Rapportage Kankerregistratie April 2004

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Rapportage Kankerregistratie April 2004"

Transcriptie

1 Rapportage Kankerregistratie April 2004 Otto Visser Integraal Kankercentrum Amsterdam Postbus 9236, 1006 AE AMSTERDAM Telefoon: Fax: IKA Incidentie en overleving van kanker in Noord-Holland/Flevoland, De belangrijkste bevindingen Aantal nieuwe gevallen van kanker het aantal nieuwe patiënten met kanker steeg van in 1988 naar in 2001 (+25%) de stijging was bij vrouwen (+32%) duidelijk groter dan bij mannen (+18%) Gestandaardiseerd incidentiecijfer tot medio jaren negentig steeg het gestandaardiseerde incidentiecijfer (mannen en vrouwen samen), daarna trad een lichte daling op bij vrouwen steeg vooral de incidentie van borstkanker (+30%) en longkanker (+69%) bij mannen steeg vooral de incidentie van prostaatkanker (+41%) en daalde de incidentie van longkanker (-35%) de incidentie van maagkanker (-35%) daalde bij mannen en bij vrouwen Aantal sterfgevallen ten gevolge van kanker het aantal sterfgevallen ten gevolge van kanker bleef tussen 1988 en 2001 onveranderd op Gestandaardiseerd sterftecijfer het gestandaardiseerde sterftecijfer daalde met 17%, maar bij mannen (24%) veel sterker dan bij vrouwen (5%) bij vrouwen werd de winst die bij borstkanker (-18%) en darmkanker (-15%) werd behaald teniet gedaan door de stijgende longkankersterfte (+57%) bij mannen daalde de sterfte ten gevolge van longkanker en prostaatkanker met 39%, respectievelijk 15% er was ook een forse daling van de sterfte ten gevolge van maagkanker (-46%) Prevalentie van kanker de prevalentie bedroeg op bijna personen, waarvan ruim een kwart vrouwen met borstkanker (betreft alleen personen bij wie de diagnose was gesteld na ) Relatieve overleving de 5-jaarsoverleving van alle vormen van kanker tezamen steeg van 47% voor patiënten gediagnosticeerd in 1988 tot 54% in 1998 de 5-jaarsoverleving van patiënten met borstkanker steeg van 77% ( ) tot 83% ( ) de 5-jaarsoverleving van patiënten met darmkanker steeg van 52% ( ) tot 57% ( ), met name door een verbetering bij stadium II en III de 5-jaarsoverleving van patiënten met prostaatkanker steeg van 63% ( ) tot 80% ( ) bij de overige lokalisaties was de stijging van de 5-jaars overleving zeer beperkt (zoals bijv. longkanker: 12% in en 13% in ) of in het geheel niet aanwezig (o.a. maagkanker)

2 1 INLEIDING 1.1 De IKA-regio Het werkgebied van het Integraal Kankercentrum Amsterdam (IKA) omvat de provincies Noord-Holland en Flevoland (exclusief Urk en Noordoostpolder), verder in deze rapportage aangeduid als Noord- Holland/Flevoland. In de twintig ziekenhuizen in de regio, waaronder 2 academische ziekenhuizen en een oncologisch centrum, worden alle gevallen van kanker die na 1 januari 1988 zijn gediagnosticeerd, geregistreerd. De pathologische laboratoria in de regio fungeren als primaire signaleringsbron van de registratie. Figuur 1 toont het werkgebied van het IKA, alsmede van de 8 overige Integrale Kankercentra in Nederland. Figuur 1. De regio s van de integrale kankercentra Figuur 1. De regio s van de integrale kankercentra Het zuidelijke deel van de IKA-regio is sterk verstedelijkt en/of heeft een sterk industriële achtergrond (IJmond, Zaanstreek). In de IJmond vinden we staalindustrie (Hoogovens) en scheepsbouw. In de Zaanstreek is van oudsher de houtverwerkende industrie van belang. In Amsterdam is er grafische industrie, metaalindustrie en tot voor kort ook veel scheepsbouw. Tegenwoordig overheerst in Amsterdam echter de dienstensector, welke steeds meer zorgt voor een groei van de mobiliteit (toename autoverkeer, groeiend aantal vluchten van en naar Schiphol). De noordelijke helft van de regio heeft een meer agrarische achtergrond. In de meeste gebieden wordt overwegend veehouderij bedreven. In de Kop van Noord-Holland (bloembollen) en Aalsmeer (bloemen) vinden we tuinbouw. In de tuinbouw, met name in de bloembollenteelt, wordt veel gebruik gemaakt van bestrijdingsmiddelen. Tenslotte zijn er nog de akkerbouwgebieden van de Wieringermeer, Haarlemmermeer en Flevoland met groeisteden als Hoofddorp, Lelystad en Almere. In hoeverre de menselijke activiteiten de (directe) omgeving zodanig kunnen beïnvloeden, dat hierdoor de kans op ziekte c.q. kanker wordt beïnvloed, is tot op heden voor het grootste gedeelte onduidelijk. Wellicht kan de kankerregistratie een bijdrage leveren aan het vinden van antwoorden op de vele vragen die er op dit gebied zijn. Het is mogelijk om met behulp van de kankerregistratie eventuele regionale verschillen in het voorkomen van kanker op te sporen. Nader onderzoek naar de oorzaken hiervan vindt alleen plaats indien er geen sprake is van een incidentele bevinding, waarbij zoveel mogelijk wordt samengewerkt met de regionale gezondheidsautoriteiten (GGD's). 1.2 Bevolking De bevolking van de IKA-regio groeide van 2,5 miljoen inwoners op 1 januari 1988 tot 2,8 miljoen op 31 december 2001, ruim een zesde van de Nederlandse bevolking. Met name in Flevoland groeide de bevolking sterk. Door een grenswijziging per 1 januari 2002 (de nieuwe Noord-Hollandse gemeente Wijdemeren omvat ook de voormalige gemeente Loosdrecht die tot de IKMN-regio behoorde) nam de bevolking van de IKAregio met bijna inwoners extra toe. Door hoge geboortecijfers van 1946 tot 1970 was in het afgelopen decennium de leeftijdsgroep tussen 20 en 55 jaar relatief groot. De leeftijdsgroepen onder de 20 jaar en boven de 55 jaar waren ondervertegenwoordigd. Van vergrijzing was in de periode in de IKAregio nog geen sprake, want het percentage van de bevolking dat 65 jaar of ouder is, bleef in die periode stabiel op 13%, hetgeen veel lager is dan in veel andere landen in West- en Zuid-Europa. Vanaf 2011, als de groep die geboren is tussen 1946 en 1970 de 65-jarige leeftijd bereikt, zal het percentage 65- plussers echter sterk gaan toenemen. Omdat kanker vooral voorkomt op hogere leeftijd valt dan ook een sterke stijging van het aantal gevallen van kanker te verwachten. In sommige delen van de regio is reeds nu een groot deel van de bevolking bejaard. Dit geldt met name voor Het Gooi en de regio Haarlem. Het lijkt waarschijnlijk, dat in deze gebieden meer gevallen van kanker voorkomen dan elders. Flevoland heeft juist een zeer jonge bevolking; hier verwacht men dus relatief weinig gevallen van kanker. Bij de berekening van incidentiecijfers is voor deze verschillen in leeftijdsopbouw gecorrigeerd (zie bijlage 1).

3 2 METHODE 2.1 Signalering en registratie Maligne tumoren worden gesignaleerd door de pathologische en hematologische laboratoria in de regio. De registratie van deze tumoren vindt plaats in de ziekenhuizen door speciaal opgeleide registratiemedewerkers, op basis van gegevens in het medisch dossier en het ziekenhuisinformatiesysteem. De registratiegegevens worden ingevoerd in een computer, waarbij de patiëntidentificerende gegevens in het ziekenhuis worden bewaard. De tumorgegevens, alsmede een aantal versleutelde patiënt-identificerende gegevens worden op het IKA-kantoor opgeslagen in het regionale kankerregistratiebestand. Een controle op compleetheid vindt jaarlijks plaats met behulp van gegevens van de Landelijke Medische Registratie (LMR), welke o.a. gegevens bevat van alle ziekenhuisopnamen van patiënten met kanker. Deze controle levert 5 à 10% extra registraties op, vooral van patiënten bij wie de diagnose alleen op basis van klinisch onderzoek is vastgesteld. Behalve een controle op volledigheid met gegevens van de LMR, wordt ook periodiek gekoppeld met de ziekenhuisregistratie van het NKI/AvL. Dit levert op jaarbasis ongeveer 1% extra registraties op. De regionale kankerregistratie van het IKA maakt deel uit van de Nederlandse Kankerregistratie (NKR). Sinds het najaar van 1991 is de databank van de NKR operationeel, met gegevens vanaf 1 januari Jaarlijks wordt hieruit gepubliceerd op Uit de landelijke databank kunnen tumorgegevens van patiënten woonachtig in de IKA-regio, maar geregistreerd in een ziekenhuis buiten de IKA-regio, worden opgevraagd. Dit betreft ongeveer 2% van alle tumoren bij patiënten die wonen in de IKA-regio Kwaliteitscontrole Veel aandacht wordt besteed aan het op een gestandaardiseerde wijze registreren. Hiertoe vindt lokaal, dat wil zeggen in de ziekenhuizen, begeleiding plaats van de registratiemedewerkers door het hoofd kankerregistratie en coördinerend registratiemedewerkers. Elke 2 maanden wordt een regionale dag georganiseerd waarop registratieproblemen aan de orde komen. Tenslotte nemen nieuwe registratiemedewerkers deel aan een door het IKA opgezette oncologiecursus. 2.2 Follow-up De follow-up is in 2003 gecompleteerd van alle invasieve tumoren gediagnosticeerd in de periode Dit betreft bijna personen, die zijn gevolgd tot 1 september 2003, zodat de duur van de follow-up periode varieert van 1,7 tot 15,7 jaar. In de meeste gevallen zijn alleen overlijdensdatums verzameld en was de doodsoorzaak onbekend. Bij ontbreken van een overlijdensdatum, is verondersteld dat de Heeft de registratie eenmaal plaatsgevonden, dan worden alle tumorgegevens gecontroleerd met behulp van een computerprogramma. Er wordt o.a. gecontroleerd op geslacht en morfologie bij bepaalde tumorlokalisaties, op bestaanbaarheid van postcode en geboorteplaats, op de TNM en diverse andere items. Indien nodig, vindt correctie plaats door de registratiemedewerker. De registratiegegevens worden pas opgenomen in het regionale kankerregistratiebestand, wanneer de gegevens volledig en correct zijn bevonden. Regelmatig wordt ook gecontroleerd of dezelfde tumor bij één persoon niet meerdere malen in de registratie is opgenomen. Door de LMR-controle worden met name fouten in geslacht of geboortedatum opgespoord Volledigheid van de registratie Over de snelheid van publicatie van incidentiecijfers kan men twisten. Hierbij moet namelijk een keuze gemaakt worden tussen actualiteit en compleetheid van de gegevens. Binnen het IKA is gekozen voor een moment waarop ontbrekende registraties nauwelijks meer invloed hebben op de incidentiecijfers en de gegevens ook niet uit een te ver verleden stammen. Kankerregistratie is een continu proces. Gezien de wijze van signalering en de verscheidenheid van bronnen is het moeilijk om alle gevallen van kanker binnen een kort tijdsbestek te registreren. Dit geldt niet alleen voor Nederland, maar ook voor andere landen. Vergeleken met andere landen is de Nederlandse kankerregistratie zelfs relatief snel. Met name maligniteiten met een relatief gunstig beloop, waarbij patiënten pas in een laat stadium in een ziekenhuis opgenomen worden (bijvoorbeeld chronische lymfatische leukemie) kunnen in een aantal gevallen pas laat voor registratie aangemeld worden. In 4 à 5% van alle registraties is de primaire lokalisatie van de tumor op het moment van registratie onbekend. Deze tumoren worden ook als zodanig in de registratie opgenomen. In een aantal gevallen wordt de primaire lokalisatie in een later stadium toch gevonden, hetzij bij nader onderzoek, hetzij bij obductie. Deze resultaten kunnen pas later in de kankerregistratie worden verwerkt, zodat de aantallen voor primair onbekende tumoren aanvankelijk iets te hoog zijn en van andere lokalisaties nog iets te laag. patiënt nog in leven was op 1 september Voor personen van wie bekend is dat zij naar het buitenland zijn vertrokken, geldt echter de emigratiedatum als laatste follow-up datum. De meeste overlijdensdatums uit de periode zijn verkregen van de (destijds) 76 gemeenten van de IKA-regio. Door de gemeenten geleverde bestanden met alle overledenen in de periode zijn gekoppeld met de kankerre- 3

4 gistratie. Indien de gemeente geen compleet bestand kon leveren zijn daarnaast gegevens verzameld in de ziekenhuizen, in enkele gevallen bij huisartsen en tenslotte bij het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG) te Den Haag. Het CBG is ook de bron van veel overlijdensdata uit de periode Van alle patiënten bij wie een vorm van kanker was geconstateerd met een (zeer) slechte prognose is bij ontbreken van een overlijdensdatum nagezocht in het ziekenhuis of het klopte dat de patiënt nog in leven was. Dit bleek vrijwel altijd het geval. Uiteindelijk was van minder dan 0,5% van de patiënten de follow-up niet te completeren, onder andere omdat de personalia zoals bekend in het ziekenhuis niet altijd volledig overeenkomen met de personalia bij de gemeente. Met name bij allochtonen komt dit nogal eens voor. Echter, ook autochtonen schrijven zich niet altijd in bij de gemeente waar zij wonen. 2.3 Berekeningen Incidentie- en sterftecijfers Bij de berekening van incidentie- en sterftecijfers zijn de aanbevelingen van de International Association of Cancer Registries (IACR) gevolgd, in verband met de internationale vergelijkbaarheid. De incidentiecijfers zijn berekend met behulp van de gemiddelde bevolking. Het leeftijdsspecifieke incidentiecijfer is het aantal nieuwe gevallen van kanker (per jaar) in een 5-jaars leeftijdsgroep per van de betreffende 5-jaars leeftijdsgroep. Het ongecorrigeerde incidentiecijfer is het totaal aantal gevallen van kanker (per jaar) per van de totale bevolking. Kanker komt het meest voor bij oudere mensen. Dit betekent, dat het incidentiecijfer wordt beïnvloed door het percentage ouderen in de totale bevolking. Een hoog percentage ouderen resulteert in een hoog incidentiecijfer, terwijl een hoog percentage jongeren resulteert in een laag incidentiecijfer. We hebben daarom ook een naar leeftijd gestandaardiseerd cijfer berekend met behulp van de Europese standaardbevolking (bijlage 1): de 'European standardised rate (ESR)'. Hierdoor is het mogelijk incidentiecijfers te vergelijken met landen of regio's met een andere bevolkingsopbouw. Ook heeft op deze wijze een verandering van de bevolkingsopbouw van de regio's in de loop der tijd geen invloed op de incidentiecijfers. Indien in het vervolg van dit verslag gestandaardiseerde incidentie- of sterftecijfers worden genoemd, zijn deze altijd berekend op basis van de Europese standaardbevolking (ESR). Aantallen kunnen van jaar op jaar (sterke) schommelingen vertonen, met name bij de meer zeldzame vormen van kanker, waardoor ook gemiddelden vaak worden gebruikt over meerdere jaren Overleving Voor de overleving kan men verschillende kengetallen hanteren. Allereerst kan volgens de Kaplan-Meier methode de ruwe overleving berekend worden. Omdat daarbij ook de sterfte aan andere aandoeningen dan kanker worden meegenomen geeft de ruwe overleving een relatief ongunstig beeld van de prognose van een patiënt met kanker. Het is daarom beter om de ziektespecifieke overleving te berekenen (dus alleen sterfte door de betreffende maligniteit). Voor het juist berekenen van de ziekte-specifieke overleving is de doodsoorzaak nodig. Omdat die echter vaak niet bekend is, is het niet mogelijk de ziekte-specifieke overleving te berekenen. Als alternatief is de relatieve overleving berekend, waarbij de ruwe overleving wordt gedeeld op de verwachte overleving van een groep met een vergelijkbare leeftijds- en geslachtsopbouw uit de algemene populatie (op basis van sterftetafels van de algemene bevolking). De relatieve overleving is een goede benadering voor de ziekte-specifieke overleving. In dit verslag worden verder alleen relatieve overlevingscijfers gemeld. 4

5 3 RESULTATEN In dit verslag wordt alleen gerapporteerd over de incidentie van kanker bij personen woonachtig in de IKA-regio. In ziekenhuizen in de regio worden ook patiënten geregistreerd die buiten de regio wonen. Dit betreft ongeveer 5% van alle registraties. Deze registraties zijn in dit rapport buiten beschouwing gelaten, maar worden wel gebruikt voor de landelijke rapportages. Ongeveer 2% van alle patiënten met kanker uit de IKA-regio wordt buiten de regio geregistreerd. Gegevens van deze patiënten zijn verkregen via de databank van de Nederlandse Kankerregistratie. 3.1 Alle lokalisaties Incidentie Het aantal nieuwe gevallen van kanker in Noord- Holland/Flevoland steeg van 9559 in 1988 naar in 2001 (tabel 1). Tabel 1. Incidentie van kanker in Noord- Holland/Flevoland jaar van aantal nieuwe gevallen per jaar diagnose totaal mannen vrouwen Tot 2000 waren er meer kankergevallen bij mannen dan bij vrouwen, maar in 2001 waren er voor het eerst meer gevallen van kanker bij vrouwen dan bij mannen. Vooral in de eerste helft van de jaren 90 steeg het aantal gevallen van kanker bij vrouwen sterk. In deze periode werd het bevolkingsonderzoek op borstkanker in Noord-Holland/Flevoland opgestart, hetgeen tot een flinke stijging van het aantal gediagnosticeerde gevallen van borstkanker heeft geleid. Het naar leeftijd gestandaardiseerde incidentiecijfer per inwoners steeg voor alle lokalisaties tezamen van 379 in 1988 naar 411 in Daarna trad een geleidelijke daling op tot 391 in 2001 (figuur 2). De gestandaardiseerde incidentie was voor mannen veel hoger dan voor vrouwen, maar omdat er bij vrouwen een forse stijging optrad, halveerde het verschil tussen mannen en vrouwen (van 133 in 1988 tot 74 in 2001). Zowel bij mannen als bij vrouwen stegen incidentie en sterfte zeer sterk met de leeftijd. Vanaf 25 jaar tot 55 jaar was de incidentie van kanker bij vrouwen hoger dan bij mannen, met name door het al relatief vaak optreden van borstkanker en tumoren van de vrouwelijke geslachtsorganen, zoals cervixcarcinoom en ovariumcarcinoom. Boven de 55 jaar was de incidentie bij mannen echter hoger dan bij vrouwen, boven de 75 jaar was deze zelfs bijna twee maal zo hoog. Dit grote verschil tussen de incidentie van kanker bij mannen en vrouwen in de hoogste leeftijdsgroepen werd vooral veroorzaakt door de hoge incidentie van long- en prostaatkanker bij mannen. Onder de 25 jaar was de incidentie van kanker zeer laag, zeker in vergelijking met de incidentie bij ouderen. Ook in deze jongste leeftijdsgroep was de incidentie bij mannen iets hoger dan bij vrouwen. Zelfs op de kinderleeftijd kwamen vrijwel alle vormen van kanker iets vaker voor bij jongens dan bij meisjes mannen vrouwen totaal Alle lokalisaties jaar van diagnose Figuur 2. Gestandaardiseerde incidentie (ESR) van kanker in Noord-Holland/Flevoland De tien meest geregistreerde tumoren Tumoren van long, borst, dikke darm en prostaat vormden tezamen ongeveer 50% van alle nieuwe geregistreerde vormen van kanker (tabel 2). Was in 1988 longkanker met 15,4% nog de meest voorkomende vorm van kanker, in 2001 kwamen zowel borstkanker (17,4%) als darmkanker (12,7%) vaker voor dan longkanker (12,0%). Het aandeel van prostaatkanker steeg van 7% naar 10%, terwijl ook het aandeel van huidkanker fors toenam. Maagkanker, dat in 1988 met 4,9% nog op de zesde plaats stond, vormde in 2001 nog maar 3% van alle nieuwe registraties. In 3 à 4% van de registraties was de lokalisatie van de primaire tumor onbekend. 5

6 Tabel 2. De 10 meest geregistreerde vormen van kanker in Noord-Holland/Flevoland lokalisatie % lokalisatie % Long 15,4 Borst 17,4 Borst 14,5 Dikke darm 12,7 Dikke darm 12,1 Long 12,0 Prostaat 7,0 Prostaat 10,0 Huid 6,3 Huid 8,7 Maag 4,9 Blaas 3,8 Lymfklier 4,4 Lymfklier 3,6 Blaas 4,3 Hoofd-hals 3,5 Hoofd-hals 3,5 Maag 3,0 Alvleesklier 2,5 Alvleesklier 2,3 Bij mannen (tabel 3) was longkanker in 1988 de meest geregistreerde vorm van kanker, in 2001 was dat prostaatkanker. Na long- en prostaatkanker kwam darmkanker bij mannen het meeste voor, gevolgd door huid- en blaaskanker. Het aandeel van maagkanker daalde bij mannen van 5,9% in 1988 naar 3,7% in Tabel 3. De 10 meest geregistreerde vormen van kanker bij mannen in Noord- Holland/Flevoland lokalisatie % lokalisatie % Long 24,4 Prostaat 20,1 Prostaat 13,4 Long 16,2 Dikke darm 11,1 Dikke darm 13,6 Huid 6,2 Huid 8,7 Blaas 6,2 Blaas 6,0 Maag 5,9 Hoofd-hals 4,6 Lymfklier 4,8 Lymfklier 3,9 Hoofd-hals 4,6 Maag 3,7 Leukemie 2,6 Nier 2,6 Alvleesklier 2,6 Alvleesklier 2,5 Bij vrouwen (tabel 4) bleef borstkanker de meest voorkomende vorm van kanker, gevolgd door darmkanker en huidkanker. De bijdrage van longkanker aan het totaal vertoonde een stijgende tendens bij vrouwen (5,4% in 1988, 7,9% in 2001). Kanker van de geslachtsorganen (baarmoeder, eierstok) kwam bij vrouwen ook vrij veel voor, maar hun aandeel daalde. Baarmoederhalskanker verdween zelfs uit de top 10. Net als bij mannen kwam maagkanker in 2001 in verhouding veel minder voor dan in Trends in incidentie Een stijging van de gestandaardiseerde incidentie in de periode trad op bij de volgende tumorlokalisaties: borst prostaat zaadbal huid (zowel melanoom als plaveiselcelcarcinoom) long (alleen vrouwen) slokdarm (alleen mannen) dunne darm dikke darm (alleen mannen) mond- en keelholte nierbekken Tabel 4. De 10 meest geregistreerde vormen van kanker bij vrouwen in Noord- Holland/Flevoland lokalisatie % lokalisatie % Borst 30,0 Borst 34,3 Dikke darm 13,2 Dikke darm 11,8 Huid 6,4 Huid 8,7 Long 5,4 Long 7,9 Baarmoederlichaaderlichaam 4,8 Baarmoe- 4,1 Eierstok 4,4 Lymfklier 3,2 Lymfklier 4,0 Eierstok 3,1 Maag 3,8 Hoofd-hals 2,5 Baarmoederhals 3,5 Bloed 2,4 Alvleesklier 2,5 Maag 2,3 Er trad een daling op bij kanker van: maag galblaas alvleesklier (alleen mannen) long en strottenhoofd (alleen mannen) baarmoederhals en vagina eierstok lip (alleen mannen) schildklier (alleen vrouwen) primaire lokalisatie onbekend (alleen mannen) Over het algemeen was er bij mannen een dalende tendens van roken-gerelateerde maligniteiten, terwijl er bij deze maligniteiten bij vrouwen juist een stijgende tendens was. Maligniteiten, die zowel aan roken als aan alcohol gerelateerd zijn, zoals kanker van de slokdarm, mond- en keelholte namen over het algemeen zowel bij mannen als bij vrouwen toe. Ook maligniteiten waarvoor screening of vroeg-diagnostiek wordt gedaan kwamen steeds vaker voor (borstkanker, prostaatkanker). De trend van de incidentiecijfers van alle lokalisaties tezamen wordt sterk bepaald door de trend van enkele veel voorkomende tumoren. Zo heeft de toename van borst- en longkanker bij vrouwen geresulteerd in een stijging van de incidentie van alle tumoren tezamen. In het begin van de jaren 90 heffen bij mannen stijgende en dalende incidentietrends elkaar grotendeels op. Vanaf ongeveer1995 is de daling van de incidentie van longkanker, en in mindere mate maagkanker, echter zo sterk dat de totale kankerincidentie bij mannen daalt Sterfte In de periode overleden jaarlijks ongeveer 6200 mensen ten gevolge van kanker, ongeveer 3400 mannen en 2800 vrouwen (tabel 5). Het feit dat er nauwelijks een stijging was van het aantal sterfgevallen, terwijl de bevolking groeide, komt tot uiting in het gestandaardiseerde sterftecijfer. Dit sterftecijfer nam af van 240 in 1988 tot 198 in 2001, een afname van 17% (figuur 3). Deze afname werd vooral veroorzaakt door de daling van de kankersterfte bij mannen: van 312 in 1988 naar 239 in 2001 (-24%). Desondanks bleef de kankersterfte bij mannen duidelijk hoger dan bij vrouwen. 6

7 Tabel 5. Sterfte ten gevolge van kanker in Noord-Holland/Flevoland jaar van aantal sterfgevallen per jaar diagnose totaal mannen vrouwen De daling van de kankersterfte bij mannen werd vooral veroorzaakt door de daling van de sterfte ten gevolge van long- en maagkanker. Deze daalden met 32%, respectievelijk 37%, hetgeen een direct gevolg was van de lagere incidentie van deze maligniteiten bij mannen. Ook de sterfte ten gevolge van prostaatkanker daalde (-15%) mannen vrouwen totaal Alle lokalisaties sterftejaar Figuur 3. Gestandaardiseerde kankersterfte in Noord- Holland/Flevoland, Ook bij vrouwen was er sprake van een lichte afname van de gestandaardiseerde sterfte: van 167 in 1988 naar 158 in 2001 (-5%). Er was met name een daling van de sterfte ten gevolge van borstkanker (-19%) en darmkanker (-15%). Helaas werd de winst die bij deze 2 vormen van kanker werd bereikt volledig teniet gedaan door de stijging van de longkankersterfte(met 57%). Uiteindelijk zorgde de afname van de sterfte ten gevolge van maagkanker (-34%) en eierstokkanker (- 28) toch nog voor een afname van de totale kankersterfte bij vrouwen Prevalentie Het totale sonen in de regio van het IKA dat op 1 januari 2002 in leven was en bij wie na de diagnose kanker was gesteld bedroeg ongeveer (tabel 6). De werkelijke prevalentie zal nog hoger zijn geweest, omdat er ook nog personen in leven waren bij wie voor (pas vanaf die datum is de registratie compleet) kanker was geconstateerd. Dit betreft vooral personen bij wie in het verleden een relatief goed behandelbare aandoening is vastgesteld, zoals de ziekte van Hodgkin, zaadbalkanker of borstkanker. Tabel 6. De 10 meest prevalente vormen van kanker in Noord-Holland/Flevoland op 1 januari 2002 lokalisatie aantal ESR Borst Huid Melanoom Overig huid Dikke darm Prostaat Lymfklier Long Hoofd-hals Strottenhoofd Mondholte Blaas Baarmoederhalslichaam Baarmoederhals Alle lokalisaties De gestandaardiseerde prevalentie was bijna 1900 per personen, 1700 bij mannen en 2000 bij vrouwen. In absolute zin was het verschil tussen mannen en vrouwen veel groter: mannen en vrouwen. Ruim een kwart van de totale prevalentie betrof borstkanker ( personen). Andere maligniteiten met een hoge prevalentie waren huidkanker (7.100 personen of 12,3% van het totaal), darmkanker (12,2% van de totale prevalentie), en prostaatkanker (10,9%). Opvallend is de hoge prevalentie van het melanoom (7% van de totale prevalentie tegen ruim 4% van de incidentie in 2001). Deze relatief hoge prevalentie wordt vooral veroorzaakt door de gunstige prognose en de relatief jonge leeftijd van patiënten met een melanoom. De prevalentie van longkanker was juist relatief laag (4,2% van het totaal) door de slechte prognose van longkanker. Voor sommige vormen van kanker, zoals kanker van de alvleesklier, was de prevalentie zelfs lager dan de incidentie Relatieve overleving De relatieve overleving van alle kankerpatiënten tezamen bij wie in de periode kanker was vastgesteld, bedroeg 1 jaar na diagnose 70%, na 3 jaar 57%, na 5 jaar 52% en na 10 jaar 45%. In de onderzoeksperiode is de relatieve overleving langzaam gestegen. De 1-jaarsoverleving steeg van 68% voor patiënten bij wie de diagnose was gesteld in 1988 tot 73% in 2001 (+5%). De 5-jaarsoverleving steeg van 7

8 47% in 1988 tot 54% in 1998 (+7%) en de 10- jaarsoverleving van 40% in 1988 tot 44% in 1993 (+4%). Zie figuur 7. Voor de stijging van de overleving zijn 2 oorzaken: 1. De overleving van patiënten met borstkanker, darmkanker en prostaatkanker is duidelijk gestegen. Omdat deze vormen van kanker veel voorkomen werkt dat door in gunstiger overlevingscijfers voor alle kankerpatiënten tezamen. Ook bij sommige andere vormen van kanker is de overleving gestegen, onder andere bij kanker van de slokdarm, schildklier en lymfklieren. Bij de laatste vormen van kanker is de toename van de overleving echter beperkt en doordat het om minder frequent voorkomende vormen van kanker gaat heeft dat minder invloed op het totaal. 2. Veranderingen in incidentie van veel voorkomende vormen van kanker hebben geleid tot gunstiger overlevingscijfers voor alle kankerpatiënten tezamen. Immers, een aantal vormen van kanker met een slechte prognose (met name longkanker, maagkanker, eierstokkanker en alvleesklierkanker) komt steeds minder vaak voor, terwijl vormen van kanker met een relatief gunstige prognose (met name huidkanker, borstkanker en prostaatkanker) steeds vaker voorkomen. oog (80%) baarmoederlichaam (79%) penis (77%) Lokalisaties met zeer lage overlevingskansen waren naast alvleesklier: long (13% 5-jaarsoverleving) slokdarm (10%) galblaas (9%) en galwegen (10%) lever (7%) primaire lokalisatie onbekend (5%) mesothelioom (3%) Deze lage overlevingskansen kwamen ook tot uiting in het hoge percentage patiënten dat overleed binnen een maand na diagnose (figuur 4). Voor patiënten met leverkanker was dat bijvoorbeeld 27%, voor patiënten met longkanker 14%. Voor alle lokalisaties tezamen overleed 7,3% van de kankerpatiënten binnen een maand na diagnose. In 1988/1989 was dit nog 7,8%, tegen 6,7% in 2000/2001. percentage overleving 100% 90% 80% Slokdarm 0% 10% 20% 30% slokdarm 8% maag dunne darm 13% 14% lever 27% 70% 60% 50% 40% I IIA IIB III IV galblaas 21% 30% galwegen alvleesklier 14% 22% 20% long 14% 10% eierstok 9% 0% hersenen 13% aantal jaren na diagnose bijnier onbekend 18% 32% Figuur 5. Overleving van patiënten met slokdarmkanker, naar stadium ANLL TOTAAL 7% 25% Figuur 4. Percentage patiënten dat binnen een maand na diagnose overlijdt, per lokalisatie (ANLL= acute niet-lymfatische leukemie) De overlevingskansen varieerden van 2% 5- jaarsoverleving voor patiënten met kanker van de alvleesklier tot 96% voor patiënten met lipkanker of zaadbalkanker. Andere lokalisaties met hoge overlevingskansen waren: huid (95%, excl. melanoom en basaalcelcarcinoom) melanoom (86%) placenta (85%) borst (81%) ziekte van Hodgkin (81%) schildklier (80%) Stadium De belangrijkste factor die de overlevingskans bepaalt is het stadium bij diagnose. Zo was bij patiënten met slokdarmkanker in stadium I de 5-jaarsoverleving 80%, terwijl deze slechts 1% was bij stadium IV (figuur 5). Omdat slechts weinig gevallen van slokdarmkanker in stadium I werden ontdekt, was de overleving van de totale groep patiënten met deze aandoening slecht (10%). In het algemeen kan men stellen dat tumoren met lage overlevingskansen meestal pas in een laat stadium worden ontdekt en tumoren met hoge overlevingskansen in een vroeg stadium. Bij veel tumoren in stadium I was de 5-jaarsoverleving meer dan 80%, in een aantal gevallen zelfs meer dan 90% (bijv. darm 95%, melanoom 99%, borst 97%, baarmoederhals 94%, prostaat 97%, schildklier 100%). Voor deze 8

9 laatste groep kankerpatiënten is de overlevingskans dus (vrijwel) gelijk aan die van iemand zonder kanker met dezelfde leeftijd en geslacht. De 5-jaarsoverleving van stadium I longkankerpatiënten was echter slecht (45%). Voor patiënten met een tumor in stadium IV is de 5- jaarsoverleving over het algemeen minder dan 10% en benadert bij een aantal lokalisaties de 0-1% (o.a. slokdarm, maag, lever, alvleesklier, long). Patiënten met stadium IV zaadbal kanker hebben echter een 5- jaarsoverleving van 80%. Ook bij de lokalisaties prostaat (38%), hoofdhals (30-40%) is de 5- jaarsoverleving in stadium IV nog relatief hoog, maar bij deze lokalisaties omvat stadium IV ook locoregionaal uitgezaaide tumoren. Van de patiënten met metastasen op afstand behoren patiënten met borstkanker tot degenen met de beste prognose (17% 5- jaarsoverleving percentage overleving 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Eierstok aantal jaren na diagnose Figuur 6. Relatieve overleving van patiënten met eierstokkanker, naar leeftijd Geslacht en leeftijd Over het algemeen verschilden de overlevingskansen van mannen en vrouwen met dezelfde aandoening niet veel. Bij schildklierkanker (72%, resp. 82%) en melanoom (80%, resp. 90%) was de 5-jaarsoverleving bij vrouwen duidelijk hoger. Bij blaaskanker (57%, resp. 45%) en strottenhoofdkanker (73%, resp. 63%) was de 5-jaarsoverleving echter hoger bij mannen. Deze verschillen worden met name veroorzaakt door een verschil in stadiumverdeling tussen mannen en vrouwen bij deze tumorlokalisaties. De 5-jaarsoverleving neemt sterk af met de leeftijd. Voor alle lokalisaties samen was de 5-jaarsoverleving bij kinderen (0-14 jaar) 73%, bij jong-volwassenen (15-44 jaar) 67%. In de groep 75+ was de 5- jaarsoverleving slechts 44%. Hoewel het soort kanker sterk verschilde per leeftijdsgroep was er in het algemeen ook binnen de afzonderlijke soorten kanker een sterk leeftijdseffect. Zeer grote verschillen in overlevingskansen per leeftijdsgroep waren er bij eierstokkanker (71% 5- jaarsoverleving voor de groep jaar, tegen 18% voor de groep van 75 jaar en ouder; figuur 6) en baarmoederhalskanker (84% voor de groep jaar, tegen 44% voor de groep van 75 jaar en ouder). Deze grote verschillen werden enerzijds veroorzaakt door verschillen in stadiumverdeling, anderzijds doordat ouderen vaak minder intensief behandeld worden. Dit hangt onder andere samen met bijkomende aandoeningen, die intensieve behandeling onmogelijk maken Behandeling Het is bijzonder moeilijk om een verband aan te tonen tussen behandeling en overleving. Onbehandelde patiënten hebben een slechtere overleving dan patiënten die behandeld zijn, maar dat is nauwelijks verrassend te noemen. Voor een aantal lokalisaties is wel duidelijk dat de hoge overlevingskansen samenhangen met het vroege stadium waarin de ziekte wordt gediagnosticeerd, waardoor adequate chirurgische behandeling mogelijk is, of met de gevoeligheid van de tumor voor radio- of chemotherapie, zoals bij zaadbalkanker, de ziekte van Hodgkin en een aantal maligniteiten op de kinderleeftijd. Een effect van adjuvante behandeling bij bijv. darm- en borstkanker is nog moeilijker aan te tonen, omdat een eventuele verbetering van de overlevingskansen veroorzaakt kan zijn door de verschillende behandelingsmodaliteiten, of juist de combinatie ervan. Bovendien is vergelijking van twee groepen niet meer mogelijk indien de meeste patiënten die in aanmerking komen voor adjuvante behandeling deze behandeling ook daadwerkelijk krijgen. Ook indien nieuwe behandelingsmodaliteiten geleidelijk worden ingevoerd, zodat er wel twee groepen zijn die vergeleken kunnen worden, is het niet altijd mogelijk betrouwbare uitspraken te doen over het effect van deze nieuwe behandelingsmodaliteit. Er kunnen immers andere factoren een rol gespeeld hebben bij het al dan niet geven van deze behandeling. In deze rapportage wordt verder niet ingegaan op de effecten van de behandeling op de overleving. Voor zover mogelijk zal in latere publicaties hierop worden teruggekomen. 9

10 percentage overleving 100% Alle lokalisaties 90% 80% 70% % 50% 40% 30% 20% 10% 0% aantal jaren na diagnose Figuur 7. Overleving van kankerpatiënten (alle lokalisaties) naar jaar van diagnose, IKA

11 3.2 Borstkanker Incidentie en sterfte Het aantal nieuwe gevallen van borstkanker in Noord- Holland/Flevoland steeg van in 1988 naar in 2001 (tabel 7). Vrouwen vormen de overgrote meerderheid van alle borstkankerpatiënten. Bij mannen worden per jaar gemiddeld 10 gevallen vastgesteld. Tabel 7. Incidentie van borstkanker in Noord- Holland/Flevoland jaar van aantal nieuwe gevallen diagnose totaal mannen vrouwen Het gestandaardiseerde incidentiecijfer steeg bij vrouwen (alle leeftijden tezamen) van 98 in 1988 naar 127 in 2001, een stijging van 30% (figuur 8; alle leeftijden). In de stijging kunnen 2 fasen worden onderscheiden, beide samenhangend met het bevolkingsonderzoek op borstkanker. Een eerste stijging (van onder de 100 naar ongeveer 120 voor alle leeftijden tezamen) trad op tussen 1990 en In deze periode vond in de IKA-regio de (geleidelijke) introductie plaats van het bevolkingsonderzoek op borstkanker voor vrouwen van jaar. In de leeftijdsgroep steeg de incidentie van 210 per vrouwen in 1988/1989 tot 300 (figuur 8; 50-69). Tussen 1995 en 1999 bleef de incidentie voor alle vrouwen tezamen stabiel, maar wel op het hoge nivo van ongeveer 120 per vrouwen. Bij vrouwen in de oudste leeftijdsgroep (70 jaar en ouder) trad er in deze periode overigens een daling op, die kan worden toegeschreven aan het effect van de screening van vrouwen van (figuur 8; 70+). Door de screening wordt immers de diagnose vervroegd, waardoor een verschuiving is opgetreden van de leeftijdsgroep 70+ naar de leeftijdsgroep jaar. De daling van de incidentie in de oudste leeftijdsgroep werd in 1999 abrupt afgebroken toen in dat jaar het bevolkingsonderzoek werd uitgebreid voor vrouwen van jaar. De incidentie bij vrouwen van 70 jaar en ouder steeg hierdoor van 310 per vrouwen in tot 410 in (figuur 8; 70+). Deze stijging werkte ook door in de incidentie voor alle vrouwen tezamen, waardoor deze uiteindelijk een nieuw record bereikte van 127 in 2001 (figuur 8; alle leeftijden). Tenslotte is ook de incidentie van borstkanker bij vrouwen onder de 50 jaar licht gestegen (figuur 8; <50), maar omdat er onder de 50 jaar veel minder borstkanker voorkomt dan daarboven, heeft dat niet veel invloed gehad op de incidentie voor alle leeftijden samen Alle leeftijden < Figuur 8. Gestandaardiseerde borstkankerincidentie (ESR) bij vrouwen in Noord-Holland/Flevoland per leeftijdsgroep, Uiteindelijk is de borstkankerincidentie dus blijvend met 25-30% gestegen. Het is niet bekend hoe hoog de borstkankerincidentie zou zijn geweest als er geen bevolkingsonderzoek had plaatsgevonden, maar de sterke stijging die nu is opgetreden suggereert dat bij het bevolkingsonderzoek veel tumoren worden opgespoord die zonder bevolkingsonderzoek nooit klinisch manifest waren geworden. Het aantal sterfgevallen ten gevolge van borstkanker bedraagt al jaren ongeveer 600 per jaar (tabel 8). Omdat in de onderzoeksperiode de bevolking flink is gegroeid, betekent dit dat het gestandaardiseerde sterftecijfer is gedaald, tussen 1988 en 2001 met 19%. De daling was het sterkst bij vrouwen van jaar, maar er was ook een duidelijke daling bij vrouwen van 70 jaar en ouder. Waarschijnlijk hangt deze daling van de borstkankersterfte samen met de combinatie van wijzigingen in het behandelingsbeleid en de vervroe- 11

12 ging van de diagnose ten gevolge van het bevolkingsonderzoek op borstkanker, waardoor er meer vrouwen genezen van de ziekte. Bij vrouwen jonger dan 50 jaar was er overigens ook een kleine daling van de borstkankersterfte. Tabel 8. Sterfte ten gevolge van borstkanker bij vrouwen in Noord-Holland/Flevoland Jaar van sterfte Aantal sterfgevallen ESR , , , , , , , , , , , , , , Relatieve overleving De 5-jaarsoverleving van patiënten bij wie in de periode borstkanker is vastgesteld bedroeg 81%. De 10-jaarsoverleving was 70% en de 15- jaarsoverleving 63%. Deze gegevens laten zien dat de 5-jaarsoverleving die bij veel andere vormen van kanker een vrij goede maat voor het genezingspercentage is, bij borstkanker weinig waarde heeft. Is er in de eerste vijf jaar na diagnose 19% oversterfte, in de volgende 10 jaar komt daar nog eens 18% bij. De overlevingskans van mannen met borstkanker week nauwelijks af van die van vrouwen. Vrouwen van jaar hadden de hoogste 5-jaars overleving (84%), daarboven nam deze langzaam af tot 75% voor vrouwen van 75 jaar en ouder. Voor vrouwen onder de 45 jaar was de 5-jaarsoverleving 80%. De overleving van patiënten met borstkanker neemt sterk af met het stadium (figuur 9). Met name bij de lagere stadia is er in de eerste 5 jaar na de diagnose minder oversterfte dan in de volgende 5 jaar. In zijn de overlevingskansen van vrouwen met borstkanker duidelijk gestegen. Zo nam de 1- jaarsoverleving toe van 95% in tot 97% in De 4-jaars overleving nam toe van 81% tot 87% (+6%). Deze toename was 5% voor vrouwen onder de 50 jaar (van 83% naar 88%), 10% voor vrouwen van jaar (van 81% naar 91%) en 4% voor vrouwen van 70 jaar en ouder (van 79% naar 83%). Figuur 10 toont dat de 3-jaarsoverleving is gestegen bij alle stadia met gelokaliseerde ziekte (I- IIIA), maar dat de overleving van stadium IIIB en IV niet is toegenomen. Het is op dit moment nog te vroeg om te stellen dat daarmee het percentage vrouwen per stadium dat geneest van de ziekte ook is toegenomen. Immers, veel oversterfte treedt later pas op. Echter, de gedaalde sterfte ten gevolge van borstkanker duidt wel op een stijging van het percentage genezen patiënten. percentage overleving 100% 90% Borst percentage overleving 100% 90% 80% 70% 60% Borst 80% 70% 60% 50% 40% 30% 50% 40% 30% 20% 10% 0% I IIA IIB IIIA IIIB IV aantal jaren na diagnose Figuur 9. Overleving van patiënten met borstkanker naar stadium 20% 10% 0% I IIB IIIB Totaal IIA IIIA IV 88/89 90/91 92/93 94/95 96/97 98/99 00/01 jaar van diagnose Figuur 10. Relatieve overleving van patiënten met borstkanker 3 jaar na diagnose, naar jaar van diagnose en stadium In vergelijking met andere West-Europese landen (gegevens van de 5-jaarsoverleving betreffende ) bevindt Nederland zich in de middenmoot (laagste in West-Europa 73% [VK]; hoogste 83% [Zweden]; Nederland 78%). 12

13 3.3 Darmkanker Incidentie en sterfte Tabel 9. Incidentie van darmkanker in Noord- Holland/Flevoland jaar van aantal nieuwe gevallen per jaar diagnose totaal mannen vrouwen Het aantal nieuwe gevallen van darmkanker in Noord- Holland/Flevoland steeg van 1149 in 1988 naar 1500 in 2001 (tabel 9). De stijging was bij mannen duidelijk groter dan bij vrouwen, waardoor er de laatste jaren meer mannen met darmkanker zijn dan vrouwen. Tot 1997 waren er juist meer vrouwen met darmkanker dan mannen. Darmkanker komt het meest voor in het laatste deel van de darm (sigmoïd / rectosigmoïd / rectum), bij mannen iets vaker (63% van alle darmkanker), dan bij vrouwen (54% van alle darmkanker). Dit percentage is in de periode nauwelijks veranderd Darm colon & rectum mannen vrouwen totaal jaar van diagnose Figuur 11. Gestandaardiseerde kankerincidentie in Noord-Holland/Flevoland, Het gestandaardiseerde incidentiecijfer per inwoners (mannen en vrouwen samen) steeg van 43 in 1988 naar 48 in 2001 (+12%; figuur 11). Dit kwam vooral doordat er zich bij mannen een stijging van het incidentiecijfer voordeed van 49 naar 58 (+18%). Bij vrouwen steeg de incidentie nauwelijks. De incidentiestijging bij mannen trad zowel op bij het colon als bij het rectum mannen vrouwen totaal Darm colon & rectum sterftejaar Figuur 12. Gestandaardiseerde kankersterfte in Noord-Holland/Flevoland, In tegenstelling tot de incidentie was er bij de sterfte een kleine daling (mannen en vrouwen gecombineerd; figuur 12). Deze daling werd vooral veroorzaakt door een daling van de sterfte bij vrouwen. Bij mannen was de sterfte ten gevolge van darmkanker vrijwel stabiel. De verhouding tussen incidentie en sterfte is duidelijk verbeterd in de periode Waren er in 1988/1989 op elke 100 nieuwe gevallen van darmkanker 57 sterfgevallen ten gevolge van darmkanker, in 2000/2001 waren er op 100 nieuwe gevallen nog maar 47 sterfgevallen. Deze relatieve daling van het aantal sterfgevallen trad in gelijke mate op bij mannen en bij vrouwen, maar bij vrouwen waren er wel steeds in verhouding iets meer sterfgevallen per 100 nieuwe gevallen dan bij mannen. De verbetering van de verhouding tussen incidentie en sterfte is een aanwijzing voor een verbetering van de genezingskansen Relatieve overleving De 5-jaarsoverleving van patiënten bij wie in de periode darmkanker is vastgesteld bedroeg 55%. De 10-jaarsoverleving was 51%. Er was geen verschil in overleving tussen mannen en vrouwen. De 5-jaarsoverleving was het hoogst voor patiënten die bij diagnose jonger waren dan 45 jaar, namelijk 59%. 13

14 Met het stijgen van de leeftijd, nam de overleving langzaam af, tot 51% voor patiënten van 75 jaar en ouder. Het stadium bij diagnose was de belangrijkste factor die de overleving bepaalde. Figuur 13 laat zien dat voor stadium I de 5-jaarsoverleving 95% bedroeg, maar voor stadium IV slechts 4%. Stadium II en III zitten daar met 74%, respectievelijk 49%, tussenin. percentage overleving 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Darm colon & rectum aantal jaren na diagnose Figuur 13. Relatieve overleving van patiënten met darmkanker naar stadium, Noord-Holland/Flevoland De overleving van patiënten met darmkanker is in de periode duidelijk toegenomen. Tabel 10 toont dat voor kanker van de dikke darm de 4- jaarsoverleving met 4% is stegen en voor kanker van de endeldarm zelfs met 7%. Voor dikke darm en endeldarm samen bedroeg de toename 5%. Tabel 10. Relatieve 4-jaarsoverleving van patiënten met darmkanker in Noord- Holland/Flevoland jaar van lokalisatie diagnose totaal colon rectum % 54% 56% % 56% 57% % 58% 60% % 58% 63% I II III IV Nadere beschouwing van de gegevens per stadium laat zien dat er bij stadium I en stadium IV weinig verbetering is opgetreden. Bij stadium I is dat ook vrijwel niet mogelijk, want de overleving in stadium I was al erg hoog. De toename in overleving van patiënten met darmkanker is met name veroorzaakt door de toegenomen overleving in stadium II en III. Tabel 11 toont dat de 4-jaarsoverleving in stadium II is toegenomen van 74% in tot 80% in , een toename van 6%. In stadium III is de 4-jaarsoverleving toegenomen van 51% in tot 61% in , een toename van 10%. Zowel in stadium II als in stadium III is de toename in overleving bij kanker van de endeldarm iets groter dan bij kanker van de dikke darm, waardoor het (nadelige) verschil in overleving van kanker van de endeldarm ten opzichte van kanker van de dikke darm iets is afgenomen. De verbeterde overlevingskansen in stadium II en III kunnen waarschijnlijk worden toegeschreven aan een combinatie van betere chirurgische behandeling, een toename van het percentage patiënten dat aanvullend behandeld is met chemo- of radiotherapie en een verschuiving van de radiotherapie van na de operatie naar voor de operatie. Tabel 11. Relatieve 4-jaarsoverleving van patiënten met darmkanker in Noord-Holland/ Flevoland (tussen haakjes het 95% betrouwbaarheidsinterval) jaar van Stadium II diagnose totaal colon rectum (71-77) 76 (72-80) 68 (62-74) (73-79) 81 (77-84) 63 (57-69) (74-81) 81 (77-85) 69 (62-75) (76-84) 82 (78-87) 75 (68-82) jaar van Stadium III diagnose totaal colon rectum (47-54) 53 (49-57) 47 (51-53) (46-53) 50 (45-54) 51 (45-56) (54-62) 57 (52-61) 60 (54-67) (57-65) 62 (57-68) 58 (50-66) In vergelijking met andere West-Europese landen (gegevens van de 5-jaarsoverleving betreffende ) behoort Nederland tot de landen met de hoogste overleving (laagste in West-Europa 45% [Denemarken]; hoogste 57% [Frankrijk]; Nederland 54%). Inmiddels is de overleving in Nederland gestegen, maar er zijn nog geen gegevens beschikbaar van andere Europese landen. 14

15 3.4 Longkanker Incidentie en sterfte Het aantal nieuwe gevallen van longkanker in Noord- Holland/Flevoland daalde licht van 1447 in 1988 naar 1428 in 2001 (tabel 12). In 1998 werd het hoogste aantal gediagnosticeerd, namelijk 1590 gevallen. Bij mannen daalde het aantal nieuwe gevallen van longkanker gestaag, vooral de laatste 2 jaar was het aantal duidelijk lager dan in de jaren ervoor. Tabel 12. Incidentie van longkanker in Noord- Holland/Flevoland jaar van aantal nieuwe gevallen per jaar diagnose totaal mannen vrouwen Bij vrouwen, die in 1988 nog maar 17% van alle nieuwe longkankergevallen vormden, was er juist een flinke stijging van het aantal geregistreerde gevallen. Hierdoor was het aandeel van vrouwen in 2001 gestegen tot 33%. 120 Long Na 1998 is er echter geen stijging meer opgetreden van het aantal geregistreerde gevallen van longkanker bij vrouwen. Wanneer wordt gecorrigeerd voor de groei van de bevolking, dan blijkt het gestandaardiseerde incidentiecijfer voor mannen en vrouwen gecombineerd duidelijk gedaald (figuur 14). Dit komt doordat de afname in incidentie bij mannen groter was dan de toename bij vrouwen. De afname in de incidentie van longkanker bij mannen wordt met name veroorzaakt door de afname van de incidentie van het plaveiselcelcarcinoom en het kleincellige longcarcinoom mannen vrouwen mannen vrouwen Long, kleincellig leeftijdsgroep Long, niet-kleincellig leeftijdsgroep mannen vrouwen totaal jaar van diagnose Figuur 14. Gestandaardiseerde longkankerincidentie in Noord-Holland/Flevoland, Figuur 15. Leeftijdspecifieke incidentie van longkanker in Noord-Holland/Flevoland, Doordat oudere generaties vrouwen veel minder gerookt hebben dan jongere generaties en dat bij mannen andersom is, zijn vrouwen met longkanker gemiddeld jonger dan mannen met longkanker. De mediane leeftijd bedroeg bij vrouwen 65 jaar, tegen 70 jaar bij mannen. Dit is ook te zien in figuur 15, dat de leeftijdspecifieke incidentie toont. De figuur laat ook zien dat kleincellig longcarcinoom gemiddeld op jongere leeftijd voorkomt dan het niet-kleincellige longcarcinoom. Opvallend is ook de relatief lage incidentie van longkanker bij 90-plussers. Waarschijnlijk zijn rokers in deze leeftijdsgroep slecht vertegenwoordigd, doordat 15

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen

Gezondheidsindicatoren 2004-2005 Vlaams Gewest. Kanker en andere nieuwvormingen Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers/ziekten/cijfers-over-kanker/ - december 2008 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning

Nadere informatie

belangrijke cijfers over darmkanker

belangrijke cijfers over darmkanker belangrijke cijfers over darmkanker Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van darmkanker, gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie darmkanker in Nederland Deze

Nadere informatie

Hoofd-Halstumoren 12

Hoofd-Halstumoren 12 Boukje van Dijk, Otto Visser, Katja Aben en Sabine Siesling namens de Nederlandse Kankerregistratie. Vereniging van Integrale Kankercentra. www.ikcnet.nl Hoofd-halstumoren: ontwikkelingen in Nederland

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Dikkedarmkanker is een groot gezondheidsprobleem in Nederland. Het is de derde meest voorkomende vorm van kanker bij mannen en de tweede meest voorkomende vorm van kanker bij vrouwen. In 2008

Nadere informatie

belangrijke cijfers over blaaskanker

belangrijke cijfers over blaaskanker belangrijke cijfers over blaaskanker Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van blaaskanker, gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie blaaskanker in Nederland Deze

Nadere informatie

Hematologische maligniteiten

Hematologische maligniteiten Hematologische maligniteiten Resultaten uit de Nederlandse Kankerregistratie (NKR) 20 januari 2016 Otto Visser De Nederlandse Kankerregistratie (NKR) Eén landelijke databank sinds 4 februari 2008 landelijke

Nadere informatie

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting.

Feiten en cijfers. Beroerte. Aantal nieuwe patiënten met een beroerte. Definitie. Uitgave van de Nederlandse Hartstichting. Feiten en cijfers Uitgave van de Nederlandse Hartstichting November 211 Beroerte Definitie Beroerte (in het Engels Stroke ), ook wel aangeduid met cerebrovasculaire aandoeningen/accidenten/ziekte (CVA),

Nadere informatie

Sterfte aan hart- vaatziekten in dertig jaar gehalveerd Minder sterfte vooral door betere diagnostiek en behandeling

Sterfte aan hart- vaatziekten in dertig jaar gehalveerd Minder sterfte vooral door betere diagnostiek en behandeling Forse daling sterfte Trends in sterfte en ziekenhuisopnamen Meer ziekenhuisopnamen Sterfte neemt af 12 Meer kankerpatiënten Meer nieuwe gevallen, minder sterfte Grootste sterfte door longkanker Sterke

Nadere informatie

De VIKC en de kankerregistratie

De VIKC en de kankerregistratie woensdag 21 januari 2009 De VIKC en de kankerregistratie O. Visser, IKA De integrale kankercentra zijn Regionale kennis- en kwaliteitscentra Netwerkorganisaties En hebben als participanten: alle algemene

Nadere informatie

hoofd-hals kanker in Nederland

hoofd-hals kanker in Nederland hoofd-hals kanker in Nederland introductie Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van hoofd-halskanker gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie Deze informatiefolder

Nadere informatie

samenvatting de belangrijkste vraagstellingen van dit proefschrift zijn:

samenvatting de belangrijkste vraagstellingen van dit proefschrift zijn: Samenvatting Hodgkin lymfoom en zaadbalkanker zijn beide zeldzame maligniteiten die voornamelijk bij jong-volwassenen voorkomen. Beide ziekten hebben tegenwoordig een uitstekende prognose, o.a. door de

Nadere informatie

belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten

belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten belangrijke cijfers over hematologische kankersoorten Een overzicht van het voorkomen, de behandeling en overleving van hematologische kankersoorten gebaseerd op cijfers uit de Nederlandse Kankerregistratie

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / Archief cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 Vlaams Gewest 2013 / 1.12.2015 1.12.2015 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -20% in 2020 1/14 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers

Nadere informatie

Kanker: klinisch beeld,

Kanker: klinisch beeld, Kanker: klinisch beeld, epidemiologie, biologie en pathofysiologie Prof. Patrick Schöffski, M.D., M.P.H. Dienst Algemene Medische Oncologie Universitair Ziekenhuis Gasthuisberg Leuvens Kanker Instituut

Nadere informatie

Prijslijst 2013 : deurprijzen geldig voor behandelingen gestart tussen 01-07-2013 t/m 31-12-2013 VOORWAARDEN

Prijslijst 2013 : deurprijzen geldig voor behandelingen gestart tussen 01-07-2013 t/m 31-12-2013 VOORWAARDEN VOORWAARDEN Op alle door het ziekenhuis en door de daaraan verbonden vrijgevestigd medisch specialisten met patiënten gesloten behandelingsovereenkomsten, voorzover deze werkzaamheden binnen het kader

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom

Nederlandse samenvatting. Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom Nederlandse samenvatting Tweede primaire tumoren en excessieve sterfte na retinoblastoom Retinoblastoom is een kwaadaardige oogtumor die ontstaat in het netvlies. Deze vorm van oogkanker is zeer zeldzaam

Nadere informatie

Onderzoeken. Auteurs dr. L.V. van de Poll-Franse, senior-onderzoeker* en drs. S.A.M. van de Schans, junior-onderzoeker*

Onderzoeken. Auteurs dr. L.V. van de Poll-Franse, senior-onderzoeker* en drs. S.A.M. van de Schans, junior-onderzoeker* Onderzoeken Vijfentwintig jaar Integraal Kankercentrum Zuid (IKZ) en meer dan vijftig jaar kankerregistratie: 32.000 kankerpatiënten gediagnosticeerd en behandeld in Máxima Medisch Centrum Auteurs dr.

Nadere informatie

1894 zelfdodingen in 2016

1894 zelfdodingen in 2016 1894 zelfdodingen in 2016 Het aantal zelfdodingen neemt elk jaar toe, maar gerelateerd aan de bevolkingsopbouw blijft het zelfdodingscijfer sinds 2013 op hetzelfde niveau. Dit meldt het CBS op basis van

Nadere informatie

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald

Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald PERSMEDEDELING VAN JO VANDEURZEN, VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN 4 oktober 2012 Risico op sterfte door hart- en vaatziekten in 10 jaar tijd met 25 procent gedaald De kans dat Vlamingen

Nadere informatie

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn:

De indicatoren over borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn: Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009

Nadere informatie

Passantenprijslijst VUmc 2013, geldigheid: van 01-01-2013 t/m 31-12-2013.

Passantenprijslijst VUmc 2013, geldigheid: van 01-01-2013 t/m 31-12-2013. 10501004 Operatie bij Een infectie met seksuele overdracht 15B905 DBC-zorgproduct B-Segment 657,58 539,69 108,41 10501008 Behandeling of onderzoek op de polikliniek of dagbehandeling bij Een infectie met

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 / 1.9.1 1.9.1 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/1 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op 1.9.1 door: Heidi

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Misdrijven en opsporing

Misdrijven en opsporing 4 Misdrijven en opsporing R.J. Kessels en W.T. Vissers In 2015 registreerde de politie 960.000 misdrijven, 4,6% minder dan in 2014. Sinds 2007 is de geregistreerde criminaliteit met ruim een kwart afgenomen.

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies

CoRPS. 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies 'Cancer survivorship' onderzoek in Zuid Oost Nederland: van epidemiologische bevindingen naar interventies Center of Research on Psychology in Somatic diseases Lonneke van de Poll Franse, Integraal Kankercentrum

Nadere informatie

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers

Gezondheidsindicatoren 2005 Vlaams Gewest. Algemene sterftecijfers Vlaams Gewest Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers.aspx - oktober 2007 Door: Cloots Heidi, De Kind Herwin, Kongs Anne, Smets Hilde Afdeling Informatie & Ondersteuning Inhoudsopgave...

Nadere informatie

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020

EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -20% IN 2020 / cijfers EVALUATIE DOELSTELLING ZELFDODING: -% IN Vlaams Gewest 1 /..17..17 Evaluatie doelstelling zelfdoding: -% in 1/13 Gepubliceerd op: http://www.zorg-en-gezondheid.be/cijfers op..17 door: Heidi Cloots,

Nadere informatie

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014

Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 Tarieven 2014 Antoni van Leeuwenhoek Ingangsdatum: 1 april 2014 DBCzorgproductcode 19999007 6 tot maximaal 28 verpleegligdagen bij Een infectieziekte 15B932 11.286,44 10.283,87 1.002,57 20107006 Operatie

Nadere informatie

Spreekbeurt Nederlands Kanker

Spreekbeurt Nederlands Kanker Spreekbeurt Nederlands Kanker Spreekbeurt door een scholier 1834 woorden 12 januari 2011 7 12 keer beoordeeld Vak Nederlands 1. Wat is kanker eigenlijk? Kanker komt heel veel bij ouderen voor, het is zelfs

Nadere informatie

CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct

CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct CBS: Steeds minder mensen overlijden aan een acuut hartinfarct Het aantal mensen dat overlijdt aan een acuut hartinfarct is in 2014 met 7 procent gedaald tot 5,3 duizend. Dit zijn er bijna 400 minder dan

Nadere informatie

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011

cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 2011 cijfers en feiten Hart- en vaatziekten bij vrouwen en mannen Uitgave van de Nederlandse Hartstichting februari 211 Sterfte bij vrouwen en mannen Hart- en vaatziekten zijn een belangrijke oorzaak van overlijden

Nadere informatie

Werkstuk Nederlands Kanker

Werkstuk Nederlands Kanker Werkstuk Nederlands Kanker Werkstuk door een scholier 1713 woorden 17 januari 2003 7,2 361 keer beoordeeld Vak Nederlands 1 Wat is kanker? Kanker is de derde ergste doodsoorzaak in Nederland. Er zijn meer

Nadere informatie

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017

STERFTECIJFERS 2015 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 2017 Sterftecijfers 25 15.12.27 STERFTECIJFERS 25 Cijfers Zorg en Gezondheid 15 December 27 > Het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid verwerkt zelf de sterftecertificaten van het Vlaams Gewest. Sinds 20 (registratiejaar

Nadere informatie

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008

Project Kwaliteitsindicatoren Borstkanker 2007-2008 Project Kwaliteitsindicatoren 2007-2008 De borstkliniek: Iedere nieuwe diagnose van een borsttumor dient door de borstkliniek te worden geregistreerd bij het Nationaal Kankerregister. Het Project Kwaliteitsindicatoren

Nadere informatie

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands]

Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland. [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Valgerelateerde ziekenhuisopnamen bij ouderen in Nederland [Trends in Fall-Related Hospital Admissions in Older Persons in the Netherlands] Klaas A. Hartholt; Nathalie van der Velde; Casper W.N. Looman;

Nadere informatie

KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA

KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA KWALITEITSINDICATOREN BORSTKANKER AZ KLINA AZ Klina legt hierbij de resultaten voor van de tweede kwaliteitsmeting van onze borstkankerzorg. Deze resultaten werden in januari 2015 meegedeeld door het Kankerregister

Nadere informatie

REGISTRATIE VAN KANKER: VAN GROOT BELANG

REGISTRATIE VAN KANKER: VAN GROOT BELANG l0l00l00l0ll0l0l0ll0l0l0ll0l0l0l REGISTRATIE VAN KANKER: VAN GROOT BELANG 0l0l0ll0l HET BELANG VAN KANKERREGISTRATIE Wereldwijd vindt onderzoek plaats naar kanker. Bijvoorbeeld naar welke vormen veel voorkomen

Nadere informatie

Kanker. Inleiding. 1. Wat is kanker eigenlijk? 2. Verschillende soorten kanker

Kanker. Inleiding. 1. Wat is kanker eigenlijk? 2. Verschillende soorten kanker Kanker Inleiding Mijn spreekbeurt gaat over kanker patiënten. Ik hou mijn spreekbeurt hier over omdat er veel kinderen zijn die niet precies weten wat kanker nou eigenlijk is en omdat kanker heel veel

Nadere informatie

Mens en kanker. Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten organisaties

Mens en kanker. Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten organisaties Mens en kanker Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten organisaties De stem van de kankerpatiënt NFK NFK staat voor de Nederlandse Federatie van Kankerpatiëntenorganisaties. Binnen deze koepel zijn 20

Nadere informatie

Gegevensbronnen? Specialist. Patholoog-anatoom MUTUALITEITEN. Vlaams KR-netwerk NKR. Kortrijk, 11 september 2004, symposium kankerregistratie

Gegevensbronnen? Specialist. Patholoog-anatoom MUTUALITEITEN. Vlaams KR-netwerk NKR. Kortrijk, 11 september 2004, symposium kankerregistratie Gegevensbronnen? Specialist Patholoog-anatoom MUTUALITEITEN AKR LIKAR Vlaams KR-netwerk NKR Definitie Kankerincidentie Aantal nieuw ontdekte kankers Binnen een bepaalde tijdsperiode (bv. 1 jaar) Voor een

Nadere informatie

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M.

Regionale VTV 2011. Levensverwachting en sterftecijfers. Referent: Drs. M.J.J.C. Poos, R.I.V.M. Regionale VTV 2011 Levensverwachting en sterftecijfers Regionale Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2011 Hart voor Brabant Deelrapport Levensverwachting en sterftecijfers Auteurs: Dr. M.A.M. Jacobs-van

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

ERASMUS MC. FAMILIEFORMULIER ERFELIJKHEIDSONDERZOEK EN -VOORLICHTING Datum van invullen: - -20 *doorhalen wat niet van toepassing is

ERASMUS MC. FAMILIEFORMULIER ERFELIJKHEIDSONDERZOEK EN -VOORLICHTING Datum van invullen: - -20 *doorhalen wat niet van toepassing is ERASMUS MC AFDELING KLINISCHE GENETICA Kamer Ee 2018, Antwoordnummer 55, 3000 WB Rotterdam Telefoon 010-7036915, Fax 010-7043072 Email ervo@erasmusmc.nl FAMILIEFORMULIER ERFELIJKHEIDSONDERZOEK EN -VOORLICHTING

Nadere informatie

Beroepsbevolking 2005

Beroepsbevolking 2005 Beroepsbevolking 2005 De veroudering van de beroepsbevolking is duidelijk zichtbaar in de veranderende leeftijdspiramide van de werkzame beroepsbevolking (figuur 1). In 1975 behoorde het grootste deel

Nadere informatie

Page 1. Welkom bij de vragenlijst over kanker en werk.

Page 1. Welkom bij de vragenlijst over kanker en werk. Welkom bij de vragenlijst over kanker en werk. Een kwart (24%) van de werknemers die kanker krijgt en herstelt, krijgt uiteindelijk ontslag. Dat blijkt uit onderzoek van EenVandaag en de Levenmetkanker

Nadere informatie

Nationaal AYA Jong & Kanker Platform

Nationaal AYA Jong & Kanker Platform Nationaal AYA Jong & Kanker Platform www.aya4net.nl Epidemiologie? Epidemiologie is de medische wetenschap die de frequentie van ziekte bestudeerd. AYA kankerpatiënten: een unieke groep?! Bevinden zich

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O Research

Nadere informatie

Adjuvante systeemtherapie Patiënte: DM type 2

Adjuvante systeemtherapie Patiënte: DM type 2 Take home messages Een 59 jarige vrouw met mammacarcinoom en diabetes. An Reyners Internist-oncoloog UMCG Kankerbehandeling: houd rekening met bijwerkingen op korte en langere termijn Stem af wie waarvoor

Nadere informatie

Rapport ziekte en sterftegegevens regio Dessel,-Mol-Retie. Dr. Vera Nelen Provinciaal Instituut voor Hygiëne, Antwerpen

Rapport ziekte en sterftegegevens regio Dessel,-Mol-Retie. Dr. Vera Nelen Provinciaal Instituut voor Hygiëne, Antwerpen Rapport ziekte en sterftegegevens regio Dessel,-Mol-Retie Dr. Vera Nelen Provinciaal Instituut voor Hygiëne, Antwerpen 3xG Studiegroep Februari 2011 2 Inhoud 1. Inleiding... 4 2. Overlijdensgegevens...

Nadere informatie

Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg?

Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg? Betere kwaliteit = betere uitkomst van zorg? Symposium (Over)leven na Kanker Tilburg, 8 maart 2013 Dr. V. Lemmens Hoofd Sector Onderzoek, Integraal Kankercentrum Zuid Eindhoven Kwaliteit Kwaliteit: definitie?

Nadere informatie

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten

Huishoudensprognose : belangrijkste uitkomsten Huishoudensprognose 26 2: belangrijkste uitkomsten Elma van Agtmaal-Wobma en Coen van Duin Het aantal huishoudens blijft de komende decennia toenemen, van 7,2 miljoen in 26 tot 8,1 miljoen in 23. Daarna

Nadere informatie

Cultuur-sensitieve aspecten in de zorg

Cultuur-sensitieve aspecten in de zorg Cultuur-sensitieve aspecten in de zorg Toegespitst op kankerzorg dr. Mohamed Boulaksil Cardioloog i.o. Pharos Utrecht, 18 juni 2013 Indeling Definitie van begrippen Epidemiologische verschillen migrant

Nadere informatie

61 Statistisch Jaarboek 2003 volksgezondheid volksgezondheid 4 Onderzoek & Statistiek gemeente Hengelo

61 Statistisch Jaarboek 2003 volksgezondheid volksgezondheid 4 Onderzoek & Statistiek gemeente Hengelo 61 4 62 Volksgezondheid Meer huisartsen Per 1 januari 2003 telde Hengelo 40 huisartsen, drie meer dan een jaar eerder. Het gemiddeld aantal inwoners per huisarts is hierdoor met 163 gedaald tot 2.040 per

Nadere informatie

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief 5.6 Het s hoger onderwijs in internationaal perspectief In de meeste landen van de is de vraag naar hoger onderwijs tussen 1995 en 2002 fors gegroeid. Ook in gaat een steeds groter deel van de bevolking

Nadere informatie

Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling

Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling Status bepaling: 99,4% Aandeel van patiënten met invasieve borstkanker waarbij een ER, PR en/of HER2 statusbepaling werd uitgevoerd vóór enige systemische behandeling Vóór het starten van de behandeling

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016

Factsheet Indicatoren Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Factsheet en Longcarcinoom (DLCA) 2017 Start DLCA-S: 2012 (/2015 voor alle cardiothoracale centra) Start DLCA-R: 2013 Start DLCA-L: 2016 Inclusie en exclusie criteria DLCA-S Inclusie Alle chirurgische

Nadere informatie

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg

Overzicht uitgeschreven huisartsen NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg Overzicht uitgeschreven huisartsen 1990-2015 NIVEL Lud van der Velden Daniël van Hassel Ronald Batenburg ISBN 978-94-6122-424-8 http://www.nivel.nl nivel@nivel.nl Telefoon 030 2 729 700 Fax 030 2 729 729

Nadere informatie

kankerzorg in het MC Leeuwarden

kankerzorg in het MC Leeuwarden kankerzorg in het MC Leeuwarden nieuw gediagnosticeerde tumoren en hun primaire behandelingen IKNL in samenwerking met oncologiecommissie MCL Februari 2015 inhoudsopgave Versie Definitief Totstandkoming

Nadere informatie

Gemiddeld kindertal per vrouw,

Gemiddeld kindertal per vrouw, Indicator 11 maart 2014 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. In 2013 bedroeg het gemiddeld

Nadere informatie

En dan.? De rol van de huisarts. Marjolein Berger, afdeling huisartsgeneeskunde UMCG

En dan.? De rol van de huisarts. Marjolein Berger, afdeling huisartsgeneeskunde UMCG En dan.? De rol van de huisarts Marjolein Berger, afdeling huisartsgeneeskunde UMCG Kanker in Nederland tot 2020 Trends en prognoses KWF Kankerbestrijding Kanker in Nederland tot 2040 De bevolking zal

Nadere informatie

endometrium carcinoom in Nederland

endometrium carcinoom in Nederland endometrium carcinoom in Nederland 2012-2016 voorwoord Door informatie over variatie in diagnostiek en behandelingen periodiek met elkaar te bespreken, kunnen we samen de kwaliteit van zorg voor vrouwen

Nadere informatie

Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens

Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving. Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens Ouderen en kanker: epidemiologie en factoren van invloed op behandeling en overleving Maryska Janssen-Heijnen Valery Lemmens Levensverwachting in jaren Nederlandse bevolking 2007 Leeftijd Mannen Vrouwen

Nadere informatie

Kanker door uitzending naar de Balkan?

Kanker door uitzending naar de Balkan? Kanker door uitzending naar de Kanker door uitzending naar de Balkan? Onderzoek naar kanker en sterfte tussen 1993 en 2008 onder militairen die zijn uitgezonden naar de Balkan Meer leukemie onder Balkan-militairen?

Nadere informatie

Prijslijst passanten 2016 (voorlopige versie 15 november 2015)

Prijslijst passanten 2016 (voorlopige versie 15 november 2015) Prijslijst passanten 2016 (voorlopige versie 15 november 2015) Zorg Declaratie Omschrijving Passanten product code prijs 2016 010501004 15B905 Kleine operatie bij een seksueel overdraagbare aandoening

Nadere informatie

Bekendheid Norm Gezond Bewegen

Bekendheid Norm Gezond Bewegen Bewonersonderzoek 2013 gemeente Deventer onderdeel Sport Nationale Norm Gezond Bewegen De Nationale Norm Gezond Bewegen is in 2013 bij 55% van de Deventenaren bekend. Dit percentage was in 2011 licht hoger

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Monitor. alcohol en middelen

Monitor. alcohol en middelen Gemeente Utrecht, Volksgezondheid Monitor www.utrecht.nl/gggd alcohol en middelen www.utrecht.nl/volksgezondheid Thema 3 Gebruik van de verslavingszorg in Utrecht - 2012 1 Colofon Uitgave Gemeente Utrecht,

Nadere informatie

Familieformulier Klinische Genetica

Familieformulier Klinische Genetica Familieformulier Klinische Genetica Indien u zich aanmeldt in verband met een aandoening bij een kind of in verband met kinderwens dienen beide (aanstaande) ouders een familieformulier in te vullen. Gegevens

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker

Kanker. Inleiding. Wat is kanker. Hoe ontstaat kanker Kanker Inleiding Ik heb dit onderwerp gekozen omdat veel mensen niet weten wat kanker precies inhoud en ik zelf er ook meer van wil weten omdat mijn oma er in de zomervakantie aan gestorven is. Dat je

Nadere informatie

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks

Flevomonitor Annemieke Benschop & Dirk J Korf. Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld. Bonger Reeks Annemieke Benschop & Dirk J Korf Flevomonitor 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld 26 Bonger Reeks FLEVOMONITOR 2012 Kwetsbare Groepen en Huiselijk Geweld Annemieke Benschop & Dirk J. Korf Dit onderzoek

Nadere informatie

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS)

Sterfte. Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode , uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS) Sterfte Tabel 1 Aantal sterfgevallen (per jaar) in Utrecht over de periode 2007-2010, uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en wijk (Bron: CBS) totaal mannen vrouwen TOTAAL 1839.25 854.50 984.75 LEEFTIJD

Nadere informatie

oerdijk fir v6v tm oernff nte RAADSINFORMATIEBRIEF

oerdijk fir v6v tm oernff nte RAADSINFORMATIEBRIEF tm oernff nte oerdijk RAADSINFORMATIEBRIEF Van Aan Onderwero Nummer griffie Zaaknummer Documentnummer College van burqemeester en wethouders de leden van de oemeenteraad Resultaten qezondheidsonderzoek

Nadere informatie

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström

1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström 1 Epidemiologie van multipel myeloom en de ziekte van Waldenström Dr. S.A.M. van de Schans, S. Oerlemans, MSc. en prof. dr. J.W.W. Coebergh Inleiding Epidemiologie is de wetenschap die eenvoudig gezegd

Nadere informatie

Borstkanker indicatoren - Resultaten voor

Borstkanker indicatoren - Resultaten voor Borstkanker indicatoren - Resultaten voor 2009-2011 AZ Sint-Jozef Malle maakt samen met AZ Klina Brasschaat deel uit van de Borstkliniek Voorkempen. Recent werden vanuit het Vlaams Indicatoren Project

Nadere informatie

010501008 Behandeling of onderzoek op de polikliniek of dagbehandeling bij Een infectie met seksuele overdracht 17B909 412,89 320,80 92,09

010501008 Behandeling of onderzoek op de polikliniek of dagbehandeling bij Een infectie met seksuele overdracht 17B909 412,89 320,80 92,09 010501002 Maximaal 5 verpleegligdagen bij Een infectie met seksuele overdracht 15B903 1.777,03 1.506,66 270,37 010501003 Lasertherapie bij Een infectie met seksuele overdracht 15B904 360,35 263,45 96,90

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer

Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Demografische ontwikkeling Gemeente Opmeer Andijk Opmeer Medemblik Wervershoof Enkhuizen Stede Broec Koggenland Hoorn Drechterland Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1

Nadere informatie

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill.

Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. Bijna de helft van de geweldsmisdrijven wordt in de openbare ruimte gepleegd / foto: Inge van Mill. secondant #2 april 2009 7 Geweldsdelicten tussen - Daling van geweld komt niet uit de verf Crimi-trends

Nadere informatie

registratie van kanker

registratie van kanker registratie van kanker In deze folder leest u meer over de Nederlandse Kankerregistratie en wat deze voor u betekent informatie voor patiënten Op het moment dat u in het ziekenhuis de diagnose kanker krijgt,

Nadere informatie

Alcoholhulpvraag in Nederland

Alcoholhulpvraag in Nederland Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste ontwikkelingen van de hulpvraag voor alcoholproblematiek in de verslavingszorg 25-214 Houten, december 215 Stichting IVZ Alcoholhulpvraag in Nederland Belangrijkste

Nadere informatie

BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor 2015

BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor 2015 a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a a BEVOLKINGSONDERZOEK BAARMOEDERHALSKANKER Monitor

Nadere informatie

Vlaams Indicatoren Project VIP²

Vlaams Indicatoren Project VIP² Vlaams Indicatoren Project VIP² Het initiatief voor het Vlaams Indicatoren Project VIP² gaat uit van de Vlaamse overheid, de Vlaamse vereniging van hoofdartsen en de ziekenhuiskoepels Zorgnet en Icuro.

Nadere informatie

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn :

De indicatoren omtrent borstkanker, die in kader van het VIP²-project worden opgevolgd zijn : Indicatoren VIP²-project Oncologie In België is, net als in Europa, borstkanker de meest voorkomende oorzaak van overlijden door kanker bij vrouwen (20,6 % van alle overlijdens ingevolge kanker). In 2009

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

Deel II: Gezondheidstoestand

Deel II: Gezondheidstoestand Deel II: Gezondheidstoestand 1. De inschatting van de eigen gezondheid De inschatting van de eigen gezondheid is een begrip dat zowel het welzijn als de gezondheid in de ruime zin van het woord omvat [1]

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

CHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting

CHAPTER XII. Nederlandse Samenvatting CHAPTER XII Nederlandse Samenvatting Dit proefschrift behelst een aantal klinische en translationele studies met betrekking tot de behandeling van het primair operabel mammacarcinoom. Zowel aspecten van

Nadere informatie

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet.

Het is een ziekte die jarenlang door verschillende factoren zich ontwikkeld. Sommige factoren kun je zelf voorkomen, een paar niet. Werkstuk door een scholier 1583 woorden 23 april 2011 4,9 12 keer beoordeeld Vak Zorg en welzijn KANKER: Ik ga vandaag mijn spreekbeurt houden over kanker om twee redenen. De eerste is dat iedereen kanker

Nadere informatie

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe  Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012 Vergrijzing in Fryslân fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe In Fryslân wonen op 1 januari 2011 647.282 inwoners. De Friese bevolking groeit nog jaarlijks. Sinds 2000 is het aantal inwoners toegenomen

Nadere informatie

Standaard prijslijst DBC-zorgproducten / Overige producten / GGZ producten

Standaard prijslijst DBC-zorgproducten / Overige producten / GGZ producten Standaard prijslijst DBCzorgproducten / Overige producten / GGZ producten Versie 6 v DBCzorgproductcode / Zorgactiviteitencode Declaratiecode Verzekerde zorg Declaratiecode Onverzekerde zorg DBCzorgproduct

Nadere informatie

Stereotactische radiotherapie voor stadium I niet-kleincellig longcarcinoom: Uitkomsten op patiënten- en populatieniveau.

Stereotactische radiotherapie voor stadium I niet-kleincellig longcarcinoom: Uitkomsten op patiënten- en populatieniveau. Stereotactic Radiation Therapy for Stage I Non-Small Cell Lung Cancer Nederlandse titel Stereotactische radiotherapie voor stadium I niet-kleincellig longcarcinoom: Uitkomsten op patiënten- en populatieniveau.

Nadere informatie

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING

BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING BEROEPSBEVOLKING EN PENDEL PROVINCIE FLEVOLAND 2000 SAMENVATTING Arbeidsmarkt Arbeidsparticipatie Van de 15 tot 65-jarige bevolking in Flevoland behoort 71% tot de beroepsbevolking (tabel 1) tegenover

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100) Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is tussen 2011 en 2015 gedaald. In de provincie Limburg nam het aantal leerlingen in deze periode het sterkst af. In het voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen

Nadere informatie