Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie, gehouden op dinsdag 12 februari 2008, aanvang uur.

Transcriptie

1 GRIFFIE 1 Samenvattend verslag van de vergadering van de algemene raadscommissie, gehouden op dinsdag 12 februari 2008, aanvang uur. Aanwezige raads- en commissieleden: H. Wolthuis Voorzitter, VOCH Mw. A. de Jong PvdA A. van de Wijdeven PvdA J. van Diepen* VOCH P. Mol VOCH Mw. M. van Berkum CDA J. van der Tuin CDA R. Tonnaer Fractie Tonnaer Mw. G. Kusters GroenLinks Mw. A. Ponte GroenLinks (GL) W. van Hilten VVD H. van Lunteren VVD Mw. L. Molema HSP C. Teunen* HSP I. Bakker D66 Mw. J. Kamphuis Hoorns Belang R. Roozeboom* Hoorns Belang (HB) * alleen commissielid Secretaris De heer C. Waal Namens het college van B & W Wethouders J. de Boer. J. van Es en R. Witteveen Inspreker De heer L. Peetoom (bij agendapunt 6, Carnavalsvereniging Zwaag) Verslag Elise Gieselaar Secretariaatsservice Samenvattend verslag De voorzitter opent de vergadering en heet iedereen welkom. 1. Publieksrondvraag. Er heeft zich niemand gemeld voor de publieksrondvraag. 2. Vaststellen agenda, mededelingen. De voorzitter concludeert dat de voorliggende agenda kan worden vastgesteld met uitzondering van de vaststelling van het verslag van 16 januari.

2 GRIFFIE 2 3. Rondvraag. De heer Van der Tuin (CDA) richt zich tot de formateur van het college, dan wel de wethouder financiën. Dinsdag 5 februari 2008 is er in de stand door bewoners van de Grote Waal gesproken over de overlast die zij ervaren. Toen er op 31 oktober 2007 in de raad over de geluidswal werd gesproken, is gezegd dat de oplossing vooral gezocht moest worden bij de eigenaar van de weg en dat actie ondernomen moest worden richting Rijkswaterstaat. Vervolgens hoorde hij wethouder Van der Maat donderdag 7 februari op de radio zeggen dat hij zijn best zou doen om samen met de bewoners van de Grote Waal naar Rijkswaterstaat te gaan. Ook hoorde hij de wethouder vertellen dat de gemeente Hoorn voldoende geld in kas heeft om de geluidswal zelf te betalen. Hierbij zou het dan gaan om een bedrag van vijf miljoen euro, waarbij de wethouder aangaf dat dit in theorie door de gemeente betaald zou kunnen worden, maar dat hij nog niet wist of het college dit ook vond. Vervolgens heeft hij meerdere malen een journalist op Radio Noord- Holland een oproep horen doen om te reageren op de uitspraak van de wethouder om als gemeente zelf de verbeteringen van de geluidswal te betalen. Hij wijst erop dat een en ander hem erg verbaasd heeft. Hij wil de wethouder financiën vragen of het college dit ook daadwerkelijk van plan is of dat dit een vergissing is. Wethouder Van Es is van mening dat het college met één mond moet spreken. In het verleden zijn er over dit onderwerp vragen gesteld die zijn beantwoord en recent zijn er vragen gesteld waarvan de antwoorden nog door het college vastgesteld moeten worden. De beantwoording zal echter niet anders zijn dan zoals men er in het verleden over gesproken heeft. Tevens wijst hij erop dat de raad ten aanzien van de geluidswal geen nieuw kader heeft vastgesteld. Volgens hem is het zo dat de raad één miljoen euro beschikbaar heeft gesteld voor 450 strekkende meter geluidswal ten behoeve van de ontwikkeling van het woonwagencentrum. Uitgaande van een hoogte van 4,5 meter kom je dan uit op 2.000,- per strekkende meter. Als je dan kijkt naar een geluidswal bij de Grote Waal en Risdam-Noord dan is er grofweg nog 2,5 kilometer geluidsscherm nodig waarvoor een bedrag van vijf miljoen euro benodigd is. Er is op geen enkele manier door het college een exercitie gemaakt om dit op te voeren. Voorts wijst hij erop dat het college in de beantwoording zal aangeven dat het een ingewikkelde kwestie is, maar dat dit primair bij Rijkswaterstaat ligt. De heer Van der Tuin merkt op dat hij van wethouder Van Es wil vernemen of deze met hem van mening is dat een lid van het college ten alle tijde namens het college spreekt. Hij vindt dat de pers te woord gestaan moet worden namens het college en niet op persoonlijke titel. Wethouder Van Es antwoordt dat als het gaat om politiek gevoelige en relevante onderwerpen zijn advies altijd is om je heel dicht te houden bij de kaderstelling en de besluiten die over dit soort onderwerpen genomen zijn. Hij weet van zichzelf dat hij ook wel eens opvattingen geeft op persoonlijke titel, maar dat zegt hij er wel altijd bij. Ook denkt hij dat de heer Van der Tuin het gesprek moet voeren met zijn collega en niet met hem. De heer Tonnaer denkt dat vastgesteld kan worden dat er een onverstandige opmerking is gemaakt, dat dit wellicht te maken heeft gehad met het overenthousiasme van de wethouder, maar dat hij het geen goede zaak vindt als de wethouder reageert op een niet gestelde vraag. Hij denkt echter dat het goed is om de beantwoording van het college af te wachten. 4. Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting. a. Voorontwerp Bestemmingsplan Kersenboogerd. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Tonnaer merkt op dat in het raadsvoorstel wordt gesproken over de inbreidingslocatie Tuibrug. Hij wil het college vragen om zo terughoudend mogelijk te zijn

3 GRIFFIE 3 met het bebouwen van inbreidingslocaties, omdat het weinige groen in de stad gehandhaafd moet worden. De ontwikkeling van deze inbreidingslocatie wordt overgelaten aan het particulier initiatief en dit zou welstandsvrij kunnen zijn. Hij wijst erop dat welstandsvrij in het algemeen uitgelegd wordt als zo goedkoop mogelijk en het hoeft er per definitie niet uit te zien. Hij is derhalve niet gecharmeerd van welstandsvrij bouwen, omdat dit altijd leidt tot de bouw van lage kwaliteit. Ook wordt in het voorstel gesproken over uitbreidingen van onderwijsvoorzieningen en kinderopvang. Hij kan zich de behoefte aan uitbreiding van de kinderopvang voorstellen, maar hij is er geen voorstander van als dit ten koste zou gaan van de capaciteit in het basisonderwijs. Wat zijn fractie betreft gaat men eerst voor de onderwijsvoorziening en daarna voor de kinderopvang. Ten aanzien van het Ados-complex is zijn fractie tevreden dat de naastgelegen bebouwing niet ten koste gaat van dit complex. Verder wil hij weten waarom tot op heden nog niets terecht is gekomen van de plannen om op het terrein van Nannings woningen te bouwen en hoe zich dit verhoudt tot de eventuele plannen om de inbreidingslocatie Tuibrug te gaan bebouwen. Bij het beroep of bedrijf aan huis denkt hij dat er een soort spanning ontstaat tussen het onttrekken van garages aan hun functie en de parkeerplaatsen in de openbare ruimte. Hij is er op zich voorstander van dat mensen kansen krijgen om zich te ontplooien en dat bij hun huis doen, maar hij gelooft niet dat alleen academische beroepen voor een dergelijke onttrekking van de woonbestemming in aanmerking kunnen komen. Hij denkt dat het begrip academische beroepen niet te handhaven is. Mevrouw Kamphuis (HB) wijst erop dat de raad eerder heeft besloten dat de Tuibrug een inbreidingslocatie wordt en dat daar op basis van particulier opdrachtgeverschap gebouwd mag worden. Zij betreurt het dat de raadsfracties geen kopie van het bestemmingsplan hebben ontvangen, omdat zij het heel frustrerend vindt om via een computerscherm het bestemmingsplan te bestuderen. Ook is niet iedereen in de gelegenheid om de stukken die ter inzage liggen te komen bekijken. Voorts heeft zij gelezen dat bij de firma Van Vliet achthonderd kilo vuurwerk kan worden bewaard. Hoe zit het met zo n vergunning als de firma Van Vliet er niet meer is en kan dit overgaan op de nieuwe eigenaar? Verder wil zij weten hoe het zit met de horecagelegenheden bij het Betje Wolffplein en het Aagje Dekenplein. Tenslotte maakte haar fractie zich zorgen over het Ados-complex, maar zij begrijpt dat dit uiteindelijk wel meevalt. De heer Van Lunteren (VVD) ondersteunt het betoog van mevrouw Kamphuis inzake de toezending van de stukken. Hij vindt het geen goede zaak dat raadsleden geen fysiek bestemmingsplan in handen kunnen krijgen en hij vindt de kosten hierbij een weinig aansprekend argument. Hij heeft begrepen dat afgesproken was dat voor iedere raadsfractie een exemplaar beschikbaar gesteld zou worden, maar hij constateert dat dit ook niet is gebeurd. Voorts ondersteunt hij het betoog van mevrouw Kamphuis ten aanzien van de bebouwing van de inbreidingslocatie Tuibrug en wijst hij erop dat in verband met het particulier opdrachtgeverschap dit welstandsvrij kan. Hierbij kan dus niet het excuus gebruikt worden dat er goedkoop gebouwd kan worden. De VVD gaat ermee akkoord dat het voorliggende bestemmingsplan de inspraakprocedure in kan. Ten aanzien van toegestane bedrijfsactiviteiten aan huis heeft hij gesignaleerd dat het wat verder gaat dan academische beroepen, maar het bevreemdt hem wel dat een kapsalon aan huis niet mag en dat een hondentrimsalon wel is toegestaan. Hij vindt dat hier nog eens naar gekeken moet worden en dat er consequent mee omgegaan moet worden. Mevrouw Molema (HSP) meldt dat haar fractie ook problemen had met het bestuderen van de digitale stukken. Verder wil zij weten welke controles er zijn - als er bijvoorbeeld gasflessen opgeslagen worden - bij het toestaan van bedrijven aan huis. Zij vindt het

4 GRIFFIE 4 belangrijkste dat er niet afgeweken wordt van de voorwaarden, dat de hoofdstructuur groen en water in stand blijft en dat er in het groen geen extra inbreidingslocaties komen. Dit kan alleen als dit in overleg met de omwonenden gebeurt en als dit aanvaardbaar is. Ook wil haar fractie benadrukken dat de veiligheid voorop staat en dat de fietsroutes worden aangepast. De HSP vindt het prima dat er buitenschoolse kinderopvang wordt gecreëerd, maar vindt dat er eerst gekeken moet worden of dit kan in de bestaande scholen. De HSP gaat akkoord met het bestemmingsplan. Mevrouw Kusters (GL) meldt dat haar fractie blij is met het behoud en het waarborgen van de bestemming groen. Dit vanwege het feit dat toch vaak blijkt dat als er geknutseld moet worden in de marges dit ten koste gaat van het groen. Verder vindt haar fractie veilige verkeersverbindingen, vooral voor langzaam verkeer, van essentieel belang. Haar fractie ziet verdere reacties in de inspraakprocedure met interesse tegemoet. De heer Mol (VOCH) verklaart dat de VOCH zich kan vinden in het voorontwerp. Hij constateert dat het bedrijventerrein op de Verlengde Lageweg bestemd is voor lichte vormen van bedrijvigheid en vraagt zich af of dit in conflict komt met de bedrijven die er nu gevestigd zijn. De heer Van der Tuin (CDA) geeft aan dat het niet toezenden van het bestemmingsplan aan alle raadsleden een besluit is geweest van de agendacommissie. Besloten is dat één exemplaar ter inzage gelegd zou worden en dat het indien mogelijk - digitaal aan een ieder beschikbaar zou worden gesteld. Voorts meldt hij dat het CDA het eens is met het voorgenomen besluit en dat men blij is dat de groene hoofdstructuur behouden blijft. Bij de Tuibrug staan nu lawaaibomen en hij denkt dat, zoals ook besloten is, hieraan een kwalitatief betere invulling gegeven moet worden. Ook vraagt hij zich af of men zo hardnekkig moet vasthouden aan de afgesproken inbreidingslocaties, als er in Hoorn minder gebouwd gaat worden. Verder is het CDA van mening dat de zorg voor het groen van groot belang is. Mevrouw De Jong (PvdA) meldt dat de PvdA kan instemmen met het bestemmingsplan. Verder pleit men, mede in het kader van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening, voor een korte update van het meerjarenplan herziening bestemmingsplannen. De PvdA is blij dat het collectief privaat initiatief in het voorstel is opgenomen. Ten aanzien van het welstandsvrij bouwen verwijst zij naar de kadernotitie die hierover is vastgesteld. Als het gaat om de kinderopvangorganisaties dan is de PvdA van mening dat dit gefaciliteerd moet worden. Gezien het feit dat alle voorzieningen in Hoorn volzitten, ondersteunt haar fractie het voorstel van het college om te onderzoeken of dit op de voorgestelde locaties mogelijk is. Dit is niet alleen van belang voor de werkende mensen maar ook voor de inburgeraars. Mevrouw Bakker (D66) vindt het jammer dat door de inbreidingslocaties getornd wordt aan de hoofdstructuur groen en water. Ten aanzien van de kinderopvang ziet haar fractie de noodzaak niet in om een extra gebouw te realiseren. D66 vindt dat dit ook een verantwoording van de school is, dat er beter samengewerkt moet worden en dat gebruik gemaakt moet worden van de aanwezige lokalen. Reactie van het college. Wethouder Van Es wijst erop dat in het collegeakkoord afspraken zijn gemaakt over de inbreidingslocaties en het collectief particulier opdrachtgeverschap. Hierover zal op 14 februari een bijeenkomst plaatsvinden. De inbreidingslocatie Tuibrug en de voormalige

5 GRIFFIE 5 woonwagenlocatie in Risdam-Noord zijn de locaties waar men het particuliere opdrachtgeverschap mogelijkheden wil bieden. Er is bewust gekozen om dit welstandsvrij te doen. Hierbij dient een evenwicht gezocht te worden tussen de regels die worden opgelegd, de goede smaak van het individu en het corrigerend vermogen dat mensen naar elkaar zouden moeten hebben. Tevens wijst hij erop dat men bij de beoordeling van de plannen toch zal blijven kijken naar de kwaliteit. Het gaat echter om een heel klein gedeelte van de wijk Kersenboogerd waar men wil experimenteren hoe dat gaat. Voorts wijst hij erop dat er de komende jaren in de Kersenboogerd onvoldoende ruimte is voor kinderopvang en dat het bestemmingsplan de mogelijkheid biedt om nabij de Dubloen gebouwen hiervoor te realiseren. Men zal daar heel zorgvuldig naar kijken, omdat het gaat om de invulling van een groenplek. Daarom heeft men ook gezegd dat er gestopt zal worden met het inbreien. Vervolgens geeft hij aan dat volgens het voorliggende bestemmingsplan op het terrein Nannings geen woningbouw zal plaatsvinden. De vraag naar woningen op deze locatie is niet dermate groot, waardoor het college geen aanleiding ziet om aan de plannen van ontwikkelaars mee te werken. In dit kader wordt heel nadrukkelijk een pas op de plaats gemaakt. Ook is er geen enkel gemeentelijk belang om aan die locatie een woonbestemming te geven. Desgevraagd geeft hij verder aan dat op dit moment de vraag naar onderwijscapaciteit voldoende gefaciliteerd is en dat dit niet geldt voor de kinderopvang. Ten aanzien van de beschrijving van de beroepen wijst hij erop dat de lijst enigszins arbitrair is. Als er sprake is van verkeersaantrekkende functies dan is men hierin redelijk terughoudend, maar hij denkt dat het goed is om over dit onderwerp nog eens met elkaar te spreken. Een wijk is in ieder geval primair voor het wonen en er kan daar bij wijze van uitzondering beroepsmatig gewerkt worden. Verder merkt hij nog op dat voor de activiteiten van de heer Van Vliet op die locatie volgens dit bestemmingsplan toestemming is gegeven. De ruimte voldoet in ieder geval aan alle veiligheidsnormen met betrekking tot vuurwerk. De firma Van Vliet zal waarschijnlijk zijn investering willen terughalen voor de vuurwerkopslag, maar dat is aan de ondernemer. Voorts meldt hij dat het zo blijft dat op het industrieterrein de Verlengde Lageweg categorie één en twee bedrijven zijn toegestaan en dat er dus niets verandert. Tenslotte meldt hij dat men bijna klaar is met de nieuwe bestemmingsplannen in het kader van de nieuwe Wet op de Ruimtelijke Ordening en dat de gemeente Hoorn hiermee redelijk op tijd is. Tweede termijn. Mevrouw Molema (HSP) wil nog weten wat voor controles er uitgeoefend kunnen worden op kleine bedrijven die in garages hun bedrijfsactiviteiten uitoefenen. Wethouder Van Es antwoordt dat in het bestemmingsplan wordt aangegeven welke activiteiten zijn toegestaan. Hij gaat ervan uit dat burgers zich houden aan de regels van de overheid. Als zij dit niet doen dan doet men dit op eigen risico en dan dient hiertegen opgetreden te worden. Tenslotte wijst hij erop dat dit helaas niet altijd te controleren is. Mevrouw Kamphuis (HB) merkt op dat zij nog een vraag had gesteld over de horeca op het Betje Wolffplein/Aagje Dekenplein. Zij heeft gesignaleerd dat een aantal horecagelegenheden niet wordt genoemd in het bestemmingsplan. Wethouder Van Es antwoordt dat op de bestemmingsplankaart de horecagelegenheden staan ingevuld en dat dit geregeld is in de bestemming centrumdoeleinden. Conclusie voorzitter: De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd.

6 GRIFFIE 6 5. Cultuur en Recreatie. a. Subsidie Carnaval Zwaag. De voorzitter meldt dat bij dit agendapunt de heer Peetoom zal inspreken. De heer Peetoom geeft aan dat op 31 oktober 2007 door de raad een motie is aangenomen met de opdracht aan wethouder De Boer om in overleg met zijn vereniging voor 29 januari 2008 met een voorstel aan de raad te komen. De afspraak met wethouder De Boer kon helaas niet eerder plaatsvinden dan op 23 januari Tijdens dit gesprek was er in het geheel geen sprake van overleg, maar eerder van een dictaat van een reeds eerder genomen collegebesluit. Vervolgens heeft de wethouder de raad op 28 januari 2008 een brief gestuurd waarin argumenten naar voren kwamen die in het gesprek met zijn vereniging niet of nauwelijks aan de orde waren geweest. Hierop heeft zijn vereniging voor de raadsvergadering van 29 januari 2008 een reactie gegeven en werd de wethouder opgedragen zijn huiswerk beter te doen. Het resultaat van dit huiswerk is terug te vinden in een schrijven van de wethouder van 8 februari Opnieuw komt de wethouder daarin met nieuwe niet eerder met zijn vereniging besproken argumenten. Zijn vereniging kan deze argumenten pareren en dit is terug te vinden in een overzicht dat hij heeft uitgereikt. Zijn vereniging heeft van meet af aan het gevoel dat de wethouder weinig enthousiast is om het subsidieverzoek van zijn vereniging te honoreren. Men vindt het echter moeilijk verteerbaar dat de raad daarbij door de wethouder op subjectieve wijze wordt geïnformeerd met een naar zijn mening GroenLinks gekleurd standpunt. Werkelijk betreurenswaardig vindt hij de opmerking over het gebruik van alcohol op de bouwlocaties. Hij wijst erop dat de jongeren na hun werkzaamheden soms één of twee biertjes nemen en dat hij van jongeren onder de zestien jaar vrijwel zeker weet dat er geen alcohol gebruikt wordt. Hij vindt het jammer dat niemand de moeite heeft genomen om het beeld hierover te controleren. Ook wijst hij erop dat in het optochtenreglement een paragraaf over het gebruik van alcohol is opgenomen. Derhalve verzoekt hij de commissie zijn vereniging het voordeel van de twijfel te geven en de wethouder te vragen om de motie uit te voeren of nogmaals een vergadering te beleggen om nog eens grondig uit te zoeken wat er nu werkelijk aan de hand is en op basis daarvan een besluit te nemen. Tenslotte vraagt hij om zijn vereniging niet nog langer te laten wachten op een antwoord dat al drie jaar duurt. Samenvatting van de fractiestandpunten. De heer Van Hilten (VVD) merkt op dat hij naar aanleiding van het betoog van de heer Peetoom de stelling zou willen neerleggen je wilt iets wel of je wilt iets niet. De VVD vindt dat de optocht op zich zelf staat en dat er veel te eenzijdig is gekeken naar de aanvraag. De VVD is van mening dat als de aanvraag gedefinieerd wordt als een evenement er wel een structurele bijdrage toegekend kan worden. De VVD pleit derhalve voor een structurele bijdrage van 5.000,- per jaar. De heer Tonnaer (Fractie Tonnaer) heeft veel waardering voor de activiteiten van carnavalsvereniging. Ten aanzien van de toekenning van de subsidie kan hij zich de houding van het college wel voorstellen, omdat er eigenlijk geen subsidiegrond is om de vereniging te subsidiëren. Verder is zijn fractie van mening dat er door het college is gehandeld naar de geest van de motie. Hij heeft de indruk dat het college naar vermogen gesubsidieerd heeft, als men kijkt naar de inkomsten die gevonden worden en de uitgaven die gedaan worden. Hij vindt het heel vindingrijk van het college dat men gekozen heeft om een onderdeel van de activiteiten, de kinderactiviteiten, van de vereniging te subsidiëren. Hij zou zich ook nog kunnen voorstellen dat het college in de toekomst de

7 GRIFFIE 7 activiteiten die te maken hebben met het jeugd- en jongerenwerk wel subsidieert. Tenslotte wijst hij erop dat hij een aantal jaren geleden de locaties heeft bezocht waar de wagens worden gebouwd. Hij was hiervan zeer onder indruk en heeft daarbij geen druppel alcohol aangetroffen. De heer Van der Tuin (CDA) vindt dat de motie die is aangenomen op 31 oktober 2007 niet is uitgevoerd en men wil dat dit alsnog gedaan wordt. Verder is zijn fractie verbaasd over de gang van zaken. Hij vraagt zich af of de kosten voor het inschakelen van een officier van dienst van de GHOR of verkeersregelaars voor rekening moeten zijn van degene die het evenement organiseert. Het CDA is van mening dat dit niet het geval moet zijn en hij vindt het heel merkwaardig dat de rekening hiervoor wordt neergelegd bij de vereniging. Ook vindt hij het merkwaardig dat in de brief van het college van 28 januari 2008 wordt aangegeven dat deze kosten onder de eigen verantwoordelijkheid van de vereniging vallen en dat in een latere brief van het college wordt aangegeven dat deze kosten niet in rekening zijn gebracht bij de vereniging. Dit terwijl de heer Peetoom aangeeft dat de kosten wel in rekening zijn gebracht, maar dat deze kosten bij nader inzien zijn kwijtgescholden. Tevens vindt zijn fractie het merkwaardig dat in de brief van het college het alcoholgebruik wordt aangehaald, omdat men van mening is dat het hier niet om gaat. Het CDA vindt het prima om 1.250,- ter beschikking te stellen voor de kindermiddag en sluit zich aan bij het laatste gedeelte van het betoog van de heer Tonnaer. Als hij kijkt naar de sociale functie van de carnavalsvereniging dan is zijn fractie van mening dat er sprake is van een evenement en hij denkt dat hiermee heel andere bedragen gemoeid zijn. Tenslotte wijst hij nog op het voorstel inzake de subsidie aan de kaasmarkt, waarnaar door het college op een ruimhartige wijze wordt gekeken en dat volgende week in de commissie besproken zal worden. De heer Van Diepen (VOCH) merkt op dat het volgens zijn fractie gaat om de visie die de gemeente heeft ten aanzien van topevenementen waarbij bezoekers betrokken zijn. Hierbij is het de vraag of de gemeente dergelijke grote trekpleisters wil behouden. Hij vraagt zich af waarom er zoveel geld wordt besteed aan promotie en er een fooi van 1.250,- wordt gegeven aan het grootste eendaagse evenement binnen de gemeentegrenzen. Ook wijst hij erop dat Zwaag geen hanggroepen kent en dat dit mede te danken is aan het feit dat de jeugd maandelijks bouwt aan de carnavalswagens. De VOCH vindt dat een subsidie van 1.250,- voor een dergelijk publieksevenement een veel te laag bedrag is en vraagt zich af of er hiervoor geen gelden uit de promotiepot gereserveerd kunnen worden. De heer Van de Wijdeven (PvdA) vindt dat de carnavalsoptocht een plek verdient in de rij van permanente evenementen in Hoorn. Hij vindt dat hetgeen hij bij het afgelopen carnaval in Brabant heeft gezien niet kan tippen aan de optocht die in Zwaag tot stand wordt gebracht. Ook vindt hij het artistieke gehalte van de producten opvallend goed en wijst hij op het sociale aspect voor de gemeenschap. Voorts zou hij aan de wethouder willen vragen om ook naar de economische spin-off van het evenement te kijken. De PvdA is van mening dat de optocht in stand moet worden gehouden. Mevrouw Molema (HSP) meldt dat haar fractie van mening is dat het bedrag van 1.250,- veel te weinig is. Zij vindt dat de activiteiten van de vereniging een goede ondersteuning moeten hebben en veel meer gewaardeerd mogen worden. Tenslotte wenst zij nog de kanttekening te plaatsen dat bij een dergelijk evenement EHBO verplicht is en dat afhankelijk van de grootte van het evenement de EHBO-verenigingen worden ingeschakeld.

8 GRIFFIE 8 Mevrouw Bakker (D66) is het niet eens met de beweegredenen om geen subsidie te verlenen aan dit evenement. In dit kader wijst zij op het sociale aspect van het evenement. D66 gaat ermee akkoord om een structurele subsidie van 5.000,- te verlenen. De heer Roozeboom (Hoorns Belang) staat sympathiek tegenover de activiteiten van de carnavalsvereniging, maar men vindt dat, alvorens te spreken over de financiën, eerst de motie moet worden uitgevoerd. Het lijkt erop dat dit niet is gebeurd en zijn fractie dringt erop aan dat dit alsnog gebeurt. Mevrouw Ponte (GroenLinks) meldt dat haar fractie zich in grote lijnen kan aansluiten bij het betoog van de Fractie Tonnaer. Ook GroenLinks vindt dat in de geest van de motie is gehandeld en dat deze gedeeltelijk is uitgevoerd. GroenLinks is verontrust over de wijze waarop er over deze subsidiëring is gecommuniceerd. Zij pleit er dan ook voor dat de wethouder nogmaals in overleg gaat met de carnavalsvereniging en dat hij met een helder voorstel komt. Reactie van het college. Wethouder De Boer geeft aan dat de subsidieaanvraag is bekeken in het kader van de subsidieregels op het gebied van kunst en cultuur en dat men deze niet als een evenement heeft beoordeeld. Hij heeft gekeken naar de mogelijkheden die er waren binnen de kaders die door de raad zijn vastgesteld. Hij heeft de raad hierover geïnformeerd en hij heeft ook geprobeerd om dit zo snel mogelijk te doen. Als de raad echter van mening is dat de carnavalsoptocht een dusdanig belangrijk evenement is en dat er een structurele bijdrage gegeven moet worden, dan moet men de kaders bijstellen. Hij vindt het echter van goed rentmeesterschap getuigen als je kritisch bent ten opzichte van subsidieaanvragen die worden ingediend. Hierbij dient gekeken te worden of er bij de instelling mogelijkheden zijn om te zorgen voor extra inkomsten of de kosten te verlagen. Hij zou dan wel willen horen welk bedrag structureel aan de carnavalsvereniging verstrekt moet worden. Tweede termijn. De heer Van der Tuin (CDA) is van mening dat in de motie een duidelijk kader is gegeven en dat hierover geen misverstand kan bestaan. Het CDA blijft van mening dat de motie niet is uitgevoerd. Als op een of andere wijze bewerkstelligd kan worden dat er een oplossing voor de carnavalsvereniging gevonden kan worden, want het gaat tenslotte om het resultaat, dan vindt hij dat ook prima. Hij denkt echter dat het lastig is om hier te bepalen wat dan de hoogte van de subsidie aan de carnavalsvereniging moet zijn. Door de raad is in ieder geval niet bepaalt dat dit 5.000,- zou moeten zijn. Hij is in ieder geval blij dat er raadsbreed de wil is om tot een oplossing te komen. De heer Van Hilten (VVD) meldt dat zijn fractie vasthoudt aan het bedrag dat is genoemd in de motie en dat ook uitvoering wordt gegeven aan de kaders die gesteld worden in de motie. De heer Tonnaer ziet het bedrag van 5.000,- als een bedrag dat structureel gegeven kan worden. Als blijkt dat dit bedrag niet nodig is, dan hoeft men dit bedrag niet te geven. Hij denkt eerder om voor het kinderwerk en de jeugd- en jongerenactiviteiten een subsidie te verstrekken dan aan de optocht.

9 GRIFFIE 9 De heer Wijdeven (PvdA) is van mening dat er moeilijk tot een oplossing gekomen kan worden als je het vanuit het kader bekijkt die aan de wethouder is gegeven. Derhalve pleit hij ervoor om de subsidie onder het evenementenbeleid veilig te stellen. Dit mede vanwege het feit dat de aanvraag aan alle criteria hiervoor voldoet. Mevrouw De Jong vult hierop aan dat zij nog wel even wil vaststellen dat het niet gaat om een politiek gevoel dat losstaat van een kader, maar dat de motie wordt uitgevoerd op basis van een andere kaderstelling. Dit houdt in dat de motie uitgevoerd wordt vanuit het evenementenbeleid en niet vanuit het subsidiebeleid. Toezegging college: Wethouder De Boer zegt toe dat hij met een nieuw voorstel zal komen. De heer Van der Tuin (CDA) neemt het voorzitterschap over. 6. Volksgezondheid en Milieu. a. Frictiekosten GGD Hollands Noorden. Samenvatting van de fractiestandpunten. Mevrouw De Jong (PvdA) wijst erop dat het uitgangspunt van de raad was dat de frictiekosten eenmalig zijn, dat deze voor incidentele kosten bedoeld zijn en dat deze gerelateerd moeten zijn aan de fusie. De PvdA kan zich vinden in het voorstel, omdat het om kosten gaat die aan de fusie gerelateerd zijn. Ook sluit haar fractie zich aan bij de mening van het college dat de kosten die gemaakt zijn in het kader van de directiewijziging niet aan te merken zijn als fusiekosten. Ten aanzien van de frictiekosten van 1,- per inwoner is expliciet gezegd dat dit eenmalig voor het jaar 2007 gedaan zou worden. Uit het stuk blijkt echter dat de frictiekosten nog doorlopen in De PvdA gaat er niet mee akkoord om geconfronteerd te worden met verhoging van het bedrag per inwoner en men wil dat de GGD de opdracht krijgt om de overige frictiekosten uit efficiencyvoordelen te compenseren. De heer Wolthuis (VOCH) vindt de voorliggende stukken niet duidelijk. De VOCH signaleert dat de eenmalige frictiekosten toch min of meer structureel terugkomen. Zijn fractie vindt dat frictiekosten in één keer moeten worden afgerekend en dit hoeft niet noodzakelijkerwijs op één jaar te slaan. De VOCH mist bij node een ondernemingsplan of het fusieprotocol. Voorts merkt hij op dat het memo van het Dagelijks Bestuur een aantal vragen oproept. Het salaris van het mobiliteitsbureau dient anders benoemd te worden. Door het zo te benoemen wordt gesuggereerd dat de exploitatie van het mobiliteitsbureau ,- kost, terwijl het gaat om de bovenformatie. Dit dient volgens zijn fractie in het fusieprotocol benoemd te worden, omdat een en ander daardoor veel inzichtelijker wordt gemaakt. Volgens de VOCH zijn outplacementkosten de kosten van het mobiliteitsbureau en hoeven deze niet apart benoemd te worden. Bij de plaatsingscommissie vraagt zijn fractie zich af welke commissie dit is. Volgens hem hoort dit bij het mobiliteitsbureau. Ook horen de kosten voor assessment (bij punt zes) hier niet thuis. Het lijkt dat het hier gaat om het going concern hetgeen mogelijk ook geldt voor punt zeven. Dit zijn geen frictiekosten. Bij punt acht worden de kosten van de interim-directeur opgevoerd. Dit terwijl elders in het stuk verschillend geoordeeld wordt over het rubriceren van deze kosten. Verder vraagt de VOCH aan de wethouder hoe hij als lid van het Dagelijks Bestuur aankijkt tegen het gat in de dekking van de frictiekosten en waarmee rekening gehouden moet worden in de toekomst. Tenslotte wijst hij erop dat in de laatste passage van het memo

10 GRIFFIE 10 staat vermeld dat de kosten nog tot 2012 kunnen oplopen in verband met de looptijd van het sociaal statuut. Hij vindt dat namelijk niet acceptabel. Mevrouw Van Berkum (CDA) is het eens met het college om 1,- frictiekosten per inwoner beschikbaar te stellen en vindt het redelijk om de in 2008 gemaakte frictiekosten mee te laten tellen. Het CDA gaat derhalve akkoord met het collegevoorstel. Voorts wil men weten of het gat in de begroting aan de gemeenten zal worden voorgelegd via een verhoging van de structurele bijdrage. Het CDA vindt dat de totale kosten per inwoner niet mogen stijgen. De heer Van Lunteren (VVD) sluit zich inhoudelijk aan bij het betoog van de PvdA. De VVD blijft van mening dat er sprake is van een slechte voorbereiding van de fusie en wijst in dit kader op punt veertien van het memo inzake de functiewaardering. Hij vreest dat de gevolgen de gemeente nog wel een aantal jaar zal achtervolgen. Daarom is het ook goed om vast te houden aan het eenmalig karakter van de frictiekosten en het feit dat de vaste bijdrage per bewoner niet omhoog mag gaan. Mevrouw Ponte (GL) onderschrijft de betogen van de VVD en de PvdA. GroenLinks heeft steeds aangegeven dat de (juridische) kosten voor de interim-directeur niet als frictiekosten mogen worden opgevoerd. Het verbaast haar fractie dat dit nu toch wordt gedaan. GroenLinks gaat akkoord met het voorstel en wil weten wie het gat gaat dichten dat ontstaat als er geen oplossing komt. De heer Teunen (HSP) vindt dat de fusie er doorheen gejast is, dat de fusie vandaag nog teruggedraaid zou moeten worden en dat men maar een oplossing moet zoeken om de kosten terug te verdienen. Mevrouw Bakker (D66) meldt dat haar fractie akkoord gaat met het voorstel. Wel vindt men dat er door de GGD iets te gemakkelijk wordt gedacht en wijst erop dat in Hoorn niet uitgegaan moet worden van tafeltje dekje, ezeltje strekje. De heer Roozeboom (HB) sluit zich aan bij het betoog van de PvdA en verklaart dat zijn fractie akkoord gaat met het voorstel. Reactie van het college. Wethouder Witteveen meldt dat in het Algemeen Bestuur een meerderheid is om de frictiekosten eenmalig te laten zijn. Voorts wijst hij erop dat de dekking van het gat van de frictiekosten daar heel nadrukkelijk aan de orde is. Hij houdt zich in dit kader aan de opdracht die de raad hem heeft gegeven en hij denkt dat het gat gedicht moet worden door efficiencyvoordelen. Dit zal niet gemakkelijk zijn en hierbij zullen keuzes gemaakt en prioriteiten gesteld moeten worden. Ook zal hij namens de gemeente Hoorn niet voorstellen om de bijdrage te verhogen of de frictiekosten te verlengen. Voorts is hij blij met de steun om een deel van de kosten die in 2008 doorlopen mee te nemen. Ten aanzien van de kritiek die bestaat op het memo van het Dagelijks Bestuur merkt hij op dat de controllers van de gemeenten Hoorn, Den Helder en Alkmaar hebben gekeken naar de kostenposten en met een advies zijn gekomen. Derhalve wil hij vasthouden aan de visie van deze drie experts. Tweede termijn. De heer Van Lunteren (VVD) merkt op dat in het raadsvoorstel staat aangegeven dat de GGD voor 15 februari een reactie wenst op haar voorstel voor de ter beschikkingstelling van de dekking voor de frictiekosten. Desgevraagd zegt wethouder Witteveen toe dat hij

11 GRIFFIE 11 dit op 15 februari in het Algemeen Bestuur zal aangeven, zodat geen verkeerde verwachtingen gewekt kunnen worden. De heer Wolthuis (VOCH) spreekt de wens uit dat de fusie zal slagen en wijst nogmaals op de noodzaak van een ondernemingsplan en een fusieprotocol. Hij denkt dat hiermee ook de frictiekosten beter gedefinieerd kunnen worden. Wethouder Witteveen merkt op dat hij er alle vertrouwen in heeft dat de nieuwe directeur, op basis van hetgeen de interim-directeur heeft neergelegd, de wensen die er liggen hardmaakt en zal zorgen dat men binnen de begroting blijft. Conclusie voorzitter: De voorzitter concludeert dat het voorstel als B-stuk aan de raad wordt voorgelegd. 7. Ingekomen stukken van het college ter informatie. a. Begroting Op/Maat Mevrouw Kamphuis (HB) merkt op dat zij een brief over de begroting heeft ontvangen waarin verwezen wordt naar de begroting 2008 die zij helaas, ondanks dat deze aan de commissie zou worden toegezonden, niet heeft ontvangen. Zij vindt het vervelend dat zij dit stuk niet heeft ontvangen. 8. Ingekomen stukken. Geen opmerkingen. a. Sheets bijdrage Overleg Leefbaarheid Hoorn Noord in de stand van 22 januari Geen opmerkingen. 9. Rondvraag. De voorzitter meldt dat de heer Van Lunteren tijdens een eerdere commissievergadering gevraagd heeft of de brief van de PvdA over het parkeren in de binnenstad in de commissie besproken kan worden. Het college heeft naar aanleiding hiervan verzocht om dit gesprek nog even op te schorten en eerst het traject van de beginspraak af te ronden. Vervolgens vraagt hij hierop een reactie van de heer Van Lunteren. De heer Van Lunteren (VVD) antwoordt dat hij zich hierover tijdens zijn volgende fractievergadering wil beraden en dat hij hierop zal terugkomen in de volgende commissievergadering. De voorzitter wijst erop dat het streven van de agendacommissie erop gericht is dat als een en ander besproken wordt, er alleen gesproken zal worden over de procedure en niet over de inhoud. Mevrouw De Jong (PvdA) pleit ervoor om de brief van de PvdA wel inhoudelijk te bespreken, maar zij vindt het ook prima om hiermee te wachten tot het verkeersplan er ligt. Voorts merkt zij op dat zij het wel merkwaardig vindt dat de agendacommissie bepaalt hoe zaken besproken worden. De voorzitter antwoordt dat dit ook niet gebruikelijk is, maar dat over de behandeling van deze brief een separate afspraak is gemaakt. Naar aanleiding hiervan merkt de heer Van Lunteren (VVD) op dat hij al eens eerder heeft voorgesteld dat het presidium en de agendacommissie samen zaken zouden moeten afstemmen. De voorzitter suggereert dat de heer Van Lunteren hiertoe het initiatief kan nemen.

12 GRIFFIE Sluiting. De voorzitter sluit de vergadering om uur.