Het uitvoeren van baliewerkzaamheden

Transcriptie

1 INLEIDING Plaats van de leertaak in de context van het beroep De opleiding Medewerker Toezicht en Veiligheid niveau 2 is opgebouwd rond drie kerntaken, te weten: 1. Ziet toe op orde en veiligheid in het publieke domein. 2. Treedt op bij incidenten. 3. Voert dienstverlenende werkzaamheden uit. Elke kerntaak bevat een aantal kritische beroepssituaties. Kritische beroepssituaties zijn beroepssituaties, die kenmerkend zijn voor de beginnende beroepsbeoefenaar, in dit geval de medewerker toezicht en veiligheid. Deze kritische beroepssituaties zijn vertaald in leertaken: realistische, aan de beroepspraktijk ontleende situaties die altijd gekoppeld zijn aan een geïntegreerde verzameling leerdoelen. Leertaken worden in de vorm van opdrachten, cases, problemen, taken of projecten aan cursisten aangeboden. Alle essentiële aspecten van een complexe taak zijn in combinatie en coördinatie met elkaar in een leertaak vertegenwoordigd. De leertaak is onderdeel van kerntaak 3. DOEL VAN DE PRAKTIJKTOETS Aan het einde van deze praktijktoets heb je laten zien in staat te zijn overeenkomstig de werkinstructies van de organisatie baliegesprekken te voeren. Je bent in staat elk afzonderlijk onderdeel van deze praktijktoets binnen ongeveer 10 minuten uit te voeren. De praktijktoets wordt beoordeeld met behulp van het activiteitenschema op pagina 3. COMPETENTIES Tijdens de leertaak komen de volgende competenties uit het kwalificatieprofiel Medewerker Toezicht en Veiligheid, niveau 2 aan bod: De medewerker toezicht en veiligheid is in staat op adequate wijze: 8 publiek in het publieke domein te informeren en indien nodig te verwijzen. 9 receptionele werkzaamheden uit te voeren ter ondersteuning van de toezichthoudende taken. 10 relevante wet- en regelgeving toe te passen. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 1 van 17

2 11 ontvangen meldingen af te handelen. 12 zorg te dragen voor een goede werkuitvoering en een goede kwaliteit van het af te leveren werk. 13 met problemen om te gaan, zodat deze verholpen worden en indien mogelijk in de toekomst voorkomen worden. 14 zijn werkopdracht voor te bereiden, zodat deze efficiënt kan worden uitgevoerd. 16 mondeling en schriftelijk te rapporteren, zodat alle belanghebbenden doelmatig worden geïnformeerd. 17 te communiceren bij de uitvoering van controlerende en toezichthoudende taken. 19 om te gaan met personen die agressief en/of non-coöperatief gedrag vertonen. 20 zijn beroepscompetenties gedurende de loopbaan te ontwikkelen om goed te blijven functioneren in zijn beroep. SITUATIEBESCHRIJVING Tijdens je werkzaamheden aan de balie kun je met verschillende taken te maken krijgen: 1. Het voeren van inkomende en uitgaande telefoongesprekken en maken van telefoonnotities. 2. Het ontvangen en doorverwijzen van gasten van de organisatie. 3. Het geven van informatie. 4. Sleutelbeheer en sleutelafgifte. 5. Materiaalbeheer en materiaaluitgifte (bijvoorbeeld porto s, bonnenboekjes, persoonlijke beschermingsmiddelen, stratenboekjes etc.). 6. Gevonden en verloren voorwerpen. 7. Boze bezoekers. De praktijktoets kan worden afgelegd als minimaal 3 van de 7 taken daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd. Bij het toepassen van de daarvoor geldende werkinstructies vervul je de regierol en word je door je collega ondersteund. BEGINSITUATIE CURSIST Je kunt deze praktijktoets afleggen als je via praktijkopdrachten (portfolio) hebt laten zien dat je: je kunt voorbereiden op de activiteiten die je als toezichthouder moet uitvoeren; een stratenboekje en/of plattegrond van je werkgebied kunt gebruiken; weet hoe je een (mogelijke) overtreder tegemoet kunt treden en deëscalerend kunt optreden; ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 2 van 17

3 kennis hebt van de huisregels en de werkinstructies van je werkgever, en kennis hebt van de toepasselijke wet- en regelgeving; de basisregels van samenwerking en overleg met collega s kunt toepassen; weet hoe je een portofoon moet gebruiken om je aan- of af te melden, en op welke manier je via de portofoon om assistentie moet vragen; over een voorval schriftelijk kunt rapporteren. INHOUD PRAKTIJKTOETS - Activiteitenschema Wat doe je? Waarom? Aandachtspunten VOORBEREIDING 1. Arriveer op de opkomstplek. Je gaat je voorbereiden op je dagtaak en je collega s rekenen Je bent ruim op tijd en hebt nog gelegenheid om je om te kleden. op je aanwezigheid. 2. Kleed je om in je uniform. Je uniform maakt je herkenbaar voor het publiek. Het is het visitekaartje van jezelf en van de organisatie. Een correct gedragen uniform draagt bij aan je gezag. Draag het uniform volgens de huisregels en de werkinstructies. Zorg dat het schoon, heel en compleet is. Sieraden en tatoeages zijn niet met een uniform te combineren, net als een al te uitbundige haardracht. 3. Neem deel aan de briefing/neem je opdracht in ontvangst. Het is belangrijk om te weten wat er van je verwacht wordt. Ook moet je weten waar je collega s mee bezig zijn. Tenslotte is het van belang de bijzonderheden Luister actief en stel vragen indien nodig. Breng je eigen mening naar voren maar laat anderen wel uitpraten. Maak aantekeningen. van de voorgaande dienst door te nemen. 4. Verzamel het materiaal en de hulpmiddelen dat je nodig hebt voor het uitvoeren van je Je eigen veiligheid kan in gevaar komen als je niet over de juiste hulpmiddelen beschikt. Ook kan de dienstverlening aan de burger tekort schieten. Denk eraan dat de batterij van de porto voldoende is opgeladen. Vergeet je persoonlijke beschermingsmiddelen niet, net als plattegronden en folders. taak. 5. Meld je aan via de porto. De meldkamer of centrale post weten nu dat je op dienst bent en waar jij je bevindt. Volg de instructie. Pas etherdiscipline toe. Gebruik indien nodig het NAVO-alfabet en spreek. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 3 van 17

4 Wat doe je? Waarom? Aandachtspunten 6. Verplaats je naar de werkplek. De plaats van opkomst en de werkplek zullen niet altijd samenvallen. Neem de kortste route. Neem de verkeersregels in acht. Realiseer je dat je nu al als toezichthouder zichtbaar en aanspreekbaar bent. 7. Verdeel de taken onderling. Het komt zeer onprofessioneel over als beide toezichthouders tegelijk het woord voeren. Voor de veiligheid is het belangrijk dat één van beiden de porto bedient. Geef je collega de ruimte maar laat ook ruimte voor jezelf. Zorg dat de taken rouleren. Telefoongesprekken UITVOERING 8. Lees het logboek of de rapportage van de voorgaande dienst. 9. Beantwoord inkomende telefoontjes volgens de werkinstructies en/of de huisregels. 10. Informeer een beller over de afwezigheid van dhr.of mw. X en biedt aan een telefoonnotitie te maken. Zo weet je wat er speelt. Je bedrijf moet tijdens de openingstijden altijd telefonisch bereikbaar zijn. Het is klantgericht om zelf aan te bieden dat er wordt teruggebeld. Dat bespaart de beller moeite. Let op of er zaken zijn die tijdens jouw dienst een vervolg krijgen of waarvan wordt verwacht dat jij ze verder afrond. Zorg dat je de handleiding van de telefoon(centrale) goed bestudeert en oefen met de verschillende functies. Pas algemeen geldende gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 4 van 17

5 11. Noteer naam en telefoonnummer van de beller en vraag naar de reden van het telefoontje. 12. Zorg dat je collega de telefoonnotitie direct na binnenkomst in handen krijgt. 13. Indien van toepassing: Maak een aantekening in het logboek. Zo is je collega in de gelegenheid om terug te bellen. Als je collega weet waar het over gaat, kan hij zich op het gesprek voorbereiden. Als jij de reden van het telefoontje weet, kan je wellicht met een andere collega doorverbinden. Je collega kan dan zo spoedig mogelijk terugbellen. Zo maak je inzichtelijk wat je hebt gedaan. Het management kan de gegevens gebruiken voor beleidsontwikkeling en soms voor evaluatie. gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. Laat de naam spellen en gebruik zo nodig het NAVOalfabet. Luister actief door te herhalen wat de beller zegt. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Zorg dat je naam en tijd correct vermeldt. Bezoekers UITVOERING 14. Lees het logboek of de rapportage van de voorgaande dienst. 15. Begroet bezoekers volgens de werkinstructies of de huisregels. Zo weet je wat er speelt. Je bent op dit moment de gastheer of gastvrouw van de organisatie en de eerste indruk moet de beste zijn. Let op of er zaken zijn die tijdens jouw dienst een vervolg krijgen of waarvan wordt verwacht dat jij ze verder afrond. gesprekstechnieken en huisregels toe en spreek helder en verstaanbaar Nederlands. Zorg voor een opgeruimde balie. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 5 van 17

6 16. Vraag de bezoeker naar zijn naam en de reden van het bezoek. Indien van toepassing: schrijf de bezoeker in op de bezoekerslijst (of laat de bezoeker zichzelf inschrijven). Overhandig de bezoeker een badge. 17. Zoek het telefoonnummer van degene bij wie de bezoeker moet zijn op in de lijst of met behulp van de computer. 18. Kondig de bezoeker telefonisch aan en vraag of de bezoeker opgehaald kan worden bij de balie. 19. Indien van toepassing: Maak een aantekening in het logboek. Met die informatie kun je de bezoeker optimaal van dienst zijn. Door het inschrijven is duidelijk welke externen zich in het gebouw bevinden. Omdat je het bezoek moet aankondigen. Je mag bezoekers nooit alleen of zonder aankondiging het gebouw insturen. Je mag bezoekers nooit alleen of zonder aankondiging het gebouw insturen. Zo maak je inzichtelijk wat je hebt gedaan. Het management kan de gegevens gebruiken voor beleidsontwikkeling en soms voor evaluatie. gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Luister actief door te herhalen wat de bezoeker je vertelt. Laat de bezoeker zijn naam eventueel spellen. Zorg dat je weet hoe de computer werkt. Vraag de bezoeker eventueel even plaats te nemen. Pas algemeen geldende gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Let op dat je de naam van de bezoeker correct uitspreekt. Biedt de bezoeker een drankje aan als hij nog even moet wachten. Pas algemeen geldende gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Zorg dat je naam en tijd correct vermeldt. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 6 van 17

7 Informatie geven over spreektijden e.d. UITVOERING 20. Lees het Zo weet je wat er speelt. logboek of de rapportage van de voorgaande dienst. 21. Begroet Je bent op dit moment de bezoekers volgens gastheer of gastvrouw van de de werkinstructies organisatie en de eerste indruk of de huisregels. moet de beste zijn. 22. Vraag de Met die informatie kun je de bezoeker naar zijn bezoeker optimaal van dienst naam en de reden zijn. van het bezoek. 23. Geef de Op deze manier help je bezoekers bezoeker de om optimaal gebruik te maken gewenste van de diensten die de gemeente informatie. en andere instanties bieden. 24. Indien van Zo maak je inzichtelijk wat je toepassing: Maak hebt gedaan. Het management een aantekening in kan de gegevens gebruiken voor het logboek. beleidsontwikkeling en soms voor evaluatie. Let op of er zaken zijn die tijdens jouw dienst een vervolg krijgen of waarvan wordt verwacht dat jij ze verder afrond. gesprekstechnieken en huisregels toe en spreek helder en verstaanbaar Nederlands. Zorg voor een opgeruimde balie. gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Luister actief door te herhalen wat de bezoeker je vertelt. Laat de bezoeker zijn naam eventueel spellen. gesprekstechnieken toe en spreek Nederlands. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Luister actief door te herhalen wat de bezoeker je vertelt. Gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Controleer via een lijst of een folder of de informatie die je geeft nog klopt. Reik de bezoeker zo nodig een folder uit. Zorg dat je naam, tijd en vraag correct vermeldt. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 7 van 17

8 ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 8 van 17

9 Sleutelbeheer UITVOERING 25. Lees het logboek of de rapportage van de voorgaande dienst. 26. Reik op verzoek sleutels uit. 27. Registreer de uitgegeven sleutels op een lijst of met behulp van de computer. 28. Neem sleutels in ontvangst. 29. Registreer de ingenomen sleutels op een lijst of met behulp van de computer. 30. Sluit na afloop van je dienst de sleutelkast volgens de werkinstructies of huisregels. Zo weet je wat er speelt. Medewerkers nemen de sleutels niet mee naar huis. Ze worden bewaard in de sleutelkast. Ze hebben de sleutels weer nodig als ze hun werk willen doen. Zo is altijd duidelijk wie wanneer welke sleutel heeft meegenomen. Bij verlies (en helaas soms bij fraude) is dit belangrijke informatie. Medewerkers nemen de sleutels niet mee naar huis. Ze worden bewaard in de sleutelkast. Ze komen de sleutels bij jou inleveren als ze ze niet meer nodig hebben. Zo is altijd duidelijk wie wanneer welke sleutel heeft ingeleverd. Bij verlies (en helaas soms bij fraude) is dit belangrijke informatie. De sleutels kunnen zo niet in handen van onbevoegden komen. Let op of er zaken zijn die tijdens jouw dienst een vervolg krijgen of waarvan wordt verwacht dat jij ze verder afrond. Ga zorgvuldig na of de medewerker die om een bepaalde sleutel vraagt, wel bevoegd is die sleutel te gebruiken. Wees ook naar collega s klantgericht en neem algemeen geldende omgangsvormen in acht. Vraag de medewerker eventueel zijn naam te spellen. Wees zeer zorgvuldig met het registreren. Controleer jezelf. Maak geen fouten in datum en/of naam. Wees ook naar collega s klantgericht en neem algemeen geldende omgangsvormen in acht. Ga na of degene die de sleutel inlevert dezelfde is als degene die de sleutel heeft gehaald. Vraag de medewerker eventueel zijn naam te spellen. Wees zeer zorgvuldig met het registreren. Controleer jezelf. Maak geen fouten in datum en/of naam. Controleer of de kast gesloten is. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 9 van 17

10 Materiaalbeheer UITVOERING 31. Lees het logboek of de rapportage van de voorgaande dienst. 32. Reik op verzoek porto s, mobiele telefoons, bonnenboekjes, persoonlijke beschermingsmidde len, stratenboekjes etc. uit aan collega s die de straat op gaan. 33. Indien van toepassing: Registreer de uitgegeven materialen op een lijst of met behulp van de computer. 34. Neem porto s, mobiele telefoons etc. in ontvangst. 35. Controleer of de porto en/of mobiele telefoon in goede staat verkeert. 36. Plaats de porto en/of mobiele telefoon in de oplader. Zo weet je wat er speelt. Collega s hebben die materialen nodig om hun werk te kunnen doen. Zo is altijd duidelijk wie wanneer wat heeft meegenomen. Bij verlies (en helaas soms bij fraude) is dit belangrijke informatie. Medewerkers nemen die materialen niet mee naar huis. Iets wat kapot is, moet zo snel mogelijk worden gerepareerd of vervangen zodat het weer gebruikt kan worden. Zo is het materiaal bij de volgende dienst weer klaar voor gebruik. Let op of er zaken zijn die tijdens jouw dienst een vervolg krijgen of waarvan wordt verwacht dat jij ze verder afrond. Controleer voor uitgifte van een porto of mobiele telefoon of de batterij voldoende is opgeladen. Wees oplettend of collega s integer met de materialen omgaan. Als een collega voor de 2e of 3e keer in korte tijd zijn stratenboekje of iets dergelijks kwijt is, meld dit dan aan je leidinggevende. Vraag de medewerker eventueel zijn naam te spellen. Wees zeer zorgvuldig met het registreren. Controleer jezelf. Maak geen fouten in datum en/of naam. Wees ook naar collega s klantgericht en neem algemeen geldende omgangsvormen in acht. Ga na of degene die de porto of mobiele telefoon inlevert dezelfde is als degene die de hem heeft gehaald. Vergeet niet om kapot materiaal te melden aan de daarvoor aangewezen collega of je leidinggevende. Controleer of het lampje gaat branden zodat je weet dat er daadwerkelijk wordt opgeladen. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 10 van 17

11 37. Indien van toepassing: Registreer de ingenomen materialen op een lijst of met behulp van de computer. Zo is altijd duidelijk wie wanneer wat heeft meegenomen. Bij verlies (en helaas soms bij fraude) is dit belangrijke informatie. Vraag de medewerker eventueel zijn naam te spellen. Wees zeer zorgvuldig met het registreren. Controleer jezelf. Maak geen fouten in datum en/of naam. Gevonden voorwerpen UITVOERING 38. Lees het Zo weet je wat er speelt. logboek of de rapportage van de voorgaande dienst. 39. Bekijk welke Als er een burger belt of gevonden langskomt weet je direct of het voorwerpen er in de verloren voorwerp bij jou kast liggen. aanwezig is. 40. Pas de Je moet echt heel zeker weten procedure dat het gevonden voorwerp gevonden eigendom van de burger is. voorwerpen toe als een burger zich bij je meldt. 41. Neem gevonden Dit is een van de voorwerpen in dienstverlenende aspecten van ontvangst en jouw organisatie. informeer naar naam van de vinder en de vindplaats. Let op of er zaken zijn die tijdens jouw dienst een vervolg krijgen of waarvan wordt verwacht dat jij ze verder afrond. Vergelijk de gevonden voorwerpen in de kast met de lijst van de artikelen die als verloren voorwerp zijn opgegeven. gesprekstechnieken toe. Vraag door. Spreek helder en verstaanbaar Nederlands en gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. gesprekstechnieken toe. Vraag door. Spreek helder en verstaanbaar Nederlands en gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Controleer of het gevonden voorwerp niet aan bederf onderhevig is. Ga na of er een naam en/of adres zijn te achterhalen. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 11 van 17

12 42. Registreer de ingenomen voorwerpen op een lijst of met behulp van de computer. 43. Sluit na afloop van je dienst de kast met gevonden voorwerpen volgens de werkinstructies of huisregels. 44. Indien van toepassing: Maak een aantekening in het logboek. Zo is altijd duidelijk wie wanneer wat heeft ingeleverd. De voorwerpen kunnen zo niet in handen van onbevoegden komen. Zo maak je inzichtelijk wat je hebt gedaan en dat is handig voor je collega s. Het management kan de gegevens gebruiken voor beleidsontwikkeling en soms voor evaluatie. Wees zeer zorgvuldig met het registreren. Controleer jezelf. Maak geen fouten in datum, naam en vindplaats. Geef een zo helder mogelijke omschrijving van het voorwerp. Controleer of de kast gesloten is. Zorg dat je naam, tijd en uitgevoerde actie correct vermeld. Boze burgers UITVOERING 45. Lees het logboek of de rapportage van de voorgaande dienst. 46. Begroet burgers, ook als ze boos zijn, volgens de werkinstructies of de huisregels. Zo weet je wat er speelt. Je bent op dit moment de gastheer of gastvrouw van de organisatie en de eerste indruk moet de beste zijn. Let op of er zaken zijn die tijdens jouw dienst een vervolg krijgen of waarvan wordt verwacht dat jij ze verder afrond. gesprekstechnieken en omgangsvormen toe en spreek Nederlands. Let op je non verbale communicatie en zorg voor een opgeruimde balie. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 12 van 17

13 47. Laat de burger zijn verhaal vertellen zonder onderbreking (bijvoor- beeld weggeknipte fiets, parkeerbon, niet opgehaald huisvuil, hangjongeren etc.). 48. Zeg de burger dat je het vervelend voor hem vindt. 49. Leg de burger uit wat je wel en wat je niet voor hem kunt doen. 50. Rond het gesprek af. 51. Indien van toepassing: Maak een aantekening in het logboek. Het is belangrijk dat de burger stoom kan afblazen. Dit helpt vaak al enigszins om te kalmeren. Ook als het de verdiende loon van de burger is, kan het nog wel vervelend zijn. Begrip tonen helpt bijna altijd om de burger (enigszins) te kalmeren. Jij kunt niet alles oplossen maar soms wel dingen in beweging zetten of de burger de weg naar de oplossing wijzen. Dat geeft duidelijk aan dat jouw mogelijkheden hier ophouden. Zo maak je inzichtelijk wat je hebt gedaan en dat is handig voor je collega s. Het management kan de gegevens gebruiken voor beleidsontwikkeling en soms voor evaluatie. Geef door hoofdknikken en hummen aan dat je luistert. Val niet in de rede. Toon een actieve luisterhouding door bijvoorbeeld iets naar voren te leunen. Vraag door als je iets niet begrijpt. gesprekstechnieken toe. Spreek Nederlands en gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Accepteer niet dat de burger je uitscheldt of bedreigt. gesprekstechnieken toe. Spreek Nederlands en gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Overhandig eventueel een folder of pleeg een telefoontje voor de burger. gesprekstechnieken toe. Spreek Nederlands en gebruik een moderne vreemde taal als dat nodig is. Zorg dat je naam, tijd, situatie en uitgevoerde actie correct vermeld. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 13 van 17

14 AFRONDING 52. Verplaats je naar de opkomstplek. 53. Meld je af via de porto. 54. Lever je materialen en hulpmiddelen in. 55. Verwerk je bevindingen in een rapportage. 56. Neem deel aan de debriefing/geef je bijzonderheden door. 57. Kleed je om in burger. De plaats van opkomst en de werkplek zullen niet altijd samenvallen. De meldkamer of centrale post weten nu dat je binnen bent. De materialen en hulpmiddelen zijn het eigendom van de organisatie. Een collega zal er weer gebruik van maken. Zo kan er actie worden ondernomen op datgene wat je hebt geconstateerd. Je collega s kunnen jouw meldingen gebruiken als achtergrondinformatie. Het management verwerkt je rapportages in verantwoordingen aan de opdrachtgever en gebruikt ze voor het ontwikkelen van nieuw beleid. Om het werk goed te kunnen doen moet je je bevindingen delen met collega s en leidinggevenden. Zij gaan verder waar jij gebleven bent. Voor je eigen veiligheid is het niet toegestaan buiten diensttijd in uniform over straat te gaan. Neem de kortste route. Neem de verkeersregels in acht. Realiseer je dat je nog steeds als toezichthouder zichtbaar en aanspreekbaar bent. Volg de instructie. Pas etherdiscipline toe. Gebruik indien nodig het NAVO-alfabet en spreek. Meld eventuele storingen volgens voorschrift. Maak gebruik van de computer. Formuleer kort en bondig in foutloos Nederlands. Onderscheid hoofd- en bijzaken. Gebruik bij het rapporteren de 7 W s. Als er geen computer beschikbaar is, mag er een handgeschreven rapportage gemaakt worden of kunnen rapportageformulieren worden gebruikt. Informeer kort en bondig in Nederlands. Gebruik je notitieboekje en onderscheid hoofd- en bijzaken. Luister actief naar collega s en laat hen uitpraten. ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 14 van 17

15 SCORELIJST Voorbereiding ja nee goed fout De deelnemer: 1. Arriveert op de opkomstplek* O O O O 2. Kleedt zich om* O O O O 3. Neemt deel aan de briefing O O O O 4. Verzamelt materiaal* O O O O 5. Meldt zich aan via de porto* O O O O 6. Verplaatst zich naar het inzetgebied* O O O O 7. Verdeelt de taken in het koppel* O O O O Uitvoering telefoongesprekken 8. Leest het logboek of de rapportage O O O O 9. Beantwoordt inkomende telefoontjes volgens O O O O instructie* 10. Informeert een beller of afwezigheid en biedt aan O O O O telefoonnotitie te maken* 11. Maakt telefoonnotitie* O O O O 12. Zorgt dat telefoonnotitie z.s.m. overhandigd O O O O wordt* 13. Maakt een aantekening in het logboek O O O O Uitvoering bezoekers O O O O 14. Leest het logboek of de rapportage O O O O 15. Begroet bezoekers volgens instructie* O O O O 16. Vraagt naar naam en reden bezoek, schrijft O O O O bezoeker in indien van toepassing* 17. Zoekt telefoonnummer met behulp van lijst of O O O O computer* 18. Kondigt de bezoeker telefonisch aan* O O O O 19. Maakt een aantekening in het logboek O O O O Uitvoering informatie geven over spreekuurtijden O O O O etc. 20. Leest het logboek of de rapportage O O O O 21. Begroet bezoekers volgens instructie* O O O O 22. Vraagt naar naam en reden bezoek* O O O O 23. Geeft de gewenste informatie* O O O O 24. Maakt een aantekening in het logboek O O O O Uitvoering sleutelbeheer O O O O 25. Leest het logboek of de rapportage O O O O ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 15 van 17

16 26. Reikt op verzoek sleutels uit* O O O O 27. Registreert de uitgegeven sleutels* O O O O 28. Neemt sleutels in ontvangst* O O O O 29. Registreert de ingenomen sleutels* O O O O 30. Sluit na afloop dienst de sleutelkast* O O O O Uitvoering materiaalbeheer O O O O 31. Leest het logboek of de rapportage O O O O 32. Reikt op verzoek porto s, mobiele telefoons etc. O O O O uit* 33. Registreert de uitgegeven materialen O O O O 34. Neemt porto s, mobiele telefoons etc. in O O O O ontvangst* 35. Controleert of de porto, telefoon etc. in goede O O O O staat verkeert* 36. Plaatst porto of mobiele telefoon inde oplader* O O O O 37. Registreert de ingenomen materialen O O O O Uitvoering gevonden voorwerpen O O O O 38. Leest het logboek of de rapportage O O O O 39. Bekijkt welke gevonden voorwerpen aanwezig O O O O zijn* 40. Past de procedure gevonden voorwerpen toe* O O O O 41. Neemt gevonden voorwerpen in ontvangst* O O O O 42. Registreert de ingenomen gevonden voorwerpen* O O O O 43. Sluit na afloop dienst de kast met gevonden O O O O voorwerpen 44. Maakt een aantekening in het logboek O O O O Uitvoering boze burgers O O O O 45. Leest het logboek of de rapportage O O O O 46. Begroet bezoekers volgens instructie* O O O O 47. Laat de burger zijn verhaal vertellen* O O O O 48. Toont compassie* O O O O 49. Legt de burger de procedure uit* O O O O 50. Rondt het gesprek af* O O O O 51. Maakt een aantekening in het logboek O O O O Afronding 52. Verplaatst zich naar de opkomstplek* O O O O 53. Meldt zich af via de porto* O O O O 54. Levert materialen in* O O O O 55. Werkt een rapportage uit* O O O O 56. Neemt deel aan de debriefing O O O O ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 16 van 17

17 57. Kleedt zich om in burger* O O O O Score Voldoende indien de kandidaat: Alle met * gemerkte activiteiten goed heeft verricht (ja en goed). Aan alle onderstaande aandachtspunten heeft voldaan. Aandachtspunten Voorbereiding ja nee De deelnemer: 1. Voert de praktijktoets binnen de daarvoor gestelde tijdslimiet uit. O O 2. Overlegt met zijn/haar collega over de onderlinge taakverdeling bij het O O afhandelen van deze beroepssituatie 3. Beargumenteert op verantwoorde wijze de eigen acties en activiteiten. O O Resultaat Voldoende / Onvoldoende Datum: Plaats van afname: Handtekeningen: Beoordelaar 1 Beoordelaar 2 Naam: Functie: Paraaf: ADSTmtv2.PWboek.pt3.2.1.doc versie 1.1a blad 17 van 17