Jaarverslag Commissie Bezwaarschriften

Transcriptie

1 Jaarverslag 2015 Commissie Bezwaarschriften Vastgesteld door commissie: 11 april 2016

2 Gemeente Zandvoort Telefoon: Fax: Internet: Postadres: Postbus AA Zandvoort Bezoekadres: Swaluëstraat 2 Zandvoort Bankrekening: BNG

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING DE COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN TAAK EN WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE ADVIEZEN COMMISSIE UITKOMSTEN ADVIEZEN OMGEVINGSVERGUNNING VERPLAATSEN VOERTUIG OVERIGE HANDHAVING WET WERK EN BIJSTAND WET OPENBAARHEID VAN BESTUUR BEZWAARSCHRIFTEN AANTAL BEZWAARSCHRIFTEN UITKOMSTEN BEZWAARSCHRIFTEN TERMIJN VAN AFDOENING BEZWAARSCHRIFTEN BEROEP BIJ DE BESTUURSRECHTER CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN CONCLUSIES AANBEVELINGEN BIJLAGE 1: OVERZICHT AFGELOPEN JAREN BIJLAGE 2: TOELICHTING BEZWAARZAKEN BIJLAGE 3: TOELICHTING GEGRONDE (HOGER) BEROEPSZAKEN... 17

4 1 INLEIDING Het jaarverslag van de commissie bezwaarschriften van de gemeente Zandvoort gaat over alle bezwaarschriften die door deze commissie zijn behandeld in de periode van 1 januari 2015 tot en met 31 december De commissie is verantwoordelijk voor het horen van belanghebbenden en het adviseren over beslissingen op ingediende bezwaarschriften. De commissie brengt een gemotiveerd advies uit aan het betreffende bestuursorgaan (de raad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester). Met het jaarverslag legt de commissie verantwoording af voor haar werkzaamheden in 2015 en geeft de commissie inzicht in het aantal behandelde bezwaarschriften, de uitkomsten van de advisering en welke onderwerpen het betreft. De feitelijke gegevens over de werkwijze en samenstelling van de commissie treft u aan in hoofdstuk 2. Hoofdstuk 3 gaat specifiek over de uitkomsten van de adviezen van de commissie. Hoofdstuk 4 doet verslag van de in 2015 bij het secretariaat ingekomen bezwaarschriften, de behandelde bezwaarschriften en de behandelingsduur van de bezwaarschriften. In hoofdstuk 5 worden de beroepen en hoger beroepen met betrekking tot besluiten op bezwaarschriften waarover de commissie bezwaarschriften advies heeft uitgebracht behandeld. Tot slot worden in hoofdstuk 6 enkele aanbevelingen gedaan met betrekking tot de besluitvorming door de bestuursorganen van de gemeente Zandvoort. Het jaarverslag is openbaar en wordt op internet gepubliceerd. Voor de bestuursorganen van de gemeente Zandvoort kunnen de conclusies en aanbevelingen van de commissie een bijdrage leveren aan de verbetering van de kwaliteit van de gemeentelijke besluitvorming. 1

5 2 DE COMMISSIE BEZWAARSCHRIFTEN 2.1 TAAK EN WERKWIJZE VAN DE COMMISSIE Net als in de voorgaande jaren worden de bezwaarschriften van de gemeente Zandvoort behandeld door een externe commissie als bedoeld in artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), de commissie bezwaarschriften. De taak en werkwijze van de commissie zijn in 2015 ongewijzigd gebleven. Wel is er een wijziging in het rooster van de commissie. Vanaf oktober 2015 heeft de commissie eens per drie weken zitting. Voorheen was dit een keer in de twee weken. Dit in verband met het teruglopend aantal zaken door het vertrek van het sociaal domein naar Haarlem. Voor meer informatie over de taak en werkwijze van de commissie wordt verwezen naar de eerdere jaarverslagen van de commissie, de Verordening inzake de behandeling van de bezwaarschriften 2010 en de algemene informatie over de commissie bezwaarschriften op de website van de gemeente Zandvoort. In 2015 heeft de commissie op 17 avonden hoorzittingen gehouden. Het jaarrooster van de hoorzittingen wordt vastgesteld in overleg tussen de secretaris en de leden van de commissie. Op 25 april 2015 heeft de commissie in een overleg met de burgemeester, de gemeentesecretaris en de senior juridisch adviseur van de gemeente Zandvoort het jaarverslag 2014, de voortgang en aanbevelingen van de commissie besproken. 2.2 SAMENSTELLING VAN DE COMMISSIE De samenstelling van de commissie is in 2015 ongewijzigd. Hieronder is de samenstelling van de commissie te zien. Samenstelling van de commissie in 2015 Mevrouw mr. A.C.W.E Ruyken (algemeen voorzitter) De heer mr. drs. R. van Slijpe De heer mr. dr. A.E. Spiessens Mevrouw mr. S.A. van Dijk Mevrouw mr. E. Koornwinder Mevrouw dr. J. Jansen De heer mr. drs. C.M. van der Vlies Mevrouw mr. drs. J.H.L.M. de Dood De commissie is in 2015 ambtelijk bijgestaan door twee secretarissen: mevrouw mr. H. van Buren en de heer mr. M.E. Kapel. 2

6 3 ADVIEZEN COMMISSIE 3.1 UITKOMSTEN ADVIEZEN In 2015 heeft de commissie 90 adviezen uitgebracht. Hieronder zijn de uitkomsten in een staatje weergegeven. De commissie heeft in 2015 in 22 zaken geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren. Hieronder worden de uitkomsten van de advisering per onderwerp weergegeven. Advisering per onderwerp Onderwerp Gegrond ongegrond nietontvankelijk Totaal Omgevingsvergunningen Verplaatsen voertuig Overige handhaving Wet werk en bijstand Wet openbaarheid van bestuur Wet maatschappelijke ondersteuning Huisvestingsverordening Schuldhulpverlening Grondgebruikersverklaring valwildteam Verzoek wijziging bestemmingsplan Subsidieverlening APV-vergunningen Parkeervergunningen Planschade Totaal

7 3.2 OMGEVINGSVERGUNNING De commissie heeft in keer advies uitgebracht inzake bezwaarschriften gericht tegen omgevingsvergunningen, waarvan in 11 gevallen is geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren. Vijf bezwaarschriften, waarin is geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren, hebben betrekking op omgevingsvergunningen voor het al dan niet kappen van bomen. De commissie heeft bij vier van deze besluiten geoordeeld dat niet is gebleken of en hoe de afweging is geweest tussen de belangen genoemd in de Bomenverordening 2012 en de belangen van aanvrager om de boom te willen kappen. Bij het al dan niet verlenen van een vergunning dient het college te overwegen of sprake is van een aantasting van de in artikel 6, tweede lid, van de verordening neergelegde waarden. Indien een van deze waarden in het geding is, dient het college een belangenafweging te maken die betrekking heeft op het belang bij de verlening enerzijds en de te beschermen waarden anderzijds. Twee van de geweigerde aanvragen zijn in de beslissing op bezwaar alsnog verleend. De overige bezwaarzaken waarin geadviseerd werd het bezwaar gegrond te verklaren worden in bijlage 2 kort weergegeven. 3.3 VERPLAATSEN VOERTUIG De commissie heeft in keer advies uitgebracht inzake bezwaarschriften gericht tegen de toepassing van bestuursdwang, inhoudende het wegslepen van een voertuig, waarvan in 1 geval is geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren. De commissie is van oordeel dat het college in de betreffende zaak, gezien de specifieke betwisting door gemachtigde van de borden, onvoldoende inzichtelijk heeft gemaakt dat de borden er conform het bebordingsplan stonden en daarmee of er sprake was van een overtreding die bestuursdwang rechtvaardigde. De commissie heeft hierbij overwogen dat er geen foto is gemaakt van de borden op het moment dat de auto is weggesleept. Ook is er geen ander bewijs ingebracht dat de borden conform het bebordingsplan zijn geplaatst. Het college heeft het besluit in stand gelaten onder aanvulling van de motivering. 3.4 OVERIGE HANDHAVING De commissie heeft in keer advies uitgebracht inzake bezwaarschriften gericht tegen overige handhavingsbesluiten, waarvan in 5 gevallen is geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren. Deze gevallen worden eveneens kort beschreven in de bijlage. In de twee van de vijf zaken waarin is geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren heeft de burgemeester een contraire beslissing op bezwaar afgegeven. 3.5 WET WERK EN BIJSTAND Sinds 1 januari 2015 is de besluitvorming in het sociaal domein en advisering daarover in bezwaarzaken overgegaan naar Haarlem. De commissie zal dus niet meer adviseren in zaken aangaande het sociaal domein (o.a. Participatiewet, Wmo 2015 en Jeugdwet). 4

8 De adviezen die de commissie in 2015 heeft uitgebracht betreffende derhalve adviezen inzake bezwaren tegen besluiten die nog in 2014 in Zandvoort zijn afgegeven. De commissie heeft in keer advies uitgebracht inzake bezwaarschriften gericht tegen besluiten op grond van de Wet werk en bijstand (Wwb), waarvan in 2 gevallen is geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren. In de bijlage volgt een korte toelichting op de twee gegronde adviezen. 3.6 WET OPENBAARHEID VAN BESTUUR De commissie heeft in keer advies uitgebracht inzake bezwaarschriften gericht tegen besluiten op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob), waarvan in geen van de gevallen is geadviseerd om het bezwaar gegrond te verklaren. 5

9 4 BEZWAARSCHRIFTEN 4.1 AANTAL BEZWAARSCHRIFTEN In 2015 is gestart met een werkvoorraad van 30 openstaande bezwaarschriften en er zijn 98 bezwaarschriften ingekomen. In 2015 zijn 116 bezwaarschriften afgehandeld. De 12 nog af te handelen bezwaarschriften zijn als openstaande zaken naar 2016 overgegaan. Bezwaarschriften 2015 Werkvoorraad Ingekomen 98 Afgehandeld 116 Werkvoorraad De binnengekomen, afgehandelde en voorraad bezwaarschriften in de afgelopen 9 jaar worden hieronder weergegeven. 1 Uit het overzicht blijkt dat het gebruikelijk is dat er tussen de 100 en 150 bezwaarschriften worden ontvangen. Het jaar 2015 is met 98 ingekomen bezwaarschriften aan de lage kant. Dit heeft te maken met de overgang van bezwaarschriften in het sociaal domein naar Haarlem. Ter toelichting wordt nog opgemerkt dat de pieken in 2008 en 2013 worden veroorzaakt door een groot aantal bezwaarschriften tegen enkele besluiten. 1 Gebruik is gemaakt van de registratiecijfers uit voorgaande jaren. Om een duidelijk overzicht te kunnen geven zijn op deze cijfers de doorgezonden bezwaarschriften in mindering gebracht. 6

10 4.2 UITKOMSTEN BEZWAARSCHRIFTEN De bezwaarprocedure wordt hetzij afgesloten met de beslissing op bezwaar van het bestuursorgaan hetzij met een intrekking van het bezwaarschrift (nog voor het tot een besluit op bezwaar komt) door de indiener(s). Hieronder worden de uitkomsten van de bezwaarprocedures in 2015 weergegeven. Het totaal van 116 afgehandelde bezwaarschriften dat daar genoemd wordt, wijkt af van het aantal van 90 adviezen, dat in hoofdstuk 3 werd genoemd. Dat aantal betrof het aantal adviezen dat door de commissie in 2015 is uitgebracht. Het verschil tussen beide getallen wordt grotendeels verklaard door de ingetrokken bezwaarschriften, waarover de commissie geen advies heeft uitgebracht. Daarnaast zijn er bezwaarschriften in 2015 afgehandeld, waarover de commissie in 2014 advies heeft uitgebracht. Het omgekeerde komt ook voor: er zijn bezwaarschriften waarover de commissie in 2015 heeft geadviseerd, maar waarop in 2015 nog niet is beslist. Uitkomsten bezwaarprocedures 2015 Beslissing op bezwaar van het bestuursorgaan 89 waarvan gegrond 19 waarvan ongegrond 55 waarvan niet-ontvankelijk 15 Ingetrokken 27 Totaal 116 In 2015 zijn 27 bezwaarschriften ingetrokken. Een bezwaarschrift kan in de loop van de bezwaarprocedure, ook na de behandeling van het bezwaar op een hoorzitting, door de indiener van het bezwaar worden ingetrokken. De reden voor intrekking van het bezwaarschrift kan gelegen zijn in uitleg en verduidelijking van het besluit door de vakafdeling of doordat het bestuursorgaan van de gemeente geheel tegemoet komt aan het bezwaar. Intrekking is vaak het gevolg van een informele aanpak van geschillen. De commissie staat positief tegenover een dergelijke aanpak. Hierbij wordt persoonlijk contact opgenomen met personen die bezwaar hebben tegen het besluit en met andere belanghebbenden. Dit om oplossingen te vinden, zodat indiening van bezwaarschriften hetzij voorkomen wordt, hetzij een formele behandeling van het bezwaar overbodig wordt. 4.3 TERMIJN VAN AFDOENING BEZWAARSCHRIFTEN De commissie zet zich in om de behandelduur van bezwaarschriften niet onnodig lang te laten zijn. Uit ervaring blijkt dat met een beheersbare werkvoorraad zaken sneller op een hoorzitting komen. De commissie is daarnaast zeer terughoudend blijven omgaan met het honoreren van verzoeken om uitstel of aanhouding. Termijn afdoening Binnen de wettelijke termijn afgehandeld 109 Buiten de wettelijke termijn afgehandeld 7 Totaal 116 Uiteindelijk is de datum van de beslissing op bezwaar bepalend gerekend vanaf het moment van het einde van de bezwaartermijn. Slechts in zeven gevallen is het bezwaar buiten de wettelijke termijn van 12 weken (dan wel 18 weken na verlenging) afgehandeld. 7

11 jaren jaarverslag 2015 Er is één ingebrekestelling vanwege te laat beslissen ingediend voor een beslissing op bezwaar. De beslissing op bezwaar is buiten de daarvoor geldende termijn genomen. Na binnenkomst van de ingebrekestelling is binnen twee weken de beslissing op bezwaar verzonden, derhalve zijn in 2015 geen dwangsommen verbeurd wegens het niet binnen de wettelijke termijn afhandelen van bezwaarschriften. De gemiddelde behandelingstermijn van een bezwaarschrift was in 2015 afgerond 11 weken. Hieronder een overzicht van de gemiddelde behandelingstermijn van de afgelopen 9 jaar. Gemiddelde behandelingsduur weken 8

12 5 BEROEP BIJ DE BESTUURSRECHTER In het verslagjaar 2015 is, voor zover bekend bij de commissie, 10 keer door de rechtbank uitspraak gedaan in beroep inzake besluiten op bezwaarschriften van bestuursorganen van de gemeente Zandvoort, waarin de commissie heeft geadviseerd. In 3 gevallen is door de Raad van State of de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in hoger beroep gericht tegen uitspraken van de rechtbank. Gelet op de gemiddelde duur van procedures van beroep en hoger beroep, betreffen deze zaken voor het grootste deel bezwaren die in 2013 en 2014 zijn afgedaan. Daarnaast zijn er in het verslagjaar 2015, voor zover bekend bij de commissie, nog 8 beroepsprocedures aanhangig gemaakt inzake besluiten op bezwaarschriften van bestuursorganen van de gemeente Zandvoort waarin de commissie heeft geadviseerd in behandeling en 3 hoger beroepsprocedures. In onderstaande grafiek wordt het verloop van het aantal ingediende beroepszaken en hoger beroepszaken per jaar weergegeven. Hieronder een overzicht van de uitkomsten in beroep en hoger beroep van de afgelopen 6 jaar. Hierbij dient te worden opgemerkt dat een hoger beroep is gericht tegen de uitspraak van de rechtbank, en niet tegen een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente Zandvoort. Beroep en hoger beroep jaar Uikomst beroep hoger beroep beroep hoger beroep beroep hoger beroep beroep hoger beroep beroep hoger beroep beroep hoger beroep Gegrond Ongegrond niet-ontvankelijk ingetrokken In behandeling totaal

13 Om het visueel te maken wordt dit overzicht voor wat betreft uitspraken van de rechtbank in een grafiek weergegeven. Een grafiek betreffende de hoger beroepszaken is niet weergegeven, omdat een dergelijke grafiek minder eenduidig is, aangezien er ook hoger beroepszaken gegrond of ongegrond worden verklaard waarin door het college hoger beroep is ingediend. Zoals uit dit overzicht kan worden opgemaakt heeft de rechtbank in 2015 één beroep gegrond verklaard. Voorts is er één hoger beroep gegrond verklaard. Dit betreft echter een hoger beroep dat door het college is ingediend. In bijlage drie worden deze twee uitspraken nader toegelicht. Vermeldenswaardig is voorts dat de rechtbank een beroep betreffende een besluit op grond van de Wet openbaarheid van bestuur niet-ontvankelijk heeft verklaard wegens misbruik van procesrecht, nadat het college zich hierop heeft beroepen. Het voorliggende bezwaar was reeds ongegrond verklaard, nadat de commissie in haar advies had geconstateerd dat het verzoek met het primaire besluit terecht buiten behandeling was gesteld omdat het onvoldoende gepreciseerd was. Het naderhand ingestelde hoger beroep is inmiddels (in 2016) ingetrokken omdat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een vergelijkbare zaak eveneens heeft uitgesproken dat er sprake was van misbruik van procesrecht. Ook een ander ingesteld hoger beroep met betrekking tot besluit op grond van de Wet openbaarheid van bestuur werd om vergelijkbare redenen ingetrokken. 10

14 6 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN 6.1 CONCLUSIES De gemiddelde behandelingsduur is in 2015 korter geworden ten opzichte van 2014 Het aantal ontvangen bezwaarschriften is in 2015 afgenomen. Dit hangt samen met de overgang van zaken in het sociale domein naar de gemeente Haarlem De verhouding tussen het aantal gegronde, ongegronde en niet-ontvankelijke bezwaren is globaal hetzelfde gebleven. 6.2 AANBEVELINGEN Het is de commissie gebleken dat bij het toepassen van bestuursdwang inzake het wegslepen van voertuigen niet altijd dezelfde werkwijze wordt gehanteerd. De commissie adviseert een uniforme werkwijze te bepalen over het al dan niet bellen van de eigenaren van verkeerd geparkeerde auto's om die eigenaren al dan niet de gelegenheid te geven om hun auto zelf weg te halen. Eveneens bij het wegslepen van voertuigen kan worden overwogen om (gelet op een specifiek geval waarbij kennelijk schade is ontstaan) het slepen te begeleiden in die zin dat er ook na afloop van het slepen foto s worden gemaakt. De commissie constateert dat bij het afgeven van besluiten inzake omgevingsvergunningen gebruik wordt gemaakt van een vaststaand frame. De manier waarop dit frame wordt toegepast, leidt er toe dat er regelmatig passages in besluiten worden vermeld die niet van toepassing zijn op de betreffende aanvraag. Als voorbeeld kan dienen een aanvraag ter legalisatie waarbij het bouwproces al voltooid is, maar waar in de vergunning nog allerlei passages voorkomen die betrekking hebben op het bouwen. Een belanghebbende dient zich daardoor bij het lezen van het besluit door allerlei loze passages te worstelen. Het betreft passages die naar mening van de commissie relatief eenvoudig verwijderd kunnen worden. Ook de motivering laat nogal eens te wensen over. Met betrekking tot de omgevingsvergunningen inzake het kappen van bomen wijst de commissie op het belang van een goede afweging tussen de verschillende belangen die spelen bij dergelijke zaken. 11

15 BIJLAGE 1: OVERZICHT AFGELOPEN JAREN Totaal overzicht afgelopen jaren jaar voorraad in totaal afgehandeld gg og no ingetrokken binnen termijn buiten termijn gemiddeld weken

16 BIJLAGE 2: TOELICHTING BEZWAARZAKEN In deze bijlage wordt een korte beschrijving gegeven van de bezwaarzaken waarin de commissie heeft geadviseerd het bezwaar gegrond te verklaren. Omgevingsvergunning Een eerste gegrond advies betreft een geweigerde omgevingsvergunning voor de aanleg van een uitweg. Het project van reclamant tot het realiseren van een uitweg levert twee activiteiten in de zin van de Wabo op. Reclamant heeft voor één activiteit vergunning aangevraagd. Omdat het college bij de beoordeling van de eerste activiteit al tot het standpunt was gekomen dat de omgevingsvergunning geweigerd moest worden, heeft het college reclamant niet om uitbreiding van de aanvraag gevraagd en deze tweede activiteit ook niet beoordeeld. De commissie is van oordeel dat beide activiteiten fysiek en volgtijdelijk niet van elkaar kunnen worden onderscheiden en onlosmakelijk met elkaar samen hangen in de zin van artikel 2.7, eerste lid, van de Wabo. Gelet hierop had het college reclamant ingevolge artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid moeten stellen de aanvraag aan te vullen, nu deze geen betrekking had op het gebruik van gronden in strijd met het bestemmingsplan. Door dit na te laten en toch op de aanvraag te beslissen, heeft het college gehandeld in strijd met artikel 2.7, eerste lid, van de Wabo en artikel 4:5 van de Awb. De commissie heeft het college geadviseerd om reclamant alsnog in de gelegenheid moeten stellen om zijn aanvraag aan te vullen. De commissie is ten aanzien van de weigeringsgrond van oordeel dat het college deze onvoldoende heeft onderbouwd. Het college heeft besloten om de vergunning in de beslissing op bezwaar te verlenen. Een tweede advies heeft betrekking op een verleende omgevingsvergunning voor strijdig gebruik van een bijgebouw voor logies. In deze zaak constateerde de commissie dat de vergunning was verleend onder verwijzing naar onbevoegd vastgesteld beleid (het betrof hier de Visie op verblijfsaccommodaties Zandvoort ). Het beleid was vastgesteld door de gemeenteraad, terwijl het door het college had moeten worden vastgesteld. Een dergelijke onbevoegdelijk vastgestelde beleidsregel kan wel gelden als een vaste gedragslijn van het college, indien die de regel als zodanig heeft omarmd. Een besluit conform zo een vaste gedragslijn zal steeds opnieuw volledig moeten worden gemotiveerd. De commissie was van oordeel dat het besluit in casu onvoldoende was gemotiveerd. Indien het college het besluit in stand wilde laten, achtte de commissie het noodzakelijk om nader te motiveren waarom de Visie op verblijfsaccommodaties Zandvoort wordt gevolgd. Reclamante heeft het bezwaarschrift ingetrokken. Een ander advies heeft betrekking op de weigering van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van twee dakkapellen. Het college wilde niet meewerken aan een afwijkingsprocedure vanwege precedentwerking en omdat de dakkapellen het gewenste ruimtelijke beeld zullen verstoren. De commissie was van oordeel dat het bestreden besluit in stedenbouwkundig opzicht onvoldoende onderbouwd was en merkte het als tegenstrijdig en willekeurig aan dat enerzijds in stedenbouwkundig opzicht waarde wordt gehecht aan een bepaald gewenst ruimtelijk beeld, maar dat anderzijds niet wordt opgetreden tegen bij de gemeente bekend zijnde illegaal geplaatste dakkapellen. Het college heeft het bestreden besluit in stand gelaten onder aanvulling van de motivering. 13

17 Een volgend advies heeft betrekking op de weigering van een omgevingsvergunning voor het realiseren van twee appartementen en twee verblijfsaccommodaties. De commissie oordeelde dat het college onvoldoende heeft gemotiveerd dat niet was voldaan aan de parkeernormen. Het college heeft het bestreden besluit overeenkomstig het advies van de commissie in stand gelaten onder aanvulling van de motivering. Weer een ander gegrond advies heeft betrekking op de weigering van een omgevingsvergunning voor het plaatsen van vijf strandbungalows en het wijzigen van het paviljoen. Het college heeft besloten om de aanvraag om een omgevingsvergunning te weigeren, omdat het onverkort vasthouden aan de Visie op verblijfsaccommodaties in onderhavig geval ertoe leidt dat de gevolgen voor een of meer belanghebbenden onevenredig kunnen zijn in verhouding tot de met het beleid te dienen doelen. Belanghebbenden worden immers niet meer in de gelegenheid gesteld om te reageren op de voorgenomen ontwikkeling, terwijl dit wel is beoogd blijkens het amendement van 24 september De commissie kon het voorgaande niet volgen. Het college heeft de mogelijkheid gehad om inspraak te organiseren. De commissie was van oordeel dat de motivering van het bestreden besluit tekort schiet. Het college heeft het bestreden besluit overeenkomstig het advies van de commissie in stand gelaten onder aanvulling van de motivering. Het laatste gegrond advies inzake omgevingsvergunningen betreft een verleende omgevingsvergunning inzake het veranderen van windschotten. Het college heeft besloten om mee te werken aan een afwijking van het bestemmingsplan, omdat het bouwplan voldoet aan het Terrassenbeleid gemeente Zandvoort De commissie stelt vast dat zowel het Terrassenbeleid gemeente Zandvoort 2011 als de Nadere regels Terrassen - artikel 2.10 APV niet zien op het verlenen van afwijkingen van het bestemmingsplan. Als motivering kan daarom niet worden volstaan met enkel een verwijzing naar dat beleid. Het besluit werd onvoldoende gemotiveerd geacht. Bovendien dienden de belangen van reclamanten mee te wegen. Het college heeft het bestreden besluit onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. Handhaving De commissie heeft inzake de afwijzing van een handhavingsverzoek betreffende het in afwijking van de bouwvergunning bouwen, geadviseerd tot gegrondverklaring van het bezwaar. De commissie is van oordeel dat het college nader dient te onderzoeken en te motiveren of de bouwwerken vergunningvrij danwel vergunningplichtig zijn en of tot handhaving over dient te worden gegaan. Het college heeft het besluit overeenkomstig het advies van de commissie en onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. Een ander gegrond advies betreft de weigering om een vergunning in te trekken. De commissie is van oordeel dat het besluit onvoldoende is gemotiveerd en de overtredingen onvoldoende in kaart zijn gebracht. De burgemeester heeft het besluit in stand gelaten onder aanvulling van de motivering. Een derde gegrond advies betreft een opgelegde preventieve last onder dwangsom. De commissie constateert dat uit het bestreden besluit niet geheel duidelijk wordt of de preventieve dwangsom (mede) betrekking heeft op overtreding van de twee geconstateerde in het besluit genoemde voorschriften dan wel juist uitsluitend op nog niet eerder geconstateerde overtredingen van andere voorschriften. Gelet op de bedoelde onduidelijkheid is de aanschrijving naar het oordeel van de commissie in strijd met artikel 5:24 van de Awb en met de rechtszekerheid. 14

18 Immers, een last dient, gezien de daaraan verbonden verstrekkende gevolgen, zodanig duidelijk en concreet geformuleerd te zijn dat degene tot wie de aanzegging is gericht niet in het duister tast omtrent hetgeen hij - wil hij het verbeuren van de dwangsom voorkomen - moet doen dan wel nalaten. Daarnaast wordt in het besluit niet gemotiveerd waarom er voor al die voorschriften klaarblijkelijk een overtreding dreigt. Dat in zijn algemeenheid gevreesd moet worden voor het ontstaan van overtredingen is onvoldoende, zo stelt de commissie vast op basis van de door haar geraadpleegde tekst van de wet en de jurisprudentie daarover. De last voldoet daarmee niet aan het criterium dat in artikel 5:7 van de Awb is vastgelegd. De burgemeester heeft het bestreden besluit overeenkomstig het advies van de commissie ingetrokken. Het laatste gegrond advies heeft betrekking op een tweetal opgelegde lasten onder dwangsom in verband met het exploiteren van een inrichting zonder exploitatievergunning. De commissie kwam tot de conclusie dat in deze zaak een exploitatievergunning noodzakelijk is gelet op artikel 2:28 van de Apv en in het kader van de openbare orde. Nu er geen voorlopige toestemming is verleend en er toch exploitatie heeft plaatsgevonden, is er sprake van een overtreding. De commissie vindt echter dat er onduidelijkheid is over de vraag of er zicht was op legalisatie. De commissie is van mening dat er onzorgvuldig gehandeld is doordat bij brief van 26 mei 2015 wordt aangegeven dat de besluitvorming met betrekking tot de vergunningaanvraag wordt verdaagd, aangezien meer tijd nodig is om tot een rechtmatige afweging van alle betrokken belangen te komen, terwijl enkele dagen daarna op 2 juni 2015 een voornemen tot het opleggen van een last onder dwangsom wordt verzonden, waaruit moet worden afgeleid dat kennelijk geen concreet zicht op legalisatie bestaat. De commissie vindt handhavend optreden gezien voornoemde specifieke situatie in de periode tot aan de uiteindelijke weigering van de vergunning op 28 augustus 2015 op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, en met name de zorgvuldigheid en rechtszekerheid, niet gerechtvaardigd. De commissie adviseert de handhavingsbesluiten van 25 juni en 7 augustus 2015 te herroepen. De burgemeester heeft in deze zaken contrair besloten en de bezwaren ongegrond verklaard. Er is beroep ingesteld. Wet werk en bijstand Een van de gegrond adviezen heeft betrekking op het afwijzen van een aanvraag voor een langdurigheidstoeslag op grond van de Wwb. Uit het bestreden besluit blijkt niet en ook tijdens de zitting is niet duidelijk geworden of de volledige referteperiode heeft meegewogen bij de totstandkoming van het bestreden besluit. De commissie kan, gezien de nu voorhanden zijnde gegevens, niet achterhalen of het inkomen van reclamanten de van toepassing zijnde norm al dan niet overstijgt. Gezien het voorgaande is het bestreden besluit onvoldoende gemotiveerd. Het college heeft het bestreden besluit onder toevoeging van een nadere motivering in stand gelaten. Het andere gegrond advies heeft betrekking op een beëindiging van het recht op bijstand. De commissie is van oordeel dat uit de motivering van het bestreden besluit onvoldoende blijkt wat de grondslag voor de beëindiging van de uitkering is. Ingevolge artikel 3:46 van de Awb is vereist dat de motivering de beschikking moet kunnen dragen. Artikel 3:47, tweede lid, van de Awb bepaalt dat indien er een specifieke wettelijke grondslag is voor een besluit, deze vermeld moet worden. De vermelding van de motivering moet zodanig geschieden dat zij voor belanghebbenden begrijpelijk is. 15

19 De commissie is van oordeel dat de motivering van het bestreden besluit tekort schiet. Het bezwaar is in zoverre gegrond. Daarnaast is in casu sprake van intrekking en niet van beëindiging. Het college heeft het besluit onder aanvulling van de motivering in stand gelaten. 16

20 BIJLAGE 3: TOELICHTING GEGRONDE (HOGER) BEROEPSZAKEN Op 16 juni 2015 heeft de rechtbank Noord-Holland uitspraak gedaan inzake een beroep betreffende een besluit inzake de Wet werk en bijstand. In deze zaak heeft het college de uitkering van eiser op grond van de Wwb (geldend tot 1 januari 2015) met ingang van 1 december 2013 beëindigd en met ingang van 1 januari 2012 ingetrokken wegens het niet voldoen aan de mededelingsplicht en de inlichtingenplicht. Eiser had diverse inkomsten en leningen en verbleef in het buitenland en heeft ondanks hersteltermijnen onvoldoende duidelijkheid hierover gegeven. De commissie adviseerde het bestreden besluit in stand te laten onder aanpassing van de motivering. Het college heeft onder aanpassing van de motivering het bezwaar ongegrond verklaard. De rechtbank maakt in de uitspraak in een onderscheid in twee periodes. Over het jaar 2012 oordeelt de rechtbank dat het college op goede gronden de uitkering volledig heeft ingetrokken. Over de periode van 1 januari 2013 tot 1 december 2013 geeft de rechtbank aan dat indien ondanks schending van de inlichtingenverplichting het recht op bijstand kan worden vastgesteld, het bijstandverlenend orgaan daartoe volgens vaste rechtspraak dient over te gaan. De rechtbank stelt dat er voldoende gegevens aanwezig zijn, op grond waarvan het college een schatting kan maken en alsnog een recht op bijstand over deze periode dient vast te stellen. Het college heeft in deze uitspraak berust en een nieuwe beslissing op bezwaar afgegeven waarin het besluit over de periode van 1 januari 2013 tot 1 december 2013 wordt herzien. Eiser heeft evenwel hoger beroep ingesteld. Er is nog geen uitspraak gedaan in de hoger beroepszaak. Zoals reeds aangegeven adviseert de commissie met ingang van 1 januari 2015 niet meer in zaken betreffende het sociaal domein. Met de uitspraak van 11 februari 2015 heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State het college in het gelijk gesteld voor wat betreft een weigering handhavend op te treden inzake een omgevingsvergunning. Het handhavingsverzoek in kwestie had betrekking op het in afwijking van een verleende monumentenvergunning gebruik maken van een zalmkleurige steen in plaats van een roodkleurige steen bij de realisatie van een uitbouw achter een woning. Het college weigerde handhavend op te treden. De commissie adviseerde op 4 april 2013 het daartegen ingediende bezwaar ongegrond te verklaren, omdat de te gebruiken steen voorkeur verdiende van de welstandscommissie en er concreet zicht op legalisatie was. Het bezwaar is met de beslissing op bezwaar van 5 april 2013 ongegrond verklaard. Hoewel de rechtbank het beroep gegrond verklaarde omdat het college onzorgvuldig gehandeld zou hebben, heeft het college hoger beroep ingesteld en is met deze uitspraak alsnog in het gelijk gesteld. Het college mocht in redelijkheid van handhaving afzien. 17