Raad van Lelystad 2013 N 148

Transcriptie

1 Raad van Lelystad L ^ rr 2013 N 148 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op dinsdag 14 mei 2013 om uur in het Stadhuis van de gemeente Lelystad. Aanwezig zijn: de heer S.G.J. van Erk (VVD), voorzitter; mevrouw J. d Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij) en J. van de Beek (PvdA), mevrouw D.B.J. Bergman (D66), de heren F. van den Brink (InwonersPartij), D.W. Bussink (CDA), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA) en E. Hers (VVD) mevrouw J.J.P. van der Hoek-Dubois (Leefbaar Lelystad), de heren C.J.J. Homan (Bindend Lokaal) en J.L. Jonker (VVD), mevrouw E.C. van der Kleij (PvdA), de heren H.P.M. van der Kolk (GroenLinks), E.H.G. Marseille (VVD) en M. El Mhassani (PvdA), mevrouw O.J. Niezen Vos (Lelystads Belang), de heren S. Polman (Lijst Simon Polman), W.L.G. Raijmakers (Lelystads Belang) en S.M. de Reus (GroenLinks), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren J. Schoone (Leefbaar Lelystad) en P.A. Schot (D66), mevrouw K. Senf (InwonersPartij), de heren K.B.P. Slump (ChristenUnie) en H.P. Soomers (PvdA), mevrouw J.W. Sparreboom-van der Spoel (VVD), de heren C. van Veluwen (ChristenUnie) en B.E. Visscher (InwonersPartij) en mevrouw E. van Wageningen (ChristenUnie), leden van de raad; alsmede mevrouw M. Jacobs-Haagen en de heren J.A. Fackeldey, W. de Jager, W. Jansen, wethouders; en de heren N. Versteeg, gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier. Afwezig zijn: mevrouw M. Horselenberg, burgemeester; de heren L.J.J. Caniels (CDA) en J.M. van den Heuvel (SP) en mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), leden van de raad; alsmede de heer R. Luchtenveld, wethouder.

2 2013 N 149 Agenda 1 Opening N Mondelinge vragen N Vaststelling agenda N Mededelingen N Notulen van de raadsvergadering van 23 april 2013 N Ingekomen stukken N Bespreken conceptbrief parkeerbeleid De Stelling N Vaststelling A-stukken N Nieuwe verordening leerlingenvervoer N Zienswijze gemeenteraad ontwerpbegroting OFGV 2914 N Grondexploitatie herziening grex Warande N Opening De voorzitter: Dames en heren. Welkom bij deze raadsvergadering. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw Middelkoop, de heer Caniels, de heer Van den Heuvel en mevrouw Horselenberg en de heer Luchtenveld. 2. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen (art. 37 RvO) De heer Van der Herberg: Mijnheer de voorzitter. Het gaat over één van de favoriete onderwerpen van deze raad, namelijk het busvervoer in Lelystad. Er is een nieuwe dienstregeling ingegaan en tot onze verbazing gaat de wijkbus niet meer langs het CVI, maar wordt het CVI nu door de provincie bediend in de buslijnen. Onze vraag is of de geldelijke bijdrage die het CVI doet voor het aandoen van die locatie, nu ook uit onze begroting is gevallen en er daarmee een stuk onder de dekking van de wijkbus is verdwenen. Of blijft het CVI aan de gemeente betalen ook al voert de provincie nu de busdienst uit? Wethouder Jansen: Mijnheer de voorzitter. Het is jammer dat ik deze vraag niet vooraf heb gekregen. Ik weet in ieder geval dat de bijdrage voor 2013 nog wel geleverd wordt. Over 2014 moet ik u later informeren. De heer Polman: Mijnheer de voorzitter. In de vorige vergadering van deze raad heb ik een motie vreemd aan de orde van de dag ingediend en daar werd mij pijnlijk duidelijk dat ik geen dekking daarvoor had. Nu vraag ik mij het volgende af. Wij hebben een feestje van de raad. Ik heb niet begrepen dat daarvoor dekking is. Het is hier nooit geweest. En hoe groot is die dekking dan wel voor dat feestje. Ik zou daar graag antwoord op willen hebben. De voorzitter: Dit is typisch een vraag voor de locoburgemeester. Wethouder Fackeldey: Ik zou gedacht hebben voor de raad, en misschien zelfs wel voor de plaatsvervangend voorzitter van de raad, of de griffier. U zult begrijpen uit dit lange antwoord dat ik uit mijn hoofd het antwoord niet weet. Het lijkt mij goed als we de raad daarover informeren. Ik neem aan dat het ergens in het raadsbudget zit, want de raad heeft budgetten voor dit soort zaken, maar die ken ik niet uit mijn hoofd. Dit is mijn veronderstelling op basis van hoe het altijd gaat. Dan is er dus dekking voor, want dan is daar al rekening mee gehouden. Mag ik met u afspreken dat als ik mij blijk te vergissen, dat nog even gecorrigeerd wordt door degenen die er echt verstand van hebben?

3 2013 N 150 De voorzitter: Mijnheer Polman, er is mij zojuist door de ambtelijke ondersteuning van de raad ingefluisterd dat het in het raadsbudget zit. Dus de woorden van de locoburgemeester worden volledig onderschreven door de ambtelijke ondersteuning van uw raad. Is dat voldoende? De heer Polman: Ik had nog een tweede vraag daaraan gekoppeld: hoe hoog zijn de bedragen die daarmee gemoeid zijn. De voorzitter: Het is regulier in de begroting opgenomen, heb ik zojuist vernomen. De raad heeft dat dus vastgesteld. De heer Polman: Dat kan ik dus vinden in de begroting. De voorzitter: Absoluut. De heer Polman: Ik ga zoeken. De voorzitter: Dat is heel goed. De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. Bij het vaststellen van de OZB-tarieven is er vanuit gegaan dat de waarde van niet-woningen met gemiddeld 2,2% daalt. Nu hoort de CDA-fractie vooral vanuit het buitengebied dat de taxatiewaarde van nietwoningen vaak fors is gestegen, waardoor de OZB-aanslag meer dan 10% hoger uitvalt dan vorig jaar. Kan het college aangeven of er situaties zijn met een duidelijke stijging van de taxatiewaarde van niet-woningen, hoe dat zou kunnen in een dalende markt, en in hoeveel situaties de OZB-aanslag voor niet-woningen met meer dan 10% is gestegen? Dat is mijn eerste vraag. De tweede vraag. We zouden nog cijfers krijgen van de parkeerexploitatie over het eerste kwartaal. W anneer kunnen we die tegemoet zien? Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Op de eerste vraag, als vervanger van wethouder Luchtenveld. Wat je ziet, en dat zie je ook bij de OZB bedrijven, is dat als iemand bijvoorbeeld verbouwt of om wat voor reden dan ook, de waarde van zijn pand stijgt. Als de waarde van zijn pand stijgt, stijgt ook de OZB. Dat is het principe dat je in zijn algemeenheid ziet. Dan zie je dat bij het aantal niet-woningen in 4,3% van de gevallen daadwerkelijk stijging van de waarde aan de orde is geweest. Dat komt door mutaties; nieuwbouw, verbouw, enzovoort. Voor een deel kan er ook techniek in zitten door wijziging in de objectafbakening bij bedrijfsverzamelgebouwen. Maar er zitten geen gekke dingen in, want ook al is er in zijn geheel sprake van een dalende tendens, het is een gemiddelde en in dat gemiddelde zitten heel sterke dalingen, van 20%, maar zitten ook weer stijgingen. Dat veroorzaakt met elkaar dat gemiddelde. De voorzitter: De tweede vraag was voor de wethouder parkeren. Wethouder Jansen: Het enige wat ik u daarover kan zeggen, is dat het in ieder geval niet in het eerste kwartaal zal zijn. De heer Bussink: Ik mag aannemen zo spoedig mogelijk? Wethouder Jansen: Dat is de toezegging die ik wel wil doen.

4 2013 N 151 De heer Bussink: Dank u wel. Nog even een reactie op de eerste vraag. Zijn er veel gevallen die een meer dan 10% hogere aanslag hebben gekregen? Wethouder Fackeldey: Dat was die 4,3%. Dat was het antwoord op uw vraag. Daar zit dus dat mechanisme in, dat er ook zijn die 20% lager zitten. Vandaar dat gemiddelde beeld. De heer Van der Kolk: Mijnheer de voorzitter. Vorige week kwam de mededeling op Omroep Flevoland dat de meldkamer van de Veiligheidsregio Flevoland niet berekend is op een ramp. Dit is de mening van de burgemeester van Almere, heb ik begrepen, en volgens haar komt dat doordat de nieuwe meldkamer bij Zeewolde geen doorgang gevonden heeft maar verplaatst is naar Zeist en dat 2015 als datum voor een nieuwe meldkamer niet haalbaar is. Mevrouw Jorritsma pleit voor een tijdelijke meldkamer, maar daar zijn politie en Rijk op tegen en zij willen er geen geld in steken, heb ik begrepen. Er is ook op dit moment geen calamiteitencoördinator. Gisteren werd bekend dat er vragen aan het kabinet zijn gesteld over deze kwestie. Onze fractie hoort daarom graag de reactie van de portefeuillehouder, die naar ik begrijp niet aanwezig is, ten aanzien van de mogelijke risico s bij calamiteiten die hiervan het gevolg kunnen zijn. Ik heb nog een tweede vraag; over bushokjes. Vorig jaar hebben we vragen gesteld bij de gewijzigde dienstregeling over het verplaatsen van de glazen abri s bij Atolplaza en de Voorhof. Volgens mijn informatie is er gezegd dat deze in maart/april verplaatst zouden gaan worden, althans de aanbesteding is voldaan. Het is nu half mei en wij willen graag weten of ze voor de zomer nog verplaatst gaan worden. De voorzitter: We beginnen met de vraag over de Veiligheidsregio en het calamiteitenplan. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Heel precies weet ik het niet. Het lijkt me goed dat als de burgemeester terug is, zij u zo nodig daarover nader informeert. De burgemeester van Almere heeft uit een discussie geciteerd. Nu is het kenmerk van een discussie dat je een mening geeft en geen feit. Dat is ook hier aan de hand. Het is niet zo dat er nu sprake is van een onveilige situatie. De vraag die zij opgeworpen heeft, is: gaat het bij echte calamiteiten, grote rampen, wel goed. Dat is gelukkig een theoretische vraag en daarover verschillen de deskundigen van opvatting. Dat is juist waarover de discussie gaat. Mijn indruk is dat zij geprobeerd heeft om op zichzelf begrijpelijke redenen, met die opmerking de discussie op scherp te zetten. Ik neem aan dat het in het Veiligheidsbestuur besproken is. We zullen de burgemeester vragen om indien daartoe aanleiding is en daar nieuws over is, uw raad te informeren. De voorzitter: W ethouder openbaar vervoer over de bushokjes. Wethouder Jansen: Ook weer jammer dat we die vraag niet vanmiddag tot ons hebben kunnen laten komen, want dan had ik de vraag even kunnen stellen aan de organisatie. Ik ben van mening dat de aanbesteding reeds heeft plaatsgevonden en dat binnenkort de schop in de grond gaat. De heer De Reus: Mijnheer de voorzitter. Op 5 juli 2011 heeft GroenLinks een motie ingediend, waarin het college wordt verzocht mee te werken dan wel mogelijkerwijs te faciliteren bij initiatieven voor de realisatie van een bazaar in Lelystad. Het college stond toen welwillend tegenover deze motie en gaf aan graag medewerking aan een

5 2013 N 152 dergelijke ontwikkeling te willen verlenen. Inmiddels is er een privé-initiatief ontstaan in de Gildehof en zijn de voorbereidingen daarvoor gestart. Echter, de realisatie wordt tegengehouden door een ontbrekende vergunning. GroenLinks zag deze bazaar ook liever in het steeds leger wordende Lelycentre of in het Stadshart. Kunnen wij er nog steeds van op aan dat het college het tot stand komen van een bazaar begeleidt, dan wel faciliteert en zijn er voor het college alternatieve locaties denkbaar als bijvoorbeeld het voormalig postkantoor of andere leegstandlocaties in het centrum? Graag de mening van het college hierover. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Het antwoord daarop is volmondig ja. We kennen het initiatief, we zijn ook met de initiatiefnemers in gesprek geweest. Wat bleek in de loop van het proces is niet dat er een vergunning ontbrak maar dat die vergunning niet verleenbaar is, omdat de landelijke eisen en regels met betrekking tot veiligheidscirkels rond LPG-stations aangescherpt zijn. Deze locatie ligt binnen een dergelijke veiligheidscirkel, dus mag de brandweer niet positief adviseren en mag je hem daar niet vergunnen, hoewel de locatie op zich wat ons betreft prima is. We zijn intensief in gesprek met betrokkenen om te kijken of we ze op een andere plaats kunnen huisvesten; op een bedrijventerrein dan wel in het Stadshart. Beide hebben voordelen, omdat het een initiatief is dat maar drie dagen in de week open wil gaan. Het is maar de vraag of dat op elke locatie in het Stadshart handig is. Je moet dan wel een locatie beschikbaar hebben. Je bent afhankelijk van de eigenaar. Om die reden valt het postkantoor af. Die eigenaar wil aan dat soort dingen op die manier niet meedoen. Maar we kijken naar het Lelycentre met betrokkenen, we kijken ook naar locaties rond het centrum en we kijken naar alternatieve locaties, omdat we het initiatief op zich een warm hart toedragen. De heer De Reus: Fijn om te horen. Dank u wel. De heer Van den Brink: Mijnheer de voorzitter. Het Nederlands spoorwegnet is het drukst bereden spoor van de Europese Unie. Opgeschrikt door de treinramp in België wil de InwonersPartij daarom een vraag voorleggen aan het college en afhankelijk van het antwoord misschien nog een aanvullende vraag stellen. Die vraag is: rijden er op enig moment treinen met chemische lading op het tracé langs Lelystad; is dit op basis van geldende afspraken met NS en/of ProRail überhaupt mogelijk. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Er rijden nog geen treinen met een chemische lading over de lijn Lelystad-Kampen. Dat zou wel mogen. In 2015 of 2016 is er een kans dat dat gaat starten. De aanvalsplannen van de brandweer en de calamiteitenplannen en alles wat daarmee samenhangt zijn daarop afgestemd. Dit is gebaseerd op bestuurlijke afspraken die al in 2003 zijn gemaakt, dat eisen gesteld worden aan de samenstelling van de lading en dat er een zodanig ladingprofiel gekozen wordt dat die in relatie staat tot de bebouwing die al dan niet toegestaan is of al gerealiseerd is rond de spoorbaan. De heer Van den Brink: Dan heb ik meteen een antwoord op mijn tweede vraag. Dank u wel. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Toen we hier naartoe kwamen konden we zien dat het Stadhuisplein met bloembakken was opgesierd; op een eenvoudige wijze, maar het zag er meteen anders uit. Wie komt deze eer toe?

6 2013 N 153 Wethouder Fackeldey: Ik ga er maar van uit dat er altijd een hartelijke samenwerking is tussen de BIS en onze gemeente, want zo gebeurt dat al jaren op die manier. Vorig jaar hingen ze er ook, maar in de winter halen we ze weg, want anders gaan ze dood. De heer Baaten: Laat ik het antwoord dan zelf geven: wij danken wat dit betreft het initiatief van de wijkraad van het Stadshart, want door hun initiatief is het opgefleurd en wel op eenvoudige wijze. Chapeau! 3. Vaststelling agenda De voorzitter: Er is gemeld vanuit de sessie over de A-stukken dat over punt 8b, Zienswijze gemeenteraad ontwerpbegroting OFGV 2014, amendementen dan wel moties zullen worden ingediend. Dat punt gaat dus van de A-lijst af en wordt een bespreekstuk onder punt 10. Hetzelfde geldt voor punt 8h, Grondexploitatie herziening grex Warande. Dat wordt dan op de agenda punt 11. Kunt u instemmen met deze agenda? Dat is het geval. Met inachtneming van bovengenoemde wijzigingen wordt de agenda vastgesteld. 4. Mededelingen Er zijn geen mededelingen. 5. Notulen van de raadsvergadering van 23 april 2013 De notulen van de op 23 april 2013 gehouden openbare raadsvergadering worden conform ontwerp vastgesteld. 6. Ingekomen stukken (stuk nr. A ) -1 Voor kennisgeving aangenomen. -2 Voor kennisgeving aangenomen. -3 Voor kennisgeving aangenomen. -4 Voor kennisgeving aangenomen. -5 Voor kennisgeving aangenomen. -6 Voor kennisgeving aangenomen. -7 Ter afdoening in handen van het college gesteld. -8 Ter afdoening in handen van het college gesteld. -9 Mevrouw Van der Hoek: Mijnheer de voorzitter. Ik wil graag weten op welke termijn het college mevrouw Bos gaat antwoorden en ook de raad hierop een antwoord gaat geven. Wethouder Fackeldey: Wij zullen de raad een kopie sturen. Ik weet niet zeker of hij al verzonden is, maar hij wordt dan in ieder geval op korte termijn beantwoord. Ter afdoening in handen van het college gesteld; de raad wordt over de afdoening geïnformeerd.

7 2013 N Bespreken conceptbrief parkeerbeleid De Stelling (stuk nr ) De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Aan de orde is de brief aan een bewoner van De Stelling; mijnheer of mevrouw. Als we de brief lezen dan maken wij als raad niet veel mee dat je constateert dat de brief naar de mening van Bindend Lokaal het college onwaardig is. Onjuistheden zijn troef. Bij de A-sessie hebben we gehoord welke onjuistheden er allemaal in stonden en het is denk ik niet om het hier allemaal breed uit te meten, maar zo n brief had niet als concept aan de raad voorgelegd moeten worden. Ik neem dan ook aan dat hij niet verstuurd zal worden. Dan gaat het over het nieuwe parkeerbeleid Stelling. Ik moet u zeggen, dat wij als raad een besluit hebben genomen waarvan ik als lid van Bindend Lokaal vind dat ik me daar heb vergist. Ik bied de mensen van De Stelling persoonlijk mijn excuses aan. Dit had ons niet moeten overkomen. Wat is er aan de hand? Mensen in De Stelling krijgen iets gratis. Overlast van wildparkeerders, gesteggel over vergunningen met de gemeente, overlast over gedoe met vergunningen, jaarlijks, bijna dagelijks gedonder met het neerleggen van een vergunning of een bezoekersvergunning. Gratis twijfel bij de gemeente over evaluatievaardigheid. Er wordt aan getwijfeld of de mensen dat kunnen. Twijfel, gratis, over de inschikkelijkheid van de mensen van De Stelling. Gratis worden ze vier maanden aan het lijntje gehouden over een ingediende klacht; kon niet. Vier maanden lang helemaal geen teken van leven en daarna wel. Gratis krijgen ze, zonder overleg, een nieuwe kraskaart, een kraskaartenparkeervergunningenstelsel. Mooi woord om te leggen. Maar het vermindert het woongenot in De Stelling. Bij de A-sessie heb ik de vraag gesteld aan iemand van De Stelling: levert het ook waardevermindering van de woning op. Ja, was het antwoord. Een waardevermindering van hun woning van Dat liegt er niet om. Bindend Lokaal kwalificeert dit als negatieve discriminatie. Je hebt ook positieve discriminatie, maar dit samenstel van negatieve zaken, gratis, noemen wij negatieve discriminatie. Die mensen moeten betalen. Voor een bewonersvergunning oude stelsel moesten ze betalen, bezoekersvergunningen oude stelsel, maar ook de indexering hebben ze steeds betaald. En nu komen de kraskaarten in beeld. Nieuw stelsel. Bindend Lokaal biedt het college en de raad een motie aan samen met Lijst Simon Polman, Lelystads Belang en Leefbaar Lelystad. Wij zeggen: in de parkeerschil, dat is de buurt van de plek waar betaald moet worden voor parkeren, moet gratis geparkeerd kunnen worden. Men woont daar, men is daar toch niet een uitwijkplek voor parkeren. Dat moet anders geregeld worden. Als het dan toch tegen een heel geringe betaling voor elkaar gekregen kan worden, is dat nog overzienbaar. Tegelijkertijd vragen wij aan het college: ga erover nadenken, leg de raad een voorstel voor waarin dat goed en ook in goed overleg met de bewoners is besproken en is neergelegd, zodanig dat het hier misschien geaccepteerd wordt. Totdat het college daartoe heeft besloten en ons dat voorlegt: handhaaf het oude beleid. Wij vinden dus, kort en goed, dat in woonwijken niet betaald moet worden voor parkeren. We hadden een tweede motie. Daarin zeiden we: handhaaf de situatie maar, want de bewoners vinden dat op zich nog niet het allerergste en wij beschouwden dat als een second best motie. Maar we zijn met meerdere fracties in de raad. De VVD heeft het stokje overgenomen en zal straks, neem ik aan, zo n motie indienen. En als zij dat niet zouden doen, heb ik een motie achter de hand om wel aan te bieden. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 14 mei 2013 Constaterende dat: - op verschillende plaatsen in Lelystad voor het parkeren betaald moet worden;

8 2013 N in de parkeerschil (gebieden daaraan grenzend ) de daar wonenden overlast wordt bezorgd door parkeerders die de parkeerheffing willen ontwijken; - de gemeente deze ongewenste situatie nog niet heeft opgelost tot tevredenheid van de betrokken bewoners; - de opbrengst van de 64 parkeervergunningen in De Stelling bruto is, terwijl het bedrag van de totale exploitatiebegroting hoger is dan Overwegende dat: - bewoners in de parkeerschil de situatie niet veroorzaken; - het gelijkheidsbeginsel ernstig wordt aangetast indien bewoners in de schil moeten betalen voor parkeerders die de parkeerheffing willen ontwijken; - het huidige parkeerbeleid afbreuk doet aan het woongenot in de parkeerschil. Draagt het college op: - zo spoedig mogelijk een gemeentebrede nota maatregelen in de parkeerschil aan de raad voor te leggen, gericht op het voorkomen van ongewenst parkeren in de schil nabij betaald parkeergebieden, waarbij wordt voldaan aan het gelijkheidsbeginsel: in woonwijken hoeven bewoners niet te betalen voor het op straat parkeren ; - tot het moment van besluitvorming door de raad over deze nota, het huidige systeem van bewoners- en bezoekersvergunningen in de woonwijk De Stelling te continueren. En gaat over tot de orde van de dag. (Deze motie is ingediend door de fracties van Bindend Lokaal, Lijst Simon Polman, Lelystads Belang en Leefbaar Lelystad) De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Wij willen beginnen met de opmerking dat het ons spijt dat we over deze zaak een debat moeten voeren. Dat zou eigenlijk niet nodig moeten zijn. Om het geheugen op te frissen willen we een aantal zaken op een rij zetten. Op 28 augustus 2008 heeft het college de raad voorgesteld om kennis te nemen van de evaluatie pilot vergunningparkeren De Stelling, de Verordening 2e wijziging van de Legesverordening 2008 met ingang van 1 september 2008 vast te stellen. Aan dat besluit was een lange geschiedenis voorafgegaan. Na een uitgebreide enquête gestuurd naar alle bewoners is een voorstel van het college behandeld dat bij de bewoners veel weerstand opriep. Na bewonersavonden et cetera is uiteindelijk een collegevoorstel vastgesteld waarin De Stelling 10 tot en met 15 vergunningparkeren wordt, per huishouden een onbeperkt aantal bewonersvergunningen kan worden verkregen per kenteken, per huishouden twee bezoekersvergunningen worden aangeschaft tegen 15 per jaar. Na een zeer lang debat is dit voorstel op 28 augustus 2008 in de raad aangenomen, waarin het college toezeggingen heeft gedaan over het zo min mogelijk vragen van gegevens voor het verkrijgen van een vergunning. Verder is toegezegd de mogelijkheid van vergunningen langer dan een jaar te bekijken. Of dit is gerealiseerd, blijkt vanavond onduidelijk, want volgens de inspreker is er in 2011 wel een vergunning verleend voor twee jaar, dit jaar weer niet. Dus het is wat onduidelijk. Over de fraudemogelijkheid waarover gesproken wordt in de brief is ook toen gesproken, maar om toenmalig raadslid Jansen te citeren op een opmerking van de heer Walraven over de fraudegevoeligheid van bezoekersvergunningen: Mijnheer Walraven, stelt u dan niet het belang van de inwoners bovenaan? U geeft ze een oplossing, u bent bestuurder, u zit in de gemeenteraad, bent volksvertegenwoordiger. Ziehier waarom deze hele geschiedenis ons zo zwaar op de maag ligt. Met een goed participatietraject hebben we met de bewoners een afspraak gemaakt. We hebben ze laten kiezen voor een systeem waarvan het prijskaartje een belangrijk onderdeel was. Daarbij is bewust gekozen voor lage

9 2013 N 156 tarieven, want het zijn niet de bewoners die ervoor hebben gekozen dat anderen in hun wijk parkeren om geld te besparen. In november hebben we in een zeer uitgebreide behandeling gedebatteerd over de complexe materie om de parkeerexploitatie sluitend te maken. Inderdaad, in dit voorstel is een zinnetje ingebracht over de invoering van parkeerkraskaarten. Het woord Stelling is daarbij niet vermeld. Is dat netjes, om een afspraak met bewoners met een simpel bijzinnetje in een complex voorstel overboord te zetten? In dit licht kijken wij naar de conceptbrief. Onder het kopje Achtergrond wordt geheel voorbij gegaan aan de uitgebreide voorgeschiedenis, waarbij speciaal de bewoners van De Stelling zijn betrokken. Het verhaal over de tarieven gaat voorbij aan de bewuste keuze om de kosten laag te houden. Dat was volgens de kostprijsberekening toen niet kostendekkend en dat zal dat nu ook niet zijn, al lijkt het ons heel wel mogelijk om bewoners op een efficiënte en effectieve wijze voor 30 een vergunning te geven die nog kostendekkend is ook. Stuitend vinden wij de voorgestelde opmerking dat de gemeenteraad in het algemeen belang zorgvuldig heeft afgewogen en besloten de tarieven gelijk te trekken met de overige bewonersvergunningen in Lelystad. We hebben hiervoor al aangegeven dat we die afweging helemaal niet hebben gemaakt. Over de parkeerkraskaart heeft de gemeenteraad nog nooit een beleidsmatige uitspraak gedaan. Al hebben we onbewust bij de Tarievennota een tarief vastgesteld, daarbij is nog nooit vastgesteld waar we die kraskaart gaan gebruiken. De Tarievennota dient alleen een technisch voorstel te zijn, waarin afgesproken wijzigingen worden vastgelegd. De beleidsmatige opmerking in de brief aan deze bewoner over het uitbreiden van vergunningparkeren vinden wij onterecht. Weliswaar is een amendement van de VVD op dit punt in november verworpen, maar volgens de stemverklaringen was dat niet omdat de raad voor uitbreiding van dat schilparkeren is, maar omdat juist het punt vergunningparkeren volgens het college op dat moment niet aan de orde was. Wij hebben een motie gereedgemaakt, de vorige spreker had het daar al over, maar wij zouden eerst aan het college willen vragen of zij bereid zijn de oude situatie te herstellen en met de bewoners in gesprek te gaan over het oplossen van de eventuele knelpunten in het systeem en daarbij als uitgangspunt te hanteren, dat voor vergunningen zo weinig mogelijk gegevens dienen te worden gevraagd - ik geef daar dadelijk nog een voorbeeld van - en dat kosten laag dienen te blijven. Over overbodige vergunningen had de inspreker het vanavond ook nog even. Wanneer er wordt bepaald dat bewoners een vergunning kunnen krijgen, dan is het voor ons volstrekt onduidelijk waarom aan bewoners wordt gevraagd om een koopakte van hun woning te overleggen. Een bewoner kan naar onze mening zijn een huurder, een koper en misschien zelfs wel een kraker. Wij zien bepaald niet in waarom het vragen van een dergelijk stuk een meerwaarde is bij een vergunning. Zo maak je hem complex, zo maak je hem duur. Dus wij vragen het college: is het college bereid de brief niet te verzenden en met de bewoners in gesprek te gaan over een oplossing, met de uitgangspunten zoals wij hier hebben genoemd, waarbij de oude situatie in principe wordt hersteld. De voorzitter: Dank u wel. De heer Homan, gaat uw gang. De heer Homan: Ik wil de heer Marseille een vraag stellen na zijn betoog, waarvan ik in ieder geval vind dat het voor een deel recht doet aan datgene wat de bewoners van De Stelling beweegt. Ik heb een verhaal gehouden achter het katheder over gratis parkeren voor die mensen in De Stelling, in de parkeerschil. U hebt in uw

10 2013 N 157 betoog niet aangegeven waarom u het daar niet mee eens bent. Kunt u ons dat vertellen? De heer Marseille: Dat is inbegrepen in mijn verhaal. We hebben in 2008 een heel bewuste keuze gemaakt om tegen lage kosten bewoners de mogelijkheid te geven, na een hele geschiedenis die daar weer aan vooraf ging, een vergunning te krijgen. Een vergunning waarvan we wisten dat die niet kostendekkend zou zijn, om het tarief toch laag te houden. Maar wij vinden het wel redelijk dat als je een vergunning geeft om de overlast te beperken die ontstaat door anderen, daar wel iets aan kosten wordt betaald. Dat is wat anders dan wat er nu gebeurt, waarbij dat iets is veranderd in een vrij fors bedrag. De heer Homan: Ik hoor de heer Marseille niet aangeven dat als bewoners van een woonwijk hun auto parkeren in andere wijken, ze daarvoor moeten betalen. Waarom discrimineren wij de mensen in De Stelling, dan kunt u het verhaal weer zeggen: we hebben een overeenkomst, maar het gedoe van die parkeerkraskaarten zet het pannetje weer op het vuur, het borrelt. Het zou misschien goed zijn als u de principiële uitspraak deed, misschien voor in de toekomst: in woonwijken hoeven mensen niet te betalen voor parkeren. De heer Marseille: De principiële uitspraak is in ieder geval, en dat hebben wij ook in ons amendement in november geprobeerd aan de raad voor te leggen maar voor zover ik weet was u één van de weinigen die dat voorstel steunde, om te voorkomen dat we het zogenaamd schilparkeren uitbreiden over de rest van de stad, want elke uitbreiding betekent dat je naast dat gebied een gebiedje hebt waar weer uitbreiding nodig is. Dus voordat je het weet, heb je de hele stad vol met vergunningparkeren en daar zijn wij absoluut een tegenstander van. De gebieden waar het hier om gaat, is De Stelling en ik meen de Botter als enige. De heer Homan: Excuus. En Boeier. De heer Marseille: In de Boeier is nog geen sprake van vergunningparkeren volgens mij. Dus wat ons betreft zijn we heel voorzichtig in het uitbreiden en moeten we dat absoluut niet in de woonwijken doen waar deze overlast niet aan de orde is. Verder is er al eerder afgesproken, en ook dat ligt vast in het beleid, dat het gebeurt op verzoek van bewoners, waarna er een onderzoek is en dan zijn het de bewoners die uiteindelijk ervoor kiezen. Wij vinden wel dat die bewoners er dan goed op gewezen moeten worden dat het niet gratis is, want anders krijgen we daar later weer misverstanden over. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Twee eenvoudige vragen. Is het college bereid om deze parkeerproblematiek met de bewoners van De Stelling te bespreken? Zo ja, is het college bereid om ALLE (met hoofdletters en vetgedrukt) opties tijdens het gesprek bespreekbaar te maken en al dan niet, naar aanleiding van dit overleg, mogelijk met een nieuw voorstel te komen? Dat is heel simpel te beantwoorden. De heer Soomers: Mijnheer de voorzitter. De heer Homan kan hier heel stoer roepen: bewoners moeten gratis kunnen parkeren, maar wij hebben in 2008/2009 uitvoerig gepraat over het parkeerbeleid in Lelystad en nog uitvoeriger over het onderdeel schilparkeren daarin. We hebben toen beleid vastgesteld unaniem in de raad met groot enthousiasme van dezelfde heer Homan die nu stoer iets anders roept. Maar dit terzijde. Waar het om gaat, is waar we nu mee zitten. Ik kan me in grote lijn vinden in het betoog van de heer Marseille, want wat is er nu gebeurd? We hebben afspraken over

11 2013 N 158 hoe we bij parkeerregulering met bewoners omgaan. Hoe we dat doen, is vastgelegd in een onderdeel van het Contract van Lelystad. Als bewoners ergens in een redelijk aantal overlast ondervinden van uitwijkparkeren, kunnen ze dat aan de orde stellen. Dan komt de gemeente met voorstellen, dan wordt er een draagvlakmeting uitgevoerd. Als bewoners dan kiezen voor regulering wordt die ingevoerd en als ze er niet voor kiezen, wordt die niet ingevoerd. Zo hebben we het afgesproken. Wij als raad hebben dan ook niet de behoefte om vanavond op de stoel van de bewoners en al helemaal niet om op de stoel van het college te gaan zitten. Het college heeft na de wedstrijd de spelregels veranderd, heeft met de bewoners van De Stelling dat traject gelopen en achteraf de voorwaarden veranderd. Dat is niet handig. Dus waar wij altijd de mond vol hebben van draagvlak en luisteren naar bewoners, denk ik dat er maar één advies op zijn plaats is: college, ga terug naar die bewoners; als u de parkeerregulering wilt veranderen dan gaat u met ze spreken, legt ze dat voor en vraagt opnieuw of daar draagvlak voor is of niet. De heer Homan: Mag ik de heer Soomers een vraag stellen? De heer Soomers kwalificeert een mederaadslid als stoer. Dank u. Ik ben me er niet voor gaan schamen om te constateren dat ik vier, vijf jaar geleden een inschattingsfout heb gemaakt. Ik heb me laten overtuigen door mensen met gezond verstand die de nadelen van een systeem hebben blootgelegd en ik heb me dus laten overtuigen: kijk, dat is niet goed. Als het college vindt, niet stoer maar ergens in een bijzin zoals de heer Marseille aangaf, veranderen van beleid, dan vind ik dat het helemaal niet verkeerd is om achter een katheder te zeggen dat je vindt dat het beleid anders moet. Ik wens ook de PvdA toe dat het op een zeker moment komt tot veranderend inzicht op basis van. De voorzitter: Dank u wel. Het woord is aan het college, zo het college dat wenst. Wethouder Jansen: Mijnheer de voorzitter. Het schijnt dat er veel onduidelijkheid is in de procedure die gevoerd is. Aanleiding was een brief van de bewoners van De Stelling van 11 januari. Daarvan hebt u als raad gezegd: college, bent u bereid om de conceptbeantwoording van de vraag en de klacht die daarin verwoord waren voor te leggen aan de raad, voordat u hem verstuurd. Daaraan hebben we voldaan. En ja, mijnheer Homan, daar gaat tijd mee verloren. 11 januari, en dan zegt u heel stoer: en dan horen de mensen dus vier maanden niets. Dat komt door de procedure die u zelf hebt voorgelegd aan het college en dat heeft het college ook aan u toegezegd. Andere stoere uitspraken, want die zijn we wel van u gewend als er publiek op de tribune zit, zoals negatieve discriminatie laat ik voor wat het is. Dan over de inhoud. U hebt het Parkeerbeleidsplan in december vastgesteld. Daar is inderdaad aan de orde geweest het schilparkeren. Vervolgens hebt u de Tarievennota vastgesteld en, daar is terecht de opmerking van de heer Marseille, daarin is niet het beleid omschreven. Het beleid hoe we hiermee omgaan, heeft op meer dan voortreffelijke wijze de heer Soomers omschreven. Het stappenplan wordt niet eerder ingevoerd dan het Contract van Lelystad van toepassing is. De omschrijving zoals de heer Soomers die heeft gegeven, is precies de juiste. Zodra de bewonersgesprekken uitwijzen, na een enquête, dat de meerderheid in die woonwijk dat niet wenselijk acht, zal een nieuw voorstel bij de raad worden ingediend. Dat is zo met elkaar afgesproken. Naar aanleiding van het vaststellen van het Parkeerbeleidsplan en de tarieven heeft het college al een aanvang genomen met het doen van onderzoek in de woonwijken. Dat zijn onder andere de Botter, Hanzepark, Schouw, Archipel, Kamp, Stelling. De beantwoording van deze brief heeft alleen te maken met de klacht die 11 januari hier is binnengekomen. Dat is een uitleg: je kunt geen bezwaar aantekenen tegen een

12 2013 N 159 raadsbesluit. Dat is de inhoud van de brief. We hebben alleen in het antwoord weergegeven welk beleid er door de raad in december is vastgesteld. Dat houdt niet in dat als een meerderheid van de bewoners in die wijk iets niet wil, het ook niet gaat gebeuren. Zo staat het ook in het Contract van Lelystad. Dat hebben we zo met elkaar afgesproken en daar gaat het college ook verder invulling en uitvoering aan geven. Dat houdt in dat het college voornemens is om gesprekken in de wijken te voeren met de inwoners over de invulling van het schilparkeren. Daarbij hanteren we de uitgangspunten van het Contract van Lelystad. Daar is niets mis mee. Overigens ligt er al een afspraak met een afvaardiging van de bewoners van De Stelling op 27 mei, waar we het met elkaar hierover gaan hebben. Dat is naar aanleiding van een brief van 29 april. De heer Marseille: Mag ik even interrumperen? Kan de heer Jansen ook aangeven wat de doelstelling is van het gesprek op 27 mei? Wethouder Jansen: De doelstelling zou kunnen zijn zoals u in feite al geformuleerd hebt. Zijn er knelpunten in die wijk specifiek, zijn er alternatieven voor invoering van de kraskaarten. Ik kan er wel een paar noemen, maar die wil ik nu juist door de inwoners zelf van die bepaalde wijken naar voren laten brengen en kijken of dat op een meerderheid berust conform het Contract van Lelystad. Als dat wijzigingen zijn dan zal het college uiteraard bereid zijn om dat in een apart voorstel aan u als raad voor te leggen. Dus ja, wij constateren ook dat er knelpunten zijn in de wijken. Ja, het college gaat met volle overtuiging het gesprek aan in de wijken. En ik ben erachter gekomen, als ik alleen al kijk naar het speeltuinenbeleid, dat er soms zeer innovatieve ideeën vanuit de wijk zelf komen die misschien een oplossing zouden kunnen bieden in die wijk. Als dat op gespannen voet staat met het door u vastgestelde beleid dat thans het vigerend beleid is, dan kom ik met een apart voorstel bij u terug. Dat houdt ook in dat ik vanmorgen al contact heb gehad na de collegevergadering met de voorzitter van de raad, of het wijs zou zijn dat het college deze brief zou intrekken, want er is al veel communicatie over geweest in de tijd tussen 11 januari en deze maand; want de tijd gaat snel. In de tussentijd hebben we een nieuwe brief ontvangen vanuit De Stelling, van 29 april. Uiteindelijk hebben we als college besloten om de brief niet in te trekken, om hier toch de discussie met elkaar te kunnen voeren. Datgene wat ik hier gehoord heb van u, neem ik echt mee onder mijn arm en ga er de gesprekken mee in in de wijk. Dat signaal is heel duidelijk. Met name hanteer ik de afspraak die we hebben in het Contract van Lelystad en ik ga het gesprek aan. Als zich nieuwe situaties of gunstige situaties voordoen, ben ik zeker bereid namens het college die aan de raad voor te leggen. Tot zover. De heer Marseille: Mag ik nog een aanvullende vraag stellen? Het college gaat hiermee nauwelijks in op de punten die ik genoemd heb als verzoek aan het college, namelijk om het gesprek aan te gaan nadat eerst de oude situatie is hersteld. Het lijkt me als je spelregels wilt veranderen, dat het dan heel redelijk is dat je zegt: dan gaan we uit van de basis zoals die er was en dan gaan we praten over eventueel nieuwe spelregels. Het andere punt waar wij om gevraagd hebben, is om als uitgangspunt te blijven hanteren dat vergunningen eenvoudig worden verstrekt, dus zonder veel rompslomp, tegen lage tarieven. Daar gaat u niet op in. Ik ben benieuwd of u dat bevestigt. Anders dienen wij de motie zoals we die hadden klaargemaakt in. Wethouder Jansen: Als ik namens het college zeg dat de brief zoals die nu bij u voorligt, niet verzonden gaat worden, ik in gesprek ga met de bewoners van De Stelling, dan zeg ik daarmee gelijk dat we de regeling van kraskaarten en vergunningen even op hold zetten. Die gaan wij niet doorvoeren, in afwachting van de voorstellen en de initiatieven die van de bewoners zelf komen, conform het

13 2013 N 160 Contract van Lelystad. Dus als een meerderheid van De Stelling met een goed initiatiefvoorstel komt, dat zegt: college, wij verlenen onze volledige medewerking als u het op deze manier zou doen - bijvoorbeeld, een vergunning met een aantal gratis bewonerskaarten, of met een aantal gratis kraskaarten, op welke manier dan ook - en wij gaan echt ons best doen om tot elkaar te komen. Als dat leidt tot een gewijzigd voorstel kom ik bij u terug namens het college. De heer Marseille: Betekent dat dan dat er in ieder geval tot dat moment tegen de bewoners niet wordt opgetreden die nog niet over die vergunning of die kraskaart beschikken? Wethouder Jansen: Dat gaat het college inderdaad doen, want anders gaat u de motie indienen en worden we daartoe alsnog verplicht. Dus dat gaat het college uitvoeren. De heer Homan: Mag ik een vraag stellen aan het college? De laatste uitingen van het college zijn in tegenspraak met datgene wat er in de brief staat en dat wou ik verhelderd hebben. Laat ik het voor een tweede keer toegezegd krijgen. Er staat afsluitend in de brief van het college dat vanaf de datum een week na de verzending van de brief, die dus niet verzonden wordt, er strikte handhaving zal plaatsvinden op het gebruik van de nieuwe parkeervergunningen. Daar las en lees ik uit: de bewoners- én de bezoekersvergunningen. Dat neemt u terug, heb ik begrepen. En u hebt ook aangegeven: de parkeerkraskaart is nog niet in beeld. Heb ik dat goed begrepen? Wethouder Jansen: De kraskaart is niet in beeld zolang er geen overeenstemming is, niet alleen in de wijk De Stelling maar ook de wijken die ik u genoemd heb, conform het Contract van Lelystad. Wellicht dat daar goede ideeën komen, maar waarmee het college sowieso niet zal instemmen, mijnheer Homan, is gratis parkeren. Want u hebt ook een motie ondersteund die gaat over de crisismonitor en daarin hebt u het college opgedragen om met sturende bezuinigingsmaatregelen te komen om dat in de Jaarrekening 2013 zo goed mogelijk en zo sluitend mogelijk te regelen. Dus als u nu met gratis parkeren begint, dan schiet u een gat in de begroting. De heer Homan: Dat gaat vast om 3.000, op een exploitatiebegroting van meer dan 1 miljoen, en u praat over een gat? W ethouder Jansen: Ja. De heer Homan: Een druppel van een dakgoot naar beneden geeft minder gat. Wethouder Jansen: Dat kunt u ook wel zo stoer zeggen, maar het gaat ook om handhaving, want dat wil de wijk ook. Men wil af van de parkeeroverlast van mensen die daar domweg gaan parkeren en als je dat niet handhaaft dan blijft de overlast van toepassing. De kosten van de handhaving kan ik u wel voorrekenen. Die liggen vele malen hoger dan de van u. De voorzitter: Dank u wel. Ik denk dat het nu voldoende is. In tweede termijn De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Wij zijn blij met het feit dat het college bereid is de brief niet te verzenden. Dat vatten wij op als een erkenning van het college dat die brief wel degelijk voor discussie vatbaar is; om het maar heel zacht te zeggen. En het college is bereid om met de bewoners in gesprek te gaan en

14 2013 N 161 controlemaatregelen op dit moment als het gaat om de bewonersvergunning en de bezoekersvergunning niet uit te voeren. Wat ons betreft is dat feitelijk een tegemoetkomen aan de vraag om de oude situatie te herstellen, dus we zien met vertrouwen die gesprekken tegemoet. Wij hopen dat nadat die gesprekken hebben plaatsgevonden, onze motie overbodig zal blijken. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Gelet op de toezegging van het college is er twee keer volmondig ja geantwoord op onze vraag. Dat betekent dat wij zowel de conceptbrief als welke motie dan ook op dit moment te vroeg vinden. De heer Schoone: Mijnheer de voorzitter, als mede-indiener wil ik graag een schorsing. De voorzitter: Uitstekend. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Schoone: Mijnheer de voorzitter. De vraag aan het college: is het alleen voor De Stelling dat u dit toegeeft. Dan kunnen we leven met wat u toezegt. Of is het ook voor de andere wijken, waar u over gesproken hebt. Wilt u daar ook nog opnieuw praten. Wethouder Jansen: Met de wijken die ik genoemd heb, gaat het college de gesprekken voeren. Voor die wijken geldt hetzelfde, het Contract van Lelystad. De heer Schoone: Dan gaan we de motie toch indienen. De voorzitter: Aan de orde is de stemming over de motie van Bindend Lokaal, Lijst Simon Polman, Lelystads Belang en Leefbaar Lelystad over het onderwerp parkeren nabij betaald parkeergebieden. Daarover wenst u een stemverklaring? De heer Slump: Nee, mijnheer de voorzitter, voordat u over de stemming begon, heb ik getracht het woord te krijgen, maar u zag het niet. De voorzitter: Dat is een ernstig vergrijp van mijn kant. Gaat uw gang. De heer Slump: Er is nu sprake van dat we teruggaan naar de huidige situatie. De brief wordt ingetrokken. Dan vraag ik me af, als de huidige situatie kennelijk voldoet, wat er dan nog met de bewoners besproken moet worden. Kennelijk wordt er een tariefverhoging voorgesteld en dan vraagt het college aan de bewoners: vullen jullie maar in hoe wij dat moeten gaan doen. Daar heb ik mijn vraag over: wat gaat het college nu echt met de bewoners bespreken. Wethouder Jansen: Kennelijk ben ik niet duidelijk geweest. We gaan niet terug naar het huidige systeem. Het college hanteert het vigerende beleid. Wat ik wel heb gezegd, is dat we het nog niet gaan invoeren in de wijken na het voeren van de gesprekken. Dan kom ik terug op datgene wat de heer Soomers zei, als een meerderheid in de wijk een ander systeem aandraagt of misschien wel hetzelfde systeem in een andere uitvoering, dan ga ik dat opnieuw voorleggen aan de raad. Er gaat niet gehandhaafd worden en vooralsnog hanteren we het oude systeem, tot er een gewijzigd voorstel komt. Dat is dus iets anders dan dat we nu vaststellen dat het zo blijft. Als dat zo zou zijn, kom ik ook met een gewijzigd voorstel naar de raad, want dan moet het vigerende beleid daarop aangepast worden. Maar ik ga eerst praten met de inwoners en als de uitkomst is dat een meerderheid van de wijken zegt:

15 2013 N 162 handhaaf het oude systeem, dan kom ik met een gewijzigd voorstel naar de raad, want we hebben iets anders vastgesteld in december. De heer Marseille: Ter verduidelijking. Sluit dat in dat het voorstel van het college kan zijn dat we teruggaan naar de situatie van voor 1 januari 2013 met de tarieven zoals die toen, misschien geïndexeerd, ook golden? W ethouder Jansen: Dat kan de einduitslag zijn. De voorzitter: Als voorzitter van deze vergadering moet ik u vragen om heel helder te zijn. Als u het hebt over de huidige situatie waar we naar teruggaan nu, is dat dan de situatie van voor 1 januari 2013 of niet? Daar zit namelijk een misverstand. W ethouder Jansen: Nu handhaven we even de oude situatie. De voorzitter: Wat is de oude situatie? Wethouder Jansen: De oude situatie zoals die gold voor december Dus de situatie zoals die in 2008 gold. De voorzitter: Nu snapt de voorzitter het ook. De heer Polman. De heer Polman: Ik begrijp hieruit dat als de bewoners van de Archipel, Botter, enzovoort vinden dat ze gratis moeten blijven parkeren en ze delen dat mee, het ook gratis blijft. De voorzitter: Dat is op dit ogenblik enigszins buiten de orde. De heer Polman: Nee, dat is gereageerd op een uitlating van de wethouder. De voorzitter: Daar hebt u ook gelijk in. Gaan we naar de wethouder. Wethouder Jansen: Als een voorstel zou inhouden dat men gratis parkeren wenst en een meerderheid vanuit die wijken zou dat aangeven, dan zou ik inderdaad met zo n voorstel naar de raad gaan, want dat is conform de uitvoering van het Contract van Lelystad. De helft van de wijk wil dit en u bent uiteindelijk degene die daarover gaat. Dan zal het college met een zodanig voorstel komen, maar natuurlijk wel vanuit het college met een preadvies. De heer Baaten: Mijnheer de voorzitter. Wat laat als reactie, maar we zouden het op prijs stellen als u de ordevoorstellen zoals die hier van toepassing zijn, ook op de tribune zou willen handhaven. De voorzitter: Zo ik daartoe aanleiding zie, zal ik dat doen. De heer Baaten: Het is ook de raad, als het gaat om applaudisseren, is dat absoluut niet gebruikelijk en we zouden het op prijs stellen als u als voorzitter de tribune daarop zou willen wijzen. De voorzitter: Zo ik daar aanleiding toe zie, zal ik dat doen inderdaad. Anderen nog? De heer Homan: Mijnheer de voorzitter. Het parkeerprobleem in De Stelling is helder. Ik heb begrepen, en ik hoop dat ik het goed begrepen heb, dat er voor de andere gebieden nabij betaald parkeergebieden een actie van het college zal zijn om met die

16 2013 N 163 bewoners ook te spreken. Dan denk ik dat we bedoelen Botter, Kust en ook de Boeier. Heb ik dat goed? Wethouder Jansen: Ik weet dat de Boeier thans in gesprek is met Batavia Stad. Daar hebben wij geen bemoeienis mee. Wij praten puur over de wijken die behoren bij de schil van het centrumgebied waar het gaat om betaald parkeren en dat zijn de wijken Botter, Hanzepark, Schouw, Archipel, Kamp en uiteraard De Stelling. De heer Homan: Als ik de motie lees die vier fracties hebben ingediend, dan wordt er overlegd en dan krijgen we een uitslag - dat is in feite draagt het college op: kom met een resultaat van een overleg - en de huidige situatie blijft gehandhaafd. Dan zou het wat mij betreft een waarderend woord zijn voor het college, want daarmee vult u onze motie in. De voorzitter: Dan kom ik terug bij de heer Schoone. U hebt vastgesteld dat u de motie indient? Akkoord. Dan brengen we hem nu in stemming. De heer Marseille een stemverklaring? De heer Marseille: Wij zullen tegen deze motie stemmen, omdat wij het college nu eerst de gelegenheid willen geven om datgene te doen wat zij hebben toegezegd, namelijk met de bewoners in gesprek gaan waarbij, vrij vertaald, alles open ligt. Dat willen wij afwachten en daarom hebben wij op dit moment geen behoefte om deze motie te ondersteunen. De heer Slump: Wij hebben een vergelijkbare stemverklaring als de heer Marseille, maar ook nog omdat er in de overwegingen elementen staan waarmee wij het als fractie niet eens zijn. Daarom kunnen wij ook deze motie niet steunen. De heer Baaten: Ongeveer dezelfde opmerking als de heer Marseille heeft gemaakt. We hebben voldoende toezeggingen en vertrouwen in het college voor wat betreft de eindresultaten. Wij zullen deze motie dus niet ondersteunen. De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66 en GroenLinks stemmen tegen de motie. De fracties van Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen voor de motie. Met 26 stemmen tegen en 6 stemmen voor wordt de motie van verworpen. 8. Vaststelling A-stukken a. Voorstel gemeentelijke opschaling, regionale samenwerking en decentralisaties (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. De heer Homan (Bindend Lokaal) verlaat de vergadering c. Voorstel partiële hervaststelling raadsbesluit De Groene Velden (stuk nr )

17 2013 N 164 Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten, met de aantekening dat de heer Homan (Bindend Lokaal) zich heeft onthouden van stemming. De heer Homan (Bindend Lokaal) keert terug in de vergadering. d. Voorstel vvgb Lisdoddeweg 36 (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. e. Voorstel indexatie Wmo-vervoerstarieven (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. f. Voorstel verordening voorzieningen huisvesting onderwijs (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. g. Voorstel grondexploitatie kust-totaal uit exploitatie nemen (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. i. Voorstel actualisatie Bovenwijkse Voorzieningen (stuk nr ) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. j. Voorstel vaststelling Beheerverordening riolering 2013 (stuk nr Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van het college besloten. B-stukken: 9. Voorstel nieuwe verordening leerlingenvervoer (stuk nr. Z ) Mevrouw Bergman: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben naar aanleiding van het gesprek met één van de inwoners in één van de BOB-sessies gemeend dat het goed zou zijn om de motie in te dienen. De raadsleden hebben deze vanmiddag allemaal gekregen per mail. Wij denken als er veranderingen zijn dat het goed is dat de rol van de overheid daarin ook is om die veranderingen in goede banen te leiden. Natuurlijk gaat het leerlingenvervoer terecht ervan uit dat de bewoners daarin ook zelfredzaam zijn. Wij denken dat de motie een klein gebaar beoogt om dat te initiëren en te kijken of er zo n ontmoeting georganiseerd kan worden.

18 2013 N 165 Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 14 mei 2013 Overwegende dat de nieuwe verordening Leerlingenvervoer voor diverse doelgroepen tot gevolg heeft dat vergoedingen wegvallen en dat deze doelgroepen baat hebben bij een gemeenschappelijk overleg om de gevolgen van het wegvallen van de voorziening te beperken. Roept het college op een overleg met ouders voor wie vervoer vervalt en vervoerders te organiseren om te komen tot tools voor en afspraken over slimme samenwerking. En gaat over tot de orde van de dag. (Deze motie is ingediend door de fracties van D66 en Bindend Lokaal) Toelichting: De nieuwe verordening doet een groter beroep op de zelfredzaamheid van burgers. Door een gesprek te organiseren met ouders van kinderen uit bijvoorbeeld het buitengebied kan het zijn, dat een busje dat toch rijdt voor kinderen die verder weg wonen dan de norm, plaats biedt aan kinderen die minder ver weg wonen, tegen door de ouders te betalen kostprijs. Of om ouders een schema te laten maken om samen te rijden om de kosten te drukken. De gemeente kan zo n overleg initiëren en tools bieden om te komen tot afspraken. Waarbij ook publiek private afspraken mogelijk zouden moeten zijn, bijvoorbeeld door combineren van vervoer vanuit verschillende opdrachtgevers, zijnde ouders of gemeente. De voorzitter: Dank u wel. Iemand een vraag? De heer Soomers: Geen vraag maar een opmerking als dat mag. Bijna de hele politiek is het erover eens, dat de overheid niet meer alles kan regelen en dat zelfredzaamheid van burgers gestimuleerd moet worden en steeds belangrijker is. Dan vind ik dat we burgers ook serieus moeten nemen en deze burgers van deze stad kunnen best elkaar op het schoolplein treffen om iets te regelen rond vervoer. De heer De Reus: Ook wij zijn van mening dat burgers en ouders het carpoolen en dergelijke zeker zelf kunnen regelen. Daarom zullen wij niet instemmen met deze motie. Mevrouw Senf: Mijnheer de voorzitter. Wij hebben in eerdere sessies over dit onderwerp begrepen dat er bij dit voorstel een uitgebreid communicatieplan zit, waarmee de ouders geïnformeerd worden over de nieuwe uitvoering van dit voorstel. Daarnaast hebben wij begrepen dat er een ontsnappingsclausule is. Het college heeft aangegeven, en misschien willen ze dat nog even bevestigen, dat er bij individuele kwesties waar het echt niet anders kan, mogelijkheden zijn om toch tot een vergoeding te komen. De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. Lelystad moet sterk op kosten letten en dat geldt ook voor het leerlingenvervoer. Het college geeft aan dat leerlingenvervoer meer een zaak van de ouders moet worden. De voorgestelde aanscherping van de vervoersverordening leidt tot een kostenreductie van het vervoer binnen Lelystad, vergroot de rol van ouders en bevordert de zelfredzaamheid van kinderen. De CDAfractie kan met de voorgestelde aanpak instemmen voor zover deze niet belemmerend is voor de onderwijskeuze. Indien in Lelystad geen voltijds passend onderwijs kan worden aangeboden aan leerlingen van het Speciaal Primair en Voortgezet Onderwijs, hebben ouders recht op een tegemoetkoming in de vervoerskosten van hun kind. Naast cluster 2-, 3-, of 4-onderwijs, religieuze redenen of de vrije school is het ontbreken van passend onderwijs voor begaafde en getalenteerde kinderen een reden waarom deze buiten Lelystad naar school gaan.

19 2013 N 166 Het college stelt dat de laatste jaren voor de categorie begaafde leerlingen verschillende initiatieven in Lelystad zijn ontplooid en wil vervoer van kinderen naar het zogenaamde Leonardo-onderwijs elders niet meer vergoeden. Recent NWOonderzoek van Simone Doolaard geeft aan dat deze initiatieven voor hoogbegaafde leerlingen niet werken. Ze zegt dat een plusklasje en een plusboekje niet de begeleiding opleveren die juist excellente leerlingen nodig hebben. Het kan meer gezien worden als een vorm van bezigheidstherapie. De VVD heeft in de Tweede Kamer zelfs bij motie om passend onderwijs voor hoogbegaafde kinderen gevraagd. Het schrappen van leerlingenvervoer voor deze categorie past volgens de CDAfractie dan ook niet bij het uitgangspunt benutten van talenten, maar dreigt tot vertrek van die talenten uit Lelystad. Het CDA heeft samen met de ChristenUnie een amendement opgesteld, opdat leerlingenvervoer gehandhaafd blijft indien geen passend onderwijs in Lelystad aanwezig is, door aan Artikel 29 van de verordening een lid 2 toe te voegen. Het amendement is in uw bezit. Verder vinden we dat kinderen die nu buiten Lelystad naar school gaan ook onder de nieuwe verordening recht moeten blijven houden op een vergoeding. Daarvoor stellen we een overgangsbepaling 30 voor in ons amendement met de ChristenUnie. Aandacht vragen we ook voor het recht op een vervoersvergoeding voor stagelopen buiten Lelystad, hetgeen de ChristenUnie zo dadelijk nader zal toelichten. Tot slot wil de CDA-fractie nog wel aangeven dat we blij zijn met het voorliggende communicatieplan en de beantwoording van al onze vragen op dit dossier. Amendement CDA/CU De fracties van CDA en ChristenUnie stellen het volgende amendement voor: "Artikel 2 van het voorgestelde besluit als volgt te redigeren: A. De verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2013 te wijzigen als volgt: "Artikel 29: Afwijken van bepalingen 1. Het college kan in bijzondere gevallen, het vervoer van onderwijs aangaande, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, na advies te hebben gevraagd aan de permanente commissie leerlingenzorg, de commissie van begeleiding, de regionale verwijzingscommissie of andere onafhankelijke deskundigen; 2. Onder bijzondere gevallen worden in elk geval verstaan situaties waarbij door de gemeente niet kan worden aangetoond dat het voor een leerling noodzakelijk voltijds passend onderwijs in Lelystad kan worden aangeboden. Na artikel 29 toe te voegen: "Artikel 30: Overgangsbepaling Ouders van leerlingen die op dit moment vergoeding ontvangen voor het leerlingenvervoer van hun kind of kinderen die voor het volgen van het voor hun noodzakelijk passend onderwijs zijn aangewezen op scholen buiten Lelystad gelegen, behouden deze vergoeding zo lang deze kinderen deze scholen bezoeken. De artikelen 30 en 31 hernummeren in 31 en 32. B. De 'Verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2013 vast te stellen en de 'Verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2010 in te trekken met ingang van de datum waarop de 'Verordening leerlingenvervoer gemeente Lelystad 2013 in werking treedt. Toelichting:

20 2013 N Wij zijn van mening dat het aan de gemeente is om aan te tonen dat het in bepaalde gevallen voor leerlingen noodzakelijk voltijds passend onderwijs in Lelystad aanwezig is, bij gebreke waarvan sprake kan zijn van een bijzondere situatie die afwijking van de verordening ten gunste van de ouders rechtvaardigt. 2. Wij zijn van mening het opnemen van een heldere overgangsbepaling in de verordening voorkomt dat ouders als gevolg van mogelijke discussies over het "maatwerk zich uiteindelijk om financiële redenen genoodzaakt zien hun kind van scholen buiten Lelystad terug te halen,hetgeen niet in het belang is van het kind. De heer Van Veluwen: Mijnheer de voorzitter. We zijn het met het college eens dat er scherp aan de wind gevaren moet worden als het gaat om het leerlingenvervoer. Er is immers een begrotingstekort van 5 ton op dit dossier. We zijn het ook met het college eens dat waar nodig de lokale overheid een vangnet realiseert voor ouders, voogden en verzorgers die het niet meer op eigen kracht redden. Ondersteuning op maat. De voorliggende verordening is wat ons betreft een goed voorbeeld daarvan. Toch zouden wij de verordening in detail op een paar punten willen wijzigen. Zoals daar zijn: bij te dragen in de vervoerskosten wanneer er geen passend onderwijs in Lelystad geboden wordt; de regels niet aan te passen tijdens de wedstrijd, dus een goede overgangsregeling voor hen die passend onderwijs buiten de stad volgen; de verordening van het leerlingenvervoer ook van toepassing te laten zijn op het vervoer naar stageplaatsen. Op dit punt dienen wij een amendement in samen met het CDA. Ik zal de argumenten even voorlezen; die vindt u terug in het amendement. Uit de voorliggende verordening volgt dat een aantal leerlingen geen recht meer zullen hebben op aangepast stagevervoer. Hierdoor kunnen ze wellicht niet meer op stage gaan omdat ze zelfstandig moeten reizen, bijvoorbeeld van Lelystad naar Almere. Hoewel zij meestal wel in staat zijn om tijdens de opleiding in Lelystad op eigen gelegenheid van huis naar school te reizen, zijn zij in sommige gevallen niet in staat zelfstandig te reizen naar de beoogde stageplek. De kern van het betoog: Het aanbieden van stageplaatsen behoort tot de onderwijsverplichting en zo ook tot de verantwoording van het leerlingenvervoer binnen de kaders van de verordening. We hebben nog een ander punt. Ik heb de motie in de tas, maar ik wil even een reactie van het college horen. Het gaat over de onafhankelijke medische verklaring. In de stukken staat dat er vrijgemaakt wordt om onafhankelijke medische verklaringen te krijgen. Onze vraag: is dat nu wel nodig. De medische dossiers zijn er. Alle ouders hebben echt een pakket. Ik denk dat het een kwestie van stapelen is; hoe biedt je het aan. Daarvoor is wat ons betreft niet een extra inspanning vanuit het stadhuis nodig. We noemen dat de MO-zaak. Wat het precies is, is mij ook niet duidelijk. Maar ten principale geen extra regeldruk. De ouders hebben hun medisch dossier best op orde. In mijn beleving zou het zo moeten zijn: alles goed stapelen, indienen en dan moet het klaar zijn. Ik zou daar graag de reactie van het college op hebben. De voorzitter: Dank u wel. Vragen aan de heer Van Veluwen? Dat is niet het geval. College, uw reactie graag. Wethouder De Jager: Mijnheer de voorzitter. De discussie over het leerlingenvervoer houdt op dit moment tal van gemeenten in het land bezig en is ook een lastige discussie waarover college en raad in een tweetal sessies goed met elkaar gediscussieerd hebben. Die discussies doe ik niet over. Vandaar dat ik kort inga op de ingediende amendementen en motie. Waarbij ik opmerk dat het het college deugd

21 2013 N 168 doet dat de uitgangspunten worden ondersteund door de raad, dat het echter nog gaat om de uitvoering op specifieke onderdelen. Als het gaat om de ingediende motie door D66, dan zou het college dat beslispunt graag aan de raad willen overlaten. Of de raad het wel of niet nodig vindt dat wij dit buiten het communicatieplan om nog als lokale overheid doen, laten wij graag aan het oordeel van de raad. Neutraal. Als het gaat om het amendement van CDA en ChristenUnie met betrekking tot artikel 29 en 30, dan wil het college wel graag stelling nemen, want dat zouden wij de raad met klem willen ontraden. Wij denken dat als we kijken naar de huidige bepaling zoals die in de verordening is opgenomen, het echt voldoende mogelijkheden voor ouders biedt om op basis daarvan, en dan antwoord ik meteen in de richting van mevrouw Senf van de InwonersPartij, een beroep te doen op de hardheidsclausule. Als er een beroep gedaan wordt op die hardheidsclausule dan praten we over uitzonderingen. Als we praten over uitzonderingen dan gaat het om maatwerk. Als we praten over maatwerk dan hebben we het over de uitvoering. En als we het hebben over de uitvoering dan kan dat niet anders dan wanneer je vertrouwen hebt in de mensen die deskundig zijn in de frontlijn, dus dat kun je denk ik met zo n artikel 29 qua toevoeging niet op deze manier dichtregelen. Je zou het ook niet moeten willen. Als het dan gaat over de overgangsbepaling dan denk ik ook daar weer dat de hardheidsclausule voldoende ruimte biedt. Alleen al om die reden zou je het niet moeten willen, maar er is nog een andere reden waarom je het volgens het college niet zou moeten willen, namelijk omdat je op deze manier gaat meten met twee maten; de bestaande gevallen en de nieuwe gevallen. Dus dat amendement zouden wij de raad willen ontraden. Dan het amendement van ChristenUnie en CDA over de stages. Daarin kunnen wij de raad een positief advies geven. Wij delen de opvatting van de fracties die dit amendement indienen, dat stages horen bij onderwijs, dus dat we het ook op die manier zouden moeten opvatten. Wij zien dit dan ook als een ondersteuning van het beleid zoals wij dat voor ogen hebben, maar wellicht goed om het nog even op deze manier expliciet vast te leggen. Misschien mag ik u namens het college nog één extra overweging meegeven. Misschien is het nog sterker wanneer u na het woord stageplaats een punt zet en niet zegt: die door de school worden aangeboden. Het komt namelijk ook voor dat leerlingen of ouders zelf een stageplek gevonden hebben en dan op basis daarvan dat verzoek indienen. Ik neem aan dat u bedoelt dat die er ook onder zouden moeten vallen. Ten slotte de heer Van Veluwen die nog vragen stelt over de MO-zaak: is die keuring of toetsing, die medische verklaring op die manier wel nodig, is dat niet een stapeling. Dat is denken wij wel degelijk nodig, want wat wij de afgelopen jaren geprobeerd hebben, is juist die afweging meer te laten bij de scholen zelf; de schoolbesturen, de schooldirecties. We hebben gezien dat dat niet gelukt is, dat dat deels heeft bijgedragen aan die budgetoverschrijding. Wij snappen dat ook heel goed, omdat je als school op een heel andere manier in contact staat met ouders en kinderen. Vervolgens hebben wij gekeken, ook weer in gesprek met bijvoorbeeld de scholen, schoolbesturen, hoe we dat zo praktisch mogelijk, want daarover delen wij uw opvatting wel, zo efficiënt mogelijk kunnen inrichten. Daarbij hebben we gekeken naar drie opties. Zou het niet via de huisartsen kunnen, zou het niet via de GGD kunnen, of zou het niet via de MO-zaak kunnen. Daar is de MO-zaak uitgekomen als het meest geschikt, omdat zij het binnen die kunnen doen op een zo efficiënt mogelijke manier, waarbij het niet anders kan dan dat die gegevens wel één keer overgelegd worden.

22 2013 N 169 De voorzitter: De heer Van Veluwen. De heer Veluwen: Het gaat in principe om een onafhankelijke medische verklaring. Het gaat niet om een toetsingsproces. Dat is wel duidelijk. In de stukken die erachter liggen, gaat het sec om de medische verklaring. Ik denk dat van deze kinderen die medische verklaring er wel degelijk is. Ik neem aan dat je als ouder dat dossier op orde hebt. Dat zou ik niet over willen doen. Die ouders hebben voldoende papieren om aan te geven hoe de situatie van hun kind is. Dat moet voldoende zijn. Wat in de achterliggende stukken staat, is dat u een onafhankelijke medische verklaring wilt. Daar zit wat mij betreft de spanning. Dan vraag ik: is dat nu nodig. Wethouder De Jager: Ik denk niet dat daar het spanningsveld zo zeer zit. Het zit hem er meer in dat de MO-zaak moet wegen wat de volgorde is, dus dat zij kijken naar de getrapte systematiek. Als iemand in aanmerking komt voor leerlingenvervoer, voor welke onderdelen in die getrapte systematiek komt iemand dan in aanmerking. De heer Van Veluwen: Dan zegt u: ik wil een onafhankelijke toetsing. Met alle respect, dat haalde ik niet uit de stukken. De voorzitter: Dank u wel. Ik zou even helder willen hebben wat zich nu precies in uw bilateriaaltje afspeelde. Begrijp ik goed dat het amendement wordt gewijzigd in de redactie? De heer Van Veluwen: Ik moet dat wel overleggen met het CDA, maar alleen stageplaatsen blijft staan. De zinsnede: "die door de school worden aangeboden mag wat mij betreft weggestreept worden. De heer Bussink gaat daarmee akkoord, zie ik. De voorzitter: U bent het daarover eens, begrijp ik. Dus het amendement luidt nu: onder punt a toe te voegen: stageplaatsen. De heer Van Veluwen: Dit is het grootste amendement dat ik ooit gemaakt heb. Amendement CU/CDA/BL De fracties van ChristenUnie, CDA en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: "Onder punt a. toe te voegen: "- stageplaatsen. De voorzitter: De heer Bussink. De heer Bussink: Ik wil even reageren op wat de wethouder zei. De toevoeging van een punt 2 aan artikel 29 is alleen een verduidelijking van wat wordt verstaan onder bijzondere gevallen, zodat daarover geen misverstand kan bestaan. En met betrekking tot het laatste punt, over mensen die nu gebruikmaken van het leerlingenvervoer dat zou komen te vervallen. Dan loop je wel het risico dat het kind een aantal jaren naar een bepaalde school is gegaan en dus terug zou moeten naar een andere situatie. Dat is toch niet wat het college voor ogen heeft. Wethouder De Jager: Ik handhaaf de stelling zojuist namens het college geponeerd. Ik zou op deze twee punten nog willen toevoegen ten aanzien van uw eerste opmerking dat u in uw amendement verwoordt dat het gaat om noodzakelijk passend voltijds onderwijs. Als u dat een verduidelijking noemt, dan noemt het college dat juist een wat abstractere formulering van de werkelijkheid, die niet zo eenduidig te trekken is. Dus juist vandaar dat maatwerk via de clausule.

23 2013 N 170 Ten opzichte van uw tweede opmerking, met betrekking tot de overgangsbepaling, is tijdens de sessies meermalen gewisseld dat we daar juist heel goed kijken naar die bestaande gevallen. Als iemand al in groep 7 zit, straks in groep 8 zit, dan zullen we daarmee op basis van die clausule soepel omgaan. Maar we denken niet dat je dat via zo n overgangsbepaling ook nog eens moet dichtregelen. De heer Bussink: Dan verschillen we daarover van mening. De voorzitter: De heer Schoone. De heer Schoone: Ik had ten aanzien van de motie van D66 een vraag aan de wethouder. Of er ervaring is binnen het college om dit soort zaken te doen. Niet het carpoolen, zoals ik hoor van mijn collega, maar dit soort zaken organiseren. Wethouder De Jager: Wat wij nu al zien op basis van het voorstel, is dat ouders elkaar heel goed weten te vinden en dat er al afspraken worden gemaakt. Niet alleen tussen ouders maar ook tussen leerlingen. Dus als u daarop doelt, dat gebeurt voor een deel al. En als we het hebben over de communicatie vanuit ons, dan is die heel helder aangegeven, waarbij we zeggen: er vinden gesprekken plaats, er worden brieven gestuurd, er is sprake van een spreekuur en er wordt ook een ouderbijeenkomst georganiseerd. Dus in die zin komt er denk ik wel voor een deel tegemoet aan de insteek van de motie van D66, maar om dat nog eens extra te organiseren, daarop heb ik aangegeven: het college laat die afweging graag aan de raad over. De voorzitter: Anderen nog? Mevrouw Bergman. Mevrouw Bergman: Wij hebben even snel in de wandelgangen overlegd. Gezien het antwoord van het college kunnen wij de motie intrekken. De voorzitter: Dank u wel. Dan resteren twee amendementen en gaan wij over tot de stemming. Amendement CDA/CU De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, D66, GroenLinks, Leefbaar Lelystad, Lelystads Belang en Lijst Simon Polman stemmen tegen het amendement. De fracties van ChristenUnie, CDA en Bindend Lokaal stemmen voor het amendement. Met 27 stemmen tegen en 5 stemmen voor wordt het amendement verworpen. Amendement CU/CDA/BL De fracties van VVD, PvdA, InwonersPartij, ChristenUnie, CDA, D66, GroenLinks, Lelystads Belang, Bindend Lokaal en Lijst Simon Polman stemmen voor het amendement. De fractie van Leefbaar Lelystad stemt tegen het amendement. Met 30 stemmen voor en 2 stemmen tegen wordt het amendement aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement van ChristenUnie, CDA en Bindend Lokaal onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen.

24 2013 N Voorstel Zienswijze gemeenteraad ontwerpbegroting OFGV 2014 (stuk nr ) De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter. Gezien mijn beperkte tijd zal ik hier en daar wat telegramstijl gebruiken. Ik hoop dat het nog duidelijk is. De voorgestelde zienswijze op de ontwerpbegroting 2014 van de Omgevingsdienst roept een aantal vragen op en is reden voor het maken van een opmerking. De zienswijze legt terecht de nadruk op het tekort op de personeelslasten en de diverse overige lasten en op een aantal gebreken waar het gaat om de richtlijn BBV. Onduidelijk is echter hoe enerzijds in de toelichting wordt gemeld dat de gevraagde bijdrage past binnen de begroting van de gemeente Lelystad en anderzijds de opmerking dat indien het tekort op de salarissen van ruim 7 ton niet wordt opgevangen, wij een risico lopen van Graag daarover een toelichting van het college. De voorgestelde zienswijze laat sowieso ruimte voor een opmerking. Er wordt gesproken over: het afstoten van taken is daarom geen optie. Maar dan staat er: beter zou gekeken kunnen worden hoe betreffende taken efficiënter en effectiever kunnen worden uitgevoerd. Wanneer afstoten geen optie is en beter wordt niet opgepakt, blijft dus acceptatie van de begroting over. Daarom stelt de VVD voor bij amendement om daar neer te zetten: taken dienen binnen de beoogde personele begroting efficiënt en effectief te worden uitgevoerd; de begroting dient te voldoen aan de in het BBV gestelde eisen. Het is dus iets dwingender gesteld. Ten slotte maken wij een opmerking over mogelijke belangentegenstellingen, die bij besturen van Gemeenschappelijke Regelingen ontstaan indien gemeenten zich keren tegen voorgestelde besluiten. De toch al lastige positie van de raad ten opzichte van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) wordt dan nog lastiger. Immers, welke positie neemt de wethouder in die namens de gemeente in het bestuur van de GR zitting heeft. Zeker als DB-lid dient hij de belangen van de GR te behartigen, maar ook het standpunt van zijn college. Wij vragen ons af of die positie niet met zich dient mee te brengen, dat gemeenten met een DB-lid tevens een bestuurslid in het meer toezichthoudende Algemeen Bestuur (AB) dienen te hebben. Daarover hebben we geen motie of amendement ingediend. W e willen dit ter overweging meegeven. Dan hebben wij een amendement en een motie. Het was oorspronkelijk één motie, maar de griffier heeft ons terecht erop gewezen dat de voorgestelde wijziging van de zienswijze in een amendement behoort te worden gegoten en dat het laatste verzoek aan het college een motie is. Vandaar dat u twee stukken vindt met vrijwel dezelfde tekst. Amendement De fractie van de VVD stelt het volgende amendement voor: "de voorgestelde zienswijze te wijzigen in die zin dat het volgende tot uitdrukking wordt gebracht: "1. Taken dienen binnen de beoogde personele begroting efficiënt en effectief te worden uitgevoerd. 2. De begroting dient te voldoen aan de in het BBV gestelde eisen. Motie "De raad van de gemeente Lelystad in vergadering bijeen op 14 mei 2013 Overwegende dat: - het college de raad een ontwerp zienswijze voorlegt over de ontwerpbegroting 2014 van de OFGV;

25 2013 N in dit ontwerp wordt voorgesteld om het bestuur van de OFGV aan te geven: "het beter te vinden indien wordt gekeken of taken efficiënter en effectiever uitgevoerd kunnen worden. Van mening zijnde dat: - met de oprichting van de OFGV alle betreffende taken met de bijbehorende budgetten zijn overgeheveld naar de OFGV; - er op de post personeelskosten van de OFGV een tekort dreigt van ; - gemeentelijke begrotingen, en zeker die van Lelystad, geen ruimte bieden om extra lasten op zich te nemen; - binnen de beoogde personele begroting ruimte gevonden dient te worden taken efficiënt en effectief uit te voeren; - ook op andere punten de begroting van de OFGV aan de eisen van het BBV dient te voldoen. Verzoekt het college: bij de bepaling van het standpunt in het bestuur van de OFGV deze zienswijze zwaar te laten meewegen. En gaat over tot de orde van de dag. (Deze motie is ingediend door de fractie van de VVD) De voorzitter: Dank u wel. Iemand een nadere toelichting, vraag, opmerking? De heer Van Veluwen: Vooropgesteld zij dat wij het met dit amendement van harte eens zijn. Ik zit er enigszins dubbel in omdat, met alle respect, de OFGV binnenkort de hele kustontwikkeling voor ons in de gaten gaat houden. Als wij nu het touwtje aantrekken dan zouden we wel eens in onze eigen voet kunnen schieten. Ik weet wel, het is buiten de orde van deze vergadering, maar het is toch een element waar ik enige zorgen over heb. De heer Marseille: Daar zitten twee veronderstellingen in. A. dat de kustontwikkeling inderdaad op die manier uitgevoerd gaat worden. B. dat de controle daarvan extra geld met zich gaat meebrengen. Daar zullen waarschijnlijk ook baten tegenover staan, maar ik stel voor om dat punt nu buiten de orde te houden. De heer Van Veluwen: Ik heb het ook zo gezegd, maar het was een emotie die daaraan ten grondslag ligt en die ik met u wilde delen. De voorzitter: Anderen? De heer Schoone: Misschien één vraag aan de heer Marseille. Waarom hebben wij deze zo laat gekregen? De heer Marseille: Dat is een terechte vraag waarop ik in feite slechts verontschuldigend kan zeggen, dat de tijd die ik beschikbaar had voor een aantal zaken, even in prioriteit terecht is gekomen. Helaas werd het wat laat op de dag voordat ik echt hier aan toe kwam. De heer Van der Kolk: Heel kort. Wij zijn het op zich eens met dit amendement en deze motie, maar we hebben ook zorgen over de uitvoeringscapaciteit van de Omgevingsdienst. De heer Baaten: Een opmerking om een tweede termijn te voorkomen. Wij zijn het eens met de zienswijze zowel in de motie als in het amendement verwoord. Uitgangspunt van de InwonersPartij is: de OFGV houdt de eigen broek op, vrij vertaald, en zoekt naar oplossingen binnenskamer. Dat is de reden dat wij beide

26 2013 N 173 zienswijzen zullen ondersteunen en de motie en het amendement ook zullen steunen. De heer Van der Herberg: Wij hebben deze motie niet in bezit en moeten dit zo meteen in de fractie bespreken, maar ik zou dat graag na de eerste termijn van het college willen doen. De voorzitter: Akkoord. Dan is het verzoek aan het college om nu haar reactie te geven. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Ik denk dat het een heldere motietekst is als je kijkt naar wat er speelt. Het is wat mij betreft misschien zelfs wel een iets scherpere formulering van wat we bedoeld hebben in onze zienswijze tot uitdrukking te brengen. Helder moet zijn, want er doen allerlei verhalen de ronde, dat er op dit moment geen sprake is van een tekort. Maar als er sprake zou zijn van ongewijzigd beleid, dus als alle mensen aangesteld zouden gaan worden waarvan een aanstelling voorzien was bij het maken van de virtuele werkbegroting, dan zou je uitkomen bij een tekort en dan zou je, hebben we uitgerekend, dat laten zien wat het zou betekenen voor de gemeente Lelystad. Maar dat is alsdan. Dat is niet het voorstel dat in de ontwerpbegroting aan u voorgelegd wordt en ook in de zienswijze van het college is dat niet het voorstel dat we teruggeven. Dus daarmee blijft als deze begroting gehonoreerd wordt, hij binnen de begroting zoals die voor de gemeente Lelystad opgesteld is en zoals hij gemaakt is bij de eerste totstandkoming van de Omgevingsdienst. Dat legt een claim en een wissel op de organisatie van de Omgevingsdienst. Dat zijn we ons bewust. Zij zullen inderdaad binnen de personele capaciteit en binnen de begroting moeten aangeven, en die opdracht heeft het AB de directeur ook gegeven, op welke wijze men die functie gaat vervullen. Helder moet zijn dat aan de kwaliteit van de uitvoering en de daadwerkelijke handhaving en de vergunningverlening niet getoetst kan worden. Daar heeft men in eerste instantie van gezegd: dat is ingewikkeld. Tegelijkertijd moet je je realiseren dat de personele capaciteit een virtuele capaciteit is, opgebouwd op basis van een theoretische veronderstelling. Nu je de organisatie daadwerkelijk in de vorm van mensen van vlees en bloed binnen hebt, kun je echt gaan schakelen en daar zit ook nog wel, is de inschatting, ruimte in om dat op een goede manier te doen. Dus wat ons betreft kunnen we ons prima vinden in de motie. We herkennen ook het dilemma dat geschetst is in algemene zin voor Gemeenschappelijke Regelingen. Daar zit je met twee petten. Dat geldt in het bijzonder voor het DB en misschien moet ik wel zeggen meer in het bijzonder voor de rol van de voorzitter daarvan. Ik stel u voor dat wij met uw welnemen deze suggestie inbrengen in het AB om daarover te spreken, want ik denk dat dit inderdaad de discussies een stuk eenvoudiger en helderder maakt. In tweede termijn De heer Van der Herberg: Mijnheer de voorzitter. Dan wil ik nu graag een korte schorsing aanvragen. De voorzitter: Akkoord, dan schorsen we totdat u gereed bent. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van der Herberg: Mijnheer de voorzitter. Ik kan u melden dat onze fractievergaderingen heel wat efficiënter verlopen als u allen meekijkt. Dat helpt. Wij

27 2013 N 174 zullen de motie en het amendement steunen, omdat dat de zienswijze die al behoorlijk goed geformuleerd was, nog net iets beter aanpunt en een goed signaal richting de GR en de Omgevingsdienst is over waar wel en waar niet te zoeken naar binnen het budget blijven. De voorzitter: Dank u wel. Dan gaan we over tot de stemming. Amendement Unaniem aangenomen. Het voorgestelde besluit, waarvan het amendement onderdeel uitmaakt, wordt unaniem aangenomen. Motie Unaniem aangenomen. 11. Voorstel grondexploitatie herziening grex Warande (stuk nr ) Amendement 1 De fracties van CDA, GroenLinks, D66 en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: Besluitpunt 2 te wijzigen in: Om ten behoeve van het saneren van het gronddepot aan de Buizerdweg ten laste te brengen van voorziening bovengronds en daarbij de sanering niet eerder in uitvoering te nemen dan dat het voor de gronduitgifte onvermijdelijk wordt. Toelichting: - De woningbouw in W arande blijft sterk achter bij de oorspronkelijke doelstellingen. - De accountant stelt vast dat de risicoreserve van het Grondbedrijf niet op het benodigde peil is en dat het tekort in het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf op dit moment 10,4 miljoen bedraagt. Amendement 2 De fracties van CDA, GroenLinks, D66 en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: Besluitpunt 4 te wijzigen in Het college te machtigen tot het doen van de benodigde uitgaven en investeringen tot het bedrag van de in de onderscheiden hoofdstukken begrote bedragen - met uitzondering van de geraamde bedragen voor communicatie; en - met inachtneming van de daarin opgenomen globale uitvoeringsfasering. Toelichting: - De woningbouw in W arande blijft sterk achter bij de oorspronkelijke doelstellingen. - De accountant stelt vast dat de risicoreserve van het Grondbedrijf niet op het benodigde peil is en dat het tekort in het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf op dit moment 10,4 miljoen bedraagt. - De inzet voor communicatieactiviteiten met betrekking tot Warande dienen te worden gedekt uit de lijnuren voor communicatie. Amendement 3 De fracties van CDA, GroenLinks, D66 en Bindend Lokaal stellen het volgende amendement voor: Besluitpunt 4 te wijzigen in:

28 2013 N 175 "Het college te machtigen tot het doen van de benodigde uitgaven en investeringen tot het bedrag van de in de onderscheiden hoofdstukken begrote bedragen - met uitzondering van het geraamde bedrag voor "uren voor nieuwe initiatieven en projectoverstijgende activiteiten ; en - met inachtneming van de daarin opgenomen globale uitvoeringsfasering. Toelichting: - De woningbouw in W arande blijft sterk achter bij de oorspronkelijke doelstellingen. - De accountant stelt vast dat de risicoreserve van het Grondbedrijf niet op het benodigde peil is en dat het tekort in het weerstandsvermogen van het Grondbedrijf op dit moment 10,4 miljoen bedraagt. - Een sobere uitvoering/begeleiding van nieuwe initiatieven en projectoverstijgende activiteiten is gewenst in een tijd van zeer beperkte middelen. De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. De woningbouw in Warande verloopt anders dan we ons een aantal jaren geleden hadden voorgesteld. In 2013 worden waarschijnlijk minder dan 100 woningen opgeleverd, in navolgende jaren 100. Een herziening van de grex is daarom nodig, na al een eerdere herziening in Daarbij wordt de looptijd verlengd en nemen de rentelasten toe. De financiële positie van het Grondbedrijf is sterk verzwakt. De accountant stelt vast, dat de risicoreserve van het Grondbedrijf niet op het benodigde peil is en dat het tekort in het weerstandsvermogen 10,4 miljoen bedraagt. Dat betekent naar de mening van de CDA-fractie dat we zo min mogelijk extra uitgaven moeten doen met betrekking tot Warande. Het college vraagt echter in dit voorstel extra middelen, onder andere voor nieuwe initiatieven en projectoverstijgende activiteiten. Zo moeten er voor 100 woningen veel meer woningen in voorbereiding worden genomen, misschien wel 300 a 400. Wij geven als suggestie mee: beter selecteren aan de voorkant en meer overlaten aan de markt kan ook een oplossingsrichting zijn. Samen met de fracties van GroenLinks, D66 en Bindend Lokaal stellen we bij amendement voor hier geen extra middelen voor beschikbaar te stellen. Het amendement hebt u via de mail gekregen en wordt zo ook rondgedeeld. De CDA-fractie vindt verder dat er geen extra middelen nodig zouden moeten zijn voor communicatie. Er wordt op dit moment weinig verkocht. We denken dat het maar uit de lijncommunicatie dient te komen. Daarvoor is met de zo-even genoemde fracties ook een amendement opgesteld. Uitgaven voor de kiekendiefopgave zijn onvermijdelijk en daar willen we ook niet aan tornen. Tot slot stellen we met de eerdergenoemde fracties voor om de 5 ton die bij besluitpunt 2 wordt genoemd, pas uit te geven op het moment dat de grond ook echt nodig is voor woningbouw. De voorzitter: Dank u wel. Iemand vragen of opmerkingen in de richting van de heer Bussink? Niemand? Anderen? De heer Schot: Mijnheer de voorzitter. We hebben een paar maanden geleden hier met elkaar besloten over een herijking van de structuurvisie en die wil ik in relatie brengen tot de voorliggende grex en. In de structuurvisie is gesteld dat wij terughoudend moeten omgaan met de Warande. Dat betekent, en vandaar ook dat deze amendementen zo geschreven zijn, terughoudend in de communicatie, terughoudend in investeringen en terughoudend in grondsanering. We hebben daarbij ook aangegeven dat als we wat willen doen aan woningbouw, we ook goed moeten kijken naar reeds gereedliggende, voorbereide, bouwrijpe gronden. Daarin wordt in deze discussie verder niets gedaan. Dat is logisch, maar we moeten wel de

29 2013 N 176 structuurvisie even in de gaten houden. Dat betekent dus dat we heel voorzichtig willen zijn en wij het college een pas op de plaats willen laten maken en niet overenthousiast weer willen laten doorgaan op de Warande. Als laatste wil ik onder de aandacht brengen dat wij City Marketing Lelystad (CML) hebben en die hebben duidelijk een taakstelling gekregen om bouwen onder de aandacht te brengen. Ons lijkt het dat als CML daar een taakopdracht heeft, er misschien wel een taakverzwaring voor ze aankomt. De heer Marseille: Mag ik een vraag stellen? U bent mede-indiener van de amendementen. Wij hebben begrepen als het gaat om de investeringen voor de nieuwe initiatieven enzovoort, dat dat budget is opgebouwd uit 11 jaar van en dat dat budget op zich een noodzaak is om projecten te begeleiden. Uw voorstel om dat te schrappen zal betekenen dat je een enorme handicap hebt bij het begeleiden van projecten. Wanneer u zou aangeven dat die uitgaven dan inderdaad over die jaren verdeeld zouden zijn, dus die per jaar, zodat het in die loop der jaren beschikbaar is, dan zouden wij dat amendement op die wijze wel kunnen ondersteunen, omdat het dan enigszins aangeeft dat de ruimte niet één keer maar over de jaren gespreid beschikbaar is naar de behoefte die er dan is. De heer Schot: Ik lees de stukken zo dat er een begroting gemaakt is. De vraag is dus hoe ruim je je begroting moet opstellen. Het kan best zo zijn dat er op enig moment behoefte is aan meer geld, maar dan kan het college altijd nog naar de raad toe komen en zeggen: luister, we hebben meer geld nodig, want dit en dit is de situatie. Opnieuw zal dan de vraag zijn: wat is de relatie met de structuurvisie, want er spelen nog andere zaken mee. Vandaar dat wij zeggen: uiterst omzichtig zijn met de Warande en even goed naar de ontwikkeling kijken. Dus ik snap uw vraag. Ik deel ook wel de mening van het college dat ze daar geld voor nodig hebben. De manier om dit nu op voorhand voor 11 jaar vast te leggen, dat vinden we een brug te ver. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter, misschien kan het college hier straks in de beantwoording nog even op ingaan. De heer Schoone: Nog even een vraag hier aanvullend bij naar het college toe. Geeft het een beperking in de uitvoering van de werkzaamheden met de grond als we dit amendement zouden laten ingaan. De heer Van der Kolk: Mijnheer de voorzitter. Het meeste is al gezegd, maar ook voor GroenLinks geldt dat we in deze tijden van tekorten en bezuinigingen de grootste aandacht en prioriteit willen geven aan de sociale onderwerpen. We snappen heel goed dat in de grondexploitaties iets moet gebeuren om de financiële boekhouding gezond te krijgen en bedragen moeten worden afgeboekt en investeringen uiterst zorgvuldig moeten worden gewogen. Vanuit die invalshoek begrijpen we de collegevoorstellen prima en we steunen ze in hoofdzaak ook wel. Tegelijkertijd, zeker wat Warande betreft, kan er nog een tandje bij om een goede verdeling van kosten en opbrengsten te krijgen en om niet meer uit te geven dan noodzakelijk. Wij gaan ervan uit dat het college er ook zo over denkt en daartoe bereid is. We hebben onze handtekening onder de amendementen gezet, die we met CDA en D66 indienen. Dat is om het signaal af te geven dat we geen onnodige kosten moeten maken en voorzichtigheid moeten betrachten. Wij denken dat dat op deze drie punten, dus communicatie, gronddepot en nieuwe initiatieven kan en wel om de volgende redenen. Communicatie is al gezegd. Het is een behoorlijk budget en terwijl de verkoop van de locatie en de projecten zeker in het belang is van de ontwikkelende en bouwende partijen. Nieuwe initiatieven is ook al gezegd. We vragen ons inderdaad af waarom het gronddepot nu gesaneerd moet worden en waarom het niet mogelijk zou kunnen zijn om pas tot sanering over te gaan als er ook

30 2013 N 177 dekking tegenover staat; óf via opbrengsten in Warande, óf elders. Nu de grex daarmee voor de helft te belasten, lijkt ons niet nodig. De voorzitter: Anderen nog? Dat is niet het geval. College, graag een reactie. Wethouder Fackeldey: Mijnheer de voorzitter. Laat ik vooropstellen dat we in algemene zin heel goed de noodzaak om voorzichtig te zijn begrijpen. Dat zie je ook als je kijkt naar deze grondexploitatie en hem vergelijkt met eerdere grondexploitaties. Dan zie je dat heel scherp gesneden is in de kosten in algemene zin, de planontwikkelingskosten, de planvoorbereidingskosten, en dat we slagen in de andere manier van werken; sterker standaardiseren van contracten, niet meer projectmatig, voorafgaand ontwerpen, enzovoort. Maar dan heb je nog wel steeds een basis nodig. Als de heer Schot dan zegt: de structuurvisie terughoudend en ook terughoudend in de communicatie. Natuurlijk terughoudend, dat zijn we ook want we gaan uit van de aantallen zoals we die in de structuurvisie met elkaar hebben afgesproken, daarin ziet u dat terug, maar ook die moet je zien te verkopen en dat gaat niet vanzelf. Als je dan kijkt naar de huidige markt, dan zie je, en dat ben ik met de heer Marseille eens, dat je daar waar er vroeger zaken gedaan werden en mooie contracten gesloten werden door projectontwikkelaars van grote groepen, in toenemende mate moet zorgen dat je particulieren, groepen van particulieren en collectief of semiparticulieren, makelaars die een klein projectje bedenken specifieke woonvorm, ondersteunt. Daar moet je niet meer het bed voor klaarmaken maar die moet je wel begeleiden en ondersteunen. Die nieuwe initiatieven moet je ook uit de markt halen. We zien dat initiatieven die het op dit moment doen, en laat ik met enige trots zeggen dat Lelystad nog steeds woningen bouwt waar dat in veel andere plaatsen niet het geval is, particulieren zijn of een klein clubje dat zegt: wij hebben een idee. Het mooiste voorbeeld is het drijvend wonen; een particulier initiatief. Dat was niet tot stand gekomen als je ze niet als gemeente op plekken heel erg geholpen had. Dat is echt een andere manier van werken. Dat is niet meer het maken van grootse plannen en het alsmaar zelf gaan tekenen en rekenen aan projecten. Dat is wel inzetten op de begeleiding. Hetzelfde geldt voor communicatie. Daar gaan we niet meer met Warande vers en grootse manifestaties aan de slag. City Marketing doet de algemene promotie als het om woonacquisitie gaat. De afspraak is altijd geweest dat de specifieke gebiedspromotie ingezet wordt met een intensiteit en een mate waar het nodig is, binnen het project zelf. Ook daar zie je dat het budget, als je het vergelijkt met andere projecten, relatief bescheiden is. Er zal vooral ingezet worden op de sociale media. Dan heeft de heer Marseille gelijk, dat we de afspraak maken en hierbij ook bevestigen, dat we niet die bedragen bij elkaar mogen optellen en in één keer met een grootse manifestatie uitgeven en dat het ook in onze beleving gaat om jaarschijven en jaarbudgetten, die daarin als zodanig herkenbaar moeten kunnen zijn. Dat is ook het geval. Het gronddepot. Dat is eenvoudig, want daar staat in feite wat de bedoeling is, maar kennelijk hebben we dat niet goed genoeg vastgelegd. We zeggen: natuurlijk is het gronddepot de laatste plek waaraan we gaan beginnen als het gaat om woningbouw voor het areaal dat we nu in bezit hebben. Dat betekent overigens, zeg ik tegen GroenLinks, op grond van de financiële regels die er zijn, dat je ook al is het het laatste deel in de grondexploitatie, die kosten in je exploitatie moet opnemen, want die gaan wel drukken op een exploitatie. Maar natuurlijk gaan we niet nu dat gebied al neerzetten. Dat gaan we inderdaad pas doen als de rest vol is of als we specifieke ruimte nodig hebben die we echt niet meer kwijt kunnen.

31 2013 N 178 Ik denk, en laat ik daarmee afsluiten, dat er met Warande een behoorlijke slag gemaakt is van het oorspronkelijke plan, de oorspronkelijke werkwijze naar een lean and mean smart werkwijze, waarin we vooral de bestaande initiatieven proberen beet te pakken en te laten landen. Dat wordt gedaan met een klein team ontzettend enthousiaste mensen. Ik denk dat we daar nu een grondexploitatie onder gelegd hebben die verantwoord is, die ook verantwoord is in zijn uiteindelijke resultaat, dat we de kosten die in het verleden gemaakt zijn en die nu niet leiden tot resultaat daarmee afboeken en daarmee een heldere en transparante basis hebben geschetst, waarmee we conform de in de structuurvisie gemaakte afspraken Warande kunnen ontwikkelen in een tempo dat verantwoord is. De voorzitter: Dank u wel. De heer Bussink. De heer Bussink: Ik wil even schorsen, mijnheer de voorzitter. De voorzitter: Dan schorsen wij. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Bussink: Mijnheer de voorzitter. We hebben overleg gevoerd over de amendementen. W e handhaven ze alle drie. De voorzitter: Iemand het woord in tweede termijn? Niemand. Dan is aan de orde de stemming. De heer Marseille: Mijnheer de voorzitter, mag ik een stemverklaring geven? Ten aanzien van de drie amendementen. Ze zijn moeilijk te onderscheiden, dus laat ik ze benoemen. Het amendement over het gronddepot, daar zullen wij voorstemmen. Dat was ook conform de toezeggingen van het college. Als het gaat om het amendement over de uitvoeringsfase, daar zullen wij tegenstemmen. Wat betreft de communicatie hebben wij de overweging dat een bezuiniging op deze post op dit moment onvermijdelijk is en dat dat veel meer in de breedte van Lelystad met alle andere communicatiemiddelen bekeken zou moeten worden. Wellicht komen er weer betere tijden, waarin we daar weer meer geld voor hebben. De heer Van de Beek: Tijden zijn veranderd, de markt is veranderd en dat heeft het college, maar daar vooroplopend ook de raad, ingezien. Er zullen verschillende bijstellingen hebben plaatsgevonden ook in deze grondexploitatie. Wij zijn echter van mening dat als je helemaal niets meer doet, er ook niets gaat gebeuren. Wij zullen het college steunen in het beleid om de grondexploitatie aan te passen aan deze tijd, maar nog wel de kansen die er zijn op te pakken. Wij zullen dus de amendementen niet steunen en het voorstel van het college wel steunen. De heer Slump: Ik heb een soortgelijk verhaal als de heer Van de Beek. Het amendement over het gronddepot willen we wel steunen. De beide andere amendementen niet. Mevrouw Van Rijnsoever: De InwonersPartij zal het amendement over de voorziening bovengronds, het depot, wel steunen. Bovendien zullen we de volgende steunen over de communicatie, omdat wij denken dat het makkelijk kan worden inverdiend en mee kan gaan in het grotere geheel van de promotie van Lelystad. Het amendement dat we niet zullen steunen, omdat we denken dat daar wel enige behoefte aan is zeker gefaseerd over de jaren heen, is het amendement over de uren voor nieuwe initiatieven enzovoort.