HOOFDSTUK 1 ORGANISATIESTRUCTUUR HOOFDSTUK 2 ONDERWIJS... 14

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "HOOFDSTUK 1 ORGANISATIESTRUCTUUR... 12 HOOFDSTUK 2 ONDERWIJS... 14"

Transcriptie

1 Jaarverslag

2 DEEL 1 HOOFDSTUK 1 ORGANISATIESTRUCTUUR HOOFDSTUK 2 ONDERWIJS Overzicht van de opleidingen Overzicht van de opleidingen aangeboden door HUB-EHSAL Krachtlijnen van het HUB-EHSAL-onderwijsbeleid De onderwijsvisie HUB-KAHO Een onderwijsontwikkelingsplan (OOP) voor de periode Mate waarin de beleidsdoelen, met name de voornaamste resultaten en prestaties, gehaald worden Strategische opties van de Raad van Bestuur Nieuwe opvolgingstool Studentenraad Groep Professionele Opleidingen (PO) Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Bachelor Office Management Bachelor Bedrijfsmanagement Bachelor Toegepaste Informatica Studiegebied Gezondheidszorg Bachelor Verpleegkunde Bachelor na Bachelor Palliatieve Zorg Bachelor Medische Beeldvorming Bachelor Optiek en Optometrie Bachelor Ergotherapie Studiegebied Sociaal-agogisch Werk (SAW) Bachelor Sociaal Werk Bachelor Orthopedagogie Bachelor Gezinswetenschappen Bachelor na Bachelor Psychosociale Gerontologie Studiegebied Onderwijs Bachelor Kleuteronderwijs (BaKO) Bachelor Lager Onderwijs (BaLO) Bachelor Secundair Onderwijs (BaSO) Decanale Cellen Faculteit Economie en Management Bachelor en master Handelsingenieur Bachelor en Master Handelswetenschappen/ Business Administration Bachelor en Master Milieu- en Preventiemanagement MIBEB/MIBEM Specifieke Lerarenopleiding (SLO) Bachelor Toegepaste Taalkunde en Master Vertalen, Tolken, Meertalige Communicatie en Journalistiek Groepscentrum Permanente Vorming (GPV) EHSAL Management School (EMS) EHSAL-FHS-Seminaries Dienst Onderwijs en Kwaliteit (DOK) Facilitair Management Dienst Informatica Dienst Financiën Personeelsdienst Dienst Marketing en Communicatie

3 Centrum voor Studentenbegeleiding en voorzieningen Dienst Bibliotheek Dienst Studentenadministratie en Planning (SAPLA) Bureau Onderzoeksbeleid (BOB) Centrum voor Praktijkgebaseerd Onderzoek en Dienstverlening (PRAGODI) Onderzoeksraad Economie Onderzoeksraad Letteren Bijlage : Onderwijsontwikkelingsplan HUB HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK Onderzoek in de academische opleidingen Onderzoeksbeleid (strategische doelstellingen) Onderzoeksorganisatie Samenwerkingsovereenkomsten Financieel beleid Kwaliteitszorg Onderzoek in de professionele bacheloropleidingen Onderzoeksbeleid HOOFDSTUK 4 PERSONEEL Personeelsbeleid Selectie en aanwerving Onthaal en introductie van nieuwe personeelsleden Bijscholing en professionalisering van het personeel Beloningssystemen en loopbaanmogelijkheden Afspraken met betrekking tot het opnemen van verlofstelsels Evaluatie van het personeel Personeelsbezetting Taakinvulling Taakinvulling van personeelsleden belast met onderwijs en aanverwante opdrachten Taakinvulling van personeel van diensten Overleg met het personeel i.v.m. taakinhoud, problemen en ontwikkeling Functioneringsgesprekken Werkoverleg

4 HOOFDSTUK 5 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING De beleidsdoelstellingen op het gebied van de maatschappelijke dienstverlening, deelname in spin-off bedrijven en relaties met vzw s en andere rechtspersonen Verslag van het gevoerde beleid: beoogde doelen en resultaten Beleid inzake dienstverlening Beleidsdoelstellingen op korte en middellange termijn Een overzicht van de afgesloten overeenkomsten De besteding van de middelen Het personeelsbestand in de maatschappelijke dienstverlening, de deelname in spin-off bedrijven en de relaties met vzw s en andere rechtspersonen Bijlage 1 Algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de Associatie K.U.Leuven Bijlage 2 Intern reglement betreffende de deelname in en relaties met vzw s of andere rechtspersonen door HUB-EHSAL Bijlage 3 Intern reglement betreffende de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening HOOFDSTUK 6 FINANCIEN Beleidsdoelstellingen Wijze en mate van realisatie

5 DEEL 2 HOOFDSTUK 1 ORGANISATIESTRUCTUUR HOOFDSTUK 2 ONDERWIJS Beleidslijn Kwaliteitszorg in het hogeschoolonderwijs Omschrijving van het stelsel van interne kwaliteitszorg Omschrijving van de huidige externe kwaliteitszorg en die van volgend academiejaar De maatregelen die de hogeschool heeft genomen of van plan is te nemen als reactie op de in de visitatierapporten gedane suggesties en aanbevelingen en de effecten van die maatregelen Curriculumzorg Onderwijs- en examenregeling Gegevens over de studenten met examencontract Internationale relaties Visie en missie internationalisering HUB-KAHO Werking internationalisering in het University college HUB-KAHO Basisprocessen internationalisering Indicatoren internationalisering Internationaliseringsbeleid: doelen en resultaten Kwalitatief en kwantitatief overzicht van de deelname aan Europese onderwijsprogramma s (met o.m. het aantal uitgestuurde studenten en ontvangen studenten per opleiding en per lidstaat) Samenwerkingsovereenkomsten met buitenlandse hogescholen of universiteiten (bilateraal- & multilateraal) Internationale bidiplomeringsinitiatieven Gezamenlijke diploma s tussen Vlaamse hogescholen en buitenlandse hogescholen of universiteiten Ontwikkelingssamenwerking Beleid inzake diversiteit Taalbeleid en taalondersteuning Ontwikkelen en borgen van een visie op taalbeleid Taalondersteuning voor studenten ontwikkelen en aanbieden Professionalisering van docenten Onderzoek Bijlage 1 Beleidsopties voor de Internationalisering van HUB-EHSAL Bijlage 2 Beheersovereenkomst Aanmoedigingsfonds Bijlage 3 Diversiteitsbeleid Bijlage 4 Actieplan 2011 HUB-EHSAL vzw Bijlage 5 De visie van het University College op diversiteit Bijlage 6 Het aanbod van flexibele studietrajecten en de keuze- en studievoortgangsbegeleiding van studenten

6 HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK Afdeling 1: Onderzoek in de Academische Opleidingen Deel 1: Onderzoek aan de Faculteit Economie & Management Onderzoekscentra Center for Research on Economic Markets and their Environments (CREME) Centrum voor Informatiemanagement, Modellering en Simulatie (CiMS) Center for Business Management Research (CBMR) Studiecentrum voor Ondernemerschap (SVO) Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten Deel 2: Onderzoek aan de Faculteit Taal & Letteren Onderzoekscentra Center for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) Centrum voor Receptiestudie (CERES) Brussels Center for Journalism Studies Centrum voor onderzoek naar Taal en Communicatie (Cont@ct) Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten Afdeling 2: Onderzoek in de Professionele Opleidingen Professionele bacheloropleidingen Personeel Afgewerkte en lopende PWO - projecten Onderzoeksprojecten gefinancierd via de middelen voor Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek en middelen gegenereerd via recuperatie van bedrijfsvoorheffing Projecten gefinancierd door externe opdrachtgevers Activiteiten in kader van integratie van onderzoek in onderwijs Disseminatie Publicaties Wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening Erkenning wetenschappelijke expertise: HOOFDSTUK 4 PERSONEEL Personeelsbestand Opsplitsing naar studiegebied en faculteit Indeling personeel volgens financieringsbron (in FTE) op 1 februari Verdeling en benoemingspercentage van het personeel betaald ten laste van de werkingsuitkeringen Verdeling van het personeel ten laste van het Centraal Fonds en het Kinefonds (in FTE) op 1 februari Verdeling van het patrimoniumpersoneel (in FTE) op 1 februari Opsplitsing naar personeelsleden binnen en buiten formatie (in FTE) op 1 februari Opsplitsing personeel naar geslacht Aantal voltijdse en deeltijdse personeelsleden, exclusief gastprofessoren, (in absolute cijfers) op 1 februari Leeftijdsstructuur van het personeel op 1 februari Personeelsbeleid en de effecten ervan Ratio-analyse over de laatste drie boekjaren Staat van personeelskosten

7 HOOFDSTUK 5 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING De beleidsdoelstellingen op het gebied van de maatschappelijke dienstverlening, deelname in spin-off bedrijven en relaties met vzw s en andere rechtspersonen Verslag van het gevoerde beleid: beoogde doelen en resultaten Beleid inzake dienstverlening (hoofdstuk 1 van het decreet van 22 februari 1995) Taalbeleid Een overzicht van de afgesloten overeenkomsten De besteding van de middelen Het personeelsbestand in de maatschappelijke dienstverlening, de deelname in spin-off bedrijven en de relaties met verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen Inzet van personele middelen, uitgedrukt in voltijdse eenheden voor de hele hogeschool: er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de groepen van personeelsleden zoals vermeld in artikel 101 van het decreet Taalbeleid HOOFDSTUK 6 FINANCIEN Inleiding De balans De activa De passiva De resultatenrekening De vergelijking met De vergelijking met de begroting De investeringen De cashflows De ratio s Financiële ratio s Personeelsratio s Besteding van de academiseringsgelden Conclusies

8 DEEL 3 SOCIALE VOORZIENINGEN VOOR DE STUDENTEN288 1 Doelstellingen van de vzw Strategische doelstellingen Optimalisering van de relatie met de onderwijsinstelling Universele voorzieningen met de vinger aan de pols van de brede studentenpopulatie Selectieve voorzieningen: een inclusief beleid Inspelen op de Brusselse context Professionaliseren van de organisatie Operationalisering in de dienstenstructuur Integratie in de instelling: de Studentendienst Samenwerkingsverbanden Partner in Br(ik, het voormalige Quartier Latin-Student in Brussel Samenwerking met HUB-KUBrussel Samenwerking met HUB-EHSAL Samenwerking met Cateraars Vlaamse Studentensportfederatie vzw Associatie KULeuven Detail van de activiteiten Huisvesting Voeding Preventieve en curatieve medische diensten Psychotherapeutische diensten Het verstrekken van sociale diensten Psychosociale begeleiding Sociaal-financiële dienstverlening Jobdienst Diensten en specifieke acties voor sociale begeleiding van buitenlandse studenten Organisatie of steunen van initiatieven op sportief en cultureel vlak Initiatieven op sportief vlak Initiatieven op cultureel vlak georganiseerd en/of gesteund door STUVO HUB Ondersteuning van studentenorganisaties Logistieke diensten en infrastructuur die werkvelden 1 tot en met 12 ondersteunen Besluit: sterke punten en uitdagingen voor de toekomst

9 9

10 10

11 11

12 HOOFDSTUK 1 ORGANISATIESTRUCTUUR Hoofdstuk 1 van Deel 1 staat op blz

13 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs 13

14 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs HOOFDSTUK 2 ONDERWIJS Overzicht van de opleidingen De HUB-EHSAL vzw biedt zowel bachelor- en masteropleidingen aan in volgende vijf studiegebieden 1 : 1. Handelswetenschappen & Bedrijfskunde (bachelor en master) 2. Gezondheidszorg (bachelor en master) 3. Sociaal-Agogisch Werk (bachelor) 4. Onderwijs (bachelor) 5. Toegepaste Taalkunde (bachelor en master) Dertien basisopleidingen werken samen binnen de contouren van twee grote onderwijsclusters, de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen en de Onderwijsgroep Economie & Management (E&M), waarbij de eerste de eencyclusopleidingen bundelt en de tweede de tweecycliopleidingen. Beide onderwijsgroepen vormen de eigenlijke basis voor het proces van integratie van en synergie tussen de verschillende opleidingen. De inhoudelijke verantwoordelijkheid voor het onderwijsproces situeert zich, gelet op het subsidiariteitsbeginsel van de fusie, op het niveau van (discipline- of opleidingsgerichte) Onderwijsteams. Die groeperen alle leden van het docerend personeel. 1 De departementen HONIM en VLEKHO, onderdeel van de Hogeschool voor Wetenschap & Kunst, werden een onderdeel van de vzw HUB-EHSAL. Daardoor biedt vzw HUB-EHSAL ook opleidingen aan in het studiegebied Toegepaste Taalkunde en een groter aantal opleidingen in het studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde. De vzw HUB-EHSAL werkt samen met de vzw HUB-KUB, die opleidingen aanbiedt in de Rechten en de Taal- en Letterkunde. Informatie over die opleidingen vindt u in het jaarverslag van de vzw HUB- KUB. 14

15 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs 2.1 Overzicht van de opleidingen aangeboden door HUB-EHSAL Professionele bacheloropleidingen Alle professionele bacheloropleidingen maken deel uit van de onderwijsgroep professionele opleidingen van de HUB-EHSAL. Tussen haakjes wordt de campus vermeld waar de opleiding wordt georganiseerd. De onderwijstaal is Nederlands. Studiegebied Gezondheidszorg (Campus Terranova) Ergotherapie Medische beeldvorming Optiek en optometrie Verpleegkunde (ook als afstandsonderwijs) Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (Campus Brussel) Office management Afstudeerrichting: Management assistant Bedrijfsmanagement Afstudeerrichting: Accountancy-fiscaliteit Financie- en verzekeringswezen Marketing Logistiek management Toegepaste informatica Studiegebied Onderwijs (Campus Parnas en Campus Brussel) Onderwijs: kleuteronderwijs (ook als deeltijds modeltraject) Onderwijs: lager onderwijs Onderwijs: secundair onderwijs Alle onderwijsvakken worden onderwezen op Campus Brussel met uitzondering van Lichamelijke opvoeding, dat wordt onderwezen op Campus Parnas Studiegebied Sociaal-Agogisch werk Orthopedagogie (Campus Parnas) Sociaal werk (Campus Brussel, ook als Bijzondere leerroute gezamenlijke opleiding HUB-EHSAL /Erasmushogeschool) Afstudeerrichting: Maatschappelijk werk Personeelswerk (niet als Bijzondere leerroute) Sociaal-Cultureel Werk Gezinswetenschappen (Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen) 15

16 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Bachelor-na-bacheloropleidingen De bachelor na bacheloropleiding maakt deel uit van de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen van de HUB-EHSAL en wordt aangeboden door HUB-EHSAL. De onderwijstaal is Nederlands. Studiegebied Gezondheidszorg Bachelor in de palliatieve zorg (Campus Terranova) Studiegebied Sociaal-Agogisch werk Bachelor in de psychosociale gerontologie (Campus Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen) Academische bacheloropleidingen Alle academische bacheloropleidingen maken deel uit van de Onderwijsgroep Academische Opleidingen van de HUB-EHSAL. Tussen haakjes wordt de instelling vermeld die de opleiding aanbied en de campus vermeld waar de opleiding wordt georganiseerd. De onderwijstaal is Nederlands tenzij anders vermeld. Studiegebied Gezondheidszorg (Campus Brussel ) Milieu- en preventiemanagement Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (Campus Brussel) Business Administration (Engels) Oriëntatie: International Business Management Business Information Management International Relations Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde/economische en toegepaste economische wetenschappen (Campus Brussel) Handelswetenschappen/Toegepaste economische wetenschappen (gezamenlijke opleiding HUB-EHSAL /K.U.BRUSSEL) Oriëntatie: Accountancy (enkel avondonderwijs) Accountancy-fiscaliteit Algemeen management Bedrijfsmanagement & ondernemerschap (enkel avondonderwijs) Business Information Management Finance & Risk management Internationale betrekkingen Handelsingenieur/Toegepaste economische wetenschappen: handelsingenieur (gezamenlijke opleiding HUB-EHSAL /K.U.BRUSSEL) Studiegebied Toegepaste Taalkunde (Campus Brussel) Toegepaste taalkunde Oriëntatie: Engels/Frans Frans/Duits Duits/Spaans Engels/Duits Frans/Spaans Duits/Italiaans Engels/Spaans Frans/Italiaans Duits/Russisch Engels/Italiaans Frans/Russisch Engels/Russisch Masteropleidingen Alle masteropleidingen maken deel uit van de Onderwijsgroep Academische Opleidingen van de HUB-EHSAL, en worden aangeboden door HUB-EHSAL. Tussen haakjes wordt de campus vermeld waar de opleiding wordt georganiseerd. De onderwijstaal is Nederlands tenzij anders vermeld. Studiegebied Gezondheidszorg (Campus Brussel) Milieu- en preventiemanagement Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (Campus Brussel) Business Administration (Engels) Afstudeerrichting: International Business Management 16

17 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Handelswetenschappen Afstudeerrichtingen: Business Information Management International Relations Accountancy Bedrijfsmanagement & ondernemerschap Business Information Management Finance & Risk management Fiscale wetenschappen Human Resources Management Internationale betrekkingen Marketing management Handelsingenieur Internationale bedrijfseconomie en het bedrijfsbeleid International Business Economics and Management (Engels) Studiegebied Toegepaste Taalkunde (Campus Brussel) Meertalige communicatie Oriëntatie: Engels/Frans Frans/Duits Duits/Spaans Engels/Duits Frans/Spaans Duits/Italiaans Engels/Spaans Frans/Italiaans Duits/Russisch Engels/Italiaans Frans/Russisch Engels/Russisch Tolken Oriëntatie: Engels/Frans Frans/Duits Duits/Spaans Engels/Duits Frans/Spaans Duits/Italiaans Engels/Spaans Frans/Italiaans Duits/Russisch Engels/Italiaans Frans/Russisch Engels/Russisch Vertalen Oriëntatie: Engels/Frans Frans/Duits Duits/Spaans Engels/Duits Frans/Spaans Duits/Italiaans Engels/Spaans Frans/Italiaans Duits/Russisch Engels/Italiaans Frans/Russisch Engels/Russisch Journalistiek Master-na-master De master-na-masteropleidingen maken deel uit van de Onderwijsgroep Academische Opleidingen van de HUB-EHSAL. De onderwijstaal is Nederlands tenzij anders vermeld. Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (Campus Brussel) European Business (Engels) Schakelprogramma s en voorbereidingsprogramma s De schakelprogramma s maken deel uit van de onderwijsgroep academische opleidingen van de HUB-EHSAL, en worden aangeboden door HUB-EHSAL. De onderwijstaal is Nederlands. Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (Campus Brussel) Schakelprogramma leidend tot Master in de handelswetenschappen voor: - alle professionele bachelors uit het studiegebied handelswetenschappen & bedrijfskunde - de professionele bachelors in het facilitair management, in de multimedia en communicatietechnologie en in het vastgoed - de professionele Bachelor in sociaal werk - de professionele Bachelor in het onderwijs: secundair onderwijs (met keuzevakken wiskunde en economie) Voorbereidingsprogramma leidend tot Master in de handelswetenschappen voor bachelors toegepaste economische wetenschappen of economische wetenschappen Voorbereidingsprogramma leidend tot Master handelsingenieur voor bachelors in de handelswetenschappen of toegepaste economische wetenschappen Voorbereidingsprogramma leidend tot Master handelsingenieur voor academische bachelors of masters uit natuurwetenschappelijke/technologische opleidingen 17

18 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Studiegebied Toegepaste Taalkunde (Campus Brussel) Schakelprogramma leidend tot Master in het vertalen voor professionele bachelors in het onderwijs: secundair onderwijs (onderwijsvakken: Engels en/of Frans en/of Nederlands) en in het office management. Schakelprogramma leidend tot Master in het tolken voor professionele bachelors in het office management en in het onderwijs: secundair onderwijs (onderwijsvakken: Engels en/of Frans en/of Nederlands). Schakelprogramma leidend tot Master in de meertalige communicatie voor professionele bachelors in het communicatiemanagement, in de journalistiek, in het office management, in het onderwijs: secundair onderwijs (onderwijsvakken: Engels en/of Frans en/of Nederlands) of in het bedrijfsmanagement met als afstudeerrichting internationaal ondernemen, logistiek management of marketing. Schakelprogramma leidend tot Master in de journalistiek voor professionele bachelors in het communicatiemanagement, in de journalistiek, in het office management, in het onderwijs: secundair onderwijs (onderwijsvakken: Engels en/of Frans en/of Nederlands) of in het bedrijfsmanagement met als afstudeerrichting internationaal ondernemen, logistiek management of marketing. Voorbereidingsprogramma leidend tot Master in het vertalen voor academische bachelors of masters in de (toegepaste) economische wetenschappen, handelswetenschappen, rechten, taal- en letterkunde, taal- en regiostudies (met Russisch). Voorbereidingsprogramma leidend tot Master in het tolken voor academische bachelors of masters in de taal- en letterkunde. Voorbereidingsprogramma leidend tot Master in de meertalige communicatie voor academische bachelors of masters in de (toegepaste) economische wetenschappen, handelswetenschappen, rechten, taal- en letterkunde, taal- en regiostudies (met Russisch). Voorbereidingsprogramma leidend tot Master in de journalistiek voor alle academische bachelors en voor masters in de exacte en biomedische wetenschappen. Specifieke lerarenopleiding van academisch niveau De specifieke lerarenopleiding maakt deel uit van de onderwijsgroep academische opleidingen van de HUB-EHSAL, en worden aangeboden door HUB-EHSAL. De onderwijstaal is Nederlands. Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (Campus Brussel) Specifieke lerarenopleiding in het studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Precourses De precourses maken deel uit van de onderwijsgroep academische opleidingen van de HUB-EHSAL. De onderwijstaal is Engels. Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde (Campus Brussel) English and Economics for Academic Studies in preparation for BBA/MIBEM English and Economics for Academic Studies in preparation for MBA Postgraduaten Een overzicht van de postgraduaten vindt u op overheid, deel1, Hoofdstuk1, Organistatiestructuur, een overzicht van de opleidingen. 2.2 Krachtlijnen van het HUB-EHSAL-onderwijsbeleid De onderwijsvisie HUB-KAHO Op basis van de eerste stappen tot samenwerking tussen de HUB en de KAHO Sint-Lieven werd in een gezamenlijke onderwijsvisie HUB-KAHO opgesteld: HUB & KAHO Sint-Lieven bieden, als partners van de Associatie KULeuven, kwalitatief hoogstaande opleidingen aan waarin alle studenten maximale kansen krijgen om zich te ontplooien tot vakbekwame en geëngageerde mensen. Geïnspireerd door het christelijke gedachtegoed wordt in de opleidingen een balans tot stand gebracht tussen algemene vorming en domeinspecifieke specialisatie. Visie op leren Leren is een educatief partnerschap tussen de student, die als volwassene de verantwoordelijkheid opneemt voor zijn eigen leerproces en de instelling die als gemeenschap de professionele verantwoordelijkheid heeft dat leren maximaal te begeleiden, te ondersteunen, te stimuleren en richting te geven. Aansluitend bij internationale tendensen en het recente onderzoek over leren en onderwijzen onderschrijven we samen met de associatie een studentgecentreerde visie die gericht is op het stimuleren en ondersteunen van: 18

19 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs de competentieontwikkeling van de student: het aanbieden van inhoudelijk coherente sets van basiscompetenties omvat niet enkel de kennis maar tevens vaardigheden en attitudes waarbij de integratie van die elementen een actief en constructief gegeven is. het leren van de student, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie: de mate en aard van de begeleiding is in functie van de studentenkenmerken en de opleidingsfase en biedt garanties voor het ontwikkelen van een attitude van levenslang leren die essentieel is in een snel evoluerende maatschappij. Kenmerken van de leeromgeving De studenten ontvangen transparante informatie over de doelen van de opleiding, de activiteiten die van hen verwacht worden en hoe ze geëvalueerd worden. De docenten en andere begeleiders begeleiden en ondersteunen het leerproces. De opleidingen houden rekening met de diversiteit aan studentenkenmerken. Studenten ontplooien hun individuele bekwaamheden met behulp van hedendaagse leermiddelen, werk- en evaluatievormen (bv. persoonlijke ontwikkelingsplannen, portfolio s ). Tegelijk leren studenten zelf ook omgaan met verschillende contexten in de leeromgeving (bv. op de stageplaats, bedrijfsprojecten, internationale stage ). De studenten hebben flexibele leerwegen. Ze kunnen in samenspraak met studie- en trajectbegeleiders het best haalbare studietraject kiezen, mede in functie van elders verworven competenties en kwalificaties. De opleidingen pogen kennis zo veel mogelijk bruikbaar en toepasbaar te maken. De studenten beschikken over inhoudelijk goed uitgewerkt studiemateriaal en leren door een diversiteit aan werkvormen en hulpmiddelen in authentieke situaties. We realiseren een educatieve meerwaarde door het samenwerken tussen studenten, docenten en het werkveld. Daarom wordt gebruik gemaakt van leer- en organisatievormen die interactie bevorderen. Het potentieel van de nieuwe informatie- en communicatietechnologie (ICT) wordt doelmatig aangewend. Het stimuleren van ICT-gebruik staat in functie van het optimaliseren van het leerproces van de studenten. We garanderen een evenwichtige en redelijke studiebelasting. Door het bewaken van de studietijd van de verschillende activiteiten wordt de studeerbaarheid van het studieaanbod verzekerd. De evaluatie is afgestemd op de doelen van de opleiding. Leerresultaten zijn de uitkomst van eigen activiteiten en inspanningen van studenten. De opleidingen stimuleren de internationale dimensie van het onderwijs via het programma en uitwisselings- en mobiliteitsmogelijkheden. Studenten worden gemotiveerd om open te staan voor interculturele ervaringen. Er wordt gestreefd naar de integratie van onderzoek in het onderwijs. De actieve participatie aan wetenschappelijk en/of praktijkgericht onderzoek wordt gestimuleerd. Profilering van opleidingen De vormgeving van het onderwijs is het resultaat van een systematisch besluitvormingsproces waarbij alle stakeholders maximaal betrokken worden. De finaliteit van elke opleiding, de kenmerken van de studenten en de praktische haalbaarheid maakt een variëteit aan onderwijs- en evaluatiebenaderingen per opleiding mogelijk Een onderwijsontwikkelingsplan (OOP) voor de periode Het vijfjarig OOP op het niveau van de instelling voor de periode werd aan een update onderworpen (zie bijlage: OOP , zie eind dit hoofdstuk) op basis van de nieuwe strategische opties van de HUB-KAHO. 2.3 Mate waarin de beleidsdoelen, met name de voornaamste resultaten en prestaties, gehaald worden De opdrachtverklaring van de hogeschool-universiteit en de strategische opties van de Raad van Bestuur worden jaarlijks geconcretiseerd in taakstellingen die samen het strategie- en werkingsplan vormen. Elke taakstelling wordt in de loop van het academiejaar opgevolgd. De gerealiseerde activiteiten (stand van zaken juni 2012) zijn op de volgende bladzijden samengevat weergegeven Strategische opties van de Raad van Bestuur De strategische opties die de Raad van Bestuur voor vooropstelde werden als volgt geformuleerd: 1. University College De ontwikkeling van een University College als organiek kader voor een stapsgewijze structurele integratie van de HUB en KAHO, voor de toekomstige integratie van het academisch onderwijs in de K.U.Leuven en voor de uitbouw van een professionele organisatie binnen een multi-campimodel en gericht op een gemeenschappelijk beleid voor zowel academisch als professioneel onderwijs. 19

20 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs 2. Campi en samenwerking De verankering en versterking van de campi in de stedelijke weefsels van Brussel, Gent, Aalst en Sint-Niklaas, waarbij ook de samenwerking met het relevante werkveld en andere professionele organisaties wordt uitgebouwd. 3. Onderwijs, personeel en studenten Het voeren van een consequent beleid inzake een aantrekkelijk en profielgedreven onderwijs (kwalitatief, praktijk- en innovatiegericht), een daarop afgestemd personeelsbeleid en een geïntegreerde studentenwerking, met het oog op het consolideren en uitbouwen van de marktposities van de diverse opleidingen. 4. Internationalisering en diversiteit De internationalisering van het educatieve aanbod, afgestemd op een duurzaam diversiteitbeleid. 5. Onderzoek Het vervullen van een voortrekkersrol op het vlak van onderzoek met o.m. een coherent speerpuntenbeleid voor zowel de academische opleidingen als de professionele, binnen het kader van een University College en binnen de afsprakenkaders van de K.U. Leuven en de associatie. 6. Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming De verdere ontwikkeling van de maatschappelijke dienstverlening en de permanente vorming. 7. Duurzaamheid Het voeren van een beleid op het vlak van onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en maatschappelijke dienstverlening dat aandacht schenkt aan duurzame ontwikkeling Nieuwe opvolgingstool In werd een nieuwe opvolgingstool ontwikkeld waarin alle opvolgingspunten van een dienst/faculteit/ studiegebied/opleiding gebundeld zijn. Voor de opgenomen taakstellingen wordt een onderscheid gemaakt tussen strategische taakstellingen en dagelijkse werking. Naast de taakstellingen worden ook de aanbevelingen van visitatiecommissies en auditafspraken opgenomen in de opvolgingstool. In het kader van dit hoofdstuk wordt gerapporteerd over de realisatie van de strategische taakstellingen. Bij het aanvullen van de voortgangsrapportering kan de eigenaar van de taakstelling aangeven in welke mate de taakstelling gerealiseerd is (afgerond, op schema, vertraagd of stopgezet) en hoe hij de kwaliteit van de realisatie inschat (uitstekend, goed, aanvaardbaar of nog niets opgeleverd) Studentenraad Onderwijs, personeel en studenten Academische kalender Deze taakstelling is volledig afgewerkt en gerealiseerd. In de academische kalender van is een extra blokweek voorzien. Dit proces verliep via studenteninspraak in de bestaande organen. (afgerond, uitstekend) HUB IT Kotmogelijkheden en studentenleven Duurzaamheid Studentenkaart De ideeën over een mobiel platform voor het bekijken van uurroosters, examenroosters en dagmenu en voor SMS alerts zijn besproken met de IT-dienst. De projecten worden verder opgevolgd door ICTO m.i.v. de implementatie van SAP. Vanaf volgend jaar worden studenten al per SMS verwittigd bij een dringende uurroosterwijziging. (afgerond, aanvaardbaar) STUVO HUB werkt aan een huisvestingsproject door einde academiejaar samen met Br(ik een overheidsopdracht uit te schrijven voor promotoren. Er is intussen ook een student-bestuurder opgenomen in de Raad van Bestuur van de VZW Brussel en Ik. Het huisvestingsbeleid wordt systematisch opgevolgd in de Raad van Bestuur van STUVO HUB. (op schema, goed) Het advies om studentenkaarten niet jaarlijks automatisch te vernieuwen, werd overgemaakt aan de dienst informatica, maar niet weerhouden. De dienst informatica wil de studentenkaart toch jaarlijks vernieuwen omdat: - het academiejaar op de kaart moet vermeld staan en bijgevolg zouden alle kaarten jaarlijks moeten ingeleverd en opnieuw uitgegeven worden om het academiejaar aan te passen; - een heel aantal studenten verliest zijn kaart, waardoor er toch heel wat kaarten zouden moet bijgemaakt worden. (afgerond, aanvaardbaar) Groep Professionele Opleidingen (PO) University College Implementatie van het werkingsreglement De groepsvoorzitter PO is dit academiejaar aanwezig geweest op elk overkoepelend overlegorgaan voor de PO en heeft de verschillende stuurgroepen HUB-KAHO (al of niet gemeenschappelijk) opgestart. In de vergaderkalender werden alle data voor de vergaderingen, in overleg 20

21 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs met de verschillende groepen, vastgelegd. (op schema, goed) Campi en samenwerking Campusconsolidatie Met het oog op de optimale inhuizing van de lerarenopleiding op campus Brussel werd een overleg georganiseerd met docenten en studenten (najaar 2011) en werden ook infofolders (één voor docenten en één voor studenten) opgesteld en aan elke betrokkene overhandigd. In deze infofolder werden alle praktische gegevens opgenomen én de telefoonnummers van de medewerkers die directe interventies kunnen doen als er zich problemen zouden voordoen. Er werd ook een collega aangesteld als verantwoordelijke van de site, hij probeert dagelijks even aanwezig te zijn en volgt de werkzaamheden op de voet op. (op schema, goed) Onderwijs, personeel en studenten Communicatie met alumni De alumnisite HUB wordt actueel gehouden en op elke vergadering van de stuurgroep ALUMNIwerking besproken. De alumnisite KAHO is nog niet opgestart; eerst wordt de instellingssite opgesteld en online gezet. (op schema, aanvaardbaar) Internationalisering en diversiteit Taalbeleid De visietekst rond taalbeleid is door alle geledingen van de instelling goedgekeurd. Alle acties van de verschillende opleidingen worden op papier gezet. (op schema, goed) Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Onderwijs, personeel en studenten Hoger afstandsonderwijs Voor werden zes opleidingsonderdelen geselecteerd voor omzetting naar blended learning en de docenten kregen hiervoor een percentage in hun taakbelasting. Er vonden gesprekken plaats met vertegenwoordigers van de dienst Media en Leren en de collega s van KAHO in verband met het concept blended learning/afstandsleren en er werd een keuze gemaakt. Er werd samenwerking gezocht met collega s van KAHO en er wordt hands on ondersteuning gegeven bij het ontwikkelen van materiaal voor blended learning. Er werden ook opleidingsonderdelen geselecteerd die in het academiejaar zullen worden afgestemd voor gebruik in blended learning. (vertraagd, aanvaardbaar) Opleidingsprogramma Toetsbeleid Er werd overlegd met de studentenadministratie en met de dienst planning voor de afstemming van de opleidingsprogramma s op de structuur van SAP. In de opleidingsprogramma s werden wijzingen doorgevoerd zodat de bachelorproef en de leerlijn praktijkgericht onderzoeken er kunnen worden ingepast. (afgerond, goed) Competentiegericht toetsen was het centrale thema voor het interne professionaliseringstraject Volgende activiteiten hebben plaatsgevonden: - vormingssessie over examenvragen; - screening van individuele examenvragen van docenten door een extern deskundige; - screening van de examenvragen n.a.v. van de evaluatiegesprekken; - opstellen van een toetsvisie voor het studiegebied; - studiedag in verband met evaluatiecriteria en cesuurbepaling o.l.v. een extern deskundige. (op schema, uitstekend) Internationalisering en diversiteit Internationale dimensie Er werd een beleidstekst opgesteld voor het studiegebied in verband met internationalisering. De tekst werd besproken met de ankerpersonen internationalisering, de verantwoordelijken van de Cellen internationalisering en de opleidingshoofden. Aan de competentieprofielen Bedrijfsmanagement en Toegepaste Informatica werd een internationale competentie toegevoegd. Voor de opleiding Office Management werd aan benchmarking gedaan met een gelijkaardige opleiding in de Franse Gemeenschap en met een opleiding in Spanje. (op schema, goed) Onderzoek Samenwerking met externe partners Om het praktijkgericht onderzoeken in het studiegebied te verankeren, werd samenwerking gezocht met externe partners. Zo wordt er samengewerkt met het studiegebied IWT van KAHO (PWO-projecten), met de onderzoeksgroep CEDON van de faculteit Economie & Management (Job Yourself) en met Debuut en Bruxelles Emergences. Het project Job Yourself kwam tot stand met externe financiering van Innoveris. De aanvraag voor de tweede fase van Job Yourself wordt voorbereid. (op schema, goed) 21

22 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Bachelor Office Management Campi en samenwerking Externe partners Internationalisering In het kader van de samenwerking met partnerhogescholen van de Franse Gemeenschap in Brussel werden volgende gemeenschappelijke activiteiten ingepland tijdens dit academiejaar: - 3de jaar: 2 studenten van Haute école werden begeleid in het kader van de bi-diplomering; - 2de jaar: uitwisselingsactiviteit februari 2012 voor een seminarie (afgelast wegens ziekte van de docent); - 1ste jaar: november 2011 speeddatingactiviteit in het kader van de lessen Bedrijfscommunicatie. Met het oog op de voorbereiding van volgend academiejaar werden infosessies georganiseerd zowel aan HUB als aan Haute école Galilée over bidiplomering. De opleiding diende samen met Haute école Galilée een dossier in bij het Prins Filipsfonds waarin de verdere samenwerking geconcretiseerd wordt en won ook een prijs hiermee. De plechtige uitreiking vindt plaats op 19 juni (op schema, uitstekend) De studenten van Lycée la providence, Blois werden onthaald en rondgeleid in Brussel door de studenten Office Management van het tweede jaar. Ook de studenten van KaHo 3de jaar waren aanwezig. (afgerond, goed) Onderwijs, personeel en studenten Vlaamse kwalificatiestructuur Er was overleg binnen de associatie over de wenselijkheid de domeinspecifieke leerresultaten af te stemmen op de competenties geformuleerd in het kader van de ERKs (Europese taalniveaus). Het overleg is omwille van personeelswissel aan de associatie stopgezet. De eerstvolgende vergadering hierover vindt plaats op 30 mei in de VLOHRA. Beslist werd in het kader van de voorbereiding van het ZER de domeinspecifieke leerresultaten samen met KAHO te formuleren. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Kwaliteit Werkveldervaring De voorbereidende vergaderingen voor het zelfevaluatierapport zijn samen met de zusteropleiding van KaHO. De opleiding werkte mee aan het OOF-project Kondor voor de benchmarking. De resultaten worden besproken op het kernteam. (op schema, goed) Het opleidingsonderdeel 'project- en eventmanagement' werd ingevoerd en alle studenten vonden een stageplaats. Alle hand-outs zijn uitgewerkt en het concept ligt vast. De evaluatie gebeurt als alle rapporten ingediend zijn. (op schema, goed) Bachelor Bedrijfsmanagement Campi en samenwerking Externe partners De samenwerking met partnerhogescholen van de Franse gemeenschap werd verder uitgewerkt. Voor Accountancy Fiscaliteit worden de contracten voor bi-diplomering begin juni aangemaakt. Voor Financiën en Verzekeringswezen zijn er met EPHEC samenwerkingsmogelijkheden op het vlak van verzekeringstechnische opleidingsonderdelen (op schema). Internationalisering en diversiteit Internationalisering De samenwerking met Lycée la Providence, Blois heeft voorlopig nog geen vervolg gekregen. (vertraagd) In mei 2012 vond overleg plaats in Valenciennes en werden de concrete afspraken en invulling voor het project in vastgelegd. (op schema) Instroom van studenten De tweesporentrajecten voor zwakke instromers worden op maat van de student gemaakt en daarom werd besloten hierover geen algemene brochure te maken. (stopgezet) Bachelor Toegepaste Informatica De opleiding Toegepaste Informatica formuleerde geen strategische taakstellingen voor Studiegebied Gezondheidszorg University College KAHO SAP In het kader van de integratie en samenwerking van de HUB-KAHO opleidingen gezondheidszorg werden gemeenschappelijke interne professionaliseringsmomenten georganiseerd op tijdens de onderwijsdag, over activerend leermateriaal ( ) en over competentiegericht opleiden ( ). Een werkgroep 'Toetsbeleid' werd opgericht met als doel een gezamenlijk toetsbeleid uit te werken. De herwerkte curricula i.f.v. het SAP-systeem werden tijdig voorgelegd en goedgekeurd op de Academische Raad van (afgerond, goed) 22

23 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Onderwijs, personeel en studenten Kwaliteitsraamwerk De inventarisatie opgevraagd door de dienst Onderwijs en Kwaliteit werd aangeleverd. De verdere werkzaamheden worden opgevolgd door de dienst Onderwijs en Kwaliteit. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Evaluatiecriteria en cesuurbepaling Gezien de workload van de voorbije visitaties in de opleidingen Ergotherapie, Medische Beeldvorming en Optiek & Optometrie werd tot nu nog niets ondernomen voor het opstellen van een raamwerk inzake competentiegerichte evaluatiecriteria en cesuurbepaling. Op basis van de terugmeldingsrapporten van de visitatie, hebben we nu ook meer concrete informatie m.b.t. aandachtspunten. Deze taakstelling wordt in academiejaar weer opgenomen. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Bachelor Verpleegkunde Onderwijs, personeel en studenten Skillslabwerking Binnen het team werd een nieuwe skillslabcoördinator aangesteld. Er kon ook beroep gedaan worden op logistieke ondersteuning. Dit punt dient volgend academiejaar zeker nog verder uitgewerkt te worden, aangezien het toegewezen werkvolume voor deze taakstelling onvoldoende bleek om dit item helemaal op punt te stellen. (op schema, aanvaardbaar) Zelfevaluatierapport Via overleg in het kernteam van de opleiding werd een tijdspad besproken en werden afspraken gemaakt in verband met de taakverdeling voor de totstandkoming van het zelfevauatierapport. De leden van het kernteam hebben lees- en schrijfrechten op een gemeenschappelijke schijf. Men streeft ernaar om tegen 1 juli een ontwerpversie te hebben voor de drie hoofdstukken. Daarnaast is er ook overleg met de opleidingshoofden van KAHO verpleegkunde en vroedkunde en met de directeur van het studiegebied. Tijdens deze overlegmomenten worden gemeenschappelijke afspraken gemaakt en wordt de stand van zaken besproken. De directeur van het studiegebied volgt de vergaderingen op VHLORA-niveau op. (op schema, goed) Internationalisering en diversiteit Inkomende studenten Om de mobiliteit van inkomende studenten te stimuleren werden dit jaar volgende zaken verwezenlijkt: - vertaald stagevademecum (verkort) in het Engels; - evaluatieformulier Frans; - evaluatieformulier Engels. Alle inkomende studenten (in totaal 4 dit jaar) kregen een map met deze documenten (taal afhankelijk van student). De twee evaluatieformulieren waren een soort van eindevaluatie, enkel in te vullen op het einde van de stage. Verder kregen de studenten nog het document 'feedback' waar ze wekelijks feedback moesten laten invullen op de stageplaats. De ankerpersoon internationalisering is ook enkele keren langsgeweest op de stageplaats of de student kwam naar de campus voor tussentijds gesprek. (afgerond, aanvaardbaar) Bachelor na Bachelor Palliatieve Zorg University College Financiering opleiding Er moeten maatregelen worden getroffen om de organisatie van de opleiding financieel leefbaar te houden voor de organiserende partners. Eind mei 2012 komt de stuurgroep hiervoor opnieuw samen. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Onderwijs, personeel en studenten PACO-project Het PACO-project werd gefinaliseerd. Het kernteam formuleerde de kerndoelen bij het vernieuwde competentieprofiel. Hierna werd op de resonantieraad het vernieuwde competentieprofiel en de bijhorende kerndoelen voorgelegd aan de vertegenwoordigers van het werkveld. De opmerkingen werden verwerkt. (afgerond, goed) Visitatie Op 5 en 6 maart 2012 vond het visitatiebezoek plaats. Op het einde van het 2-daagse bezoek kreeg de opleiding een eerste feedback van de commissie onder de vorm van een mondelinge rapportering. Naast verbeterpunten werden er ook heel wat positieve punten benoemd. De schriftelijke terugmelding wordt ten vroegste in september verwacht. (afgerond, goed) Bachelor Medische Beeldvorming Onderwijs, personeel en studenten Accreditatie De visitatie vond plaats in februari Het eerste terugmeldingsrapport werd elektronisch overgemaakt op 3/4/2012. Dit rapport werd uitvoerig nagekeken en met een beperkt aantal kleine opmerkingen terug overgemaakt op 7/5/2012. De opleiding is geslaagd over de hele lijn, inclusief goedkeuring voor bijzonder kwaliteitskenmerk (met drie scores excellent). De opleiding wacht nu de 23

24 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs definitieve versie van het rapport af. (op schema, goed) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming Expertisecentrum Er werd een naam gekozen voor het nieuwe centrum, nl. IMAGO Trainingscentrum medische beeldvorming. Er werden missie- en visieteksten geschreven en goedgekeurd door een nieuw samengestelde stuurgroep op 20/4/2012. Er werd een website ontwikkeld, nl. Het activiteiten- en opleidingsprogramma ontwikkeld voor werd voorgelegd en goedgekeurd. Wat doet het centrum? IMAGO als trainingscentrum organiseert activiteiten en opleidingen. IMAGO als kenniscentrum voert praktijkgericht onderzoekt en ondersteunt ontwikkeling. IMAGO als referentiecentrum slaat een brug tussen de opleiding, de doelgroep en de partners. (op schema, goed) Bachelor Optiek en Optometrie Onderwijs, personeel en studenten Accreditatie De visitatie vond plaats van 14 tot 16 december Na aanpassing van het terugmeldingsrapport, werd het definitief rapport opgesteld. We zullen dit officieel ontvangen op 7 juni (afgerond, uitstekend) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming Klinisch centrum Het klinisch centrum voor optometrie 'Onder 4 ogen' heeft 1 academiejaar gedraaid. 84 personen werden onderzocht en er werd advies gegeven, er werden contactlenzen of low vision aids aangepast. De studenten werden geconfronteerd met de reële werkveldsituaties, maar stonden steeds onder supervisie van een docent. Naar hun mening betekent het klinisch centrum een meerwaarde in hun opleiding. Tijdens de laatste vakwerkgroep in mei 2012 worden de laatste aanpassingen besproken en volgend jaar worden die geïmplementeerd. (afgerond, goed) Bachelor Ergotherapie Onderwijs, personeel en studenten Accreditatie Gezien het lange tijdsverloop tussen het indienen van het zelfevaluatierapport (25/12/ 2009) en het moment van het visitatiebezoek werd in oktober 2011 een aanvulling op het rapport ingediend. Het visitatiebezoek ging door van 08/11/11 tot en met 10/11/11. Een aanvulling op het eerste terugmeldingsrapport werd bij VLHORA ingediend op 30/03/2012 aangezien enkele passages niet waarheidsgetrouw werden weergegeven en de indruk gaven van feitelijke onjuistheden. De commissie aanvaardde de gevraagde aanpassingen en stuurde het definitieve opleidingsrapport en het vergelijkende deel door op 05/05/2012. De publicatie van het visitatierapport is voorzien op 11 september Hiermee is deze visitatiecyclus afgerond. (afgerond, goed) Studiegebied Sociaal-agogisch Werk (SAW) University College Masterplan Sociaal Werk Het studiegebied SAW is betrokken bij het opstellen van een Masterplan SAW binnen de Associatie. Dit masterplan krijgt gestalte door en met de verschillende partners binnen het associatieverband. De werkgroep waarin het studiegebied SAW van de HUB participeert volgt een eigen tijdspad. De bedoeling is dat het masterplan klaar is tegen december (op schema, nog niets opgeleverd) Onderwijs, personeel en studenten Toetsbeleid Binnen de opleidingen Sociaal Werk en Orthopedagogie werd, rekening houdende met de specifieke behoefte van elk van de opleidingen, een afzonderlijk professionaliserings- en ondersteuningstraject uitgewerkt. Dit traject werd volgens het vooropgestelde tijdspad tot uitvoering gebracht. Het traject werd eveneens positief geëvalueerd door de betrokken partijen. Om het toetsbeleid duurzaam te verankeren werden reeds stappen gezet om het traject volgend academiejaar te vervolledigen. (afgerond, goed) Competentieprofielen Programma s Op dit moment worden door de werkgroep Masterplan SAW de Learning Outcomes gedefinieerd. Rekening houdende met het tijdspad visitatie van de opleidingen Gezinswetenschappen en de Banaba Psychosociale Gerontologie werd er prioriteit aan gegeven om de leerresultaten voor deze opleidingen op te stellen. Hiervoor vond reeds een overleg plaats met de verantwoordelijke procesbegeleider van de VLHORA. Nadien zal een verdere analyse worden gemaakt met de verschilpunten. (vertraagd, nog niets opgeleverd) De vergelijking van de programma s en opleidingsonderdelen Orthopedagogie, Sociaal Werk en Gezinswetenschappen is in uitvoering, maar resulteerde nog niet in een nota. De analyse van de 24

25 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Bachelor Sociaal Werk programma's hangt mede samen met de definiëring van de DLR. Na de formulering van de DLR is het de bedoeling om deze interne nota samen te stellen. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Onderwijs, personeel en studenten Nieuw concept eindwerk Er werd gewerkt aan de organisatie van een vernieuwd eindwerk, aangepast aan de leerresultaten van de professionele bachelor. Volgende stappen werden in dit kader gezet: - 09/2011: afspraken (plan van aanpak, Turn-it-in, noodzakelijk slagen voor mondeling en schriftelijk gedeelte) voor bespreken en verder uitwerken; - 11/2011: ontwikkelen van concreet voorstel in de werkgroep eindwerk en bespreking van het voorstel in het onderwijsteam; - 01/2012: tijdens de onderwijsdag werden fundamentele beslissingen genomen aangaande aanpassingen aan het eindwerk; - 02/2012: terugkoppeling onderwijsdag in de werkgroep eindwerk (hoe beslissingen implementeren?); - 03/2012: aanpassen eindwerkvademecum en bespreken inschalingslijsten voor jury-leden; - 06/2012: afronden werkgroep eindwerk. (afgerond, uitstekend) Toetsvisie De opleiding werkt aan een gedragen toetsvisie. In september 2011, december 2011, januari 2012 (Onderwijsdag) en februari 2012 vonden sessies rond toetsbeleid plaats onder leiding van Ludo Heylen. In maart 2012 werd het traject geëvalueerd en de nodige afspraken gemaakt voor volgend academiejaar. (op schema, goed) Curriculum BSV Het vernieuwde curriculum voor de Bachelor Sociaal Werk voor Volwassenen werd uitgewerkt en opgevolgd door de werkgroep curriculumherziening en het onderwijsteam BSV. In mei 2012 werd gestart met de concrete inhoudelijke invulling van de opleidingsonderdelen. (op schema, goed) Internationalisering en diversiteit Taalbeleid Het taalbeleid van de opleiding werd verder ontwikkeld. - In het vak Wetenschappelijke Vaardigheden wordt het plan van aanpak voor het eindwerk geëvalueerd. Dit vak wordt gedoceerd in de tweede opleidingsfase. - De leerlijn rond de academische taalvaardigheid voor studie en beroep werd opnieuw uitgetekend: Mondelinge en Schriftelijke Vaardigheden (fase 1), nadien Wetenschappelijke Vaardigheden (fase 2) en tenslotte het eindwerk (fase 3). - Docenten werden geprofessionaliseerd (o.a. door workshop eindwerkschrijven). - Er worden groepslessen georganiseerd en er gebeurt individuele taalondersteuning. - Studenten werden toegeleid naar oefensites. - Studenten werden uitgenodigd voor sessies omtrent eindwerkschrijven. - Er gebeurt een taalscreening door middel van Taalvast. - De resultaten van Taalvast worden gebruikt om lacunes en sterktes bij de student te detecteren. - In het vak Mondelinge en Schriftelijke Vaardigheden wordt er gewerkt met hoorcolleges en werkcolleges. In de werkcolleges ontwerpen studenten een tijdschrift. Hierbij krijgen ze individuele feedback en procesbegeleiding. (op schema, uitstekend) Diversiteit Op het vlak van diversiteit worden verschillende actiepunten uitgewerkt. - Het verbinden van sterke en zwakke studenten door tutorship. Er vonden verkennende gesprekken en onderzoek plaats ter voorbereiding van het Tutorproject. In juli-augustus 2012 wordt de implementatie praktisch voorbereid. - Er werd nagedacht over de ontwikkeling van een nieuw opleidingsonderdeel rond migratie en interculturaliteit. (vertraagd, aanvaardbaar) Bachelor Orthopedagogie Onderwijs, personeel en studenten Toetsbeleid Het toetsbeleid, ontwikkeld binnen het studiegebied, wordt geïmplementeerd in de opleiding. Het professionaliseringstraject toetsbeleid van het studiegebied SAW, onder leiding van L. Heylen, werd door zo goed als alle docenten gevolgd. Het niveau van de kerndoelen werd gekoppeld aan mogelijke toetsvormen en het niveau van toetsen. De competentiematrix wordt opgesteld voor het nieuwe programma, alle competenties worden afgetoetst. (op schema, goed) Studentenparticipatie Er zijn dit jaar twee campusraden doorgegaan op Campus Parnas met telkens een vertegenwoordiger van de studenten Orthopedagogie. De nieuwe studentencoach heeft dit academiejaar de contactstudenten betrokken bij zijn werking op de campus, o.a. de vernieuwing van de cafetaria. Het opleidingshoofd heeft vier overlegmomenten gehad met de 12 contactstudenten. Het laatste overleg ging door op 21 mei. De studenten waren heel tevreden over 25

26 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs de studentenparticipatie en formuleerden enkele tips naar volgend jaar. (afgerond, goed) Vernieuwd curriculum Taalbeleid Stage De verschillende stappen zijn gezet, de tijdslijn is gevolgd: - opleveren raamwerk van de verschillende clusters (opleidingsonderdelen, werkvormen en aantal studiepunten); - concrete uitwerking van de opleidingsonderdelen; - aanleveren informatie voor IGT-tabellen conform de SAP-afspraken. Op de tweedaagse 31/5-1/6 worden de ECTS-fiches gefinaliseerd en de nieuwe inhouden uitgewerkt. (op schema, goed) In het programma wordt zowel in de eerste als tweede opleidingsfase schriftelijke vaardigheden aangeboden, met in het tweede jaar aandacht voor schriftelijke communicatie van de opvoeder/begeleider. De verantwoordelijke voor het taalbeleid heeft een checklist zakelijke teksten ontworpen voor de studenten en collega's, om als bladwijzer naast de teksten te gebruiken. Veel studenten en collega's gebruiken die. (vertraagd, goed) Het stageteam werkte aan de duidelijke en eenduidige aansluiting van de procedure van selectie van stageplaatsen tussen de opeenvolgende opleidingsjaren. De evaluatie van deze taakstelling wordt gebracht op de stuurgroep stage op 4 juni (op schema, goed) Internationalisering en diversiteit Het onderwijsteam werd bevraagd over het gebruik van anderstalige teksten, het anderstalig studiemateriaal werd geïnventariseerd en de anderstalige sprekers opgelijst. De resultaten worden meegenomen in de ontwikkeling van nieuw studiemateriaal. Ook het gebruik van vertaalde vakliteratuur wordt gestimuleerd bij het ontwikkelen van de inhouden en het cursusmateriaal. (op schema, aanvaardbaar) Bachelor Gezinswetenschappen Campi en samenwerking Werkveld Studenten in het traject zonder levens- en werkervaring moeten in de eerste opleidingsfase kiezen voor een werkplekervaring. De verplichting wordt hier opgelegd met een Brusselse organisatie/instelling samen te werken. (op schema, goed) Om praktijkverdieping en werkplekleren te realiseren werden samenwerkingsverbanden vastgelegd met Kind en Preventie, Steunpunt Jeugdhulp, Gezin en Handicap. (op schema, aanvaardbaar) De alumnibevraging wordt in de maand juni afgenomen en is ook opgenomen in het meetplan. (op schema, goed) Onderwijs, personeel en studenten Werkplekleren Het project "Gezinsgericht werken in de sociale economie" loopt volgens schema, de tweede versie van de leidraad wordt momenteel geëvalueerd door de werkplekken. Het product moet eind augustus ingeleverd worden op het departement onderwijs. (op schema, goed) Doorstroom/instroom De portfoliomethodiek wordt verder uitgewerkt om de doorstroom van studenten te faciliteren. Een eerste analyse van de portfoliogegevens is gebeurd en verwerkt in een interne nota. Verdere analyse en verfijning is noodzakelijk. (vertraagd, aanvaardbaar) Een eerste analyse van de Elders Verworven Competenties (EVC s) die door studenten worden ingebracht in het traject voor studenten met ervaring, is gebeurd en verwerkt in een interne nota. Dit onderzoek wordt nog eens herhaald in 2012 (november), zodat de analyse over drie academiejaren kan lopen. (vertraagd, aanvaardbaar) Onderzoek Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Samenwerking met verschillende stakeholders kwam tot stand n.a.v. het organiseren van (gezamenlijke) conferenties: met het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en EKC-vzw voor de studiedag Familieconferenties, met de Vlor voor de studiedag Gezin en School, met de Gezinsbond voor de Vlaamse Gezinsconferentie en met de koepel Kinderwijze Vorming voor de tweedaagse Internationale Kinderwijze Conferentie. Met de Vereniging voor Vlaamse Steden en Gemeenten ontstond samenwerking in het kader van het onderzoek bij lokale besturen over "Active Ageing" en de geprogrammeerde studiedag hierover (november 2012). Samenwerking werd ook gezocht in het kader van gezamenlijk ingediende projecten (EXIL), evenwel op heden zonder resultaat en met het Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin (verder op te volgen). Er is een aanvang gemaakt met samenwerking in het kader van het "Echtscheidings-onderzoek" SIV met prof. D. Mortelmans van UA. Andere samenwerkingsinitiatieven in het kader van het PWO project "opvoedingsondersteuning voetbal, het thema spiritualiteit (Mana en Motief vzw), SPESS (leeswijzer). (op schema, goed) 26

27 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Bachelor na Bachelor Psychosociale Gerontologie Onderwijs, personeel en studenten Werkveld Met het oog op de tewerkstellingsmogelijkheden voor afgestudeerden werd het werkveld op regelmatige tijdstippen op de hoogte gehouden van de evoluties binnen de opleiding (via briefwisseling en nieuwsbrieven kenniscentrum) en werd er een individueel schrijven gericht naar mogelijke werkgevers. De resonantieraad komt samen in juni (op schema, aanvaardbaar) Competentieprofiel Het competentieprofiel werd gefinaliseerd in het kernteam en wordt in juni 2012 afgetoetst bij de resonantieraad. (vertraagd, goed) Studiegebied Onderwijs University College School of Education Campi en samenwerking Kwaliteitszorg Brussel Er is een gemeenschappelijk project HUB-KAHO ingediend en dit werd in mei 2012 goedgekeurd door SoE. Voor een tweede project zijn tussen beide instellingen afspraken gemaakt. HUB is copromotor en KAHO is lid van de resonantiegroep voor dit project. (afgerond, goed) Het raamkader voor het ZER is toegelicht aan de opleidingshoofden zodat een gemeenschappelijke aanpak van de ZER redactie mogelijk is. (vertraagd, aanvaardbaar) Het project van het Federaal Impulsfonds "Dit ben ik in Brussel" is afgerond en wordt in september 2012 op een studiedag kenbaar gemaakt aan het werkveld. Het project "Het Toverbos" is op een studiedag in maart 2012 voorgesteld aan het werkveld en wordt volgend academiejaar in de opleiding BaKO geïmplementeerd en als nascholing aangeboden voor het werkveld. Met SPAAK, een Brussels platform voor leraren in Brussel, zijn gesprekken gevoerd om samenwerking te verkennen. (op schema, goed) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming Expertisecentrum De geplande vorming en ontwikkeling van expertise loopt op schema. De certificering van de E. De Bono Brussel expertise zal doorgaan in het najaar 2012 en dan kan het vermelde concept statutair vorm krijgen. Intussen zijn verschillende initiatieven tot implementatie reeds genomen in de opleidingen. De stuurgroep Onderwijsontwikkeling volgt dit op. (vertraagd, goed) Bachelor Kleuteronderwijs (BaKO) Campi en samenwerking Werkveld De stagecoördinator werkte een voorstel uit voor vaste samenwerking met het werkveld. 1 BaKO: startassessment in 6 verschillende scholen (cfr. leergroepen); demo's onderwijskunde A-I worden gegeven in deze scholen. Mentoren werken samen met de opleiding het thema van de 1ste weekstage uit en proberen dit uit enkele weken voor de stage van de 1ste jaars. We kunnen dan gebruik maken van filmmateriaal en eventueel bezoek aan de klassen om studenten concreet voor te bereiden op deze stage. 2 BaKO: uitwerking praktijkcomponent Onderwijskunde A-II in Brusselse scholen. 3 BaKO: uitwerking van voorbereidend gesprek voor uitgroeistage. Mentoren worden nu aangezocht. (op schema, goed) Onderwijs, personeel en studenten Creatief denken Om de leerlijn creatief denken uit te werken werd een werkgroep opgestart en op het onderwijsteam van januari 2012 werden de eerste voorstellen toegelicht. De leerlijn wordt verder vorm gegeven door de werkgroep. (op schema, goed) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming Expertisecentrum Het onderzoeksproject Toverbos is afgerond. Op 21 maart 2012 werd hierrond een studiedag gegeven. Twee docenten van de opleiding BaKO volgden de opleiding om het expertisecentrum verder uit te bouwen. De structuur van Toverbos binnen de opleiding en voor de opleiding via het Groepscentrum Permanente Vorming is opgemaakt. De 'methode' zal geïmplementeerd worden in de opleiding in en de opleiding voor kleuterleidsters zal opgestart worden in Tegelijk zullen nog twee docenten de opleiding volgen om het expertisecentrum verder te ondersteunen. (afgerond, goed) 27

28 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Bachelor Lager Onderwijs (BaLO) Campi en samenwerking Betrokkenheid werkveld - Het traject voor de zij-instroom wordt volledig vormgegeven door het werkveld. Tijdens de eerste bijeenkomsten toonden de gastlectoren zich zeer enthousiast. - Er is een inventaris gemaakt van betrokkenen in het werkveld die een workshop willen verzorgen. De workshops worden reeds georganiseerd in 2 BaLO, vanaf volgend academiejaar gebeurt dit ook in 1 BaLO. - Op de Jaarvergadering van 3 BaLO werd beslist dat het werkveld vanaf volgend jaar betrokken wordt bij de portfoliovoorstelling waarin ook de eindproef een plaats krijgt. (op schema, goed) Bachelor Secundair Onderwijs (BaSO) Internationalisering en diversiteit Samenwerking Het geplande bezoek aan de Hedmarkt Hogeschool in Elverum (Noorwegen) is succesvol verlopen. Er is een debriefing gegeven op kernteam en onderwijsteam voor BaSO-Parnas. De mogelijkheid tot een stageproject natuursporten is voorgelegd. (afgerond, goed) De uitwisselingsprogramma s met de Noordelijke Hogeschool Leeuwarden (Nederland) zijn vlot verlopen en nieuwe projecten worden voor volgend jaar uitgewerkt door kernteam en onderwijsteam BaSO-Brussel. (afgerond, goed) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming Expertisecentrum Op het kernteam werd een inventaris gemaakt van de projecten die volgend jaar vanuit het expertisecentrum georganiseerd zullen worden. Er zal een aanbod zijn voor bewegen voor de doelgroepen senioren en kinderen. Er zal tevens in de herfstvakantie 2012 een samenkomst met internationale partners georganiseerd worden, met als onderwerp: 'Lichamelijke Opvoeding over de grenzen heen'. (afgerond, goed) Decanale Cellen Faculteit Economie en Management University College Ondernemende academische organisatiestructuur Campi en samenwerking Businessgerichte faculteit en De invulling van de stagecomponent 3+2 wordt voorbereid. De wenselijke profilering t.a.v. de stages van de professionele bachelors HW&BK is in voorbereiding (goed te keuren door de stuurgroep businessoriëntatie). Een concreet actieplan voor implementatie vanaf is beschikbaar tegen zomervakantie. (afgerond, goed) Een ontwerp van transnationaal ESF-project i.s.m. Saxion hogeschool, Chester en Randstad werd ingediend bij ESF. De activiteiten Maatwerk 2de semester zijn afgerond; de voorbereiding van het eerste semester is aan de gang. (afgerond, goed) Internationalisering en diversiteit Internationale credibiliteit De invulling van mobility windows 3+2 wordt voorbereid. In juni 2012 vindt een vervolgvergadering plaats met ankerpersonen rond partnerschappen. M.b.t. partnerschappen binnen Europa is er consensus met FEB Leuven over verlenging van bestaande uitwisselings-overeenkomsten. Op basis hiervan worden partners tevens gecontacteerd voor een uitbreiding van masterplaatsen. Nieuwe partners voor masterplaatsen worden gezocht. BEM Bordeaux heeft toegezegd. M.b.t. partnerschappen buiten Europa is het contract met Argentinië in orde en zijn onderhandelingen met Bentley University bezig. De planning voor is afgerond. (afgerond, goed) Het facultair plan internationalisering werd goedgekeurd in december 2011, gepubliceerd op intranet en is in uitvoering. Het facultair plan diversiteit werd goedgekeurd in oktober 2011 en is in uitvoering. (afgerond, goed) Fase 1 van de AACSB-accreditatie werd uitgevoerd. De internationale accreditatie wordt verder aangepakt in de schoot van de geïntegreerde faculteit. (op schema, goed) Alumniwerking Een eerste alumni-event voor MIBEM/MIBEB is gepland in het najaar 2012 (carreer brunch). Volgende activiteiten vonden plaats: bezoek MAS (6 deelnemers), lezing over financiële crisis (30 deelnemers), bedrijfsbezoek Duvel Moortgat (29 deelnemers), bedrijfsbezoek Sarens (18 deelnemers) Geplande activiteiten: wijncursus (6 avonden, vanaf mei, 23 deelnemers), lezing over aangifte personenbelasting (22 mei, 12 deelnemers), bedrijfsbezoek Falk Culinair (22 november). In maart en mei 2012 werden nieuwsbrieven verstuurd, voor juni 2012 is een Engelse nieuwsbrief gepland. (op 28

29 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs schema, aanvaardbaar) Bachelor en master Handelsingenieur University College Profilering In het kader van de versterking van de reputatie en profilering als business gerichte faculteit werden volgende acties ondernomen: - ontwikkeling meetsleutel voor de opvolging van de businessoriëntatie van de individuele personeelsleden; - validering business oriëntatie bij screening schriftelijk studiemateriaal; - opstart decanale cel projecten en relatiebeheer; - installatie business corner T'Serclaes. (afgerond, goed) Er wordt een standpunt bepaald inzake de toekomst van de opleiding Handelsingenieur na de integratie. De suggesties die in het verleden reeds werden gedaan, worden geconsolideerd en geconcretiseerd. De overeenkomsten en verschillen in de programma's HI@HUB en HI@KUL werden opgelijst. (afgerond, goed) Visitatie De visitatie vond plaats van 20 t.e.m. 23 maart en werd afgesloten met een mondelinge rapportering door de voorzitter van de commissie. Het definitieve, schriftelijke rapport wordt tegen de zomervakantie verwacht. (afgerond, goed) Campi en samenwerking Brussel Lopende en/of geplande projecten dragen bij tot meer verankering in Brussel: - Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: ontwerp indicatoren (december 2011-mei 2012); - Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: uitvoering conceptmethode (in voorbereiding); - The art of Organizational pruning' promoting employee motivation to realize sustainable cost reducing change in organizations in the Brussels Region (ingediend); - De HUB en haar Brusselse partners in actie voor Duurzame Ontwikkeling (academiejaar ). (afgerond, goed) Onderwijs, personeel en studenten Onderwijsaanbod Het aanvraagdossier, inclusief de uitgewerkte studietrajecten, voor een tweejarige master werd eind oktober 2011 overgemaakt aan de minister van Onderwijs. Hoewel de deadline was vastgelegd op 1 april 2012, is tot op heden geen beslissing genomen in het dossier. (afgerond, goed) Internationalisering en diversiteit AACSB De facultaire stuurgroep Internationale accreditatie bereidt het AACSB verder voor via de ontwikkeling van een missietekst voor de faculteit en de voorbereiding van een nulmeting in januari In het kader van de integratiebesprekingen, heeft FEB KUL de vraag gesteld om de overstap naar EQUIS te maken. De faculteit onderzoekt het voorstel op haalbaarheid. (afgerond, goed) Duurzaamheid Bijzonder kwaliteitskenmerk De opleiding Handelsingenieur heeft twee sterren behaald voor het bijzonder kwaliteitskenmerk 'duurzame ontwikkeling'. (afgerond, uitstekend) Bachelor en Master Handelswetenschappen/ Business Administration University College Profilering Visitatie In het kader van de versterking van de reputatie en profilering als business gerichte faculteit werden volgende acties ondernomen: - ontwikkeling meetsleutel voor de opvolging van de businessoriëntatie van de individuele personeelsleden; - validering business oriëntatie bij screening schriftelijk studiemateriaal; - opstellen inventaris businesscomponenten per opleidingsonderdeel; - opstart decanale cel projecten en relatiebeheer; - installatie business corner T'Serclaes. (afgerond, goed) De visitatie vond plaats van 20 t.e.m. 23 maart 2012 en werd afgesloten met een mondelinge rapportering door de voorzitter van de visitatiecommissie. Het definitieve rapport wordt verwacht tegen de zomervakantie. (afgerond, goed) Campi en samenwerking Brussel Lopende en/of geplande projecten dragen bij tot meer verankering in Brussel: - Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: ontwerp indicatoren (december 2011-mei 2012); 29

30 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs - Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: uitvoering conceptmethode (in voorbereiding); - The art of Organizational pruning' promoting employee motivation to realize sustainable cost reducing change in organizations in the Brussels Region (ingediend); - De HUB en haar Brusselse partners in actie voor Duurzame Ontwikkeling (academiejaar ). (afgerond, goed) Onderwijs, personeel en studenten Onderwijsaanbod Het aanvraagdossier, inclusief de uitgewerkte studietrajecten, voor een tweejarige master werd eind oktober 2011 overgemaakt aan de minister van Onderwijs. Hoewel de deadline was vastgelegd op 1 april 2012, is tot op heden geen beslissing genomen in het dossier. (afgerond, goed) Internationalisering en diversiteit AACSB De facultaire stuurgroep Internationale accreditatie bereidt het AACSB verder voor via de ontwikkeling van een missietekst voor de faculteit en de voorbereiding van een nulmeting in januari In het kader van de integratiebesprekingen, heeft FEB KUL de vraag gesteld om de overstap naar EQUIS te maken. De faculteit onderzoekt het voorstel op haalbaarheid. (op schema, goed) Bachelor en Master Milieu- en Preventiemanagement University College Profilering Campi en samenwerking Brussel In het kader van de versterking van de reputatie en profilering als business gerichte faculteit werden volgende acties ondernomen: - ontwikkeling meetsleutel voor de opvolging van de businessoriëntatie van de individuele personeelsleden; - validering business oriëntatie bij screening schriftelijk studiemateriaal; - opstart decanale cel projecten en relatiebeheer; - installatie business corner T'Serclaes. (afgerond, goed) Lopende en/of geplande projecten dragen bij tot meer verankering in Brussel: - Project: Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: ontwerp indicatoren (december 2011-mei 2012); - Project: Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: uitvoering conceptmethode (in voorbereiding); - Project: The art of Organizational pruning' promoting employee motivation to realize sustainable cost reducing change in organizations in the Brussels Region (ingediend); - Project: De HUB en haar Brusselse partners in actie voor Duurzame Ontwikkeling (academiejaar ). (op schema, goed) Onderwijs, personeel en studenten Onderwijsaanbod Het aanvraagdossier, inclusief de uitgewerkte studietrajecten, voor een tweejarige master werd eind oktober 2011 overgemaakt aan de minister van Onderwijs. Hoewel de deadline was vastgelegd op 1 april 2012, is tot op heden geen beslissing genomen in het dossier. (afgerond, goed) Internationalisering en diversiteit AACSB De facultaire stuurgroep Internationale accreditatie bereidt het AACSB verder voor via de ontwikkeling van een missietekst voor de faculteit en de voorbereiding van een nulmeting in januari In het kader van de integratiebesprekingen, heeft FEB KUL de vraag gesteld om de overstap naar EQUIS te maken. De faculteit onderzoekt het voorstel op haalbaarheid. (op schema, goed) Duurzaamheid Ecocampus Er werd een duurzaamheidscoördinator aangesteld en een duurzaamheidsrapport gerealiseerd. (op schema, goed) MIBEB/MIBEM University College Profilering In het kader van de versterking van de reputatie en profilering als business gerichte faculteit werden volgende acties ondernomen: - ontwikkeling meetsleutel voor de opvolging van de businessoriëntatie van de individuele personeelsleden; - validering business oriëntatie bij screening schriftelijk studiemateriaal; - opstart decanale cel projecten en relatiebeheer; - installatie business corner T'Serclaes. (afgerond, goed) 30

31 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Onderwijs, personeel en studenten Visitatie De visitatie vond plaats van 20 t.e.m. 23 maart 2012 en werd afgesloten met een mondelinge rapportering door de voorzitter van de commissie. Het definitieve rapport wordt verwacht voor de zomervakantie Bijkomende besprekingen over afstemming van het DSR op Vlaams niveau zijn gaande. (op schema, goed) Campi en samenwerking Brussel Lopende en/of geplande projecten dragen bij tot meer verankering in Brussel: - Project: Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: ontwerp indicatoren (december 2011-mei 2012); - Project: Job Yourself, zelftewerkstellingscan in Brussel: uitvoering conceptmethode (in voorbereiding); - Project: The art of Organizational pruning' promoting employee motivation to realize sustainable cost reducing change in organizations in the Brussels Region (ingediend); - Project: De HUB en haar Brusselse partners in actie voor Duurzame Ontwikkeling (academiejaar ). (op schema, goed) Internationalisering en diversiteit AACSB De facultaire stuurgroep Internationale accreditatie bereidt het AACSB verder voor via de ontwikkeling van een missietekst voor de faculteit en de voorbereiding van een nulmeting in januari In het kader van de integratiebesprekingen, heeft FEB KUL de vraag gesteld om de overstap naar EQUIS te maken. De faculteit onderzoekt het voorstel op haalbaarheid. (op schema, goed) Specifieke Lerarenopleiding (SLO) Onderwijs, personeel en studenten Visitatie De visitatie vond plaats in februari 2012 en is succesvol verlopen. De mondelinge rapportering was uitstekend; eind juni volgt de schriftelijke rapportering. (afgerond, uitstekend) Bachelor Toegepaste Taalkunde en Master Vertalen, Tolken, Meertalige Communicatie en Journalistiek University College Geïntegreerde Faculteit Letteren De Faculteit Taal & Letteren heeft als subfaculteit een plaats gekregen in het organigram (incl. aansturing door 'subfacultair decaan'). De afspraken uit de consensusnota (inclusief onderwijsopdrachten, versie november 2011) worden gaandeweg geïmplementeerd. Hoe de concrete organisatiestructuur eruit zal zien (c.q. wat precies de implicaties zullen zijn van het masterplan ICT) is echter nog onvoldoende duidelijk. Via het GBO en het Leuvense FB (waarin de HUB-decaan waarnemer is) wordt telkens opnieuw het HUB-standpunt verdedigd. Heel nuttig is de voortdurende afstemming met E&M (o.a. bij het opstellen van een lijst aandachtspunten bij de noodzakelijke aanpassing van het Organiek Reglement van de KU Leuven). (vertraagd, goed) PG Conferentietolken De onderhandelingen met EhB hebben niet tot resultaat geleid en zijn stopgezet in december De onderhandelingen hebben wel geleid tot een afgeslankt (goedkoper) programma dat de Faculteit nu noodgedwongen zelf zal realiseren. (afgerond, nog niets opgeleverd) Master Journalistiek De positionering van de HUB-masteropleiding Journalistiek binnen de faculteit Sociale Wetenschappen is een lastig dossier doordat de ophanging van de subfaculteit van de HUB in het organigram gebeurt binnen Letteren. Enkel journalistiek zou moeten integreren binnen Sociale Wetenschappen. Voor ons is het onaanvaardbaar als dat zou betekenen dat journalistiek (opleiding, onderzoek en personeel) niet langer ingebed zijn in de structuren van de HUB en Taal & Letteren. Ondanks heel wat overleg (tot op het hoogste niveau) is er nog geen consensus gevonden. (vertraagd, nog niet opgeleverd) Campi en samenwerking Brussel Met het oog op de versterking van de Brusselse profilering van de opleidingen, besliste het Faculteitsbestuur om twee werkgroepen op te richten om samenwerking te verkennen met 1) Franstalige instellingen in Brussel en 2) Professionele opleidingen van het UC. Deze werkgroepen zijn nog niet samengekomen. Er zijn rond het tweede luik al enkele kleinere initiatieven genomen (samenwerking Tolken en Verpleging). De Faculteit is vragende partij voor een meer samenhangende onderzoekscoördinatie (AO én PO). (vertraagd, aanvaardbaar) Versterking faculteit Taal & Het samenhorigheidsgevoel is sterk toegenomen en veel processen zijn duidelijker geworden. De 31

32 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Letteren geslaagde jubilarissenviering in januari 2012 is een mooi symbool van de nieuwe eenheid. De positie van het Talencentrum is ook duidelijker geworden (cf. dienstenstructuur en tekenbevoegdheid) maar dit is wel iets dat de komende jaren verder opgevolgd moet worden. (afgerond, uitstekend) Groepscentrum Permanente Vorming (GPV) University College Samenwerking KAHO Samenwerking Campi en samenwerking Doelgroepenbeleid Er is maandelijks overleg tussen de diensthoofden van het Groepscentrum Permanente Vorming en de Dienst Voortgezette Opleidingen. Een gemeenschappelijk afsprakenkader wordt uitgewerkt waar de procedures en werkwijzen op elkaar worden afgestemd. Voor het studiegebied Gezondheidszorg werd in een gezamenlijk overleg de expertise en het opleidingsaanbod van beide centra bekeken en eerste afspraken gemaakt tot verdere afstemming van de programma's. (op schema, goed) In het kader van de inkanteling in de Geïntegreerde Faculteit werd door de programmacoördinator Taal & Letteren een nota opgesteld inzake permanente vorming. Deze nota werd besproken op het decanaat en op het faculteitsbestuur. Er zijn momenteel nog te veel onduidelijkheden om concrete acties te ondernemen. (afgerond, nog niets opgeleverd) Met het oog op het verbeteren van de gerichte bekendmaking van het navormingsaanbod werd het doelgroepenbestand per studiegebied gescreend en aangepast. Het verder actualiseren is een continu proces.(afgerond, goed) EHSAL Management School (EMS) Campi en samenwerking Overleg permanente vorming De coördinatiegroep met de directeur EHSAL-FHS Seminaries, de directeur EHSAL Management School, het diensthoofd Groepscentrum Permanente Vorming en het diensthoofd Dienst Voortgezette Opleidingen KAHO komt regelmatig samen. (afgerond, goed) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming Programma aanbod Het opstarten van een gezamenlijk postgraduaat Facility Management (HUB-KAHO) is momenteel geen prioriteit. (vertraagd, nog niets opgeleverd) EHSAL-FHS-Seminaries University College Samenwerking en overleg KAHO De samenwerking met KAHO op het vlak van permanente vorming wordt uitgebouwd door een systematisch overleg tussen de verantwoordelijken voor permanente vorming binnen HUB-KAHO (DVO, EHSAL-FHS Seminaries, EMS, GPV ). (afgerond, goed) Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming Programma aanbod Omwille van de dubbele beweging, fusie met KAHO en integratie academische opleidingen in K.U.Leuven werd het project voor de uitbouw van een postgraduaat vermogensplanning on hold gezet. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Dienst Onderwijs en Kwaliteit (DOK) University College SAP datawarehouwe SAP ECTS De cel statistische analyse en metingen van de HUB heeft met de bevoegde deskundigen van de K.U.Leuven overleg gepleegd over de implicaties van de SAP-implementatie in het beheren en analyseren van data. Inzake werken met het datawarehouse in SAP heeft een eerste opleiding plaatsgevonden. De cel statistische Analyse en Metingen heeft de bevoegdheid om niet alleen queries te laten lopen, maar ook om zelf queries te ontwerpen. Door ICTS is hiervoor een handleiding beschikbaar gesteld, er is hen ook gevraagd of het mogelijk is hierin een opleiding te organiseren. Wat de rechten binnen SAP zelf betreft, wordt het nodige gedaan opdat de cel toegang heeft tot de informatiekubussen van zowel HUB als KAHO. (op schema, goed) De cel ICTO heeft met de bevoegde deskundigen van de K.U.Leuven overleg gepleegd over de implicaties van de SAP-implementatie het beheren van ECTS-fiches. Inzake de ingebruikname van de ECTS-module van SAP was de beloofde associatietemplate niet tijdig klaar, waardoor een noodscenario moet ontplooid worden. (vertraagd, nog niets opgeleverd) 32

33 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Samenwerking KAHO onderwijsbeleid Samenwerking KAHO kwaliteitsbeleid Het EVC- en assessmentbeleid loopt nog een jaar volgens de bestaande modaliteiten in de twee instellingen. Volgend academiejaar zal een meer geïntegreerde werking vanaf worden voorbereid. Alle professionele opleidingen van de HUB hebben leerresultaten ontwikkeld overeenkomstig de richtlijnen van de VLUHR-stuurgroep Learning outcomes (hiermee vooruitlopend op het tijdpad dat voor het hoger onderwijs in Vlaanderen is uitgetekend). Domeinspecifieke leerresultaten van de professionele opleidingen in HUB en KAHO worden volgend academiejaar afgestemd. De aanpassing van de competentieprofielen van de academische opleidingen naar leerresultaten is uitgesteld tot volgend academiejaar. Inzake toetsbeleid hebben alle studiegebieden en faculteiten van HUB en KAHO de eigen praktijk kritisch doorgelicht aan de hand van een inventaris toetsbeleid en op die manier werkpunten voor de volgende academiejaren gedetecteerd. Gezamenlijke beleidsdocumenten over deze thema's zijn in ontwikkeling en zullen als onderdeel van de kwaliteitsraamwerken worden goedgekeurd in de loop van volgend academiejaar. (vertraagd, aanvaardbaar) Een projectgroep, ondersteund door een onafhankelijk deskundige, heeft een set van beleidsindicatoren voor de Raad van bestuur ontwikkeld en rapporteert de gerealiseerde indicatorwaarden een eerste keer in juni Voor de operationele uitwerking van kwaliteitsraamwerken voor de diensten, opleidingen, studiegebieden, faculteiten en campussen van HUB-KAHO wordt, na een gedetailleerde analyse van de bestaande gedocumenteerde kwaliteitssystemen in beide organisaties, een plan van aanpak voorgesteld aan de directie en de leidinggevenden in de nieuwe organisatiestructuur. De dienst Onderwijs en Kwaliteit zal in bilateraal overleg met elke leidinggevende de ontwikkeling van het nieuwe gezamenlijke kwaliteitssysteem begeleiden in de loop van het volgende academiejaar. Het interne auditteam is uitgebreid met interne auditoren van KAHO die dit academiejaar een interne opleiding en "inloopstage" volgden. Het strategie- en werkingsplan, inclusief voortgangsrapportering, is operationeel in sharepoint, in gebruik in HUB en klaar voor opstart in KAHO. (op schema, goed) Samenwerking K.U.Leuven De directeur Onderwijs en Kwaliteit en het adjunct-diensthoofd kwaliteitszorg hebben deelgenomen aan een viertal overlegvergaderingen met de dienst Onderwijsbeleid van de K.U.Leuven, met het oog op de voorbereiding van de integratie van de academische opleidingen in de universiteit. Dit overleg gebeurt constructief en in goede verstandhouding en betreft: interne en externe kwaliteitszorg en curriculumontwikkeling. Aandachtspunten in de marge van dit overleg betreffen enerzijds het omgaan met de verschillende structuren van de geïntegreerde en geassocieerde faculteiten en anderzijds de afbakening van de teruggedelegeerde bevoegdheden naar het UCC. (op schema, goed) Onderwijs, personeel en studenten NAS De directeur Onderwijs en Kwaliteit heeft de vergaderingen van de stuurgroep kwaliteitszorg van de VLHORA over het nieuwe accreditatiestelsel mee gevolgd. Verder participeerde hij ook in het E-train project van het European Consortium for accreditation, waar aan training voor panelleden van instellingsreviews wordt ontwikkeld. Hij is ook ingeschreven in een dergelijke training van de NVAO. Van zodra de decretale teksten definitief zijn (verwacht tegen de zomervakantie 2012) wordt een interne toelichting gepland voor alle decanen, directeuren, opleidingshoofden, coördinatoren kwaliteitszorg en interne auditoren. Intussen worden de opleidingen Office Management, Verpleegkunde, Vroedkunde en Onderwijs al begeleid in de opstart van het zelfevaluatieproces in het kader van het nieuwe protocol (dat nog niet formeel/decretaal is vastgelegd). (op schema, goed) KONDOR De volgende vragenlijsten of checklists zijn ontwikkeld in associatieverband en getoetst in pilots of resonantiegroepen: opleidingsevaluatie, instellingsevaluatie, evaluatie opleidingsonderdelen, bachelorproef, masterproef, stage, studiebegeleiding, instroom, afhakers, werkveld, alumni, studiemateriaal, lesobservatie en toetsing. De pilots voor de instellingsevaluatie lopen nog tot eind juni. Voor elk instrument bestaat een methodologische steekkaart of handleiding. De instrumenten worden in het najaar gepubliceerd op een associatiewebsite en toegelicht op een studiedag (13 november 2012). (op schema, goed) Facilitair Management Onderwijs, personeel en studenten Er was een overlegvergadering tussen de facilitaire dienst, de docenten en de planning om de problematiek van de akoestiek in de lokalen te bespreken. Er werd afgesproken dat er per jaar een budget voorzien wordt om telkens 5 à 10 lokalen in orde te brengen op akoestisch vlak. (op schema, goed) Tijdens de voorbije maanden werden reeds verschillende aanpassingen gedaan aan de technische installatie van het T'Serclaesgebouw, dit zowel voor wat de verwarming als de koeling betreft. Wij zijn nog niet 100% tevreden over de resultaten en blijven zoeken naar oplossingen. Momenteel is er een studie voor wat betreft het energieverbruik. (op schema, goed) 33

34 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Communicatie Het diensthoofd was aanwezig op verschillende vergaderingen. Ze gaf een woordje uitleg over de procedures en het nut van deze procedures. Er is op regelmatige basis campusoverleg (om de 6 weken). Hier worden zowel de opleidingen als de facilitaire dienst uitgenodigd. (afgerond, uitstekend) Dienst Informatica University College SAP/Corona De conversie naar Corona is volop aan de gang. De voortgang is vaak tijdrovend door toedoen van overbelasting aan de K.U.Leuven. (op schema, uitstekend) Voor de afstemming/integratie van de HUB-toepassingen met Corona zijn alle relevante processen aangepakt. De conversie verloopt volgens planning. (op schema, uitstekend) Campi en samenwerking Digitale leeromgeving HUB- KAHO Portalen HUB-KAHO Integratie HIG Onderzoek Lirias Met het oog op een gezamenlijke digitale leeromgeving met KAHO zijn de gesprekken opgestart en een strategisch plan is in de maak. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Het gemeenschappelijk studentenportaal wordt doorgeschoven naar later; de huidige situatie blijft voorlopig gehandhaafd. Voor het personeelsportaal zijn er gesprekken met diverse geledingen. Een eerste aanzet is klaar en de werkgroep ad hoc komt regelmatig samen. De gesprekken vorderen moeizaam. (vertraagd, aanvaardbaar) De gesprekken over de integratie van campus HIG op IT-vlak zijn aan de gang. Er is veel vertraging door externe factoren. (vertraagd, goed) Met het oog op de integratie van LIRIAS@associatie met LIRIAS@HUB zijn de afspraken met de K.U.Leuven gevoerd en er is een plan van aanpak. Er is nog werk rond het opstellen van een degelijk organigram in de SAP omgeving, vermits Lirias hiervan gebruik maakt. Allicht zal de invoering met enige tijd vertraagd worden. (vertraagd, goed) Dienst Financiën University College Afstemming KAHO SAP De afstemming van de procedure aankopen en bestellingen moet nog verder worden uitgewerkt (op schema, goed) De implicaties van SAP op boeken, invorderen en registreren van betalingen van inschrijvingsgelden werden onderzocht. (op schema, goed) Onderwijs, personeel en studenten STUVO De integratie STUVO-HUB in HUB-EHSAL werd voorbereid: aanpassen rekeningenstelsels, procedures, kader begroting (op schema, goed) Personeelsdienst Onderwijs, personeel en studenten Collectieve arbeidsverhoudingen In het kader van de afstemming tussen HUB en KAHO zijn de benoemings- en bevorderingsprocedures (tot hoofd(praktijk)lector) op elkaar afgestemd. Het HOC is reeds een HOC HUB-KAHO. De andere protocols HUB-KAHO zijn nog niet op elkaar afgestemd. Het was daartoe nog te vroeg, gezien o.a. de dienstenstructuur pas in februari 2012 werd doorgevoerd en bekendgemaakt. Wel is voorbereidend werk geleverd o.a. medewerking aan de invoering van de functieclassificatie binnen KAHO; uitwerking van alle organogrammen van de diensten HUB- KAHO met de hiërarchische en functionele lijnen die hernomen moeten worden in het evaluatiereglement. (vertraagd, goed) Informatie en betrokkenheid Een gemeenschappelijk opleidingsaanbod voor voorzitters van vergaderingen bleek nog niet wenselijk of mogelijk aangezien de laattijdigheid van de dienstenstructuur enige onduidelijkheid inzake leiding geven en voorzitten van vergaderingen met zich meebracht. De doelstelling wordt deels gerealiseerd door het op vraag ondersteunen van enkele leidinggevenden bij het organiseren van hun werkoverleg HUB-KAHO, met aandacht voor het proces (inbreng van medewerkers). (vertraagd, goed) 34

35 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Om open communicatie en correcte informatieverstrekking te versterken, moet het intranet van de personeelsdienst gebruiksvriendelijker gemaakt worden. Een eerste vergadering over het nieuwe HUB-KAHO intranet werd bijgewoond in april (stopgezet, nog niets opgeleverd) Competentiemanagement Er werd een serieuze inspanning geleverd om het document inzake functioneringsgesprekken te herwerken (afgerond) en wijzigingen aan het evaluatiereglement voor te bereiden (vertraagd), voornamelijk voor het academisch onderwijs waar inzake functionerings- en evaluatiegesprekken werk aan de winkel was. Het is nu voor iedereen duidelijk, er werden opleidingen inzake het voeren van functioneringsgesprekken ingericht. Alle kwaliteitsdocumenten werden conform de nieuwe afspraken bijgewerkt. De criteria voor benoeming en bevordering zijn volledig gestroomlijnd met en afgestemd op deze voor evaluatie. De criteria en de procedure hierrond voor het PO en voor het ATP werden volledig uitgewerkt en op papier gezet (incluis opmaak van portfolio om in te dienen voor de procedure). Er ligt echter nog wat nieuw werk op de plank gezien de nieuwe organisatiestructuur (met nieuwe bevoegdheden, namelijk voor de "functioneel" leidinggevenden). (op schema, uitstekend) Dienst Marketing en Communicatie University College Naamsbekendheid Samenwerking KAHO Website Campi en samenwerking Positionering De voorziene acties om de naamsbekendheid van de HUB te vergroten en de positionering duidelijk te maken, lopen. (op schema, goed) Er is een gezamenlijk overleg geweest met alle communicatiemedewerkers van HUB-KAHO waar afspraken zijn gemaakt voor een gezamenlijke communicatie. Die zal de komende maanden vooral tot uitdrukking komen in de gezamenlijke website en de gezamenlijke opleidingsbrochures. (op schema, goed) Na de goedkeuring van de nieuwe structuur zijn er voor de website HUB-KAHO afspraken gemaakt m.b.t. de verdeling van de schrijftaken. Wat Tempo betreft is er een samenwerking gestart met een leverancier die een website moet uitbouwen en ook een Facebookpagina. (op schema, uitstekend) Er is gewerkt aan een aparte positionering voor de faculteit Economie en Management met een eigen slogan en campagnebeeld. Bovendien is er een extra mailing gebeurd en is de brochure Milieu- en Preventiemanagement meegestuurd met die van Handelsingenieur en Handelswetenschappen naar de sterke richtingen. De voorbije infodagen waren alvast succesvol, zowel voor de faculteit als geheel als voor Milieu- en Preventiemanagement in het bijzonder. (op schema, uitstekend) Onderwijs, personeel en studenten Huisstijl Om de nieuwe huisstijl bekend te maken werd een huisstijlwedstrijd georganiseerd en via het intranet bekendgemaakt. Met meer dan 100 deelnemers kan de participatie bevredigend worden genoemd. (op schema, goed) Instroom Om een zo groot mogelijk reservoir aan info-aanvragers te realiseren worden voortdurend nieuwe adressen toegevoegd aan de lijst. Zij ontvangen zowel mails als offline communicatie. (op schema, goed) Centrum voor Studentenbegeleiding en voorzieningen Over de realisaties inzake de werkvelden van de Studentenvoorzieningen conform het beleidsplan van de vzw wordt jaarlijks uitgebreid verslag uitgebracht in het jaarverslag. We vermelden hier enkel de opvallendste positieve en negatieve punten Brussel - Studentenhuisvesting STUVO HUB heeft in diverse pistes onderzocht om, in samenwerking met privé-partners een HUB huisvestingsproject voor nieuwe studenten te realiseren. Doelstelling is om nieuwe studenten in een vertrouwde, aan de HUB-gelieerde omgeving, te laten acclimatiseren in Brussel, een doelstelling die niet paste in het Br(ik-verhaal. In een uitgebreide huisvestingenquête stelden we bovendien vast dat de HUB-student niet helemaal tevreden is met de huisvestingsfaciliteiten die hij in Brussel heeft, vooral binnen de vijfhoek waar de prijzen hoog zijn. Brussel ontsnapt dus niet aan de stijging van de vraag naar studentenkoten die ook in de andere studentensteden wordt vastgesteld. In maart 2012 werd het roer in die zin omgegooid dat het omwille van wijzigingen bij Br(ik opportuun leek om opnieuw te onderzoeken hoe we samen met Br(ik naar de Brusselse vastgoedmarkt kunnen stappen zonder bovengeschetste HUB-doelstellingen op te geven. Begin juni komt hier meer duidelijkheid over. We hopen nog steeds een HUB-studentenhuis te realiseren tegen september 2013 maar hebben ter zake niet alle factoren onder controle (o.a. vergunningen van de stad, het gewest ). Er werd vorig academiejaar ook geparticipeerd aan het overleg georganiseerd door Staatssecretaris voor huisvesting van het Brussels gewest inzake studentenhuisvesting. Hier bleek dat alle instellingen voor Hoger onderwijs in het Brussels gewest, ook de Franstalige, 35

36 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs met dezelfde moeilijkheden kampen. De ingewikkelde en tijdrovende contacten met zowel de stad als het gewest was één van de belangrijkste moeilijkheden die daar gerapporteerd werden. Hopelijk kan de tussenkomst van het Staatssecretariaat op termijn voor een positieve wending zorgen. Voeding Het studentenrestaurant De Mineen op campus Brussel werd verder afgewerkt en zag zijn populariteit gaandeweg groeien. Toch werd het financiële break even point (nog) niet bereikt. In de cateringenquête bleek dat studenten globaal gezien tevreden zijn over de belangrijkste facetten (kwaliteit, prijs, aanbod ) van de diverse cateringfaciliteiten op de HUB. We stelden wel vast dat de voorziene capaciteit op campus Brussel niet volstaat. Dit zal, evenals de behoefte aan bijkomende ontspanningsruimte voor studenten, door STUVO HUB samen met de instelling opgenomen worden bij de verdere campusontwikkeling. Diversiteit en duurzaamheid De sociale dienst en de psychosociale en psychotherapeutische begeleiding zijn bij HUB sterk uitgebouwd in eigen beheer en voeren een uitgesproken inclusief beleid. Het bijeenbrengen van de (meeste) medewerkers op eenzelfde campus heeft een positieve invloed gehad op de samenwerking, de taakverdeling en de professionalisering van de dienstverlening die net als de vorige jaren zeer door de HUB-studenten gesmaakt wordt. Het CSB&V participeerde aan volgende diversiteitsprojecten: het SMART-project, een tutoring project in Brussel, gesubsidieerd door de VGC, in samenwerking met de SLO en BASO; Eduspot, een EIF-project voor inburgeraars in Brussel. Daarnaast werd diverse initiatieven uitgebouwd in het kader van het thema armoede en kansen: samen met studenten-vrijwilligers werd een maaltijd aangeboden aan kansarmen in samenwerking met opvangorganisaties; er werd een armoedewandeling door Brussel georganiseerd; er werden twee futsal-wedstrijden Foyer tegen HUB georganiseerd; 2 jongeren uit de opleidingstrajecten van de Foyer doen met succes stage in De Mineen. Op het vlak van sport en cultuur waren sommige projecten succesvol en kenden anderen onvoldoende of geen succes. De redenen van gebrek aan succes kunnen zeer divers zijn. STUVO HUB zal bij het voorbereiden van het programma voor volgend academiejaar grondig analyseren of ze bepaalde activiteiten nog organiseert en/of ondersteunt en zo ja, welke de randvoorwaarden zijn om ze succesvol af te ronden. Studentenbeleid Het CSB&V beschikt over een geprofessionaliseerde ombudsdienst die op een onafhankelijke wijze bemiddelt tussen opleidingen en diensten enerzijds en studenten anderzijds bij het problemen of conflicten. De medewerkers spelen op basis van hun expertise ook hun rol bij het oriënteren en heroriënteren van studenten, in de contacten met het Secundair Onderwijs, bij het uitbouwen van een educatief aanbod voor secundaire scholen, bij het toekennen van uitzonderingsmaatregelen (i.v.m. studievoortgangsmaatregelen, leerkrediet, examenplanning, op basis van niet-studiegebonden omstandigheden en bij het toekennen van het bijzonder statuut en de faciliteiten voor studenten met een functiebeperking). Dit heeft tot gevolg dat hogeschoolbreed dezelfde criteria gehanteerd worden en de billijkheid voor de studenten gegarandeerd wordt. Op het vlak van STUVObeleid speelde het CSB&V pro-actief in op de wijzigingen die zich in de min of meer nabije toekomst in Brussel en in het Vlaamse Hogeschoollandschap aankondigen: m.b.t de integratie van de stuvo s in de hogeschool op 1 januari 2013 werd een stappenplan opgesteld en reeds een aantal voorbereidende stappen gezet : aanpassen van de statuten, opmaken van een huishoudelijk reglement voor de toekomstige stuvoraad, voorbereidende gesprekken met de financiële dienst, ; vooruitblikkend op de integratie van de academische opleidingen in de universiteit werd als pool HUB-KAHO geparticipeerd aan de stuvo-werkgroep van de associatie onder leiding van de vice-rector voor studentenbeleid van de K.U.Leuven. Er werd consensus gevonden rond het behouden van de studentenvoorzieningen als bevoegdheid van het University College en het organiseren van expertisedeling op terreinen waar dit voor de partners een meerwaarde kan betekenen; inzake de concrete werking participeerden diverse medewerkers aan de associatie-werkgroepen rond de diverse werkvelden van de studentenvoorzieningen; op vraag van o.a. HUB zullen in de Raad van Bestuur van Br(ik, na de overname van VLOPHOB, studenten opgenomen worden. Daarmee wordt een belangrijke garantie voor een meer studentgericht beleid van de vereniging ingebouwd; de coach studentenparticipatie was de stuwende kracht achter het nieuwe overkoepelende studentenparticipatiereglement. Samen met een uitstekende lichting studentenvertegenwoordigers is hij er in geslaagd de operationele fusie tussen de studentenraden probleemloos te laten verlopen Dienst Bibliotheek University College Integratie K.U.Leuven De dossiers m.b.t. de samenwerking van bibliotheken en het uitklaren van belangrijke financiële en organisatorische problemen worden voorbereid en opgevolgd door de Werkgroepen van de Associatie: BASSO, WG Collecties, WG Management en Beleid. Erika Meel is lid van al deze werkgroepen. Op dit moment is er een document i.v.m. de e-bronnen voorgelegd aan CAB, met drie mogelijke opties (incl. gevolgen voor technische toegang, juridische aspecten, financiële aspecten). CAB heeft opdracht gegeven aan de werkgroep om deze opties verder uit te werken, met het oog op definitieve beslissingen voor de toekomst. (op schema, aanvaardbaar) 36

37 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Campi en samenwerking KAHO De uitrol van de samenwerking in de nieuwe organisatiestructuur is operationeel sedert maart Er is een werkgroep fusie Dienst Bibliotheek die maandelijks samenkomt. Er worden met de betrokken medewerkers clustervergaderingen samengeroepen rond verschillende thema's (IBL, Bestelprocedure enz.). Er is een eerste globale kennismakingsdag voor alle medewerkers gepland op 5 juni. (op schema, goed) Dienst Studentenadministratie en Planning (SAPLA) University College Coronaproject Alle processen van het domein SA en PLA (behalve één, die bespreking is nog gepland) zijn aan bod gekomen en grondig gescreend. Oplossingen voor de onderkende problemen zijn afgesproken en in uitwerking. Alle medewerkers SA-PLA zijn op de hoogte gebracht van alle noodzakelijke wijzigingen en nieuwe werkwijzen op 2 campusoverschrijdende vergaderingen. (op schema, uitstekend) De conversie van de gegevens verloopt volgens schema en zal tijdig kunnen afgerond worden. De interne werkgroep SAP functioneert efficiënt en bereikt tijdig het gewenste resultaat. Interne informatiedoorstroming over alle Corona-aspecten ( technisch of functioneel) verloopt hierdoor optimaal en daardoor onze verstandhouding met de Coronaleden van K.U.Leuven eveneens. (op schema, uitstekend) De door K.U.Leuven georganiseerde workshops worden strikt opgevolgd door de juiste HUBmedewerkers. Zij zijn steeds aanwezig en zeer alert. Voor elke workshop worden de vragen die we intern hebben m.b.t. het thema, geïnventariseerd en aan K.U.Leuven bezorgd zodat de vragen concreet aan bod kunnen komen in de workshops. (op schema, uitstekend) Fusie met KAHO Het intensieve overlegproces over het gezamenlijke Onderwijs- en Examenreglement werd afgerond op 10 mei, wanneer het gezamenlijke OER werd goedgekeurd op de Academische Raad. (afgerond, uitstekend) De gezamenlijke academische kalenders voor zijn binnen de gestelde deadline goedgekeurd. (afgerond, aanvaardbaar) Integratie van de AO Er werd actief deelgenomen aan de integratiewerkgroep onderwijsorganisatie van de K.U.Leuven. (op schema, aanvaardbaar) Bureau Onderzoeksbeleid (BOB) Onderzoek Versterken en -identiteit onderzoekspositie Het optimaliseren van interne en externe communicatie rond onderzoek (nieuwsbrief) is een taak voor de wetenschapscommunicator. De nieuwe wetenschapscommunicator nam haar taak begin mei 2012 op. (vertraagd, nog niets opgeleverd) Lirias@associatie wordt in de loop van dit jaar over de verschillende entiteiten van de associatie K.U.Leuven uitgerold. Voor HUB is er nog een technisch probleem in verband met een interface. Dit wordt opgenomen (vertraagd, aanvaardbaar) Centrum voor Praktijkgebaseerd Onderzoek en Dienstverlening (PRAGODI) University College Structuur onderzoek PO HUB- KAHO Er werd een nieuwe organisatiestructuur ingevuld en uitgewerkt die het onderzoek in de professionele opleidingen van HUB-KAHO omvat en ondersteunt. Op elke onderzoeksraad werd een functie uit de nieuwe structuur besproken en aangevuld (verantwoordelijke van een kern, verantwoordelijke van een onderzoeksgroep, voorzitter van de onderzoeksraad PO en onderzoekscoördinator). Op basis van deze besprekingen werd de tekst over de organisatiestructuur aangepast. In overleg met de directeurs van de studiegebieden wordt in mei-juni 2012 gezocht naar geschikte personen voor de taak van verantwoordelijke van de onderzoeksgroep. In april 2012 werd de ingevulde organisatiestructuur onderzoek voorgesteld op de UC-raad. (op schema, goed) Onderzoek Meetsleutel onderzoek praktijkgericht De meetsleutel werd besproken op de bijeenkomst van de werkgroep onderzoek in de professionele bacheloropleidingen van de associatie K.U.Leuven. Er wordt gewerkt met drie rubrieken: interactie 37

38 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs met werkveld, interactie met wetenschappelijke wereld en integratie in onderwijs. De categorieën i.v.m. personeelsinzet, lezingen en publicaties staan op punt. De elementen in verband met onderzoeksomzet, contracten en samenwerkingsovereenkomsten zullen komend academiejaar verder uitgeklaard worden. De meetsleutel zal wel in het meerjarenplan van de associatie opgenomen worden. (afgerond, goed) Onderzoeksraad Economie Onderzoek Versterken en -identiteit onderzoekspositie Het optimaliseren van interne en externe communicatie rond onderzoek (nieuwsbrief) is de taak van de wetenschapscommunicator. De nieuwe wetenschapscommunicator is in dienst sinds mei 2012 en zal zich op korte termijn eerst bezighouden met de wetenschapsweek. (vertraagd, nog niets opgeleverd) De Dag van het Onderzoek vond plaats op 31 mei (afgerond, goed) Bestaande knelpunten inzake integratie onderzoekers in GFETEHW worden weggewerkt in overleg in GBO. Eigen onderzoeksdomeinen in HUB worden verankerd. (op schema, aanvaardbaar) Onderzoeksraad Letteren Onderzoek IOO Onderzoekscentrum CONT@CT De inventarisatie bij docenten van de integratie onderwijs en onderzoek door middel van de IOOmatrix, moet nog beginnen. (vertraagd, nog niets opgeleverd) De stand van zaken van het onderzoekscentrum wordt gemonitord via de onderzoeksraad en via de individuele onderzoeksplannen van de onderzoekers die in het tweede semester werden opgevraagd. (op schema, goed) Interfacultaire samenwerking De interfacultaire samenwerkingsverbanden binnen de HUB worden opgevolgd via de onderzoeksraad en via de individuele onderzoeksplannen van de onderzoekers die in het tweede semester werden opgevraagd. (op schema, goed) Website Professionalisering De website van CERES is aangemaakt volgens het nieuwe sjabloon voor HUB-onderzoekscentra. De website van CRISSP werd recent helemaal vernieuwd. De website van BCJS is eenvoudig, die van ConT@CT staat nog in de kinderschoenen. (op schema, aanvaardbaar) De SPSS cursussen voor docenten hebben plaatsgevonden in september (afgerond, goed) 38

39 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs 39

40 Deel 1: hoofdstuk 2 Onderwijs Bijlage : Onderwijsontwikkelingsplan HUB Strategische opties 1.University College De ontwikkeling van een University College als organiek kader voor een stapsgewijze structurele integratie van de HUB en KAHO, voor de toekomstige integratie van het academisch onderwijs in de K.U. Leuven en voor de uitbouw van een professionele organisatie binnen een ulticampimodel en gericht op een gemeenschappelijk beleid voor zowel academisch als professioneel onderwijs. 2. Campussen en samenwerking De verankering en versterking van de campi in de stedelijke weefsels van Brussel, Gent, Aalst en Sint-Niklaas, waarbij ook de samenwerking met het relevante werkveld en andere professionele organisaties wordt uitgebouwd. 3. Onderwijs, personeel en studenten Het voeren van een consequent beleid inzake een aantrekkelijk en profielgedreven onderwijs (kwalitatief, praktijk- en innovatiegericht), een daarop afgestemd personeelsbeleid en een geïntegreerde studentenwerking, met het oog op het consolideren en uitbouwen van de marktposities van de diverse opleidingen. Actielijnen Eigenheid van het UC- profiel bepalen en uitbouwen Disciplinegerichte en overschrijdende samenwerking Dwarsverbanden tussen academische en professionele opleidingen uitbouwen (o.a. overstapmogelijkheden) Beleidsmatige en organisatorische aspecten van de academisering verder uitwerken Visie-ontwikkeling inzake HBO door professionele opleidingen Samenwerking met relevante partners en organisaties in de eigen regio verder uitbouwen (o.a. bedrijfsstages, vorming) Ontwikkelen van opleidings- en campusoverschrijdende projecten Positionering van campi als kenniscentra in de eigen regio Onderwijs Toetsing van competentieprofielen en learning outcomes aan (internationale) domeinspecifieke referentiekaders Uitbouw van competentie- en praktijkgericht onderwijs (afstemming tussen competentieprofiel, curricula, ECTS en toetsing, in samenwerking met het werkveld) Uitbouw van innovatiegericht onderwijs (blended learning, afstandsleren, nieuwe media, samenwerkend leren ) Integratie van onderzoekresultaten in onderwijs Praktijkoriëntatie van opleidingen concreter uitwerken Optimaliseren van de informatiedoorstroming en transparantie voor studenten (incl. ECTS-informatie) Aanpassen onderwijs- en examenreglement in functie van flexibilisering, efficiënt administratief beheer (mogelijkheden SAP) en samenwerking KAHO. Studenten Ontwikkelen van een kwalitatief oriënteringsbeleid Evaluatie en optimalisering van de begeleiding van het studietraject (incl. samenstelling jaarprogramma) Evaluatie van het onderwijsrendement en bijsturing van de studievoortgangsmaatregelen Studentenmobiliteit binnen en buiten de Associatie uitbouwen Personeel Interne opleidingen op maat per faculteit/studiegebied verder organiseren Professionaliseringsaanbod blijvend afstemmen op behoeften van innovatiegericht onderwijs Stimulering van professionalisering van docenten binnen een competentiegericht personeelsbeleid Jaarlijkse onderwijsdag Kwaliteitszorg Voorbereiding op de invoering van het nieuwe accreditatiestelsel (m.i.v. de instellingsaudit) i.s.m. KAHO Verdere uitbouw kwaliteitszorg op HUB- en associatieniveau via OOFproject KONDOR Optimaliseren van betrokkenheid personeel, studenten en alumni bij kwaliteitszorg Evaluatie en optimalisatie van studietijdmetingen Uitbouw van kwaliteitszorg voor bijzondere of innovatieve trajecten (o.a. EVC, afstandsonderwijs, banaba s/manama s, nieuwe opleidingen) 40

41 Deel 1 : Hoofdstuk 2 Onderwijs 4.Internationalisering en diversiteit De internationalisering van het educatieve aanbod, afgestemd op een diversiteitbeleid. Internationalisering Verhogen van internationale studenten- en docentenmobiliteit. Internationalisering at home door internationalisering van het curriculum (m.i.v. benchmarking) en de ontwikkeling van een internationale en interculturele studie- en leefomgeving Nastreven van internationale accreditatie waar mogelijk en zinvol Ontwikkelen van projecten rond o.m. internationale solidariteit Nastreven van internationale accreditatie waar zinvol en mogelijk Diversiteit Uitbouw van aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen Werken aan bewustwording van eigen competenties Werken rond startbekwaamheden Ontwikkelen van Nederlandse taalvaardigheden (taalbeleid/taalbegeleiding) Inbedding van de competentie zorgzaam omgaan met diversiteit in het curriculum 5.Onderzoek Het vervullen van een voortrekkersrol op het vlak van onderzoek met o.m. een coherent speerpuntenbeleid voor zowel de academische opleidingen als de professionele, binnen het kader van een University College en binnen de afsprakenkaders van de K.U. Leuven en de associatie. 6.Maatschappelijke dienstverlening en permanente vorming De verdere ontwikkeling van de maatschappelijke dienstverlening en de permanente vorming. 7. Duurzaamheid Het voeren van een beleid op vlak van onderwijs, onderzoek, bedrijfsvoering en maatschappelijke dienstverlening dat aandacht schenkt aan duurzame ontwikkeling. Uitvoeren van onderzoek naar onderwijs Ontwikkelen van een beleid rond permanente vorming en post-initiëel onderwijs Maatschappelijk dienstverlening koppelen aan beschikbare expertise van campi als kenniscentra Acties rond Onderwijs Opname van duurzaamheidsthema s in opleidingsonderdelen Uitbouw interdisciplinaire samenwerking (o.a. in projecten) Gebruik van alternatieve/activerende didactische werkvormen in het opleidingsaanbod 41

42 Deel 1 : Hoofdstuk 2 Onderwijs 42

43 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek 43

44 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK Onderzoek in de academische opleidingen Onderzoeksbeleid (strategische doelstellingen) Het onderzoeksbeleid vormt een essentieel onderdeel van het academiseringsbeleid, dat tot de accreditatie van de tweecycliopleidingen moet leiden in De aandacht gaat zowel naar de inhoud als naar de omvang van de onderzoeksactiviteiten. Voorrang wordt gegeven aan de ontwikkeling van onderzoek in de corebusiness van de opleiding. Jaar na jaar moeten de onderzoeksresultaten zowel naar kwaliteit als naar kwantiteit een zichtbare vooruitgang boeken. Dit vereist een optimale aanwending van de beschikbare financiële middelen, en in de eerste plaats een aangepast personeelsbeleid. Hiertoe is een behoorlijke vertegenwoordiging van onderzoekers in de beleidsorganen wenselijk. Sinds 2004 werden de toegekende academiseringsgelden in eerste instantie aangewend om het aantal actieve onderzoekers in het docentenkorps uit te breiden. Het academiseringsproces uit zich dan ook in een aanhoudende toename van het aantal actieve onderzoekers, een term die verwijst naar personeelsleden met minstens 0.2 VTE onderzoeksaanstelling én een aanstelling van minstens 0.5 VTE aan de HUB. In 2012 waren er aan de twee cycliopleidngen een honderd-twintig-tal OP-leden die actieve onderzoeker zijn in bovenstaande betekenis. Het merendeel van hen heeft daarbij een taakinvulling die voor minstens de helft bestaat uit onderzoek Onderzoeksorganisatie Beleidsorganen Het Onderzoeksbeleid van de tweecycliopleidingen wordt aan de HUB bepaald door de facultaire Onderzoeksraden Economie, Letteren en Rechten, door het interfacultair Bureau Onderzoeksbeleid en door het Directiecomité. Het Bureau Onderzoeksbeleid (BOB) heeft een overkoepelende functie en coördineert het onderzoeksbeleid van de faculteiten Economie, Letteren en Rechten en van de professionele opleidingen aan de HUB-Ehsal. De onderzoeksraad Rechten laten wij in het vervolg buiten beschouwing, omdat hij integraal behoort tot de K.U.Brussel, partner in de HUB, waarover in een apart jaarverslag gerapporteerd word. In de loop van 2011 werden ook twee vertegenwoordigers vanuit KaHo als waarnemend lid in het Bureau Onderzoeksbeleid opgenomen. De voorzitter van het Bureau zetelt tevens in de Associatieraad voor Onderzoek, de FWOledencommissie en de VLIR-werkgroep onderzoek. In het licht van de nakende fusie tussen HUB-EHSAL en KAHOSL zal de werking en samenstelling van het BOB herbekeken worden met het oog op het vormen van een instellingsbreed orgaan. 2 Actieve onderzoekers met minder onderzoekstijd vindt men voornamelijk in de zogeheten perifere domeinen. Een tweede oorzaak is dat in de regel minder tijd wordt gegeven aan OP-leden die voorheen voornamelijk met onderwijs- en andere taken waren belast, tot ook zij voldoende output kunnen voorleggen. Ten slotte is er ook een minderheid met een geringere dan een voltijdse aanstelling aan de hogeschool, waarbij het onderzoeksaandeel dan ook navenant is aangepast. 44

45 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek In de Onderzoeksraad Economie zetelen actieve HUB-onderzoekers, gekozen binnen en afgevaardigd vanuit hun respectievelijke onderzoeksgroepen. Daarnaast zetelt er eveneens een vertegenwoordiger van de faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen van de KU Leuven. De raad vergadert maandelijks en adviseert het Directiecomité over al wat het onderzoek aanbelangt: het uitstippelen van de grote beleidsopties, het personeelsstatuut van de onderzoekers, de jaarlijkse evaluatie van de wetenschappelijke output, de toewijzing van werkingsmiddelen, de externe vertegenwoordiging. De voorzitter van de Onderzoeksraad, d.i. de vicedecaan onderzoek, wordt gehoord bij benoemingen en bevorderingen. De raad beoordeelt ook de aanvragen naar werkingsmiddelen van de onderzoekers (bv. submission fee bij tijdschriften, verplaatsingskosten voor actieve deelname aan congres, en andere vooraf gedefinieerde categorieën). Bij hun beoordeling steunen de raadsleden steeds (i) op de vraag of bij het uitvoeren van de wetenschappelijke activiteit in kwestie de aanvrager zijn naam aan die van de instelling verbindt, en (ii) op de vraag in welke mate de aanvraag dienstbaar is aan het verhogen van de wetenschappelijke output van de instelling. Op het einde van 2011 werd een aanvang gemaakt met het uitwerken van een financieringsinstrument dat geënt is op de scores die individuele onderzoekers behalen via de meetsleutel (cf. infra). Ook de Onderzoeksraad Letteren is samengesteld uit actieve HUB-onderzoekers en een vertegenwoordiger van de Faculteit Letteren van de KU leuven. Het onderzoeksbeleid is erop gericht om docenten ertoe in staat te stellen de ontwikkelingen op het vlak van onderzoek binnen hun vakgebied van nabij op te volgen, bv. door de actieve deelname aan congressen en colloquia. De Onderzoeksraad Letteren beheert werkingsmiddelen die hiervoor aangewend kunnen worden. Onderzoekers dienen een aanvraag in bij de Onderzoeksraad, die de aanvraag beoordeelt op basis van een aantal criteria (bv. onderzoeksoutput). Verder wil de Onderzoeksraad een onderzoeksklimaat creëren door de organisatie van een reeks van Research Seminars. Het laagdrempelig publicatiekanaal van de reeks HUB Research Papers in Language and Linguistics heeft in het verleden zeker zijn rol vervuld, maar voor de toekomst dringt zich de vraag op of het medium zijn functie niet vervuld heeft, en of het dus in zijn huidige vorm dient voort te bestaan. De onderzoeksraden van de HUB zijn vertegenwoordigd in het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de corresponderende Geïntegreerde Faculteit (bij Economie via de vicedecaan onderzoek en de decaan, bij Letteren via de decaan). Bij Letteren is de decaan van de HUB ook lid van de Leuvense facultaire commissie onderzoek, voorgezeten door de Leuvens vicedecaan onderzoek. Daarnaast zetelde van een lid van de Onderzoeksraad als vertegenwoordiger van de hogescholen in de Onderzoeksraad van de KU Leuven en een tweede in de Associatieraad Onderzoek. Ook in het Industriële Onderzoeksfonds van de K.U. Leuven heeft de HUB zijn vertegenwoordiger. De facultaire Onderzoeksraden, het interfacultair Bureau Onderzoeksbeleid en de onderzoekers worden ondersteund door het Centrum voor Onderzoekscoördinatie, onder leiding van de onderzoekscoördinator. Het Centrum verzorgt de doorstroming van onderzoeksinformatie naar de onderzoekers, de administratieve ondersteuning bij de verschillende rapporteringen, de ondersteuning bij het uitwerken en implementeren van het onderzoeksbeleid, en de wetenschapscommunicatie en popularisering. Het onderzoek wordt verder ondersteund door de diverse administratieve geledingen van de instelling (Personeelsdienst, Financiële Dienst, ICT, Bibliotheek, e.a.) Onderzoeksgroepen en speerpuntenbeleid Faculteit Economie en Management Binnen Economie en Management zijn het de voormeldegeven de onderzoeksgroepen die gestalte geven aan het inhoudelijke speerpuntenbeleid. De interne organisatie van het onderzoek is getrapt opgebouwd. Vooreerst is er een opsplitsing in vier onderzoekscentra die elk geleid worden door een onderzoeksdirecteur. Deze centra constitueren een belangrijke structurele component van het onderzoeksbeleid, vermits ze onderzoekers rond bepaalde themata verzamelen en een flankerend administratief beleid voeren (bv. eigen analytische boekhouding etc.). Een aantal onderzoekscentra zijn verder opgedeeld in onderzoeksgroepen. Deze groepen vormen de inhoudelijke kern, waarin onderzoeksstimulerende activiteiten (seminaries, leesgroepen, ) worden ontwikkeld. De voorzitters van de onderzoeksgroepen en de onderzoeksdirecteurs maken deel uit van de Onderzoeksraad Economie. Bijgevoegd schema illustreert de structuur. 45

46 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek In deel 3 van dit hoofdstuk worden de activiteiten per onderzoekscentrum voor het jaar 2012 opgelijst. Binnen de onderzoeksstructuur van de faculteit E&M vervult het (niet in het schema opgenomen) Expertisecentrum Strategisch Management & Projectmanagement een specifieke rol. Vanuit de nood aan een brug tussen academisch onderzoek en businessoriëntatie ontwikkelt het expertisecentrum in samenwerking met organisaties (bedrijven, overheidsinstellingen, beroepsverenigingen, ) nieuwe projecten die aan een aantal wetenschappelijke onderzoekscriteria beantwoorden. Studenten, voornamelijk in het kader van de masterproeven, en beginnende doctorandi worden ingeschakeld bij de uitwerking van deze projecten. Het expertisecentrum fungeert als een incubator waaruit nieuwe businessgeoriënteerde onderzoekscellen kunnen ontstaan. Faculteit Taal & Letteren Binnen de faculteit Letteren hebben er zich de voorbije jaren duidelijk enkele zwaartepunten afgetekend. Deze zwaartepuntvorming heeft zich structureel geconsolideerd in vier onderzoekscentra : het Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (ConT@CT) het Centre for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) het Brussels Center for Journalism Studies (BCJS) het Centre for European Reception Studies (CERES) De eerste twee van deze centra, ConT@CT en CRISSP, zijn werkzaam op het terrain van de taalkunde en zullen de kern worden van de toekomstige Onderzoekseenheid Taalkunde. Het CERES zal dan weer de kern uitmaken van de Onderzoekseenheid (OE) Vertaalwetenschap. Deze twee OEs hebben dezelfde naam gekregen als de OEs aan de KU Leuven, bij wijze van voorafspiegeling op de nakende integratie. Het BCJS zal dan weer opgenomen worden in een Leuvense OE van de faculteit Sociale Wetenschappen (Media Studies) Niet alle HUB-onderzoekers binnen Taal & Letteren maken vooralsnog deel uit van een van deze centra. In de toekomst zullen wel alle onderzoekers toegewezen worden aan een OE@HUB Samenwerkingsovereenkomsten De samenwerking binnen de Associatie heeft een tweeledig karakter: Door een individuele affiliatie kan een HUB-onderzoeker in een Leuvense onderzoeksteam opgenomen worden. De piste van de affiliatie blijft een belangrijke optie, omdat de kritische massa in de eigen instelling voor sommige onderzoeksthema s te laag is. Voor onderzoekers die actief zijn buiten het domein van de kernvakken is deze optie nog belangrijker. Het statuut is bovendien ook van uitdrukkelijk belang door de financiële hefboomeffecten die ermee gecreëerd kunnen worden (door de mogelijkheden die ermee gepaard gaan voor BOF- of IOF-financiering aan de KU Leuven). Het statuut van geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar biedt vanuit dat laatste perspectief uitzicht op een uitgebreider scala aan hefbomen. In het kader van de Geïntegreerde Faculteit werd de aandacht vooral bij het individuele traject gelegd. Vanuit de begeleidingscommissie volgde men de evolutie van het aantal geaffilieerde of geassocieerde onderzoekers op. Het is immers een 46

47 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek expliciete parameter in de scorecards die in het kader van de academisering worden opgesteld. In 2012 waren 55 onderzoekers op deze manier verbonden aan de De samenwerking buiten de associatie is beperkter van omvang, hoewel niet verwaarloosbaar: Sommige onderzoekers hebben hun doctorale dissertatie aan een andere universiteit dan de KU Leuven verdedigd. Wanneer zij goede contacten bewaard hebben met het onderzoeksteam waarin zij jarenlang werkzaam waren, kunnen zij er de voorkeur aan geven de banden met deze universiteit via een affiliatie te behouden. Daarenboven werken verschillende onderzoekers voor de duur van een onderzoeksproject samen met binnen- of buitenlandse collega s, o.m. in het kader van Europese onderzoeksprogramma s Financieel beleid De academiseringsmiddelen worden in hoofdzaak aangewend om het statutair kader uit te breiden en hierin personeel met een onderzoeksprofiel aan te werven. Dit betekent concreet dat voor iedere docent die met pensioen gaat twee nieuwe docenten aangeworden moeten worden, die naast hun onderzoeksopdracht halftijds met een onderwijsopdracht belast worden. Om deze geleidelijke verdubbeling van het personeel tot een goed einde te kunnen brengen rekent de HUB op een rechtstreekse toewijzing van de gewone en bijkomende academiseringsmiddelen volgens het aantal subsidieerbare studenten. Aan vroeger aangeworven OP-leden die beschikken over een doctoraat en opnieuw in het onderzoek stappen wordt de mogelijkheid geboden om in de aanvangsfase slechts 20% onderzoekstijd op te nemen. De academiseringsmiddelen werden uitsluitend aangewend om onderwijsgebonden vacatures uit te schrijven. Dit betekent dat het profiel van deze vacatures aan specifieke onderwijsnoden beantwoordt. Alleen de terugbetaling van de bedrijfsvoorheffing werd tot nog toe voor onderzoeksgebonden vacatures aangewend. Bij aanwervingen zetelt er steeds een Leuvense collega in de sollicitatiecommissie. Verder wint de financiering via externe projecten de laatste twee jaren gestaag veld. Die opgang is mede gefaciliteerd door de aanwerving van een medewerker op het Centrum voor Onderzoekscoördinatie die een projectenloket voor de HUB-onderzoekers uitbaat, alsook door het nieuwe reglement op de (financiële modaliteiten van de) wetenschappelijke dienstverlening dat binnen het directiecomité, en na samenspraak met de onderzoeksraad, werd opgesteld Kwaliteitszorg De kwaliteitszorg berust op een tweeledig evaluatiesysteem: een interne individuele evaluatie van de wetenschappelijke output en een vergelijking van de globale output met deze van de andere instellingen die deel uitmaken van de geïntegreerde faculteit. De externe evaluatie legt streefdoelen vast voor drie dimensies: de personeelsdimensie (aantal doctores, actieve onderzoekers, geaffilieerde onderzoekers), de financiële dimensie (externe financiering) en de outputdimensie (publicaties). De vooruitgang op dit vlak wordt jaarlijks opgevolgd door middel van de scorekaarten. Bij de individuele evaluatie van de onderzoekers worden de jaarlijkse resultaten in gelijkaardige rubrieken ingedeeld als deze van de scorekaart van de geïntegreerde faculteit. De resultaten zijn bepalend voor de jaarlijkse taakinvulling, waarbij het percentage van de onderzoekstijd wordt vastgelegd. Vooruitlopend op de post-academiseringsfase, stuurde de Onderzoeksraad Economie in 2010 dit evaluatie-instrument bij. De facultaire meetsleutel lijst, zoals voorheen, de voornaamste wetenschappelijke outputcategorieën op (gebaseerd op de IT, AT, IC..., indeling van de KU Leuven), en hecht aan elk van die categorieën een welbepaalde score. De output van individuele onderzoekers, zoals weergegeven in de Lirias-databank, wordt op grond van de sleutel dus elk jaar vertaald in een individuele score, en die score dient op zijn beurt als basis voor de jaarlijkse evaluatie van onderzoekers binnen de respectievelijke onderzoeksraden. Daarbij wordt de output over twee (E&M) of drie (letteren) jaren in rekening genomen, en wordt de score gerelateerd aan een drempelwaarde, die afhankelijk is van de omvang van het onderzoekspakket in de taakinvulling van de betreffende onderzoeker. De basisbedoeling van de sleutel is dubbel. Ten eerste speelt hij een belangrijke rol in de allocatie van onderzoekstijd over individuele onderzoekers. Wie de drempel niet haalt, wordt immers uitgenodigd voor een evaluatiegesprek met de vicedecaan onderzoek, die op zijn beurt de decaan kan adviseren om de onderzoekstijd van de betrokken onderzoeker te verminderen in het volgende academiejaar. Ten tweede, en meer ten gronde, expliciteert de sleutel op de meest duidelijke wijze het relatieve belang dat vanuit het beleid aan de verschillende outputcategorieën wordt gehecht, om op die wijze onderzoekers te sturen naar welbepaalde outputcategorieën. Net bij dat laatste aspect situeert zich de belangrijkste bijsturing aan de meetsleutel economie. Specifiek werden nieuwe output-drempelwaarden bepaalt voor docenten-onderzoekers (bv. minstens 1 IT-artikel of aan binnengehaald projectgeld in de afgelopen twee jaar voor iemand met 50% onderzoekstijd, etc.), werd binnen de IT-categorie een differentiatie aangebracht in de puntentelling, afhankelijk van de rangschikking van het tijdschrift. Dit instrument wordt de eerste maal gehanteerd in het voorjaar 2012 (o.b.v. de individuele output voor de jaren 2010 en 2011) Binnen de faculteit Economie en Management staat zo tegenover een gestegen input ook een gevoelige en stelselmatige stijging in de wetenschappelijke output. Binnen de faculteit werd daarbij steeds het belang van artikels in internationale wetenschappelijke tijdschriften (de IT-categorie) beklemtoond. Gemeten naar totaalvolume (een 90, zie Deel 2 H3) én op bibliometrische parameters gesteunde kwaliteit van deze outputcategorie kunnen we ons, goed vijf jaar na de aanvang van het academiseringsproces, naast 47

48 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek andere economiefaculteiten van (kleinere) Vlaamse universiteiten plaatsen. Ook op het vlak van extern gefinancierd contractonderzoek werd de stijgende trend gehandhaafd. 3.2 Onderzoek in de professionele bacheloropleidingen Onderzoeksbeleid Algemeen beleid en visie Beleid en visie, niveau hogeschool De visie op onderzoek in de professionele bacheloropleidingen van de vzw HUB-EHSAL stemt overeen met deze zoals uitgewerkt in de visietekst praktijkgericht onderzoek in het professioneel hoger onderwijs: een bijdrage tot innovatie en beroepsbewustzijn, van de associatie KU Leuven. Deze tekst is als beleidsondersteunende tekst opgenomen in het kwaliteitssysteem van de hogeschool. Belangrijke kenmerken van onderzoek in de professionele bacheloropoleidingen zijn: a. het onderzoek dient relevant te zijn voor één of meerdere professionele bacheloropleidingen van de hogeschool, b. het onderzoek dient in te gaan op een vraag die relevant is voor het werkveld, en c. er dient een wetenschappelijk verantwoorde methodologie gevolgd te worden bij het beantwoorden van deze vraag. In volgende paragrafen wordt stil gestaan bij 4 actiepunten uit 2012: 1. het uitbouwen van een nieuwe organisatiestructuur voor onderzoek, overkoepelend voor de HUB en de KAHO Sint- Lieven. De structuur werd in het voorjaar van 2012 geconcretiseerd in overleg met vertegenwoordigers uit elke studiegebied, en op basis van gesprekken tussen het diensthoofd onderzoek PO met de onderzoekers en directeurs uit de verschillende studiegebieden. De principes achter de nieuwe onderzoeksstructuur werden in augustus 2011 reeds goedgekeurd door de directie, en de aangevulde versie van de structuur, met concrete functieomschrijvingen, op basis van de hoger vermelde gesprekken, werd in het voorjaar van 2012 geofficialiseerd. Vanaf april 2013 werd een selectieprocedure opgestart om voor elk studiegebied een verantwoordelijke onderzoek te vinden. In de studiegebieden Sociaal-Agogisch Werk Industriële Wetenschappen/Biotechnologie en Gezondheidszorg werd een interne kandidaat aangesteld. In de studiegebieden Onderwijs en Bedrijfskunde werd overgegaan tot een externe werving. Al deze verantwoordelijken onderzoek hebben 40 tot 50% VTE ter beschikking om het onderzoek in het eigen studiegebied (HUB-KAHO breed) te promoten, te faciliteren, te stimuleren en te coördineren. Na de zomervakantie kwamen de laatste onderzoeksverantwoordelijken in dienst. De onderzoeksraad PO die geïnstalleerd was in 2011 zette zijn werkzaamheden verder en kwam vanaf het nieuwe academiejaar in vernieuwde samenstelling verder samen (Coördinatoren van de onderzoekskernen, verantwoordelijken onderzoek van de studiegebieden, coördinator onderzoek PO en diensthoofd onderzoek PO). De werking verschoof van het concretiseren van de onderzoeksstructuur naar het uitwerken van een beleidstekst rond praktijkgericht onderzoek, en het uitbouwen van een HUB-KAHO breed onderzoeksbeleid. 2. Het stimuleren van het uitbouwen van thematische onderzoeksgroepen of kernen. Bij de start-tweedaagse van het nieuwe academiejaar in augustus kregen alle leidinggevenden uit de professionele opleidingen de getuigenis van het succesverhaal van twee onderzoekskernen (Agro- en biotechnologie en Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen) als inspirerende voorbeelden. Het rendement in termen van onderzoeksoutput, de uitstraling van de kern in het werkveld en de meerwaarde van deze kernen voor het onderwijs werden extra in de verf gezet. Tevens werden inspanningen geleverd om onderzoeksspeerpunten af te bakenen binnen de studiegebieden, in samenwerking met het diensthoofd onderzoek PO en de directeurs van de studiegebieden. 3. Voor de tweede keer werd een gemeenschappelijke PWO-oproep uitgewerkt en gelanceerd binnen HUB-KAHO. In deze oproep werd samenwerken met het werkveld, met andere opleidingen en kennisinstellingen, en met academische opleidingen uit de HUB-KAHO sterk gestimuleerd. 4. Verbeteren van communicatie tussen diensten en onderzoekers: Het diensthoofd onderzoek PO en de onderzoekscoördinator PO overlegden regelmatig met diverse interne diensten om de ondersteunende en administratieve processen voor onderzoek beter aan te passen aan de situatie van onderzoekers en projecten. Bovendien werkte de onderzoekscoördinator PO vanaf het najaar regelmatig in Brussel om de interne netwerking HUB-KAHO zoveel mogelijk kansen te geven. Dit actiepunt blijft bewaard voor Beleid en visie, niveau associatie KU Leuven Binnen de associatie KU Leuven is een werkgroep Onderzoek in de professionele bacheloropleidingen actief. Hierin zijn alle professionele bacheloropleidingen van de associatiepartners vertegenwoordigd. Actief meewerken aan het creëren van optimale randvoorwaarden voor praktijkgericht onderzoek in het professioneel hoger onderwijs binnen deze werkgroep is een expliciete doelstelling van de HUB-KAHO. Doelstellingen van de werkgroep zijn: Een forum creëren voor de uitwisseling van informatie rond praktijkgericht onderzoek, met inbegrip van PWO. De samenwerking bevorderen rond onderzoeksitems waar departementen van verschillende hogescholen uit de associatie expertise in bezitten. 48

49 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek Ondersteunen van initiatieven in de verschillende opleidingen en uitwisseling van goede praktijken. Activiteiten van de werkgroep: Uitwerken en verzorgen van een 2-daagse vorming voor startende praktijkgerichte onderzoekers, op basis van het in 2011 bij ACCO uitgegeven handboek Onderzoek in de praktijk. Evalueren en aanpassen van KPI s voor praktijkgericht onderzoek in de associatie KU Leuven. Opstellen van een inventaris van lopende PWO-projecten, periode Om dit werk in de toekomst te vergemakkelijken werd, in samenwerking met de communicatiedienst van de associatie, een databank aangelegd met de gegevens over alle PWO-projecten in de associatie sinds 2004, en werd een procedure opgesteld om nieuwe projecten aan de databank toe te voegen. De databank is raadpleegbaar op Aanpassen en updaten van raamreglement PWO van de associatie. In navolging van de eind 2011 gewijzigde wetgeving werd het bestaande raamreglement herwerkt. Opvolgen en bespreken van onderzoeksactiviteiten en output via de jaarverslagen onderzoek van alle partners uit de associatie KU Leuven. Mede-organiseren van associatiebrede studiedag dag van europa (november 2012) waarop Europese financieringskanalen voor onderzoek werden voorgesteld en geïllustreerd. Bespreken en uitwisselen van beleidsplannen onderzoek van enkele instellingen uit de associatie, dit voornamelijk als inspiratiebron Organisatie In werd een nieuwe organisatiestructuur voorbereid, dit als gevolg van de aan de gang zijnde fusie tussen de HUB en de KAHO. Deze structuur overkoepelt beide instellingen. Doel is dat elke onderzoeker een duidelijke plaats krijg in het organigram van de nieuwe geïntegreerde instelling en één aanspreekpersoon heeft voor zijn/haar noden en besognes. In september 2012 werd deze structuur geïmplementeerd. De plaats van het onderzoek in de professionele opleidingen is aangegeven in de tekst Werkingsreglement Professionele Opleidingen, een beleidstekst die voor alle personeelsleden beschikbaar is op het intranet. De organisatiestructuur voor onderzoek en dienstverlening in de professionele opleidingen werd beschreven in de tekst Structuur praktijkgericht onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening HUB-KAHO, eveneens ter beschikking op het intranet. Deze structuurtekst werd opgesteld in augustus 2011 en werd in september 2011 goedgekeurd door het directiecollege HUB-KAHO. Zoals hoger aangegeven werd deze tekst op verschillende bijeenkomsten van de onderzoeksraad PO, waarna een geactualiseerde versie tot stand kwam in juni Het onderzoek in de professionele opleidingen van HUB en KAHO wordt aangestuurd door de onderzoeksraad PO. De onderzoeksraad PO heeft een adviserende functie t.a.v. het bestuurscollege PO en de directie voor alle materies met betrekking tot onderzoek in de professionele opleidingen van de HUB-KAHO. De onderzoeksraad PO is samengesteld uit de verantwoordelijken van de onderzoeksgroepen en onderzoekskernen, de onderzoekscoördinator PO en een voorzitter, die tevens fungeert als diensthoofd onderzoek PO. Het diensthoofd onderzoek PO is de eindverantwoordelijke voor het onderzoek in de PO. De onderzoekscoördinator PO fungeert als aanspreekpunt voor onderzoekers, en coördineert en vergemakkelijkt contacten tussen onderzoekers en diverse diensten van de hogeschool (o.a. financiële dienst, personeelsdienst). Zijn taak is vooral beleidsondersteunend. Per studiegebied in de PO is er één onderzoeksgroep: Gezondheidszorg, Bedrijfskunde, Industriële Wetenschappen en Technologie & Biotechniek (enkel in KAHO, omvat 2 studiegebieden), Onderwijs en Sociaal Agogisch Werk (enkel in HUB). Elke onderzoeksgroep heeft een verantwoordelijke onderzoek. Binnen het studiegebied IWT-Biotechniek is een aparte kern aanwezig dewelke de onderzoekers overkoepeld die onderzoek doen rond Agro & Bio. In het studiegebied SAW is er een kern die werkt rond het thema gezin en gezinsbeleid: het Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Uitvoering De onderzoeksraad PO kwam in keer samen. Volgende onderwerpen werden besproken tijdens de bijeenkomsten van de onderzoeksraad PO: Organisatiestructuur onderzoek PO Takenpakket verantwoordelijke onderzoeksgroep/-kern, takenpakket onderzoekscoördinator PO, takenpakket voorzitter onderzoeksraad PO (diensthoofd onderzoek PO), takenpakket onderzoeksraad PO Verslag van gesprekken diensthoofd onderzoek PO met directeuren studiegebieden, toekomstvisie onderzoek PO, Praktische items over onderzoek: rapportering, Lirias, PWO-oproep, LED-oproep, outputindicatoren (KPI s), dwarsverbanden, navorming voor onderzoekers, RBV-lijsten onderzoekers Terugkoppeling uit andere vergaderingen (Werkgroep Onderzoek in de Professionele Bacheloropleidingen van de Associatie KU Leuven en Werkgroep Onderzoek van VLHORA). In 2012 werd het saldo van verkregen PWO-middelen besteed aan onderzoek. Deze enveloppe werd aangevuld met de middelen verkregen via de recuperatie van bedrijfsvoorheffing. De structurele PWO-enveloppe werd gebruikt ter financiering van 1 overkoepelend diensthoofd voor het onderzoek in de professionele bachelor opleidingen van de HUB-KAHO, 1 overkoepelende onderzoekscoördinator, en voor de aanstelling van 5 verantwoordelijken onderzoek (1 per studiegebied). De projectmatige enveloppe van de PWO-middelen werd aangevuld met de middelen verkregen via de recuperatie van bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers en geïnvesteerd in praktijkgericht onderzoek (PWO-projecten). Daar in 2013 de meerderheid van de PWO-projecten afloopt werd een nieuwe gemeenschappelijke PWO-oproep met de KAHO opgestart. De werkwijze hiertoe wordt in de volgende paragraaf uit de doeken gedaan. De oproep resulteerde in 29 projectvoorstellen waarvan er 15 in een tweede ronde zullen uitgewerkt worden tot volwaardige PWO-voorstellen. Doel is om 6 tot 8 nieuwe PWOprojecten op te starten vanaf september

50 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek In 2012 liepen er in totaal 6 PWO-projecten, 1 liep af in september 2012, maar wordt op beperktere schaal verder gezet en gefinancierd door het betrokken studiegebied. Bij 3 van deze 6 projecten is een samenwerking gerealiseerd met de KAHO. Net zoals in 2011 werd een overschot gerealiseerd op de PWO-middelen. Dit wordt overgedragen naar werkingsjaar Bijkomend werden ook verscheidene nieuwe projecten opgestart in 2012, en voornamelijk eind 2012, die gefinancierd werden via externe instanties. Voor elk project (inclusief PWO-projecten) worden overheadkosten aangerekend 17% van personeels- en werkingsmiddelen, of het percentage opgelegd wordt door de opdrachtgever). Deze worden aangewend om algemene kosten als bureauruimte, verwarming, elektriciteit, telefonie, ondersteuning door centrale diensten, etc. te dekken Kwaliteitszorg Binnen de associatie KU Leuven werd in 2004 een raamreglement opgesteld i.v.m. Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek. In 2012 werd dit raamreglement aangepast. Dit nieuwe reglement wordt binnen de hogeschool geconcretiseerd en aangevuld met een eigen reglementair kader voor de besteding van de middelen voor Praktijkgericht Wetenschappelijk Onderzoek. In 2012 werd het PWO-reglement dat reeds gezamenlijk was met de vzw KaHo Sint-Lieven, licht aangepast. Dit reglement omvat het hele proces van selectie van PWO-projecten over het monitoren van PWO-projecten en het afronden ervan (incl. rapportage). Het nieuwe reglement werd ontwikkeld met het oog op de gezamenlijke oproep voor nieuwe PWO-projecten, gelanceerd in september Deze oproep bestaat uit 2 rondes. In een eerste ronde worden PWO-ideeën (preproposals) ingezameld (afgerond in november 2012). 15 PWO-ideeën van de 29 ingediende voorstellen werden toegelaten tot de 2 de ronde en zullen in 2013 uitgewerkt worden tot volwaardige PWO-voorstellen. Bij deze oproep maakten we het onderscheid tussen 2 soorten projecten: opstartprojecten met een maximaal budget van , gericht op eerder onervaren onderzoeksgroepen of op nieuwe thema s (zaaigeld) en continueringsprojecten met een maximaal budget van , gericht op groepen met een ruimere onderzoekservaring en op het uitbouwen en versterken van bestaande onderzoekslijnen. Bij de selectie van PWO-ideeën werd gewerkt volgens het nieuwe PWO-regelement: met hierbij een jury met 2 interne leden (het diensthoofd onderzoek PO en de onderzoekscoördinator PO), een lid uit de academische opleidingen van de KAHO en 3 externe juryleden. Deze rangschikte de ingediende PWO-ideeën apart per projectvorm. De criteria voor opstartprojecten zijn: a. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt de meerwaarde voor de opleidingen van de HUB of de KAHO. (te scoren op 20 ptn.) b. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt de meerwaarde voor de maatschappij of het werkveld. (te scoren op 20 ptn.) c. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt de meerwaarde van de samenwerking met interne en/of externe partners. (te scoren op 10 ptn.) d. In de beschrijving van het PWO-idee zijn de probleemstelling en de doelstellingen helder omschreven en duidelijk afgelijnd. (te scoren op 20 ptn.) e. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt een planmatige aanpak en de kwaliteit van de gekozen benadering. (te scoren op 10 ptn.) f. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt een potentieel tot disseminatie en output. (cfr. outputindicatoren praktijkgericht onderzoek). (te scoren op10 ptn.) g. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt dat de expertise zal aanwezig zijn om het project goed te kunnen uitvoeren. (te scoren op 10 ptn). De criteria voor continueringsprojecten zijn: a. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt de meerwaarde voor de opleidingen van de HUB of de KAHO. (te scoren op 10 ptn.) b. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt de meerwaarde voor de maatschappij of het werkveld. (te scoren op 10 ptn.) c. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt duidelijk hoe het voorstel aansluit op een onderzoekslijn van de onderzoeksgroep, en wat de bijkomende meerwaarde is van het onderzoek t.a.v. andere in de groep lopende projecten (20pt). d. In de beschrijving van het PWO-idee zijn de probleemstelling en de doelstellingen helder omschreven en duidelijk afgelijnd. (te scoren op 20 ptn.) e. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt een planmatige aanpak en de kwaliteit van de gekozen benadering. (te scoren op 10 ptn.) f. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt een potentieel tot disseminatie en output (cfr. outputindicatoren praktijkgericht onderzoek). (te scoren op 10 ptn.) g. Uit de beschrijving van het PWO-idee blijkt de expertise van de onderzoeksgroep m.b.t. het voorstel. Dit blijkt onder meer uit voorgaande projecten, onderzoeksoutput, uit de capaciteit om externe financiering in het domein van het voorstel te verwerven, (te scoren op 20 ptn.) Deze score op 100 kan zowel voor opstart- als continueringsprojecten verhoogd worden via de volgende bonuscriteria: a. Samenwerking met kennisinstelling of academische opleiding (+5 punten) b. Expliciete samenwerking met organisatie uit werkveld, verder gaand dan louter lidmaatschap van een stuurgroep. Het gaat om een daadwerkelijke, geformaliseerde samenwerking met een duidelijke en afgebakende inbreng vanuit een organisatie uit het werkveld. (+5 punten) Binnen deze oproep werd een extra financiering van ter beschikking gesteld door de KAHO. Dit voor projecten die een expliciete en duurzame samenwerking realiseren tussen de professionele en academische opleidingen. Het gaat hierbij om: dwarsverbanden m.b.t. onderzoek tussen professionele en academische opleidingen, waarbij sprake is van een effectieve personeelsinzet bij zowel de academische als de professionele partners, 50

51 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek waarbij minimaal 1 van de effectief meewerkende partners behoort tot de KAHO en een bedrag dat minimaal gelijk is aan de gevraagde impulsfinanciering besteed wordt binnen de KAHO. Deze bijkomende financiering is beperkt tot per project. Deze kan beschouwd worden als een impuls om een duurzame onderzoekssamenwerking, met een innovatief doel, tot stand te brengen of te versterken tussen professionele en academische opleidingen. Voorbeelden zijn: Een valorisatietraject waarbij de onderzoeksresultaten van het PWO voorstel gevaloriseerd worden onder de vorm van dienstverlening aan bedrijven en non-profit organisaties, Het opstarten of grondig versterken van een gezamenlijke onderzoekslijn, met een duidelijk plan van aanpak voor de continuering na afloop van het PWO-project. Bij PWO-project dat opstartte werden samen met de projectleider enkele werkingsafspraken en een finale begroting vastgelegd en ondertekend door het diensthoofd onderzoek en de projectleider. De inhoudelijke voortgang van elk PWO-project wordt opgevolgd door een stuurgroep per project met leden uit de wetenschappelijke wereld en het werkveld. De stuurgroep van elk PWO-project kwam minimaal één keer samen in 2012 en formuleerde adviezen met betrekking tot het onderzoek (evaluatie van afgewerkt deel en adviezen i.v.m. gepland onderzoek). Bijkomend werd 2 keer per jaar door de dienst onderzoek PO een verslag van de vorderingen in het project opgevraagd en vergeleken met de planning uit het voorstel. Extern gefinancierde onderzoeksprojecten werden opgevolgd conform de overeenkomst met de financier. Voor onderzoekers gefinancierd via de werkingsuitkeringen of via de middelen verkregen via recuperatie van bedrijfsvoorheffing werd in september 2012 een verslag opgevraagd van de onderzoeksactiviteiten verricht in de periode september 2011-september Tevens werd hen gevraagd dit verslag te staven met onderzoeksoutput, en een beknopte vooruitblik te schrijven voor de in geplande onderzoeksactiviteiten Financiering De projectmatige PWO-enveloppe wordt binnen de vzw HUB-EHSAL verhoogd via de middelen verkregen via de recuperatie van bedrijfsvoorheffing. In het studiegebied SAW werd bijkomend een bedrag van , en in het studiegebied Gezondheidszorg van 3.009, en in de studiegebieden Handelswetenschappen en Bedrijfskunde en Onderwijs telkens 2183 afkomstig uit de werkingsuitkeringen van de hogeschool, geïnvesteerd in praktijkgericht onderzoek. Om het budget voor praktijkgericht onderzoek nog bijkomend te verhogen en zo aan de vele vragen te voldoen werd actief gezocht naar co-financiering bij lopende projecten en naar nieuwe projecten. Voor meer info over deze projecten, zie het Deel 2. In totaal werd van de in 2012 beschikbare middelen nog niet besteed. Deze middelen worden over gedragen naar 2013, temeer daar enkele projecten later opstartten dan voorzien, en de onkosten dus ook nog later dan oorspronkelijk voorzien, zullen volgen3. Tabel: Besteding PWO-middelen en middelen gegenereerd via recuperatie van bedrijfsvoorheffing (in ) Inkomsten: Totaal PWO middelen en recuperatie bedrijfsvoorheffing prof opleidingen VZW HUB-EHSAL PWO-enveloppe Recuperatie bedrijfsvoorheffing TOTAAL Bestedingen Personeelskosten Structureel Directe kosten Werking centrale onderzoekscoördinatie Projecten Directe kosten (PWO en recuperatie bedrijfsvoorheffing) Werkingskosten en uitrustingskosten SUBTOTAAL Overhead (17/117 van PWO-middelen) Bedragen onder voorbehoud van goedkeuring van jaarrekening door directiecomité en raad van bestuur 51

52 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek Opdeling uitgaven PWO en recup bedrijfsvoorheffing per studiegebied (excl overhead) Overkoepelend: zie structureel Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk Studiegebied Onderwijs 0 Studiegebied Handelswetenschappen en bedrijfskunde Studiegebied Gezondheidszorg De inkomsten verworven via externe financiers voor onderzoek voor het jaar 2012 worden per project besproken in deel 2 van hoofdstuk 3. In het studiegebied SAW liepen in extern gefinancierde projecten, in het studiegebied Onderwijs 4, in het studiegebied Bedrijfskunde 3, waarvan 2 met een sterk dienstverlenend karakter, en in het studiegebied Gezondheidszorg geen. Het blijft voor de professionele bacheloropleidingen een uitdaging om het praktijkgericht onderzoek te stimuleren en te faciliteren voor alle medewerkers. Het geleverde onderzoekswerk inbedden in de praktijk en laten doorstromen naar het onderwijs is een conditio sine qua non Personeel De onderzoeksopdracht van personeelsleden wordt jaarlijks in de taakinvulling vastgelegd. Alle onderzoekers binnen de professionele opleidingen van de HUB zijn verbonden aan één onderzoeksgroep (Onderwijs, Sociaal-Agogisch Werk, Bedrijfskunde, of Gezondheidszorg), of aan een onderzoekskern (i.e. Kenniscentrum Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen). Bij aanwervingen wordt gestreefd naar een gezonde mix tussen onderzoeks-georiënteerde medewerkers (bv. gedoctoreerden en masters) en professioneel georiënteerde medewerkers (ervaring in het werkveld). Dit laatste om de band met de wetenschappelijke wereld en de band met het werkveld maximaal te versterken. Op dit moment beschikt iets meer dan 1/3de van de onderzoekers over een doctoraat, en 12% over enkel een bachelor-diploma, en de helft over een master-diploma. Qua leeftijd en ervaring variëren de medewerkers van pas afgestudeerd tot meer dan 20 jaar ervaring in het werkveld of het onderwijs. Ongeveer 70% van de onderzoekers zijn docenten uit de professionele opleidingen, die hun onderwijsopdracht tijdelijk inruilen voor of uitbreiden met een onderzoeksopdracht. We kunnen op dit moment spreken van een divers samengesteld onderzoekscorps met daarbinnen een goed evenwicht tussen de onderzoeksoriëntatie en de oriëntatie op het werkveld. Voor een opsomming van de onderzoekers en hun profiel, zie Deel 2. 52

53 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek 53

54 Deel 1 : Hoofdstuk 3 Onderzoek HOOFDSTUK 4 PERSONEEL Personeelsbeleid Het personeelsbeleid van vzw HUB-EHSAL is geënt op de missie en de strategische doelstellingen van de hogeschool. De vertaalslag van de instellingsfilosofie wordt via het HRM-beleid naar de medewerkers gemaakt, en klinkt dan: "In vzw HUB-EHSAL staan de medewerkers centraal. Vzw HUB-EHSAL richt zich op de ontwikkeling van hun talenten, hun professionele groei en hun engagement." Respect en diversiteit, loyaliteit en solidariteit, teamgeest en collegialiteit, engagement en vertrouwen, persoonlijke verantwoordelijkheid en groei, intellectuele vrijheid en dienstbaarheid zijn belangrijke waarden die steeds een basis moeten zijn om beslissingen rond personeelsbeleid aan te toetsen. Om deze missie en waarden te realiseren, bepaalt vzw HUB-EHSAL jaarlijks de taakstellingen per strategische optie rond personeelsbeleid. De personeelsdienst van vzw HUB-EHSAL heeft een drievoudige rol: een strategische-, een management- en een ondersteunende rol. Als strategische partner bouwt de personeelsdienst een geïntegreerd personeelsbeleid uit waarin we op zoek gaan naar een optimale fit tussen medewerkers van vzw HUB-EHSAL en vzw HUB-EHSAL als organisatie. We zoeken dus naar een zo groot mogelijke overlap tussen individuele competenties, talenten en aspiraties enerzijds, en collectieve doelstellingen anderzijds. Hierbij streven we niet naar homogeniteit, maar vooral naar flexibiliteit. Het professionaliseringsbeleid moet dit mee ondersteunen door nauw aan te sluiten bij de vernieuwingsprocessen waarvoor de hogeschool zich engageert. Het professionaliseringsbeleid wordt op dit vlak dan ook vanuit het beleid gestuurd. Op die manier willen we met het personeelsbeleid zorgen dat elke medewerker over de geschikte competenties beschikt om op een adequate manier aan het vooropgestelde resultaat te werken, zodat die medewerker op een passende manier kan erkend en beloond worden. Verantwoordelijkheidszin neemt hierbij een centrale plaats in. Hierop is het hele taakinvullingsbeleid in de hogeschool gestoeld. Motivatie op het werk is in die zin dan ook grotendeels zelfmotivatie. De hogeschool moet die zelfmotivatie maximaal ondersteunen. Zo behoort ook de individuele vakinhoudelijke of functiespecifieke groei tot de individuele verantwoordelijkheid van het personeelslid. Als managementpartner speelt de personeelsdienst een belangrijke rol voor de leidinggevenden in de organisatie. Het is duidelijk dat we kiezen voor een model waarin het effectief lijnmanagement sterk gedecentraliseerd is, met ondersteuning/aansturing vanuit een centrale HRM-dienst. De vertaling van het HRM-beleid naar de concrete HRM-praktijk door de leidinggevenden is de achillespees van HRM op vzw HUB-EHSAL. Voldoende begeleiding, een aangepast wervingsbeleid en doelgerichte professionalisering voor leidinggevenden zijn noodzakelijke instrumenten. Als ondersteunende partner (administrator) streeft de personeelsdienst naar een kwaliteitsvolle dienstverlening ten aanzien van al onze stakeholders. De personeelsdienst beschouwt klantgerichtheid als een essentieel element van haar dienstverlening en staat steeds open voor verbetersuggesties van de personeelsleden. In haar dienstverlening en rapportering m.b.t. individuele personeelsdossiers primeert nauwkeurigheid, objectiviteit en discretie. Een vertaling van de HRM-visie naar competenties en prestaties De HRM-visie van vzw HUB-EHSAL wordt vertaald in een mix van competenties en resultaten die doorheen de verschillende HR processen geïntegreerd wordt uitgewerkt. Vanuit deze geïntegreerde visie doelt HR op volgende realisaties : Consistentie en continuïteit in de criteria voor werving & selectie, beoordeling, ontwikkeling, benoeming en bevordering Een hanteerbare tool aanbieden voor leidinggevenden in de processen van werving, selectie, beoordeling, benoeming en bevordering Voor elke personeelsgroep wordt hiertoe een set van criteria uitgewerkt en gespecifieerd. Deze criteria zijn telkens een combinatie van competenties en resultaten. 54

55 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel De HRM-instrumenten binnen vzw HUB-EHSAL HRM-aspect HRM-instrument Bestaffing Online werving, selectie via gesprekken en testen, functiebeschrijvingen (generieke en specifieke), loopbaanbeleid (via functieclassificatie voor ATP), personeelsplanning Ontwikkeling Onthaaldagen voor nieuwe medewerkers, peter-/meterschap, Competenties, professionalisering, functioneringsgesprekken Beloning Inschaling en verloning (via functieclassificatie voor ATP),, prestatiegerelateerde beloning (premies, mandaten, persoonlijke vergoedingen, bevorderingen, benoemingen), leerrijke jobs, jobtevredenheid, preventie van psychosociale belasting op het werk, balans werk-privé Beoordeling Uitstroom Evaluaties op resultaten via evaluatiegesprekken, didactische evaluaties en bottom-up evaluaties Aanbieden van outplacement, exit gesprekken Hierna volgt een beschrijving van de manier waarop de belangrijkste HRM-tools zijn uitgewerkt Selectie en aanwerving Zowel voor het Onderwijzend Personeel (OP), het Administratief en Technisch Personeel (ATP) als de bedienden en arbeiders is een selectieprocedure uitgewerkt. De procedure voor de aanwerving van personeel is beschreven in de kwaliteitsprocedure Selectie, aanwerving en onthaal. Basis van het geheel is het reglement vacantverklaring en toewijzing van betrekkingen. Dit reglement en de procedure is facultatief van toepassing voor aanstellingen van korte duur en interimaire vervangingen (nietvacante betrekkingen). Het is tevens facultatief voor contractuele betrekkingen waarvan de functie niet in het protocol functieclassificatie voor het ATP is opgenomen (vb. projectmedewerker). In al deze gevallen kan een kortere procedure gevolgd worden. De procedure kan als volgt worden beschreven: Het vacaturebericht Bij externe vacatures bepaalt het reglement vacantverklaring en toewijzing van betrekkingen welke informatie in het vacaturebericht opgenomen moet worden. Externe vacatures worden minstens via de VDAB- en HUB-website bekend gemaakt.. Indien noodzakelijk wordt overgegaan tot publicatie in één of meerdere kranten of worden andere kanalen ingezet (vb. websites van andere instellingen voor hoger onderwijs). Bij interne vacatures kan het bericht in verkorte vorm of onder de vorm van een oproep verschijnen. Interne vacatures worden via het intranet bekend gemaakt. Interne vacatures kunnen ook worden uitgeschreven met het oog op bevordering. Kandidaten kunnen reageren op het vacaturebericht via de online wervingstool. De selectiecommissie: Voor externe wervingen en voor interne wervingen (uitgezonderd de promoties), bestaat de selectiecommissie minstens uit drie leden. In het professioneel onderwijs is deze commissie minstens samengesteld uit de directeur van het betrokken studiegebied (de voorzitter), het opleidingshoofd, het diensthoofd Pragodi indien de opdracht onderzoek of dienstverlening bevat en facultatief de groepsvoorzitter. Vaak wordt de commissie aangevuld met een docent uit de betrokken opleiding. In het academisch onderwijs, bij aanwerving van een (hoofd)docent of (gewoon) hoogleraar, is deze commissie samengesteld uit de decaan van de betrokken faculteit (voorzitter), de vice-deca(a)n(en) of de waarnemend rector. In het academisch onderwijs bij aanwerving van een (doctor)assistent of werkleider varieert de samenstelling van deze commissie naargelang de taakinhoud. Voor het ATP en voor bedienden is deze commissie samengesteld uit het diensthoofd, de personeelsdirecteur of een ander lid van de personeelsdienst, en een lid in functie van het te beoordelen profiel. Voor leidinggevende functies vanaf diensthoofd treedt het Directiecomité of een delegatie hiervan op als selectiecommissie. De selectie zelf: Het is de selectiecommissie die voor externe en interne wervingen (uitgezonderd de bevorderingen) de taak- en profielbeschrijving 4 en selectiecriteria vastlegt, die de voorselectie op basis van het CV maakt en die een didactische proef (OP) of selectieproef (ATP en bedienden) inlast. Voor onderzoekers geldt de didactische proef enkel ingeval zij een lesopdracht waarnemen. De 4 Voor het ATP en voor de bedienden wordt voorafgaandelijk met de personeelsdirecteur overlegd om de vacatureberichten af te stemmen op de generieke functies uit de classificatie. 55

56 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel beoordelingscommissies van de K.U.Leuven worden nauw betrokken bij de selectie vanaf het ambt van docent. Zij geven advies m.b.t. het onderzoeksdossier van de kandidaten. De beste kandida(a)t(en) voor leidinggevende functies vanaf adjunct-diensthoofd nemen deel aan een extern assessment van hun leidinggevende vaardigheden als onderdeel van het selectieproces. De selectiecommissie bezorgt een gemotiveerde rangschikking van de geselecteerde kandidaten aan het Directiecomité. Het Directiecomité draagt de geselecteerde kandidaat voor aan de Raad van Bestuur die de aanstelling bekrachtigt. Ingeval het Directiecomité afwijkt van de rangschikking opgemaakt door de selectiecommissie, wordt overleg gepleegd met de voorzitter van de selectiecommissie vooraleer een definitieve beslissing te nemen Onthaal en introductie van nieuwe personeelsleden Bij indiensttreding ontvangen nieuwe personeelsleden een link naar digitaal beschikbare inhoudelijke en praktische informatie. Op de personeelsdienst worden de administratieve formaliteiten in orde gebracht. Vervolgens krijgen zij van hun leidinggevende een rondleiding om kennis te maken met collega's. Aan het begin van elk semester (in oktober en in februari) organiseert de personeelsdienst een onthaaldag voor nieuwe personeelsleden. Centraal op deze onthaaldag staan twee infosessies: In de eerste sessie geeft de Directeur Onderwijs en Kwaliteit toelichting bij de missie en strategische doelstellingen van de hogeschool, de organisatiestructuur, het onderwijsbeleid en het kwaliteitsbeleid. Tijdens de tweede sessie geeft het Diensthoofd Personeelsbeheer toelichting bij de belangrijkste personeelsreglementen en aspecten van het personeelsbeleid aan de hand van het intranet (applicatie "mijn dossier") o.a. verlof, uurrooster, opleidingen, ziekte, evaluatie en functionering. Voor docenten en onderzoekers worden tevens volgende sessies voorzien: De (vice-)decanen van de academische opleidingen en de groepsvoorzitter van de professionele opleidingen verzorgen een sessie waarin het werkingsreglement, het onderwijs en het onderzoek per faculteit of voor de professionele opleidingen worden uiteengezet. Het adjunct-diensthoofd ICTO situeert daarenboven de mogelijkheden en ondersteuning m.b.t. het gebruik van ICT in de onderwijspraktijk. Een docent van de lerarenopleiding begeleidt een eerste intervisiesessie voor beginnende docenten. In de loop van het academiejaar worden facultatieve opvolgingssessies voorzien. Deze collega verzorgt zo nodig ook een meer individuele pedagogisch-didactische begeleiding. In de maand februari vindt een terugkomsessie plaats voor de nieuwe docenten in een informeel kader (lunch) en in aanwezigheid van de algemeen directeur, om het introductieproces te evalueren. Tevens kunnen zij deelnemen aan de Vormingssessies voor Beginnende Docenten die de Associatie K.U.Leuven organiseert (o.a. evaluatie, begeleiden van studenten, ). Voor administratieve medewerkers is een sessie voorzien waarin de HRM-medewerkers hen laten kennismaken met de gebouwen van campus Brussel. Voor alle nieuwe medewerkers duidt de voorzitter van de selectiecommissie een peter of meter aan in overleg met de gekozen peter of meter zelf. Een meter of peter is een collega die een nieuwe collega begeleidt om zijn/haar introductieproces zo kwalitatief mogelijk te laten verlopen. De coaching is gericht op het (vak)inhoudelijk, functiegebonden en/of praktisch functioneren en het vakken- of functieoverstijgend functioneren in de dienst, het team, de faculteit/het studiegebied en in de hogeschool. Een warm onthaal en persoonsgerichte begeleiding zijn ook inbegrepen. Bijscholing en professionalisering van het personeel De bijscholing van het personeel omvat twee luiken: de individuele professionalisering enerzijds en de beleidsgerichte professionalisering anderzijds Individuele professionalisering Medewerkers en docenten zijn verantwoordelijk voor hun eigen functie- en vakinhoudelijke deskundigheidsbevordering. Deze omvat niet alleen de loutere bijscholing, maar ook het bijhouden van vakliteratuur en nevenactiviteiten die kunnen bijdragen tot de professionalisering (bv. het optreden als spreker). Al deze activiteiten kan het personeelslid laten opnemen in zijn/haar opleidingsportfolio. De gegevens in deze portfolio kunnen, in zoverre ze relevant zijn voor de functie binnen vzw HUB-EHSAL, aan bod komen bij audits, visitaties, functionerings- en evaluatiegesprekken of mee opgenomen worden in een eventueel bevorderings- of benoemingsdossier. In 2012 werden in het totaal 8748 uren externe opleiding gevolgd waarvan 3009 uren door medewerkers van de centrale en overkoepelende diensten en 5739 uren door het onderwijzend personeel van de verschillende faculteiten en studiegebieden. Het totale aantal uren externe professionalisering steeg in 2012 met 168 uren in vergelijking met De deelname van docenten aan externe vorming en opleiding steeg met 455 uren, de deelname door medewerkers van de diensten daalde met 287 uren. De totale deelname in 2012 is van dezelfde grootte-orde als deze in 2009 en 2011 (2010 was een jaar waarin er significant minder uren externe opleiding gevolgd werd in vergelijking met andere jaren). Een vergelijking van de jaren 2009, 2011 en 2012 toont evenwel aan dat de deelnamecijfers voor het onderwijzend personeel in stijgende lijn gaan, de cijfers voor de medewerkers van de centrale en overkoepelende diensten in (licht) dalende lijn. Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen en Studiegebied Onderwijs vertonen sinds 2009 vrij stabiele en vergelijkbare deelnamecijfers inzake externe professionalisering. Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk kent een lichte groei en Faculteit Toegepaste 56

57 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Taalkunde (TT) zelfs een sterke groei inzake deelname over de laatste 4 jaar. Voor Studiegebied Gezondheidszorg is er geen significante evolutie. Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde kende in 2011 een duidelijke piek inzake deelname aan externe opleidingen (758 uren), de cijfers van 2012 (366 uren) zijn voor dit Studiegebied vergelijkbaar met deze van 2009 en Voor alle personeelscategorieën samen werd een bedrag van ,42 inclusief inschrijvings-, reis- en verblijfskosten aan externe professionalisering besteed Beleidsgerichte professionalisering Vzw HUB-EHSAL wil zich intens inzetten op het vlak van onderwijs- en organisatieontwikkeling. Een dergelijk opzet kan enkel slagen wanneer dit gepaard gaat met permanente navorming van de personeelsleden. Het beleid dient dan ook navormingsprioriteiten te bepalen die de hogeschool essentieel acht voor de verdere ontwikkeling van de organisatie en haar onderwijs. Op basis van die navormingsprioriteiten organiseert vzw HUB-EHSAL zelf een intern professionaliseringsaanbod dat gerealiseerd wordt via opleidingstrajecten, vormingssessies, studiedagen, opleidingen, met interne of externe sprekers. Daarnaast worden ook externe opleidingen, studiedagen en workshops, die binnen de prioriteiten vallen, speciaal gepromoot door de medewerkers professionalisering. Ook deelname aan beleidsgerichte professionalisering wordt geregistreerd in de persoonlijke opleidingsportfolio s van alle personeelsleden. In 2012 werden in totaal 8465 uren interne opleiding gevolgd waarvan 3112 uren door medewerkers van de centrale en overkoepelende diensten en 5353 uren door het onderwijzend personeel van de verschillende faculteiten en studiegebieden. Het totale aantal uren interne professionalisering daalde in 2012 met 397 uren in vergelijking met De deelname van het onderwijzend personeel aan interne professionalisering daalde met 860 uren, de deelname door medewerkers van de diensten steeg met 463 uren. De stijging inzake deelname voor de medewerkers van de diensten is significant. Na de opmerkelijke daling in 2010 kent de deelname aan interne professionalisering voor het 2e jaar op rij een duidelijke stijging. De daling inzake interne professionalisering bij de docenten kan enerzijds verklaard worden vanuit het feit dat de docenten van de Academische Opleidingen Economie en Bedrijfswetenschappen (E&B) en Toegepaste Taalkunde (TT) in 2012 slechts gedurende een halve dag een centrale Onderwijsdag realiseerden. Een tweede reden ligt in de opmerkelijke lagere deelnamecijfers voor Faculteit E&B in vergelijking met 2011 (2283 uren in 2011 en 1485 uren in 2012). Voor de andere faculteiten en studiegebieden zijn de cijfers voor 2012 van eenzelfde grootte-orde als deze in Bij Faculteit TT is er sprake van een lichte stijging, bij Studiegebied SAW is er sprake van een lichte daling tegenover Voor alle personeelscategorieën samen werd ,54 aan organisatiekosten inzake interne professionalisering besteed. In 2012 werden in het totaal, voor interne en externe professionalisering samen, uren vorming en opleiding gevolgd. Ondanks de lichte daling met 230 uren in vergelijking met 2011, is 2012 het tweede opeenvolgende jaar waarin het totaal aantal uren opleiding zich boven de uren situeert. In schommelde dit totaal tussen en uren. De totaalcijfers voor de medewerkers van de centrale en overkoepelende diensten stijgen licht in vergelijking met 2011, vooral door de investering in interne professionalisering. Faculteit TT vertoont een duidelijke toename in deelname aan zowel interne als externe professionalisering. De opmerkelijke daling voor Faculteit E&B aan interne professionalisering werd hierboven al aangegeven, de totaalcijfers voor deze Faculteit zijn daardoor sterk gedaald en opnieuw vergelijkbaar met Voor Studiegebied Onderwijs, Gezondheidszorg en Sociaal-Agogisch Werk zijn de totaalcijfers vergelijkbaar met Studiegebied Handelwetenschappen kent een daling die te verklaren is vanuit een verminderde deelname aan externe opleidingen. Het totaal van uren interne en externe opleiding komt overeen met 10,8 FTE. Aan een gemiddelde loonkost van ,00 geeft dit een bedrag van ,72 dat bovenop bovenvermelde bedragen moet worden in rekening gebracht. Bijlage 1 geeft een statistisch overzicht van het aantal uren interne en externe opleiding per faculteit/studiegebied en voor de diensten. Bijlage 2 geeft een exemplarisch overzicht van onderwerpen van de interne opleidingen in Beloningssystemen en loopbaanmogelijkheden Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen het OP en het ATP (inclusief patrimoniumpersoneel). De hogeschool is uiteraard gebonden door de decretale voorschriften met betrekking tot benoemingen en bevorderingen enerzijds en door de financiële mogelijkheden op langere termijn anderzijds. De beperkende maatregelen die van overheidswege worden opgelegd en die een automatische weerslag hebben op de bevorderings- en benoemingsmogelijkheden zijn de volgende: beperking van de loonkost (betaald met werkingsuitkeringen) tot 85% van de werkingsuitkeringen 5 ; beperking van het benoemingspercentage onder het Onderwijzend Personeel (OP) tot 72% en onder de assistenten tot 25% 6 ; beperking van het aantal hoofdpraktijklectoren en hoofdlectoren tot 20% van het totale aantal praktijklectoren, hoofdpraktijklectoren, lectoren en hoofdlectoren Bevorderingen bij OP Bevorderingsprocedures starten met een interne vacantverklaring. Voor de interne vacatures gebeurt de selectie door het Directiecomité, na onderzoek van de ingediende kandidaturen en de adviezen van de selectie- en/of de beoordelingscommissie. Wat betreft de bevorderingen tot de ambten van hoofddocent of hoogleraar geldt een bijzondere procedure, waarbij de 5 In principe bedraagt de maximumgrens 80%, maar mits grondige motivatie kan hierop een afwijking worden toegestaan door de regeringscommissaris en voor zover het percentage van 85% niet wordt overschreden. vzw HUB-EHSAL benadert een 80%-grens. 6 Intern hanteert vzw HUB-EHSAL een benoemingspercentage in het OP van 67,4% per onderwijsgroep en in het ATP (inclusief HOP) van 75%. 57

58 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel beoordelingscommissie van de respectieve faculteit in de K.U.Leuven wordt betrokken. De beslissing van het Directiecomité wordt bekrachtigd door de Raad van Bestuur. Bevorderingen worden toegekend op tijdelijke basis, ook aan vastbenoemden 7. Na twee jaar kan tot benoeming in de nieuwe functie worden overgegaan, tenzij een negatief advies of negatieve evaluatie wordt gegeven voor benoeming in de nieuwe functie 8. Minstens één van de twee ombudspersonen voor personeel, woont de beraadslagingen i.v.m. bevorderingen van de selectiecommissies en van het Directiecomité bij als waarnemer. Bevordering tot hoofddocent of hoogleraar (AO) Om zich kandidaat te stellen voor een bevordering in het OP van het academisch onderwijs moeten volgende toekenningsvoorwaarden vervuld zijn: In het bezit zijn van een doctoraat op proefschrift. Voor de bevordering tot hoofddocent is een anciënniteit van 3 jaar in vzw HUB-EHSAL (en/of in de Hogeschool voor W&K) noodzakelijk, waarvan minstens 2 jaar als docent. Voor de bevordering tot hoogleraar is een anciënniteit van 8 jaar in vzw HUB-EHSAL (en/of in de Hogeschool voor W&K) noodzakelijk, waarvan minstens 4 jaar als hoofddocent. Bevorderingsprocedure tot hoofddocent en hoogleraar Elke kandidaat dient een dossier in, aan de hand van een vastgelegde vragenlijst (toegevoegd bij het vacaturebericht). Het nieuwe reglement vacantverklaring en toewijzing van betrekkingen voorziet vanaf september 2010 in een selectiecommissie per faculteit. Deze bestaat uit de decaan, de vice-decaan onderzoek en onderwijs voor de Faculteit Economie & Management en de Faculteit Taal & Letteren. De selectiecommissie geeft een advies aan het Directiecomité betreffende het volledige dossier van de kandidaten (onderwijs, onderzoek, niet-wetenschappelijke dienstverlening). Daarnaast wordt het advies ingewonnen van een specifieke beoordelingscommissie. Deze wordt apart samengesteld voor de dossiers ingediend door kandidaten van de Faculteit Economie & Management of van de Faculteit Taal & Letteren. De commissie bestaat uit twee leden van de beoordelingscommissie van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen of van de Faculteit Letteren van de K.U.Leuven, de voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid en een OP- of ZAP-lid van de vzw HUB-EHSAL dat minstens de rang van hoogleraar bekleedt. De algemeen directeur zit de vergadering voor. De commissie geeft een unaniem advies aan het Directiecomité betreffende het onderzoeksdossier en de wetenschappelijke dienstverleninig van de kandidaten. Op grond van beide adviezen doet het Directiecomité een voordracht aan de Raad van Bestuur. In 2012 werden 5 docenten (5 FTE) bevorderd tot hoofddocent. De overstap naar doctor-assistent of naar docent heeft een speciaal verloop en kan op zich niet als een bevorderingsprocedure worden beschouwd. Het ambt van doctor-assistent wordt toegekend aan onderzoeksmedewerkers (al dan niet in het ambt van assistent) die na het behalen van hun doctoraat in dienst kunnen blijven en belast worden met onderwijs en onderzoek. De overstap naar docent verloopt steeds via externe vacature en na een vergelijkende aanwervingsprocedure. In 2012 werd 1 doctor-assistent (1 FTE), en 1 assistent (1 FTE) geworven als docent. Tevens is er een apart loopbaanverloop voor OP-leden die de functie van decaan opnemen. Zij krijgen gedurende de eerste 8 jaar van hun mandaat de weddeschaal van hoogleraar als een niet-verworven weddeschaal. Ze verkrijgen na verloop van deze periode een bevordering tot hoogleraar 9. Bevordering tot hoofdpraktijklector of hoofdlector (PO) Om zich kandidaat te stellen voor een bevordering in het OP van het professioneel onderwijs moeten de vijf volgende voorwaarden vervuld zijn: lid zijn van het OP in het ambt van lector of praktijklector; minimum 50% verbonden zijn aan de hogeschool; minstens 10 jaar relevante ervaring kunnen voorleggen in het onderwijs en/of het werkveld; minstens 3 jaar tewerkgesteld zijn in vzw HUB-EHSAL (en/of in de Hogeschool voor W&K, of het HIG); zich engageren om beleidsverantwoordelijkheid op te nemen. De kandidaten worden beoordeeld op basis van het dossier dat zij indienen bij hun kandidaatstelling en waarin zij kunnen aantonen dat hun deskundigheid en engagement een meerwaarde betekenen voor de hogeschool. Kandidaten dienen meer bepaald aan te tonen goed te scoren op volgende criteria voor de toekenning van de bevordering: over uitstekende didactische kwaliteiten te beschikken, een actieve bijdrage te leveren op vlak van onderwijsvernieuwing of kwaliteitszorg, relevant onderzoek (inclusief publicaties) te voeren in de eigen expertise, waardevolle maatschappelijke dienstverlening te leveren en synergieën met het werkveld te realiseren in functie van het professioneel onderwijs en de hogeschool, buitengewoon deskundig te zijn in hun vakgebied (ruime invulling: heeft betrekking op de volledige opdracht binnen het professioneel onderwijs) en zich hierin professioneel te ontwikkelen, leiding en sturing te kunnen geven in diverse opdrachten, loyaal (constructief-kritisch en geëngageerd) te zijn t.o.v. de hogeschool en haar missie, 7 De benoeming blijft uiteraard wel behouden voor de lagere functie. De bevordering wordt dus toegekend als een tijdelijke aanstelling in een hoger ambt. Uitzonderingen op deze regel voor personeelsleden van 55 jaar of ouder zijn opgenomen in het basisprotocol benoemingen en in het protocol functieclassificatie. 8 Deze periode wordt verlengd tot 8 jaar voor leidinggevende functies vanaf diensthoofd, in toepassing van de functieclassificatie. 9 In toepassing van art. 15 van het protocol betreffende de invoering en het onderhoud van de functieclassificatie van 13 september

59 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel een brede inzet binnen meer dan één vakgebied/opleiding/studiegebied en/of een onmisbare inzet binnen verschillende takenclusters van één vakgebied/opleiding/studiegebied te realiseren. Het is evident dat bij de beoordeling van de ingediende dossiers het evaluatiedossier van het personeelslid in aanmerking wordt genomen. Het Directiecomité draagt de kandidaten voor bevordering voor aan de Raad van Bestuur na het advies te hebben ingewonnen van een selectiecommissie bestaande uit de groepsvoorzitter, de directeurs van de studiegebieden, het diensthoofd Pragodi en de algemeen directeur (voorzitter) over de ingediende kandidaturen. De opleidingshoofden geven hun advies betreffende de dossiers ingediend door de leden van hun onderwijsteam 10. Bij gelijke rangschikking wordt gestreefd naar een gelijkmatige verdeling van de bevorderingen over de studiegebieden. In 2012 werden 2 lectoren (samen voor 2 FTE) tot hoofdlector bevorderd. Tevens is er een apart loopbaanverloop voor OP-leden die sinds minstens acht jaar de functie van opleidingshoofd opnemen. Zij verkrijgen na verloop van deze periode een bevordering tot hoofdlector of hoofdpraktijklector. Wie acht jaar de functie van directeur van een studiegebied opneemt, krijgt een bevordering naar graad A33 van het ATP Bevorderingen bij ATP (inclusief patrimoniumpersoneel) Functieclassificatie en schaal-, graad- en niveauverhogingen bij ATP en bedienden Het besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van de loopbaanstructuur en van de salarisschalen van het Administratief en Technisch Personeel (ATP) van de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap van 21 februari 2003 stelt de hogeschool in staat om de voorwaarden voor schaal-, graad- en niveauverhogingen autonoom uit te werken. Daartoe heeft vzw HUB-EHSAL een functieclassificatie en verloningssysteem uitgewerkt, met ingang van 1 januari 2007, dat de toekenning van schaal-, graad en niveauverhogingen regelt. Voor de details van deze functieclassificatie verwijzen we naar het protocol 2007/10. Beknopt weergegeven regelt het protocol op de functieclassificatie het loopbaanverloop van het ATP (inclusief patrimoniumpersoneel) volgens onderstaande principes: Binnen de grenzen van de loopbaanstructuur en de salarisschalen bepaald bij besluit wordt de verloning van de personeelsleden bepaald door de functieclassificatie. Personeelsleden moeten maximaal gestimuleerd worden om te groeien en zich verder te ontwikkelen. De hogeschool engageert zich om het personeel optimaal te ondersteunen in deze groei en ontwikkeling, en om de leidinggevenden maximaal te ondersteunen in hun taak als leidinggevende. Het systeem van functieclassificatie is voldoende dynamisch, zodat kan ingespeeld worden op nieuwe functies en wijzigingen van bestaande functies. Het protocol beschrijft 4 generieke functies voor niet-leidinggevende medewerkers: de ondersteunende medewerker, de gespecialiseerde medewerker, de coördinerende medewerker en de expert. Daarnaast zijn de leidinggevende functies beschreven. Met uitzondering van de leidinggevende functies, omvat elke generieke functie een instapniveau, een ervaren niveau en een senior niveau. Het protocol beschrijft duidelijk de voorwaarden om over te stappen naar een hogere graad binnen eenzelfde functie, of naar een andere generieke functie. Schaal-, graad-, en niveauverhogingen zijn volledig verwerkt binnen dit systeem, en worden toegekend desgevallend na publicatie van een interne of externe vacature, en na positief advies van direct leidinggevende en de personeelsdirecteur. Voor de toekenning van het laatste (senior) level aan coördinerende medewerkers en experten, maakt de personeelsdirecteur, na raadpleging van de betrokken diensthoofden, een omstandig gemotiveerd advies over aan het Directiecomité dat de beslissing neemt. De ombudspersonen voor personeel treedt/treden op als waarnemer tijdens deze vergadering van het Directiecomité. De Raad van Bestuur bekrachtigt de aanstelling. Volgens de loopbaanregels van de functieclassificatie en naar aanleiding van een interne of externe vacature werden in 2012: 2 niveauverhogingen toegekend, nl. 1 van C naar B (1 FTE) en 1 van D naar C (0,5 FTE); 8 graadverhogingen toegekend, nl. 5 van B1 naar B2 (5 FTE) en 3 van A1 naar A2 (3 FTE); Functieclassificatie en weddeschaalverhogingen bij arbeiders Vzw HUB-EHSAL werkte een functieclassificatie uit voor specifieke functies die momenteel door arbeiders worden uitgeoefend. Daartoe heeft vzw HUB-EHSAL eigen weddeschalen uitgewerkt en een systeem dat de toekenning van schaalverhogingen regelt, met ingang van 1 januari 2008 voor de onderhoudsmedewerkers en 1 januari 2009 voor de (gespecialiseerd) technisch medewerkers. Voor de details van deze functieclassificatie verwijzen we naar het protocol 2008/7. Beknopt weergegeven regelt het protocol op de functieclassificatie de bevorderingen van de arbeiders volgens onderstaande principes: De verloning en loopbaanontwikkeling van de arbeiders wordt bepaald door de functieclassificatie. Ze moeten maximaal gestimuleerd en ondersteund worden om te groeien en zich verder te ontwikkelen. 10 Dit geldt niet indien de coördinator zelf een dossier heeft ingediend. 11 In toepassing van art. 14 van het protocol betreffende de invoering en het onderhoud van de functieclassificatie van 13 september

60 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Het systeem van functieclassificatie is voldoende dynamisch, zodat kan ingespeeld worden op nieuwe functies en wijzigingen van bestaande functies. Het protocol beschrijft 3 generieke functies voor de arbeiders: de onderhoudsmedewerker, met twee instap-, één ervaren en twee seniorlevels, de technisch medewerker, met telkens twee instap-, ervaren en seniorlevels, en de gespecialiseerd technisch medewerker met één ervaren en één seniorlevel. Het protocol beschrijft duidelijk de voorwaarden om over te stappen naar een hogere weddeschaal of naar een andere generieke functie. In 2012 kregen ten gevolge van de functieclassificatie 6 arbeiders een weddeschaalverhoging Mandaatvergoedingen, persoonlijke vergoedingen en premies De relevante artikels uit het hogescholendecreet 136, 141 en 157 zijn door het hogeschoolbestuur van invulling voorzien door het prototcol 2010/09. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen: A. Premie Een premie kan na evaluatie door het Directiecomité worden toegekend, als er een duidelijke noodzaak is voor een dienst, centrum, studiegebied of voor de hogeschool aan een (aanzienlijke) bijkomende prestatie van een personeelslid gedurende minstens 6 maanden, niet op te vangen via het systeem van extra prestaties. De persoonlijke verdienste van het personeelsbeleid moet bovendien van uitzonderlijke aard en kwalitatief hoogstaand zijn. B. Persoonlijke vergoeding Een persoonlijke vergoeding kan aan voltijdse personeelsleden worden toegekend, als een prestatie geleverd wordt op uitdrukkelijk verzoek van de hogeschool ter vervanging van een tijdelijk afwezig personeelslid, of om het onderwijs te kunnen laten doorgaan wanneer uitzonderlijk een vacature niet ingevuld raakt. De prestaties zitten niet vervat in het normale takenpakket en kunnen hierin niet (tijdelijk) worden opgenomen. De persoonlijke vergoeding wordt berekend volgens de percentages uit het basisprotocol inzake taakinvulling. Een persoonlijke vergoeding kan aan voltijdse of deeltijdse personeelsleden worden toegekend, als het een prestatie betreft in de posthogeschoolvorming op uitdrukkelijk verzoek van de hogeschool. De persoonlijke vergoeding wordt berekend volgens de geldende tarieven voor opdrachten in de posthogeschoolvorming. Het personeelslid kan ervoor kiezen om de vergoeding geheel of gedeeltelijk op de persoonlijke kredietlijn als werkingskrediet te plaatsen. C. Mandaatvergoeding en niet-verworven weddeschaal Opleidingshoofden in het professioneel onderwijs die een volledig academiejaar dit mandaat opnemen en de weddeschaal van hoofdlector nog niet bereikten, ontvangen na afloop van het academiejaar en na gunstige evaluatie door het Directiecomité een mandaatvergoeding. Het bedrag van deze vergoeding wordt verhoogd voor opleidingshoofden die (hoofd)praktijklector zijn. Dezelfde regeling is van toepassing op de adjunct-diensthoofden die de weddeschaal A22 nog niet bereikten. Het mandaat van diensthoofd, directeur, decaan of groepsvoorzitter wordt de eerste acht jaar op tijdelijke basis toegekend. De eraan verbonden mandaatvergoeding wordt toegekend onder de vorm van een niet-verworven weddeschaal Benoemingen Bij de jaarlijkse opmaak van de begroting beslist de Raad van Bestuur op voorstel van het Directiecomité, of en hoeveel personeelsleden benoemd kunnen worden. De Raad van Bestuur benoemt de personeeelsleden op voordracht van het Directiecomité, en motiveert deze benoeming. In 2012 werden 9,65 FTE benoemingen in het OP voorzien, waarvan 3,05 FTE in het academisch en 6,6 FTE in het professioneel onderwijs. In het ATP kwamen 4,7 FTE voor benoeming in aanmerking, de prioritaire groep van gewezen personeelsleden van de KUB niet meegerekend. 10 ATP (4,7 FTE) en 126 OP (9,65 FTE) kregen een gehele of gedeeltelijke benoeming, waarvan respectievelijk 5 ATP en 18 OP reeds gedeeltelijk benoemd waren. Voor een eerste benoeming of een uitbreiding van benoeming geldt: Benoemingsvoorwaarden Men moet minstens drie jaar in dienst zijn van de hogeschool 12. Men moet een aanstelling hebben voor onbepaalde duur, behoudens bij een aanstelling als assistent. 12 Het reglement betreffende de vacantverklaring en de toewijzing van de betrekkingen vermeldt een uitzonderingsprocedure die een onmiddellijke benoeming mogelijk maakt in zeer specifieke situaties. Het basisprotocol betreffende de benoemingen vermeldt de gelijkgestelde periodes. 60

61 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Men moet een ambt bekleden dat in de instelling, of in combinatie met een ambt buiten de instelling, voor minstens 50% in aanmerking komt voor benoeming. Men mag als gevolg van de mogelijkheid tot benoeming door de hogeschool niet meer dan 100% benoemd zijn in of buiten de hogeschool. Dossiers die aan de voorwaarden voldoen, worden ambtshalve onderzocht. Kandidatuurstelling is bijgevolg niet nodig. Komen niet in aanmerking voor benoeming Ad-interim betrekkingen. Het ambt van doctor-assistent. Het ambt van assistent indien een deel van de opdracht erin bestaat een doctoraat voor te bereiden. Het volume van een ambt waarvoor een stelsel van verminderde prestaties wordt genomen. Leden van het onderwijzend personeel die vrijgesteld zijn van het vereiste bekwaamheidsbewijs 13, tenzij ze de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben. Benoemingscriteria voor het OP Volgende elementen spelen een rol bij het toekennen van de benoemingen: Criteria van eerste orde: evaluatie en inzetbaarheid. Algemeen kan men stellen dat personeelsleden met de beste evaluatie de meeste kans maken op een benoeming. Daartoe worden personeelsleden gerangschikt volgens hun evalulatie. De inzetbaarheid van het personeelslid speelt een belangrijke rol, aangezien een benoeming in principe een garantie op tewerkstelling inhoudt. De hogeschool streeft hiervoor naar een gelijkmatige spreiding over de verschillende competentieclusters 14. Ongeacht de competentiecluster waartoe het personeelslid behoort en het benoemingspercentage in die competentiecluster, wordt zijn inzetbaarheid ook beoordeeld aan de hand van de inzetbaarheid voor andere competentieclusters (al dan niet in andere studiegebieden of faculteiten) of op het vlak van onderwijs- en beleidsondersteuning, permanente vorming, maatschappelijke dienstverlening en wetenschappelijk onderzoek. De beoordeling van deze inzetbaarheid gebeurt op basis van de prestaties geleverd gedurende een periode van minstens twee jaar. Bijkomende criteria: leeftijd en anciënniteit. De bijkomende criteria spelen bij gelijke evaluaties en competenties. Anciënniteit 15 binnen de hogeschool gaat voor op leeftijd, tenzij iemand de leeftijd van 50 jaar heeft bereikt. In dat geval heeft, binnen dezelfde competentiecluster, de leeftijd voorrang op de anciënniteit. Benoemingscriteria voor het ATP Volgende elementen spelen een rol bij het toekennen van de benoemingen: Criteria van eerste orde: evaluatie en inzetbaarheid. Evaluatie: cfr. OP De inzetbaarheid houdt in dat de competenties van het personeelslid van die aard zijn dat het voor meerdere taken op hetzelfde niveau ingezet kan worden. Bijkomende criteria: leeftijd en anciënniteit. Cfr. OP. Specifieke regeling voor personeelsleden met 10 jaar dienst in de hogeschool Personeelsleden die op 1 februari van het kalenderjaar waarin de benoemingen gebeuren 10 jaar in dienst zijn van de hogeschool, worden geëvalueerd met het oog op benoeming. Personeelsleden ten aanzien waarvan geen voorbehoud m.b.t. de benoeming geformuleerd wordt, wiens inzetbaarheid gegarandeerd is en die aan de individuele en hogeschoolgebonden benoemingsvoorwaarden voldoen, worden bij voorrang benoemd, begrensd door het volume waarin ze 10 jaar dienst hebben 16. Specifieke regeling voor personeelsleden met 13 jaar dienst in een gecombineerde loopbaan hogeschool-kubrussel Personeelsleden die vóór hun aanstelling in de hogeschool tewerkgesteld waren in de K.U.Brussel en geen tien jaar dienst in de hogeschool hebben opgebouwd, moeten in totaal dertien jaar dienst kunnen aantonen, waarvan minstens drie jaar in de hogeschool. Voor het overige: zie specifieke regeling voor personeelsleden met 10 jaar dienst in de hogeschool. In 2012 is via deze regeling 1 ATP voor 100% benoemd. 13 Cf. de uitzondering van artikel 129 van het decreet van 13 juli Zie basisprotocol betreffende de benoemingen in het OP en ATP-kader 2009/4, gecoördineerde versie van 3/12/ De effectief uitgeoefende prestaties. 16 Voor het bepalen van de 10 of 13 jaar dienst worden bepaalde prestaties gelijkgesteld en andere prestaties niet in aanmerking genomen; zie het desbetreffende protocol. 61

62 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Specifieke regeling voor personeelsleden van 55 jaar (vanaf benoemingsronde ) Voor deze personeelsleden gelden dezelfde voorwaarden als voor de andere personeelsleden, met dien verstande dat de intern bepaalde benoemingsgrens, zowel voor OP als ATP, en het afgesproken contingent van te benoemen personeelsleden per academiejaar kan doorbroken worden voor de benoeming van personeelsleden ouder dan 55 jaar. Daarnaast geldt er een specifieke regeling voor: personeelsleden die al voor een hoger volume benoemd waren, nadien gedeeltelijk ontslag namen, en opnieuw hun benoeming wensen uit te breiden; personeelsleden die al benoemd waren, en daarna benoemd worden in een nieuw ambt. Voor meer details hieromtrent verwijzen we naar het desbetreffende protocol Afspraken met betrekking tot het opnemen van verlofstelsels Om een evenwicht te bereiken tussen de belangen van de hogeschool, de tijdelijke en de vastbenoemde personeelsleden, werden een aantal modaliteiten vastgelegd, met ingang van 1 oktober 2006, voor de toekenning van verminderde prestaties, terbeschikkingstelling wegens persoonlijke aangelegenheden en detacheringen op vraag van het personeelslid overeengekomen in het Hogeschoolonderhandelingscomité. Alle details hierover zijn te vinden in het desbetreffende protocol Evaluatie van het personeel De evaluatie is verplicht voor elk personeelslid dat gedurende minstens één jaar in dienst is van de hogeschool. De evaluatoren, de periodiciteit, de (beroeps)procedure, het evaluatiedossier en de evaluatiecriteria worden behandeld in het protocol 2010/3 van 1 april 2010 betreffende het intern reglement betreffende de personeelsevaluatie en de evaluatiecriteria. Bepaalde aspecten van het evaluatiereglement zijn verschillend voor docenten, medewerkers van de diensten, arbeiders en leidinggevenden. Gastprofessoren vallen niet onder het evaluatiereglement. Voor hen wordt enkel gekeken naar de evaluatie van didactisch handelen (EVADIHA) Evaluatoren Alle personeelsleden worden geëvalueerd door een eerste en een tweede evaluator, met uitzondering van de algemeen directeur. De eerste evaluator is in regel het (adjunct-)diensthoofd voor de personeelsleden van de diensten, het evaluatiecollege van de faculteit voor de docenten van de academische opleidingen (bestaande uit decaan, vice-deca(a)n(en) en/of waarnemend rector), de directeur van het studiegebied voor de docenten en het diensthoofd Pragodi voor de onderzoekers van de professionele opleidingen. Indien een personeelslid verschillende leidinggevenden heeft (intern vb. tewerkgesteld is in twee studiegebieden), kunnen de andere leidinggevende(n) een nota opmaken met hun evaluatie ten behoeve van de eerste leidinggevende.de tweede evaluator is in regel de personeelsdirecteur voor de personeelsleden van de diensten, het college bestaande uit de algemeen directeur en de voorzitter van het Bureau Onderzoeksbeleid voor de docenten van de academische opleidingen, en het college van de directeurs van de studiegebieden voorgezeten door de groepsvoorzitter voor de docenten van de professionele opleidingen. (Adjunct-)Diensthoofden, opleidingshoofden, directeurs, (vice-)decanen en de groepsvoorzitter worden door een eerste en tweede evaluator, en door hun medewerkers (bottom-up) geëvalueerd. De studenten worden betrokken bij de evaluatie van het didactisch handelen van docenten, promotoren bachelor-/meesterproef, eindproefbegeleiders en stagebegeleiders Zij hanteren hiervoor respectievelijk volgende documenten voor EVADIHA Evaluatiecriteria Er zijn evaluatiecriteria en indicatoren uitgewerkt voor de verschillende categorieën personeelsleden. Voor elke categorie bestaat een apart formulier met de desbetreffende criteria en indicatoren, m.n.: Evaluatiecriteria en indicatoren docenten van het Academisch Onderwijs Evaluatiecriteria en indicatoren docenten van het Professioneel Onderwijs Evaluatiecriteria en indicatoren leidinggevenden - adjunct-diensthoofden Evaluatiecriteria en indicatoren leidinggevenden - coördinatoren Evaluatiecriteria en indicatoren medewerkers van een dienst of centrum (incl. leidinggevenden) Evaluatiecriteria en indicatoren: Schoonmaakploeg. Voor docenten wordt rekening gehouden met een aantal meetgegevens, o.a. de EVADIHA s en de meetsleutel wetenschappelijk onderzoek (in het academisch onderwijs) Evaluatieperiode Een personeelslid wordt minstens eenmaal geëvalueerd in een periode van vijf jaar 17. Tevens volgt een nieuwe evaluatie 1 jaar na een evaluatie onvoldoende Voorzien in artikel 77 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. 18 Voorzien in artikel 77 van het decreet van 13 juli 1994 betreffende de hogescholen in de Vlaamse Gemeenschap. 62

63 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Het interne evaluatiereglement voorziet extra evaluaties: 1 en 2 jaar na de indiensttreding, of 1 en 2 jaar na een overstap van (doctor)assistent/ werkleider naar (hoofd)(praktijk)lector of naar docent. Bij indiensttreding van arbeiders wordt een eerste evaluatie na 5 maanden voorzien. voor de toekenning van een tweede mandaat aan doctor-assistenten. bij wijziging van evaluator gedurende de evaluatieperiode. 1 jaar na de terugkeer uit een schorsing van de arbeidsovereenkomst of een detachering gedurende minstens 1 jaar. met het oog op benoeming van personeelsleden die 10 jaar in dienst zijn van de hogeschool, of met het oog op uitbreiding van benoeming 1 jaar na het opnemen van een nieuwe opdracht. voor de toekenning van een definitieve aanstelling of benoeming in een wezenlijk nieuwe functie. Het personeelslid en de tweede evaluator hebben steeds het recht een evaluatie aan te vragen. De tweede evaluator kan in het evaluatiebesluit een tijdstip voor de eerstvolgende evaluatie opnemen. Voor het (definitief) toekennen van een niveau-, graad- of schaalverhoging in toepassing van het protocol betreffende functieclassificatie, kan in plaats van een evaluatie een advies opgemaakt worden door de leidinggevende Verloop van de evaluatie Behoudens overmacht wordt elke evaluatie van docenten van het professioneel onderwijs en medewerkers van diensten voorafgegaan door een evaluatiegesprek met de eerste evaluator. Het te evalueren personeelslid kan zich hierop voorbereiden door een zelfevaluatie te maken, waarin het zijn visie weergeeft op zijn functioneren tijdens de evaluatieperiode op basis van de afgesproken evaluatiecriteria. De evaluatie van docenten van het academisch onderwijs die 1 of 2 jaar in dienst zijn van de hogeschool, wordt voorafgegegaan door een evaluatiegesprek met het evaluatiecollege. Voor de andere docenten is het evaluatiegesprek facultatief. Het te evalueren personeelslid bereidt zich voor op de evaluatie door een activiteitenverslag op te stellen over de evaluatieperiode, eventueel aangevuld met een schriftelijke toelichting. De eerste evaluator/het evaluatiecollege brengt daarna alle noodzakelijke gegevens voor de evaluatie (o.a. persoonlijke nota s) samen in een evaluatiedossier en geeft een kwalitatieve beoordeling van de verschillende evaluatiecriteria. De neerslag hiervan wordt opgenomen in het evaluatieverslag. Dit bevat objectieve uitspraken over de verschillende aspecten van het functioneren van het personeelslid in de hogeschool aan de hand van de toepasselijke evaluatiecriteria. Tevens worden ontwikkelingsafspraken voor de volgende evaluatieperiode opgenomen. Het evaluatieverslag wordt voorgelegd aan het personeelslid en de tweede evaluator. De tweede evaluator oordeelt of het voorliggende evaluatiedossier wordt besloten met de vermelding 'voldoende' of 'onvoldoende'. De uitspraak 'voldoende' betreft de evaluatie van de afgelopen evaluatieperiode. Met het oog op een eventuele verlenging van het contract, de toekenning van een bevordering of benoeming is de evaluatie 'voldoende' een noodzakelijke maar niet enige voorwaarde. 63

64 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Evaluatieprocedure Zowel de gewone procedure van de evaluatie, als de procedures om in beroep te gaan, zijn volledig uitgewerkt. We verwijzen hiervoor graag naar het desbetreffende protocol Evaluatiedossier Het evaluatiedossier bevat alle stukken die betrekking hebben op de evaluatie van een personeelslid. Geen enkel stuk kan zich in het evaluatiedossier bevinden zonder dat het personeelslid dit voor kennisneming heeft getekend, tenzij wanneer het stuk aangetekend verstuurd is. Naast de verplichte evaluatiestukken kunnen zich in het evaluatiedossier ook persoonlijke nota s bevinden, eventueel aangevuld met de opmerkingen van het personeelslid. Het evaluatiedossier bevindt zich op de personeelsdienst, met uitzondering van de dossiers van de leden van het Directiecomité, die worden bijgehouden door een personeelslid aangeduid door de algemeen directeur. De evaluatiestukken van uit dienst getreden personeelsleden worden twee jaar na uitdiensttreding vernietigd. 4.2 Personeelsbezetting De personeelsformatie (en daaraan gekoppeld de begroting van de personeelskosten) wordt jaarlijks opgemaakt. Uitgangspunt hierbij zijn de personeelsbehoeften die zijn vastgesteld: door het Directiecomité, door de decanen en door de directeurs van de verschillende studiegebieden en de coördinatoren. Zij bepalen de personeelsbehoeften in functie van de nodige omkadering voor de onderwijsactiviteiten en binnen de financiële ruimte die daarvoor ter beschikking is 19 ; door de directeurs en diensthoofden voor de verschillende diensten; door de directeurs van de onderzoekscentra. Op basis van de vastgestelde behoeften worden de eerste voorstellen geformuleerd. Het Directiecomité onderzoekt de financiële haalbaarheid van die voorstellen en toetst ze aan het personeelsbeleid. Op het HOC wordt de formatie toegelicht en worden de besprekingen afgerond met een protocol 20. De Raad van Bestuur beslist over de definitieve personeelsformatie. Het grootste deel van het personeel (85,24%) wordt betaald met werkingsuitkeringen, 14,26% is in dienst als arbeider, bediende, gedetacheerd personeelslid, gastprofessor of onderzoeksassistent van vzw HUB-EHSAL (patrimonium) en 0,5% zijn centraal betaalde personeelsleden. Gedetailleerde gegevens over de personeelsbezetting zijn te vinden in hoofdstuk 4 van deel Taakinvulling Taakinvulling van personeelsleden belast met onderwijs en aanverwante opdrachten Het centrale uitgangspunt van de taakinvulling van de docenten blijft de maatschappelijke opdracht van de opleidingen. Er wordt uitgegaan van een arbeidscontext waarbij een docent goed op de hoogte is van wat een modern docentschap in het professioneel en academisch onderwijs inhoudelijk en didactisch betekent. Van hen wordt verwacht hieraan een maximale invulling te geven. Een kwalitatieve en outputgerichte jobinvulling staat dus centraal. Een voortdurende zorg voor de eigen professionalisering en deskundigheidsbevordering kan daarbij niet ontbreken. De taakinvulling van de docent is samengesteld uit vier takenclusters, m.n.: 1. Onderwijsverstrekking; 2. Wetenschappelijk onderzoek; 3. Maatschappelijke dienstverlening; 4. Onderwijs- en beleidsondersteunende opdrachten. Voor elk academiejaar moet het takenpakket worden samengesteld. De verdeling van de opdrachten gebeurt met coëfficiënten afgesproken in het basisprotocol inzake taakinvullingsbeleid, en wordt vastgelegd in een taakinvullingsplan. De berekende percentages in de taakinvulling zijn evenwel geen absolute standaard voor een billijke invulling en verdeling van de opdrachten. In de professionele opleidingen vormt de onderwijsopdracht het belangrijkste bestanddeel van het takenpakket van de individuele docent. In een open dialoog binnen het onderwijsteam worden met het opleidingshoofd en de directeur afspraken gemaakt over het individuele takenpakket. In de academische opleidingen vormen onderwijs en/of onderzoek het belangrijkste bestanddeel van het takenpakket van de individuele docent. In een open dialoog worden met de team/ faculteitscoördinator en de decaan afspraken gemaakt over het individuele takenpakket uitgezonderd het onderzoek. De globale taakinvulling, inclusief onderzoek, wordt bepaald door decaan en vice-decanen. 19 Deze financiële ruimte bedraagt maximaal 85% van de werkingsuitkeringen die een opleiding genereert. 20 Tot hiertoe werd hierover jaarlijks een protocol van akkoord afgesloten. 64

65 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Taakinvulling van personeel van diensten Voor medewerkers van een dienst bepaalt het diensthoofd/de directeur de opdracht van de medewerker. De taakinhoud is beschreven in de beschrijvingen van de referentiefuncties en de functiekaarten. De algemeen directeur of het bevoegde lid van het Directiecomité bepaalt de opdracht van de leden van het Directiecomité en van de diensthoofden die onder zijn bevoegdheid vallen. 4.4 Overleg met het personeel i.v.m. taakinhoud, problemen en ontwikkeling Functioneringsgesprekken Met het oog op de begeleiding van het personeelslid worden tussentijds functioneringsgesprekken gevoerd. De periodiciteit, de finaliteit en de do s en don ts van een functioneringsgesprek worden besproken in het steundocument Functioneringsgesprekken. Zo kunnen deze functioneringsgesprekken gestandaardiseerd en kwalitatief verlopen. Een aantal concrete afspraken over de functioneringsgesprekken worden hieronder verduidelijkt. Wie? Voor OP-leden belast met een onderwijsopdracht wordt het functioneringsgesprek gevoerd met de coördinator van de leerlijn/het onderwijsteam waarin het personeelslid de grootste opdracht vervult. Bij ATP, HOP en OP-leden tewerkgesteld in diensten, en bij het patrimoniumpersoneel, wordt het functioneringsgesprek gevoerd met het/de betrokken (adjunct-)diensthoofd(en). Hoe? Het personeelslid en de leidinggevende delen vooraf hun te bespreken punten aan elkaar mee. Er wordt over gewaakt dat het gesprek een horizontaal gesprek is dat sterk gericht is op begeleiding van het personeelslid en geen verkapt evaluatiegesprek. Bij leidinggevenden wordt aandacht geschonken aan de begeleiding van hun team, de evaluatie van hun medewerkers en de communicatie naar hun medewerkers. Tevens wordt aandacht besteed aan de professionaliseringsnoden van het personeelslid. Wanneer? In principe wordt met elk personeelslid om de twee jaar een functioneringsgesprek gepland 21. Voor gastprofessoren kan een langere periode, met een maximum van vijf jaar, worden voorzien. Voor arbeiders van de vzw HUB-EHSAL wordt in principe om de drie jaar een functioneringsgesprek gepland. Zowel de opleidingshoofd/(adjunct-)diensthoofd/directeur als het personeelslid kunnen ten allen tijde een functioneringsgesprek vragen. Gedurende het eerste jaar van tewerkstelling wordt ten laatste na drie maanden of na bekendmaking van de resultaten van de didactische evaluatie na afloop van het eerste semester, een functioneringsgesprek gevoerd. In het tweede jaar van tewerkstelling wordt dit best gepland zes maanden na het eerste evaluatiegesprek of na kennisname van de resultaten van de tussentijdse didactische evaluatie Werkoverleg Het diensthoofd ziet erop toe dat op de dienst regelmatig werkoverleg plaatsvindt. De diensthoofden zelf vergaderen tweemaandelijks in een stafvergadering, samen met de algemeen directeur of de Algemeen Beheerder. Het werkoverleg van de docenten gebeurt hoofdzakelijk in de vergaderingen van de Leerlijncommissies, Overlegteams, Onderwijsteams en de Kernteams waarvan ze deel uitmaken. Uiteraard is de opdracht van deze vergaderingen veel omvattender dan louter werkoverleg. Hierop komen immers alle aspecten m.b.t. hun onderwijsopdracht aan bod en raadplegen de coördinatoren de leden van hun groep m.b.t. de materies die in de Groepsraad en de Academische Raad worden behandeld. De leerlijncoördinatoren/opleidingshoofden vergaderen regelmatig met de decanen, de groepsvoorzitter en de directeurs van de studiegebieden. Cijfergegevens m.b.t. de personeelskosten Hiervoor wordt verwezen naar hoofdstuk De planning van de functioneringsgesprekken wordt gemaakt in functie van de evaluatiecyclus. De functioneringsgesprekken worden gepland twee en vier jaar na een evaluatie of drie en één jaar voor een evaluatie. 65

66 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Bijlage 1 Statistisch overzicht met het aantal uren gevolgde opleiding: Externe en interne opleidingen, Per faculteit/studiegebied en voor de centrale diensten. I Overzicht van de gevolgde opleidingen per Faculteit / Studiegebied EXTERNE opleidingen INTERNE opleidingen TOTAAL Faculteit / Studiegebied Aantal uren Aantal uren Aantal uren Faculteit E&B Faculteit TT Studiegebied HWBK Studiegebied GEZ Studiegebied SAW Studiegebied OND TOTAAL II Overzicht van het totaal van de gevolgde opleidingen EXTERNE opleidingen INTERNE opleidingen TOTAAL Aantal uren Aantal uren Aantal uren Overkoepelende + centrale Diensten Faculteiten en Studiegebieden TOTAAL III Overzicht kostprijs gevolgde opleidingen Aantal uren vorming Equivalent in FTE 10,8 Gemiddelde kostprijs 1 FTE ,00 Totale kostprijs uren deelnemers ,72 Kosten organisatie interne professionalisering ,54 Inschrijvings-, reis- en verblijfskosten externe professionalisering ,42 TOTAAL ,68 22 GP inbegrepen. 66

67 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel Bijlage 2 Onderwerpen van de interne opleidingen in 2012 Onderstaande tabel geeft een exemplarisch beeld van onderwerpen die werden uitgewerkt in één of meerdere vormingssessies van halve of hele dagen. Een sessie rond een bepaald onderwerp kan ook meerdere keren georganiseerd zijn. Adobe Connect Lerend netwerk Talentontwikkeling HUB/KAHO Advance organizer & online studiekalender Lesgeven, hoe moet dat nu precies? Beheer schermen - scala Mitigation, adaptation in climate change policy Bemiddelingsgericht werken leidinggevenden Noodplannen HUBrussel Bijscholing EHBO Omgaan met camera en montagesoftware Avid Blended Learning Onderwijsseminaries T&L en E&M Case Based Learning Online samenwerkend leren Case-development & Teaching Online vergaderen met webconference CEDON onderzoeksdag Onthaaldag nieuwe personeelsleden Climate change and sustainable development Optimalisatie van het vaardigheidsonderwijs Competentiegericht selecteren leidinggevenden Optimaliseren van hoorcolleges Competentiegericht toetsen POP-tweedaagse Conversatietafels Nederlands Powerpoint 2010 / Gevorderden Dangerous goods Praktische tips, tricks bij webcolleges/screencasts De 6 denkende hoeden - de Bono Projectmanagement voor vertalers De leidinggevende als bemiddelaar Pupils viewpoints towards the use of facebook De verschillende blogmogelijkheden Qualtrics Digitaal Studiemateriaal interactieve zelfstudie Reflectie bevorderen dmv het socratisch gesprek Diversiteit in de HUB-studentenpopulatie Samenwerkend leren en virtuele spreekuren Docentencollege visieontwikkeling sociaal werk SAP : Eventplanning en klasgroepen, demo, Education and New Learning Technologies Screencasting voor multi-project Elektrische veiligheid Social media Engels voor OP, ATP en bedienden SPSS Europese projectaanvragen Stemgebruik Evaluatiecriteria en cesuurbepaling Studiedag "Kondor" Excel basis / gevorderd / gespecialiseerd Supervisie Actie-onderzoek Facebook Sustainability in higher education Feedbacksessie Bachelorproef Sustainability of Educational Projects Feedbacksessie Toetsbeleid Taaltraining Engels (interactie en presentatie) Functioneringsgesprekken Televisie-opnames bron voor bewegingsanalyse Gebruik van ipads Toetsbeleid Groepen in HUBwise Tolinto en werken met groepen Hoe examenbetwistingen voorkomen Vaardigheidstraining CoRT HUB-KAHO onderwijsdag Veiligheidsopleiding onderhoudsploeg HUBwise basisopleiding Volautomatische vertaalsystemen Individuele coaching van studenten Vrije spontane motoriek Infosessie gebruik SWP Webcast en multimedia Blended Learning Introductietraject Praktijkbegeleiding PO Weblectures Juist of fout? Veranderende normen Nederlands Werksessie competentiegericht onderwijs Kennismakingsdag Bibliotheken HUB-KAHO Werken met smartboards Kwaliteitsraamwerk Wiki en blog La cour pénale internationale Word deel 1 en deel 2 LANschool Workshop taalcoaching 67

68 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel 68

69 Deel 1 : Hoofdstuk 4 Personeel 69

70 Deel 1 : Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening HOOFDSTUK 5 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING De beleidsdoelstellingen op het gebied van de maatschappelijke dienstverlening, deelname in spin-off bedrijven en relaties met vzw s en andere rechtspersonen Verslag van het gevoerde beleid: beoogde doelen en resultaten Maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening De hogeschool ontwikkelt knowhow (competenties) op diverse terreinen. Deze knowhow kan voor de lokale, regionale, internationale gemeenschap nuttig zijn. Organisaties uit de industrie, dienstensector of overheid kunnen er een beroep op doen en ons tegen betaling met specifieke opdrachten belasten die aansluiten bij onze competenties. Deze vorm van transfer van knowhow noemen we maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening. Dergelijke opdrachten leiden tot een resultaat dat in de eerste plaats aan de behoefte van de opdrachtgever voldoet, maar zorgt bij voorkeur ook voor een return naar onderzoek of onderwijs voor de hogeschool als uitvoerder (een vergroting van de knowhow). Voorbeelden zijn: uitvoeren van enquêtes, haalbaarheidsstudies, expertises, onderzoek, maatopleidingen (contractonderwijs), adviesof begeleidingsopdrachten. Onze hogeschool participeert ook op regelmatige basis in samenwerkingsprojecten die het gemeenschappelijk antwoord zijn van een consortium op een algemeen maatschappelijk probleem of behoefte. Meestal lanceert een overheid daarbij een oproep tot indienen van projectvoorstellen en financiert ze ook een gedeelte van de kosten van beloftevolle projecten (na selectieprocedure). In zulke projecten zetten de partners hun (complementaire) knowhow in voor de gecombineerde eigen doelgroepen of voor nieuwe doelgroepen. De externe vergoeding voor dit soort projecten kan variëren (bepaald percentage van de volledige projectkost). Hoe groter de gevraagde eigen inbreng van de projectpartners in de totale kost, hoe groter de toegevoegde waarde van het project(resultaat) voor de uitvoerende partners. Initiatieven m.b.t. transfer van knowhow (m.a.w. dienstverleningsprojecten) worden genomen door promotoren. Als promotor van een project van maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening (transfer van knowhow) kan elk lid van het OP, elke directeur van een studiegebied, elke directeur van een (onderzoeks)centrum, elke voorzitter van een vakgroep van de instelling optreden. Elk onderzoeksproject ressorteert onder een onderzoekscentrum, onderzoeksgroep of vakgroep waaraan de promotor op regelmatige basis verslag uitbrengt. Elk centrum van HUB-EHSAL dat maatschappelijke en/of wetenschappelijke dienstverlening in zijn opdracht heeft opgenomen kan als promotor van deze projecten optreden.. Deelname in spin-off bedrijven en relaties met vzw s en andere rechtspersonen De binnen de hogeschool ontwikkelde knowhow kan resulteren in tastbare producten: bv. (uitvindingen), boeken of cursusmateriaal, software tools, onderwijsconcepten, die we intellectuele eigendom noemen. Intellectuele eigendom kunnen we op de markt brengen of commercialiseren. Deze vorm van transfer van opbrengsten van de hogeschool noemen we valorisatie. Dit procip omvat de identificatie van nieuwe producten (technologieën, concepten), de bescherming ervan door middel van patenten en copyrights en de ontwikkeling van ontwikkelings- en commercialiseringsstrategieën 70

71 Deel 1 : Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening zoals marketing of het opzetten van nieuwe bedrijven op basis van de nieuwe producten. Spin-offs zijn het vehikel bij uitstek om producten te exploiteren. Deze activiteiten/diensten hebben te maken met de relaties met andere rechtspersonen, hetzij spin-off bedrijven en spin-off ondersteunende bedrijven, hetzij een valorisatiedienst en instanties waaraan vermogensrechten toekomen (hoofdstukken 2 en 3 van het dienstverleningsdecreet). Initiatieven m.b.t. transfer van opbrengsten worden centraal genomen door (het directiecomité van) HUB-EHSAL. De afspraken terzake gebeuren voor HUB-EHSAL in associatieverband (valorisatiedienst Leuven Research and Development en Raamreglement van de Associatie). Afspraken terzake: reglementen Een Algemeen Onderzoeks- en Samenwerkingsreglement Associatie K.U.Leuven (goedgekeurd door de Raad van Bestuur van de Associatie K.U.Leuven, en laatst gewijzigd op 20 mei 2011) regelt het algemeen onderzoeksbeleid in de Associatie, de identiteit en taakomschrijving van de voor valorisatie bevoegde dienst, de algemene en minimale regels betreffende het beleid inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 169ter van het universiteitsdecreet en artikel 215bis van het hogescholendecreet, de algemene en minimale regels inzake de samenwerking van instellingen met derden in dienstverleningscontracten in de zin van het decreet van 22 februari 1995, de algemene en minimale regels inzake de deelname van partners in rechtspersonen (zie, bijlage 1, eind dit hoofdstuk). Een intern reglement regelt daarnaast voor HUB-EHSAL de deelname in en relaties met vzw s of andere rechtspersonen (zie bijlage 2, eind dit hoofdstuk). Het interne reglement betreffende de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening, zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur van HUB-EHSAL op 27 april 2011, beschrijft de verantwoordelijkheden en wenselijke praktijken m.b.t. dienstverlening (zie bijlage 3, eind dit hoofdstuk) Beleid inzake dienstverlening Beleid t.a.v. de selectie van de projecten Promotoren van dienstverleningsprojecten (bevoegde centra) beslissen aan welke projecten ze deelnemen, aansluitend bij hun eigen opdrachtsverklaring, strategische en operationele doelstellingen. Ze sluiten daarbij aan bij de centrale beleidsopties m.b.t. dienstverlening. Bij de ontwikkeling en uitvoering van dienstverleningsactiviteiten gelden met name (naast de specifieke doelstellingen) de volgende algemene principes. De hogeschool erkent maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening als een van haar kernfuncties en engageert zich om maatschappelijke dienstverlening zowel te promoten binnen de instelling als bekend te maken naar buiten toe. De opbrengsten van dienstverlening voor de hogeschool en de gemeenschap verantwoorden een motiverend erkennings- en beloningsbeleid voor dienstverleners én een investering in externe communicatie. HUB-EHSAL verleent diensten aan de gemeenschap op een manier die tegelijkertijd in overeenstemming is met haar missie, haar diverse beleidsverklaringen (onderwijs, onderzoek, kwaliteit, studenten, internationalisering, duurzame samenleving), haar strategie- en werkingsplan en de opdrachtverklaringen van de betrokken eenheden én tegemoet komt aan de redelijke verwachtingen van de betrokken gemeenschappen. Dit principe garandeert de hogeschool door een evenwicht na te streven tussen zuivere contractactiviteiten (waarin ze kennis overdraagt aan derden) en samenwerkingsprojecten (die haar ook toelaten om nieuwe kennis te ontwikkelen). HUB-EHSAL verbindt zich ertoe om actief op zoek te gaan naar projecten waarin ook studenten kansen krijgen om hun betrokkenheid op de gemeenschap te vergroten en om te leren in samenwerkingsverband. De redelijke verwachtingen van de doelgroepen worden proactief ingeschat rechtstreeks via behoeften- en tevredenheidspeilingen en onrechtstreeks via een actieve aanwezigheidspolitiek in relevante organen en externe organisaties, die de vinger aan de pols van de doelgroepen houden. De behoeften van de doelgroepen, inclusief de HUB-EHSAL-gemeenschap, worden ingelost met op maat gemaakte oplossingen die in overleg met de begunstigden en betrokken partners tot stand komen. Bij de ontwikkeling van dienstverleningsprojecten gaat de hogeschool op een verantwoorde manier om met (gemeenschaps)middelen en ze organiseert haar dienstverleningsactiviteiten op een kostefficiënte manier. HUB-EHSAL heeft een zicht op de expertise van potentiële dienstverleners en haar totale dienstverlenende capaciteit en stemt deze optimaal af op haar eigen dienstverleningsdoelstellingen en de externe vraag naar dienstverlening. De dienstverlening is volledig ingebed in de bestaande structuren en functies van HUB-EHSAL en gaat voort op het bestaande élan van de betrokken eenheden. Bij de planning van dienstverleningsactiviteiten streeft de hogeschool een zo groot mogelijke synergie tussen de verschillende eenheden en functies na. Het dienstverleningsbeleid wordt centraal opgevolgd, geëvalueerd en bijgestuurd in overeenstemming met de statuten van de onderzoeksraad en voorbereid door het CIPPO, de verschillende faculteiten en de medewerker wetenschappelijke communicatie. Beleid t.a.v. de allocatie van personele middelen Op initiatief van en op voorstel van de promotor van het project zal, in samenwerking met de Personeelsdienst, worden overgegaan tot de aanwerving van personeel, ten laste van het beschikbare budget. De beslissing tot aanwerving wordt genomen door het 71

72 Deel 1 : Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening Directiecomité en de arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door de algemeen directeur, afgevaardigd bestuurder van de HUB- EHSAL. De met het oog op de uitvoering van een dienstverleningsovereenkomst aangeworven personeelsleden vallen onder de toepassing van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli Indien in de dienstverleningsovereenkomst door de opdrachtgever een beding inzake de geheimhouding van de uitgevoerde onderzoekingen en de verkregen resultaten wordt opgenomen, zal een analoge bepaling in de arbeidsovereenkomst met de aangestelde personeelsleden worden opgenomen. Beleid t.a.v. de samenwerking met universiteiten, hogescholen en derden in binnen- en buitenland Projectpartners worden zorgvuldig geselecteerd in functie van de doelstellingen van het project. Samenwerking kan bijvoorbeeld de expertise en competenties aanwezig in HUB-EHSAL aanvullen, het bereik van de hogeschool uitbreiden (disseminatie van projectresultaten) of het beschikbare budget vergroten. In elk geval streeft de hogeschool naar duurzame samenwerking, die ook op het vlak van onderwijs en onderzoek vruchten kan afwerpen Beleidsdoelstellingen op korte en middellange termijn In de volgende jaren zal (op centraal niveau) werk gemaakt worden van: Vanaf tweede semester academiejaar Verdere aanpassing interne reglementen aan de fusie (integratie met KAHO Sint-Lieven); Bekrachtiging van het dienstverleningsbeleid binnen de nieuwe organisatiestructuur; Duidelijke communicatie en sensibilisering m.b.t. dienstverleningsbeleid naar alle geledingen van de hogeschool; Transparant gegevensbeheer m.b.t. dienstverleningsprojecten aan HUB-EHSAL (één centrale dienst die eenduidige afspraken m.b.t. financiële en inhoudelijke opvolging aan mogelijke promotoren verstrekt); Afstemmen van het institutionele beleid op het beleid gevoerd binnen de Associatie K.U.Leuven. Vanaf het academiejaar worden de projecten maatschappelijke dienstverlening onder leiding van promotoren uit de academische opleidingen ingevolge het integratiedecreet door KU Leuven overgenomen. Om deze integratie mogelijk te maken werd in de desbetreffende overeenkomsten m.b.t. maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening die vanaf het najaar 2012 met een looptijd tot na 30 september 2013 afgesloten werden, een juridische overnameclausule opgenomen. De langere termijndoelstelling van het dienstverleningsbeleid van HUB-EHSAL laat zich als volgt omschrijven: Omdat maatschappelijke dienstverlening zich in het midden van de gemeenschap afspeelt en intensieve interactie veronderstelt van de hogeschool met actoren op alle niveaus van die gemeenschap, is ze het uitgelezen instrument om vorm te geven aan de duurzame samenleving waarin HUB-EHSAL gelooft en investeert. Aan dienstverlening doet de hogeschool niet louter door een antwoord te bieden op manifeste noden, maar ook pro-actief en gericht op hogeschooloverschrijdende lange termijndoelstellingen. De hogeschool wil met haar op wetenschap gebaseerde dienstverleningsactiviteiten rechtstreeks, merkbaar en meetbaar bijdragen tot de sociale vooruitgang, economische groei of culturele ontwikkeling van haar externe opdrachtgevers in het bijzonder en van de lokale, regionale, nationale en internationale gemeenschap in het algemeen. Bij haar dienstverlening schenkt de hogeschool speciaal aandacht aan de diverse behoeften van de interculturele lokale en regionale (Brusselse) gemeenschap. De maatschappelijke dienstverlening verhoogt op haar beurt de betrokkenheid van HUB-EHSAL-diensten en medewerkers op het werkveld en de verankering van de hogeschool in Brussel, Vlaanderen en Europa. Bovendien genereert ze een intellectueel en financieel surplus dat opnieuw in dienstverlening geïnvesteerd kan worden. 5.2 Een overzicht van de afgesloten overeenkomsten Voor een overzicht van de maatschappelijke dienstverleningsovereenkomsten: zie hoofdstuk 5 van deel 2. Over de projecten inzake wetenschappelijke dienstverlening wordt gerapporteerd in hoofdstuk De besteding van de middelen Zie hoofdstuk 5 van deel Het personeelsbestand in de maatschappelijke dienstverlening, de deelname in spin-off bedrijven en de relaties met vzw s en andere rechtspersonen Zie hoofdstuk 5 van deel 2 72

73 Bijlage 1 Algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de Associatie K.U.Leuven Gewijzigd door de Raad van Bestuur van de Associatie K.U.Leuven op 14 september 2007, 14 december 2007, 12 september 2008, 17 oktober 2008, 20 februari 2009, 15 mei 2009, 15 september 2009, 30 oktober 2009, 26 maart 2010, 15 oktober 2010, 19 november 2010 en 20 mei Vooraf Gelet op het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd door het aanvullingsdecreet van 19 maart 2004, wordt een algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement voor de Associatie K.U.Leuven vastgelegd. Het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de Associatie K.U.Leuven, hierna het reglement genoemd, schept een kader voor het onderzoek en de samenwerking in onderzoek binnen de Associatie K.U.Leuven en met K.U.Brussel. De leden van de vzw Associatie K.U.LeuvenTP23 PT en de K.U.Brussel worden hierna partnerinstellingen genoemd. Artikel 1. Voorwerp 1.1 De Associatie K.U.Leuven vormt voor het onderzoek een interne onderzoeksruimte waarbinnen het onderzoeksbeleid georganiseerd wordt in drie lagen: (1) een onderzoeksbeleid voor de gehele associatie onder het algemene beheer van de vzw Associatie K.U.Leuven, onder toezicht van de Associatieraad voor Onderzoek (cf. 3.1) en de Raad van bestuur van de Associatie K.U.Leuven; (2) een onderzoeksbeleid voor de academische opleidingen per wetenschapsgebied: wetenschap & technologie, taalkunde, economie en handelswetenschappen, revalidatie en kinesitherapie en kunsten, (3) een onderzoeksbeleid per instelling met eigen accenten en aansluitende activiteiten onder autonoom beheer. 1.2 Voor de definitie van de term onderzoek wordt verwezen naar de Frascati-definitieTP 24 PT. De algemene onderzoeksoriëntatie binnen de Associatie K.U.Leuven wordt hierbij gestuurd door kwaliteit, die verder wordt gedefinieerd in artikel 6 en die wordt opgevolgd via een aangepast systeem voor kwaliteitszorg. 1.3 Binnen het kader van deze organisatiestructuur omvat dit reglement conform het decreet van 4 april 2003 betreffende de herstructurering van het hoger onderwijs in Vlaanderen, gewijzigd door het aanvullingsdecreet van 19 maart 2004 de volgende elementen: 1 het algemeen onderzoeksbeleid in de Associatie K.U.Leuven; 2 de aanduiding en de taakomschrijving van de binnen de associatie voor valorisatie bevoegde dienst, een verzelfstandigde dienst onder gezag en toezicht van de universiteit. Inzonderheid worden de volgende elementen vastgelegd: a) de rapporteringplicht van de dienst aan de associatie en de partners, b) de werkingsregels van de dienst en de wijze van samenwerking tussen de dienst en de onderzoeksdiensten van de partners; 3 de algemene en minimale regels betreffende het beleid inzake de aangelegenheden bedoeld in artikel 169ter van het universiteitsdecreet en artikel 215bis van het hogescholendecreet, waarbij inzonderheid volgende elementen worden vastgelegd: PT23 PT Ondernemingsnummer: TP 24 PT G. Vervliet, Science, Technology and Innovation, Information Guide: The term scientific activities, as defined in the FRASCATI Manual, comprises: Research and Development (R&D):... creative work undertaken on a systematic basis in order to increase the knowledge base, including knowledge of man, culture and society, and the use of this stock of knowledge to devise new applications. In other words, it includes any scientific activity which is aimed at developing scientific knowledge (basic research), making it applicable (applied research) and applying it (data on social-economic phenomena). Studies related to policy and the activities of administrative units with regard to the analysis, evaluation and monitoring of external phenomena are included in this. Within R&D there is a further classification according to the type of research: basic research is experimental or theoretical work undertaken primarily to acquire new knowledge of the underlying foundation of phenomena and observable facts, without any particular application or use in view ; applied research is also original investigation undertaken in order to acquire new knowledge. It is, however, directed primarily towards a specific practical aim or objective ; experimental development is systematic work, drawing on existing knowledge gained from research and/or practical experience, that is directed to producing new materials, products or devices, to installing new processes, systems and services, or to improving substantially those already produced or installed. development). Education and Training (STET)...all activities comprising specialised non-university higher education and training, higher education and training leading to a university degree, postgraduate and further training, and organised lifelong training for scientists and engineers. Therefore it concerns the funding of scientific education, for example, the proportion of the operational subsidies to universities that are used for university education. Scientific and Technological Services (STS):...activities concerned with research and experimental development and contributing to the generation, dissemination and application of scientific and technical knowledge. This concerns any form of services, such as performing routine measurements (e.g., routine medical analyses), the provision of scientific-technological information (e.g., by libraries or information centres), and the collection of data of general interest (including the collection of 73

74 a) de instantie waaraan de vermogensrechten op een vinding gedaan in het kader van de instellingsgebonden onderzoekstaken toekomen, zijnde: i) de associatie, of een dienst zonder c.q. met rechtspersoonlijkheid onder het gezag c.q. het toezicht van de associatie. In dat geval komt aan de partnerinstelling, waar de instellingsgebonden onderzoekstaken zijn verricht, een billijke return toe, of ii) de universiteit, of een dienst zonder c.q. met rechtspersoonlijkheid onder het gezag c.q. het toezicht van de universiteit. Zo de instellingsgebonden onderzoekstaken niet aan de universiteit doch in een andere partnerinstelling werden verricht, komt aan deze partnerinstelling een billijke return toe, of iii) de partner waar de instellingsgebonden onderzoekstaken zijn verricht, b) de gevallen waarin aan de verschillende partners van de associatie een kosteloos gebruiksrecht op een vinding toekomt voor gebruik in onderwijs en onderzoek, c) een richtlijn inzake de billijke return ten voordele van de onderzoeker wiens vermogensrechten op een vinding worden overgedragen, d) de beleidslijnen inzake het sensibiliseren van onderzoekers met betrekking tot de vatbaarheid van vindingen voor de vestiging van commerciële intellectuele rechten; 4 de algemene en minimale regels inzake de samenwerking van instellingen met derden op grond van dienstverleningscontracten in de zin van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen, waarbij inzonderheid worden vastgelegd of omschreven : a) de regels inzake het afsluiten, het beheer en de uitvoering van dienstverleningscontracten, b) de regels inzake de vergoeding van personeelsleden die worden ingezet bij de uitvoering van dienstverleningscontracten, c) een richtlijn inzake de besteding van de inkomsten uit dienstverleningscontracten; 5 de algemene en minimale regels inzake de deelname van partners in rechtspersonen, waarbij inzonderheid worden vastgelegd of omschreven : a) een richtlijn aan de hand waarvan de partners de noodzakelijkheid en opportuniteit van de deelname in een rechtspersoon nagaan. Dit beoordelingskader vertrekt vanuit het gegeven dat dergelijke deelname slechts aangewezen is indien de vooropgestelde doelstellingen niet even efficiënt en effectief nagestreefd kunnen worden door de partner zelf of door middel van een overeenkomst, b) een richtlijn inzake de minimale verantwoordingsplicht van de rechtspersoon. Deze verantwoording moet een evaluatie van de deelname in de rechtspersoon mogelijk maken; 6 de wijze waarop conflicten over de uitvoering van het onderzoeks- en samenwerkingsreglement worden beslecht. 1.4 Conform artikel 190 bis van het hogeschooldecreet, zoals gewijzigd door artikel 100 van het flexibiliseringsdecreet van 30 april 2004, omvat het reglement een regelgevend kader voor de tweede subsidie-enveloppe voor het projectmatig wetenschappelijk onderzoek (PWO) van het hoger professioneel onderwijs. Artikel 2. Doelstellingen met betrekking tot onderzoek in de Associatie K.U.Leuven Binnen het kader van de Associatie K.U.Leuven gelden de volgende prioritaire doelstellingen voor onderzoek. 2.1 Het stimuleren van onderzoek door: a) de ontwikkeling van een gemeenschappelijke beleidsvisie, b) de ontwikkeling van gemeenschappelijke kwaliteitszorg, c) de uitvoering van aangepaste acties in het kader van de beleidsvisie en de kwaliteitszorg, d) het tot stand brengen van samenwerking tussen de leden van de Associatie K.U.Leuven die kan leiden tot een meer efficiënte aanwending van de beschikbare middelen en potentieel, e) het identificeren van de synergieën als basis voor het oprichten van onderzoekspolen binnen de Associatie K.U.Leuven. 2.2 Het organiseren van het onderzoek binnen de Associatie K.U.Leuven onder de algemene leiding van de K.U.LeuvenTP 25 PT. Inzonderheid worden de volgende organisatorische doelstellingen beoogd: a) De verantwoordelijkheden toewijzen aan de beleidsniveaus die een maximale meerwaarde van de wetenschappelijke activiteiten mogelijk maken. Aldus wordt onderscheid gemaakt tussen ten eerste de instellingsgebonden organisatorische aspecten, ten tweede de organisatie van het onderzoeksbeleid per wetenschapsgebied: wetenschap & technologie, taalkunde, economie en handelswetenschappen, revalidatie en kinesitherapie en kunsten en ten derde de organisatie van het onderzoeksbeleid op het niveau van de Associatie K.U.Leuven. TP 25 PT Zie onder meer: Artikel 10 2 van het structuurdecreet van 4 april 2003: Universiteiten zijn werkzaam op het gebied van wetenschappelijk onderzoek. Hogescholen nemen, in het kader van associaties deel aan wetenschappelijk onderzoek m.i.v. onderzoek in de kunsten. Hogescholen zijn tevens werkzaam op het gebied van het projectmatig wetenschappelijk onderzoek. De memorie van toelichting van verduidelijkt dit artikel als volgt: De zending van de hogescholen en universiteiten bevat dezelfde kerntaken maar krijgt een gedifferentieerde inkleuring. Het onderzoek van de universiteiten omvat het gehele spectrum van wetenschappelijk onderzoek [ ]. Hogescholen kunnen participeren in dit gehele wetenschappelijk onderzoek onder toezicht en in samenwerking met de universiteiten. Beslissing Raad van bestuur Associatie K.U.Leuven d.d : De K.U.Leuven neemt de verantwoordelijkheid op zich voor het thema onderzoek. De vergadering stemt hiermee in. De engagementsverklaring die de K.U.Leuven toevoegde aan de omvormingsdossiers van de hogeschoolopleidingen van twee cycli: De K.U.Leuven engageert zich om het academiseringsproces te ondersteunen, op te volgen en waar nodig bij te sturen, om zo bij te dragen tot het verwezenlijken van de vooropgestelde doelen. 74

75 b) Uitwerken van een regelgeving en bevorderen van een attitude bij de onderzoekers die onderlinge samenwerking tussen de leden van de Associatie K.U.Leuven aanmoedigt, met het oog op het uitbouwen van een onderzoekscontinuüm tussen academisch en praktijkgebaseerd onderzoek en sterke dwarsverbanden tussen de academische en de professionele opleidingen 26. c) Uitwerken van een regelgeving die de samenwerking met derden op een professionele wijze ondersteunt. d) Verhogen van de algemene slagkracht van het onderzoek binnen de Associatie K.U.Leuven door het opzetten van een sterke organisatiestructuur en een gezamenlijk opgezet systeem voor interne kwaliteitszorg. e) Het benutten van onderzoeksexpertise in de onderwijstaken van de leden van de Associatie K.U.Leuven. Artikel 3. Organisatiestructuur met betrekking tot onderzoek 3.1 Het centrale adviesorgaan betreffende onderzoek is de Associatieraad voor onderzoek (ARO). a) Samenstelling ARO De ARO is samengesteld uit de voorzitter -de coördinator Onderzoeksbeleid K.U.Leuven-, een co-voorzitter die de professionele gerichte opleidingen vertegenwoordigt en 12 leden. De voorzitters van de ARO doen een voorstel aan het CvB over de samenstelling van de ARO, waarbij minstens de helft van de leden afkomstig zijn uit de hogescholen. De voorzitter van de Onderzoeksraad K.U.Leuven en de voorzitter van de IOF-Raad zijn ex officio lid van de ARO. Voor de leden van de universiteit en van de academische opleidingen in de partnerhogescholen heeft een raadpleging plaats van de betrokken onderzoeksverantwoordelijken van de groepen en van de betrokken decanen (Humane Wetenschappen) en departementsvoorzitters en decanen (Wetenschap & Technologie, Biomedische Wetenschappen) en voor de leden van de hogescholen van de betrokken directeurs van de hogescholen. Op basis van de raadpleging wordt door de voorzitter van de ARO een voorstel gedaan aan het CvB. Het CvB stuurt vervolgens een voorstel naar de Academische Raad en daarna de Raad van Bestuur van de associatie. Het mandaat van de leden van de ARO is vier jaar en kan maximaal één maal verlengd worden. De helft van de leden wordt na twee jaar vervangen. In een opstartfase kan de duur van de mandaten twee jaar bedragen, waarbij verlenging tot zes jaar mogelijk is. Ub) Bevoegdheden en werkingu De ARO kan autonoom of op voorstel van andere organen binnen de Associatie K.U.Leuven overleg organiseren over alle onderwerpen die in verband staan met onderzoek. De ARO formuleert adviezen voor de Raad van bestuur van de Associatie K.U.Leuven en staat in voor de opvolging van de uitvoering van de genomen beslissingen. De ARO wordt ondersteund door de Opvolgingscommissie (zie 3.4) en door de werkgroep Onderzoek binnen de professionele bacheloropleidingen (OBP) (zie 3.6). De ARO legt het decretaal verplichte meerjarenplan voor onderzoek van de Associatie K.U.Leuven, aansluitend bij een gezamenlijk opgezet systeem voor interne kwaliteitszorg, voor aan de Raad van bestuur van de Associatie K.U.Leuven. De ARO kan de voorzitters van de integratiecommissies en van de adviesorganen van de associatie, de wetenschappelijk medewerkers academisering, de directeur van de associatie, de stafmedewerker algemeen beleid van de associatie en het hoofd van de eenheid onderzoeksbeleid van de Dienst Onderzoekscoördinatie van de K.U.Leuven als waarnemers uitnodigen op zijn vergaderingen. De contactpersoon voor de hogescholen op de Dienst Onderzoekscoördinatie K.U.Leuven is secretaris. De ARO vergadert in principe en in functie van de urgentie van de agendapunten ten minste 3 keer per jaar. Bij de adviezen binnen de ARO wordt consensus nagestreefd. De gemotiveerde adviezen van de ARO worden, in voldoende mate onderbouwd met argumenten, voorgelegd aan de Raad van bestuur van de Associatie K.U.Leuven. De voorzitter van de ARO deelt aan de ARO de beslissingen mee die volgen uit of verbonden zijn met de voorgelegde adviezen. 3.2 Conform art. 101, 9 van het structuurdecreet van 4 april 2003 legt de K.U.Leuven een regelgeving voor aan de ARO betreffende de aanwijzing van een adequaat aantal vertegenwoordigers van de hogescholen die academisch gerichte bachelor- en masteropleidingen aanbieden, in de Onderzoeksraad van de K.U.Leuven. 3.3 Iedere partnerinstelling bepaalt haar eigen structuur met betrekking tot onderzoek en rapporteert jaarlijks in een jaarverslag over de activiteiten en de vorderingen die worden vastgesteld in het lopende onderzoek. Iedere partnerinstelling formuleert ten minste om de 5 jaar een meerjarenplan voor onderzoek waarin de doelstellingen en de acties voor de volgende 5 jaar worden omschreven, en dat deel uitmaakt van het meerjarenplan van de associatie. Een tussentijdse actualisering van het meerjarenplan voor onderzoek kan door de ARO gevraagd worden. Jaarverslag en meerjarenplan voor onderzoek worden ter kennisgeving voorgesteld aan de ARO. De ARO kan hierover een advies formuleren aan bevoegde bestuursorganen. Iedere partnerinstelling wijst een dienst aan die instaat voor de administratieve en/of beleidsmatige opvolging van dossiers die verband houden met het onderzoek van de partnerinstelling. Deze dienst moet het mogelijk maken alle basisinformatie samen te brengen die verband houdt met het eigen onderzoek (zoals de inzet van mensen en middelen, output onder vorm van publicaties, doctoraten, ) De ARO kan advies vragen aan de Opvolgingscommissie die wordt voorgezeten door een lid van de ARO. Binnen deze commissie zijn alle hogescholen vertegenwoordigd, naast de voorzitters van de integratiecommissies en een vertegenwoordiging van het Gemeenschappelijk Beheersorgaan van de Geïntegreerde faculteit Letteren. Daarnaast wordt ook de voorzitter van de ARO, de wetenschappelijk medewerkers academisering, de stafmedewerker algemeen beleid van de associatie en het hoofd van de eenheid onderzoeksbeleid van de Dienst Onderzoekscoördinatie uitgenodigd als waarnemende leden. De contactpersoon voor de hogescholen op de Dienst Onderzoekscoördinatie K.U.Leuven is secretaris. De voornaamste taak van de Opvolgingscommissie bestaat uit de opvolging van de implementatie van het Algemeen Onderzoeks- en Samenwerkingsreglement. De voorzitter van de Opvolgingscommissie wordt aangesteld door de voorzitter van de ARO. De algemeen directeurs van de instellingen beslissen over de vertegenwoordiger van hun instelling in de Opvolgingscommissie. 26 Cf. Algemene inleiding Meerjarenplan voor onderzoek en maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening Associatie K.U.Leuven , p 4-8/48. 75

76 3.5. Voor ieder studiegebied van de vroegere hogeschoolopleidingen van twee cycli is er een integratiecommissie die de integratie van de betrokken opleidingen in de universiteit voorbereidt en die ressorteert onder een wetenschapsgroep van de K.U.Leuven en waarin zowel leden uit de K.U.Leuven als uit de hogescholen zetelen. De Groep heeft de vrijheid om de commissies een andere taak of invulling te geven en om over het voortbestaan van deze commissies te beslissen. De voorzitters van de integratiecommissies zijn ZAP-leden van de K.U.Leuven en lid van de Opvolgingscommissie. samengesteld door de Raad van bestuur van de Associatie K.U.Leuven. 3.6 Voor de praktische uitwerking van het onderzoek in het hoger professioneel onderwijs staat de associatiewerkgroep Onderzoek in de Professionele Bacheloropleidingen (OPB) in. Elke instelling met professionele bacheloropleidingen heeft een lid zetelen in deze werkgroep. Ook een ZAP-lid van de K.U.Leuven zetelt in deze werkgroep. De voorzitter van de werkgroep wordt aangeduid door het CvB op voorstel van de coördinator Onderzoeksbeleid. Deze werkgroep ziet toe dat bij het operationaliseren van het onderzoeksreglement wordt rekening gehouden met de niet-academische vereisten en beroepsgerichte eigenheid van de professionele bacheloropleidingen in het hoger professioneel onderwijs in onderwijs, onderzoek en dienstverlening. De werkgroep geeft hierover specifiek advies aan de ARO. Betreffende het Onderzoek in de Professionele Bacheloropleidingen geldt voor de Associatie K.U.Leuven een gemeenschappelijk raamreglement, beschreven in annex 4. Daarnaast is er een visietekst, genaamd Praktijkgebaseerd onderzoek in het hoger professioneel onderwijs: een bijdrage tot innovatie en beroepsbewustzijn. Deze visietekst biedt een aanknopingspunt voor een uniforme visie en is de basis voor de kwaliteitszorg. 3.7 De partnerinstellingen organiseren onder leiding van de K.U.Leuven een gemeenschappelijke dienstverlening voor de ondersteuning van de werking van de onderzoekers van de partnerinstellingen met betrekking tot valorisatie. Deze dienstverlening zal worden verzorgd door K.U.Leuven Research & Development. K.U.Leuven Research & Development heeft als doel het promoten en ondersteunen van kennis- en technologieoverdracht van de universiteit naar de industrie. In dit kader is K.U.Leuven Research & Development ondermeer actief in het ondersteunen van contractonderzoek en onderzoek in consortia, het beheer van intellectuele eigendom en de oprichting en begeleiding van spinoff-bedrijven. Via een supplementaire financiering (zie 4.3) voorziet K.U.Leuven Research & Development een uitbreiding met het equivalent van twee voltijdse medewerkers in de opstartfase. Deze medewerkers werken exclusief voor de hogescholen, waarbij zij de expertise van K.U.Leuven Research & Development toegankelijk maken voor de hogescholen, ter ondersteuning en bevordering van de valorisatie binnen de Associatie K.U.Leuven. Artikel 4. Beheer van de onderzoeksmiddelen binnen de Associatie K.U.Leuven 4.1 IOF-middelen en bijkomende academiseringsmiddelen De Associatie K.U.Leuven heeft ervoor geopteerd om de IOF-middelen en de bijkomende academiseringsmiddelen te beheren op het niveau van de associatie. Volgens artikel VI.9quater van het decreet houdende bepalingen tot begeleiding van de begroting 2007 van 22 december 2006, houdt dit in dat de bijkomende academiseringsmiddelen worden toegewezen aan het IOF. Betreffende het IOF definieert de Associatie K.U.Leuven regels die verband houden met: (1) de oprichting van een IOF-Raad, (2) de onderzoeksactiviteiten gefinancierd door het IOF en de criteria voor selectie (3) de procedure voor de bijkomende academiseringsmiddelen Oprichting IOF-Raad, conform het interne reglement van de IOF-Raad, zoals gegeven in annex Onderzoeksactiviteiten gefinancierd door het IOF en criteria voor selectie, beschreven in de IOF-richtlijnen zoals gegeven in annex Procedure voor de bijkomende academiseringsmiddelen: - De middelen worden gestort aan de associatie die ze aan de hogescholen doorstort, volgens dezelfde verdeelsleutel die door de Vlaamse overheid wordt gebruikt. Elke hogeschool kan beslissen om een deel van de bijkomende academiseringsmiddelen niet te laten doorstorten naar de hogeschool, maar als gekleurd geld te laten onderbrengen in het IOF. De middelen die als gekleurd geld voor de academisering zijn ondergebracht onder het IOF, kunnen naast doctoraatsbursalen ook breder ingezet worden voor activiteiten die kaderen binnen de doelstellingen geformuleerd in het participatiedecreet van 19 maart 2004: d.w.z. voor de versterking van de onderzoeks- en innovatiecapaciteit, het bewerkstelligen van de interdisciplinariteit van het gevoerde onderzoek, en de bevordering van de valorisatie van onderzoeksresultaten en de samenwerking met het bedrijfsleven. Deze activiteiten worden afgetoetst met de Vicerector Onderzoekbeleid van de K.U.Leuven, eventueel mits het nodige overleg, maar vergen geen expliciete evaluatie zoals bij een onderzoeksaanvraag. - De besteding van de middelen wordt bepaald in overleg met de wetenschapsgroep en in de humane wetenschappen ook in overleg met de geïntegreerde faculteit en voor de kunsten in overleg met de geassocieerde faculteit, en volgens de richtlijnen van het decreet. Binnen de Associatie K.U.Leuven heeft de Raad van bestuur van de associatie op de vergadering van 17 oktober 2008 ingestemd met de volgende regeling voor de bijkomende academiseringsmiddelen vanaf 1 januari 2009: - Een bepaald percentage wordt verdeeld via interne competitie binnen de instelling. De Onderzoeksraad (of een daartoe bevoegde commissie) van de instelling treedt op als evaluatieorgaan. - Een ander deel kan worden toegewezen via een niet-competitief systeem binnen de instelling in overleg met de wetenschapsgroep en in de humane wetenschappen ook in overleg met de geïntegreerde faculteit en voor de kunsten in overleg met de geassocieerde faculteit, en volgens de richtlijnen van het decreet. De IOF-Raad geeft op voorhand advies bij de bestedingsplannen (feedforward in plaats van feedback). 76

77 4.2 Herculesfinanciering Volgens het regeringsbesluit betreffende de Herculesfinanciering, gaat de oproep voor financiering van middelzware onderzoeksinfrastructuur (H1&H2) uit van het associatiebestuur. Het associatiebestuur heeft, in uitvoering van artikel 101bis van het Structuurdecreet, de regels vastgelegd zoals bepaald in annex 3 met betrekking tot de selectieprocedure en de selectiecriteria. 4.3 Indeling onderzoeksmiddelen De financiële middelen binnen de Associatie K.U.Leuven die bijdragen tot het uitvoeren van onderzoek zijn verdeeld over de volgende financieringslijnen: A. Instellingseigen middelen: A1 toelagen en subsidies die vanwege de Overheid worden toegekend als structurele financiering (vb. enveloppefinanciering Hogescholen/werkingstoelagen universiteit) of als specifieke financiering van het onderzoek (bv. (bijkomende) academiseringsmiddelen, PWO-middelen, ). A2 schenkingen en legaten, opbrengsten van eigen vermogen en toevallige ontvangsten vanwege overheden (bv. RSZ-recuperatie, defiscaliseringsmiddelen) en alle andere instellingseigen middelen, ongeacht hun herkomst. De partnerinstellingen kunnen de keuze maken om deze middelen: A3 te laten beheren door een andere partnerinstelling (K.U.Leuven of hogeschool) indien de projectverantwoordelijke volgens de geldende regels binnen die andere instelling daartoe in aanmerking komt (bijv. bijkomende academiseringsmiddelen). Het betrokken project komt juridisch en administratief onder de verantwoordelijkheid van de partnerinstelling waar de middelen beheerd worden. De partnerinstelling rapporteert autonoom aan de financierende overheid over het gebruik van deze middelen. Iedere partnerinstelling deelt aan de ARO mee welke middelen zij als A1, A2 en A3 wenst te klasseren. Deze mededeling gebeurt jaarlijks tegen 1 november, en is van toepassing op het daaropvolgende jaar. Zonder deze mededeling, wordt de bestaande indeling indien deze beschikbaar is stilzwijgend verlengd. De ARO zal het correcte gebruik en de interpretatie van deze indeling opvolgen. Het beheer van de middelen A1 en A2 ressorteert onder de volledige verantwoordelijkheid van de partnerinstellingen. Iedere partnerinstelling kan de mogelijkheid aanbieden om bij de toewijzing van onderzoeksmiddelen van type A1 of A2, één of meerdere partnerinstelling(en) te betrekken onder vorm van een (co)promotorschaptp 27 PT in de aanvragen (bv. BOF-middelen K.U.Leuven). De partnerinstelling die zijn A1 of A2 middelen onder deze vorm openstelt, rapporteert aan de andere betrokken partnerinstellingen over deze middelen. B. Vergoedingen, subsidies en inkomsten die verband houden met contractuele onderzoeksopdrachten toegekend door publiek- en privaatrechterlijke rechtspersonen en natuurlijke personen: B1 B-middelen waarbij geen andere associatiepartner betrokken is in het project en die volkomen autonoom beheerd worden binnen de partnerinstelling, met eigen verantwoordelijkheid over de kwaliteit van het onderzoek en de rapportering ervan. B2 B-middelen waarbij wel een andere associatiepartner (K.U.Leuven of geassocieerde hogeschool) betrokken is in het project (bv. als (co)promotor) en die volkomen autonoom beheerd worden binnen elke partnerinstelling. De financiële middelen en de hiermee gefinancierde onderzoekers blijven juridisch en administratief behoren tot elke partnerinstelling. Betreffende het beheer van de types onderzoeksfinancieringen B1 en B2 kan iedere partnerinstelling advies en ondersteuning ontvangen op het vlak van valorisatie vanwege K.U.Leuven Research & Development en voor meer beheersmatige aspecten vanwege de Dienst Onderzoekscoördinatie. De partnerinstellingen kunnen de keuze maken om deze middelen: B3 te laten beheren door een andere partnerinstelling (K.U.Leuven of hogeschool) indien de projectverantwoordelijke volgens de geldende regels binnen die andere instelling daartoe in aanmerking komt. Het beheer door de andere partnerinstelling houdt in dat de desbetreffende contracten en bijhorende middelen behandeld worden zoals alle andere onderzoekscontracten binnen die partnerinstelling. Het betrokken project komt juridisch en administratief onder de verantwoordelijkheid van de partnerinstelling waar de middelen beheerd worden. C. A-middelen die gepoold en herverdeeld worden binnen de associatie (bv. OPK en OOF) TP 27 PT Promotor: De promotor is de inhoudelijke initiator en eindverantwoordelijke van het onderzoeksproject/programma of van het onderzoeksmandaat. Hij draagt de eindverantwoordelijkheid over het toegekende budget, het behalen van de doelstellingen en over de rapportering. Hij treedt op als woordvoerder en coördineert in samenspraak met eventuele copromotoren en toeleveranciers. Copromotor: De copromotor levert een aanzienlijke inhoudelijke bijdrage en werkt onder algemene coördinatie van de promotor mee aan de uitvoering van het onderzoeksproject/programma of aan de begeleiding van het onderzoeksmandaat. De copromotor kan - onder algemene verantwoordelijkheid van de promotor - hiertoe eventueel beschikken over een bepaald deel van het toegekende budget. Toeleverancier (enkel in kader van project/programma): Een toeleverancier brengt expertise of technieken in die nuttig zijn voor het onderzoeksproject/programma, maar die geen substantiële inhoudelijke bijdrage vormen. De toeleverancier krijgt hiervoor eventueel een vooral afgesproken vergoeding. 77

78 De instelling die A3- en B3-middelen beheert van een andere partnerinstelling, rapporteert aan de andere betrokken partnerinstelling over deze geldstroom. Wanneer een partnerinstelling haar A3-middelen of B3-middelen door de K.U.Leuven wenst te laten beheren, dan: a) blijft de beslissingsmacht over de hierop afgehouden defiscalisatiemiddelen bij de betrokken partnerinstelling, in acht genomen de verplichting om deze middelen niet aan te wenden voor het onderzoek dat de vrijstelling van de doorstortingsverplichting heeft doen ontstaan. Dit houdt in dat het geëigende orgaan binnen deze partnerinstelling autonoom kan beslissen deze middelen ofwel (i) over te dragen aan de partnerinstelling ter investering in bijkomende onderzoeksprojecten ofwel (ii) vanuit de K.U.Leuven in te zetten voor specifieke inspanningen in het kader van de academisering. De Financiële diensten van de K.U.Leuven rekenen de defiscalisatiemiddelen van het jaar N af in januari van het jaar N+1. Op instellingsniveau wordt voor 1 december van het jaar N aan de K.U.Leuven (LRD) kenbaar gemaakt of de partnerinstelling opteert voor optie i dan wel voor optie ii. b) moet in de jaarverslagen van de partnerinstellingen een inventaris worden opgemaakt van middelen die aldus binnen de K.U.Leuven worden beheerd en de wijze waarop ze worden ingezet in het kader van het academiseringsproces. 4.4 Overhead De vergoeding op de indirecte kosten, zogenaamde overhead 28 is gebaseerd op de volgende principes: De indirecte kosten op de onderzoeksmiddelen van het type A1, A2, B1 en B2 worden in principe beheerd door de partnerinstelling. Dit geldt wanneer het desbetreffende onderzoek volledig binnen de partnerinstelling wordt uitgevoerd. Indien dit niet het geval is, dan zullen de toegekende vergoedingen voor indirecte kosten proportioneel worden verdeeld in functie van de verdeling van het onderzoeksbudget over de diverse locaties/partnerinstellingen. Het meerjarenplan voor onderzoek en de jaarverslagen van de partnerinstellingen zullen melding maken van het gevoerde beleid in verband met de aanrekening van de indirecte kosten. De ARO kan tot een standaardisering van deze bedragen adviseren Er wordt geen overhead aangerekend voor de gevallen waarin dit door een wettelijke beschikking onmogelijk wordt gemaakt. Een procentueel deel van de overhead op de B1, B2 en B3-inkomsten die worden gegenereerd door de hogescholen, wordt gestort in een gemeenschappelijk fonds dat zal aangewend worden voor (a) de financiering van de specifieke medewerkers (cf. 3.6) die binnen K.U.Leuven Research & Development de werking van de onderzoekers van de hogescholen begeleiden en (b) het financieren van specifieke valorisatiedossiers (octrooinames geïnitieerd door de hogescholen) gedurende de eerste 12 maanden voor elk dossier. Het percentage wordt vastgelegd door de Raad van Bestuur, op voorafgaand advies van de ARO. In een opstartfase van 4 jaar wordt deze procentuele bijdrage geheel of gedeeltelijk vervangen door een forfaitaire bijdrage vanwege de hogescholen, eventueel aangevuld met een bijdrage door de K.U.Leuven. Deze regeling kan verlengd worden door de Raad van Bestuur van de associatie Wanneer een partnerinstelling haar valorisatiemiddelen door de K.U.Leuven wensen te laten beheren (categorie B3), en deze middelen betrekking hebben op een contractuele onderzoeksopdracht waarvan de indirecte kosten gerelateerd aan de uitvoering van deze onderzoeksopdracht worden gedragen door de partnerinstelling, dan blijft het gedeelte van de afgehouden overhead dat dient ter dekking van deze indirecte kosten ter beschikking van deze partnerinstelling. Dit houdt in dat dit stuk van de overhead ofwel (i) kan overgedragen worden aan de partnerinstelling ofwel (ii) vanuit de K.U.Leuven kan worden beheerd door een door de betrokken partnerinstelling gemachtigd persoon die krachtens de K.U.Leuven bepalingen gerechtigd is om dergelijke middelen te beheren (i.e. als kredietbeheerder kan fungeren). Artikel 5. Personeel in onderzoek 5.1 Conform de hierboven genoemde indeling van de middelen, zullen de personeelsleden die gefinancierd worden op basis van de A1- en de A2-middelen, aangesteld worden binnen de partnerinstelling en onder de volledige verantwoordelijkheid en het gezag van de partnerinstelling functioneren. 5.2 De personeelsleden die gefinancierd worden op basis van B1-, B2- en B3-middelen, worden aangesteld door de partnerinstelling die deze middelen beheert. 5.3 Personeelsleden van de academische opleidingen in de hogescholen of de K.U.Brussel, geëngageerd in onderzoek, kunnen onder de voorwaarden bepaald in een raamreglement tussen de K.U.Leuven en de betrokken instelling, het statuut verkrijgen van vrijwillig medewerker met de titel van geaffilieerd onderzoeker aan de K.U.Leuven. Geaffilieerde onderzoekers die docent zijn aan een geassocieerde hogeschool kunnen onder specifieke voorwaarden (co)promotor zijn van projectaanvragen binnen het Bijzonder Onderzoeksfonds (BOF) en het Industrieel Onderzoeksfonds (IOF). Geaffilieerde onderzoekers die een BOF- of IOF-krediet verwerven binnen de K.U.Leuven, kunnen dit beheren als volwaardig kredietbeheerder, volgens de regels eigen aan de K.U.Leuven. 28 Onder overhead wordt verstaan: de vergoeding voor de centrale beheerskosten en de algemene exploitatiekosten van de instelling bij uitvoering van haar opdrachten (in casu: onderzoek en dienstverlening); K.U.Leuven-regelgeving: zie: 78

79 5.4 Wie bovendien geassocieerd docent, hoofddocent, hoogleraar is en geen ZAP-lid in de hoedanigheid van een andere universiteit, heeft inzake toegang tot de onderzoeksfinanciering van de K.U.Leuven en inzake kredietbeheer van verworven onderzoeksfinanciering dezelfde rechten als de leden van het ZAP van de universiteit. Voor het overige genieten ze de faciliteiten van de bijzonder gastprofessoren. 5.5 De mandaten met een looptijd van meer dan 2 jaar worden associatiewijd bekend gemaakt. 5.6 In het geval waarin een lid van een partnerinstelling een doctoraatsproefschrift voorbereidt aan de K.U.Leuven, zal de examencommissie ten minste 1 lid van de betrokken partnerinstelling tellen. 5.7 Alle partnerinstellingen nemen kennis van de bepalingen van het Europees Charter voor onderzoekers TP 29 PT en verbinden zich ertoe de nodige inspanningen te doen om de aanbevelingen van dit document ten uitvoer te brengen binnen hun instelling. Artikel 6. Kwaliteitszorg in onderzoek 6.1 Iedere partnerinstelling is verantwoordelijk voor de uitvoering van een eigen beleid op het vlak van kwaliteitszorg inzake onderzoek. Hierbij wordt, in functie van het onderzoeksdomein, in functie van de gerichtheid van het onderzoek en de eigenheid van respectievelijk professioneel en academisch onderwijs, een minimaal aantal gemeenschappelijke parameters gehanteerd, zoals overeengekomen in de ARO, op advies van de integratiecommissies, beheersorganen en OPB-werkgroep. 6.2 De instellingseigen aanpak op het vlak van kwaliteitszorg inzake onderzoek besteedt aandacht aan een degelijke organisatorische inbedding, een systematische planning en evaluatie. Elke partnerinstelling wijst daarom een dienst aan die instaat voor de administratieve en beleidsmatige opvolging van dossiers die verband houden met onderzoek (zie ook artikel 3.3). Elke partnerinstelling formuleert ten minste om de vijf jaar een meerjarenplan voor onderzoek, dat deel uitmaakt van het meerjarenplan voor onderzoek van de Associatie K.U.Leuven (zie ook artikel 3.3). Onderzoekers worden minstens vijfjaarlijks geëvalueerd volgens de instellingseigen procedures (zie ook artikel 5.1). 6.3 Iedere partnerinstelling rapporteert jaarlijks aan de ARO over het gevoerde beleid op het vlak van kwaliteitszorg in onderzoek. Dit rapport omvat tevens de evoluties op basis van de vooropgezette gemeenschappelijke parameters. De ARO kan hierover een advies formuleren en er het nodig geachte gevolg aan geven (zie ook artikel 3.1). 6.4 Indien evaluaties leiden tot bepaalde maatregelen op personeelsvlak, hoort iedere partnerinstelling autonoom daarover te beslissen. 6.5 De output van de geaffilieerde onderzoekers wordt bij evaluaties onverminderd toegewezen aan de desbetreffende partnerinstelling. Output die door een gemeenschappelijke inspanning van meerdere partnerinstellingen tot stand komt, wordt toegewezen aan ieder van de betrokken partnerinstellingen. Artikel 7. Interne rapportering over onderzoek 7.1 Elke partnerinstelling verbindt er zich toe jaarlijks te rapporteren over het gevoerde onderzoeksbeleid en de resultaten ervan. Binnen dit jaarverslag onderzoek van iedere partnerinstelling wordt de aanwending van de instellingseigen middelen (A1 en A2) voor onderzoek en de onderzoeksmiddelen die op associatieniveau worden beheerd (zie art. 4.1 en 4.2) omschreven. Bovendien omvat dit jaarverslag de volgende onderdelen voor het onderzoek in het algemeen: a) een kwaliteitsrapport: met een overzicht van de onderzoeksoutput in boekjaar-1. Hierbij moeten de minimale gemeenschappelijke parameters (cf. artikel 6.1) gekwantificeerd worden. b) een activiteitenverslag met een kwalitatieve omschrijving van het onderzoek en het gevoerde onderzoeksbeleid en de samenwerkingsinitiatieven, waaronder gezamenlijke projecten, uitwisseling van onderzoekers (incl. geaffilieerde onderzoekers). Tenslotte omvat het jaarverslag een financieel verslag, volgens een door de ARO voorgestelde structuur, met een overzicht van de onderzoeksuitgaven op de B1- en B2-geldstroom in het betreffende boekjaar en met een overzicht van de personeelsbezetting. 7.2 K.U.Leuven Research & Development legt jaarlijks aan de Raad van bestuur van de Associatie een jaarverslag voor waarin de valorisatie-inspanningen binnen de Associatie K.U.Leuven worden omschreven. Dit jaarverslag besteedt ondermeer aandacht aan de volgende elementen: - het behaalde resultaat; - de belangrijkste ontwikkelingen in de verschillende deelsegmenten, waarin ondermeer worden omschreven: diverse vormen van contractonderzoek met derden, waaronder ook contracten met internationale instellingen inkomsten uit intellectuele eigendom inkomsten uit spin offs - de behaalde omzet onder geldstroom B3, met inbegrip van een uitsplitsing van deze omzet naar de verschillende deelsegmenten toe en een indicatie van de omzet gerealiseerd per partnerinstelling; - de evolutie van het personeelsbestand gefinancierd met de B3-geldstroom. PT29 PT Commission of the European Communities, 11/3/2005 Commission Recommendation on the European Charter for Researchers and on a Code of Conduct for the Recruitment of Researchers 79

80 7.3 Met het oog op het voeren van een consistente communicatie worden de bestaande en nog te ontwikkelen communicatiekanalen ter beschikking gesteld van onderzoekers van de partnerinstellingen om onderzoeksgerichte informatie te verspreiden. Inzake de communicatie naar externe media worden de vermeldingen als volgt gedaan: publicaties, interviews, posters, websites en andere onderzoeksinformatie die betrekking hebben op resultaten die voortkomen uit het onderzoek van een of meerdere partnerinstellingen, vermelden de naam van de auteur, de naam van de partnerinstelling, aangevuld met Associatie K.U.Leuven. De enige uitzondering hierop betreft auteurs van de K.U.Leuven; zij gebruiken als bronvermelding enkel K.U.Leuven. In elke publicatie van de geaffilieerd onderzoeker die voortvloeit uit de onderzoeksopdracht aan de K.U.Leuven, dient de affiliatie met de K.U.Leuven (aangeduid als K.U.Leuven of Katholieke Universiteit Leuven ) vermeld te worden. Tevens vermeldt de geaffilieerd onderzoeker dat hij personeelslid is van de partnerinstelling. Het verspreiden van informatie die het gevolg is van gemeenschappelijk werk of van gemeenschappelijke onderzoeksprojecten van de partnerinstellingen, moet steeds door de betrokken partnerinstellingen worden goedgekeurd. De verspreiding van deze informatie kan via de Dienst Communicatie van de K.U.Leuven worden ondersteund. Artikel 8. Algemeen 8.1 Ethiek. De Associatie K.U.Leuven onderschrijft de nationale ethische code die door de vier Academiën van België (de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten, de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en hun respectieve Franstalige tegenhangers) werd opgesteld ( ). De onderzoekers dienen zich te houden aan de fundamentele en discipline-eigen erkende ethische praktijken en fundamentele ethische praktijken en beginselen en aan de ethische normen, zoals vastgelegd in de verschillende nationale, sectorale of institutionele ethische codes. Indien daartoe bepaalde erkenningprocedures moeten gevolgd worden, moet(en) de betrokken onderzoeker(s) daartoe de nodige stappen ondernemen. De Commissie Wetenschappelijke Integriteit (CWI) van de K.U.Leuven heeft de bevoegdheid om ook integriteitsproblemen met onderzoekers uit de academische opleidingen in de hogescholen te onderzoeken. De CWI heeft enkel adviesbevoegdheid. In de commissie zetelen ondermeer 4 leden uit de hogescholen, evenwichtig gespreid over de verschillende geïntegreerde, geassocieerde faculteiten/wetenschapsgroepen. 8.2 Milieu. Elke partnerinstelling is verantwoordelijk voor het aanpassen aan de vigerende milieuwetgeving van de gebouwen, infrastructuur en apparatuur waarvan zij eigenaar is, zodanig dat het geplande onderzoek kan worden uitgevoerd. 8.3 Veiligheid en gezondheid. Elke partnerinstelling is verantwoordelijk voor het aanpassen van de gebouwen, infrastructuur en apparatuur waarvan zij eigenaar is aan de vigerende wetgeving inzake veiligheid, gezondheid en welzijn. 8.4 Primauteit. De partnerinstellingen waken erover dat bij de definitie van nieuwe regelgeving binnen associatieverband of binnen de eigen instelling, deze nieuwe regelgeving niet in conflict is met het Algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement. In geval van tegenstrijdigheden met bestaande regelgevingen, verbinden de partnerinstellingen zich ertoe deze weg te werken. Artikel 9. Valorisatie 9.1. Beheer Conform artikel 4.3. kunnen alle valorisatie-overeenkomsten afgesloten worden, en de daaruit voortvloeiende middelen beheerd worden, hetzij binnen de partnerinstelling zelf (onder vorm van een B1 of B2-financiering), hetzij binnen K.U.Leuven door middel van haar dienst K.U.Leuven Research & Development (bij een B3-financiering). In het geval voorzien in artikel 4.3 B3, zullen de overeenkomsten en middelen ingepast worden in de divisie- en projectstructuur van K.U.Leuven Research & Development, conform de geldende reglementen. Voor het geval voorzien in artikel 4.3 B1 en B2 zal de betrokken partnerinstelling in een intern reglement de nodige uitvoeringsbepalingen vastleggen conform artikel 1.3, 4. De valorisatiedienst op associatieniveau stelde een model van valorisatiereglement voor de Associatie K.U.Leuven op dat als basis kan dienen voor de interne reglementen van de hogescholen binnen de Associatie K.U.Leuven. Dit model wordt vrijblijvend toegevoegd als annex 5. De instellingen melden aan de valorisatiedienst op associatieniveau welke elementen uit dit modelreglement worden overgenomen in de interne reglementen van de hogeschool. 9.2 Vindingen De vermogensrechten op vindingen vermeld in artikel 169ter van het universiteitsdecreet en artikel 215bis van het hogescholendecreet komen toe a) hetzij, indien de vinding ontstaan is uit onderzoek beheerd conform artikel 4.3. B3, aan K.U.Leuven Research & Development, b) hetzij aan de betrokken partnerinstelling zelf, in alle andere gevallen. Alle octrooi-aanvragen worden gecoördineerd door K.U.Leuven Research & Development. Indien dit wenselijk is voor een vlot verloop van de octrooiprocedure, kan K.U.Leuven Research & Development als mede-aanvrager vermeld worden op octrooiaanvragen met betrekking tot vindingen gedaan in andere partnerinstellingen. De netto-inkomsten komen toe aan de partnerinstelling waar het onderzoek waaruit de vinding is ontstaan, werd verricht. Indien dat onderzoek aan meer dan één partnerinstelling heeft plaatsgevonden, zullen de netto-inkomsten verdeeld worden tussen elke betrokken partnerinstelling pro rata haar aandeel in het onderzoek. In het geval voorzien in artikel 9.2.a heeft de onderzoeker recht op het door het intern reglement van K.U.Leuven vastgestelde billijk aandeel in de geldelijke opbrengsten uit de exploitatie van de vinding. Voor het geval voorzien in artikel 9.2.b zal het billijk aandeel vastgesteld worden in een intern reglement van de betrokken partnerinstelling. De verschillende partners van de Associatie K.U.Leuven kunnen een kosteloos gebruiksrecht op vindingen van andere partners vragen voor onderwijs en onderzoek. Indien het valorisatietraject hierdoor niet gehinderd wordt, zal de andere partner dergelijke vraag niet onredelijk weigeren. 80

81 Artikel 10. Deelname in rechtspersonen Overeenkomstig artikel 1.3,5 dient elke deelname in een rechtspersoon goedgekeurd te worden door het daartoe gemachtigd orgaan van de betrokken partnerinstelling. De aanvraag tot goedkeuring van een deelname dient minimaal vergezeld te zijn van - een motivering van de voorgestelde deelname - een precieze aanduiding van de overige deelnemers in de rechtspersoon - een financieel meerjarenplan - een kopie van de statuten - eventuele samenwerkingsovereenkomsten tussen de rechtspersoon en de partnerinstelling. Elk jaar maakt elke rechtspersoon waarin een partnerinstelling deelneemt zijn volledige jaarrekening, met inbegrip van het eventuele jaarverslag, over aan de betrokken partnerinstelling. Artikel 11. Betwistingen Elke partnerinstelling is verantwoordelijk voor de naleving van dit reglement door haarzelf, haar werknemers en eventuele vrijwillige medewerkers die aan de partnerinstelling verbonden zijn of onder toezicht van een partnerinstelling onderzoek verrichten. In geval van betwistingen over de interpretatie en/of de uitvoering van dit reglement zullen deze betwistingen, op verzoek van één of meerdere partnerinstellingen, worden voorgelegd aan de ARO, die een ad hoc groep kan samenstellen die aanvullingen en/of verduidelijkingen zal voorbereiden. Artikel 12. Inwerkingtreding De bepalingen van dit reglement treden in werking vanaf 1 januari De ARO zal voor de uitvoering van dit reglement een stappenplan opstellen. 81

82 Bijlage 2 Intern reglement betreffende de deelname in en relaties met vzw s of andere rechtspersonen door HUB-EHSAL Dit reglement werd opgesteld in uitvoering van artikel 25 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen. 1 Toepassingsgebied Dit reglement is van toepassing op: elke deelname door HUB-EHSAL of haar personeelsleden in de oprichting of werking van een andere rechtspersoon; elk gebruik door andere rechtspersonen van lokalen, infrastructuur of personeel van HUB-EHSAL. HUB-EHSAL kan slechts deelnemen, hetzij als rechtspersoon zelf, hetzij via uitdrukkelijk door haar aangewezen personen of organen in de oprichting of werking van rechtspersonen, zoals bepaald in artikel 20 van het decreet van 25 februari Toestemming 2.1 HUB-EHSAL kan slechts binnen de decretale beperkingen, op grond van een formele beslissing en op basis van een juridische of rationele verantwoording, deelnemen hetzij als rechtspersoon, hetzij via uitdrukkelijk door haar aangewezen personen of organen in de oprichting of de werking van een andere rechtspersoon Onverminderd de decretale bepalingen m.b.t. de cumulatie, kunnen de personeelsleden vrij ten persoonlijke titel deelnemen in de oprichting of werking van vzw s of andere rechtspersonen. Tenzij met de toestemming van het hogeschoolbestuur, zoals bepaald in punt mag de vermelding van hun beroep in hun hoedanigheid van lid of bestuurslid of enige andere functie binnen die rechtspersoon geen verwijzing inhouden naar HUB-EHSAL. In geen geval kunnen zij in hun voormelde hoedanigheid HUB-EHSAL binden Indien het individuele personeelslid evenwel wenst deel te nemen in een vzw of andere rechtspersoon waarin de hogeschool niet zelf participeert, doch die activiteiten ontwikkelt die behoren tot activiteiten zoals bedoeld in artikel 21, 1e lid van het decreet van 22 februari 1995, dient het hiertoe vooraf de toelating te bekomen van het hogeschoolbestuur Personeelsleden die door derden worden verzocht om uit hoofde van hun specifieke functie of mandaat bij HUB- EHSAL deel uit te maken van een vzw of andere rechtspersoon, kunnen hieraan slechts gevolg geven met voorafgaande toestemming van het hogeschoolbestuur. De deelname van deze personeelsleden gebeurt echter in hun persoonlijke naam, tenzij het hogeschoolbestuur anders beslist. 3 Criteria voor deelname Elke deelname in of oprichting van een andere rechtspersoon moet getoetst worden aan de bepalingen van artikel 20 en 21 van het decreet van 22 februari Daarenboven zal het hogeschoolbestuur nagaan of: de deelname in een andere rechtspersoon een toegevoegde waarde heeft voor de hogeschool; de belangen van de hogeschool niet worden geschaad door de deelname; de activiteiten van de andere rechtspersoon niet concurrentieel zijn met de activiteiten van de hogeschool. Tevens waakt het hogeschoolbestuur over de toepassing van artikel 24 van het decreet van 22 februari Overeenkomst tussen HUB-EHSAL en een andere rechtspersoon 4. 1 Overeenkomst tussen HUB-EHSAL en een andere rechtspersoon waarin HUB-EHSAL deelneemt of die activiteiten ontwikkelt zoals bedoeld in artikel 21, 1e lid van het decreet (onderzoek, maatschappelijke dienstverlening, contractonderwijs, administratieve diensten of sociaal-culturele dienstverlening). In dit geval dient een overeenkomst te worden opgesteld die voldoet aan de bepalingen van artikel 23 1 van het decreet van 22 februari Deze overeenkomsten worden, na goedkeuring door het hogeschoolbestuur, ondertekend door de algemeen directeur, afgevaardigd beheerder van HUB-EHSAL Overeenkomst tussen HUB-EHSAL en een andere rechtspersoon die enkel gebruik maakt van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel van HUB-EHSAL, zonder dat HUB-EHSAL deelneemt in deze rechtspersoon of zonder dat deze rechtspersoon activiteiten van HUB-EHSAL overneemt. 82

83 In dit geval dient een overeenkomst te worden opgesteld die voldoet aan de bepalingen van artikel 23 2 van het decreet van 22 februari De overeenkomst wordt, na goedkeuring op het Directiecomité, ondertekend door de algemeen directeur, afgevaardigd beheerder van HUB-EHSAL. 83

84 Bijlage 3 Intern reglement betreffende de maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening (opgesteld in uitvoering van artikel 8 van het decreet van 22 februari 1995 betreffende de wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening door de universiteiten of de hogescholen en betreffende de relaties van de universiteiten en de hogescholen met andere rechtspersonen) 1 Toepassingsgebied 1.1 Dit reglement is van toepassing op alle prestaties van maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening zoals bedoeld in artikel 2 en volgende van het decreet van 22 februari Onder wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening wordt verstaan alle prestaties ten behoeve van derden tegen vergoeding geleverd door diensten van de instelling of door aan de instelling verbonden personen in de uitoefening van hun opdracht aan de instelling en die voortvloeien uit aan de instelling aanwezige kennis, resultaten van wetenschappelijk of projectmatig wetenschappelijk onderzoek of technologie. Dit reglement kadert in het algemeen onderzoeks- en samenwerkingsreglement van de Associatie KU Leuven. Het valorisatiereglement van de Associatie K.U.Leuven is van toepassing op de in dit reglement opgenomen overeenkomsten voor wat betreft valorisatie-gerelateerde aangelegenheden. 1.2 Onderzoek en onderzoeksprojecten die rechtstreeks worden gefinancierd door de overheid onder de vorm van structurele basisfinanciering, evenals onderzoeksprojecten waarvan de financiële middelen beheerd worden aan een andere instelling vallen niet onder het beoogde toepassingsgebied. 1.2 Uit 1.1 volgt dat dit reglement niet van toepassing is op activiteiten gepresteerd door personen verbonden aan de instelling maar die niet worden gepresteerd uit hoofde van hun functie aan de instelling. Deze worden als toegestane nevenactiviteiten geregeld door het decreet van 13 juli 1994 en het Besluit van de Vlaamse Regering van 3 mei Bij de uitvoering van deze activiteiten kan geen gebruik worden gemaakt van personeel, infrastructuur of diensten van de instelling, tenzij wanneer er dienaangaande een overeenkomst wordt afgesloten voor de volledige vergoeding van het gebruik van personeel, infrastructuur of diensten. 1.3 Bij onduidelijkheid of betwisting of een prestatie door een persoon verbonden aan de instelling aanzien moet worden als een prestatie van dienstverlening dan wel als een nevenactiviteit, wordt een beslissing genomen door het Directiecomité. 1.4 Definities : - instelling : HUB-EHSAL vzw of KAHO St Lieven vzw - promotor : een personeelslid van de instelling dat verantwoordelijk is voor het beheer en de uitvoering van de overeenkomst. 2 Goedkeuring, voorbereiding, uitvoering en beheer van de Dienstverlenings-overeenkomst 2.1 Als promotor van een project/overeenkomst van maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening kan elk lid van het OP, elke directeur van een studiegebied, elke directeur van een (onderzoeks)centrum, elke voorzitter van een vakgroep van de instelling optreden Elk onderzoeksproject ressorteert onder een onderzoekscentrum, onderzoeksgroep of vakgroep waaraan de promotor op regelmatige basis verslag uitbrengt. 2.2 Voor elke dienstverleningsopdracht wordt een afzonderlijke overeenkomst afgesloten tussen enerzijds de instelling, vertegenwoordigd door de afgevaardigd bestuurder, aan wie de instelling haar bevoegdheid terzake heeft gedelegeerd, en de promotor voor het project of van de overeenkomst; en anderzijds de contracterende derde(n), vertegenwoordigd door een daartoe bevoegd persoon (of bevoegde personen). 2.3 De promotor van het project, die de overeenkomst voorbereidt, ziet erop toe dat aan de volgende voorwaarden is voldaan: Er is een begroting (incl. overheadkosten 30 en BTW) opgemaakt in overleg met de dienst Financiën De uitvoering van de overeenkomst verhindert de goede werking van de instelling niet. In het bijzonder wordt het onderwijs als kerntaak gevrijwaard. 30 Onder overheadkosten wordt verstaan de niet direct toewijsbare kosten (bvb. algemene administratiekosten, huisvestingskosten, kosten van bureaumateriaal, algemene verzekeringskosten, enz.). Overheadkosten dienen te worden opgenomen, met uitzondering van de gevallen waarbij een subsidiërende overheid het aanrekenen van overheadkosten uitdrukkelijk uitsluit. 84

85 2.3.3 Indien zou geoordeeld worden dat de uitvoering de goede werking van de instelling zou verhinderen, wordt in samenwerking met de Personeelsdienst vastgesteld of personen kunnen worden aangetrokken die over de bekwaamheid beschikken om met de uitvoering van de overeenkomst te worden belast De voor de uitvoering van de overeenkomst benodigde lokalen, infrastructuur en diensten zijn beschikbaar Het voorwerp van de overeenkomst is in overeenstemming met de opdrachtverklaring en het algemeen beleid van de instelling, met de feitelijke onderwijs- en onderzoeksactiviteiten die in de instelling plaatsvinden, met het onderzoeksbeleid van de instelling en met de opdrachtverklaring van het centrum/ het studiegebied waaronder de promotor ressorteert; Als de overeenkomst onderzoek betreft, houdt ze geen resultaatsverbintenis in Er dient te worden nagekeken of de medecontractant over een voldoende solvabiliteit beschikt Het ontwerp van overeenkomst is door de dienst Financiën en de juridische dienst goedgekeurd. 2.4 De promotor van het project, die de overeenkomst ondertekent samen met de afgevaardigd bestuurder, verbindt er zich toe om: Het contract op te laten maken volgens de bepalingen in punt 2.3 van dit reglement; Het origineel contract te bezorgen aan de dienst Financiën Een kopie van het contract bij te houden; Toe te zien op de uitvoering van de overeenkomst en de naleving van de contractuele afspraken, met inbegrip van die m.b.t. tijdspad, rapportering, documentbeheer en vertrouwelijkheid; Het budget te beheren conform de overeenkomst en in samenwerking met de dienst Financiën; Rekening te houden met de vigerende volmachtenregeling m.b.t. bestellingen en goedkeuren van uitgaven; Er in samenwerking met de Personeelsdienst op toe te zien dat de met het oog op de uitvoering van een dienstverleningsovereenkomst aangeworven personeelsleden tijdig worden opgezegd, rekening houdend met de wetgeving op de arbeidsovereenkomsten, met de looptijd van de dienstverleningsovereenkomst en met de beschikbare financiële middelen (zie 2.7); In te staan voor zowel interne als externe inhoudelijke rapportering volgens de contractuele bepalingen. In samenspraak met de dienst Financiën wordt overeengekomen wie de financiële rapportering opmaakt. Deze rapportering dient in elk geval te worden goedgekeurd door de dienst Financiën. 2.5 De bepalingen vermeld onder 2.3.1, 2.3.7, en zijn niet van toepassing voor occasionele, eenvoudige en/of repetitieve prestaties. In die gevallen volstaat een door de opdrachtgever ondertekende bevestiging of bestelbon, gebaseerd op een voorstel of offerte vanwege de instelling. Dergelijk voorstel of offerte kan opgemaakt worden door wie als promotor voor de te leveren prestaties/diensten kan optreden. Hiertoe dient gebruik gemaakt van de tarievenlijst op die op het intranet van de instelling kan worden geraadpleegd en die door de dienst Financiën wordt aangepast, indien nodig De dienst Financiën staat, samen met de promotor, in voor de financiële opvolging van alle overeenkomsten. Alle inkomsten worden gestort aan de instelling op een rekening aangeduid en indien nodig speciaal voor de overeenkomst/het project geopend door de dienst Financiën, en de stortingen dienen te gebeuren conform de bepalingen vermeld in de overeenkomst. 2.7 Op initiatief van en op voorstel van de promotor van een project/overeenkomst kan, in samenwerking met de Personeelsdienst, worden overgegaan tot de aanwerving van personeel, ten laste van het beschikbare budget. De beslissing tot aanwerving wordt genomen door het Directiecomité, bekrachtigd door de Raad van Bestuur en de arbeidsovereenkomst wordt ondertekend door de afgevaardigd bestuurder van de instelling. 31 Het valorisatiereglement van de Associatie K.U.Leuven verstaat onder routinematige prestaties het verlenen van adviezen waarvoor niet meer dan 20 uren per opdracht worden vereist en waarvoor alleszins niet meer dan EUR aan dienstprestaties worden aangerekend. 85

86 De met het oog op de uitvoering van een dienstverleningsovereenkomst aangeworven personeelsleden vallen onder de toepassing van de wet op de arbeidsovereenkomsten van 3 juli Indien in de dienstverleningsovereenkomst op vraag van de opdrachtgever een beding wordt opgenomen inzake geheimhouding van de uitgevoerde onderzoekingen en de bekomen resultaten, dan neemt de promotor hiervoor tijdig contact op met de personeelsdienst, teneinde de nodige contractuele afspraken met de betrokken personeelsleden te kunnen maken. 3 Inhoud van een overeenkomst van maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening 3.1 Behoudens andersluidende bepalingen in wetgeving en reglementering van overheidsinstanties of internationale organisaties, gelden de bepalingen zoals vermeld in de punten 3.2 t/m Volgende elementen dienen in ieder geval in de overeenkomst voor te komen: begin- en einddatum van de overeenkomst; een nauwkeurige omschrijving van het voorwerp van de overeenkomst, d.w.z. van de te leveren prestaties; de kostprijs van de te leveren prestaties (met afzonderlijke vermelding van de BTW die in rekening wordt gebracht), geventileerd over de verschillende kostensoorten (personeel, investeringsuitgaven, werkingskosten en overhead zie 3.3); de betalingsmodaliteiten (rekeningnummer, aantal schijven, facturatie op forfaitaire basis, enz.); de contactpersoon, die door de opdrachtgever wordt aangeduid; de periodiciteit en de inhoud van de wetenschappelijke en financiële verslaggeving over de uitvoering van de overeenkomst; de modaliteiten van beëindiging van de overeenkomst; de sanctie bij wanbetaling door de medecontractant; bij voorkeur het toepasselijk zijn van het Belgisch recht en de bevoegdheidsverklaring van de Belgische rechtbanken ingeval van betwisting Indien van toepassing dient de overeenkomst ook te bevatten: bepalingen i.v.m. de eigendom van de speciaal aangekochte investeringsgoederen; De uitrustingsgoederen en ander materiaal, boeken, tijdschriften en software die op de begroting van de overeenkomst worden aangekocht, worden na de beëindiging van de overeenkomst eigendom van de instelling, tenzij de overeenkomst andere bepalingen bevat. bepalingen aangaande mogelijke valorisatie (octrooien, licenties, royalities enz.), publicatie en wetenschappelijk gebruik of gebruik binnen de onderwijscontext van de instelling; de verbintenissen van de verschillende contracterende partijen op wetenschappelijk (o.a. rapporteringen) en technisch vlak; bepalingen i.v.m. niet-concurrentiebeding (o.a. de termijn waarvoor deze gelden); 3.3 Wat de direct toerekenbare kosten betreft, moeten alle kosten die rechtstreeks kunnen worden toegewezen aan de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst ingevolge het gebruik van lokalen, infrastructuur, diensten of personeel van de instelling en die door deze laatste eenduidig bepaald of gemeten kunnen worden, volledig ten laste worden gelegd van de opdrachtgever. Voorbeelden van andere direct toerekenbare kosten zijn kopiekosten,documentatiekosten, drukwerk, verplaatsingskosten en verblijfskosten, representatiekosten, verzendingskosten, specifieke kosten van software en hardware.. De vergoeding voor personeelskosten moet de instelling eveneens in staat stellen om al haar verplichtingen als werkgever na te komen (dus inclusief het aanleggen van een provisie voor vakantiegeld en desgevallend ontslagvergoeding). 3.4 Wat de overheadkosten betreft, bepaalt de overeenkomst dat het bedrag van de direct toerekenbare kosten dat door de contractanten aan de uitvoering van de overeenkomst wordt besteed, met 17 % 32 wordt verhoogd als vergoeding voor de ter beschikkingstelling door de instelling van haar algemene infrastructuur en diensten en voor de kosten veroorzaakt door de uitvoering van de dienstverleningsovereenkomst die niet rechtstreeks kunnen toegewezen worden. Dit bedrag dient desgevallend in de dienstverleningsovereenkomst te worden vermeld onder de rubriek centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten. 3.5 Wat het wetenschappelijk gebruik, publicatie en valorisatie van de resultaten van het onderzoek betreft, dient in de overeenkomst bepaald te worden onder welke voorwaarden de betrokken onderzoekers en de instelling de onderzoeksresultaten mogen publiceren en gebruiken in colleges of wetenschappelijke bijeenkomsten, evenals de voorwaarden waaronder de onderzoeksresultaten mogen worden gevaloriseerd. Indien de opdrachtgever dit eist, kan de overeenkomst bepalen dat de 32 Met uitzondering van de gevallen waarbij een subsidiërende overheid het aanrekenen van overheadkosten uitdrukkelijk uitsluit of beperkt tot een lager percentage. Indien de KU Leuven voor soortgelijke projecten een lager overheadpercentage hanteert wordt dit zelfde percentage gehanteerd. 86

87 bekendmaking of het gebruik van de onderzoeksresultaten wordt uitgesteld met een redelijke termijn te rekenen vanaf de mededeling van de resultaten aan de opdrachtgever. Indien de onderzoeksresultaten van de wetenschappelijke dienstverlening kunnen worden gevaloriseerd, onder meer door het nemen van octrooien, licenties of het vestigen van andere intellectuele rechten, moet de overeenkomst voorzien in een billijke verdeling van de inkomsten hiervan tussen de instelling en de opdrachtgever. Deze return kan niet alleen de vorm aannemen van een reële en billijke financiële vergoeding, maar ook van het gedeelde eigendomsrecht van de onderzoeksresultaten, zonder evenwel afbreuk te doen aan het geldende auteursrecht. 3.6 Wat de aansprakelijkheid voor de uitvoering van de overeenkomst betreft, wordt een bepaling opgenomen dat de overeenkomst zal worden uitgevoerd naar best vermogen van de opdrachtnemer van het project en van de bij de uitvoering betrokken personen. Behalve bij door de opdrachtgever aangetoonde opzet of grove nalatigheid zal de uitvoering van de overeenkomst geen aanleiding geven tot aansprakelijkheid van deze personen of van de instelling. De overeenkomsten die onderzoek betreffen mogen geen resultaatsverbintenis inhouden, aangezien het resultaat van het onderzoek immers niet te voorspellen is. 3.7 Wat het eigendomsrecht betreft, geldt - behoudens andersluidende bedingen in de overeenkomst - de regel dat de met de middelen voortvloeiend uit de dienstverlening aangeschafte uitrustingsgoederen, m.i.v. boeken en tijdschriftreeksen en software, na afloop van de overeenkomst eigendom zijn van de instelling en dat de promotor van het project er gebruik van kan blijven maken zolang die in dienst blijft van de instelling. 3.8 Een modelcontract Dienstverlening is beschikbaar op het intranet. 4. Berekening en bestemming van het resultaat 4.1 Na afloop van een project van maatschappelijke of wetenschappelijke dienstverlening bepaalt de promotor in overleg met de dienst Financiën het saldo van het project/de overeenkomst: S = Bi Dk - 0v of S = Bi FC indien gebruik kan worden gemaakt van de full cost methode 33 waarbij S = saldo Bi = bruto-inkomsten (externe financiering) van het project/de overeenkomst Ov = overhead (17 % op Dk) als forfaitaire toerekening voor algemene kosten 34 Dk = directe kosten verbonden aan het project/de overeenkomst Onder de directe personeelskosten wordt verstaan de weddekosten van personeelsleden die expliciet voor de uitvoering van het project werden belast of aangeworven. De weddekosten van personeelsleden betaald met werkingsuitkeringen dienen enkel in rekening te worden gebracht voor zover die aan de opdrachtgever van de overeenkomst moeten worden verantwoord. FC = full cost van het project/de overeenkomst Indien een overeenkomst m.b.t. occasionele en/of eenvoudige prestaties resulteert in een toegekende forfaitaire globale prijs vanwege de opdrachtgever, zonder dat een rapportering/verantwoording nodig is over de kostprijsberekening, wordt het overheadpercentage berekend op het bedrag van de bruto opbrengst die in de overeenkomst wordt voorzien. 4.2 Bestemming van de saldi van projecten/overeenkomsten: Saldi van projecten/overeenkomsten die in de loop van een boekjaar definitief kunnen worden afgerekend (omwille van de beëindiging ervan) kunnen ten behoeve van de promotor tijdens het jaar van ontvangst worden aangewend voor diverse uitgaven in het kader van onderzoek of onderwijs. 33 Bij de full cost methode worden alle kosten toegerekend aan de betreffende activiteit, waarbij voor het toerekenen van de indirecte kosten (centrale beheerskosten en algemene exploitatiekosten) bepaalde verdeelsleutels worden toegepast. 34 Met uitzondering van de gevallen waarbij een subsidiërende overheid het aanrekenen van overheadkosten uitdrukkelijk uitsluit of beperkt tot een lager percentage. Indien de KU Leuven voor soortgelijke projecten een lager overheadpercentage hanteert wordt dit zelfde percentage gehanteerd. 87

88 Bij elke jaarafsluiting worden de nog resterende saldi voorgelegd aan het Bureau Onderzoeksbeleid en aan het directiecomité. Na positief advies vanwege het directiecomité worden deze toegevoegd als een bestemd fonds op naam van de onderzoeksgroep 35, (onderzoeks)centrum, studiegebied/opleiding waaronder de promotor ressorteert. Een eventueel negatief advies vanwege het directiecomité m.b.t.het bestemmen van een saldo van een project dient op gemotiveerde wijze te worden uitgebracht. De saldi van alle bestemde fondsen dienen jaarlijks door het directiecomité te worden goedgekeurd. Deze bestemde fondsen worden analytisch bijgehouden op een balansrekening onder de 13-rekeningen. Zij kunnen nadien worden aangewend (boekhoudkundig teruggenomen ) voor de voorfinanciering van uitgaven van mogelijk nieuwe dienstverlenings- of onderzoeksactiviteiten van de promotor, de onderzoeksgroep het (onderzoeks)centrum of de opleiding/het studiegebied binnen de instelling. Dit reglement werd goedgekeurd door de Raad van Bestuur van en vervangt het reglement d.d van EHSAl vzw. Het is van toepassing vanaf 1 januari De samenstelling van een onderzoeksgroep kan vrij worden bepaald door de betrokken onderzoekers. Elke onderzoeker kan slechts tot één onderzoeksgroep behoren. 88

89 89

90 HOOFDSTUK 6 FINANCIEN 6.1 Beleidsdoelstellingen De beleidsdoelstellingen inzake financieel beheer kunnen als volgt worden samengevat: het efficiënt aanwenden van de beschikbare middelen voor de realisatie van de opdrachtsverklaring van de hogeschool, waarbij onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening worden aangeboden tegen een voor de gemeenschap aanvaardbare kost. het verzekeren van een voldoende mate van financiële autonomie als garantie voor de continuïteit in het realiseren van de opdrachtsverklaring van de hogeschool. 6.2 Wijze en mate van realisatie Wat de financiële autonomie betreft, kan worden gesteld dat op basis van de ratio s inzake liquiditeit en solvabiliteit, de hogeschool eind 2012 duidelijk over een ruime financiële onafhankelijkheid beschikte. Het aandeel van de studiegelden in het geheel van de bedrijfsopbrengsten bedroeg ongeveer 12 %. Bovendien werd nog bijkomend 4 % aan bedrijfsopbrengsten gegenereerd door eigen initiatieven inzake onderwijs, onderzoek en dienstverlening. Wat de geboekte resultaten betreft, kan worden gewezen op het feit dat de resultaatsratio s inzake bedrijfswinst iets hoger waren dan in Het resultaat in termen van de ratio operationele cashflow t.o.v. de werkingsuitkeringen bedroeg in 2012 ongeveer 7,4 %. Een belangrijk deel van de bedrijfsopbrengsten zijn niet structureel verworven, met name de inkomsten uit projecten van maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening en van de permanente vorming. Hiervoor dient ook in de toekomst te worden gerekend op de inzet van een groot aantal betrokken personeelsleden. De personeelsratio bezoldigingskost betaald via het departement onderwijs t.o.v. de werkingsuitkeringen is conform de decretale bepalingen. 90

91 91

92 92

93 93

94 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs HOOFDSTUK 1 ORGANISATIESTRUCTUUR Hoofdstuk 1 van Deel 3 staat op blz

95 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 95

96 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs HOOFDSTUK 2 ONDERWIJS Beleidslijn De beleidslijn voor het hogeschoolonderwijs werd opgenomen in hoofdstuk 2 van deel Kwaliteitszorg in het hogeschoolonderwijs Omschrijving van het stelsel van interne kwaliteitszorg De instelling wil een actief kwaliteitsbeleid voeren om: de kwaliteit van haar onderwijs en permanente vorming, onderzoek en maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening te garanderen; de kwaliteit van haar onderwijs en permanente vorming, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening te verbeteren, waarbij de permanente deskundigheidsontwikkeling / professionalisering van haar personeel en de continue aandacht voor externe en internationale ontwikkelingen een grote rol spelen; rekenschap te kunnen geven aan interne en externe belanghebbenden. Hiertoe bouwt de instelling een gedocumenteerd en integraal kwaliteitszorgsysteem uit om de realisatie van de volgende doelstellingen te ondersteunen en op te volgen: kwaliteitsvol onderwijs en permanente vorming, gericht op de competentieontwikkeling en het leren van de student/cursist, met gepaste begeleiding naar toenemende autonomie, met praktijk als oriëntatie en wetenshap en onderzoek als fundering; kwaliteitsvol onderzoek en kwaliteitsvol en op wetenschap gebaseerde dienstverleningsactiviteiten die bijdragen tot de sociale vooruitgang, economische groei of culturele ontwikkeling van de externe opdrachtgevers in het bijzonder en van de lokale, regionale, nationale en internationale gemeenschap in het algemeen. De voortrekkersrol op het vlak van onderzoek en maatschappelijke dienstverlening blijven versterken; onderwijskundig en vaktechnisch deskundige, onderzoeks- en pratijkgerichte, gemotiveerde en geëngageerde personeelsleden; een autonome, profielgedreven en innovatieve werking, vertrekkend van een gedragen opdrachtverklaring, concrete visieteksten per beleidsdomein en geïnspireerd door externe (internationale) ontwikkelingen; een professionele, participatieve, transparante en horizontale organisatie, met logische structuren, duidelijke relaties tussen die structuren en een beperkt aantal beleidsniveaus, opgebouwd volgens een multicampimodel en geïntegreerd in de associatie KU Leuven; een financieel gezonde, stabiele en duurzame organisatie waar beschikbare middelen optimaal worden aangewend; maximale betrokkenheid en tevredenheid van alle belanghebbenden, rekening houdend met hun diverse achtergrond: de personeelsleden, de studenten, de abituriënten, de afgestudeerden en het werkveld; naambekendheid en sterk imago; stabiele of stijgende marktaandelen; afstemming op diverse decretale verplichtingen (bama-structuur, academisering, flexibilisering ); permanente zelfevaluatie; publieke validering. 96

97 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs De instelling laat zich leiden door een aantal principes die de kwaliteitscultuur kenmerken: voorbeeldfunctie, samenwerking, gemeenschappelijke doelstellingen, feiten en cijfers, betrokkenheid, verantwoordelijkheid, ervaringsuitwisseling, open communicatie, klantgerichtheid, eenvoud, procesdenken, ondernemingszin, efficiëntie en effectiviteit. Tot 2010 werd gewerkt met een gecertificeerd kwaliteitssysteem volgens de ISO 9001-norm. Na rijp beraad besliste de Directie om de in juni 2011 geplande ISO-hercertificeringsaudit af te gelasten. Deze beslissing werd o.a. ingegeven door de toekomstige instellingsevaluatie door de NVAO die grotendeels de functie van de externe ISO-audits kan overnemen en de uitbouw van een gezamenlijk kwaliteitssysteem met partnerinstelling KAHO Sint-Lieven. Naar aanleiding van bovenstaande beslissing werd een meerjarenplan opgesteld en goedgekeurd waarin het kwaliteitsbeleid voor de periode wordt geoperationaliseerd. Belangrijke aandachtspunten hierbij zijn: bepalen welke externe evaluatiemechanismen in de verschillende faculteiten, studiegebieden en diensten zullen worden toegepast; de rol van een goed uitgebouwd en deskundig intern auditteam; de vorm en inhoud van de minimale kwaliteitsdocumentatie die in de toekomst zal worden bijgehouden; de stapsgewijze uitrol van een nieuw informatieplatform voor het ter beschikking stellen van de kwaliteitsdocumentatie. De accreditatieprotocols van de NVAO en de European Standards and Guidelines zijn de nieuwe externe referentienormen voor de uitbouw van het kwaliteitssysteem. In het kader hiervan werd een Kwaliteitsraamwerk uitgewerkt met vier rubrieken: (1) Beleid (PLAN): elk organisatieonderdeel beschrijft zijn profiel in termen van opdracht en ambities en kan in ontwikkelingsplanen verduidelijken welke concrete resultaten op midellange termijn moeten worden behaald. (2) Werking (DO): de operationale werking van de instelling wordt beschreven in procedure, handleidingen en formulieren. Daarnaast zijn er ook meer formele reglementen en protocols die in de daartoe bevoegde participatie- en beslissingsorganen moeten worden goedgekeurd. De organisatiestructuur wordt aanschouwelijk voorgesteld in organigrammen waarin zowel de samenstellende organisatiegeledingen als de verschillende fucnties en rapporteringslijnen in kaart gebracht kunnen worden. (3) Evaluatie (CHECK): de periodiciteit van de metingen wordt vastgelegd in meetplannen. De resultaten van deze metingen worden opgenomen in rapporten en jaarlijks worden diverse kengetallen geregistreerd in indicatorenfiches. (4) Opvolging (ACT): strategische taakstellingen, taakstellingen van dagelijkse werking, auditafspraken en aanbevelingen van visitatiecommissies worden op regelmatige tijdstippen opgevolgd. De dienst Onderwijs en Kwaliteit (DOK) is een beleidsvoorbereidende en -ondersteunende dienst die de directie, de opleidingen, de stafdiensten en centra ondersteunt op het vlak van kwaliteitszorg, statistische analyse en onderwijsontwikkeling. De opdracht van de dienst Onderwijs en Kwaliteit omvat op het vlak van kwaliteitszorg volgende aspecten: fungeren als contactpunt voor het signaleren van afdelingsoverschrijdende of beleidsmatige problemen; fungeren als katalysator voor het opstarten en tot een goed einde brengen van structurele verbeteringsprojecten; opmaak, opvolging en bespreking van het strategie- en werkingsplan en strategie- en werkingsrapport van de instelling; organisatie en coördinator van kwaliteitsaudits; ontwerp van en ondersteuning bij het uitbouwen en op peil houden van het gedocumenteerde kwaliteitssysteem; coördinatie en ondersteuning van diverse vormen van externe kwaliteitsbewaking; overleg met en communicatie naar andere geledingen van de instelling over de invoering van bovengenoemde activiteiten; samenwerking binnen de Associatie KU Leuven door vertegenwoordiging in de verschillende stuur- en werkgroepen. De directeur en medewerkers van de dienst Onderwijs en Kwaliteit plegen overleg met de vertegenwoordigers van de studiegebieden (professionele opleidingen) en de faculteiten (academische opleidingen) in de tweemaandelijkse vergaderingen van de stuurgroepen Onderwijs en Kwaliteit (SGOK). Deze stuurgroepen hebben een informatieverstrekkende, participatieve, meningvormende en beleidsontwikkelende functie. Ze reflecteren over het kwaliteitsbeleid en formuleren voorstellen en adviezen voor de bevoegde besluitvormingsorganen. 97

98 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Omschrijving van de huidige externe kwaliteitszorg en die van volgend academiejaar In overeenstemming met de decretale bepalingen laat de hogeschool haar onderwijsaanbod doorlichten door middel van onderwijsvisitaties. Een onderwijsvisitatie wordt voorbereid op basis van een zelfevaluatierapport dat wordt geschreven door de opleiding en is opgebouwd conform het visitatieprotocol van de Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA). Het doel van de onderwijsvisitatie is een sterkte-zwakteanalyse te maken van de opleiding en aanbevelingen ter verbetering te formuleren. Het visitatiebezoek resulteert in een openbaar en vergelijkend visitatierapport dat wordt geschreven door de visitatiecommissie en gepubliceerd door VLHORA. De visitatiecommissie verenigt als team een aantal competenties, o.a. evaluatiedeskundigheid, onderwijsdeskundigheid, domeinspecifieke deskundigheid in de discipline en deskundigheid over internationale ontwikkelingen van de discipline. De commissie brengt een bezoek aan de hogeschool waarbij volgens een vooraf bepaald schema verschillende groepen worden geïnterviewd, o.a. directie en onderwijsondersteunende diensten, docenten, studenten, vertegenwoordigers van het beroepenveld en afgestudeerden. De visitatiekalender voor de opleidingen van HUB-EHSAL ziet er als volgt uit: opleiding zelfevaluatierapport opsturen overhandiging openbaar visitatierapport PBA Gezinswetenschappen 30/06/ /02/2007 PBA Verpleegkunde 31/12/ /02/2007 PBA Office Management 31/12/ /02/2007 PBA Lerarenopleiding Secundair Onderwijs 31/12/ /12/2007 PBA Lerarenopleiding Lager Onderwijs 31/12/ /12/2007 PBA Lerarenopleiding Kleuteronderwijs 31/12/ /12/2007 PBA Orthopedagogie 15/12/ /03/2011 PBA Toegepaste Informatica 15/12/ /03/2011 PBA Ergotherapie 15/12/ PBA Sociaal Werk 15/12/ ABA en Ma s Toegepaste Taalkunde 15/12/ /03/2012 ABA en MA Handelsingenieur 30/06/ ABA en MA Handelswetenschappen 30/06/ ABA en MA Business Administration 30/06/ ABA en MA Milieu- en Preventiemanagement 30/06/ /12/2011 MA Internationale Bedrijfseconomie en Beleid 30/06/ MA International Business Economics and 30/06/ Management PBA Optiek & Optometrie 30/06/ /06/2012 PBA Medische Beeldvorming 30/06/ PBA Bedrijfsmanagement 30/06/ Banaba Palliatieve Hulpverlening 15/12/ Specifieke Lerarenopleiding 15/02/ De maatregelen die de hogeschool heeft genomen of van plan is te nemen als reactie op de in de visitatierapporten gedane suggesties en aanbevelingen en de effecten van die maatregelen De belangrijkste bevindingen en maatregelen die terzake werden genomen naar aanleiding van de visitatierapporten die overhandigd werden in december 2007 en maart 2011 kwamen aan bod in de vorige jaarverslagen. In academiejaar werden de openbare visitatierapporten van de opleidingen Toegepaste Taalkunde, Milieu- en Preventiemanagement en Optiek en Optometrie overhandigd. Aanbevelingen ter verbetering visitatie Toegepaste Taalkunde Zich beter profileren ten opzichte van andere instellingen. De taalbeheersingsvakken zouden meer gericht moeten zijn op vaardigheden in plaats van op het verwerven van kennis (zoals woordenschat, kennis van de grammatica en kennis van de spellingsregels). Nadenken over de bijdrage die de algemene vakken leveren aan het behalen van de eindkwalificaties. 98

99 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs De band tussen onderzoek en onderwijs versterken, maar daarbij letten op de opleidingsgebondenheid van de onderwerpen/thema s voor de bachelor- en vooral voor de masterproeven. In de opleidingen die nog geen stage hebben, een stage van voldoende omvang voorzien en daarbij zorgen voor de aanstelling van een stagecoördinator voor alle opleidingen. Een inleiding in de journalistiek als verplicht opleidingsonderdeel in het bachelorprogramma opnemen. In het derde jaar van de bacheloropleiding het aantal keuzevakken uitbreiden. Meer praktijk bieden in de masteropleiding Tolken. Nagaan hoe overlappingen tussen opleidingsonderdelen kunnen worden voorkomen. De studielast van de bacheloropleiding, de masteropleiding Vertalen en de masteropleiding in Meertalige communicatie blijven bewaken en de nodige maatregelen nemen indien men niet aan de ondergrens komt. In de masteropleiding Journalistiek zorgen voor een betere spreiding van de taken en zo van de studielast. Een globaal didactisch concept uitwerken voor de bacheloropleiding waarbij de interactieve mogelijkheden van ICT maximaal benut worden, startend met begeleid leren, evoluerend over begeleid zelfstandig leren naar kritisch zelfstandig leren. Waken over de vormelijke kwaliteit van het cursusmateriaal. Waken over de consistentie in de beoordelingen van de bachelorpaper. De intentie om te overleggen over de wijze van beoordeling van vergelijkbare opleidingsonderdelen effectief waarmaken. In de masteropleiding Meertalige Communicatie er strikt over waken dat de onderwerpen van de masterproeven aansluiten bij het theoretische kader van de opleiding. In de masteropleiding Journalistiek aandacht hebben voor studenten die de masterproef uitstellen omwille van tijdsgebrek. Voor de masters in het Tolken en het Vertalen manieren bedenken om studenten de mogelijkheid te bieden in het buitenland, althans gedeeltelijk, aan hun masterproef te werken. Investeren in de naambekendheid van de hogeschool, vooral met het oog op het aantrekken van zij-instromers en van anderstalige studenten, bijvoorbeeld uit Franstalig België. Voor de aanvang van het bachelorjaar een diagnostische toets afnemen voor de vreemde talen zodat de studenten een idee krijgen van het van hen verwachte niveau. De intentie om meer onderzoekstijd te creëren, waarmaken. Zittend personeel omscholen zodat het onderzoek op het specifieke terrein van de opleiding kan doen en eisen dat de onderzoekstijd besteed wordt aan topics die hierop betrekking hebben. Nieuw personeel aantrekken dat onderzoek verricht op de specifieke terreinen van de opleiding of dat werkervaring op deze terreinen heeft. Meer onderzoekstijd creëren om de onderzoeksoutput te verbeteren. Het praktijkpersoneel uitbreiden in de bacheloropleiding en in de masteropleiding Meertalige Communicatie. De ongelijke docent-studentratio tussen de verschillende opleidingen herbekijken en streven naar een evenwichtige studentdocentratio voor elke opleiding. Een duidelijk taaktoerekeningsmodel opstellen aan de hand waarvan docenten zich kunnen realiseren hoeveel tijd ze voor welke taken hebben. De bibliotheek (en het gebouw) meer openstellen.. Voor de masteropleiding Journalistiek is een gemeenschappelijk en ruim toegankelijk redactielokaal wenselijk. De tolkinfrastructuur verbeteren en een grotere zaal voorzien voor de meertalige oefeningen in het tolken. Extra aandacht voor de excellente student. De werking van de resonantieraden verder uitbouwen. De alumniwerking activeren. In de masteropleiding Journalistiek ervoor zorgen dat zowel de gastdocenten als de studenten ook daadwerkelijk bij het onderwijsoverleg worden betrokken. Waken over de academische kwaliteit van de bachelorpapers. Aandacht voor de kwaliteit van de masterproeven binnen Meertalige Communicatie en Journalistiek. De mogelijkheden voor een stage binnen alle opleidingen onderzoeken. Het aantal uitwisselingen nog opdrijven. Meer werk maken van internationale docentenmobiliteit en internationale onderwijsprojecten. Nog meer waken over het studierendement en dit zowel voor de bachelor- als voor de masteropleidingen. Enkele voorbeelden van maatregelen die getroffen werden naar aanleiding van aanbevelingen van de visitatiecommissie: visieontwikkeling voor het programma bachelor Toegepaste Taalkunde met het oog op een aangepast programma als optimale voorbereiding op de masters en een duidelijke profilering ten opzichte van andere bacheloropleidingen Toegepaste Taalkunde; uitwerken van een resonantieraad specifiek voor de bachelor Toegepaste Taalkunde, naast de resonantieraden voor de masteropleidingen; het niveau van taalbeheersing van vreemde talen én Nederlands bij de studenten onderzoeken; versterken van de contacten met het Franstalig onderwijs (secundair en hoger) in Brussel. De samenwerking met FUSL, ISTI, Marie Haps wordt geïnventariseerd en waar opportuun versterkt. Instroom en zij-instroom van Franstalige studenten wordt verder onderzocht. Aanbevelingen ter verbetering visitatie Milieu- en Preventiemanagement Werk maken van de uitwerking van de nieuwe learning outcomes. De MVO-competenties op bachelorniveau duidelijker vermelden. De doelstellingen met betrekking tot vaardigheden een explicietere plaats geven op bachelorniveau. Nadenken over de status van de HRM-component in de opleiding. Blijvend werk maken van internationalisering. De huidige benaming van de coördinator van een leerlijn (faculteitscoördinator) wijzigen in leerlijncoördinator. In de cursus gevaarlijke stoffen meer aandacht besteden aan de REACH- en CLP-verordeningen. LDAR opnemen in de actualisatie van het opleidingsonderdeel milieurapportering of milieurecht. 99

100 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs De vormgeving van de leerlijnen en de integratie van leerlijnen verder uitwerken, waardoor een nog meer overtuigende opbouw van het curriculum kan worden bereikt. De leerlijn maatschappelijk verantwoord ondernemen in het bachelorprogramma versterken. De benaming van de opleidingsonderdelen iets meer afstemmen op de benaming van de leerlijn en waar mogelijk afstappen van de traditionele benamingen voor opleidingsonderdelen die nu nog domineren. In de eisen voor de masterproef opnemen dat de student bij een keuze voor een van de drie aspecten van de Triple Bottom Line aangeeft wat de resultaten van het onderzoek betekenen voor de andere twee ontbrekende aspecten. Het overzicht van de gebruikte werkvormen en leermiddelen, dat gebruikt wordt ten behoeve van het overleg in de leerlijncommissies, concreter uitwerken. De studenten direct met de versie op internet van Vlarem I kennis laten maken, in plaats van de tekst letterlijk over te nemen in de cursus. De voorbereidingstijd voor de examenzittijd in juni herbekijken in vergelijking met de voorbereidingstijd in januari. De inspanning verderzetten, om een striktere koppeling te bereiken tussen de toetsing en de beoogde competenties. De abstract van het artikel van de masterproef structureel in het Engels opstellen. De studenten in het artikel verplicht laten reflecteren over de consequenties van de onderzoeksresultaten voor de andere pijlers die in de opleiding aanwezig zijn. De geschreven output van de masterproef en de verdediging afzonderlijk beoordelen. De oorzaak van de teruglopende instroom nader onderzoeken. Minimaal één functioneringsgesprek per jaar laten plaatsvinden, ook na de eerste twee jaar van aanwerving. De internationale ervaring van het personeel verbreden en de mogelijkheden voor docentenuitwisseling uitbouwen. Jonge docenten in de eerste jaren van hun aanstelling extra ondersteunen. De voorbeeldfunctie van de opleiding niet uit het oog verliezen en verantwoordelijkheid opnemen inzake veiligheid (bijvoorbeeld de branddeuren). Bewaken dat er een duidelijke link wordt voorzien met de hoofdwebsite van de HUB op de websites van de onderzoeksgroepen. De onderlinge samenhang tussen de onderzoekslijnen zichtbaar maken. Meer manieren zoeken om het werkveld te betrekken. De alumnivereniging verder uitbouwen, ook in het kader van levenslang leren. De betrokkenheid van studenten en het werkveld bij het opstellen van het zelfevaluatierapport versterken. De studentenvertegenwoordigers bij het begin van het academiejaar bekend maken. Onderzoeken of studenten bij wijze van oefening niet kunnen betrokken worden als interne auditoren van de instelling voor milieuzorg of preventiezorgsystematiek. In het academiejaar de doorstart met betrekking tot internationalisering bewaken. De masterproeven beter controleren op het vlak van vormelijke slordigheden en taalfouten. Geleidelijk aan streven naar publicaties met een hogere impactfactor. Zoeken naar manieren om het onderwijsrendement op een overtuigende wijze te documenteren en te analyseren. De zoektocht naar nieuwe indicatoren voor de beoordeling van studieduur en doorstroom verderzetten. De component duurzaam ondernemen versterken in de domeinspecifieke competenties op bachelorniveau. Druk blijven uitoefenen op het centrale instellingsniveau voor wat het implementeren van een systeem voor interne milieuzorg betreft. De mogelijkheden voor toepassing van relightning, mobiliteitsaspecten en ventilatie onderzoeken op basis van de resultaten van eindwerken over deze thema s in de vorige jaren. Enkele voorbeelden van maatregelen die getroffen werden naar aanleiding van aanbevelingen van de visitatiecommissie: stimuleren van initiatieven gericht op het versterken van het internationale karakter van de opleiding, o.a. stimuleren van studentenmobiliteit, het internationaal referentiekader van de opleiding verder uitwerken, aantrekken van buitenlandse docenten voor gastcolleges; stimuleren van initiatieven gericht op het versterken van de business profilering van de opleiding, bv. implementeren van casebased learning, inventariseren en indien nodig stimuleren van bedrijfsbezoeken; bevorderen en bewaken van de studenteninstroom, o.a. instroom evalueren, nieuwe marketingacties ontwikkelen en uitvoeren; bestendigen van de voortrekkersrol op het vlak van duurzaamheid op de (eco-)campus en initiëren van initiatieven naar de bredere Brusselse regio; versterken van de betrokkenheid van studenten, docenten, alumni en werkveld in de werking van de opleiding, bv. alumniwerking, resonantieraad, toegankelijke en efficiënte informatie voor docenten met beperkte lesopdracht en gastdocenten. Aanbevelingen ter verbetering visitatie Optiek & Optometrie De internationale component expliciet in de competenties opnemen. Rekening houden met de consequenties van een zeer ambitieus opleidingsprofiel. De studenten intrinsiek motiveren zodat zij overtuigd zijn van de zin van het opleidingsonderdeel POP. Dit kan door de validiteit van het opleidingsonderdeel duidelijker te communiceren, de bureaucratie errond te verminderen en te zoeken naar een doelgerichtere methodiek. Meer aandacht voor ondernemingscompetenties, voor optiek, voor de attitude leren leren en voor medisch-diagnostische vaardigheden, in het bijzonder de oftalmoscopie. Een duidelijke en realistische keuze maken over welke competenties op een diepgaand en welke op een oppervlakkiger niveau aan bod moeten komen in het programma. Overwegen of de studenten zich kunnen specialiseren aan de hand van een aantal keuzeopleidingsonderdelen. In het concept stage meer aandacht voor leerbegeleiding. Samenwerking binnen het studiegebied gezondheidszorg kan hiervoor verrijkend zijn. De gedragsindicatoren voor de stage verfijnen. De kwaliteit van de externe beoordeling van het eindwerk opvolgen en meer aandacht schenken aan de internationaal aanvaarde methodiek in het eindwerk: doelstelling, methode, resultaten, discussie en besluit. 100

101 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Nagaan hoe de studenten nog meer kunnen worden aangezet tot het gebruik van wetenschappelijke bronnen. De studietijd van bepaalde opleidingsonderdelen verhogen via inhoudelijke aanpassingen aan het programma. De beoordelingscriteria voor de stagementoren kunnen geoptimaliseerd worden, bijvoorbeeld door de omschrijving van gedragsindicatoren. Een striktere opvolging inzake het refereren in de eindwerken. Aandacht voor de nodige specialisaties bij het aanwervingsbeleid, bijvoorbeeld internationale optometrische expertise. Aandacht voor de uitbreiding van het personeelsbestand met ervaring in wetenschappelijk onderzoek. Nog meer gebruik maken van de accommodatie om de opleiding uit te bouwen tot een echt kenniscentrum. De expertise die reeds gedeeld wordt binnen het studiegebied gezondheidszorg, efficiënter inzetten. Een gedifferentieerder beleid uitwerken ten aanzien van de instroom. Aandacht voor het soms lage aantal respondenten. Nagaan hoe de studentenparticipatie binnen de opleiding kan worden versterkt. Verdere uitbouw van de alumniwerking. Verder overleg met de beroepsvereniging, bijvoorbeeld rond het aanbieden van navorming. Er over waken dat alle competenties op een vooraf bepaald niveau worden verworven. Het niveau van de eindwerken verhogen. De streef- en slaagcijfers vergelijken me die van andere opleidingen binnen gezondheidszorg. De systematische opvolging van de doorstroom in het werkveld. Enkele voorbeelden van maatregelen die getroffen werden naar aanleiding van aanbevelingen van de visitatiecommissie: ontwikkelen van kwalitatief studiemateriaal door middel van de tool Lectora; klinisch redeneren invoeren in het opleidingsonderdeel skillslab optometrie; implementeren van het nieuwe softwarepakket H-optolab binnen het vaardigheidsonderwijs; optimaliseren van de verplichte component internationale stage binnen de opleiding. Na de overhandiging van het openbaar visitatierapport worden alle aanbevelingen uit het rapport op het personeelsportaal ingevoerd in een speciaal ontwikkelde opvolgingstool. De aanbevelingen kunnen op die manier systematisch opgevolgd worden door de opleiding. Halverwege de visitatiecyclus wordt, met de ondersteuning van een auditor, een balansmoment georganiseerd en wordt de stand van zaken toegelicht aan de Academische Raad. In academiejaar vond een onderwijsvisitatie plaats in de opleidingen Sociaal Werk (oktober 2011), Ergotherapie (november 2011), Medische Beeldvorming (februari 2012), Specifieke Lerarenopleiding (februari 2012), Palliatieve Zorg (maart 2012), Handelsingenieur (maart 2012), Handelswetenschappen/Business Administration (maart 2012) en Internationale Bedrijfseconomie en Beleid/ International Business Economics and Management (maart 2012). Tijdens de mondelinge rapportering gaven de commissies een overzicht van de belangrijkste sterke punten en mogelijke verbeterpunten. De openbare visitatierapporten met het eindoordeel van de commissie worden overhandigd in Curriculumzorg Studielast en studietijd De respons en de resultaten van de metingen worden respectievelijk opgevolgd en bewaakt door de coördinator studietijdmetingen en de Cel Statistiek.via het meetinstrument KronosMetis ( De coördinator studietijdmetingen zet samen met de opleidingsverantwoordelijke studietijdmeting (een docent of de opleidingscoördinator van de opleiding) de meting op, geeft informatie over de respons van de metingen aan de opleidingsverantwoordelijke studietijdmeting en bezorgt de ruwe data aan de Cel Statistiek. Deze laatste zorgt voor verdere rapportering. Volgende metingen werden uitgevoerd in (versie 1) en verwerkt in : studietijdmeting 3e bachelor Kleuteronderwijs studietijdmeting 3e bachelor Lager Onderwijs studeitijdmeting 3e bachelor Secundair Onderwijs studietijdmeting 3e bachelor Bedrijfsmanagement (Acc.-Fisc., Fin.&Verz., Logistiek en Marketing) studietijdmeting 3e bachelor Office Management studietijdmeting 3e bachelor Toegepaste Informatica De planning en de resultaten zijn te raadplegen op het personeelsportaal (HUBrussel-Intranet : Dienstverlening > Onderwijs & Kwaliteit > Dienstverlening statistiek > Meetgegevens) Activiteiten en projecten in verband met curriculumevaluatie Sinds het academiejaar evalueren alle opleidingen hun nieuwe curriculum jaarlijks via competentierasters. Een competentieraster is een kruistabel waarin de relatie tussen de competenties van een profiel en de opleidingsonderdelen staat aangeduid. Op basis van de gegevens in dit raster worden telkens zowel de competentieprofielen als de ECTS-fiches van opleidingsonderdelen aangepast en geoptimaliseerd. 101

102 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs In zijn de voorbereidingen getroffen om een gemeenschappelijk kader voor curriculumevaluatie voor HUB en partner KAHO te ontwerpen Flexibilisering en vernieuwing van de opleidingen Flexibilisering Sinds wordt de flexibiliseringsproblematiek binnen opleidingen opgevolgd en ondersteund door de Cel Onderwijsorganisatie. Vanaf wordt daarbij naar afstemming gestreefd tussen HUB en KAHO. Zie bijlage 6, Het aanbod van flexibele studietrajecten van studenten, eind dit hoofdstuk Vernieuwing van opleidingen Competentieprofielen Sinds het academiejaar beschikken de professionele opleidingen over competentieprofielen die - in overeenstemming met de drie niveaus van het HUB-competentiemodel; - afgestemd zijn op de domeinspecifieke leerresultaten van VLIR/VLHORA; - geconcretiseerd zijn in kerndoelen, gekoppeld aan opleidingsonderdelen Toetsbeleid Alle opleidingen van HUB-EHSAL werken aan het toetsbeleid van hun opleiding. Het toetsbeleid geeft het geheel van keuzes die de opleiding maakt met betrekking tot het evalueren van studenten. Vanuit de Dienst Onderwijs en Kwaliteit wordt dit ondersteund door volgende documenten: - Overzicht van toetsmodaliteiten HUB-KAHO - Inventarisatietabel toetsvormen - Evaluatiecriteria per niveau van het competentiemodel Onderwijsprocedures In werden vier nieuwe onderwijsprocedures uitgewerkt om de vernieuwing van opleidingen binnen zowel HUB als KAHO te ondersteunen. Deze onderwijsprocedures betreffen: - Opleidingssspecifieke leerresultaten - Opleidingsprogramma - Onderwijsleeromgeving en studiemateriaal - Evaluatie van studenten Afstandsonderwijs/blended learning In academiejaar werd afstandsonderwijs geïntroduceerd voor studenten van de opleidingen Handelswetenschappen en Verpleegkunde. Het contactonderwijs wordt hier beperkt tot één of twee dagen per week en het studiemateriaal en proces aangepast volgens de geplogendheden van blended learning, waarbij het gebruik van multimediaal studiemateriaal, gekoppeld aan de moderne vormen van communicatie (skype, webmeeting, ) worden aangemoedigd. In werd een werkgroep Blended learning opgestart met als doel de visie op afstandsonderwijs/blended learning van HUB en partner KAHO op elkaar af te stemmen Innovatieve werkvormen en leermiddelen Digitale leeromgeving Sinds academiejaar wordt een nieuwe digitale leeromgeving gebruikt onder de naam HUBwise. Binnen HUBwise worden de sterke punten van twee bestaande leeromgevingen Toledo en N@tschool verenigd en geïntegreerd. Toledo, de gemeenschappelijke digitale leeromgeving van de associatie K.U.Leuven, wordt ingezet voor het aanbieden van cursusmateriaal in de meest brede zin. Dus niet alleen voor cursusteksten en Powerpoint-slides, maar ook voor multimediaal materiaal en voor allerlei interactieve toepassingen zoals het geven en opvolgen van opdrachten, het aanbieden van diagnostische testen en zelftesten, discussiefora en zo meer. N@tschool wordt ingezet voor het begeleiden van digitale groeps- & projectwerken en het ondersteunen van digitaal portfolio- & competentiemanagement. Tijdens de voorbije drie jaren werd een professionaliseringsaanbod uitgewerkt: ICTO-opleidingen voor docenten: Basisopleiding (4 uur) voor de doelgroep van beginnende docenten; Themasessies (2 uur) voor ervaren docenten (eventueel per OT) die bepaalde applicaties willen gebruiken (digitale projecten, digitaal portfolio, digitaal toetsen...); ICTO-lunchwebinars (korte sessies over een nieuwe ICTO-trend, die online te bekijken zijn vanop de werkplek Docenten krijgen een overzicht van de beschikbare opleidingen en kunnen tevens digitaal inschrijven via het personeelsportaal Intranet. Ook alle gebruikshandleidingen zijn beschikbaar via het intranet. 102

103 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs ICTO-opleidingen voor studenten: Inhoud: HUBRUSSEL.net + E-administratie + Webmail + HUBwise; Support: studenten worden op het vlak van techniek en gebruik ondersteund door het ICTO-team. Digitaal vinden ze een aantal veelgestelde vragen, de handleiding en alle nieuwigheden terug op het HUBRUSSEL.net. Extra functionaliteiten en ontwikkelingen op het vlak van ICT in Onderwijs: Naast de mogelijkheid op met wiki s en weblogs te werken, is sinds maart 2009 binnen HUBwise een peer assessment-tool beschikbaar, ontwikkeld door de K.U.Leuven. Met deze tool kan men studenten elkaar en/of zichzelf laten beoordelen. Dit kan om de beoordeling van een eindproduct (paper, project,...) gaan, maar tevens om het beoordelen van elkaars bijdrage en inzet in een groepswerk. Videomateriaal opnemen in online cursussen is niet altijd evident. Videobestanden zijn immers doorgaans zeer groot en daardoor moeilijk via het web aan te bieden. De oplossing om toch videomateriaal aan te bieden in cursussen, is gebruik te maken van een streaming video server. Sinds oktober 2008 wordt deze faciliteit binnen de associatie K.U.Leuven aangeboden door de dienst Media & Leren van de K.U.Leuven onder de naam Videolab. Sinds 2010 is het project weblectures gestart met als doel docenten in de mogelijkheid te stellen om hun colleges op te nemen en ter beschikking te stellen van studenten via de digitale leeromgeving. Hierbij wordt enerzijds gewerkt met Camtasia om presentaties van geluid en/of beeld te voorzien en anderszijds werden twee mobiele opnamesets aangekocht, die het voor docenten op een gebruiksvriendelijke manier mogelijk maakt om live de colleges op te nemen zonder ondersteuning van derden. De opgenomen lessen kunnen nadien via Videolab worden bewerkt, van hoofdstukken voorzien en op HUBwise ter beschikking gesteld van studenten. In het kader van het eveneens in 2010 gestarte project Mobiel Leren werd een student response system aangekocht, dat studenten via hun GSM laat stemmen op stellingen, die geponeerd worden door de docenten. De stemresultaten worden automatisch en live opgenomen in de gebruikte presentatie, wat voting een nuttig medium maakt om colleges in grote groepen interactiever te maken en studenten meer te betrekken bij de leerstof. In dit zelfde project worden de eerste pilootprojecten gedraaid met tablets en wordt bekeken in hoeverre Social Media in het hoger onderwijs kan worden geïntegreerd om zo een didactische meerwaarde te bieden Onderwijskundige professionalisering De jaarlijkse HUB-Onderwijsdag begin 2012 werd opnieuw ingevuld en georganiseerd door de Faculteiten en Studiegebieden zelf. Docenten van de Professionele Opleidingen konden, via een keuzeprogramma in de voormiddag, een individueel programma à la carte samenstellen. s Namiddags organiseerden de Studiegebieden sessies op maat. Ook de docenten van de Academische Opleidingen konden deelnemen aan een thematisch namiddagprogramma op maat van de eigen Faculteit. Op instellingsniveau werd het opleidings- en implementatietraject rond de digitale leeromgeving verder gezet, concreet via een aanbod inzake basisopleidingen HUBWISE, Webinars en ICTO op maat rond Smartsite, de leeromgeving HUBWISE en ICTO media technology. Voor Beginnende Docenten was er opnieuw een onthaaltraject met infosessies en een aanbod inzake intervisie en professionalisering rond de thema s Optimaliseren van hoorcolleges, Lesgeven: hoe moet dat nu precies? en Praktijkbegeleiding binnen de Professionele Opleidingen. Op niveau van de Studiegebieden en Faculteiten werd er gewerkt met opleidingen-on-demand, afgestemd op het onderwijsbeleid per Studiegebied/Faculteit en meestal uitgewerkt in de vorm van trajecten en/of op zich staande vormingsactiviteiten. Binnen Faculteit Economie & Management stond het thema Academisering centraal via een reeks van Onderzoeksseminaries en sessies rond de begeleiding van de Masterproef. De verdere implementatie van Afstandsleren werd ondersteund via basissessies en begeleiding op maat. Ook rond de thema s Examenbetwistingen, Case-based Teaching en Coaching werden professionaliseringsactiviteiten opgezet. Faculteit Toegepaste Taalkunde organiseerde vorming rond de thema s SPSS en Vertaalsystemen. Ook binnen deze Faculteit stond Academisering centraal via een reeks van Onderzoeksseminaries. Voor alle Faculteiten van HUB werd ook een programma Engels Mondeling - Academic Writing en een aanbod workshops Multiple Choice opgezet. Binnen de groep van de Professionele Opleidingen organiseerde Studiegebied Gezondheidszorg, naast de jaarlijkse tweedaagse voor de POP-coaches, vormingssessies rond Vaardigheidsonderwijs en Digitaal Studiemateriaal voor Interactieve Zelfstudie. De Lerarenopleiding focuste in met 2 tweedaagse trainingen vooral op het thema Creatief Denken, Studiegebied Sociaal-Agogisch op de start van een ontwikkelingstraject Competentie-ontwikkelend Evalueren. Binnen beide Studiegebieden werd ook verder gewerkt aan het thema Kernreflectie. Ook de teams van Handelswetenschappen & Bedrijfskunde organiseerden verschillende vervolgsessies binnen het coachingstraject Competentiegericht Evalueren. I.s.m. Dienst Media en Leren KULeuven werd een traject Blended Learning gerealiseerd. 2.3 Onderwijs- en examenregeling Het onderwijs- en examenreglement van de instelling kan geraadpleegd worden vanaf blz

104 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 2.4 Gegevens over de studenten met examencontract Studiejaar Geslacht Nationaliteit Geboortejaar Vooropleiding Vorige inschrijving Aantal behaalde credits diploma's Prof Bachelor Lerarenopleiding Academische Bachelor Milieu en Preventie Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs Master handelswetenschappen Academische Bachelor Handelswetenschappen Prof Bachelor Bedrijfsmanagement Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs Prof Bachelor Lerarenopleiding Prof Bachelor Bedrijfsmanagement Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs Prof Bachelor Lerarenopleiding Kleuter Onderwijs Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs Prof Bachelor Bedrijfsmanagement Academische Bachelor Handelswetenschappen Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs Academische Bachelor Handelswetenschappen Academische Bachelor Toegepaste Taalkunde Academische Bachelor Handelswetenschappen V Belg 1985 ASO Prof Bachelor Orthopedagogie V Belg 1973 ASO Prof Bachelor Verpleegkunde V Belg 1988 ASO Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs M Belg 1985 TSO Master Handelswetenschappen M Belg 1988 ASO Academische Bachelor Psychologie V Rus 1986 TSO Academische Bachelor toegepaste Taalkunde V Belg 1985 ASO Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs V Belg 1982 ASO Prof Bachelor Lerarenopleiding M Belg 1988 ASO Prof Bachelor Bedrijfsmanagement V Belg 1988 TSO BanaBa Buitengewoon onderwijs V Belg 1989 ASO Prof Bachelor Lerarenopleiding Lager Onderwijs V Belg 1988 ASO Prof Bachelor Bedrijfsmanagement V Belg 1986 ASO Prof Bachelor Bedrijfsmanagement M Belg 1984 ASO Academische Bachelor Industriële wetenschappen V Belg 1984 TSO Prof Bachelor Lerarenopleiding Kleuter Onderwijs V Belg 1987 ASO Academische Bachelor Toegepaste Taalkunde V Belg 1983 ASO Kunstwetenschappen M Belg 1974 ASO Academische Bachelor Handelswetenschappen

105 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 2.5 Internationale relaties In 2011/2012 werd de werking van het University college HUB-KAHO op het vlak van internationalisering uitgebouwd, zowel qua organisatiestructuur, missie en beleid, indicatoren, processen voor inkomende-en uitgaande mobiliteit Visie en missie internationalisering HUB-KAHO We kiezen voor Europa en de wereld vanuit een Vlaamse verankering De samenleving is meer en meer internationaal gericht. Als hogeronderwijsinstelling stimuleren we studenten om met een open blik naar de wereld te kijken, hun individuele leef- en denkwereld te verruimen (onder meer door op een bewuste maar ontvankelijke manier om te gaan met culturele verschillen) en hun verantwoordelijkheid op te nemen in de uitdagingen waar de wereld voor staat. Daarom werken we aan internationale curricula, een internationale leer- en leefomgeving met internationale studenten en personeel en kansen om kennis van de wereld uit de eerste hand op te doen. Onze afgestudeerden zijn de internationaal competente burgers waar het werkveld behoefte aan heeft. Het University College HUB-KAHO draagt op die manier actief bij tot de realisatie van de doelstellingen van de Europese Hoger Onderwijs- en Onderzoeksruimte: internationalisering staat er in het teken van de creatie van een Europese dimensie in onderwijs en onderzoek en van Europese samenwerking met het oog op de verhoging van de onderwijs- en onderzoekskwaliteit. Die Europese dimensie en kwaliteitsgedachte, evenals de ons kenmerkende innovatiekracht, zin voor ondernemerschap, competitiviteit en meertaligheid wil het UC bovendien uitdragen buiten Europa: het UC werkt intercontinentaal samen, verwelkomt studenten en docenten uit alle werelddelen en hecht belang aan internationale solidariteit. Bij deze acties, die uitgaan van onze Vlaamse en Brusselse verankering, hebben we aandacht voor de noden van een multiculturele samenleving. We werken samen met kwaliteitsvolle buitenlandse partners, in een geest van wederzijds respect. Doelstelling Het UC wil een internationale leer-, onderzoeks- en leefomgeving creëren, waarin 1. alle studenten (gelijke) kansen krijgen om zich te ontwikkelen tot internationaal competente werknemers en burgers; 2. alle personeelsleden internationale kennis en ervaring kunnen opdoen en daarbij ook ondersteund en gewaardeerd worden; 3. curricula internationaal getoetst zijn en afgestemd op de ontwikkeling van internationale competenties; 4. onderzoek en onderzoeksoutput aan internationale standaarden voldoen en gecommuniceerd worden in internationale media en op internationale fora; 5. mensen uit alle werelddelen werken, studeren en samenleven in een sfeer van respect en met gelijke toegang tot informatie en faciliteiten; 6. gereputeerde lokale, regionale en internationale organisaties een partner voor duurzame samenwerking zijn. Voorwaarden Om dit te realiseren is het van belang dat in alle kernprocessen van de organisatie rekening gehouden wordt met internationalisering. Onderwijsbeleid: aandacht voor internationale competenties in de curricula; aandacht voor de kwaliteit en kwantiteit van internationale mobiliteit en deelname aan internationale projecten; laagdrempelig onderwijsaanbod voor buitenlandse studenten; aandacht voor de specifieke begeleidingsbehoeften van buitenlandse studenten. Studentenbeleid: aandacht voor de sociale dimensie van internationale mobiliteit, bv. taalondersteuning, integratie; aandacht voor de financiële aspecten van internationalisering, bv. financiële ondersteuning minder kapitaalkrachtige studenten, partners; aantrekken van meer buitenlandse studenten, ook in professionele bachelor- opleidingen; aandacht voor een meertalige studentvriendelijke dienstverlening. Onderzoeks- en dienstverleningsbeleid: bevorderen van de deelname aan internationale onderzoeks- en dienstverleningsprojecten; actief bijdragen aan het aantrekken van meer buitenlandse onderzoekers. Personeelsbeleid: waarderen van de internationale competentie en activiteiten van personeel; internationale rekrutering; klantvriendelijke en meertalige communicatie en dienstverlening. Het internationaliseringsbeleid wordt uitgewerkt en opgevolgd door de expertisecel internationalisering, waarin de faculteiten en studiegebieden vertegenwoordigd zijn. 105

106 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Werking internationalisering in het University college HUB-KAHO Vertrekkend vanuit de visie internationalisering (cf. document visietekst internationalisering University College HUB-KAHO) wil het UC gestalte geven aan de concrete werking internationalisering Werking internationalisering niveau UC De expertisecel internationalisering bestaat uit: De algemeen directeur/lid directiecomité aan wie internationalisering werd toegewezen (voorzitter) De coördinator internationalisering UC De coördinator internationale projecten 1 vertegenwoordiger van respectievelijk de professionele hoger onderwijs opleidingen HUB en KAHO, 1 vertegenwoordiger per faculteit voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de HUB en 1 vertegenwoordiger voor de academische hoger onderwijs opleidingen van de KAHO. Werking van de expertisecel internationalisering De werking is gebaseerd op de input vanuit de stuurgroepen internationalisering (de stuurgroep internationalisering PO in HUB-KAHO, de stuurgroep internationalisering in de faculteit E&M van HUB, de stuurgroep internationalisering T&L van HUB en de stuurgroep IIW van KAHO) en de noden en uitdagingen van de ankerpersonen internationalisering. De expertisecel is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak van internationalisering is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij één cluster van opleidingen) en dat de centrale beleidsopties en afspraken worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De leden spreken onderling expertise-thema s af zoals studentenmobiliteit, stafmobiliteit, samenwerking met het Zuiden, internationale projecten, regiowerking De expertisecel behandelt thema s m.b.t. internationalisering die de individuele opleiding (en cluster) overstijgen; De expertisecel wisselt expertise uit over succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertisecel vergadert zes maal per academiejaar; jaarlijks wordt de centrale coördinator internationalisering uitgenodigd op het overleg groepsvoorzitter-directeuren-opleidingshoofden om de taakstellingen te bespreken en de voortgang van de werkzaamheden toe te lichten. Opdracht coördinator internationalisering Externe vertegenwoordiging van het university college en verdediging van de standpunten van de experten groep bij De Stuurgroep internationalisering associatie KULeuven De Werkgroep ontwikkelingssamenwerking associatie KULeuven Adinsa VLHORA Flamenco Erasmus-comité VLOR Secretariaat van de expertisecel internationalisering; Optreden als institutioneel Erasmus coördinator voor drie juridische entiteiten HUB,KAHO,KUB; Institutioneel coördinator ontwikkelingssamenwerking voor drie juridische entiteiten HUB,KAHO,KUB; Beheer van interinstitutionele akkoorden; Coördinatie rapportering relevante rubrieken jaarverslag; Extern aanspreekpunt en communicatie rond internationalisering; Ontwikkelen algemeen beleid internationalisering, vastleggen indicatoren; Opvolging implementatie van het algemeen beleid; Aanspreekpunt directiecomité; Verzorging van de interne communicatie rond nieuwe ontwikkelingen Voorbereiden van algemene afspraken en procedures rond werking internationalisering en mobiliteit (onder meer selectieprocessen voor uitgaande studentenmobiliteit en docentenmobiliteit, bijlage onderwijs-en examenreglement m.b.t. mobiliteitsprogramma s ) Opdracht coördinator internationale projecten Sensibiliseren van de opleidingen/studiegebieden voor de verdere uitbouw van de internationalisering in de curricula via deelname aan internationale projecten: verspreiden van info en het wijzen op opportuniteiten Begeleiden en adviseren van de opleidingen/studiegebieden in het aanvragen van internationale projecten (als coördinator en als partner ) Begeleiden en adviseren van de opleidingen/studiegebieden in het beheren van internationale projecten (als coördinator en als partner) Het bijhouden van het overzicht van alle internationale projecten waaraan het UC deelneemt (zowel aanvragen als goedgekeurde projecten) Aanspreekpunt zijn voor het UC bij de subsidiërende overheden van internationale projecten. Faciliteren van de deelname van het UC aan internationale projecten via netwerking bij overheden, koepelorganisaties, intermediaire organisaties, buitenlandse universiteiten, hogescholen en het werkveld 106

107 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Stuurgroepen internationalisering en mobility offices Actoren Stuurgroepen internationalisering PO en AO :1 voor PO HUB- KAHO, 1 voor de faculteit E&M van de HUB, 1 voor de faculteit T&L van de HUB, 1 voor de academische opleiding IIW. van KAHO. Medewerkers internationalisering in de mobility offices Samenstelling stuurgroepen Onder meer: De ankerpersonen internationalisering van elke opleiding De coördinator(en) internationalisering voor de Professionele Opleidingen /academisch directeur E&M van de HUB en de vertegenwoordiger academische opleidingen van KAHO Administratieve medewerkers verantwoordelijk voor de onderwijsgroep Professionele Opleidingen/academische opleidingen De groepsvoorzitter Professionele Opleidingen voor de groep PO Afhankelijk van de agenda: de coördinator internationalisering, de coördinator internationale projecten, vertegenwoordigers van de diensten Werking van de stuurgroepen Informatiedoorstroming (in twee richtingen) Beleidsvoorbereiding en - opvolging Zowel de contacten met buitenlandse partners als de organisatie van de activiteiten, bijvoorbeeld de impact van de internationalisering op het curriculum, de diplomasupplementen, de begeleiding van de studenten, beheer internationale projecten en de organisatie van het academiejaar, zijn voorwerp van bespreking. De vergadering komt minstens 3 keer per academiejaar samen onder het voorzitterschap van de coördinator(en) internationalisering van de Professionele Opleidingen, de academisch directeur van E&M in HUB en de vertegenwoordiger academische opleidingen KAHO. Opdracht voor coördinatoren internationalisering (PO-HUB, PO-KAHO, IIW, T&L, E&M, R) voorzitten van de resp. stuurgroep internationalisering; vertegenwoordigen van de stuurgroep en betrokken opleidingen in de expertisecel internationalisering UC; bijdragen tot de ontwikkeling, implementatie, monitoring en evaluatie van het UC-beleid inzake internationalisering; concretiseren van het centrale beleid voor de betrokken opleidingen in overleg met de betrokken leidinggevenden; optreden als aanspreekpunt voor internationalisering in de betrokken opleidingen; uitwerken van strategieën en instrumenten (met inbegrip van kwaliteitsdocumenten) om de betrokken opleidingen te helpen bij de realisatie van de doelstellingen. beheren van budget (incl. goedkeuren budgetten, financiële rapportering, uitbetalingen) in het kader van internationale activiteiten zoals studenten- en personeelsmobiliteit, projecten; voorstellen formuleren voor mobiliteitsopties in studieprogramma s ondersteunen (initiëren, adviseren, coachen bij het uitwerken) van opleidingen bij indienen van mobiliteitsprojecten internationalisering bij externe subsidiërende instanties; vertegenwoordigen van de betrokken opleidingen bij activiteiten van relevante internationale netwerken; vertegenwoordigen van de betrokken opleidingen in relevante organen m.b.t. internationalisering; verzorgen van communicatie i.v.m. voor ankerpersonen relevante informatie. Werking van de mobility offices Tot de taken behoren onder meer: Administratie van Erasmus studentenmobiliteit (inkomende en uitgaande studenten) Administratie van Erasmus docentenmobiliteit (inkomende en uitgaande docenten) Onthaal van inkomende studenten Praktische ondersteuning projectwerking en projectaanvragen voor internationale projecten Beheer intranet en toledo voor internationalisering Budgetbewaking op niveau AO en PO en in de faculteiten 107

108 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Internationalisering in Opleidingen en studiegebieden Actoren Ankerpersonen internationalisering in de opleidingen en/of studiegebieden Werking van de ankerpersonen De taken van de ankerpersonen internationalisering omvatten onder meer: aanspreekpunt zijn voor internationale projectwerking in de opleiding en/of studiegebied. stimuleren en sensibiliseren docenten en studenten van het eigen team voor het internationaliseringsbeleid van de instelling; internationale bewegingen in de opleiding in kaart brengen, stimuleren en ze kritisch opvolgen; het thema internationalisering op de agenda van opleidingen zetten; dat afspraken gemaakt in de stuurgroepen internationalisering en in de expertisecel internationalisering UC in de eigen opleiding worden uitgevoerd; zijn aanspreekpunt voor docenten en studenten m.b.t. internationalisering; werken het inhoudelijke programma van inkomende studenten uit; werken het inhoudelijke programma voor uitgaande studenten uit (equivalentiedossier); zijn in sommige opleidingen mentor voor uitgaande studenten; zijn in sommige opleidingen lid van een internationaal netwerk en zijn lid van een stuurgroep internationalisering Basisprocessen internationalisering Om de internationale werking in het UC HUB-KAHO efficiënt te laten verlopen werden een aantal maatregelen genomen en een aantal basisprocessen afgesproken: Een centraal sharepoint werd aangemaakt waarop alle documenten van belang gemakkelijk toegankelijk werden gemaakt voor de leden van de community. Het mailing adres expinternat@kahosl.be laat toe dat personeelsleden van HUB-KAHO de leden van de expertisecel internationalisering snel te bereiken zijn. Voor een aantal basisprocessen in het UC HUB-KAHO werden procedures uitgewerkt en afgesloten waarbij de taken van de verschillende actoren werden afgelijnd. Deze basisprocessen omvatten: Beheer van instellingscontracten Centraal beleid internationalisering Inkomende studentenmobiliteit Uitgaande studentenmobiliteit Mobiliteit naar het Zuiden Personeelsmobiliteit Bi-en multiple diplomering De uitgebreide beschrijvingen van deze processen zijn te vinden in bijlage Indicatoren internationalisering Binnen de expertisecel internationalisering werden 9 indicatoren internationalisering afgesproken die voor het hele university college worden gemeten. Het jaar 2011/12 werd als nulmeting genomen. Deze indicatoren zijn: 1. Percentage afgestudeerden met een internationale ervaring 2. Aantal inkomende studenten (absolute cijfers) 3. Aantal reguliere buitenlandse studenten per opleiding 4. Uitgaande personeelsmobiliteit in functie van het aantal personeelsleden in een opleiding 5. Inkomende personeelsmobiliteit (absolute cijfers) 6. Aantal structurele partnerschappen (structurele samenwerking in mobiliteit en/of projecten gedurende drie van de voorbije vijf jaren) 7. Opleidingsonderdelen met een internationale dimensie 8. Uitgaande onderzoeksmobiliteit 9. Inkomende onderzoeksmobiliteit De meetresultaten van de meting van deze indicatoren zijn opgenomen in bijlage. 108

109 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Internationaliseringsbeleid: doelen en resultaten Gevoerd beleid Naar aanleiding van de integratie van de departementen HONIM en VLEKHO in de vzw EHSAL (nu samen HUB-EHSAL), de samenwerking met KUB (nu HUB-KUBrussel) en de noodzaak om nieuwe Erasmus University Charters aan te vragen werd het internationaliseringsbeleid voor de periode tot 2013 in het eerste semester van academiejaar opnieuw (beperkt) herzien. Zie bijlage 1 Beleidsopties internationalisering, eind dit hoofdstuk Die bijsturingen in het centrale beleid betreffen: De uitgangsdefinitie: klemtoon op processen; competentie-ontwikkeling voor iedereen; Principes: eerder dan trends volgen internationalisering vanuit een expliciet geloof in de meerwaarde ervan voor de student en het personeel; Doelstellingen: geactualiseerd en geherformuleerd, doelstellingen m.b.t. transnationale programma s en taalonderricht geschrapt, bijzondere aandacht aan communicatie met internationale doelgroepen De specifieke langere termijndoelstellingen m.b.t. Erasmus zijn dezelfde gebleven: Transnationale uitgaande studentenmobiliteit structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen, waarbij de equivalentie van binnen- en buitenlandse studiepakketten op een zo hoog mogelijk niveau bekeken wordt om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit (en werklast) om in flexibiliseringscontext geïndividualiseerde equivalente studiepakketten samen te stellen, om de internationale competentie de plaats te geven die onze beleidsopties ze toekennen, om de student met het oog op tewerkstelling/in het kader van LLL bijkomende kansen te geven voor hem relevante opleidingsonderdelen in het buitenland te kiezen, om de aantrekkelijkheid van horizontale mobiliteit (ten voordele van verticale!) te verhogen en dus het aantal mobiele studenten te maximaliseren. Selectie- en evaluatieprocedure van transnationale partners herzien in functie van bovenstaande actielijn en in functie van de accrediteringsvereisten m.b.t. internationalisering. Uitbreiding van het gebruik van andere onderwijstalen dan het Nederlands/het aanbod van anderstalige opleidingsonderdelen in de professionele opleidingen ten behoeve van inkomende studenten. Vanuit onze professionele oriëntatie maximaal gebruik maken van de kansen tot transnationale university-enterprise cooperation die het nieuwe LLP biedt. Nieuwe vormen van docentenmobiliteit exploreren. Centraal worden door het Centrum Internationalisering en Projecten jaarlijks een aantal concrete internationaliseringsacties genomen in uitvoering van het beleid. Voor waren dat: Doel: samen met buitenlandse (oud-erasmus intensive programme) partners een programma voor korte studiemobiliteit in Europa uitwerken, om het aantal uitgaande studenten te verhogen in het kader van studiemobiliteit in Europa kort. Doel: Binnen elke opleiding van de onderwijsgroep professioneel onderwijs het aanbod aan stagemobiliteit in Europa (kort en lang) in kaart brengen. Doel: studenten die in het zuiden stage lopen (studeren) grondig voorbereiden. Doel: HUB en de HUB-opleidingen worden in het buitenland gezien als betrouwbare/kredietwaardige partners; acties mbt bekendmaking HUB bij buitenlandse credential evaluators. Doel: consolideren/uitbreiden partnerschappen in functie van verhoging van studenten- en personeelsmobiliteit (T&L; E&M) Doel: intensieve samenwerking met buitenlandse partners opzetten in functie van de verhoging van de studentenmobiliteit (versoepelen + aantrekkelijker maken van de uitwisseling) in MIBEM/MIBEB. Doel: opportuniteit Brussel gebruiken in functie van internationalisering (en flexibilisering) en samenwerking professionele + academische opleidingen; actie ontwikkeling European summer school Resultaten M.b.t. bovengenoemde centraal opgevolgde operationele doelstellingen werden de volgende resultaten geboekt: Bij EPOS vzw werd een IP projectsvoorstel ingediend om in aanmerking te komen voor financiering door de EU. Het IP heet DIVUS (DIVersity and sustainability). Dit thema werd gekozen op basis van de meegedeelde inbreng door de partners. De partners zijn afkomstig uit AT, BE, ES, LV en NL. Het IP voorstel scoorde 78%, helaas werden enkel IP s met een score van 80% of meer weerhouden. Het aanbod aan stageplaatsen inzake stagemobiliteit in Europa werd in kaart gebracht d.m.v. een analyse van bestaande erasmus placement stageplaatsen per opleiding. Ankerpersonen van alle professionel bachelors opleidingen brachten potentiële stageplaatsen in kaart. Dit aanbod vormde de aanzet van een eerste editie van de brochure Stagemobiliteit in Europa. Ter voorbereiding op de stage naar het Zuiden is er een module van 3 SP uitgewerkt die als OOD of deel van een OOD opgenomen in alle opleidingsprogramma s PO (derde opleidingsfase, m.u.v. gezinswetenschappen). Een reeks van integratie-activiteiten heeft plaatsgevonden: team building event, infosessies, verkiezingen en installatie contactstudenten, brushing up courses, get-togethers, brexpat project, happy hours, intercultureel feest, tentoonstelling De contacen met Stafford in VS, WESS en AACRAO (credential evaluation, bekendmaking HUB) zijn gelegd Alle partners van de faculteit Economie & Management zijn getoetst aan vooropgestelde criteria; een short list van prioritaire partners is beschikbaar; voor MIBEM/MIBEB zijn er drie bijkomende partners (ICHEC in Brussel, Warsaw School of Eonomics en TEC de Monterrey in Mexico) 109

110 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs De faculteit E&B zoekt uitbreiding van partnerschappen buiten Europa Taal & Letteren sloot nieuwe akkoorden af met Polen, Hongarije en Italië Er is een draaiboek double degrees beschikbaar, internationale akkoorden werden vooralsnog niet afgesloten Een HUB-brede internationale week in het Europees jaarthema combating poverty and social exclusion vond plaats in november Er is een nieuwe medewerker in dienst bij de dienst Marketing en Communicatie die de communicatieplanning voor de internationale studenten uitvoert. De verhouding Belgische/buitenlandse studenten in de internationale studenten is bij de instroom naar wens geëvolueerd (verhoging instroom en aandeel buitenlandse studenten). Een European Summer school werd ontwikkeld en geprogrammeerd, maar uiteindelijk niet ingericht wegens te weinig deelnemers. De Faculteit E&B verzorgt als partner in samenwerking met 3 andere Europese onderwijsinstellingen een summer course Know Europe voor niet Europese partnerinstellingen Om bedrijfsprojecten voor de internationale studenten te vinden wordt de bedrijvenfolder ook in het Engels on-line aangeboden Uitwerking van het door de Koning Boudewijn Stichting gefinancieerd project Brexpat Diversity in the Picture, een project rond verhalen en fotografie waarbij Internationale HUB studenten en Brusselse studenten fotografie samen aan de slag zijn gegaan met als doel de culturele rijkdom van de internationale studenten in beeld te brengen, een sterkere integratie te realiseren en samen Brussel beter te leren kennen. Voorbereiding en goedkeuring van het project The challenges of the Multilingual and Multicultural Learning Space (M&Mls)in the International University IntiUni met als doelstelling de identificatie van kwaliteitscriteria die lesgeven en leren in de M&MLS zouden moeten karakteriseren en de ontwikkeling van aanbevelingen voor hoger onderwijsinstellingen mbt de implementatie van de kwaliteitscriteria financieringsbron; LLP Erasmus networks Uitbreiding van de mogelikheden voor docentenmobilteit naar onderzoek, stage gefinancieerd door beurzen van HUB Voorbereiding internationalisering MIBEM/MIBEB met een kortlopend study abroad aan de Warsaw School of Economics en een intensieve Europese week in Brussel voor de studenten van de Poolse partner Eerste aanzet om binnen het eerste masterjaar HI binnen een opleidingsonderdeel een internationale week in Berlijn op te nemen Operationele doelstellingen opleidingen Elk jaar wordt de beleidsverklaring internationalisering binnen de opleidingen besproken en geconcretiseerd in operationele doelstellingen per opleiding. Als basisprincipe hanteren de opleidingen in de afgelopen beleidsperiode de doelstelling dat zowel studenten als docenten internationale competenties moeten ontwikkelen en valoriseren. De benchmark tegen 2020 heeft 20 procent van de afgestudeerden een substantiële ervaring is door bijna alle opleidingen aangenomen. Resultaten Dankzij de deelname aan de Europese programma s kunnen de opleidingen een groot deel van bovengenoemde internationale doelstellingen verwezenlijken. Opleidingen participeren voornamelijk in het studenten- en docentenuitwisselingsprogramma Erasmus, coördineren intensieve programma s, zijn actief in thematische netwerken en richten zich expliciet tot een buitenlands publiek via internationale (Engelstalige) programma s en modules. Mobiliteitsprogramma s zijn de manier bij uitstek om de internationale competenties van studenten en docenten te ontwikkelen: dat kan aan onze instelling (afhankelijk van opleiding) via Erasmus Study en Erasmus Placement, bedrijfsprojecten in het buitenland, stages in het Zuiden, deelname aan een intensief programma of met een individueel project in het buitenland, deelname in een transnationaal programma of Europees project. Behalve de hierboven opgenoemde centraal opgevolgde acties besteedde de Faculteit Economie & Management vooral aandacht aan de uitbreiding van haar Engelstalige programma s, de uitbreiding en verbetering van de Engelstalige dienstverlening en communicatie, en het bewaken en bevorderen van de in- en doorstroom van de internationale studenten. Zo werkte ze bijvoorbeeld mee in een onderwijsontwikkelingsproject gericht op het verbeteren van de ondersteuning van de inkomende studenten (buddy-projecten). Een meerjarenplan internationalisering voor de faculteit werd voorbereid. De faculteit E&B startte een eerste fase in het taalbeleid voor docenten die lesgeven in de internationale programma s waarbij de docenten met het hoogste percentage lesopdrachten in het Engels een officiele taaltest deden. Een tweede en derde fase zijn reeds ingepland. Doel is de testresultaten als benchmark te bekijken. Een aangepast remediëringsbeleid zal indien nodig uitgevoerd worden.de faculteit Taal en Letteren scoort als vanouds goed op het vlak van uitgaande studentenmobiliteit. Binnen de professionele bachelor opleidingen wordt de internationalisering ondersteund door de Cel Internationalisering en Projecten van de Professionele Opleidingen (CIPPO). CIPPO onderneemt jaarlijks een aantal concrete internationaliseringsacties in uitvoering van het beleid. Voor waren dat: Werkbare indicatoren internationalisering op UC niveau uitwerken en operationaliseren. Opzetten van een kader dat door de opleidingen kan gebruikt worden om in hun studieprogramma s mobiliteitsopties in te bouwen. Afstemmen van de bestaande procedures rond studenten- en personeelsmobiliteit van HUB en KAHO en komen tot een gezamenlijke procedure voor de professionele opleidingen. 110

111 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Uitbouwen van een performant dienstverlening dat studenten en docenten met optimaal kan ondersteunen. Verdere ontwikkeling van instrumenten (o.a. brochures, gezamenlijk OPO) om toegankelijke informatie voor studenten en personeel aan te bieden. Resultaten M.b.t. bovengenoemde CIPPO doelstellingen werden de volgende resultaten geboekt: Een set van 7 indicatoren werd opgesteld: 1. Aantal afgestudeerden met een internationale ervaring in een bepaald academiejaar (minstens 15 studiepunten). 2. Aantal inkomende uitwisselingsstudenten per opleiding (eventueel studiegebied/faculteit) in een bepaald jaar. 3. Aantal reguliere studenten met een buitenlandse nationaliteit in een opleiding. 4. Aantal lesopdrachten (verblijven) in het buitenland opgenomen door docenten in een bepaalde opleiding t.a.v. het totaal aantal docenten van die opleiding. 5. Aantal lesopdrachten (verblijven) in de opleiding opgenomen door een buitenlandse docent absoluut aantal. 6. Aantal OPO s in een opleiding met een structureel ingebouwde internationale dimensie (kwantitatieve meting, voor alle studenten). 7. Aantal actieve structurele partnerschappen met buitenlandse instellingen. In alle opleidingsprogramma s van de professionele opleidingen werden in de derde opleidingsfase uniforme mobiliteitsopties ingebouwd (Optie 1 = Modeltraject, Optie 2 = Stagemobiliteit buiten Europa, Optie 3 = Studiemobiliteit in Europa of buiten Europa, Optie 4 = Engelstalig programma van de opleiding, Optie 5 = Studiemobiliteit in Europa KORT, Optie 6 = Intercommunautaire mobiliteit). Niet elke opleiding biedt alle 6 opties aan. De bestaande procedures rond studenten- en personeelsmobiliteit van HUB-PO en KAHO-PO werden geüniformiseerd. Performante dienstverlening: de CIPPO diende bij EPOS vzw een IP projectsvoorstel in om in aanmerking te komen voor financiering door de EU. Het IP heet DIVUS (DIVersity and sustainability). Dit thema werd gekozen op basis van de meegedeelde inbreng door de partners. De partners zijn afkomstig uit AT, BE, ES, NL, RO en TR. Het IP behaalde een score van 83% en werd weerhouden. Uitvoering in Instrumenten: de brochure Stagemobiliteit in Europa werd verder uitgewerkt dat het aanbod aan stageplaatsen inzake stagemobiliteit in Europa in kaart. Gezamenlijke OPO: ter voorbereiding op een Stagemobiliteit buiten Europa werd de module Buiten Europa: Voorbereid op Stage (BEVOS) als OPO van 3 SP opgestart. Dit OPO is opgenomen bij mobiliteitsoptie 2 (stagemobiliteit buiten Europa) in alle opleidingsprogramma s PO (derde opleidingsfase). Operationele doelstellingen opleidingen Elk jaar wordt de beleidsverklaring internationalisering binnen de opleidingen besproken en geconcretiseerd in operationele doelstellingen per opleiding. Als basisprincipe hanteren de opleidingen in de afgelopen beleidsperiode de doelstelling dat zowel studenten als docenten internationale competenties moeten ontwikkelen en valoriseren. De benchmark tegen 2020 heeft 20 procent van de afgestudeerden een substantiële ervaring is door bijna alle opleidingen aangenomen. Resultaten Dankzij de deelname aan de Europese programma s kunnen de opleidingen een groot deel van bovengenoemde internationale doelstellingen verwezenlijken. Opleidingen participeren voornamelijk in het studenten- en docentenuitwisselingsprogramma Erasmus, coördineren intensieve programma s, zijn actief in thematische netwerken en richten zich expliciet tot een buitenlands publiek via internationale (Engelstalige) programma s en modules. Mobiliteitsprogramma s zijn de manier bij uitstek om de internationale competenties van studenten en docenten te ontwikkelen: dat kan aan onze instelling (afhankelijk van opleiding) via Erasmus Study en Erasmus Placement, bedrijfsprojecten in het buitenland, stages buiten Europa, deelname aan een intensief programma of met een individueel project in het buitenland, deelname in een transnationaal programma of Europees project. De professionele opleidingen zetten in voor Erasmus Study de partnerevaluaties voort. Voor Erasmus Placements werd verder gefocusseerd op de uitbreiding van het aantal mobiliteiten in dit kader, en voor de Stagemobiliteit buiten Europa werd door het inrichten van het verplichte OPO BEVOS een grondige voorbereiding van studenten verzekerd. Het studiegebied gezondheidszorg organiseerde zoals elk jaar een driedaagse MIP (thema internationalisering en diversiteit voor studenten van alle opleidingen. De opleiding medische beeldvorming organiseerde voor de vierde keer een Engelstalige module voor inkomende Erasmusstudenten (Management in Health Care). De opleiding optiek en optometrie zette de leerlijn werkveldervaring voort, die expliciet aandacht besteedt aan taalkundige vorming en in het derde modeltraject een internationale stage verplicht. De opleiding verpleegkunde nam nog opnieuw deel aan de associatiemodule International Nursing Education Programme (INEP) : ze stond in voor het gedeelte Health Care in Brussels. Het studiegebied handelswetenschappen en bedrijfskunde richtte zich behalve op study abroad ook sterk op internationalisation@home, onder meer door de internationale module voor haar inkomende studenten ook in de vorm van keuzevakken open te stellen voor de eigen studenten. De opleiding bedrijfsmanagement bood haar studenten de internationale week van de logistiek aan, een week inernational accounting, een week international finance en een week international marketing. De opleiding toegepaste informatica werkte aan projecten van gemeenschappelijke ontwikkeling van studie- en evaluatiemateriaal software testing en virtuele campus. De opleiding office management organiseerde opnieuw haar jaarlijkse studiereis gericht op de 111

112 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs ontwikkeling van internationale (o.m. talige) en interculturele competenties en organiseerde een driedaagse in samenwerking met Avancia. Het studiegebied onderwijs richtte voor de 7 keer een Engelstalig programma in: Keys for Teachers in Europe. Voorts maakte het studiegebied onderwijs binnen al zijn opleidingen intensief werk van internationalisation@home door de inpassing van allerhande opdrachten in en met intercultureel Brussel. Daarnaast intensifieerde het studiegebied in het bijzonder de samenwerkingen met Nederland (o.m. een internationale week voor derde jaars secundair onderwijs in Leeuwarden). Ook het studiegebied sociaal-agogisch werk bleef sterk inzetten op internationalisation@home via onder meer de (verplichte) module internationaal project. Voor terugkerende studenten organiseerde de opleiding orthopedagogie een gesmaakte terugkomsessie. Behalve de hierboven opgenoemde centraal opgevolgde acties besteedde de Faculteit Economie & Management vooral aandacht aan de uitbreiding van haar Engelstalige programma s, de uitbreiding en verbetering van de Engelstalige dienstverlening en communicatie, en het bewaken en bevorderen van de in- en doorstroom van de internationale studenten. Zo werkte ze bijvoorbeeld mee in een onderwijsontwikkelingsproject gericht op het verbeteren van de ondersteuning van de inkomende studenten (buddy-projecten). Een meerjarenplan internationalisering voor de faculteit werd voorbereid. De faculteit Taal en Letteren scoort als vanouds goed op het vlak van uitgaande studentenmobiliteit Kwalitatief en kwantitatief overzicht van de deelname aan Europese onderwijsprogramma s (met o.m. het aantal uitgestuurde studenten en ontvangen studenten per opleiding en per lidstaat) Binnen de academische opleidingen De instelling neemt deel aan de volgende mobiliteitsprogramma s: het Erasmusprogramma en Lifelong Learning Intensieve Programma s. Daarnaast is de instelling actief in een aantal Europese projecten die niet op mobiliteit zijn gericht (zie ook hoofdstuk 5) maar in elk geval wel mobiliteit van personeel met zich meebrengen. Project European Study Visit Doelstelling project: Ontwikkeling van een Europees Studiebezoek rond het thema 'Higher education for sustainable development: guiding principles and good practices' voor 10 deelnemers uit verschillende Europese landen Partner of promotor: Promotor Looptijd project: 2012 Financieringsbron: Vlaamse Overheid, EPOS vzw, the European Commission DG Education and Culture en CEDEFOP Partnerschap: KHLeuven Contactpersoon: wim.lambrechts@hubrussel.be Meer informatie: Project CODES Doelstelling project: Ontwikkeling van een multilateraal netwerk op het vlak van duurzaam ondernemen Partner of promotor: Partner Looptijd project: 36 months Financieringsbron: LLP, Comenius Partnerschap: Stiftung Umweltbildung Schweiz (promoter CH), Environmental and School Initiatives (BE), Cheongju National University of Education (KR), Alpen-Adria-University of Klagenfurt (AT), Austrian Institute of Technology GmbH (AT), Association Local Agenda 21 Wien (AT), Municipality in Wiener Neudorf (AT), Cyprus Pedagogical Institute (CY), Frederick University (CY), University of Helsinki (FI), Arbeitgemeinschaft Natur und Umweltbuildung Hessen E.V. (DE), Environmental Education for Frankfurt (DE), National and Kapodistrian University of Athens (GR), University of the Aegean (GR), Budapest University of Technology and Economics (HU), Hungarian Research Teachers Association (HU), Legambiente NGO (IT), Regional Centre of Expertise on Learning for Sustainable Devel (NL), Wageningen University (NL), The Norwegian Centre for Science Education (NO), Healthy Environment Regional Organization (RO), The National Education Institute Slovenia (SI), University of Primorska (SI), Autonomous University of Barcelona (ES), De Monfort University (UK), MF Associates (UK), Sense and Sustainability Training (UK), Federal Ministry for Education, Arts and Culture (AT) Contactpersoon: wim.lambrechts@hubrussel.be Project Building Future Curricula: Sustainability in Higher Education Doelstelling project: Ontwikkeling van een opleidingstraject op het vlak van duurzaamheid in het hoger onderwijs Partner of promotor: Partner Looptijd project: May November 2012 Financieringsbron: City of Brussels, Local Agenda 21 en VLIR-UOS en de Europese Commissie Partnerschap: SENSD, KULeuven i.s.m. Ecocampus Contactpersoon: talia.stough@hubrussel.be Meer informatie: 112

113 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs The Challenges of the Multilingual and Multicultural Learning Space in the International University / IntlUni Doelstelling project: identificatie van kwaliteitscriteria die lesgeven en leren in de Multilingual and Multicultural Learning Space (M&MLS) zouden moeten karakteriseren en de ontwikkeling van aanbevelingen voor hoger onderwijsinstellingen mbt de implementatie van de kwaliteitscriteria Partner of promotor: Partner Looptijd project: 1/10/ /09/2015 Financieringsbron: LLP, Erasmus networks Personeel HUB-EHSAL vzw: Partnerschap: Aarhus University (promotor) (DK), Vienna University of Economics and Business (AT), Vrije Universiteit Brussel (BE), Agricultural University Plovdiv (BG), University of Lausanne (CH), University of Cyprus (CY), Charles University in Prague (CZ), Freie Universität Berlin (DE), University of Freiburg (DE), European University Viadrina Frankfurt (Oder) (DE), Roskilde University (DK), University of Copenhagen (DK), University of Southern Denmark (DK), Tallinn University (EE), Pompeu Fabra University (ES), University of Jyväskylä (FI), University Montesquieu - Bordeaux IV (FR), University of Szeged (HU), Waterford Institute of Technology (IE), University of Iceland (IS), Sapienza University of Rome (IT), University of Florence (IT), University of Trento (IT), Vytautas Magnus University (LT), University of Latvia (LV), Radboud University Nijmegen (NL), University of Groningen (NL), Oslo and Akershus University College of Applied Sciences (NO), University of Warsaw (PL), University of Minho (PT), "Babes-Bolyai" University (RO), University of Gothenburg (SE), University of Ljubljana (SI), Koç University (TR), University of Essex (UK), University of Southampton (UK), Virtual University of Tunis (TN) Contactpersoon: maarten.hulselmans@hubrussel.be Project EDGE Doelstelling project: Ontwikkeling van specifiek web-based studiemateriaal en een European resources database over gender education Partner of promotor: Promotor Looptijd project: 1/10/ /09/2014 Financieringsbron: LLP Comenius Personeel HUB-EHSAL vzw: Partnerschap: Europahaus Burgenland (AT), Sint Paulus Instituut Herzele (BE), Mannigfaltig Institut für Jungen- und Männerarbeit DE), Universidad de Alcalá (ES), Szegedi Tudományegyetem (HU), Universiteit Maastricht (NL), Høgskolen i Finnmark (NO), Akademia Pomorska w Slupsku (PL), İzmir Ekonomi Universitesi (TR), University of Derby (UK) Contactpersoon: oliver.holz@hubrussel.be Project ADEPPT Doelstelling project: ADEPTT staat voor Acknowledging and Developing Entrepreneurial Practice in Teacher Training. De bedoeling van dit project is een strategisch EU-model te ontwikkelen om ondernemerschap te promoten in de lerarenopleiding. Partner of promotor: Onderaannemer Looptijd project: 1/10/ /09/2013 Financieringsbron: LLP TOI Personeel HUB-EHSAL vzw: Partnerschap: Ciudad Industrial del Valle del Nalón SAU (ES), Scienter CID (ES), Deutsche Kinder- und Jugendstiftung (D), Centro Europeu de Empresas de Serviços de Interesse Geral (PT), SLO National Institute for Curriculum development (NL), Hedmark University College (NO), Norton Radstock College (UK), Swansea Metropolitan University (UK), Barry College (UK), University of Iceland School of Education (IS), Syntra Vlaanderen (BE), Expertisenetwerk School of Education (BE), UNIVERSIDAD DE OVIEDO (ES) Contactpersoon: guy.walraevens@hubrussel.be Erasmus Coördinatie van Erasmusactiviteiten De Erasmusactiviteiten voor de verschillende opleidingen van de instelling worden gecoördineerd door medewerkers van het Centrum Internationalisering en Projecten. Binnen de opleidingen zijn docenten als ankerpersoon voor internationalisering actief. Op deze manier wordt de samenwerking tussen CIP en de betrokken opleidingen versoepeld. Algemene procedures m.b.t. Erasmus Partnerinstellingen Lifelong Learning-Erasmus Bij het afsluiten van een interinstitutioneel akkoord wordt eerst nagegaan of de instelling beschikt over een European University Charter en de ECTS-principes onderschrijft/toepast (in elk geval cursusbeschrijvingen ter beschikking stelt). Tevens is de gelijkwaardigheid (niveau) en compatibiliteit van de buitenlandse opleidingen met de onze belangrijk. Er moet een voldoende onderwijsaanbod voor onze studenten zijn en de onderwijsfilosofie dient voor een minimum in dezelfde lijn te liggen (ondernemend leren, projectgericht, activerende werkvormen ). Bij een nieuwe partner wordt meestal een bilateraal akkoord voor 1 academiejaar afgesloten. Nadien is de gemiddelde termijn 3 academiejaren. Op regelmatige basis worden de partnerinstellingen geëvalueerd, maar in de loop van het laatste jaar van het interinstitutionele contract wordt grondig geëvalueerd, met het oog op een eventuele verlenging van het contract. Specifieke criteria bij de evaluatie van de partnerinstellingen zijn: de kwaliteit van het onderwijs, de compatibiliteit van de opleiding (onderwijsaanbod en vormen) en de kwalitatieve dienstverlening aan onze uitgaande studenten en docenten. 113

114 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Voor de opvang van onze studenten en docenten hechten wij behalve aan het studieprogramma - belang aan: onthaal, huisvesting, informatie vooraf, informatie ter plaatse, organisatie colleges, organisatie nevenactiviteiten. Ook belangrijk is dat de partnerinstellingen hun eigen studenten voldoende op de hoogte brengen van het onderwijssysteem in België en dat ze infopakketten doorgeven aan de studenten en hen begeleiden bij het invullen van application forms en de bijbehorende documenten. Procedure m.b.t. uitgaande studenten Het CIP informeert de studenten over de verschillende uitwisselingsprogramma s via infosessies. In de brochures Studeren in het buitenland (academische opleidingen) en Verleg je grenzen (professionele opleidingen) worden alle opties, voorwaarden en procedures uitgelegd (eveneens online beschikbaar). Het CIP ontvangt ook de dossiers van kandidaat-uitgaande studenten, evalueert ze en formuleert een advies voor de opleidingen. Tenslotte begeleidt het CIP ook de student van zodra hij geselecteerd is tot na zijn terugkomst. Zo wordt er bv in een dag in het najaar een vertrekkersdag georganiseerd voor alle vertrekkende studenten uit de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen waarin voor Erasmus het mobiliteitscontract ondertekend wordt, de laatste praktische afspraken gemaakt worden, verzekeringsinfo meegedeeld wordt en studenten voorbereid worden op de cultuurschok. Dergelijke sessies vinden verspreid over het jaar ook plaats voor de studenten in academische opleidingen. Procedure m.b.t. inkomende studenten Het is van belang om een interessant studie-aanbod te hebben voor buitenlandse uitwisselingsstudenten. Voor de faculteit Economie & Management bestaat reeds een aantal jaren een uitgebreid pakket van vakken die in het Engels worden aangeboden, m.i.v. de vakken uit de Engelstalige programma. Dit aanbod wordt jaarlijks aangevuld met alle andere anderstalige vakken uit de academiserende opleidingen en beschikbaar gemaakt in een course catalogue. De inschrijvingen van inkomende studenten in academische vakken gebeurt sinds on-line. Naast een interessant studie-aanbod voorzien, is het belangrijk dat de buitenlandse student zich goed voelt in zijn vel. Het CIP neemt initiatieven zodat buitenlandse studenten zich beter kunnen integreren. Naast het buddy-systeem, is er de studentenverening ESN HUB, bestaande uit Belgische en buitenlandse studenten die verantwoordelijk zijn voor de opvang, de begeleiding en de integratie van de uitwisselingsstudenten. Sinds is er ook een speciale integration officer in dienst. Deze voorziet noodhulp voor de internationale studenten die niet voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarden zoals gesteld door de Vlaamse overheid en die bijgevolg geen aanvraag kunnen doen voor een studietoelage. Zij coördineert ook het buddyprogramma voor inkomende uitwisselingsstudenten. Procedure m.b.t. uitgaand personeel Er zijn binnen het kwaliteitssysteem een procedure en bijhorende formulieren ter beschikking voor de organisatie van uitgaande personeelsmobiliteit. Er wordt ook een brochure verspreid, ter promotie bij het personeel, met als titel Personeel, verleg je grenzen. Alle informatie kan op het intranet geconsulteerd worden. De procedure is sinds helemaal gedigitaliseerd (on-line aanmelden, documenten downloaden e.d.). Daarnaast blijven in de interne nieuwsbrief (en via andere kanalen) de praktijkgetuigenissen van de docenten als warmmaker voor andere docenten verschijnen. Procedure m.b.t. inkomend personeel Binnen de internationale weken en internationale programma s die modulair zijn opgebouwd, komen de meeste docenten binnen. In vond een internationale week plaats voor inkomende docenten en administratief personeel. Producten Naast de website, is er het intranet voor studenten en het intranet voor personeelsleden, waar informatie rond uitwisselingen te consulteren is. Voor inkomende studenten is er de online application en informatie (website en studentennet) - met een volledige vertaling van programma s, doelstellingen en vakbeschrijvingen - en de survival kit. Bij aankomst krijgen zij een welkomstpakket. Voor uitgaande studenten bestaat er een brochure met de uitwisselingsmogelijkheden die ook digitaal via het het intranet voor studenten consulteerbaar is. De studenten krijgen ook een vertrekkersgids mee. Voor het uitgaande personeel werd de brochure Personeel, verleg je grenzen ontwikkeld. Alle informatie in deze brochure is eveneens online, via het intranet, consulteerbaar. Voor inkomende docenten is er n.a.v. de introductie van een Engelstalig bachelorprogramma in heel wat infomateriaal vertaald beschikbaar (bv. handleiding voor docenten, onderwijs- en examenregeling, interne reglementen). Procedure m.b.t. evaluatie De mobiliteitsactiviteiten worden op verschillende niveaus geëvalueerd: 1. Alle uitgaande studenten vullen de door EPOS verplichte studentenenquête in. Ze worden ook door de instellling bijkomend bevraagd. 2. Aan het einde van het verblijf van inkomende studenten is er een evaluatie. Alle studenten vullen een evaluatieformulier in betreffende de accommodatie, de voorbereiding, het studieprogramma, de organisatie en de begeleiding. Ook uitwisselingsstudenten evalueren het didactisch handelen van de docent (documenten vertaald in het Engels). 3. De uitgaande docenten evalueren bij terugkomst. Enerzijds vullen zij het docentenverslag in en desgevraagd schrijven zij een artikel voor de interne nieuwsbrief. Bij een bezoek van een partner door een docent of een CIP-medewerker wordt een schriftelijk verslag opgemaakt. Deze verslagen worden per partnerinstelling bewaard (in hard copy en/of digitaal) en worden voor verschillende doeleinden gebruikt: - voor de updating van informatie naar uitgaande studenten (bv. vakken, huisvesting ); - voor de eindevaluatie voor het al of niet verlengen van het interinstitutionele contract. 114

115 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Procedure m.b.t. verspreiding resultaten Artikels en getuigenissen kunnen eventueel worden gepubliceerd in de nieuwsbrief (bedoeld voor de medewerkers), het magazine N9 (extern gericht), het magazine Tempo (gericht naar laatstejaarsstudenten secundair onderwijs). Aankondigingen van internationale evenementen voor studenten worden ad valvas en op hubrussel.net aangekondigd. Ook de landenbeurs, de projectenbeurzen en de terugkeermomenten zijn gelegenheden om resultaten van Erasmus te verspreiden. Algemene evaluatie van de participatie in het Erasmusprogramma Resultaten voor mobiele studenten en docenten Verhoogde competentie: bv language skills, interculturele sensitiviteit, specialistische vakkennis, autonomie (voor studenten ook een hulpmiddel in vervolg van de opleiding); Internationale ervaring (voor studenten aantoonbaar met diplomasupplement, voor docenten via rapport en verklaring gastinstelling) als troef op de arbeidsmarkt (employability); Uitbreiding netwerk (behalve voor sociale doeleinden, voor docenten ook voor onderzoeks- en valorisatiedoeleinden, voor studenten voor vervolgopleiding, tewerkstelling, projecten); Aanzet om zelf buitenlandse gastdocenten te ontvangen in college en zo mee te werken aan internationalisation@home. Resultaten voor de instelling Naambekendheid in het buitenland, publiciteit voor internationale programma s; Mogelijkheid tot het opstarten van bidiplomering/ joint degree tussen verschillende instellingen; Actief internationaliseringsbeleid trekt ook Vlaamse abituriënten aan; Internationale competentie als leerdoel in alle opleidingen ingeschreven; Maakt deel uit van het bredere diversiteitsbeleid van de hogeschool; Personeel is in toenemende mate internationaal competent (vreemde talenkennis, interculturele sensitiviteit); Informatie in het Engels beschikbaar (wat samenwerking van eender welke aard met derden in het buitenland ten goede komt); Aanknopingspunten voor onderzoek in internationale context; Mogelijkheid om te werken met internationale teams bij leeropdrachten (studenten); Professionalisering van de ontwikkelingssamenwerking (volgens de lijnen van de Erasmusmobiliteit). Resultaten die mobiliteitsactiviteit overschrijden Met Erasmuspartners uitgewerkte project(voorstell)en: Equal, Comenius, Leonardo en projecten met eigen financiering. Studiemateriaal dat ontwikkeld is door mobiele studenten voor hun opdracht in het buitenland wordt ingezet ten behoeve van inkomende studenten. Zie hierboven: wisselwerking met internationale programma s. Resultaten voor niet-deelnemers Voor studenten: meer mogelijkheden om de internationale competentie thuis te ontwikkelen waardoor de drempel om verder te studeren in het buitenland of een internationale carrière uit te bouwen, verlaagt. Voor docenten: Mogelijkheden voor interne professionalisering (bv. taalcursussen) staan ook voor thuisblijvers open. Thuisblijvers krijgen de kans om les te geven aan internationale studentengroep thuis. Resultaten (bv contacten) van buitenlandse activiteiten worden ter beschikking gesteld van thuisblijvers. Cijfers m.b.t. de Onderwijsgroep Academische Opleidingen In maakten 97 vzw HUB-EHSAL-studenten gebruik van Erasmusbeurzen voor een studieverblijf aan een van de partnerinstellingen, samen goed voor 558 maanden. Omgekeerd ontving vzw HUB-EHSAL 132 inkomende studenten, voor een totaal van 929 maanden. In het kader van Erasmus Belgica kwamen er 6 inkomende studenten voor 30 maanden, en was er 1 uitgaande student voor 5 maanden. Er was 1 uitgaande student voor 5 maanden voor de uitwisseling binnen Europa op basis van een bilateraal akkoord tussen beide instellingen. Er kwamen 3 inkomende studenten voor 15 maanden naar de HUB op basis van een bilateraal akkoord. Tenslotte bestond de uitwisseling buiten Europa op basis van een bilateraal akkoord tussen beide instellingen uit 11 uitgaande vzw HUB-EHSAL studenten voor 60 maanden en 13 inkomende studenten voor 75 maanden. Er gingen 15 docenten naar het buitenland via het LLP. Daarnaast was er ook een uitwisseling van 2 uitgaande administratieve personeelsleden in het kader van Erasmus. Er waren 10 inkomende personeelsuitwisselingen in het kader van Erasmus en 1 in het kader van een bilateraal akkoord buiten Europa. Hiervan kwamen 10 internationale collega s naar HUB via de internationale week. Het aantal Erasmus partners in bedroeg 87 (waaronder 5 Erasmus Belgica partners). Daarnaast waren er buiten Erasmus nog 16 bilaterale akkoorden met partners binnen en buiten Europa. 115

116 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Aantal inkomende en uitgaande studenten/personeelsleden Onderwijsgroep Academische Opleidingen van vzw EHSAL-HUB in het kader van Erasmus en in het kader van bilaterale akkoorden in LAND Faculteit Inkomende studenten Uitgaande studenten Inkomende personeelsleden Uitgaande personeelsleden België E&M TT 1 Brazilië BA E&M 4 1 Bulgarije E&M 1 Burundi BA E&M Duitsland E&M TT Estland E&M 1 Finland E&M TT Frankrijk E&M TT Frankrijk BA E&M 2 Griekenland E&M 5 3 Hongarije E&M TT Italië E&M TT Letland E&M 2 Liechtenstein E&M Litouwen E&M Mexico E&M 3 4 Montenegro BA E&M Nederland E&M Noorwegen E&M 3 Oostenrijk E&M 4 4 Polen E&M TT Polen BA E&M 1 Roemenië E&M 2 Rusland TT 2 1 Slovenië E&M 2 Spanje E&M TT Tsjechië E&M Turkije E&M Turkije BA E&M Verenigd Koninkrijk E&M TT 1 Verenigde Staten E&M Zuid-Afrika E&M 2 Zuid-Korea E&M 4 4 Zweden E&M 5 TOTAAL

117 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs De instelling neemt deel aan de volgende mobiliteitsprogramma s: het Erasmusprogramma en Lifelong Learning Intensieve Programma s. Daarnaast is de instelling actief in een aantal Europese projecten die niet op mobiliteit zijn gericht (zie ook hoofdstuk 5) maar in elk geval wel mobiliteit van personeel met zich meebrengen. COMENIUS-project Project EDGE (LLP-EC,Comenius accompanying measures), gecoördineerd door HUB-EHSAL vzw. Partners zijn AT:Europahaus Burgenland, CZ: Univerzita Jana Evangelisty Purkyně v Ústí nad Labem, DE: 1mannigfaltig-Institut für Jungen- und Männerarbeit, EE: Tartu Ülikool, ES: Universidad de Alcalá, HU: Szegedi Tudományegyetem Juhász Gyula, NL: Universiteit Maastricht, NO: Høgskolen i Finnmark, PL:Akademia Pomorska w Słupsku, TR: İzmir Ekonomi Üniversitesi, UK: University of Derby. Loopt tot 30/09/2014. Erasmus Mundus Action 4 : Project WISHES (Webbased Information Service for Higher Education Students-WISHEs). Looptijd: nov okt 2011; doelstelling: online platform om internationale studentenmobiliteit te verhogen; partners: universiteit van Paderborn (DE) ism CATT Innovation Management GmbH (AT), European Office of Cyprus (CY), Haute École de la Province Liège (BE), Ondokuz Mayis University (TR), Poznan University of Technology (PL), Saint Petersburg State University of Service and Economy (RUS), University of Granada (ES), Tomas Bata University in Zlin (CZ). De faculteit Economie & Management coördineerde het project coberm (Access of Georgian and Abkhaz students to higher education in Europe) in opdracht van het United Nations Development Programme. Intensieve programma s (IP) Intensieve programma s zijn Europese cursussen van 2 à 3 weken georganiseerd binnen het Lifelong Learning programma. In loopt er één dergelijke programma s binnen de professionele bachelorsopleidingen van de HUB. Voor uitwisseling van een korte periode nemen telkens studenten uit de professionele opleidingen van vzw HUB-EHSAL deel deel aan het volgende Intensieve Programma: ICHCI 2 (Instituto Politecnico de Sétubal, Portugal is penvoerend en uitvoerend): 5x VP studenten, 1x VP docent. Erasmus Coördinatie van Erasmusactiviteiten De Erasmusactiviteiten voor de professionele opleidingen van vzw HUB-EHSAL worden gecoördineerd door medewerkers van de Cel Internationalisering en Projecten van de Professionele Opleidingen (CIPPO). Binnen de opleidingen zijn docenten als ankerpersoon voor internationalisering actief. Op deze manier wordt de samenwerking tussen CIPPO en de betrokken opleidingen versoepeld. Algemene procedures m.b.t. Erasmus Partnerinstellingen Lifelong Learning-Erasmus Bij het afsluiten van een interinstitutioneel akkoord wordt eerst nagegaan of de instelling beschikt over een European University Charter en de ECTS-principes onderschrijft/toepast (in elk geval cursusbeschrijvingen ter beschikking stelt). Tevens is de gelijkwaardigheid (niveau) en compatibiliteit van de buitenlandse opleidingen met de onze belangrijk. Er moet een voldoende onderwijsaanbod voor onze studenten zijn en de onderwijsfilosofie dient voor een minimum in dezelfde lijn te liggen (ondernemend leren, projectgericht, activerende werkvormen ). Bij een nieuwe partner wordt meestal een bilateraal akkoord voor 1 academiejaar afgesloten. Nadien is de gemiddelde termijn 3 academiejaren. Op regelmatige basis worden de partnerinstellingen geëvalueerd, maar in de loop van het laatste jaar van het interinstitutionele contract wordt grondig geëvalueerd, met het oog op een eventuele verlenging van het contract. Specifieke criteria bij de evaluatie van de partnerinstellingen zijn: de kwaliteit van het onderwijs, de compatibiliteit van de opleiding (onderwijsaanbod en vormen) en de kwalitatieve dienstverlening aan onze uitgaande studenten en docenten. Voor de opvang van onze studenten en docenten hechten wij behalve aan het studieprogramma - belang aan: onthaal, huisvesting, informatie vooraf, informatie ter plaatse, organisatie colleges, organisatie nevenactiviteiten. Ook belangrijk is dat de partnerinstellingen hun eigen studenten voldoende op de hoogte brengen van het onderwijssysteem in België en dat ze infopakketten doorgeven aan de studenten en hen begeleiden bij het invullen van application forms en de bijbehorende documenten. Procedure m.b.t. uitgaande studenten De CIPPO informeert de studenten over de verschillende uitwisselingsprogramma s via infosessies. In de brochures Studeren in het buitenland (academische opleidingen) en Verleg je grenzen (professionele opleidingen) worden alle opties, voorwaarden en procedures uitgelegd (eveneens online beschikbaar). De CIPPO ontvangt ook de dossiers van kandidaat-uitgaande studenten, evalueert ze en formuleert een advies voor de opleidingen. Tenslotte begeleidt de CIPPO ook de student van zodra hij geselecteerd is tot na zijn terugkomst. Zo wordt er bv in een dag in het najaar een vertrekkersdag georganiseerd voor alle vertrekkende studenten uit de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen waarin voor Erasmus het mobiliteitscontract ondertekend wordt, de laatste praktische afspraken gemaakt worden, verzekeringsinfo meegedeeld wordt en studenten voorbereid worden op de cultuurschok. Voor de studenten uit de professionele opleidingen die stage lopen buiten Europa ( in het Zuiden ), wordt een apart opleidingsonderdeel van 3 117

118 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs studiepunten ingericht, genaamd Buiten Europa: Voorbereid op Stage (BEVOS). Studenten zijn verplicht dit OPO te volgen ter voorbereiding op hun buitenlandse stageverblijf. Procedure m.b.t. inkomende studenten Het is van belang om een interessant studie-aanbod te hebben voor buitenlandse uitwisselingsstudenten. Voor de faculteit Economie & Management bestaat reeds een aantal jaren een uitgebreid pakket van vakken die in het Engels worden aangeboden, m.i.v. de vakken uit de Engelstalige programma. Dit aanbod wordt jaarlijks aangevuld met alle andere anderstalige vakken uit de academiserende opleidingen en beschikbaar gemaakt in een course catalogue. De inschrijvingen van inkomende studenten in academische vakken gebeurt sinds on-line. Binnen de groep Professionele Opleidingen worden anderstalige modules van 20 tot 30 studiepunten ingericht, alleen of in samenwerking met andere instellingen voor hoger onderwijs. Naast een interessant studie-aanbod voorzien, is het belangrijk dat de buitenlandse student zich goed voelt in zijn vel. De CIPPO neemt initiatieven zodat buitenlandse studenten zich beter kunnen integreren. Naast het buddy-systeem, is er de studentenverening ESN HUB, bestaande uit Belgische en buitenlandse studenten die verantwoordelijk zijn voor de opvang, de begeleiding en de integratie van de uitwisselingsstudenten. Sinds is er ook een speciale integration officer in dienst. Deze voorziet noodhulp voor de internationale studenten die niet voldoen aan de nationaliteitsvoorwaarden zoals gesteld door de Vlaamse overheid en die bijgevolg geen aanvraag kunnen doen voor een studietoelage. Zij coördineert ook het buddyprogramma voor inkomende uitwisselingsstudenten. Procedure m.b.t. uitgaand personeel Er zijn binnen het kwaliteitssysteem een procedure en bijhorende formulieren ter beschikking voor de organisatie van uitgaande personeelsmobiliteit. Er wordt ook een brochure verspreid, ter promotie bij het personeel, met als titel Personeel, verleg je grenzen. Alle informatie kan op het intranet geconsulteerd worden. De procedure is sinds helemaal gedigitaliseerd (on-line aanmelden, documenten downloaden e.d.). Daarnaast blijven in de interne nieuwsbrief (en via andere kanalen) de praktijkgetuigenissen van de docenten als warmmaker voor andere docenten verschijnen. Procedure m.b.t. inkomend personeel Binnen de internationale weken en internationale programma s die modulair zijn opgebouwd, komen de meeste docenten binnen. In vond in de academische opleidingen een internationale week plaats voor inkomende docenten en administratief personeel. Producten Naast de website, is er het intranet voor studenten en het intranet voor personeelsleden, waar informatie rond uitwisselingen te consulteren is. Voor inkomende studenten is er de online application en informatie (website en studentennet) - met een volledige vertaling van programma s, doelstellingen en vakbeschrijvingen - en de survival kit. Bij aankomst krijgen zij een welkomstpakket. Voor uitgaande studenten bestaat er een brochure met de uitwisselingsmogelijkheden die ook digitaal via het het intranet voor studenten consulteerbaar is. De studenten krijgen ook een vertrekkersgids mee. Voor het uitgaande personeel werd de brochure Personeel, verleg je grenzen ontwikkeld. Alle informatie in deze brochure is eveneens online, via het intranet, consulteerbaar. Voor inkomende docenten is er n.a.v. de introductie van een Engelstalig bachelorprogramma in heel wat infomateriaal vertaald beschikbaar (bv. handleiding voor docenten, onderwijs- en examenregeling, interne reglementen). Procedure m.b.t. evaluatie De mobiliteitsactiviteiten worden op verschillende niveaus geëvalueerd: 4. Alle uitgaande studenten vullen de door EPOS verplichte studentenenquête in. Ze worden ook door de instellling bijkomend bevraagd. 5. Aan het einde van het verblijf van inkomende studenten is er een evaluatie. Alle studenten vullen een evaluatieformulier in betreffende de accommodatie, de voorbereiding, het studieprogramma, de organisatie en de begeleiding. Ook uitwisselingsstudenten evalueren het didactisch handelen van de docent (documenten vertaald in het Engels). 6. De uitgaande docenten evalueren bij terugkomst. Enerzijds vullen zij het docentenverslag in en desgevraagd schrijven zij een artikel voor de interne nieuwsbrief. Bij een bezoek van een partner door een docent of een CIPPO-medewerker wordt een schriftelijk verslag opgemaakt. Deze verslagen worden per partnerinstelling bewaard (in hard copy en/of digitaal) en worden voor verschillende doeleinden gebruikt: - voor de updating van informatie naar uitgaande studenten (bv. vakken, huisvesting ); - voor de eindevaluatie voor het al of niet verlengen van het interinstitutionele contract. Procedure m.b.t. verspreiding resultaten Artikels en getuigenissen kunnen eventueel worden gepubliceerd in de nieuwsbrief (bedoeld voor de medewerkers), het magazine N9 (extern gericht), het magazine Tempo (gericht naar laatstejaarsstudenten secundair onderwijs). Aankondigingen van internationale 118

119 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs evenementen voor studenten worden ad valvas en op hubrussel.net aangekondigd. Ook de landenbeurs, de projectenbeurzen en de terugkeermomenten zijn gelegenheden om resultaten van Erasmus te verspreiden. Algemene evaluatie van de participatie in het Erasmusprogramma Resultaten voor mobiele studenten en docenten Verhoogde competentie: bv language skills, interculturele sensitiviteit, specialistische vakkennis, autonomie (voor studenten ook een hulpmiddel in vervolg van de opleiding); Internationale ervaring (voor studenten aantoonbaar met diplomasupplement, voor docenten via rapport en verklaring gastinstelling) als troef op de arbeidsmarkt (employability); Uitbreiding netwerk (behalve voor sociale doeleinden, voor docenten ook voor onderzoeks- en valorisatiedoeleinden, voor studenten voor vervolgopleiding, tewerkstelling, projecten); Aanzet om zelf buitenlandse gastdocenten te ontvangen in college en zo mee te werken aan internationalisation@home. Resultaten voor de instelling Naambekendheid in het buitenland, publiciteit voor internationale programma s; Mogelijkheid tot het opstarten van bidiplomering/ joint degree tussen verschillende instellingen; Actief internationaliseringsbeleid trekt ook Vlaamse abituriënten aan; Internationale competentie als leerdoel in alle opleidingen ingeschreven; Maakt deel uit van het bredere diversiteitsbeleid van de hogeschool; Personeel is in toenemende mate internationaal competent (vreemde talenkennis, interculturele sensitiviteit); Informatie in het Engels beschikbaar (wat samenwerking van eender welke aard met derden in het buitenland ten goede komt); Aanknopingspunten voor onderzoek in internationale context; Mogelijkheid om te werken met internationale teams bij leeropdrachten (studenten); Professionalisering van de ontwikkelingssamenwerking (volgens de lijnen van de Erasmusmobiliteit). Resultaten die mobiliteitsactiviteit overschrijden Met Erasmuspartners uitgewerkte project(voorstell)en: Equal, Comenius, Leonardo en projecten met eigen financiering. Studiemateriaal dat ontwikkeld is door mobiele studenten voor hun opdracht in het buitenland wordt ingezet ten behoeve van inkomende studenten. Zie hierboven: wisselwerking met internationale programma s. Resultaten voor niet-deelnemers Voor studenten: meer mogelijkheden om de internationale competentie thuis te ontwikkelen waardoor de drempel om verder te studeren in het buitenland of een internationale carrière uit te bouwen, verlaagt. Voor docenten: Mogelijkheden voor interne professionalisering (bv. taalcursussen) staan ook voor thuisblijvers open. Thuisblijvers krijgen de kans om les te geven aan internationale studentengroep thuis. Resultaten (bv contacten) van buitenlandse activiteiten worden ter beschikking gesteld van thuisblijvers. Cijfers m.b.t. de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen In maakten 59 HUB-studenten gebruik van Erasmusbeurzen voor een studieverblijf aan een van de partnerinstellingen, samen goed voor 202 maanden. Omgekeerd ontving HUB 48 buitenlandse studenten voor een totaal van 164 maanden. In het kader van Comenius Assistentschap waren er uitwisselingen van 2 uitgaande studenten voor 6 maanden in totaal en in het kader van Erasmus Belgica waren er 3 inkomende studenten voor 12 maanden in totaal én twee inkomende bidiplomering (HUB-EHSAL / Galilée) studenten voor 20 maanden in totaal. 3 HUB studenten uit het studiegebied onderwijs namen deel aan het Intracommunautaire uitwisselingsprogramma van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap en studeerden 1 maand aan een Franstalige hogeschool in België en liepen er stage. Dankzij sensibiliserings- en informatieacties (geactualiseerde folder, alle documenten op intranet, toelichting op Coördinatiegroepen en Onderwijsteams, afspraken i.v.m. taakinvulling) gingen 21 docenten naar het buitenland en ontvingen we 15 buitenlandse docenten. Het aantal Erasmuspartners is 82 (waaronder 5 Erasmus-Belgica partners). Het bestaande netwerk van Erasmus- en andere buitenlandse partners werd verder geconsolideerd via evaluatiebezoeken. 119

120 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Onderwijsgroep Professionele Opleidingen in het kader van mobiliteitsprogramma s (Erasmus Placement en Study, Erasmus Belgica, Comenius en Intracommunautaire samenwerking) in LAND Inkomen de student en Opleidin g Uitgaande studenten Opleiding Inkomende docenten Oplei- ding Uitgaande docenten Opleid ing België 5 3 HWBK BASO 1 BASO Int Class Denemarken 2 HWBK 2 ERGO 2 BASO 2 VP Duitsland 3 HWBK 1 HWBK 1 HWBK 1 HWBK Estland Finland 1 HWBK 2 1 ERGO MB Frankrijk 3 HWBK 5 HWBK 3 BASO Griekenland 1 BASO (Cyprus, Comenius) Hongarije 2 O&O Ierland 4 MB 1 MB 1 HWBK Italië Malta 2 HWBK 2 MB Nederland 5 HWBK 1 O&O 2 SW 2 BASO 4 HWBK 1 1 BAKO HWBK 2 BASO 1 HWBK 1 HWBK 2 HWBK 1 BALO 2 BASO Noorwegen 2 2 SW BASO 1 BASO LO 1 BASO LO Oostenrijk 1 BASO 2 HWBK 3 BALO Polen 1 HWBK 1 HWBK 1 1 BASO HWBK Portugal 2 MB 8 2 MB BASO LO Slovenië 1 MB Spanje HWBK ERGO VP HWBK O&O BASO O&O ERGO HWBK Turkije 2 BaSO 3 BASO Zweden 2 1 HWBK MB Verenigd Koninkrijk 2 VP HWBK ORTHO HWBK 2 HWBK 1 2 TOTAAL ORTHO HWBK 120

121 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Aantal uitgaande studenten Onderwijsgroep Professionele Opleidingen in het kader van een Individueel Project in LAND Uitgaande studenten Opleiding België BALO BASO BAKO Frankrijk 4 ERGO Portugal 6 ERGO Totaal Samenwerkingsovereenkomsten met buitenlandse hogescholen of universiteiten (bilateraal- & multilateraal) Voor de academische programma s HUBrussel In het kader van de Europese onderwijsprogramma s Erasmusuitwisselingen Tijdens het academiejaar had de Onderwijsgroep Academische Opleidingen met 87 Europese hogescholen of universiteiten (interinstitutionele) Erasmusovereenkomsten lopen (inclusief de bilaterale akkoorden van Erasmus Belgica). Het betreft: België: Franstalige Gemeenschap FUSL Haute Ecole Groupe Ichec-ISC Sint-Louis-ISFC Université de Liège Université de Mons-Hainaut Haute Ecole Communauté Française Bruxelles Bulgarije University of national and world economy, Sofia Duitsland: Fachhochschule für Technik and Wirtschaft Berlin Hochschule Hof Universität Kaiserlautern Fachhochschule Köln Universität Leipzig Estland University of Tartu Finland: Äbo Akademi University Lappeenranta University of Technology Helsingin Yliopisto Frankrijk: Advancia-Negocia ESCI Ecole Supérieure de Commerce de Marne-la-Vallée EUROMED Marseille Groupe ESC de Clermont-Ferrand Groupe ESC Toulouse Ecole Supérieure de Commerce, Montpellier Université Catholique de Lyon Université de Toulouse Université des Sciences et Technologies de Lille Université Pierre Mendès France Grenoble 2 Ecole de Management de Normandie Le Havre Université Michel de Montaigne - Bordeaux 3 Université de Toulouse Le Mirail Université de Nice - Sophia Antipolis Griekenland: Ikonomiko Panepistimio Athinon Aristoteleio Panepistimio Thessalonikis 121

122 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Hongarije: Budapesti Corvinus Egyetem University Szeged Eötvös Loránd Tudományegyetem Italië: Università degli Studi di Parma Università degli Studi di Roma "La Sapienza" Università degli Studi di Perugia Università degli Studi di Genova Università di Bologna Università degli Studi di Napoli L'Orientale Università degli Studi di Trieste Letland Latvijas Universitate Liechtenstein Hochschule Liechtenstein Litouwen University of Vilnius Mykolo Romerio Universitetas Noorwegen Lillehammer University College University of Agder Høgskolen i Finnmark Oostenrijk: Fachhochschule Studiengang Internationale Wirtschaftbeziehungen Eisenstadt Karl-Franzens-Universität Graz Polen: Akademia Ekonomiczna W Krakowie Szkola Glówna Handlowa W Warszawie University of Warsaw Maria Curia Skłodowska University Lublin Uniwersytet Wroclawski Roemenië: Academia de Studii Economice din Bucuresti Slovenië Univerza v Mariboru Spanje: Universitat Autonoma de Barcelona Universidad Complutense Madrid Universidad de Cantabria Universidad de Zaragoza Universidad Pablo de Olavide de Sevilla Universidad Publica de Navarra Universidad San Pablo CEU Madrid Universidad Rey Juan Carlos Universidad de Salamanca Universidad de Alicante Universidad de Granada Universidad de Las Palmas de Gran Canaria Universidad Pontificia Comillas Universidad de Alcala Tsjechië Vysoká Skola ekonomická v Praze, Univ. Of Economics, Prague Univerzita Jana Evangelisty Purkyne v Usti nad Labem (UJEP) Turkije Marmara Üniversitesi Bilkent Universitesi Ankara Universitesi Uludag Universitesi Izmir University of Economics Verenigd Koninkrijk Glasgow Caledonian University University of Leeds De Montfort University (Leicester) Northumbria University The University of Sheffield University of Exeter Staffordshire University University of Gloucestershire 122

123 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Zweden: Umeå Universitet Voor de professionele opleidingen HUBrussel In het kader van de Europese onderwijsprogramma s Erasmusuitwisselingen Tijdens het academiejaar had de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen met 82 Europese hogescholen of universiteiten (interinstitutionele) Erasmusovereenkomsten lopen (inclusief de Erasmus-Belgica overeenkomsten). België Haute Ecole de Bruxelles Haute Ecole Charlemagne Haute Ecole ISELL / HelMO Haute Ecole EPHEC (Ecole Pratique des hautes Etudes Commerciales) Bruxelles Haute Ecole Galilée Bulgarije University of Veliko Turnovo Duitsland Alice-Salomon-Fachhochschule Universitát Hildesheim Universität Osnabrück Fachhochschule Brandenburg Fachhochschule Köln Hochschule RheinMain Denemarken University College South Denmark University College Lillebaelt University College Copenhagen (UCC) Estland Tallinna Tervishoiu Korgkool Finland Kotka University of Applied Sciences Turku University of Applied Sciences Oulu University of Apllied Sciences Humak University of Applied Sciences Satakunta University of Applied Sciences Piramk University of Applied Sciences North Karelia University of Applied Sciences Frankrijk Ecole Supérieure d'educateurs Spécialisés Lycée Catholique La Providence USTL Université des Sciences et Technologies de Lille Novancia IUT de Poitiers Université de Valenciennes et du Hainaut-Cambrésis Universite des Antilles et de la Guyane Institut Universitaire de Formations des Maitres midi-pyrenees Groot-Brittannië Edinburgh Napier University Glyndŵr University Colchester Institute Ierland St. Nicholas Montessori College University College Dublin 123

124 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Royal College of Surgeons in Ireland Institute of Technology Malta University of Malta Malta College of Arts, Science and Technology Nederland Hogeschool Inholland Hogeschool Utrecht Hogeschool van Amsterdam Hogeschool IPABO Amsterdam/Alkmaar Hanzehogeschool Groningen Fontys Hogescholen Hogeschool De Kempel Hogeschool Edith Stein Noordelijke Hogeschool Leeuwarden Haagse Hogeschool Marnix Academie Hogeschool Katholiek PABO Zwolle Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hogeschool Rotterdam Noorwegen Hogskolen i Bergen Hogskolen i Hedmark Høgskolen I Oslo Høgskolen I Lillehammer Oostenrijk Pädagogische Hochschule Steiermark Pädagogische Hochschule Wien Fachhochschule Salzburg GmbH Polen Jagiellonian University Politechnika Radomska im. Kazimierza Pulaskiego Pomeranian University in Slupsk The Karol Adamiecki University of Economics in Katowice Portugal Universidade de Coimbra Instituto Politecnico de Porto Instituto Politécnico de Viana do Castelo Universidades Lusíada Instituto Politecnico de Coimbra Instituto Superior de Linguas e Administracão Slovenië University of Ljubljana Spanje Universidad de Alcalá Universitat Politècnica de Catalunya (UPC) Universidad de Burgos Universidad de Zaragoza Universidad de Alcalá Universitat de Barcelona Universitat Autònoma de Barcelona Universidad Autónoma de Madrid Universitat Rovira I Virgili Universidad de Valladolid Universitat de Lleida 124

125 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs ISSA (University of Navarra) Zweden Lund University, Department of Health Sciences Halsshogskolan I Jonkoping Umea Universitet Högskolan I Gävle Andere internationaliseringsinitiatieven in samenwerkingsverband Uitwisselingsakkoorden (buiten Erasmus) (AO) Tijdens het academiejaar had de Onderwijsgroep Academische Opleidingen met 16 hogescholen of universiteiten (interinstitutionele) uitwisselingsovereenkomsten lopen. Het betreft: Brazilië Facultades de Economia e Finanças Ibmec Rio de Janeiro Burundi Université Lumière de Bujumbura Oostenrijk Fachhochschul Studiengänge Burgenland Duitsland Technische Universität Kaiserslautern Hochschule für Angewandte Wissenschaften Hof Frankrijk Université des Sciences et Technologies de Lille Euromed Marseille Mexico Universidad Regiomontana, A.C. Monterrey Instituto Tecnologico de Estudios Superiores de Monterrey Montenegro University of Montenegro Rusland Moscow State Linguistic University Turkije Bilkent Universitesi Verenigde Staten Bloomsburg University of Pennsylvania Zuid-Afrika University of Free State Bloemfontein Zuid-Korea Inha University Hanyang University Internationale netwerken en thematische netwerken De hogeschool is lid van professionele organisaties en netwerken met internationale activiteit, bv. de European Association for International Education, European Association for Erasmus Coordinators, NAFSA. De Onderwijsgroep Economie & Management is o.m. aangesloten bij diverse internationale Kamers van Koophandel en beroepsverenigingen, bij de Belgisch-Chinese Economische en Commerciële Raad, de Belgisch-Luxemburgse-Poolse Kamer van Koophandel, the International Family Enterprise Research Academy, the European Network for Social and Economic Research en SPACE International Association. 125

126 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Voor de professionele opleidingen HUBrussel Andere internationaliseringsinitiatieven in samenwerkingsverband Internationale Programma s en Modules i.s.m. derden Keys for Teachers in Europa (Studiegebied Onderwijs) In werd de internationale module van 20/30 studiepunten voor de zevende keer georganiseerd voor binnen- en buitenlandse studenten in de lerarenopleidingen. De module vond plaats in Leuven (organisatie: Katholieke Hogeschool Kempen). Vlaamse partners zijn: Karel de Grote Hogeschool, Katholieke Hogeschool Brugge-Oostende, Katholieke Hogeschool Kempen en Katholieke Hogeschool Limburg. Internationale netwerken en thematische netwerken De hogeschool is lid van professionele organisaties en netwerken met internationale activiteit, bv. de European Association for International Education, European Association for Erasmus Coordinators, NAFSA. De Onderwijsgroep Economie & Management is o.m. aangesloten bij diverse internationale Kamers van Koophandel en beroepsverenigingen, bij de Belgisch-Chinese Economische en Commerciële Raad, de Belgisch-Luxemburgse-Poolse Kamer van Koophandel, the International Family Enterprise Research Academy, the European Network for Social and Economic Research en SPACE International Association. De Onderwijsgroep Professionele Opleidingen maakt deel uit van internationale organisaties: Studiegebied Gezondheidszorg Ergotherapie - Lid van ENOTHE (European Network Occupational Therapy in Higher Education) sinds het ontstaan van dit netwerk in Het netwerk groepeert Europese opleidingen Ergotherapie en is binnen het Lifelong Learning/Erasmus programma erkend als Thematisch Project Netwerk. Als dusdanig ontvangt dit netwerk een toelage van de EC; - "The general aim of the ENOTHE Thematic Network Project is: to enable European Occupational Therapy Educational Institutes and OT Professional Associations to liaise on Occupational therapy in order to develop, harmonise and improve standards of professional practice and education as well as advance the body of knowledge of Occupational Therapy throughout Europe." ( ). Medische Beeldvorming Sinds september 2007 lid van ERG, the Erasmus Radiography Group. Leden van de ERG verzorgen Engelstalige modules voor inkomende Erasmusstudenten. De opleiding MB werkt hieraan. Optiek & Optometrie Lid van AEUSCO (Association of European Universities, Schools and Colleges of Optometry) die alle Europese opleidingscentra van het hoger niveau verenigt; De AEUSCO werd opgericht in 1979 met als doelstelling in heel Europa de Optometrie-opleidingen te harmoniseren, te verbeteren en te promoten. De laatste jaren heeft het activiteitsveld van de AEUSCO zich verder uitgebreid: - het opstellen van een Europees opleidingsprogramma; - het meewerken aan het Europees diploma; - het opstellen van een Europees adresboek van alle Optometrie instellingen; - intensieve training van docenten in functie van hun noden; - uitwisseling van studenten en docenten tussen verschillende landen; - hulp bij politieke lobbying daar waar de huidige regularisatie onbestaande of onvoldoende is. De leden van de AEUSCO komen eenmaal per jaar samen om verdere activiteiten te bespreken en informatie uit te wisselen. Binnen de vereniging wordt gewerkt aan een Europees opleidingsprogramma gekoppeld aan een Europees diploma. Sporadisch ontvangt de vereniging steun via Tempus en/of Lifelong Learning. Verpleegkunde Lid van het FLORENCE netwerk, een Europees netwerk met onderwijsinstellingen voor verpleegkunde in meer dan 13 landen, en dubbel zoveel leden. Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde - het studiegebied is lid van het netwerk Space. Het is de bedoeling om via dit netwerk nieuwe partners voor de opleiding te ontdekken en zo betrokken te worden bij kortlopende of langlopende projecten die andere partners al hebben. 126

127 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Studiegebied Onderwijs Lerarenopleiding - lid van INTERACTUM Vlaams-Nederlandse werkgroepen rond bestuurlijke samenwerking, mentoren opleiding, rechtspositie van leraren, curriculumontwikkeling en profiel van lerarenopleiders. Binnen dit netwerk kwam de International Class tot stand; - lid van ETEN, European Teacher Education Network. ETEN werkt aan een strategisch plan waarin zowel de kwantiteit als de kwaliteit van uitwisseling, onderzoek en ontwikkeling beoogd wordt. Binnen dit netwerk kwam het IP Einstein tot stand; - lid van Kastalia. Europees netwerk van 16 partners in 10 landen die de uitwisseling van studenten en personeel wil faciliteren. Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk Orthopedagogie - lid van FESET (European Association of training Centres for Socio-Educational Care -Work/Association Européenne des Centres de Formation au Travail Socio-Educatifs). Meer dan 100 hogescholen uit vijftien verschillende Europese landen zijn lid. Tijdens de congressen en seminars die beide tweejaarlijks georganiseerd worden, ontstaan netwerken die dan minstens één keer per jaar een netwerkmeeting hebben. Sociaal Werk - lid van EASSW (European Association Schools Social Work) en IASSW Internationale bidiplomeringsinitiatieven Niet van toepassing Gezamenlijke diploma s tussen Vlaamse hogescholen en buitenlandse hogescholen of universiteiten Niet van toepassing Ontwikkelingssamenwerking Voor de academische opleidingen HUBrussel Studentenprojecten in ontwikkelingsland Studenten uit de Onderwijsgroep Economie & Management kunnen in het kader van internationaal bedrijfseconomisch onderzoek of een internationaal project ook naar een ontwikkelingsland. Daarnaast kunnen studenten er ook een keuzevak met inbegrip van een internationale stage volgen. In verrichtten twee studenten master thesisonderzoek in Peru in het kader van het VLIR-UOS onderzoek. Sensibiliseringsinitiatief (VLIR-UOS) Voor het derde jaar op rij ontving de Associatie KULeuven financiering van VLIR-UOS voor het sensibiliseringsinitiatief Sharing Knowledge. Op deze manier kon de aanwezige expertise uit het Zuiden verspreid worden onder de deelnemende hogescholen, waaronder de HUB. Er werden twee sporen ontwikkeld. In spoor 1 gaven buitenlandse (doctoraat)studenten uit het Zuiden gastcolleges aan de hogescholen. In spoor 2 werden buitenlandse studenten uitgenodigd om landeninformatiesessies te verzorgen tijdens de voorbereidingsdag van de reisbeursstudenten (naar het Zuiden). Er werd een Sustainability Conferentie omtrent duurzaamheid binnen het kader van het project Themaweken van VLIR-UOS georganiseerd. Kort Opleidingsinitiatief (VLIR-UOS-KOI) In werd een KOI Facilitating Multi-actor collaboration for sustainable resources management gefinancierd door VLIR-UOS uitgevoerd 127

128 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Studentenprojecten in ontwikkelingsland Stagemobiliteit buiten Europa ( in het Zuiden ) Studenten in de Onderwijsgroep Professionele Opleidingen kunnen internationaal gaan op vier manieren. Een stage buiten Europa ( in het Zuiden ) is daar één van. In werden studenten zeer uitgebreid voorbereid en begeleid voor, tijdens en na hun verblijf in een ontwikkelingsland. Voor de studenten uit de professionele opleidingen die stage lopen buiten Europa ( in het Zuiden ), wordt een apart opleidingsonderdeel van 3 studiepunten ingericht, genaamd Buiten Europa: Voorbereid op Stage (BEVOS). Studenten zijn verplicht dit OPO te volgen ter voorbereiding op hun buitenlandse stageverblijf.. Het aanbod aan partners werd systematisch uitgebreid om tegemoet te komen aan de grote vraag. De procedures voor deze stages zijn beschreven in een uitgebreide brochure: Stagemobiliteit buiten Europa. In liepen 41 studenten een stage buiten Europa. LAND Uitgaande studenten Opleiding Argentinië 1 HWBK Australië 1 HWBK Burundi 2 BALO Gambia 2 BALO Indië 1 BALO Kameroen 4 3 BAKO, 1 VP Malawi 1 BASO Nepal 3 O&O Nicaragua 1 ERGO Oman 1 HWBK Peru 3 1 SW, 2 O&O Senegal 2 ORTHO Suriname 10 1 ORTHO, 2 BASO, 5 BALO, 2 SW Tanzania 2 VP Thailand 1 ERGO Zuid-Afrika 6 4 ERGO, 2 BALO TOTAAL 41 Van de 41 studenten in ontwikkelingslanden ontvingen 13 studenten een VLIR-UOS reisbeurs. In participeerden 4 studenten aan studiemobiliteit buiten Europa. LAND Uitgaande studenten Opleiding Verenigde Staten 4 HWBK Kort Opleidingsinitiatief (VLIR-UOS-KOI) In werden twee KOI-voorstellen ingediend die werden goedgekeurd voor uitvoering in 2011 (door budgettaire problemen bij vlir-uos uitgesteld tot najaar 2011). In november 2011 namen in de opleiding Medische Beeldvorming 15 Afrikaanse en Aziatische studenten deel aan een KOI rond Radiation Safety Management. 2.6 Beleid inzake diversiteit Diversiteitsbeleid HUB-EHSAL rapportering mbt activiteiten in het kader van het Aanmoedigingsfonds. Onderstaande tekst bevat ten eerste de rapportering van de laatste periode van de beheersovereenkomst afgesloten binnen het Aanmoedigingsfonds (rapporteringsperiode september 2010 tot en met december 2010). Ten tweede wordt er gerapporteerd over het actieplan dat de verlenging van deze beheersovereenkomst met één jaar bevat (rapporteringsperiode januari 2011 tot en met december 2011). Nog steeds geen nieuws over AMF- beleidsstilstand 128

129 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Beoogde doelen Voor HUB-EHSAL werd in de loop van 2007 een diversiteitsbeleid uitgewerkt. Zie beleidstekst in bijlage 3, aan het einde van dit hoofdstuk. De visie op diversiteit werd vertaald in strategische middellange termijn doelstellingen (actielijnen in de beleidstekst) en in operationele doelstellingen m.b.t. de periode van de eerste beheersovereenkomst van de instelling in het kader van het Aanmoedigingsfonds ( ). Die doelstellingen en geplande acties zijn gedetailleerd beschreven in bijlage 2, aan het einde van dit hoofdstuk. In 2010 werd de beheersovereenkomst diversiteit met een jaar verlengd tot en met december Hiervoor werd een actieplan opgemaakt, zie bijlage 4 aan het einde van dit hoofdstuk. Dit actieplan is een overgangsplan naar de beheersovereenkomst tweede ronde. Het bevat twee grote mijlpalen. Enerzijds een afstemming te bereiken met fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Daarnaast de overgang maken naar een decentralisatie van diversiteitsproject dat in de nieuwe beheersovereenkomst door middel van een mijlpalenplan vastgelegd wordt. Structuren en organen voor de opvolging van het diversiteitsbeleid De opvolging van het diversiteitsproject van de instelling werd tot augustus 2011 gegarandeerd door de volgende relevante organen en functies: Projectgroep Diversiteit Resonantieraad Diversiteit Adviseur Diversiteit 1. Opdracht, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Het mandaat van de Projectgroep Diversiteit betreft: -Bewaking van de voortgang van het diversiteitsproject; -Bewerkstelliging van de visibiliteit van het project; -Creatie van draagvlak (intern en extern) voor het project; -Opvolgen van relevante externe ontwikkelingen; -Evaluatie en bijsturing van het project; -Voorbereiding van de rapporteringen. De Resonantiegroep Diversiteit: -geeft advies bij de beleidsvoering en uitvoering; -brengt informatie aan over relevante ontwikkelingen elders. De Adviseur Diversiteit: -treedt op als bemiddelaar/schakel tussen het beleidsplan diversiteit en de relevante opleidingen en diensten; -coördineert de werkpakketten sensibilisering en vorming personeel, competentie verantwoord omgaan met diversiteit structureel inbouwen in alle curricula ; -treedt op als externe vertegenwoordiger voor het diversiteitsbeleid; -ontwerpt en ontwikkelt nieuwe projecten mbt diversiteit. 2. Samenstelling De Projectgroep Diversiteit wordt voorgezeten door de Algemeen directeur, die bijgestaan wordt door een co-voorzitter (diensthoofd CIP). In de projectgroep zijn voorts de diensten vertegenwoordigd die het meest intensief bij het diversiteitsbeleid zijn betrokken (dienst Personeel, Centrum voor Studentenbegeleiding en Voorzieningen, Centrum Internationalisering en Projecten, Marketing en Communicatie, Centrum Externe Samenwerking), het onderzoek en het onderwijs van zowel professionele als academische opleidingen en de studenten. Elk lid van de projectgroep is verantwoordelijk voor één of meer actielijnen van het diversiteitsproject. De Resonantiegroep Diversiteit bestaat uit een afvaardiging van de Projectgroep en vrijwillige vertegenwoordigers van externe organisaties die actief zijn op het vlak van diversiteit en/of hun activiteiten richten op kansengroepen. 3. Werkingsmodaliteiten De Projectgroep vergadert gemiddeld 1 keer om de zes weken, onder voorzitterschap van de Algemeen Directeur. 129

130 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs De Resonantiegroep vergadert 1 tot 2 keer per jaar. De verslaggeving van beide vergaderingen wordt verzorgd door een medewerker van het Algemeen Directoraat. De opvolging van het diversiteitsproject van de instellingen HUB-KAHO wordt vanaf augustus 2011 gegarandeerd door de volgende relevante organen en functies op twee niveaus. University College breed: Expertisecel Diversiteit Resonantieraad Diversiteit Diversiteitscoördinator Binnen de opleidingen en studiegebieden: Actoren: Opleidingsverantwoordelijken Decanen en directeurs Afgevaardigden per studiegebied/faculteit 1. Samenstelling expertisecel diversiteit: De algemeen directeur/lid directiecomité aan wie diversiteit werd toegewezen (voorzitter) De diversiteitscoördinator 1 vertegenwoordiger per studiegebied/faculteit; voor de PO 2 vertegenwoordigers per studiegebied/faculteit Een vertegenwoordiging vanuit de diensten voor wat betreft: o Communicatie o Onderzoek o Personeel o Studentenbeleid de verantwoordelijke voor het taalbeleid 2. Werking van de expertisecel diversiteit De expertisecel is er gezamenlijk voor verantwoordelijk dat er een UC-breed beleid op het vlak van diversiteit is en dat het wordt opgevolgd; De leden zijn er elk apart voor verantwoordelijk dat het UC-beleid zijn uitvoering vindt in de onderliggende niveaus (hetzij één opleiding, hetzij één cluster van opleidingen) en dat de centrale beleidsopties en afspraken worden opgevolgd in de opleiding(en) die ze vertegenwoordigen; De expertisecel behandelt thema s m.b.t. diversiteit die de individuele opleiding (en cluster) overstijgen; De expertisecel wisselt expertise uit over succeservaringen van de opleidingen(cluster); De expertisecel vergadert circa vijf maal per academiejaar; Jaarlijks wordt de centrale coördinator diversiteit uitgenodigd op het overleg groepsvoorzitter-directeurenopleidingshoofden om de taakstellingen te bespreken en de voortgang van de werkzaamheden toe te lichten. Opdracht diversiteitscoördinator Beleidsvoorbereiding, advies en -opvolging m.b.t. diversiteit; Externe vertegenwoordiging van het university college en verdediging van de standpunten van de experten groep bij o.m. de Stuurgroep diversiteit associatie KULeuven en de VLIR-werkgroep gelijke kansen Beheer van de beheersovereenkomsten Budgetopvolging Coördinatie van de rapporteringen Intern en extern aanspreekpunt en communicatie rond diversiteit Verzorging van de interne communicatie rond nieuwe ontwikkelingen 130

131 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Resultaten Hieronder volgt een overzicht van de eindresultaten van de verschillende actielijnen uit de beheerstovereenkomst van 2008 tot Voor een uitgebreider overzicht van tussentijdse resultaten verwijzen we door naar eerdere jaarverslagen. Actielijnen 1. De competentie verantwoord omgaan met diversiteit is structureel ingebouwd in alle competentieprofielen van het personeel. Eindresultaten De competentie is structureel ingebouwd in de competentieprofielen van het personeel 2. Er is een progressief sensibiliserings- en vormingstraject voor het personeel. Er zijn een aantal basisvormingen opgesteld ter inspiratie voor de opleiding op maat die een dienst of onderwijsteam volgt. De opleidingen diversiteit zijn vanaf academiejaar opgenomen in het interne nascholingsaanbod. Op de onderwijsdag voor docententeams van professionele opleidingen is diversiteit een vast thema geworden. 3. De competentie verantwoord omgaan met diversiteit is structureel ingebouwd in alle curricula (studenten) De competentie verantwoord omgaan met diversiteit is formeel opgenomen in alle competentieprofielen, zij het onder verschillende definities en concretiseringen. 4. Er is een coherent communicatiebeleid mbt diversiteit en zorgbrede aanpak. In het communicatiebeleid wordt HUB weergegeven als een instelling die zorg besteed aan diversiteit. 5. Het secundair onderwijs en thuismilieu van (kandidaat- )studenten wordt systematisch betrokken bij de werking van de HUB. Communicatie met het secundair onderwijs is een continu aandachtspunt. Alle opleidingen houden systematisch de vinger aan de pols in het secundair onderwijs. 6. Alle advies-, overleg en beleidsorganen zijn nuttig divers in functie van hun samenstelling. De aanwezigheid 'nuttige diversiteit' is bevraagd in raden en organen. De concretisering van deze actielijn zal voortaan gekoppeld worden aan het 'Evaluatieformulier vergaderen'. Hiertoe werden aan het oorspronkelijke formulier een aantal vragen m.b.t. nuttige diversiteit toegevoegd. 7. Begeleide reflectie mbt eigen competenties is ingebouwd in alle opleidingen mét aandacht voor de valorisatie van surplus (studenten). Het persoonlijke ontwikkelingsplan heeft ingang gevonden in verschillende opleidingen, maar blijft in ontwikkeling. 8. Er is communicatie en samenwerking tussen diverse (groepen van) studenten. Hiervoor zijn verschillende goede initiatieven genomen. Een aantal opleidingsoverschrijdende initiatieven werden ook afgevoerd. De beperking zit hem in de eigenheid en autonomie van de opleidingen, wat ook in de toekomst een aandachtspunt blijft. 9. Er is Nederlandse taalbegeleiding voor alle (geïnteresseerde/taalzwakke) studenten. Ingebedde taalondersteuning is gerealiseerd in alle opleidingen Enkele opleidingen maken de overgang naar een uitgewerkt taalbeleid 10. Er is een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidingsen begeleidingsaanbod in functie van (her)oriëntatie van studenten. Een aanbod van voorbereidende cursussen is opgestart en operationeel, Een website i.v.m. studiekeuze is opgestart en in ontwikkeling 11. De infrastructuur is afgestemd op het diversiteitsbeleid. De breakruimtes Stormstraat en Terranova zo ingericht dat zij het samenwerken tussen studenten bevorderen. 131

132 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Diversiteitschecks zijn uitgevoerd bij de nieuw verworven gebouwen, maar dit blijft een aandachtspunt 12. Bij aanwerving van personeel wordt (diversiteit aan) competentie als uitgangspunt genomen. De diversiteitscompetentie is toegevoegd aan de selectiecriteria en opgenomen in de template Een onthaaltraject met coachende rol peter/meter operationeel De tekst om kansengroepen expliciet aan te moedigen te solliciteren staat bij de vacatures Extra: alternatieve wervingskanalen opgelijst en aangesproken bij vacatures 13. Het diversiteitsbeleid is wetenschappelijk onderbouwd (onderzoek). Binnen HUB loopt een longitudinaal diversiteitsonderzoek (onder leiding van Dr. D. Berings) 14. Duurzaamheid is een gemeenschappelijke focus voor het onderzoek aan HUB. Het onderzoeksthema werd in 2010 structureel ingebouwd in het onderzoek aan de HUB onder de vorm van een speerpunt van de Human Relations Research Group: Vijf speerpunten zijn afgebakend: o Marketing communicatie o Kwaliteit van de arbeid o Relationeel organiseren en ontwikkelen o HRM o Diversiteit, rechtvaardigheid en inclusie Aan dit laatste speerpunt werken de volgende onderzoekers mee: Dr. S. Adriaenssens, Dr. D. Berings, Dr. L. Brebels, Dr. K. Proost, Dr. D. Verhaest 15. (Gecofinancierde) samenwerkingsprojecten ter ondersteuning van het diversiteitsbeleid worden uitgevoerd. Het thema diversiteit is één van de vaste thema s geworden binnen de Project Office werkt (opgenomen in strategie-en werkingsplan). 132

133 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs In het volgende overzicht staan de resultaten van de verschillende acties uit het actieplan Actielijnen Afstemming KaHo-HUB Eindresultaten Gezamenlijke visietekst KaHo- HUB Na een analyse van de aanwezige visieteksten binnen de instellingen is een gezamenlijke visietekst diversiteit KaHo-HUB opgemaakt. Deze tekst werd goedgekeurd op door de Academische Raad en op door de gezamenlijke Raad van Bestuur.(zie bijlage 5) Afgestemde registratie diversiteitsgegevens Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo Sint-Lieven- HUB voor de periode Binnen KaHo wordt sinds academiejaar gewerkt met het inschrijvingsprogramma SAP. In HUB is dit (nog) niet het geval. De registratie is echter zodanig op elkaar afgestemd dat de diversiteitsgegevens gezamenlijk geanalyseerd kunnen worden. Vanaf hanteert HUB eveneens SAP als inschrijvingsprogramma wat de afstemming van gegevens garandeert. Een gezamenlijk actieplan 2012 werd met medewerking van de leden van de expertisecel diversiteit, decanen en directeurs opgemaakt en door de twee instellingen apart ingediend. Transactie van centraal beleid naar beleid op opleidings-niveau Uitvoering decentrale acties opleidingen (details zijn desgewenst beschikbaar) Binnen alle opleidingen zijn uiteenlopende acties uitgevoerd binnen een aantal vooropgestelde thema s: 1. Aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen 2. Werken aan en bewustwording van eigen competenties 3. Startbekwaamheden 4. Nederlandse taalvaardigheid 5. Studie- en trajectbegeleiding op maat 6. Diversiteit in de opleiding 7. Overig Analyse strategie- en werkingsplannen opleidingen en faculteiten (acties en outcomes) Opmaak werkmodel op opleidings- en faculteitsniveau ikv. het diversiteitsproject Een verslag van de verschillende acties staat in onderstaande tabel. Een uitgebreide analyse is gebeurd ter evaluatie van actieplan 2011 en diende als input voor het nieuwe actieplan Een nieuw werkmodel in het kader van het diversiteitsproject werd opgemaakt. Zie tekst samenstelling en werking expertisecel diversiteit en opdracht diversiteitscoördinator hierboven. Vanaf augustus 2011 is dit werkmodel van kracht. Input nieuwe beheersovereenkomst De evaluaties van initiatieven die binnen de opleidingen hebben plaatsgevonden en de toekomstplannen van de opleidingen hebben gediend als input voor het actieplan 2012 dat is ingediend bij de Vlaamse Overheid. Aangepaste trajecten voor bijzondere doelgroepen Gezondheidszorg 1) Afstandstraject voor verpleegkunde Dit traject is enerzijds bedoeld als een upgradingstraject voor personen die reeds in de zorgsector tewerkgesteld zijn, maar niet het bachelordiploma van verpleegkunde bezitten. Anderzijds staat dit programma open voor alle volwassen (werk)studenten die zich willen (her)oriënteren naar verpleegkunde. Daartoe ontwikkelde de opleiding verpleegkunde een specifieke onderwijsmethodiek via afstandsonderwijs en een aangepaste begeleiding/coaching. 2) Traject voor studenten die zich wensen te heroriënteren 133

134 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Indien een eerste kennismaking in het eerste semester met het hoger onderwijs (universiteit of hogeschool) voor generatiestudenten of niet-generatiestudenten niet verloopt zoals verhoopt, kunnen studenten via het volgen van dit traject hun studieduurverlenging beperken en hebben ze de mogelijkheid om in hetzelfde academiejaar een nieuwe studiekeuze te maken. Ook hier wordt gestart van de individuele student die zich aandient en wordt een specifiek traject en begeleiding op maat aangeboden. Hiertoe werd in februari 2012 een tweede instapmoment georganiseerd met een specifieke begeleidingscontext. Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Onderwijs Een aantal personeelsleden kreeg in dit academiejaar in hun taakbelasting ruimte om een cursus in afstandsleren / blended learning verder te ontwikkelen i.s.m. de dienst ICTO van de hogeschool en de dienst Media en Leren van de KULeuven. Zo is er onder andere een nieuwe cursus afstandsleren ontwikkeld rond Handels- en Financiële Technieken (M. Kesteleyn), een cursus Engels (M. Humblé). Dit aantal personeelsleden wordt in het academiejaar uitgebreid. Er wordt overleg gepland zodat de kwaliteit van de cursussen optimaal blijft. De resultaten zullen in de loop van dat AJ worden gepresenteerd. Deeltijds traject 1 ste jaar Kleuteronderwijs Binnen BaKO bieden we de eerste opleidingsfase in een deeltijds traject aan. Studenten met een zwakker taalniveau kunnen via dit traject instromen in de opleiding en het geeft hen de kans zich hierin intensief te laten begeleiden. Na twee jaar deeltijdse opleiding stromen deze studenten door naar het voltijds traject in de tweede opleidingsfase. De studenten krijgen extra coaching op vlak van taal, op vlak van leervaardigheden en een algemene coaching. In het academiejaar waren er 6 studenten in het 1 ste jaar van de deeltijdse opleiding en 3 studenten in het 2 de jaar van de opleiding Bachelor in het onderwijs: lager onderwijs In werd het traject voor zij-instromers, meer specifiek aan een traject voor studenten die reeds een diploma in de lerarenopleiding behaalden (Kleuteronderwijs, Secundair Onderwijs) volledig uitgewerkt en voorbereid. o o o Er werd bepaald hoe deze studenten in een traject van 60 studiepunten het diploma Leerkracht Lager Onderwijs kunnen behalen en hierbij een job kunnen combineren. De leerinhouden voor de specifieke doelgroep werden in kaart gebracht en er werd overlegd met het werkveld. De ECTSfiches voor deze opleiding werden uitgewerkt. De opleiding werd volledig vorm gegeven. De nodige promotie voor deze opleiding werd voorzien. Sociaal Agogisch Werk Meer en meer worden de opleiding Orthopedagogie en Sociaal Werk geconfronteerd met een a- typische instroom van studenten. Het gaat hem met name om studenten die reeds een vooropleiding hebben genoten op een ander onderwijsniveau (CVO-opleiding), niet voldoen aan de geldende toelatingsvoorwaarden, werkend zijn en een studie willen combineren met hun professionele activiteiten Om deze studenten te begeleiden in hun studietraject investeert de opleiding extra in trajectbegeleiding. Economie en management Voor Mathematical Methods for Business Economists I in de BBA werden (net zoals in het overeenkomstige Nederlandstalige programma) twee trajecten aangeboden: een standaard traject met 2 uur les per week en een facultatief tweewekelijks monitoraat, en een plustraject met 4 uur les per week. Het invoeren van een standaard- en een plustraject heeft geleid tot een betere aansluiting van de lessen bij de voorkennis van de verschillende groepen studenten. De slaagpercentages blijven hoger bij het standaardtraject dan bij het plustraject. Dit weerspiegelt het verschil in vooropleiding dat niet helemaal weggewerkt wordt op één jaar tijd ondanks de extra begeleiding. De plustrajecten wiskunde-statistiek en economie-boekhouden werden opnieuw opgenomen in de lesroosters van academiejaar voor de Handelswetenschappers HW die wiskunde, statistiek, boekhouden of economie uit de eerste opleidingsfase in hun jaarprogramma opnamen. 134

135 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs In de eerste opleidingsfase van de Engelstalige opleiding Handelswetenschappen (Bachelor of Business Administration, BBA) neemt 2 op 3 studenten deel aan het slowtraject Wiskunde-Statistiek. Dit is de enige plustraject-variant aanwezig. De noodzaak voor dit slowtraject blijkt groot te zijn. Daarnaast is het voor studenten van het slow traject ook mogelijk om in de eerste 4 weken van het eerste semester nog extra oefeningensessies te krijgen waarin voor- en basiskennis wiskunde aan bod komen. Vanaf werd Handelswetenschappen ook aangeboden via een specifieke onderwijsmethodiek: blended learning. Dit houdt in online samenwerkend leren en begeleide zelfstudie in combinatie met twee avonden per week contactonderwijs. In werd blended learning geïmplementeerd in bachelor 1 en 2 en en in deel 1 van het schakelprogramma. De implementatie in bachelor 3 en deel 2 van het schakelprogramma werd voorbereid. Rechten Er is een tweetalig traject (Nederlands-Frans) waarmee sterkere studenten aangetrokken worden. Werken aan en bewustwording van eigen competenties Gezondheidszorg Het actief werken met een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP) is een fundamenteel onderdeel van de gehanteerde onderwijsvisie binnen de verschillende opleidingen van het studiegebied gezondheidszorg en dit o.a. door de aanstelling van POP-coaches. De invulling van het POP kan door iedere student voor een groot stuk individueel bepaald worden. Zodoende maximaliseren de kansen op gedifferentieerde leerprogramma s en resultaten. Handelswetenschappen en De initiatieven in dat verband ( POP in projectwerk 1, schaduwstage met observatietaak in office Bedrijfskunde management, zelfevaluatie in het kader van de trajectbegeleiding, peerevaluatie in projectwerk 2 en seminaries, de zelfevaluatie naar aanleiding van de stages, de portfolio) werden in dit academiejaar geëvalueerd en verder verfijnd. Er werden enkele nieuwe initiatieven genomen. Zo werd de training communicatieve vaardigheden in de projectweek 2 van Office Management uitgebreid en didactisch verfijnd met de bedoeling zelfreflectie in communicatie te bevorderen. Verder werden er opnieuw een tiental monitoraten verzorgd en bijgewoond door eerstejaarsstudenten uit het hele studiegebied. Onderwijs BAKO: Via het portfolio willen we studenten laten reflecteren op hun groei in de competenties voor de Bachelor in het Onderwijs: Kleuteronderwijs. Via dit portfoliodenken hopen we dat studenten zich meer bewust zijn van hun eigen competenties en vooral ook van hun groeiproces in deze competenties. In het academiejaar is het digitaal portfolio geïmplementeerd in de opleiding in de 1 ste opleidingsfase. Het individueel taalportfolio wordt geïntegreerd in het digitaal portfolio. Binnen het team werd beslist om het portfolio verder uit te werken voor de 2 de opleidingsfase. Economie en management Startbekwaamheden Handelswetenschappen en Bedrijfskunde BALO: In de opleiding BaLO wordt nog steeds volop gewerkt aan de implementatie van een portfolio. Studenten worden bij aanvang van de opleiding wegwijs gemaakt in het werken met een portfolio en werken naar een geïntegreerd product. Dit groeiportfolio 1 BaLO en 2 BaLO evolueert naar een presentatieportfolio in de derde opleidingsfase. In werd verder gewerkt aan het verfijnen van doelen, leerlijnen, opdrachten en evaluatiemodaliteiten van zowel het groeiportfolio als het presentatieportfolio. In de toekomst zullen ook nieuwe modellen vanuit het diversiteitsproject Diversiteit en talentontwikkeling verder geïmplementeerd worden. Het werken met een POP wordt in de bachelor Handelswetenschappen, bachelor Handelsingenieur en bachelor BBA toegepast binnen specifieke opleidingsonderdelen. In de 1e bachelor is dit binnen Team & Taal of Team Project, waar samenwerkingsvaardigheden centraal staan. In het 2e bachelor jaar werken studenten rond communicatievaardigheden binnen het Geïntegreerd Ondernemingsproject (Integrated Business Project in de BBA). In het laatste bachelorjaar beschrijven studenten hun ontwikkelingen op zelfopgestelde doelen rond timemanagement, creatief denken en assertief onderhandelen in hun POP dat valt in het de opleidingsonderdelen Management Game en Cross Culturale Competences. Er werden in dit academiejaar opnieuw voordrachten gegeven i.v.m. verder studeren aan het Hoger Onderwijs voor laatstejaarsleerlingen en hun ouders in 21 secundaire scholen in en om Brussel. Docenten van het studiegebied verzorgden opnieuw een tiental educatieve sessies voor laatstejaarsstudenten secundair onderwijs. 135

136 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Het studiegebied HWBK organiseerde als primeur in de HUB een ouderavond voor eerstejaarsstudenten en hun ouders op 25/10/11. De avond werd bijgewoond door een 100-tal aanwezigen. Dit was enerzijds een succes, anderzijds bereikten we grotendeels niet de beoogde doelgroep. In het kader van de overstap van het academisch naar het professioneel onderwijs werden individuele gesprekken gevoerd met de betrokken studenten, wat leidde tot een significante instroom in het professioneel onderwijs. Onderwijs BAKO: Er werd een startassessment georganiseerd voor alle inkomende studenten BaKO voor de eerste opleidingsfase. Concreet bestond dit assessment uit een mondelinge en schriftelijke taalproef, een muziek- en stemtest, een test rond studievaardigheden en motivatie en een praktijkproef. Dit assessment resulteerde in een advies voor het reguliere of deeltijds traject. Verder onderzoek is nodig naar de voorspellende waarde van dit assessment. In het academiejaar namen 60 studenten deel aan dit assessment. Het verder onderzoek is lopende in samenwerking met de dienst Statistiek van de HUB. BALO: In de opleiding BaLO worden studenten bij aanvang van de eerste opleidingsfase gescreend voor de onderdelen taal en wiskunde. Vanaf het academiejaar wordt voor de digitale screening van de schriftelijke taalvaardigheden een nieuw instrument gebruikt: een digitale taaltoets van de KUL i.s.m. ILT. In werd opnieuw een uitgebreide taaltest Frans georganiseerd. Deze test bestaat uit een computertest, een schriftelijke test en een mondelinge oriëntering. De eerstejaarsstudenten worden ten slotte ook georiënteerd voor wiskunde. Op basis daarvan worden zij ingedeeld in een vertraagd of versneld traject voor wiskunde. Aanvullend daarbij worden ook monitoraten voor wiskunde aangeboden. Daarnaast werden instrumenten ontwikkeld om de testscores beter te laten doorstromen naar het voltallige docententeam (bijv. Taal-ID dat opgevolgd werd door de leergroepbegeleiders vanuit het idee elke leerkracht een taalleerkracht ). De opleiding BaLO heeft besloten om bij de onthaaldagen de instromende studenten ook de LEMOtest te laten afleggen. BaSO- campus Parnas: Tijdens de onthaaldagen worden de studenten onderworpen aan een testbatterij. Studenten krijgen nadien feedback over hun persoonlijke situatie en er wordt een begeleidingstraject opgezet waarbij het monitoraat als centraal orgaan fungeert. Alle studenten uit de eerste opleidingsfase werden getest en kregen feedback. Dankzij deze gerichte feedback werden actieplannen opgesteld en slaagden een aantal studenten toch voor de desbetreffende opleidingsonderdelen. Het monitoraat had een gemiddelde van 25 studenten per sessie. Daarenboven kregen de studenten individuele fitnessbegeleiding om hun tekorten bij te schaven. Economie en management Voor wiskunde worden in BBA jaarlijks oriënterende assessments uitgevoerd, voor studenten met een diploma van buiten de Raad van Europa worden bijkomende voorwaarden (SAT) opgelegd, via de website is een on-line test beschikbaar voor kandidaat-studenten (die gewezen worden op de moeilijkheidsgraad van wiskunde), tussentijdse testen voor wiskunde zijn ingevoerd, de plustrajecten worden jaarlijks herhaald. De resultaten van deze initiatieven worden opgevolgd via metingen van het analyseteam en van de cel studie- en trajectbegeleiding die voorgelegd worden aan het Faculteitsbestuur en de POC s. De minimumnormen van de SAT- en ACT-test werden opgetrokken. De resultaten van tussentijdse testen, plustrajecten worden opgevolgd via metingen van het analyseteam en cel studie- en trajectbegeleiding en besproken in Faculteitsbestuur en de POC s : op basis van verslag Cijfers en analyses SB werd een nieuw voorstel uitgewerkt ter optimalisatie van de initiatieven Mathematics in BA. Dit voorstel wordt half februari besproken in het Facbestuur. Rechten Bij instroom worden studenten met een zwakkere vooropleiding gescreend zodat ze van in het begin goed kunnen worden opgevolgd door hun individuele trajectbegeleider. 136

137 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Nederlandse taalvaardigheid Alle opleidingen Gezondheidszorg en BaLO Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Binnen alle opleidingen wordt er ruimte gemaakt om de studenten van de 1ste opleidingsfase te screenen op taalvaardigheid. Op basis van deze resultaten krijgen de studenten een advies omtrent hun taalcompetenties. Studenten die minder goed scoren op de taalproef worden geadviseerd zich verder te laten begeleiden door het Huis van het Nederlands om hun taalcompetenties te verbeteren. Dit kan een individuele begeleiding zijn of het volgen van thematische groepslessen. Naast de begeleidingssessies van het Huis van het Nederlands worden ook specifieke taallessen binnen de leerlijn Evidence Based Practice opgenomen en dit zowel in de 1 ste, 2 de als 3 de opleidingsfase. Met dit pakket aan maatregelen trachten we de taalzwakke studenten gericht te ondersteunen. Een docent participeert aan de stuurgroep taalbeleid binnen de hogeschool en fungeert als ankerpersoon taal voor het studiegebied. Op basis van de resultaten van een taaltest kunnen de studenten genieten van extra begeleiding in een zogeheten B-uur. Daar wordt vooral gesleuteld aan schriftelijke taalbeheersing. De inhoud van dit B-uur bepalen de studenten zelf. Het is dan ook aangepast aan hun specifieke behoeftes. Wie zware problemen ondervindt, kan terecht in een C-uur waar het persoonlijk contact primeert. Meestal gaat het hier om mondelinge taalvaardigheid. In het academiejaar werden de taalbegeleiding en het taalbeleid verder gezet en geoptimaliseerd door een zevental docenten : - Er werd in maart 2012 een enquête gehouden bij stagementoren met de bedoeling beter zicht te krijgen op het gebruik van het Nederlands op stageplekken. - De ABC-uren verliepen goed. Vooral voor C-uren was er dit jaar veel belangstelling. - Er werd een groepsles examenvragen beantwoorden met succes georganiseerd. - Ten slotte werden taalzwakkere studenten uitgenodigd om een zomercursus Nederlands te volgen. Collega G.Andries organiseerde dit in samenwerking met het Huis van het Nederlands. Deelname aan B-, C-uur en aan de vakantiecursus wordt gequoteerd. Dit alles kadert in een globaal taalaandachtscontract dat met de student wordt afgesloten. Onderwijs BAKO: Alle studenten van de 1 ste opleidingsfase kregen een advies omtrent hun taalcompetenties. Studenten, die minder scoorden op de taalproef, worden geadviseerd zich verder te laten begeleiden door het Huis van het Nederlands om hun taalcompetenties te verbeteren. Deze begeleiding kan het volgen van groepslessen zijn of individuele begeleiding. BALO: De samenwerking met het Huis van het Nederlands werd het voorbije academiejaar voortgezet en geïntensifieerd, vooral naar doorverwijzing en opvolging toe. Er werd ook samen met het Huis van het Nederlands bekeken hoe de docenten nog meer betrokken en gevormd kunnen worden als taalbewuste leerkrachten. Er werd een taal-id geïmplementeerd om vakdocenten en stagebegeleiders mee te betrekken in de opvolging van de taalvaardigheid van studenten. Vanaf het academiejaar wordt voor de digitale screening van de schriftelijke taalvaardigheden een nieuw instrument gebruikt: een digitale taaltoets van de KUL i.s.m. ILT. Vanaf is het OOD Taalvaardigheid I een jaarvak. De lestijden worden gelijkmatig gepland in het eerste en tweede semester. Op deze wijze krijgen alle studenten meer tijd om aan hun eigen taaltraject te werken. Studenten met lacunes krijgen meer tijd om hun taalvaardigheidsniveau te verhogen. Dit is ook gunstig voor de doorverwijzing en de opvolging van de studenten. Economie en management BASO-B: in alle opleidingsonderdelen worden dezelfde Kijkwijzers en evaluatieformulieren voor het geven van presentaties en het schrijven van essays gebruikt. Deze kijkwijzers werden opgesteld in het kader van een prioritair project van School of Education i.v.m. taalbeleid en aangepast aan de noden en vragen van collega s. Vanaf wordt de schrijfkijkwijzer hervormd tot een hanteerbaarder instrument. Taalscreening: HW en HI: TaalVaST-test: - deelnemers: gemiddelde score: 60% - studenten boven 60%: studenten onder 60%: 170 Daarnaast schreven de studenten ook een motivatietekst voor taaldiagnose. MPM: TaalVaST-test: - deelnemers: 21 - gemiddelde score: 68% 137

138 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs - studenten boven 60%: 15 - studenten onder 60%: 6 Wie minder dan 60% scoorde op TaalVaST en een slechte motivatietekst afleverde (enkel HW en HI), werd door de docenten naar het Huis van het Nederlands doorverwezen voor 3 individuele sessies van 30 minuten. Studenten die de individuele lessen niet volgden, konden niet slagen voor het examen voor Team & Taal. Studenten uit de specifieke lerarenopleiding legden geen digitale test af, maar werden uitgebreid gescreend door een taalbegeleider. De TaalVaST test: - geeft studenten een goed zicht op hun academische taalvaardigheid - is nuttig om taalbeleid te ontwikkelen - is bruikbaar voor benchmarking (bv. opleidingen E&M versus opleidingen KUL) Taalbegeleiding 103 studenten werden begeleid door het Huis van het Nederlands: - individuele begeleiding: 74 - groepslessen: 56 - begeleiding via 15 Doordat de meeste studenten verschillende vormen van taalbegeleiding combineerden, is het totale aantal deelnemers aan de taalbegeleiding niet gelijk aan de optelsom van de aantallen deelnemers per begeleidingsvorm. Schrijfvaardigheid Checklist meesterproefschrijven werd ter beschikking gesteld en bekend gemaakt op hubrussel.net Tevredenheidsenquête Slechts 14 studenten vulden de enquête in. Op basis van het kleine aantal kunnen geen conclusies getrokken worden. Meer info Zie rapport Huis van het Nederlands Op basis van een actieplan taalbeleid Nederlands werd de taalbeleidsondersteuning van het Huis van het Nederlands aan de faculteit E&M toegewezen. Onderdelen van het actieplan: - Leerlijn schrijven uitwerken - Online zelfstudiemateriaal verzamelen, ontwikkelen en communiceren - Workshops niet-taaldocenten organizeren: feedback geven schrijftaken studenten en instructies opstellen voor schrijfopdrachten (papers, rapporten, ) Rechten Aan het begin van het academiejaar leggen alle eerstejaarsstudenten de taalscreening TaalVaST verplicht af. Het resultaat daarvan vormt de basis van een individueel trajectgesprek met elke student. De studenten die onder de cesuur van 60% scoren, worden doorverwezen naar het digitale leerplatform HUBwise (Community Taalondersteuning). Studie- en trajectbegeleiding op maat Gezondheidszorg Naast trajectbegeleiding wordt er voor de zwakkere studenten een gericht aanbod m.b.t. studiebegeleiding voorzien vanuit de opleidingen. Deze activiteiten omvatten ondermeer het inrichten van monitoraten en het organiseren van studievoortgangstoetsen. Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Onderwijs Op 19-20/9/11 werden opnieuw met succes de introductiedagen voor eerstejaars georganiseerd. Aansluitend vond een eerste contact plaats met de trajectbegeleiders. Zij hebben zich dit academiejaar opnieuw ingezet om de motivatie en de discipline van eerstejaarsstudenten te verbeteren. Er was tijdens de introductiedag aandacht voor het diversiteitswerk aan de Hogeschool, onder meer door het voor de tweede maal introduceren van het tutor-traject (peter-meterschap) voor eerstejaars, met begeleiding door tweede- of derdejaars. Het initiatief vond echter geen gehoor bij de studenten waardoor er dit academiejaar geen tutortraject werd uitgezet. Het project Tutors na de bel is een project waarbinnen studenten naschoolse opvang op woensdagnamiddag verzorgen waarbij taalzwakke kleuters gestimuleerd worden op taalontwikkeling via muzisch werken. Studenten kunnen binnen het traject van de derde opleidingsfase voor dit project kiezen. Maar ook studenten die niet geslaagd waren voor didactische stage II worden in dit project ingeschakeld. Het is voor hen een extra kans om hun competenties als kleuterleider bij te schaven met persoonlijke begeleiding en ondersteuning van de docenten. BALO: Verderzetting tutorproject binnen BaLO waarbij derdejaarsstudenten een keuzestage invullen door ondersteuning van een eerstejaarsstudent. Daarnaast vullen sommige studenten hun keuzestage ook in met een deelname aan het project Tutors na de bel (zie eerder). 138

139 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Binnen de opleiding gaat veel aandacht uit naar differentiatie. Zo gebeurt het regelmatig dat voor studenten die instromen vanuit een andere opleiding/instelling een specifiek traject wordt uitgewerkt (bijvoorbeeld met een verlengd of vervroegd stageparcours dat meer oefenkansen biedt). Studenten met tekorten voor stage worden bijvoorbeeld aangemoedigd om extra te observeren bij medestudenten. Studenten kunnen ook zelf differentiëren in de opleiding. Specifiek voor stage is in 2 BaLO een gedifferentieerde stage ingericht, waarbij studenten specifieke talenten kunnen ontplooien en knelpunten kunnen wegwerken. Deze stage werd het voorbije academiejaar grondig geëvalueerd en aangepast aan de noden en talenten van studenten. In 3 BaLO kunnen studenten ten slotte, op basis van eigen interesses en talenten, een keuzestage invullen. Sociaal Agogisch Werk Economie en management Binnen gezinswetenschappen is er specifieke studiebegeleiding voorzien voor de doelgroep laaggeschoolde studenten. Het aanbod bestaat uit: 1. Leren leren, 2. Samenvatten en taalhantering, 3. Lezen, begrijpen en beantwoorden van vragen. In aanvulling op dit groepsaanbod, zijn ook individuele contacten met de studiebegeleider mogelijk. Om de studenten optimaal individueel te begeleiden, kan de studiebegeleider niet alleen beroepen op een jarenlange ervaring, maar ook op het individuele feedbackrapport naar aanleiding van het leerstijlenonderzoek, dat de basis kan vormen van een individueel gesprek. Er is een uitgebreid team aan studentencoaches en docenten om studie- en trajectbegeleiding te voorzien. Dit gebeurt door middel van: Vrije begeleiding (studiecoaches staan steeds klaar om (meestal na afspraak) individuele studenten verder te helpen). Intensieve leergroepen: Dit is wanneer een studiecaoch studenten in een kleine groep (max 5 studenten) op wekelijkse/tweewekelijkse basis ziet voor economie of boekhouden. Leergroepen (interactieve monitoraten met aandacht voor oefeningen op de leerstof, voor een groepsfactor en voor study skills) Studenten uiten zich tevreden over de begeleiding. Leergroepstudenten scoren altijd beter dan het algemeen gemiddelde waaruit besloten mag dat de leergroepen een beduidend positief effect kunnen hebben op de studieresultaten. Letteren Diversiteit in de opleiding Gezondheidszorg Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Sociaal Agogisch Werk De faculteit Taal & Letteren heeft zes studiebegeleiders voor alle studenten van de eerste bachelor toegepaste taalkunde en taal- en letterkunde. Elke studiebegeleider volgt gedurende het volledige academiejaar een beperkte groep studenten. Na elke examenperiode houden de studiebegeleiders globale nabesprekingen van de examenresultaten. Ze hebben dan bijzondere aandacht voor leer- en motivatieproblemen. Deze studiebegeleiding en de trajectbegeleiding (bachelor TT, bachelor TLK, schakel- en voorbereidingsprogramma s, Master in het vertalen/het tolken/de meertalige communicatie/de journalistiek) worden gecoördineerd door de cel studie- en trajectbegeleiding van de faculteit. Twee trajectbegeleiders zijn gedurende het volledige academiejaar beschikbaar voor individueel advies en hulp bij heroriëntatie. Het Multiculturele en Internationale Project (MIP) (2de opleidingsfase) Het Ervaringen Met Beperkingen project (EMB) (1ste opleidingsfase) In het eerste project worden alle tweedejaarsstudenten van het studiegebied gezondheidszorg tijdens de projectdagen in contact gebracht met multiculturele aspecten binnen de maatschappij. In het tweede project staan mensen met beperkingen op allerlei vlakken centraal. In principe hebben alle studenten in de tweede opleidingsfase deelgenomen aan een buitenlandse studiereis of aan een project met studenten van een buitenlandse partnerinstelling. De interactie tussen de divers samengestelde groepen studenten wordt aangemoedigd door allerlei vormen van groepswerk in de verschillende fases van de opleidingen. Tijdens de eerste helft van het academiejaar werden enkele focusgesprekken met studenten uit het studiegebied gevoerd. In deze informele groepsgesprekken geven de studenten hun mening over alle aspecten van het diversiteitsbeleid van de Hogeschool. De gesprekken worden in het volgende academiejaar verder gezet en uitgebreid. Sociaal werk: Onderzoeksproject Brussel stroomt door. Dit project beoogt de instroom en doorstroom van allochtone studenten uit het Brussels Nederlandstalig secundair onderwijs naar het hoger onderwijs te verbeteren. Het project zal op basis van de onderzoeksresultaten ondersteuningspakketten ontwikkelen om een brug te slaan tussen het secundair onderwijs en het hoger onderwijs. HIG: De opleiding Gezinswetenschappen trekt een groot aantal allochtone studenten aan. We willen door het opnemen van inhoudelijke vraagstukken en de organisatie van bijscholingen en studiedagen duidelijk maken dat er binnen de opleiding nagedacht wordt over diversiteit in de 139

140 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs hulpverlening. Twee concrete voorbeelden: - Op 5 december 2012 organiseren we een seminarie Vaders, zonen en islam: Migreren tussen Oedipus en Abraham. Dit seminarie staat uitdrukkelijk open voor de studenten (die gratis kunnen deelnemen) - In maart 2013 organiseren we de bijscholing Islamitische visies op relaties en opvoeding, vooral gericht op afgestudeerden. Overig Sociaal Agogisch Werk Orthopedagogie: in het academiejaar werd opnieuw een sport- en activiteitenkamp voor personen met een handicap georganiseerd. De studenten van het 2de jaar verblijven gedurende één week samen met volwassenen met een fysieke en/of sensoriële beperking in Herentals en sporten samen, doen activiteiten samen, leven samen en begeleiden de deelnemers met een handicap op vlak van ADL, indien hij/zij dat nodig vindt. Binnen Gezinswetenschappen wordt er jaarlijks een onderzoek gevoerd naar de leerstijlen van de studenten uit de eerste opleidingsfase. De opleiding Sociaal Werk heeft een taakstelling opgenomen rond Het wegwerken van onnodige drempels binnen de opleiding, en aanbieden van extra ondersteuning aan studenten. Economie en management Taal & Letteren Binnen Team & Taal (HW en HI) en Team Project (TP) verplichte opleidingsonderdelen in het 1e bachelorjaar organiseren studenten in teams van 6 à 8 personen een evenement voor het goede doel. Ten eerste leren studenten wat het is om in team samen te werken (omgaan met andere persoonlijkheden, nationaliteiten, achtergronden, culturen). Dat is vooral in het beroepsleven een essentiële vaardigheid. Via de tweede pijler wil dit project de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid van de studenten optimaliseren. In 2011 werd er een ankerpersoon diversiteit binnen de faculteit Talen aangesteld. Dit om het thema in de toekomst meer te doen leven in de opleiding zowel bij personeel als studenten. Begin 2012 werd met de studie- en trajectbegeleiders en met een aantal docenten een eerste sessie georganiseerd om te kijken hoe diversiteit een prominentere plaats kan krijgen in de oriëntatie en trajectbegeleiding van studenten, in de studieprogramma's. Er worden sindsdien regelmatig onderwijsseminaries georganiseerd over thema s die verband houden met diversiteit. 2.7 Taalbeleid en taalondersteuning Ontwikkelen en borgen van een visie op taalbeleid Na een consultatieronde in alle gremia van de hogeronderwijsinstelling keurt het Directiecomité HUB-KAHO op 28 juni 2012 de Visietekst taalbeleid goed. Daarin wordt de visie omgeschreven dat taalbeleid en diversiteitsbeleid met elkaar gemeen hebben dat ze erop moeten gericht zijn om de talenten van álle studenten te ontwikkelen. Een one size fits all -aanpak werkt namelijk niet. Er wordt wel uitgegaan van een design for all -aanpak, met specifieke ondersteuning van studenten uit kansengroepen, m.a.w. voor iedereen maar tegelijkertijd ook gedifferentieerd (waarbij bij de differentiatie keuzes moeten gemaakt worden). Het taalbeleid in HUB-KAHO beoogt daarom in de eerste plaats om alle studenten in staat te stellen de curriculumdoelstellingen te halen van de opleiding die ze volgen. Taalzwakke en anderstalige leerlingen die de schooltaal - in casu het Nederlands - onvoldoende beheersen, moeten de mogelijkheid hebben om taalondersteuning te krijgen om een voldoende kennis daarvan te verwerven. Het taalbeleid wil dat studenten in staat gesteld worden om de curriculumdoelstellingen van de opleiding die ze volgen te halen en te beantwoorden aan de verwachtingen en de eisen van het werkveld. Dit laatste blijft toch de maatstaf voor elke opleiding. Met het oog op het implementeren van een breed taalbeleid voor iedereen in HUB-KAHO, is er een aantal doelen op korte en op lange termijn. De doelen op studentniveau bestaan uit het vergroten van de schooltaalcompetentie (of de academische taalcompetentie) en de professionele taalcompetentie. De doelen op docentenniveau bestaan uit het ontwikkelen van competenties bij docenten om de taalvaardigheid van studenten te verhogen in onder meer de lessen en de cursussen. De doelen op HUB-KAHO- en opleidingsniveau bestaan uit het scheppen van voorwaarden en het ontwikkelen van strategieën voor de implementatie van acties en het nakomen van afspraken, de evaluatie en de opvolging van het taalbeleid, de bijsturing en de facilitering van nieuwe acties. De ultieme doelstelling moet daarbij zijn dat iedere opleiding een taalbeleid heeft, min of meer uitgewerkt afhankelijk van het programma of de instroom en met het oog op betere studieresultaten en een beter studierendement. De strategische en operationele doelstellingen formuleren veel concreter de pijlers waarop het taalbeleid moet gestoeld zijn evenals de doelgroepen waarop het taalbeleid zich moet richten. Strategische doelstelling 1: het taalbeleid moet zorgen voor het verhogen van de slaagkansen van de studenten DOOR het realiseren van de volgende operationele doelstellingen: 1. het bepalen van de starttaalcompetentie, 140

141 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 2. het opsporen van lacunes en sterktes op het vlak van taalvaardigheid en 3. het in de mate van het mogelijke (aan)bieden van remediëring, ondersteuning en verdieping. Strategische doelstelling 2: het taalbeleid moet de academische taalvaardigheid voor studie en beroep bevorderen DOOR het realiseren van volgende operationele doelstellingen: 1. het uittekenen van leerlijnen en 2. het implementeren van taalontwikkelend lesgeven. Strategische doelstelling 3: elke opleiding moet een (coherent) personeelsbeleid met aandacht voor taalcompetenties uittekenen DOOR het realiseren van volgende operationele doelstellingen: 1. de aanwerving van taalvaardige docenten en 2. het bewust maken en professionaliseren van docenten. De hoofdactoren die moeten toezien op de uitvoering van het taalbeleid in alle opleidingen in HUB-KAHO zijn de ankerpersonen taalbeleid die op regelmatige basis vergaderen in een Stuurgroep Taalbeleid - met de taalbeleidcoördinator als voorzitter. In deze stuurgroep zetelen vertegenwoordigers van alle opleidingen/studiegebieden die zorgen voor de nodige feedback en het noodzakelijke draagvlak. Deze stuurgroep ondersteunt de HUB-KAHO-overkoepelende taalbeleidsprojecten en wisselt good practices uit de opleidingen uit. De vergaderingen van deze Stuurgroep vonden plaats op 14 november 2011, 6 februari 2012 en op 23 april Daarnaast hebben alle vakdocenten de verantwoordelijkheid om in hun onderwijsaanbod aandacht te hebben voor technieken en strategieën om de studenten taalvaardiger te maken en te helpen vermijden dat taal als een struikelblok in het leerproces wordt ervaren. HUB-KAHO implementeert een taalbeleid dat nauw aansluit bij de noden van de student en ondersteund wordt door moderne, didactische ontwikkelingen zoals taalscreening, taalondersteuning en taalgericht vakonderwijs. Taken van de taalbeleidcoördinator HUB-KAHO 1. Coördinatie taalbeleid (Nederlands) binnen HUB en KAHO In bijzondere aandacht voor het studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde PO-HUB en Ergotherapie HUB Ontwikkelen en implementeren van een instellingsbreed taalbeleid Voorzitten en aansturen en opvolgen van de stuurgroep taalbeleid Ondersteunen bij de organisatie van de digitale instaptoets TaalVaST Opvolging OOF-projecten: Pen en papier. Writing-to-learn als krachtige leeromgeving voor kennisconstructie en Schrijfvaardig in het hoger onderwijs: krachtig schrijfvaardigheidsonderwijs voor instromende studenten in bacheloropleidingen. Uitschrijven van het samenspel tussen het Huis van het Nederlands in Brussel, universitair talencentrum KUB, interne professionaliseringstrajecten, Groepscentrum Permanente Vorming,.. De taalbeleidcoördinator schetst elk academiejaar op de laatste vergadering van de UC-raad bevindingen en mogelijke evoluties en formuleert aanbevelingen. Deze aanbevelingen kunnen door decanen en studiegebieddirecteuren omgezet worden in taakstellingen, professionaliseringstrajecten, werkpunten tijdens overlegmomenten of aandachtspunten bij ECTS-werkzaamheden of bij ontwikkelingen van het toetsbeleid. 2. Bijdragen tot professionalisering van docenten Ontwikkelen van een digitale leeromgeving met ondersteunend materiaal Communiceren over vormingsinitiatieven en studiedagen (intern en extern) Geven van taalprikkels (maandelijks gepost op intranet of verstuurd via een digitale nieuwsbrief) 3. Aanbieden taalbegeleiding voor studenten Ontwikkelen van een digitale leeromgeving met ondersteunend materiaal Organiseren van workshops (o.a. i.s.m. CVO s en het Huis van het Nederlands in Brussel) 4. Aanspreekpunt zijn voor alle stakeholders Ankerpersonen taalbeleid Decanen en studiegebieddirecteuren Huis van het Nederlands in Brussel CVO s in de buurt van de verschillende campussen Studenten NT2-studenten in KAHO 5. Expertise-uitbouw en vertegenwoordiging van HUB-KAHO Nederlands-Vlaams Platform Taalbeleid Hoger Onderwijs Vlaams forum voor taalbeleid en taalbegeleiding Werkgroep Nederlands in het Hoger Onderwijs (NiHO) van de Associatie KU Leuven Conferentie Het Schoolvak Nederlands (in het HO) Netwerk Didactiek Nederlands Werking van de stuurgroep taalbeleid 1. Samenstelling De stuurgroep taalbeleid bestaat uit de ankerpersonen taalbeleid per opleiding of studiegebied en wordt voorgezeten door de taalbeleidcoördinator. 141

142 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 2. Werking De stuurgroep is verantwoordelijk voor het uittekenen van een instellingsbreed taalbeleid, voor het uitwisselen van expertise, voor de bespreking van de resultaten van de digitale instaptoetsen en de opvolging ervan, voor het jaarlijks rapporteren aan de faculteitsgroepen en de kernteams van alle taalacties en taalbeleidsinitiatieven, voor het jaarlijks rapporteren aan de projectgroep Diversiteit van de samenwerking met het Huis van het Nederlands. De stuurgroep vergadert 5x per academiejaar, de verslaggeving gebeurt door een medewerker van het decanaat/groepssecretariaat. De verslagen worden bezorgd aan de leden van de stuurgroep en de leden van de UC-raad. Taken ankerpersoon taalbeleid Bijwonen van de vergaderingen van de stuurgroep taalbeleid. Ervoor zorgen dat afspraken gemaakt in de stuurgroep taalbeleid in de eigen opleiding en/of het eigen studiegebied worden uitgevoerd. In overleg met de taalbeleidcoördinator concrete afspraken maken met andere betrokken partijen (Huis van het Nederlands, CVO s, ). Stimuleren en sensibiliseren van docenten en studenten van het eigen team (door onder meer een agendapunt Taalbeleid op elke vergadering van de eigen overlegorganen te agenderen). Implementeren van het taalbeleid in de eigen opleiding en/of studiegebied 36. Organiseren en opvolgen van de taalondersteuning in de eigen opleiding en/of het eigen studiegebied: planning van de taalscreening, ECTS-fiches, taalaandachtscontract/taalportfolio/pop,... indien van toepassing Aanspreekpunt zijn voor taalbeleids- en taalondersteuningsaspecten in de eigen opleiding en/of studiegebied. Voor de ankerpersonen van de HUB: de taalbegeleiding van het Huis van het Nederlands mee opvolgen, organiseren en evalueren aan het einde van het werkingsjaar over de samenwerking met het HvNB rapporteren bij de taalbeleidcoördinator. In elke opleiding is er een ankerpersoon taalbeleid. Voor de taakinvulling van de ankerpersonen taalbeleid wordt in de meeste opleidingen 5% toegekend; voor de betrokken taaldocenten 1% Taalondersteuning voor studenten ontwikkelen en aanbieden Meten is weten. Alle professionele opleidingen van HUB-KAHO nemen daarom vanaf het academiejaar de digitale taalscreening TaalVaST af van de instromende studenten. Onderstaande grafiek toont dat de gemiddelde score in HUB-KAHO 70,73% bedraagt. Dat is net boven de cesuur van 70%. Bovendien blijkt dat de drie probleemgebieden te maken hebben met taal- en denkstrategieën. Remediëring is daarbij enkel mogelijk als er verder werk wordt gemaakt van de professionalisering van vakdocenten of niet-taaldocenten rond taalontwikkelend lesgeven. 36 Voor de lerarenopleidingen is elke ankerpersoon taal per opleiding hiervoor verantwoordelijk. 142

143 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Tijdens dit academiejaar werd door de KU Leuven één gemeenschappelijk digitaal platform ontwikkeld. Daarvoor werd in de loop van het jaar gecontextualiseerd taalondersteuningsmateriaal voor de PO samengesteld ter ondersteuning (o.a. via begeleid zelfstandig leren ) en remediëring (o.a. via taalportfolio s) van studenten die problemen hebben op het vlak van lezen, schrijven, luisteren, spreken en/of wetenschappelijke woorden. Het Directiecomité van HUB-KAHO besliste om dit platform aan te kopen en ter beschikking te stellen van alle studenten en docenten. Dit werkt kostenbesparend, zowel in ontwikkeling, in implementatie als in onderhoud. Dit is bovendien conform aan de twee belangrijkste strategische doelstellingen van het taalbeleidsplan van HUB-KAHO dat niet alleen wil fungeren als hefboom voor een verhoging van de slaagkansen van de studenten maar ook de taalvaardigheid voor studie en beroep wil helpen bevorderen. Om taalbegeleiding en het taalbeleid - conform de Visietekst taalbeleid - te behouden en verder te ontwikkelen vanaf werd op de vergadering van de Projectgroep Diversiteit van 27 juni 2011 het volgende beslist: Taalbegeleiding gebeurt decentraal: d.w.z. door de opleidingen zelf georganiseerd. De opleidingen bepalen dus zelf op welke manier de continuïteit en verdere ontwikkeling van de taalbegeleiding in de opleiding gebeurt. Taalbeleid wordt verder centraal georganiseerd (0,25 VTE, Huis van het Nederlands, Aanmoedigingsfonds, 5 jaar). Het Huis begeleidt de opleidingen Gezondheidszorg en Bedrijfskunde in Voor studenten en docenten in de lerarenopleiding werden 5 filmpjes rond taalontwikkelend lesgeven gemaakt, samen met een handleiding en enkele kijkwijzers. Er werd hierrond een professionaliseringstraject opgesteld voor het academiejaar en Professionalisering van docenten Taalbeleid was één van de drie hoofdthema s op de HUB-KAHO-onderwijsdag voor de professionele opleidingen. Docenten konden kiezen uit 6 workshops. De powerpointpresentaties daarvan werden besproken op de stuurgroepvergadering taalbeleid en staan ter beschikking op intranet. Geven van talige feedback. Kijk-wijzer naar papers, verslagen en presentaties (Joke Mornie, Artevelde hogeschool) Examenmysteries (Jan T Sas) Digitale Schrijfhulp Academisch/professioneel Nederlands (prof. Serge Verlinde en prof. Lieve De Wachter, ILT KU Leuven) Mens erger je niet: praktische tips voor niet-taaldocenten om de taalontwikkeling van hun studenten te stimuleren. (spreek en schrijfvaardigheid) (Liesbet Raus & Rebekka Van der Borght, Huis van het Nederlands Brussel) Taalbeleid in de lerarenopleiding (Jonas Vreys, School of education) Alleen een piraat pleegt plagiaat: correct refereren en een volgens de regels geschreven paper gaan hand daarbij hand in hand. Met een voorstelling van de digitale Schrijfhulp Academisch/professioneel Nederlands (An De Moor, Evy De Wulf en Kimmy Goubert) Dr. Lieven Verheyden (CTO KU Leuven) gaf aan alle docenten in de lerarenopleidingen van KAHO een workshop van 3 uur rond taaltontwikkelend lesgeven. Een van de agendapunten tijdens een stuurgroepvergadering taalbeleid was een kennismaking met de digitale spellingstool SNS (Software Nederlandse Spelling). Via een maandelijks verstuurde taalprikkel en de agendering van taalbeleidsaspecten tijdens de OT s (opleidingsteams) worden alle docenten op regelmatige basis gesensibiliseerd rond taalbeleid en taalondersteuning Onderzoek De taalbeleidcoördinator is co-promotor van 3 OOF-onderzoeken en neemt in die hoedanigheid deel aan alle stuurgroepvergaderingen van deze onderzoeksprojecten, nl. OOF 2011/25 PEN EN PAPIER! Writing To Learn (WTL) als krachtige leeromgeving voor kennisconstructie. De opleidingen Verpleegkunde, Ergotherapie en BaLO werken aan dit project mee. Via een grondige behoefteanalyse in deze opleidingen wordt eerst het kernbegrippenapparaat van de bachelor Kleuteronderwijs [BaKO] afgebakend. Aansluitend hierbij worden Writing To Learn taken ontwikkeld die vakoverschrijdend inzetbaar zijn. De output van dit proces zijn twee opleidingsspecifieke digitale bronnenboeken met Writing To Learn-taken rond een overzichtelijk aantal (maximaal 50) opleidingsspecifieke begrippen die behoren tot de kennisbasis van het beroep waartoe opgeleid wordt. De ervaringen in deze opleidingen vormen de basis voor een opleidingsoverstijgend stappenplan WTL-taken (inclusief instrumentarium) dat andere bacheloropleidingen associatiebreed de mogelijkheid biedt zelf een bronnenboek met Writing To Learn-taken rond de eigen basisconcepten samen te stellen. Gelijktijdig wordt een opleidingsoverstijgend professionaliseringspakket37 Taalontwikkelend Onderwijs samengesteld, aan de hand waarvan andere (bachelor)opleidingen associatiebreed autonoom met taalontwikkelend onderwijs aan de slag kunnen gaan, mede geïnspireerd door WTL-taken rond een opleidingsspecifiek kernbegrippenapparaat. OOF 2010/28 Schrijfvaardig in het HO: krachtig schrijfvaardigheidsonderwijs voor instromende studenten in BA-opleidingen Materiaalontwikkeling voor: Handelswetenschappen, Sociaal Werk, Verpleegkunde, Lerarenopleiding (lager onderwijs of kleuteronderwijs) 37 Het pakket bestaat uit scenario's (doelstellingen, werkvormen, tussentijdse opdrachten, illustraties) voor vijf werkbijeenkomsten. Centraal daarbij staat de PlanDoCheckAct-methodiek. 143

144 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Het is onder meer de bedoeling om met ondersteuningsmateriaal meer breedte en diepte in de reflectieverslagen van de studenten te brengen, m.a.w. de kwaliteit van de verslagen te verhogen. OOF 2012/29 Elektronisch Platform Wetenschappelijk Schrijven om de digitale schrijfhulp Academisch Nederlands ( verder te ontwikkelen. De taalbeleidcoördinator demonstreerde deze tool in een aantal opleidingsteams en op het Bestuurscollege van de PO. 144

145 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Bijlage 1 Beleidsopties voor de Internationalisering van HUB-EHSAL Beleidsopties voor de Internationalisering van Hogeschool-Universiteit Brussel Uitgangsdefinities Met internationalisering bedoelt HUB de integratie van de internationale en globale dimensie in al haar processen (Knight, J, ). Internationalisering van de Hogeschool/Universiteit, als de unieke maatschappelijke instelling die zich wijdt aan onderwijs, onderzoek en dienstverlening, zal zich bijgevolg tegelijkertijd op elk van deze functies richten. Voor een instelling van hoger onderwijs, die menselijk kapitaal zowel aan de input- als aan de outputzijde van haar processen heeft, past het evenwel om internationalisering allereerst vanuit het perspectief van het individu te bekijken. In dat opzicht kan internationalisering gedefinieerd worden als het proces waarin studenten, onderwijzend en administratief personeel vanuit diverse achtergronden interageren met het oog op de ontwikkeling van hun vermogen om effectief te leven en werken in een internationaal gerichte omgeving (Knight en de Wit, ). Om dat te realiseren zijn ingrepen in zowat alle processen noodzakelijk. Principes HUB internationaliseert vanuit een geloof in de meerwaarde van de internationale ervaring voor het individu en zijn omgeving. Dit doet geen afbreuk aan de zorg van de instelling voor het behoud van de nationale of organisatorische identiteit en traditie. Curricula internationaliseren behelst meer dan internationale inhouden inbouwen in programma s: ze moeten even goed beantwoorden aan lokale en regionale behoeften. De internationaal competente student leert niet alleen over andere culturen: hij ontwikkelt en versterkt tegelijkertijd zijn eigen identiteitsbesef. Internationaal onderzoek is meer dan onderzoek van internationale kwesties of de benadering van problemen vanuit diverse perspectieven en met diverse methoden: het is veeleer het doorbreken van disciplines en tradities om nieuwe manieren om tot inzichten te komen te ontwikkelen. HUB verkiest duurzame internationalisering expliciet boven het volgen van trends: het instellingsbeleid stemt internationale eisen af op lokale en regionale verwachtingen; strategische partners worden geïdentificeerd met het oog op samenwerking op de lange termijn; bij de opstart van internationaliseringsinitiatieven worden onmiddellijk de voorwaarden voor mainstreaming geschapen. HUB wil voor al haar studenten, docenten en medewerkers de kansen maximaliseren en de belemmeringen minimaliseren om een vruchtbare en verrijkende confrontatie aan te gaan met een samenleving en een werkveld die in toenemende mate internationaal en multicultureel worden. Het internationaliseringsbeleid is gericht op wereldwijde contacten. HUB zal erop toezien dat die contacten in wederzijds respect verlopen. Dit is een noodzakelijke voorwaarde om voor alle betrokken partijen een bron van verrijking te kunnen zijn. Mede door haar vestiging in Brussel, de Europese hoofdstad, besteedt HUB in het bijzonder veel aandacht aan de Europese context van het internationaliseringsproces en de specifieke Europese verworvenheden. HUB ziet de diversiteit ten gevolge van het samenleven van gemeenschappen en regio s in de nationale context als een bijkomende kans. Bij de ontwikkeling en uitvoering van internationale activiteiten zal HUB de rigoureuze kwaliteitsstandaarden hanteren die haar onderwijs kenmerken. Op die manier wil de hogeschool ook effectief bijdragen tot de wereldwijde promotie van uitmuntendheid in onderwijs en onderzoek. Context De Europese instanties erkennen de belangrijke rol van onderwijs en vorming als een integraal onderdeel van het Europese economische en sociale beleid, als een instrument om Europa s competitieve kracht wereldwijd te stimuleren en als een garantie voor de cohesie van onze samenlevingen en de volwaardige ontwikkeling van onze burgers. De Europese Unie staat voor de strategische doelstelling om de meest dynamische kennis-gebaseerde economie ter wereld te worden. De promotie van zowel hoger onderwijs als beroepsonderwijs zijn cruciale en integrale onderdelen van deze strategie, in het bijzonder in termen van sociale inclusie, cohesie, mobiliteit, tewerkstelbaarheid en competitiviteit. De Bolognaverklaring beoogt één Europese onderwijsruimte gestalte te geven met een maximale transparantie en kwaliteit van opleidingsstructuren en -curricula. Dit moet de verhoging van de mobiliteit in het onderwijs en op de arbeidsmarkt ten goede komen. Ook de (toepassing van de) Lissabonconventie over de erkenning van buitenlandse diploma s en studieverblijven zal de horizontale en verticale mobiliteit van lerenden in het hoger onderwijs stimuleren. Met de Verklaring van Kopenhagen worden de doelstellingen van transparante kwalificatiestructuren en uitwisselbaarheid van competenties en kwalificaties tussen landen verruimd naar het beroepsonderwijs. Doelstellingen/acties Internationale competentie bij studenten ontwikkelen en valoriseren De zogenaamde internationale competentie is veelzijdig, maar kernwoorden zijn: kennis van de wereld, vaardigheden om in een internationale omgeving te functioneren en ervaring uit de eerste hand van die wereld. Daarom 1. voorziet HUB in een ruim en divers aanbod van volledig geïntegreerde, voor zoveel mogelijk studenten toegankelijke én erkende study abroad mogelijkheden. Internationale studentenmobiliteitsprojecten die zich inschrijven in de principes van duurzame ontwikkeling, aansluiten bij de Noord-Zuidproblematiek of met een uitgesproken ontwikkelingsrelevante inhoud worden in het bijzonder aangemoedigd; 2. maximaliseert HUB de leerervaring van alle (zowel binnen- als buitenlandse) studenten, door aanbieden van een internationaal curriculum en leeromgeving. Internationale competentie bij personeel ontwikkelen en valoriseren Het succes van bovengenoemde doelstellingen is sterk afhankelijk van de internationale sensitiviteit en competentie van het HUB-personeel. Daarom 145

146 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 3. moedigt HUB bij haar medewerkers de deelname aan internationale activiteiten aan; 4. valoriseert de instelling de internationale competentie van haar personeel bij selectie en promotie. Internationaal samenwerken 5. HUB zal bestaande internationale partnerschappen en netwerken permanent evalueren, informatie daarover uitwisselen tussen de diverse studiegebieden en nieuwe strategische partnerschappen opzetten met geselecteerde instellingen voor hoger onderwijs en andere relevante organisaties in binnen- en buitenland. 6. Internationale samenwerking op het gebied van (toegepast) wetenschappelijk onderzoek en in dienstverleningsprojecten wordt aangemoedigd, met het oog op de uitstraling en de versterking van de professionele en academische bekwaamheden van het docentencorps. Modules en studieprogramma s aanbieden aan een internationaal publiek met een professionele dienstverlening 7. HUB ontwikkelt internationale modules die in bestaande studieprogramma s voor zowel buitenlandse als eigen studenten geïntegreerd worden. Waar mogelijk worden ook buitenlandse gastdocenten betrokken bij deze modules. 8. HUB biedt anderstalige diplomagerichte opleidingen aan die aantrekkelijk zijn voor buitenlandse studenten en creëert een stimulerende studie- en leefomgeving voor deze studenten. Daarbij wordt de integratie van buitenlandse en lokale studenten aangemoedigd. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar de gezamenlijke ontwikkeling van studieprogramma s met buitenlandse partners, die bij voorkeur leiden tot gemeenschappelijke of meervoudige diploma s. 9. Buitenlandse studenten kunnen in HUB overal rekenen op professionele, klantgerichte én meertalige dienstverlening. Het internationale karakter en ambities van HUB delen met de gemeenschappen waarin we actief zijn 10. Met het oog op internationalisering wil HUB in Vlaanderen en Brussel actief samenwerken: in het kader van de Associatie KU Leuven, als partner in transnationale activiteiten die door (leden van) de associatie worden opgezet of ondersteund; in de Brusselse context, bij activiteiten zoals de organisatie van Nederlandse taalcursussen en socio-culturele activiteiten,sociale dienstverlening voor buitenlandse studenten en internationale communicatie en promotie; met elke andere partner, voor zover de doelstellingen van het internationaliseringbeleid van HUB hierdoor optimaal geïmplementeerd kunnen worden en met name de internationale studie- en carrièrekansen van studenten en alumni vergroten. Prioriteiten in het kader van het Life-long Learning Programme ( ) Internationale competentie ontwikkelen bij studenten: studentenmobiliteit 1. Transnationale uitgaande studentenmobiliteit structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen, om het hoofd te bieden aan de toenemende complexiteit (en werklast) van de samenstelling van geïndividualiseerde studiepakketten, om de internationale competentie de plaats te geven die onze beleidsopties ze toekennen, om de student met het oog op tewerkstelling en in het kader van levenslang leren bijkomende kansen te geven om voor hem relevante opleidingsonderdelen in het buitenland te kiezen, om de horizontale mobiliteit te verhogen en dus het aantal mobiele studenten te maximaliseren. 2. Vanuit onze professionele oriëntatie maximaal gebruik maken van de kansen tot transnationale university-enterprise cooperation, in het bijzonder onder de vorm van de organisatie van buitenlandse stages. Internationale competentie bij personeel ontwikkelen en valoriseren 3. Bestaande vormen van personeelsmobiliteit blijven aanmoedigen, bv docentenmobiliteit in het kader van Erasmus, deelname aan internationale congressen, oa door de vereenvoudiging van administratieve procedures 4. Nieuwe vormen van personeelsmobiliteit exploreren waar de traditionele hinderpalen minder spelen Internationaal samenwerken 5. Het partnerbeleid afstemmen op het accreditatiekader en competentiegerichte mobiliteit: de selectie- en evaluatieprocedure van transnationale partners herzien in functie van internationaliseringsdoelen van de opleidingen, in functie van de accrediteringsvereisten m.b.t. internationalisering en met oog voor een redelijke verhouding tussen inkomende en uitgaande mobiliteit. 6. De partnerschappen buiten Europa uitbreiden, in het bijzonder in functie van studenten- en docentenmobiliteit. Modules en studieprogramma s aanbieden aan een internationaal publiek met een professionele dienstverlening 7. Het aanbod van en communicatie over anderstalige opleidingsonderdelen voor inkomende uitwisselingsstudenten optimaliseren 8. De internationale communicatie en marketing professionaliseren, in het bijzonder de digitale communicatie stroomlijnen en de interne afspraken uitvoerig documenteren. De alumnus zal blijk geven van internationaal inzicht als professional én als burger indien: 1. Algemene indicatoren voor internationale competenties bij afgestudeerden (gebaseerd op: Leask, B. 146

147 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Bridging the Gap: Internationalizing University Curricula. Journal of studies in International Education. Volume 5, Number 2, Summer 2001): Hij/zij een globale visie kan ontwikkelen en thema s vanuit een gedifferentieerd perspectief kan beschouwen Hij/zij zich bewust is van de eigen cultuur en de daaraan verbonden inzichten alsook van andere culturen met andere inzichten Hij/zij het verband kan waarderen dat er bestaat tussen de lokale studiegebieden en beroepsconventies in andere culturen Hij/zij erkent dat interculturele thema s relevant zijn voor de uitoefening van een professionele activiteit elders, buiten zijn/haar eigen cultuur Hij/zij het belang aanvaardt van een multiculturele diversiteit voor de uitvoering van een beroep en voor het burgerzijn Hij/zij de complexe en interactieve factoren naar waarde weet te schatten die betrekking hebben op cultuur en culturele relaties Hij/zij de diversiteit in taal en cultuur naar waarde kan schatten Hij/zij de internationale standaard en praktijk van het beroepsleven naar waarde weet te schatten en ook zelf kan toepassen Hij/zij zich bewust toont van de implicaties van lokale beslissingen en handelingen voor de internationale gemeenschap en van internationale beslissingen en handelingen voor de lokale gemeenschap 1. Knight, J. (1999) Internationalization of Higher Education, OECD, Paris 2. Knight, J. en H. de Wit (1995) Strategies for Internationalization of Higher Education: Historical and Conceptual Perspectives. Strategies for Internationalization of Higer Education. H. de Wit. Amsterdam, EAIE 147

148 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Bijlage 2 Beheersovereenkomst Aanmoedigingsfonds DIVERSITEITSBELEID HOGESCHOOL-UNIVERSITEIT BRUSSEL Interventielogica Beschrijving Indicatoren Benchmarks aan de hand waarvan voortgang gemeten wordt DOEL (waartoe het HUB-EHSAL - project op termijn moet bijdragen) = doelstellingen van de Minister (aanmoedigingsfonds) (art. 44 financieringsdecreet) Evenredige/verhoogde participatie van alle kansengroepen, zowel bij - instroom, - doorstroom - uitstroom Eventueel door overheid opgelegde resultaatsindicatoren. Zie intern document doelgroepen + indicatoren; zie ook VLOR-advies registratie. Assumpties/ KSF Er is voldoende gekwalificeerde uitstroom uit Secundair Onderwijs. BEOOGD EFFECT (resultaat dat aan het einde van het project gerealiseerd kan zijn, = buiten de directe controle van het PM) HUB-EHSAL is een instelling die op een verantwoorde manier omgaat met diversiteit, dwz Studenten en personeelsleden gaan zorgzaam om met diversiteit; De pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectieve diversiteitsaanpak (op alle niveaus) zijn ingevuld; De instelling is uitgebouwd tot een interactieve en lerende organisatie; Alle geledingen zijn nuttig divers in functie van hun doelstellingen; De instelling als leer- en leefomgeving heeft een plaats binnen een breed netwerk van partners. Zie Outputs hieronder. Er is inderdaad een rechtstreeks verband tussen zorgbreedte en interculturele competentie enerzijds én in-, door- en uitstroom van kansengroepen anderzijds. 148

149 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs LOGISCH KADER OUTPUTS 2016 (De gewenste resultaten die behaald zullen zijn zodra de projectactiviteiten zijn uitgevoerd) 1. De competentie verantwoord omgaan met diversiteit is structureel ingebouwd in alle competentieprofielen van het personeel. Eerste rapporteringsperiode 1 : zie Mijlpalenplan Mbt valorisatie competentie: goedkeuring HOC 2. Er is een progressief sensibiliserings- en vormingstraject voor het personeel. Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan De competentie verantwoord omgaan met diversiteit is structureel ingebouwd in alle curricula (studenten) Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Er is een coherent communicatiebeleid mbt diversiteit en zorgbrede aanpak. 5. Het secundair onderwijs en thuismilieu van (kandidaat-)studenten wordt systematisch betrokken bij de werking van de HUB-EHSAL. Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Inclusieve communicatie (uniforme boodschap + instrumenten, diverse kanalen) is effectiever dan exclusieve. 6. Alle advies-, overleg en beleidsorganen zijn nuttig divers in functie van hun samenstelling. Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Begeleide reflectie mbt eigen competenties is ingebouwd in alle opleidingen mét aandacht voor de valorisatie van surplus (studenten). Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Er is communicatie en samenwerking tussen diverse (groepen van) studenten. Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Er is Nederlandse taalbegeleiding voor alle (geïnteresseerde/taal- 10. zwakke) studenten. 11. Er is een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsaanbod in functie van (her)oriëntatie van studenten. Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan De infrastructuur is afgestemd op het diversiteitsbeleid. Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Alleen bij nieuwbouw kan maximaal rekening gehouden worden met de behoeften 1 Het diversiteitsbeleidsplan van de HUB overbrugt twee rapporteringsperioden voor het aanmoedingsfonds (dwz twee beheersovereenkomsten). De outputs zullen gerealiseerd zijn op het einde van de tweede contractperiode via mijlpalen, die voor de periode al zijn vastgelegd. 149

150 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 13. Bij aanwerving van personeel wordt (diversiteit aan) competentie als uitgangspunt genomen. 14. Het diversiteitsbeleid is wetenschappelijk onderbouwd (onderzoek). 15. Duurzaamheid is een gemeenschappelijke focus voor het onderzoek aan HUB- EHSAL. 16. (Gecofinancierde) samenwerkingsprojecten ter ondersteuning van het diversiteitsbeleid worden uitgevoerd. Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan Eerste rapporteringsperiode: zie Mijlpalenplan inzake toegankelijkheid en diversiteit. Voldoende financiële (investerings)-middelen beschikbaar Aanbod op de arbeidsmarkt is toereikend. Overheden stellen voldoende projectmatige middelen ter beschikking ter stimulering van hun diversiteitsdoelstellingen (voldoende jaarlijkse oproepen). 150

151 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Activiteiten (Stappen die we tijdens eerste rapporteringsperiode zullen ondernemen in functie van realisatie van outputs) Projectmanagement Zie document Opdracht en Werking Diversiteitsorganen. De Projectgroep diversiteit stuurt het diversiteitsproject en volgt het op De Resonantieraad reflecteert over het diversiteitsbeleid en geeft adviezen + input De adviseur diversiteit ondersteunt opleidingen en diensten mbt diversiteit De adviseur diversiteit rapporteert over de voortgang van het project (incl. evaluaties in kader van de beheersovereenkomst) Projectevaluatie Bestaande interne meetinstrumenten aanpassen in functie van het diversiteitsbeleid (indicatoren) + eventueel ontwikkelen nieuwe instrumenten Metingen uitvoeren Resultaten analyseren Interne (en externe) communicatie van de resultaten Diversiteitsbeleid bijsturen in functie van de resultaten Werkpakket (Digitaal) beheerssysteem uitwerken voor competentiemanageme nt 1.2 Opleidings- en intervisietraject voor leidinggevenden uitwerken 1.3 Leidinggevenden vormen 1.4 (Diversiteits)competenti e ontwikkelen op de werkvloer (aanbrengen in functioneringsgesprekk en, evaluatie edm) Werkpakket Brede sensibilisering via grootschalige (instellingsof onderwijsgroepbrede) jaarlijkse activiteit Inputindicatoren (resources) Op jaarbasis 1 Personeel 12*0.1 VTE leden PG diversiteit/interne leden Resonantieraad 0.5 VTE diversiteitsadviseur (CIP) Werking 500 euro catering bijeenkomsten RR Personeel 0.1 VTE expert statistische analyse en metingen (DOK) 0.1 VTE administratieve medewerker statistische analyse en metingen (DOK) 0.1 VTE opvolging evaluaties (CIP) Personeel 0.1 VTE HRM expert (PER) 0.1 VTE softwareontwikkela ar (INF) x VTE deelnemers training Werking euro opleiding Personeel 3*0.1 VTE coördinatoren (CIP, DOK) x VTE deelnemers 1 Alleen direct toewijsbare en eenvoudig meetbare (supplementaire) kosten worden opgenomen/gekwantificeerd. In principe op jaarbasis, tenzij anders gemarkeerd. Indirecte kosten niet expliciet vermeld=15 procent op personeel- en werkingskost. 1VTE=gem euro op jaarbasis. 151

152 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 2.2 Voorbereiden van vormingsaanbod 2.3 Vormingsaanbod realiseren 2.4 Bestaande HUB-EHSAL diversiteitsinitiatieven intern bekend maken 2.5 Nieuwe collega s vormen mbt omgaan met diversiteit Werkpakket Competentie ingesteldheid tot duurzaam handelen, miv zorgzaam omgaan met diversiteit formeel opnemen in alle competentieprofielen 3.2 Tool (vademecum) uitwerken ter ondersteuning van de opleidingen bij het werken aan die competentie 3.3 Tool bekendmaken in de opleidingen en beperkt implementeren 3.4 Evaluatie en bijsturing tool + actieplan voor tweede rapporteringsperiode Werkpakket Nieuw beeldmateriaal systematisch screenen op voldoende zichtbaarheid van diversiteit 4.2 Testimonial van diverse studenten mbt diversiteit en zorgbrede aanpak verzamelen en integreren in nieuwe publicaties 4.3 Expliciet aandacht besteden aan het diversiteitsbeleid van de instelling in de verschillende kennismakingsbrochures voor kandidaatstudenten 4.4 Diverse studenten (incl uit kansengroepen) inschakelen als informant en/of onthaalmedewerker op infodagen 4.5 HUB-EHSAL vertegenwoordigen op instellingsovershrijdende specifieke infomomenten, incl. voor kansengroepen Werkpakket Activiteiten organiseren ten behoeve van lln derde graad secundair onderwijs in functie van doorstroom naar het hoger onderwijs (andere projectmatige activiteiten: via WP 15) training Werking euro sensibiliseringscam pagne/event euro opleiding (externe trainers) Personeel 0.4 VTE ontwikkelaar (CIP) Werking euro druk tool/aanmaak website Personeel (1 VTE medewerker MARCOM) Is Dit Jacob? Vanaf augustus 2009 uit dienst, Werking X euro ten behoeve van ingeschakelde studenten Personeel 0.5 VTE medewerker (DCR) 0.2 VTE applicatie ontwikkelen (INF) Werking 2000 euro studiedag 200 euro Voor deze personeelskost worden aanvullende externe middelen ingezet 1. 1 Indien bijkomende externe middelen kunnen worden geworven, zal daarover eveneens gerapporteerd worden in het jaarverslag. 152

153 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 5.2 Een divers samengestelde Resonantieraad van scholen SO adviseert mbt genomen/te nemen initiatieven 5.3 Studiedag organiseren ten behoeve van studiekeuzebegeleiders in het secundair onderwijs, met aandacht voor diversiteit (uitwisseling van kennis en ervaring) 5.4 Een interne werkgroep scholen SO zorgt opleidingsoverschrijdend voor de bespreking van het thema diversiteit (uitval, heroriënteringsmogelijkh eden edm) Werkpakket Nuttige diversiteit in functie van doelstellingen definiëren (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.2 Aanwezigheid nuttige diversiteit meten (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.3 Resultaten analyseren en terugkoppelen in functie van continue verbetering Werkpakket Inventariseren van aanbod (bestaande initiatieven binnen HUB- EHSAL): mbt reflectie studenten over competenties; mbt aanbod van ondersteuning bij competentieontwikkeling 7.2 Analyse en beschrijving van goede praktijken (o.a. POP) 7.3 Communicatie mbt goede praktijken en sensibilisering opleidingen in functie van bredere toepassing Werkpakket Inventarisatie bestaande initiatieven 8.2 Uitvoeren van één supplementair extracurriculair initiatief 8.3 Uitwerken van een opleidingsoverschrijdend initiatief ingebed in curricula 8.4 Uitvoeren van het curriculaire initiatief 8.5 Evaluatie en opmaak uitbreidingsplan Werkpakket Bestaand aanbod taalondersteuning HUB- EHSAL inventariseren + vergaderingen RR Personeel Verrekend in werkpakket 13. Personeel 0.5 VTE coördinatie ism CSB&V Personeel 0.2 VTE coördinatie ism CSB&V Werking 2500 euro extracurriculair initiatief Personeel 4*0.1 VTE interne coördinatie (CIP, TT, KUB, OPO- 153

154 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs behoefte opleidingen meten 9.2 Concept uitwerken voor ingebedde taalondersteuning en voorleggen aan opleidingen 9.3 Taalondersteuning realiseren, miv ingebedde taalondersteuning in beperkt aantal opleidingen 9.4 Evalueren en mijlpalenplan opmaken (uitbreiding naar andere opleidingen) Werkpakket Inventarisatie aanbod begeleidingsinitiatieve n bij in- en doorstroom HUB-EHSAL 10.2 Opleidingsoverschrijde nde overleggroepen opstarten 10.3 Opleidingsoverschrijde nde overleggroepen werken initiatieven uit en maken aanbod bekend (o.a voorbereidingscursusse n, assessments) studenten) 10.4 Evaluatie van de initiatieven en opmaak mijlpalenplan Werkpakket Studeerplekken voor studenten uitbreiden 11.2 Nieuwe eet- en ontmoetingsruimtes voor studenten inrichten 11.3 Diversiteit zichtbaar maken in de gebouwen van HUB-EHSAL 11.4 Voorwaarden nieuwe gebouwen vastleggen Werkpakket Opleiding leden selectiecommissies mbt competentiegericht selecteren en diversiteit in teams 12.2 Toevoegen diversiteitscompetentie aan selectiecriteria (en opnemen in template verslag) 12.3 Aangepast onthaaltraject uitwerken met aandacht voor de coachende rol van peter/meter 12.4 Nieuwe medewerkers aangepast onthalen 12.5 Aangepaste begintekst voor vacatures opmaken en gebruiken Werkpakket Administratieve screening van de bedrijfskunde) xvte taaldocenten Werking (1* euro contract HvN) Personeel 0.5 VTE coördinatie ism CSB&V x VTE deelname en opvolging overleggroepen Werking euro aankoop testsysteem (basislicentie) Personeel 0.2 VTE (logistieke diensten) Werking Verfraaiing: ( euro) Personeel 0.1 VTE HRM expert (PER) x VTE peters en meters x VTE deelname training x VTE deelname onthaaltraject Personeel 0.1 VTE coördinator OPO Voor de vergoeding van het HvN worden aanvullende externe middelen ingezet De helft van deze verfraaiingskost is ten laste van aanvullende externe middelen. 154

155 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs diversiteit in de instroom van alle bacheloropleidingen (jaarlijks) 13.2 Aanvullend surveyonderzoek 13.3 Systematische koppeling van de instroomgegevens aan doorstroomgegevens 13.4 Koppeling aan uitstroomgegevens 13.5 Interne disseminatie van gegevens Werkpakket Opvolgsysteem/bevrag ing uitwerken 14.2 Nulmeting uitvoeren 14.3 Doelstellingen bepalen en communiceren/sensibil iseren 14.4 Externe disseminatie (publicaties bundelen) Werkpakket 15 Prospectie financieringsmogelijkh eden Ontwerp en ontwikkeling projectvoorstellen Uitvoeren projecten Evaluatie, rapportering en communicatie lopende/uitgevoerde projecten 0.1 VTE coördinator OAO 0.2 VTE onderzoeker (CEDON) 0.1 VTE digitale bevraging en primaire databehandeling (INF) 0.1 VTE aanmaken van interactieve tool om diversiteitsgegeven s intern ter beschikking te stellen (DOK, Cel statistieken en metingen) 0.1 VTE vertalen van vragenlijsten Personeel 0.2 VTE wetenschapscoördi natie Werking euro (publicatiebundel) Personeel (zie ook projectmanagemen t: adviseur diversiteit) 0.5 VTE verantwoordelijke projecten (CIP) 0.5 VTE projectcoordinator/ -medewerker = eigen inbreng in cofinancieringsproj ecten (CIP) Bijkomende kosten te verhalen op inkomsten project. 155

156 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Mijlpalenplan rapporteringsperiode I ( ) Activiteit Projectmanagement Zie document Opdracht en Werking Diversiteitsorganen. De Projectgroep diversiteit stuurt het diversiteitsproject en volgt het op De Resonantieraad reflecteert over het diversiteitsbeleid en geeft adviezen + input De adviseur diversiteit ondersteunt opleidingen en diensten mbt diversiteit De adviseur diversiteit rapporteert over de voortgang van het project (incl. evaluaties in kader van de beheersovereenkomst) Mijlpalen (outputindicatoren) Periodieke vergaderingen Projectgroep Halfjaarlijkse vergaderingen Resonantieraad Jaarlijkse rapportering jaarverslag Eindrapportering beheersovereenkomst Deadline 6 in 2008, 6 in 2009, 6 in In 2008, 2 In 2009, 2 in 2010 mei 2009, 2010, maart 2011 Verantwoor -delijke Dirk De Ceulaer + Ingeborg Vandenbulcke Projectevaluatie Bestaande interne meetinstrumenten aanpassen in functie van het diversiteitsbeleid (indicatoren) + eventueel ontwikkelen nieuwe instrumenten Instrumenten zijn aangepast: Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings-/registratiedatabase Juni 2008 Juni 2009 Juni 2009 Juni 2009 Juni 2008 en opnieuw juni 2009 Ingeborg Vandenbulcke (ism Tom Colpaert) Metingen uitvoeren Resultaten analyseren Meetresultaten beschikbaar Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings-/registratiedatabase Rapport metingen Kwaliteitsbarometer, didactische evaluatie, alumni-enquête, enquête arbeidsbeleving inschrijvings-/registratiedatabase Juni 2009 Juni 2010 Juni 2010 Juni 2010 Februari 2009 December 2009 December 2010 December 2010 December 2010 Interne (en externe) communicatie van de resultaten Diversiteitsbeleid bijsturen in functie van de resultaten Mijlpalenplan Werkpakket (Digitaal) beheerssysteem uitwerken voor competentiemanagement 1.2 Opleidings- en intervisietraject voor leidinggevenden uitwerken 1.3 Leidinggevenden vormen 1.4 (Diversiteits)competentie ontwikkelen op de werkvloer (aanbrengen in functioneringsgesprekken, evaluatie edm) Digitaal beheerssysteem operationeel Uitgewerkt traject Alle leidinggevenden gevormd (deelgenomen aan min. 1 vormingsinitiatief) Formeel opgenomen in competentieprofielen (en bijhorende documenten) Juni 2009 Juni 2009 Einde academiejaar Vanaf Maxime Loose Werkpakket Brede sensibilisering via grootschalige (instellings- of onderwijsgroepbrede) jaarlijkse activiteit 2.2 Voorbereiden van vormingsaanbod 2.3 Vormingsaanbod realiseren 2.4 Bestaande HUB-EHSAL diversiteitsinitiatieven intern bekend maken Jaarlijkse onderwijsdag of alternatief Jaarlijks min. 6 verschillende sessies (formele opleiding + alternatieve vorming) Vaste rubriek in bestaande interne communicatiekanalen (o.a. intranet, nieuwsbrief) Jan. 2008, jan. 2009, 2010: datum nader te bepalen Aanbod beschikbaar begin elk academiejaar, realisatie: doorlopend Doorlopend Nienke Meulenbroeks 156

157 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 2.5 Nieuwe collega s vormen mbt omgaan met diversiteit Reizende tentoonstelling, jaarlijks Zie werkpakket 12. eerste semester , volgende academiejaren: moment te bepalen Werkpakket Competentie ingesteldheid tot duurzaam handelen, miv zorgzaam omgaan met diversiteit formeel opnemen in alle competentieprofielen 3.2 Tool (vademecum) uitwerken ter ondersteuning van de opleidingen bij het werken aan die competentie 3.3 Tool bekendmaken in de opleidingen en beperkt implementeren 3.4 Evaluatie en bijsturing tool + actieplan voor tweede rapporteringsperiode Werkpakket Nieuw beeldmateriaal systematisch screenen op voldoende zichtbaarheid van diversiteit 4.2 Testimonial van diverse studenten mbt diversiteit en zorgbrede aanpak verzamelen en integreren in nieuwe publicaties 4.3 Expliciet aandacht besteden aan het diversiteitsbeleid van de instelling in de verschillende kennismakingsbrochures voor kandidaat-studenten 4.4 Diverse studenten (incl uit kansengroepen) inschakelen als informant en/of onthaalmedewerker op infodagen 4.5 HUB-EHSAL vertegenwoordigen op instellingsoverschrijdende specifieke infomomenten, in bijzonder voor kansengroepen Aangepaste competentieprofielen Vademecum beschikbaar Vademecum toegelicht aan alle opleidingen + (overzicht) nieuwe initiatieven opleidingen Mijlpalenplan Sprekend beeldmateriaal in nieuwe publicaties Testimonials, opgenomen in nieuwe publicaties Referentie diversiteitsbeleid opgenomen in kennismakingsbrochures (Overzicht) diverse participatie studenten op infomomenten (Overzicht) participatie HUB-EHSAL op externe infomomenten, in bijzonder voor kansengroepen Juni 2008 Juni 2009 Juni 2010 December 2010 Doorlopend, vanaf sept Idem Idem Idem Idem Nienke Meulenbroeks Micheline Gevelers (ism Dienst MARKOM) Werkpakket Activiteiten organiseren ten behoeve van lln 3 de graad secundair onderwijs in functie van doorstroom naar het hoger onderwijs (andere projectmatige activiteiten: via WP15) 5.2 Een divers samengestelde Resonantieraad van scholen SO adviseert mbt genomen/te nemen initiatieven 5.3 Studiedag organiseren ten behoeve van studiekeuzebegeleiders in het secundair onderwijs, met aandacht voor diversiteit (uitwisseling van kennis en ervaring) 5.4 Een interne werkgroep scholen SO zorgt opleidingsoverschrijdend voor de bespreking van het thema diversiteit (uitval, heroriëntatiemogelijkheden edm). Werkpakket Nuttige diversiteit in functie van doelstellingen definiëren (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.2 Aanwezigheid nuttige diversiteit meten (tweejaarlijkse bevraging raden en organen) 6.3 Resultaten analyseren en terugkoppelen in functie van continue verbetering Overzicht activiteiten (raadpleegbaar in database) Halfjaarlijkse vergaderingen van de Resonantieraad Jaarlijks evenement voor studiekeuzebegeleiders Halfjaarlijkse vergaderingen van de werkgroep Instrument bevraging ter beschikking Vragenformulieren ingevuld Rapport beschikbaar Dbase operationeel juni 2008, systematisch aangevuld vanaf vergaderingen 2008, 2 in 2009 en 2 in in 2008, 1 in 2009, 1 in vergaderingen in 2008, 2 in 2009 en 2 in 2010 Januari 2008 Juni 2008, opnieuw in juni 2010 Januari 2009 Micheline Gevelers (Dirk De Ceulaer +) Dries Berings 157

158 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Werkpakket Inventariseren van aanbod (bestaande initiatieven binnen HUB-EHSAL): mbt reflectie studenten over competenties; mbt aanbod van ondersteuning mbt competentieontwikkeling 7.2 Analyse en beschrijving van goede praktijken (o.a. POP) 7.3 Communicatie mbt goede praktijken en sensibilisering opleidingen in functie van bredere toepassing Werkpakket Inventarisatie bestaande initiatieven 8.2 Uitvoeren van één supplementair extracurriculair initiatief 8.3 Uitwerken van een opleidingsoverschrijdend initiatief ingebed in curricuala 8.4 Uitvoeren van het curriculaire initiatief 8.5 Evaluatie en opmaak uitbreidingsplan Werkpakket Bestaand aanbod taalondersteuning HUB- EHSAL inventariseren + behoefte opleidingen meten 9.2 Concept uitwerken voor ingebedde taalondersteuning en voorleggen aan opleidingen 9.3 Taalondersteuning realiseren, miv ingebedde taalondersteuning in beperkt aantal opleidingen 9.4 Evalueren en mijlpalenplan opmaken Werkpakket Inventarisatie aanbod begeleidingsinitiatieven bij in- en doorstroom HUB-EHSAL 10.2 Opleidingsoverschrijdende overleggroepen opstarten Rapport: inventaris, luik A + luik B Beschrijving best practices Geïntroduceerd op relevante organen Rapport: inventaris 1 gerealiseerd initiatief Concept nieuw initiatief 1 gerealiseerd initiatief Mijlpalenplan Rapport: aanbod + behoefte taalondersteuning Concept ingebedde taalondersteuning bekend. Taalondersteuning in elke opleiding, ingebedde taalondersteuning in min. - 1 opleiding - 2 opleidingen - 3 opleidingen Mijlpalenplan Rapport: inventaris aanbod HUB-EHSAL Overleggroep HWBLK operationeel Overleggroep TT, T&L, secretariaat talen, lerarenopleiding operationeel Overleggroep lerarenopleiding en orthopedagogie operationeel Juni 2008 Juni 2009 Academiejaar Juni 2008 Juni 2009 Juni 2009 Juni 2010 December 2010 Juni 2008 Juni 2008 Academiejaar Academiejaar Academiejaar Academiejaar Juni 2008 Juni 2008 Juni 2009 Juni 2009 Eveline Mertens/ Leen Dewolf Kristof Vanrossem M. Hulselmans Eveline Mertens/Lee n Dewolf 10.3 Opleidingsoverschrijdende overleggroepen werken initiatieven uit en maken aanbod bekend (o.a voorbereidingscursussen, assessments) studenten) 10.4 Evaluatie van de initiatieven en opmaak mijlpalenplan Zomercursus wiskunde ikv orïentatie naar professionele of academische ba Inventaris zinvolle tests + evt. aankoop test 1 flyer per groep Mijlpalenplan September 2009 September 2009 September 2009 December 2010 Werkpakket Studeerplekken voor studenten uitbreiden 11.2 Nieuwe eet- en ontmoetingsruimtes voor studenten inrichten 11.3 Diversiteit zichtbaar maken in de gebouwen van HUB-EHSAL 11.4 Voorwaarden nieuwe gebouwen vastleggen Werkpakket Opleiding leden selectiecommissies mbt competentiegericht selecteren en diversiteit in teams 12.2 Toevoegen diversiteitscompetentie aan selectiecriteria (en opnemen in template verslag) 12.3 Aangepast onthaaltraject uitwerken met aandacht voor de coachende rol van Ingerichte studeerruimte Koekelberg Ingerichte ruimtes in Stormstraat en Terranova Jaarlijkse sensibiliseringsactie (event) Checklist diversiteit/toegankelijkheid gebouwen Gevormde medewerkers (min. leidinggevenden) Aangepaste template + instructie Concept beschikbaar (memo) December 2010 December 2008, resp Oktober-november 2008, 2009, 2010 December 2010 Juni 2009 Juni 2008 Juni 2008 Ingeborg Vandenbulcke Maxime Loose 158

159 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs peter/meter 12.4 Nieuwe medewerkers aangepast onthalen 12.5 Aangepaste begintekst voor vacatures opmaken en gebruiken Werkpakket Administratieve screening van de diversiteit in de instroom van alle bacheloropleidingen (jaarlijks) 13.2 Aanvullend survey-onderzoek Nieuwe medewerkers onthaald Template Gegevens beschikbaar voor de administratie en betrokken onderzoekers Databestand met surveygegevens aangevuld voor alle opleidingen Doorlopend, vanaf Juni de semester elk academiejaar April 2009 Dries Berings 13.3 Systematische koppeling van de instroomgegevens aan doorstroomgegevens 13.4 Koppeling aan uitstroomgegevens 13.5 Interne disseminatie van gegevens Werkpakket Opvolgsysteem/bevraging uitwerken 14.2 Nulmeting uitvoeren 14.3 Doelstellingen bepalen en communiceren/sensibiliseren 14.4 Interne disseminatie (publicaties bundelen) Werkpakket Prospectie financieringsmogelijkheden 15.2 Ontwerp en ontwikkeling projectvoorstellen 15.3 Uitvoeren projecten 15.4 Evaluatie, rapportering en communicatie lopende/uitgevoerde projecten Examenresultaten zijn gekoppeld aan bovenstaande bestanden De Projectgroep Diversiteit, de Directie, Lijn- en overlegcoördinatoren en collega-onderzoekers zijn op de hoogte gebracht van de resultaten Methodiek voor overzicht onderzoeksoutput m.b.t diversiteit Overzicht van de nulmeting Actieve onderzoekers en promotoren van meesterproeven zijn geïnformeerd en gesensibiliseerd over de nulmeting en zijn gesensibiliseerd om rond het thema diversiteit onderzoek te doen Output is gebundeld en digitaal ter beschikking gesteld 2 voorstellen per jaar 1 geselecteerd project per jaar 1 lopend project per jaar rapportering jaarverslag (rubriek dienstverlening) Oktober elk academiejaar Tweede semester elk academiejaar Oktober 2008 December 2008 Februari Afhankelijk externe deadline (meten juni 2009, 2010, 2011) mei 2009, 2010, 2011 Dries Berings + Dirk Smits Griet Blieck 159

160 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Bijlage 3 Diversiteitsbeleid Opgesteld door: Goedgekeurd door: Projectgroep Diversiteit Directiecomité, Raad van Bestuur Deze tekst is het resultaat van een traject in dat tot doel had een actieplan diversiteit voor de HUB te ontwikkelen. De aanzet ertoe werd gegeven in de visietekst HUB-EHSAL en de duurzame samenleving (september 2006). Via werksessies met een vertegenwoordiging van leidinggevenden uit onderwijs en diensten, op basis van analyses en nulmetingen, en ondersteund door het Steunpunt Diversiteit en Leren (RUGent) werd de visie verfijnd en werden prioritaire doelstellingen bepaald. De Projectgroep Diversiteit (in 2007 uitgebreid met leden van alle partners binnen de HUB-EHSAL) vertaalde deze doelstellingen in mogelijke acties. Het geheel werd voor EHSAL door de deelnemers van het ontwikkelingstraject bekrachtigd, alsook op de Raad van Bestuur op 20 juni Per actie nemen de relevante groepen realistische taakstellingen op in de Strategie- en Werkingsplannen van HUB-EHSAL van tot en met VISIE Hefboom voor verandering: diversiteit-in-gemeenschap door samenwerking vanuit en naar identiteit en dialoog Als eigentijdse beweging, organisatie en mondiaal gerichte onderwijsverstrekker richt het project van de HUB-EHSAL zich op de ontwikkeling van de talenten, de persoonlijke groei en het maatschappelijk engagement van studenten. Het is haar bijdrage tot de opbouw van een duurzame samenleving. Daarbij ziet ze diversiteit als een meerwaarde, als een garantie zelfs van die duurzaamheid. HUB-EHSAL wil daarom van diversiteit een krachtig instrument maken en in alle segmenten van de samenleving actief op zoek gaan naar studenten en collega s die haar project genegen zijn en daar dankzij hun unieke ervaring, achtergrond en perspectief op een eigen wijze kunnen toe bijdragen. Het geloof van de hogeschool in de meerwaarde van diversiteit ligt juist in lijn met haar uitgesproken profilering als een lerende gemeenschap met een gedeelde verantwoordelijkheid. Alleen als gemeenschap die waarden deelt als intellectuele vrijheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid, kan ze er immers borg voor staan dat de diversiteit gecultiveerd wordt en de individuele en collectieve meerwaarde genereert die ze beoogt. Zo ook ligt de positieve waardering van de hogeschool voor diversiteit in lijn met haar christelijke identiteit en inspiratie. Dit kan studenten en personeelsleden ondersteunen in het reflecteren en verder ontwikkelen van de eigen identiteit met het oog op het functioneren in en realiseren van een open plurale en zorgzame hogeschool en samenleving, nu en in de toekomst. Krachtig met diversiteit omgaan, vraagt om een actief, vol pluralisme dat in voortdurende communicatie en dialoog treedt met de verschillende levensbeschouwelijke benaderingswijzen en visies. De hogeschoolgemeenschap wil een authentiek inclusieve omgeving creëren, waarin alle menselijk kapitaal gevaloriseerd wordt en die elk van haar leden maximaal mee laat genieten van de rijkdom van wie met haar leeft, leert en werkt. 2.DOELSTELLINGEN Prioritaire doelstelling: organisatie, personeel en studenten gaan verantwoord om met diversiteit HUB-EHSAL wil allereerst als organisatie op een duurzame manier om kunnen gaan met diversiteit. Daaronder verstaan we 1 : - Studenten en personeel gaan verantwoord om met diversiteit; - De pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectieve diversiteitsaanpak op alle niveaus zijn vervuld; - Elke geleding is nuttig divers in functie van haar opdracht en doelstellingen; - De organisatie functioneert als een interactieve, krachtige leer- en werkomgeving binnen een breed netwerk van partners. Prioritair werken we aan de volgende subdoelstellingen: - Alle personeelsleden kunnen op een verantwoorde manier omgaan met diversiteit; - Alle studenten kunnen op een verantwoorde manier omgaan met diversiteit. Wat betekent verantwoord omgaan met diversiteit? Verantwoord omgaan met diversiteit zien we als een sleutelcompetentie, die ten minste inhoudt : - Diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt; - Vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en menselijk vermijden; zich onthouden van en zich actief verzetten tegen elke vorm van discriminatie; - Gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken; - Functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties; 160

161 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs - Kiezen voor dialoog en samenwerking vanuit gelijkwaardigheid en respect, en dit met iedereen binnen de organisatie (studenten, onderwijzend personeel en technisch of administratief ondersteunend personeel); - Leren van andermans visies, ervaringen en competenties. Afhankelijk van opleiding of functie kan deze competentie concreter ingevuld worden. Ondergeschikte doelstellingen Daarnaast streven we de volgende directe en indirecte doelen na: - Verhoging van de diversiteit van de studentenpopulatie (instroom en retentie); - Verhoging van de diversiteit binnen het personeelsbestand (aanwerving en retentie); - Verankering van de hogeschool in de lokale en regionale omgeving. - Diversiteit als expliciet aandachtspunt bij onderzoek en dienstverlening. 3.ACTIES Acties die rechtstreeks bijdragen tot de prioritaire doelstellingen 1.De competentie verantwoord omgaan met diversiteit structureel inbouwen in alle competentieprofielen van het HUB-EHSALpersoneel; 2.Een sensibiliserings- en vormingstraject m.b.t. diversiteit uitwerken en aanbieden aan het personeel; 3. De competentie verantwoord omgaan met diversiteit structureel inbouwen in de curricula van alle opleidingen; Acties die onrechtstreeks bijdragen tot de prioritaire doelstellingen 4. Een communicatiebeleid voeren dat tegelijkertijd de (aanwezige) diversiteit binnen HUB-EHSAL én de zorgbrede aanpak voor alle studenten in de verf zet; 5. Het secundair onderwijs én het thuismilieu van studenten en kandidaat-studenten systematisch betrekken in de werking van HUB- EHSAL (in eerste instantie op het vlak van communicatie); 6. Diversiteit (in termen van competenties) inbrengen in advies-, overleg- en beleidsorganen; 7. Begeleide reflectie m.b.t. eigen competenties structureel inbouwen in alle opleidingen mét aandacht voor het valoriseren van een zogenaamd surplus aan competenties; 8. Communicatie en samenwerking tussen diverse studenten systematisch stimuleren; 9. (Nederlandse) taalbegeleiding voorzien voor alle (geïnteresseerde) studenten; 10. Een gestructureerd hogeschoolbreed voorbereidings- en begeleidingsprogramma aanbieden, in functie van (her)oriëntatie van studenten (actie 9 dient daarop aan te sluiten); 11. Infrastructuur afstemmen op het diversiteitsbeleid en de behoeften van een divers publiek; 12. Bij aanwerving van personeel (diversiteit aan) competenties als uitgangspunt nemen; 13. Het diversiteitsbeleid van HUB-EHSAL wetenschappelijk onderbouwen; 14. Duurzaamheid, m.i.v. diversiteit, als gemeenschappelijke focus nemen voor het onderzoek van CEDON en relevante Onderzoekszwaartepunten; 15. Ontwerp, ontwikkeling en uitvoering van (extern gefinancierde) projecten in uitvoering van het diversiteitsbeleid van HUB-EHSAL. 4.MONITORING De coördinatie, opvolging en ondersteuning van de activiteiten in het kader van het diversiteitsbeleid van HUB-EHSAL is toevertrouwd aan de Projectgroep Diversiteit. Een adviseur diversiteit is ter beschikking van personeel en studenten. Het diversiteitsbeleid van HUB-EHSAL wordt ook breder getoetst: via een Resonantieraad Diversiteit. Deze raad bestaat uit vertegenwoordigers van externe organisaties met relevante kennis en ervaring op het vlak van diversiteit en kansengroepen. De raad vergadert minstens twee keer per academiejaar. Zie document Opdracht en werking Diversiteitsorganen. De taakstellingen in het kader van het diversiteitsbeleid worden bijkomend opgevolgd via het Strategie- en Werkingsplan. 161

162 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs FREQUENTLY ASKED QUESTIONS MBT DIVERSITEIT Wat bedoelen we met diversiteit? Met diversiteit bedoelen we menselijke verscheidenheid in al haar vormen. Mensen verschillen van elkaar op vele manieren. De meest relevante verschillen in deze contexte betreffen: socio-economische situatie, psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), etnischculturele achtergrond (bv. taal) en onderwijsverleden. Vooral die kenmerken van studenten en medewerkers die een verschil uitmaken m.b.t. competenties en competentieverwerving interesseren ons als instelling voor hoger onderwijs. In welke mate verschillen bepalend (kunnen) zijn voor het welzijn en succes van mensen en bijgevolg voor onze opdracht relevant zijn, maakt voorwerp uit van onderzoek uitgevoerd door CEDON. De resultaten van dit onderzoek (generieke en opleidingsspecifieke succeskenmerken ) zullen mee richting geven aan het diversiteitsbeleid van de hogeschool Wat verstaan we onder inclusieve omgeving? Onder inclusieve omgeving verstaan we een krachtige leer- en werkomgeving, waarin iedereen met talent en ongeacht zijn bijzondere kenmerken en behoeften dezelfde kansen krijgt om dat talent te ontwikkelen. Voor studenten betekent dit maximale kansen op gekwalificeerde uitstroom. Dit wil zeggen dat we zo veel als mogelijk rekening houden met de bijzondere behoeften van mensen en de omkadering op die behoeften afstemmen. Als bijzondere kenmerken van die aard blijken dat ze inderdaad het welzijn of succes van de eigenaars beïnvloeden, voorziet een krachtige leeromgeving in gepaste ondersteuning. Zulke ondersteuningsmaatregelen staan altijd open voor alle studenten, resp. personeelsleden die van mening zijn dat ze er baat bij hebben. Onze doelstelling hierbij is competentie-ontwikkeling en onze assumptie dat coöperatief leren, zelfrecflectie en intervisie die competentie-ontwikkeling stimuleren. Diversiteit beschouwen wij immers als een bron van leren, eerder dan een hindernis. Waarom dan op zoek gaan en waar gaan we naar op zoek? We willen mensen met talent: studenten die (mits de juiste ondersteuning) een redelijke kans hebben om hoger onderwijs met succes te voltooien; personeelsleden die over de competenties beschikken, of mits de juiste ondersteuning kunnen beschikken, om een bepaalde functie kwaliteitsvol uit te voeren. Omdat niet alle (groepen) mensen met talent de weg vinden naar onze instelling en niet alle (groepen) mensen met talent even vlot doorstromen binnen onze instelling, zijn bijzondere inspanningen op dat vlak zinvol. Bij werving blijft evenwel het talent, of de competentie de bepalende factor, niet het al of niet behoren tot een bepaalde (kansen)groep. Wij zijn ervan overtuigd dat een coherent en consequent diversiteitsbeleid als het onze bijdraagt tot de realisatie van de langetermijndoelstelling van representatieve vertegenwoordiging. M.a.w. we verdedigen een aanpak die er eerder onrechtstreeks toe leidt dat onze hogeschoolpopulatie een weerspiegeling is van de maatschappelijke realiteit. Hoe gaan we om met onze verankering in Brussel met zijn Franstalige scholieren? We komen tegemoet aan de behoeften van Franstaligen die voor onze hogeschool kiezen vanuit het gegeven dat we een Nederlandstalige hogeschool zijn en rekening houdend met de beperkingen die de taalwetgeving ons oplegt. Onder andere (maar verre van exclusief) om die reden neemt de actie m.b.t. taalondersteuning een belangrijke plaats in ons diversiteitsbeleid in. Welke definitie van allochtonen hanteren wij? Vanuit onze visie op diversiteit hebben wij eigenlijk niet onmiddellijk behoefte aan een definitie van allochtoon. Wat ons meer interesseert is welke aspecten m.b.t. de socio-economische situatie van mensen, hun psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), hun etnisch-culturele achtergrond of hun onderwijsverleden welzijn of succes effectief beïnvloeden. Een kansengroep of een groep die bijzondere ondersteuning verdient, is in dat verband dan eerder een groep van mensen van wie de kansen op succes omwille van één of meer van de genoemde kenmerken meer bedreigd worden dan van anderen. Omdat onderzoek aantoont dat het opleidingsniveau van de moeder (in de eerste plaats) en de vader relevant is voor het verloop van de studieloopbaan werden deze kenmerken aan ons studentenbestand toegevoegd. Anderzijds ziet het ernaar uit dat wij om andere redenen een definitie nodig hebben, bijvoorbeeld om te meten in welke mate we succesvol zijn in onze langere termijndoelstelling van representatieve vertegenwoordiging, of omdat externe organisaties ons om vergelijkend cijfermateriaal vragen. Wij kozen er daarom voor om aan onze studentendatabase ook nog de volgende kenmerken toe te voegen: thuista(a)l, geboorteland van de vader, geboorteland van de moeder. Deze gegevens gecombineerd met de geboorteplaats, nationaliteit en familienaam zullen ons toelaten de nodige metingen uit te voeren. De gangbare definities zijn immers uit die elementen samengesteld. 162

163 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Ondernemen we met de HUB-EHSAL dan geen specifieke acties naar allochtone studenten toe? Op basis van personeels- en studentkenmerken kunnen wij objectief vaststellen of bepaalde duidelijk gedefinieerde groepen minder of meer aanwezig zijn in onze instelling (bv.vrouwen, allochtonen volgens de een of andere definitie). Als bovendien blijkt dat die groepen van mensen minder kansen hebben binnen onze organisatie zonder dat daar intrinsieke redenen toe zijn (m.a.w. zonder reden om aan te nemen dat die mensen over minder talent of competenties beschikken), zijn specifieke acties naar de groepen in kwestie verantwoord, zelfs wenselijk. Andere factoren, zoals een vraag vanuit de arbeidsmarkt, kunnen doelgroepgerichte acties nog meer stimuleren. Welke plaats neemt onze hogeschool-universiteit in in het hoofddoekendebat? Vanuit ons diversiteitsbeleid kunnen niet zonder meer beperkingen opgelegd worden op het dragen van een hoofddoek, of enig ander uiterlijk kenmerk. Waar het ons in diversiteitscontext om gaat is maximale ondersteuning te bieden aan m/v met talent. Er zijn natuurlijk wel situaties dankbaar waar kansen gehypothekeerd worden door vestimentaire uitingen van waarden en keuzes of andere expliciete statements. Het meest voor de hand liggende voorbeeld is de hoofddoekdragende aspirant-lerares die haar kansen op het vinden van een geschikte stageplaats (of later baan) in het katholiek onderwijs verminderd ziet. Maar er zijn ook andere jobs waar het dragen van een hoofddoek problemen kan opleveren. In die gevallen is het van belang om met de student of medewerker in kwestie in gesprek te gaan en samen werkbare afspraken te maken. We mogen niet vergeten dat er andere redenen kunnen zijn om een hoofddoek te verbieden, die niks met diversiteitsoverwegingen te maken hebben. Als de veiligheid van een student of medewerker er om een of andere reden door in gedrang gebracht wordt, is er weinig ruimte voor onderhandeling. We zoeken diversiteit aan competenties: zijn er dan competenties ondervertegenwoordigd? We zoeken in de eerste plaats de juiste competenties: bij een student voor een bepaalde opleiding, bij een medewerker voor een bepaalde functie. Het pleidooi voor een diversiteit aan competenties wordt niet ingegeven door de vaststelling dat er aan een bepaalde competentie een gebrek zou zijn, maar wel door het in omvang toenemend onderzoek dat suggereert dat diversiteit op de werkvloer ons niet alleen helpt om de vinger aan de pols te houden van onze omgeving maar ook bijdraagt tot de diversiteit aan ideeën, de creativiteit en de productiviteit. Competenties staan wel erg centraal in dit beleid: dreigen we hierdoor niet de diversiteit zelf uit het oog te verliezen? Competentie is inderdaad de hoeksteen van ons diversiteitsbeleid en onze prioritaire bezorgdheid. We zien die competentie evenwel nooit los van diversiteit. Om te beginnen geloven we dat ons consequent accent op talent binnen afzienbare termijn zal leiden tot (representatieve) aanwezigheid van verschillende maatschappelijke groepen. Maar er is meer: onze aandacht voor competenties verplicht er ons ook toe om hier en daar rechtstreeks in te grijpen in de samenstelling van onze studenten- en personeelspopulatie. Zo streven we niet alleen naar diverse competenties, waarbij we ervan uitgaan dat de kans daarop toeneemt naarmate de diversiteit in onze studenten- en personeelspopulatie groter wordt. We willen natuurlijk ook en vooral investeren in de ontwikkeling van de in deze context meest wezenlijke competentie verantwoord omgaan met diversiteit. We vertrekken hierbij van dezelfde vooronderstelling dat de beste leeromgeving een diverse omgeving is. Waar we vaststellen dat een leeromgeving onvoldoende divers is (bijvoorbeeld een opleiding die overwegend meisjes aantrekt, of nauwelijks studenten in een economisch zwakkere situatie), kunnen interventies wenselijk zijn. Tenslotte houdt een hogeschool als de onze traditioneel zo veel als mogelijk rekening met de behoeften en noden van het werkveld. Hoe luider de vraag van de arbeidsmarkt naar afgestudeerden uit diverse bevolkingscategorieën om welke reden dan ook hoe meer reden wij hebben om bevredigende antwoorden te formuleren. Vanwaar de assumptie dat coöperatief leren, zelfreflectie en intervisie competentie-ontwikkeling stimuleren? Wij zien leren niet alleen als een individueel proces van psychologische ontwikkeling, maar ook en vooral als een sociale activiteit (zie onze missie): kennis wordt altijd ook opgebouwd in een proces van sociale interactie en samenwerking. Studies wijzen uit dat samenwerkend leren een duidelijk positief effect kan hebben op leren, en dat zowel op de verwerving van sociale vaardigheden als op het ontwikkelen van cognitieve competenties, op de leermotivatie en de leerhouding. Daarnaast biedt diversiteit onderwijskundige meerwaarde in de zin dat een heterogeen samengestelde leergroep een leeromgeving schept die de leerprestaties van lerenden uit sociaalzwakke groepen gunstig beïnvloedt. 163

164 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Wie hier meer over wil vernemen kan terecht bij het Steunpunt Diversiteit en Leren dat onderzoeksresultaten op dit vlak heeft gebundeld. Doen wij al niet genoeg aan diversiteit in onze opleiding? We zijn minder bezorgd om de kwantiteit van de initiatieven binnen onze hogeschool en binnen elke opleiding, dan om de kwaliteit. En kwaliteit heeft ook te maken met consequentie, consistentie, samenwerken aan gemeenschappelijke doelen, meetbaarheid en meten. Met ons diversiteitsbeleid willen wij tot die kwaliteitsaspecten bijdragen. Het laat je immers toe om je lopende acties te toetsen op beleidskundige relevantie, synergieën te realiseren met andere verwante acties, en het kan je inspiratie geven om je eigen inspanningen nog beter te laten renderen. 1. De definitie is gebaseerd op die van het Steunpunt Diversiteit en Leren. 2. De definitie is van het Steunpunt Diversiteit en Leren 164

165 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Bijlage 4 Actieplan 2011 HUB-EHSAL vzw 1. Inleiding Dit actieplan 2011 is opgemaakt naar aanleiding van de verlenging van onze huidige beheersovereenkomst in het kader van het Aanmoedigingsfonds. Deze liep van tot en met en wordt verlengd tot De overeenkomst was opgemaakt in uitvoering van Hoofdstuk III Het Aanmoedigingsfonds voor beleidsspeerpunten - van het decreet van 14 maart 2008 betreffende de financiering van de werking van de hogescholen en de universiteiten in Vlaanderen. Het huidige actieplan sluit hierbij aan, maar is tevens een overgangsplan naar de beheersovereenkomst tweede ronde De HUB-EHSAL vzw wenst in dit overgangsjaar enerzijds een afstemming te bereiken met haar fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Daarnaast wenst zij de overgang te maken naar een decentralisatie van haar diversiteitsproject dat in de nieuwe beheersovereenkomst door middel van een mijlpalenplan vastgelegd wordt. 2. Doelstellingen en beoogde effecten De doelstellingen en activiteiten binnen het actieplan 2011 zijn gebaseerd op de beschreven onderliggende instellingsvisie inzake gelijke kansen en diversiteit en passen in het strategische onderwijsplan van de instelling: zie Bijlage 1 Diversiteitsbeleid HUBrussel. 1. De primaire doelstelling in 2011 is het afstemmen van verschillende elementen uit het diversiteitsproject met fusiepartner KaHo Sint- Lieven. Meer specifiek zullen beide organisaties zich richten op: a. Een gezamenlijke visietekst voor diversiteit b. De registratie van diversiteitsgegevens ikv. beleidsondersteunend onderzoek Op deze manier is een gezamenlijke nulmeting met de start van de nieuwe beheersovereenkomst mogelijk en behoren gezamenlijke acties in het kader van de nieuwe beheersovereenkomst tot de mogelijkheid. c. Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo Sint-Lieven-HUB voor de periode Een tweede doelstelling is de decentralisatie van de uitvoering van het diversiteitsproject. Waar het diversiteitsproject in de eerste beheersovereenkomst vooral op een centraal niveau beheerst werd (met vertegenwoordigers uit alle geledingen van de organisatie), wordt nu de transitie gemaakt naar een werkmodel, waarbij de verantwoordelijkheid op faculteits- en opleidingsniveau ligt. Het beoogde effect is een grotere betrokkenheid van de verschillende opleidingen en faculteiten bij het diversiteitsproject en acties op maat van de opleidingen, zonder daarbij de hogeschoolbrede context en mogelijke synergieën uit het oog te verliezen in voorbereiding van de beheersovereenkomst In een eerste fase van decentralisatie wordt aan de opleidingen de kans gegeven om eigen accenten te leggen en eigen diversiteitsprojecten op te starten (strategie- en werkingsplan ). De evaluatie van deze gedecentraliseerde acties zal een belangrijke input leveren voor het gecoördineerde project van de HUB-KAHO. Deze centrale opvolging van de gedecentraliseerde acties blijft in dit overgangsjaar op centraal niveau bestaan. 3. Prestaties, resultaten, en tijdspad Om bovenstaande doelstellingen te bereiken verbindt EHSAL zich er toe de volgende activiteiten (prestaties) in het kader van het Aanmoedigingsfonds op te zetten: Activiteit Afstemming KaHo- HUB op drie punten Mijlpalen (outputindicatoren) Gezamenlijke visietekst KaHo- HUB Afgestemde registratie diversiteitsgegevens Een gecoördineerde beheersovereenkomst KaHo Sint-Lieven-HUB voor de periode Deadline sept 2011 sept 2011 dec 2011 Budget Personeel voor projectmanagemen t - 9*0.05 VTE leden PG diversiteit/interne leden Resonantieraad -1*0,10 VTE ondervoorzitter PG diversiteit -0.5 VTE adviseur diversiteit (CIP) Transactie van centraal beleid naar beleid op opleidings-niveau Uitvoering decentrale acties opleidingen (details zijn desgewenst beschikbaar) sept 2010-sept 2011 Budget verdeeld over de verschillende opleidingen 165

166 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Analyse strategie- en werkingsplannen opleidingen en faculteiten (acties en outcomes) Opmaak werkmodel op opleidings- en faculteitsniveau ikv. het diversiteitsproject Input nieuwe beheersovereenkomst sept 2011 dec 2011 dec 2011 Zie personeel voor projectmanagemen t Zie personeel voor projectmanagemen t Zie personeel voor projectmanagemen t Personeel Werking Totaal Andere Omschrijving 1,05 VTE (leden Overhead pg + adviseur (10 procent op werkings- en diversiteit) personeelskost) Bedrag Werkings- en personeelskosten (verdeeld over de verschillende opleidingen) , ,11 TOTAAL ,21 166

167 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Bijlage 5 De visie van het University College op diversiteit Goedgekeurd door RVB HUB-KAHO VISIE Samen anders zijn is onze kracht1 Als eigentijdse en mondiaal gerichte onderwijsorganisatie richt het UC zich op de ontwikkeling van de talenteni, de persoonlijke groei en het maatschappelijk engagement van zijn studenten en personeel. Het UC ziet zorg voor diversiteit als een essentieel onderdeel van de duurzame samenleving waarvoor het zich inzet. Daarom wil het UC van diversiteit een krachtig instrument maken en in alle segmenten van de samenleving actief op zoek gaan naar studenten en collega s die zijn project genegen zijn en die daar met hun unieke ervaring, achtergrond en perspectief op een eigen wijze toe bij kunnen dragen. Het geloof van de instelling in het belang van diversiteit ligt in lijn met haar uitgesproken profilering als een lerende organisatieii waarvoor iedereen verantwoordelijkheid draagt. Alleen dankzij gedeelde waarden als intellectuele vrijheid, respect voor anderen, solidariteit en dienstbaarheid kan het UC er immers borg voor staan dat diversiteit gecultiveerd wordt en zowel voor de gemeenschap als voor het individu effectief meerwaarde genereert. De positieve waardering van diversiteit is tegelijk een uiting van de christelijke inspiratie van het UC. Studenten en personeelsleden worden gestimuleerd om over de eigen identiteit na te denken en ze zo te ontwikkelen dat ze hun plaats vinden in een open, plurale en zorgzame instelling en samenleving, nu en in de toekomst. Krachtig met diversiteit omgaan vraagt om een actief pluralisme dat voortdurend in dialoogiii is met de verschillende levensbeschouwelijke benaderingswijzen en visies. De UC-gemeenschap wil met een integraal diversiteitsbeleidiv een authentiek inclusieve omgevingv creëren, waarin alle menselijk kapitaal gevaloriseerd wordt en iedereen mee kan genieten van de rijkdom die diversiteit met zich meebrengt. DOELSTELLING Het UC wil een intercultureel competente organisatie zijn. Dat betekent2 : studenten en personeel gaan verantwoord om met diversiteit; de pedagogische en didactische voorwaarden voor een effectief diversiteitsbeleid op alle niveaus zijn vervuld; elke geleding is nuttig divers in functie van haar opdracht en doelstellingen; het UC functioneert als een interactieve, krachtige leer- en werkomgeving binnen een breed netwerk van partners. De sleutelcompetentie zorgzaam omgaan met diversiteit2 houdt voor de leden van de UC-gemeenschap in dat ze: diversiteit zien als een normaal fenomeen waar iedereen dagelijks in verschillende situaties mee te maken krijgt; vooroordelen en veralgemeningen waar mogelijk en wenselijk vermijden; zich onthouden van en zich actief verzetten tegen elke vorm van discriminatie; gebeurtenissen, contexten en personen vanuit verschillende perspectieven bekijken; functioneren in verschillende contexten, steeds wisselende omstandigheden en nieuwe situaties; kiezen voor dialoog en samenwerking vanuit gelijkwaardigheid en respect, en dit met iedereen binnen de organisatie (studenten, onderwijzend personeel en technisch of administratief ondersteunend personeel); leren van andermans visies, ervaringen en competenties. STRATEGIE Om die doelstelling te realiseren moet in alle processen van de organisatie rekening gehouden worden met diversiteit: onderwijsbeleid: zorgbreed onderwijs uitbouwen zal aanleiding geven tot het gebruik van aangepaste curricula, aangepaste onderwijsvormen (bv afstandsonderwijs), aangepast studiemateriaal, een aangepaste onderwijsorganisatie en aangepaste evaluatievormen. studentenbeleid: doorgedreven aandacht voor diversiteit heeft een groot impact op één van de krachtlijnen van het UC, met name de persoonlijke begeleiding van studenten, en zal processen als studiekeuzebegeleiding, studietrajectbegeleiding, studiebegeleiding (m.i.v. taalontwikkeling en remediëring) kleuren. Ook bij het organiseren van de randvoorwaarden van het 1 Opdrachtverklaring HUB-KAHO 2 De definitie is gebaseerd op die van het Steunpunt Diversiteit en Leren. Het SDL is verbonden aan de Universiteit Gent, waar het deel uitmaakt van de vakgroep vergelijkende cultuurwetenschappen. 167

168 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs studeren (inrichting van de campus, catering, huisvesting, sociale en psychosociale dienstverlening en organisatie van socioculturele activiteiten) is de diversiteit van het studentenpubliek een belangrijk aandachtspunt. Personeelsbeleid: een competentiegericht diversiteitsbeleid veronderstelt een optimale fit tussen de talenten, competenties en aspiraties van enerzijds de organisatie en anderzijds de personeelsleden. Onderzoek, communicatie en externe samenwerking zijn belangrijke pijlers van een integraal diversiteitsbeleid. Diversiteit Met diversiteit bedoelen we menselijke verscheidenheid in al haar vormen. Mensen verschillen van elkaar op vele manieren. De meest relevante verschillen in deze context betreffen: socio-economische situatie, psycho-sociale identiteit (bv. gender en leeftijd), etnischculturele achtergrond (bv. taal) en onderwijsverleden. Vooral die kenmerken van studenten en medewerkers die een verschil uitmaken m.b.t. competentie-ontwikkeling interesseren ons als instelling voor hoger onderwijs. In welke mate verschillen bepalend (kunnen) zijn voor het welzijn en succes van mensen en bijgevolg voor onze opdracht relevant zijn, maakt voorwerp uit van beleidsondersteunend onderzoek. De resultaten van dat onderzoek (generieke en opleidingsspecifieke succeskenmerken ) zullen mee richting geven aan het diversiteitsbeleid van het UC. Talenten en competenties Competentie-ontwikkeling is de hoeksteen van ons diversiteitsbeleid en onze prioritaire bezorgdheid. Talent kunnen we zien als de potentie om bepaalde competenties te ontwikkelen. Ons diversiteitsbeleid is erop gericht om mensen met talent in staat te stellen om de competenties te ontwikkelen die nodig zijn om een volwaardige en bevredigende plaats in de organisatie en de samenleving in te nemen. Het principe van wederkerigheid is daarbij richtinggevend. Mensen worden niet ingepast in functies en organisaties en organisaties moeten zich niet zonder meer aanpassen aan individuen. Ze moeten elkaar integendeel vinden in een gemeenschappelijk project dat de kansen van beiden maximaliseert. M.a.w. er wordt ruimte gelaten voor de persoonlijke ontwikkeling van elk individu, rekening houdend met de vooropgestelde onderwijs- en organisatiedoelen. Lerende organisatie (leren van elkaar/coöperatief leren) Wij zien leren niet alleen als een individueel proces van psychologische ontwikkeling, maar ook en vooral als een sociale activiteit: kennis wordt opgebouwd in een proces van sociale interactie en samenwerking. Studies wijzen uit dat samenwerkend leren een duidelijk positief effect kan hebben op leren, en dat zowel op de verwerving van sociale vaardigheden als op het ontwikkelen van cognitieve competenties, op de leermotivatie en de leerhouding. Daarnaast impliceert een lerende organisatie dat er sprake is van organisatieleren. De organisatie in zijn geheel leert uit haar ervaringen en schrikt er niet voor terug haar eigen uitgangspunten en werkwijzen op regelmatige basis te evalueren en waar nodig bij te sturen. Daarenboven biedt diversiteit onderwijskundige meerwaarde in de zin dat een heterogeen samengestelde leergroep een leeromgeving schept die de leerprestaties van lerenden uit sociaal-economisch zwakkere groepen gunstig beïnvloedt. Een voorwaarde hiertoe is dat de betrokken personeelsleden competent zijn in het omgaan met diversiteit. Wie hier meer over wil vernemen kan terecht bij het Steunpunt Diversiteit en Leren dat onderzoeksresultaten op dit vlak heeft gebundeld. Dialoog Dialoog is een wezenlijk kenmerk van onze omgang met elkaar. Diversiteit vraagt om dialectiek, om erkenning van tegenstellingen en spanningsvelden, om leren omgaan met paradoxen. Integrale aanpak Een integraal beleid is een beleid gericht op de integratie van de diversiteitsdimensie in alle organisatieprocessen en op alle beleids- en beslissingsniveaus, waarbij veel aandacht wordt besteed aan de creatie van draagvlak bij alle actoren. Dergelijke mainstreaming houdt in dat bij alles wat ondernomen wordt de consequenties voor diversiteit systematisch in overweging genomen worden. Inclusieve omgeving Onder inclusieve omgeving verstaan we een krachtige leer- en werkomgeving, waarin iedereen met talent dezelfde kansen krijgt om dat talent te ontplooien. Voor studenten betekent dit maximale kansen op gekwalificeerde uitstroom. Dat wil zeggen dat we zo veel als mogelijk rekening houden met de bijzondere behoeften van mensen en de omkadering op die behoeften afstemmen. Als bijzondere kenmerken van die aard blijken dat ze inderdaad het welzijn of succes van de eigenaars beïnvloeden, voorziet een krachtige leeromgeving in gepaste ondersteuning. 168

169 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Zulke ondersteuningsmaatregelen staan altijd open voor alle studenten, resp. personeelsleden die van mening zijn dat ze er baat bij hebben. Onze doelstelling hierbij is competentie-ontwikkeling en onze assumptie dat coöperatief leren, zelfreflectie en intervisie die competentie-ontwikkeling stimuleren. Diversiteit beschouwen wij immers als een bron van leren, eerder dan een hindernis. 169

170 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Bijlage 6 Het aanbod van flexibele studietrajecten en de keuze- en studievoortgangsbegeleiding van studenten Visie op flexibilisering Sinds de invoering van het flexibiliseringsdecreet heeft HUB-EHSAL radicaal gekozen voor een verregaand aanbod van flexibele trajecten, op maat van elke student. Bovendien werd het klassieke studievoortgangsmodel van studiejaren vervangen door een flexibel voortgangssysteem, en meer bepaald een creditaccumulatiemodel met beperkte toleranties. Uit de Onderwijs- en examenregeling: Getolereerde studiepunten (definitie) De studiepunten verbonden aan een opleidingsonderdeel waarvoor een student geen 10 op 20 heeft behaald, maar die hij beslist te behouden volgens de tolerantieregeling beschreven in het Examenreglement en die door de student opgenomen zijn in zijn creditdossier Art.3 Examenresultaat Voor elk opleidingsonderdeel wordt de eindbeoordeling uitgedrukt in een geheel getal van 0 tot 20 op 20, tenzij voor opleidingsonderdelen waarvoor in het aanvullende examenreglement een pass/fail beoordeling wordt vermeld. Deze eindbeoordeling vormt het examenresultaat. Het cijfermatige examenresultaat ontleent zijn betekenis aan onderstaande schaal gebaseerd op de ECTS-grading scale. Het onderscheid tussen een lichte (FX) en een zware (F) onvoldoende is relevant in het kader van de tolerantieregel vermeld in artikel 30. ECTS grade A B C D E FX F HUB- EHSAL grade Definition EXCELLENT, outstanding performance VERY GOOD, above the average standard GOOD, generally sound work SATISFACTORY, fair SUFFICIENT, performance meets the minimum criteria FAIL, (some more work required before the credit can be awarded) = Lichte onvoldoende. FAIL, considerable further work is required. Zware onvoldoende Via deze omzettingstabel worden ook de resultaten van inkomende Erasmusstudenten die op HUB-EHSAL examens afleggen in het kader van een mobiliteitsprogramma omgezet in een ECTS-grade die aan de thuisinstelling wordt bezorgd. Art. 29 Slagen voor een opleidingsonderdeel 1. Een student slaagt voor een opleidingsonderdeel wanneer hij ten minste 10 op 20 of pass behaalt. Dit laatste betreft opleidingsonderdelen waarvoor in het aanvullende examenreglement een niet numerieke vorm van resultaatbepaling werd vastgelegd. 2. Een student behaalt een creditbewijs voor elk opleidingsonderdeel waarvoor hij geslaagd is. 3. Aan een creditbewijs wordt geen graad van verdienste verleend. 4. Een creditbewijs blijft onbeperkt geldig binnen de betrokken opleiding aan de instelling waar dit werd behaald. Een actualiseringsprogramma kan worden opgelegd wanneer ten minste vijf kalenderjaren verstreken zijn sinds het behalen van het creditbewijs. De termijn van vijf kalenderjaren wordt berekend vanaf de eerste dag van de maand oktober die volgt op de maand waarin het creditbewijs werd behaald. Art. 30 Slagen voor een opleiding 1. Een student slaagt voor een opleiding indien hij alle examens die deel uitmaken van het opleidingsprogramma heeft afgelegd en op grond van het feit dat: 1 alle examens geleid hebben tot een creditbewijs of 2 de examencommissie geen zware onvoldoendes (F) heeft vastgesteld en de lichte onvoldoendes (Fx) niet de 10% van de studieomvang van de gehele opleiding overschrijden, desgevallend verminderd met de vrijstellingen. De lichte onvoldoendes betreffen enkel tolereerbare opleidingsonderdelen. 170

171 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs 2. De opleidingsonderdelen waarvoor geen onvoldoende kan getolereerd worden zijn opleidingsonderdelen die op zich onontbeerlijk zijn voor het realiseren van de doelstellingen van de opleiding. In de studieprogramma s wordt vermeld welke opleidingsonderdelen niet tolereerbaar zijn. 3. Het feit dat een student globaal geslaagd wordt verklaard, betekent niet dat hij in aanmerking komt voor een creditbewijs voor die opleidingsonderdelen waarvoor hij niet is geslaagd. 4. Een student die voor het geheel van de opleiding geslaagd wordt verklaard, verwerft een diploma van de opleiding. Aanbod van flexibele trajecten Elke opleiding wordt aangeboden als modeltraject onderverdeeld in veelvouden van 60 studiepunten. Een aantal opleidingen bieden daarnaast ook een modeltraject aan in veelvouden van 30 SP, bv. indien zij bijzondere doelgroepen willen aanspreken. Binnen de opleiding kunnen opleidingsonderdelen worden gekenmerkt als niet-tolereerbaar, niet herkansbaar, gevat in een adviserende of dwingende volgtijdelijkheid met een ander opleidingsonderdeel. De dwingende volgtijdelijkheid houdt in dat een student een credit of een tolereerbare onvoldoende moet hebben behaald, alvorens te mogen starten met een vervolgopleidingsonderdeel. Deze drie kenmerken zorgen ervoor dat de coherentie van de opleiding als geheel kan worden bewaakt, nu het studiejarensysteem weggevallen is. Uit de Onderwijs-en examenregeling: Niet tolereerbaar opleidingsonderdeel (definitie) Een opleidingsonderdeel waarvoor een credit is vereist. De student kan hiervoor geen lichte onvoldoende opnemen. Niet herkansbaar opleidingsonderdeel (definitie) Een opleidingsonderdeel waarvoor geen tweede examenkans kan worden opgenomen voor de beraadslagingsperiode van september. Een tweede examenkans kan wel worden opgenomen in de beraadslagingsperiode van juni indien de eerste examenkans werd opgenomen in de beraadslagingsperiode van januari/februari en indien het praktisch en organisatorisch mogelijk is. Volgtijdelijkheid (definitie) De volgorde waarin je bepaalde opleidingsonderdelen moet afleggen. We onderscheiden verschillende soorten volgtijdelijkheid: aangewezen volgtijdelijkheid: je bent niet verplicht de opleidingsonderdelen in een bepaalde volgorde af te leggen, maar de in de ECTS-fiches aangegeven volgorde is wel de meest logische en geeft je maximale slaagkansen. dwingende volgtijdelijkheid: deze kan verschillende vormen aannemen. Je kan opleidingsonderdeel B pas afleggen indien je een credit behaald hebt voor opleidingsonderdeel A. We zeggen dan dat opleidingsonderdeel A een niet-tolereerbaar opleidingsonderdeel is. Je kan opleidingsonderdeel B pas afleggen indien je minimum een FX hebt behaald voor opleidingsonderdeel A, m.a.w. je moet er een examen voor afgelegd hebben en geen zware onvoldoende hebben gescoord Modeltraject/persoonlijk traject Elke student kan ervoor kiezen om het modeltraject af te werken in het door de opleiding aangeboden stramien of op eigen tempo. Naargelang hun keuze volgen studenten een modeltraject of een persoonlijk traject. Uit de Onderwijs-en examenregeling: Modeltraject (definitie) Traject dat overeenkomt met een door de opleiding vooropgesteld programma, bestaande uit pakketten van 30 of 60 studiepunten. Persoonlijk traject (definitie) Modeltraject dat door de student op gepersonaliseerde manier wordt doorlopen. Elke student kan kiezen voor een persoonlijk traject dat voldoet aan volgende voorwaarden: het traject bestaat uit minimum 30 studiepunten tenzij het om de laatste nog te verwerven studiepunten van zijn opleiding gaat, en maximum 66 studiepunten; hij houdt rekening met de dwingende volgtijdelijkheid van de opleidingsonderdelen vermeld in de studieprogramma s; hij neemt zeker de opleidingsonderdelen op waarvoor hij het vorig academiejaar was ingeschreven maar de studiepunten niet had verworven; hij volgt het collegerooster van de groep waarvoor hij is ingeschreven; de opleidingsonderdelen die hij wilt volgen van een ander jaar van het modeltraject, en die dus buiten zijn groep vallen, probeert hij daarin te passen. Afwijkingen op deze regels vraagt de student aan de opleidingsverantwoordelijke via het Centrum voor Studie- en 171

172 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs Studentenbegeleiding. Studietrajectbegeleiding HUB-EHSAL voorziet een aantal maatregelen die, voor studenten met een diplomacontract, studieduurverlenging afremmen en/of onmogelijk maken, (dwingende) studievoortgangsmaatregelen genoemd. Uit de Onderwijs-en examenregeling: Beperking op herinschrijving door maatregelen van studievoortgangsbewaking Aan studenten die in principe aan alle toelatingsvoorwaarden voldoen, kan een herinschrijving in dezelfde opleiding geweigerd worden op basis van maatregelen die kaderen in de studievoortgangsbewaking. Voor studenten met een diplomacontract Elke EER-student met een diplomacontract kan zich herinschrijven voor dezelfde opleiding, maar er gelden bijkomende toelatingsvoorwaarden voor studenten die na 1 academiejaar niet ten minste 50% van de studiepunten waarvoor zij ingeschreven waren, verworven hebben. In dit geval kan je slechts herinschrijven na het advies van een trajectbegeleider ingewonnen te hebben. Met het oog op het optimaliseren van de studievoortgang geeft de trajectbegeleider advies over de omvang en samenstelling van het jaarprogramma en over de wenselijke studiebegeleiding (leergroepen, plustrajecten...). Bij die gelegenheid word je tevens geconfronteerd met de clausule dat een volgende inschrijving kan geweigerd worden indien je in het lopende academiejaar opnieuw minder dan 50% van de studiepunten waarvoor je ingeschreven was, behaalt. Alvorens opnieuw in te schrijven, dien je een schriftelijke en gemotiveerde aanvraag te richten tot een studie(traject)begeleider en deze aanvraag mondeling toe te lichten in een gesprek over je studievoortgang. Er wordt in elk geval een opvolgingsdossier opgesteld; ook een begeleidingscontract met studievoortgangsmaatregelen zoals het volgen van monitoraten, periodieke gesprekken met je studie(traject)begeleider, enzovoorts, behoort tot de mogelijkheden. Aan EER- studenten die na twee opeenvolgende academiejaren minder dan 50% van de studiepunten waarvoor zij het eerste jaar waren ingeschreven verworven hebben, kan een derde inschrijving geweigerd worden door de decaan/directeur van de betrokken opleiding wegens onvoldoende studievoortgang. Ben je in dit geval en wens je je toch opnieuw in te schrijven, dan dien je een schriftelijk en gemotiveerd verzoek te richten tot een trajectbegeleider van het CSSB die je opvolgingsdossier aanvult en een advies formuleert ten behoeve van de decaan/directeur van de betrokken opleiding die een definitieve beslissing neemt. Indien herinschrijving geweigerd wordt geldt dit zowel voor een diploma- als voor een creditcontract. Aan een student van buiten de EER wordt de toelating tot herinschrijving afhankelijk gesteld van het absolute aantal verworven studiepunten in het voorgaande academiejaar of academiejaren (d.w.z. onafhankelijk van het aantal studiepunten waarvoor ze ingeschreven waren). Na een eerste inschrijving, wordt in het volgende academiejaar een herinschrijving geweigerd indien niet minstens 20 studiepunten verworven zijn. Iedere volgende inschrijving wordt door de decaan/directeur van de opleiding geweigerd indien het aantal eerder verworven studiepunten niet minstens gelijk is aan 30 x het aantal jaren waarvoor hij in de opleiding ingeschreven is geweest, behoudens in gevallen van overmacht die vooraf gemeld werden aan de Ombudsdienst. Indien je met de beslissing niet akkoord gaat, kan je een interne beroepsprocedure opstarten zoals bepaald in punt 7 van deze onderwijsregeling. Voor studenten met een creditcontract Een EER-student met een creditcontract heeft recht op een tweede inschrijving voor dezelfde opleidingsonderdelen als waarvoor hij in een voorafgaand academiejaar was ingeschreven en waarvoor hij geen creditbewijs behaalde. Aan een student die gedurende twee opeenvolgende academiejaren geen credit behaalde voor een opleidingsonderdeel waarvoor hij inschreef via een creditcontract, wordt een derde inschrijving voor dat opleidingsonderdeel in principe geweigerd. Studenten die zich toch opnieuw wensen in te schrijven, richten een gemotiveerd verzoek tot de trajectbegeleider die een advies formuleert ten behoeve van de decaan/directeur van de betrokken opleiding die beslist om al dan niet een nieuwe inschrijving toe te laten. Wanneer je niet akkoord gaat met de beslissing kan je een interne beroepsprocedure opstarten zoals bepaald in punt 7 van deze onderwijsregeling. Daarnaast hebben alle studenten (met uitzondering van de studenten met een examencontract) ook recht op diverse vormen van studietrajectbegeleiding die er op gericht zijn hun studietraject optimaal te laten verlopen en hun slaagkansen te maximaliseren. We onderscheiden hierin volgende deelgebieden: Trajectbegeleiding: advies en begeleiding bij het maken van studiekeuzes Studiebegeleiding: advies en begeleiding bij het verwerken van de leerstof, buiten de onderwijsactiviteiten Studentenbegeleiding: advies en begeleiding bij studiebelemmerende factoren die van psychologische, sociale, financiële of culturele aard kunnen zijn. Ombudsdienst Ombudsdienst: bemiddeling tussen hogeschool en student bij problemen i.v.m. onderwijsverstrekking, 172

173 Deel 2: Hoofdstuk 2 Onderwijs onderwijsorganisatie en examens. Met uitzondering van trajectbegeleiding bij abnormale studievoortgang is de student vrij gebruik te maken van de geboden studietrajectbegeleiding in functie van zijn behoefte. Algemene indicatoren voor internationale competenties bij afgestudeerden (gebaseerd op: Leask, B. Bridging the Gap: Internationalizing University Curricula. Journal of studies in International Education. Volume 5, Number 2, Summer 2001): De alumnus zal blijk geven van internationaal inzicht als professional én als burger indien: Hij/zij een globale visie kan ontwikkelen en thema s vanuit een gedifferentieerd perspectief kan beschouwen Hij/zij zich bewust is van de eigen cultuur en de daaraan verbonden inzichten alsook van andere culturen met andere inzichten Hij/zij het verband kan waarderen dat er bestaat tussen de lokale studiegebieden en beroepsconventies in andere culturen Hij/zij erkent dat interculturele thema s relevant zijn voor de uitoefening van een professionele activiteit elders, buiten zijn/haar eigen cultuur Hij/zij het belang aanvaardt van een multiculturele diversiteit voor de uitvoering van een beroep en voor het burgerzijn Hij/zij de complexe en interactieve factoren naar waarde weet te schatten die betrekking hebben op cultuur en culturele relaties Hij/zij de diversiteit in taal en cultuur naar waarde kan schatten Hij/zij de internationale standaard en praktijk van het beroepsleven naar waarde weet te schatten en ook zelf kan toepassen Hij/zij zich bewust toont van de implicaties van lokale beslissingen en handelingen voor de internationale gemeenschap en van internationale beslissingen en handelingen voor de lokale gemeenschap 173

174 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 174

175 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 175

176 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek HOOFDSTUK 3 ONDERZOEK De onderzoeksopdracht van personeelsleden wordt jaarlijks in de taakinvulling vastgelegd. De meeste onderzoekers zijn voor hun onderzoek verbonden aan ofwel de academische opleidingen ofwel de professionele opleidingen. Verder zijn ze meestal ook verbonden aan één van de onderzoekscentra van de hogeschool. Ten slotte zijn sommigen onder hen eveneens als onderzoeker geaffilieerd aan de K.U.Leuven (of een andere universiteit). Hieronder volgen de jaarverslagen van de onderzoekscentra, zoals zij door hun onderzoeksdirecteur werden overgemaakt. Eerst worden de centra verbonden aan de academische opleidingen overlopen. Vervolgens wordt het onderzoek in de professionele opleidingen (praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek, PWO) toegelicht. Ten slotte wordt per onderwijsgroep (academische versus professionele opleidingen) een overzicht geboden van de wetenschappelijke activiteiten van de personeelsleden. Afdeling 1: Onderzoek in de Academische Opleidingen Deel 1: Onderzoek aan de Faculteit Economie & Management 3.1 Onderzoekscentra Center for Research on Economic Markets and their Environments (CREME) Samenstelling van het centrum Onderzoeksdirecteur: Valérie Cappuyns, PhD Stafleden: Marc Craps, PhD Kim Ceulemans, dra. (HUB-KUB) Yolande De Groote (administratief medewerker) Marijke De Prins, dra. Kurt Devooght, PhD Johan Eyckmans, PhD 176

177 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Ingrid Molderez, PhD Genserik Reniers, PhD Sandra Rousseau, PhD (vertegenwoordiger CEDON) Stien Stassen, PhD Marjan Maes, PhD Marina Vervaeke, PhD Tom Verbeke, PhD Simon De Jaeger, PhD Guido Pepermans, PhD Carine Van den Broeke, PhD Maarten Dubois, drs. Inge Vermeersch, dra. (HUB-KUB) Glenn Magerman, drs. (HUB-KUB) Dirk De Schutter, PhD Klaas De Brucker, PhD Tom Van Puyenbroeck, PhD Marieke Franck, dra. (HUB-KUB) Jan Van Hove, PhD Karolien De Bruyne, PhD Yves Segers, PhD Annabel Sels, PhD Ann Pauwels, PhD Stijn Vanormelingen, PhD Kristien Coucke, PhD Stijn Kelchtermans, PhD (vertegenwoordiger GIC) Cindy Moons, PhD Daniel Neicu, drs. (HUB-KUB) Peter Teirlinck, PhD Eline Poelmans, PhD Daam Van Reeth, PhD Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Center for Research on Economic Markets and their Environments, afgekort CREME, omvat een 40 tal onderzoekers waarvan ongeveer dertig docent-onderzoekers met doctoraat en een tiental doctorandi en onderzoeksmedewerkers. Binnen het CREME zijn twee onderzoeksgroepen actief: het Centrum voor Economie en Duurzaam Ondernemen (CEDON), en de onderzoeksgroep Globalization, Innovation & Competition (GIC). Binnen de eerste onderzoeksgroep CEDON kunnen drie grote onderzoekslijnen worden onderscheiden: (1) de lijn milieu-economie met als belangrijkste onderzoeksthema s de economische aspecten van klimaatbeleid, afvalbeleid, materiaalstromen, handhaving van milieurecht, waardering van milieugoederen en energiebeleid, (2) een onderzoekslijn die privaat en publiek beleidsondersteunend en -adviserend onderzoek met betrekking tot milieu, gezondheid, veiligheid en beveiliging omvat, en (3) de onderzoekslijn maatschappelijk verantwoord ondernemen MVO en social entrepreneurship die zich concentreert op andere manieren van ondernemen. Zie de website voor meer informatie over CEDON. De tweede onderzoeksgroep GIC verricht (bedrijfs-)economisch onderzoek naar de internationale en strategische aspecten van landen, sectoren en ondernemingen. Binnen deze onderzoeksgroep worden diverse traditionele onderzoeksdomeinen zoals internationale en industriële economie samengebracht waarbij synergie en interdisciplinariteit wordt nagestreefd. Belangrijke onderzoeksthema s zijn o.a. innovatie, internationale handel, Europese integratie, economische geschiedenis, internationale concurrentie en competitiviteit en sporteconomie. Binnen het kader van de Associatie K.U.Leuven werken deze GIC onderzoekers ook samen binnen het Onderzoekszwaartepunt (ZwOP) Globalisering. Zie de website voor meer informatie over GIC. De grote meerderheid van de CREME onderzoekers zijn geaffilieerd met K.U.Leuven, met name aan de faculteiten Economie en Bedrijfswetenschappen, het Departement Aard- en Omgevings-wetenschappen en het Departement Metaalkunde en Toegepaste Materiaalkunde. Verder werken de onderzoeksgroepen intensief samen met zowel academische en overheidspartners als bedrijven en kunnen zij steunen op een ruim netwerk van contacten waarlangs onderwijs, dienstverlenings- en onderzoeksprojecten worden uitgevoerd. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KULeuven CREME telt 14 geaffilieerde onderzoekers en 7 geassocieerden. 177

178 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel Promotoren Looptijd Partners Financieringsbron Budget Het gebruik van milieueconomische waarderingstechnieken bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving Eyckmans, Johan Co-promotor: Rousseau, Sandra BOF (HUB-KUB) ,00 Duurzame valorisatie van residu s van hoge temperatuurprocessen tot producten (SMaRT-Pro2) Field emission gun electron microprobe for quantitative submicron chemical and phase analysis of multicomponent materials. Agrarian innovation and management of participatory knowledge systems for sustainable rural livelihoods in the Peruvian coast and Andes Pyromettallurgie en industriële ecologie Eyckmans, Johan Co-promotor: Cappuyns, Valérie Craps, Marc Co-promotor: Cappuyns, Valérie Craps, Marc Co-promotor: Eyckmans, Johan Cappuyns, Valérie KU Leuven IOF (KU Leuven) ,00 Hercules ,00 VLIR-UOS ,00 KU Leuven IOF (KU Leuven) ,00 Titel Promotoren Looptijd Partners Financieringsbron Budget Measurement and determinants of variety and quality of international trade Co-promotor: Van Hove, Jan KU Leuven FWO ,65 Interdisciplinary database on international political, economic and legal development Innovation Policy and Clusters in Europe: Economic Performance of Young Innovative Companies Networks and Optimal Variety Strategies in International Trade The Desirability of the Investment Protection Schemes offered by the suis Intellectual Property Rights concerning Chips, Computer Programs and Databases Onderzoek naar recyclagecertificaten als vernieuwend economisch instrument voor het afvalen materialenbeheer. Maatschappelijke impact van Job Yourself: zelftewerkstellingsscan op microniveau. Fase 2. Evidence-based langer werken. Co-promotor: Van Hove, Jan Kelchtermans, Stijn; Teirlinck, Peter; Van Hove, Jan Van Hove, Jan: De Bruyne, Karolien Van Hove, Jan Johan Eyckmans Maarten Dubois Ingrid Molderez Marjan Maes KU Leuven Hercules ,00 HUB BOF (HUB-KUB) ,00 HUB BOF (HUB-KUB) ,00 KU Leuven NBB ,00 VITO Universiteit Hasselt HUB Studiegebied Bedrijfskunde VOV Lerend Netwerk KHLeuven Radboud Universiteit SFTL Zukunft im Zentrum OVAM Totaal: ,26 HUB: ,40 INNOVIRIS ,00 ESF Transnationaal type 4 Totaal: ,12 Totaal HUB: ,95 178

179 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Research Platform for the Advanced Recycling and Reuse of Rare Earths (RARE³). Evaluation de la politique des programmes mobilisateurs - Plan Marshall 2.vert. Steunpunt Buitenlands beleid, internationale samenwerking en ontwikkelingssamenwerkin g Steunpunt Fiscaliteit en begroting Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer Johan Eyckmans Peter Teirlinck Jan Van Hove Tom Van Puyenbroeck Johan Eyckmans Marc Craps Logos KVLAKK CEBMA KU Leuven IOF Totaal ,77 Johan (KUL) ,00 BELSPO IWEPS ,63 KU Leuven Universiteit Antwerpen Vlerick Leuven Gent Management School Hogeschool Gent Universiteit Gent KU Leuven VITO KU Leuven Universiteit Antwerpen Universiteit Gent Universiteit Hasselt VITO EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) Totaal ,00 HUB ,00 Totaal ,00 HUB 0,00 Totaal ,45 HUB , Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Amyotte, P., Miyake, A., Reniers, G. (2012). Happy 90th birthday, Trevor! Journal of Loss Prevention in the Process Industries, 25 (5): Arguedas, C., Rousseau, S. (2012). Learning about compliance under asymmetric information. Resource and Energy Economics, 34 (1): Billiet, C., Rousseau, S. (2012). Milieucriminaliteit: Verbeurdverklaring van wederrechtelijk verworven vermogensvoordelen in cijfers. Tijdschrift voor Strafrecht, 2012 (4): Bos, K., Reniers, G. (2012). An expert tool for integrating safety into project management. International Journal of Safety and Security Engineering, 2 (2): Cappuyns, V. (2012). A Critical Evaluation of Single Extractions from the SMT Program to Determine Trace ElementMobility in Sediments. Applied and Environmental Soil Science, Cappuyns, V., Kessen, B. (2012). Evaluation of the environmental impact of Brownfield remediation options: comparison of two life cycle assessment-based evaluation tools. Environmental Technology, 33 (21): Cappuyns, V., Slabbinck, E. (2012). Occurrence of Vanadium in Belgian and European Alluvial Soils. Applied and Environmental Soil Science, 2012 Article ID pages. Chiang, E., Santos, R., Ghyselbrecht, K., Cappuyns, V., Martens, J., Swennen, R., Van Gerven, T., Meeschaert, B. (2012). Strategic selection of an optimal sorbent mixture for in-situ remediation of heavy metal contaminated sediments: Framework and case study. Journal of Environmental Management, Chiang, E., Ghyselbrecht, K., Santos, R., Martens, J., Swennen, R., Cappuyns, V., Meeschaert, B. (2012). Adsorption of multi-heavy metals onto water treatment residuals: Sorption capacities and applications. Chemical Engineering Journal, Claus, K., Rousseau, S. (2012). Public versus private incentives to invest in green roofs: A cost benefit analysis for Flanders. Urban Forestry & Urban Greening, 11 (4):

180 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek De Jaeger, S., Eyckmans, J., Rogge, N., Van Puyenbroeck, T. (2012). De efficiëntie van het gemeentelijk afvalbeleid. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, Declercq, I., Cappuyns, V., Duclos, Y. (2012). Monitored natural attenuation (MNA) of contaminated soils: State of the art in Europe A critical evaluation. Science of the Total Environment, Eyckmans, J. (2012). Review of applications of game theory to global climate agreements. Review of Business and Economic Literature, 57 (2): Hieu, H., Swennen, R., Cappuyns, V., Vassilieva, E., Van Gerven, T., Van Tran, T. (2012). Potential release of selected trace elements (As, Cd, Cu, Mn, Pb and Zn) from sediments in Cam River-mouth (Vietnam) under influence of ph and oxidation. Science of the Total Environment, Huu Hieu, H., Swennen, R., Cappuyns, V., Vassilieva, E., Van Tran, T. (2012). Necessity of normalization to aluminum to assess the contamination by heavy metals and arsenic in sediments near Haiphong Harbor, Vietnam. Journal of Asian Earth Sciences, Mortelmans, S., Reniers, G. (2012). Chemical distribution in Belgium from 2007 to 2010: an empirical study. Journal of Business Chemistry, 9 (2): Neicu, D. (2012). Psychological Game Theory: A Review of Current Literature. Review of Business and Economic Literature, 57 (1): Poelmans, E. (2012). Changes in the Structure of Coal and Steel Industries under the ECSC ( ): Was West Germany Kept Small? Essays in Economic & Business History, Reniers, G., Anthone, Y. (2012). A ranking of safety journals using different measurement methods. Safety Science, 50 (7): Reniers, G., Amyotte, P. (2012). Prevention in the chemical and process industries: future directions. Journal of Loss Prevention in the Process Industries, 25 (1): Reniers, G. (2012). Security of multimodal hazmat transports: empirical findings and future directions. International Journal of Safety and Security Engineering, 2 (1): Reniers, G. (2012). Integrating risk and sustainability: a holistic and integrated framework for optimizing the risk decision and expertise rad (ORDER). Disaster Advances, 5 (2): Reniers, G., Sorensen, K., Dullaert, W. (2012). A multi-attribute systemic risk index for comparing and prioritizing chemical industrial areas. Reliability Engineering & System Safety, 98 (1): Reniers, G., Cuypers, S., Pavlova, Y. (2012). A game-theory based multi-plant collaboration model (MCM) for crossplant prevention in a chemical cluster. Journal of Hazardous Materials, Reniers, G., Dullaert, W. (2012). TePiTri: a screening method for assessing terrorist-related pipeline transport risks. Security Journal, 25 (2): Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Evaluating the efficiency of municipalities in collecting and processing municipal solid waste: a shared input dea-model. Waste Management, 32 (10): Rousseau, S., Rousseau, R. (2012). Interactions between journal attributes and authors willingness to wait for editorial decisions. Journal of the American Society for Information Science and Technology, 63 (6): Rousseau, S. (2012). Variable compliance incentives in conservation policies in a dynamic setting. Journal of Environmental Economics and Policy, 1 (3): Scheerlinck, E., De Brucker, K., Kerkhove, P. (2012). De implementatie van de bachelor-masterstructuur: eenheid in verscheidenheid? Een vergelijkende landenstudie. Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, Year (3-4): Teirlinck, P., Spithoven, A. (2012). Fostering industry-science cooperation through public funding: differences between universities and public research centres. Journal of Technology Transfer, Teirlinck, P., Poelmans, E. (2012). Open innovation and firm performance in small-sized R&D active companies in the chemical industry: the case of Belgium. Journal of Business Chemistry, 9 (3): Van Puyenbroeck, T., De Bruyne, K., Sels, L. (2012). More than Mutual Information : Educational and sectoral gender segregation and their interaction on the Flemish labor market. Labour Economics, 19 (1): 1-8. Vervaeke, M. (2012). Life Cycle Assessment Software for Product and Process Sustainability Analysis. Journal of Chemical Education, 89 (7):

181 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Wiethoff, M., Brookhuis, K., de Waard, D., Marchau, V., Walta, L., Wenzel, G., De Brucker, K., Macharis, C. (2012). A methodology for improving road safety by novel infrastructural and invehicle technology combinations. European Transport Research Review, 4 (2): b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Audenaert, A., De Mey, E., Reniers, G. (2012). Patient variables determining treatment protocol and related economical impact in occupational rotator cuff tears. WSEAS transactions on biology and biomedicine, 1 (9): De Moor, L., Devooght, K., De Bondt, C. (2012). Een Rangschikking volgens het Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Karakter van Vier Belgische Beleggingsfondsen. Bank- en Financiewezen, 76 (2-3): Maes, M. (2012). Financial and distributional implications of early retirement in Belgium. Reflets et perspectives de la vie économique, LI (3): Pauwels, A. (2012). Het aansprakelijkheidsregime voor VN-vredesoperaties: recente ontwikkelingen en uitdagingen. Wereldbeeld, 36 (4): Reniers, G. (2012). Security within the chemical process industry: survey results from Flanders, Belgium. Chemical Engineering Transactions, c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur Spithoven, A., Teirlinck, P., Frantzen, D. (2012). Managing Open Innovation: Connecting the Firm to External Knowledge. Edward Elgar: London. d. Ander wetenschappelijk boek als auteur Van Heuverswyn, K., Reniers, G. (2012). Van safetymanagement naar performant welzijnsmanagement. Die Keure: Brugge. e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Bréchet, T., Eyckmans, J. (2012). Coalition Theory and Integrated Assessment Modeling: Lessons for Climate Governance. In Brousseau, E., Dedeurwaerder, T., Jouvet, P., Willinger, M. (Eds.), Global Environmental Commons, Analytical and Political Challenges in Building Governance Mechanisms (pp ).oxford UK: Oxford University Press. Reniers, G. (2012). History and importance of hazmat transportation. In Reniers, G., Zamparini, L. (Eds.), Security aspects of uni- and multimodal hazmat transportation systems (pp.9-15).weinheim, Germany: Wiley-VCH. Reniers, G. (2012). From risk management towards uncertainty management. In Zhiyong, Z. (Eds.), Risk assessment and management (pp.33-40).cheyenne, Wy, USA: Academy Publish. Segers, Y. (2012). Food systems in the nineteenth century. In Bruegel, M. (Eds.), In the age of empire. A cultural history of food, volume 5 (pp.49-66).new York: Berg Publishers. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Congressen Belgian Environmental Economics Day (BEED), February 23, CEEM (UGent). Programma op JADE spring meeting 2012, Februari 2012 (HUB), zie ook Workshops 181

182 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Facilitating multi-actor collaboration for sustainable resources management. Brussels, April 16-25, Programma op Supporting inclusive and sustainable growth for human development EuDevdays. Brussels, 16 & 17 October Meer info op Studiedag Multiactor governance, georganiseerd door OVAM i.s.m. Cycloop (OVAM, Mechelen, 25 oktober 2012). Marc Craps zorgde voor de voorbereiding en ontwerp, facilitatie break-out groepen en deelname aan afsluitend expert panel. Lesmodule (7 uur) over "Multiactor samenwerking in ontwikkelingsprojecten", in het kader van de BanaBa opleiding Internationale samenwerking, georganiseerd door CIMIC. Thomas More Hogeschool, Mechelen, 10/3/2012) Workshop for the Energy Infrastructure Security Network (EISN) (International), University of Antwerp (organized by Genserik Reniers) Lezingen door externen Franqui Chair: Durban Last chance to forge a follow-up protocol for Kyoto? Lezingen: 17/02/2012, 13:30-15:30: How to balance mitigation and adaptation in climate change policy? (Prof. dr. Jean- Pascal van Ypersele) 02/03/2012, 08:30-10:30: Climate change and sustainable development (Prof. dr. Jean-Pascal van Ypersele) Woensdag 14 maart 2012: Saurabh K. Umar (School of International Studies of Jawaharlal Nehru University, New Delhi, India), Woensdag 11 April 2012: Mouyad Al Samara (University of Paris): Output, Prices and the Exchange Rate Pass- Through: An application to the Syrian Economy Donderdag 17 april 2012, 12.30: Peter Van Humbeeck en Annemie Bollen (SERV): Meer groene stroom vergt meer dan meer groene stroom Seminaries door CRÈME-leden in het buitenland Donderdag 22 november 2012, Marc Craps : Seminarie voor docenten aan de Faculteit "Built & Natural Environment" over: "Behavioral simulations as educational tool for stakeholder management and sustainability", Northumbria University (Newcastle) Vrijdag 23 november 2012, Marc Craps: Seminarie voor docenten en studenten van de master opleiding "Disaster management & sustainable development" over: "Participatory knowledge management and sustainable development", Northumbria University (Newcastle) b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: British Journal of Economics, Management and Trade Business and Society Ecological Economics Energy Policy Environment, Development and Sustainability Environmental and Resource Economics Food Economics International Journal of Manpower Journal of Cleaner Production Journal of Environmental Economics and Management Review of World Economics R&D Management Technovation The Economic Journal The Journal of Sport Management c. Interne seminaries Donderdag 26 januari 2012: Marc Craps & Johan Eyckmans : Sustainable materials management Donderdag 7 februari 2012, CEDON Dag 09.30: Doctorandi (Kim, Marijke, Maarten, Marieke, Stien) 182

183 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 10.30: Onderzoekslijn "Corporate social responsibility and social entrepreneurship" (Ingrid, Marc, Klaas, Kurt) 12.00: Informeel overleg en Lunch 13.30: Onderzoekslijn "Environmental, energy and ecological economics" (Sandra, Johan, Simon, Guido, Tom) 15.00: Onderzoekslijn "Safety and health related public and private policy research" (Carine, Genserik, Valérie) Donderdag 6 maart 2012: Stien Stassen: Institutionalisering van Milieu en Gezondheid in Vlaanderen: 40 jaar hard labeur Donderdag 27 maart 2012: Marian Maes: Poverty persistence among elderly in the transition from work to retirement Donderdag 8 mei 2012: Sandra Rousseau: Interactions between journal attributes and authors willingness to wait for editorial decisions Maandag 22 oktober 2012: Marieke Franck : Estimating Noise Depreciation Sensitivity Indices: comparing two Flemish case studies Donderdag 8 november 201: Inge Vermeesch : "Multi-actor governance for Sustainable Materials Management" november 2012: GIC leden: GIC research matching meetings, Dinsdag 18 december 2012: Stijn Kelchtermans: GIC Brown Bag: Managing Data Jobs, d. ZWOPs Globalisering Coördinator: Jan Van Hove Het onderzoekszwaartepunt Globalisering/ Globalization heeft als doel een netwerk te creëren tussen onderzoekers van de Associatie K.U.Leuven actief rond het ruime thema "Globalisering". Dit thema wordt bestudeerd vanuit diverse invalshoeken, met name een economische (theoretisch en empirisch) en bedrijfsgerichte invalshoek, evenals vanuit een multidisciplinair economisch-juridisch perspectief. Omwille van het ruime inhoudelijke karakter van het onderzoekszwaartepunt werden er vier thematische clusters gedefinieerd binnen het zwaartepunt: economische ontwikkeling, multinationale ondernemingen, internationale handel en economische integratie, en internationaal recht. Het onderzoekszwaartepunt Globalisering heeft als voornaamste doelstelling de onderzoekssamenwerking te bevorderen tussen onderzoekers binnen de Associatie K.U.Leuven. Hierdoor beogen we een onderzoeksdynamiek te creëren tussen gevestigde onderzoekscentra van de K.U.Leuven en de nieuwe onderzoekscentra van de hogeschoolpartners uit de associatie. De ganse HUBonderzoeksgroep Globalization, Innovation and Competition maakt deel uit het onderzoekszwaartepunt Globalisering Samenwerking HUB-CREME-GIC participates in the Flemish Inter-University Policy Research Centre on Foreign Affairs, International Entrepreneurship and Development Cooperation ( ) Valérie Cappuyns werlt samen met The University of Science (HCMUS), Vietnam National University - Ho Chi Minh City (VNU- HCMC), als promoter van het doctoraat van Tran Thi Thu Dung, die via BTC een Mixed doctorate scholarship heeft waarmee ze elke jaar een 5-tal maanden naar België komt voor haar doctoraatsonderzoek (i.s.m. Het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen, KULeuven). Valérie Cappuyns bracht een studiebezoek aan deze universiteit van 3 tot 11 november Daarnaast werkte ze ook samen met het Vietnam Institute of Geosciences and Mineral Resources (VIGMR), Hanoi, Vietnam, als copromoter van het doctoraat van Ho Huu Hieu, die via BTC een Mixed doctorate scholarship had waarmee hij in de periode jaarlijks een 5-tal maanden naar België kwam voor zijn doctoraatsonderzoek (i.s.m. Het Departement Aard- en Omgevingswetenschappen, KULeuven). Het doctoraat werd verdedigd op 22 juni Valérie Cappuyns is tevens lid van het SIM² - Sustainable Inorganic Materials Management- onderzoeksconsortium (KULeuven). Kim Ceulemans bracht in de periode oktober-november 2012 een studiebezoek aan de University of Leeds (samenwerking met Dr. Rodrigo Lozano) in het kader van haar doctoraatsonderzoek Marc Craps werkt samen met de Universidad Nacional Agraria La Molina (UNALM, Lima, Peru) in het kader van het institutioneel samenwerkingsprogramma van VLIR-UOS, als ik promotor ben van deelproject P3 (sociaal-wetenschappelijk onderzoek). Aan de Universidad de Cuenca (Ecuador) zorgt Marc Craps voor de academische ondersteuning en begeleiding van een lokaal gefinancierd onderzoeksproject over Multiactor governance & local development. De samenwerking met de Public Administration and Policy Research Centre aan de Universiteit van Wageningen kadert onder meer in het PhD onderzoek van Inge Vermeesch (waarvan 183

184 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek prof. Termeer van Wageningen promotor is). Marc Craps is ook één van de drijvende krachten achter Cycloop, een netwerk voor actieonderzoek en facilitatie van multiactor samenwerking & duurzaamheid In 2012 heeft Johan Eyckmans samengewerkt met Snorre Kverndokk (Frisch Center, Oslo) en Sam Fankhauser (Grantham Institute, London School of Economics) aan een paper over de financiering en interactie van ontwikkelings- en klimaatbeleid (zowel mitigatie als adaptatie). In het kader van deze samenwerking vonden twee korte studieverblijven plaats in Londen en Oslo. Verder is Johan Eyckmans betrokken in een vergelijking van numerieke simulatiemodellen voor internationale klimaatakkoorden. Andere partners in dit netwerk zijn Potsdam Instiute for Climate Research (PIK, Duitsland), Fondazionne ENI Enrico Mattei (Italië), University of Wageningen (Nederland), Université Catholique de Louvain (België) en University of Bingham (NY, VS). Dit gaf aanleiding tot korte verblijven in Potsdam en Venetië. Johan Eyckmans en Marc Craps werken samen met een uitgebreid netwerk van onderzoekers in Vlaanderen in het kader van het Steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (met ondermeer UGent, UHasselt, UA, VITO, KU Leuven) en projecten van het Industriëel Onderzoeksfonds van de KU Leuven (ondermeer Smart-Pro2 en RARE³). Meer informatie over deze samenwerking is beschikbaar op de website van de onderzoeksgroep CEDON: (projecten). Klaas De Brucker werkt samen met prof. dr. C. Macharis van Vrije Universiteit Brussel, prof. dr. A. Verbeke van de University of Calgary, Haskayne School of Business (Calgary, Canada) en ook met de Technische Universiteit Delft (dr. V. Marchau). vnl. met betrekking tot gezamenlijke IT-publicaties in het domein van transporteconomie en institutionele economie. Simon De Jaeger werkte als onbezoldigd consultant mee aan het project EIMPack (Economic Impact of the Packaging and Packaging Waste Directive). Dit project wordt uitgevoerd aan de Universidada Técnica de Lisboa ondersteund door de Europese Investeringsbank. Stijn Kelchtermans is lid van de Expertgroep Indicatoren & Begroting (EGIB), Vlaamse Raad voor Wetenschaps- en Innovatiebeleid Marjan Maes werkte tussen december 2011-november 2012 samen met CentER (prof.a.van Soest, Universiteit Tilburg) voor een onderzoeksproject in het kader van een NETSPAR Research Grant: "micro-econometric estimation of the labour supply, budgetary and distributional impact of removing the earnings test for pensioners: application to Belgium Guido Pepermans is lid van de Raad van bestuur (penningmeester) van de Benelux Association for Energy Economics (BAEE). Sandra Rousseau werk samen met prof. Dr. Dietrich Earnhart (University of Kansas, VS) om verschillende papers op te zetten rond 1) empirische analyse van sanctionering van milieumisdrijven in Vlaanderen en 2) theoretische analyse van wisselwerking tussen milieunormen en inspectiestrategieën. Prof. Earnhart reisde hiervoor naar Leuven tussen 15 en 30 juli Ze bracht ook een werkbezoek (9-15 september 2012) aan de Universidad Autonomy de Madrid, Spanje in het kader van een samenwerking prof. Dr. Carmen Arguedas en Prof Earnhart m.b.t. de theoretische studie van de wisselwerking tussen milieunormen en inspectiestrategieën. Stien Stassen werkt voor haar doctoraat samen met Prof. Pieter Leroy (als promotor) van de Radboud Universiteit Nijmegen en met verschillende onderzoekers van VITO (o.a. Roels Smolders). Karolien De Bruyne, Jan Van Hove, Glenn Magerman werkten samen met specialisatie en economische performantie van de Brusselse economie. Anton Van Assche (UNIZO) aan een rapport over de Jan Van Hove is co-promotor van het doctoraat van Christian Oberst (University of Münster) en chairman van het International Network for Economic Research Verschillende GIC leden (Jan Van Hove, Karolien De Bruyne, Annabel Sels) zijn geaffilieerd met het Leuven Center for Irish Studies, KULeuven Centrum voor Informatiemanagement, Modellering en Simulatie (CiMS) Samenstelling van het Centrum Onderzoeksdirecteur: Jan Colpaert, PhD Stafleden: Jeroen Beliën, PhD (vertegenwoordiger KBPro) Liesje De Boeck, PhD Alea Fairchild, PhD Michel Meulders, PhD Stephan Poelmans, PhD Alain Praet, PhD Jorne Van den Bergh, drs (HUB-KUB) Filip Van den Bossche, PhD Andy Vekeman, drs Yves Wautelet, PhD Nick Deschacht, PhD Goedele Dierckx, PhD 184

185 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Jan Fivez, PhD Mario Cools, PhD Wendy Goemans, PhD (HUB-KUB) Jef Hendrickx, PhD Ann Laeremans, PhD Theo Moons, PhD (HUB-KUB) Edward Omey, PhD Ignace Van de Woestyne, PhD (HUB-KUB/vertegenwoordiger MEES) Stephan Van Gulck, PhD Ruxanda Berlinschi, PhD Situering van het centrum (algemene doelstellingen) c. Onderzoekslijnen Het Centrum voor Informatiemanagement, Modellering en Simulatie bestaat uit twee onderzoeksgroepen: De Onderzoeksgroep Kwantitatieve Bedrijfsprocessen behelst de methodiek voor het beschrijven en oplossen van (bedrijfs)problemen m.b.t. planning en scheduling, operations management en supply chain management. Hierbij wordt gebruik gemaakt van methoden uit het operationeel onderzoek, zoals lineaire en geheeltallige programmering, simulatie en heuristieken. De onderzochte problemen komen uit diverse sectoren: het onderwijs: timetabling problemen (lesroosters, examenroosters), ontwikkeling van educatieve games, gezondheidszorg: plannen van operatiezalen, werkroosters, bloedafnames, luchtvaart: planning van onderhoud industrie: optimalisatie van productieprocessen zoals doorlooptijden/wachttijden minimaliseren en outputritmes verhogen, zoeken naar geschikte voorraadmodellen Binnen de groep worden eveneens economische aspecten van cultuur en sport onderzocht: waardebepalingen, prijszetting, impact van subsidie,... Hierbij wordt gebruik gemaakt van steekproeven, methoden uit de econometrie en multivariate data-analyse. Daarnaast wordt ook onderzoek verricht naar kwantitatieve modellering van driewegs gegevens. Deze modellen kunnen bijvoorbeeld worden gebruikt om in een marketing context product positionering en product perceptie te modelleren. De Onderzoeksgroep Mathematische Economie, Econometrie en Statistiek is opgericht als nieuwe onderzoeksgroep binnen het onderzoekscentrum CMS. De groep bevat hoofdzakelijk wiskundigen en fysici die actief onderzoek verrichten. De onderzoekers van MEES hebben elk hun eigen specialisatie waarin zij onderzoek verrichten. De klemtoon ligt op wiskundige economie, econometrie en statistiek, wat de naam van de groep verklaart. Dit betekent echter niet dat ander wiskundig of natuurkundig onderzoek wordt uitgesloten of ontmoedigd. Het gevolg is een vrij brede waaier aan expertise en onderzoeksoutput. d. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KULeuven CiMS telt vijf geaffilieerd onderzoekers en vier geassocieerden Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel Promotoren Looptijd Partners Financieringsbron Budget Workforce staffing and scheduling with variable workload Beliën, Jeroen De Boeck, Liesje Colpaert, Jan KU Leuven BOF ,00 Geïntegreerde personeelsplanning (FWO-project G050311N) Beliën, Jeroen KU Leuven FWO ,00 Laagdrempelige Expertise- en Dienstverleningscentra Vlaams-Brabant. Jeroen Beliën Liesje De Boeck Jan Colpaert HUB Studiegebied Bedrijfskund e KHLeuven Groep T Erasmus Hogeschool Sint Lucas Brussel Innovatiecen Agentschap Ondernemen Totaal: ,00 Totaal HUB: ,00 Totaal HUB-AO: 8.782,00 185

186 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Onderzoek aankoopbeleid openbare bibliotheken. Steunpunt Cultuur Jan Colpaert Jan Colpaert Alain Praet trum Vlaams- Brabant Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel Vlaams ministerie van cultuur, jeugd, sport en media EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) ,45 Totaal ,00 HUB , Publicaties g. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Adriaenssens, S., Hendrickx, J. (2012). Sex, price and preferences: accounting for unsafe sexual practices in prostitution markets. Sociology of Health and Illness, 34(5) Audenaert, A., De Boeck, L., Geudens, K., Buyle, M. (2012). Cost and E-level analysis of different dwelling types and different heating systems with or without heat exchanger. Energy, 44 (1): Belien, J., Forcé, H. (2012). Supply chain management of blood products: a literature review. European Journal of Operational Research, 217 (1): Belien, J., De Boeck, L., Colpaert, J. (2012). Managing variability in manufacturing and services. Review of Business and Economic Literature, 57 (3): Belien, J., Cardoen, B., Demeulemeester, E. (2012). Improving Workforce Scheduling of Aircraft Line Maintenance at Sabena Technics. Interfaces, 42 (4): Creemers, S., Belien, J., Lambrecht, M. (2012). The optimal allocation of server time slots over different classes of patients. European Journal of Operational Research, 219 (3): De Borger, B., Kerstens, K., Prior, D., Van de Woestyne, I. (2012). Static Efficiency Decompositions and Capacity Utilisation: Integrating Economic and Technical Capacity Notions. Applied Economics, 44 (31): Fivez, J., Longuemart, S., Glorieux, C. (2012). Fragility of supercooled liquids from differential scanning calorimetry traces: Theory and experiment. Journal of Chemical Physics, Goossens, D., Belien, J., Spieksma, F. (2012). Comparing league formats with respect to match importance in Belgian football. Annals of Operations Research, 194 (1): Kerstens, K., Mounir, A., Van de Woestyne, I. (2012). Benchmarking mean-variance portfolios using a shortage function: The choice of direction vector affects rankings! Journal of the Operational Research Society, Kiv, S., Wautelet, Y., Kolp, M. (2012). Agent-Driven Integration Architecture for Component-Based Software Development. LNCS Transactions on Computational Collective Intelligence, Sermeus, J., Matsuda, O., Salenbien, R., Verstraeten, B., Fivez, J., Glorieux, C. (2012). Thermoelastic Model for Impulsive Stimulated Scattering Monitoring the Evolution from Capillary to Rayleigh Type Wave Propagation on the Surface of Viscoelastic Materials Throughout the Glass Transition. International Journal of Thermophysics, Wang, L., Poelmans, S., Milis, K. (2012). ERP Implementation Decisions under the Condition of (A)symmetric Information: an Agency Approach. Applied Mathematics & Information Sciences, 6 (2): Wautelet, Y. (2012). Representing, Modeling and Engineering a Collaborative Supply Chain Management Platform. International Journal of Information Systems and Supply Chain Management, 5 (3): Wautelet, Y., Kolp, M. (2012). e-spm: An Online Software Project Management Game. International Journal of Engineering Education, 28 (6): h. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Dierckx, G. (2012). Trend analysis of extreme values. Lecture notes in statistics: Probability Approximations and Beyond,

187 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Van de Woestyne, I. (2012). Op zoek gaan naar geschikte wiskundeopdrachten. Wiskunde en Onderwijs, i. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur - j. Ander wetenschappelijk boek als auteur Deschacht, N. (2012). De promotiekloof: Carrières van vrouwen en mannen op de Belgische arbeidsmarkt. Vubpress: Brussel. k. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Audenaert, A., De Boeck, L., Belien, J. (2012). The Governmental Policy of Subsidizing the Investment in PV Panels from the Viewpoint of the Average Flemish Household: Evaluation and Suggestions. In Lohani, S. (Eds.), Renewable Energy for Sustainable Future (pp.online).iconcept Press. Fairchild, A. (2012). Transformational Government Through egov Practice: Socioeconomic, Cultural, and Technological Issues. In Akhter Shareef, M., Archer, N., Dwivedi, Y., Mishra, A., Pandey, S. (Eds.), Transforming data privacy through governmental crossroad banks in Belgium United Kingdom: Emerald Group Publishing Limited. Houthoofd, N., Hendrickx, J. (2012). Industry Segment Effects and Firm Effects on Firm Performance in Single Industry Firms. In Sanchez, R., Heene, A. (Eds.), A Focused Issue on Competence Perspectives on New Industry Dynamics (Research in Competence-Based Management, Volume 6 (pp ).emerald Group Publishing Limited. l. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Vekeman, A., Colpaert, J., Praet, A. (2012). Is het zijn prijs waard? Over de relevantie van prijsdifferentiatie in de cultuursector. In Coltura, M., De Brandt, H., De Kepper, M., De Vos, H. (Eds.), Naar een duurzaam lokaal cultuurbeleid Brussel: LOCUS vzw Wetenschappelijke activiteiten e. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Workshops: Prijszetting bij culturele organisaties (8 sessies) Lezingen: Prijsdifferentatie als alternatief voor prijsstijgingen (6 lezingen) Seminarie: Workforce planning incorporating skills: State of the art and future research, door Philippe De Bruecker (17 december 2012, KULeuven) f. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: ACM Computing Surveys Applicable Analysis and Discrete Mathematics Computers and Mathematics with Applications Computers and Industrial Engineering Decision Support Systems European Journal of Operational Research Hindawi journal of Applied Mathematics IEEE Transactions on Circuits and Systems for Video technology IMA Journal of Management Mathematics Injury Journal INFORMS Transactions on Education International Journal of Engineering, Science and Technology International Journal of Healthcare Technology and Management International Journal of Production Economics Journal of Applied Psychological Measurement Journal of Applied Mathematics Journal IEE Transactions Journal of Computers and Operations Research 187

188 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Samenwerking Journal of Enterprise Information management Journal of Family Business Strategy Journal of Scheduling Journal of Stochastic Models Journal of Transport Geography Journal of the Transportation Research Board LNCS Transactions on Computational Collective Intelligence Mathematical Reviews Manufacturing and Service Operations Management Pattern Recognition Letters Review of Business and Economics Journal Statistics and Probability Letters Zentral Blatt fur Mathematik In 2012 hebben leden van CiMS in het kader van het onderzoek naar optimalisatie van workforce planning samenwerkingen opgezet met: Tec4Jets (lijnonderhoud vloot van JetairFly, Brussel nationale luchthaven), Interparking (parkeergarages). De samenwerking met de KUL-FEB (operations management group) is verder versterkt. Momenteel lopen er drie doctoraatsprojecten met (co-)promotoren van CiMS. De samenwerking met Amaryllis Audenaert (Artesis Hogeschool Antwerpen) heeft in 2012 geleid tot één IT publicatie, een boek chapter en één congres proceeding. De samenwerking met het AZ St. Jan Brugge heeft geleid tot een eerste draft van een paper die zal gesubmit worden naar een IT journal en een presentatie op een internationaal congres. De samenwerking met de Katholieke Hogeschool Limburg (KHLIM) resulteerde in twee conferentiepapers en inspireerde twee masterproeven in de loop van Intern werken leden van CiMS samen met leden van het onderzoekscentrum CREME (CEDON en GIC), Leden van CiMS hebben samengewerkt met BEWEL (beschutte werkplaats Limburg) en Immonte, hetgeen heeft geresulteerd in een TETRA aanvraag bij het IWT rond het opzetten van een cycle counting systeem. Internationaal: Samenwerking met IESEG (Lille) heeft geresulteerd in één IT publicatie en het opstarten van een doctoraatsproject. Samenwerking met Northumbria University (UK), Hull University (UK), Ruhr University Bochum (Germany) heeft geleid tot een projectaanvraag rond Subway Climatology Airflow Animation and Simulation. Samenwerking met Kristiaan Kerstens (IESEG Lille) heeft geleid tot twee IT publicaties. Samenwerking met Kristiaan Kerstens (IESEG Lille) en Olivier Brandouy (IAE Sorbonne Graduate Business School, Paris) heeft geleid tot een boekhoofdstuk in een werk dat zal uitgegeven worden door uitgeverij John Wiley & Sons in het voorjaar van Center for Business Management Research (CBMR) Samenstelling van het centrum Onderzoeksdirecteur: Filip Germeys, PhD Stafleden: Dieter Verhaest, PhD (vertegenwoordiger HRRG) Leen Adams, PhD (vrijwillig medewerker) Stef Adriaenssens, PhD Elfi Baillien, PhD Dries Berings, PhD Lieven Brebels, PhD Ralf Caers, PhD Tinne De Bock, PhD Tim De Feyter, PhD 188

189 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Tine Faseur, PhD Yori Gidron, PhD (HUB-KUB) Styn Grieten, PhD Karin Proost, PhD Irene Roozen, PhD Sana Sellami, dra (HUB-KUB) Anja Van den Broeck, PhD Annick Van Rossem, PhD Yves Van Vaerenbergh, PhD Dirk De Bock, PhD (vertegenwoordiger ER&D) Luc De Grez, PhD Johan Deprez, PhD Katie Goeman, PhD Oliver Holz, PhD Stephanie Kerckaert, wetenschappelijk medewerker Koen Luwel, PhD Nicky Rogge, PhD Dirk Van Lindt, PhD Geert Vanpaemel, PhD Tom Van Caneghem, PhD (vertegenwoordiger FAcT) Liesbeth Averhals, dra (HUB-KUB) Lieven De Moor, PhD Bert D Espallier, PhD Ilse De Troyer, PhD Jan Dierick Bart Peeters, PhD Anne-Mie Reheul, PhD Geert Van Campenhout, PhD (HUB-KUB) Rosanne Vanpée, PhD Sandra Verbruggen, PhD Jan-Francies Verhestraeten, drs (HUB-KUB) Machteld Van den Bogaerd, PhD Situering van het centrum (algemene doelstellingen) e. Onderzoekslijnen Human Relations Research Group (HRRG) De Human Relations Research Group (HRRG) maakt deel uit van het Center for Business Management Research (CBMR) van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen@HUBRUSSEL. De HRRG is een interdisciplinair onderzoeksteam met achtergronden in management, economie, psychologie en sociologie. Het onderzoek spitst zich toe op het optimaliseren van de kwaliteit van de relaties tussen het management, de klanten en de werknemer, zowel binnen als tussen organisaties en ingebed in de bredere context (Economisch-Maatschappelijk). Hiermee wenst de HRRG een bijdrage te leveren aan verschillende stakeholders en gemeenschappen (wetenschap, bedrijfsleven, maatschappij, onderwijs). Het onderzoek omvat dan ook een brede waaier aan onderzoeksthema's die met een breed spectrum van onderzoeksmethoden worden geanalyseerd. Educational Research & Development (ER&D) De onderzoeksgroep Educational Research & Development (ER&D) verricht, onder de koepel van het Center for Business Management Research (CBMR), onderzoek naar diverse aspecten van onderwijs, educatie en communicatie. De onderzoeksgroep kwam in 2010 tot stand en telt momenteel tien leden met diverse wetenschappelijke achtergronden (pedagogische wetenschappen, psychologie, communicatiewetenschappen, wiskunde, economie, wetenschapsgeschiedenis ). Naast hun zuivere onderzoeksactiviteiten zijn leden van de onderzoeksgroep ook actief op het vlak van de ontwikkeling van innovatieve onderwijsmethoden voor de Faculteit Economie & Management (bv. blended learning) en op het vlak van maatschappelijke dienstverlening (bv. in-service teacher education). De onderzoeksgroep streeft naar samenwerkingsverbanden, onder meer voor het verwerven van externe onderzoeksfinanciering. Finance, Accountancy & Tax (FacT) Het onderzoek binnen FAcT situeert zich op drie domeinen: Finance, Accountancy & Tax en focust in de eerste plaats op een analyse van marktinefficiënties, bedrijfsrapportering en compliance. In het domein Accountancy wordt, onder andere, gewerkt rond de kwaliteit van de door ondernemingen gerapporteerde financiële informatie en de externe controle van de jaarrekening. In het domein Tax wordt onderzoek verricht rond thema s zoals personenbelasting en internationale fiscaliteit. Door onderzoekers uit deze drie verschillende domeinen samen te brengen, is er een positieve tendens ontstaan om over de domeinen heen te werken. Zo wordt er bijvoorbeeld onderzoek verricht met 189

190 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek betrekking tot de notionele in-trestaftrek (raakvlak Accountancy & Tax) en de invloed van kwaliteit van informatie op de kapitaalstructuur van onderneming (raakvlak Accountancy & Finance). Er wordt gestreefd naar een gezonde mix van zuiver wetenschappelijk onderzoek (IT-publicaties) en projectonderzoek f. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KULeuven Het CBMR telt 17 geaffilieerd onderzoekersaan de KU Leuven en 6 Geassocieerden aan de KU Leuven Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Adriaenssens, S., Hendrickx, J. (2012). Sex, price and preferences: accounting for unsafe sexual practices in prostitution Titel Promotoren Looptijd Partners Financieringsbron Budget Hoe zijn nonprofit werknemers gemotiveerd? Een discrete choice analysis Caers, Ralf Vrije Universiteit Brussel FWO ,00 Information processing among financial analysts under the aggregation principle Van Campenhout, Geert BOF ,00 Regional differences in convertible bond funds Van Campenhout, Geert KU Leuven NBB 4.500,00 Holistische kredietrisicomodellering: innovatieve modellen, nieuwe inzichten en baanbrekende toepassingen. De Moor, Lieven KU Leuven NBB ,00 Methods for the analysis and management of information asymmetries in corporate finance. Balans en perspectief. Verkenning en ontwikkeling van de erfgoedgemeenschap rond academisch erfgoed in Vlaanderen. Financial inclusion in crisis (FIC) Combining demand and supply analyses in the context of global crisis. Opmaak model met het oog op een beschrijving en verklaring van de Click Through Rate bij pre-roll advertenties en banner advertenties. Onderzoek Social Media Radar Steunpunt Studie- en schoolloopbanen Van Campenhout, Geert Vanpaemel, Geert Bert D Espallier Tine Faseur Ralf Caers Dieter Verhaest Lessius Antwerpen KU Leuven KU Leuven Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel Universiteit Antwerpen UMR Paris I Sorbonne/IRD Centre for European research on Microfinance CERMi LASAARE KU Leuven Universiteit Gent Vrije Universiteit Brussel Thomas More I.C.M. (Intercollegiate Center for Management Science) Vlaamse overheid, Agentschap Kunsten en Erfgoed , ,00 EIBURS Totaal ,00 HUB 3.550,00 VMMA 3.036,14 YourSocial 4.000,00 EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) Totaal ,00 HUB ,00

191 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek markets. Sociology of Health and Illness, 34(5) Baillien, E., Sijmens, N., De Witte, H. (2012). Kan het daderschap van pesterijen verklaard worden aan de hand van het Job Demands Resources Model? Gedrag en Organisatie, 25 (1): Berings, D., Adriaenssens, S. (2012). The role of business ethics, personality, work values and gender in vocational interests from adolescents. Journal of Business Ethics, Christiaens, J., Vanhee, C., Verbruggen, S. (2012). Problematiek van de commissarisfunctie in de verenigingen en stichtingen ten gevolge van de sectorale boekhoud- en externe auditregelingen. Accountancy & Bedrijfskunde, 32 (6): De Bont, R., Vanpaemel, G. (2012). The Scientist as Activist: Biology and the Nature Protection Movement, Environment and History, 18 (2): De Couck, M., Mravec, B., Gidron, Y. (2012). You may need the vagus nerve to understand pathophysiology and to treat diseases. Clinical Science, 122 (7-8): De Feyter, T., Caers, R., Vigna, C., Berings, D. (2012). Unraveling the impact of the Big Five personality traits on academic performance: the moderating and mediating effects of self-efficacy and academic motivation. Learning and Individual Differences, 22 (4): De Grez, L., Valcke, M., Roozen, I. (2012). How effective are self- and peer assessment of oral presentation skills compared to teachers assessments? Active Learning in Higher Education, 13 (2): De Jaeger, S., Eyckmans, J., Rogge, N., Van Puyenbroeck, T. (2012). De efficiëntie van het gemeentelijk afvalbeleid. Vlaams Tijdschrift voor Overheidsmanagement, De Moor, L., Sercu, P. (2012). The Smallest Firm Effect: an International Study. Journal of International Money and Finance, De Moor, L. (2012). Oproep tot Innovatief Toetsbeleid in het Vlaams Hoger Onderwijs. Tijdschrift voor Onderwijsrecht en Onderwijsbeleid, (2): De Troyer, I. (2012). Taxatie o.g.v. gegevens uit een buitenlands gerechtsdossier, meegedeeld door een buitenlandse belastingadministratie op vraag van de Belgische fiscus : verwarring over de toepassing van artikelen 333 en 358 WIB 1992 (noot onder Mons 9 november 2011). Tijdschrift Fiscaal Recht, (420): De Troyer, I. (2012). Overzicht rechtspraak Algemeen belastingrecht - Inkomstenbelastingen. Algemeen Fiscaal Tijdschrift, 2012 (1): Faseur, T. (2012). On the Effectiveness of Ego- and Other-Focused Ad-Evoked Emotions: The Moderating Impact of Product Type and Personality. International Journal of Advertising, 31 (3): Fernández, C., Llinares, S., Van Dooren, W., De Bock, D., Verschaffel, L. (2012). The development of students use of additive and proportional methods along primary and secondary school. European Journal of Psychology of Education, 27 (3): Geenen, B., Proost, K., van Dijke, M., de Witte, K., von Grumbkow, J. (2012). The role of affect in the relationship between distributive justice expectations and applicants recommendation and litigation intentions. International Journal of Selection and Assessment, 20 (4): Geenen, B., Proost, K., Schreurs, B., van Dijke, M., Derous, E., De Witte, K., von Grumbkow, J. (2012). The influence of general beliefs on the formation of justice expectations: The moderating role of direct experiences. Career Development International, 17 (1): Gidron, Y., Giangreco, A., Vanuxem, C., Leboucher, O. (2012). The relationship between stress, hemispheric preference and decision making among managers. Anxiety Stress and Coping, 25 (2): Grynberg, D., Gidron, Y., Denollet, J., Luminet, O. (2012). Evidence for a cognitive bias of interpretation toward threat in individuals with a Type D personality.. Journal of Behavioral Medicine, 35 (1): Guerry, M., De Feyter, T. (2012). Optimal recruitment strategies in a multi-level manpower planning model. Journal of the Operational Research Society, Guérin, I., Roesch, M., Venkatasubramanian, G., D Espallier, B. (2012). Credit for whom and for what? The diversity of borrowing sources and uses in rural southern India. Journal of International Development, 24 (S1): Klein, M., Weksler, N., Gidron, Y., Heldman, E., Gurski, E., Smith, O., Gurman, G. (2012). Do waking salivary cortisol levels correlate with anesthesiologist s job involvement? Journal of Clinical Monitoring and Computing, 26 (6): Lambrechts, F., Taillieu, T., Grieten, S., Poisquet, J. (2012). In-depth joint supply chain learning: towards a framework. Supply Chain Management: an International Journal, 17 (6):

192 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Mouton, C., Ronson, A., Razavi, D., Delhaye, F., Kupper, N., Paesmans, M., Moreau, M., Nogaret, J., Hendlisz, A., Gidron, Y. (2012). The relationship between heart rate variability and time-course of carcinoembryonic antigen in colorectal cancer. Autonomic Neuroscience: Basic & Clinical, 166 (1-2): Mparmpakas, D., Zachariades, E., Goumenou, A., Gidron, Y., Karteris, E. (2012). Placental DEPTOR as a stress sensor during pregnancy. Clinical Science, 122 (7-8): Peeters, B. (2012). Bespreking Hof van justitie - 1 juli Rechtskundig weekblad, 76 (2): Peeters, B. (2012). Onroerende verhuur: meer of minder Europa? Tijdschrift voor fiscaal recht, (415): Pomianowska, I., Germeys, F., Verfaillie, K., Newell, F. (2012). The role of social cues in the deployment of spatial attention: head-body relationships automatically activate directional spatial codes in a Simon task. Frontiers in Integrative Neuroscience, 6 (article 4): 1-7. Proost, K., Germeys, F., Schreurs, B. (2012). When does self-promotion work? The influence of temporal distance on interviewer evaluations. Journal of Personnel Psychology, 11 (3): Proost, K., Van Ruysseveldt, J., van Dijke, M. (2012). Coping with unmet expectations: Learning opportunities as a buffer against emotional exhaustion and turnover intentions. European Journal of Work and Organizational Psychology, 21 (1): Rodriguez-Muñoz, A., Moréno-Jimenez, B., Baillien, E., Sanz-Vergel, A., Moreno-Lopez, Y. (2012). Agredidos que agreden: La relación recíproca entre víctima y agresor en situaciones de acoso psicológico en el trabajo [Bullied who bully: The reciprocal relationship between victim and aggressor in workplace bullying situations]. Psicothema, 24 (3): Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Evaluating the efficiency of municipalities in collecting and processing municipal solid waste: a shared input dea-model. Waste Management, 32 (10): Schillemans, V., Luwel, K., Ceulemans, E., Onghena, P., Verschaffel, L. (2012). The effect of single versus repeated previous strategy use on individuals subsequent strategy choice. Psychologica Belgica, 52 (4): Schreurs, B., Van den Broeck, A., Notelaers, G., Van der Heijden, B., De Witte, H. (2012). De Relatie tussen Werkeisen, Energiebronnen, Spanning, en Werkplezier: Een Kwestie van Leeftijd? Gedrag & Organisatie, Schreurs, B., van Emmerik, H., Günter, H., Germeys, F. (2012). A weekly diary study on the buffering role of social support in the relationship between job insecurity and employee performance. Human Resource Management, 51 (2): Sumner, R., Nowicky, A., Parton, A., Wylock, C., Cserjesi, R., Lacor, P., Gidron, Y. (2012). The relation between hemispheric lateralisation and measures of immune competence and adherence in Human Immunodeficiency Virus Type 1 (HIV-1). Retrovirology, 9 (1): Article Number: P79. Van Campenhout, G., Van Caneghem, T. (2012). How did the Notional Interest Deduction affect Belgian SMEs Capital Structure. Small Business Economics, 40 (2): Van Caneghem, T., Van Campenhout, G. (2012). Quantity and Quality of Information and SME Financial Structure. Small Business Economics, 39 (2): Van den Bogaerd, M. (2012). Heeft mediareputatie een invloed op het verkrijgen van leverancierskrediet?. Accountancy & Bedrijfskunde, (7): Van den Broeck, A., De Cuyper, N., Luyckx, K., De Witte, H. (2012). Employees job demands resources profiles, burnout and work engagement: A person-centred examination. Economic and Industrial Democracy, 33 (4): Van den Broeck, A., Vander Elst, T., Dikkers, J., De Lange, A., De Witte, H. (2012). This is funny: On the beneficial role of Selfenhancing and Affiliative HUmor in Job Design. Psicothema, Van Puyvelde, S., Caers, R., Du Bois, C., Jegers, M. (2012). The governance of nonprofit organizations: Integrating agency theory with stakeholder and stewardship theories. Nonprofit And Voluntary Sector Quarterly, 41 (3): Van Rossem, A., Schlierer, H., Fassin, Y. (2012). How do European SME owner managers make sense of stakeholder manageemnt: Insights form a crsoo-nationlan study. Journal of Business Ethics, (109): Van Vaerenbergh, Y., Larivière, B., Vermeir, I. (2012). The impact of process recovery communication on customer satisfaction, repurchase intentions, and word-of-mouth intentions. Journal of Service Research, 15 (3): Vander Elst, T., Van den Broeck, A., De Witte, H., De Cuyper, N. (2012). The mediating role of frustration of psychological needs in the relationship between jobinsecurity and work-related well-being. Work & Stress, 26 (3): Verbruggen, S., Christiaens, J. (2012). Do Nonprofit Organizations Manage Earnings towards Zero Profit and does Governmental Financing Play a Role? Canadian Journal of Administrative Sciences, 29 (3):

193 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Verhaest, D., Omey, E. (2012). Overeducation, undereducation and earnings: further evidence on the importance of ability and measurement error bias. Journal of Labor Research, 33 (1): b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Baert, S., Cockx, B., Verhaest, D. (2012). Overscholing onder Vlaamse schoolverlaters: springplank of valkuil?. Over.Werk, 22 (3): De Bock, D., Van Dooren, W., Verschaffel, L. (2012). Verführerische Linearität. Das Verhalten von Längen, Flächen und Volumen bei Vergrößerungs- und Verkleinerungsvorgängen. PM - Praxis der Mathematik in der Schule, 54 nr: De Moor, L., Devooght, K., De Bondt, C. (2012). Een Rangschikking volgens het Duurzaam en Maatschappelijk Verantwoord Karakter van Vier Belgische Beleggingsfondsen. Bank- en Financiewezen, 76 (2-3): Quinones, M., Van den Broeck, A., De Witte, H. (2012). Burnout in Chilean public teachers: analysis of the health impairment process. Revista Chilena de Salud Pública, 01 (16(3)): Van den Broeck, A. (2012). Work Motivation: A Conceptual and Empirical Overview and Suggestions for the Future Avenues from the Perspective of Self-Determination Theory. Human Resources Psychology, Verbruggen, S., Christiaens, J., Dierick, J., Reheul, A., Van Caneghem, T., Vanhee, C. (2012). De toegevoegde waarde van de audit in de non-profitsector. Tax Audit & Accountancy, 7 (1): c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur - d. Ander wetenschappelijk boek als auteur Sarens, G., Reheul, A., Van Caneghem, T., De Vlaminck, N., Dierick, J. (2012). De rol van de bedrijfsrevisor in bedrijven die niet verplicht zijn een bedrijfsrevisor aan te stellen. Maklu: Antwerpen/Apeldoorn. Vanpaemel, G., Smeyers, K., Smets, A., Van der Meijden, D. (2012). Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw. Leuven: Universiteitsbibliotheek KU Leuven. e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Caers, R., Vigna, C., De Feyter, T. (2012). Recruitment and selection using social network sites. In Zheng, Y. (Eds.), Encyclopedia of Cyber Behavior Hershey: IGI Global. Holz, O. (2012). Das multilaterale COMENIUS-project EDGE: EDucation & GEnder - Ein Beitrag zur Entwicklung genderspezifischer Handlungskompetenzen. In Holz, O. (Eds.), Hamburg: Verlag Dr. Kovac. Holz, O. (2012). ERASMUS - ein traditionelles Mobilitätsprogramm mit Zukunftsperspektive? In Pädagogische Hochschule Wien (Eds.), Europäische Perspektiven 4. Jahrbuch für Internationale Beziehungen Studienjahr 2010/11 Wenen/ Wien: LIT Verlag. Luwel, K. (2012). Microgenetic method. In Seel, N. (Eds.), Encyclopedia of the Sciences of Learning (pp ).new York: Springer. Sercu, P., Vanpée, R. (2012). The home bias puzzle in equity portfolios. In Baker, H., Riddick, L. (Eds.), International Finance: A Survey (pp ).oxford: Oxford University Press. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Vanpaemel, G., Smeyers, K. (2012). Natuurwetenschappelijke gravures geordend per drukker. In Vanpaemel, G., Smeyers, K., Smets, A., Van der Meijden, D. (Eds.), Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw (pp ).leuven: Universiteitsbibliotheek KU Leuven. Vanpaemel, G. (2012). Van aristotelische Physica tot moderne natuurwetenschap. In Vanpaemel, G., Smeyers, K., Smets, A., Van der Meijden, D. (Eds.), Ex Cathedra. Leuvense collegedictaten van de 16de tot de 18de eeuw Leuven: Universiteitsbibliotheek KU Leuven Wetenschappelijke activiteiten g. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen 193

194 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Human Relations Research Group (HRRG) 11-16/11, 51st EUHOFA International Congress, Brugge-Koksijde, Motivation in the hospitality industry: from the bottom to the top. Organisatie door Hotel- en Toerismeschool Spermalie en Hotelschool Ter Duinen, in samenwerking met Annick Van Rossem (HUB). Educational Research & Development (ER&D) Dirk De Bock, juni 2012, Organisatie van een symposium "De rol van representaties bij het leren en onderwijzen in bètavakgebieden" voor de 38ste Onderwijs Research Dagen (Wageningen, Nederland) Koen Luwel, 10 februari 2012, lid organizing committee van "4th Expert Meeting on Mathematical Thinking and Learning" (Leuven, België), ( Luc De Grez en Katie Goeman, 15 maart 2012, Organisatie van studiedag Leren: to blend or to blend. Opportuniteiten, ervaringen en hindernissen bij blended learning (HUB en KULAK). In samenwerking met het VOV-Lerend netwerk en het Centrum Blended Leren, Kortrijk (160 inschrijvingen) met sprekers uit academische hoek en uit de bedrijfswereld. Luc De Grez, 13 november 2012, Lezing over Motivation in Education op het EUHOFA congres in Koksijde: internationale vereniging van directeurs van Hotel- en Toerismescholen. Oliver Holz, 3-4 mei 2012, Organisatie van een internationale conferentie "Interactive and Competence-Orientated Education" (Brussel, België), ( Home/Conference-2012-Home-English/Conference-2012-Home-English-Programme.html) Finance, Accountancy & Tax (FacT) Lieven De Moor (FAcT) was local organizer for the 3L Finance Research Workshop (October 12, 2012, at HUBrussel). Academic program: Security Data Corporation and Zephyr, data sources for M&A research - Authors: Nihat Aktas, Eric de Bodt and Marieke Delanghe Bank Loan Supply and Corporate Capital Structure - Authors: Hans Degryse, Vasso Ioannidou and Erik von Schedvin How would MIDAS forecast commodity prices? - Authors: Pablo Rovira Kaltwasser and Piet Sercu Are Sovereign Wealth Funds' Investments determined by Macroeconomic Factors? - Author: Malik Kerkour The Informational Role of Acquirer Dividend Policy in Corporate Takeovers - Authors: Aymen Turki and Sébastien Dereeper Does Hidden Liquidity Help to Solve the Trader's Dilemma? - Author: Benoît Detollenaere The Information Content of Volume Price Impact for Intraday Liquidity Forecasting - Author: Thibault Moyaert h. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Applied Economics Bulletin of Economic Research Communications in Statistics Theory and Methods Cross-Cultural Research European Journal of Work and Organizational Psychology European Review of Applied Psychology Gedrag en Organisatie Injury Prevention International Journal of Business and Systems Research International Journal of Human Resource Management International Journal of Science and Mathematics Education iperception Journal of Applied Social Psychology Journal of Development Studies 194

195 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Journal of Experimental Child Psychology Journal of Experimental Social Psychology Journal of Occupational and Organizational Psychology Journal of Occupational Health Psychology Journal of Online Learning and Teaching Journal of the Operational Research Society Journal of Personnel Psychology Managerial Finance Mathematical Thinking and Learning Personnel Review Review of business and economic Literature Review of Psychology Spanish Journal of Psychology The Journal of Experimental Education Work and Stress World Development i. Interne seminaries Human Relations Research Group (HRRG) 21/02/2012, Sana Sellami, 'Steunpunt studie- en schoolloopbanen: De aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt bij Vlaamse jongeren'. 20/03/2012, Tine De Bock, 'Consumer Ethics: The Role of Personality, Intuition, and Hypocrisy'. 22/05/2012, Lieven Brebels, 'Who is the fairest of them all? Facial attractiveness and rewarding unethical work behavior'. 22/05/2012, Dieter Verhaest, 'Overeducation at the start of the career: stepping stone or trap?'. 19/06/2012, Irene Roozen, 'The effectiveness of negative publicity on the endorsement process for-profit and not for-profit print advertisements'. 21/08/2012, Dries Berings, 'Validering van het instrument 'Cultuurspiegels'. 18/09/2012, Stef Adriaenssens, Can informal economic activities be explained by social and institutional factors? A comparative analysis'. 16/10/2012, Yves Van Vaerenbergh, 'The language backfire effect: Customers not always want to be served in the language they feel most comfortable'. 12/12/2012, Yori Gidron, 'Implicit measures: Research use and implications for human resources'. Educational Research & Development (ER&D) 20/03/2012, Geert Vanpaemel, Wetenschapscommunicatie in Vlaanderen. Een leeg paard van Troje? Nicky Rogge, 31/05/2012 (Onderzoeksdag Faculteit), Economies of scope in research and teaching: A non-parametric investigation. 31/05/2012 Luc De Grez & Dirk Van Lindt, (Onderzoeksdag Faculteit), Invloed van learning-by-doing programma s op studentenpercepties inzake ondernemen 31/05/2012, Dirk De Bock, (Onderzoeksdag Faculteit), Hoe linken leerlingen reële situaties aan wiskundige modellen in diverse representationele modi? Samenwerking Human Relations Research Group (HRRG) Samenwerking met het Research Centre for Organization Studies van de KULeuven en Thomas Moore. Op 7/12 was er een bijeenkomst van de drie onderzoeksgroepen waarbij kennis gemaakt werd met elkaars onderzoek d.m.v. enkele plenaire presentaties en een posterbeurs. Educational Research & Development (ER&D) Dirk De Bock, Luc De Grez, Koen Luwel en Katie Goeman: intense samenwerking met het Centrum voor Instructiepsychologie en Technologie, K.U.Leuven (als geaffilieerd onderzoeker of als geassocieerd professor). Koen Luwel, Prof. L. Verschaffel (KU Leuven) en Prof M. Ebersbach (Universiteit Kassel, Duitsland) samenwerking rond getallenlijnschattingen en 'embodied cognition' en telgedrag. 195

196 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Koen Luwel, Prof. L. Verschaffel (KU Leuven) en Dr. A. Foustana (Universiteit Athene, Griekenland) samenwerking rond intelligentie en gebruik van cognitieve strategieën. Onderzoek betreffende Entrepreneurial learning in de faculteit E&M van de HUB en in de professionele bachelor economie van de HUB: - Luc De Grez en Dirk Van Lindt vanuit ER&D - Samenwerking met Lans Thomas en Vincent Blok van de Universiteit Wageningen - Samenwerking met verantwoordelijken van de professionele bachelor economie van de HUB omtrent implicaties van onderzoeksresultaten Studiecentrum voor Ondernemerschap (SVO) Samenstelling van het centrum Onderzoeksdirecteur: Johan Lambrecht, PhD Stafleden: Diane Arijs, PhD Wouter Broekaert, drs Karin Andries (administratief medewerker) Jan Degadt, PhD (HUB-KUB/voorzitter Stuurgroep) Vincent Molly, PhD Anneleen Michiels, PhD Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het SVO verricht op een onafhankelijke wijze wetenschappelijk beleidsgericht naar ondernemerschap, met focus op familiebedrijven. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KULeuven Het SVO telt twee geaffilieerde onderzoekers Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel Promotoren Looptijd Partners Financieringsbron Budget Private equity in familiebedrijven Lambrecht, Johan Instituut voor het Familiebedrijf ,00 Co-promotor: Arijs, Diane Molly, Vincent Goed bestuur in MKB- Familiebedrijven Steunpunt Ondernemen en Regionale Economie Lambrecht, Johan Co-promotor: Arijs, Diane Molly, Vincent Johan Lambrecht Windesheim Windesheim ,00 KU Leuven Universiteit Antwerpen Vlerick Leuven Gent Management School Universiteit Gent EWI (Departement Economie, Wetenschap & Innovatie) Totaal ,00 HUB ,00 196

197 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Molly, V., Laveren, E., Jorissen, A. (2012). Intergenerational Differences in Family Firms: Impact on Capital Structure and Growth Behavior. Entrepreneurship Theory and Practice, 36 (4): b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften - c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur - d. Ander wetenschappelijk boek als auteur - e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Arijs, D. (2012). Measuring and comparing leadership styles in businesses with a varying family intensity. In Smyrnios, K., Poutziouris, P., Klein, S. (Eds.), Elgar Handbook of Research on Family Business Cheltenham: Edward Elgar Publishing. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Degadt, J. (2012). Economische dynamiek. Bedrijfsleven en KMO s. In Degadt, J., De Metsenaere, M., De Vlieger, M., Janssens, R., Mares, A., Van Wynsberge, C. (Eds.), De internationalisering van de Vlaamse Rand rond Brussel (pp ).brussels: Academic and Scientific Publishers (ASP) Wetenschappelijke activiteiten a. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Small Business Economics Corporate Governance: An international Review Family Business Review 3.2 Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten Bij dit overzicht wordt de indeling gevolgd die in de Associatie gebruikelijk is. Eerst komt het onderzoek in de strikte zin aan bod (Arubrieken), vervolgens de onderzoeksactiviteiten in het kader van het onderwijs (B-rubrieken). Niet alle rubrieken van het oorspronkelijke formulier werden weerhouden. A ONDERZOEK 1 Publicaties Publicatietype Aantal Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke 94 tijdschriften (Thomson Master, DOC-lijst K.U.Leuven en/of VABB) Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften 12 Internationaal wetenschappelijk boek als auteur; uitgegeven 1 door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als auteur 4 197

198 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Internationaal wetenschappelijk boek als editor; uitgegeven 2 door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Ander wetenschappelijk boek als editor 4 Auteur van een hoofdstuk in een internationaal 11 wetenschappelijk boek; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek 6 Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een 47 internationaal congres Congrespaper gepresenteerd op een internationaal congres 49 zonder proceedings Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een - nationaal congres Congrespaper gepresenteerd op een nationaal congres zonder 14 proceedings 2 HUB Research papers Adriaenssens, S., Hendrickx, J. (2012). Institutions, trust and relations: a comparative analysis explaining informal economic activities. Brussels, HUB Research Paper 2012/33. Adriaenssens, S., Verhaest, D., Van den Broeck, A., Proost, K., Berings, D. (2012). De miskende arbeidsmarkt? Toegang en kenmerken van deeltijds werk door Vlaamse scholieren. HUB Research Paper 2012/48. Audenaert, A., De Boeck, L., Geudens, K., Buyle, M. (2012). The inter-relation between heating systems, ventilation systems, insulation, energy price growth rates and discount rate for different dwelling types in Flanders (Belgium): a cost and E-level analysis. Brussels, HUB Research Paper 2012/07. Baert, S., Cockx, B., Verhaest, D. (2012). Overeducation at the start of the career - stepping stone or trap?. Brussel, HUB Research Paper 2012/27. Belien, J., Colpaert, J., De Boeck, L., Eyckmans, J., Leirens, W. (2012). An Integer Programming Model for an Energy Supply Game. Brussels, HUB Research Paper 2012/04. Boudt, K., de Goeij, P., Thewissen, J., Van Campenhout, G. (2012). The short term prediction of analysts forecast error. Brussel, HUB Research Paper 2012/16. Brandouy, O., Kerstens, K., Van de Woestyne, I. (2012). Backtesting super-fund portfolio strategies based on frontier-based mutual fund ratings. Brussel, HUB Research Paper 2012/29. Claeys, C., Roozen, I. (2012). Do emotional and functional customer experiences influence customer satisfaction, recommendation and loyalty?. Brussels, HUB Research Paper 2012/02. De Bock, D., Van Dooren, W., Verschaffel, L. (2012). Students understanding of linear and non-linear functions:two studies on the mediating role of external representations. Brussels, HUB Research Paper 2012/40. De Bruyne, K., Van Hove, J. (2012). The Impact of European Enlargement on the Direction and Prospects of Brussels Exports. Brussels, HUB Research Paper 2012/39. De Feyter, T., Caers, R., Vigna, C., Berings, D. (2012). Unraveling the impact of the Big Five personality traits on academic performance: the moderating and mediating effects of self-efficacy and academic motivation. Brussel, HUB Research Paper 2012/18. De Grez, L., Valcke, M. (2012). The Student Response System and how to make Engineering Students learn Oral Presentation Skills (available upon personal request from the author). Brussels, HUB Research Paper 2012/45. De Jaeger, S., Eyckmans, J. (2012). Do households export their recyclable waste?. Brussel, HUB Research Paper 2012/21. De Jaeger, S., Eyckmans, J., Van Parys, S., Verbeke, T. (2012). Waste demand in the context of waste price mimicking. Brussel, HUB Research Paper 2012/20. De Jaeger, S. (2012). The political cost of residual municipal solid waste taxation: perception versus reality. Brussel, HUB Research Paper 2012/19. De Moor, L., Liu, F., Sercu, P., Vinaimont, T. (2012). An Anatomy of Fundamental Indexing. Brussel, HUB Research paper 2012/15. De Smet, D., Vanormelingen, S. (2012). The Advertiser is Mentioned Twice. Media Bias in Belgian Newspapers. Brussels, HUB Research Paper 2012/05. De Witte, K., Rogge, N., Cherchye, L., Van Puyenbroeck, T. (2012). Economies of scope in research and teaching: a nonparametric investigation. Brussels, HUB Research Paper 2012/14. De witte, K., Rogge, N., Cherchye, L., Van Puyenbroeck, T. (2012). Accounting for economies of scope in performance evaluations of university professors. Brussels, HUB Research Paper 2012/10. De Witte, K., Rogge, N. (2012). Problem-based learning in secondary education: Evaluation by a randomized experiment. Brussels, HUB Research Paper 2012/11. Doom, C., Bloemen, E., Poelmans, S., Wautelet, Y. (2012). Een onderzoek bij leerlingen ASO en TSO (3e graad) en leraars in opleiding naar de houding tegenover, en het gebruik van, Facebook in schoolverband. Brussel, HUB Research Paper 2012/28. Dubois, M. (2012). Instruments to improve waste prevention incentives of Extended Producer Responsibility in open markets. Brussels, HUB Research Paper 2012/37. Dubois, M. (2012). Towards a coherent European approach for taxation of combustible waste. Brussels, HUB Research Paper 2012/36. Houthoofd, N., Hendrickx, J. (2012). Industry segment effects and firm effects on firm performance in single industry firms. Brussel, HUB Research Paper 2012/

199 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Houthoofd, N., Hendrickx, J. (2012). Export intensity and firm performance for family brewers. Brussel, HUB Research Paper 2012/25. Luwel, K., Foustana, A., Onghena, P., Verschaffel, L. (2012). The role of verbal and performance intelligence in children s strategy selection and execution. Brussels, HUB Research Paper 2012/31. Luypaert, M., Van Caneghem, T. (2012). An empirical analysis of factors related to auditor switching after corporate takeovers. Brussels, HUB Research Paper 2012/03. Maes, M. (2012). Estimation of a structural labour supply model for Belgium: application to the earnings test for pension recipients. Brussels, HUB Research Paper 2012/41. Meulders, M. (2012). An R Package for Probabilistic Latent Feature Analysis of Two-Way Two-Mode Frequencies. Brussels, HUB Research Paper 2012/32. Meulders, M., Tuerlinckx, F., Vanpaemel, W. (2012). Constrained multilevel latent class models for the analysis of three-way three-mode binary data. Brussels, HUB Research Paper 2012/38. Rogge, N., Verschelde, M. (2012). A composite index of citizen satisfaction with local police services. Brussels, HUB Research Paper 2012/13. Rogge, N. (2012). Undesirable specialization in the construction of composite policy indicators: The Environmental Performance Index. Brussels, HUB Research Paper 2012/08. Rogge, N., Van Reeth, D., Van Puyenbroeck, T. (2012). Performance evaluation of Tour de France cycling teams using Data Envelopment Analysis. Brussels, HUB Research Paper 2012/12. Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Evaluating the efficiency of municipalities in collecting and processing municipal solid waste: A shared input DEA-model. Brussel, HUB Research Paper 2012/22. Rogge, N., De Jaeger, S. (2012). Measuring and explaining the cost efficiency of municipal household waste collection and processing: A case study of Flemish municipalities. Brussel, HUB Research Paper 2012/23. Roozen, I., Depypere, D. (2012). How effective are quality templates of creativity in YouTube campaigns?. Brussels, HUB Research Paper 2012/47. Roozen, I. (2012). Negative publicity on the endorsement process does it influence for-profit and not for-profit print advertisements?. Brussels, HUB Research Paper 2012/01. Stassen, S., Smolders, R., Leroy, P. (2012). Shocking events as sensitizing moments for discursive renewal and institutional change: Incident-based environmental health policy in Flanders 1970s-1990s. Brussels, HUB Research Paper 2012/46. Van den Bergh, J., De Bruecker, P., Belien, J., De Boeck, L., Demeulemeester, E. (2012). A three-stage approach for aircraft line maintenance personnel rostering using MIP, discrete event simulation and DEA. Brussels, HUB Research Paper 2012/42. Van den Bergh, J., Belien, J., De Bruecker, P., Demeulemeester, E., De Boeck, L. (2012). Personnel scheduling: A literature review. Brussels, HUB Research Paper 2012/43. Van den Broeck, A. (2012). Work Motivation: A Conceptual and Empirical Overview and Suggestions for the Future Avenues from the Perspective of Self-Determination Theory. Brussels, HUB Research Paper 2012/30. Vanpaemel, G., De Bock, D., Verschaffel, L. (2012). Defining modern mathematics: Willy Servais ( ) and mathematical curriculum reform in Belgium. Brussel, HUB Research Paper 2012/26. Vanpée, R., De Moor, L. (2012). Bond and Equity Home Bias and Foreign Bias: an International Study. Brussel, HUB Research Paper 2012/24. Vansteenkiste, S., Devooght, K., Schokkaert, E. (2012). Beyond individual responsibility for lifestyle: granting a fresh and fair start to the regretful. Brussels, HUB Research Paper 2012/44. Vekeman, A., Meulders, M., Praet, A., Colpaert, J., Van Puyenbroeck, T. (2012). Contingent valuation of a classic cycling race. Brussels, HUB Research Paper 2012/06. Verschelde, M., Rogge, N. (2012). An environment-adjusted evaluation of local police effectiveness: evidence from a conditional Data Envelopment Analysis approach. Brussels, HUB Research Paper 2012/09. 3 Doctorale proefschriften Stassen, S. (2012). Environment and health in Flanders: 40 years of institutional struggle. Doctoraat in de Managementwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Promotor: Prof. dr. P. Leroy (Radboud Universiteit Nijmegen); 2 juli Van den Bogaerd, M. (2012). The role of a firm s media reputation with regard to its credit policy. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Promotoren: Prof. Dr. Walter Aerts (Universiteit Antwerpen); 16 mei Michiels, A. (2012). Essays on Executive Compensation and Dividend Policy in Privately-held Family Firms. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Hasselt. Promotoren: Prof. dr. Wim Voordeckers & prof. dr. Nadine Lybaert (Universiteit Hasselt); 7 december 2012 De Bock, T. (2012). Consumer ethics: The role of personality, intuition, and hypocrisy. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Gent. Promotoren: Prof. dr. Patrick Van Kenhove (Universiteit Gent); 27 april Vigna, C. (2012). Employee perceptions of strategic human resource management: Considering hrm content and process. Doctoraat in de Toegepaste Economische Wetenschappen aan de Universiteit Antwerpen. Promotoren: Prof. dr. Erik Henderickx (Universiteit Antwerpen) & Prof. dr. Karin Sanders (Universiteit Groningen); 24 oktober

200 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 4 Overzicht doctorandi Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Glenn Magerman (HUB-KUB) Networks and optimal variety strategies in international trade KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. Jan Van Hove Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Kim Ceulemans (HUB-KUB) On the role of sustainability reporting and sustainability indicators in the sustainability integration process within higher education institutions KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Luc Van Liedekerke / Prof. Dr. Ingrid Molderez Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Daniel Neicu (HUB-KUB) Innovation policy and clusters in Europe: Economic performance of young innovative companies KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Stijn Kelchtermans Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Marijke De Prins Optimalisatie van technieken voor duurzaamheid in de onderneming Universiteit Antwerpen Toegepaste Economische Wetenschappen Prof. Dr. Genserik Reniers Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Wouter Broekaert Learning from organisations about innovation. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Koenraad Debackere Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Andy Vekeman De impact van subsidies op de kunstproductie Vrije Universiteit Brussel Economische, Sociale en Politieke Wetenschappen Prof. Dr. M Grinwis Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Jorne Van den Bergh (HUB-KUB) Personeelsplanning met variabele werklast. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Jeroen Belien Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Jan-Francies Verhestraeten (HUB-KUB) Informatieverwerking bij financieel analisten gegeven het aggregatieprincipe KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Geert Van Campenhout 200

201 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Marieke Franck (HUB-KUB) Het gebruik van milieu-economische waarderingstechnieken bij complexe interacties tussen bedrijven en hun omgeving. KU Leuven Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. Dr. Johan Eyckmans Inge Vermeersch (HUB-KUB) Collaboratief beleid voor duurzaam materiaalbeheer: de rol van leiderschap in complexe netwerk systemen. Universiteit Wageningen Economie en Bedrijfswetenschappen Prof. dr. C. Termeer (Universiteit Wageningen) Prof. dr. Marc Craps (co-promotor) Prof. dr. A. Dewulf (Univeristeit Groningen) (co-promotor) Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Sana Sellami (HUB-KUB) Essays on the match between education and work. Universiteit Antwerpen Toegepaste Economische Wetenschappen Prof. dr. Walter Nonneman (Universiteit Antwerpen) B ONDERWIJS 5 Onderwijsgerichte projecten Contract- en projectonderzoek Holz, Oliver. "EDGE: EDucation & GEnder", gefinancierd door de Europese Commissie, Comenius-programma, looptijd: 01/10/ /08/2014, budget euro. HUB is penvoerende instelling. Lambrechts, Wim. "CoDeS: Collaboration of schools and communities for sustainable development", gefinancierd door de Europese Commissie, Comenius-programma, looptijd: 01/10/ /08/2014, budget euro. HUB is partner. Walravens, Guy. "MULLLTI: Levenslang Leren, blended werktrajecten en multicampusonderwijs", gefinancierd door het Onderwijsontwikkelingsfonds van de Associatie KU Leuven, looptijd: 01/09/ /08/2013, budget euro. HUB is partner. 201

202 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Deel 2: Onderzoek aan de Faculteit Taal & Letteren 3.3 Onderzoekscentra Center for Research in Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) Samenstelling van het centrum Onderzoeksdirecteur: Dany Jaspers, PhD Stafleden: Guido vanden Wyngaerd, PhD (HUB-KUB) Jeroen van Craenenbroeck, PhD (HUB-KUB) Marijke De Belder, PhD Tanja Temmerman, PhD (HUB-KUB) Adrienn Jánosi, dra (HUB-KUB) Koen Roelandt, drs (HUB-KUB) Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Center for Research In Syntax, Semantics and Phonology (CRISSP) is een taalkundig onderzoekscentrum binnen de Hogeschool-Universiteit Brussel. De nadruk ligt vooral op formele syntaxis en formele semantiek, al staat het centrum ook open voor onderzoekers in de domeinen van de morfologie, fonologie, taalverwerving, logica, language processing en cognitieve wetenschap. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven Het centrum telt 5 geaffilieerde onderzoekers en geen geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel Promotoren Looptijd Partners Financieringsbron Budget Ambiguous words: mismatches between syntax and the lexicon Dany Jaspers 1/10/2012 t.e.m. 30/09/2015 FWO Postdocproject Long split focus constructions in Hungarian Jeroen van Craenenbroeck BOF (HUB-KUB) The formal semantics of proportional quantification in Dutch and English Dany Jaspers (HUBrussel) en Hans Smessaert (KULeuven) The syntax of idioms Jeroen Van Craenenbroeck (HUBrussel) en Norbert Corver (Universiteit Utrecht) 1/11/ 2011 t.e.m. 31/10/2015 1/8/ /7/2016 KU Leuven BOF (HUB-KUB) Universiteit FWO-NWO Utrecht, UiL, OTS Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften 202

203 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek De Belder, M., Van Koppen, M. (2012). Weinig voorspellends of verklarends. Een antwoord op de constructieafhankelijke morfologie van Booij. Nederlandse Taalkunde, 17 (2): Jaspers, D. (2012). Logic and colour. Logica Universalis, 6 (1-2): b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften - c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur - d. Ander wetenschappelijk boek als auteur - e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Van Craenenbroeck, J. (2012). How do you sluice when there is more than one CP? In Merchant, J., Simpson, A. (Eds.), Sluicing. Cross-Linguistic Perspectives. (pp.40-67).oxford: Oxford University Press. Vanden Wyngaerd, G., Jaspers, D., Van Craenenbroeck, J., Ackema, P., Alcorn, R., Heycock, C. (2012). Comparative Germanic Syntax. The State of the Art. In Van Craenenbroeck, J., Vanden Wyngaerd, G., Jaspers, D., Ackema, P., Alcorn, R., Heycock, C. (Eds.), Comparative Germanic Syntax. The State of the Art (pp.ix-xvi).amsterdam: John Benjamins. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen 7/3/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 1: Starke, Michal (Tromsø) Nanosyntax. A short primer to a new approach to language; Starke Towards an elegant solution to language variation: Variation reduces to the size of lexically stored trees. 21/3/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 2: Fábregas, Antonio (Tromsø) An argument for phrasal spell-out: Indefinites and interrogatives in Spanish. 18/4/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 3: Pantcheva, Marina (Tromsø), Directional expressions: typology of lexicalization patterns (part one) 23/4/2012: CRISSP Seminar: Hans Broekhuis (Meertens Institute, Amsterdam), Tense and Modality ( 2/5/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 4: Pantcheva, Marina (Tromsø), Directional expressions: typology of lexicalization patterns (part two) 16/5/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 5: Kinyua Muriungi, Peter (Chuka University College Kenya) The union spell-out mechanism 30/5/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 6: Caha, Pavel (Tromsø), The Nanosyntax of Case (part one) 4-6/6/2012: CRISSP Lecture Series: David Embick (University of Pennsylviana, USA): Cyclic and linear dimensions of morphological locality ( 13/6/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 7: Caha, Pavel (Tromsø), The Nanosyntax of Case (part two) 27/6/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 1 session 8: : Caha, Pavel (Tromsø), The Nanosyntax of Case (part three) 203

204 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 24/9/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 1: Embick, D & A. Marantz (2008) Architecture and Blocking, Linguistic Inquiry, Volume 39, Number 1, Winter 2008, /10/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 2: Poser, W.,J. (1992) Blocking of phrasal constructions by lexical items. In: Ivan Sag and Anna Szabolcsi (eds). Lexical Matters. Stanford: Center for the Study of Language and Information /11/2012: CRISSP Seminar: Bart Geurts (Radboud University, Nijmegen), Embedded implicatures : the state of the art ( 26/11/2012: CRISSP Seminar: Sjef Barbiers (Meertens Institute, Amsterdam), Stranding and Successive Cyclic Movement, ( 5/11/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 3: Kiparsky,Paul (1973) Elsewhere in phonology. In A Festschrift for Morris Halle, /12/2012: CRISSP reading group: Nanosyntax 2 session 4: Neeleman, Ad & Kriszta Szendro I (2007) Radical Pro Drop and the Morphology of Pronouns, Linguistic Inquiry, Volume 38, Number 4, Fall 2007, /12/2012: Brussels Conference on Generative Linguistics (BCGL7): The Morphology-Syntax Interface ( /12/2012: CRISSP Lecture Series: Jon Gajewski (University of Connecticutt, USA): Polarity and Truth Conditions ( Lezingen: Dany Jaspers, PhD 19/5/2012: Elisabeth van Spalbeek en de Onze-Lieve-Vrouw van Lourdeskapel at the Mariënlof-convent in Colen-Kerniel (Borgloon) 29/5-1/6/2012: Active participation in the workshop Core knowledge, language, and culture, Lorentz Center (Leiden University) ( 11/6/2012: paper at the workshop Logische Geometrie (KULeuven): "Histoire d'*u" (on asymmetries of lexicalisation) 26/6/2012: "Generalized asymmetry in the natural language lexicon: quantifiers, colour terms and number words", lecture at the 3rd world Congress on the Square of Opposition - Beirut, Lebanon - June 26-30, 2012 Guido vanden Wyngaerd, PhD (HUB-KUB) 19/5/2012: The Absolute-Relative Distinction in Adjectives, BKL 2012, Université de Liège. Rooryck, J. & Vanden Wyngaerd, G. (2012), Binding theory from first principles, Reference and antecedence: how far does the grammar reach?, University of Durham, 29 August /8/2012: The Boundedness Distinction in Adjectives, SLE 45th Annual Meeting, Stockholm, 30 August 2012 Jeroen van Craenenbroeck, PhD (HUB-KUB) Van Craenenbroeck, J. & Van Koppen, M. (2012), How to void a phase: Anti-intervention effects with clitic doubling in Dutch dialects, GIST 6: Complementizer agreement workshop, 17 October Marijke De Belder, PhD De Belder, Marijke and Marjo van Koppen (2012) One module, different levels of merge: ANN compounding in Dutch. Talk presented at BCGL7, Brussels, December Tanja Temmerman, PhD Van Craenenbroeck, J. & Temmerman, T. (2012), Negative indefinites are the result of remerge and fusion: Support from ellipsis, International workshop Ellipsis 2012, Vigo, 9 November Adrienn Jánosi, dra. (HUB-KUB) Jánosi, A. (2012), Long split focus constructions in Hungarian: a unified movement account, Maxi-presentation as part of the PhD project, KULeuven, 10 October Koen Roelandt, drs Roelandt, K. (2012), De grenzen van de meeste, Mini-presentation as part of the PhD project, KULeuven, 6 September b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Dany Jaspers: Linguistic Variation, ITL 204

205 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Samenwerking Jeroen van Craenenbroeck: LI (4), NLLT (3), Syntax, Lingua (2), Going Romance proceedings, Journal of Linguistics, Benjamins (book), Language Guido Vanden Wyngaerd: Lingua, Linguistic Variation Yearbook, Journal of Comparative Germanic Linguistics, Syntax, Natural Language and Linguistic Theory Marijke De Belder: Lingua, Syntax, Linguistic Variation, Linguistics in the Netherlands-bundel, een bundel van Benjamins met Petra Sleeman, Harry Perridon en Freek Vandenvelde als editors, en 'weak referentiality' van Benjamins met Joost Zwarts, Bert le Bruyn en Ana Aguilar als editors. Tanja Temmerman: Linguistics in the Netherlands, Lingua, Natural Language and Linguistic Theory Jeroen van Craenenbroeck is lid van de editorial board van Syntax, van Natural Language and Linguistic Theory en van Linguistic Inquiry; hij is ook editor van het tijdschrift Linguistic Variation. Dany Jaspers is lid van de redactieraad van ITL - International Journal of Applied Linguistics en van het jaarboek van de Vereniging voor Limburgse Dialect- en Naamkunde. Guido Vanden Wyngaerd is lid van de editorial board van Lingua. In het kader van het FWO-NWO project The syntax of idioms (promotor: Jeroen Van Craenenbroeck) werkt het CRISSP samen met de Universiteit van Utrecht, UiL en OTS Centrum voor Receptiestudie (CERES) Samenstelling van het centrum Onderzoeksdirecteur: Walter Verschueren, PhD Stafleden: Elke Brems, PhD Martine de Clercq, PhD (HUB-KUB) Tom Toremans, PhD (HUB-KUB) Jan Ceuppens, PhD Brecht de Groote, drs. (HUB-KUB) Mieke Delahaye, PhD Dorien De Man, dra. (HUB-KUB) Remco Sleiderink, PhD (HUB-KUB) Colette Storms, PhD Jan Van Coillie, PhD Philip Vermoortel, PhD Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Centrum voor Receptiestudie heeft als voornaamste doelstelling het diachronisch en synchronisch in kaart brengen van processen van tekstmobiliteit en cultuurtransfer in een zo breed mogelijke context. Het onderzoek van het centrum richt zich in het bijzonder op de essentiële rol die vertalingen spelen binnen dergelijke processen alsook op de invloed van de tekstverspreiding op de vorming van culturele identiteit(en). De werkzaamheden van het centrum zijn overwegend interdisciplinair en combineren receptiestudie, boekwetenschap, historisch-beschrijvende vertaalwetenschap en hermeneutiek. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KU Leuven Het centrum telt 7 geaffilieerde onderzoekers en 1 Geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel Promotoren Looptijd Partners Financiering Budget Thomas De Quincey, Tom Toremans; KU Leuven BOF 2500 werking + 205

206 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Aesthetic Ideology and the Translation of German Idealism Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum ( ) CODL: An International Network Studying the Circulation of Dutch Literature co-promotor Ortwin de Graef; research assistant: Brecht de Groote Elke Brems, Remco Sleiderink; research assistant: Dorien De Man personeelskosten KU Leuven BOF 2500 werking / volgende jaren personeelskosten Elke Brems ELTE Boedapest Huygens Instituut NWO Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Brems, E. (2012). Een man gaat zijn weg. Twee bundels van Ad Zuiderent. Ons Erfdeel, 55 (2): Brems, E. (2012). Ik hoop dat gij braaf zijt. De briefwisseling tussen Hilda Ram en Marie Elisabeth Belpaire, twee intellectuele vrouwen aan het einde van de negentiende eeuw. Zacht Lawijd, 11 (3): Brems, E. (2012). The genealogical novel as a way of defining and/or deconstructing cultural identity: Flemish fiction since Memory Studies, 5 (1): Brems, E., Meylaerts, R., Van Doorslaer, L. (2012). A discipline looking back and looking forward : An introduction. Target, 24 (1): Sleiderink, R. (2012). De dichters Jan Smeken en Johannes Pertcheval en de devotie tot Onze Lieve Vrouw van de Zeven Weeën. Nieuwe gegevens uit de rekeningen van de Brusselse broederschap ( ). Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden, 19 (1): Sleiderink, R. (2012). Draak en dolfijn. Een onbekend veertiende-eeuws fragment van Der naturen bloeme van Jacob van Maerlant (Brussel, Centrale Bibliotheek HUB). Nederlandse Letterkunde, 17 (1): 1-9. Toremans, T., Gosta, T. (2012). Introduction: Carlyle and the Totalitarian Temptation. Studies in the Literary Imagination, 45 (1). Toremans, T. (2012). One Step from Politics. Sartor Resartus and Aesthetic Ideology. Studies in the Literary Imagination, 45 (1). Van Coillie, J. (2012). Poëziespektakel: een podium voor nieuw talent? Literatuur zonder leeftijd, 26 (89): Van Coillie, J., Parlevliet, S. (2012). Het verlangen om te vallen. De dissociatieve houding van bewerkers in Beatrijsbewerkingen voor de jeugd ( ). Spiegel der letteren, 54 (4): Vermoortel, P. (2012). Wijze dwaasheid. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 128 (3-4). b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Brems, E. (2012). Wars van etiketten. Over Verzamelde Gedichten van Hanny Michaelis. Poëziekrant, 36 (2): Sleiderink, R., Vannieuwenhuyze, B. (2012). Everard T Serclaes. Beeldvorming en lieux de mémoire rond een Brusselse stadsheld. Tijd-Schrift. Heemkunde en lokaal-erfgoedpraktijk in Vlaanderen, 2 (1): Van Coillie, J. (2012). Annie M.G. Schmidt. Van spin Sebastiaan tot spin op sokken. Poëziekrant, 36 (3): Van Coillie, J. (2012). Van Roodkapje tot Roodlapje. Het vertalen en bewerken van sprookjes. de leeswelp, 18 (2): Vermoortel, P. (2012). Pauvre et malade: Multatuli à Spa. Histoire et Archéologie spadoises. Bulletin trimestriel., 38 (Mars): c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur - 206

207 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek d. Ander wetenschappelijk boek als auteur - e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Brems, E. (2012). De alcohol van Rimbaud. Decorte onder invloed. In Vandevelde, F., Vanhoutte, E. (Eds.), Bert Decorte, Germinal. Documentaire varianteneditie door Femke Vandevelde en Edward Vanhoutte. Deel II : Commentaar. (pp ).kantl. Brems, E. (2012). Identiteit en fictie : Vlaams proza na In Luminet, O. (Eds.), België-Belgique. Eén staat, twee collectieve geheugens (pp ).snoeck. Brems, E. (2012). Identité et fiction : la prose flamande d après In Luminet, O. (Eds.), Belgique-België. Un état, deux mémoires collectives? (pp ). Ceuppens, J., Gallez, F., Leuschner, T. (2012). Germanistik/Deutsch im belgischen Hochschulwesen: Flandern und Frankophonie im Vergleich. Zukunftsfragen der Germanistik. Beiträge der DAAD-Germanistentagung 2011 mit den Partnerländern Frankreich, Belgien, Niederlande, Luxemburg (pp.58-74).göttingen: Wallstein. Storms, C. (2012). Le Hennuyer et le Parisien. Un ou deux Jean de Condé? In Bellon-Méguelle, H., Collet, O., Foehr- Janssens, Y., Jacquiéry, L. (Eds.), La moisson des lettres. L invention littéraire autour de 1300 (pp.?-? (12 pp)).turnhout: Brepols. Van Coillie, J. (2012). Karel Verleyen. Lexicon van de jeugdliteratuur (pp.1-11).groningen: Noordhoff Uitgevers. Van Coillie, J. (2012). Cool, geil, gaaf, chouette or syper. The challenges of translating teenage speech. Translating Fictional Dialogue for Children and Young People (pp ).berlin: Frank & Thieme, Verlag für wissenschaftliche Literatur. Vermoortel, P. (2012). Max Lebakman: kampioen van Nederlands eersten schrijver. Julius Peé en Multatuli. In Van Campenhout, N. (Eds.), Een man, zijn vrouw en hun twee zonen (pp.1-171).gent: Academia Press. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Congressen en studiedagen De Leeuw Leeft! Hendrik Conscience in Europees Perspectief. Internationaal symposium als onderdeel van Conscience 200 i.s.m. de Koninklijke Academie voor Taal- en Letterkunde (KANTL). Met medewerking van Kim Andringa, Petra Broomans, Jan Ceuppens, Bozena Czarneka, Lieven D'hulst, Elisenda Saguer, Jan Van Coillie, Ton van Kalmthout, Philip Vermoortel en Walter Verschueren. Eregast: Marc Reynebeau. HUBrussel, 4 december. Literatuur, Afbeeldingen, Evenementen, Performance. Studiedag georganiseerd in samenwerking met de Réseau des médiévistes belges de langue française, de Vlaamse Werkgroep Mediëvistiek, en de Société Internationale de Littérature Courtoise. HUBrussel, 23 november. Tom Toremans was lid van het organiserend comité van The Irish Short Story, internationaal congres georganizeerd door het Leuven Centre for Irish Studies (LCIS), KU Leuven, november CERES-lezing 2012 Peter VERSTEGEN: Vertaalkunde versus vertaalwetenschap. HUBrussel, 22 mei. Jury Remco Sleiderink was promotor, samen met Johan Oosterman, van het doctoraat van Jos Houtsma De stem en de pen. Het Hs Weimar Oct 146 (het Zutphens Handschrift) en de veranderlijkheid van populaire liederen, in de zestiende eeuw en later. Verdedigd 18 december 2012 te Nijmegen. Jan Van Coillie was jurylid voor de Lavki-prijs voor het jeugdboek, de Provinciale Jeugdliteratuur Oost- Vlaanderen, Cultuurprijs Jeugdliteratuur Vlaamse Gemeenschap. 207

208 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Lezingen BREMS, Elke. Tweetaligheid en vertaling in België: de avonturen van Quick & Flupke. Andere werelden. Achttiende colloquium neerlandicum. Antwerpen: augustus.. Framing Grass. Notes on Mona Baker s Translation and Conflict and the Reception of Günter Grass Die Blechtrommel in Belgium. Paper op de workshop The reception of Günter Grass Die Blechtrommel/Zur Rezeption von Günter Grass Die Blechtrommel. Vaasa (Finland): 1-3 oktober. CEUPPENS, Jan. De Germaanse leeuw. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december TOREMANS, Tom. Original Materialism. Coleridge, de Man and the Translation of German Idealism. Modern language Association (MLA) Convention. Seattle. 5-8 januari One Step from Politics : Sartor Resartus and Aesthetic Ideology. Carlyle Conference University of Edinburgh juli VAN COILLIE, Jan. The Illustrator as Fairy Godmother. Cinderella as a Verbo-Pictural Story. International Conference Cinderella as a Text of Culture, Rome 8-10 november De leeuw met kleine klauwtjes. Jeugdbewerkingen van Consciences De Leeuw van Vlaanderen. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december Zie ook Erasmusuitwisselingen. VERMOORTEL, Philip. Julius Pée en zijn held Multatuli. Erfgoeddag, Lokeren. 22 april jaar Hendrik Conscience. Hij leerde ons lezen, maar lezen wij hem nog? HUB Dinsdagmiddaglezingen, Brussel. 27 november Conscience gecanoniseerd. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december Slotwoord. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december VERSCHUEREN, Walter. Primitive simplicity and goodheartedness: Conscience en het Victoriaanse geweten. CERES/KANTL Consciencesymposium, Brussel. 4 december b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Samenwerking De Leeswelp (2012) 18 (verspreid over nummers 1-9) (Van Coillie) Nederlandse Taal- en Letterkunde TNTL 128 (2012) 3-4, V-VI. (Vermoortel) Ons Erfdeel 55(2) (Brems) Poëziekrant (2012) 36 (1) (Van Coillie); 36 (2) (Brems); 36 (7-8) (Van Coillie) Elke Brems was editor van het special issue The known unknowns of translation studies van Target. Tom Toremans was editor van het special issue Thomas Carlyle and the Totalitarian Temptation van Studies in the Literary Imagination. De Zuid-Afrikaanse neerlandicus prof.dr. Hennie van Coller (Universiteit van die Vrystaat, Bloemfontein) is op uitnodiging van Remco Sleiderink tot eind juni "extern medewerker" zal zijn aan de HUB. Hij is dit jaar in Brussel om als VLAC-fellow aan de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten (KVAB) te werken aan een Afrikaanstalige geschiedenis van de Nederlandse literatuur. Het Conscience-symposium werd georganiseerd in samenwerking met de KANTL (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde). De studiedag Performances werd georganiseerd in samenwerking met de Réseau des médiévistes belges de langue française, de Vlaamse Werkgroep Mediëvistiek, en de Société Internationale de Littérature Courtoise. Het CODL-project loopt in samenwerking met ELTE Boedapest en het Huygens Instituut Den Haag. Verder zijn er universiteiten bij betrokken uit België, Duitsland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Nederland, Polen, Portugal, Roemenië, Rusland, Servië, Spanje, Tsjechië, Zuid- Afrika. Het aangevraagde HERA-project SAMEDI: The Same and Yet So Different: The Trans/National Reception of Novels in Post-War Europe is opgezet in samenwerking met de universiteiten van Nijmegen (Radboud), Vaasa (Finland), Koblenz en Leicester (De Montfort). 208

209 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Brussels Center for Journalism Studies Samenstelling van het centrum Onderzoeksdirecteur: Hedwig de Smaele, PhD (HUB-KUB) Stafleden: Rozane De Cock, PhD Koenraad Du Pont, PhD Lutgard Lams, PhD Jan Servaes, PhD (HUB-KUB) Chris Verschooten, PhD Stefan Mertens, PhD (HUB-KUB) Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Brussels Center for Journalism Studies coördineert het wetenschappelijk onderzoek binnen de leerlijn Journalistiek van de Hogeschool-Universiteit Brussel. Diverse aspecten van journalistiek zijn het voorwerp van onderzoek: inhoudelijke en technologische verschuivingen binnen het domein van de journalistiek, de internationale dimensie van journalistiek (inz. regio s India, Pakistan, China, Taiwan, Rusland, Centraal- en Oost-Europa, Italië), journalistiek in relatie tot maatschappelijke domeinen zoals politiek of justitie, nieuws en nieuwseffecten, cultuur, ideologie en discours. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KULeuven Het centrum telt één geaffilieerde onderzoeker en één Geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar. Rozane De Cock is werkzaam aan de KULeuven (50%) en tevens onderzoekslid van het Centrum voor Mediacultuur en Communicatietechnologie Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten Titel Promotoren Looptijd Partners Financieringsbron Budget Culturele waarden in het Hedwig De 01/01/2012- FWO nieuws: een vergelijkende Smaele, Jan 31/12/2015 inhoudsanalyse van nieuws Servaes over de islam in de Europese pers Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften De Cock, R. (2012). Mediating Flemish Children s Reactions of Fear and Sadness to television news and its Limitations: Survey and In-depth Interview Results. Journal of Children and Media, 6 (4): Vanden Abeele, M., De Cock, R., Roe, K. (2012). Blind Faith in the Web? Internet Use and Empowerment among Visually and Hearing Impaired Adults: a Qualitative Study of Uses and Gratifications Sought and Obtained. Communications, 37 (2): b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften De Smaele, H., De Cock, R. (2012). Werk vinden als journalist: drie maanden zoeken, twaalf brieven, twee gesprekken. De Journalist, (155): 8-9. Lams, L. (2012). Communication and Difference: One Event - Different Media Frames. A Discursive Analysis of US, Chinese and Taiwanese Media Narratives about the 2001 Hainan Incident. China and the West: Encounters with the Other in Culture, Arts, Politics and Everyday Life, c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur - d. Ander wetenschappelijk boek als auteur 209

210 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek - e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Du Pont, K. (2012). Futurismo e marinettismo, cent anni dopo. In Van den Bossche, B., Manica, G., Van den Bergh, C. (Eds.), Azione / Reazione: il futurismo in Belgio e in Europa Atti del convegno internazionale (Bruxelles / Lovanio novembre 2009) (pp ).firenze: Franco Cesati. Lams, L., Liao, L. (2012). Introduction: the Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society. In Lams, L., Liao, L. (Eds.), The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.13-20).wetteren: KVAB, Universa Press. Lams, L. (2012). Toward a Methodological Framework for the Study of Continuities and Changes in Official Chinese Discourse, as Disseminated in the State Media. The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.21-30).wetteren: KVAB, Universa Press. Lams, L. (2012). The Cross-Strait Relations from a Linguistic Perspective. In Damm, J., Lim, P. (Eds.), European perspectives on Taiwan (in Series East Asia in the 21st Century) (pp ).wiesbaden: Springer Academic Publisher. Van Goubergen, M. (2012). Ambivalence in western thinking, an echo to the eastern way of thinking? In Lams, L., Liao, X. (Eds.), The role of discourse as the interface between various disciplines studying Chinese society (pp ).wetteren: KVAB Universa Press. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek Wetenschappelijke activiteiten a. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen BCJS/Chris Verschooten: Organisatie roundtable Development aid to India: shifting priorities, , chair: C. Verschooten. One in a series of four roundtables, theme week India and development cooperation. From recipient to donor?, Leuven & Brussels, 8-11/10/2012 (i.s.m. KULeuven, India Focus, Leuven Centre for Global Governance Studies, KHLeuven, Lessius, HIVA, VLIR/UOS & HUB/BCJS). BCJS: Organisatie methodeseminarie: procesanalyse van journalistieke informatiestromen en productieprocessen, , uur, dr. Tom Van Hout. BCJS/Lut Lams: Organisatie internationale workshop Totalitarian discourses, 28-30/06/2012 (i.s.m. prof. Dr. Geert Crauwels, Universiteit Leiden, dr. Henrieta Serban, dr. Pantelimon Rasdan, dr. Viorella Manolache (Romanian Academy Bucharest) (met steun van FWO). BCJS/Rozane De Cock: Bijdrage organisatie Etmaal van de Communicatiewetenschap 2012 (werkgroep indeling papersessies). Rozane De Cock: voorzitter sessie moraal en media, Etmaal van de Communicatiewetenschap, Leuven, Hedwig de Smaele: voorzitter sessie journalistieke praktijk, Etmaal van de Communicatiewetenschap, Leuven, BCJS/Chris Verschooten: deelname aan briefing seminar EIAS over media in India Organisatie lezingen (kadert ook in activiteiten mbt onderwijs): , prof. Li Yi, School of Public Affairs, University of Science and Technology of China, Hefei, PRC, Perspectives and functioning of IPR in China , dr. Paul Verschueren, Internationale conflicten en de media , dr. Paul Verschueren, Framing en journalistiek: concept, theorie en onderzoek , dr. Olivier Arifon, ULB, Internetcensuur in China 210

211 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek , prof. dr. Erica Huls, Universiteit Tilburg, Political bias in TV-interviews: a co-construction of interviewers and overhearers? en Machtsmiddelen in gezinscommunicatie , prof. dr. Sylvain Plasschaert, HU, The Renminbi as new top world currency? (Zal de Renminbi de Amerikaanse dollar onttronen en wanneer?) , Ben Caudron, socioloog en auteur, Mijmeringen over nieuwe media, mensen en macht , Tim Verheyden, VRT, Buitenlands correspondentschap in de praktijk , Frank De Graeve, Quadrant Communications, Trends in de journalistiek b. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Communications: The European Journal of Communication Research Journal of Children and Media Tijdschrift voor Communicatiewetenschap International Communication Gazette Nationalism and Ethnic Politics International Journal of Applied Linguistics English Text Construction c. Interne seminaries Onderzoeksseminarie Faculteit Letteren, , Stefan Mertens: Culturele waarden in het nieuws. Internationaal vergelijkend onderzoek naar het beeld van de islam in de Europese pers Samenwerking Het BCJS is institutioneel lid van de European Communication Research and Education Association (ECREA) en de International Association of Media and Communication Research (IAMCR). Jan Servaes is directeur van het universitair centrum Communication for Sustainable Social Change (CSSC), University of Massachussets. Het BCJS staat in permanent overleg met het Instituut voor Media Studies aan de KULeuven Centrum voor onderzoek naar Taal en Communicatie (Cont@ct) Samenstelling van het centrum Onderzoeksdirecteur: Mariet Raedts, PhD Stafleden: Lieven Buysse, PhD Karoline Claes, PhD Jan Ceuppens, PhD Sophie Debrauwere Marieke Delahaye, PhD Natalie Dupré, PhD Lut Lams, PhD Isabelle Peeters, PhD Mia Ratinckx Jan Roelans Erwin Snauwaert, PhD Colette Storms, PhD Jan Van Coillie, PhD Henri Van den Bussche, PhD Martine Van Goubergen, PhD Franciska Vanoverberghe, PhD Elke Van Steendam, PhD Philip Vermoortel, PhD 211

212 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Ann Vlasselaers Situering van het centrum (algemene doelstellingen) a. Onderzoekslijnen Het Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie ondersteunt en coördineert toegepast taalkundig onderzoek aan de Hogeschool-Universiteit Brussel. De interessegebieden van de medewerkers bestrijken diverse toepassingsgebieden, met name de effecten van observerend leren in het hoger onderwijs, vreemdetaalverwerving in het hoger onderwijs, het gebruik van vreemde talen in bedrijfscontexten, de linguïstische aspecten van marketingcommunicatie, interculturele communicatie en tolkproblematiek. b. Aantal geaffilieerden en geassocieerden aan de KULeuven Het centrum telt 12 geaffilieerde onderzoekers en één Geassocieerd (hoofd)docent/hoogleraar Afgewerkte en lopende onderzoeksprojecten De onderzoekskern observerend leren in het hoger onderwijs heeft vier onderzoeksprojecten zonder externe financiering lopen: Titel: Academisch schrijven in hoger onderwijs: effectieve didactiek voor het schrijven van literatuuroverzichten Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Chris Masui (UHasselt), Gert Rijlaarsdam (Universiteit van Amsterdam) Termijn: De resultaten van het onderzoeksproject werden voorgesteld op het Earli Sig Writing congres in Porto (juli 2012). Titel: Schrijven in een vreemde taal in het hoger onderwijs: implementaties van effectieve revisie- en schrijfinstructie Uitvoerder: Elke Van Steendam (HUB), Gert Rijlaarsdam (Universiteit Amsterdam) en Huub van den Bergh (Universiteit Utrecht/Universiteit Amsterdam) Termijn: De resultaten van het onderzoeksproject werden voorgesteld op het Earli Sig Writing congres in Porto (juli 2012). Titel: Observational learning and L1 summarization tasks: Guiding attention and stimulating retention processes Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Elke Van Steendam (HUB), Luc de Grez (HUB), Chris Masui (UHasselt), Termijn: Titel: Knippen, plakken en klaar!? Percepties over plagiaat en het bestraffen ervan bij HUB-studenten Uitvoerders: Mariet Raedts (HUB), Elke Van Steendam (HUB) en Luc de Grez (HUB) Termijn: De onderzoekskern linguïstische aspecten van marketingcommunicatie telt vijf lopende onderzoeksprojecten en 1 afgerond onderzoeksproject (zonder externe financiering): Titel: Humor in vrouwenbladen: een crossculturele inhoudsanalyse van productadvertenties Uitvoerders: Jan Van Coillie en Natalie Dupré (projectleiders), Lieven Buysse, Karoline Claes, Henri Van den Bussche, Franciska Vanoverberghe Termijn: (afgerond) De resultaten van het project verschijnen in Studies in Taalbeheersing 4 (publicatiedatum voorzien begin 2013). Een Engelstalig artikel werd in januari 2013 ingediend bij International Journal of Humor Research. Titel: Code-mixing in reclamespots: een landenvergelijkende studie Uitvoerders: Mariet Raedts (projectleider), Sophie Debrauwere, Natalie Dupré, Jef Hendrikcx (HUB: Fac. Economie & Managment) Termijn: De resultaten van het project werden gepresenteerd op het ABC Europe congres in Nijmegen (juni 2012). Titel: Humor in mannenbladen en algemene tijdschriften: een crossculturele inhoudsanalyse van advertenties Uitvoerders: Jan Van Coillie en Natalie Dupré (projectleiders), Lieven Buysse, Henri Van den Bussche, Franciska Vanoverberghe 212

213 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Termijn: Titel: Engels in reclame: (g)een goede keuze? Een landenvergelijkende studie Uitvoerders: Mariet Raedts (projectleider), Natalie Dupré, Sophie Debrauwere, Isabelle Peeters, Jan Ceuppens, Irene Roozen (HUB: Fac. Economie & Management) Termijn: Titel: Claims en evidentietypen in productadvertenties Medewerkers: Natalie Dupré (projectleider), Mariet Raedts, Sophie Debrauwere, Natalie Dupré, Lut Lams Termijn: De onderzoekskern vreemdetaalverwerving in het hoger onderwijs telt 1 lopend onderzoeksproject. Titel: Taalvaardigheidverwerving en onderwijs in Vlaamse hogescholen Medewerkers: Sophie Debrauwere (projectleider) en Jan Ceuppens Termijn: De resultaten van het onderzoeksproject werden voorgesteld op het congres Van Schools tot Scriptie in Leiden (juni 2012). De onderzoekskern tolkproblematiek werkt momenteel samen met het expertisecentrum Stem van de Faculteit Geneeskunde van de KU Leuven voor een surveyonderzoek naar stemproblemen bij beroepstolken: Titel: Stemproblemen bij beroepstolken en relatie met mogelijke hoorproblemen Promotoren: prof. dr. Felix de Jong, prof. dr. Wivine Decoster (KU Leuven) Co-promotoren: An Vlasselaers, Mia Ratinckx Termijn: Publicaties a. Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften Buysse, L. (2012). So as a multifunctional discourse marker in native and learner speech. Journal of Pragmatics, 44 (13): Peeters, I., Magnus, I. (2012). Le système prépositionnel français: le cas des emplois nouveaux de sur.. Le français moderne, 80 (2): Snauwaert, E. (2012). Enseñar la competencia intercultural a través de la literatura: el individualismo como regulador del diálogo en el mundo hispanohablante en las crónicas de Alfredo Bryce Echenique. Foro Hispánico, Snauwaert, E. (2012). El juego literario en Travesuras de la niña mala de Mario Vargas Llosa. Dialogía. Revista de lingüística, literatura y cultura, Van Coillie, J. (2012). Poëziespektakel: een podium voor nieuw talent?. Literatuur zonder leeftijd, 26 (89): Van Coillie, J., Parlevliet, S. (2012). Het verlangen om te vallen. De dissociatieve houding van bewerkers in Beatrijsbewerkingen voor de jeugd ( ). Spiegel der letteren, 54 (4): Vermoortel, P. (2012). Wijze dwaasheid. Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde, 128 (3-4). b. Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften Lams, L. (2012). Communication and Difference: One Event - Different Media Frames. A Discursive Analysis of US, Chinese and Taiwanese Media Narratives about the 2001 Hainan Incident. China and the West: Encounters with the Other in Culture, Arts, Politics and Everyday Life, Van Coillie, J. (2012). Annie M.G. Schmidt. Van spin Sebastiaan tot spin op sokken. Poëziekrant, 36 (3): Van Coillie, J. (2012). Van Roodkapje tot Roodlapje. Het vertalen en bewerken van sprookjes. de leeswelp, 18 (2): Vermoortel, P. (2012). Pauvre et malade: Multatuli à Spa. Histoire et Archéologie spadoises. Bulletin trimestriel., 38 (Mars):

214 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek c. Internationaal wetenschappelijk boek als auteur - d. Ander wetenschappelijk boek als auteur - e. Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek Ceuppens, J., Gallez, F., Leuschner, T. (2012). Germanistik/Deutsch im belgischen Hochschulwesen: Flandern und Frankophonie im Vergleich. Zukunftsfragen der Germanistik. Beiträge der DAAD-Germanistentagung 2011 mit den Partnerländern Frankreich, Belgien, Niederlande, Luxemburg (pp.58-74).göttingen: Wallstein. Dupré, N. (2012). Nata in Istria. Il confine di Anna Maria Mori. In Ponti, P. (Eds.), Letteratura e oltre. Studi in onore di Giorgio Baroni Pisa-Roma: Fabrizio Serra Editore. Dupré, N. (2012). Discursive modalities of the concept of border in Danube. Re-mapping Europe: history, memory, identity in Claudio Magris s narratives and plays Toronto: University of Toronto Press. Lams, L. (2012). The Cross-Strait Relations from a Linguistic Perspective. In Damm, J., Lim, P. (Eds.), European perspectives on Taiwan (in Series East Asia in the 21st Century) (pp ).wiesbaden: Springer Academic Publisher. Lams, L. (2012). Toward a Methodological Framework for the Study of Continuities and Changes in Official Chinese Discourse, as Disseminated in the State Media. The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.21-30).wetteren: KVAB, Universa Press. Lams, L., Liao, L. (2012). Introduction: the Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society. In Lams, L., Liao, L. (Eds.), The Role of Discourse as the Interface between Various Disciplines Studying Chinese Society (pp.13-20).wetteren: KVAB, Universa Press. Snauwaert, E. (2012). Entre distancia y participación. El estereotipo de la diferencia entre América Latina y Europa en la obra de Alfredo Bryce Echenique. In Lie, N., Mandolessi, S., Vandebosch, D. (Eds.), El juego con los estereotipos. La redefinición de la identidad hispánica en la literatura y el cine postnacionales (pp ).brussels: Peter Lang. Storms, C. (2012). Le Hennuyer et le Parisien. Un ou deux Jean de Condé? In Bellon-Méguelle, H., Collet, O., Foehr- Janssens, Y., Jacquiéry, L. (Eds.), La moisson des lettres. L invention littéraire autour de 1300 (pp.?-? (12 pp)).turnhout: Brepols. Van Coillie, J. (2012). Cool, geil, gaaf, chouette or syper. The challenges of translating teenage speech. Translating Fictional Dialogue for Children and Young People (pp ).berlin: Frank & Thieme, Verlag für wissenschaftliche Literatur. Van Coillie, J. (2012). Karel Verleyen. Lexicon van de jeugdliteratuur (pp.1-11).groningen: Noordhoff Uitgevers. Van Goubergen, M. (2012). Ambivalence in western thinking, an echo to the eastern way of thinking? In Lams, L., Liao, X. (Eds.), The role of discourse as the interface between various disciplines studying Chinese society (pp ).wetteren: KVAB Universa Press. Van Goubergen, M. (2012). La littérature russe, espace privilégié des passagers clandestins de l existence. In Lesourd, F. (Eds.), La clandestinité: études sur la pensée russe (pp ).lyon: publications des enseignants-chercheurs de l Institut de Recherches Philosophiques de Lyon. Van Goubergen, M., Verlinden, V. (2012). Прецедентные тексты в заголовках русских и фламандских газет. In Szypielewicz, L. (Eds.), Człowiek, Świadomość, Komunikacja, Internet (pp ).warschau: Instytut Rusycystyki Uniwersytetu Warszawskiego. Van Steendam, E. (2012). Effective instructional strategies in collaborative revision in EFL: Two empirical studies. In Torrance, M., Alamargot, D., Castello, M., Garnier, F., Kruse, O., Mangen, A., Tolchinksy, L., Van Waes, L. (Eds.), Learning to write effectively: Current trends in European research. Studies in Writing (pp ).bingley, UK: Emeral Group Publishing Limited. Vermoortel, P. (2012). Max Lebakman: kampioen van Nederlands eersten schrijver. Julius Peé en Multatuli. In Van Campenhout, N. (Eds.), Een man, zijn vrouw en hun twee zonen (pp.1-171).gent: Academia Press. f. Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek - 214

215 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Wetenschappelijke activiteiten c. Organisatie congressen, workshops, seminaries en lezingen Op 12 december 2012 werd de officiële start van het onderzoekscentrum gevierd met een gastlezing van prof. dr. Jos Hornikx (Radboud Universiteit Nijmegen): Vreemde talen in productreclame: een theorie en empirische bevindingen. d. Leden van het centrum verzorgden reviews voor de volgende tijdschriften: Nationalism and Ethnic Politics International Journal of Applied Linguistics English Text Construction Functions of Language Samenwerking De onderzoekskern tolkproblematiek werkt momenteel samen met het expertisecentrum Stem van de Faculteit Geneeskunde van de KU Leuven voor een surveyonderzoek naar stemproblemen bij beroepstolken. 3.4 Overzicht van de wetenschappelijke activiteiten Bij dit overzicht wordt de indeling gevolgd die in de Associatie gebruikelijk is. Eerst komt het onderzoek in de strikte zin aan bod (Arubrieken), vervolgens de onderzoeksactiviteiten in het kader van het onderwijs (B-rubrieken) en ten slotte de wetenschappelijke dienstverlening (C-rubrieken). Niet alle rubrieken van het oorspronkelijke formulier werden weerhouden. A ONDERZOEK 1 Publicaties Publicatietype Aantal Artikels in internationale, peer reviewde, wetenschappelijke tijdschriften 25 Artikels in andere wetenschappelijke tijdschriften 16 Internationaal wetenschappelijk boek als auteur; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij 1 Ander wetenschappelijk boek als auteur - Internationaal wetenschappelijk boek als editor; uitgegeven door een Internationaal erkende wetenschappelijke uitgeverij 5 Ander wetenschappelijk boek als editor - Auteur van een hoofdstuk in een internationaal wetenschappelijk boek; uitgegeven door een Internationaal 22 erkende wetenschappelijke uitgeverij Auteur van een hoofdstuk in een ander wetenschappelijk boek 2 Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een internationaal congres 12 Congrespaper gepresenteerd op een internationaal congres zonder proceedings 14 Congrespaper volledig opgenomen in proceedings van een nationaal congres 2 Congrespaper gepresenteerd op eennationaal congres zonder proceedings 1 215

216 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 2 HUB Research papers Volgende papers verschenen reeds in de reeks HUB research papers in Language & Literature: Vermoortel, P. (2012). Max Havelaar anders bekeken. HUB Research Paper 2012/01. Vermoortel, P. (2012). Vijf eeuwen Erasmus in de Nederlanden. HUB Research Paper 2012/02. 3 Doctorale proefschriften Temmerman, T. (2012). Multidominance, ellipsis, and quantifier scope., Universiteit Leiden. Prof. Dr. J. Rooryck(Universiteit Leiden) & Prof. Dr. J. Van Craenenbroeck (co-promotor) Delahaye, M.. (2012). Viaje de exploracion hacia la lengua de la historiografia: Las Cronicas de Indias en su trayectoria europea., Katholieke Universiteit Leuven. Prof. dr. J. Lambert (KU Leuven). 4 Overzicht doctorandi Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Koen Roelandt (HUB-KUB) The formal semantics of proportional quantification in Dutch and English KU Leuven Letteren Dr. D. Jaspers & Prof. Dr. H. Smessaert Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Brecht De Groote (HUB-KUB) Thomas De Quincey, esthetische ideologie en de vertaling van het Duitse idealisme KU Leuven Letteren Dr. T. Toremans & Prof. Dr. O. De Graef (co-promotor) Naam Titel Universiteit Faculteit Promotor Adrienn Janosi (HUB-KUB) Split focalization in Hungarian KU Leuven Letteren Prof. Dr. J. Van Craenenbroeck & Prof. Dr. G. Vanden Wyngaerd Naam Dorien de Man (HUB-KUB) Titel Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum ( ) Universiteit KU Leuven Faculteit Letteren Promotor Prof. Dr. E. Brems & Prof. Dr. R. Sleiderink Naam Dorien de Man (HUB-KUB) Titel Vreemde vrouwen. De receptie van vrouwelijke auteurs in Vlaanderen tijdens het interbellum ( ) Universiteit KU Leuven Faculteit Letteren Promotor Prof. Dr. E. Brems & Prof. Dr. R. Sleiderink 216

217 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Afdeling 2: Onderzoek in de Professionele Opleidingen 3.5 Professionele bacheloropleidingen Personeel De onderzoeksopdracht wordt jaarlijks vast gelegd in de taakomschrijving van een personeelslid. In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van alle personeelsleden van onderwijsgroep professionele opleidingen van de vzw HUB-EHSAL met een percentage voor onderzoek in hun taakinvulling. De onderzoeksopdrachten flucturen soms. Daarom rapporteren we hier een snapshot de situatie op 2 februari

218 Deel 2: Hoofdstuk 3 Groep Naam (achternaam, voornaam) Geslacht Diplomaniveau 1 Devesse Anne v 1 U2C Master Kinesitherapie nvt 1 Van Vooren Patricia 5 Bart Henssen m 1 PhD 1 Himpe Walter m 1 U2C 1 Coulommier Nora Diploma(s) Doctoraat in voorbereiding Statuut Departement/Onderzoekseenheid** OP- D/HL Aanstelling onderzoek in VTE Gezonheidszorg 10% v 1 H1C Bachelor in de Ergotherapie nvt OP-PL Gezonheidszorg 5% v 1 U2C 1 De Sadeleer Ria v 1 U2C 1 Verbruggen Jaantje 1 Smits Dirk m 1 PhD Doctor Economische Wetenschappen Master Economische Wetenschappen Master in de Pedagogische wetenschappen Master in de Pedagogische wetenschappen nvt nvt CO-ozl OP-L Handelwetenschappen en Bedrijfskunde Handelwetenschappen en Bedrijfskunde 50% 10% nvt OP-L Onderwijs 30% nvt OP- D/HL Onderwijs 20% v 1 U2C Master Vertaler-Tolk nvt OP-L Onderwijs 30% Doctor in de Psychologische wetenschappen nvt OP- D/HL Groep Prof. Bachelor opl. 100% 1 Claes Erik m 1 PhD Doctor in de rechten nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk 10% 5 Diels Valerie v 1 U2C Master in de Pedagogische wetenschappen nvt CO-ozI Sociaal-Agogisch werk 50% 1 Lamote Frederik m 1 U2C Doctor in de Antropologie nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk 20% 5 Laura Demunter v 1 U2C Master in de Psychologie nvt CO-ozI Sociaal-Agogisch werk 50% 1 Lechkar Iman v 1 U2C Master Vertaler-Tolk nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk 20% 5 Schrooten Mieke v 1 U2C Master in de Sociale en Culturele Antropologie nvt CO-ozI Sociaal-Agogisch werk 20% 5 Van Daele Emilie v 1 PhD Master in de Wijsbegeerte nvt CO-ozI Sociaal-Agogisch werk 50% 1 Van Puyenbroeck Joris m 1 PhD 1 Baeten Koen m 1 U2C 1 Dewispelaere Joris m 1 PhD Doctor in de Pedagogische wetenschappen Master in de Familiale en Seksuologische Wetenschappen Doctor in de Psychologische wetenschappen nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk 40% nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 20% nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 10% 4 Emmery Katleen v 1 U2C Master in de Criminologie nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 30% 1 Geldof Dirk m 1 PhD 5 Hubel Svilvia v 1 U2C 5 Lambrechts Joris m 1 H1C 6 Luyten Dirk m 1 PhD 1 Meurs Patrick m 1 PhD 1 Nys Kristien v 1 PhD Doctor in de Sociale Wetenschappen Master in de Familiale en Seksuologische Wetenschappen Bachelor in het onderwijs, Secundair Onderwijs Doctor in de Sociale Wetenschappen Doctor in de Psychologische Wetenschappen Doctor in de Pedagogische wetenschappen 6 Ponnet Koen m 1 PhD Doctor in de Psychologie nvt nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 20% nvt CO-ozI Sociaal-Agogisch werk - HIG 80% nvt CO-ozI Sociaal-Agogisch werk - HIG 70% nvt Gastdo cent Sociaal-Agogisch werk - HIG 15% nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 10% nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 50% Gastdo cent Sociaal-Agogisch werk - HIG 5% 1 Rigo Adelheid v 1 PhD Doctor in de Wijsbegeerte nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 25% 5 Rondelez Pieter m 1 U2C 1 1 Van Crombrugge Hans Wiewauters Claire m 1 PhD v 1 U2C Master of Conflict and development Doctor in de Pedagogische wetenschappen Master in de Pedagogische wetenschappen nvt Co-atp Sociaal-Agogisch werk - HIG 80% nvt OP- D/HL Sociaal-Agogisch werk - HIG 30% nvt OP-L Sociaal-Agogisch werk - HIG 20% 218

219 Deel 2: Hoofdstuk 3 Legende Gegevens van statutair personeel: Groep 1 Groep 2 Groep 3 Groep 4 1. Praktijklectoren/hoofdpraktijklectoren/lectoren/hoofdlectoren (ev. docenten/hoofddocenten/hoogleraren) belast met onderzoek in professionele bachelor en gefinancierd met onderzoeksmiddelen (PWO-gelden) of werkingsuitkeringen 2. Assistenten/ werkleiders/doctorassistenten belast met onderwijs en/of onderzoek in academische bachelor en master en gefinancierd met werkingsuitkeringen en/of academiseringsgelden 3. docenten/ hoofddocenten/ hoogleraren belast met onderwijs en/of onderzoek in academische bachelor en master en gefinancierd met werkingsuitkeringen en/of academiseringsgelden 4. ATP toegewezen aan departement/studiegebied of onderzoekseenheid of op overkoepelend niveau belast met ondersteunende taken m.b.t. onderzoek Gegevens van contractueel personeel: Groep 5 Groep 6 5. contractueel personeel: verbonden aan departement/studiegebied of onderzoeksgroep en gefinancierd met onderzoeksmiddelen 6. Gastprofessoren Diplomaniveau Statuut Doctoraat PhD OP - Praktijklector/ hoofdpraktijklector OP-PL Tweede cyclusdiploma universiteit Tweede cyclusdiploma hogeschool U2C OP - Lector/Hoofdlector OP-L H2C OP - Docent/ Hoofddocent / Hoogleraar OP-D/HL Eerste cyclusdiploma hogeschool H1C Contractueel - bediende met opdracht als onderzoeker op betoelaagde projecten CO-ozl Secundair diploma SO Contractueel -bediende met opdracht als onderzoeker op eigen instelling CO-atp andere and Contractueel - bediende met opdracht als onderzoeker op andere bronnen CO-and 3.6 Afgewerkte en lopende PWO - projecten Onderzoeksprojecten gefinancierd via de middelen voor Projectmatig Wetenschappelijk Onderzoek en middelen gegenereerd via recuperatie van bedrijfsvoorheffing Voor een korte inhoud van de projecten : Zie website van PRAGODI: of de website van het Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen Studiegebied Gezondheidszorg Effect van intermitterende druk op de hemiplegische arm, ten gevolge van CVA, op sensibiliteitsstoornissen en het functionele gebruik van de hemiplegische arm Medewerker: Anne Devesse, Patricia Van Vooren Studiegebied: Gezondheidszorg Looptijd: September 2008 September 2012 Verlenging tot september 2013 op werkingsmiddelen studiegebied Partner: Ziekenhuizen en revalidatiecentra uit Vlaanderen, VUB, UGent 219

220 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Optimalisering van stralingsdosis en beeldkwaliteit bij projectieradiologie met digitale beelddragers Medewerker: Robin Decoster, Harrie Mol Studiegebied: Gezondheidszorg Looptijd: September 2009 Januari 2013 Partner: K.U.Leuven & Zorggroep Noorderbreedte te Leeuwarden Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk Herstelbemiddeling en vrijwilligerswerking Medewerker: Erik Claes, Emilie Van Daele Studiegebied: Sociaal-Agogisch Werk Looptijd: September 2010 September 2013 Werkveld: Suggnomè vzw, BAL vzw Ouders en jeugdsport: geen kinderspel. Opvoedingsondersteuning van ouders in jeugdsportclubs Kenniscentrum HIG Medewerker: Joris Lambrechts, Hans Van Crombrugge Looptijd: September 2011 September 2013 Partner: Prof. Dr. Filip Boen, Humane Kinesiologie, K.U.Leuven Werkveld; Jeugdcentrum STVV Prenatale screening en diagnostiek, een morele imperatief? Een gezinswetenschappelijk kader voor het omgaan met ethische problemen bij de toenemende technologische mogelijkheden van prenatale diagnose. Kenniscentrum HIG Medewerker: Szilvia Hübel & Adelheid Rigo Looptijd: november oktober 2013 Partner: KAHO Sint-Lieven, opleiding Vroedkunde; Vrije Universiteit Brussel, Centrum voor Ethiek Omgevings- & en procesanalyse van gastopvang voor ouderen als startende inclusieve woonzorgvorm Medewerker: Valerie Diels, Joris Van Puyenbroeck Looptijd: November 2011 September 2013 Partners: KAHO Sint-Lieven, Pleegzorg Vlaanderen, Thuishulp Oost-Vlaanderen, Thuishulp West-Vlaanderen, Landelijke Thuiszorg Leuven Studiegebied Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Technische en economische evaluatie van de productie van Europese rivierkreeften (Astacus astacus) in recirculatiesystemen: diversificatiekansen voor landbouwers Projectleider: Stef Aerts, KAHO Sint-Lieven, campus Sint-Niklaas, opleiding Agro- en biotechnologie Medewerker HUB: Walter Himpe Looptijd: September 2011 September 2013 Partner: Aqua-ERF, Innovatiesteunpunt van de Boerenbond Betrokkenheid: uitvoeren marktstudie astacus astacus 3.7 Projecten gefinancierd door externe opdrachtgevers Voor een korte inhoud van de projecten: Zie website van PRAGODI: hubrussel.be/pragodi, of de website van het kenniscentrum Hoger Instituut voor gezinswetenschappen: Voor projecten die niet op deze websites staan, wordt de korte inhoud hieronder vermeld Studiegebied Onderwijs Toverbos: een methode ter bevordering van de sociaal emotionele ontwikkeling van kleuters. Medewerkster: Catherine Malfait Studiegebied: Onderwijs Looptijd: april januari 2012 Financier: vzw Ga voor Geluk ( ) Jongens worden (ook) leerkracht Medewerkster: Nora Coulommier Studiegebied: Onderwijs Looptijd:maart maart 2013 Partners: Thomas More Kempen (promotor), KHLim, Thomas More Mechelen, RoSa vzw Financier: innovatiefonds voor de lerarenopleidingen 2011 ( ) De vervrouwelijking van het lager onderwijs én van de opleiding Bachelor Lager Onderwijs (BaLO) zijn al enkele jaren zichtbaar. In de opleiding BaLO stromen niet alleen veel minder jongens in dan meisjes, ook de doorstroming van de jongens is gering. De onderwijskenmerken van de opleiding BaLO lijken eerder aan te sluiten bij meisjes dan bij jongens. Waarom slagen we er niet in om 220

221 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek hierin met de opleiding een kentering te brengen? Wat zijn de oorzaken van de uitval van jongens? Kunnen we preventief inwerken op dropoutfactoren en jongens toch voldoende kansen bieden om met hún talenten aan de slag te gaan en hen zo in de opleiding te houden? Dit project spitst zich enerzijds toe op de instroom van jongens en anderzijds op de doorstroom van deze jongens. Zo wordt nagegaan wie de instromende jongens zijn en waarom hun uitval zo groot is. Tevens worden acties opgezet zodat de jongens met inzet van hun talenten écht aan de slag kunnen binnen de opleiding. Onderzoeksgeïnformeerd studiemateriaal Medewerkster: Ria De Sadeleer Studiegebied: Onderwijs Looptijd: september 2012 augustus 2014 Partners: Groep T (Promotor), KHLeuven, Thomas More Kempen, CVO LimLo Financier: Expertisenetwerk School of Education ( ) Inhoud: zie Iedereen Taalklaar Medewerkster: Jaantje Verbruggen Studiegebied: Onderwijs Looptijd: september augustus 2013 Parters: KAHO, KHLim Financier: Expertisenetwerk School of Education ( ) Inhoud: zie Studiegebied Sociaal-Agogisch Werk Evaluatie van Thuiscompagnie, project voor de ondersteuning van gezinnen in armoede met minderjarige kinderen Kenniscentrum HIG Medewerkers: Kristien Nys, met medewerking van Patrick Meurs, Hans Van Crombrugge en Gaby Jennes Studiegebied: Sociaal-Agogisch Werk Looptijd: oktober 2011 tot oktober 2012 Opdrachtgever: Vlaamse Overheid, Departement WVG, Afdeling Welzijn en Samenleving (74.642,48 ) Wonen met ondersteuning Medewerkers: Mieke Schrooten en Joris Van Puyenbroeck Studiegebied: Sociaal-Agogisch Werk Looptijd: september 2011 tot augustus 2014 Partners: Woonpunt Zennevalei, voorzieningen van VAPH en GGZ Opdrachtgever: Vlaamse Overheid, Departement WVG ( ) De ontwikkeling van een instrument om de draagkracht en draaglast van het sociaal netwerk van een persoon met een handicap te evalueren Medewerkers: Joris Van Puyenbroeck Studiegebied: Sociaal-Agogisch Werk Looptijd: december 2011 tot mei 2012 Partner: KULeuven, Departement Pedagogische Wetenschappen Opdrachtgever: Vlaams Verwijzersplatform ( ) Beleidsondersteunende behoeftenanalyse van het vrijwilligerswerk in het Brussels hoofdstedelijk gewest Medewerkers: Joris Van Puyenbroeck, Laura De Munter Studiegebied: Sociaal-Agogisch Werk Looptijd: december 2011 tot september 2012 Opdrachtgever: Vlaamse Gemeenschapscommissie (66.067,43 ) Samen De Boer Op Medewerkers: Joris Van Puyenbroeck, Valerie Diels Studiegebied: Sociaal-Agogisch Werk Looptijd: november 2012 tot december 2013 Opdrachtgever: Steunpunt Groene zorg vzw (11.410,98 ) Studiegebied HWBK Opstellen van een geïnformatiseerd kadaster van de toestand van alle fietspaden in het Brussels hoofdstedelijk gewest met behulp van een 'meetfiets' Medewerkers: Bruno Coessens en Yvan Rooseleer Studiegebied: Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Looptijd: oktober 2011 tot mei 2012 Opdrachtgever: Fietsersbond, i.o.v. het Brussels hoofdstedelijk gewest (2.123,55 ) Audit van de fietsinfrastructuur in 11 gemeenten: optimaliseren van de smartphone app en enkele functies van de databank Medewerkers: Bruno Coessens en Yvan Rooseleer 221

222 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Studiegebied: Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Looptijd: oktober 2012 tot mei 2013 Opdrachtgever: Fietsersbond, i.o.v. Vlaamse Gemeenscap ( ) Job Yourself Medewerkers: Ingrid Molderez (Academische opleidingen Studiegebied: Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Looptijd: 1december 2011 tot 31 mei 2012 Opdrachtgever: Innoviris, Brussels Hoofdstedelijk Gewest ( ) 3.8. Activiteiten in kader van integratie van onderzoek in onderwijs Een belangrijke doelstelling van praktijkgericht onderzoek is het bereiken van een vlotte doorstroming van de kennis opgedaan in het onderzoek naar het onderwijs. Dit wordt nagestreefd via het opbouwen van intensieve contacten met de verschillende opleidingen. We pogen ervoor te zorgen dat een ruim aandeel van de onderzoekers ingeschakeld wordt of blijft in het onderwijs. Om dezelfde reden wordt het personeel van het aan het onderzoek gerelateerde studiegebied regelmatig ingelicht over de voortgang van het lopend onderzoek. Dit via een algemeen seminarie, via gerichte informatie verstrekt op vergaderingen van docenten uit de bij het onderzoek betrokken opleiding(en), en via gastcolleges in de opleidingen. Indien mogelijk worden studenten, in het kader van hun opleiding, en docenten, op basis van hun expertise, betrokken bij het onderzoek. Dit om hen te laten kennis maken met wetenschappelijk onderzoek, en om de vaardigheid om praktijkgerelateerde problemen op een wetenschappelijk onderbouwde wijze op te lossen (innovatie-gedachte) te vergroten.een volledig overzicht geven van alle momenten waarop onderzoeksresultaten een invloed hebben op het onderwijs is niet haalbaar. Hieronder volgt een exemplarische opsomming. Methodologische ondersteuning en advies bij 8 eindproeven uit het studiegebied Gezondheidszorg. Begeleiding van meerdere eindproeven (Bachelor in de Ergotherapie), kaderend in het PWO-project Effect van intermitterende druk op de hemiplegische arm, ten gevolge van CVA, op sensibiliteitsstoornissen en het functionele gebruik van de hemiplegische arm. Binnen het PWO-project Teelt van Europese rivierkreeft in recirculatiesystemen werkten 3 groepen van 2 studenten Bedrijfskunde mee aan een marktstudie naar het potentieel van de Europese Rivierkreeft. Een groep focuste op het potentieel bij gewonde consumenten via distributeurs van zee- en schaaldieren, een tweede groep focuste op toprestaurants, en een derde groep op de prijsvork. Hieruit bleek dat het potentieel lag bij de toprestaurants. Dit aspect is mee opgenomen bij de aanvraag van een vervolgproject. Begeleiding van meerdere eindproeven die verband houden met het PWO-project Optimalisering van stralingsdosis en beeldkwaliteit bij projectieradiologie met digitale beelddragers. Vanuit het onderzoek werd een techniek geïntroduceerd om de kwaliteit van röntgenopname te beoordelen. Dit werd nadien in enkele eindproeven aangewend. Meer dan 70% van de onderzoekers uit de professionele opleidingen van de vzw HUB-EHSAL hebben naast hun onderzoeksopdracht ook een lesopdracht. Kennis opgedaan in het onderzoek stroomt zo makkelijk door naar het onderzoek. Om dit verder te bevorderen wordt elk onderzoek jaarlijks voorgesteld aan al het personeel van de HUB (op 13 en 20 maart) nogmaals op een personeelsvergadering van een bij het onderzoek betrokken opleiding. Binnen het kenniscentrum HIG werd het onderzoek via middagseminiaries aan het personeel van de opleiding en de hogeschool voorgesteld. 1 student toegepaste informatica werken in kader van hun stage mee aan een het uitwerken van een online module voor vraagverduidelijking (OZO-project). Dit kadert in de nazorg van een afgelopen PWO-project naar vraagverduidelijking bij gezinnen met een handicap. Een andere groep studenten toegepaste informatica werkt voor het derde jaar op rij mee aan het opstellen van een databank en meetapplicatie voor een onderzoeksproject naar het meten en registreren van de kwaliteit van de Vlaamse en Brusselse fietspaden. 3.9 Disseminatie Praktijkgericht onderzoek is, bij uitstek, onderzoek met een maatschappelijke relevantie. Verspreiding naar beroepengroepen, werkveld en algemene media worden daarom, naast algemene wetenschappelijke publicaties, expliciet aangemoedigd Publicaties Publicaties in algemene media Dewispelaere, J. ( ). Nieuwkomers, ongekend dus onbemind? Psychologies Magazine, p Dewispelaere, J. ( ). Moderne meters. Interview voor Psychologies Magazine. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen ( ). Stalk eens je eigen kind. De Standaard. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen ( ). Koppels veinzen relatiebreuk om OCMW te misleiden. De Morgen, p. 6. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen ( ). Overheid remt gezinsvorming af. De Standaard, p.8.. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen ( ). Samenwonen kan uw portemonnee schaden. Het belang van Limburg. 222

223 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen ( ). Samenwonen kan uw portemonnee schaden. Gazet Van Antwerpen. Malfait, C. ( ). 21 maart Handpoppen helpen kleuters over emoties praten. Standaard, p.8. Malfait, C. ( ). 21 maart Handpoppen helpen kleuters over emoties praten. Het Nieuwsblad, p. 4.. Seynaeve, B., Malfait, C. ( ). Kleuteremoties beter begrijpen. Psychologies Magazine, p Van Crombrugge, H. (2012). Vaders in onderzoek. De Bond, 92, 4-4. Van Crombrugge, H. ( ). Verwennen. Interview voor magazine Opvoeden vandaag. Van Crombrugge, H. ( ). Hooliganisme en opvoeding, Gazet van Antwerpen, 8 oktober Interview in Gazet van Antwerpen. Van Crombrugge, H. ( ). Help, mijn kind krijgt een label! Nina Kids (Nina Magazine, bijlage bij Het Laatste Nieuws). Van Crombrugge, H. ( ). Zakgeld en financiële opvoeding. Interview in De Tijd. Van Crombrugge, H. ( ). Wie zoet is, krijgt lekkers. Dit zegt de expert. Nina Magazine. (bijlage bij HLN). 6(221). p. 41. Van Crombrugge, H. ( ). Altijd de schuld van de ouders. De Standaard, p.17. Van Crombrugge, H. ( ). Voetbal en geweld. Interview op Radio 1, programma Vandaag. Interview op Radio 1, programma Vandaag. Wiewauters, C. ( ). Emotioneel sterk. Psychologies Magazine. Dossier van de maand Nationale publicaties Interne rapporten Luyten, Dirk. ( 2012). Ouders over de gezinsvriendelijke woonwijk. HIG Brussel: 8p. Rondelez, Pieter. (2012). Actief ouder worden in Vlaamse steden en gemeenten. HIG, Brussel: 74p. Externe rapporten Nys, Kristien. (2012). E-learning module Wegwijs in opvoedingsondersteuning voor Expoo. Nys, Kristien. (2012). Evaluatie van de aanpak van Thuiscompagnie bij gezinnen in armoede met minderjarige kinderen. In opdracht van Vlaamse Overheid, Departement Welzijn, Volksgezondheid en Gezin, Afdeling Welzijn en Samenleving. HIG, Brussel: 153p. Dewispelaere, Joris. ( 2012). Checklist gezinsgericht werkplekleren in de sociale economie. In opdracht van Vlaamse Overheid, Departement Onderwijs en Vorming, Afdeling Strategische Beleidsondersteuning. HIG, Brussel: 109p. Demunter, Laura, Claes, Erik, Smits, Dirk, J.M, Van Puyenbroeck, Joris. ( 2012). Het vrijwilligerswerk in het Brussels hoofdstedelijk gewest. Onderzoek in opdracht van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Onderzoeksgroep SAW, Brussel: 178p. Van Puyenbroeck, J. ( ). Ouder worden met een verstandelijke beperking. Brochure uitgegeven door SEN vzw. Artikels in nationale vaktijdschriften De Mazière, P., Deketelaere, A., Debrabandere, S., De Schreve, R., Strijbos, J. (2012). Een moderne kijk op e- portfolioconcepten. OnderwijsInnovatie, 2012, Geldof, D. (2012). Stadsbewoners zonder papieren. Een verkennende analyse van de regularisatieaanvragen in Antwerpen in 2000 en Ruimte en Maatschappij, 3, Gibens, S., Lamote, F. (2012). Wie buist wie in het Brusselse onderwijsvraagstuk?. De Juristenkrant, 252(27), Le Roy, H. (2012). Alt164: preguntas, enlaces y noticias. Puente. Revista de la Sociedad Belga de Profesores de Español, September. Le Roy, H. (2012). Aplicaciones para el móvil para alumnos (y profesores). Puente. Revista de la Sociedad Belga de Profesores de Español, September. Luyten, D. (2012). Gezinsvriendelijke woonwijken. Focus, op gezinsvriendelijke gemeenten. Speerpunten volgens gezinnen, Oktober 2012, Maes, F., Clarebout, G., De Fraine, B., Smits, D., Vanderhoeven, J. (2012). Evidence-based education: over onderzoek en/in onderwijs in Vlaanderen. Tijdschrift voor Lerarenopleiders (VELON/VELOV), 33, Malfait, C., Smits, D. (2012). Het Toverbos uitgetest in de praktijk. Caleidoscoop: leerlingbegeleiding vandaag en morgen, 24, Messelis, E. (2012). Lokale ouderenadviesraden anno 2010: de visie van 173 voorzitters. Actueel. Informatieblad van de Vlaamse Ouderenraad, 13, Schrooten, M., De Brouwer, S. (2012). Werken aan netwerken in de hulpverlening aan migranten. Met het ecogram als werkmodel. Tijdschrift voor Welzijnswerk, 36, Van Crombrugge, H. (2012). Pedagogische consequenties van de juridisering van onderwijs. Impuls. Tijdschrift voor onderwijsbegeleiding, 43, Van Crombrugge, H. ( ). Tussen voetbal en pampers. Don Bosco Vlaanderen, 116(1), 4-5. Van Crombrugge, H. (2012). Gezag steunt op het durven erkennen van je eigen beperktheden. Don Bosco Vlaanderen, 116(2), 4-5. Van Crombrugge, H. (2012). Tussen belonen en straffen. (Her)kansen als inzet. Don Bosco Vlaanderen, 116(3), 4-5. Van Crombrugge, H. (2012). Tussen praten en luisteren. Don Bosco Vlaanderen, 116(4), 4-5. Van Crombrugge, H. (2012). Product, proces, of gewoon plezier. Don Bosco Vlaanderen, 116(5), 4-5. Van Crombrugge, H. (2012). Tussen loslaten en verbonden blijven. Don Bosco Vlaanderen, 116(6), 4-5. Van Crombrugge, H., Lambrechts, J. (2012). Competitie als motivator ook bij recreatieve jeugdsport. KVV-Trainersmagazine, 1,

224 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Van Crombrugge, H., Meurs, P. (2012). Naar een gezinspedagogiek voor en door moslims in de migratie?. Rondom Gezin, 33, Veeckman, J., Smits, D., Stuyven, E., Lesaffer, G., Verhoest, P., Van Koeckhoven, B. (2012). Praktijkgericht wetenschappelijk onderzoek aan de Vlaamse hogescholen. Th&ma, 2012(5) Zenner, C., Van Puyenbroeck, J. (2012). No place like home?. Zorgwijzer, 4, Artikels in nationale wetenschappelijke tijdschriften Claes, E., Van Daele, E. (2012). Herstelbemiddeling, de burger als vrijwillige bemiddelaar. Alert, 38(2), Claes, E., Van Daele, E. (2012). Vrijwilligers binnen een gematigde visie op herstel. Tijdschrift voor Herstelrecht, 2012, Driessens, K., Geldof, D. (2012). Naar de kern van sociaal werk. Lena Dominelli op bezoek in Vlaanderen. Alert, 38, Geldof, D. (2012). Gezinnen over grenzen. Een uitdaging voor het gezinsbeleid. Alert, 38(3), Geldof, D. (2012). Groen sociaal werk? De lat hoger leggen. Alert, 38 (5), Van Ranst, N., Messelis, E. (2012). Aandacht voor levensvragen van ouderen bij zorgverleners. Geron. Tijdschrift over ouder worden & samenleving, 14, Boeken: werkveldgericht Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (eds) (2012). Gezinsbeleid in Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving. Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Hubeau, B., Gibens, S., Mercelis, K., Parmentier, S., Ponsaers, P., Van aeken, K., Vande Walle, G., Van Houtte, J. (2012). Dialogen tussen recht en samenleving. Leuven: Acco. Malfait, C., Jeannin, N. (2012). Emoties in de kleuterklas, Oefenen met de methode van Het Toverbos. LannooCampus. Messelis, E. Messelis, e. (eds). (2012). Geweld tegen oudere vrouwen in de thuissituatie. Antwerpen/Apeldoorn: Garant Uitgevers. Van Assel, A., Messelis, E. Van Assel, A., Messelis, E. (eds). (2012). Leren niet verleren. Voor wie ouderen wil ondersteunen bij leren. Antwerpen/Apeldoorn: Garant. Van Leeuwen, K., Van Crombrugge, H. (eds.) (2012). Gezinnen in soorten. Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Delen van boeken: Werkveldgericht De Fraine, B., Hannes, K., De Witte, K., Maes, F., Clarebout, G., Smits, D., Vanderhoeven, J. (2012). Intuïtie of onderzoek? Mogelijkheden en beperkingen van evidence-based onderwijs. Handboek beleidsvoerend vermogen, ed. 10, Chapt 3 (pp. 1-8). Brussel: Politeia. Devesse, A., Loos, S., Van Vooren, P., Smits, D. (2012). Objectieve meting van sensibiliteitsstoornissen na een beroerte. In Vlaams Ergotherapeutenverbond, Van Handenhove, W. (eds), Jaarboek Ergotherapie Leuven: ACCO. Emmery, K. (2012). Gezinsbeleid in Vlaanderen In HIG (eds), Gezinsbeleid in Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving (pp ). Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Emmery, K. (2012). Gezinsbeleid in Vlaanderen in In Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (eds), Gezinsbeleid in Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving (pp ). Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Emmery, K., Jennes, G., Luyten, D., Rondelez, P. (2012). Gezinsbeleid in Vlaanderen Ondersteunend of expliciet?. In HIG (eds), Gezinsbeleid in Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving (pp ). Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Geldof, D. (2012). Voor wie hoort wat?. ACV. Vlaams ACV-congres 2013: Banen voor de toekomst. Thema 2: (Gelijke) kansen op werk. (pp ). Brussel: ACV. Hempen, B., Vanleke, M. (2012). Challenges for Education and Current Trends in Teacher Training in Flanders. In Holz, O., Seebauer, R. (eds), Interaktiver und kompetenzorientierter Unterricht (pp ). Hamburg: Kovac Verlag. Luyten, D. (2012). Gebiedsgericht geïntegreerd gezinsbeleid. Solidaire vormen van samenleven als beleidsdoelstelling op het lokale niveau.. In Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (eds), Gezinsbeleid in Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving (pp ). Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Luyten, D. (2012). Zorg, welzijn en wonen: nieuwe antwoorden op actuele vragen?. In Hermans, K., Van den Bosch, D. (eds), Zorg voor welzijn. Oude vragen en nieuwe antwoorden (pp ). Leuven/ Den Haag: Acco. Meurs, P., Van Crombrugge, H. (2012). Opvoeden in allochtone islamitische gezinnen. In Van Leeuwen, K., & Van Crombrugge, H. (eds), Gezinnen in soorten (pp ). Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Nys, K. (2012). Het opvoeden van een meerling. In Van Leeuwen, K., & Van Crombrugge, H. (eds), Gezinnen in soorten (pp ). Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Nys, K. (2012). Verbondenheid en samen delen. Ouders op zoek naar samen opvoeden?. In Haerden, H. (eds), Nadenken over opvoeding (pp ). Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Rondelez, P. (2012). De gezinsdimensie in het Europees beleid.. In HIG (eds), Gezinsbeleid in Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving (pp ). Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Rondelez, P. (2012). Europees gezinsbeleid: feit of fictie?. In Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (eds), Gezinsbeleid in Van het gezin naar ouderschap als hoeksteen van de samenleving (pp ). Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Van Crombrugge, H. (2012). Moeten we de schotten tussen school, gezin en parochie ophalen?. In Pollefeyt, D., De Boeck, E. (eds), Tegen-woordig. Jeugd en geloofscommunicatie vandaag. (pp ). Leuven: Acco. Van Leeuwen, K., Van Crombrugge, H., Bastaits, K. (2012). Vaders. In Van Leeuwen, K. & Van Crombrugge, H. (eds.). Gezinnen in soorten (pp 13-37). Antwerpen-Apeldoorn: Garant. Van Puyenbroeck, J., Smits, D., Vandevyvere, I. (2012). Ageing in place: zorgen voor levenskwaliteit. Oud, maar niet out! Over ouderen met een beperking en inclusie (pp ). Antwerpen: Garant. 224

225 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Internationale publicaties Artikels in internationale wetenschappelijke tijdschriften Van Daele, E. (2012). De gemeenschap van hen die niets gemeenschappelijk hebben. Levinas, gemeenschap en het zelf.. Mededelingen van de Levinasstudiekring (Journal of the Dutch Flemish Levinas Society), 17, Schrooten, M. (2012). (Trans)forming boundaries in a contact zone: The experience of Brazilian migrants in Brussels. Revista de Ciencias Sociales, Schrooten, M. (2012). Moving ethnography online: Researching Brazilian migrants online togetherness. Ethnic and Racial Studies, 35, Rigo, A., Stuy, J. (2012). What can the intake of parents asking for PGD/HLA learn us about the anticipated degree of instrumentalization of the future saviourbaby?. Human Reproduction, 27, 53. Muehlenkamp, J., Peat, C., Claes, L., Smits, D. (2012). Self-Injury and Disordered Eating: Expressing Emotion Dysregulation through the Body. Suicide and Life-Threatening Behavior, 42, Claes, L., Hart, T., Smits, D., Van den Eynde, F., Müller, A., Mitchell, J. (2012). Validation of the Social Appearance Anxiety Scale in Female Eating Disorder Patients. European Eating Disorders Review, 5, Lezing op een internationaal wetenschappelijk congres Claes, E. (14 September 2012). Civic Meaningfulness. Volunteers, Citizenship, Meaningfulness. Brussels, Belgium. Claes, E. (24-25 February 2012). Restorative Justice and the Presumption of Innocence from a Human Dignity Perspective (Keynote lecture). Fraying the Golden Thread: The Presumption of Innocence in Contemporary Criminal Law University of Aberdeen. Aberdeen, UK. Claes, E., Bradt, L. (14-16 June 2012). Community Thinking in/and Restorative justice Practices. International Conference for restorative justice (7th). Helsinki, Finland. Dewispelaere, J. (2012). Confronting anxiety by thinking with the heart. Congres of the World Association of Client Centered and Experiential Psychotherapy and Counseling: Anxiety: from Symptom to Self location,8-12 july Antwerp, Belgium. Dewispelaere, J. (2012). Validation of Family Competences in professional bachelor Family Sciences. Abstractbook of the European Validation Conference on APL, 4-7 maart Sweden, Oslo. Gibens, S. (8-12 juli 2012). A holistic view on social work agency: the case of legal aid and social work Joint World conference on Social Work and Social Development. Stockholm. Hübel, S. (26-29 june 2012). Present and Future Challenges of Motherhood; Slaloming between road signs and traffic cones. World Congress of Bioethics (11th). Rotterdam, The Netherlands. Hübel, S. (26-29 june 2012). The diversification of maternal responsibilities and the burdening of the maternal experience with the ever widening array of prenatal diagnostic techniques. World Congress for Bioethics. Rotterdam, The Netherlands. Rigo, A. (1-4 July 2012). The intake discussions with parents who intend to have a saviour baby. Annual Meeting of the European Society of Human reproduction Istanbul. Schrooten, M. (23 March 2012). Mediated networks: Brazilian migrants online togetherness. Todos somos migrantes: Longdistance and local contacts of Latin American migrants Centre for Latin American Research and Documentation. Amsterdam, The Netherlands. Schrooten, M. (4-6 June 2012). Mediated togetherness: The use of new media among Brazilian migrants in Belgium. 2 Seminário de Estudos sobre a Imigração Brasileira na Europa Instituto Universitário de Lisboa. Lisbon. Schrooten, M. (8-12 July 2012). Bridging borders: Brazilian migrants online togetherness. Social Work and Social Development: Action and Impact Stockholm. Van Crombrugge, H. (14-15 april 2012). L Esprit de l Enfance, De wortels van Pedagogia Kinderwijze Vorming/Child-Wise (first). Brussel. Van Daele, E. (10-13 July 2012). The impact of a clear vision on hybrid organizations and on the position of volunteers.the mediation service BAL as a case-study.. ISTR International Conference (10). Sienna, Italy. Van Daele, E., Note, N. (14 September 2012). Meaningfulness and Volunteering. A Phenomenology of Wit(h)ness.. Volunteers, Citizenship, Meaningfulness Brussel. Van Puyenbroeck, J. (13 june 2012). Workshop 4: Persons with disabilities or ethnic background, homeless persons and other vulnerable elderly groups. Conference on Social Innovation and Independent Living. Brussels. Van Puyenbroeck, J. (6-7 maart 2012). Quality of care for ageing people with intellectual disabililties. E-dignities: elderly disabled integration gets new innovative tools in European Societies. Mechelen. Van Puyenbroeck, J., Smits, D., Vandevyvere, I. (5 december 2012). Disability and home care: bridging policy and practice of Ageing in Place. EASPD Policy Seminar 2012 You cared for me, I care for you: solidarity between generations and abilities Brussels, Belgium. Verhelle, F., Goossens, P., Van den Broeck, R., Willekens, I., Kellen, J., de Mey, J. (1-9 maart 2012). Can we use desktop virtualization to enhance the teleradiology environment?. European Society of Radiology Vienna, Austria. Zavataro, B., Schrooten, M. (4-6 June 2012). As associações no contexto da migração brasileira na Bélgica: entre solidariedade e competição. 2 Seminário de Estudos sobre a Imigração Brasileira na Europa. Instituto Universitário de Lisboa, Lisbon. 225

226 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening Organisatie van een (inter)nationale conferentie, cursus, studiedag, workshop, symposium, vakbeurs Baeten, Koen, Van Crombrugge, Hans, Verstappen, Lut, &Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. (5 december 2012). Seminarie 'Vaders, zonen en islam:migreren tussen Oedipus & Abraham. Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Dieussaert, Kristien, Demeester, Kurt, & Smits, Dirk (14 en 21 mei 2012). Praktijkgericht onderzoek. Associatie KU Leuven. Mechelen Brussel. Geldof, D. et al. (23 nov 2012). Medeorganisator: UCSIA International Workshop Risk and uncertainty in a changing society. Antwerp. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen, Steunpunt AWW, ECK.be (16 mrt 2012). 'Familieconferenties': Eigen kracht versterken. Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Malfait, C., Verkens, A., Mertens, E. & Smits, D. (21 mrt 2012). Het Toverbos uitgetest in de kleuterklas. Brussel. Rondelez, P. & Emmery, K. (23 dec 2012). Actief ouder worden in Vlaamse steden en gemeenten. Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Van Daele, E., Claes, E. & Note, N. (sep 2012). International workshop about volunteers, citizenship and meaningfulness. Brussel: HUB Kennisverspreiding (niet gepubliceerde lezing) op een nationale conferentie, cursus, studiedag, workshop, symposium, vakbeurs : Baeten, K. (11 feb 2012). Seksverslaving als dood van ons verlangen. Lezing voor de Belgische School voor Psychoanalyse in Hélécine. Baeten, K. (17 feb 2012). Geef liefde weer een kans. Lezing in OLV-centrum. Halle. Baeten, K. (29 feb 2012). Genderdysforie bij man, vrouw en kind. Lezing voor het Sint Jozef Instituut te Kontich. Baeten, K. (29 mei 2012). Multidisciplinaire behandeling in de 21ste eeuw Lezing voor het Psychiatrisch Ziekenhuis Duffel.. Baeten, K. (24 sept 2012). Duurzame seksualiteitsbeleving & relatie-opbouw. Lezing voor Scholengroep Heilige Maagdcollege. Dendermonde. Baeten, K. (20 nov 2012). Neoliberalisme en psychotherapie? Lezing in klinische praktijk, Kontich. Baeten, K. (5 dec 2012). Oedipus, Abraham, Kaïn en Abel: spanningsveld tussen rivaliteit en agressiviteit. Vaders, zonen en Islam: migreren tussen Oedipus en Abraham. Brussel. Claes, L. & Smits, D. (2 okt 2012). Het diagnostisch proces. Postgraduaat Psychodiagnostiek, Sessie in Module 3: Diagnostiek van gedrag en emotie bij kinderen. Lessius Antwerpen. De Knop, G. (22-23 mrt 2012). Klinische redeneren en evidence based practice, een symbiose. HGZO Congres Lunteren, Nederland. De Sadeleer, R. (20 apr 2012). Actieonderzoek in de lerarenopleidingen van HUB. Interactum Kennisdeling. Antwerpen. Devesse, A., Van Vooren, P., Smits, D. (21 jan 2012). Testing functionality of the arm: A comparison between the ARAT and Wolf Motor Functioning Test. Onderzoek in beweging 2012 (16). Universiteit Maastricht. Devesse, A., Van Vooren, P., Smits, D. (22-23 maart 2012). Effect van een complementaire interventie bij sensibiliteitsstoornissen na CVA. HGZO Congres Lunteren, Nederland. Geldof, D. (20 nov 2012). Jeugdwerker: opvoeder, onderzoeker en activist, of een zoektocht naar normatieve professionalisering. Uit De Marge, Maatschappelijke kwetsbaarheid in crisistijd, uitdagingen voor het welzijnswerk. Antwerpen. Geldof, D. (20 jan 2012). Sociaal-cultureel werk in een diverse risicomaatschappij. Lezing op de boekvoorstelling Boekstaven De staat van het sociaal-cultureel volwassenenwerk in Vlaanderen. Brussel, Koninklijke Bibliotheek. Geldof, D. (13 feb 2012). Voor wie hoort wat: een kritische analyse van het boek van Patrick Janssens. Lezing voor SP.Astudiedienst. Brussel. Geldof, D. (24 okt 2012). Onthaasting en tijdsdruk in een versnellende samenleving. Colloquium Stilte werkt. State of the art. Brussel. Geldof, D. (8 mrt 2012). Activering, of voor wie hoort wat?. Startdag van het ACV. Elewijt. Gibens, S. (29 nov 2012). Ouderenmis(be)handeling in de thuiszorg: goed ingelicht de hulpverlening tegemoet!. Seminarie Seniorenconsulentenvorming. Brussel. Malfait, C. (20 apr 2012). Het Toverbos, uitgetest in de kleuterklas. Kennis delen Interactum VL- NL (2012). Antwerpen, Karel De Grote Hogeschool. Malfait, C. (21 mrt 2012). Het Toverbos uitgetest in de kleuterklas. Het Toverbos, uitgetest. HUB, Brussel. Moens, K., Smits, D., Grypdonck, M. (23 mrt 2012). Het beeld van palliatieve zorg bij de bevolking. Ontwikkeling, toetsing en toepassing van een meetinstrument. Vlaams-Nederlands Onderzoeksforum Palliatieve Zorg (8e). Rotterdam, Nederland. Nys, K. (17 apr 2012). Ouders met bijzondere kinderen empowerend begeleiden. Vorming voor Project educatie en medicatie Genk. Genk. Nys, K., Jennes, G. (8 jun 2012). Ruimte voor dagelijks opvoeden in opvoedingsondersteuning en samenwerkingsverband. EXPOO - OOcamp Brussel. Smits, D. (16 mrt 2012). Statistiek in woorden. Navormingscyclus startende onderzoekers Lessius Hogeschool Antwerpen en Mechelen. Mechelen: Lessius. Smits, D. (21 mei 2012). Statistiek in woorden. Navorming praktijkgericht onderzoek, associatie KU Leuven. Brussel. Smits, D., Dieussaert, Kristien K. & Demeester, K. (13 jan 2012). Praktijkgericht onderzoek: van idee tot projectvoorstel. Onderwijsdag KAHO Sint-Lieven Gent. 226

227 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek Smits, D., Dieussaert, Kristien K. & Demeester, K. (7 sep 2012). De onderzoekende houding. Zomerschool voor praktijkgericht onderzoek, Expertisenetwerk School of Education, Leuven. Van Crombrugge, H. (1 jun 2012). Plaats van filosofie en filosoferen in vormend onderwijs. Filosofie en filosoferen in onderwijs n.a.v. de tiende verjaardag van de desbetreffende resolutie van het Vlaams Parlement Brussel, Brussel. Van Crombrugge, H. (15 en 18 feb 2012). Opvoeden met de Koran. Lezingenreeks voor Dar es Salam. Van Crombrugge, H. (20 feb 2012). Positief supporteren en coachen. Lezing voor de KVV, in het kader van een bijscholing voor trainers. Van Crombrugge, H. (8 mrt 2012). Grootouders. Lezing voor OKRA. Malle. Van Crombrugge, H. (17 apr 2012). Opvoeden met de Koran. Lezing op de ontmoetingsdag voor onthaalouders. Malle. Van Crombrugge, H. (24 apr 2012). Opvoeden met de Koran/Bijbel. Lezing voor het initiatief Vredeskansel. Leuven Van Crombrugge, H. (22 mrt 2012). Ouderlijke verantwoordelijkheid in Europa. Lustrumviering van de Nederlandse Beroepsvereniging van Pedagogen (NVO). Bussum, Nederland. Van Crombrugge, H. (23 mei 2012). Mijn kind sport en ik supporter. week van de opvoeding. Kortrijk. Van Crombrugge, H. (24 okt 2012). In de lommerte van het gepraat. Onderwijs en de cultuur van stilte. Colloquium Stilte werkt. State of the art. Brussel. Van Crombrugge, H. (25 okt 2012). Seminar grootouders en scheiding. Emeritiforum KU Leuven. Leuven. Van Crombrugge, H. (5 dec 2012). Ibrahim als gelovige vader in de migratie. Vaders, zonen en Islam: migreren tussen Oedipus en Abraham. HIG: Brussel. Van Puyenbroeck, J. (13 dec 2012). Een geïntegreerde Brusselse woonzorg: de uitdaging voor morgen. Staten-Generaal Woonzorg Brussel. Brussel. Van Puyenbroeck, J. ( ). Kwalitatieve onderzoeksmethoden. Navorming praktijkgericht onderzoek, associatie KU Leuven. Brussel. Van Puyenbroeck, J. (8 november 2012). Ageing in place? Intersectorale beleidsinitiatieven voor ouder wordende personen met een beperking. Studiedag ZONAR. Bozar, Brussel. Van Puyenbroeck, J., Verhaegen, I., Vos, E. (13 december 2012). Competent werken aan inclusie. Inspiratiedag SEN Antwerpen Op onderzoek gebaseerd gestructureerd vormingsaanbod Baeten; K. & HIG (16-23 mrt 2012). Seksualiteit en nieuwe media: nieuwe problemen in relaties en opvoeding?. Brussel: Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen. Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (mrt apr 2012). Islamitische visies op relaties en opvoeding. Brussel. Wiewauters, C. (10 en 17 feb, 9 en 22 mrt).voor altijd familie! Een contextuele kijk op gezinsrelaties. Brussel: HIG Onderhoud op onderzoek gebaseerde website Emmery, K. & Hoger Instituut voor Gezinswetenschappen (2012). Onderhouden en updaten van Erkenning wetenschappelijke expertise: Reviewer tijdschrift Dirk Smits was in 2012 reviewer voor European Journal of Psychological Assessment (8 artikels) Dirk Smits was in 2011 reviewer voor European Journal of Personality Joris Van Puyenbroeck was in 2012 reviewer voor en lid van de redactieraad van Alert, Tijdschrift voor zorg en sociale politiek Lid wetenschappelijke jury s Dirk Smits was in 2012 lid van het selectiecomité voor Korte Opleidingsinitiatieven en Intensieve Trainingsprogramma s van de VLIR-UOS. Dirk Smits was in 2012 lid van de jury voor het beoordelen en selecteren van intentieverklaringen en projecten in het kader van de School of Education, associatie KU Leuven Dirk Smits was in 2012 lid van de jury voor het beoordelen van de preproposals van PWO-projecten van Lessius Mechelen en Lessius Antwerpen. Dirk Smits was in 2012 lid van de jury voor het beoordelen van de PWO-projecten van de Karel De Grote Hogeschool, Antwerpen. 227

228 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 228

229 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek 229

230 Deel 2: Hoofdstuk 3 Onderzoek HOOFDSTUK 4 PERSONEEL De cijfergegevens uit dit hoofdstuk zijn afkomstig uit de telling op 1 februari Verklaring van enkele afkortingen die doorheen dit hoofdstuk gebruikt worden: ATP = Administratief en Technisch Personeel OP = Onderwijzend Personeel GP = Gastprofessoren betaald via het Departement Onderwijs GP vzw = Gastprofessoren betaald via de vzw HUB-EHSAL HOP = Hulpopvoedend Personeel CF = Personeel ten laste van het Centraal Fonds KF = Personeel ten laste van het Kinefonds VZW = Personeel betaald via de vzw HUB-EHSAL ( patrimoniumpersoneel ) 230

231 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel 4.1 Personeelsbestand Opsplitsing naar studiegebied en faculteit Onderwijsgroep Professionele Opleidingen (in FTE) op 1 februari Onderwijs Gezondheidszorg Sociaal-Agogisch Werk Handelswetenschappen en Bedrijfskunde Overkoepelend Professionele Opleidingen Totaal OP 54,95 28,65 39,82 33,37 8,03 164,82 ATP 3,00 1,50 5,30 2,30 25,79 37,89 HOP 0,00 0,50 0,00 0,00 3,75 4,25 GP 0,00 1,66 5,29 0,05 0,00 7,00 CF 2,30 0,00 0,00 0,00 0,00 2,30 KF 0,15 0,10 0,00 0,00 0,00 0,25 VZW 0,60 0,50 4,29 0,62 9,80 15,81 Totaal 61,00 32,91 54,70 36,34 47,37 232,32 Totaal % 26,26% 14,17% 23,55% 15,64% 20,39% 100,00% 43 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 231

232 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Onderwijsgroep Academische Opleidingen (in FTE) op 1 februari Faculteit Economie & Management Faculteit Taal & Letteren Overkoepelend Academische Opleidingen Totaal OP 129,39 29,20 1,22 159,81 ATP 33,15 2,10 21,11 56,36 HOP 0,00 0,00 0,00 0,00 GP 5,90 2,07 0,00 7,97 CF 0,00 0,00 0,00 0,00 KF 0,00 0,00 0,00 0,00 VZW 8,22 1,47 2,00 11,69 Totaal 176,66 34,84 24,33 235,83 Totaal % 74,91% 14,77% 10,32% 100,00% 44 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 232

233 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Hogeschooloverkoepelende diensten en gedetacheerde personeelsleden (in FTE) op 1 februari Hogeschooloverkoepelende Gedetacheerde personeelsleden 47 Totaal diensten 46 OP 5,70 3,57 9,27 ATP 61,15 6,55 67,70 HOP 1,00 0,00 1,00 GP 0,00 0,00 0,00 CF 0,50 0,00 0,50 KF 0,00 0,00 0,00 VZW 51,44 7,40 58,84 Totaal 119,79 17,52 137,31 Totaal% 87,24% 12,76% 100,00% 45 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 46 Ingevolge campusconsolidatie werden de logistieke diensten bij de centrale diensten gerekend. 47 De gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen zijn niet opgesplitst volgens onderwijsgroep of studiegebied. 233

234 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Totaal onderwijsgroepen en hogeschooloverkoepelende diensten (in FTE) op 1 februari Hogeschooloverkoepelende personeelsleden 49 Gedetacheerde Onderwijsgroep Onderwijsgroep PO AO diensten Totaal Totaal% OP 164,82 159,81 5,70 3,57 333,90 55,15% ATP 37,89 56,36 61,15 6,55 161,95 26,75% HOP 4,25 0,00 1,00 0,00 5,25 0,87% GP 7,00 7,97 0,00 0,00 14,97 2,47% CF 2,30 0,00 0,50 0,00 2,80 0,46% KF 0,25 0,00 0,00 0,00 0,25 0,04% VZW 15,81 11,69 51,44 7,40 86,34 14,26% Totaal 232,32 235,83 119,79 17,52 605,46 100,00% Totaal % 38,37% 38,95% 19,78% 2,89% 100,00% 48 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden maar verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties niet meegeteld). 49 De gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen zijn niet opgesplitst volgens onderwijsgroep of studiegebied 234

235 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Indeling personeel volgens financieringsbron (in FTE) op 1 februari Personeelsleden betaald met werkingsuitkeringen Personeelsleden betaald vanuit het patrimonium Centraal betaalde personeelsleden ATP 155,40 0,00 0,00 Gedetacheerde personeelsleden ATP 6,55 0,00 0,00 OP 326,50 0,00 0,00 Gedetacheerde personeelsleden OP 7,40 0,00 0,00 GP 14,97 0,00 0,00 HOP 5,25 0,00 0,00 KF 0,00 0,00 0,25 CF 0,00 0,00 2,80 Arbeiders 0,00 28,1 0,00 Bedienden 0,00 32,10 0,00 Gedetacheerde personeelsleden vzw 0,00 7,4 0,00 Totaal GP vzw 0,00 8,54 0,00 Onderzoeksassistenten 0,00 10,20 0,00 516,07 86,34 3,05 605,46 85,24% 14,26% 0,50% 100,00% 50 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 235

236 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Verdeling en benoemingspercentage van het personeel betaald ten laste van de werkingsuitkeringen Verdeling van het statutair ATP-kader (in FTE) op 1 februari A4 A3 A2 A1 B3 B2 B1 C2 C1 D2 Totaal 4,80 21,20 52,60 7,40 1,90 23,75 17,30 7,20 24,60 1,20 161,95 2,96% 13,09% 32,48% 4,57% 1,17% 14,67% 10,68% 4,45% 15,19% 0,74% 100,00% 51 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 236

237 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Verdeling van het statutair OP-kader (in FTE) op 1 februari Hoogleraar Hoofddocent Docent Werkleider Doctorassistent Praktijkassistent Assistent Hoofdlector Lector Hoofdpraktijklector Praktijklector H HD D W DA PA A HL L HP PL Totaal 21,45 24,40 69,20 23,25 2,50 10,30 17,35 13,30 127,05 2,00 23,10 333,90 6,42% 7,31% 20,72% 6,96% 0,75% 3,08% 5,20% 3,98% 38,05% 0,60% 6,92% 100,00% 52 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 237

238 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Verdeling van het Hulpopvoedend Personeel (HOP) (in FTE) op 1 februari Directiesecretaresse Opvoeder- Huismeester Studiemeester- Opvoeder DS OH SM Totaal 1,50 1,50 2,25 5,25 28,57% 28,57% 42,86% 100,00% 53 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 238

239 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Benoemingspercentage van het statutair ATP-kader op 1 februari Benoemd Tijdelijk Totaal 127,25 44,7 171,95 74,00% 26,00% 100,00% Benoemingspercentage van het statutair OP-kader op 1 februari Benoemd Tijdelijk Totaal 213,10 125,55 338,65 62,93% 37,07% 100,00% 54 De berekening is gemaakt op basis van de personeelsformatie (incl. verlofstelsels, zonder interims en zonder rekening te houden met tijdelijke ambtswijzigingen). Bij de interne berekening van het benoemingspercentage van het ATP wordt ook het HOP verrekend. Het benoemingspercentage bedraagt dan 75%. 55 De berekening is gemaakt op basis van de personeelsformatie (incl. verlofstelsels, zonder interims en zonder rekening te houden met tijdelijke ambtswijzigingen). 239

240 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Verdeling van het personeel ten laste van het Centraal Fonds en het Kinefonds (in FTE) op 1 februari Studiemeester (SM) Lector (L) Prakijklector (PL) Totaal 0,50 2,20 0,35 3,05 16,39% 72,13% 11,48% 100,00% Verdeling van het patrimoniumpersoneel (in FTE) op 1 februari Bediende Gastprofessor Arbeider Totaal 49,70 8,54 28,10 86,34 57,56% 9,89% 32,55% 100,00% 56 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 57 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 240

241 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Opsplitsing naar personeelsleden binnen en buiten formatie (in FTE) op 1 februari Personeelsleden binnen formatie 59 % berekend op totaal Personeelsleden buiten formatie % berekend op totaal ATP 161,25 26,63% ATP (a.i.) 0,70 0,12% OP 320,20 52,89% OP (a.i.) 13,70 2,26% KF 0,25 0,04% CF 2,80 0,46% HOP 5,25 0,87% GP 14,97 2,47% VZW 86,34 14,26% Totaal 481,45 124,01 605,46 % 79,52% 20,48% 58 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 59 Binnen formatie = enkel benoemd en tijdelijk personeel OP en ATP in een vacant ambt. 241

242 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel 242

243 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Opsplitsing personeel naar geslacht Verdeling personeel volgens geslacht (in absolute cijfers) op 1 februari 2013 Personeelsleden uit meerdere categorieën worden in elke categorie (dubbel) geteld. Man Vrouw Totaal ATP HOP OP CF KF GP VZW TOTAAL ,46% 55,54% 100,00% 243

244 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Verdeling OP-kader volgens geslacht (in absolute cijfers) op 1 februari 2013 Personeelsleden uit meerdere categorieën worden in elke categorie (dubbel) geteld. Man Vrouw Totaal ,26% 54,74% 100,00% Verdeling ATP-kader volgens geslacht (in absolute cijfers) op 1 februari 2013 Personeelsleden uit meerdere categorieën worden in elke categorie (dubbel) geteld. Man Vrouw Totaal ,51% 70,49% 100,00% 244

245 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Verdeling Gastprofessoren ten laste van de werkingsuitkeringen volgens geslacht (in absolute cijfers) op 1 februari 2013 Personeelsleden uit meerdere categorieën worden in elke categorie (dubbel) geteld. Man Vrouw Totaal ,53% 26,47% 100,00% Verdeling Hulopvoedend Personeel (HOP) volgens geslacht (in absolute cijfers) op 1 februari 2013 Personeelsleden uit meerdere categorieën worden in elke categorie (dubbel) geteld. Man Vrouw Totaal ,29% 85,71% 100,00% 245

246 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Verdeling personeel ten laste van het Centraal Fonds en Kinefonds volgens geslacht (in absolute cijfers) op 1 februari 2013 Personeelsleden uit meerdere categorieën worden in elke categorie (dubbel) geteld. Man Vrouw Totaal ,57% 71,43% 100,00% Verdeling van het patrimoniumpersoneel volgens geslacht (in absolute cijfers) op 1 februari 2013 Personeelsleden uit meerdere categorieën worden in elke categorie (dubbel) geteld. Man Vrouw Totaal ,52% 57,48% 100,00% 246

247 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Aantal voltijdse en deeltijdse personeelsleden, exclusief gastprofessoren, (in absolute cijfers) op 1 februari FT PT Totaal ,76% 52,24% 100,00% Leeftijdsstructuur van het personeel op 1 februari Leeftijdsstructuur van het ATP-kader (in FTE) Totaal 14,80 44,00 65,15 33,60 4,40 161,95 9,14% 27,17% 40,23% 20,75% 2,72% 100,00% 60 Voltijdse benoemde of aangestelde personeelsleden met verminderde prestaties worden als deeltijds beschouwd; personeelsleden uit meerdere personeelscategorieën worden telkens als deeltijds beschouwd. 61 De berekening is gemaakt op basis van de effectieve tewerkstelling (inclusief a.i. en gedetacheerde personeelsleden naar andere instellingen. Verlofstelsels, terbeschikkingstellingen en verminderde prestaties werden niet meegeteld). 247

248 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Leeftijdsstructuur van het OP-kader (in FTE) Totaal 29,50 95,65 91,25 106,00 11,50 333,90 8,83% 28,65% 27,33% 31,75% 3,44% 100,00% Leeftijdsstructuur van de Gastprofessoren ten laste van de werkingsuitkeringen (in FTE) Totaal 0,20 4,30 4,97 4,87 0,63 14,97 1,34% 28,72% 33,20% 32,53% 4,21% 100,00% 248

249 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Leeftijdsstructuur van het Hulpopvoedend Personeel (in FTE) Totaal 4,25 1,00 5,25 80,95% 19,05% 100,00% Leeftijdsstructuur personeel ten laste van het Centraal Fonds en het Kinefonds (in FTE) Totaal 0,50 0,00 2,40 0,15 3,05 16,39% 0,00% 78,69% 4,92% 100,00% 249

250 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel Leeftijdsstructuur Patrimoniumpersoneel (in FTE) Totaal 27,13 21,07 19,59 16,25 2,30 86,34 31,42% 24,40% 22,69% 18,82% 2,66% 100,00% Leeftijdsstructuur totale personeel (in FTE) Totaal 71,63 165,52 180,96 167,37 19,98 605,46 11,83% 27,34% 29,89% 27,64% 3,30% 100,00% 250

251 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel 4.2 Personeelsbeleid en de effecten ervan In- en uitdiensttredingen Koppen In dienst Uit dienst OP ATP VZW TOT OP ATP VZW TOT jan/ feb/ mrt/ apr/ mei/ jun/ jul/ aug/ sep/ okt/ nov/ dec/ TOTAAL FTE In dienst Uit dienst OP ATP VZW TOT OP ATP VZW TOT jan/12 0,8 0 2,6 3,4 1, ,15 feb/12 4, ,1 6,135 0,4 0,5 3,85 4,75 mrt/ ,1 1,1 2,2 1,75 2,41 6,36 apr/12 0, , mei/ ,8 1,8 0,6 0,5 1,2 2,3 jun/ ,6 3,6 jul/ ,4 0, aug/ ,7 2,8 6,1 14,6 sep/12 7,3 2 8,51 17,81 11, ,4 26,34 okt/12 8,2 1 6,58 15,78 2,2 1,5 2 5,7 nov/12 0,7 0 2,62 3,32 2,1 0 3,5 5,6 dec/ ,2 2, ,5 5,5 TOTAAL 22, ,91 67,215 31,29 13,05 41,56 85,9 62 Personeelsleden die veranderen van statuut worden behandeld als in- of uitdiensttreding. 251

252 Deel 2: Hoofdstuk 4 Personeel 4.3 Ratio-analyse over de laatste drie boekjaren Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk Staat van personeelskosten Hiervoor verwijzen we naar hoofdstuk

253 253

254 HOOFDSTUK 5 MAATSCHAPPELIJKE DIENSTVERLENING 5.1 De beleidsdoelstellingen op het gebied van de maatschappelijke dienstverlening, deelname in spinoff bedrijven en relaties met vzw s en andere rechtspersonen Verslag van het gevoerde beleid: beoogde doelen en resultaten De centrale beleidslijnen (doelen) m.b.t. maatschappelijke dienstverlening, deelname in spin-off bedrijven en relaties met vzw s en andere rechtspersonen werden opgenomen in hoofdstuk 5 van deel 1. Hier wordt aanvullend verwezen naar vier documenten die de interne afspraken terzake expliciteren: Het Algemeen Onderzoeks- en Samenwerkingsreglement Associatie K.U.Leuven; Het Interne Reglement betreffende de Deelname in en Relaties met andere vzw s of rechtspersonen; Het Interne Reglement betreffende de Maatschappelijke en Wetenschappelijke Dienstverlening; Dienstverleningsbeleid van HUB-EHSAL. De resultaten m.b.t worden hieronder beschreven. Hoofdstuk 1 van het decreet van 22 februari 1995 wetenschappelijke of maatschappelijke dienstverlening Behalve het Centrum voor Internationale Projecten voor prof. opleidingen (CIPPO) en de faculteiten van HUB-EHSAL zijn ook HUB- EHSAL Management School (EMS), HUB-EHSAL-Fiscale Hogeschool Seminaries (FHS), het Didactisch Centrum, het Groepscentrum Permanente Vorming (GPV), alle onderzoeksgroepen en centra van HUB-EHSAL en het Centrum Praktijkgebaseerd Onderzoek en Dienstverlening (PRAGODI) mogelijke promotoren van dienstverleningsprojecten. Het CIPPO coördineert eigen projecten die aansluiten bij de beleidsdoelstellingen van de hogeschool en kan (zoals de andere centra overigens) optreden als promotor voor projecten geïnitieerd binnen de opleidingen. De onderzoekscentra en de Cel PWO coördineren wetenschappelijke dienstverleningsprojecten, EMS, FHS, Didactisch Centrum en GPV projecten van contractonderwijs. Over onderzoeksprojecten wordt in het hoofdstuk onderzoek gerapporteerd. 254

255 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening Centrum voor Internationale Projecten voor Prof. Opleidingen (CIPPO) en de faculteiten HUB-EHSAL Het CIPPO en de faculteiten van HUB-EHSAL coördineerden in de loop van 2012 zesenwintig dienstverleningsprojecten. Zie paragraaf 5.2. HUB-EHSAL Management School (EMS) Behalve kort- en langlopende posthogeschoolprogramma s (zie hoofdstuk 2) organiseerde HUB-EHSAL Management School in 2012 ook maatopleidingen. Zie 5.2. HUB-EHSAL Fiscale Hogeschool Seminaries (FHS) FHS voerde in 2012 geen contractonderwijs uit. Groepscentrum Permanente Vorming (GPV) Behalve kort- en langlopende posthogeschoolprogramma s (zie hoofdstuk 2) organiseerde GPV in 2012 negenendertig maatopleidingen. Zie 5.2. Didactisch Centrum Het Didactisch Centrum organiseert bijscholingsprogramma s ten behoeve van de leerkrachten economische wetenschappen in het secundair onderwijs en staat in voor de organisatie en de begeleiding van het bedrijvenspel ECOMAN in de basisopleidingen, maar ook als vorm van maatschappelijke dienstverlening ten behoeve van laatstejaarsstudenten secundair onderwijs. Een van de belangrijkste doelstellingen van het spel is de leerlingen te confronteren met een gesimuleerde ondernemingswereld. In de loop van 2012 werden 117 overeenkomsten rond het bedrijfsspel afgesloten met secundaire scholen in Vlaanderen en 16 overeenkomsten met hogescholen. Studiecentrum Voor Ondernemerschap (SVO) Centrum voor Modellering en Simulatie (CMS) Center for Business Management Research (CBMR) Center for Research on Economic Markets and their Environments (CREME) Brussels Center for Journalism (BCJS) Center for European Reception Studies (CERES) Center for Research in Syntax, Semantics an Phonology (CRISSP) Centrum voor Onderzoek naar Taal en Communicatie (CONT@CT) Studiecentrum Maurits Roelants Centrum voor Praktijkgebaseerd Onderzoek en Dienstverlening (PRAGODI) Over de activiteiten van de onderzoekscentra op het vlak van Wetenschappelijke Dienstverlening wordt in hoofdstuk 3 gerapporteerd. Hoofdstuk 2 van het decreet van 22 februari 1995 deelname in spin-off bedrijven HUB-EHSAL vzw heeft deelnemingen in volgende rechtspersonen : - PROSE CVBA (sedert 2002) voor een bedrag van EUR - Debuut CVBA (sedert 2006) voor een bedrag van EUR - NV Actief (sedert 19 maart 2010) voor een bedrag van EUR - REPRO PP CVBA (sedert 4 april 2006) voor een bedrag van 200 euro De NV Actief is opgericht op 19 maart 2010 en heeft tot doel, in samenwerking met de onderwijsinstellingen die deel uitmaken van het samenwerkingsverband Hogeschool-Universiteit Brussel (HUB), nieuwe activiteiten en/of ondernemingen op te zetten of bestaande activiteiten en/of ondernemingen te bevorderen en te ondersteunen, met het oog op de mogelijke creatie of de begeleiding van spinoff bedrijven op alle mogelijke vlakken van economische activiteit zoals bv, en niet uitsluitend, nijverheid, handel en dienstverlening. De ondersteuning die de vennootschap biedt, bestaat uit de terbeschikkingstelling van kapitaal, financiële know how of managementy know how. Hoofdstuk 3 van het decreet van 22 februari 1995 deelname in spin-off ondersteunende bedrijven HUB-EHSAL participeert noch in spin-off ondersteunende bedrijven type 1 (vennootschappen met als maatschappelijk doel de uitbouw, de uitbating en het beheer van incubatie- en innovatiecentra of van researchparken), noch in type 2 (vennootschappen met als maatschappelijk doel kapitaal, financiële knowhow of management knowhow ter beschikking te stellen van spin-off bedrijven), noch in type 3 (vennootschappen die een afsplitsing zijn van de bedrijfsactiviteiten ontwikkeld binnen de hogeschool). Deelname in vzw s HUB-EHSAL participeerde in 2012 in de vzw STUVO HUB. De hogeschool participeerde niet in de opbrengsten van STUVO HUB. Het jaarverslag van de VZW werd aan het hogeschoolbestuur bezorgd. Voorts blijft de hogeschool deelnemen in de instelling voor openbaar nut Vlaamse Hogescholenraad (VLHORA) en de vzw Associatie K.U.Leuven. De jaarrekeningen werden door de hogeschool ontvangen en ter kennisgeving aan de Raad van Bestuur bezorgd. 255

256 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening Sinds 8 september 2004 neemt HUB-EHSAL deel in de vzw Brussels Health and Education Centre Terranova, met als doel het oprichten en exploiteren van een lokaal gezondheids- en opleidingscentrum in Brussel, gericht op een diversiteit van doelgroepen, initiatieven om poliklinische activiteiten van preventieve en curatieve aard, onderwijsverstrekking, maatschappelijke dienstverlening en desgevallend toegepast wetenschappelijk onderzoek te organiseren. De statuten werden gewijzigd op 8 juni Het jaarverslag en de jaarrekeningen werden op de Raad van Bestuur gerapporteerd. In 2012 zijn er met vzw STUVO HUB twee overeenkomsten lopend inzake detachering van personeel en gebruik van infrastructuur. HUB-EHSAL vzw participeerde in december 2009 in de vzw HUB-Patrimonium. Deze vzw werd opgericht samen met HUB-KUBrussel vzw en vzw STUVO. HUB-Patriumonium vzw kocht de naakte eigendom van het gebouw T Serclaes. Dit gebouw werd in erfpacht gegeven aan de HUB-EHSAL vzw en de HUB-KUBrussel vzw. Deelname in rechtspersonen: de binnen de associatie voor valorisatie bevoegde dienst Conform het Algemeen Onderzoeks- en Samenwerkingsreglement van de Associatie, goedgekeurd op de Raad van Bestuur van de Associatie van 30 september 2005, kan HUB-EHSAL een beroep doen op de dienstverlening van Leuven Research and Development, de binnen de associatie voor valorisatie bevoegde dienst. Deze dienstverlening omvat: beschermen van intellectuele eigendom, valorisatie van intellectuele eigendom, juridische ondersteuning bij contractonderzoek Beleid inzake dienstverlening (hoofdstuk 1 van het decreet van 22 februari 1995) De centrale beleidslijnen m.b.t. maatschappelijke dienstverlening werden opgenomen in hoofdstuk 5 van deel 1. Hier wordt aanvullend verwezen naar twee documenten die de interne afspraken terzake expliciteren: Het Interne Reglement betreffende de Maatschappelijke en Wetenschappelijke Dienstverlening; Dienstverleningsbeleid van HUB-EHSAL Taalbeleid Het beleid inzake het gebruik van een andere onderwijstaal dan het Nederlands vind je in Deel 2, Hoofdstuk 2, puntje 2.9 Taalbeleid. 256

257 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening 5.2 Een overzicht van de afgesloten overeenkomsten Hoofdstuk 1 van het decreet van Onderwerp van de overeenkomst Promotor = CIPPO en/of Faculteiten ac opl Brexpats in beeld HUB-EHSAL is promotor, van 18/08/ /05/2012 financiering door Koning Boudewijnstichting. Dit project wordt uitgevoerd zonder partners Project Expeditie Loopbaan HUB-EHSAL is partner, van 01/09/ /08/2013, financiering door ESF en de Vlaamse overheid in partnerschap met VION vzw (promotor), VOV lerend Netwerk vzw, ARABEL vzw, SBS en managing consultants (partners). Project Work4Life HUB-EHSAL is promotor, van 01/09/ /08/2014, financiering door ESF in partnerschap met Colruyt Group, Randstad, Chester University (UK) en Saxion Hogeschool (NL) (partners). Project Maatwerk - HUB-EHSAL is promotor, van 01/01/ /12/2012, financiering door de Vlaamse Overheid (oproep managers van diversiteit) met als partners Victor Hortaschool Evere en VKW Project Geïntegreerde bedrijfsopdracht promotor is HUB-EHSAL, van 01/09/ /09/2012 ; financiering door Koning Boudewijnstichting (Prins Filipfonds) i.s.m. ICHEC als partner.. E(co)NERGIE Promotor is HUB-EHSAL, van 01/09/2012 tot 30/06/2013; financiering door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest; Ecopower is partner in dit project. Project The Challenges of the Multilingual and Multicultural Learning Space in the International University ; HUB-EHSAL is partner; looptijd van 1/10/2012 tot 30/09/2015); Financiering door LLP Erasmus Networks; onder promotorschap van Aarhuis University (DK) Project ADEPPT (Acknowledging and Developing Entrepreneurial Practice in Teacher Training) HUB-EHSAL als onderaannemer gedurende de periode 1/10/2011 tot 30/09/2013 dat door LLP TOI gefinancierd wordt. Project MULLLTI, OOF project gedurende de periode 1/10/2011 tot 30/09/2013 waaraan HUB-EHSAL als partner meewerkt. KH Leuven is penvoerende instelling; Financiering door het OOF van KU Leuven; Kort Opleidingsinitiatief Facilitating Multi-actor collaboration for sustainable resources management waarvan HUB-EHSAL promotor is. Looptijd van 01/10/ /07/2012. Gefinancierd door VLIR-UOS. Geen andere partners in dit project. Project Centre of Excellence in ICT HUB-EHSAL is promotor. Looptijd 01/09/ /08/2012, gefinancierd door de Vlaamse Overheid. Partners in het project zijn Varazdin County, Faculty of Organisation and Informatics en First Gymnasium Varazdin Tutoring Brussel HUB-EHSAL is promotor. Looptijd 01/09/ /08/2012 en 1/9/ /08/2013, gefinancierd door Vlaamse Gemeenschapscommissie UAB is partner Project Dit ben ik in Brussel HUB-EHSAL is promotor. Looptijd 01/01/ /01/2012, gefinancierd door Federaal Impulsfonds voor Migrantenbeleid Partners zijn Walala, Recyclart, Integratiecentrum Foyer, Els Schellekens, Onderwijscentrum Brussel Project Gezinsgericht Werkplekleren HUB-EHSAL is promotor. Looptijd 01/09/ /08/2012, gefinancierd door Dpt Onderwijs en Vorming, strategische beleidsondersteuning. Partners zijn VOSEC, Ateljee, Opnieuw en Co, Home Welness, RTC Vlaams Brabant Project Kwaliteit in de Praktijk in de deelnemende lerarenopleidingen HUB- EHSAL is partner gedurende de periode 1/9/ /08/2012 Financiering door School of Education KU Leuven 257

258 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening Project Woonzorg in Brussel HUB-EHSAL is partner, Looptijd van 01/11/2010 tot 30/10/2013, gefinancierd door Vlaamse Gemeenschap, andere partners zijn Thuiszorg Brabant vzw, Christelijke mutualiteit, Baïta vzw, Eva vzw, Seniorencentrum, Brussel Overleg Thuiszorg, Brusselse Ondersteunings Dienstencentra, Brusselse Huisartsenkring en Kenniscentrum Woonzorg Brussel vzw Project CODES, Ontwikkeling van een multilateraal netwerk op het vlak van duurzaam ondernemen waarbij HUB-EHSAL tijdens de periode 1/10/2011 tot 30/09/2014 als partner deelneemt. Gefinancierd door LLP Comenius Project Building Future Curricula : Sustainability in Higher Education gedurende de periode mei tot november 2012 waaraan HUB-EHSAL als partner deelneemt. Financiering door City of Brussels, Local Agenda 21, VLIR-UOS en de Europese commissie Project Correspondenten in het Zuiden HUB-EHSAL is promotor, looptijd 01/09/ /09/2014, gefinancierd door ministerie voor onderwijs en Vorming, partners zijn Studio Globo en Ontmoet Afrika Project EDGE (Education & Gender) HUB-EHSAL is promotor, looptijd van 01/10/2011 tot 30/09/2014, gefinancierd door Europese Commissie, Lifelong Learning Programma, Comenius Multilaterale Projecten in samenwerking met 1 binnenlandse en 11 buitenlandse partners Busbegeleidingscursus in het kalenderjaar 2012 waarbij HUB-EHSAL promotor is en die gefinancierd word door Departement Onderwijs en Vorming Globonet, digitaal mondiaal leerplatform gedurende de periode 1/12/2012 tot 01/12/2013 waarbij HUB-EHSAL als partner meewerkt. Financiering door het Vlaams agentschap voor internationale samenwerking Project Onder 4 ogen onder promotorschap van de opleiding optiek en optometrie van HUB-EHSAL gedurende het kalenderjaar 2012, zonder externe financiering Project Onze duurzame school gedurende de periode 1/1/ /08/2012, waarbij HUB-EHSAL promotor is en dit project wordt gefinancierd door het Departement Onderwijs en Vorming; KH Kempen en Studio Globo zijn partners Screeningsdagen georganiseerd door de opleiding optiek en optometrie van HUB-EHSAL gedurende het kalenderjaar 2012, zonder externe financiering Lijf/Live in beeld - HUB-EHSAL als promotor, gedurende het kalenderjaar 2012 zonder externe financiering en zonder andere partners Promotor = EMS Zie rapportering EMS. Promotor = FHS Nihil Promotor = GPV vraaggerichte opleidingen. Promotor = ECOMAN in 133 groepen Didactisch Centrum Promotor = SVO/CMS/E&B/CEDO N/PWO Over onderzoek wordt gerapporteerd in het derde hoofdstuk. Hoofdstuk 2 van het decreet van Participatie cvba Prose. Participatie cvba Debu(u)t Participatie NV Actief Participatie cvba REPRO PP Hoofdstuk 3 van het decreet van Participatie vzw STUVO HUB Participatie instelling voor openbaar nut VLHORA Participatie vzw Associatie K.U.Leuven Participatie vzw Brussels Health and Education Center Terranova Participatie vzw HUB-Patrimonium Gebruiksrecht lokalen, infrastructuur, diensten of personeel door rechtspersonen waarin de hogeschool participeert overeenkomst met STUVO HUB vzw op het gebied van detachering van personeel overeenkomst met STUVO HUB vzw op het gebied van gebruik van infrastructuur 258

259 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening 5.3 De besteding van de middelen Bij contractactiviteiten staat de opdrachtgever in de regel in voor de vergoeding van alle kosten gemaakt in het kader van de dienstverleningsactiviteit, met inbegrip van de personeelskost en het forfait voor centrale beheers- en exploitatiekosten. In cofinancieringsprojecten dragen alle partners een deel van de kosten, het overige gedeelte wordt extern gefinancierd (bron vermeld per project in 5.2). Onderstaande tabel geeft een overzicht van de totale projectkost in euro over de duur van het project (subsidies + eigen inbreng).indien HUB-EHSAL promotor is, is het de kost van alle partners samen. Indien HUB-EHSAL partner is, enkel het gedeelte van HUB-EHSAL. Tussen haakjes wordt het bedrag aan subsidie vermeld. Indien HUB-EHSAL promotor is, is dit bedrag een % op de aangevraagde subsidies voor alle partners samen voor Indien HUB-EHSAL partner is, is het een % voor HUB-EHSAL voor In beide gevallen wordt de aanvraag als basis genomen. Hoofdstuk 1 van het decreet van Bedrag van de overeenkomst in euro Promotor = CIPPO en/of Faculteiten ac opl (subsidies + HUB-EHSAL) (5.225 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies +HUB- EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (1.880 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (3.000 subdsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (1.408 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (8.763 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (6.900 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (7.977,05 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (8.960 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (3.575 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (1.000 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in (subsidies + HUB-EHSAL) (3.774 subsidies in 2012) (subsidies + HUB-EHSAL) (1.821 subsidies in 2012) Project met enkel personeelsondersteuning en zonder externe financiering (subsidies + HUB-EHSAL) ( subsidies in 2012) Project met enkel personeelsondersteuning en zonder externe financiering Project met enkel personeelsondersteuning en zonder externe financiering Promotor = EMS - Zie rapportering permanente vorming. Promotor = FHS Nihil. Promotor = GPV euro Promotor = ,62 (volledige omzet ecoman)l Didactisch Centrum Promotor = Over onderzoek wordt gerapporteerd in het derde hoofdstuk. Onderzoekscentra Hoofdstuk 2 van het decreet van Participatie cvba Prose Participatie cvba Debu(u)t Participatie NV Actief Participatie cvba Repro PP Nihil Nihil Nihil Nihil 259

260 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening Hoofdstuk 3 van het decreet van Participatie vzw STUVO HUB Participatie instelling voor openbaar nut VLHORA Participatie vzw Associatie K.U.Leuven Participatie vzw Brussels Health and Education Centre Terranova. Participatie vzw HUB-Patrimonium Zie hieronder. Nihil Nihil Nihil Nihil Gebruiksrecht lokalen, infrastructuur, diensten of personeel door rechtspersonen waarin de hogeschool participeert Het personeelsbestand in de maatschappelijke dienstverlening, de deelname in spin-off bedrijven en de relaties met verenigingen zonder winstoogmerk en andere rechtspersonen Inzet van personele middelen, uitgedrukt in voltijdse eenheden voor de hele hogeschool: er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de groepen van personeelsleden zoals vermeld in artikel 101 van het decreet. Hoofdstuk 1 van het decreet van Aantal voltijdse eenheden Promotor = CIPPO en/of Faculteiten Ac Opl 1-26 CIPPO-projecten zijn cofinancieringsprojecten, geen contractactiviteiten (dienstverlening in decretale zin). Personele middelen op jaarbasis 0.95 VTE OP 2.24 VTE contractueel personeel 1,54 VTE ATP Promotor = EMS - Promotor = FHS Nihil. Promotor = GPV Voor de ondersteuning van de maatopleidingen: 1 x 0,20 ATP Voor de uitvoering van de maatopleidingen: 1 x 0,30 OP Promotor = Didactisch Centrum Promotor = SVO/CMS/E&B/CEDO N/PWO Hoofdstuk 2 van het decreet van Op jaarbasis: 1 x 0,1 VTE OP 5 x 0,5 VTE OP 1 x 0,5 VTE ATP, graad B Over de personeelsinbreng van de onderzoekcentra wordt gerapporteerd in het tweede hoofdstuk onder Onderzoek. 260

261 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening Participatie cvba Prose Participatie cvba Debu(u)t Nihil 0.1 VTE OP Hoofdstuk 3 van het decreet van Participatie vzw STUVO HUB Participatie instelling voor openbaar nut VLHORA Participatie vzw Associatie K.U.Leuven Participatie vzw Brussels Health and Education Centre Terranova. 1,50 VTE OP en 3,52 VTE ATP op jaarbasis Nihil Nihil 2 x OP x 0.05 VTE 1 x ATP x 0.05 VTE Gebruiksrecht lokalen, infrastructuur, diensten of personeel door rechtspersonen waarin de hogeschool participeert 5.5 Taalbeleid Zie deel 2 Hoofdstuk 2: Onderwijs, punt

262 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening 262

263 Deel2: Hoofdstuk 5 Maatschappelijke Dienstverlening 263

264 Deel2: Hoofdstuk 6 Financiën HOOFDSTUK 6 FINANCIEN 6.0 Inleiding Het financieel jaarverslag beoogt om naast de opmaak van de officiële jaarrekening, waarvan de opmaak wettelijk is geregeld, een aantal relevante boekhoudkundige en financiële kengetallen wat meer uitgebreid toe te lichten, o.m. met vergelijkingen t.o.v. het vorige boekjaar Tevens wordt m.b.t. de balans en resultatenrekening van 2012 een vergelijking gemaakt met de begroting van 2012 en worden de onderscheiden rubrieken meer in detail besproken. De beleidsdoelstellingen inzake financieel beheer kunnen als volgt worden samengevat: het efficiënt aanwenden van de beschikbare financiële middelen voor de realisatie van de opdrachtsverklaring van de hogeschool, waarbij de activiteiten inzake onderwijs, onderzoek, wetenschappelijke en maatschappelijke dienstverlening ontwikkeld worden tegen een voor de gemeenschap aanvaardbare kost. het verzekeren van een voldoende mate van financiële autonomie als garantie voor de continuïteit in het realiseren van de opdrachtsverklaring van de hogeschool. Achtereenvolgens wordt aandacht besteed aan de balans, de resultatenrekening, de investeringen, de cashflows, en een aantal financiële ratio s. Wat deze laatste betreffen, worden naast de traditionele financiële ratio s ook een aantal specifieke personeelsratio s opgenomen. 6.1 De balans De activa In Tabel 1 op blz. 277 worden de activa bestanddelen van de balans weergegeven per 31/12/12 met de vergelijkende cijfers per 31/12/11 en met de overeenkomstige begrotingscijfers. De vergelijking met 2011 Van de totale activa vormen de vaste activa het grootste gedeelte (72 %). De netto boekwaarde van de materiële vaste activa vormt het verschil tussen de aanschaffingswaarde en de gecumuleerde afschrijvingen. De voornaamste rubriek van de materiële vaste activa heeft betrekking op Terreinen en gebouwen. Deze netto boekwaarde is met ongeveer 1,3 miljoen toegenomen t.o.v. 2011, met de aankoop van het Meyboomgebouw in 2012 als voornaamste investering. Deze investeringsuitgave (hoofdzakelijk een eenmalige erfpachtvergoeding) bedroeg ongeveer 4,8 miljoen. Dit wordt verder toegelicht bij de bespreking van de investeringsuitgaven. Met uitzondering van de gebouwen in erfpacht wordt er afgeschreven over 33 jaar. De gebouwen in erfpacht worden afgeschreven over de duur van de erfpachtperiode. Een belangrijke rubriek onder de materiële vaste activa wordt gevormd door Meubilair en Rollend Materieel Onder deze rubriek worden ook investeringsuitgaven geboekt voor aankopen van materieel en computers. 264

265 Deel2: Hoofdstuk 6 Financiën De daling van de netto boekwaarde is het gevolg van het feit dat de geboekte afschrijvingen groter waren dan de bijkomende investeringsuitgaven in de computerinfrastructuur en meubilair. Onder de rubriek Financiële vaste activa werd de vordering op de HUB-Patrimonium vzw voor een bedrag van terugbetaald als gevolg van de verkoop van het Tréfonds 64 van het Serclaes gebouw aan de K.U.Leuven. De HUB-EHSAL vzw heeft destijds een lening toegestaan aan de HUB-patrimonium vzw ter financiering van de aankoop van het Tréfonds. 65 De vlottende activa vormden in 2012 ongeveer 28 % van de totale activa, waarbij de liquide middelen en geldbeleggingen ongeveer 67% vertegenwoordigen van deze vlotttende activa. De vorderingen op ten hoogste één jaar zijn toegenomen met ongeveer 6,2 miljoen, voornamelijk als gevolg van openstaande vordering op de werkingsuitkering eind 2012 voor een bedrag van 5,4 miljoen. Dit bedrag werd begin januari 2013 geïnd. De toename van de vordering inzake werkingsuitkeringen is het gevolg van het opnemen van de zgn. loonmassa december, die tot en met het vorige boekjaar diende te worden geboekt onder de overlopende rekening. Daarnaast is er ook een toename van openstaande vordering op inschrijvingsgelden eind 2012 met De opstart van SAP in september 2012 voor wat de registratie en betaling van inschrijvingsgelden betreft maakte dat de financiële administratie pas begin 2013 de mogelijkheid had de openstaande tegoeden administratief op te volgen. De overige vorderingen eind 2012 hebben betrekking op diverse klanten waarop vorderingen werden geboekt ingevolge diverse overeenkomsten en projecten ( ), op de te ontvangen investeringssubsidie BRI(K) ( ) en Agion ( ), de terug te ontvangen kosten van openbaar vervoer ( ) en diverse overige vorderingen (o.m. op de HUB-KUBrussel vzw). De geldbeleggingen en liquiditeiten waren eind 2012 ongeveer lager dan het saldo van eind december De overlopende rekeningen zijn sterk gedaald t.o.v. van 2011, dit voornamelijk als gevolg van het niet meer registreren van de loonmassa van december, zoals hierboven aangegeven. De uitstaande schuld inzake bezoldigingen en belastingen (bedrijfsvoorheffing) van de maand december en van de provisie vakantiegeld van de statutaire personeelsleden eind 2012 werd ten gevolge nieuwe aanrekeningsprincipes toegewezen aan de enveloppe 2012 en opgenomen als een korte termijn vordering. De overlopende rekening omvat ook kosten van diverse facturen en afrekeningen die reeds ontvangen werden in 2012 maar de welke (gedeeltelijk) betrekking hebben op prestaties of diensten te leveren in 2013, zoals o.m. de kosten voor een nieuw telecommunicatiesysteem ( ). Tenslotte omvat de rekening de geactiveerde interesten m.b.t. de financiering van de aankoop van EHSAL 3. Dit laatste bedrag wordt elk jaar verminderd met de toegerekende financiële kosten die via de resultatenrekening ten laste worden genomen. De vergelijking met de begroting De netto boekwaarde van de materiële vaste activa is ongeveer 3,6 miljoen hoger dan initieel begroot. Dit is vooral het gevolg van het afsluiten van het erfpachtcontract (zakelijk recht) voor het Meyboomgebouw, wat niet voorzien was in de initiële begroting. Daarnaast waren de overige investeringen in installaties, uitrusting en meubilair lager dan begroot. De financiële vaste activa waren eind 2012 in lijn met de begroting 2012 door het feit dat de verwachte verkoop van de Tréfonds van het gebouw T Serclaes effectief werd gerealiseerd in De vorderingen op ten hoogste één jaar waren 4,6 miljoen hoger dan initieel begroot. We verwijzen hiervoor naar de bijkomende vordering op AHOVOS zoals eerder vermeld. De liquide middelen waren eind 2012 ongeveer 1,3 miljoen hoger dan voorzien in de begroting (o.m. als gevolg van niet uitgevoerde investeringsuitgaven) Bij de bespreking van de kasstromen wordt dit nog verder toegelicht. Het verschil van de overlopende rekeningen t.o.v. de begroting voor een bedrag van 4,7 miljoen wordt verklaard door het niet meer registeren van de geraamde loonmassa december De passiva In Tabel 2 op blz. 278 worden de passiva-bestanddelen van de balans weergegeven per 31/12/2012, met de vergelijkende cijfers per 31/12/2011. De overeenstemmende cijfers van de begroting zijn eveneens weergegeven. De vergelijking met 2011 De eigen middelen vormden in 2012 ongeveer 46,6 % van het balanstotaal, tegenover 48 % in Het eigen vermogen is in absolute waarde gedaald met naar 46,7 miljoen. 64 Deze Tréfonds komt overeen met wat ook kan genoemd worden de residuele rechten die kunnen worden beschouwd als de naakte eigendom m.b.t. het betreffend onroerend goed. 65 Door de HUB-KUBrussel vzw werd een lening verstrekt van

266 Deel2: Hoofdstuk 6 Financiën Dit wordt verklaard door een daling van het gecumuleerd resultaat als gevolg van het verlies van het boekjaar 2012 en de netto-afname van de kapitaalsubsidies. Eind 2011 werden voor de eerste keer bestemde fondsen aangelegd, vanuit positieve saldi van enkele projecten van maatschappelijke dienstverlening. Per einde boekjaar 2012 wordt een bedrag van aan eerder bestemde fondsen teruggenomen en wordt voor opnieuw toegevoegd, resulterend uit positieve saldi van afgesloten projecten van maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening. De bestemde fondsen worden aangelegd vanuit de resultaatsverwerking. Het netto bedrag van de kapitaalsubsidies was lager dan eind Enerzijds werd een bijkomend bedrag van 1,3 miljoen aan kapitaalsubsidies geboekt, dat volledig in resultaat werd genomen via de boekhoudkundige verwerking in financiële opbrengsten en uitzonderlijke opbrengsten. Daarnaast werd een investeringssubsidie geboekt, bekomen vanuit BRI(K), voor een bedrag van als tussenkomst in de inrichting van studentenkamers in het gebouw Meyboom. Bovendien werd à rato van de geboekte afschrijvingen ook nog een bedrag van ongeveer in mindering gebracht via resultaatsverwerking onder de rubriek lidgelden, schenkingen, subsidies. De voorzieningen vormden eind 2012 ongeveer 1 % van het totale vermogen en omvatten uitsluitend een voorziening voor groot onderhoud en herstellingswerken voor een bedrag van 1 miljoen. De langlopende schulden namen toe met ongeveer 2 miljoen. Er werd een investeringskrediet opgenomen van 4 miljoen voor de financiering van de erfpacht van het gebouw Meyboom, terwijl anderzijds de langlopende schuld werd verminderd met het gedeelte dat op korte termijn (in 2013) dient te worden terugbetaald. De financiële schulden op korte termijn bedroegen eind ,9 miljoen en zijn ongeveer hoger dan eind Het betreft het kapitaalgedeelte van de lange termijn investeringskredieten die worden afgelost in De handelsschulden waren eind 2012 ongeveer hoger dan eind De toename is het gevolg van een openstaand saldo eind 2012 van meer dan bij een 4-tal leveranciers. Eind 2012 bedroeg het totaal aan ontvangen vooruitbetalingen op projecten ongeveer tegenover eind De totale schulden inzake belastingen en bezoldigingen waren eind 2012 ongeveer hoger dan eind 2011 en omvatten de netto wedden, de verschuldigde bedrijfsvoorheffing en RSZ van de maand december en het vakantiegeld te betalen in De beperkte toename van 1,8% wordt voornamelijk vastgesteld in de verschuldigde belastingen en in het verschuldigde vakantiegeld. Onder de belastingsschulden is naast de nog verschuldigde bedrijfsvoorheffing m.b.t. de lonen ook nog een bedrag opgenomen m.b.t. te betalen BTW 66 (ongeveer ) en een geboekte schuld inzake onroerende voorheffing m.b.t. het gebouw T Serclaes. 67 De overlopende rekeningen vertegenwoordigen ongeveer 3 % van het balanstotaal, en hebben betrekking op over te dragen opbrengsten m.b.t. lopende projecten in 2012 en op het gedeelte van de ontvangen studiegelden en inschrijvingsgelden van het academiejaar die worden toegerekend aan het boekjaar De vergelijking met de begroting Het eigen vermogen is ongeveer 2 miljoen lager dan voorzien in de begroting. Een en ander is het gevolg van het niet realiseren van de geplande overdracht van het totaal netto actief bij de vereffening van de vzw Inrichtende Macht van de Vlaamse Economische Hogeschool. 69 Bovendien was er een grotere afname van de kapitaalsubsidies dan begroot van ongeveer Bij de opmaak van de begroting werd nog geen rekening gehouden met bestemde fondsen. De voorzieningen waren eind 2012 ongeveer hoger dan geraamd. De globale schulden waren eind 2012 ongeveer 5 miljoen hoger dan voorzien in de begroting. 66 De verschuldigde BTW is het resultaat van BTW op uitgaande facturen in december 2012 en op inkomende facturen met toepassing van het systeem van medecontractant. 67 Het gaat om geboekte schulden van onroerende voorheffing van de jaren 2010 en 2011 waarvoor een bezwaarschrift werd ingediend (gebruik voor onderwijsdoeleinden) maar waarvoor de vrijstelling nog niet werd bekomen. 68 Er wordt 8/12 van de studiegelden overgedragen naar het boekjaar Bij de begrotingsopmaak was ondersteld dat het totaal netto-actief van de vzw Inrichtende Macht van de Vlaamse Economische Hogeschool volledig zou zijn overgedragen naar HUB-EHSAL vzw voor het eind van

267 Deel2: Hoofdstuk 6 Financiën Bij de begrotingsopmaak was voorzien dat twee leningen bij de toenmalige DEXIA bank vervroegd zouden zijn terugbetaald 70. Daarnaast was er het bijkomend investeringskrediet voor het project gebouw Meyboom. De handelsschulden waren ongeveer hoger dan initieel geraamd. De schulden van belastingen, bezoldigingen en sociale lasten waren eind 2012 in lijn met de raming Het bedrag van de overlopende rekeningen is vergelijkbaar met wat begroot werd. 6.3 De resultatenrekening In Tabel 3 op blz. 279 wordt de resultatenrekening weergegeven m.b.t met telkens de vergelijkende cijfers voor 2011 en de cijfers m.b.t. de begroting van De vergelijking met 2011 De bedrijfsopbrengsten In 2012 waren de globale bedrijfsopbrengsten hoger dan in De globale werkingsuitkeringen zijn op het zelfde niveau gebleven als 2011 en bedroegen 40 miljoen, waarvan de effectieve werkingsmiddelen 83% vertegenwoordigen ( 33,2 miljoen) en de academiseringsmiddelen 12,5% ( 5 miljoen) De stijging van de studiegelden 71 ( ) resulteert voornamelijk uit een stijging van de geboekte opbrengsten uit inschrijvingsgelden van de basisopleidingen. De opbrengsten van onderwijsactiviteiten zijn ongewijzigd t.o.v. 2011, daartegenover waren de opbrengsten van dienstverlening en onderzoek ongeveer lager dan in Onder de rubriek lidgelden, schenkingen en subsidies worden niet alleen diverse (overheids)subsidies opgenomen maar ook het gedeelte van de investeringssubsidies (voornamelijk AGION subsidies) dat effectief aangewend werd voor investeringsuitgaven en dat in resultaat wordt genomen à rato van de afschrijvingen op de betreffende investeringsuitgaven. Het gedeelte van deze laatste opbrengsten bedroeg in 2012 ongeveer Enerzijds een lening die eertijds was afgesloten voor de aankoop van de campus Nieuwland en anderzijds een lening m.b.t. de aankoop van een gedeelte van het gebouw Terranova. 71 In het academiejaren is er een stijging van het aantal inschrijvingen met 4,5%. 267

268 Deel2: Hoofdstuk 6 Financiën De daling onder de rubriek subsidies kan worden toegewezen aan de lagere opbrengsten inzake Vlaamse subsidies aan projecten van maatschappelijke en wetenschappelijke dienstverlening ( ). In 2011 werden nog subsidies geboekt van het Brussel Fonds (VLOPHOB) voor een bedrag van De recuperatie inzake bedrijfsvoorheffing van onderzoekers wordt ook geboekt als een overheidssubsidie onder de rubriek lidgelden, schenkingen en subsidies. Deze opbrengsten bedroegen in 2012 ongeveer , t.o.v in Wat de andere bedrijfsopbrengsten betreft werden in 2012 onder deze rubriek opgenomen : recuperaties van kosten van openbaar vervoer, van loonkosten van gedetacheerd personeel en van kosten van het ter beschikking stellen van infrastructuur. De beperkte stijging van deze opbrengsten met resulteert onder meer uit eens stijging van de recuperatie van onderhoudskosten bij Terranova, een stijging van de recuperatie van de loonkosten bij STUVO en een toename van de recuperatie overige loonkosten. De verdeling van de globale bedrijfsopbrengsten in 2012 in relatieve termen wordt in onderstaande figuur geïllustreerd. In 2012 vormden de werkingsuitkeringen 77 % van de totale bedrijfsopbrengsten, vergelijkbaar met De studiegelden vertegenwoordigden ongeveer 12 % van de bedrijfsopbrengsten tegenover 11,3 % in De bedrijfskosten Tegenover een beperkte stijging van de globale bedrijfsopbrengsten met , zijn ook de totale bedrijfskosten gestegen met waardoor per saldo het bedrijfsresultaat hoger was dan in De voornaamste rubrieken van de bedrijfskosten zijn: personeelskosten, kosten van diensten en diverse goederen en afschrijvingen. De kosten van diensten en diverse goederen, in totaal ongeveer 9,6 miljoen, waren lager dan in Een en ander is het gevolg van een aantal genomen besparingsmaatregelen en van de overeenkomst met de KU Leuven inzake de associatiebijdragen voor De voornaamste rubrieken binnen deze diensten en diverse goederen hebben betrekking op kosten van onderhoud/huur/nutsvoorzieningen, marketing, diverse erelonen m.b.t. academische activiteiten en consulting, kosten van diverse projecten van maatschappelijke dienstverlening en van permanente vorming, informaticakosten, port- en telefoonkosten, representatiekosten, administratiekosten, bijdragen en lidgelden. De rubrieken waar de grootste verminderingen van kosten worden vastgesteld zijn : kosten van roerende goederen ( ), administratiekosten ( ), erelonen gastsprekers ( ), associatiebijdragen ( ). Deze laatste daling is het gevolg van de regeling naar aanleiding van de recuperatie van het vereveningsgeld bij de overname van de VLEKHO opleidingen van de Hogeschool voor Wetenschappen en Kunst (overeenkomst van 27/09/2011). Daarnaast stellen we wel een stijging vast van de marketingkosten met

269 Deel2: Hoofdstuk 6 Financiën De personeelskosten namen in 2012 toe met ongeveer t.o.v 2011 of een stijging met 2,1%. Deze toename is hoofdzakelijk het gevolg van de indexering van de lonen. De afschrijvingen zijn op hetzelfde peil gebleven als In 2012 zijn nog geen afschrijvingen geboekt op het gebouw Meyboom. Dit zal pas van toepassing zijn na de renovatiewerken en de ingebruikname van het gebouw. De kosten van voorzieningen waren in 2012 ongeveer lager dan in 2011, als gevolg van de hogere terugnames van voorzieningen voor groot onderhoud en herstellingen in 2012, in vergelijking met 2011 en de terugname van de voorziening m.b.t. een juridisch geschil voor de arbeidsrechtbank. De andere bedrijfskosten waren lager dan in Verklaring hiervan is de daling van geboekte kosten van diverse belastingen (onroerende voorheffing en rechtspersonenbelasting ( ), en de geboekte waardeverminderingen op studiegelden ( ). De personeelskosten vertegenwoordigden in 2012 ongeveer 72,6 % van de totale bedrijfskosten, tegenover 71,2 % in De kosten van diensten en diverse goederen bedroegen 18,5 % van de totale bedrijfskosten in 2012, tegenover 19,7 % in De afschrijvingen waren goed voor 7,5 % van de bedrijfskosten in Het bedrijfsresultaat Het bedrijfsresultaat over 2012 bedroeg en is hoger dan in 2011, als gevolg van de hierboven vermelde stijging in de bedrijfsopbrengsten die hoger was dan de toename van de bedrijfskosten. De financiële resultaten De financiële opbrengsten waren in hoger dan in 2011, het gevolg van de hogere toerekening van AGIOn subsidies m.b.t. de interesten op vroeger afgesloten leningen ( ) en een sterke stijging uit intresten op financiële rekeningen ( ). Wat de financiële kosten betreft, wordt een sterke stijging vastgesteld van de rentekosten op schulden ( ), in hoofdzaak het gevolg van de toename van de intrestlast op financiering gebouw t Serclaes met en de bijkomende intrestlast voor de financiering van het gebouw Meyboom met Het investeringskrediet van 27,8 miljoen voor het gebouw T Serclaes werd pas eind 2011 opgenomen. Per saldo bedroeg het financieel resultaat ongeveer -1,5 miljoen in 2012 tegenover in Het gemiddeld ratio over alle hogescholen in 2010 bedroeg 74,7 %. 73 Het gemiddeld percentage over alle hogescholen in 2010 bedroeg 17 %. 74 Over alle hogescholen was het percentage in 2010 gelijk aan 6,6 %. 269

Info en werkwijze - Campus Brussel-T Serclaes 2013-2014

Info en werkwijze - Campus Brussel-T Serclaes 2013-2014 Info en werkwijze - Campus Brussel-T Serclaes 2013-2014 In de cursusdienst worden alleen nieuwe syllabi en handboeken verkocht. Tweedehandsexemplaren zijn er niet te verkrijgen. De betaling van de handboeken

Nadere informatie

Studiegebied Gezondheidszorg Studiegebied Onderwijs Campus Nieuwland Nieuwland 198, 1000 Brussel T 02 512 32 59, F 02 512 80 14

Studiegebied Gezondheidszorg Studiegebied Onderwijs Campus Nieuwland Nieuwland 198, 1000 Brussel T 02 512 32 59, F 02 512 80 14 14 HOGESCHOOL-UNIVERSITEIT BRUSSEL Stormstraat 2, 1000 Brussel T 02 210 12 11, F 02 217 64 64, E info@hubrussel.be http://www.hubrussel.be 14A Studiegebied Economie en management Campus Stormstraat Stormstraat

Nadere informatie

Wat na je bacheloropleiding aan Hogeschool PXL?

Wat na je bacheloropleiding aan Hogeschool PXL? Wat na je bacheloropleiding aan Hogeschool PXL? n Bachelor in de agro- en biotechnologie 2 Beste PXL-student, Als (bijna) kersverse professionele bachelor zoek je misschien een geschikte overgang naar

Nadere informatie

Specifieke leraren - opleiding economie

Specifieke leraren - opleiding economie COMBINEER MET BACHELOR / MASTER Specifieke leraren - opleiding economie Leuven Brussel Antwerpen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit

Nadere informatie

Lerarenopleidingen versterken: hoe doen we dat? Liesbeth Hens Departement Onderwijs en Vorming

Lerarenopleidingen versterken: hoe doen we dat? Liesbeth Hens Departement Onderwijs en Vorming Lerarenopleidingen versterken: hoe doen we dat? Liesbeth Hens Departement Onderwijs en Vorming liesbeth.hens@ond.vlaanderen.be Inhoud De conceptnota: lerarenopleidingen versterken Het ontwerpdecreet lerarenopleidingen

Nadere informatie

Master in de meertalige communicatie

Master in de meertalige communicatie BRUSSEL t Master in de meertalige communicatie Faculteit Letteren Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten en verrijken, ook als

Nadere informatie

Strategische onderwijsdoelstellingen: realisaties

Strategische onderwijsdoelstellingen: realisaties Strategische onderwijsdoelstellingen: realisaties 1.1 De opleidingen hebben een uitgeschreven en gedragen onderwijsvisie. 1.2 De opleidingen beschikken over een dynamisch competentieprofiel dat o.a. aan

Nadere informatie

Handleiding voor het samenstellen van een individueel collegerooster

Handleiding voor het samenstellen van een individueel collegerooster Handleiding voor het samenstellen van een individueel collegerooster voor studenten van campus Brussel en campus Parnas Academiejaar 2014-2015 1. Waar vind ik de inhoud van mijn vakken? Kies in de programmagids

Nadere informatie

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen.

De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen. De hervorming van het hoger onderwijs in Vlaanderen. Associaties, bama-structuur en flexibilisering Frank Baert Jaarlijkse Algemene vergadering van het Wit-Gele Kruis van Vlaanderen 25 juni 2004 Europese

Nadere informatie

Schakelprogramma s UHasselt

Schakelprogramma s UHasselt 2017-2018 Schakelprogramma s UHasselt Beste PXL-student, Je hebt nu een professioneel bachelordiploma op zak. Al gedacht aan het behalen van een academische master? Dat kan! Via een schakelprogramma kan

Nadere informatie

Masteropleidingen aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen na een economische professionele bachelor

Masteropleidingen aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen na een economische professionele bachelor Masteropleidingen aan de na een economische professionele bachelor Prof. dr. Katrien Antonio Programmadirecteur Masters FEB Leuven Prof. dr. Tom Verbeke Docent Handelswetenschappen / Business Administration

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding

Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding Hoorzitting Commissie Onderwijs Conceptnota lerarenopleiding Lerarenopleidingen versterken Visie hogescholen bij de conceptnota Johan Veeckman, voorzitter VLHORA 1 Algemene aandachtspunten Nood aan promotie

Nadere informatie

OPENINGSUREN CURSUSDIENST PROFESSIONELE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2015-2016

OPENINGSUREN CURSUSDIENST PROFESSIONELE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2015-2016 OPENINGSUREN CURSUSDIENST PROFESSIONELE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2015-2016 Infodag zaterdag 05/09/2015 van 9u tot 13u Enkel verkoop van reeds beschikbaar schriftelijk studiemateriaal

Nadere informatie

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni

27 oktober Terugkomavond SLO-alumni 27 oktober 2011 Terugkomavond SLO-alumni SLO Liaison Officer: Mevr. C. Van Liedekerke Coördinator: Dhr. G. Walraevens Medewerkers SLO: Mevr. D. Bulckmans Mevr. T. Casteele Mevr. H. De Groote Dhr. O. Holz

Nadere informatie

Master in de meertalige communicatie

Master in de meertalige communicatie ANTWERPEN t Master in de meertalige communicatie Faculteit Letteren Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten en verrijken, ook

Nadere informatie

Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP

Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP Wie zijn wij? Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP 4 departementen met 24 professionele bacheloropleidingen 2 schools of arts (conservatorium, academie) meer dan 9000 studenten AP: 4 departementen

Nadere informatie

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar Openingsuren van 17/09/2018 tot 21/09/2018

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar Openingsuren van 17/09/2018 tot 21/09/2018 OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2018-2019 Openingsuren van 17/09/2018 tot 21/09/2018 maandag 17/09/18 van 10u tot 16u van 16u tot 18u 1 ste en 2

Nadere informatie

OPENINGSUREN & CONTACT CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2013-2014

OPENINGSUREN & CONTACT CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2013-2014 OPENINGSUREN & CONTACT CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2013-2014 Infodag zaterdag 07/09/2013 van 9u tot 13u Enkel verkoop van reeds beschikbaar schriftelijk

Nadere informatie

Schakelprogramma s UHasselt

Schakelprogramma s UHasselt Schakelprogramma s UHasselt Beste PXL-student, Je hebt nu een professioneel bachelordiploma op zak. Al gedacht aan het behalen van een academische master? Dat kan! Via een schakelprogramma kan je doorstromen

Nadere informatie

Specifieke lerarenopleiding economie

Specifieke lerarenopleiding economie Specifieke lerarenopleiding economie Leuven Brussel Antwerpen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject

Nadere informatie

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs

Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs Associatie KU Leuven: Sterke partners voor beter hoger onderwijs Associatie KU Leuven: een netwerk van sterke partners Groep T, KHLeuven en KHLim bereiden een fusie voor Facts & figures 4% % 45% 49% 95.000

Nadere informatie

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten HOGER ONDERWIJS Studenten A Hoger beroepsonderwijs 1 cursisten HBO5 verpleegkunde (1) 3 inschrijvingen in de specifieke lerarenopleiding (1) 1 inschrijvingen naar finaliteit (1)(2) go vgo ogo Totaal cursisten

Nadere informatie

Verkorte studietrajecten opleiding Sociaal Werk 201-201

Verkorte studietrajecten opleiding Sociaal Werk 201-201 Verkorte studietrajecten opleiding 0-0 Als je reeds een diploma hoger onderwijs in een aanverwant studiegebied behaalde, bieden we je de mogelijkheid tot een verkort studietraject in SAW. Hieronder vind

Nadere informatie

Reflectievragen voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren

Reflectievragen voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren voor het ontwerpen van een traject met werkplekleren Doelstelling Dit instrument is bedoeld voor het management van een opleiding en opleidingsteams. Het reikt reflectievragen aan voor het ontwerpen van

Nadere informatie

Handelsweten - schappen in avondonderwijs

Handelsweten - schappen in avondonderwijs BRUSSEL t Handelsweten - schappen in avondonderwijs Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Welkom aan de KU Leuven, een van de grootste en oudste universiteiten van Europa. Met meer dan 250 masteropleidingen

Nadere informatie

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2014-2015

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2014-2015 BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2014-2015 1 Inleiding 3 2 Arteveldehogeschool 4 2.1 Bachelor in het bedrijfsmanagement 4 2.2 Bachelor in de grafische en digitale media

Nadere informatie

Master in de educatieve studies

Master in de educatieve studies LEUVEN t Master in de educatieve studies Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten

Nadere informatie

Directeur onderwijsinstituut

Directeur onderwijsinstituut Directeur onderwijsinstituut Doel College van van Bestuur Zorgdragen voor de ontwikkeling van het facultair en uitvoering en organisatie van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen de faculteit, uitgaande

Nadere informatie

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2015-2016

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2015-2016 OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2015-2016 Infodag zaterdag 05/09/2015 van 9u tot 13u Enkel verkoop van reeds beschikbaar schriftelijk studiemateriaal

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.2 - November 2008-147- Vlaams Parlement Vragen en Antwoorden Nr.2 November 2008 47 VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTERPRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE

VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE VISITATIE TOEGEPASTE TAALKUNDE EEN KIJK VAN ONDERUIT Prof.dr. Rita Godyns, decaan Faculteit Toegepaste Taalkunde Hogeschool Gent Universiteit Gent Overzicht: situering van de opleiding het visitatieproces

Nadere informatie

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement

Reglement opleidingsraden zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april Opleidingsraden. reglement Opleidingsraden reglement REGLEMENT OPLEIDINGSRADEN Zoals goedgekeurd door de Raad van Bestuur op 24 april 2012 INHOUDSTABEL Hoofdstuk I: Definities en toepassingsgebied Hoofdstuk II: Samenstelling van

Nadere informatie

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2017-2018 1 Inleiding 2 2 Arteveldehogeschool 3 2.1 Bachelor in het bedrijfsmanagement of IBM 3 2.2 Bachelor in de journalistiek 4 2.3

Nadere informatie

0 1 19 46 11 77 3,87 persoonlijke groei, maatschappelijk engagement)

0 1 19 46 11 77 3,87 persoonlijke groei, maatschappelijk engagement) KWALITEITSBAROMETER STUDENTEN (AFNAME 2e SEMESTER 09-10) Bachelor in de Medische beeldvorming Algemeen # respondenten: 84 (51,2%) imago van HUB in Vlaanderen imago van HUB in Vlaanderen internationale

Nadere informatie

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar Openingsuren van 18/09/2017 tot 22/09/2017

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar Openingsuren van 18/09/2017 tot 22/09/2017 OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2017-2018 Openingsuren van 18/09/2017 tot 22/09/2017 maandag 18/09/17 van 10u tot 16u van 16u tot 18u 1 ste en 2

Nadere informatie

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding

Informatievergadering. Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Informatievergadering Hervisitatie Specifieke lerarenopleiding Wie zijn we? Besluit Vlaamse Regering Visitatieprotocol Planning ZER en beoordelingskader Visitatieproces Visitatiecommissie 23/04/2014 2

Nadere informatie

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2016-2017

OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2016-2017 OPENINGSUREN CURSUSDIENST ACADEMISCHE OPLEIDINGEN CAMPUS BRUSSEL T SERCLAES academiejaar 2016-2017 Infodag zaterdag 03/09/2016 van 9u tot 13u Enkel verkoop van reeds beschikbaar schriftelijk studiemateriaal

Nadere informatie

BRUSSEL t. Master in het tolken. Faculteit Letteren

BRUSSEL t. Master in het tolken. Faculteit Letteren BRUSSEL t Master in het tolken Faculteit Letteren Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten en verrijken, ook als je elders een

Nadere informatie

VERKORTE TRAJECTEN Officemanagement

VERKORTE TRAJECTEN Officemanagement VERKORTE TRAJECTEN Officemanagement 0 Arteveldehogeschool Opleiding Officemanagement Campus Kantienberg Voetweg 66 9000 Gent trajectbeheerofm@arteveldehs.be www.arteveldehs.be VERKORTE TRAJECTEN OFFICEMANAGEMENT

Nadere informatie

De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs

De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs De Campus Cup Vlaamse Hogescholen en Universiteiten erkend door het Vlaams Ministerie van Onderwijs 1. Artesis Plantijn Hogeschool 2. Arteveldehogeschool 3. Erasmushogeschool 4. Hogere Zeevaartschool 5.

Nadere informatie

A r t e v e l d e h o g e s c h o o l? verder studeren. werken. wegwijzer. K a t h o l i e k H o g e r O n d e r w i j s G e n t 2 0 0 8

A r t e v e l d e h o g e s c h o o l? verder studeren. werken. wegwijzer. K a t h o l i e k H o g e r O n d e r w i j s G e n t 2 0 0 8 A r t e v e l d e h o g e s c h o o l? verder studeren werken wegwijzer K a t h o l i e k H o g e r O n d e r w i j s G e n t 2 0 0 8 Beste student Nog even en je sleept de welverdiende beloning voor een

Nadere informatie

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering

Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering DE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING EN VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Mededeling aan de leden van de Vlaamse Regering Betreft: Taalregeling hoger onderwijs aanvragen voor het aanbieden van

Nadere informatie

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2014-2015

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2014-2015 BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2014-2015 1 Inleiding 3 2 Arteveldehogeschool 4 2.1 Bachelor in het bedrijfsmanagement 4 2.2 Bachelor in de grafische en digitale media

Nadere informatie

Meertalige communicatie Tolken Vertalen. Toegepaste taalkunde op masterniveau

Meertalige communicatie Tolken Vertalen. Toegepaste taalkunde op masterniveau Meertalige communicatie Tolken Vertalen Antwerpen Brussel Toegepaste taalkunde op masterniveau Rijke talencombinaties o Nederlands o + Engels, Frans of Duits o + Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans,

Nadere informatie

vrijstellingen office management 2013/2014

vrijstellingen office management 2013/2014 vrijstellingen office management 201/201 1 Office Management Bedrijfscommunicatie/1 () Toepassingen ICT/1 () Bedrijfseconomie/1 () Boekhouden & handelsdoc. (deel 1)/2 () Bedrijfscommunicatie/2 () Toepassingen

Nadere informatie

Master in de journalistiek

Master in de journalistiek BRUSSEL t Master in de journalistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten en verrijken, ook

Nadere informatie

Om recht te hebben op betaald educatief verlof moet je als werknemer voldoen aan de volgende voorwaarden:

Om recht te hebben op betaald educatief verlof moet je als werknemer voldoen aan de volgende voorwaarden: Betaald Educatief Verlof Wat is betaald educatief verlof? Betaald educatief verlof is een recht dat toegekend kan worden aan werknemers uit de privésector om erkende opleidingen te volgen en op het werk

Nadere informatie

Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP

Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP Wie zijn wij? Artesis Plantijn Hogeschool Antwerpen: AP 4 departementen met 24 professionele bacheloropleidingen 2 schools of arts (conservatorium, academie) meer dan 9000 studenten AP: 4 departementen

Nadere informatie

Verslag over de ronde tafel de meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds van 25 maart 2013

Verslag over de ronde tafel de meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds van 25 maart 2013 Raad Hoger Onderwijs 11 juni 2013 RHO-RHO-END-003t Verslag over de ronde tafel de meerwaarde van het Aanmoedigingsfonds van 25 maart 2013 Vlaamse Onderwijsraad Kunstlaan 6 bus 6 BE-1210 Brussel T +32 2

Nadere informatie

Master in het vertalen

Master in het vertalen BRUSSEL t Master in het vertalen Faculteit Letteren Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België. Je kunt hier je studietraject verderzetten en verrijken, ook als je elders een

Nadere informatie

Om recht te hebben op betaald educatief verlof moet je als werknemer voldoen aan de volgende voorwaarden:

Om recht te hebben op betaald educatief verlof moet je als werknemer voldoen aan de volgende voorwaarden: Betaald Educatief Verlof Wat is betaald educatief verlof? Betaald educatief verlof is een recht dat toegekend kan worden aan werknemers uit de privésector om erkende opleidingen te volgen en op het werk

Nadere informatie

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel

Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel Rapport alumni-enquête 2016 Vrije Universiteit Brussel 1 Inleiding Naar aanleiding van het nieuwe kwaliteitszorgsysteem dat werd ingevoerd bij de opschorting van de opleidingsvisitaties, werd beslist om

Nadere informatie

Studiedag Begeleidingsverpleegkundigen 21 maart 2012

Studiedag Begeleidingsverpleegkundigen 21 maart 2012 Studiedag Begeleidingsverpleegkundigen 21 maart 2012 De verschillende groepen die instromen in opleiding bachelor verpleegkunde Kristine Sels Opleidingscoördinator KHKempen, campus Lier KHKempen: situering

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

Spreidingstrajecten schakelprogramma Bedrijfskunde

Spreidingstrajecten schakelprogramma Bedrijfskunde Spreidingstrajecten schakelprogramma Bedrijfskunde 2018-2019 Wil je graag je studies spreiden over meerdere academiejaren? Dat kan! Hieronder vind je een aantal voorbeelden van spreidingstrajecten. Ook

Nadere informatie

LEARNING AGREEMENTS VOOR DUMMIES. Mobility Office KU Leuven @ HUB Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen

LEARNING AGREEMENTS VOOR DUMMIES. Mobility Office KU Leuven @ HUB Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen LEARNING AGREEMENTS VOOR DUMMIES Mobility Office KU Leuven @ HUB Faculteit Economie & Bedrijfswetenschappen Learning Agreements voor dummies Juiste template downloaden Algemene informatie invullen Jaarprogramma

Nadere informatie

Oktobertelling 2015. Bekendmaking studentenaantallen Vlaamse hogescholen

Oktobertelling 2015. Bekendmaking studentenaantallen Vlaamse hogescholen Oktobertelling 2015 Bekendmaking studentenaantallen Vlaamse hogescholen www.vlhora.be 1 1. Aantal studenten Professioneel gerichte bachelor 2010 2011 2012 2013 2014 2015 15tov14 Audiovisuele en Beeldende

Nadere informatie

H O G E R O N D E R W I J S in beeld

H O G E R O N D E R W I J S in beeld 2008-2009 H O G E R O N D E R W I J S in beeld S T U D E N T E N HOGESCHOLENONDERWIJS aantal inschrijvingen (bachelor- en masteropleidingen, en basisopleidingen en initiële lerarenopleidingen (afbouw))

Nadere informatie

Master in de Handelswetenschappen *

Master in de Handelswetenschappen * 2017-2018 Master in de Handelswetenschappen * Accountancy, Financiering en Fiscaliteit Marketing Management Ondernemerschap en Management Supply Chain Management * De masteropleiding Handelswetenschappen

Nadere informatie

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie.

De doelstellingen van directie en personeel worden expliciet omschreven in een beleidsplan en worden jaarlijks beoordeeld door de directie. FUNCTIE: Directeur POC AFKORTING: DIR AFDELING: Management 1. DOELSTELLINGEN INSTELLING De doelstellingen staan omschreven in het beleidsplan POC. Vermits de directie de eindverantwoordelijkheid heeft

Nadere informatie

BANABA ZORGMANAGEMENT 2014-2015

BANABA ZORGMANAGEMENT 2014-2015 BANABA ZORGMANAGEMENT 2014-2015 INHOUD 04 Doel van de opleiding 05 Banaba zorgmanagement 06 Situering 09 Algemene informatie VOORWOORD Het personeel en de studenten van de bachelor na bachelor opleiding

Nadere informatie

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2004. Academiejaar 2004-2005

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2004. Academiejaar 2004-2005 B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2004 Academiejaar 2004-2005 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Onderwijs Inhoudsopgave Hoger onderwijs

Nadere informatie

Verder studeren in het hoger onderwijs

Verder studeren in het hoger onderwijs Verder studeren in het hoger onderwijs (vermelde richtingen: studenten zitten minstens in hun 2 de jaar nieuwe structuur Bachelor) Na EM (Economie - Moderne Talen) Academische Bachelor Communicatiewetenschappen

Nadere informatie

Kevin Picalausa en Jos Parmentier

Kevin Picalausa en Jos Parmentier Kevin Picalausa en Jos Parmentier »Opleidingskwaliteit: een nieuwe wind»astor: de cyclus»output: Matrix, fiches & SWOT» Reflectie» Stellingen ASTOR Wat is niet meer? = Zelfevaluatierapport, opleidingsvisitatie

Nadere informatie

Spreidingstrajecten voorbereidingsprogramma Bedrijfskunde

Spreidingstrajecten voorbereidingsprogramma Bedrijfskunde Spreidingstrajecten voorbereidingsprogramma Bedrijfskunde 2018-2019 Wil je graag je studies spreiden over meerdere academiejaren? Dat kan! Hieronder vind je een aantal voorbeelden van spreidingstrajecten.

Nadere informatie

Wijzigingen in het opleidingsprogramma van de 1ste opleidingsfase Bachelor in het Bedrijfsmanagement

Wijzigingen in het opleidingsprogramma van de 1ste opleidingsfase Bachelor in het Bedrijfsmanagement Campus Brussel - Academiejaar 2015-2016 Wijzigingen in het opleidingsprogramma van de 1ste opleidingsfase Bachelor in het Bedrijfsmanagement Oriëntatie Accountancy-Fiscaliteit en Financie- en Verzekeringswezen

Nadere informatie

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR

BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR BACHELOR IN HET COMMUNICATIEMANAGEMENT VRIJSTELLINGEN ACADEMIEJAAR 2016-2017 1 Inleiding 2 2 Arteveldehogeschool 3 2.1 Bachelor in het bedrijfsmanagement 3 2.2 Bachelor in de grafische en digitale media

Nadere informatie

Master in de meertalige communicatie

Master in de meertalige communicatie BRUSSEL t Master in de meertalige communicatie Faculteit Letteren Campus Brussel Welkom aan de KU Leuven, een van de grootste en oudste universiteiten van Europa. Met meer dan 250 masteropleidingen aan

Nadere informatie

ORGANIEK REGLEMENT VAN DE STUDENTENRAAD VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL

ORGANIEK REGLEMENT VAN DE STUDENTENRAAD VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL ORGANIEK REGLEMENT VAN DE STUDENTENRAAD VAN DE VRIJE UNIVERSITEIT BRUSSEL HOOFDSTUK I - Algemene bepalingen en bevoegdheden Artikel 1 De Studentenraad verdedigt de belangen van de studenten en verstrekt

Nadere informatie

ANTWERPEN. Master in de meer talige communicatie. Faculteit Letteren

ANTWERPEN. Master in de meer talige communicatie. Faculteit Letteren ANTWERPEN Master in de meer talige communicatie Faculteit Letteren Master in de meertalige communicatie In de master in de meertalige communicatie word je voorbereid op een waaier van communicatiefuncties

Nadere informatie

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs...

OVERZICHT. Inleiding... 4 Organisatie van het hoger onderwijs in Vlaanderen... 5 Tabel 1: Aantal inschrijvingen in het hoger onderwijs... HOGER ONDERWIJS IN CIJFERS - BEKNOPT /////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// ACADEMIEJAAR 2016-2017 OVERZICHT Inleiding...

Nadere informatie

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding) Informatiebrochure Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding) ACADEMIEJAAR 2012-2013 Inhoud Doel van de opleiding Situering van de opleiding Onderwijsvormen Onderwijsorganisatie

Nadere informatie

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding

Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding Sjabloon aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- en/of masteropleiding Decretale context De aanvraag voor het aanbieden van een anderstalige initiële bachelor- of masteropleiding

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

Tweede en derde graad ASO

Tweede en derde graad ASO Tweede en derde graad ASO Economie Eigenheid: wordt in twee paketten aangeboden: met meer moderne talen of met meer wiskunde het vak economie bestaat uit algemene economie en bedrijfswetenschappen (daar

Nadere informatie

Schakelprogramma: master in de handelswetenschappen

Schakelprogramma: master in de handelswetenschappen ANTWERPEN Schakelprogramma: master in de handelswetenschappen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Studeren in Antwerpen Dat Antwerpen een bruisende stad is, hoeft geen betoog. De vele cafeetjes,

Nadere informatie

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen

Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Commissie Hoger Onderwijs Vlaanderen Oordeel bij de aanvraag tot inrichting van een anderstalige equivalente initiële bachelor- of masteropleiding (Codex Hoger Onderwijs dd. 20 december 2013, deel 2. Structuur

Nadere informatie

06-'07 bedrijfsmanagement, accountancy-fiscaliteit 1 Communicatievaardigheden Bedrijfsmanagement Bedrijfscommunicatie NIET!!!

06-'07 bedrijfsmanagement, accountancy-fiscaliteit 1 Communicatievaardigheden Bedrijfsmanagement Bedrijfscommunicatie NIET!!! ARTESIS 08-'09 Vastgoed 1 Recht 1 Bedrijfsmanagement recht en ondernemen ARTEVELDEHOGESCHOOL 07-'08 Bachelor in het communicatiemanagement 1 Inleiding multimedia Bedrijfsmanagement Pc-toepassingen 07-'08

Nadere informatie

Master in de meertalige communicatie

Master in de meertalige communicatie ANTWERPEN t Master in de meertalige communicatie Faculteit Letteren Campus Sint-Andries Antwerpen Welkom aan de KU Leuven, een van de grootste en oudste universiteiten van Europa. Met meer dan 250 masteropleidingen

Nadere informatie

Informatie voor docenten

Informatie voor docenten Informatie voor docenten Overzicht stagemogelijkheden FEB-studenten die een stage willen verrichten, hebben volgende mogelijkheden. 1. Stageproject (Internship project) als studenten stage lopen in een

Nadere informatie

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden.

Kan de minister voor de studierichting Bachelor in de Verpleegkunde volgende vragen beantwoorden. SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 168 van GRIET COPPÉ datum: 23 december 2014 aan HILDE CREVITS VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS Bachelor in de Verpleegkunde - In- en

Nadere informatie

Prof. dr. Katrien Antonio 3 april 2019

Prof. dr. Katrien Antonio 3 april 2019 Master in het management Master in de beleidseconomie Master in de bedrijfseconomie en het bedrijfsbeleid Master of International Business Economics and Management Prof. dr. Katrien Antonio 3 april 2019

Nadere informatie

Indeling hoger onderwijs

Indeling hoger onderwijs achelor & master Sinds enkele jaren is de structuur van het hoger onderwijs in België afgestemd op die van andere Europese landen. Hierdoor kan je makkelijker switchen tussen hogescholen en universiteiten

Nadere informatie

Master in het vennootschapsrecht

Master in het vennootschapsrecht Master in het vennootschapsrecht INTERUNIVERSITAIR PROGRAMMA Faculteit Rechtsgeleerdheid De master in het vennootschapsrecht aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid legt de klemtoon op de grondige uitdieping

Nadere informatie

Master in de bedrijfscommunicatie. Faculteit Letteren Faculteit Sociale Wetenschappen

Master in de bedrijfscommunicatie. Faculteit Letteren Faculteit Sociale Wetenschappen Master in de bedrijfscommunicatie Faculteit Letteren Faculteit Sociale Wetenschappen Heldere communicatie is voor bedrijven en organisaties van groot belang: het verhoogt niet alleen hun efficiëntie, maar

Nadere informatie

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN

Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen UITGANGSPUNTEN Gedragscode Onderwijstaal Universiteit Antwerpen (Raad van Bestuur, 23 april 2013, 27 mei 2014, 31 maart 2015, 12 april 2016, 28 maart 2017 en 27 maart 2018) UITGANGSPUNTEN De Universiteit Antwerpen wenst

Nadere informatie

Master in de Handelswetenschappen

Master in de Handelswetenschappen Master in de Handelswetenschappen Accountancy, financiering en fiscaliteit Marketing management Ondernemerschap en management Supply chain management 2018-2019 WAAROM HANDELSWETENSCHAPPEN STUDEREN AAN

Nadere informatie

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen

Intentieverklaring. inzake onderwijssamenwerking tussen Nederland en Vlaanderen Intentieverklaring van de Nederlandse minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, dr. Jet Bussemaker en de Vlaamse minister van Onderwijs en viceministerpresident van de Vlaamse Regering, Hilde Crevits,

Nadere informatie

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten

BASISONDERWIJS Leerlingen. HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten. A Hoger beroepsonderwijs. B Hogescholen/universiteiten BASISONDERWIJS Leerlingen HOGER ONDERWIJS Studenten en cursisten A Hoger beroepsonderwijs 1 cursisten HBO5 verpleegkunde (1) 3 inschrijvingen in de specifieke lerarenopleiding van het volwassenenonderwijs

Nadere informatie

Schakelprogramma: master in de handelswetenschappen

Schakelprogramma: master in de handelswetenschappen ANTWERPEN t Schakelprogramma: master in de handelswetenschappen Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Campus Carolus Antwerpen Welkom aan de KU Leuven, de grootste en oudste universiteit van België.

Nadere informatie

Master in de journalistiek

Master in de journalistiek ANTWERPEN t Master in de journalistiek Faculteit Sociale Wetenschappen Master in de journalistiek De master in de journalistiek vormt kritische journalisten die klaar zijn voor de arbeidsmarkt. De weloverwogen

Nadere informatie

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel

Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel Besluit inzake het inrichten van de Doctoraatsopleiding Vrije Universiteit Brussel Gelet op het decreet van 12 juni 1991 betreffende de universiteiten in de Vlaamse Gemeenschap, zoals gewijzigd, verder

Nadere informatie

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding)

Informatiebrochure. Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding) Rijselstraat 5 8200 Brugge T 050 38 12 77 F 050 38 11 71 www.howest.be Informatiebrochure Verkorte opleiding: Professionele Bachelor in de Verpleegkunde (Brugopleiding) ACADEMIEJAAR 2013-2014 Inhoud Doel

Nadere informatie

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003. Academiejaar 2003-2004

B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003. Academiejaar 2003-2004 B.S.T. Beperkte statistische telling van de studenten in het hoger onderwijs op 31 oktober 2003 Academiejaar 2003-2004 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap departement Onderwijs Inhoudsopgave Hoger onderwijs

Nadere informatie

betreffende het Onderwijs XXIII

betreffende het Onderwijs XXIII stuk ingediend op 2066 (2012-2013) Nr. 5 19 juni 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet betreffende het Onderwijs XXIII Amendementen Stukken in het dossier: 2066 (2012-2013) Nr. 1: Ontwerp van decreet Nr.

Nadere informatie

bijlage 1 bij agendapunt 4.2/15DB12 HERSTELPLAN OPLEIDING COMMUNICATIEMANAGEMENT HOGESCHOOL WEST-VLAANDEREN

bijlage 1 bij agendapunt 4.2/15DB12 HERSTELPLAN OPLEIDING COMMUNICATIEMANAGEMENT HOGESCHOOL WEST-VLAANDEREN bijlage 1 bij agendapunt 4.2/15DB12 HERSTELPLAN OPLEIDING COMMUNICATIEMANAGEMENT HOGESCHOOL WEST-VLAANDEREN Globale achtergrond van waaruit dit herstelplan is ontstaan. De opleiding communicatiemanagement

Nadere informatie

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut

van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen Directeur onderwijsinstituut Opleidingsmanager Doel Ontwikkelen van programma( s) van wetenschappenlijk onderwijs en (laten) uitvoeren en organiseren van onderwijs en onderwijsondersteuning binnen de faculteit, uitgaande van een faculteitsplan

Nadere informatie

GEPERSONALISEERD TRAJECT SLO CVO HIK Geel

GEPERSONALISEERD TRAJECT SLO CVO HIK Geel GEPERSONALISEERD TRAJECT SLO CVO HIK Geel 1. Inleiding De modules van de SLO bestaan uit een component theorie, opleidingspraktijk (OP) en preservicepraktijk (PP). Er wordt zelden een vrijstelling verleend

Nadere informatie

VERDER STUDEREN NA JE BACHELORDIPLOMA 2015-2016

VERDER STUDEREN NA JE BACHELORDIPLOMA 2015-2016 VERDER STUDEREN NA JE BACHELORDIPLOMA 2015-2016 ZIN OM VERDER TE STUDEREN? Meer dan 45% van de studenten aan de Arteveldehogeschool studeert succesvol verder. Je hebt heel wat mogelijkheden: Je kan een

Nadere informatie