PLAN VAN AANPAK SCHOOL-MUZIEK-SPORT KlNDERFONDS SOCIALE DIENST

Transcriptie

1 Dordreclt* PLAN VAN AANPAK SCHOOL-MUZIEK-SPORT KlNDERFONDS (SMS-KlNDERFONDS) SOCIALE DIENST Versie 4.1 Status: besluiten In opdracht van: WKS Ambtelijk opdrachtgever: Jannie Storm Projectleider: Floris Bannink Datum:

2 VERSIE 4.1 O

3 Inhoudsopgave Blz. 0. Samenvatting l 1. Inleiding Wat vooraf ging Wat is armoede Participatie 6 2. Uitgangspunten Ambitie en doelstelling Samenwerken of zelf doen Overige voorzieningen Doelgroep en besteding Voor wie is het SMS-Kinderfonds bedoeld Waarvoor kan het SMS-Kinderfonds worden gebruikt Generieke bestedingen Andere organisaties Aanpak Signalering en aanmelding Beoordeling en verstrekking Monitoring en verantwoording Evaluatie Vormgeving Planning Budget Communicatie Gevraagde beslissing 25 VERSIE

4 Dantusln VERSIE

5 0. Samenvatting Voor u ligt het plan van aanpak voor het School-Muziek-Sport Kinderfonds, afgekort SMS-Kinderfonds. Dit plan van aanpak is een uitwerking van het, op 7 januari 2005, vastgestelde beleidsplan Armoedebeleid. Uit onderzoek blijkt dat het opgroeien van kinderen in een situatie van armoede en sociale uitsluiting leidt tot een ongunstige opleidings-, arbeidsmarkt- en inkomenspositie. Met het SMS-Kinderfonds willen we kinderen en jongeren in Dordrecht de kans geven te participeren. Wij schatten de potentiële doelgroep, gelet op de landelijke situatie waarbij één op de acht kinderen in armoede leven, in de gemeente Dordrecht op ruim kinderen en jongeren. Voor de uitvoering van het SMS-Kinderfonds werken we samen met de stichtingen Leergeld en Jeugdsportfonds. Beide organisaties zijn landelijk actief en beschikken over de benodigde kennis en ervaring om op korte termijn in Dordrecht aan de slag te kunnen. Stichting Leergeld werkt samen met vrijwilligers uit de doelgroep om gezinnen in een armoede situatie te helpen. Met de bijdrage van Leergeld kunnen kinderen deelnemen aan voorzieningen van onder andere school, sportclub, vereniging en kunstzinnige vorming. Stichting Jeugdsportfonds geeft kinderen de kans om lid te worden van een sportvereniging en de benodigde attributen aan te schaffen. Naast deze stichtingen is een deel van het geld beschikbaar voor meer generieke maatregelen op scholen, gericht op de gezondheid van kinderen. Het fonds is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar woonachtig in de gemeente Dordrecht in een armoedesituatie. Wij hanteren als grens voor de armoedesituatie 120% van het wettelijk minimumloon. Daarmee vallen gezinnen met een bijstandsuitkering onder de doelgroep, maar ook gezinnen met een kleine WAO of WW uitkering, een gesubsidieerde baan of een klein salaris. De signalering wordt zoveel mogelijk gedaan door organisaties die de kinderen en jongeren goed kennen en de situatie kunnen beoordelen, met name MDT's en scholen. Via deze organisaties worden kinderen aangemeld bij een van de deelnemende stichtingen. De stichtingen beoordelen vervolgens of een kind in aanmerking komt voor een bijdrage. De verstrekking vindt plaats direct aan de vereniging, club of school en nooit rechtstreeks aan de ouders. De gemeentelijke Sociale Dienst is verantwoordelijk voor de monitoring en verantwoording van het budget. Om te kunnen bepalen of het SMS-kinderfonds heeft bijgedragen aan het verhogen van de participatie van kinderen en jongeren, zullen we nog dit najaar een nulmeting laten uitvoeren en deze in 2009 herhalen. VERSIE 4.1 l

6 BardrechJ Gevraagde beslissing We vragen het College van B & W in te stemmen met: 1. Het instemmen met de voorgestelde bestedingen: a voor Stichting Leergeld over een periode van vier jaar b voor Stichting Jeugdsportfonds over een periode van vier jaar c voor generieke maatregelen gericht op gezonde voeding bij kinderen 2. Het ontwikkelen van de implementatieactiviteiten. VERSIE

7 1. Inleiding 1.1 Wat vooraf ging In januari 2005 is het armoedebeleid van de gemeente Dordrecht herijkt en opnieuw vastgesteld. Een belangrijk onderdeel van dit armoedebeleid is het oprichten van een fonds ten behoeve van kinderen in een armoedesituatie. Het SMS-Kinderfonds (School- Muziek-Sport Kinderfonds), moet een belangrijke aanvulling zijn om in specifieke situaties, het juist voor kinderen mogelijk te maken volwaardig deel te nemen aan de samenleving. Voor u ligt een plan van aanpak voor de verdere uitwerking van dit fonds. In dit plan van aanpak gaan wij in op de voorwaarden en criteria van het SMS- Kinderfonds, de relatie met andere initiatieven (en hoe wij daar als gemeente op kunnen aansluiten), en hoe om te gaan met de benutting en budgettering van het fonds. Dit plan van aanpak is tot stand gekomen na consultatie van diverse betrokken organisaties en instanties, zoals de GGD, de Cliëntenraad, Jeugdzorg, RBL +, Jeugdsportfonds, Stichting Leergeld, verschillende scholen en koepels. Ook bij de verdere uitwerking van het Fonds zullen we nauw samenwerken met deze organisaties en instanties. 1.2 Wat is armoede In het armoedebeleidsplan van januari 2005 hebben we armoede omschreven als "een situatie waarin het mensen langdurig ontbreekt aan sociaal en economisch perspectief". Het Sociaal Cultureel Planbureau hanteert in haar armoedemonitor twee grenzen. De zogenoemde lage-inkomensgrens, deze vertegenwoordigt voor alle huishoudens dezelfde koopkracht, waarbij de hoogte van de bijstandsuitkering voor een alleenstaande in 1979 het uitgangspunt vormt. Voor overige typen huishoudens wordt een opslagfactor gehanteerd. De grens is aangepast aan inflatie en daardoor bruikbaar door de jaren heen. De tweede grens is de beleidsmatige grens deze is gesteld op 105% van de normen geldend in de Wet Werk en Bijstand, Algemene Kinderbijslag en - bij 65-plussers - de AOW. Armoede in Nederland Het aantal lage inkomens in Nederland lag in het midden van de jaren '90 rond de 15%, in 2002 was dit gedaald tot zo'n 9% om daarna weer op te lopen tot 11 % in Over wat armoede betekent voor kinderen en wat de gevolgen van armoede zijn, is in Nederland nog weinig onderzoek gedaan. Enkele gegevens die hierover bekend zijn: kinderen en jongeren leven van een inkomen op of onder de volgens de Nederlandse maatstaven geldende armoedegrens (105% WWB); dit betekent één op de acht jongeren. 1 Armoedemonitor, Sociaal Cultureel Planbureau VERSIE

8 Dordtffihi Algemeen 2 kan worden gesteld dat mensen in een armoedesituatie een ander bestedingspatroon kennen dan mensen met een hoger inkomen: mensen met lage inkomens besteden gemiddeld 46% van hun budget aan hun woning ten opzichte van 37% bij hogere inkomens; lage inkomens geven relatief weinig uit aan sport, spel en vakantie (3%) ten opzichte van hogere inkomens (7%); lage inkomens geven relatief weinig uit aan verkeer en vervoer (11%) ten opzichte van hogere inkomens (15%). Ten opzichte van de totale doelgroep lage inkomens, ligt de situatie voor gezinnen met kinderen met lage inkomens wéér anders: 28% van het budget wordt besteed aan verkeer en vervoer en sport, spel en vakantie 39% van het budget wordt besteed aan de woning Diverse studies hebben uitgewezen dat er een verband bestaat tussen inkomen en gezondheid. De exacte aard van deze relatie blijkt echter onduidelijk. In Nederland geldt echter dat het gezondheidsprofiel voor de laagste inkomens veel ongunstiger is dan voor de populatie die daar net boven zit. Indicatoren als armoede, opleidingsniveau en werkloosheid vormen enkele van de risicofactoren voor sociale uitsluiting. Dit betekent dat er sprake is van een sterk sociaal isolement, een zeer problematische financiële situatie of van afwijkende normen en waarden. 3 In onderzoek 4 wordt aangegeven dat in 6% van de huishoudens met kinderen ouder dan 5 jaar er onvoldoende geld is voor sport of lidmaatschap van een vereniging. Ook de materiële deprivatie (niet conform de Nederlandse normen kunnen leven) blijkt door te werken naar kinderen. Vrijwel alle risicofactoren (onder meer lage opleiding, slechte gezondheid, laag inkomen, alleenstaande ouders) hebben een, vaak sterke, negatieve invloed op de kans dat kinderen regelmatig nieuwe kleren krijgen en op de kans dat zij lid kunnen zijn van een sportclub of een vereniging. Met name gezinnen die onder het beleidsmatig minimum leven, geven aan hiervoor te weinig geld te hebben: 48% van hen zegt niet in staat te zijn regelmatig nieuwe kleren voor de kinderen te kunnen kopen, in 36% van deze gezinnen kunnen kinderen vanwege de kosten geen lid zijn van een vereniging, in acht op de tien minima-gezinnen kan er wegens geldgebrek nooit een vakantie of uitje voor kinderen af, zeven van de tien ouders zijn niet in staat om voldoende kleding te kopen, meer dan de helft kan zich geen vrijetijdsspullen voor hun kinderen veroorloven, bij een op de twee gezinnen schiet het verjaardagsfeestje van een kind erbij in, 2 Idem. 3 Armoedemonitor, Sociaal Cultureel Planbureau Sociale Uitsluiting in Nederland, SCP, 2004 VERSIE

9 een op de vijf ouders heeft geen geld voor dure medicijnen of bijvoorbeeld een beugel voor hun kind, eenderde heeft onvoldoende geld voor verse groente of fruit, en bij een kwart staat zelfs lang niet elke dag een warme maaltijd op tafel. 5 Het opgroeien van kinderen in een situatie van armoede en sociale uitsluiting leidt tot een ongunstige opvoedingssituatie voor de kinderen met als gevolg een slechte opleidings-, arbeidsmarkt- en inkomenspositie. 6 Het opgroeien in relatieve armoede - ook in de Nederlandse context met haar relatief hoge voorzieningen- en uitkeringsniveau - heeft gevolgen voor de ontwikkelingen en het welbevinden van kinderen en jongeren. Kinderen uit arme gezinnen blijken minder in staat maatschappelijk te participeren, hebben vaker psychosociale problemen en vertonen vaker regelovertredend gedrag dan kinderen uit niet-arme gezinnen. In het beschikbare onderzoek over armoede en kinderen wordt aangenomen, dat financiële armoede niet zozeer direct maar veeleer indirect gevolgen heeft voor het welbevinden en de ontwikkeling van kinderen. 7 De situatie in Dordrecht is nooit systematisch in kaart gebracht. We hebben dan ook geen exact beeld van de totale omvang van de doelgroep. Wij vermoeden echter dat, gelet op het profiel van de gemeente Dordrecht het niet voor de hand ligt dat de situatie in Dordrecht beter zal zijn dan in de rest van Nederland, eerder slechter. Gegeven het aantal van kinderen en jongeren in Dordrecht, schatten wij de doelgroep van kinderen die rond of onder de armoedegrens leven op ruim Het beleid van de gemeente is erop gericht de infrastructuur in stand te houden en daar waar nodig door middel van het op te richten SMS-Kinderfonds kinderen en jongeren die in een problematische situatie verkeren een kans geven te participeren. Hiermee zorgen we dat kinderen mee kunnen doen in onze maatschappij en verhogen we de kansen voor deze kinderen op de lange termijn. Kinderen die zich een volwaardig lid van onze samenleving voelen en daarin ook volledig kunnen meedraaien hebben meer kans op het behalen van een diploma, het verkrijgen van een baan en zullen beter in staat zijn zich volgens de normen en waarden van onze samenleving te gedragen. De gemeente hecht eraan dat kinderen en jongeren zich kunnen ontwikkelen en ontplooien, participatie is daarom essentieel. Door de kinderen te laten participeren laten we ze niet buiten onze maatschappij staan, maar er midden in. 6 Kinderen in armoede, opgroeien in de marge van Nederland, dr. E. Snel et al Engbersen et al Uit Kinderen in Armoede, Zicht op jeugd, E. Snel, T. van der Hoek en T. Chessa, 2001 Van Gorcum VERSIE

10 Dardtechi 1.3 Participatie In januari 2004 heeft het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de Denktank armoedebestrijding geïnstalleerd met als opdracht na te denken over de bestrijding van armoede onder jeugd en jongeren en voorstellen te doen voor een maatschappelijk offensief. De Denktank kiest in haar eindrapportage 8 niet voor geld maar voor participatie. Zij doet hiervoor vijf belangrijke aanbevelingen die ook in dit plan van aanpak zijn opgenomen: 1. Toegang tot middelen (voorkomen van onderbenutting) 2. Informatie en voorlichting 3. Meedoen mogelijk maken 4. Effectieve hulpverlening 5. Implementatie van maatregelen 8 Doen en meedoen, aanbevelingen van de Denktank Armoedebestrijding om de participatie van kinderen en jongeren uit arme gezinnen te vergroten, VERSIE

11 2. Uitgangspunten 2.1 Ambitie en doelstelling Ambitie De ambitie van het Dordtse armoedebeleid zoals dat is geformuleerd is erop gebaseerd de visie en de doelen van de gemeente verder te ontwikkelen en te verbeteren. Onze visie vloeit voort uit de ambities van de stad. Onze gemeente werkt aan een leefbare stad, waar bewoners en bezoekers zich veilig voelen en mensen samen leven op basis van gelijkwaardigheid, met gemeenschappelijke normen en waarden en met respect voor verschillen. Het beleid van de gemeente Dordrecht is erop gericht de burgers van de stad zo zelfstandig mogelijk te laten meedoen en daarin ook hun eigen verantwoordelijkheid hebben. We kiezen als gemeente voor de meest kwetsbare burgers en kinderen uit 'arme' gezinnen zijn daarom een speerpunt. Doelstelling Het SMS-Kinderfonds heeft als doelstelling de maatschappelijke participatie van de doelgroep te verhogen. Dit kan onder meer door een hoger percentage kinderen in een armoedesituatie te laten deelnemen aan sportactiviteiten, muziekles, schoolreisjes en schoolkampen. Hiermee voorkomen we maatschappelijke uitsluiting en vergroten we de kansen van deze kinderen voor de toekomst. 2.2 Samenwerken of zelf doen Voor het beheer van het fonds is een aantal mogelijkheden. De eerste is om het fonds onder te brengen binnen de gemeentelijke organisatie (Sociale Dienst). De tweede mogelijkheid is het oprichten van een onafhankelijke stichting. De derde mogelijkheid is om het fonds onder te brengen bij een bestaande stichting. Om hierin een keuze te maken hebben we het volgende afwegingskader gehanteerd: Hoe wordt het fonds goed verankerd in de Dordtse samenleving? Hoe kunnen de uitvoeringskosten zo laag mogelijk worden gehouden? Hoe zorgen we voor een zo hoog mogelijk rendement en bereik van de doelgroep? Op welke termijn kan het fonds operationeel zijn? Wanneer het fonds een onderdeel wordt van de gemeente (Sociale Dienst) moet hiervoor een uitvoeringsorganisatie worden opgericht. Dit betekent dat de aanvragen moeten worden beoordeeld en vervolgens worden toegekend of afgewezen en er verantwoording moet worden afgelegd over de uitgaven. Binnen de afdeling Zorg is deze kennis en ervaring onvoldoende aanwezig, dit betekent dat deze zal moeten worden georganiseerd, hier gaat enige tijd overheen. VERSIE

12 Dordrecht l Daarnaast betekent dit dat er structurele kosten worden gemaakt voor de instandhouding van het fonds, terwijl het geld incidenteel beschikbaar is gesteld. Door het fonds onder te brengen binnen de gemeentelijke organisatie blijft het fonds tevens op relatief grote afstand van de doelgroep staan, waardoor de drempel om deel te nemen wellicht wordt verhoogd. Tenslotte is het fonds in eerste instantie weinig herkenbaar en zal veel moeten worden geïnvesteerd in de naamsbekendheid, daarmee wordt het rendement - zeker de eerste jaren - gedrukt. Het onderbrengen in een onafhankelijke stichting brengt min of meer vergelijkbare problemen met zich mee. De organisatie moet vanaf de bodem worden opgebouwd en daar gaat tijd mee verloren, daarnaast wordt ook hier een deel van het budget ingezet voor een structurele voorziening met incidenteel geld. Het onderbrengen (van een deel) van het fonds bij een bestaande stichting heeft als voordeel dat gebruik gemaakt kan worden van een bestaande infrastructuur. Daarnaast maken deze stichtingen ook gebruik van andere financieringen waardoor de borging in de Dordtse samenleving wordt vergroot. Doordat de stichtingen een onderdeel worden van de Dordtse samenleving neemt ook de kans op succes toe. Mensen uit de doelgroep kunnen zelf participeren en zich inzetten, waardoor de drempel voor anderen wordt verlaagd. Tenslotte kan reeds op korte termijn worden gestart, omdat gebruik kan worden gemaakt van een bestaand concept en een beproefde aanpak. Gelet op bovenstaande hechten wij er sterk aan, aan te sluiten bij bestaande initiatieven, dit geldt zowel voor het signaleren van de problematiek als voor de besteding van de middelen. Belangrijke partners in de signalering van die kinderen en jongeren die in een armoedesituatie leven, zijn de MDT's en de scholen. Bij hen ligt primair de taak om te signaleren of er sprake is van een armoedesituatie en kinderen en jongeren vervolgens aan te melden bij het fonds. Ook andere vooraf aangemerkte organisaties en instellingen, zoals wijksportconsulenten, GGD en Jeugdzorg kunnen problematiek signaleren en doorgeven. Daarnaast willen wij bestaande organisaties inschakelen die hebben bewezen op dit terrein goed werk te kunnen leveren. Daarom willen wij samenwerken met Stichting Leergeld en Stichting Jeugsportfonds. Beide organisaties werken in verschillende steden in Nederland en richten zich min of meer op dezelfde doelgroep. Hieronder zullen we beschrijven wat voor type organisaties dit zijn. VERSIE

13 Dordrecht / Stichting Leergeld De insteek van Stichting Leergeld is dat voorkomen beter is dan genezen, daarom wil Leergeld kinderen wel laten meedoen in de samenleving. Leergeld is gestart in Tilburg en inmiddels actief in 24 steden in Nederland. Stichting Leergeld werkt met vrijwilligers. Zij komen op huisbezoek om samen met de aanvrager de mogelijkheden te bespreken en eventueel te helpen met invullen van formulieren. Omdat de vrijwilligers vaak uit dezelfde situatie als de aanvrager komen, zijn ze vertrouwde gesprekspartners. Leergeld helpt met een analyse van de financiële situatie, advies en hulp bij niet/gebruikte voorzieningen en tenslotte een gift van Leergeld zelf. Het gaat daarbij om kosten die niet of gedeeltelijk worden vergoed door een voorziening (bijvoorbeeld bijzondere bijstand) voor onder andere school, sportclub, vereniging, kunstzinnige vorming, kindervakantiewerk en alle activiteiten die eraan bijdragen dat kinderen zich kunnen ontplooien, ook samen met anderen. Met een vergoeding van Stichting Leergeld kunnen kinderen deelnemen aan de genoemde activiteiten. Zo wordt voorkomen dat ze buitengesloten worden. Stichting Leergeld ontvangt geld van verschillende financiers, naast een gemeente kunnen dit particuliere organisaties zijn, maar ook fondsen en goede doelen. Stichting Jeugdsportfonds Het Jeugdsportfonds is bestemd voor kinderen en jongeren die om financiële redenen geen lid kunnen worden van een sportvereniging. Op het Jeugdsportfonds kan pas een beroep worden gedaan als andere financieringsmogelijkheden ontbreken of zijn uitgeput. Een bijdrage van het Jeugdsportfonds kan uitsluitend worden aangevraagd door personen die op professionele wijze zijn betrokken bij de opvoeding van een jeugdige. Dit kan bijvoorbeeld een hulpverlener, jongerenwerker of leerkracht zijn. Deze persoon verplicht zich er op toe te zien dat de jeugdige daadwerkelijk en voor langere tijd deelneemt aan de activiteiten van de sportvereniging waarvoor de bijdrage beschikbaar is gesteld. De bijdrage die het Jeugdsportfonds levert, bedraagt maximaal 250 per kind per jaar. Deze bijdrage wordt nooit direct aan de kinderen of hun ouder(s)/ verzorger(s) uitgekeerd, maar altijd rechtstreeks aan de vereniging. Eventuele bijdragen voor sportkleding en andere sportattributen worden overgemaakt op de rekening van de instelling waaraan de begeleider is verbonden. Het geld van het Jeugdsportfonds wordt opgebracht door de supporters van het Jeugdsportfonds: overheid, bedrijven, andere fondsen en particulieren. Het Jeugdsportfonds is gestart in Amsterdam en is inmiddels in tien steden in gesprek om daar ook een Jeugdsportfonds op te richten. In Amsterdam zijn in 2004 zijn zo'n aanvragen gehonoreerd voor een totaalbedrag van In 2004 is door het Jeugdsportfonds de Hein Roethofprijs gewonnen, een prijs voor het beste project ter preventie van criminaliteit. VERSIE

14 Dordrechi 2.3 Overige voorzieningen Voordat een beroep gedaan wordt op stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds moet worden bekeken of er gebruik gemaakt kan worden van zogenoemde voorliggende voorzieningen. De uitkering of (aanvulling op) het inkomen wordt als toereikend beschouwd voor de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Het aanschaffen van duurzame gebruiksgoederen, een verhuizing, de (her)inrichting van een woning, vernieuwing van huisraad, alsmede de waarborgsom voor het huren van een andere woning, zijn zaken die behoren tot de algemeen noodzakelijke kosten van het bestaan. Dit betekent, dat voor die incidentele kosten van de periodieke bijstandsuitkering moet worden gereserveerd. Voor veel uitkeringsgerechtigden, vooral voor gezinnen is het vrijwel onmogelijk om deze reserveringen te kunnen maken én daarnaast de kinderen te laten participeren in een (sport)vereniging. Bijzondere bijstand Met de komst van de WWB is de categoriale bijzondere bijstand voor 65-minners komen te vervallen. Individuele bijzondere bijstand 9 is wel mogelijk, iemand die een beroep doet op deze voorziening moet aantonen dat kosten waarvoor bijstand is aangevraagd noodzakelijk zijn en daadwerkelijk zijn gemaakt. De bijzondere bijstand kan worden ingezet voor bijzondere noodzakelijke kosten van het bestaan. Het moet gaan om noodzakelijke extra kosten die ontstaan zijn door bijzondere omstandigheden zoals ziekte en gebreken. Hiervoor kan bijstand worden verkregen als het inkomen te laag is om deze kosten te betalen. Bijzondere bijstand is niet alleen bestemd voor mensen met een bijstandsuitkering. Mensen met een laag loon of een lage uitkering uit een sociale verzekering kunnen ook in aanmerking komen voor de bijzondere bijstand. In de discussie rond het verstrekkingenbeleid en de onderbenutting van de bijzondere bijstand in Dordrecht zal specifiek aandacht worden besteed aan de wijze waarop de bijzondere bijstand voor de doelgroep van het fonds kan worden ingezet. De bijzondere bijstand zal daarmee een belangrijke voorliggende voorziening worden voor het SMS- Kinderfonds. Langdurigheidstoeslag Tegelijk met het vervallen van de mogelijkheid categoriale bijzondere bijstand te verlenen aan personen jonger dan 65 jaar is de langdurigheidstoeslag geïntroduceerd. Criteria voor deze toeslag: personen die minimaal 5 jaar aaneengesloten een inkomen hebben op bijstandsniveau; gedurende die periode geen inkomsten uit of in verband met arbeid hebben ontvangen; 9 Er wordt een notitie voorbereid waarin het verstrekkingenbeleid en de onderbenutting van de bijzondere bijstand nader worden uitgewerkt. VERSIE

15 Dordrechi gedurende deze periode naar het oordeel van de gemeente voldoende hebben getracht algemeen geaccepteerde arbeid te verkrijgen. Voor tal van zaken is het niet nodig het fonds in te zetten omdat er andere initiatieven, fondsen, uitkerings- en subsidiemogelijkheden zijn. Lang niet iedereen die met kinderen en jongeren werkt is echter op de hoogte van al deze mogelijkheden. Wij vinden het belangrijk dat op korte termijn voorlichting gegeven wordt, onder meer op scholen, om hen te wijzen op alle mogelijkheden die er zijn. Bijvoorbeeld fondsen om schoolreisjes of schoolkampen te financieren en mogelijkheden voor zwemmen - scholen ontvangen een subsidie om alle kinderen uit de groepen vier en vijf het zwemdiploma A te laten behalen. Daarnaast zijn er nog verschillende regelingen en voorzieningen waar gezinnen met een laag inkomen gebruik van kunnen maken, waaronder generieke maatregelen zoals de kinderbijslag, de kindertoeslag en (aanvullende) alleenstaande oudertoeslag en speciale regelingen voor gezinnen met lage inkomens zoals tegemoetkoming schoolkosten. Gebleken is dat de doelgroep veelal onbekend is met de mogelijkheden van deze regelingen. Daarom is het belangrijk dat naast de inzet van dit fonds ook een goede voorlichting wordt gegeven aan ouders in een armoedesituatie, zodat ze in de toekomst gebruik maken van de mogelijkheden die er zijn. Hieronder hebben we de belangrijkste landelijke en specifieke Dordtse regelingen en voorzieningen aangegeven. Landelijk Kinderbijslag ledereen die in Nederland woont of in loondienst is, heeft onder bepaalde voorwaarden recht op kinderbijslag voor de kinderen die tot zijn huishouden behoren. Voor thuiswonende eigen kinderen jonger dan zestien jaar ontvangt de aanvrager in elk geval enkelvoudige kinderbijslag. Voor thuis- en uitwonende kinderen van zestien en zeventien jaar wordt ook gekeken naar de eigen inkomsten van het kind. Tegemoetkoming schoolkosten Ouders van schoolgaande kinderen die jonger zijn dan achttien jaar, kunnen een tegemoetkoming schoolkosten aanvragen. De leerling moet dan wel volledig dagonderwijs volgen aan het VBO, VMBO, het beroepsonderwijs, VWO, HAVO of MAVO. Bovendien moet de opleiding worden bekostigd of zijn aangewezen door de overheid (dus geen particuliere scholen). De tegemoetkoming is afhankelijk van de hoogte van het inkomen. Vangne tregeling De vangnetregeling is een aparte regeling (in de Huursubsidiewet) voor huurders die met een forse inkomensdaling (ten minste 20 procent) te maken hebben en op basis van hun oorspronkelijke (gezins)inkomen geen of minder huursubsidie ontvangen. VERSIE

16 Dordrechi Belastingaftrek Er is een algemene heffingskorting voor belastingen waarop iedereen recht heeft. Daarnaast zijn er kortingen voor bepaalde groepen, zoals de kindertoeslag en de (aanvullende) alleenstaande oudertoeslag. Dordrecht Regeling indirecte studiekosten Inwoners van Dordrecht met schoolgaande kinderen van 9 tot en met 17 jaar kunnen in aanmerking komen voor de Regeling Indirecte Studiekosten Kinderen. Aanschafkosten van bijvoorbeeld een fiets, sport-of regenkleding of kosten van het schoolreisje kunnen via deze regeling worden vergoed. Aan de vergoeding is een maximum verbonden. De regeling geldt voor Dordtenaren die langdurig moeten rondkomen van een minimuminkomen. Kwijtschelding gemeentelijke belastingen Behalve het rijk heffen ook de lagere overheden zoals gemeente en het waterschap belasting. Voorbeelden zijn de onroerende-zaakbelasting, de afvalstoffenheffing, de hondenbelasting en de ingezetenenheffing. Gemeenten en waterschappen kunnen voor deze belastingen kwijtschelding verlenen. Ook voor huishoudens met een laag loon of een lage uitkering, is (gedeeltelijke) kwijtschelding mogelijk. Tenslotte Ondanks al deze maatregelen en regelingen gaat in de gezinnen met lage inkomens al het geld op aan noodzakelijke eerste levensbehoeften, zoals wonen, eten en kleding. Voor "extra" zaken zoals sport, uitjes e.d. voor de kinderen blijft geen geld over. Daarbij stijgen de kosten voor deze eerste levensbehoeften sneller dan de gezinsinkomens waardoor de situatie verslechterd. Voor deze gezinnen is er de Dordtpas, maar het succes hiervan is beperkt. Daarom wordt tegelijkertijd met de totstandkoming van dit plan van aanpak een voorstel 10 ingediend om de Dordtpas af te schaffen per 1 januari De Dordtpas voorziet in kortingen bij zwembaden, sportverenigingen, bibliotheek, museum, schouwburg, muziekschool, cursussen etc. voor mensen met een laag inkomen tot Voor de doelgroep zal dit SMS-Kinderfonds moeten voorzien in die onderdelen die ook met de Dordtpas konden worden gerealiseerd. Daarbij moet worden aangetekend dat de Dordtpas slechts een kortingspas was en er in dit SMS-Kinderfonds sprake is van volledige vergoeding van de kosten, inclusief eventuele sportkleding en attributen. ' Beëindiging Dordtpas VERSIE

17 Het nu op te richten SMS-Kinderfonds moet er dan ook voor zorgen dat de participatie van kinderen in een armoedesituatie wél toeneemt. Voor deelnemers aan de Dordtpas die niet vallen onder de doelgroep van het fonds wordt in de notitie Beëindiging Dordtpas aanvullend daarop voorgesteld subsidie te verlenen aan ToBe en de Bibliotheek, voorlopig voor de duur van 2 jaar, om extra activiteiten te organiseren om minima en allochtonen te bereiken. Met de DWO zal worden gesproken over een tijdelijke tegemoetkoming in kosten m.b.t. de kortingen op cursorische activiteiten. Aan de zwembaden wordt gevraagd een dalurenregeling te organiseren en de financiële consequenties daarvan in kaart te brengen. VERSIE

18 VERSIE

19 Dordrecfif / 3. Doelgroep en besteding 3.1 Voor wie is het SMS-Kinderfonds bedoeld Het SMS-Kinderfonds is bedoeld voor kinderen en jongeren tot 18 jaar woonachtig in de gemeente Dordrecht in een armoedesituatie. Wij hanteren hiervoor een grens van 120% van het wettelijk minimumloon (WML) (brutoloon per jaar incl. vakantiegeld, prijspeil 1 januari 2005). We kiezen een ruimer begrip van armoede dan de beleidsmatige grens van 105% (netto normbedrag per jaar voor gehuwden of samenwonenden, voor alleenstaande ouders, prijspeil 1 januari 2005) van de WWB om de volgende reden. Juist de groep die net boven bijstandsniveau zit, heeft problemen omdat zij niet meer voor verschillende regelingen en subsidies in aanmerking komen. Door 120% WML te kiezen vallen ook deze gezinnen onder de doelgroep van het fonds, zoals gezinnen met een kleine WAO of WW uitkering, een gesubsidieerde baan of een klein salaris. Kinderen van ouders in een schuldhulpverleningstraject, die daardoor een inkomen hebben dat zakt onder de grens van 120% WML komen eveneens in aanmerking voor het fonds. 3.2 Waarvoor kan het SMS-Kinderfonds worden gebruikt Het fonds kan worden gebruikt voor die activiteiten of zaken die de participatie van kinderen en jongeren in een armoedesituatie vergroten. Hierbij denken wij in elk geval aan de volgende zaken (niet limitatief): Lidmaatschap sportclub of vereniging Materiaal voor sport, zoals kleding of attributen Lidmaatschap muziekschool/ muziekles Deelname aan schoolkamp of schoolreisjes Vervoer van en naar activiteiten Zwemles Waarbij we aantekenen dat altijd eerst wordt gekeken naar eventuele voorliggende voorzieningen waarvan gebruik gemaakt kan worden, voordat het SMS-Kinderfonds wordt benut. 3.3 Generieke bestedingen Naast stichting Leergeld en stichting Jeugdsportfonds blijft een deel van het budget bij de Sociale Dienst. Dit budget kan worden ingezet in die gevallen waarin beide stichtingen niet voorzien, wij denken hierbij vooral aan generieke maatregelen. Beide stichtingen voorzien in individuele aanvragen en deelname van kinderen aan sport en andere voorzieningen, daarnaast blijkt dat er onder meer op de scholen grote behoefte is om een deel van het geld ook te besteden aan meer algemene maatregelen. Deze algemene maatregelen zijn vooral voor kinderen in een armoedesituatie van belang, maar sluiten de andere kinderen daarvan niet uit. VERSIE

20 Dordrecht Tijdens de uitvoering van het SMS-Kinderfonds zullen we onderzoeken wat de mogelijkheden zijn voor met name "gezond-eten"projecten en welke andere financiële mogelijkheden er beschikbaar zijn, bijvoorbeeld in het kader van de GSB-gelden. Het gaat bijvoorbeeld om voortzetting van het zogenoemde gruiten-project, een project waar kinderen twee/ drie keer per week groente en fruit krijgen vanuit school. Dit project wordt nu nog gefinancierd door het Rijk, maar wordt stopgezet. Tot slot willen we een deel van het budget besteden voor het geven van een cursus 'gezond koken met een kleine beurs' die gezamenlijk met de GGD kan worden opgezet. In Maastricht hebben ze goede ervaringen met het geven van deze cursussen; 80% van de deelnemers (140) geeft aan (tamelijk) veel interessante informatie te hebben gehoord en 61% van de deelnemers is gestimuleerd om gezonder te gaan eten. Deze projecten zijn erop gericht kinderen in een armoedesituatie gezonder te laten leven en te voorkomen dat kinderen kampen met overgewicht, een relatief groot probleem onder de Nederlandse jeugd. 3.4 Andere organisaties Naast de stichtingen Leergeld en Jeugdsportfonds, spelen ook andere organisaties een belangrijke rol bij het realiseren van een succesvol fonds. Partners hierin zijn onder meer scholen, sportverenigingen en andere verenigingen waar activiteiten voor jongeren worden georganiseerd. Wij verwachten van deze organisaties dat zij actief met ons meewerken en hun maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen om kinderen en jongeren in een armoedesituatie te helpen. De gemeente is hierin één van de partners. Vanuit de gemeente zal beleid van verenigingen en scholen dat erop gericht is maatschappelijke verantwoordelijkheid te nemen, dan ook gestimuleerd en waar mogelijk ondersteund worden. Hierbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan fondsen op scholen om kinderen te laten deelnemen aan schoolreisjes of schoolkamp, sportverenigingen waar een kledingruilbeurs wordt georganiseerd etc. VERSIE

21 Dsrdreclij 4. Aanpak Bestemming We hebben de ambitie om zo snel mogelijk te starten met het ondersteunen van kinderen in een armoedesituatie, daarom willen we gebruik maken van bestaande en ervaren organisaties. Waardoor direct kan worden gestart zonder dat eerst een volledige uitvoeringsorganisatie moet worden opgetuigd. Stichting Leergeld en Stichting Jeugdsportfonds hebben zich bewezen als organisaties en kunnen gebruik maken van een deels reeds bestaande structuur. Daarnaast zien wij een belangrijke rol weggelegd voor de Sociale Dienst om in die gevallen te voorzien die niet door Stichting Leergeld of Stichting Jeugdsportfonds worden bediend, hierbij denken we vooral aan meer generieke maatregelen op het terrein van gezonde voeding. De Sociale Dienst heeft ook een belangrijke rol in de monitoring en verantwoording van het budget. In onderstaand stroomschema is aangegeven hoe de uiteindelijke verstrekking tot stand komt. In de volgende paragrafen worden deze stappen verder uiteengezet, evenals de wijze van monitoring en verantwoording. Signalering door MDT, scholen of andere geselecteerde aangever Aanmelding door MDT, scholen of andere geselecteerde aangever Beoordeling door stichting Leergeld of Jeugdsportfonds Verstrekking door stichting Leergeld of Jeugdsportfonds VERSIE

22 Dordrtch: 4.1 Signalering en aanmelding Signalering Het succes van het SMS-Kinderfonds zal in belangrijke mate afhangen van de mate waarin wij erin slagen de kinderen uit de doelgroep te bereiken. Een belangrijk deel van de doelgroep (wij schatten dat op zo'n 70%) bestaat uit kinderen die niet op een andere manier al opvallen of met hulpverleningsinstanties in aanmerking komen. In de overige 30% is sprake van multi-problem gevallen, en zullen de kinderen via de reguliere instanties reeds in beeld zijn. Met name in de groep van 70% zal vaker sprake zijn van "stille" armoede en proberen de gezinnen niet op te vallen. Juist voor deze groep vinden wij het belangrijk dat daar ook aandacht aan wordt besteed en dat zij worden opgemerkt. Wij willen hiervoor zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande instanties. De scholen en de daar opererende MDT's hebben daarin een belangrijke rol. MDT In onze visie spelen de zogenoemde Multi Disciplinaire Teams (MDT) een belangrijke rol in de signalering en aanmelding van kinderen. Het MDT is een zorgteam van deskundigen voor kinderen in het basisonderwijs. Een MDT is een schoolgebonden samenwerkingsverband van deskundigen op verschillende terreinen. Een MDT heeft als taak advies te geven aan ouders en scholen over hulp die aan individuele leerlingen kan worden geboden. Een MDT heeft een adviserende en coördinerende rol bij de inzet van zorg en levert een belangrijke bijdrage aan de sluitende aanpak van de jeugd. Een MDT is er voor ouders van kinderen in de leeftijd tot 4 jaar en van kinderen van 4 tot 12 jaar en van 12 tot 16 jaar. De MDT's hebben een goed beeld van de kinderen op de scholen en kunnen aangeven waar de problematiek zich voordoet. Zij hebben dus vooral een goed beeld van de kinderen waarbij sprake is van verschillende problematieken, op de 30%- groep dus. Scholen Zoals hierboven aangegeven zal een groot deel van de kinderen die in de doelgroep vallen nog niet zijn opgemerkt door hulpverlenende instanties, simpelweg omdat zij niet of nauwelijks opvallen. Voor deze groep is de signalerende functie door scholen van groot belang. De leerkrachten op de scholen zijn goed in staat signalen van kinderen op te vangen die wijze op een armoedesituatie. Voorbeelden zijn kinderen die niet naar een sportclub kunnen, niet op vakantie gaan, weinig kleding hebben en niet meekunnen op schoolreisje of schoolkamp. In dat geval moet de leerkracht zo'n kind via de schoolleiding kunnen aanmelden, zodat het kind in aanmerking komt voor een bijdrage. Overige Naast de MDT's en scholen zijn er nog andere organisaties en instellingen die veel met kinderen in aanraking komen en vanuit die kennis en ervaring zicht hebben op de doelgroep. Wij denken hier bijvoorbeeld aan Jeugdzorg, GGD en wijksportconsulenten. VERSIE

23 Dordrecht Aanmelding De medewerkers van de geselecteerde aangevers melden de kinderen aan. Gelet op de reeds bestaande relaties, melden de MDT's de kinderen aan bij het Jeugdsportfonds, tenzij deze niet kan voorzien in de aanvraag. De overige geselecteerde aangevers (scholen) melden de kinderen aan bij stichting Leergeld. Over de precieze procedure van aanmelding zullen nadere afspraken met de signalerende instanties en de stichtingen Leergeld en Jeugdsportfonds worden gemaakt. 4.2 Beoordeling en verstrekking Beoordeling Na de aanmelding wordt vervolgens door het Jeugdsportfonds of Leergeld beoordeeld of de aanvraag wordt gehonoreerd. Allereerst wordt gekeken of aan de voorwaarden voor de aanvraag wordt voldaan. De beoordeling van de hoogte van het inkomen geschiedt op basis van een verklaring door de ouder(s)/ opvoeder(s). Achteraf worden deze verklaringen steekproefsgewijs getoetst. Nadat is bekeken of aan de voorwaarden is voldaan, wordt bekeken waarvoor de aanvraag is bedoeld. In het geval van een (sport)vereniging wordt bijvoorbeeld gekeken of de organisatie staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Voor het verstrekken van attributen wordt gekeken van welke organisatie de aangever afkomstig is. Verstrekking De uitbetaling vindt vervolgens plaats direct aan de vereniging of organisatie zonder tussenkomst van de ouders of kinderen. Eventuele aanvullende kosten, zoals kleding of attributen worden overgemaakt aan de organisatie van de aangever. Deze zorgt vervolgens voor de aanschaf en overlegt de bonnetjes. Wanneer een bijdrage wordt verstrekt zullen indien nodig ook afspraken met de ouders/ verzorgers worden gemaakt over bijvoorbeeld een schuldhulpverleningstraject. Deze afspraken zijn niet vrijblijvend, maar wij hechten eraan de participatie van het kind voorop te zetten. Dit betekent dat wanneer ouders ondanks ons advies weigeren mee te werken aan een traject, de kinderen hiervan niet de dupe mogen worden en de bijdrage door stichting Leergeld of het Jeugdsportfonds toch wordt gegeven. 4.3 Monitoring en verantwoording Monitoring De gemeentelijke Sociale Dienst is verantwoordelijk voor de monitoring op de bestedingen. Zij houdt een overzicht bij van de bestedingen per kind. Zo kan worden voorkomen dat één kind via meerdere kanalen wordt aangemeld en zo meerdere subsidies krijgt. Op deze manier voorkomen we zogenoemd 'shop'-gedrag. VERSIE

24 Donteltt Verantwoording In een jaarlijkse evaluatie legt de Sociale Dienst verantwoording af over de bestedingen van het beschikbare budget. Onderdeel van deze verantwoording is de steekproefsgewijze beoordeling van de aanvraag. Waarbij met name wordt gekeken of ouders en kind wel aan de voorwaarden voldoen voor wat betreft de inkomensgrens. In geval van misbruik zal het geld worden teruggevorderd. In de communicatie over de voorwaarden en het gebruik van het fonds zal dit duidelijk worden toegelicht. De steekproef zal worden uitgevoerd door Bureau Uitkeringenbeheer (BUB) van de Sociale Dienst, zij hebben via andere regelingen (peuterwerk) ervaring in het achteraf steekproefsgewijs toetsen. Overigens kan het grootste deel gecontroleerd worden door te matchen met het WWB-bestand, aangezien naar verwachting een groot deel van de doelgroep een WWB-uitkering krijgt. Op dit moment wordt nagegaan of ook gebruik kan worden gemaakt van het bestand kwijtschelding gemeentelijke belastingen. Deze werkwijze betekent dat de steekproef in de reguliere werkzaamheden van BUB wordt meegenomen en er geen extra formatie nodig is. 4.4 Evaluatie Wij hechten er aan dat na vier jaar (2009) het fonds wordt geëvalueerd. Uit deze evaluatie moet de effectiviteit blijken. Om de evaluatie goed te kunnen uitvoeren is het nodig een nul-meting te laten uitvoeren zodat bekend is wat de uitgangssituatie is. Deze nul-meting zal worden uitgevoerd door bijvoorbeeld het Sociaal Geografisch Bureau of het NIBUD (Nederlands Instituut voor Budgetvoorlichting). Belangrijk onderdeel van dit onderzoek is het vaststellen van de omvang van de doelgroep en de mate van participatie van de kinderen uit deze doelgroep. De nul-meting zal worden uitgevoerd aan de hand van vragenlijsten. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van reeds beschikbare gegevens uit bijvoorbeeld het stadspanel en de sociale staat. Na vier jaar kan vervolgens worden bezien welke bijdrage het SMS-Kinderfonds levert in de participatie van de kinderen. VERSIE

25 Donlnclii 5. Vormgeving 5.1 Planning In onderstaande tabel is de planning voor de totstandkoming van het fonds opgenomen. Wanneer Sept./ okt. Sept./ okt. Sept./ nov. Okt./ nov. Nov./ dec. Nov/ dec. Nov./ dec. Dec. 1 januari 2006 Wat Nul-meting Overleg met partners in het veld, waaronder de cliëntenraad Afspraken maken met Leergeld en Jeugdsportfonds Maken werkafspraken Opstellen convenant/ contract Voorbereiden reclamemateriaal Folders Reclamespots lokale Radio en TV Voorlichting op scholen, MDT's en overige intermediairen Informeren doelgroep via folders en reclamespots Afspraken maken sportverenigingen en muziekschool over samenwerking, bijvoorbeeld in de vorm van een sportkledingbeurs Tekenen convenant/ contract gemeente - Leergeld Jeugdsportfonds Start van het fonds, eerste aanvragen 5.2 Budget Voor de uitvoering van het SMS-Kinderfonds is incidenteel beschikbaar gesteld. Aangezien het budget niet direct wordt besteed hebben wij in het fonds rekening gehouden met een jaarlijkse rentebijschrijving van 2,5%. Hierdoor is tot en met 2009 in totaal bijna beschikbaar. Eenmalig beschikbaar gesteld Uitgaven Totaal Leergeld Jeugdsportfonds Overige Totaal Aantal kinderen (bij uitgave van 250 per kind) Leergeld Jeugdsportfonds VERSIE

26 Dordtsrlii In voorgaande tabel is aangegeven welke bijdragen uit het SMS-Kinderfonds aan stichting Leergeld en stichting Jeugdsportfonds worden gegeven, daarnaast is aangegeven hoeveel kinderen met dat geld bediend kunnen worden. Hierbij dient te worden aangetekend dat zowel Leergeld als Jeugdsportfonds ook gebruik maken van andere fondsen en sponsors, waardoor het totale bereik hoger ligt. Het percentage overhead dat beide fondsen in rekening brengen, zal onderdeel zijn van de contracten die worden gesloten. We maken daarom het voorbehoud dat indien deze overhead te hoog is, wij een andere bestedingsrichting kiezen. De genoemde bedragen bij "Overige" zijn bestemd voor uitgaven van de Sociale Dienst in het kader van de gezonde voeding. Wij hebben het budget verdeeld over een periode van vier jaar omdat dit een periode is die enigszins te overzien is gelet op de discussies die er zijn over lage inkomens. Daarom willen wij de subsidiëring niet oneindig laten doorlopen, maar na deze vier jaar een eindevaluatie laten uitvoeren om de effectiviteit van het fonds in het licht van deze discussies te kunnen beoordelen. Door gebruik te maken van de stichtingen Leergeld en Jeugdsportfonds wordt de stimulering van de participatie van kinderen niet uitsluitend iets van de gemeente. Door de bredere fondsenwerving van beide stichtingen wordt het meer een onderdeel van de Dordtse samenleving. De totale doelgroep in Dordrecht is zoals aangegeven naar schatting ruim kinderen. De ervaring in andere gemeenten leert dat deze nooit allemaal worden bereikt, het bereik van het Jeugdsportfonds in Amsterdam is bijvoorbeeld kinderen per jaar. In Tilburg had stichting Leergeld in aanvragen en in In de aantallen (het bereik) die in bovenstaande tabel zijn opgenomen, is alleen de financiering van de gemeente meegenomen, doordat beide stichtingen ook gebruik maken van andere financiers komt het totale bereik hoger te liggen. Overige financiën In het Armoedebeleid van januari 2005 is beschikbaar gesteld voor het opstellen van dit plan van aanpak en de overige proceskosten. Daarnaast is beschikbaar gesteld voor voorlichting aan intermediairen. Deze voorlichting gebruiken we ook om de mogelijkheden van dit fonds onder de aandacht te brengen. 5.3 Communicatie Het doel van het SMS-Kinderfonds is een zo groot mogelijk aantal kinderen te laten participeren in de samenleving. Het is daarom van groot belang dat de mogelijkheden van het fonds zo breed mogelijk worden gecommuniceerd. Enerzijds gaat het daarbij om communicatie direct naar de doelgroep, ouders en kinderen, anderzijds is het belangrijk de geselecteerde aangevers te betrekken zodat zij hun rol kunnen waarmaken. VERSIE

27 Dordrecln l Voor de doelgroep zelf zal een leesbare, heldere folder worden ontwikkeld waarin we uitleggen wie een beroep kan doen op het fonds, voor welke activiteiten het fonds bedoeld is en wat de procedure is. Deze folder zullen we breed verspreiden in Dordrecht, onder meer via scholen, bibliotheken, CWI, gemeentewinkel en (sport)verenigingen. Daarnaast zullen we samenwerking zoeken met de lokale media om radio en TV-spots te maken. Deze spots zijn eveneens bedoeld om de doelgroep op de hoogte te brengen van de mogelijkheden van het fonds. De medewerkers van de geselecteerde aangevers spreken we direct aan, onder meer door voorlichting op scholen en de MDT's. Dit past in het beleid van de Sociale Dienst om meer te doen aan voorlichting voor diverse intermediairen om hen te wijzen op mogelijkheden voor ondersteuning en voorliggende voorzieningen, bijvoorbeeld in het kader van schuldhulpverlening en bijzondere bijstand. Wanneer met dit plan van aanpak wordt ingestemd zal een communicatie- actieplan worden opgesteld. Samenhang met communicatie Dordtpas Parallel aan deze nota wordt voorgesteld de Dordtpas af te schaffen. Voorgesteld wordt direct na het collegebesluit een brief aan de Dordtpashouders te versturen, daarin kunnen de mogelijkheden van dit fonds direct worden aangegeven. Direct na het collegebesluit zal een persbericht uitgaan en zal wethouder Spigt de plannen nader toelichten. Naast het afschaffen van de Dordtpas kan worden ingegaan op de mogelijkheden die het SMS-Kinderfonds gezinnen met kinderen biedt. VERSIE

28 Dordreclü VERSIE

29 6. Gevraagde beslissing We vragen het College van B & W in te stemmen met: 1. Het instemmen met de voorgestelde bestedingen: a voor Stichting Leergeld over een periode van vier jaar b voor Stichting Jeugdsportfonds over een periode van vier jaar c voor generieke maatregelen gericht op gezonde voeding bij kinderen 2. Het ontwikkelen van de implementatieactiviteiten. VERSIE