2001 N 171. mevrouw G.J. de Jong (PvdA) en de heer J. Terpstra (Gr.Links), leden

Transcriptie

1 2001 N 171 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 6 september 2001 te uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn: de heer Ch. Leeuwe, burgemeester/voorzitter; de heren B.J. van Bochove (CDA), R. Bootsma (PvdA), W. Luten (VVD), J.P. Mattie (VVD), T.J. van der Zwan (PvdA), wethouders; de heer N. Benedictus (VVD), mevrouw M. Boshuizen (D66), de heer S.G.J. van Erk (VVD), mevrouw A. Hartman-Moes (CDA), de heren W. Hijmissen (CDA), C.J.J. Homan (PvdA), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heer W. de Jager (PvdA), de dames A. de Jong (VVD), T.R. Kinilitan, de heren A.G. Klaver (PvdA), A. Kok (ChristenUnie/SGP), S.J. Kok (Gr.Links), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (Gr.Links), de heren L. Kuijpers (PvdA), J. Lodders (VVD), E.H.G. Marseille (VVD), B. Poppens (VVD), A.M. René (CDA), mevrouw M.A.S. van Sprang- Kamstra (D66), de heren R. Spriensma (CDA), H.J. Surink (D66), J.H. Terbach (PvdA), H.J. Veerkamp (NWP) en mevrouw J.F. Weijerman-Hiddes (AOV/Unie 55+), leden van de raad; alsmede de heer M.P. Cohen, loco-secretaris. Afwezig zijn: van mevrouw G.J. de Jong (PvdA) en de heer J. Terpstra (Gr.Links), leden de raad. 1. Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van mevrouw G.J. de Jong en de heer Terpstra. 2. Notulen van de op 7 juni en 5 juli 2001 gehouden openbare vergaderingen De notulen worden conform ontwerp vastgesteld.

2 2001 N Ingekomen stukken (stuk nr. 2308) - 1 Voor kennisgeving aangenomen. - 2 De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Zou deze brief ook in de commissie besproken kunnen worden? Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Deze brief kan in de commissie besproken worden, alhoewel ik niet denk dat wij er daar veel verder mee kunnen komen. De brief wordt besproken in de commissie voor ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, enz. (commissie 3) en voor verdere behandeling in handen gesteld van de BV/CV Stadshart. - 3 In handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften voor het uitbrengen van een advies. - 4 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor stadsbeheer, wijkgericht werken, enz. (commissie 5) wordt geïnformeerd over de afdoening. - 5 In handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften voor het uitbrengen van een advies. - 6 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. - 7 Voor kennisgeving aangenomen. - 8 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor financiën, verkeer en vervoer, enz. (commissie 2) wordt geïnformeerd over de wijze van afdoening. - 9 Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor financiën, verkeer en vervoer, enz. (commissie 2) wordt geïnformeerd over de wijze van afdoening Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders In handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften voor het uitbrengen van een advies In handen gesteld van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften voor het uitbrengen van een advies De heer Poppens: Mijnheer de voorzitter. Namens de VVD-fractie stel ik voor deze brief te betrekken bij de besluitvorming inzake het Wijkontwikkelingsplan en pas daarna tot definitieve afdoening over te gaan. Ditzelfde geldt ook voor enkele andere brieven over dit onderwerp, met name de ingekomen stukken 14, 18, 21, 22 en 23. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Wij zullen alle binnengekomen brieven en reacties over het wijkontwikkelingsplan ten behoeve van de commissie bij de behandeling betrekken. U krijgt de gelegenheid om daarop in te gaan. Desondanks zullen wij de brieven wel beantwoorden, omdat daarin soms hele concrete vragen van de bewoners staan. Wij hebben dit ook toegezegd op de bewonersavond. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief wordt betrokken bij de besluitvorming inzake het Wijkontwikkelingsplan.

3 2001 N Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief wordt betrokken bij de besluitvorming inzake het Wijkontwikkelingsplan Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. Wij willen graag in de commissie de reden horen en of het in de toekomst mogelijk is om het anders te behandelen. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Dat kan uiteraard. Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief komt aan de orde in de commissie voor ruimtelijke ordening, stadsontwikkeling, enz. (commissie 3) Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders Voor kennisgeving aangenomen Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief wordt betrokken bij de besluitvorming inzake het Wijkontwikkelingsplan In handen gesteld van de commissie bezwaarschriften sociale zekerheid Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor financiën, verkeer en vervoer, enz. (commissie 2) wordt geïnformeerd over de wijze van afdoening Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief wordt betrokken bij de besluitvorming inzake het Wijkontwikkelingsplan Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief wordt betrokken bij de besluitvorming inzake het Wijkontwikkelingsplan Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De brief wordt betrokken bij de besluitvorming inzake het Wijkontwikkelingsplan Ter afdoening in handen gesteld van burgemeester en wethouders. De commissie voor financiën, verkeer en vervoer, enz. wordt geïnformeerd over de wijze van afdoening. 4. Mededeling (stuk nr. 2309) De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Eén van de taken van de gemeenteraad is mijns inziens dat wordt nagegaan of uitgevoerd beleid het beoogde effect heeft gehad, zeker als het gaat om belangrijke onderwerpen zoals Luchthaven Lelystad. Het convenant is mislukt. Dat zijn niet de woorden van ChristenUnie/SGP, maar van de minister. Dat het convenant heeft bijgedragen aan één en ander is terecht, zoals het college stelt, maar niet erg relevant. Daartoe was ook een simpele brief voldoende geweest. Het convenant had de bedoeling om alle belanghebbenden op één lijn te krijgen en daarmee het procesrisico voor de minister te minimaliseren. Dat is niet gelukt. De luchthaven wacht nog steeds en zal wellicht nog lang moeten wachten. Het college heeft meerdere grote successen op zijn naam staan, zoals het Factory Outlet Centre, het Masterplan Stadshart, versterking en groei van de werkgelegenheid, maar is wel zo eerlijk om te erkennen dat dit convenant is mislukt. Wellicht is het op basis van deze constatering mogelijk om enige lering te trekken uit deze gang van zaken. Wethouder Van Bochove: Mijnheer de voorzitter. Het convenant is niet mislukt; daarover verschillen wij van mening. Ik verwijs naar stukken die in de Tweede Kamer ter inzage hebben gelegen en de vragen die naar aanleiding daarvan door de Kamerleden zijn gesteld. Er vindt binnenkort een algemeen overleg plaats met de Kamer over dit onderwerp. Er wordt dus wel degelijk gewerkt aan de uitvoering van het convenant. Dat geldt zowel voor fase 1 als voor

4 2001 N 174 fase 2. Wij hebben een uiterste poging gedaan om alle betrokken partijen het convenant te laten ondertekenen. Wij moeten vaststellen dat de belangen zodanig tegengesteld zijn, dat het een bijna onmogelijke opgave is om als gemeente, als provincie en als luchthaven het de Milieufederatie, die niet getekend heeft, naar de zin te maken. Als wij ze een vinger geven, willen zij een hele hand. Er is dan een grens waarop wij moeten concluderen dat wij niet in gezamenlijkheid verder kunnen. Uit brieven van het college aan de gemeenteraad blijkt dat er wel degelijk voortgang is. Die voortgang is er tot op de dag van vandaag. Het is op dit moment niet concreet aan te geven waar wij straks zullen eindigen. Dat het moeilijk gaat, is duidelijk. Er zijn in dit geval twee ministeries bij betrokken. Ik sluit niet uit dat wij op dit punt uiteindelijk nog tot een succes kunnen komen. Het is wel moeilijk en het kost tijd, maar er is nog steeds voortgang. Voor kennisgeving aangenomen. 5. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen Er zijn geen vragen. 6. Voorstel tot aanstelling van een directeur van de openbare basisschool "De Triangel" (stuk nr. 2292) De voorzitter: Wij gaan over tot een schriftelijke stemming. Ik wil de heren Van Erk en Veerkamp vragen om in de stemcommissie plaats te nemen. De voorzitter schorst de vergadering. De voorzitter heropent de vergadering. De heer Van Erk Mijnheer de voorzitter. Er zijn 31 geldige stemmen uitgebracht, waarvan 31 stemmen op mevrouw J.J. Kist. De voorzitter: Dan is daarmee mevrouw Kist benoemd tot directeur van openbare basisschool "De Triangel". 7. Voorstel tot het wijzigen van de Gemeenschappelijke regeling "Bouwsubsidiëring regio Flevoland" (stuk nr. 2294) 8. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "Lelystad-Haven II" (stuk nr. 2290) Mevrouw Kinilitan: Mijnheer de voorzitter. Het is duidelijk dat de vergunning is verleend en de president van de rechtbank heeft de bezwaarmakers in het ongelijk gesteld. De vergunning is rechtsgeldig en dan kan de ontwikkelaar gewoon bouwen. Wethouder Van der Zwan heeft de ontwikkelaar gevraagd om niet te bouwen, ondanks het feit dat er wel kan worden gebouwd. Mijn punt van zorg betreft de veiligheid van de kinderen in Lelystad-Haven. Er is nergens een plek waar de kinderen fatsoenlijk kunnen spelen en er wordt in de Harderwijkstraat geracet. Ik

5 2001 N 175 wil de raad voorstellen de gronden van de derde vlakte niet vast te stellen en dat de gemeente deze gronden aankoopt om er een speelruimte voor kinderen te maken. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Mevrouw Kinilitan heeft een samenvatting gegeven van de discussie in de commissie, zoals deze op haar is overgekomen. Zij stelt dat het met de speelvoorzieningen in Lelystad-Haven slecht gesteld is. Het college heeft een speelbeleidsplan vastgesteld en conform het speelbeleidsplan worden alle wijken vervolgens bekeken. In dat kader is ook Lelystad-Haven aan de orde. Ik weet dat er met name voor de oudere jeugd allerlei activiteiten worden ondernomen om te komen tot een zogenaamde "JOP". Wat betreft het onderhavige gebied waar zij over sprak, met betrekking tot de derde toren, heb ik in de commissie verklaard dat dit gebied niet aangekocht hoeft te worden, want de grond is al in gemeentelijk bezit, maar dat dit gebied voorlopig wordt ingericht als groenvoorziening, met de nadrukkelijke mededeling dat er een woonbestemming op blijft, maar dat de woonbestemming in de toekomst beter gerelateerd zal worden aan de laagbouw in het bezit van Centrada in hetzelfde kwadrant. Dit is het beleid van het college en daarvoor hoeft het bestemmingsplan niet veranderd te worden. Mevrouw Kinilitan: Wordt er een speelvoorziening in Lelystad-Haven gepland? Wethouder Van der Zwan: In het kader van het bestemmingsplan Lelystad-Haven II wordt geen speelvoorziening gepland in het gebied waar u over sprak. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 9. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "2e partiële herziening bestemmingsplan Noordelijke Kuststrook II" (stuk nr. 2296) 10. Voorstel tot vaststelling van het bestemmingsplan "partiële herziening bestemmingsplan Stadsrandgebied Noord en Oost" (agrarisch bouwblok Veldweg) (stuk nr. 2297) 11. Voorstel tot het in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een aantal gebieden (stuk nr. 2305)

6 2001 N Bezwaarschrift van mevrouw I.M. Douwenga uit Lelystad tegen het besluit tot het in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor het industrieterrein "Noordersluis" te Lelystad (stuk nr. 2300) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften besloten. 13. Bezwaarschrift van mevrouw R.E. Mulder uit Lelystad tegen het besluit tot het in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een gedeelte van het bestemmingsplan Boswijk, ten behoeve van de aanleg van de eerste fase van het Groene Carré te Lelystad (stuk nr. 2298) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften besloten. 14. Bezwaarschrift van Saranne BV, ingediend door Tennet BV te Arnhem, tegen het in voorbereiding verklaren van een nieuw bestemmingsplan voor een gedeelte van het bestemmingsplan "Landelijk gebied Lelystad, gedeelte Oostelijk Flevoland", ten behoeve van de realisatie van drie kleinschalige lijnopstellingen voor windmolens te Lelystad (stuk nr. 2299) Zonder beraadslagingen en zonder hoofdelijke stemming wordt conform het advies van de commissie voor de bezwaar- en beroepschriften besloten. 15. Voorstel tot deelneming in een stichting ten behoeve van de oprichting van Regionaal Expertise Centrum (REC) Midden Nederland (stuk nr. 2284) 16. Voorstel inzake de te volgen werkwijze met betrekking tot de voorbereiding bouw nieuw theater (stuk nr. 2301) De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ChristenUnie/SGP gaat akkoord met het voorliggende voorstel. Wel willen wij hier de essentie van onze inbreng in de commissie herhalen. Lelystad kan niet zonder een theater. Het zou echter voor onze fractie onverteerbaar zijn als wij onze bijdrage ten behoeve van het theater ongeveer verdubbelen zonder dat wij de aanzienlijke tekorten op het gebied van bijvoorbeeld jongerenwerk, ouderenbeleid, sport, enz. drastisch hebben verkleind. Voor ons is er dus zeker "een weg terug", om de heer Hijmissen te citeren. Mevrouw Jacobs: Mijnheer de voorzitter. U doet ons een voorstel inzake de te volgen werkwijze met betrekking tot de voorbereiding van de bouw van een nieuw theater. De VVD onderschrijft de conclusies van de commissievergadering. Ik citeer: "De voorzitter geeft aan dat sprake is van een principebesluit. Er komt een nieuw theater. Er zal onderzocht moeten worden wat voor soort theater, wanneer en hoe qua financiële kaders." Een goede theatervoorziening in het centrum van de provinciehoofdstad is van groot belang, vindt de VVD. Wij wachten de resultaten van het onderzoek af. Wij hopen dat waar mogelijk onze

7 2001 N 177 vragen die gesteld zijn in de commissievergadering, worden meegenomen. Daarna kan de VVD inhoudelijk, ruimtelijk en financieel keuzes maken. De heer Kuijpers: Mijnheer de voorzitter. Wel of geen theater in Lelystad? Keuzes maken in de politiek is een normaal verschijnsel. De Partij van de Arbeid heeft al eerder aangegeven dat de ontwikkeling van het stadshart van wezenlijk belang is voor Lelystad en het theater één van onze speerpunten is. Daarin is vanuit sociaal-cultureel oogpunt het hebben van een in het oog springend theater onontbeerlijk. Het gaat ons dus niet alleen om het stapelen van stenen. Het lijkt, mede ingegeven door de gewijzigde inzichten op cultureel gebied en wetgeving, verstandig om de bouw van het theater voor wat betreft de aanvang van de bouw naar voren te halen. Voor de duidelijkheid: het gaat dus niet om het naar voren halen van het gebouw, want dat laat de locatie niet toe. Een theater met in het totaal een capaciteit van bijna duizend stoelen - en ik heb begrepen dat wij het nog gaan hebben over welke stoelen - lijkt ons voor een stad van inwoners genoeg en passend. Het is volgens ons goed om in te gaan op het verzoek van het Agorabestuur om een aantal toezeggingen te laten uitzoeken, met daarin wel de duidelijke restrictie dat deze commerciële activiteiten zichzelf kunnen bedruipen. De PvdA-fractie is het eens met de principiële keuze en onderschrijft de uitgangspunten en randvoorwaarden voor deze second opinion, om aan de hand van dit onderzoek nog in 2001 een definitief besluit te kunnen nemen. Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Wij stemmen in met het voorliggende voorstel om f ,-- ter beschikking te stellen. Wij willen daaraan toevoegen dat ook voor onze fractie een theater heel belangrijk is. Wij willen echter niet ten koste van alles het theater de vorm geven die het in principe zou moeten hebben. Lelystad is een provinciehoofdstad, dus een theater hoort daarbij; daar zijn wij van overtuigd. Misschien kan er wel gekeken worden naar het tijdstip van sluiten. Misschien is het mogelijk om in overleg met Dronten en De Meerpaal een akkoord te bereiken zodat mensen toch naar het theater kunnen gaan, want beide theaters tegelijk sluiten is voor de regio niet prettig. Dit onderzoek zal het uitwijzen en wij wachten het af. Mevrouw Boshuizen: Mijnheer de voorzitter. Reeds bij het opstellen van het Masterplan Versnelde Groei hebben wij raadsbreed aangegeven dat bij een stad van inwoners ook de nodige culturele voorzieningen horen, waaronder een theater, gesitueerd in het stadshart. D66 onderschrijft dit nog steeds van harte. Aan de realisatie van een dergelijke grote investering moet een degelijke voorbereiding vooraf gaan. Randvoorwaarden dienen helder geformuleerd te worden. De financiële basis moet goed zijn, want het theater is één van de welzijnsvoorzieningen die wij in de stad zouden wensen. Wij zullen ons goed moeten realiseren dat het geld maar één keer kan worden uitgegeven. Vanavond beslissen wij over het nader onderzoek. In het voorstel wordt een programma van eisen neergelegd, de investeringslast en de maximale exploitatielast. Met deze randvoorwaarden willen wij graag het nader onderzoek ingaan, waarbij goed gekeken moet worden wat de wensen van het Agorabestuur met betrekking tot een eventueel theatercafé en een kleine foyer voor gevolgen hebben op investerings- en exploitatielasten. Tevens moet inzichtelijk gemaakt worden welke gevolgen het eerder in gebruik nemen van het theater heeft voor de exploitatielast. Het laatste woord over het theater is dus nog lang niet gezegd. Wij stemmen nu in met het onderzoek en discussiëren daarna verder. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Dat er een nieuw theater moet komen in onze stad is duidelijk. Gezien de problemen rondom veiligheid, die recent aan het licht zijn gekomen,

8 2001 N 178 moet er wat ons betreft de nodige spoed achter worden gezet. Wij stemmen daarom in met het onderzoek en met het voorliggende voorstel. Onze fractie wil wel dat het een financieel haalbare kaart wordt, want er zijn ook de nodige andere zaken die in onze stad aandacht behoeven, met name het jongerenwerk en de ouderenzorg. Wij wachten daarom de uitkomsten met spanning af. De heer Hijmissen: Mijnheer de voorzitter. Is een nieuw stadshart mogelijk zonder theater? De CDA-fractie beantwoordt deze vraag met "nee, tenzij...". De Agora voldoet niet meer aan de huidige eisen op toneeltechnisch en bouwtechnisch gebied en onderzoek heeft uitgewezen dat renoveren heel kostbaar is. De CDA-fractie stemt in met de voorgestelde werkwijze om één en ander nader uit te werken. Die uitwerking zal antwoord moeten geven op een aantal vragen ten aanzien van ruimtebeslag en welke kwaliteit kan worden gerealiseerd voor het gelimiteerde exploitatiesaldo. En ook of eerst moet worden gesloopt, of dat ook zonder slopen met de bouw kan worden gestart. Het inzicht dat uit die nadere uitwerking komt en het inzicht dat de werkgroep Financiële Toekomst zal bieden over onze ontwikkelingsmogelijkheden bepalen samen of het gewenste theater kan worden gerealiseerd. De definitieve besluitvorming over de bouw van een nieuw theater vindt dan ook nu niet plaats, maar kan dan pas op verantwoorde wijze plaatsvinden. De CDA-fractie stemt in met de nadere uitwerking, die een belangrijke bouwsteen zal vormen bij de definitieve besluitvorming. De heer S. J. Kok: Mijnheer de voorzitter. Om uiteindelijk een beslissing te kunnen nemen over een nieuw theater hebben wij informatie nodig en dit onderzoek zal die informatie boven tafel moeten krijgen. Daarom stemmen wij in met dit onderzoek. Wij willen ons wel aansluiten bij hetgeen de CDA-fractie zojuist naar voren heeft gebracht. Er is nog een commissie die gaat kijken naar de toekomst van onze stad over tien jaar en wat voor voorzieningen die stad dan zal moeten hebben. De resultaten van die commissie moeten betrokken worden bij de uiteindelijke beslissing over het realiseren van een nieuw theater. Wethouder Van der Zwan: Mijnheer de voorzitter. Het college is verheugd dat de raad unaniem instemt met de wijze waarop wij dit toch belangrijke project proberen aan te pakken. Sinds 1998 hebben wij allerlei onderzoeken gedaan naar de mogelijke komst van een nieuw theater. Wij denken dat wij nu een volgende fase in kunnen gaan. Dit principebesluit is belangrijk, ook als signaal inzake de ontwikkeling van de stad. Wij nemen nu dit principebesluit en stellen f ,-- beschikbaar om nog een aantal nadere onderzoeken te doen. Vervolgens kan die informatie, gecombineerd met de financiële scenario's die u worden voorgelegd, leiden tot een goede en adequate afweging. Dan kan eenieder zijn politieke prioriteiten stellen. Wij danken u voor de ondersteuning en wij gaan dat op deze manier goed uitvoeren. 17. Voorstel tot wijziging van de Verordening voorzieningen voor gehandicapten Lelystad en de Regeling financiële tegemoetkomingen en eigen bijdragen voorzieningen voor gehandicapten gemeente Lelystad (stuk nr. 2295)

9 2001 N Voorstel inzake hoogovenslakken in de Landstrekenwijk (stuk nr. 2303) De heer Terbach: Mijnheer de voorzitter. In de commissie is de aanpak van deze problematiek uitvoerig aan de orde geweest. Het standpunt van de PvdA was daar en is nog steeds: 1) dat door de wat ongelukkige procesgang, die nader intern onderzocht zal worden, de bewoners ons inziens terecht een uitgebreide en weliswaar zeer kostbare sanering is toegezegd. De gemeente doet daarmee meer dan zij moet doen. 2) Omdat er in nog te ontwikkelen gebieden in onze stad kans op herhaling van de aanwezigheid van deze slakken bepaald niet uit te sluiten valt, dient de gemeente in de toekomst zelf zo mogelijk bij grondaankoop over eenzelfde clausule van vrijheid van feitelijke belemmering te beschikken. Met andere woorden, aansprakelijkheid dient zo mogelijk voorkomen, c.q. geregeld te worden. 3) Van de door de werkgroep onder voorzitterschap van de heer Jansen gevraagde vergoeding kan naar onze mening geen sprake zijn, omdat ten eerste de gekozen oplossing al heel ruimhartig is en dit ten tweede een ongewenste precedentwerking zou hebben in alle mogelijke gevallen van overlast in de toekomst. Enkele fracties, niet alle, hebben van de genoemde werkgroep een brief gehad waarin nogmaals om een vergoeding gevraagd wordt. De heer Jansen spreekt de verwachting uit dat deze fracties "met betrekking tot zijn opmerkingen wel wat vragen te stellen hebben". Welnu, de brief van de heer Jansen leidt bij mijn fractie niet tot vragen aan het college, maar tot enkele opmerkingen over deze brief. Ik stel vast dat de werkgroep heel content is met de sanering, of toch niet? In het vervolg van de brief krijgen de wethouder en met name de gemeente er van langs. Is de heer Jansen de vertegenwoordiger van alle gedupeerde bewoners? Gezien het vervolg van de brief hoop ik van niet, want er staat: "De gemeente had het probleem kunnen voorkomen; dat had aardig wat (f. 2 miljoen) gemeenschapsgeld gescheeld". De heer Jansen schrijft: "Ik wijs er op dat wij in ieder geval ook zouden kunnen vorderen dat de hoogovenslakken onder de woningen gesaneerd moeten worden. De financiële gevolgen hiervan hoef ik u niet voor te rekenen, maar volgens inschatting zou het vele miljoenen meer gaan kosten. Zo ver hoeft het niet te komen, mits u ook oog heeft voor onze situatie". Stel dat de heer Jansen een eventuele juridische procedure zou winnen, dan zou het ons inziens pas echt een verkwisting van gemeenschapsgeld zijn. De voorzitter: Ik moet er op wijzen dat u uit een brief citeert die het college niet kent en ook een aantal collega's uit de raad niet. De vraag is wat u zou willen met deze brief in de richting van de raad in zijn totaliteit. De heer Terbach: Ik heb gezegd dat enkele fracties de brief ontvangen hebben. Wanneer bewoners raadsleden kritisch volgen dan hebben zij er volgens mij recht op dat de brief serieus genomen wordt en zij er antwoord op krijgen. Wat ons betreft is de brief geen aanleiding tot vragen aan het college, maar tot opmerkingen over deze brief. De voorzitter: U heeft zich dus over de hoofden van de raadsleden heen rechtstreeks tot een inwoner van deze stad gericht? De heer Terbach: Dat is juist. De heer Surink: Mijnheer de voorzitter. D66 wil zich in de raad beperken tot een opmerking over de procedure. Is het college onder druk van de bewoners niet te snel van stapel gelopen? Hadden wij ons niet eerst moeten informeren, om vervolgens na analyse toezeggingen te kunnen doen? Is de zinsnede in het contract "vrij van feitelijke

10 2001 N 180 belemmeringen" wel voldoende afgebakend? Want straks is 100% kleigrond een feitelijke belemmering en dan hebben wij echt een probleem. Blijkbaar trekt u zelf de conclusie en loopt u vooruit op eerdergenoemd onderzoek. U stelt in het pre-advies dat u toekomstige gevallen op een strengere juridische norm en een objectieve saneringsgrens zult beoordelen. Graag daarop uw reactie. De kosten van in het totaal ruim f. 2 miljoen komen ten laste van het Grondbedrijf. (Wat hadden wij dit geld bijvoorbeeld graag aan de investering voor de nieuwbouw van het theater besteed). De positieve exploitatie van nieuwe gebieden komt op deze manier wel onder druk te staan. D66 houdt van deze sanering een gevoel over dat zowel procedureel als budgettair niet erg gelukkig is. Tot slot vragen bewoners om vergoeding van immateriële schade. D66 kent deze brief inderdaad niet. Met u zijn wij van mening dat bewoners overlast hebben ondervonden en nog zullen ondervinden. De sympathieke gedachte om schadevergoeding toe te kennen is in de commissie voldoende behandeld en heeft naast precedentwerking ook nog een financiële beperking. Als het geld namelijk in het totaal op is, dan zullen wij bijvoorbeeld via de OZB het geld opnieuw moeten binnenhalen. Dan zullen de bewoners van de Landstrekenwijk over de ruggen van alle bewoners van Lelystad hun geld moeten binnenhalen en dat lijkt mij geen goede zaak. Ik ben geneigd om dit "in je eigen staart bijten" te noemen. De heer S.J. Kok: Mijnheer de voorzitter. De procesgang rondom dit onderwerp heeft mij wel wat bevreemd. Wij hebben daar in de commissie uitgebreid over gesproken. Eén en ander zal uitgezocht gaan worden. Het is vreemd dat bewoners de verontreiniging van hoogovenslakken eerder hebben ontdekt dan de gemeente. Het is sowieso vreemd dat die verontreiniging daar was. Zaken zullen uitgezocht worden en ik heb begrepen dat wij op het eind van dit jaar over de resultaten kunnen praten. Wij moeten niet alleen kijken naar fouten die op ambtelijk niveau zijn gemaakt, maar misschien ook op bestuurlijk niveau. Ik doel dan op de vrij snelle toezeggingen, die het college heeft gedaan richting de bewoners, zonder dat het college eerst informatie heeft ingewonnen over bijvoorbeeld aansprakelijkheid en over de ernst van de verontreiniging. Als er eerst informatie over was ingewonnen, had dit waarschijnlijk tot een andere uitkomst geleid, in de zin dat dan mogelijkerwijze de kosten lager waren geweest, of dat er andere afspraken met bewoners gemaakt hadden kunnen worden. Ik ben van mening dat het college hierbij de hand in eigen boezem kan steken en van zijn eigen fouten zou kunnen leren. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. De fractie van ChristenUnie/SGP constateert op grond van informatie van het college dat de gemeente juridisch niet genoodzaakt is om tot sanering over te gaan. De gemeente doet dit echter toch op grond van gedane toezeggingen en mijn fractie is het hiermee eens, ook omdat op deze wijze veel ongerustheid bij bewoners wordt weggenomen. Echter, alles overziende is enige kritiek op het gemeentebestuur noodzakelijk. Is de toezegging om te saneren niet te snel gedaan? Was het niet mogelijk geweest eerst verder onderzoek te plegen en nog nader intern overleg te voeren? Deze vraag is voor mijn fractie een leermoment, juist voor het college, naast de leringen die worden vermeld in het collegevoorstel. En waarom is pas in een zo laat stadium bekend geworden dat het aantal te saneren percelen groter was dan in eerste instantie is gedacht? De werkgroep blijft van mening dat de gemeente het probleem had kunnen voorkomen. Het is wellicht goed dat u uitlegt waarom de werkgroep op dit punt geen gelijk heeft. In de pers is het woord "achterkamertjespolitiek" gevallen. Net als de werkgroep verafschuwen wij achterkamertjespolitiek. Wij zijn echter van mening dat er in dit geval geenszins sprake van is geweest. Er is juist open gecommuniceerd en snel, wellicht te snel. Dat in een besloten

11 2001 N 181 vergadering bepaalde vertrouwelijke aspecten nog nader worden besproken, doet daar niets aan af. De heer René: Mijnheer de voorzitter. De CDA-fractie heeft kennis genomen van de huidige stand van zaken met betrekking tot de problematiek van de hoogovenslakken in de Landstrekenwijk. In de laatstgehouden commissievergadering is uitgebreid gesproken over deze problematiek. De voorzitter van de commissie heeft volgens ons op een duidelijke en overtuigende wijze aangegeven op welke wijze de sanering zal worden uitgevoerd. Van de voorzitter van de werkgroep Behoud Groene Schoener en Landstrekenwijk heeft ook de CDAfractie een brief ontvangen met een aantal beweringen, waarover de CDA-fractie graag uw mening verneemt. Was het probleem van de hoogovenslakken bij het college vroegtijdig bekend, zodat één en ander voorkomen had kunnen worden? Is de verontreiniging van een zodanige aard dat de sanering vanwege milieutechnische redenen noodzakelijk is? En kunt u nog eens aangeven of er sprake van is dat de gemeente meer doet dan waar zij toe verplicht is? De voorzitter van de werkgroep maakt zich druk, zoals blijkt uit de brief van 1 september j.l., om de belastingbetaler. Wij doen dat ook. Door echter te pleiten voor een vergoeding voor immateriële schade, wordt de belastingbetaler opnieuw gepakt. Die pleister op de wond gaat de CDA-fractie veel te ver. De heer Van Erk Mijnheer de voorzitter. Geconstateerd is dat de hoogovenslakken verspreid over een groot gebied in de Landstrekenwijk aanwezig zijn. Uit het onderzoek is gebleken dat deze geen gevaar opleveren voor de volksgezondheid en ook is gebleken dat er geen sprake is van milieuverontreiniging of bodemverontreiniging. Wel is er in een aantal gevallen sprake van serieuze hinder voor de bewoners door de aanwezigheid van hoogovenslakken en concentraties in de tuinen. Als wij alleen kijken naar de resultaten van het uitgevoerde onderzoek, waarbij dus is gebleken dat er geen sprake is van gevaar voor de volksgezondheid, noch van bodemverontreiniging of andere milieuvervuiling, dan is de kostbare saneringsoperatie niet nodig. De hinder voor de bewoners zou natuurlijk wel moeten worden weggenomen door de slakkenconcentraties te verwijderen. De indruk is dat in de communicatie met de bewoners van de kant van de gemeente niet vanaf het begin de noodzakelijke duidelijkheid aan die bewoners is gegeven. Mede daardoor is de bezorgdheid onder de bewoners over wat er nu precies aan de hand is, toegenomen. Om deze onzekerheid weg te nemen is op enig moment van de kant van het college toegezegd dat de grond door de gemeente zou worden gesaneerd. Naar de bewoners toe heeft het college zich dan ook uiterst coulant opgesteld. Het is van groot belang dat maatregelen worden genomen die dit soort situaties in de toekomst voorkomen. In ieder geval moeten de begrippen en voorwaarden in de bepalingen bij grondaanbiedingen en koopovereenkomsten nog eens goed onder de loep worden genomen. Kunt u aangeven welke maatregelen verder zullen worden genomen om herhaling te voorkomen? Mevrouw Weijerman: Mijnheer de voorzitter. Er zijn misschien te snel toezeggingen gedaan, maar ons inziens heeft de gemeente dit fatsoenlijk afgehandeld. Natuurlijk is er sprake van overlast als er slakken verwijderd moeten worden. Maar als de slakken verwijderd moeten worden, moet de overlast maar op de koop toe worden genomen. Er kan volgens ons geen sprake zijn van vergoeding voor immateriële schade. Als men het onderste uit de kan wil hebben, krijgt men wellicht het lid op de neus. Wij hopen wel dat het interne onderzoek uitsluitsel zal geven hoe dit verder voorkomen kan worden. De heer Veerkamp: Mijnheer de voorzitter. Achteraf gezien hadden de hoogovenslakken in de Landstrekenwijk best kunnen blijven zitten waar zij zaten omdat zij onschadelijk zijn. Dat had de gemeente veel kosten kunnen besparen. Maar achteraf praten is makkelijk. Er zijn

12 2001 N 182 toezeggingen gedaan en die moeten wij gestand doen. Het is beter om vooruit te kijken en te bezien hoe wij van dit voorval kunnen leren om soortgelijke problemen in de toekomst te voorkomen. Er dient volgens ons op korte termijn een inventarisatie te komen van mogelijke andere plaatsen waar hoogovenslakken of andere ongewenste materialen kunnen liggen, met name op de plaatsen waar wij in de toekomst willen gaan bouwen. Daarnaast dienen wij goed te kijken naar de gevolgde procesgang en in de toekomst niet zo snel toezeggingen te doen, vooral als nog niet geheel duidelijk is wat de aard en de omvang van de problematiek is. De gemeente heeft de grond gesaneerd terwijl dit niet persé nodig was geweest en heeft bovendien de tuinen in de oorspronkelijke staat hersteld. Zij heeft dus meer gedaan dan op grond van de problematiek van haar had kunnen worden verwacht. Derhalve is onze fractie van mening, hoewel er voor de bewoners een vervelende periode van overlast is geweest, dat een schadevergoeding niet op zijn plaats is. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Ook het college werd in april 2001 onaangenaam verrast door het bericht dat op en rond Waterland 25 zich een grote concentratie hoogovenslakken zou bevinden. Onmiddellijk is door ons toen opdracht gegeven het gehele gebied aan een onderzoek te onderwerpen. Gezien de logische commotie, die bij de bewoners van met name Waterland, de Streek, Delftland en het Kennemerland ontstond, mede gevoed door de publicitaire aandacht en onzekerheid met betrekking tot de eventuele gevolgen, werd eveneens besloten op de kortst mogelijke termijn bewoners nader te informeren door middel van een bewonersavond. Omdat tijdens deze avond bleek dat de informatie die toen voorhanden was op zijn zachtst gezegd niet klopte met de situatie zoals deze door bewoners werd geschetst, en er nog grote onduidelijkheid bestond met betrekking tot het vervuilingsaspect, werd door het college bij monde van wethouder Van der Zwan daar toegezegd dat alle tuinen waar - ook na intensiever onderzoek - slakken werden aangetroffen, zouden worden gesaneerd. Men kan zich afvragen - en sommige fracties doen dat - of het college dit niet te snel heeft gedaan. Het is achteraf altijd gemakkelijk om te oordelen, maar daarbij kan ook bedacht worden dat het wellicht verstandig is om in een nieuw gebied waarvoor wij met name bewoners van buiten Lelystad proberen aan te trekken, zo'n probleem zo snel mogelijk te tackelen. Dat laatste is vrij snel aan de bewoners toegezegd. Nader onderzoek wees uit dat het gebied waarin zich slakken bevonden, groter was dan aanvankelijk werd aangenomen. Tegelijkertijd werd steeds duidelijker dat hier geen sprake was van vervuiling in de zin van de Wet op de Bodemverontreiniging. De omvangrijke sanering zou hierdoor in een andere vorm gegoten kunnen worden. Toch hecht het college er aan vast te houden aan de eerder gedane toezegging. Wij kunnen dit wellicht vatten onder het begrip "betrouwbaarheid van de overheid". Wel werd de bewoners in een tweede bewonersavond de keuzemogelijkheid geboden, omdat wij natuurlijk ook begrepen dat het hele proces nog wel even zou kunnen duren voordat wij tot sanering zouden kunnen overgaan en mensen misschien eigen oplossingen voorhanden hadden. Tijdens de laatste bewonersbijeenkomst bleek slechts een gering aantal bewoners daarvoor te voelen. Het college heeft in dit traject in groot of kleiner verband intensief en helder met bewoners gecommuniceerd en hen goed op de hoogte gehouden van de te zetten stappen. Afgelopen maandag zijn de werkzaamheden begonnen en deze zullen uiterlijk half december afgerond worden. De heer Jansen, wiens naam al in verband werd gebracht met een brief die enkele fracties hebben ontvangen, zei namens de bewoners te spreken. Hij complimenteerde het college tijdens de commissievergadering met de gekozen aanpak.

13 2001 N 183 Ook heeft het college vanaf het begin geen onduidelijkheid laten bestaan over de eventuele claims met betrekking tot immateriële schade. Los van het feit of zij hiertoe verplicht zou zijn - ons standpunt is volstrekt afwijkend van het standpunt van de heer Jansen - kan dat naar onze mening in dit geval niet aan de orde zijn. Met alle begrip voor het ongemak en de vervelende situatie waar de bewoners in hebben verkeerd - en wij hopen dat het snel over is - zijn wij van mening dat wij veel meer doen dan wij als overheid hierin verplicht zijn te doen. Ik heb al eerder geschetst waarom wij vonden dat wij die lijn toch door moesten zetten. Daarnaast past naar ons idee geen schadevergoeding. De wetgever is ook helder, wanneer hier een beroep op zou worden gedaan. Ten slotte de schuldvraag. Hoe heeft één en ander kunnen gebeuren? Daar zal gedegen onderzoek naar worden gedaan, zoals ik ook in de commissie heb toegezegd. Het college heeft er de voorkeur aan gegeven eerst het probleem te tackelen en daarna ons met de schuldvraag bezig te houden. Bij die schuldvraag zijn natuurlijk ook vragen betrokken, zoals deze bijvoorbeeld door de heer Surink zijn gesteld: Hoe zit het nu met de grond die ons als gemeente is aangeleverd? Dit soort zaken zullen wij daar allemaal bij betrekken. Het is helder dat uit dit hele gebeuren lering voor de toekomst getrokken zal moeten worden. Daar zullen wij voor onszelf regels voor vast moeten stellen. Er wordt geciteerd uit een brief die ik niet ken. De heer Jansen heeft eens op een bewonersavond, na eerst het college uitvoerig te hebben gecomplimenteerd voor de gekozen aanpak, vervolgens in twijfel getrokken of het college wel open en eerlijk handelde in de richting van de bewoners. Ik heb u zojuist geschetst hoe het college gehandeld heeft, dus vormt u uw eigen oordeel. De heer Jansen was van mening dat een besloten deel van een vergadering betekende - en ik zeg het maar even in mijn eigen woorden - dat het college een dubbele agenda had. Ik heb dit als beledigend ervaren. De CDA-fractie heeft enkele vragen gesteld. Ik hecht er aan hier nogmaals nadrukkelijk te verklaren dat het college in april 2001 voor het eerst op de hoogte gesteld werd van de aanwezigheid van hoogovenslakken in de grond. En de zorgen van de heer Jansen voor de belastingbetaler lijken mij eerder een zorg voor zichzelf. De heer René: Mijnheer de voorzitter. Onze fractie ondersteunt een omvangrijke saneringsoperatie. De heer Van Erk: Mijnheer de voorzitter. De wethouder heeft nog niet aangegeven welke maatregelen zullen worden genomen om herhaling te voorkomen. Ik ben benieuwd of daar al iets nader over te zeggen is. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Het lijkt ons verstandig om de oorzaak te analyseren en daarna regels op te stellen ter voorkoming van herhaling. Op korte termijn zullen wij natuurlijk alerter zijn, maar laten wij zorgvuldig nagaan hoe één en ander zo heeft kunnen gebeuren en daar dan het beleid op baseren. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 19. Voorstel tot aanvullende voorzieningen van ontsluiting Factory Outlet Village (stuk nr. 2291)

14 2001 N Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de bouw van een havenkantoor en sanitaire voorzieningen ten behoeve van de exploitatie van de Bataviahaven (stuk nr. 2302) De heer Van Erk Mijnheer de voorzitter. Het voorstel betreft een krediet van f ,-- voor de bouw van een havenkantoor met sanitaire voorzieningen. In het voorstel wordt aangegeven dat het hier gaat om rendabele investeringen, omdat deze voorzieningen worden opgenomen in het te sluiten huurcontract met de toekomstige particuliere exploitant. Wij hebben ons verdiept in de exploitatiemogelijkheden van de haven en hebben de indruk gekregen dat de raming van de exploitatie erg optimistisch is. De VVD wil zich daarom op dit moment nog niet vastleggen op de hoogte van een eventueel exploitatietekort en de dekking daarvan. De VVD geeft u in overweging om nog eens te bezien hoe kan worden omgegaan met het geheel aan havenvoorzieningen van Lelystad en de exploiteerbaarheid daarvan. De VVD stemt in met de beschikbaarstelling van het gevraagde krediet. De heer A. Kok: Mijnheer de voorzitter. Hoewel in het voorstel niet vermeld, hebben wij een voorbehoud gemaakt met betrekking tot de financiering van dit voorstel. Dit project wordt namelijk gefinancierd op basis van een rendabele investering, terwijl de rentabiliteit van de investering niet is aangetoond. Gelet echter op de noodzaak om de investering nu te plegen, gaat mijn fractie alsnog akkoord. Mijn fractie bepleit voor de toekomst echter wel om alleen die investeringen het predikaat "rendabel" mee te geven, nadat het rendabel zijn voldoende is aangetoond. Wethouder Bootsma: Mijnheer de voorzitter. Over de exploitatie komen wij in de toekomst uitvoerig met elkaar te spreken. Het lijkt mij niet onlogisch om daarbij ook de situatie van alle havens te betrekken. Ik dank de heer A. Kok voor zijn steun. Wij komen over de exploitatie uitvoerig met elkaar te spreken en ik verwacht dat wij daarin dan ook de nodige duidelijkheid kunnen scheppen. Deze voorziening moest nog getroffen worden. Om snel tot uitbesteding van de exploitatie te kunnen komen heeft het voorstel u op deze manier bereikt. Het zal wat mij betreft geen gewoonte zijn. Zonder hoofdelijke stemming wordt conform het voorstel van burgemeester en wethouders besloten. 21. Voorstel inzake wijzigingen van de begroting 2001 (stuk nr. 2306) De voorzitter: Wenst één van de aanwezigen op de publieke tribune het woord tot de raad te richten? Dat is niet het geval. De voorzitter sluit de vergadering om uur. Vastgesteld op 11 oktober 2001 De raad van gemeente Lelystad, De voorzitter, De secretaris,