MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet"

Transcriptie

1 MODULE 1 OPDRACHT 16 OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet OPDRACHT fout 2. goed 3. goed 4. fout 5. goed OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heet 5. heten 6. heet 7. heten 8. heet OPDRACHT Hij 2. Hij 3. Zij 4. Hij 5. Zij 6. Zij OPDRACHT Ik 2. Zij 3. u 4. Wij 5. Hij 6. Zij

2 OPDRACHT 21 OPDRACHT 36 OPDRACHT Ik wil naar school gaan. 2. Zij heeft geen hond. 3. Hij ziet de kat. 4. Ik wil naar bed. OPDRACHT Ik heb geen boot. 2. Hij heeft dat gedaan. 3. Ik drink thee. 4. Dat is geen leuk woord. OPDRACHT waar 2. niet waar 3. niet waar 4. niet waar 5. niet waar OPDRACHT maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag. 2. maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag. 3. maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag. 4. maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag. 5. maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag, zondag. 1. Op maandag en op dinsdag. 2. Om uur. 3. Op donderdag om uur. 4. Op zaterdag om 9.00 uur. OPDRACHT Mark 2. Lucas 3. Antonius 4. Lucas 5. Julia OPDRACHT het 2. het 3. de 4. het 5. het 6. de 7. de 8. de 9. het 10. het OPDRACHT de telefoon 2. het boek 3. het land 4. de vrouw 5. het woord

3 OPDRACHT 53 Voorbeeld: 1. blauw 2. rood 3. groen OPDRACHT 54 Voorbeeld: 1. rood 2. geel 3. groen 4. blauw OPDRACHT 56

4 MODULE 2 OPDRACHT 9 OPDRACHT ba - naan 2. bood - schap - pen 3. su - per - markt 4. win - kel 5. groen - te - man 6. bak - ker 7. sla - ger OPDRACHT maart 5. juni 6. december 7. september 9. december OPDRACHT In de lente / herfst groeien er nieuwe bladeren aan de bomen. 2. In de zomer / winter is het warm. 3. In de zomer / winter is het koud. 4. In de lente / herfst vallen de bladeren van de bomen. OPDRACHT 33 OPDRACHT o n t / b i j t 2. d r i n / k e n 3. b r o o d 4. f r u i t 5. a a r d / a p / p e l 6. g r o e n / t e

5 OPDRACHT minder 2. meer 3. minder 4. meer 5. meer 6. minder 7. minder 8. minder OPDRACHT OPDRACHT de films 2. de winkels 3. de zakken 4. de markten 5. de seizoenen 6. de beurten 7. de tasjes 8. de bakkers 9. de woorden 10. de maanden OPDRACHT de broden 2. de bonnen 3. de takken 4. de tassen 5. de pinpassen 6. de jaren 7. de vissen 8. de voetballen 9. de potten 10. de cijfers OPDRACHT zijn 2. zijn 3. hebben 4. hebben 5. zijn 6. zijn 7. hebben 8. zijn 9. zijn 10. hebben OPDRACHT hebben 2. zijn 3. hebben 4. zijn 5. hebben 6. zijn 7. hebben 8. zijn 9. hebben 10. hebben OPDRACHT drinkt 2. werken 3. zijn 4. heb 5. drink 6. hebben 7. werk 8. ben 9. Bent 10. werkt 11. drinkt 12. ben 13. werkt 14. hebben 15. Drinken

6 OPDRACHT 58

7 MODULE 3 OPDRACHT 16 OPDRACHT 7 de autoweg het kruispunt het ongeluk de rotonde het zebrapad het fietspad OPDRACHT 9 OPDRACHT Wie 2. Waar 3. Waar 4. Wanneer 5. Hoe 6. Waarom 7. Wat 8. Wie 9. Hoe 10. Waar

8 OPDRACHT komen 2. komen 3. gaan 4. komen 5. gaan 6. gaan 7. komen 8. komen 9. gaan 10. komen OPDRACHT komen 2. ga 3. komt 4. kom 5. gaan 6. komt 7. ga 8. gaan 9. kom 10. Ga 11. komen 12. gaan OPDRACHT 33 Datum: Tijd: Land: Plaats: Straat: Gewonden: nee ja Verzekerde NAAM: Jansen Voornaam: Klaas Adres: Molenstraat 15 Postcode: 1363 BB Plaats: Almere Land: Nederland Telefoon: Voertuig Merk: Kenteken: Land: Ford Transit 34-PG-12 Nederland Bestuurder NAAM: [je eigen achternaam] Voornaam: [je eigen voornaam] Adres: [je straat in Nederland] Postcode: [je postcode in Nederland] Plaats: [je woonplaats in Nederland] Land: Nederland Telefoon: [je telefoonnummer in Nederland] Rijbewijsnr. [je eigen rijbewijsnummer] Schade: Het nummerbord is kapot. OPDRACHT Groningen ligt in het noorden / zuiden van Nederland. 2. Den Haag ligt in het oosten / westen van Nederland. 3. Tilburg ligt in het noorden / zuiden van Nederland. 4. Rotterdam ligt in het oosten / westen van Nederland. 5. Texel ligt in het noorden / zuiden van Nederland. OPDRACHT naar Station Sloterdijk 3. Halte Confuciusplein (Burg v Leeuwenlaan) uur uur uur

9 OPDRACHT 48 OPDRACHT Gaat er op woensdag om uur een bus? ja / nee 2. Gaat er op donderdag om uur een bus? ja / nee 3. Gaat er op zondag om uur een bus? ja / nee 4. Gaat er op zondag een bus voor 7.00 uur s ochtends? ja / nee 5. Gaat de bus op zondag drie keer per uur? ja / nee OPDRACHT 46 OPDRACHT kruis - punt 2. snel - weg 3. wij - zen 4. ko - pen 5. su - per - markt 6. ro - ton - de 7. fiet - sen 8. druk - te 9. dicht - bij 10. fi - le

10 OPDRACHT links - af 2. recht - door 3. rij - den 4. in - vul - len 5. pro - vin - cie 6. Gel - der - land 7. rechts - af 8. for - mu - lier 9. vra - gen 10. ver -keer OPDRACHT formulier 2. benzine 3. lawaai 4. snelweg 5. fietspad 6. bestuurder 7. regel 8. chauffeur 9. schakelen 10. gewonde

11 OPDRACHT 13 MODULE 4 OPDRACHT 8 1. de - deze 2. de - deze 3. het - dit 4. het - dit 5. de - deze 6. de - deze 7. het - dit 8. de - deze 9. de - deze 10. het - dit OPDRACHT 9 1. die 2. die 3. die 4. die 5. dat 6. die 7. die 8. dat 9. die 10. die OPDRACHT slaapkamer 2. keuken 3. badkamer 4. keuken 5. tuin OPDRACHT antwoord 2. vraag 3. antwoord 4. vraag 5. vraag 6. vraag 7. antwoord 8. antwoord 9. vraag 10. vraag 11. vraag 12. antwoord 13. vraag OPDRACHT Gaat Aziza naar haar werk? 2. Koopt Anna een huis? 3. Ga ik met de trein? 4. Heb ik een huurhuis? 5. Zit Jan in de tuin? 6. Gaat Maria slapen? 7. Huurt Mo een mooi huis? 8. Gaat Bea in de tuin zitten? 9. Gaan Ton en Thea verhuizen? OPDRACHT Nee, ik kom morgen niet. 2. Ja, ik heb een huis. 3. Ja, ik heb een balkon. 4. Nee, dat is geen koophuis. 5. Nee, ik heb geen huis gekocht.

12 OPDRACHT Heb jij een bad? 2. Heb jij een tuin? 3. Ga jij naar huis? 4. Kom je zo? 5. Heet hij Jasper? OPDRACHT 43 OPDRACHT Nee, ik heb geen balkon. 2. Nee, ik ga niet verhuizen. 3. Nee, ik heb geen bad. 4. Nee, ik huur geen huis. 5. Nee, Fatma gaat niet verhuizen. 6. Nee, ik woon niet in een rijtjeshuis. 7. Nee, ik heb geen mooi huis. 8. Nee, ik ga niet met de trein. 9. Nee, ik ben niet verhuisd. 10. Nee, ik koop geen huis. OPDRACHT Ja, ik heb een balkon. 2. Ja, ik woon in Groningen. 3. Ja, ik heb een grote keuken. 4. Ja, ik ga deze week naar de les. 5. Ja, ik reis vaak met de trein. OPDRACHT Heeft hij een balkon? 2. Gaat zij naar huis? 3. Hebben wij een klein huis? 4. Gaat Jan een huis kopen? 5. Hebben wij een tuin?

13 MODULE 5 OPDRACHT 8 1. welk 2. Welk 3. welke 4. welke 5. Welk OPDRACHT kunt 2. kan 3. kunnen 4. kunt 5. kan OPDRACHT wil 2. Wil 3. willen 4. wilt 5. wilt OPDRACHT 21 OPDRACHT de flat 2. het kind 3. de les 4. de pen 5. de hond 6. het station 7. de plaats 8. de broer 9. de oma 10. de brief 11. de stoel OPDRACHT het straatje 2. het busje 3. het gesprekje 4. het kamertje 5. het prijsje 6. het telefoontje 7. het marktje 8. het gezichtje 9. het tuintje 10. het papiertje 11. het lettertje OPDRACHT 27 OPDRACHT 29 Voorbeeld: 1. Ik vind koffie lekker. 2. Ik vind jou aardig. 3. Ik vind Nederland een leuk land.

14 OPDRACHT b 2. b 3. b 4. b 5. a 6. b 7. a OPDRACHT 45 OPDRACHT 41 OPDRACHT Usman komt uit Turkije. 2. Nu woont hij in Nederland. 3. Usman woont in Woerden. 4. Hij woont in de Mozartlaan. 5. Usman heeft een goede vriend. 6. Zijn naam is Erik. 7. Erik woont in Utrecht. 8. Hij woont in de Kerkstraat. 9. Erik en Usman gaan samen op vakantie naar Spanje. 10. Ze hebben er veel zin in.

15 MODULE 6 OPDRACHT 21 OPDRACHT 7 1. twintig euro 2. twintig eurocent 3. vijftig euro 4. tien eurocent 5. tien euro 6. honderd euro 7. twee euro 8. één euro 9. tweehonderd euro 10. vijfhonderd euro OPDRACHT 16 jij: Goedemiddag. Ik wil graag een bankrekening openen. medewerkster: Dat kan. Wilt u dit formulier invullen? jij: Natuurlijk. medewerkster: Heeft u ook uw paspoort bij u? jij: Ja, alstublieft. medewerkster: Prima. Uw nieuwe rekeningnummer is U krijgt ook een pinpas. Daar kunt u mee betalen in winkels. jij: Dank u wel. Moet ik nog wat betalen? medewerkster: Nee, een bankrekening is gratis. jij: Bedankt, dag! OPDRACHT Zullen 2. zal 3. zult 4. zal 5. Zullen 6. zullen 7. zal 8. Zal 9. zult 10. zullen

16 OPDRACHT mag 2. mag 3. mag 4. mag 5. mogen 6. mogen 7. mogen 8. mag 9. mag 10. mag OPDRACHT De pen ligt onder de tafel. 2. Ik werk hier al sinds vorig jaar. 3. Ik loop naar school. 4. Tijdens de pauze mag je eten. 5. Ik loop om het huis. OPDRACHT ik ben op vakantie. 2. mijn pinpas is gestolen. 3. ik honger heb. 4. ik moet naar mijn werk. 5. dat vind ik makkelijk. 6. ik dat leuk vind. 7. ik ben jarig. 8. ik ziek ben. 9. het koud is. 10. ik heb geen geld. OPDRACHT 48 OPDRACHT op 2. in 3. onder 4. voor 5. naast 6. achter OPDRACHT 40 Gisteren ging ik met de trein naar Haarlem. Tijdens de reis heb ik een boek gelezen. In Haarlem ging ik kleren kopen. Dat had ik sinds vorig jaar niet meer gedaan. In een leuke winkel heb ik een broek gekocht. Om vier uur ging ik weer naar huis. OPDRACHT in 2. tijdens 3. sinds 4. boven 5. onder 6. langs 7. aan 8. na 9. onder 10. naast Het woord in de puzzel: nederlands OPDRACHT Omdat de leraar ziek is. 2. Omdat ik niet wil. 3. Omdat ik geen geld heb. 4. Omdat ik het moeilijk vind. 5. Omdat mijn huis geen tuin heeft. 6. Omdat ik dat leuk vind.

17 OPDRACHT want de leraar is ziek. 2. want ik wil niet. 3. want ik heb geen geld. 4. want ik vind het moeilijk. 5. want mijn huis heeft geen tuin. 6. want ik vind dat leuk. OPDRACHT 52

18 MODULE 7 OPDRACHT 11 OPDRACHT iets 2. niets 3. niets 4. niets 5. iets 6. iets OPDRACHT niemand 2. iemand 3. niemand 4. iemand 5. niemand 6. niemand OPDRACHT Hebben jullie plek? 2. Hoelang moet ik wachten? 3. Ik zoek opvang voor mijn kind. 4. Ik wil mijn kind graag inschrijven. OPDRACHT maar 2. maar 3. en 4. of 5. of OPDRACHT Ik ga naar de markt en ik ga naar de supermarkt. 2. Wil je naar Frankrijk of wil je naar Turkije? 3. Wil je met de metro gaan of wil je met de trein gaan? 4. Ik moet vaak met de auto, maar ik vind dat niet leuk. 5. Zij wil een boek kopen, maar zij heeft geen geld. 6. Is het maandag of is het dinsdag? 7. Wij komen snel op visite, maar we weten nog niet wanneer. 8. Wij kunnen niet dansen en wij kunnen niet zingen. OPDRACHT Ja, iemand. Nee, niemand. 2. Ja, iemand. Nee, niemand. 3. Ja, iemand. Nee, niemand. 4. Ja, iemand. Nee, niemand. 5. Ja, iemand. Nee, niemand. OPDRACHT lang 2. weinig 3. binnen 4. snel 5. dicht 6. schoon 7. groot OPDRACHT Ga je vandaag nog ergens heen? Nee, ik ga vandaag nergens meer heen. 2. Ik eet nooit fruit, want dat vind ik niet lekker. Ik eet altijd vlees. 3. Ken jij iemand die een klein kind heeft? Nee, ik ken niemand die een klein kind heeft. 4. Waar is iedereen? Ik denk dat ik alleen ben, want ik zie niemand. 5. Heb jij ooit Nederlandse les gehad? Nee, dat heb ik nog nooit gehad. 6. Heb jij nog iets nodig voor het eten? Nee, ik heb niets meer nodig. Ik heb al boodschappen gedaan.

19 OPDRACHT 47

20 MODULE 8 OPDRACHT 8 OPDRACHT maakt 2. vraag 3. maken 4. vraagt 5. maakt 6. vraagt 7. maken 8. maak 9. vragen 10. Maak 11. vraagt 12. vraagt OPDRACHT vragen 2. maak 3. maakt 4. vragen 5. maakt OPDRACHT 10 OPDRACHT 33 OPDRACHT Ik voel me niet lekker. 2. Ik ben misselijk. 3. Heb je pijn? 4. Mijn been doet pijn. 5. Ik ben gevallen op straat. 6. Mijn dochter is ziek. 7. Kan ik vanmiddag komen? 8. Kan ik een afspraak maken? 9. Het spreekuur is afgelopen. OPDRACHT Ik werkte vorig jaar in de supermarkt. 2. Ik belde de huisarts vanmorgen. 3. Ik lustte vroeger geen koffie. 4. Ik kocht een huis. 5. Ik kon het niet. 6. Hij zou mij bellen. 7. Ik was ziek. 8. Ik had pijn. 9. Ik brak mijn been. 10. Ik ging naar de huisarts.

21 OPDRACHT 46 OPDRACHT haar 2. onze 3. uw 4. hun 5. mijn OPDRACHT jouw 2. zijn 3. mijn 4. zijn 5. ons OPDRACHT mijn 2. haar 3. zijn 4. hun 5. uw 6. jouw 7. onze OPDRACHT 50 OPDRACHT , , ,15 OPDRACHT goed 2. niet goed 3. goed 4. niet goed 5. niet goed 6. goed 7. goed

22 OPDRACHT 59

23 MODULE 9 OPDRACHT Fout 2. Goed 3. Goed 4. Fout 5. Goed OPDRACHT heeft 2. is 3. hebben 4. heeft 5. zijn 6. ben 7. hebben 8. hebt 9. zijn 10. ben 11. is 12. heeft 13. hebben 14. heb 15. bent 16. Ben 17. Heeft 18. heb 19. zijn 20. is OPDRACHT had 2. waren 3. was 4. waren 5. hadden 6. had 7. was 8. was 9. had 10. had OPDRACHT Wij zijn met de bus gegaan. 2. Wij hebben heel hard gewerkt. 3. Wij zijn op vakantie gegaan. 4. Wij hebben eten gekocht. 5. Wij hebben koffie gedronken. 6. Wij hebben de boeken gelezen. 7. Wij hebben vanavond aardappelen gegeten. 8. Wij zijn vorig jaar getrouwd. 9. Wij hebben vanavond boodschappen gedaan. 10. Wij hebben dinsdag gewerkt. OPDRACHT Het heeft maandag geregend. 2. Hij heeft televisie gekeken. 3. Zij is naar haar werk gelopen. 4. Ik heb mijn huiswerk gemaakt. 5. Anna heeft dat huis gekocht. 6. Ik ben naar mijn werk gegaan. 7. Wij zijn de hele week ziek geweest. 8. Ik heb in de auto gereden. 9. Zij zijn ook al verkouden geworden. 10. Paul heeft de hele dag geslapen. OPDRACHT zijn 2. hebben 3. zijn 4. zijn 5. hebben 6. zijn 7. hebben 8. zijn 9. hebben 10. zijn OPDRACHT Goed 2. Fout 3. Goed 4. Fout 5. Fout

24 OPDRACHT 32 OPDRACHT 40 OPDRACHT kleiner 2. mooi 3. meer 4. minder 5. leuk 6. snelst 7. grootst 8. jongst 9. hoger 10. makkelijk

25 OPDRACHT 42

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 De verjaardag 1

Hoofdstuk 1 De verjaardag 1 Hoofdstuk 1 De verjaardag 1 2 1. b. niet waar 2. a. waar 3. b. niet waar 4. a. waar 5. b. niet waar 3 1. a. Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b. Zal ik me even voorstellen? 3. a. Mark heeft

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE Opdracht 1 de politie stemmen de dief de politieke partijen Opdracht 11 1. Dat je mag komen als je een afspraak hebt. 2. tot 12.30 uur 3. tot 17.00 uur 4. op

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

2.7 In de supermarkt **

2.7 In de supermarkt ** 2.7 In de supermarkt ** Je hoort. Ze gaat naar de supermarkt. In de supermarkt zoekt ze alle boodschappen. Maar ze kan de koffie niet vinden. Ze vraagt het aan iemand die in de supermarkt werkt. verkoper

Nadere informatie

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar 1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126

Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL LES 2: VRIJE TIJD LES 3: THUIS LES 4: NEDERLAND LES 5: TOEKOMST 126 Inhoudsopgave LES 1: NAAR SCHOOL 8 1 Ziek 8 2 Plus en min 14 3 Wat moet en wat is goed? 20 4 De bel 26 Woorden 32 LES 2: VRIJE TIJD 38 1 Naar de film 38 2 Rada wil fit zijn 44 3 Vrije tijd 50 4 Ik ben

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER Opdracht 1 de fietser oversteken de bushalte de file Opdracht 8 Hoi Özkan, Gisteren was ik naar een feestje in Amsterdam. Ik had geen vervoer / fiets toen ik

Nadere informatie

1. Luisteren. 2. Luisteren

1. Luisteren. 2. Luisteren 1. Luisteren Lees eerst de zinnen 1 t/m 5. 1. Maria komt uit het zuiden van Brazilië. 2. Maria heeft twee zussen en een broer. 3. De vriendin van Maria heet Jaap. 4. Den Haag ligt in de provincie Zuid-Holland.

Nadere informatie

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag.

Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat. 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 21 21 HOOFDSTUK 2 Te laat! WOORDEN 1 Kies uit: schiet op jarig ziekenhuis sport laat 1 Morgen is mijn dochter. Ze wordt zes jaar. 2 Ron,! De bus komt bijna! 3 Ik op maandag, woensdag en vrijdag. 4 We komen

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op.

Oefenzinnen module 1. Oefenzinnen module 2. Luister goed en schrijf de zin op. Oefenzinnen module 1 1. Ik schrijf me in bij de gemeente. 2. Wat is uw nieuwe adres? 3. Naar welke woonplaats verhuis jij? 4. Ik heb de Nederlandse nationaliteit. 5. Ben jij getrouwd of gescheiden? 6.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin.

Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. Oefening 1: Bouw correcte enkelvoudige zinnen door de woorden in de juiste volgorde te plaatsen. Soms heb je een vraagzin. 1. Ga opnemen de telefoon je? 2. Ik te laat altijd kwam in de les. 3. Wat zijn

Nadere informatie

Dag! kennismaken. Ik ben Eric.

Dag! kennismaken. Ik ben Eric. Vocabulaire Oefening 1 Woordweb Dag! Waar kom je vandaan? groeten Goedemorgen! de ontmoeting Hoe heet je? kennismaken Hoi! mensen Hallo! Ik ben Eric. nieuw Ik kom uit Engeland. Hallo, ik ben Mila. Ik ben

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1

Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Kijk op YouTube spreekvaardigheid A1 Oefenexamen Ad Appel Spreekvaardigheid A1 10 vragen serie A 1. Hoe vaak doet u boodschappen? 2. Wanneer bent u geboren? 3. Wat drinkt u het liefst? 4. Wat vindt u van

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang www.edusom.nl Thema Kinderen en school. Les 17. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. Ze belt naar een kinderdagverblijf. Is er een plaats vrij? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat

Nadere informatie

Thema In en om het huis.

Thema In en om het huis. http://www.edusom.nl Thema In en om het huis. Les 22. Een huis zoeken Wat leert u in deze les? Praten over uw huis Informatie over het vinden van een nieuwe woning Praten over wat afgelopen is Veel succes!

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Schrijfoefeningen Onderweg

Schrijfoefeningen Onderweg Schrijfoefeningen Onderweg 2015, Boom, Schrijfoefeningen Onderweg 1 Schrijfoefeningen Onderweg Opdracht 1 Maria gaat verhuizen van Amsterdam naar Tilburg. Zij stuurt aan haar familie en vrienden een adreswijziging.

Nadere informatie

REGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem

REGELS. Kies het goede woord. 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem 114 114 REGELS 1 1 Ik vind de fiets niet mooi. Ik koop... niet. a het b hem 2 Deze film is pas nieuw. Bijna niemand heeft... gezien. 3 Deze slagroom moet je niet meer eten.... is te oud. a Het b Hij 2

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN Opdracht 1 het diploma de docent het lokaal de kunst Opdracht 11 Inschrijfformulier MBO Graag voor 1 april volledig en duidelijk ingevuld opsturen. Gegevens

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang

Thema Kinderen en school. Demet TV. Lesbrief 9. De kinderopvang Thema Kinderen en school. Demet TV Lesbrief 9. De kinderopvang zoekt opvang voor haar kind. belt naar een kinderdagverblijf. Is er plaats? Is de peuterspeelzaal misschien een oplossing? Gaat inschrijven

Nadere informatie

Mijn huis, mijn thuis

Mijn huis, mijn thuis Les 5: Mijn huis, mijn thuis (A-klas) Mijn huis, mijn thuis 1. Mijn huis Mijn naam is Ik ben jaar oud. Ik woon in Ik woon samen met... mensen. Heb je een broer? JA / NEE Heb je een zus? JA / NEE Mijn huis

Nadere informatie

REGELS. Wat hoort bij elkaar?

REGELS. Wat hoort bij elkaar? 171 171 REGELS 1 1 Ik ga iets eten want a ze geven een feestje. 2 Ik ga iets eten omdat b ik heb honger. 3 Vanavond gaan we naar de buren want c ze een feestje geven. 4 Vanavond gaan we naar de buren omdat

Nadere informatie

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken)

Spreekoefeningen. Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen. (voor het inburgeringsexamen - spreken) Spreekoefeningen (voor het inburgeringsexamen - spreken) Oefenen voor het eerste deel van het examen spreken: Vragen beantwoorden. 1 enkele vragen Eet u vaak brood? Wat voor groente eet u vaak? Wat vindt

Nadere informatie

EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN

EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN EXTRA SCHRIJFOPDRACHTEN OPDRACHT 1, 2, 3 EN 4: MAAK DE OPDRACHTEN OP WWW.TAALSTERK.NL. OPDRACHT 5: MAAK DE ZINNEN AF. 1. Ik heb geen uitnodiging gekregen voor het feest. Waarom.. 2. Hakim voelt zich niet

Nadere informatie

Wat zie je er leuk uit!

Wat zie je er leuk uit! 89 89 HOOFDSTUK 6 Wat zie je er leuk uit! WOORDEN 1 Kies uit: kort paars steil krullen kapper 1 Het haar van de vrouw is niet zwart. Het is! 2 Gisteren ben ik bij de geweest. 3 Mijn zoon heeft in zijn

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Wat kan ik voor u doen?

Wat kan ik voor u doen? 139 139 HOOFDSTUK 9 Wat kan ik voor u doen? WOORDEN 1 1 Peter is op vakantie. Hij stuurde mij een... uit Parijs. a brievenbus b kaart 2 Ik heb die kaart gisteren.... a ontvangen b herhaald 3 Bij welke...

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID Opdracht 1 de apotheek het gebit de medicijnen de temperatuur opnemen Antwoorden Thema 4 Gezondheid 1 Opdracht 11 5. de schouder 1. de arm 2. de buik 6. de

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening 3. 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10.

Antwoorden Thema 5 woonomgeving. Oefening 3. 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10. Antwoorden Thema 5 woonomgeving Oefening 3 A 1. mag 2. moest 3. Mag 4. moeten 5. Mag 6. moeten 7. moet 8. mogen 9. mocht 10. moesten B 1. Kon 2. Willen 3. Kan 4. kunnen 5. mocht 6. Kan - kan 7. wilde 8.

Nadere informatie

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein

Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein Thema Kinderen en school. Lesbrief 20. Op het schoolplein brengt zijn dochter Ama naar school. Hij praat met een moeder van een ander kind op het schoolplein. De moeder heet. Waar werkt? Wat leert u in

Nadere informatie

Weekje weg: shoppen, interview/fotoshoot en veel praten

Weekje weg: shoppen, interview/fotoshoot en veel praten Weekje weg: shoppen, interview/fotoshoot en veel praten Naar mijn vriendin 19 maart ging ik in de middag naar Den-Haag met de trein. Ik zag hier wel erg tegenop met 6 maanden zwangerschap zo,n lange reis

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een volle tas Boodschappen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een volle tas, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 8

BEGINNERSCURSUS DAG 8 1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE

Nadere informatie

Stufe 1. Kreuzen Sie die richtige(n) Lösung(en) an. 1. Waar kom je a) van. b) vandaan. c) vandaag. 2. u Duitse? a) Bent b) Ben c) Zijn

Stufe 1. Kreuzen Sie die richtige(n) Lösung(en) an. 1. Waar kom je a) van. b) vandaan. c) vandaag. 2. u Duitse? a) Bent b) Ben c) Zijn Stufe 1 i1 Kreuzen Sie die richtige(n) Lösung(en) an. 1. Waar kom je a) van. b) vandaan. c) vandaag. 2. u Duitse? a) Bent b) Ben c) Zijn 3. heet jij? a) Wie b) Wat c) Hoe 4. Hoe gaat het met? a) jou b)

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

Op vakantie bij Marissa van 20 mei tot 28 mei 2019

Op vakantie bij Marissa van 20 mei tot 28 mei 2019 Op vakantie bij Marissa van 20 mei tot 28 mei 2019 Een tijd geleden kwam ik op Facebook een vakantiebestemming tegen in Spanje. Iedereen is daar hartelijk welkom, maar ze ontvangen ook graag mensen met

Nadere informatie

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje 131 131 REGELS 1 Wat hoort bij elkaar? 1 de wijn a het kamertje 2 de winkel b het boodschapje 3 de zus c het winkeltje 4 de boodschap d het wijntje 5 de kamer e het zusje 2 Onderstreep de diminutief in

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALSTERK B1 THEMA 1 THUISKOMEN

ANTWOORDEN TAALSTERK B1 THEMA 1 THUISKOMEN ANTWOORDEN TAALSTERK B1 THEMA 1 THUISKOMEN Opdracht 4 1. Suze 2. Omdat Victor en Isabel trouwen. 3. uit Zuid-Amerika 4. Hij is getuige. 5. Dat weet niemand. Opdracht 13 Nieuw bericht Aan: Onderwerp: s.schoenmaker@hotmail.com

Nadere informatie

Zaterdag 24 Juni. Vier sluisentocht. Vandaag lekker met boot mee.

Zaterdag 24 Juni. Vier sluisentocht. Vandaag lekker met boot mee. Vrijdag 23 Juni, Sietske op gehaald in Arnhem om op vakantie te gaan naar Limburg. Eerst nog even naar Veenendaal om Janine en Eelco op te halen, nu kan de vakantie echt beginnen. Onderweg lekker ons broodje

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

~~Weekly Diary 28~~ [social_share] Zondag

~~Weekly Diary 28~~ [social_share] Zondag ~~Weekly Diary 28~~ [social_share] Zondag 07-07-2013 We zouden vandaag naar de De luie tuinman gaan, daar aangekomen ziet het er al vanuit de auto als een rommeltje. En we dachten alle 2 hetzelfde, gas

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of.

A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of. A) Gebruik de volgende voegwoorden: maar, want, en, of. 1. Trek je schoenen uit moeder heeft pas schoongemaakt. 2. Ik wilde gaan tennissen mijn vrienden vonden het te warm. 3. Drink je koffie drink je

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

EN NU AAN DE SLAG JAN 15/02/2016

EN NU AAN DE SLAG JAN 15/02/2016 EN NU AAN DE SLAG JAN Jan is een man van 48 jaar, heeft chronische rugklachten en is reeds meer dan 5 jaar arbeidsongeschikt. Hij is hertrouwd met Lieve na een stukgelopen huwelijk. Lieve steunt haar man

Nadere informatie

Werkwoordoefeningen bij les 5

Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefeningen bij les 5 Werkwoordoefening 1 1 Ik loop. Ik liep. 2 Ik loop naar huis. Ik liep naar huis. 3 Ik loop op straat. Ik liep op straat. 4 Ik ga naar school. Ik ging naar school. 5 Ik ga naar

Nadere informatie

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1

Spreken Oefentoets spreken. SPREKEN NIVEAU A1 SPREKEN NIVEAU A1 www.nt2taalmenu.nl Wat leer je? Spreken Oefentoets spreken Dit is een oefentoets voor cursisten die klaar zijn met het programma voor niveau A1. Hier zijn een paar tips om de oefening

Nadere informatie

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter

Melkweg. Hoe gaat het? Lezen Alfa A. De dokter Melkweg Lezen Alfa A Hoe gaat het? De dokter Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hoe gaat het?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg

Nadere informatie

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Zinsontleding. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Zinnen knippen 4 Het onderwerp 7 De persoonsvorm 11 Het gezegde 17 Het werkwoordelijk gezegde 21 Het naamwoordelijk gezegde 24 Het lijdend

Nadere informatie

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

U leert in deze les toestemming vragen. Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. TOESTEMMING VRAGEN les 1 spreken inleiding en doel U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen. Bij toestemming vragen is het belangrijk dat je het op een

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen

Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Spreekopdrachten thema 8 Opleidingen Opdracht 1 bij 8.2 Lees de vragen. Geef antwoord. 1. Kun je bij jou in de buurt cursussen volgen? Waar dan? 2. Volg jij een cursus of heb je een cursus gevolgd? Welke

Nadere informatie

Het Studenten Uitgaven Onderzoek is in mei 2014 afgenomen bij 886 respondenten met een leeftijd van 17-25 jaar. De studenten volgen een HBO- of

Het Studenten Uitgaven Onderzoek is in mei 2014 afgenomen bij 886 respondenten met een leeftijd van 17-25 jaar. De studenten volgen een HBO- of Het Studenten Uitgaven Onderzoek is in mei 2014 afgenomen bij 886 respondenten met een leeftijd van 17-25 jaar. De studenten volgen een HBO- of WO-opleiding in één van de twaalf grootste studentensteden

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Luisteren Oefening 2 hobby Willem Linda hockeyen squashen tennissen voetballen bioscoop theater ballet kroegbezoek concertbezoek popmuziek jazz klassieke muziek Spreken Oefening

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

~~Weekly Diary 35~~ [social_share]

~~Weekly Diary 35~~ [social_share] ~~Weekly Diary 35~~ [social_share] De maand augustus is alweer voorbij, en voor iedereen zit de vakantie er geloof nu wel weer op. Iedereen weer aan het werk of school, en nog even en de zomer is ook echt

Nadere informatie

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd

werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd werkbladen thema 6 feestdagen en vrije tijd 6.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken Badria wordt vandaag 5 jaar. Jan koopt een boek voor Badria.

Nadere informatie

Thema Gezondheid Beginnerslessen

Thema Gezondheid Beginnerslessen http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Beginnerslessen Les 1. Een afspraak maken Deze les gaat over een afspraak maken. Een afspraak met de dokter. U gaat naar de huisarts. Eerst moet u een afspraak maken.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Antwoorden Thema 6 Wonen

Antwoorden Thema 6 Wonen Antwoorden Thema 6 Wonen Luisteren Oefening 2 1 b Hun etage is te klein. 2 een grote woonkamer twee slaapkamers een tuin of een balkon een nieuw huis in of vlakbij het centrum wonen 3 a maximaal 250.000

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 8 Openbaar vervoer 1 Woorden 1 de agent 2 de auto 3 de bestuurder 4 de bus 5 de fiets 6 het hek 7 de herfst 8 de lente 9 de rails 1 10 de stad 11 de step 12 het stoplicht

Nadere informatie

Take a look at my life 12

Take a look at my life 12 Take a look at my life 12 Verslaafd aan foto,s maken. Elke dag weer mijn mobiel uit me zak halen en foto,s maken van de dingen die ik mee maak of tegenkom. Er zijn al zoveel mensen die gebruik maken van

Nadere informatie

Voorwoord 6. Woordenlijst 283

Voorwoord 6. Woordenlijst 283 Inhoud Voorwoord 6 Thema s 1 Kennis maken en afspreken 10 2 Feesten 30 3 Boodschappen doen en winkelen 52 4 Vervoer 74 5 Vrije tijd 94 6 Wonen 116 7 Gezondheid 138 8 Uiterlijk en karakter 162 9 Opleiding

Nadere informatie