ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Transcriptie

1 ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND nr. MPM12072 Wet milieubeheer 1 AANVRAAG 1.1 Algemeen Op 3 augustus 2007 hebben wij een aanvraag ontvangen van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe (verder te noemen gemeente Overbetuwe) met het verzoek om een drietal voorschriften uit de revisievergunning (MPM1467/MW , d.d. 15 september 2005) ingevolge artikel 8.24 van de Wet milieubeheer (Wm) te wijzigen. De inrichting betreft een inrichting voor op- en overslag van (gevaarlijke) afvalstoffen (milieustraat) en de gemeentelijk brandweer. De activiteiten bestaan uit de opslag van buiten de inrichting afkomstige afvalstoffen van huishoudens. Inname en opslag van kca/kga. De opslag van afvalstoffen die vrijkomen bij werkzaamheden die door de eigen dienst worden uitgevoerd en de opslag van materialen ten behoeve van weg- en waterbouwkundige werken. Daarnaast opslag van hulpstoffen en bestrijdingsmiddelen. Tevens is er een opslag van materialen in verband met de brandweerkazerne. De inrichting beschikt over een werkplaats, een wasplaats en een brandstofafleverinstallatie. Daarmee valt de inrichting onder categorie 28.4, onder a, sub 1, 5, 6 en 28.4 onder b in bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Ivb). Op grond daarvan zijn wij het bevoegde bestuursorgaan voor het beslissen op de aanvraag. De aanvraag heeft betrekking op de inrichting, gelegen aan Korte Helster 1 in Elst (Gld.), kadastraal bekend bij de gemeente Elst, sectie I, nummer Wij hebben het verzoek tot aanpassen van de voorschriften uit de revisievergunning ingeschreven onder nummer MPM Vergunde situatie Voor de betreffende inrichting is op 15 september 2005 (kenmerk MPM1467/MW ) een revisievergunning ingevolge de Wm verleend. 1.3 Beschrijving van het verzoek Het verzoek heeft betrekking op de voorschriften 9.2.1, en uit de milieuvergunning MPM1467/MW , d.d. 15 september Gezien het feit dat de tankplaats niet meer kan voldoen aan de huidige voorschriften wordt de tankplaats volledig vernieuwd. 1.4 Ligging van de inrichting De inrichting is gelegen aan de Korte Helster 1 te Elst in een woonwijk. 2 DE PROCEDURE 2.1 Algemeen Met betrekking tot deze aanvraag wordt de in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), hoofdstuk 8 en 13 van de Wm voorgeschreven procedure gevolgd.

2 De aanvraag is toegezonden aan de bij of krachtens de Wm aangewezen adviseurs en betrokken bestuursorganen: - het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe; - het college van dijkgraaf en heemraden van het Waterschap Rivierenland; - het dagelijks bestuur van het Knooppunt Arnhem - Nijmegen. De gemeenten die gelegen zijn binnen een straal van 10 km van de plaats waarin de inrichting gelegen is, zijn niet bij de totstandkoming van de beschikking betrokken, aangezien wij van oordeel zijn dat de invloed van de belasting van het milieu in deze gemeenten zich niet in noemenswaardige mate zal doen gevoelen. Het verzoek voldoet aan de vereisten bij en krachtens de Wm. Gelet op het voorgaande kunnen we de aanvraag van de gemeente Overbetuwe in behandeling nemen. 3 INHOUDELIJKE AFSTEMMING WET MILIEUBEHEER EN ANDERE (WETTELIJKE) REGELINGEN 3.1 Wet verontreiniging oppervlaktewateren De met de aangevraagde activiteiten samenhangende lozingen zijn vergunningplichtig ingevolge de Wvo. Voor deze lozingen heeft de gemeente Overbetuwe een vergunning d.d 15 augustus 2005, van het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Rivierenland. Deze vergunning behoeft als gevolg van de gevraagde veranderingen geen aanpassing. Gezien het voorstaande hoeft geen coördinatie op grond van de Wm en Wvo plaats te vinden. 3.2 Woningwet Ingevolge artikel 52 van de Woningwet bestaat er een aanhoudingsplicht voor de afgifte van een bouwvergunning totdat op de aanvraag om een milieuvergunning is beschikt. In het onderhavige geval is er geen sprake van het veranderen van een inrichting dat tevens is aan te merken als bouwen in de zin van de Woningwet. 4 VERZOEK TOT AANPASSEN VAN DE VOORSCHRIFTEN 4.1 Verzoek tot het wijzigen van de voorschriften 9.2.1, en Uit het verzoek blijkt het volgende: De vergunde tankplaats in de revisievergunning kan niet meer voldoen aan de gestelde voorschriften. Daarom is gekozen voor het geheel vernieuwen van de tankplaats. Hierbij vindt een toename plaats in de opslag van dieselolie. De opslag van diesel betreft liter in een bovengrondse enkelwandige opslagtank, gecompartimenteerd voor liter gewone diesel en liter rode diesel. Daarnaast wordt een bovengrondse enkelwandige tank van liter geplaatst voor afgewerkte olie. Deze activiteit is reeds vergund op deze wijze, hier vinden geen significante wijzigingen in plaats waardoor aanpassingen niet noodzakelijk zijn. Door de toename van de opslaghoeveelheid van diesel wordt verzocht om de voorschriften 9.2.1, en aan te passen. Verder zal ter plaatse van de tankplaats een nieuwe combinatie olie- en vetafscheider met slibvangput worden geplaatst. Als gevolg van deze aanpassing is beoordeeld of voorschrift nog afdoende dekkend is. 2

3 4.2 Beoordeling van het verzoek In de revisievergunning zijn onderstaande voorschriften opgenomen: Voorschrift In de onderstaande tabel staan de aard en de maximale opslaghoeveelheid van de grond- en hulpstoffen vermeld die binnen de inrichting mogen worden opgeslagen. Grond-, hulpstof Maximale opslag Zout ten behoeve van gladheidsbestrijding 200 m³ Reinigingsmiddel (wasplaats) Gasflessen (perslucht) 50 * 10 l Gasflessen op laskar 4 laskarren Antivries, oliën, koelvloeistof 500 l Kettingzaagolie, versnellingsbakolie, hydraliekolie 3 * 220 l Bestrijdingsmiddelen 1000 kg Motorolie 600 l Dieselolie 3000 l Benzine in cans 400 l Zand divers, grind, grond divers en puin 200 m³ Verharding (halfverharding, verharding) Als gevolg van een aanpassing in de hoeveelheid dieselolie wat in opslag is binnen de inrichting dient dit voorschrift te worden aangepast. De opslag van dieselolie verandert van 3000 liter naar 5000 liter gewone diesel en 3000 liter rode diesel. Dit is in het voorschrift 9.2.1a van dit besluit geregeld. Voorschrift Een tank met een inhoud van ten hoogste 5000 liter kan zonder vulleiding met overvulbeveiliging zijn uitgevoerd. Deze tanks dienen te worden gevuld met een vulpistool dat is voorzien van een automatisch afslagmechanisme. Het pistool waarmee de tank wordt gevuld mag niet zijn voorzien van een vastzetmechanisme. Aangezien sprake is van een gecompartimenteerde tank met twee verschillende vloeistoffen, waarvan de grootste hoeveelheid 5000 liter gewone diesel betreft, blijft voorschrift van toepassing. Het is niet noodzakelijk om dit voorschrift aan te passen. Voorschrift De opslag van afgewerkte olie (3000 l), motorolie (600 l) en dieselolie (3000 l) dient te voldoen aan het gestelde in de volgende voorschriften van de richtlijn CPR 9-6: a en 4.1.2; b tot en met ; c tot en met 4.1.6; d tot en met 4.3.5; e en 4.3.9; f ; g 4.4.1; h en 4.4.5; i en 4.4.8; j tot en met 4.5.9; k De voorschriften en zijn niet van toepassing op een bovengrondse tank die is geïnstalleerd voor 1 januari De verwijzing naar de hoeveelheid dieselolie in het voorschrift is tekstueel aangepast naar 5000 liter gewone diesel en 3000 liter rode diesel (voorschrift 9.4.2a). 3

4 In de revisievergunning van d.d. 15 september 2005 is aandacht besteed aan opslaginstallaties met één of meer tanks met een gezamenlijke opslagcapaciteit van ten hoogste 150 m 3 vloeibare aardolieproducten (vlampunt van 55 C tot 100 C). Hiervoor waren tot nu toe criteria opgenomen in de CPR-richtlijn 9-6. Van deze richtlijn is een nieuwe richtlijn in de Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, PGS 30 verschenen. De PGS 30, is ongewijzigd ten opzichte van de voormalige CPRrichtlijn 9-6. Als gevolg van het vernieuwen van de complete tankplaats is toetsing aan de PGS 30 noodzakelijk. De gestelde voorschriften zoals vermeld onder a tot en met k van voorschrift blijven ongewijzigd ten opzichte van de nieuwe tankplaats. Wel vervalt de opmerking dat de voorschriften en niet van toepassing zijn, aangezien er sprake is van tanks geplaatst in Olie- en vetafscheider en slibvangput Voorschrift Het bedrijfsafvalwater afkomstig van de wasplaats, tankplaats en terrein met opslag afvalstoffen/kga-depot moet een slibvangput en olie-/benzineafscheider doorlopen die voldoet aan, gedimensioneerd, geplaatst, gebruikt is en onderhouden wordt overeenkomstig NEN 7089, uitgave 1990 en de daarbijbehorende bijlage met de daarop in 1992 en 1993 uitgegeven correctiebladen. In de revisievergunning is sprake van een olieafscheider geplaatst voor 1 januari Sinds 1 september 2006 dient de combinatie van slibvangput en olieafscheider in Nederland te voldoen aan het gestelde in de Europese normen NEN-EN 858-1/A1 en NEN-EN Door te voldoen aan deze Europese Normen is sprake van Best Beschikbare Techniek (BBT). Met een combinatie van slibvangput en olieafscheider die voldoet aan NEN-EN 858-1/A1 en de NEN-EN mag de concentratie minerale olie bij lozing op het vuilwaterriool niet hoger zijn dan 100 mg/l. Vóór 1 januari 2006 was in Nederland de norm NEN 7089 van toepassing voor een combinatie van slibvangput en olieafscheider. Voor een combinatie van slibvangput en olieafscheider die voldoet een NEN 7089 geldt een hogere lozingseis van minerale olie van 200 mg/l. Het Nederlandse beleid hanteert als overgangsregeling dat een olieafscheider die is geplaatst vóór 1 januari 2006 ook voldoet aan BBT indien de combinatie van slibvangput en olieafscheider voldoet aan NEN Als gevolg van het bijplaatsen van een nieuwe combinatie slibvangput en olieafscheider dient te worden voldaan een de NEN-EN 858-1/A1 en de NEN-EN Aangezien er binnen de inrichting ook nog combinaties slibvangputten en olieafscheiders van voor 1 januari 2006 aanwezig zijn hebben wij voorschrift aangepast met een onderverdeling in afscheiders voor 1 januari 2006 en na 1 januari met bijbehorende normeringen. Dit is in voorschrift 6.2.2a van deze vergunning geregeld. 4.3 Conclusie Als gevolg van bovengenoemde wijzigingen hebben wij voorschrift gedeeltelijk gewijzigd wat betreft de opslag van dieselolie, hiervoor is voorschrift 9.2.1a in de plaats gekomen waarin is vastgelegd dat 5000 liter gewone diesel en 3000 liter rode diesel mag worden opgeslagen. Voorschrift blijft gehandhaafd, hier vinden geen aanpassingen in plaats. Voorschrift wijzigt tekstueel door het onderscheidt aan te brengen naar 5000 liter gewone diesel en 3000 liter rode diesel. Verder vervalt de opmerking dat de voorschriften en niet van toepassing zijn. Ten gevolge van het bijplaatsen van een nieuwe combinatie slibvangput en olieafscheider is voorschrift aangepast met twee verschillende normen. 5 CONCLUSIE Gelet op vorenstaande overwegingen kan de gevraagde aanpassing van de revisievergunning worden verleend. Aan dit besluit worden voorschriften verbonden die de grootste bescherming bieden tegen de nadelige gevolgen voor het milieu. 4

5 6 BESLUIT Overwegende het hiervoor vermelde en gelet op de desbetreffende bepalingen in de Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht,respectievelijk de Wet milieubeheer en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten; BESLUITEN WIJ: I II Aan het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Overbetuwe voor de gemeentewerf Elst, gelegen aan de Korte Helster 1 te Elst het verzoek als bedoeld in artikel 8.24 van de Wet milieubeheer met betrekking tot de wijzigingen van de voorschriften en uit de vigerende vergunning (MPM1467/MW , d.d. 15 september 2005) te honoreren, overeenkomstig de aanvraag en de daarbij behorende bescheiden; Voorschrift van de revisievergunning te vervangen door voorschrift 6.2.2a met een onderverdeling in afscheiders geplaatst vóór 1 januari 2006 en afscheiders geplaatst na 1 januari 2006.: Het aangepast voorschrift luidt: 6.2.2a Het bedrijfsafvalwater, afkomstig van de wasplaats, tankplaats en terrein met opslag afvalstoffen/kga-depot, moet een slibvangput en olie-/benzineafscheider doorlopen. Indien de olieafscheider is geplaatst vóór 1 januari 2006 dient de combinatie van slibvangput en olieafscheider te voldoen aan het gestelde in de NEN Bij plaatsing van de olieafscheider na 1 januari 2006, alsmede na vervanging van een bestaande olieafscheider, dient de genoemde combinatie te voldoet aan het gestelde in de NEN-EN 858-1/A1 en de NEN-EN II III In voorschrift van de revisievergunning: het onderdeel dieselolie, inclusief de maximale opslag te vervangen door onderstaand voorschrift 9.2.1a: Grond-, hulpstof Maximale opslag Gewone diesel liter Rode diesel liter In voorschrift van de revisievergunning: Het onderdeel dieselolie (3000 l) te vervangen door gewone diesel (5000 l) en rode diesel (3000 l) en de regel De voorschriften en zijn niet van toepassing op een bovengrondse tank die is geïnstalleerd voor 1 januari 2000., te laten vervallen. Het aangepaste voorschrift 9.4.2a luidt als volgt: De opslag van afgewerkte olie (3000 l), motorolie (600 l), gewone diesel (5000 l) en rode dieselolie (3000 l) dient te voldoen aan het gestelde in de volgende voorschriften van de richtlijn PGS30: a en 4.1.2; b tot en met ; c tot en met 4.1.6; d tot en met 4.3.5; e en 4.3.9; f ; g 4.4.1; h en 4.4.5; i en 4.4.8; j tot en met 4.5.9; k

6 IV V De aanvraag d.d. 2 augustus 2007 onderdeel uit te laten maken van deze vergunning. Aan dit besluit in het belang van de bescherming van het milieu de volgende beperkingen en voorschriften te verbinden. 6

7 INHOUDSOPGAVE 1 ALGEMEEN AFVALWATER (Stof)specifieke voorschriften OPSLAG EN VERLADING Opslag van grond en hulpstoffen Opslag van K3-vloeistoffen in bovengrondse tanks...8 BIJLAGE: BEGRIPPEN 7

8 1 ALGEMEEN 1.1 De inrichting moet zijn ingericht en in werking zijn overeenkomstig de aanvraag d.d. 2 augustus 2007, tenzij de voorschriften anders bepalen. 1.2 Daar waar in de voorschriften genoemd in voorschrift 1.1 sprake is van inrichting moet worden gelezen het gedeelte van de inrichting en de activiteiten waarop deze beschikking betrekking heeft. 6 AFVALWATER 6.2 (Stof)specifieke voorschriften 6.2.2a Het bedrijfsafvalwater, afkomstig van de wasplaats, tankplaats en terrein met opslag afvalstoffen/kga-depot, moet een slibvangput en olie-/benzineafscheider doorlopen. Indien de olieafscheider is geplaatst vóór 1 januari 2006 dient de combinatie van slibvangput en olieafscheider te voldoen aan het gestelde in de NEN Bij plaatsing van de olieafscheider na 1 januari 2006, alsmede na vervanging van een bestaande olieafscheider, dient de genoemde combinatie te voldoet aan het gestelde in de NEN-EN 858-1/A1 en de NEN-EN OPSLAG EN VERLADING 9.2 Opslag van grond en hulpstoffen 9.2.1a Grond-, hulpstof Gewone diesel Rode diesel Maximale opslag liter liter 9.4 Opslag van K3-vloeistoffen in bovengrondse tanks 9.4.2a De opslag van afgewerkte olie (3000 l), motorolie (600 l), gewone diesel (5000 l) en rode dieselolie (3000 l) dient te voldoen aan het gestelde in de volgende voorschriften van de richtlijn PGS30: a en 4.1.2; b tot en met ; c tot en met 4.1.6; d tot en met 4.3.5; e en 4.3.9; f ; g 4.4.1; h en 4.4.5; i en 4.4.8; j tot en met 4.5.9; k

9 BIJLAGE: BEGRIPPEN NEN: Een door het Nederlands Normalisatie-instituut (NEN) uitgegeven norm. NEN 7089: Olie-afscheiders en slibvangputten; type-indeling, eisen en beproevingsmethoden. NEN-EN: Een door het ComitéEuropéen de Normalisation opgestelde en door het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI) als Nederlandse norm aanvaarde en uitgegeven norm. NEN-EN 858-1: Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 1: Ontwerp, eisen en beproeving, merken en kwaliteitscontrole. NEN-EN 858-2: Afscheiders en slibvangputten voor lichte vloeistoffen (bijv. olie en benzine) - Deel 2: Bepaling van nominale afmeting, installatie, functionering en onderhoud. PGS: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen, onder verantwoordelijkheid van vier departementen uitgebrachte richtlijnen voor opslag van en omgang met gevaarlijke stoffen (voorheen CPR-richtlijn). De adviesraad gevaarlijke stoffen heeft voor het tot stand komen van deze richtlijnen een adviserende taak. PGS 30: Publicatiereeks Gevaarlijke Stoffen 30, 'Vloeibare aardolieproducten, Buitenopslag in kleine installaties'. Downloaden via (dossier externe veiligheid). 9