HANDHAVINGSPLAN BRANDVEILIG GEBRUIK BOUWWERKEN

Transcriptie

1 HANDHAVINGSPLAN BRANDVEILIG GEBRUIK BOUWWERKEN Inleiding De regionale brandweer van de Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant heeft Adviesbureau van Dijke (AVD) om ondersteuning gevraagd voor het uitwerken van een handhavingsplan brandveilig gebruik. Aanleiding daarvoor is het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit), dat op 1 november 2008 in werking is getreden. Het Gebruiksbesluit uniformeert brandveiligheidseisen en introduceert een meldingsplicht. Een gebruiksvergunning is alleen nog nodig voor de meest risicovolle vormen van gebruik. Het gevolg hiervan is dat er meer nadruk komt te liggen op de verantwoordelijkheid en het veiligheidsbewustzijn van burgers, eigenaren en gebruikers van bouwwerken. Voor de gemeentelijke uitvoeringspraktijk betekent dit een verschuiving in taken: verminderde vergunningverlening en meer nadruk op toezicht en handhaving. Deze verschuiving heeft consequenties voor de benodigde capaciteit binnen de diverse (gemeentelijke) afdelingen. Daarbij gaat het niet enkel om kwantiteit, maar ook om kwalitatieve capaciteit. Complexe bouwwerken vergen specialistische kennis van brandveiligheid. De brandweer heeft hierbij een belangrijke adviesrol vanwege haar specifieke deskundigheid. Doelstelling De Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant biedt de 21 regiogemeenten een model handhavingsplan aan. Dit is een excel-model dat de benodigde capaciteit voor uitvoering van taken op het gebied van brandveilig gebruik in beeld brengt. Het betreft een nadere verfijning van het model dat door de Nederlandse Vereniging voor brandweerzorg en rampenbestrijding (NVBR) en het Ministerie van Wonen Werken en Integratie (WWI) in het kader van het programma implementatie Gebruiksbesluit beschikbaar is gesteld. Hierbij heeft de veiligheidsregio de volgende doelstellingen: Het bieden van een helpende hand; Het creëren van meer uniformiteit; Het benoemen van een minimaal brandveiligheidsniveau voor de veiligheidsregio. 1. Helpende hand Op basis van het model kan een gemeente bepalen hoeveel capaciteit benodigd is voor een adequaat niveau van taakuitvoering brandveilig gebruik bouwwerken. Als een gemeente constateert dat zij kwantitatief en/of kwalitatief onvoldoende capaciteit heeft, dan kan deze capaciteit ingehuurd worden bij de veiligheidsregio. Het model geeft de gemeente hier op meerdere fronten inzicht; 2. Uniformiteit In het model zijn controlefrequenties opgenomen en competentieniveaus. Gemeenten hebben de autonome bevoegdheid tot het vaststellen ervan. Het Gebruiksbesluit beoogt meer uniformiteit en heeft niet de intentie om het niveau brandveiligheid te verlagen of te verhogen. De normen in het model zijn gebaseerd op de handleiding Prevap (BZK, 1997). Als alle gemeenten de voorgestelde werkwijze in het model volgen, leidt dat tot meer eenduidigheid en professionele uitstraling in de regio; 3. Minimaal brandveiligheidsniveau Door regiobreed minimaal de aanbevolen inspectiefrequenties te hanteren ontstaat regiobreed een voor een ieder transparant brandveiligheidsniveau. Opbouw notitie Hierna volgt achtereenvolgens achtergrondinformatie over het Gebruiksbesluit, een beschrijving van de processen toezicht en handhaving Gebruiksbesluit en een toelichting op het rekenmodel.

2 Achtergrondinformatie Gebruiksbesluit De afgelopen jaren heeft het Kabinet initiatieven ontplooid om vergunningen te vereenvoudigen en de administratieve lastendruk te verminderen. Een uitvloeisel daarvan is het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (Gebruiksbesluit) dat op 1 november 2008 in werking is getreden. Het Gebruiksbesluit stelt eenduidige regels, waardoor brandveiligheidseisen voor iedereen in elke gemeente gelijk zijn. De bestaande gemeentelijke regelingen (bouwverordening) moeten gewijzigd worden indien ze strijdig zijn met het Gebruiksbesluit. Een gebruiksvergunning is alleen verplicht voor bouwwerken met een (hoog) risicovol gebruik. Hieronder vallen bouwwerken waar bedrijfsmatig of in het kader van verzorging nachtverblijf wordt aangeboden, en bouwwerken waar minder zelfredzame personen verblijven. Bouwwerken die niet tot deze categorieën behoren, maar waar wel meer dan 50 personen verblijven, kunnen volstaan met het doen van een gebruiksmelding. Vanzelfsprekend moeten ook de panden waarvoor een melding volstaat, voldoen aan de algemene eisen uit het Gebruiksbesluit. De brandveiligheidseisen blijven in de nieuwe situatie voor alle bouwwerken vrijwel gelijk en liggen nu vast in uniforme regelgeving. Het Gebruiksbesluit biedt derhalve een handvat om het toezicht en handhaving uniform uit te voeren. Gemeenten hebben daarbij de ruimte om de gelijkwaardige brandveiligheid te toetsen (artikel 1.4) en beleid te formuleren ten aanzien van het moment van toezicht. In tegenstelling tot een gebruiksvergunningaanvraag kunnen voor een gebruiksmelding geen leges worden geheven. Er bestaat dus beleidsvrijheid voor het moment van toezicht. Bij het bepalen van dit moment zijn de volgende overwegingen van toepassing: Welk risico lopen gebruikers als pas na ingebruikname blijkt dat bepaalde voorschriften niet nageleefd zijn; Wat zijn de (maatschappelijke) gevolgen als bij controle na ingebruikname blijkt dat een beperking in gebruik opgelegd moet worden (als gevolg van het niet nageleefd hebben van voorschriften). Door bij meldingsplichtige objecten met relatief kwetsbare gebruikers (bijvoorbeeld kinderen vanaf 12 jaar) of bij objecten met grote aantallen bezoekers vooraf te controleren, wordt het risico tijdens gebruik geminimaliseerd. De preventieve controle kan voorkomen dat na in gebruikname van de school een deel van het gebouw buiten gebruik gesteld moet worden, omdat voorschriften niet nageleefd zijn: maatschappelijk onaanvaardbaar. De eigenaar/gebruiker is verplicht de gebruiksmelding minimaal vier weken voor ingebruikname van het pand in te dienen. De gemeente zal deze melding toetsen en het object indelen in een risicoklasse (klasse A tot en met D). Aan deze risicoklasse is gekoppeld wanneer het pand voor de eerste keer te controleren. Voor de taakuitvoering brandveilig gebruik bouwwerken heeft deze ontwikkeling de volgende betekenis: De algemene richtlijn is dat in de toekomst ongeveer 20% van de bouwwerken die eerder een gebruiksvergunningplicht hadden, nog onder de vergunningplicht zullen blijven vallen; Voor de overige bouwwerken - die voorheen vergunningplichtig waren -, hoeft in de nieuwe situatie alleen een melding afgehandeld te worden. Dit vergt een administratieve inspanning. Daarbij is het van belang om risicovolle bouwwerken preventief te toetsen; De bestaande bouwwerken die in de nieuwe situatie kunnen volstaan met een melding, maar nog niet vergund zijn, worden opgenomen in een inhaalslag gebruiksmeldingen. Hiervoor moet incidenteel capaciteit worden ingezet. AVD / Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant / Rekenmodel toezicht en handhaving /

3 Procesbeschrijving toezicht en handhaving Gebruiksbesluit Om uitvoering te geven aan het Gebruiksbesluit is door de veiligheidsregio een procesbeschrijving opgesteld. De veiligheidsregio streeft naar standaardisatie en uniformering van het handhavingsproces en adviseert deze beschrijving als uitgangspunt te hanteren bij het vormgeven en inrichten van de gemeentelijke processen. In deze beschrijving zijn de werkzaamheden als uitgangspunt genomen. De uitvoerende gemeentelijke onderdelen zijn niet benoemd (iedere gemeente is immers autonoom in het inrichten van haar organisatie). Het proces is in drie delen opgesplitst: 1. Preventieve toets; 2. Regulier toezicht; 3. Handhaving. 1. Preventieve toets Een melding op grond van het Gebruiksbesluit moet tenminste vier weken voor aanvang van het gebruik worden gedaan. Daarbij moeten gegevens en bescheiden worden aangeleverd op basis waarvan de gemeente zich een goed oordeel kan vormen over de mate van brandveilig gebruik. Als daar aanleiding toe bestaat heeft de gemeente gelegenheid om het voorgenomen gebruik van het bouwwerk vooraf ter plaatse te controleren. Of die controle wordt verricht, is een gemeentelijke beleidskeuze op basis van een eigen prioriteitstelling. De bestuurlijke aansturing daarvan kan (jaarlijks) plaatsvinden in het handhavingsbeleidsplan (op grond van Woningwet verplichting voor gemeenten sinds 1 april 2007). Van belang is dat preventieve controles uitgevoerd worden bij bouwwerken waarvan betwijfeld wordt of het gebruik aan de regels voldoet. Preventieve controles zijn ook van belang in gevallen waar nadere voorwaarden moeten worden opgelegd om een voldoende brandveilig gebruik te bereiken en in gevallen waar het niet voldoen aan de voorschriften leidt tot onaanvaardbaar geachte risico s voor gebruikers. De veiligheidsregio kent bij binnenkomst van de melding aan het object een risicoklasse toe. Op basis van de risicoklasse volgt het moment waarop de eerste controle plaatsvindt en de controlefrequentie voor regulier toezicht. De veiligheidsregio hanteert de volgende indeling en controlemomenten: Klasse A gelijk na ontvangst van de melding; Klasse B voorafgaand aan ingebruikname; Klasse C kort na ingebruikname; Klasse D tijdens een reguliere controleronde. De veiligheidsregio adviseert om meldingen in klasse A en B preventief te toetsen. Door zo spoedig mogelijk na de melding te controleren (binnen 4 weken), heeft de melder bij tekortkomingen nog enige ruimte om voor ingebruikname te voldoen aan de voorschriften. Het verschil in risicoprofiel is aanleiding bij klasse B bouwwerken te accepteren dat een controle langer op zich laat wachten, waarbij deze moet plaatsvinden voor ingebruikname. Bij ernstige tekortkomingen is een gebruiksbeperking of uitgestelde ingebruikname maatschappelijk beter uitlegbaar dan bij klasse A. Voor de bouwwerken in klasse C en D geldt dat deze worden opgenomen in het handhavingsplan en voor de eerste keer geïnspecteerd worden tijdens de reguliere controlecyclus. Daarbij geldt voor bouwwerken in klasse C dat deze zoveel als mogelijk voor ingebruikname gecontroleerd worden of ten minste binnen een korte termijn direct na het gebruik. Risico s die ontstaan door het niet voldoen aan de voorschriften, dienen zo spoedig mogelijk weggenomen te worden. De overige bouwwerken (klasse D) worden gecontroleerd als het bouwwerk (enige tijd) in gebruik genomen is. Een belangrijk verschil tussen het karakter van de gebouwen uit klasse C en klasse D is het aantal aanwezige personen, soms in relatie tot het oppervlak. Klasse C brengt hierdoor een verhoogd risico met zich mee: dit rechtvaardigt een eerdere controle. AVD / Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant / Rekenmodel toezicht en handhaving /

4 Een gemeente mag besluiten tot afwijkende controletermijnen of alleen te controleren aan de hand van klachten. Dit wordt sterk ontraden vanwege het negatieve effect op het veiligheidsniveau. De praktijk leert dat er in 80% van de bouwwerken bij controle aandachtspunten en tekortkomingen worden gesignaleerd. Alleen reageren op basis van signalen leidt tot een afnemende aandacht voor brandveilig gebruik bij verantwoordelijke personen, een verminderd veiligheidsniveau, potentieel zeer onveilige situaties en zal vaker aanleiding zijn tot het inzetten van stevige handhavingsmaatregelen. Bovendien kost het minder capaciteit om een behaald niveau van fysieke veiligheid te behouden, dan om een afgenomen niveau en bewustzijn opnieuw omhoog te brengen. Volgt uit de preventieve toets een controle vóór ingebruikname dan wordt deze controle beschouwd als een onderdeel van de toets. Voldoet het bouwwerk aan de regels voor brandveilig gebruik, dan wordt het dossier overgedragen aan regulier toezicht. Blijkt uit deze controle voorafgaand aan het gebruik dat het bouwwerk niet voldoet dan wordt na een hercontrole het proces handhaven ingezet. De preventieve toets en een eventuele eerste controle voortvloeiend uit de preventieve toets worden bij voorkeur uitgevoerd door de afdeling Preventie: op deze wijze wordt een scheiding tussen behandeling melding en toezicht gerealiseerd. 2. Regulier toezicht Nadat een bouwwerk in gebruik is genomen, controleert de gemeente het bouwwerk met een bepaalde frequentie op basis van een eigen prioriteitstelling. Onder dit toezicht wordt verstaan: het beoordelen of een bepaalde situatie aan de gestelde normen voldoet. Tot het toezicht worden de volgende werkzaamheden gerekend: Voorbereiding van het controlebezoek; Het controlebezoek zelf; Uitwerking van de controlerapportage. Toezicht kan op twee manieren vormgegeven worden: enkelvoudig en integraal. Voor de meeste panden zal gelden dat een mix van beide soorten door de gemeenten wordt nagestreefd: enkele enkelvoudige bezoeken afgewisseld met een integraal bezoek. Enkelvoudig toezicht wordt monodisciplinair uitgevoerd. In de context van deze nota wordt hier onder verstaan dat de brandweer alleen een controlebezoek uitvoert. Integraal toezicht wordt uitgevoerd door meerdere disciplines gelijktijdig. In deze context zijn dit de disciplines Bouw- en woningtoezicht, Milieu en de brandweer. De controlefrequentie en de wijze van controle (integraal of enkelvoudig) is gekoppeld aan de risicoklasse. Blijkt uit de controle dat aan alle voorwaarden wordt voldaan, dan ontvangt de gebruiker hiervan in een brief een bevestiging. Blijkt dat niet aan alle voorwaarden wordt voldaan, dan wordt het proces handhaven ingezet en wordt het controlerapport overgedragen aan het proces handhaven. Dit wordt in een verzoekbrief aan de gebruiker meegedeeld. 3. Handhaving Onder handhaving wordt verstaan de werkzaamheden en procedures die opgestart en uitgevoerd worden nadat is geconstateerd dat niet aan de regels wordt voldaan en er geen gehoor wordt gegeven aan het verzoek om aan de regels te voldoen binnen een gestelde termijn. Dit traject heeft als doel de gebruikers te stimuleren het object weer brandveilig te gebruiken. De rol van de toezichthouders hierin is het verstrekken van informatie om het handhavingsproces te ondersteunen en het uitvoeren van hercontroles. De overige werkzaamheden worden door juridisch geschoolde medewerkers uitgevoerd. Tot handhaving worden de volgende werkzaamheden gerekend: Opstellen van de diverse juridische correspondentie; Toelichten zienswijze door brandweer; Het voeren van de juridische procedures; AVD / Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant / Rekenmodel toezicht en handhaving /

5 Het uitvoeren van inspecties (hercontroles): zijn de voorgeschreven aanpassingen daadwerkelijk en tijdig uitgevoerd; Secretarieel werk: het versturen, registreren van de brieven, maken van afspraken. Het resultaat van het handhavingsproces is een bouwwerk dat weer voldoet aan de uit het gebruik voortvloeiende eisen. Na het bereiken van deze situatie wordt het dossier weer in het proces regulier toezicht opgenomen. Capaciteit Voor de uitvoering van de werkzaamheden voortvloeiend uit de uitvoering van het handhavingsbeleid is capaciteit nodig. De werkzaamheden dienen op het juiste moment uitgevoerd te worden door gekwalificeerde medewerkers. Het vinden van de juiste balans tussen de benodigde en beschikbare capaciteit en de benodigde en beschikbare kennis vraagt inzicht in de verwachte hoeveelheid en aard van het werk. Deze hoeveelheid werk zal onderhevig zijn aan fluctuaties. Het inbouwen van flexibiliteit is daarom nodig. De kosten van de uitvoering van het handhavingsbeleid zullen anders onnodig hoog kunnen worden. Ook kan de kwaliteit van de werkzaamheden ongewenst laag zijn door het inzetten van medewerkers die niet over de juiste kwalificaties beschikken. Deze paragraaf draagt bij aan het kunnen maken van de juiste afwegingen bij het dimensioneren van de betrokken organisatieonderdelen. De benodigde capaciteit is op diverse manieren te classificeren: Naar kennisniveau en complexiteit Voor een doelmatige inzet en goede kwaliteit is een capaciteitsmix van basispreventisten (MBO) en senioren brandpreventie (HBO) noodzakelijk. Naast de inhoudelijke complexiteit van de dossiers vormt ook de complexiteit van de te voeren gesprekken met de klant een criterium in de afweging. Is er een beperkt aantal uur (specialistische) capaciteit nodig, dan kan overwogen worden deze capaciteit bij de veiligheidsregio te betrekken. Overwegingen hierbij zijn: o De hoeveelheid werk in de gemeente kan te beperkt zijn om een HBO-geschoolde functionaris doelmatig en efficiënt bezig te houden. o Het afbreukrisico dat samenhangt met het aanstellen van één specialistische functionaris, bij ziekte en verlof zit je zonder. Kunnen de reguliere processen doorgang vinden en worden de termijnen behaald? o Het opdoen van voldoende ervaring en het verkrijgen van routine is een derde belangrijk element in de afweging (Maatlat principe 1 ): te beperkte inzet op complexe of specialistische vraagstukken zorgt voor een mindere kwaliteit van de advisering of voor langere doorlooptijd. Naar flexibiliteit Een gemeente dient alle meldingen en aanvragen tijdig te kunnen behandelen. Dit zou pleiten voor het aanstellen van overcapaciteit, meer dan 100% van de berekende capaciteit. Dit komt omdat er in de uitvoeringspraktijk geen sprake is van een continue toestroom van aanvragen en meldingen, noch van een gelijke complexiteitsverdeling. Omdat bij meldingen de tijdige behandeling onderdeel is van de voorgestelde visie op veilig gebruik, is capaciteit benodigd om pieken op te vangen. Een breed samengestelde groep van toezichthouders kan flexibel opereren. Enerzijds beschikt ze over voldoende volume om pieken op te vangen en anderzijds is een goede mix van kennis en kwaliteiten mogelijk. 1 De uitvoeringkwaliteit van het Besluit Risico s Zware Ongevallen is onvoldoende gebleken. Dit is aanleiding geweest om een zogeheten Maatlat te ontwikkelen. Hierin is vastgelegd aan welke kwalificaties de inspecteurs moeten voldoen en hoeveel inspecties zij per jaar ten minste moeten uitvoeren. AVD / Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant / Rekenmodel toezicht en handhaving /

6 Een optimaal flexibele organisatie ontstaat als er een vaste kern is die het grootste (stabiele) deel van de werkzaamheden kan verrichten, naar behoefte aan te vullen met een flexibele schil voor de piekmomenten. De concreet voorgestelde uitwerking is dat een gemeente bijvoorbeeld tot 80% van de benodigde capaciteit zelf organiseert, waarna de resterende capaciteit ingehuurd kan worden bij de veiligheidsregio. Deze kan door het volume aan capaciteitsvraag op regioniveau efficiënter de gevraagde kwaliteit en capaciteit leveren dan bij een invulling per gemeente. Deze werkwijze zorgt voor een gelijkmatig belaste organisatie en voor een efficiëntere inzet van personele middelen. Na invulling van het rekenmodel krijgt een gemeente inzicht in de benodigde personele capaciteit per deelproces. De gemeente kan op basis van dit inzicht bovenstaande afwegingen onderbouwd maken. AVD / Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant / Rekenmodel toezicht en handhaving /

7 TOELICHTING REKENMODEL Uitgangspunten In het rekenmodel is als controlefrequentie het voor de veiligheidsregio minimale acceptabele niveau opgenomen. Een gemeente is vrij een voor haar passende controlefrequentie te kiezen. Deze frequentie kan afwijken van de door de veiligheidsregio gehanteerde controlefrequentie. Om een verantwoord beeld van het gebruik van bouwwerken te behouden, adviseert de veiligheidsregio de door haar gehanteerde controlefrequentie over te nemen. Er wordt opgemerkt dat de opgenomen tijdsramingen en competentieniveau s gebaseerd zijn op praktijkgegevens en als reëel worden beschouwd. Gekozen is voor een model dat uitgaat van zo veel mogelijk regionaal te hanteren standaarden. Daarvoor wordt het model op termijn bijgesteld als de praktijk andere (betere) normering uitwijst. In de paragraaf doelstelling is beschreven wat het belang is van het hanteren van de door de veiligheidsregio voorgestelde controlefrequentie, kennisniveau en tijdsramingen (uniformiteit en kwaliteit). Handleiding De excel spreadsheet volgt de hierboven beschreven indeling van het proces en bestaat daarom uit de volgende 3 werkbladen: 1. Preventieve toets: berekening capaciteit preventieve toets geprioriteerde meldingen; 2. Toezicht: berekening capaciteit regulier toezicht; 3. Handhaving: berekening capaciteit handhaving. De enige parameters die ingevuld hoeven te worden zijn bevinden zich in het werkblad Toezicht. Het betreft de lichtblauwe velden waarin de kolommen met aantallen bestaande en nieuwe bouwwerken ingevuld worden. Daarnaast is het percentage aan de veiligheidsregio uit te besteden uren vrij instelbaar, met het doel de optimale capaciteitsmix te kunnen instellen. Daarvoor is het tevens mogelijk om het hulpmiddel percentage voor piekcapaciteit (standaard 20%) aan te passen. De werkbladen melding en handhaving worden automatisch gevuld door het werkblad toezicht. Het werkblad toezicht is hieronder verder uitgewerkt en toegelicht. Het werkblad melding spreekt daarna vanzelf. Voor handhaving volgt tot slot een toelichting op de gebruikte percentages. Uitvoering: o Aantallen: de kolom aantallen wordt automatisch gegenereerd op basis van de kollommen werkvoorraad (bestaand en nieuw) en de preventieve toets; o % VrZOB: in deze kolom wordt per subklasse ingevuld welk aandeel van de bouwwerken uitbesteed wordt aan de VrZOB; o Medewerker basis (MBO) / senior (HBO): deze parameter kan gezien worden als een aanduiding van de complexiteit qua kennis en/of het te voeren gesprek in de subklasse. Werkvoorraad: o Bestaand en Nieuw: in deze kolommen worden respectievelijk het aantal bestaande en nieuwe bouwwerken ingevuld. Op basis van kengetallen van de regionale brandweer is de jaarlijkse toestroom aan nieuwe meldingen en vergunningen 15%. AVD / Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant / Rekenmodel toezicht en handhaving /

8 Controlefrequentie: o Integraal en Enkelvoudig: voor de integrale en enkelvoudige controle wordt hier de controlefrequentie ingevuld. Frequentie 2 betekent twee controles per jaar, 1 eens per jaar, 0,5 één controle per twee jaar en 0,2 ééns in de vijf jaar. In deze kolommen staan de door de veiligheidsregio aanbevolen controlefrequenties. Urenraming afhandeling: o Het toezicht is op te splitsen in een aantal handelingen: Inplannen, Controle, Rapportage en Totaal: per handeling is een normtijd genoemd. Deze tijden zijn gebaseerd op praktijkervaringen en zijn gemiddelden voor deze subklasse. Onder inplannen is verstaan het centraal en administratief plannen van de controle, verzenden van een aankondiging en bijwerken van het dossier. De controle omvat dossieranalyse vooraf, reistijd heen en terug en de feitelijke controle op locatie. In het tijdsblok rapportage is uitgegaan van een gestandaardiseerde (digitale) checklist, met gekoppelde standaard rapportages. In de geraamde tijd dient de rapportage tevens verzonden en het dossier bijgewerkt te worden. Het totaal is de optelsom van de voorgaande stappen. Resultaat uren: o Integraal en Enkelvoudig: geeft het totaal aantal uur aan dat benodigd is voor de uitvoering van respectievelijk integraal en enkelvoudig toezicht voor de betreffende subklasse. Afhankelijk van de complexiteit en omvang van het te beoordelen bouwwerk zijn de uren per stap geraamd. Naast de klassen A tot en met D voor bouwwerken met een plicht tot gebruiksmelding is in het model een klasse E opgenomen. Klasse E omvat bouwwerken die niet onder de plicht tot vergunningaanvraag of melden voor ingebruikname vallen, maar waar wel mensen in een (semi)publieke ruimte samenkomen en algemene regels brandveilig gebruik gelden. Uitgangspunt is deze bouwwerken eens in de 5 jaar te bezoeken. De laatste rijen van het werkblad geven een samenvatting van de resultaten: Aantal en uren: het totaal aantal bouwwerken en uren per klasse; VrZOB: het totaal aantal berekende uren dat uitbesteed wordt aan de VrZOB; 80%-20%: een hulpmiddel om het totaal aantal uren dat uitbesteed wordt aan de VrZOB bij te stellen. Geadviseerd wordt om minder dan 100% van de berekende capaciteit als maatgevend te beschouwen. Door te kiezen voor bijvoorbeeld 80% van de benodigde capaciteit ontstaat in minder drukke tijden geen overcapaciteit. De vaste capaciteit is dan toereikend om de reguliere stroom aan meldingen en vergunningen te verwerken. In drukke tijden wordt de capaciteit tijdelijk verruimd door werk uit te besteden. Als de piekcapaciteit (20%) groter is dan het aantal berekende uren uit te besteden toezicht (% VrZOB), is het verstandig te overwegen om de uit te besteden uren uit hoofde van efficiency op te hogen; Medewerker basis (MBO) / senior (HBO): een hulpmiddel om het totaal aantal uren dat uitbesteed wordt aan de Veiligheidsregio bij te stellen. Geadviseerd wordt om senior (HBO) capaciteit uit te besteden als blijkt dat de benodigde capaciteit niet efficiënt geborgd kan worden. Indien de benodigde capaciteit minder dan 2 fte is, wordt geadviseerd de werkzaamheden uit te besteden. Het werkblad handhaving hanteert per activiteit een percentage. Van het aantal uitgevoerde beoordelingen (100%) is in de praktijk bij 80% sprake van een opmerking of tekortkoming. In die gevallen volgt een verzoek. In naar schatting 20% van de verzonden verzoeken komt het tot de indiening van een zienswijze, waarna er bij 50% van de zienswijzen een beschikking in de vorm van een formele aanschrijving volgt. 75% van de aangeschreven partijen tekent bezwaar aan, terwijl in 85% van de aanschrijvingen een dwangsom verbeurd wordt, tenslotte in 15% van de gevallen gevolgd door het toepassen van bestuursdwang. AVD / Veiligheidsregio Zuid Oost Brabant / Rekenmodel toezicht en handhaving /