ii. Omvang van de schadevergoeding Exoneratiebedingen C. Onverschuldigde betaling Regel i. Algemeen ii. Toepassingsvoorwaarden Wat wordt verstaan onder de kwade trouw in de rechtspraak en rechtsleer met betrekking tot de onverschuldigde betaling? Gevolgen gekoppeld aan de kwade trouw in het kader van de onverschuldigde betaling D. Derde-medeplichtigheid aan contractbreuk Regel i. Historiek ii. Rechtsgrond iii. Toepassingsvoorwaarden Wat wordt verstaan onder de kwade trouw in de rechtspraak en rechtsleer met betrekking tot de derde-medeplichtigheid aan contractbreuk?

5 3. Gevolgen gekoppeld aan de kwade trouw in het kader van de derdemedeplichtigheid aan contractbreuk E. De pauliaanse vordering Regel i. Algemeen ii. Rechtsgrond iii. Toepassingsvoorwaarden Wat wordt verstaan onder de kwade trouw in de rechtspraak en rechtsleer met betrekking tot de pauliaanse vordering? Gevolgen gekoppeld aan de kwade trouw in het kader van de pauliaanse vordering VI. Definities toegemeten aan het begrip van de kwade trouw A. De toepassingsgevallen B. Synthese i. Het effectief weten en het behoren te weten ii. De particulier en de professioneel iii. Een onderzoeksplicht? iv. Tijdstip van beoordeling van de aanwezigheid kwade trouw v. Besluit VII. Vergelijking van de gevolgen van de kwade trouw A. De toepassingsgevallen B. Synthese VIII. Eén overkoepelende theorie: fraus omnia corrumpit? A. Betekenis B. Het begrip fraus C. Toepassingsvoorwaarden Het objectief of materieel element Het subjectief of intentioneel element D. Gevolgen van de toepassing E. Besluit IX. Besluit X. Bibliografie A. Wetgeving B. Rechtspraak Hof van Cassatie Lagere hoven en rechtbanken C. Rechtsleer

6 II. Inleiding Bij het opstellen van het Burgerlijk Wetboek in 1804 koos de wetgever er voor om niet elke behandelde materie exhaustief te regelen. De Napoleontische wetgever opteerde daarentegen om ruimte te geven aan de vrije rechtsontwikkeling. Opdat de wetgeving de tand des tijds zou doorstaan, en bruikbaar en actueel zou blijven tot decennia na haar ontstaan, was nood aan een mechanisme dat toeliet de wetsbepalingen aan te passen aan de culturele en economische evoluties die zich voor gedaan hadden in de maatschappij. Dit doel werd bereikt door het invoegen van vage, open normen. Zo krijgen begrippen als de openbare orde of de goede zeden een verschillende invulling al naargelang de tijd en ruimte waarin ze worden toegepast. Deze masterproef zal trachten wat meer duidelijkheid te scheppen omtrent een gelijkaardige open norm: de kwade trouw. Een eerste hoofdstuk zal de tegenhanger van deze kwade trouw belichten: de goede trouw. Dit algemeen rechtsbeginsel is van groot belang in onze wetgeving. De voornaamste toepassingen van het concept zijn gesitueerd in het privaatrecht. Toch is de goede trouw alomtegenwoordig in het Belgische rechtsysteem. Ook buiten het privaatrecht zocht de wetgever immers meermaals zijn heil in het vage begrip. Deze evolutie heeft er voor gezorgd dat menig jurist zich gebogen heeft over de invulling en de functie van de goede trouw. In dit hoofdstuk zullen een aantal verschillende omschrijvingen worden naast elkaar geplaatst die de voornaamste juristen geven aan zowel de objectieve als de subjectieve goede trouw. Vervolgens wordt ook de functie die de rechtspraak en rechtsleer aan het begrip toeschrijft, kort bekeken. Een studie van de goede trouw, hoewel zeer bescheiden, lijkt mij een nuttige basis voor het aanvatten van de volgende hoofdstukken. Alvorens de overstap te maken naar het tweede hoofdstuk van deze masterproef, zal de onderzoeksvraag geformuleerd worden. In het tweede hoofdstuk zal het onderzoek gericht zijn op vijf toepassingsgevallen van de kwade trouw. Achtereenvolgens zullen worden besproken: het bezit te kwader trouw, de vrijwaring voor verborgen gebreken, de onverschuldigde betaling, de derde-medeplichtigheid aan contractbreuk en ten slotte de pauliaanse vordering. Elk van deze leerstukken zal ingeleid worden door een omkadering en omschrijving van de regel zelf. Een diepere kijk op de invulling en de rol van de kwade trouw in het specifieke leerstuk zal hierop volgen. Om af te ronden zal ook aandacht worden besteed aan de concrete uitkomst die de aanwezigheid van kwade trouw zal teweegbrengen. Een analyse van de voornaamste rechtsleer en rechtspraak zal zich hiervoor opdringen. Het doel van het volgende hoofdstuk in deze masterproef is het bekomen een synthese omtrent de invulling van de kwade trouw. Dienaangaande zullen de verschillende beschrijvingen die bekomen zijn uit de behandeling van de vijf toepassingsgevallen in het vorige hoofdstuk naast elkaar worden geplaatst en zullen de eventuele verschilpunten en gelijkenissen bestudeerd worden. In een vierde hoofdstuk zal volgens hetzelfde stramien tot een synthese gekomen worden van de gevolgen die de aanwezigheid van de kwade trouw veroorzaakt. Welke finaliteit wou de wetgever bereiken met het opleggen van dergelijke gevolgen? Is deze finaliteit gelijk voor alle toepassingsgevallen? Er zal een poging ondernomen worden om hier een afdoend antwoord op te formuleren. Het leggen van horizontale verbanden zal in deze twee hoofdstukken centraal staan. 6

7 In het laatste hoofdstuk gaat de aandacht naar het adagium fraus omnia corrumpit. Vooreerst zal er getracht worden om de draagwijdte en betekenis van dit adagium in de Belgische rechtsorde te omschrijven, vanuit een studie van de relevante rechtspraak en rechtsleer. Ook de toepassingsvoorwaarden die moeten voldaan zijn om een beroep op het adagium te rechtvaardigen, zullen deel uitmaken van het onderzoek. Op basis van de rechtspraak van het Hof van Cassatie zal gepoogd worden een omschrijving te formuleren over wat fraude in de zin van het adagium precies inhoudt. Als er dan eenmaal sprake is van fraude, welke zijn de gevolgen die het Hof daaraan verbindt? Ook deze vraag zal in het laatste hoofdstuk worden behandeld. Het grondige onderzoek van het adagium fraus omnia corrumpit kadert zich in een poging om een gemeenschappelijke ondergrond te ontwaren waarop de behandelde toepassingsgevallen van de kwade trouw kunnen worden gefundeerd. Deze masterproef neemt slechts één aspect onder de loep van het onderzoek naar een overkoepelende theorie die een basis zou kunnen vormen voor alle gevallen van kwade trouw. Hoe past de invulling die aan de kwade trouw gegeven werd in de definitie van fraus omnia corrumpit? Hoe verhoudt de draagwijdte van de kwade trouw zich tot deze van het adagium? Kan fraus omnia corrumpit de gevolgen van de aanwezigheid van de kwade trouw verantwoorden? Dit zoeken naar horizontale verbanden en een onderliggende rechtsgrond komt voort uit een streven naar een zo consistent en duidelijk mogelijk nationaal rechtsysteem. 7

8 III. De goede trouw en kwade trouw 1. Het concept van de goede trouw vormt in ons Belgisch rechtstelsel een belangrijke fundamentele regel met een zeer algemene strekking. BAERT benadrukte reeds in 1956 in zijn hoog aangeschreven rede De goede trouw in de uitvoering van overeenkomsten het cruciaal belang van de goede trouw in ons rechtsstelsel 1. Het begrip wordt vooral opgevat als een algemeen rechtsbeginsel uit het Belgisch privaatrecht, doch het vindt ook toepassing in meerdere delen van het publiek recht. Dit vage karakter en de uitgebreide toepasbaarheid van het begrip heeft er toe geleid dat er in de rechtspraak en rechtsleer uiteenlopende omschrijvingen te vinden zijn. De voornaamste hiervan zullen hierna aan bod komen met als doel een zo algemeen mogelijk beeld van het concept te kunnen vormen en via deze weg een accurate omschrijving te kunnen bieden van het fenomeen van de kwade trouw. Ook de functie die de goede trouw inneemt in ons rechtstelsel wordt onder de loep genomen. Dit eerder beperkt onderzoek van de goede trouw heeft, zoals reeds gezegd, louter als doel de tegenhanger, de kwade trouw, duidelijker en concreter te kunnen omschrijven. De bespreking van deze tegenhanger zal dezelfde systematiek vertonen als deze van de goede trouw. Ook hier zal eerst gekeken worden naar de verschillende definities die reeds ontwikkeld zijn in de rechtspraak en rechtsleer per specifiek leerstuk, om dan verder te gaan met het bekijken van zijn functie en de gevolgen die de aanwezigheid van de kwade trouw met zich meebrengt. Dit cruciaal deel van de masterproef zal echter slechts worden aangevat na het onderzoek van een aantal toepassingsgevallen. Meer bepaald zal de invulling van het begrip, zijn gevolgen en functie bekeken worden in het kader van het artikel 2279 van het Burgerlijk Wetboek, van de vrijwaring tegen verborgen gebreken, van de onverschuldigde betaling, van de derde-medeplichtigheid aan contractbreuk en ten slotte in het kader van de pauliaanse vordering. A. De goede trouw 1. Diverse definities toegemeten aan het begrip de goede trouw 2. Met deze inleidende titel rond het begrip de goede trouw tracht ik louter een beeld te geven van de verschillende visies aangaande de invulling ervan. Het doel is geenszins exhaustief te zijn, maar na te gaan hoe enkele vooraanstaande juristen tegenover de goede trouw staan. In 1956 hekelde BAERT nog de weinige aandacht die in de rechtspraak en rechtsleer geschonken werd aan de goede trouw 2. Sindsdien vonden juristen langzaamaan hun weg terug naar het begrip, wat oorspronkelijk resulteerde in weinig invloedrijke en weinig vernieuwende theoretische uiteenzettingen. Gaandeweg is er echter dermate veel rechtsleer en rechtspraak rond dit onderwerp ontstaan, dat een diepgaander onderzoek mij te ver van het onderwerp van deze masterproef zou leiden. 1 BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , ; 2 BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , ; 8

9 3. Zoals reeds vermeld, delen de meeste auteurs de mening dat de goede trouw een algemeen rechtsbeginsel is. Het rechtsbeginsel overstijgt de verschillende rechtstakken en is dus als fundamentele regel impliciet terug te vinden in meerdere rechtstakken. De specifieke betekenis en draagwijdte van de goede trouw moet telkens omschreven worden naargelang de variërende maatschappelijke omstandigheden en noden 3. In de wet vindt men slechts expliciete uitdrukkingen van dit algemeen rechtsbeginsel terug, zoals onder meer in de artikelen 201, 202, 550, 555 en 1134 van het Burgerlijk Wetboek. i. De objectieve goede trouw 4. Vooreerst is het nodig op te merken dat er twee verschijningsvormen van het begrip de goede trouw bestaan, die traditioneel in de rechtspraak en rechtsleer als twee geheel verschillende begrippen worden omschreven. Aan de ene kant hebben we de objectieve goede trouw. Deze vindt zijn grondslag in artikel 1134, derde lid van het Burgerlijke Wetboek, dat stelt dat overeenkomsten te goeder trouw dienen ten uitvoer worden gebracht. Algemeen wordt deze bepaling aanschouwd als een gedragsnorm in plaats van louter een interpretatieve regel. Het is namelijk een gedragsnorm die bepaalt dat de partijen objectief en redelijk moeten handelen in de uitvoering van hun overeenkomsten. Om deze verplichting concreet vorm te geven, hebben juristen vaak gebruik gemaakt van de begrippen redelijkheid en billijkheid. Meer bepaald verwacht de rechtsorde dat de partijen zich als zorgvuldige, redelijke en fatsoenlijke personen gedragen ten opzichte van elkaar en de overeenkomst, in de concrete omstandigheden waarin ze zich bevinden 4. Het gebruik van deze twee uitdrukkingen ter omschrijving van de objectieve goede trouw werpt echter een aantal vragen op. VAN GERVEN en DEWAELE bogen zich onder andere over de vraag of er tussen de twee begrippen, billijkheid en redelijkheid, een onderscheid dient te worden gemaakt. De auteurs beschrijven de billijkheid als een goed aangemeten rechtvaardigheid in een bepaald geval. Deze rechtvaardigheid moet de onbuigzame algemene rechtsregel aanpassen aan het specifieke geval. De aangemeten rechtvaardigheid of billijkheid staat dus enigszins tegenover de algemene regel, die rechtszekerheid beoogt. Het begrip billijkheid werd en wordt vaak als synoniem gebruikt voor de goede trouw. Redelijkheid verkrijgt men volgens VAN GERVEN en DEWAELE door een evenwichtige manier van beoordelen, mits afweging van alle betrokken belangen. In deze zin is billijkheid een onderdeel van de redelijkheid, aangezien ook het belang in een aangemeten rechtvaardigheid (in plaats van de rechtvaardigheid uit de algemene regel) in rekening gebracht moet worden. Desondanks is het begrip billijkheid niet overbodig. Men doet er goed aan zowel de redelijkheid als billijkheid te beklemtonen. Beiden zijn complementair. Waar billijkheid een meer individueel, subjectief element bevat, moet 3 BALLON, G.-L., Goede trouw, redelijkheid en billijkheid en eerlijke handelspraktijken. Kanttekeningen bij en een toepassing van Walter van Gervens beschrijving van de goede trouw. in COUSY, H., DIRIX, E., STIJNS, S., STUYCK, J. (eds.), Liber Amicorum Walter van Gerven, Deurne, Kluwer, 2000, 600, ; 4 VAN OEVELEN, A., De zgn. subjectieve goede trouw in het Belgische materiële privaatrecht (in het bijzonder in de materies die het notariaat aanbelangen), TPR 1990, ; BOCKEN, H., De goede trouw bij de uitvoering van verbintenissen, RW , ; 9

10 dit toch gemilderd worden door beoordeling tegen een objectieve redelijkheid. Dit zou dan moeten leiden tot een evenwichtig, rechtvaardig aanvoelen 5. Een andere vraag die VAN GERVEN en DEWAELE zich stelden, was of er een wezenlijk verschil bestaat tussen de redelijkheid en billijkheid enerzijds en de zgn. bonus pater familias. Ze kwamen tot de conclusie dat redelijkheid en billijkheid, net zoals de goede trouw wijzen op een marginale toetsing. De bonus pater familias aan de andere kant, veronderstelt het vermijden van elke vergissing, daar waar de redelijkheid en billijkheid wel vergissingen toelaten, voor zover een redelijk denkend persoon deze niet zou begaan zijn in dezelfde situatie. De redelijkheid en billijkheid zijn dus niet zomaar gelijk te stellen met de vooruitziende en voorzichtige huisvader BALLON voegt aan de klassieke omschrijving de termen loyauteit en eerlijkheid toe en spreekt van het vrij zijn van elke kwaadwilligheid 7. Meer specifiek benadert hij de notie billijkheid als zijnde de nood aan een rechtvaardig en discriminatievrij handelen in een concrete situatie. Billijkheid streeft in zijn visie dus naar een oplossing die naar recht en naar rede als correct en aanvaardbaar wordt opgevat in een bepaalde omstandigheid. Het begrip redelijkheid vult de auteur in als het logisch of moreel verantwoord zijn van een handeling. Het stellen van een bepaalde handeling zal redelijk zijn, indien de motieven die er aan ten grondslag liggen niet moreel verwerpelijk of onlogisch zijn. Deze afweging dient ook weer geplaatst te worden in de op dat moment geldende maatschappelijke situatie, met alle bijzondere kenmerken van de zaak. 6. STORME verwoordt de goede trouw enigszins anders, doch komt zijn benadering inhoudelijk grotendeels overeen met deze klassieke omschrijving. Opvallend is dat deze jurist de goede trouw niet ziet als een rechtsbeginsel, maar als een soort uitlegregel voor alle normen die de verhoudingen beheersen waarop de goede trouw wordt toegepast. Specifieker beschouwt hij het fenomeen van de goede trouw als het afwezig zijn van het wettelijkheidsbeginsel. Dit beginsel houdt in dat rechters enkel en alleen op wettelijke gronden een vordering mogen toewijzen en afwijzen. Toepassing van het wettelijkheidsbeginsel leidt tot het buiten spel zetten van de redelijkheid en billijkheid in de beoordeling van een zaak. De wettelijke norm blijft gehandhaafd. STORME verwijst terug naar het Romeinse recht, meer bepaald naar het onderscheid tussen de zgn. actiones stricti iuris en actiones bonae fidei 8. Bij deze laatste soort vorderingen diende de rechter rekening te houden met de billijkheid en de redelijkheid, bij de eerste was het aan de rechter uitspraak te doen op grond van de wettelijk omschreven normen. 5 VAN GERVEN, W. en DEWAELE, A., Goede trouw en getrouw beeld in BAERT, G. (ed.), Liber Amicorum Jan Ronse, Brussel, Story-Scientia, 1987, 754, ; 6 VAN GERVEN, W. en DEWAELE, A., Goede trouw en getrouw beeld in BAERT, G. (ed.), Liber Amicorum Jan Ronse, Brussel, Story-Scientia, 1987, 754, BALLON, G.-L., Goede trouw, redelijkheid en billijkheid en eerlijke handelspraktijken. Kanttekeningen bij en een toepassing van Walter van Gervens beschrijving van de goede trouw. in COUSY, H., DIRIX, E., STIJNS, S., STUYCK, J. (eds.), Liber Amicorum Walter van Gerven, Deurne, Kluwer, 2000, 600p, ; 8 STORME, M.E., De invloed van de goede trouw op de kontraktuele schuldvorderingen. Een onderzoek betreffende rechtsgrondslag, tekortkoming en rechtsverwerking bij overeenkomsten, Brussel, Story- Scientia, 1990, 544, 14-15; BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , ; 10

11 De objectieve goede trouw, of zoals STORME het zelf verwoordt de goede trouw van het handelen (die tegenover de goede trouw van het niet weten staat), zorgt er voor dat in een geding, de zaak zelf tot zijn recht komt, in plaats van de rechtsregel. Hij omschrijft deze werking van de goede trouw als inwendig. De rechtsregels worden tot open regels omgevormd om zo de redelijkheid en billijkheid te verzekeren bij de behandeling van een zaak. Concreet komt dit volgens STORME neer op het beschouwen van rechtsregels als sterke vermoedens, meer bepaald als vermoedens iuris tantum, maar waarop door de billijkheid en redelijkheid kunnen excepties worden gemaakt. Deze aanpak vermijdt de situatie die STORME en DEFOORT omschrijven als een onaantastbare monopoliepositie voor de wettekst 9. Langs de andere kant zijn beide juristen ook van mening dat de goede trouw niet onbegrensd mag spelen in contractuele relaties. Er mogen geen eindeloze verschuivingen in de betekenis van regels plaatsvinden naargelang steeds nieuwe situaties zich voordoen. Deze afbakening van de goede trouw vindt STORME in enerzijds negatieve regels en anderzijds modulerende beginselen. Als voorbeeld van een negatieve regel schuift hij het beschikkingsbeginsel naar voor. Dit beginsel houdt in dat partijen het geding in handen hebben en niet de rechter, uiteraard met uitzondering van zaken die de openbare orde aanbelangen. De begrenzing volgt uit het feit dat de partijen de contouren van het proces bepalen en zo ook de rechter beperken bij het vormen van zijn oordeel. Een ander voorbeeld van dergelijke negatieve regels zijn onder andere bewijsuitsluitingsregels, zoals terug te vinden in artikel 1341 e.v. B.W.. Aan de andere kant zijn er de zgn. modulerende beginselen. Dit zijn niet de regels die louter rechtsgevolgen koppelen aan feiten, maar wel deze waarbij de rechtsgevolgen evenredig worden gesteld met de mate van aanwezigheid van bepaalde opgesomde factoren. Ook deze beletten dat de rechter zich onbegrensd laat leiden door de goede trouw in zijn beoordelingen 10. ii. De subjectieve goede trouw 7. Tegenover de objectieve goede trouw staat de subjectieve goede trouw of de goede trouw van het niet weten 11. Deze vorm van de goede trouw wijst op een psychologische ingesteldheid. Meer bepaald wijst het op het feit dat de persoon geen kennis heeft van een bepaalde rechtstoestand of feit, en daar bovendien ook geen kennis van behoort te hebben. Het loutere niet weten of niet op de hoogte zijn van een recht of een feit is dus niet in alle gevallen voldoende om als te goeder trouw beschouwd te worden. Aan deze puur subjectieve omschrijving wordt toch een 9 DEFOORT, J., De simulatie voorbij in X. (ed.), Liber Amicorum Albert Tiberghien, Antwerpen, Kluwer rechtswetenschappen, 1984, 436, (115) 127; STORME, M.E., De invloed van de goede trouw op de kontraktuele schuldvorderingen. Een onderzoek betreffende rechtsgrondslag, tekortkoming en rechtsverwerking bij overeenkomsten, Brussel, Story-Scientia, 1990, 544, 13-17; STORME, M.E., De goede trouw in het geding Een stellingname ter discussie, RW , ; 10 Meer over negatieve en modulerende beginselen: STORME, M.E., De invloed van de goede trouw op de kontraktuele schuldvorderingen. Een onderzoek betreffende rechtsgrondslag, tekortkoming en rechtsverwerking bij overeenkomsten, Brussel, Story-Scientia, 1990, 544, 17-22; 11 STORME, M.E., De invloed van de goede trouw op de kontraktuele schuldvorderingen. Een onderzoek betreffende rechtsgrondslag, tekortkoming en rechtsverwerking bij overeenkomsten, Brussel, Story-Scientia, 1990, 544, 14-15; 11

12 objectief element gekoppeld. Het is tevens vereist dat de persoon in de specifieke omstandigheden waarin hij zich bevindt, de rechtstoestand of het feit ook niet behoort te kennen. Met andere woorden, het niet weten van de persoon in kwestie, dient verschoonbaar te zijn. Aan de persoon legt men een zekere verplichting op om voldoende zorgvuldig en alert te zijn, zoniet is hij te kwader trouw. De omvang van deze zorgvuldigheid en alertheid hangt onder andere af van de hoedanigheid van de partijen en de specifieke aard van de rechtsverhouding 12. In tegenstelling tot de objectieve goede trouw, die zoals gezegd een gedragsnorm behelst, is de subjectieve goede trouw eerder een vereiste dat voldaan moet zijn alvorens bepaalde rechtsgevolgen kunnen gekoppeld worden aan de situatie. Zo worden slechts aan het bezit gevolgen van de verkrijgende verjaring gekoppeld, indien de bezitter te goeder trouw is. Meer bepaald dient bij deze toepassing van de goede trouw de bezitter van mening te zijn dat het goed zijn eigendom is. Geen enkele twijfel mag in hoofde van de bezitter bestaan aangaande zijn eigendomsrecht, noch mogen de omstandigheden zich zo voordoen dat deze onzekerheid doen rijzen over de ware rechten van de bezitter 13. De subjectieve goede trouw is dus een voorwaarde om rechtsgevolgen te kunnen realiseren, daar waar de objectieve goede trouw de persoon een bepaald gedrag oplegt. Ook het objectieve element in de subjectieve goede trouw, namelijk de eis van het niet behoren te weten, is een voorwaarde om tot rechtsgevolgen te komen. Dit objectief voorwaardelijke element is niet gelijk te stellen met de gedragsnorm die behoorlijk handelen oplegt, zijnde de objectieve goede trouw. In de wet, vooral het burgerlijk - en handelsrecht, vindt men de subjectieve goede trouw niet enkel terug onder de benaming de goede trouw, zoals bijvoorbeeld in de artikelen 201, 202, 316, 1141, 1380, 2268 en 2269 B.W.. Ook de verwoordingen niet gekend hebben (o.a. artikelen 1643, 1645 en 1646 B.W.), zonder bedrog (o.a. artikel 889 B.W.) en onkundig zijn van (o.a. artikel 2005 B.W.) worden door de wetgever aangewend om te wijzen op het bestaan van de eis van de subjectieve goede trouw LEONARD plaatst het respect voor wederkerige belangen centraal in het principe van de subjectieve goede trouw. Tot dit besluit komt de auteur na een korte analyse van de doctrine rond dit onderwerp. Hij haalt onder andere DE BERSAQUES aan, ook deze auteur benadrukt de verplichting om rekening te houden met andermans belangen, ingebed in het begrip van de goede trouw. Aan de grondslag hiervan plaatst hij de maatschappelijke nood aan solidariteit die wordt opgelegd door la morale sociale. Hij ontwaart uit de goede trouw een juridische verplichting om de belangen van de ander in aanmerking te nemen in zijn handelen. BAERT was 15 jaar eerder reeds voor de dag gekomen met een gelijkaardige bevinding 15 : 12 VAN OEVELEN, A., De zgn. subjectieve goede trouw in het Belgische materiële privaatrecht (in het bijzonder in de materies die het notariaat aanbelangen), TPR 1990, ; 13 DE PAGE, H. en DEKKERS, R., Traité élémentaire de droit civil belge V, Brussel, Bruylant, 1975, 1167, ; 14 VAN OEVELEN, A., De zgn. subjectieve goede trouw in het Belgische materiële privaatrecht (in het bijzonder in de materies die het notariaat aanbelangen), TPR 1990, ; 15 BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , 496; LÉONARD, T., Conflits entre droits subjectifs, libertés civiles et intérêts légitimes: Un modèle de résolution basé sur l opposabilité et la responsabilité civile, Brussel, Larcier, 2005, 231; 12

13 Het is de consecratie van eerlijkheid en correctheid in het rechtsverkeer, de verwerping van egoïsme en van het uitsluitend najagen van eigen voordeel. Een andere auteur die de aandacht trok van LEONARD is FAGNART. Ook hij wijst op de noodzaak aan solidariteit en samenwerking bij het sluiten en de uitvoering van overeenkomsten en op de aandacht die besteed dient te worden aan de belangen van anderen. Hiervoor baseert hij zich op DE PAGE 16 : La solidarité ( ) défend à chacune des parties de se désintéresser de l autre. Toutes deux doivent, mutuellement et loyalement, se fournir tout l appui nécessaire pour conduire le contrat à bonne fin. On ne se retranche pas dans son égoïsme. 9. ROMAIN omschrijft, met als doel een algemene definitie te kunnen geven van het begrip fraude, de subjectieve goede trouw als een bewust respect voor de belangen van de ander. Hij vindt deze invulling reeds terug bij DOMAT en POTHIER 17. De auteur wijst er ook op dat de concrete invulling van deze subjectieve goede of kwade trouw zal verschillen naargelang het leerstuk of het wetsartikel waarin het begrip wordt gehanteerd. Zo zal de inhoud van de goede trouw inzake het bezit te goeder trouw uit artikel 2279 B.W. niet volledig overeenstemmen met de inhoud die het begrip krijgt inzake de pauliaanse vordering 18. De band tussen de goede trouw en het respect voor andermans belangen zoals geponeerd in het werk Théorie critique du principe général de bonne foi en droit privé van ROMAIN lijkt niet meer te ontkennen. De auteur ziet het algemeen beginsel van de goede trouw als een primaire regel van de burgerlijke aansprakelijkheid. Hij benadrukt tevens la reciprocité, de wederkerigheid. In de uitoefening van elke recht moet rekening gehouden met de wederkerige belangen. De uitoefening mag nooit zo ver strekken dat ze de belangen van de ander in het gedrang brengt. Dit respect voor de belangen van de ander staat volgens hem dan ook centraal in het gedrag van de bonus vir, de normaal zorgvuldige en redelijke persoon in dezelfde omstandigheden geplaatst 19. ROMAIN onderscheidt verder drie toepassingsgebieden, waarin het begrip van de goede of kwade trouw in verschillende mate een objectivering ondergaat: - het eerste, le domaine de la bonne foi et de la mauvaise foi subjective à base de faute, betreft het geheel van intenties en motivaties van degene die de handeling of de gedraging stelt; - het tweede, meer objectieve toepassingsgebied, le domaine de la bonne foi et de la mauvaise foi objective à base de faute, behandelt de vergelijking van het gedrag en de intentie van de persoon in kwestie met het gedrag en intentie van een normaal redelijk en zorgvuldig iemand, in dezelfde omstandigheden geplaatst; - het meest objectieve toepassingsgebied, le domaine de l équité et de la bonne foi sans faute, is de situatie waarin van een fout geen sprake is. Het 16 DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge II. Les incapables Les obligations, Brussel, Bruylant, 1936, 1107, 441; 17 Zie hierover: ROMAIN, J-F., Théorie critique du principe général de bonne foi en droit privé, Brussel, Bruylant, 2000, 1023, 13-75; 18 ROMAIN, J-F., Théorie critique du principe général de bonne foi en droit privé, Brussel, Bruylant, 2000, 1023, ; 19 ROMAIN, J-F., Théorie critique du principe général de bonne foi en droit privé, Brussel, Bruylant, 2000, 1023, ; 13

14 gaat om een déséquilibre conflictuel, een onevenwicht tussen individuen dat dient opgelost te worden door een afweging van de belangen van de verschillende betrokkenen 20. De auteur definieert ter conclusie van zijn studie de subjectieve goede trouw als het respect voor andermans belangen. Deze definitie hanteert hij als basis om tot een definitie te komen van de fraude in het Belgisch privaatrecht Zoals reeds vermeld, wordt de goede trouw naast het gemeen verbintenissenrecht ook aangewend in andere rechtstakken. Zo geeft men onder meer in het verzekeringsrecht van oudsher nood aan een bijzondere invulling aan de goede trouw. De nood aan een ruimer begrip van de goede trouw is terug te vinden in de karakteristieken van het verzekeringscontract. Aangezien dergelijke overeenkomsten vaak standaardpolissen en soms zelfs toetredingscontracten zijn, bevatten zij niet zelden problematische bedingen. Deze door de machtigste partij opgelegde clausules zijn verbindend ondanks het veelvoorkomend feit dat deze bedingen niet onderling zijn overeengekomen. Hier speelt de goede trouw een belangrijke rol, in de interpretatie of uitvoering van dergelijke bedingen. De goede trouw ligt daarenboven ingebakken in vele verzekeringsrechtelijke bepalingen. De ruimere opvatting van het concept weerspiegelt zich in de functie die het vervult in het verzekeringsrecht Functies toegemeten aan het begrip de goede trouw 11. Het rechtsverkeer heeft nood aan een dermate ruim en vaag begrip, dat kan dienst doen in vele verschillende situaties en maatschappelijke omstandigheden, daar het Burgerlijk Wetboek niet op alle vragen een antwoord biedt. Napoleon voorzag bij het opstellen ervan ruimte voor vrije rechtsontwikkeling en dit aan de hand van vage concepten. De rechter kan dan die begrippen, zoals de openbare orde, de goede zeden en de goede trouw invullen naargelang de omstandigheden van de zaak en naargelang wat leeft in de hedendaagse maatschappij. Zo is het begrip ook onderhevig aan evoluties in de economische, culturele en sociale omstandigheden. De concrete invulling en functie varieert met de tijd, zonder dat er telkens nood is aan een wetswijziging 23. Van oudsher worden aan de goede trouw traditioneel 3 functies toegeschreven, die BAERT reeds aanhaalt in zijn rede uitgesproken in Hij onderscheidt de interpretatieve functie, een aanvullende functie en een beperkende of corrigerende functie. i. De interpretatieve functie 12. De goede trouw speelt vooreerst een rol bij de interpretatie van overeenkomsten. Deze interpretatie is vaak noodzakelijk. Zo leert de praktijk ons dat 20 Zie hierover: ROMAIN, J-F., Théorie critique du principe général de bonne foi en droit privé, Brussel, Bruylant, 2000, 1023, 215 en volgende en 797 en volgende; 21 LÉONARD, T., Conflits entre droits subjectifs, libertés civiles et intérêts légitimes: Un modèle de résolution basé sur l opposabilité et la responsabilité civile, Brussel, Larcier, 2005, ; 22 COUSY, H., De rol van de goede trouw in het verzekeringscontract in BAERT, G. (ed.), Liber Amicorum Jan Ronse, Brussel, Story-Scientia, 1986, 754, 11-19; 23 BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , 489; 14

15 partijen de neiging hebben om enkel over hoofdzaken van het contract te onderhandelen en een wilsovereenstemming vinden. De in hun ogen minder belangrijke aspecten van de contractuele relatie laten de partijen achterwege, maar dit kan later niettemin voor grote problemen zorgen. Een probleem ontstaat ook wanneer er na onderhandelingen een overeenkomst tot stand komt, maar er bij één van de partijen sprake was van een discrepantie tussen de werkelijke wil en de wil die verklaard is door de partij. Het is dan de rechter die uiteindelijk de verplichtingen van de partijen vaststelt door middel van interpretatie van de overeenkomst. De interpretatie aan de hand van de goede trouw gaat uit van wat de bewoordingen van het contract naar redelijkheid en billijkheid laten verstaan en naar wat de wil van de partijen zou kunnen inhouden volgens de loyauteit en eerlijkheid. De matigende of beperkende functie en de aanvullende functie leunen dicht aan bij de interpretatieve werking van de goede trouw 24. In de rechtsleer heerst er discussie rond de noodzakelijkheid van de drie aparte functies. Sommige auteurs menen dat de aanvullende en beperkende functie van de goede trouw overbodig zijn, omdat deze reeds vervat liggen in zijn interpretatieve werking 25. Op deze discussie wordt in deze bijdrage niet verder ingegaan. ii. De aanvullende functie 13. De aanvullende werking van het begrip vinden we terug in artikel 1135 B.W.. Luidens dit artikel verbindt een overeenkomst niet enkel tot datgene wat door de partijen daarin bedongen is, maar tevens tot wat de billijkheid, het gebruik of de wet daar aan toevoegt. Deze functie gaat bijgevolg verder dan de interpretatieve werking van de goede trouw. De goede trouw legt niet enkel de rechten en verplichtingen uit die in de overeenkomst staan, maar kan tot gevolg hebben dat de contractspartijen geconfronteerd worden met bijkomende verplichtingen in de uitvoering van de overeenkomst. De toevoeging van additionele verbintenissen werd door het Hof van Cassatie in twee arresten erkend in In eerste aanleg was de verzekerde samen met zijn verzekeraar veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding. De verzekeraar vocht die beslissing aan in beroep, zonder echter de verzekerde daarvan op de hoogte te brengen. Dit beroep leidde tot een vermindering van de schadevergoeding. Het slachtoffer wou volledige vergoeding bekomen op basis van het eerste vonnis van de verzekerde en de verzekerde kon deze niet integraal terugvorderen van zijn verzekeraar na het beroep. Het Hof oordeelde dat de verzekeraar op basis van de goede trouw de plicht had slechts te handelen, rekening houdend met de rechtmatige belangen van zijn verzekerde. 24 VAN GERVEN, W. en DEWAELE, A., Goede trouw en getrouw beeld in BAERT, G. (ed.), Liber Amicorum Jan Ronse, Brussel, Story-Scientia, 1987, 754, ; VAN GERVEN, W. en COVEMAEKER, S., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 719, ; BALLON, G.-L., Goede trouw, redelijkheid en billijkheid en eerlijke handelspraktijken. Kanttekeningen bij en een toepassing van Walter van Gervens beschrijving van de goede trouw. in COUSY, H., DIRIX, E., STIJNS, S., STUYCK, J. (eds.), Liber Amicorum Walter van Gerven, Deurne, Kluwer, 2000, 600, ; 25 Onder andere De Page: DE PAGE, H., Traité élémentaire de droit civil belge II, Brussel, Bruylant, 1964, 1196, ; 26 Cass. 22 juni 1978, RW , ; Cass. 22 juni 1978, RW , ; 15

16 Deze verplichtingen door de goede trouw opgelegd aan de partijen zijn zelfs van toepassing wanneer de contractspartijen ze welbewust weglieten uit hun overeenkomst. De goede trouw houdt toch in dat aan deze additionele verbintenissen voldaan worden. Reeds voor de uitdrukkelijke erkenning van dit principe in de rechtspraak, oordeelden de rechters in dezelfde zin, maar op grond van de samenwerkingsplicht tussen medecontractanten 27. De ratio achter de aanvullende werking van de goede trouw is dat er ondanks de vaak tegengestelde belangen die de partijen bij een overeenkomst hebben, een solidariteits- of samenwerkingsplicht bestaat. BAERT verwijst dienaangaande in zijn rede van 1956, net zoals VAN GERVEN en DEWAELE, naar de theorie van DEMOGUE 28. Deze auteur omschrijft een overeenkomst niet als een overeenstemming van de wil van twee partijen, die elk een maximum aan voordelen nastreven ten koste van de ander, maar als een gemeenschap. De overeenkomst als gemeenschap of microkosmos houdt in dat de persoon bij het contracteren niet enkel het individuele oogmerk nastreeft, echter ook het sociale doel. Hieruit vloeit voort dat de partijen verplicht zijn tot een zekere samenwerking, om dit doel te behartigen. De samenwerking voor de gemeenschap zorgt voor vele noodzakelijke aanvullingen op overeenkomsten via de figuur van de goede trouw. 14. In de rechtspraak zijn vele verschillende voorbeelden te vinden van de toepassing van de aanvullende functie van de goede trouw. BAERT somt een aantal veelvoorkomende bijkomende verplichtingen op in zijn rede. Vooreerst wijst hij op een verwittigingsverplichting die vaak niet voorzien is door de contractspartijen, maar niettemin de overeenkomst aanvult. Te denken valt aan de verwittigingen die de huurder aan de eigenaar verschuldigd is, bijvoorbeeld in geval van noodzakelijke dringende herstellingen. Verder rust op de schouders van de schuldeiser de verplichting om de verbintenissen waartoe de schuldenaar zich verbindt niet te bemoeilijken, ook al werd hierin niet voorzien in het contract. Ter illustratie verwijst BAERT hier naar een arrest van het Brusselse Hof van Beroep van In deze zaak had een uitbater van een benzinestation zich verbonden een minimum aantal liter benzine te verkopen. Dit lukte hem echter niet, doordat de maatschappij met wie hij deze overeenkomst aanging 250 meter verder een concurrerende tankstation oprichtte. Een andere soort verplichting die in vele overeenkomsten ongeschreven vervat ligt, is de verplichting van de schuldeiser om de schade die de schuldenaar dient te vergoeden, te beperken. Een huurder moet zich er dus van onthouden defecten en beschadigingen waarvoor de verhuurder hoort in te staan, door eigen herstelpogingen te verergeren. Verder zijn partijen ertoe gehouden mee te werken aan de bewijslevering, hebben ze een informatie- en loyauteitsverplichting en in bepaalde gevallen voegt de goede trouw een geheimhoudingsverplichting toe aan het contract. Deze opsomming is evenwel geenszins exhaustief, het komt aan de rechter toe om in elke zaak na te gaan of de overeenkomst een aanvulling op basis van de goede trouw vereist, en zo ja, welke. De rechter zal in zijn beoordeling onder andere rekening 27 BOCKEN, H., De goede trouw bij de uitvoering van verbintenissen, RW , ; 28 BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , ; VAN GERVEN, W. en DEWAELE, A., Goede trouw en getrouw beeld in BAERT, G. (ed.), Liber Amicorum Jan Ronse, Brussel, Story-Scientia, 1987, 754, 106; 29 Brussel 8 mei 1941, RGAR 1942, 3651; 16

17 houden met de aard van de overeenkomst, de graad van professionaliteit van de partijen en de duur van de overeenkomst 30. iii. De matigende functie 15. Een laatste functie van de goede trouw die een bespreking behoeft, is de matigende of beperkende werking van de goede trouw. In de reeds meermaals aangehaalde rede van 1956 van Frans BAERT, pleitte hij voor de aanvaarding van deze functie van de goede trouw, en dit door te vergelijken met onze buurlanden 31. Ten tijde van de rede hielden de Belgische en Franse rechtspraak en rechtsleer immers vast aan het principe pacta sunt servanda. Enkel de figuur van het rechtsmisbruik kon in sommige gevallen soelaas bieden. Nog lang daarna werd deze functie van de goede trouw niet als geldend Belgisch recht aanvaard. Pas in de jaren zeventig van de vorige eeuw gaven juristen meer en meer aandacht aan de goede trouw en meer bepaald aan haar matigende werking. De rechtsleer begon stelselmatig de goede trouw en rechtsmisbruik als verwante begrippen te beschouwen en het idee dat er tussen de partijen van een overeenkomst en in het rechtsverkeer in het algemeen een zekere mate van billijkheid en redelijkheid speelt, werd meer en meer aanvaard De echte doorbraak kwam er met het arrest van het Hof van Cassatie van 19 september Het Hof bracht voor het eerst de beperkende functie van de goede trouw in verband met het verbod op rechtsmisbruik. Meer concreet was het Hof van oordeel dat het verbod op rechtsmisbruik voor wat betreft contractuele verbintenissen, zijn oorsprong vindt in het beginsel van de uitvoering van overeenkomsten te goeder trouw. Ondanks het feit dat men in deze zaak tot het oordeel kwam dat de eiser niet in strijd had gehandeld met de goede trouw, stelde het Hof evenwel dat het beginsel van de uitvoering te goeder trouw vereist dat de partijen van hun rechten, die zij toegewezen krijgen in de overeenkomst, geen misbruik mogen maken. Van dergelijk misbruik is sprake, wanneer partijen zich bij de uitoefening van die rechten enkel en alleen door hun eigen belang laten leiden, en zo een voordeel behalen dat niet in verhouding staat tot de nadelen die de tegenpartij daardoor leidt. Deze rechtspraak vond bevestiging in latere arresten. Twee arresten van het Hof van Cassatie verdienen in dit opzicht nog vermelding, namelijk het arrest van 20 november 1987 en het arrest van 18 februari In deze arresten verwoordt het Hof immers het criterium voor de toepassing van de beperkende functie van de goede trouw: een partij mag haar rechten niet 30 BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , ; BOCKEN, H., De goede trouw bij de uitvoering van verbintenissen, RW , 1518, ; WASTIAU, M., Het recht in ademnood: de goede trouw reanimeert in COUSY, H. (ed.), Liber Amicorum Hubert Claassens: verzekeringen: theorie en praktijk, Antwerpen-Apeldoorn, Maklu, 1998, 377, ; VERMANDER, F., De aanvullende werking van het beginsel van de uitvoering te goeder trouw van contracten in de 21 ste eeuw: inburgering in de rechtspraak, weerspiegeling in de wetgeving en sanctionering, TBBR 2004, ; 31 BAERT, F., De goede trouw bij uitvoering van overeenkomsten, RW , ; 32 BAERT, F., XXXIVe rechtscongres van de Vlaamse Juristenvereniging te Gent (R.U.G.) 28 april De goede trouw: van schone slaapster tot toverfee, RW , ; 33 Niet alle auteurs echter zijn het eens met deze gelijkschakeling van de goede trouw en rechtsmisbruik, zo zijn DIRIX en VAN OEVELEN de mening toegedaan dat het begrip rechtsmisbruik moet worden voorbehouden woorden voor niet-contractuele rechten: DIRIX, E. en VAN OEVELEN, A., Kroniek van het verbintenissenrecht, RW , 24; 34 Cass. 19 september 1983, Arr.Cass , 52; 35 Cass. 20 november 1987, RW , 1099; Cass. 18 februari 1988, RW , 1226; 17

18 uitoefenen op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat waarbinnen een bedachtzaam en voorzichtig persoon zich normaal gedraagt 36. Bijvoorbeeld is in het arrest van 18 februari 1988 de rechter van mening dat hij het gebruik door de schuldeiser van een strafbeding mag inperken, indien deze zijn recht om het strafbeding in te roepen, misbruikt. 16. Het misbruik van contractuele rechten wordt dus gesanctioneerd op grond van de goede trouw. De rechter bezit dienaangaande een marginaal toetsingsrecht, hij mag zich niet geheel in de plaats stellen van de partijen. Ingeval de rechter vaststelt dat een partij zijn recht uitoefent op een wijze die kennelijk de grenzen te buiten gaat waarbinnen een bedachtzaam en voorzichtig persoon zich normaal gedraagt, kan hij deze uitoefening matigen tot een normaal geacht gebruik van dat recht. Bovendien kan de rechter eventueel een schadevergoeding toekennen indien de tegenpartij schade heeft geleden door de uitoefening. Het recht van de partij blijft uiteraard bestaan, er worden enkel grenzen aan gesteld op basis van de goede trouw. De criteria die aangewend worden om te bepalen of er sprake is van rechtsmisbruik, doen ook dienst als toepassingsvoorwaarden voor de matigende werking van de goede trouw. Er is vooreerst nood aan matiging in het geval een partij een recht uitoefent met het enkele doel de tegenpartij nadeel te berokkenen. Ook wanneer een partij de keuze heeft tussen twee voor hem even nuttige en voordelige wijzen voor de uitoefening van zijn recht en hij deze kiest die het meest nadelig is voor de tegenpartij, zal matiging van de uitoefening noodzakelijk zijn. Ten slotte zal de rechter ook de uitoefening van het recht dienen te beperken, wanneer de partij door het gebruik van zijn recht een voordeel bekomt, dat disproportioneel is ten aanzien van het nadeel dat de tegenpartij daardoor lijdt. In de rechtspraak zijn talrijke voorbeelden te vinden van deze functie van de goede trouw: het matigen van de excessieve toepassing van een geldig schadebeding, het beperken van het recht de overeenkomst op te zeggen wanneer het gebruik van dit recht een misbruik inhoudt, het beperken van het recht zich te beroepen op de exceptio non adimpleti contractus of de exceptie van niet nakoming, 37. Tot zover deze uiteenzetting over de invulling van de objectieve en subjectieve goede trouw en de functies die aan het begrip worden toegemeten. Voor diepgaandere en meer uitgebreide analyses volstaat het te verwijzen naar de talrijke werken van een hele waaier aan auteurs die zich verdiepten in de goede trouw waarvan dit hoofdstuk er reeds enkele aanhaalt. 36 VERMANDER, F., De aanvullende werking van het beginsel van de uitvoering te goeder trouw van contracten in de 21 ste eeuw: inburgering in de rechtspraak, weerspiegeling in de wetgeving en sanctionering, TBBR 2004, ; BAERT, F., XXXIVe rechtscongres van de Vlaamse Juristenvereniging te Gent (R.U.G.) 28 april De goede trouw: van schone slaapster tot toverfee, RW , ; 37 VAN GERVEN, W. en COVEMAEKER, S., Verbintenissenrecht, Leuven, Acco, 2006, 719, ; VAN GERVEN, W. en DEWAELE, A., Goede trouw en getrouw beeld in BAERT, G. (ed.), Liber Amicorum Jan Ronse, Brussel, Story-Scientia, 1987, 754, ; 18

19 IV. Onderzoeksvraag 17. In deze masterproef zullen vooreerst vijf toepassingsgevallen van de kwade trouw grondiger worden geanalyseerd: het bezit te kwader trouw (art B.W.), de vrijwaring voor verborgen gebreken (art B.W.), de onverschuldigde betaling (art B.W. en de art tot 1381 B.W.), de derde-medeplichtigheid aan contractbreuk en de pauliaanse vordering (art B.W.). Meer bepaald zal eerst de inhoud, die in het specifieke toepassingsgeval aan de kwade trouw wordt gegeven, onderzocht worden aan de hand van de relevante doctrine en rechtspraak. Het doel van deze analyse is om in een later hoofdstuk van deze masterproef de verschillende aspecten van de onderzochte definities te vergelijken. Dit brengt ons tot een eerste groep onderzoeksvragen: Is de concrete invulling van de kwade trouw in de verschillende toepassingsgevallen gelijkaardig? Zijn er horizontale verbanden te leggen? Is het mogelijk om tot één definitie te komen die in meerdere, zoniet alle toepassingsgevallen bruikbaar is? Vervolgens zal gekeken worden naar de verschillende gevolgen die in de toepassingsgevallen aan de kwade trouw worden verbonden. Opnieuw rijzen een aantal vragen. Zijn deze gevolgen over het algemeen eerder gelijklopend of eerder verschillend? Wat is de ratio achter deze gevolgen? Wat is de doelstelling die met het leerstuk bereikt wordt door deze gevolgen? In welke mate kan men spreken van horizontale verbanden tussen de gevolgen van de diverse toepassingen van de kwade trouw? In een laatste deel van deze masterproef zal het adagium fraus omnia corrumpit van naderbij bekeken worden. Via een onderzoek van de inhoud, toepassingsvoorwaarden en de gevolgen van dit adagium, zal getracht worden een antwoord te formuleren op de vraag of de behandelde toepassingsgevallen van de kwade trouw hun basis kunnen vinden in het adagium. Komt de inhoud van de fraude waarvan sprake in fraus omnia corrumpit inhoudelijk overeen met de inhoud die de kwade trouw krijgt? Hoe verhoudt de ratio achter de kwade trouw zich tot de ratio achter het adagium? Zijn de gevolgen van de aanwezigheid van kwade trouw vergelijkbaar met deze gekoppeld aan fraus omnia corrumpit? Maar om op dit alles een afdoend antwoord te kunnen formuleren, is het noodzakelijk eerst te beginnen bij het onderzoeken van de verschillende toepassingsgevallen van de kwade trouw. 19

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B.A. 4 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN Aanbeveling betreffende strafbedingen Brussel, 21 oktober 1997 1 Gelet op de artikelen 35, par. 3, lid 2, en 36 van de wet van 14 juli 1991 betreffende

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave 5 Voorwoord 11

Inhoudsopgave. Inhoudsopgave 5 Voorwoord 11 Inhoudsopgave 5 Voorwoord 11 Hoofdstuk I.- Algemene inleiding 13 Afdeling 1.- Het privaatrecht, wat is dat? 13 1.- Objectief recht vs. subjectief recht 13 I.- Algemeen 13 II.- Objectieve benadering het

Nadere informatie

Rechtsmisbruik (muurarrest)

Rechtsmisbruik (muurarrest) Rechtsmisbruik (muurarrest) 1. INSTRUCTIES... 2 2. HET CASSATIEARREST... 2 A. DE FEITEN... 2 B. BESLUIT VAN DE FEITENRECHTER... 2 C. MIDDELEN IN CASSATIE... 2 D. HET BESLUIT VAN CASSATIE... 2 3. DE NOOT

Nadere informatie

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17

INHOUD DEEL I VERZEKERINGSFRAUDE IN MAATSCHAPPELIJK PERSPECTIEF. Hoofdstuk I. Verzekeringsfraude in historisch perspectief... 17 INHOUD Woord vooraf.......................................................... v Dankwoord.......................................................... vii Inleiding.............................................................

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

Hoofdstuk I. Algemene inleiding 15

Hoofdstuk I. Algemene inleiding 15 Voorwoord 13 Hoofdstuk I. Algemene inleiding 15 Afdeling 1. Het privaatrecht, wat is dat? 15 1. Objectief recht vs. subjectief recht 15 I. Algemeen 15 II. Objectieve benadering het objectief recht 15 III.

Nadere informatie

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014)

De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) De contractuele uitsluiting en beperking van de tienjarige aansprakelijkheid van de architect (Cass. 5 september 2014) FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95

Nadere informatie

Goede trouw: van openbare orde? (Belgisch, Duits en Frans recht)

Goede trouw: van openbare orde? (Belgisch, Duits en Frans recht) Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2014-15 Goede trouw: van openbare orde? (Belgisch, Duits en Frans recht) Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Valérie

Nadere informatie

Misbruik van exoneratiebedingen in het Belgische recht. Een rechtsvergelijkend perspectief met de Draft Common Frame of Reference

Misbruik van exoneratiebedingen in het Belgische recht. Een rechtsvergelijkend perspectief met de Draft Common Frame of Reference Misbruik van exoneratiebedingen in het Belgische recht. Een rechtsvergelijkend perspectief met de Draft Common Frame of Reference Neil Simons Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Ilse Samoy

Nadere informatie

Aanloop tot wetswijziging

Aanloop tot wetswijziging De nieuwe Opstalwet FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Inleiding Wet van 10 januari 1824 over het recht

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet

Arbitragecommissie. Advies over de sancties bepaald in artikel 5 van de wet Advies nr. 2011/08 van 4 oktober 2011 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de sancties bepaald

Nadere informatie

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract...

Handboek Estate Planning Bijzonder Deel... Voorwoord... De auteurs... Verkrijgingen door de langstlevende echtgenoot via huwelijkcontract... Inhoudsopgave Handboek Estate Planning Bijzonder Deel..................... Voorwoord.............................................. De auteurs............................................... i iii v DEEL

Nadere informatie

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem,

DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement. Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, 8 FEBRUARI 2001 C.98.0470.N/1 C.98.0470.N DE IDEALE WONING, coöperatieve vennootschap, arrondissement Antwerpen, met maatschappelijke zetel te 2600 Berchem, Diksmuidelaan 276, ingeschreven in het handelsregister

Nadere informatie

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury

Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I. Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en K.I Mr. Martin Denys & Mr. John Toury Rechtspraak met betrekking tot het gebruik en misbruik van kadastrale gegevens en

Nadere informatie

Juridische beschermingsmogelijkheden voor de EDPB in geval van niet of laattijdige betaling van facturen door de aangeslotenen

Juridische beschermingsmogelijkheden voor de EDPB in geval van niet of laattijdige betaling van facturen door de aangeslotenen 3 juni 2010 Juridische beschermingsmogelijkheden voor de EDPB in geval van niet of laattijdige betaling van facturen door de aangeslotenen VRAAGSTELLING De vraag heeft betrekking op de situaties waarbij

Nadere informatie

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13

Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 11 I. INLEIDING... 13 II. HET OBJECTIEVE RECHT... 17 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 17 1. Het objectieve

Nadere informatie

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt.

Artikel 3:40 Een besluit treedt niet in werking voordat het is bekendgemaakt. Wetgeving Algemene wet bestuursrecht Artikel 1:3 1. Onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling. 2. Onder beschikking

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies nr 2008/01 van 8 september 2008 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies over de verplichting om een

Nadere informatie

De wet op de marktpraktijken. Procedure en sancties. TALLON Advocaat. larcier

De wet op de marktpraktijken. Procedure en sancties. TALLON Advocaat. larcier De wet op de marktpraktijken Procedure en sancties TALLON Advocaat larcier VII De Bibliotheek Handelsrecht Voorwoord bij de Reeks Mededinging, Handelspraktijken en Intellectuele Rechten Voor- en DEEL I.

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel

INHOUDSTAFEL. Inhoudstafel Inhoudstafel INHOUDSTAFEL... 5 LIJST VAN TABELLEN... 9 LIJST VAN PRAKTISCHE VOORBEELDEN... 10 I. INLEIDING... 11 II. HET OBJECTIEVE RECHT...15 A. HET OBJECTIEVE EN SUBJECTIEVE RECHT... 15 1. Het objectieve

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21

Inhoudstafel. Opzet van het onderzoek en centrale onderzoeksvraag... 21 xi Voorwoord bij de Reeks Grondslagen van het Fiscaal Recht. i Préface à la Collection Fondements de Droit Fiscal iii Woord vooraf v Avant-propos vii Dankwoord ix Afkortingen 1 Deel I Inleiding 7 Hoofdstuk

Nadere informatie

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen

Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De opzetclausule in aansprakelijkheidsverzekeringen Prof. dr. M.L. Hendrikse Inleiding: de aard van de aansprakelijkheidsverzekering (1) Art. 7:952 BW (eigen

Nadere informatie

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door.

De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Wetgeving Nieuw Wetboek Economisch Recht De publicatie en inwerkingtreding van de verschillende boeken van het Wetboek Economisch Recht gaat door. Het boek dat de wet betreffende de marktpraktijken omzet

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2012 C.11.0662.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0662.N PARFIP BENELUX nv, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ARAMEX CARS nv, I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort

Concubinaat. De buitenhuwelijkse tweerelatie. Patrick Senaeve (ed.) Acco Leuven / Amersfoort Concubinaat De buitenhuwelijkse tweerelatie Patrick Senaeve (ed.) Met bijdragen van: Eric Dirix Jacques Herbots Walter Pintens Jan Roodhooft Patrick Senaeve Acco Leuven / Amersfoort INHOUD Patrick Senaeve

Nadere informatie

Middag van het Recht, te Brussel, 15 maart Instituut voor Verbintenissenrecht. Academiejaar

Middag van het Recht, te Brussel, 15 maart Instituut voor Verbintenissenrecht. Academiejaar Hoe orde brengen in het verbintenissenrecht? Deel 1: Diagnose en krachtlijnen Prof. dr. Sophie Stijns Gewoon hoogleraar KU Leuven, Middag van het Recht, te Brussel, 15 maart 2019 1. Diagnose van de patiënt

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE GESELECTEERDE BIBLIOGRAFIE...

INHOUDSOPGAVE GESELECTEERDE BIBLIOGRAFIE... INHOUDSOPGAVE WOORD VOORAF... GESELECTEERDE BIBLIOGRAFIE... xi xiii HOOFDSTUK 1 HISTORIEK EN TOEPASSINGSGEBIED VAN DE RICHTLIJN CONSUMENTENKOOP EN VAN DE OMZETTINGSWET PROF. DR. JULES STUYCK... 1 Inleiding...

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ?

Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Doelgroepverminderingen voor eerste aanwervingen wat te doen bij weigeringsbeslissing RSZ? Inleiding 1. Nieuwe werkgevers kunnen, onder bepaalde voorwaarden, voor de eerste zes werknemers die zij aanwerven

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Rolnummer 2540 Arrest nr. 17/2003 van 28 januari 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 1382 van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Beroep te Antwerpen. Het

Nadere informatie

Een verkenning van de grondslagen van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht

Een verkenning van de grondslagen van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht Een verkenning van de van het ne bis in idem beginsel in het Belgisch belastingrecht Prof. dr. Anne Van de Vijver 17 november 2015 Overzicht Inleiding - Probleemstelling: dubbele belasting - Rechtstheoretisch

Nadere informatie

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Inleiding... 1

Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. Inleiding... 1 iii Inhoudstafel Inleiding bij de Bibliotheek Burgerlijk Recht en Procesrecht Larcier.. i Inleiding............................................... 1 Hoofdstuk I. Wanneer bestaat een dienstbaarheid ten

Nadere informatie

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard.

Suggesties voor een volgende editie, zijn welkom bij de auteur op Alle constructieve opmerkingen worden in dank aanvaard. Voorwoord Dit leerboek vormt een goede basis voor het opleidingsonderdeel strafrecht binnen een professionele bacheloropleiding. We denken hierbij in het bijzonder aan de afstudeerrichting Rechtspraktijk

Nadere informatie

2. Soorten en verband

2. Soorten en verband Bij dit alles moet de rechter de rechten van verdediging eerbiedigen. Dit betekent dat hij, wanneer hij de rechtsgrond wenst te wijzigen en aan te passen, de debatten dient te heropenen om partijen toe

Nadere informatie

INHOUD. Inleiding Een veelbelovende start: de voorbereidende werken van het Burgerlijk Wetboek... 17

INHOUD. Inleiding Een veelbelovende start: de voorbereidende werken van het Burgerlijk Wetboek... 17 INHOUD Inleiding....................................................... 1 1. Een veelbelovende start: de voorbereidende werken van het Burgerlijk Wetboek........................................ 17 2. De

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen

Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/94 betreffende het vrijstellingsmechanisme in de internationale belastingverdragen Samenvatting : Deze circulaire beschrijft het mechanisme dat de woonstaat hanteert

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0200.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0200.F FORTIS INSURANCE BELGIUM, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. D. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN

COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN C.O.B. 11 COMMISSIE VOOR ONRECHTMATIGE BEDINGEN ADVIES OVER HET WETSVOORSTEL Nr. 51/0122 TOT WIJZIGING VAN HET BURGERLIJK WETBOEK, WAT DE INTERESTEN EN SCHADEBEDINGEN BIJ CONTRACTUELE WANUITVOERING BETREFT

Nadere informatie

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders

Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders Meer info inzake aansprakelijkheid VZW en haar bestuurders DE BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID De persoon die schade aan iemand anders veroorzaakt, is verplicht die te herstellen. Hierbij wordt een onderscheid

Nadere informatie

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS

DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS DE TOELATINGSREGELING BIJ SERVICEFLATS Bij serviceflats komt het regelmatig voor, dat een ballotageregeling van toepassing is. Wat betekent een dergelijke ballotageregeling eigenlijk? En is een dergelijke

Nadere informatie

Auteur. Bernard Waûters. Onderwerp. Dit is een uittreksel uit het boek:

Auteur. Bernard Waûters. Onderwerp. Dit is een uittreksel uit het boek: Auteur Bernard Waûters Onderwerp Dit is een uittreksel uit het boek: "Aandelen en echtscheiding" Jaar: 2000 Auteur: B. Waûters ISBN: 90 6215 725 4 Volume: 588 p. Prijs: 3.950 BEF (97,92 EUR) Uitgeverij:

Nadere informatie

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/

ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/ ARRET du 20 octobre 1997 dans l affaire A 96/ BENELUX-GERECHTSHOF COUR DE JUSTICE BENELUX A 96/3/10 ARREST van 20 oktober 1997 in de zaak A 96/3 ------------------------- Inzake : COTRABEL BVBA tegen LAUTE DIRK Procestaal : Nederlands En cause : ARRET

Nadere informatie

HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN

HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN Op grond van de gemeentelijke e autonomie mogen de gemeenten bepalen wie de belastingen die zij invoeren, moet betalen. Om de inning van deze belastingen

Nadere informatie

3 Onrechtmatige overheidsdaad

3 Onrechtmatige overheidsdaad Monografieen Privaatrecht 3 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange Vierde druk Deventer - 2005 Inhoud VERKORT AANGEHAALDE

Nadere informatie

Onrechtmatige contractuele bedingen

Onrechtmatige contractuele bedingen Nieuwe regels in b2b-relaties: verboden bedingen, misbruik van de economische afhankelijkheid van een onderneming en oneerlijke marktpraktijken Op 21 maart 2019 keurde het Parlement een wet goed die in

Nadere informatie

Middag van het Recht: Nieuw Verbintenissenrecht. Prof. dr. Britt Weyts Hoogleraar Universiteit Antwerpen Advocaat

Middag van het Recht: Nieuw Verbintenissenrecht. Prof. dr. Britt Weyts Hoogleraar Universiteit Antwerpen Advocaat Middag van het Recht: Nieuw Verbintenissenrecht Prof. dr. Britt Weyts Hoogleraar Universiteit Antwerpen Advocaat 1 Enkele vaststellingen 1. Je schrijft niet elk jaar een nieuw BW 2. Streven naar balans

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

KNELPUNTEN HANDELSRECHT BUNDELING VAN DE BIJDRAGEN AAN DE STUDIEDAG "ACTUELE KNELPUNTEN IN HET HANDELSRECHT", GEHOUDEN TE OOSTKAMP OP 8 DECEMBER 2006

KNELPUNTEN HANDELSRECHT BUNDELING VAN DE BIJDRAGEN AAN DE STUDIEDAG ACTUELE KNELPUNTEN IN HET HANDELSRECHT, GEHOUDEN TE OOSTKAMP OP 8 DECEMBER 2006 KNELPUNTEN HANDELSRECHT BUNDELING VAN DE BIJDRAGEN AAN DE STUDIEDAG "ACTUELE KNELPUNTEN IN HET HANDELSRECHT", GEHOUDEN TE OOSTKAMP OP 8 DECEMBER 2006 ASPEELE, E. DE LOOSE, H. MOEYKENS, F. PlETERS, S. TlJSEBAERT,

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T Rolnummer 4725 Arrest nr. 172/2009 van 29 oktober 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 323 van het Burgerlijk Wetboek, zoals van kracht vóór de opheffing ervan bij artikel

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse

Inleiding. 1.1 Probleemanalyse HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Probleemanalyse Winstafdracht conform art. 6:104 BW geeft de benadeelde, die schade lijdt als gevolg van een onrechtmatige daad of tekortkoming in de nakoming van een verbintenis,

Nadere informatie

DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING

DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING TEKST Yves Vandendriessche, advocaat (Crivits & Persyn) De dierenarts in het ondernemingsrecht DE TOEPASSING VAN DE WET MARKTPRAKTIJKEN EN CONSUMENTENBESCHERMING In een vorige bijdrage stond Yves Vandendriessche

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

Planning the Year End

Planning the Year End www.pwc.com Tom Wallyn De nieuwe antimisbruikbepaling in de praktijk Agenda Deel 1 : Theoretische beschouwingen Deel 2 : Casestudies Slide 2 Deel 1 Theoretische beschouwingen 1. Ontstaan van de antimisbruikbepalingen

Nadere informatie

INHOUD LIJST VAN AFKORTINGEN...

INHOUD LIJST VAN AFKORTINGEN... INHOUD VOORWOORD... v DANKWOORD... LIJST VAN AFKORTINGEN... ix xxi INLEIDING... 1 1. Probleemstelling en relevantie van het onderzoek... 1 2. Opzet, afbakening en methode van het onderzoek en opbouw van

Nadere informatie

INHOUD. Voorwoord... vii Dankwoord... ix. Inleiding... 1

INHOUD. Voorwoord... vii Dankwoord... ix. Inleiding... 1 INHOUD Voorwoord........................................................... vii Dankwoord.......................................................... ix Inleiding.............................................................

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de verbintenissen aangegaan tijdens de bedenktijd van een maand

Arbitragecommissie. Advies over de verbintenissen aangegaan tijdens de bedenktijd van een maand Advies nr. 2012/11 van 18 oktober 2012 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten. Advies over de verbintenissen aangegaan

Nadere informatie

HOOFDSTUK I: DE LEER VAN DE INDELING VAN DE GOEDEREN 00

HOOFDSTUK I: DE LEER VAN DE INDELING VAN DE GOEDEREN 00 VII Inhoudsopgave VOORWOORD 00 INLEIDING 00 HOOFDSTUK I: DE LEER VAN DE INDELING VAN DE GOEDEREN 00 Afdeling 1 Roerende en onroerende goederen 00 1/ Belang van deze indeling 00 2/ Onroerende goederen 00

Nadere informatie

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek,

De belangrijkste bron van het burgerlijk recht is het burgerlijk wetboek, Recht is alomtegenwoordig. Of het nu gaat om een verbod iets te doen (door het rood licht rijden), een verplichting iets te doen (deelnemen aan verkiezingen), een werkwijze die men dient na te leven (procesrecht)

Nadere informatie

De nieuwe Belgische arbitragewet

De nieuwe Belgische arbitragewet Belgisch Nederlands Colloquim Zee en Vervoersrecht 25/09/2014 De nieuwe Belgische arbitragewet door Sigrid Van Rompaey 14/10/2014 1 I. Historiek II. België een UNCITRAL land III. Arbitreerbaarheid IV.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0118.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0118.F J. J., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen J. J.-R., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat

Nadere informatie

GDPR en aansprakelijkheid

GDPR en aansprakelijkheid GDPR en aansprakelijkheid 1. Het Belgische begrip fout & GDPR 2. Wie kan aansprakelijkheid dragen? 3. Wie kan een claim stellen? 4. Wat zijn de financiële risico s? 5. Tips Artikel 82 Recht op schadevergoeding

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten

Arbitragecommissie. Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies nr. 2009/03 van 29 juni 2009 Arbitragecommissie Wet van 19 december 2005 betreffende de precontractuele informatie bij commerciële samenwerkingsovereenkomsten Advies over de eventuele verplichting

Nadere informatie

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht

Inleiding tot Recht. Uit Praktisch Burgerlijk Recht Inleiding tot Recht Uit Praktisch Burgerlijk Recht 1. Wat is recht? Een exacte definitie is niet te geven. Elke klassieke definitie bevat vier elementen: Gedragsregels, normen Doel = maatschappelijk leven

Nadere informatie

ACTUALIA OVERHEID EN EIGENDOM

ACTUALIA OVERHEID EN EIGENDOM ACTUALIA OVERHEID EN EIGENDOM Stijn Verbist (ed.) Antwerpen Cambridge Actualia Overheid en Eigendom Stijn Verbist (ed.) 2015 Antwerpen Cambridge www.intersentia.be Omslagfoto BELGA/AFP ISBN 978-94-000-0602-7

Nadere informatie

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T

Rolnummer 5855. Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T Rolnummer 5855 Arrest nr. 178/2014 van 4 december 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 13, tweede lid, van de wet van 3 juli 1967 betreffende preventie van of de schadevergoeding

Nadere informatie

Inhoudstafel. De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... Voorwoord bij de Reeks Mededinging, handelspraktijken en intellectuele rechten. Voorwoord...

Inhoudstafel. De Bibliotheek Handelsrecht Larcier... Voorwoord bij de Reeks Mededinging, handelspraktijken en intellectuele rechten. Voorwoord... vii De Bibliotheek Handelsrecht Larcier................................... Voorwoord bij de Reeks Mededinging, handelspraktijken en intellectuele rechten. Voorwoord.......................................................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2014 C.13.0549.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0549.N HORECA LOGISTIC SERVICES WEST nv, met zetel te 8540 Deerlijk, Diesveldstraat 24, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre,

Nadere informatie

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst

UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst UITVOEREN VAN WERKEN IN BELGIE Aandachtspunten bij de aannemingsovereenkomst NKVK 13 oktober 2015 Lore Derdeyn Overzicht 1. Bewijs van de aannemingsovereenkomst 2. Belangrijke clausules van de aannemingsovereenkomst

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 SEPTEMBER 2013 C.12.0445.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0445.N 1. D., 2. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1000 Brussel,

Nadere informatie

KNELPUNTEN VERKOOP ONROEREND GOED

KNELPUNTEN VERKOOP ONROEREND GOED KNELPUNTEN VERKOOP ONROEREND GOED REEKS KNELPUNTEN CONTRACTENRECHT BERNARD TILLEMAN Gewoon hoogleraar K.U.Leuven/KULAK ALAIN VERBEKE Gewoon Hoogleraar K.U.Leuven & Universiteit Tilburg Advocaat te Brussel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

Nuttige tips voor goede contracten

Nuttige tips voor goede contracten Nuttige tips voor goede contracten L. DE MEYERE A. VAN OEVELEN F. WALSCHOT Editor: Centrum voor beroepsvervolmaking in de rechten KLUWER Inhoudsopgave Woord vooraf IX /. Prijsbepalingsclausules 1 A. Inleiding

Nadere informatie

Arbitragecommissie. Advies over de brouwerijcontracten

Arbitragecommissie. Advies over de brouwerijcontracten Advies nr. 2014/15 van 12 september 2014 Arbitragecommissie Titel 2 van boek X van het Wetboek van economisch recht betreffende de precontractuele informatie in het kader van commerciële samenwerkingsovereenkomsten.

Nadere informatie

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek

Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek Rechtsweigering Art.5 Gerechtelijk Wetboek FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be I. Intrede Artikel 4 Burgerlijk

Nadere informatie

Kanaal- en schoorsteenarrest

Kanaal- en schoorsteenarrest Kanaal- en schoorsteenarrest 1. INSTRUCTIES... 2 2. SCHOORSTEENARREST... 2 A. FEITEN... 2 B. FEITENRECHTER... 2 C. MIDDELEN... 2 D. OORDEEL CASSATIE... 2 3. KANAALARREST... 3 A. FEITEN... 3 B. FEITENRECHTER...

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten. Advies van 7 november 2012 COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2012/17 - Erkenning van opbrengsten en kosten Advies van 7 november 2012 I. Onderwerp van het advies 1. In het artikel 31, 1 van de Vierde Europese Richtlijn

Nadere informatie

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent FRAUS OMNIA CORRUMPIT. Wellekens Elisabeth

Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent FRAUS OMNIA CORRUMPIT. Wellekens Elisabeth Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2010 2011 FRAUS OMNIA CORRUMPIT Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Wellekens Elisabeth (studentennr. 00605775) (major:

Nadere informatie

H o o f d s t u k I. Algemeen. Afdeling 1. Situering van de problematiek inzake fiscale antimisbruikbepalingen bij de overdracht van ondernemingen

H o o f d s t u k I. Algemeen. Afdeling 1. Situering van de problematiek inzake fiscale antimisbruikbepalingen bij de overdracht van ondernemingen 1 H o o f d s t u k I Algemeen Afdeling 1 Situering van de problematiek inzake fiscale antimisbruikbepalingen bij de overdracht van ondernemingen Een vraag die de laatste jaren steeds meer gesteld wordt

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Rolnummer 2151 Arrest nr. 119/2002 van 3 juli 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 203 van het Wetboek van Strafvordering, gesteld door het Hof van Beroep te Luik. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

INHOUD p. Goede wijn behoeft geen krans 7 JAN RONSE INSTITUUT. Het rijke leven van Jan Ronse 17 KOEN GEENS. Deel I.

INHOUD p. Goede wijn behoeft geen krans 7 JAN RONSE INSTITUUT. Het rijke leven van Jan Ronse 17 KOEN GEENS. Deel I. INHOUD p. Goede wijn behoeft geen krans 7 JAN RONSE INSTITUUT Het rijke leven van Jan Ronse 17 KOEN GEENS Deel I. Over Jan Ronse 23 Nieuwe togati in de Faculteit van de Rechtsgeleerdheid in het Academiejaar

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 OKTOBER 2011 C.10.0227.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0227.F B. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen CENTRE HOSPITALIER JOLIMONT-LOBBES vzw, Mr. Michèle Grégoire,

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN AAN DE OCCASIONELE REDDERS COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M12-5-0321 Beslissing van 9 januari 2014 De vijfde kamer van de Commissie, samengesteld uit:

Nadere informatie

1 Huurrecht is burgerlijk recht

1 Huurrecht is burgerlijk recht 1 Huurrecht is burgerlijk recht 1.1 Personen Om het huurrecht goed te kunnen positioneren, is het van belang vast te stellen dat huurrecht onderdeel uitmaakt van het burgerlijk recht. Grof gezegd bestaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 FEBRUARI 2015 F.14.0061.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0061.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de Minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Onrechtmatige overheidsdaad

Onrechtmatige overheidsdaad s tu diepock et s p r i v a a t r e c h t 28 Onrechtmatige overheidsdaad Rechtsbescherming door de burgerlijke rechter derde druk Prof. mr. G.E. van Maanen Prof. mr. R. de Lange 2000 W.E.J. Tjeenk Willink

Nadere informatie

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht

Interventie Syrië. Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Faculteit der Rechtsgeleerdheid Afdeling Internationaal en Europees recht Oudemanhuispoort 4-6 1012 CN Amsterdam Postbus 1030 1000 BA Amsterdam T 020 5252833 Interventie Syrië Datum 29 augustus 2013 Opgemaakt

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Verkoop van onroerende goederen tegen een maandelijkse rente. Lijfrente. Uitdrukkelijk commissoir beding. Geen betaling. Ontbinding. Teruggaven Datum 8 februari 2010

Nadere informatie

Rechtsmisbruik bij contractvrijheid. Caroline Coppens

Rechtsmisbruik bij contractvrijheid. Caroline Coppens Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar 2012-13 Rechtsmisbruik bij contractvrijheid Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Caroline Coppens (Studentennr. 00705029)

Nadere informatie

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse

Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS) De Brandverzekering en Risicoverzwaring: over primaire dekkingsbepalingen, risicoverzwaringsmededelingsclausules en preventieve garantieclausules Prof. mr.

Nadere informatie

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs

DE PROCEDUREGIDS. Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen. Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs DE PROCEDUREGIDS DE PROCEDUREGIDS Stappenplan voor civiele, strafrechtelijke en bestuursrechtelijke geschillen Frederic Eggermont Saskia Kerkhofs Antwerpen Cambridge De proceduregids. Stappenplan voor

Nadere informatie

BRANDVERZEKERING. Technische en praktische aspecten. door Daniel Demaeseneire. Dit werk is een uittreksel uit Kluwer s Verzekeringshandboek

BRANDVERZEKERING. Technische en praktische aspecten. door Daniel Demaeseneire. Dit werk is een uittreksel uit Kluwer s Verzekeringshandboek BRANDVERZEKERING Technische en praktische aspecten door Daniel Demaeseneire Dit werk is een uittreksel uit Kluwer s Verzekeringshandboek Verantwoordelijke uitgever: Jan Vandenwyngaerden, Ragheno Business

Nadere informatie

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed

Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed Bewijswaarde van een sms-bericht bij de verkoop van een onroerend goed Analyse arrest HvB Gent 26 september 2013 FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 37-41 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be

Nadere informatie

Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht

Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht 67 H o o f d s t u k I Geldigheidsvereisten voor elke overeenkomst toegepast op borgtocht 1. Algemeen Afdeling 1 Toestemming 94. Krachtens artikel 2015 BW wordt borgtocht niet vermoed en moet het uitdrukkelijk

Nadere informatie

Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet?

Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet? Akkoord over prijs en zaak voldoende voor verkoop Of toch niet? FORUM ADVOCATEN BVBA Nassaustraat 34 A 2000 Antwerpen T 03 369 95 65 F 03 369 95 66 E info@forumadvocaten.be W www.forumadvocaten.be 1 Consensualisme

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement, Faillissementsakkoord en gerechtelijk akkoord - Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Verbintenissen - Schuldvordering - Aangifte Gevolg -

Nadere informatie