Jaarverslag RDWI. Jaarverslag 2015 versie 0.3. Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI)

Transcriptie

1 Jaarverslag RDWI 2015 Jaarverslag 2015 versie 0.3 Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI)

2 Inhoudsopgave 1 INLEIDING 4 Van Bolwerk naar netwerk 4 2 PROGRAMMA INKOMEN Lichte stijging klantenbestand Bijzondere bijstand en minimabeleid 5 Doorlooptijden 6 Caz/Wtcg Terugvordering en verhaal Schuldhulpverlening Andere relevante ontwikkelingen 7 Indammen doorstroom WW-ers naar bijstand 7 Implementatie kostendelersnorm 7 Screenen op voorliggende voorzieningen 8 Veilig gebruik Suwinet 8 3 PROGRAMMA PARTICIPATIE Werk 9 Groepsgewijze en doelgroepsgerichte aanpak 9 Wederkerigheid/tegenprestatie en vrijwilligerswerk 9 Lokale aansluiting Prioritaire doelgroepen 11 Jongeren 11 Klanten met taalachterstand 12 Inburgering 12 De wet Taaleis 12 Statushouders 12 Convenant met UAF Ontwikkelingen op de Participatieladder 13 Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 2

3 Project Klanten in beeld Samenwerking in de arbeidsmarktregio Utrecht- Midden 14 Werk maken van banenafspraken 14 Campagne Alleen talent telt 15 Methodiek loonwaardemeting Werkgeverservicepunt (WGSP) 15 Lokale inzet WGSP Biga Groep Kinderopvang Handhaving 17 4 FINANCIËN & CONTROL 18 Vangnetuitkering BUIG 18 Debiteuren 19 Apparaatskosten 19 Minder huurlasten 19 5 Bijlagen: Bijlage 1: Afspraken, resultaten en kengetallen Bijlage 2: Prestatieindicatoren en kengetallen Biga Groep Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 3

4 1 Inleiding Hierbij bieden wij u het Jaarverslag 2015 aan van de Regionale Dienst Werk en Inkomen Kromme Rijn Heuvelrug (RDWI). In navolging van de stijl van de Najaarsnota 2015, waarvan de leesbaarheid positief werd ervaren, zijn de re-integratie- en participatie effecten, trends en de duiding van de cijfers ook in dit jaarverslag leidend. In de bijlagen worden de gedetailleerde cijfers en aantallen weergegeven. In 2015 presenteerde de Regionale Sociale Dienst (RSD) het visiedocument Van bolwerk naar netwerk en voerde een re-organisatie door om zijn dienstverlening voor Werk en Inkomen goed aan te kunnen laten sluiten op de overige transformaties in het sociaal domein en op de lokale ontwikkelingen. Met minder middelen zal een effectievere en efficiëntere uitvoeringsorganisatie tot stand komen, welke zich in 2016 verder zal ontwikkelen. Ten aanzien van de Biga Groep besloten de gemeenten om de aandelen tijdelijk over te nemen en samen met de RDWI mogelijke scenario s voor de toekomst te verkennen. Ook dit proces krijgt in 2016 een vervolg. Daarnaast was 2015 het jaar waarin de Participatiewet in werking trad. Daarbij maakten we gebruik van gewaardeerde adviezen van de Regionale Cliëntenraad die ons in staat stellen om onze dienstverlening beter af te stemmen op de wensen en behoeften van onze klanten. Verder zijn er ook een aantal nieuwe uitdagingen bijgekomen als de toename van statushouders en onze ambitie betreffende de jongerenaanpak. Ondanks de bovenstaande ontwikkelingen en de re-organisatie streven we er naar de dienstverlening op peil te houden. Noemenswaardig is dat we wat uitstroom naar werk betreft, zelfs boven de prestatieafspraken hebben gescoord. Last but not least melden we met gepaste trots dat uit de beoordeling van de Inspectie van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid blijkt dat de RSD wat betreft het gebruik van Suwinet volledig voldoet aan alle getoetste privacy normen. Van Bolwerk naar netwerk Op weg naar een netwerkorganisatie was een interne re-organisatie essentieel. Deze moet leiden tot een hernieuwde organisatiestructuur met multidisciplinaire en gebiedsgerichte teams die samen met de sociale wijkteams een integrale dienstverlening bieden. Daarnaast hebben we in 2015 middels een aantal verbonden en convenanten veel geïnvesteerd in het intensiveren van onze samenwerking met een aantal netwerkpartners als het UWV en Stichting Vluchteling-Studenten (UAF). Hiermee willen we, zonder extra kosten, op een samenhangende wijze een bredere doelgroep richting werk en participatie ondersteunen. Hiermee beogen we tevens de tekorten op het BUIG budget te verminderen. In 2015 is de RDWI steeds meer een organisatie geworden die binnen het sociaal domein opereert. Om de lokale verbindingen te versterken namen de directeur, het management en overige medewerkers regelmatig als sprekers of toehoorders deel aan verschillende bijeenkomsten van de 5 gemeentenraden. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 4

5 2 Programma Inkomen 2.1 Lichte stijging klantenbestand Sinds 2011 kent de RSD wegens de economische recessie een forse groei (35%) van het klantenbestand. In het Tweejarenplan ( ) is opgenomen dat we in 2015 de groei van het bestand tot slechts 6,5% zullen beperken. Tot en met de Najaarsnota is het ons gelukt om onder de norm te blijven. De toename van het aantal statushouders (90 nieuwe vluchtelingen) is mede de oorzaak waarom de stijging van het bestand doorzette naar 8,8%. Een andere factor betreft een administratieve reden die veroorzaakt is door de versnelde afhandeling van de bijstandsaanvragen aan het einde van het jaar. De stijging van het aantal bijstandsklanten is een landelijke ontwikkeling. Volgens het nieuwsbericht (februari 2016) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijft het aantal bijstandsgerechtigden landelijk groeien. Eind vorig jaar waren het er , een toename van vergeleken met het jaar ervoor. Vooral meer jongeren en 45-plussers zijn in 2015 in de bijstand terechtgekomen. Grafiek 1: Groei totaal klantenbestand RSD apr-15 jun-15 aug-15 okt-15 dec-15 Alle 5 gemeenten Tabel 1: Groei klantenbestand per gemeente Jaar Bunnik De Bilt UH WbD Zeist Totaal April Juni Augustus Oktober December Bijzondere bijstand en minimabeleid Het aantal afgehandelde aanvragen Bijzondere Bijstand in 2015 is met 37% gestegen ten opzichte van De oorzaak is met name gelegen in een forse stijging van het aantal aanvragen voor bewindvoeringskosten. De recente wetswijziging voorziet namelijk in een verruiming van de mogelijkheden om onder bewind te worden gesteld. Daarnaast hebben we te maken met een stijging van 43% van het aantal statushouders (vluchtelingen). Naar verwachting zal de taakstelling huisvesting statushouders blijven stijgen. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 5

6 Wat de bewindvoeringskosten betreft, heeft de Vereniging van de Nederlandse Gemeenten (VNG) een lobby gevoerd wat heeft geleid tot een motie in 2015 waarbij de staatssecretaris heeft aangegeven gemeenten tegemoet te komen. Doorlooptijden De prestatieafspraken betreffende de doorlooptijden, de Individuele inkomenstoeslag en de minima (42 dagen) en de bijzondere bijstand (33 dagen) lopen ondanks de inzet van extra mensen achter op de ambitie van 13/14 dagen. Belangrijk is om te vermelden dat werkelijke doorlooptijden de wettelijke termijn van 48 dagen niet overschrijden. De oorzaken van de lange doorlooptijden zijn te wijten aan: De implementatie van BUR+ (Bereken uw recht) waarbij er enige vertraging is opgelopen; De groei van het aantal aanvragen voor bewindvoeringskosten; De groei van het klantenbestand. De maatregelen die genomen worden om onze ambities te bereiken: Vanaf maart 2016 worden 3 extra consulenten ingezet; In juli 2016 wordt het ondersteuningssysteem (PKO) geïmplementeerd zodat de aanvragen versneld afgehandeld kunnen worden. Caz/Wtcg De Wettelijke tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (Wtcg) is sinds januari 2015 overgedragen van het Rijk naar de gemeenten. Aangezien de Wtcg ondergebracht is in de Collectieve Aanvullende Ziektekostenverzekering (Caz) zijn alle klanten die tot en met 2014 een bijdrage op basis van de Wtcg van het Rijk ontvingen aangeschreven om voor 2015 deel te nemen aan de Caz/Wtcg met ruime vergoedingen en hogere gemeentelijke bijdragen. Echter, het bereik van de doelgroep is in 2015 ver achtergebleven op onze prognose. Daardoor is er in het laatste kwartaal van 2015 een communicatietraject gestart om het bereik van de doelgroep te vergroten. Dit heeft geresulteerd in een toename van het aantal Caz/Wtcg verzekerden voor 2016 van gemiddeld 24%. Tabel 2: Aantal aanvragen Caz/Wtcg Gemeente ZKA* ZKA Menzis Menzis Totaal Totaal 2016 Percentage toename De Bilt % Bunnik % WbD % UH % Zeist % *Zilveren Kruis Achmea 2.3 Terugvordering en verhaal De prestatieafspraken zijn ruimschoots gehaald voor wat betreft terugvordering/invordering van ten onrechte verstrekte bijstand. Deze gelden ook ten aanzien van verhaal, ondanks de invoering van gewijzigde wetgeving ten aanzien van kinderalimentatie. Onderhoudsplichtigen kunnen sinds januari 2015 een beroep doen op vermindering van bij rechterlijke uitspraak vastgestelde alimentatie. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 6

7 2.4 Schuldhulpverlening Het aantal aanmeldingen in 2015 is gelijk gebleven aan de gemaakte prognose. Ondanks een sterke stijging van het aantal aanmeldingen in het laatste kwartaal is de wachttijd van 19 dagen teruggebracht naar 14 dagen. De verwachting in de najaarsnota 2015 was dat het aantal voor de reguliere aanvragen en energiemeldingen rond 950 respectievelijk rond 900 zou uitkomen. Echter, het totaal aantal reguliere aanvragen in 2015 ligt lager dan de prognose voor De doelstelling is dus gehaald. Tabel 3: Schuldhulp (Regulier en Energie) Regulier Energie Totaal Tabel 2 laat zien dat het aantal reguliere aanvragen in 2015 op koers ligt. In 2015 zijn de aanvragen met ongeveer 5% afgenomen. Deze ontstane ruimte is mede gebruikt om de opgelopen wachttijd van 7 naar 3 weken terug te brengen. Dankzij de herinrichting van werkprocessen zijn de verwachte uitvoeringskosten 2016 ten opzichte van 2015 in de begroting met ruim 8% naar beneden bijgesteld. Soms zijn enkele coachingsgesprekken voldoende Linda, 30 jaar, meldt zich bij het dorpsteam met een hulpvraag. Haar man wil van haar scheiden omdat zij haar 'zaakjes' niet op orde heeft. Zij wil haar huwelijk redden maar de problemen groeien haar boven haar hoofd. Zij weet niet zo goed hoe zij het moet aanpakken. Zij heeft geen werk meer, geen andere inkomsten maar wel een stapel rekeningen. Tijdens het gesprek wat Linda heeft op het dorpsteam worden de problemen verder in kaart gebracht. Met het aflopen van haar tijdelijk contract heeft zij haar zelfvertrouwen verloren. Zij laat de zaken op haar beloop. Het signaal van haar man heeft haar wakker geschud, zij wil hier zelf uitkomen maar zoekt hierbij wel hulp. De dorpsteammedewerker overlegt met de schuldhulpverlener. Haar schulden zijn niet hoog en zeker door Linda zelf op te lossen. Er zijn echter op dat moment geen inkomsten. Zij wil het liefst zo snel mogelijk aan het werk, een uitkering aanvragen komt niet in haar op. Zij solliciteert wel maar wordt nooit uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek. De reden hiervan is haar niet duidelijk. De schuldhulpverlener haalt een participatiecoach bij het gesprek. Gezien haar opleiding, ervaring en motivatie moet er zeker mogelijkheden zijn. De participatiecoach neemt samen met de klant haar c.v. door en helpt haar met het opstellen van een goed c.v. dat recht doet aan haar kwaliteiten. Er wordt afgesproken dat zij de komende weken gaat solliciteren. Lukt het niet dan moet er echt verder met haar gesproken worden ivm aanvraag uitkering en verdere begeleiding. Twee weken later belt Linda op dat zij op gesprek kan bij een werkgever. Het blijkt een schot in de roos te zijn. Nu kan zij haar schulden zelf inlossen. Hulp vanuit schuldhulpverlening is hierbij niet nodig. Linda is niet haar echte naam 2.5 Andere relevante ontwikkelingen Indammen doorstroom WW-ers naar bijstand Een groot deel van de instroom (16%) is nog steeds het gevolg van het behalen van de maximale duur van de WW. Om die reden hebben we in samenwerking met het UWV vijf groepsgerichte voorlichtingsbijeenkomsten gegeven aan WW-ers voordat ze bij ons instromen. In de laatste bijeenkomst in december waren er 26 WW-ers aanwezig. De vacatures van het UWV worden explicieter onder de aandacht gebracht. Verder moet de voorlichting ervoor zorgen dat potentiële instromers geïnformeerd worden over hun rechten en plichten met de nadruk op een snelle werkhervatting. Implementatie kostendelersnorm De eerste helft van 2015 heeft in het teken gestaan van de omzettingen in het kader van de invoering van de kostendelersnorm. In totaal zijn ca. 800 klanten van het zittend bestand opnieuw beoordeeld. Bij 527 klanten (445 uitkeringen) was de kostendelersnorm per juli 2015 daadwerkelijk van toepassing. Bij 251 uitkeringen is daarbij de hoogte van de uitkering verlaagd. Naar aanleiding van de invoering van de kostendelersnorm zijn ook 8 Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 7

8 bijstands-uitkeringen beëindigd. De invoering van de kostendelersnorm heeft ook bij 10 klanten met een IOAW-uitkering geleid tot een lagere uitkering. In de Voorjaasnota 2016 zullen we weergeven of deze omzettingen gunstige effecten hebben gehad op het BUIG. Screenen op voorliggende voorzieningen De RSD is een samenwerking aangegaan met het adviesbureau SOZA XPERT, dat 2810 dossiers heeft gescreend op mogelijk recht op een voorliggende voorziening, bijvoorbeeld vanuit het UWV, SVB of de Belastingdienst. Dankzij dit project hebben we een aantal klanten kunnen doorverwijzen naar een voorliggende voorziening. Het project loopt nog door. In de Voorjaarsnota 2016 kunnen we het (tussen)resultaat daarvan weergeven. Veilig gebruik Suwinet In juni 2015 heeft staatssecretaris Klijnsma haar zorgen geuit over de beveiliging van het persoonsgegevenssysteem Suwinet. In juli informeerden we de gemeenteraden over de toepassing van ons informatiebeveiligingsbeleid en het gebruik van Suwinet en onze verbeteracties. Met de brief van 11 januari 2016 heeft de Inspectie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gerapporteerd dat de RSD volledig aan alle eisen voldoet. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 8

9 3 Programma Participatie 3.1 Werk Onze ambitie is om de uitstroom naar betaald werk voor wie dat meteen kan duurzaam te bevorderen en via toeleiding naar maatschappelijke activiteiten de doorstroom te realiseren voor wie dat op langere termijn kan. Degenen die betaald werk op langere termijn niet aankunnen, leiden we naar participatie of (arbeidsmatige) dagbesteding. Deze kerntaken moeten naast instroom beperkende maatregelen de groei van het klantenbestand indammen. In de In- en uitstroomanalyse van juli 2015 hebben we aangegeven hoe we de uitstroom bevorderen. Onze keuze voor een meer groepsgewijze aanpak begint nu vruchten af te werpen. De uitstroom laat in de afgelopen maanden een stijgende lijn zien. In 2015 zijn er in totaal 153 klanten fulltime en 69 klanten in deeltijd naar werk uitgestroomd. In 2015 waren 743 klanten bezig met een traject. Hiervan zijn 589 klanten in 2015 gestart met een traject. Het grote aantal klanten (743) dat in verhouding tot de prestatieafspraak (300) actief is in een traject wordt met name veroorzaakt door een toename van het aantal trajecten naar vrijwilligerswerk dat lokaal wordt uitgevoerd. Tabel 4: Aantal lopende trajecten in 2105 Aantal trajecten volgens prestatieafspraak Aantal trajecten gestart in Aantal lopende trajecten in Groepsgewijze en doelgroepsgerichte aanpak We passen maatwerk toe waar mogelijk en daarbinnen bekijken we de mogelijkheid om groepsgewijs tot resultaten te komen. Uit de praktijk blijkt dat de effectiviteit van onze reintegratie toeneemt naarmate we onze instrumenten collectief voor bepaalde doelgroepen met gedeelde kenmerken, mogelijkheden en kansen inzetten. De groepsdynamiek werkt motiverend en corrigerend. Uit een aantal wetenschappelijke evaluaties blijkt dat groepstrainingen gericht op het versterken van zelfvertrouwen gunstig werken op het vergroten van de baankansen. Om die reden hebben we naast het bestaande aanbod een aantal nieuwe workshops en trainingen als weerbaarheid, digivaardigheid, sollicitatievaardigheid en sportgerichte activiteiten ontwikkeld die een impuls geven aan het re-integratieproces. Bovendien kunnen we middels deze groepsaanpak onze ambitie, alle klanten in beeld te houden en te laten participeren, waarmaken. Dit neemt niet weg dat we de eigen verantwoordelijkheid, zelfsturing en gebruik van het eigen netwerk bij onze klanten benadrukken. Verder experimenteren we met het first place, then train principe. Dit betekent dat we de klant eerst bij een werkgever plaatsen om hem/haar vervolgens op de werkplek te kunnen trainen. Het voordeel van deze aanpak is dat de klant geen omschakeling hoeft te maken van de geleerde vaardigheden naar de praktijk. Tevens geeft het zicht op belemmeringen op de werkplek, waar de jobcoach direct op in kan spelen. De trainingen op de werkplek worden ook als veel effectiever ervaren. Wederkerigheid/tegenprestatie en vrijwilligerswerk In het kader van wederkerigheid/tegenprestatie bevorderen we de duurzame participatie van onze klanten in de samenleving. Dit doen we op basis van vrijwilligheid, omdat intrinsieke motivatie betere resultaten oplevert dan dwang. Vrijwilligheid betekent echter niet vrijblijvendheid. Sinds eind 2013 benaderen we met name onze klanten in het zittend Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 9

10 bestand. Samen met onze lokale partners stimuleren we hen actief te worden in de samenleving als zij dat nog niet zijn. In praktijk blijkt dat veel klanten al een bijdrage aan de maatschappij leveren. De meeste klanten staan hier positief tegenover. Het is opmerkelijk dat tien klanten na deelname zijn uitgestroomd naar werk terwijl dat voorheen niet mogelijk leek. Eind 2014 zijn we een pilot gestart waarbij we ons specifiek richten op nieuwe klanten. In samenwerking met onze lokale partners zijn inmiddels veel klanten in de maatschappij aan de slag. Uit de evaluatie van deze pilot blijkt dat de meeste klanten de meerwaarde zien van hun bijdrage aan de samenleving. De aanpak is geëvalueerd en de uitkomsten zijn meegenomen in het verbeteren van onze dienstverlening. Tabel 5: Aantallen en resultaten tegenprestatie/vrijwilligerswerk 2015* Nieuwe klanten Bestaande klanten Totaal Benaderd voor tegenprestatie/ vrijwilligerswerk met lokale ondersteuning Aan de slag in Benaderd voor tegenprestatie/ vrijwilligerswerk met lokale ondersteuning Aan de slag in Vrijwilligers-anderwerk Vrijwilligers-Betaald Anders (naar actief (naar werk (naar werk actief trede 4) trede 3) trede 4) (naar (naar trede 5,6) trede 3) De Bilt Bunnik 1 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist n.v.t.** n.v.t.** n.v.t.** n.v.t.** Subtotaal * Klanten die al actief waren/zijn in de samenleving of mantelzorg verrichten en klanten die naar betaald werk worden toegeleid, zijn niet in deze tabel meegenomen. ** De doorstroom van klanten die binnen lokale projecten zich richten op betaald werk (pilot Werk UH en Maatjesproject Reconnact Zeist en Hands on convenant Zeist) zijn hierin niet verwerkt. Lokale aansluiting In 2015 hebben we meer geïnvesteerd in de projectmatige werkwijze van de lokale initiatieven die we tot reguliere werkwijze van de RSD willen omvormen. Deze projecten laten in termen van rendement een heel positief beeld zien. Om onze klanten dichterbij hun woon- en leefgebied te kunnen activeren, hebben we samen met onze lokale netwerkpartners de basis gelegd voor de Lokale Schakelpunten (Participatiepunten). Door de vraagherkenning en doorverwijzingen naar netwerkpartners als zorg- en welzijnsorganisaties beter te organiseren proberen we onze klanten beter van dienst te zijn. In aanloop naar onze vernieuwde organisatie zijn we met deze beweging op verschillende plekken met open armen ontvangen. Het blijkt aan te sluiten bij de behoefte van onze partners én van de klant. Daar komt bij dat het werk van een professional op deze manier dynamischer en uitdagender wordt. Het heeft onze verwachting bevestigd dat de tijd rijp is om meer in de wijk samen te werken. actief Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 10

11 Bernard, een vriendelijke man van middelbare leeftijd, wist niet meer waar hij het zoeken moest. Jarenlang is deze vriendelijke man trots en onafhankelijk geweest als ondernemer. Door samenloop van omstandigheden en onhandige beslissingen was er in mum van tijd weinig over van zijn bedrijf. En van zijn trots. Bernard had geen eigen vervoer en ook geen diploma s. Wel rugklachten, schulden en een strafblad. Voor sommigen een reden om op te geven. Voor hem ook een flinke drempel. Het gaat toch niet lukken, hoorden wij geregeld. Dat het lastig zou worden om werk te vinden, daar hoefden we niet omheen te draaien. Maar Bernard wílde best alles op alles zetten, hij had alleen de moed opgegeven. Bernard is daarom aangemeld voor onze training sollicitatievaardigheden, waar hij veel aan had: praktische tips, een motiverende omgeving en 2 keer per week ervaringen delen met collega-deelnemers deden hem zichtbaar goed. Ondertussen hebben we een gesprek met het Werkgevers Service Punt (WGSP) georganiseerd. Dit gesprek heeft hij voorbereid in de training en dat wierp zijn vruchten af: onze collega s van het WGSP waren erg enthousiast. Zijn houding gaf de doorslag, waarna hij met overtuiging voorgesteld werd bij verschillende opdrachtgevers. Dat het om 0-uren contracten zou gaan en hij zou starten met een paar uur schoonmaakwerk deed niets af aan het inmiddels grote enthousiasme van Bernard. Sterker nog, iedere ochtend stapte hij om 5.00 uur op de fiets om van uur te werken. En al snel vond hij via zijn werkgever een tweede baan. Ook in de schoonmaak, laat in de middag. Hij moest er een aardig stuk voor fietsen, maar dat maakte hem niet uit. Bernard was weer trots en kreeg maand na maand steeds meer uren gegund. Inmiddels is hij al een tijdje uit beeld, de uitkering heeft Bernard niet meer nodig. Hij heeft de schoonmaak vaarwel gezegd en werkt nu met veel plezier in een logistieke functie. Bernard is niet zijn echte naam 3.2 Prioritaire doelgroepen Jongeren Jongeren behoren naast de klanten met een taalachterstand tot onze prioritaire doelgroep. In 2015 hebben we een laagdrempelige dienstverlening neergezet voor jongeren. Ook niet-uitkeringsgerechtigde jongeren (nuggers) nemen we in onze dienstverlening mee en voor jongeren met beperkingen werken we samen met VSO en PrO-scholen 1 en de pilot Banenafspraken. Zoals in bijlage 1, tabel 10 is weergegeven, was de ambitie dat het aantal jongeren met een lopende uitkering van 259 teruggebracht wordt naar 150. Na een opstartfase, waarbij we een integraal werkend team hebben neergezet, zijn we in juni van start gegaan. Eind augustus hebben we het bestand enigszins teruggebracht, naar 238 personen. In de laatste 4 maanden is het bestand echter weer gestegen naar 272 jongeren. Uit cijfers van het CBS blijkt dat de stijging van het bestand jongeren in 2015 een landelijke trend is. Ook andere omliggende gemeenten, zoals Utrecht en Stichtse Vecht, hebben te maken gehad met een hogere instroom. Een deel daarvan is te verklaren uit een toename van het aantal statushouders in met name het laatste deel van het jaar. We moeten constateren dat onze ambitie voor 2015 ondanks een aantal interventies en maatregelen te hoog bleek te zijn. Echter, het is ons gelukt om conform onze ambitie het totale bestand jongeren, ongeacht de trede op de participatieladder, in 2015 in beeld te krijgen. We hebben het vertrouwen dat we met het doorzetten van de gekozen strategie en verbeteractie (zie bijlage 1, tabel 11) in 2016 een inhaalslag kunnen maken. Om hierbij kracht bij te zetten willen we meer investeren in: de samenwerking met het WGSP en het Actieplan Jeugdwerkloosheid uitbreiden met het aanbod voor jongeren op de verschillende treden van de Participatieladder. De uitbreiding van de groepsgerichte activiteiten gericht op werk. de samenwerking met de RMC inclusief leerplichtambtenaren, gericht op kennisuitwisseling en preventie. 1 Voortgezet Speciaal Onderwijs en Praktijkonderwijs Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 11

12 Grafiek 2: Reden instroom jongeren Einde WW Verhuizing Beeindiging studie Statushouders Andere reden Geen inkomen 6% 7% 12% 17% 26% 32% 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% Klanten met taalachterstand De tweede prioritaire doelgroep die in de strategische kaders wordt genoemd, is de groep klanten met een taalachterstand. Naast de reguliere inburgeringstrajecten die middels een lening van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) bekostigd worden, boden we deze doelgroep in samenwerking met lokale initiatieven en taalhuizen en het ROC extra taaltrajecten. In 2015 hebben 92 klanten deelgenomen aan diverse soorten taaltrajecten. De Wet Taaleis die vanaf januari 2016 in werking is getreden, is een bijkomende aanleiding om voor het wegnemen van taalachterstand alle krachten te bundelen. Inburgering De RSD heeft de Wet Inburgering sinds 2007 uitgevoerd. Onze ambitie was dat we alle lopende trajecten (66) in 2015 afronden wat ons inderdaad is gelukt. Zoals we in de Najaarsnota hebben aangegeven bestond de laatste groep inburgeraars (33) uit een aantal minder of niet leerbare inburgeraars. Ondanks de verlenging van hun traject bleek dat het behalen van het inburgeringsexamen voor een deel van hen een brug te ver was. Conform de wetgeving hebben we die mensen een ontheffing wegens niet leerbaarheid verleend. Wat onze handhavingstaken betreft, hebben we het bestand van 240 handhavingsdossiers teruggebracht naar 180. De Wet Taaleis De Wet Taaleis treedt op 1 januari 2016 in werking. Bijstandsgerechtigden die de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheersen moeten zich volgens deze wet inspannen om de taal in elk geval op een basisniveau onder de knie te krijgen. Met deze wet krijgen we de verplichting om van bijstandsgerechtigden te verlangen dat zij actief werken aan hun taalvaardigheid. Dit betekent dat we verantwoordelijk zijn voor de toetsing, het aanbod taalvoorzieningen en de verlaging van de uitkering als men hieraan niet meewerkt of om verwijtbare redenen onvoldoende inspanning levert om de taal te leren. Wij hebben van de beleidsvrijheid en de bevoegdheid van de RDWI optimaal gebruik gemaakt om de wet uitvoerbaar, kostenbesparend en klantvriendelijk toe te kunnen passen. Het toepassen van de Wet Taaleis komt overeen met onze visie en ambitie. Dit omdat de klanten met een taalachterstand tot onze prioritaire doelgroep behoren die o.m. middels een taaltraject geactiveerd kunnen worden. Bovendien versterkt de uitvoering van deze wet de integrale samenwerking met onze netwerkpartners als de regionale Taalhuizen, het ROC en Stichting Lezen en Schrijven. Statushouders De grote groei van het aantal nieuwe statushouders (90 vluchtelingen in 2015) heeft ook van de RSD extra inspanningen op het gebied van de reguliere dienstverlening gevraagd. Tegelijkertijd werd in 2015 opnieuw door verschillende overheids- en Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 12

13 belangenorganisaties benadrukt dat de integratie van statushouders beter verloopt, als er naast het inburgeringstraject direct activiteiten en met voorkeur werk worden aangeboden. Dit was ook onze ervaring toen we in het kader van de Wet inburgering aan inburgeringsplichtigen samenlooptrajecten (inburgering in combinatie met re-integratie) boden. Daartoe is de RSD direct een viertal projecten gestart. Het fiets- en meubelproject biedt 40 leer-/werktrajecten voor statushouders en asielzoekers bij de St. Kringloop te Zeist. Daarnaast bemiddelen we klanten richting de vrijwillige taalmaatjesprojecten. Vanaf 2016 zal de RSD, geheel passend in de veranderde werkwijze, statushouders niet meer loslaten tot het inburgeringsexamen is behaald, maar direct een traject richting meedoen en uiteindelijk werk aanbieden. De door de RSD niet beïnvloedbare toename van het aantal statushouders (90 vluchtelingen) in 2015 was een belangrijke reden van de groei. Grafiek 3: Stijging statushouders in 2015 Eind > 27 jaar Begin < 27 jaar Grafiek 4: Aantal statushouders in 2015 per gemeente Zeist WbD UH De Bilt Bunnik Per gemeente Convenant met UAF In mei 2015 sloten we een samenwerkingsconvenant met de Stichting Vluchteling- Studenten UAF om hoogopgeleide inburgeraars met een vluchtelingachtergrond met behoud van uitkering te laten studeren. Het UAF vergoedt de reis- en studiekosten. In het kader van dit convenant zijn 9 vluchtelingen in 2015 gestart met hun (voor)studie. In 2016 zullen meer vluchtelingen van deze unieke gelegenheid gebruik maken. 3.3 Ontwikkelingen op de Participatieladder De Participatieladder geeft de indeling van ons klantenbestand weer. De gegevens bieden inzicht in de positie (trede) van de klanten. Daarnaast is te zien of ze voldoende groeipotentie hebben om binnen een jaar een of meerdere treden omhoog te gaan. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 13

14 Grafiek 5 laat zien dat 540 klanten de potentie hebben om binnen één jaar uit te stromen naar werk (trede 6). Daarnaast kunnen 493 klanten binnen één jaar uitstromen naar betaald werk met ondersteuning (trede 5). De meeste klanten (1035) bevinden zich op de trede 2 en 664 op trede 3. Grafiek 5: Positie en groeipotentie van klanten op de Participatieladder klanten op de Participatieladder Trede 1 Groei potentie trede 1 Trede 2 Groeipotentie trede 2 Trede 3 Groeipotentie trede 3 Trede 4 Groeipotentie trede 4 Trede 5 Groeipotentie trede 5 Trede 6 Groeipotentie trede 6 Project Klanten in beeld Een groot deel van ons klantenbestand is niet voldoende in beeld. Door dit project willen we voor 2018 alle klanten versneld in beeld krijgen. Het klantbeeld van deze doelgroep willen wij middels een bewezen diagnose instrument (competensys) en op basis van een zelfredzaamheidmatrix compleet schetsen. Het doel is uiteindelijk om hen op een adequate manier een vervolgtraject gericht op werk, of als dat niet haalbaar is gericht op maatschappelijk participatie, aan te kunnen bieden. Deze opdracht voeren we uit in nauwe samenwerking met de Biga Groep die decennia lang ervaring heeft in het begeleiden van mensen die grote afstand hebben tot de arbeidsmarkt. 3.4 Samenwerking in de arbeidsmarktregio Utrecht- Midden Er zijn 35 arbeidsmarktregio s van waaruit gemeenten en UWV de dienstverlening aan werkgevers en werkzoekenden vormgeven. De focus ligt op het verbinden van vraag en aanbod, waarbij de werkzaamheden primair gericht zijn op de banenafspraak. Doel van de banenafspraak is dat mensen met een ziekte of handicap worden geplaatst op reguliere arbeidsplaatsen. Binnen de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden werken we intensief samen met werkgevers om banenafspraken in de regio in te vullen. Het doel is om eind 2016 gezamenlijk extra banen (waarvan 200 voor de KRH regio) te realiseren. Om dat te bereiken, hebben we gezamenlijk de Pilot Werk maken van banenafspraken opgezet, waarin mensen met een arbeidsbeperking groepsgewijs worden begeleid naar en gematcht op een baan. Daarnaast hebben we een gezamenlijke site als een platform ontwikkeld waar werkgevers en werkzoekenden met een arbeidsbeperking elkaar kunnen vinden. Voor werkgevers is een basispakket van werkgeversinstrumenten beschikbaar (zoals loonkostensubsidie, jobcoaching, no-riskpolis). Binnen de arbeidsmarktregio harmoniseren we de instrumenten zoveel mogelijk om een gezamenlijk gezicht naar werkgevers te laten zien. Het uitwisselen van vacatures zorgt ervoor dat de mismatch tussen arbeidsaanbod en vraag afneemt. Werk maken van banenafspraken De uitvoering van de pilot Werk maken van banenafspraken gebeurt bij de Biga Groep en bij Fermwerk in Woerden. In de tweede helft van 2015 is de pilot verlengd. De indicatiestelling van mensen met een arbeidsbeperking door het UWV blijft landelijk Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 14

15 achter bij de prognoses, ook in de arbeidsmarktregio Utrecht-Midden is dat het geval. Daardoor werden minder mensen dan verwacht in het Landelijk Doelgroepen Register (LDR) opgenomen. Via korte lijnen met het UWV willen we tijdig signaleren of een arbeidsgehandicapte een mogelijke kandidaat voor een banenafspraak is. Plaatsing op een werkplek realiseren we zowel voor klanten binnen als buiten de pilot. Het WGSP heeft daarin een belangrijke rol. Zie voor resultaten binnen de KRH hieronder bij WGSP. De eindevaluatie van de pilot is in het eerste kwartaal van Op basis daarvan wordt besloten of we binnen de arbeidsmarktregio doorgaan met deze gezamenlijke aanpak. De trend laat in ieder geval zien dat we zonder een interventie op de arbeidsmarktregio de doelstellingen niet gaan halen. Campagne Alleen talent telt Door de campagne Alleen talent telt die in mei 2015 is gestart, zetten we breed in om meer werkgevers te motiveren, stimuleren en activeren. Begin oktober hebben we het project samen met onze ketenpartners extra onder de aandacht gebracht. Werkgeversorganisaties als Midden- en Kleinbedrijf-Nederland (MKB) en VNCO-NCW Midden horen tot de initiatiefnemers van deze campagne. Methodiek loonwaardemeting Van klanten die op een werkplek zijn geplaatst, wordt na een proefplaatsing van maximaal 3 maanden de loonwaarde gemeten. Binnen de arbeidsmarktregio hebben we daarvoor via de aanbesteding methodiek loonwaardemeting de module loonwaardemeting van Competensys aangeschaft. 3.5 Werkgeverservicepunt (WGSP) Het WGSP is een belangrijk instrument in de re-integratieaanpak en speelt een actieve rol in de transformatie van Bolwerk naar Netwerk. Mede dankzij het WGSP zijn we verbonden met lokale en regionale werkgevers, uitzendbureau s, UWV en de Arbeidsmarktregio Utrecht- Midden en de Utrechtse Werktafel. Hiermee kunnen we onze diensten, projecten en dienstverlening richting werkgevers op regionaal niveau, waar mogelijk en of wenselijk, harmoniseren. De werving van geschikte kandidaten kan ik gerust aan het WGSP overlaten. Jessica Vennekotter - Euroforce De uitbreiding van onze doelgroep in het kader van de Participatiewet is een uitdaging voor het WGSP. Zoals hierboven is aangegeven richt het WGSP zich sinds 2015 ook intensief op het bemiddelen van werkzoekenden naar banenafspraken. Binnen onze KRH regio hebben we in 2015 de volgende resultaten gehaald. Lokale inzet WGSP De lokale inzet van het WGSP werpt zijn vruchten af. In alle gemeenten zijn of worden verbonden met werkgevers opgericht waarbinnen samengewerkt wordt om klanten met of zonder arbeidsbeperking toe te leiden naar een reguliere baan. In Wijk bij Duurstede zijn in de afgelopen 3 jaar (mede) door samen te werken in de Wijkse Werkplaats 109 plaatsingen gerealiseerd. Daarvan ging het om 44 plaatsingen in de fruitteelt en seizoenswerk (= maximaal 2 maanden werk). De resultaten zijn mede dankzij de doorverwijzingen van het ParticipatiePunt Wijk gerealiseerd. Dankzij het Verbond van Bunnik zijn 13 klanten aan het werk, op een stageplaats geplaatst of naar school toegeleid. Er is gewerkt aan de kennismaking van Bunnikse bedrijven met VSO-leerlingen van de Mytylschool en aan de voorbereidingen van het Project op Fort Vechten, dat in januari 2016 van start Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 15

16 gaat. Daar kunnen jongeren verschillende functies uitproberen om hun kwaliteiten en mogelijkheden te ontdekken. Het Zeister Werkconvenant/Hands On Convenant Zeist zorgde in 2015 voor plaatsing van 30 klanten op betaald werk of werkervaringsplaatsen, 10 op een fulltime baan, 9 parttime en 11 op een werkervaringsplaats. Binnen het lokale project Werk voor Zeist waren 349 klanten in 2016 in begeleiding. Van hen zijn er 39 toegeleid naar betaald werk en daarmee uitgestroomd uit de uitkering, aan het werk in een deeltijdbaan of werk met ondersteuning gingen 46 klanten. In 2015 is gewerkt aan de voorbereidingen van het verbond De Bilt Verbindt. De ondertekening ervan vindt begin 2016 plaats. In de Utrechtse Heuvelrug worden klanten per oktober 2015 in de pilot Werk UH toegeleid naar betaald werk. Deze pilot wordt in de eerste helft van 2016 geëvalueerd. Interessante ontwikkeling is dat het WGSP een aantal maatschappelijk verantwoorde bedrijven als Cofely en BAM bereid heeft gevonden om sollicitatietraining aan onze klanten te geven en hen wegwijs te maken in arbeidsmogelijkheden. Een groep van 25 klanten heeft inmiddels deze training op de werkvloer van Cofely afgerond. Binnen het horecaproject Mise-en-Place worden kandidaten in 6 maanden getraind om aan de slag te kunnen gaan in de horeca. Om groepen klanten te kunnen plaatsen, heeft het WGSP in 2015 een aantal branchegerichte projecten opgezet (aspergeteelt, Duurzaam doen, Schoonmaak, Fruitteelt, Groencaroussel en Asbest verwijderaars. Wat deze projecten betreft, heeft het WGSP meer dan de vastgestelde prestatieafspraak (5 projecten) gerealiseerd. WGSP snapt wat voor soort medewerkers ik zoek en bespaart mij tijd en kosten. Edward de Beer - Directeur Old Holland 3.6 Biga Groep Bij de aan de GR RDWI deelnemende gemeenten bestaat nadrukkelijker de wens om de sw-medewerker in de toekomst meer keuzemogelijkheden te bieden (onder meer door realisatie van kleinschaligheid). Om dit te bereiken diende het aantal aanwezige werksoorten gedurende de contractperiode met Biga Groep toe te nemen. Zoals in de 3 de bestuursrapportage van Biga Groep (zie bijlage 2) te zien, is het aantal werksoorten in 2015 in elke perifere gemeente op of boven de norm van de prestatieafspraken. Daarnaast streeft de RDWI naar meer werkgelegenheid op door de sw-er gewenste locaties (waaronder werken in eigen woonplaats). Daarvoor is het van belang dat er gedurende de contractperiode een beweging plaatsvindt waarbij de sw-medewerkers meer gespreid werkzaam zijn over de 5 deelnemende gemeenten. Doelstelling hierbij is dat de spreiding van de sw-populatie toe beweegt naar de verdeling van de door het Rijk opgelegde WsW taakstelling per gemeente. Verder is de RDWI met Biga Groep overeengekomen dat het aantal strategische allianties met derden zich gedurende de contractperiode positief dient te ontwikkelen. Onder strategische alliantie wordt door partijen verstaan: een meerjarige samenwerking waarbij sprake is van creatie van werkgelegenheid voor meer dan één persoon. In 2015 is het Biga Groep gelukt om met alle deelnemende gemeenten meerjarige samenwerkingsverbanden (vooral Groen en Schoonmaak) aan te gaan. Daarnaast zijn er Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 16

17 elf samenwerkingsverbanden met het bedrijfsleven als Verumona en Agterberg en met (semi)overheidsorganen als Defensie, RIVM, KNMI en de RSD gerealiseerd. Deze in totaal 16 allianties zijn boven de afgesproken norm (12). Zie bijlage 2 voor de integrale rapportage van Biga Groep. 3.7 Kinderopvang De invoering van de Participatiewet en daarmee samenhangende verbreding van onze doelgroep, heeft in 2015 niet geleid tot een stijging van het aantal kinderopvang aanvragen. Daarentegen is het aantal aanvragen zoals onze eerder gemaakte prognose (met 30%) en het gemiddeld aantal klanten (met 13%) lager dan Oorzaak hiervan is een scherpe beoordeling van nieuwe aanvragen en intensieve monitoring van het lopende bestand. Bij iedere aanvraag onderzoeken we eerst of mensen (een deel van) de oplossing in hun eigen netwerk kunnen vinden. In 2016 zal de huidige aanpak worden voortgezet en verdiept. Echter, als gevolg van de toenemende instroom van vluchtelingen verwachten we in 2016 meer aanmeldingen vanuit ketenpartners zoals Vluchtelingenwerk. De samenwerking met deze ketenpartners is daarom van extra belang. Bij sommige gezinnen kan het nodig zijn om enkele dagdelen gebruik te moeten maken van de kindercentra vanwege een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking van het kind of (een van) de ouders. De RSD voert deze regeling sociaal medische indicatie (SMI) uit voor de deelnemende gemeenten (uitgezonderd Wijk bij Duurstede). Het aantal SMI-aanvragen en het gemiddeld aantal klanten dat op basis van SMI een tegemoetkoming ontvangt, is in 2015 ten opzichte van 2014 sterk gedaald. Dit is direct het gevolg van het nieuwe beleid dat momenteel wordt gehanteerd. De betrokkenheid van ketenpartners zoals het Centrum voor Jeugd en Gezin en andere netwerkpartners om alternatieve oplossingen voor betaalde opvang zoveel mogelijk in te zetten, is hierbij noodzakelijk. 3.8 Handhaving Zoals in het tweejarenplan is aangegeven verwachten we geen toename van het rendement. In 2015 zullen we de ingezette koers continueren. Het doel van een (preventieve) handhaving is dat het budget rechtmatig besteed wordt waarvoor het bedoeld is. Dat draagt bij aan een toekomstbestendig sociaal zekerheidsstelsel. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 17

18 4 Financiën & control Hieronder treft u een beknopt overzicht van de belangrijkste financiële ontwikkelingen. De gedetailleerde financiële informatie (baten, lasten en/of de bijdragen van gemeenten per programma-onderdeel) zijn opgenomen in het financieel overzicht van de Jaarrekening Vangnetuitkering BUIG Het negatieve resultaat op het gebundelde budget bedraagt -na toepassing van de ontschottingsafspraken tussen gemeenten- ongeveer 2.0 miljoen. Bij dit netto-tekort is rekening gehouden met het feit dat gemeenten diverse aanvullende uitkeringen (IAU en MAU) ontvangen tot een bedrag van 4.4 miljoen. De opbrengsten van de revolving fund projecten Werk voor Zeist en Voorliggende voorziening zijn in dit netto tekort opgenomen. De beschikbare middelen voor toekomstige projecten bedraagt ongeveer Dit bedrag wordt opnieuw ingezet voor re-integratie, participatie en handhaving. Dit betekent dat de tekorten gestegen zijn terwijl tegelijk het reintegratiebudget (voor 2016) met hetzelfde bedrag is toegenomen. Tabel 6: Resultaten en verdeling tekorten gebundeld budget voor en na ontschotting Gemeente Resultaat gebundelde uitkering per gemeente Aanvullende Uitkering Max. tekort voor ontschotting Tekort na Ontschotting Nog te ontvangen Nog te betalen Bunnik De Bilt Utrechtse Heuvelrug Wijk bij Duurstede Zeist RSD (revolving fund) Totaal De ontschotting tussen de deelnemende gemeenten is in de jaarrekening, in bovenstaande tabel verwerkt. De revolving fund projecten Werk voor Zeist en voorliggende voorziening zijn hierin verwerkt. De vangnetuitkering biedt gemeenten financiële compensatie voor grote(re) tekorten op het budget als bedoeld in artikel 69 van de Participatiewet. Om aanspraak te kunnen maken op een vangnetuitkering dient de gemeente aan een aantal voorwaarden te voldoen. Deze voorwaarden betreffen het onder de aandacht brengen van de raden van het tekort op het BUIG-budget, de maatregelen die worden getroffen om het tekort terug te dringen, alsmede het geven van een zienswijze hierop van de raden. De presentatie van de Voor- en Najaarsnota 2015 aan de raden en de tournee die de directeur van de RDWI in het najaar van 2015 heeft gemaakt langs de raden om de maatregelen van de RSD toe te lichten hadden mede als doel aan de voorwaarden voor het aanvragen van de vangnetregeling te voldoen. De toekenning van een vangnetuitkering gebeurt uitsluitend op verzoek van het college van burgemeester en wethouders van de tekortgemeente en dient voor 15 augustus 2016 te zijn ontvangen door de Toetsingscommissie vangnet Participatiewet. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 18

19 Toelichting vangnetregeling BUIG (IAU/MAU): Het is niet zeker dat een beroep op de vangnetregeling ook wordt gehonoreerd door het Rijk. Aan een beroep op de vangnetregeling is een aantal voorwaarden verbonden. Als het tekort op het BUIG budget in 2015 hoger is dan 5% kan een verzoek worden ingediend om in aanmerking te komen voor een vangnetuitkering. De procedure van de vangnetregeling is in het kort als volgt: Als een gemeente voorziet dat zij mogelijk niet uitkomt met het budget verwacht het ministerie van SZW dat de gemeente maatregelen neemt om het voorziene tekort te beperken of te voorkomen. Daarnaast wordt er van uitgegaan dat het college de raad goed informeert. Voor het in behandeling nemen van een verzoek met betrekking tot 2015 is het voldoende dat de gemeente aantoont dat in 2015 een proces gericht op tekortreductie is ingezet. De behaalde resultaten worden inhoudelijk niet beoordeeld door het ministerie van SZW maar dit wordt overgelaten aan de gemeenteraad en zal voor de toekenning van de vangnetuitkering geen rol spelen. Het ministerie van SZW toetst slechts procedureel. Toelichting voorlopige Buig budgetten 2016 en het verdeelmodel: Het huidige model voor de verdeling van het macro budget aan gemeenten bevat een aantal stoornissen dat (onrechtvaardige) negatieve financiële effecten voor een groot aantal gemeenten heeft. Momenteel wordt het verdeelmodel door het ministerie van SZW geëvalueerd. De doelstelling is een verbetering van het verdeelmodel vanaf De voorlopige budgetten voor 2016 zijn inmiddels bekend gemaakt. Dit zijn met 3.0 miljoen gestegen. Debiteuren Het beheer en de incasso van de debiteurenvorderingen WWB/Participatiewet en overige regelingen ligt bij de RDWI. In de balans van de RDWI zijn deze vorderingen niet opgenomen omdat het eigendom en daarmee ook het financiële risico van deze vorderingen bij de gemeenten ligt. De RDWI adviseert de gemeenten over de waarde van deze specifieke vorderingen. De waarde is gebaseerd op de nominale waarde minus een voorziening dubieuze debiteuren. Ultimo 2015 was de voorziening op deze vorderingen 70% van de nominale waarde. De nominale waarde minus de voorziening dubieuze debiteuren is de werkelijke waarde van de vorderingen. Dit betreft een bedrag van Apparaatskosten Het resultaat op de apparaatskosten 2015 is positief. In 2014 was het resultaat voor bestemming nog negatief. Na dotaties en onttrekkingen aan reserves is het resultaat voor bestemming positief. In de jaarrekening van 2015 is een voorstel ter bestemming van dit resultaat opgenomen. Tabel 7: Apparaatskosten Onderdeel Realisatie 2015 Realisatie 2014 Inkomen Schuldhulpverlening Bijzondere bijstand en minimabeleid Werk Inburgering WSW 0 0 Kinderopvang Totaal resultaat apparaatskosten Dotaties reserves Onttrekkingen reserves Resultaat voor bestemming Minder huurlasten Nu de huurprijzen van kantoorruimte onder druk staan is het ons gelukt om een korting op de huur te bedingen over de periode Dit betekent dat wij in die periode ruim minder huurlasten hoeven te betalen. Jaarverslag RDWI, 2015 versie 0.3 pag. 19