Advies WKK MEP-tarief 2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Advies WKK MEP-tarief 2004"

Transcriptie

1 ECN-C Advies WKK MEP-tarief 2004 M. ten Donkelaar R. Harmsen M.J.J. Scheepers Mei 2004

2 Verantwoording Deze rapportage is onderdeel van het project Monitor van WKK in Nederland in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken, onder ECN-projectnummer Wij willen het W/K-platform bedanken voor hun waardevolle bijdrage aan deze studie. Abstract This report, part of the CHP monitoring in the Netherlands, analyses the impact of the new Dutch subsidy scheme MEP on the cost-effectiveness of CHP investments based on a number of CHP reference cases. The MEP scheme provides a reward for the additional kwhs of electricity produced by CHP units compared to separate production of heat and power. This means that the MEP rewards the CO 2 free kwhs produced by CHP units, providing an incentive for the most efficient CHP units. In the first chapter a description of the calculation of CO 2 free kwhs is given followed by the physical developments of CHP in the Netherlands. The third and final chapter calculates the impact of the MEP regulation on the cost effectiveness of CHP and compares it with the European Community Guidelines on Aid for Environmental Protection. The results of the calculations show that the Dutch MEP scheme complies with the European guidelines for all CHP reference cases. 2 ECN-C

3 INHOUD LIJST VAN TABELLEN 4 LIJST VAN FIGUREN 4 LIJST VAN AFKORTINGEN 5 SAMENVATTING 6 1. INLEIDING 8 2. BLAUWE KILOWATTUREN Aanpak WKK-input en output data Stadsverwarming-centraal Warmteplan Industrie-centraal Kolen-WKK STEG-decentraal Gasturbine-decentraal Stoomturbine-decentraal Gasmotor-decentraal Diesel en dual fuel motor-decentraal Blauwe kilowatturen Ontwikkelingen Ontwikkeling opgesteld vermogen Ontwikkeling draaiuren Ontwikkelingen Nieuw en uit bedrijf in Marktverwachtingen Blauwe kilowatturen Berekend MEP-tarief ONRENDABELE TOP BEREKENINGEN Inleiding Karakteristieken WKK-cases Karakteristieken kerncases WKK-monitoring Karakteristieken WKK-cases t.b.v. Milieusteunkader EU Aanpassingen en bijeenbrengen WKK-cases WKK-cases en het aantal vollasturen Aanpassing verdeling piek/daluren Aanpassing B&O-kosten Investeringskosten WKK-eenheden Back-up kosten Uitgangspunten onrendabele top bepaling Verschuiving input forwards elektriciteit Berekening CO 2 -index Behandeling EIA-subsidie Check met onrendabele top 2004: cases t.b.v. Milieusteunkader EU Conclusies en aanbevelingen m.b.t. advies MEP-tarief REFERENTIES 36 BIJLAGE A 37 ECN-C

4 LIJST VAN TABELLEN Tabel 2.1 WKK in- en output data Tabel 2.2 Draaiuren WKK per industriële sector in Tabel 2.3 Productie blauwe kilowatturen in 2002 (fictief) 16 Tabel 2.4 Exploitatieresultaten (exclusief MEP) 2003 kerncases (prognose 2004 toegevoegd) 21 Tabel 2.5 Schatting productie blauwe kilowatturen in Tabel 2.6 Onzekerheden in de 2004 schatting 22 Tabel 3.1 Karakteristieken WKK-kerncases WKK-monitoring 25 Tabel 3.2 Karakteristieken WKK-cases EU steunkader berekeningen 27 Tabel 3.3 Herziening bedienings- en onderhoudskosten van WKK-kerncases 29 Tabel 3.4 Herziening B&O-kosten en investeringskosten van WKK-MSK cases 31 Tabel 3.5 Check MEP-tarief met onrendabele top (cases steunkaderberekeningen) 34 Tabel A.1 Aanvullende karakteristieken WKK-kerncases WKK-monitoring 37 Tabel A.2 Aanvullende karakteristieken WKK-cases EU Milieusteunkader berekeningen 37 LIJST VAN FIGUREN Figuur 2.1 Leeftijdsopbouw stadsverwarmingvermogen 12 Figuur 2.2 Leeftijdsopbouw industrieel STEG-vermogen 13 Figuur 2.3 Leeftijdsopbouw industrieel gasturbinevermogen 14 Figuur 2.4 Leeftijdsopbouw gasmotoren 15 Figuur 2.5 Ontwikkeling draaiuren WKK-technologieën 19 Figuur 2.6 Ontwikkeling draaiuren gasmotoren 19 4 ECN-C

5 LIJST VAN AFKORTINGEN AK B&O CBS EDB EIA GT JV MEP MSK OT REB STEG VAMIL WKC WKK Afgassenketel Bediening en Onderhoud Centraal Bureau voor de Statistiek Energiedistributiebedrijf Energie Investeringsaftrek Gasturbine Joint Venture Milieukwaliteit Elektriciteitsproductie Milieusteunkader Onrendabele top Regulerende Energiebelasting Stoom- en Gasturbine Vrije Aftrek Milieu-investeringen Warmtekrachtcentrale Warmtekrachtkoppeling ECN-C

6 SAMENVATTING Vanaf 1 juli 2004 geldt de vernieuwde MEP-regeling voor WKK waarin de bijdrage van WKKinstallaties aan de CO 2 -emissiereductie wordt beloond. Dit gebeurt door middel van de zogenaamde CO 2 -index, een maat voor de milieuprestatie van een WKK-installatie ten opzichte van het beste alternatief in hetzelfde bouwjaar voor gescheiden opwekking van elektriciteit en warmte. Deze milieuprestatie wordt uitgedrukt in een hoeveelheid blauwe ofwel CO 2 -neutrale kilowatturen. Het nieuwe MEP-tarief voor WKK is een bedrag in eurocenten per blauwe kilowattuur. Om het MEP-tarief voor 2004 te bepalen dient allereerst een inschatting te worden gemaakt van het aantal blauwe kilowatturen voor Hiervoor is gebruik gemaakt van een aantal verschillende statistieken, waaronder de CBS WKK-statistieken en cijfers vanuit de WKK-sector zelf (COGEN). Deze statistieken geven het aantal blauwe kilowatturen voor het jaar Om de resultaten van 2002 te vertalen in een schatting voor 2004 is inzicht verkregen in de ontwikkelingen voor 2003 en 2004 voor wat betreft het opgesteld vermogen van WKK en het aantal draaiuren per sector. De statistieken en de geschetste ontwikkelingen leiden uiteindelijk tot een schatting van 4,7 TWh aan blauwe kilowatturen (aan het net geleverd en eigen gebruik) voor 2004 die in aanmerking komen voor subsidie. Het MEP-tarief is bepaald op basis van het aantal netgeleverde kilowatturen: 3,6 TWh aan netgeleverde blauwe elektriciteit resulteert in een MEP-tarief van 2,58 cent per blauwe kilowattuur (op basis van een beschikbaar budget van 94 miljoen euro) De resterende 1,1 TWh aan eigen gebruik van blauwe elektriciteit wordt gestimuleerd op basis van hetzelfde tarief, resulterend in een additioneel budget van 28 miljoen euro. Het voorgestelde MEP-tarief van 2,58 ct/kwh is vervolgens getoetst aan de regels van het Europese Milieusteunkader. Voor WKK betekent dit dat maximaal 50% van de onrendabele top met de MEP gedekt mag worden. De berekening van de onrendabele top zijn gemaakt aan de hand van een aantal WKKreferentiecases. Om er voor te zorgen dat deze WKK-referentiecases een realistisch beeld van de huidige situatie schetsen, zijn een aantal aanpassingen gepleegd ten opzichte van gegevens die in het verleden bij gelijksoortige berekeningen zijn gebruikt. Deze aanpassingen hebben betrekking op het aantal draaiuren in relatie tot recente fysieke monitoring gegevens, kosten voor beheer en onderhoud en investeringskosten van de betreffende referentiecases en de wijze waarop back-up kosten voor niet geleverde elektriciteit aan derden wordt meegenomen. Het resultaat van de onrendabele top berekeningen voor de WKK-cases die steun ontvangen in het kader van de MEP volgt uit Tabel S.1. Tabel S.1 Invloed MEP-tarief op onrendabele top voor referentie cases Type Case CO 2 -index Onrendabele top 2004 excl. MEP incl. MEP (2,58 ct/kwh) dekking door MEP [%] [ct/kwh] [ct/kwh] [%] GT/AK ,7 1,60 1,04 35 STEG50/ ,0 2,54 2,39 6 STEG70/ ,0 2,03 1,87 8 STEG70/ ,4 1,97 1,59 19 Gasmotor tuinder (1 MW e ) 15 29,5 3,17 2,40 24 STEG = stoom- en gasturbine, GT/AK = gasturbine/afgassenketel 6 ECN-C

7 Uit de berekeningen blijkt dat de dekking van de onrendabele top door de MEP binnen de 50% toegestane dekking valt. Verder valt op dat er grote verschillen zijn in dekkingspercentage (varierend tussen 6 tot 35%) tussen de onderlinge cases. Deze verschillen zijn met name toe te schrijven aan de verschillen in de CO 2 -index. Hierdoor worden WKK-installaties met een relatief hoge CO 2 -index meer ondersteund dan WKK-installaties met een relatief lage CO 2 -index. Dit is in lijn met de doelstelling van de vernieuwde MEP-regeling. ECN-C

8 1. INLEIDING Sinds 1 juli 2003 is de MEP-regeling voor WKK van kracht. Deze regeling is bedoeld om WKK te belonen voor onder andere de bijdrage aan de nationale CO 2 -emissiereductiedoelstelling. Vanaf 1 juli 2004 is het de bedoeling dat voor iedere WKK-installatie apart deze bijdrage bepaald wordt met behulp van de zogenaamde CO 2 -index. 1 De CO 2 -index is een maat voor de milieuprestatie van een WKK-installatie ten opzichte van het beste alternatief in het bouwjaar voor gescheiden opwekking van elektriciteit en warmte. De index wordt uitgedrukt in een percentage en is als volgt opgebouwd: CO 2 -index = [1-(K b *B - K w *W)/(K e *E)] waarin: K b = emissiefactor brandstof WKK B = brandstof input WKK K w = emissiefactor warmte bij gescheiden opwekking W = productie nuttige warmte door WKK K e = emissiefactor elektriciteit bij gescheiden opwekking E = elektriciteitsproductie WKK Wordt deze index vermenigvuldigd met de elektriciteitsproductie van de WKK (E) dan resulteert een hoeveelheid blauwe ofwel CO 2 -neutrale kilowatturen. Het MEP-tarief voor WKK is een bedrag in eurocenten per blauwe kilowattuur. Doel van deze studie is het geven van een advies voor de hoogte van het MEP-tarief voor Randvoorwaarden hierbij zijn: Het budget bedraagt 94 miljoen euro. 2 De hoogte van het tarief moet in lijn zijn met de regels van het EU-steunkader. 3 De opbouw van deze rapportage is als volgt. In Hoofdstuk 2 wordt een inschatting gegeven van het aantal blauwe kilowatturen in 2004 dat in aanmerking komt voor de MEP-vergoeding. Op basis van de inschatting wordt het MEP-tarief berekend. In Hoofdstuk 3 wordt vervolgens voor een aantal standaard WKK-typen de onrendabele top bepaald en het percentage van deze onrendabele top dat met het berekende MEP-tarief gedekt zou worden. De rapportage wordt vervolgens afgesloten met een advies. 1 Tot 1 juli 2004 geldt een vergoeding van 0,57 ct/kwh voor WKK-elektriciteit, waarbij een afkapgrens geldt van 1000 GWh en een drempelwaarde van 10 GWh eigen verbruik van WKK-elektriciteit. 2 Dit budget wordt aangevuld met een bedrag voor niet-netgeleverde WKK-elektriciteit. Eigen verbruik maakte bij vaststellen van het budget nog geen onderdeel van de regeling. 3 Voor WKK geldt dat maximaal 50% van de onrendabele top (in ct/kwh) gedekt mag worden door de MEP. 8 ECN-C

9 2. BLAUWE KILOWATTUREN Aanpak Om in aanmerking te komen voor een MEP-vergoeding dienen WKK-exploitanten zich aan te melden bij TenneT, de uitvoerder van de regeling. Daarnaast dienen de exploitanten aan een aantal meetvoorwaarden te voldoen. Alle energiestromen van en naar een WKK-installatie moeten gemeten worden en vervolgens geregistreerd in de centrale TenneT-database. Het bepalen van het aantal blauwe kilowatturen op basis van deze database met individuele installaties is erg nauwkeurig en biedt op termijn een zeer bruikbare basis voor het inschatten van het aantal blauwe kilowatturen in het daarop volgende jaar. Voor de inschatting voor 2004 kan nog geen gebruik gemaakt worden van de TenneT-database, omdat er geen complete dataset van 2003 beschikbaar is. Daarom is een andere aanpak gekozen: Als basis wordt uitgegaan van de WKK-statistieken van CBS. Deze statistieken bevatten gegevens op technologie- en sectorniveau. De statistiek op technologieniveau maakt onderscheid in decentrale WKK-technologieën (STEGs, gasturbines, stoomturbines, gasmotoren en diesel & dual fuel motoren). De statistiek op sectorniveau maakt onderscheid tussen WKK per sector (raffinage, chemie, voeding & genot, papier, overige industrie, overige decentrale producenten, distributiebedrijven en centrale productie 4 ). De gasmotoren data van CBS zijn voorlopig en worden binnenkort definitief vastgesteld. In aanvulling op de voorlopige CBS-cijfers wordt gebruik gemaakt van de gegevens van de tuinbouw gasmotoren van de energiebedrijven (cijfers COGEN). De centrale WKK (stadsverwarming en warmtedistributie) wordt door CBS niet apart waargenomen en zijn opgenomen in de statistieken van de centrale elektriciteitsproductie. Op basis van deze statistieken en milieujaarverslagen van verschillende energiebedrijven zijn de gegevens van de centrale WKK geschat t/m Voor de MEP-regeling geldt een aftopgrens van 1000 GWh. Voor installaties die meer dan 1000 GWh elektriciteit produceren geldt een plafond voor de hoeveelheid blauwe kilowatturen die in aanmerking komen voor vergoeding: 1000 GWh CO 2 -index. Welke installaties afgetopt worden, wordt bepaald op basis van de elektriciteitsproductie van individuele installaties (indien bekend) of de combinatie van elektrisch vermogen (WKK-basislijst) en gemiddelde draaiuren per sector (afgeleid van CBS-statistiek op sectorniveau). In de MEP-regeling wordt de subsidie voor eigen gebruik als volgt bepaald: productie t.b.v. eigen verbruik CO 2 -index MEP-tarief minus maximale REB-vrijstelling elektriciteit (eerste 10 GWh) + feitelijk betaalde REB over ingekochte elektriciteit. Om hiervoor een inschatting te maken is inzicht nodig in het percentage eigen verbruik van elektriciteit per aansluiting met één of meerdere WKKs. Een uitsplitsing van WKK in een deel eigen beheer (met over het algemeen een hoge eigen afname elektriciteit) en een deel joint ventures (merendeels netlevering) is daarvoor noodzakelijk. In de CBS WKK-statistieken wordt geen onderscheid gemaakt tussen WKK in eigen beheer en joint venture WKK. Ook wordt de elektriciteitsproductie niet uitgesplitst in een deel eigen verbruik en een deel netlevering. CBS beschikt wel over deze gegevens, maar vermeldt deze niet standaard in de WKKstatistieken. Ten behoeve van het WKK-monitoringproject (Rijkers et al, 2003) heeft CBS deze cijfers vorig jaar aan ECN verstrekt. Het gaat om de periode Deze tijdreeks zal gebruikt worden voor het inschatten van het percentage eigen verbruik en netlevering in daarop volgende jaren. Er zal een aparte inschatting gemaakt worden van (1) het aantal blauwe kilowatturen gerelateerd aan netlevering en (2) het aantal kilowatturen gerelateerd aan eigen verbruik. Het 4 Centrale productie omvat de stadsverwarmingeenheden maar ook Shell Moerdijk, IJmond Velsen en Swentibold Geleen. Deze laatste drie eenheden zijn onderdeel van het Warmteplan Industrie (voormalig Sep). ECN-C

10 MEP-tarief wordt bepaald o.b.v (1) en het vastgestelde budget van 94 miljoen euro. Een inschatting van het extra benodigde budget ten behoeve van (2) volgt hieruit. De MEP-regeling kent een systeem van glijdende referentierendementen (c.q. emissiewaarden) voor elektriciteit en warmte voor het bepalen van de CO 2 -index. Deze referentierendementen zijn gebaseerd op de state-of-the-art technologie. Als state-of-the-art voor gescheiden elektriciteitsopwekking is gekozen voor een aardgasgestookte STEG-installatie, voor gescheiden warmteopwekking een aardgasgestookte ketel. Bij het warmterendement wordt onderscheid gemaakt in type warmte (stoom, heet water, warm water), bij elektriciteit met het niveau van invoeding op het elektriciteitsnet (i.v.m. transformatieverliezen). Bestaande installaties jonger dan 10 jaar krijgen de referentierendementen voor gescheiden opwekking van elektriciteit en warmte van het jaar van ingebruikname. Bijvoorbeeld: een installatie uit 1996 krijgt in 2004 de referentierendementen van Installaties ouder dan 10 jaar krijgen in 2004 het referentierendement van Nieuwe installaties krijgen de referentierendementen van Bij het berekenen van de CO 2 -index per type WKK-technologie dient dus rekening gehouden te worden met de leeftijdsopbouw van het WKK-park. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van de ECN WKK-basislijst 5 (voor STEGs, gasturbines en stoomturbines 6 ) en CBS-data (gasmotoren), aangevuld met recente informatie over nieuwe installaties en installaties die uit bedrijf genomen zijn. Op basis van bovenstaande aanpak kan voor 2002 het aantal blauwe kilowatturen bepaald worden dat voor vergoeding in aanmerking komt. De daarop volgende stap is het maken van een inschatting voor eerst 2003 (tussenstap) en vervolgens Dit impliceert het maken van aannamen over het totaal opgesteld WKK-vermogen, nieuw vermogen, vermogen uit bedrijf en het aantal vollast elektrische draaiuren. Omdat de financiële situatie van WKK in belangrijke mate het aantal vollast draaiuren bepaalt, zal met betrekking tot dit aspect ter ondersteuning gebruik worden gemaakt van de resultaten van de WKK-monitoring van 2003 alsmede de inschatting van de financiële situatie in Noodzakelijkerwijs wordt gekozen voor een aanpak op basis van geaggregeerde 2002 gegevens. Hierbij dient rekening te worden gehouden met het volgende: Naast de inherente onzekerheid in de 2004 schatting, bevat ook de 2003 dataonzekerheden. De CO 2 -index wordt bepaald op basis van geaggregeerde input- en productiegegevens per technologietype. Voor de referentierendementen worden gewogen waarden gebruikt op basis van de leeftijdsopbouw van het WKK-park voor het betreffende technologietype. Hierbij is een extra weging toegepast voor de verschillen in draaiuren tussen sectoren (chemie en raffinage meer, overige sectoren minder draaiuren). Echter: verschillen in draaiuren tussen jonge en oude installaties, alsmede verschillen in draaiuren tussen eigen WKK en joint ventures binnen een sector (beide zijn aannemelijk) zijn niet meegenomen, omdat de noodzakelijke gegevens hiervoor ontbreken. De benadering op basis van geaggregeerde cijfers sluit de mogelijkheid niet uit dat individuele installaties die vanwege een negatieve CO 2 -index in de praktijk niet in aanmerking zullen komen voor een MEP-vergoeding, meeliften op de prestatie van andere installaties en op die manier blauwe kilowatturen genereren. Netto resulteert dit echter in een onderschatting van het aantal blauwe kilowatturen. Dit komt doordat de geaggregeerde CO 2 - index is samengesteld uit de positieve en negatieve indices van individuele installaties. Installaties die met een negatieve index (hypothetisch) negatieve blauwe kilowatturen produceren, worden conform de gehanteerde methodiek opgenomen in het totaalcijfer en drukken dus de hoeveelheid blauwe kilowatturen. Om deze mogelijke onderschatting het hoofd te bieden dient voor iedere technologie ingeschat te worden of er installaties in de geaggregeerde cijfers zitten met een negatieve CO 2 -index en zo ja, of dit percentage slecht draaiende WKK voldoende groot is om het totaalbeeld te verstoren. 5 Deze basislijst is voor een groot deel gebaseerd op de WKK-database van COGEN en is in samenspraak met CBS gecheckt. 6 WKK-eenheid bestaande uit een hogedrukstoomketel en tegendrukturbine. 10 ECN-C

11 Andersom geldt dat gebruik van geaggregeerde cijfers ook kan betekenen dat installaties die in werkelijkheid wel voor MEP-vergoeding in aanmerking komen, door slecht presteren van de andere technologieën in de betreffende WKK-technologie (waardoor een negatieve geaggregeerde CO 2 -index resulteert) buiten de boot vallen. In dit geval is de inschatting van het totaal aantal blauwe kilowatturen ook te laag (want nul in plaats van groter dan nul). Uit de geaggregeerde cijfers van het CBS valt niet af te leiden hoe individuele installaties gepresteerd hebben. Indien een aantal installaties om technische redenen minder goed gepresteerd heeft in 2002, dan wordt dit als vervuiling meegenomen naar volgende jaren. Door het checken van onverwachte sprongen in de tijdreeks ( ) van CBS kan, indien nodig, voor dit soort effecten gecorrigeerd worden. In aanvulling hierop geldt dat in 2004 alle installaties die er in 2002 ook al stonden twee jaar ouder zijn. De kans dat oudere installaties langere tijd uit productie zijn of minder goed functioneren neemt daarmee toe. De inschatting van de blauwe kilowatturen kan hierdoor te hoog zijn. Sommige exploitanten zullen zich niet of misschien slechts gedeeltelijk (netlevering) voor de MEP aanmelden. Dit hoeven niet per definitie installaties te zijn die slecht functioneren. Hierdoor kan de inschatting van de blauwe kilowatturen hoger uitvallen dan in werkelijkheid. 2.2 WKK-input en output data 2002 De CBS WKK-statistieken van 2002 vormen de basis voor de bepaling van het aantal blauwe kilowatturen in Tabel 2.1 geeft een overzicht van de in- en output data. In de tekst onder de tabel wordt per WKK-categorie aangegeven waar rekening mee gehouden moet worden bij de bepaling van het aantal blauwe kilowatturen. Tabel 2.1 WKK in- en output data 2002 Vermogen Elektriciteit Warmte Aardgas Input overig [MW e ] [GWh] [TJ] [mln m 3 ] [TJ] Centraal Stadsverwarming Warmteplan Industrie Kolen-WKK * Decentraal STEG Gasturbine Stoomturbine ** Gasmotor Diesel & dual fuel motor * ** Input overig betreft kolen ( TJ) + biomassa (3.212 TJ). De productie van mechanische energie (in de MEP-regeling gelijk gesteld aan elektriciteit) wordt door CBS niet waargenomen. Dit betreft ongeveer zes installaties. (bron: CBS) Stadsverwarming-centraal In totaal zijn er 14 stadsverwarmingeenheden. De ouderdom en grootte van deze installaties variëren sterk. Figuur 2.1 geeft de leeftijdsopbouw van het totale vermogen. Het aantal installaties van 1994 en eerder bedraagt elf. In 1996 zijn er twee installaties in bedrijf genomen en in 1997 één. Het gemiddeld aantal vollast elektrische draaiuren van de stadsverwarmingeenheden is in de periode met 8% afgenomen. In 2002 draaiden twee installaties meer dan 1000 GWh. ECN-C

12 Deze komen dus in aanmerking voor aftopping. Wanneer het aantal draaiuren weer toeneemt tot het niveau van 2000, dan komt nog eens één installatie in aanmerking voor aftopping. Alle geproduceerde elektriciteit wordt aan het net geleverd Warmteplan Industrie-centraal Het Warmteplan Industrie omvat drie WKK-installaties die stoom leveren aan de industrie. In de CBS statistieken zijn ze ondergebracht bij de centrale elektriciteitsproductie omdat het voormalige Sep-eenheden betreft (net als de stadsverwarmingeenheden). Het gaat om de centrales Shell Moerdijk (340 MW e, 1996), IJmond Velsen (134 MW e, 1997) en Swentibold Geleen (240 MW e, 1999). Shell Moerdijk en Swentibold Geleen produceren op jaarbasis meer dan 1000 GWh en komen dus in aanmerking voor aftopping. De drie centrales leveren alle elektriciteit aan het net. Naast aardgas vormen hoogovengas (IJmond) en Avi-stoom (Moerdijk) belangrijke input voor de installaties Elektrisch vermogen [MW e ] en ouder Totaal Figuur 2.1 Leeftijdsopbouw stadsverwarmingvermogen (Bron: diverse energiebedrijven) Kolen-WKK Nederland kent drie kolengestookte eenheden die naast elektriciteit ook warmte produceren. Het betreft twee centrales in Geertruidenberg (Amer 8 en 9) en één in Nijmegen (Gelderlandcentrale). Alle centrales dateren van 1994 of eerder STEG-decentraal STEG-decentraal omvat alle WKK-STEGs opgesteld bij de industrie (eigen beheer + joint ventures), de overige producenten en de distributiebedrijven. Het aandeel van de laatste twee in het totaal vermogen is beperkt. Van de industriële sectoren is de chemie veruit de belangrijkste STEG-sector met meer dan 60% van het totaal opgesteld vermogen. Figuur 2.2 geeft de leeftijdsopbouw van de industriële STEGs. 12 ECN-C

13 Het gemiddeld referentiejaar van de STEGs wordt afgeleid van de vermogensverdeling tussen de verschillende jaren. Ter verfijning wordt daarbij rekening gehouden met het feit dat de gemiddelde vollast draaiuren per sector sterk verschillen (zie Tabel 2.2). Tabel 2.2 Draaiuren WKK per industriële sector in 2001 Sector Gemiddeld draaiuren (vollast elektrisch) Chemie 6508 Raffinage 6946 Voeding & Genot 4879 Papier 5821 Overige industrie 3828 (Afgeleid van CBS) Elektrisch vermogen [Mw e ] en ouder Figuur 2.2 Leeftijdsopbouw industrieel STEG-vermogen (Bron: COGEN) Twee decentrale STEGs (Elsta Hoek en Delesto Delfzijl) produceren op jaarbasis meer dan 1000 GWh en dienen dus afgetopt te worden. Op basis van CBS-data geleverd ten behoeve van de WKK-monitoring (Rijkers et al 2003) kan worden vastgesteld dat joint venture STEGs gemiddeld ca. 2,5% van hun elektriciteitsproductie aan de warmteafnemer leveren en het resterende deel aan het net. 7 De elektriciteit van STEGs in eigen beheer (ongeveer 25% van het totaal opgesteld decentraal STEG-vermogen) wordt voor 60-65% voor eigen gebruik door de warmteafnemer ingezet. Voor joint venture STEGs is aardgas veruit de belangrijkste brandstof. STEGs in eigen beheer verstoken gemiddeld 10-15% overige brandstoffen, met name chemisch restgas Gasturbine-decentraal Ongeveer 85% van het centraal gasturbine vermogen staat opgesteld in de industrie. Belangrijke gasturbine sectoren zijn de chemie (wederom), raffinage en voeding&genot. De raffinage wordt vooral gekenmerkt door grotere gasturbines, de voeding & genot industrie juist door hele kleine. 7 Voor individuele installaties kan dit percentage sterk verschillen. Zo levert de Elsta centrale bijvoorbeeld 20% van de geproduceerde elektriciteit aan DOW. ECN-C

14 Figuur 2.3 geeft de leeftijdsopbouw van het industrieel gasturbinevermogen. Duidelijk is af te lezen dat het merendeel van de installaties ouder dan 1994 is. Het gemiddeld referentiejaar van de gasturbines wordt net als bij de STEGs afgeleid van de vermogensverdeling tussen de verschillende jaren. Ter verfijning wordt ook hier rekening gehouden met het feit dat de gemiddelde vollast draaiuren per sector sterk verschillen (zie Tabel 2.2). Geen van de bestaande gasturbines produceert op jaarbasis meer dan 1000 GWh. Gasturbines in joint venture beheer leveren gemiddeld ca. 3,5% van hun elektriciteitsproductie aan de warmteafnemer, het resterende deel wordt aan het net geleverd. Gasturbines in eigen beheer (ruim 2/3 van het totaal opgesteld vermogen) leveren gemiddeld 75-80% van de geproduceerde elektriciteit aan het eigen bedrijf. Ook voor de gasturbines geldt dat aardgas de belangrijkste brandstof is. Bij joint venture installaties wordt gemiddeld ca. 10% andere brandstoffen ingezet, bij installaties in eigen beheer ligt dit percentage hoger en bedraagt ca. 25%. Het betreft hier vooral raffinagegas en chemisch restgas Elektrisch vermogen [Mw e ] en ouder Figuur 2.3 Leeftijdsopbouw industrieel gasturbinevermogen (Bron: COGEN) Stoomturbine-decentraal De bijdrage van stoomturbines aan de totale WKK-elektriciteitsproductie is beperkt. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een deel van de machines geen elektriciteit produceert maar directe mechanische energie. De warmteproductie op het WKK-totaal is daarentegen relatief hoog. De verklaring hiervoor is de hoge w/k-verhouding van deze technologie waardoor per kilowattuur geproduceerde elektriciteit relatief veel warmte wordt geproduceerd. De afgelopen 10 jaar zijn geen nieuwe installaties geplaatst, waardoor de gemiddelde leeftijd hoog is. Het betreft merendeels installaties in eigen beheer die bijna alle elektriciteit voor eigen gebruik van de industrie inzetten. Ongeveer 75% van de brandstofinput betreft geen aardgas maar stookolie (ca. 25%) en restgassen (ca. 50%). 14 ECN-C

15 2.2.7 Gasmotor-decentraal Ongeveer 2/3 van de gasmotoren staat opgesteld in de glastuinbouw. Hiervan wordt 465 MW e beheerd door energiebedrijven. Deze installaties leveren alle geproduceerde elektriciteit aan het net. Ongeveer 485 MW e staat in eigen beheer, waarvan ca. 80% als eilandbedrijf, dat wil zeggen, zonder netaansluiting. 8 Van de resterende gasmotoren staat ruim 70 MW e in de industrie en ca. 480 MW e in de zorgsector, overige utiliteit, woningbouw en overige producenten. Deze cijfers zijn voorlopig in afwachting van de update van de gasmotoren cijfers door CBS. Voor het vaststellen van het MEP-tarief zijn vooral de blauwe kilowatturen van de installaties in beheer van energiebedrijven (in 2002 ongeveer 780 MW e ) van belang. Het aantal blauwe kilowatturen geproduceerd door de gasmotoren in eigen beheer dat in aanmerking komt voor MEPvergoeding is gering. Eilandinstallaties maken expliciet geen deel van de regeling uit. De gemiddelde netlevering door de overige installaties is beperkt vanwege een hoog percentage eigen afname door de meeste exploitanten. Die eigen afname komt vervolgens nauwelijks in aanmerking voor extra MEP-gelden vanwege de REB-vrijstelling op eigen verbruik van elektriciteit. Figuur 2.4 geeft de leeftijdsopbouw van de gasmotoren. Van het totaal opgesteld vermogen dateert ongeveer 48% van voor In recentere jaren zijn vooral installaties uit bedrijf genomen (meer dan 100 MW e in de periode ), maar ook enkele nieuwe projecten gerealiseerd (173 MW). Dit betreft voor een groot deel (ongeveer 100 MW) nieuwe eiland WKK s in de tuinbouw, maar ook enkele (grotere) projecten van energiebedrijven. Ontmanteling van oude installaties heeft vooral in de tuinbouw plaatsgevonden (motoren van energiebedrijven) maar in mindere mate ook in de overige sectoren (zowel eigen beheer als beheer energiebedrijf) opgesteld vermogen [Mw e ] en ouder Figuur 2.4 Leeftijdsopbouw gasmotoren (Bron: CBS, COGEN) 8 Ongeveer 30 MW e hiervan betreft installaties voorheen in beheer van energiebedrijven. Deze installaties blijven wel hun elektriciteit aan het net leveren. ECN-C

16 2.2.8 Diesel en dual fuel motor-decentraal Deze WKK-categorie is vanwege de beperkt omvang van het totaal opgesteld vermogen (24 MW e ) niet relevant voor deze analyse. 2.3 Blauwe kilowatturen 2002 Op basis van de data in Tabel 2.1 en de aanvullende informatie in de voorgaande paragrafen kan het aantal blauwe kilowatturen dat in 2002 (fictief) voor een MEP-vergoeding in aanmerking zou zijn gekomen bepaald worden. De gekozen referentierendementen sluiten aan bij de situatie zoals die in 2004 geldt, i.e. installaties uit 1994 en ouder krijgen het referentierendement zoals vastgesteld voor Op deze manier is het mogelijk de 2002 resultaten te gebruiken als basis voor de 2004 schatting. Tabel 2.3 geeft een overzicht. De kolengestookte WKK-centrales en de diesel & dual fuel motoren produceren op basis van de geaggregeerde in- en output geen blauwe kilowatturen en komen dus ook niet in aanmerking voor een MEP-vergoeding. Dit ligt voor de kolen-wkk zowel aan de energetische rendementen van de installaties, die te laag zijn om met hoog renderende gescheiden opwekking te concurreren, als aan de brandstof (kolen). De CO 2 -emissiewaarde van kolen is immers veel hoger dan die van aardgas. Binnen de WKK MEP-regeling is het uitgesloten dat kolencentrales een vergoeding ontvangen. 9 Tabel 2.3 Productie blauwe kilowatturen in 2002 (fictief) Netlevering elektriciteit Eigen afname elektriciteit Correctie aftopping >1000 GWh Correctie eigen afname <10 GWh CO 2 -index Blauwe GWh Blauwe GWh [GWh] [GWh] [GWh] [GWh] (netlevering) (eigen verbruik) Centraal Stadsverwarming 7, , ,2% Warmteplan Industrie 4,006 >0 1,198 >0 18,5% 520 >0 Kolen WKK 11, ,462 0 <0 0 0 Decentraal STEG 10, , ,8% 1, Gasturbine 2, ,6% Stoomturbine <0 0 0 Gasmotor 2, ,078 24,0% Diesel & dual fuel motor <0 0 0 Totaal 39, , ,298 1,081 Ook de stoomturbines produceren op basis van de geaggregeerde cijfers geen blauwe kilowatturen. Deels wordt dit waarschijnlijk verklaard doordat de productie van mechanische energie niet in de cijfers is meegenomen. Daarnaast drukt met name het gebruik van stookolie de CO 2 - prestatie naar beneden. Een overstap van stookolie naar gas (verplicht voor de raffinage in de Rijnmond vanaf 2007) kan op termijn voor een betere CO 2 -index zorgen. Voor wat betreft de industriële warmteplan komen alleen Swentibold Geleen en Shell Moerdijk in aanmerking voor een MEP-vergoeding. IJmond Velsen heeft een te laag thermisch rendement voor het realiseren van een positieve CO 2 -index. Shell Moerdijk is een verhaal apart. De centrale krijgt ca. de helft van zijn input in de vorm van stoom van de naastgelegen Avi en dient derhalve op een aparte manier behandeld te worden. In bovenstaande tabel is ervoor gekozen een deel van de elektriciteitsproductie van de centrale aan de Avi (stoom) toe te rekenen. Dit resul- 9 Via de MEP-regeling voor duurzame elektriciteit komen deze installaties wel weer voor een vergoeding in aanmerking door het meestoken van biomassa. 16 ECN-C

17 teert enerzijds in een forse hoeveelheid duurzame stroom ( GWh, afhankelijk van de gekozen verdeelsleutel) en anderzijds een aantal blauwe kilowatturen voor de WKC ( GWh). 10 De in de tabel vermelde waarden van de CO 2 -indices voor decentrale STEGs, gasturbines en gasmotoren lijken plausibel wanneer ze vergeleken worden met de CO 2 -indices van de WKKkerncases doorgerekend met dezelfde gemiddelde referentiewaarden. Dit impliceert dat de data waarschijnlijk niet in grote mate vervuild zijn met slecht presterende installaties en dat er op grond hiervan dus geen sprake is van een (grote) onderschatting van het aantal blauwe kilowatturen. 2.4 Ontwikkelingen 2003 Om de resultaten van 2002 te vertalen in een schatting voor 2004 dient eerst inzicht verkregen te worden in twee belangrijke ontwikkelingen in 2003: Ontwikkeling van het opgesteld vermogen, oftewel: hoeveel nieuw vermogen is in bedrijf genomen en hoeveel oude installaties zijn uit bedrijf genomen of stilgezet. Ontwikkeling van het gemiddeld aantal draaiuren per sector Ontwikkeling opgesteld vermogen Stadsverwarming In 2003 is geen nieuw vermogen bijgeplaatst, noch vermogen uit bedrijf genomen of stilgezet. WKK-Industrie In 2003 zijn in de industrie drie nieuwe installaties (alle chemie) in bedrijf genomen: Een 25 MW e gasturbine met 100 ton/u stoomlevering door Emmtec Services (Nuon). WKC Air Products (november 2002), een gasturbine van 42 MW e met 100 ton/u stoomlevering aan Lyondell (Elektrabel/Air Products). Een 80 MW e gasturbine met 400 ton/u stoomlevering, deels afkomstig van de kolengestookte Maasvlakte centrales, aan Lyondell Bayer (E.ON). Aangenomen wordt dat de bedrijfsvoering (aantal draaiuren) van deze installaties gelijk is aan de gemiddelde bedrijfsvoering in de betreffende sector. De afgelopen jaren zijn een aantal installaties uit bedrijf genomen of fungeren niet meer als WKK. Het betreft twee STEGs (Berkelcentrale + Promest Helmond) samen ongeveer 100 MW e, een kleine stoomturbine (Budelco) en enkele kleine gasturbines (Jonker Fris Heusden, Cargill Amsterdam en Uitwaterende Sluizen Beverwijk), samen ongeveer 10 MW e. Alleen de Berkelcentrale (de gasturbines worden door Nuon ingezet voor elektriciteitsproductie) is van deze installaties vrij jong (1995). Gasmotoren energiebedrijven In 2003 is de sanering van het gasmotorenbestand van de energiebedrijven doorgezet. Ongeveer 40 MW e is uit bedrijf genomen en daarnaast is 20 MW e overgenomen door derden (maar dus nog wel in bedrijf). In 2003 is de sanering door Nuon en Eneco afgerond, terwijl Essent begonnen is. Delta, Obragas en Westland saneren niet. 10 Een alternatief zou zijn de stoomlevering van de Avi te salderen met de stoomoutput van de WKC. In de CO 2 - indexformule komt het er op neer dat de stoominput van de Avi emissievrij is, maar dat de emissie van de referentie stoom negatief is (input van stoom is groter dan output). Dit resulteert voor 2002 in een CO 2 -index voor deze centrale van 7,1% (en dus 71 GWh blauw vanwege de aftopping). ECN-C

18 Naast sanering zijn ook enkele nieuwbouwprojecten gerealiseerd. In totaal betreft dit 20 a 30 MW e (waarvan 14 MW e door Delta). Netto is het vermogen van de energiebedrijven dus gedaald met ca. 25 MW e tot ongeveer 755 MW e. Gasmotoren eigen beheer Het vermogen in eigen beheer is in 2003 verder gegroeid. Het betreft ongeveer MW e eilandvermogen en 20 MW e oude installaties overgenomen van energiebedrijven. Deze laatste installaties blijven aan het net leveren. Het netto opgesteld vermogen in 2003 bedraagt derhalve ca. 765 MW e Ontwikkeling draaiuren Het aantal vollast draaiuren van WKK is sterk afhankelijk van de elektriciteitsprijs. Als gevolg van de liberalisering van de elektriciteitsmarkt is de elektriciteitsprijs tijdens daluren (tussen u en in het weekend) erg laag geworden, zo laag dat veel aardgasgestookte WKKinstallaties niet kostendekkend kunnen draaien. Als gevolg hiervan is de afgelopen jaren het gemiddeld aantal draaiuren van WKK fors teruggelopen. In 2003 is de financiële situatie van WKK verbeterd ten opzichte van voorgaande jaren, ondanks een wederom lage prijs in de daluren (wel iets hoger dan in 2002). De vraag is in hoeverre WKK-exploitanten in 2002, maar ook 2001, in staat zijn geweest de bedrijfsvoering van hun installaties zodanig aan te passen (hetzij contractueel, hetzij technisch) om draaien in de daluren te vermijden. Indien dit namelijk het geval is, mag op grond van de verbeterde financiële situatie verwacht worden dat het aantal draaiuren in 2003 niet verder daalt. Uit de recente WKK-monitoring jaarrapportage 2003 (Harmsen et al 2004, nog te verschijnen) blijkt dat al in 2002 de draaiuren van de meeste WKK-technologieën min of meer zijn gestabiliseerd ten opzicht van 2001 (zie Figuur 2.5 en Figuur 2.6). Alleen de stadsverwarmingeenheden hebben in 2002 ruim 200 uur minder gedraaid dan in Dit lijkt te duiden op een inhaalslag ten opzichte van de andere WKK-sectoren die de grootste terugval in draaiuren tussen 2000 en 2001 te verwerken kregen. 11 Op basis van de ontwikkeling van de draaiuren tussen 2001 en 2002 en de verbeterde financiële situatie van WKK in 2003 (mede vanwege een iets hogere dalprijs) mag verondersteld worden dat voor de meeste WKK-categorieën het aantal draaiuren gemiddeld iets gestegen is (dit beeld wordt door de WKK-sector bevestigd). Voor decentrale WKK wordt hierbij aangenomen dat afname van draaiuren van installaties die pas in 2003 in staat zijn geweest hun bedrijfsvoering aan te passen (contractuele of technische aanpassing) aan de ontstane marktsituatie gecompenseerd worden door installaties die juist weer iets meer zijn gaan draaien vanwege de iets gunstigere dalprijs. De gasmotoren in beheer van energiebedrijven (tuinbouw) vormen hierop een uitzondering. Deze draaiden in 2003 niet meer tijdens daluren. In situaties zonder rookgasreiniger kunnen ook niet alle piekuren gedraaid worden omdat de WKK gedurende dagen dat alleen s nachts gestookt moet worden overdag moet concurreren met de ketel die dan voor CO 2 -bemesting van de kas wordt ingezet. 11 Ter ondersteuning van dit argument: stadsverwarmingeenheden zijn in 2002 wel meer warmte gaan produceren dan in Gecombineerd met minder vollast uren elektriciteit lijkt dit te duiden op een grotere bijdrage van hulpketels en/of bijstook in de warmteproductie. 18 ECN-C

19 Vollast draaiuren (elektrisch) STEG Gasturbine Stoomturbine Figuur 2.5 Ontwikkeling draaiuren WKK-technologieën (Afgeleid van CBS) Vollast draaiuren (elektrisch) Gasmotoren tuinbouw EDB Figuur 2.6 Ontwikkeling draaiuren gasmotoren (Afgeleid van CBS en COGEN 12 ) Gasmotoren totaal 12 Gasmotoren tuinbouw energiebedrijf afgeleid van COGEN-data gepresenteerd tijdens de COGEN WKKtuinbouwdag De cijfers in de figuur liggen hoger dan de voorlopige CBS-cijfers (update) voor de tuinbouw, de trend (lichte daling na 2001) is identiek. ECN-C

20 2.5 Ontwikkelingen 2004 Voor het inschatten van de productie van blauwe kilowatturen in 2004 is net als voor 2003 inzicht nodig in de volgende twee ontwikkelingen. Ontwikkeling van het opgesteld vermogen, oftewel: hoeveel nieuw vermogen word in 2004 in bedrijf genomen en hoeveel oude installaties worden uit bedrijf genomen of stilgezet. Ontwikkeling van het gemiddeld aan draaiuren per sector Nieuw en uit bedrijf in 2004 De planning is dat de Rijnmond Energie (Intergen) centrale eind 2004 in commercieel bedrijf wordt genomen. Momenteel wordt met de centrale proefgedraaid. Het elektrisch vermogen van de installatie bedraagt 790 MW e en daarnaast is 125 ton/u (ca. 90 MW th ) stoomlevering voorzien. 13 Indien verondersteld wordt dat de installatie het laatste kwartaal wordt aangemeld voor de MEP, dan is het toch waarschijnlijk dat de aftopgrens van 1000 GWh bereikt wordt. Met een geschat elektrisch rendement van 53-56% resulteert een CO 2 -index van 0 tot 6%. Het aantal blauwe kilowatturen van de installatie is daarmee beperkt (van 0 tot 60 GWh). Er zijn geen concrete plannen in de industrie om installaties uit bedrijf te nemen. Wel geldt in een beperkt aantal gevallen dat vanwege de ongunstige marktsituatie installaties niet meer gereviseerd worden. Dat wil zeggen: ze draaien gewoon door totdat de installatie het begeeft. Daarna wordt overgestapt op ketelstook. Het lijkt minder waarschijnlijk dat deze installaties zich voor de MEP gaan aanmelden. Mogelijk kan dit beeld op grond van het aantal aanmeldingen voor de MEP voor januari 2004 bevestigd worden. Voor oudere gasmotoren geldt dat na 30 tot 40 duizend draaiuren revisie noodzakelijk is. Vanwege de marktsituatie zal deze revisie bij veel motoren niet uitgevoerd worden. Voor 2004 betreft dit naar schatting ca MW e vermogen (bron: COGEN). Het uit bedrijf nemen van deze motoren zal deels samenvallen met de verdere sanering van de Essent-motoren in Verwacht wordt dat maximaal 20 MW e nieuw vermogen in bedrijf genomen worden. Netto zal het opgesteld vermogen van de energiebedrijven dus wederom dalen, tot ongeveer 720 MW e Marktverwachtingen 2004 De 2004 forward commodity prijs van gas bedraagt 11,7 ct/m 3, 1,3 ct/m 3 lager dan de gerealiseerde commodity prijs in De gemiddelde 2004 forward prijs van elektriciteit is 51,2 euro/mwh in de piek en 18,7 euro/mwh in het dal. Ten opzichte van forward prijzen van 2003 betekent dit een iets hogere piekprijs en een iets lagere dalprijs. Het marginale exploitatieresultaat (waardering elektriciteit minus kostprijs 14 elektriciteit) van bijna alle bestaande WKKinstallaties verbetert daarmee ten opzichte Tabel 2.4 geeft de exploitatieresultaten voor de WKK-kerncases op basis van marginale kosten (inclusief rente) voor Deze resultaten zijn ontleend aan de WKK-monitoring Jaarrapportage 2003 (Harmsen et al 2004, nog te verschijnen). Het gemiddeld exploitatieresultaat voor 2004, gebaseerd op de forward prijzen, is als laatste regel toegevoegd. Alleen de gasmotoren in de tuinbouw in beheer van een energiebedrijf presteren in 2004 financieel minder goed dan in De achterliggende verklaring is het opengaan van de gasmarkt voor deze installatie halverwege De entry-exit systeem voor gastransporttarieven voor vrije afnemers zoals gehanteerd door Gasunie Trade & Supply, die voor alle afnemers tot een stijging van de gastransporttarieven leidt, pakt extra nadelig uit voor de tuinders die vrijkomen. 13 Onduidelijk is of er al een klant voor de stoom is. In een eerder stadium werd gesproken over Shell Pernis. 14 Kostprijs exclusief aflossing van vreemd vermogen. 15 Voor een gedetailleerde beschrijving van de kerncases zie Tabel 3.1 en voorgaande WKK-monitoring rapporten (Rijkers et al 2002 en 2003). 20 ECN-C

21 Omdat de motoren al vanaf 2003 niet meer tijdens daluren draaien, wordt de stijging van het transporttarief opgevangen door de voordelige marge in de piek. Op grond hiervan wordt verondersteld dat het aantal draaiuren niet verder daalt. Tabel 2.4 Exploitatieresultaten (exclusief MEP) 2003 kerncases (prognose 2004 toegevoegd) [ct/kwh] STEG/BS STEG47 STEG255 GT/AK1.6 GT/AK3.9 GT/AK37 GM case nr b 2a 3b 6 20 Marginale kostprijs elektriciteit 2003 * 3,5 3,8 3,2 4,1 2,6 2,7 3,4 Waardering elektriciteit Peak 4,6 4,6 4,6 4,6 4,8 4,6 4,4 Off-peak 1,9 1,9 1,9 1,9 2,0 1,9 1,9 Gemiddeld 3,4 3,4 3,4 3,4 3,5 3,4 3,5 Exploitatieresultaat Peak 1,0 0,8 1,4 0,4 2,2 1,9 1,0 Off-peak -1,6-1,9-1,3-2,2-0,6-0,8-1,6 Marginaal exploitatieresultaat 2003 gemiddeld -0,2-0,4 0,2-0,8 0,9 0,7 0, gemiddeld 0,0-0,3 0,4-0,6 0,9 0,8-0,3 * (incl. rente). Door de stijging van de gastransporttarieven (entry-exit systeem) daalt de kostprijs voor elektriciteitsproductie voor de overige WKK-installaties minder dan op grond van de forward prijs van gas verwacht zou kunnen worden. Dit in combinatie met een iets lagere dalprijs in 2004 ten opzichte van 2003 impliceert dat meer draaien tijdens de daluren niet aantrekkelijk lijkt. Op basis hiervan mag verondersteld worden dat in 2004 het gemiddeld aantal draaiuren van veel WKKinstallaties mogelijk weer iets lager ligt dan in 2003 (niveau 2002). 2.6 Blauwe kilowatturen 2004 De geschetste ontwikkelingen in voorgaande paragrafen leiden tot een schatting van 4,7 TWh blauwe kilowatturen die in 2004 in aanmerking komen voor subsidie (zie Tabel 2.5). Driekwart hiervan betreft netgeleverde elektriciteit. Op basis van voorgaande paragraaf wordt aangenomen dat voor de bestaande STEGs en gasturbines de productie van blauwe kilowatturen in 2004 gelijk is aan Voor de gasmotoren is aangenomen dat de netlevering in % lager zal zijn dan in Hierbij is rekening gehouden met het in bedrijf nemen van nieuwe installaties die relatief meer draaiuren zullen maken (bijvoorbeeld door gebruik van een rookgasreiniger) en het uit bedrijf nemen van oude installaties die relatief al weinig draaiuren maakten. ECN-C

22 Tabel 2.5 Schatting productie blauwe kilowatturen in 2004 Netlevering elektriciteit Eigen afname elektriciteit Correctie aftopping >1000 GWh Correctie eigen afname <10 GWh CO 2 -index Blauwe GWh Blauwe GWh [GWh] [GWh] [GWh] [GWh] (netlevering) (eigen verbruik) Centraal Stadsverwarming 7, , % Warmteplan Industrie 4,006 >0 1,198 >0 18,5% 520 >0 Kolen WKK 11, ,462 0 <0 0 0 Decentraal STEG 10, , ,8% 1, Gasturbine 3, ,4% Nieuwe gasturbine ,9% Stoomturbine <0 0 0 Gasmotor 2, ,181 24,0% Diesel & dual fuel motor <0 0 0 Totaal 41, ,201 3, Tabel 2.6 geeft een overzicht van een aantal onzekerheden in bovenstaande schatting. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen enerzijds netlevering en eigen afname. Onzekerheid in de blauwe netlevering heeft effect op het vast te stellen MEP-tarief en dus op eventuele onderuitputting of overschrijding van het budget van 94 miljoen euro, terwijl onzekerheid in de eigen afname effect heeft op het extra budget dat boven op de 94 miljoen vrijgemaakt dient te worden. Voor iedere onzekerheid is een bandbreedte gegeven, waarbij laag (negatief getal) een afwijking naar beneden betekent ten opzichte van de cijfers in Tabel 2.5 en hoog een afwijking naar boven. In de tekst onder de tabel worden enkele onzekerheden nader toegelicht. Tabel 2.6 Onzekerheden in de 2004 schatting Netlevering Eigen afname afwijking t.o.v. aanname in blauwe GWh afwijking t.o.v. aanname in blauwe GWh Onzekerheid m.b.t.: Toelichting: laag hoog laag hoog Rijnmond Energie (Intergen) Wel/geen stoomlevering Shell Moerdijk Wijze van toerekening Avi-stoom <0 >0 MEP-bonus stadsverwarming 1 extra eenheid wel/niet in aanmerking voor MEP MEP-bonus STEG CO 2-index + 0.5% MEP-bonus Gasturbine CO 2-index + 0.5% MEP-bonus gasmotoren CO 2-index + 0.5% Bijdrage mechanische energie stoomturbines Positieve CO 2 index (10%) o.b.v. Toerekening 140 MW e mechanisch vermogen à 6000 uur Netlevering / eigen afname stegs Onder/overschatting draaiuren (5%) Netlevering / eigen afname gasturbines Onder/overschatting draaiuren (5%) Netlevering / eigen afname gasmotoren Onderschatting (5%) Allocatie netlevering/eigen afname STEG Onderschatting netlevering / overschatting eigen afname Allocatie netlevering/eigen afname gasturbine Onderschatting netlevering / overschatting eigen afname MEP-bonus stadsverwarming: Op grond van de 2002 cijfers komt een van de stadsverwarmingcentrales (net) niet in aanmerking voor de MEP. Het betreft een vrij nieuwe installatie waarmee het mogelijk moet zijn een positieve CO 2 -index te scoren. 22 ECN-C

23 MEP-bonus STEG, gasturbine, gasmotor: De MEP nodigt uit tot een energetisch optimale bedrijfsvoering. Mogelijk leidt dit tot een verbetering van de CO 2 -index van installaties; Hierin kan ook het effect verwerkt zijn dat installaties met een negatieve CO 2 -index zich niet aanmelden voor de MEP. Bijdrage mechanische energie stoomturbines: Mechanische energie is niet opgenomen in de CBS-cijfers. Andere gegevens zijn niet voorhanden. De cijfers in de tabel zijn derhalve een schatting die overall leiden tot een positieve CO 2 -index van de stoomturbines. De aanname dat de draaiuren in 2004 gelijk zijn aan 2002 is onderbouw op basis van de ontwikkeling van de energieprijzen. De marge van 5% die in de tabel gekozen is, is zeer fors (voor STEGs en gasturbines ca. 300 uur, voor gasmotoren ca. 100 uur); Voor gasmotoren is alleen rekening gehouden met een onderschatting omdat de ze alleen nog maar in de piek draaien. De allocatie van geproduceerde elektriciteit aan netlevering en eigen afname levert netto geen verschil in blauwe kilowatturen op, maar is een relevante onzekerheid waar het gaat om het bepalen van het MEP-tarief. Te laag ingeschatte netlevering, levert een te hoog MEP-tarief op. Dit effect wordt deels gecompenseerd doordat uiteindelijk de eigen afname minder hoog is dan tevoren ingeschat, zodat het extra budget lager uitvalt. 2.7 Berekend MEP-tarief Op basis van 3,6 TWh aan netlevering toegerekende blauwe elektriciteit en een budget van 94 miljoen euro resulteert een MEP-tarief van 2,58 cent per blauwe kilowattuur. Voor stimulering van eigen gebruik (1,1 TWh) dient het budget op basis van hetzelfde tarief aangevuld te worden met 28 miljoen euro. ECN-C

Advies WKK MEP-vergoeding 2005

Advies WKK MEP-vergoeding 2005 ECN-C--04-111 Advies WKK MEP-vergoeding 2005 R. Harmsen M. ten Donkelaar November 2004 Verantwoording Deze rapportage is onderdeel van het project Monitor van WKK in Nederland 2003-2005 in opdracht van

Nadere informatie

Advies WKK MEP-vergoeding 2005

Advies WKK MEP-vergoeding 2005 ECN-C--04-111 Advies WKK MEP-vergoeding 2005 R. Harmsen M. ten Donkelaar Januari 2005 Verantwoording Deze rapportage is onderdeel van het project Monitor van WKK in Nederland 2003-2005. Dit project wordt

Nadere informatie

Onrendabele top berekeningen voor bestaande WKK 2008. J.S. Hers W. Wetzels A.J. Seebregts A.J. van der Welle

Onrendabele top berekeningen voor bestaande WKK 2008. J.S. Hers W. Wetzels A.J. Seebregts A.J. van der Welle Onrendabele top berekeningen voor bestaande WKK 2008 J.S. Hers W. Wetzels A.J. Seebregts A.J. van der Welle ECN-E--08-022 Mei 2008 Verantwoording ECN heeft van het Ministerie van Economische Zaken opdracht

Nadere informatie

CO2-emissies uit elektriciteitsopwekking binnen ETS. Bart van Wezel, Reinoud Segers, Bas Guis en Kathleen Geertjes

CO2-emissies uit elektriciteitsopwekking binnen ETS. Bart van Wezel, Reinoud Segers, Bas Guis en Kathleen Geertjes CO2-emissies uit elektriciteitsopwekking binnen ETS Bart van Wezel, Reinoud Segers, Bas Guis en Kathleen Geertjes Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Methode 4 2.1 Gebruikte begrippen 4 2.2 Beschrijving bestaande

Nadere informatie

BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO 2 -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN

BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO 2 -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN Januari 3 ECN-C---55A BEDRIJFSECONOMISCHE BEOORDELING VAN TWEE CO -VRIJE OPTIES VOOR ELEKTRICITEITSPRODUCTIE VOOR DE MIDDELLANGE TERMIJN Notitie Herziening bedrijfseconomische beoordeling offshore windenergie

Nadere informatie

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006

Ontwerpregeling subsidiebedragen WKK 2006 Handelend na overleg met de Minister van Financiën en de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; Gelet op artikel 72p, tweede lid, van de Elektriciteitswet 1998; Besluit:

Nadere informatie

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2017 Indicator 29 januari 2019 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens

Nadere informatie

Gegevens stroometikettering 2004

Gegevens stroometikettering 2004 CE CE Oplossingen voor Oplossingen voor milieu, economie milieu, economie en technologie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 2611 HH Delft tel: 015 2 150 150 fax: fax: 015 015 2 150 150 151 151

Nadere informatie

Onrendabele top berekeningen voor nieuw WKK-vermogen 2008. J.S. Hers W. Wetzels A.J. Seebregts A.J. van der Welle

Onrendabele top berekeningen voor nieuw WKK-vermogen 2008. J.S. Hers W. Wetzels A.J. Seebregts A.J. van der Welle Onrendabele top berekeningen voor nieuw WKK-vermogen 2008 J.S. Hers W. Wetzels A.J. Seebregts A.J. van der Welle ECN-E--08-016 Mei 2008 Verantwoording ECN heeft van het Ministerie van Economische Zaken

Nadere informatie

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers,

Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, Bruto elektriciteitsproductie en inzet energiedragers, 1998-2016 Indicator 6 juli 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt

Nadere informatie

Commissie Benchmarking Vlaanderen

Commissie Benchmarking Vlaanderen Commissie Benchmarking Vlaanderen 023-0170 Bijlage I TOELICHTING 17 Bijlage I : WKK ALS ALTERNATIEVE MAATREGEL 1. Inleiding Het plaatsen van een WKK-installatie is een energiebesparingsoptie die zowel

Nadere informatie

WKK-inventaris Vlaanderen Stand van zaken 2005 (2)

WKK-inventaris Vlaanderen Stand van zaken 2005 (2) WKK-inventaris Vlaanderen Stand van zaken 2005 (2) E. Peeters, K. Aernouts, T. Daems VITO- Studie uitgevoerd in opdracht van VEA Januari 2007 WKK-inventaris Vlaanderen: stand van zaken 2005 (2) 2 WKK-inventaris

Nadere informatie

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening:

Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Rol van WKK in een toekomstige Nederlandse energievoorziening: Betaalbaar & betrouwbaar? Robert Harmsen ECN Beleidsstudies COGEN Symposium Zeist 22 oktober 2004 Een blik naar de toekomst (1) Four Futures

Nadere informatie

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Onderzoek. Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012. Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2012 Auteur: C. J. Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 9 september 2013 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010

Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Bijlage 1: Berekening realisatie 9% duurzaam in 2010 Toelichting bij de doelstelling van 9% duurzame elektriciteit: - De definitie van de 9% doelstelling is conform de EU richtlijn duurzame elektriciteit

Nadere informatie

Financiële baten van windenergie

Financiële baten van windenergie Financiële baten van windenergie Grootschalige toepassing van 500 MW in 2010 en 2020 Opdrachtgever Ministerie van VROM i.s.m. Islant Auteurs Drs. Ruud van Rijn Drs. Foreno van der Hulst Drs. Ing. Jeroen

Nadere informatie

Cogen Symposium WKK en de Handel Bijdrage: Nico Klappe Manager Dispatch en Tradesupport

Cogen Symposium WKK en de Handel Bijdrage: Nico Klappe Manager Dispatch en Tradesupport Cogen Symposium WKK en de Handel Bijdrage: Nico Klappe Manager Dispatch en Tradesupport 1. Introductie Essent 2. Energie keten Ketenmanagement Energy Management Group(tradingfloor) Portfolio trading Dispatch

Nadere informatie

Duurzame warmte in de SDE+

Duurzame warmte in de SDE+ Duurzame warmte in de SDE+ Sander Lensink www.ecn.nl Doel van de presentatie Het geven van een statusupdate van de werkzaamheden van ECN/KEMA voor EL&I t.b.v. duurzame warmte Als aftrap/aankondiging voor

Nadere informatie

turn key sector categorie sub brandstof warmte investering vermogen draaiuren E draaiuren W E-rend W-rend /kwe kwe uren/jr uren/jr % %

turn key sector categorie sub brandstof warmte investering vermogen draaiuren E draaiuren W E-rend W-rend /kwe kwe uren/jr uren/jr % % Kentallen techniek & economie turn key sector categorie sub brandstof warmte investering vermogen draaiuren E draaiuren W E-rend W-rend /kwe kwe uren/jr uren/jr % % agriculture gas engine gas engine natural

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 14 november 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2016 bedroeg het totale

Nadere informatie

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde 2015-2029) [ /kwh]

Profiel- en onbalans kosten (gemiddelde 2015-2029) [ /kwh] Notitie Petten, 15 december 2014 Afdeling Policy Studies Van Aan Carolien Kraan, Sander Lensink S. Breman-Vrijmoed (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Basisprijzen SDE+ 2015 Samenvatting

Nadere informatie

ook voor de MEP-subsidie voor WKK Voorlichtingsbijeenkomst Meetvoorschriften WKK onder de MEP 5 juni 2003

ook voor de MEP-subsidie voor WKK Voorlichtingsbijeenkomst Meetvoorschriften WKK onder de MEP 5 juni 2003 METEN IS WETEN ook voor de MEP-subsidie voor WKK Voorlichtingsbijeenkomst Meetvoorschriften WKK onder de MEP 5 juni 2003 door Frits Otte, Ministerie van Economische Zaken Opzet presentatie Inleiding, achtergrond

Nadere informatie

Stand van zaken Stadswarmte in Utrecht

Stand van zaken Stadswarmte in Utrecht Stand van zaken Stadswarmte in Utrecht Stan de Ranitz Jaarbijeenkomst Warmtenetwerk 12 mei 2016 Inhoud presentatie 1. Stadswarmte Utrecht 2. Het equivalent opwek rendement (EOR) in Utrecht 3. Verdere verduurzaming

Nadere informatie

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net

buffer warmte CO 2 Aardgas / hout WK-installatie, gasketel of houtketel brandstof Elektriciteitslevering aan net 3 juli 2010, De Ruijter Energy Consult Energie- en CO 2 -emissieprestatie van verschillende energievoorzieningsconcepten voor Biologisch Tuinbouwbedrijf gebroeders Verbeek in Velden Gebroeders Verbeek

Nadere informatie

WKK in Vlaanderen: feiten en cijfers

WKK in Vlaanderen: feiten en cijfers 27/02/2012 WKK in Vlaanderen: feiten en cijfers K. Aernouts, K. Jespers, E. Cornelis Indeling presentatie» Inleiding» WKK in Vlaanderen: feiten en cijfers» Geïnstalleerd vermogen» Geproduceerde energie»

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

COGEN Vlaanderen vzw. Doelstelling: actief meewerken aan de ontwikkeling van kwaliteitsvolle WKK Expertisecentrum Expertiseverstrekking naar leden

COGEN Vlaanderen vzw. Doelstelling: actief meewerken aan de ontwikkeling van kwaliteitsvolle WKK Expertisecentrum Expertiseverstrekking naar leden Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen WKK voor ruimteverwarming Algemene principes van WKK Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag VIBE 12 november 2010 1 COGEN Vlaanderen vzw Doelstelling:

Nadere informatie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie

De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie door Adriaan Wondergem 6 october 2010 De Energietransitie van de Elektriciteitsproductie van 2008 tot 2050. De kernvragen zijn: Hoe ziet een (bijna) CO2-loze

Nadere informatie

Aanbod en verbruik van elektriciteit,

Aanbod en verbruik van elektriciteit, Indicator 27 augustus 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het totale elektriciteitsverbruik

Nadere informatie

Toekomst warmtekrachtkoppeling Actualisatie betreffende tarieven DTe en REB

Toekomst warmtekrachtkoppeling Actualisatie betreffende tarieven DTe en REB Februari 2000 ECN-C--00-022 Toekomst warmtekrachtkoppeling Actualisatie betreffende tarieven DTe en REB A.W.N. van Dril F.A.M. Rijkers J.J. Battjes Verantwoording Dit onderzoek is een actualisatie van

Nadere informatie

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit

De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in Nederland geleverde elektriciteit De kleur van stroom: de milieukwaliteit van in geleverde elektriciteit Feiten en conclusies uit de notitie van ECN Beleidsstudies Sinds 1999 is de se elektriciteitsmarkt gedeeltelijk geliberaliseerd. In

Nadere informatie

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012

Rendementen en CO -emissie van elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012 Webartikel 2014 Rendementen en CO -emissie van 2 elektriciteitsproductie in Nederland, update 2012 Reinoud Segers 31-03-2014 gepubliceerd op cbs.nl CBS Rendementen en CO2-emissie elektriciteitsproductie

Nadere informatie

Energieverbruik door de industrie,

Energieverbruik door de industrie, Indicator 29 september 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 (nader voorlopige

Nadere informatie

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies

Grootschalige introductie van micro wkk systemen. Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies Grootschalige introductie van micro wkk systemen Harm Jeeninga ECN Beleidsstudies jeeninga@ecn.nl Micro wkk een controversieel onderwerp? De discussie rondom het nut van micro wkk wordt niet altijd niet

Nadere informatie

Vlaams Energieagentschap. Rapport 2013/2. Deel 2: actualisatie OT/Bf voor projecten met een startdatum voor 1 januari 2014

Vlaams Energieagentschap. Rapport 2013/2. Deel 2: actualisatie OT/Bf voor projecten met een startdatum voor 1 januari 2014 Vlaams Energieagentschap Rapport 2013/2 Deel 2: actualisatie OT/Bf voor projecten met een startdatum voor 1 januari 2014 Inhoud Actualisatie installaties met startdatum vanaf 1/1/2013... 2 1. PV-installaties

Nadere informatie

CO2-uitstoot elektriciteitsproducenten

CO2-uitstoot elektriciteitsproducenten CO2-uitstoot elektriciteitsproducenten in Nederland 2014 CO2-uitstoot elektriciteitsproducenten in Nederland 2014 Door: Paul Noothout, Esther Eggink, Kees van der Leun Datum: 18 december 2015 Projectnummer:

Nadere informatie

Onrendabele top berekeningen voor nieuw WKK-vermogen 2009. J.S. Hers W. Wetzels

Onrendabele top berekeningen voor nieuw WKK-vermogen 2009. J.S. Hers W. Wetzels Onrendabele top berekeningen voor nieuw WKK-vermogen 2009 J.S. Hers W. Wetzels ECN-E--08-082 Februari 2009 Verantwoording Het Ministerie van Economische Zaken heeft ECN gevraagd inzicht te verschaffen

Nadere informatie

Blijft elektriciteit goedkoop voor WP-en? Stijn Schlatmann 30 januari 2014

Blijft elektriciteit goedkoop voor WP-en? Stijn Schlatmann 30 januari 2014 Blijft elektriciteit goedkoop voor WP-en? Stijn Schlatmann 30 januari 2014 www.energymatters.nl Aanleiding Grote interesse in WP-en: Gasprijs is duur; dus ketels duur WKK is momenteel marginaal (met netlevering)

Nadere informatie

WKK-potentieel in de chemische industrie

WKK-potentieel in de chemische industrie WKK-potentieel in de chemische industrie W. Wetzels B.W. Daniëls A.J. Seebregts ECN-E--09-064 November 2009 Verantwoording De VNCI laat een onderzoek uitvoeren naar het potentieel voor WKK-uitbreiding

Nadere informatie

WKK Monitor Jaarrapportage 2004

WKK Monitor Jaarrapportage 2004 WKK Monitor 2003-2005 Jaarrapportage 2004 R. Harmsen ECN J. de Joode - ECN M. van Melick SenterNovem Juni 2005 Inhoudsopgave Hoofdstuk Blz. 1. Inleiding 1 2. Fysieke ontwikkeling 2 2.1 De rol van WKK in

Nadere informatie

Eindexamen m&o vwo 2010 - I

Eindexamen m&o vwo 2010 - I Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 6 tot en met 9. Peter Steenbergen en Erik Koolwijk zijn de twee directeur-grootaandeelhouders van glastuinbouwbedrijf Rijkgroen bv. Het bedrijf heeft

Nadere informatie

Auteur: C J Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent

Auteur: C J Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Onderzoek: Wie is de grootste producent van duurzame elektriciteit in Nederland 2013 Auteur: C J Arthers, afd. Corporate Responsibility, Essent Datum: 22 augustus 2014 Vragen of reacties kunt u sturen

Nadere informatie

Duurzame Warmte uit Biomassa

Duurzame Warmte uit Biomassa Duurzame Warmte uit Biomassa Ir. Kees W. Kwant Chair IEA Bioenergy Contents 1. Bioenergy Heat in the sustainable Global Energy Mix 2. Stimulering van duurzame warmte 1. ISDE 2. EIA 3. SDE 3. Subsidie budgetten

Nadere informatie

Introductie op proces

Introductie op proces Notitie Amsterdam, 6 april 2017 Afdeling Policy Studies Van Aan Sander Lensink (ECN) Ministerie van Economische Zaken Onderwerp en 2018 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25

Nadere informatie

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder

Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen Bio-WKK en WKK in de glastuinbouw: meer met minder 16/12/2010 Cogen Vlaanderen Daan Curvers COGEN Vlaanderen Houtige biomassa in de landbouw 16

Nadere informatie

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies

Emissiekentallen elektriciteit. Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Emissiekentallen elektriciteit Kentallen voor grijze en niet-geoormerkte stroom inclusief upstream-emissies Notitie: Delft, januari 2015 Opgesteld door: M.B.J. (Matthijs) Otten M.R. (Maarten) Afman 2 Januari

Nadere informatie

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016

1. Inleiding. Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Notitie Amsterdam, 8 december 2016 Afdeling Policy Studies Van Aan Koen Smekens, Paul Koutstaal Gijs Zeestraten (Ministerie van Economische Zaken) Kopie Onderwerp Gevolgen van scenario s uitfasering kolencentrales

Nadere informatie

Eindrapport. Inventaris

Eindrapport. Inventaris Verspreiding: Algemeen Eindrapport Inventaris warmte krachtkoppeling Vlaanderen 1990 2014 Wouter Wetzels, Kristien Aernouts, Kaat Jespers Referentietaak i.o.v. Vlaamse Regering 2015/SEB/ /R/150 1 oktober

Nadere informatie

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven

WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus Leuven WKK-barometer 2016 juni Zwartzustersstraat 16, bus 0102-3000 Leuven 016 58 59 97 info@cogenvlaanderen.be www.cogenvlaanderen.be Dit is de eerste WKK-barometer die COGEN Vlaanderen publiceert. De bedoeling

Nadere informatie

Zon en wind: extreme prijzen op spotmarkt. Stijn Schlatmann 2 oktober 2013

Zon en wind: extreme prijzen op spotmarkt. Stijn Schlatmann 2 oktober 2013 Zon en wind: extreme prijzen op spotmarkt Stijn Schlatmann 2 oktober 2013 www.energymatters.nl Inhoud Nieuwbouw van vermogen afgelopen jaren Recente marktontwikkelingen Huidige merit order Verdere groei

Nadere informatie

Meetvoorwaarden MEP / CO 2 index

Meetvoorwaarden MEP / CO 2 index eetvoorwaarden EP / CO 2 index Opbouw en stand van zaken artin Risseeuw / Hans Davidse 5 Juni 2003 Nauwkeurig meten? 5% fout in E meting WKK Installatie Input: 100 GJ brandstof Output: 36.8 35 GJ elektriciteit

Nadere informatie

Subsidie biomassa houtstook

Subsidie biomassa houtstook Subsidie biomassa houtstook René Wismeijer - RVO 16 Juni, 2016 Someren Financiële stimulering biomassa houtstook Toepassings gebied houtstook ISDE EIA SDE+ Investeringssubsidie Investeringsaftrek fiscaal

Nadere informatie

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013

Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Compensatie CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie Den Haag over 2013 Inhoud 1 Aanleiding 1 2 Werkwijze 2 2.1. Bronnen 2 2.2. Kentallen 2 3 CO 2 -emissie gemeentelijke organisatie 3 4 Ontwikkeling 5 5

Nadere informatie

Warmteleveringen in de CBS Energiebalans

Warmteleveringen in de CBS Energiebalans Paper Warmteleveringen in de CBS Energiebalans Oktober 2015 CBS Centraal Bureau voor de Statistiek Losse elektronische publicatie, 1 1. Inleiding Momenteel is er een toenemende belangstelling voor warmteleveringen

Nadere informatie

Duurzame elektriciteit,

Duurzame elektriciteit, Indicator 15 december 2009 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken De productie van duurzame elektriciteit

Nadere informatie

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen

Auteurs:E. Benz, C. Hewicker, N. Moldovan, G. Stienstra, W. van der Veen 30920572-Consulting 10-0198 Integratie van windenergie in het Nederlandse elektriciteitsysteem in de context van de Noordwest Europese elektriciteitmarkt Eindrapport Arnhem, 12 april 2010 Auteurs:E. Benz,

Nadere informatie

Westvoorne CO 2 - uitstoot

Westvoorne CO 2 - uitstoot Westvoorne CO 2 - uitstoot De grafiek geeft de CO 2-uitstoot verdeeld over de hoofdsectoren over de jaren 2010 tot en met 2013. Cijfers zijn afkomstig uit de Klimaatmonitor van RWS. Cijfers over 2014 zijn

Nadere informatie

Monitoring Nederlandse elektriciteitscentrales 2000-2004. A.J. Seebregts C.H. Volkers

Monitoring Nederlandse elektriciteitscentrales 2000-2004. A.J. Seebregts C.H. Volkers Monitoring Nederlandse elektriciteitscentrales 2000-2004 A.J. Seebregts C.H. Volkers ECN-C--05-090 November 2005 Verantwoording De werkzaamheden die hebben geresulteerd in deze publicatie, zijn uitgevoerd

Nadere informatie

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch

CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch CO2-monitor 2013 s-hertogenbosch Afdeling Onderzoek & Statistiek Maart 2013 2 Samenvatting In deze monitor staat de CO2-uitstoot beschreven in de gemeente s-hertogenbosch. Een gebruikelijke manier om de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 026 Reductie CO 2 -emissies Nr. 3 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal s-gravenhage,

Nadere informatie

Duurzame warmte in de SDE+

Duurzame warmte in de SDE+ Duurzame warmte in de SDE+ Sander Lensink www.ecn.nl Doel van de presentatie Filosofie achter wijziging in de SDE-regeling Belangrijkste verschillen tussen SDE en SDE+ Uitwerking bio-wkk in de SDE+ 2 29-06-2011

Nadere informatie

Stand van zaken op de energiemarkt

Stand van zaken op de energiemarkt Stand van zaken op de energiemarkt Onderzoek energiemarkt consumenten Rapportage kerncijfers Eerste halfjaar 13 Majka van Doorn, research consultant Thijs Hendrix, senior research consultant 11 13 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Opportuniteiten voor WKK in de energiemix van morgen

Opportuniteiten voor WKK in de energiemix van morgen Opportuniteiten voor WKK in de energiemix van morgen De Nederlandse situatie Martin Horstink www.energymatters.nl Over Energy Matters 1988 Projektbureau Warmte/Kracht Promotiebureau voor WKK in NL 1998

Nadere informatie

Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012

Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012 Voor kwaliteitsvolle WarmteKrachtKoppeling in Vlaanderen Warmtekrachtkoppeling Wat, waarom en wanneer? Tine Stevens COGEN Vlaanderen Studiedag Slimme netten en WKK 29 februari 2012 1 COGEN Vlaanderen Doelstelling:

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek

Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek TOELICHTING STATLINETABEL EINDVERBRUIKERSPRIJZEN AARDGAS EN ELEKTRICITEIT Arthur Denneman Samenvatting: In juli is een vernieuwde StatLinetabel met eindverbruikersprijzen

Nadere informatie

Monitor energie en emissies Drenthe

Monitor energie en emissies Drenthe Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 - november 2017 www.ecn.nl Monitor energie en emissies Drenthe 2012-2015 Deze monitor sluit aan op de notitie Energie en emissies Drenthe 2020, 2023 en 2030

Nadere informatie

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne

Bijlage 1.2.2bis bij het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne Bijlage 4 bij het besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse besluiten inzake leefmilieu houdende omzetting van Europese richtlijnen en andere diverse wijzigingen Bijlage 1.2.2bis bij het

Nadere informatie

ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg. ECN colloquium 2 mei 2005

ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg. ECN colloquium 2 mei 2005 ECN-RX--05-116 MICRO-WARMTEKRACHT: Hoe magisch is de Toverketel? G.J. Ruijg ECN colloquium 2 mei 2005 MEI 2005 Micro-Warmtekracht: Hoe magisch is de Toverketel? ECN colloquium 2 mei 2005 Gerrit Jan Ruijg

Nadere informatie

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Artikel 10 Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2006. Regeling van de Minister van Economische Zaken van, nr. WJZ..., houdende vaststelling van de vaste bedragen per kwh ter stimulering van de milieukwaliteit van de elektriciteitsproductie voor het jaar 2006

Nadere informatie

Trendrapportage Marktwerking en Consumentenvertrouwen in de energiemarkt Tweede halfjaar 2012

Trendrapportage Marktwerking en Consumentenvertrouwen in de energiemarkt Tweede halfjaar 2012 Trendrapportage Marktwerking en Consumentenvertrouwen in de energiemarkt Tweede halfjaar 2012 Inhoud Inleiding en leeswijzer... 4 1 Tevredenheid en vertrouwen van de consument... 5 2 Tevredenheid over

Nadere informatie

Impact analyse: ambitie elektrisch transport

Impact analyse: ambitie elektrisch transport Impact analyse: ambitie elektrisch transport ad-hoc verzoek EL&I 29 maart 211, ECN-L--11-27, C. Hanschke www.ecn.nl Scope en aanpak impact analyse 1.8.6.4.2 Groeiambitie Elektrische auto's [mln] 215 22

Nadere informatie

Aanvullende informatie Obligatielening Nuon Samen in Zon Eemshaven Nuon Samen in Zon B.V.

Aanvullende informatie Obligatielening Nuon Samen in Zon Eemshaven Nuon Samen in Zon B.V. Aanvullende informatie Obligatielening Nuon Samen in Zon Eemshaven Nuon Samen in Zon B.V. 13 februari 2019 Foto: Zonnepark Eemshaven INHOUDSOPGAVE 1 WIJZIGING ZONNEPARK EEMSHAVEN 3 2 ZONNEPARK EEMSHAVEN

Nadere informatie

30 oktober Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening

30 oktober Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening 30 oktober 2017 Achtergrondrapport doorrekening regeerakkoord Rutte III: elektriciteitsvoorziening Gewijzigd op 30 oktober 2017 Auteur(s) Marit van Hout Paul Koutstaal Pagina 2 van 16 Inhoudsopgave Verantwoording

Nadere informatie

Inventaris warmte-krachtkoppeling Vlaanderen

Inventaris warmte-krachtkoppeling Vlaanderen Verspreiding: Algemeen Eindrapport Inventaris warmte-krachtkoppeling Vlaanderen 1990-2015 Wouter Wetzels, Kristien Aernouts, Kaat Jespers Referentietaak i.o.v. Vlaamse Regering 2016/SEB/R/162 September

Nadere informatie

Discussienotitie Warmtekrachtkoppeling (WKK)

Discussienotitie Warmtekrachtkoppeling (WKK) Discussienotitie Warmtekrachtkoppeling (WKK) Een vergelijking van gehanteerde (1) definities voor WKK, (2) referenties bij het berekenen van energiebesparing en CO 2 prestaties, en (3) allocatiemethoden

Nadere informatie

Toelichting 05: WKK-Potentieelstudie en toepasbaarheid warmte- en koudenetten

Toelichting 05: WKK-Potentieelstudie en toepasbaarheid warmte- en koudenetten COMMISSIE ENERGIEBELEIDSOVEREENKOMST Toelichting 05: WKK-Potentieelstudie en toepasbaarheid warmte- en koudenetten 1 Inleiding Volgens Art. 6(6) van de EBO verbinden de Ondernemingen zich ertoe om een

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 17 juli 2013 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De productie van hernieuwbare elektriciteit

Nadere informatie

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek!

WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! WKK: de energiebesparingtechnologie bij uitstek! Deze notitie belicht puntsgewijs de grote rol van WKK bij energiebesparing/emissiereductie. Achtereenvolgens worden de volgende punten besproken en onderbouwd:

Nadere informatie

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013

Inventaris hernieuwbare energie in Vlaanderen 2013 1 Beknopte samenvatting van de Inventaris duurzame energie in Vlaanderen 2013, Deel I: hernieuwbare energie, Vito, september 2014 1 Het aandeel hernieuwbare energie in 2013 bedraagt 5,9% Figuur 1 bio-elektriciteit

Nadere informatie

Kosten van windenergie wat zijn gevolgen voor de electriciteitsvoorziening?

Kosten van windenergie wat zijn gevolgen voor de electriciteitsvoorziening? 1 Kosten van windenergie wat zijn gevolgen voor de electriciteitsvoorziening? Prof. dr. Machiel Mulder Faculteit Economie en Bedrijfskunde, RUG Economisch Bureau, Autoriteit Consument en Markt 2 e NLVOW

Nadere informatie

Energiemanagement plan

Energiemanagement plan Energiemanagement plan Overzicht energiestromen / -verbruikers en CO2-emissie inventarisatie 2015 - halfjaarlijkse rapportage Aannemingsbedrijf B.V. 1 Inleiding Het inventariseren en analyseren van de

Nadere informatie

MARKTMONITORING WARMTEKRACHTKOPPELING IN NEDERLAND. Periode 2001-2002. F.A.M. Rijkers R. Harmsen A.W.N. van Dril

MARKTMONITORING WARMTEKRACHTKOPPELING IN NEDERLAND. Periode 2001-2002. F.A.M. Rijkers R. Harmsen A.W.N. van Dril September 2003 ECN-C--03-073 MARKTMONITORING WARMTEKRACHTKOPPELING IN NEDERLAND Periode 2001-2002 F.A.M. Rijkers R. Harmsen A.W.N. van Dril Verantwoording Deze rapportage is onderdeel van het raamproject

Nadere informatie

Stand van zaken op de energiemarkt

Stand van zaken op de energiemarkt Stand van zaken op de energiemarkt Onderzoek energiemarkt consumenten Rapportage kerncijfers Tweede halfjaar 12 Majka van Doorn, research consultant Thijs Hendrix, senior research consultant 14 uari 13

Nadere informatie

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs

Notitie Amsterdam, 20 november Samenvatting. 1 Langetermijnenergieprijs Notitie Amsterdam, 20 november 2017 ECN-N--17-026 Kenmerk Afdeling Van Voor Beleidsstudies Sander Lensink, Adriaan van der Welle Ministerie van Economische Zaken Onderwerp Basisprijzen en basisprijspremies

Nadere informatie

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft

Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft NOTITIE PROJECT ONDERWERP Gelijkwaardigheidsberekening warmtenet Delft Bepalingsmethode DATUM 20 april 2006 STATUS Definitief 1 Inleiding...2 2 Uitgangspunten...2 3 Bepalingsmethode...2 3.1 Principe...2

Nadere informatie

Hernieuwbare elektriciteit,

Hernieuwbare elektriciteit, Indicator 9 april 2015 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2014 (voorlopige cijfers) bedroeg

Nadere informatie

Duurzame energie 2006

Duurzame energie 2006 Publicatiedatum CBS-website: 5 juli 2007 Duurzame energie 2006 Toelichting bij nader voorlopige cijfers Reinoud Segers en Marco Wilmer Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2

Jaarverslag Criteria. Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO norm. Opgesteld door Paraaf. Datum Versie 2 Jaarverslag 2017 Criteria Opgesteld door Paraaf Conform niveau 3 op de CO2- prestatieladder 3.0 en ISO 14064-1 norm RB Datum 12-7-2018 Versie 2 Status Definitief Inhoudsopgave 1 INLEIDING EN VERANTWOORDING...

Nadere informatie

Voordelen van stoom door WKK in België : Projectaanpak THEOLIA

Voordelen van stoom door WKK in België : Projectaanpak THEOLIA S u s t a i n a b l e E n e r g y S o l u t i o n s Voordelen van stoom door WKK in België : Projectaanpak THEOLIA Promotiedag STOOM 18 mei 2006 VITO te Mol Frederic Vermeulen Marketing en Sales Manager

Nadere informatie

Technische ondersteuning subsidieberekening SDE WKK 2010. J.S. Hers W. Wetzels

Technische ondersteuning subsidieberekening SDE WKK 2010. J.S. Hers W. Wetzels Technische ondersteuning subsidieberekening SDE WKK 2010 J.S. Hers W. Wetzels ECN-E--09-069 Oktober 2009 Verantwoording Het Ministerie van Economische Zaken heeft in een brief aan de Tweede Kamer van 17

Nadere informatie

WHITEPAPER WERKING VAN WARMTEKRACHT- KOPPELING

WHITEPAPER WERKING VAN WARMTEKRACHT- KOPPELING WHITEPAPER WERKING VAN WARMTEKRACHT- KOPPELING Auteur: Fred de Lede 1 Werking van warmtekrachtkoppeling De basis van warmtekrachtkoppeling met een motor is dat deze draait om stroom te genereren (zie onderstaande

Nadere informatie

2 Producenten grijze stroom laten betalen voor transport?

2 Producenten grijze stroom laten betalen voor transport? ECN Beleidsstudies ECN-BS-10-016 29 april 2010 Producenten van grijze stroom laten betalen voor transport? Notitie aan : Werkgroep Heroverweging Energie en Klimaat Kopie aan : A.W.N. van Dril Van : F.D.J.

Nadere informatie

Reactie van Eneco op vragen uit Regio Utrecht Dit document is het laatst bewerkt op 14-03-2014

Reactie van Eneco op vragen uit Regio Utrecht Dit document is het laatst bewerkt op 14-03-2014 Reactie van Eneco op vragen uit Regio Utrecht Dit document is het laatst bewerkt op 14-03-2014 Vanuit de Regio Utrecht heeft Eneco diverse vragen ontvangen en zijn er onduidelijkheden ontstaan over de

Nadere informatie

Wie betaalt de rekening van de energietransitie?

Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Wie betaalt de rekening van de energietransitie? Symposium KVGN 17 november 2016 Ron Wit Ron.Wit@eneco.com Overzicht presentatie 1. Ontwikkeling broeikasgassen in Nederland 2. Ontwikkeling integrale kosten

Nadere informatie

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435

Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten Publieke samenvatting. TNO-rapport TNO 2018 R10435 TNO-rapport TNO 2018 R10435 Validatie CO2-reductiemodel Nuon warmtenetten 2017 Leeghwaterstraat 44 2628 CA Delft Postbus 6012 2600 JA Delft www.tno.nl T +31 88 866 22 00 Publieke samenvatting Datum 19

Nadere informatie

Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond

Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond Warmte Nieuwegein Raads Informatie Avond Frank Kersloot & Alex Kaat 21 april 2016 Inhoud presentatie 1. Stadswarmte in Nieuwegein 2. Het equivalent opwek rendement (EOR) 3. Tarieven voor klanten 4. Afsluitkosten

Nadere informatie

STUDIE (F)110506-CDC-1062

STUDIE (F)110506-CDC-1062 Commissie voor de Regulering van de Elektriciteit en het Gas Nijverheidsstraat 26-38 1040 Brussel Tel. 02/289.76.11 Fax 02/289.76.09 COMMISSIE VOOR DE REGULERING VAN DE ELEKTRICITEIT EN HET GAS STUDIE

Nadere informatie

Potentieel voor hoogrenderende WKK in Nederland. S.J.G. Dijkstra

Potentieel voor hoogrenderende WKK in Nederland. S.J.G. Dijkstra Potentieel voor hoogrenderende WKK in Nederland S.J.G. Dijkstra ECN-E--10-084 Maart 2010 Verantwoording Dit onderzoek naar het WKK-potentieel in Nederland is uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van

Nadere informatie

Energieprijzen in vergelijk

Energieprijzen in vergelijk CE CE Oplossingen voor Oplossingen milieu, economie voor milieu, en technologie economie en technologie Oude Delft 180 Oude Delft 180 611 HH Delft 611 HH Delft tel: tel: 015 015 150 150 150 150 fax: fax:

Nadere informatie

Tuinbouw wil efficiënt omgaan met energie

Tuinbouw wil efficiënt omgaan met energie Tuinbouw wil efficiënt omgaan met energie Handelsplatform, marktplaats voor energie in de tuinbouw De glastuinder van nu is een allround manager die van alle markten thuis moet zijn om zijn bedrijf economisch

Nadere informatie