Concept Routekaart Beter geïnformeerd op weg Versie: 8 juli 2013

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Concept Routekaart Beter geïnformeerd op weg Versie: 8 juli 2013"

Transcriptie

1 Concept Routekaart Beter geïnformeerd op weg Versie: 8 juli 2013 Statusinformatie: Conceptversie - te gebruiken voor draagvlakproces periode juli - september Inclusief aanpassingen n.a.v. diner 5 november groep 2 juli Vervolgacties: Check relatie BB (bouwsteen 3): gesprek 8 juli Redactie door tekstschrijfster (Iris Casteren van Cattenburch): toegankelijker maken, dubbelingen eruit, compacter, toevoegen samenvatting Lay-out door Linda vd Klashorst + infographic (visualisatie RK integraal) 1

2 Voorwoord PM tekst aanpassen, zodat inhoud niet dubbelt met de samenvatting Elke weggebruiker is uniek, elke reis is uniek. Afhankelijk van het reisdoel, moment van de dag en persoonlijke omstandigheden maken we onze mobiliteitskeuzes. Nieuwe informatietechnologie gaat ons hier steeds beter bij ondersteunen. Het is onze overtuiging dat een intensivering en vernieuwing van de samenwerking tussen service providers, overheden, industrie en de automotive sector nodig is om de weggebruiker beter te gaan bedienen, terwijl collectieve belangen van leefbaarheid en veiligheid gewaarborgd worden. De uitdaging van morgen is om een slimme en inhoudelijk consistente mix van informatie via smartphones, navigatiesystemen en collectieve informatiekanalen op, boven en naast de weg te realiseren. De gedeelde verwachting is dat dit een positieve bijdrage gaat leveren aan de bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid op en om de infrastructuur en de (internationale) concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven versterkt. Het realiseren van deze slimme mix gaat niet vanzelf. Het vraagt om een solide samenwerking van overheden en bedrijfsleven en raakt de invulling van publieke en private verantwoordelijkheden en de daaraan gekoppelde taakopvatting. Om de komende jaren stappen vooruit te kunnen zetten en publiek en privaat te durven investeren is het nodig om een gezamenlijke koers te bepalen en de veranderende samenwerkingsrelatie vorm te geven. In de TK brief Beter geïnformeerd op weg d.d. 7 februari 2013 heeft minister Schultz deze ambitie uitgesproken. Hierin is een actieprogramma aangekondigd bestaande uit een Routekaart en een Uitvoeringsagenda, waarin bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen samen hun schouders zetten onder het doorontwikkelen van de dienstverlening voor reisinformatie en verkeersmanagement. Samen hun schouders er onder zetten betekent niet alleen samenwerken, maar ook een open uitnodiging aan het netwerk om mee te doen en om met elkaar ook open te staan voor nieuwe ontwikkelingen, diensten, producten en organisaties die gedurende de looptijd van deze Routekaart relevant worden. De Routekaart die nu voor u ligt is het eerste product van dit actieprogramma. De Routekaart stippelt een strategische koers uit, die continuïteit en zekerheid wil bieden aan het bedrijfsleven en wegbeheerders. De Routekaart is ontwikkeld onder regie van een informele overlegtafel, met leden (wegbeheerders, service provider, industrie en onderzoek) die op persoonlijke titel hun bijdrage hebben geleverd aan de strategische koersbepaling. Voortvloeiend uit de eerste datum van samenkomst is dit de 5 november groep gaan heten. Wij omarmen dit richtinggevende stuk en nodigen een ieder uit om dit samen met ons te realiseren. We zijn er trots op dat de Routekaart gereed is en bieden deze dan ook graag aan de minister van Infrastructuur en Milieu aan. Publiek-private samenwerking is gezien de complexiteit en wederzijdse afhankelijkheid essentieel. De Routekaart is voor ons het begin van een intensief samenspel, gericht op het realiseren van innovatieve mobiliteitsoplossingen voor een bereikbaar, veilig en leefbaar Nederland. De Routekaart is ontwikkeld als strategisch perspectief voor de gezamenlijke Uitvoeringsagenda (UA) van overheden en bedrijfsleven. We zetten ons de komende tijd graag in voor de ontwikkeling en realisatie hiervan. Mw. M.C.A. Blom Directeur Wegen en Verkeersveiligheid, Ministerie van Infrastructuur en Milieu Dhr. J. Casteleijn General Manager Imtech Traffic & Infra Mw. P. Delsing Directeur Stadsbeheer, gemeente Den Haag Dhr. J.H. Dronkers Directeur-generaal Rijkswaterstaat Dhr. E.B. Kuisch Directeur KPN Netwerk Dhr. J.A.W. van Gils Directielid Economie en Mobiliteit, provincie Noord-Brabant 1 Dhr. L.J.J. Kusters Managing director Mobiliteit, TNO Mw. L..M.C. Ongering Directeur-generaal Bereikbaarheid, Ministerie van Infrastructuur en Milieu Dhr. J.H. Sweers Directeur Vialis Dhr. A.F. van der Touw CEO Siemens Nederland Dhr. C.P. de Vries Directeur Beheer en Uitvoering, provincie Noord-Holland Dhr. C.J.T. van de Weijer Vice-president Traffic Solutions, TomTom Dhr. J. van der Wel Algemeen directeur Technolution Mw. J. Wiggers Directielid SRE Dhr. N. Anten Connekt 1 Per 1 juli 2013 is Joost van Gils directeur Cultuur & Samenleving en Internationalisering bij de provincie Noord- Brabant. 2

3 Samenvatting PM Optie: samenvatting ook Engelstalig. 3

4 Inhoudsopgave 1. Inleiding 1.1 Doelstellingen 1.2 Scope, afbakening, samenhang 1.3 Leeswijzer 2. Vertrekpunt: reisinformatie en verkeersmanagement van vandaag 3. Toekomstbeeld: het perspectief voor morgen 3.1 Maatschappelijke opgave 3.2 Koersbepaling: uitgangspunten en centrale transitiepaden 4. Wat is er nodig om daar te komen? 4.1 Beter faciliteren van de weggebruiker 4.2 Stimuleren marktontwikkeling 4.3 Gericht beproeven: van test naar toepassing 4.4 Vernieuwen verkeersmanagement 4.5 Regievoering: creëren van condities en randvoorwaarden 4.6 Periodiek monitoren: liggen we op koers? 5. Aan de slag: de Uitvoeringsagenda Verdiepingshoofdstuk A: achtergrond bij hoofdstuk 2 Verdiepingshoofdstuk B: achtergrond bij hoofdstuk 3 Bijlage 1: Bijlage 2: Actietabel Toelichting terminologie 4

5 1 Inleiding De weggebruiker wordt steeds beter geïnformeerd en geadviseerd over de situatie op de weg. Met meer op het individu toegesneden informatie is de reiziger in staat meer, vaker en betere keuzes te maken. Dit kan de doorstroming, veiligheid en leefbaarheid ten goede gaan komen. Daarnaast maakt deze vraaggestuurde benadering dat collectief ingrijpen door wegbeheerders beperkter en gerichter kan plaatsvinden, op die momenten dat het er écht toe doet. Overheden en bedrijfsleven willen samen de schouders zetten onder een aanpak die deze kansen benut. Dit initiatief biedt kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven om de koppositie in Europa te behouden of zelfs verder uit te bouwen. De ontwikkelingen van informatiediensten via smartphones/navigatiesystemen (handheld of geïntegreerd in het voertuig), maar ook innovatieve communicatiesystemen tussen voertuigen onderling en met de weginfrastructuur gaan in rap tempo door. Een steeds groter wordend deel van het wagenpark is met intelligente in-car systemen uitgerust. Verwacht wordt dat binnen tien jaar zo n 60% van het Nederlandse wagenpark, ofwel de bestuurders, connected 2 zal zijn [voetnoot rapport Krosse, Spaanderman]. Dit zal zich verder doorzetten: op een termijn van jaar zal naar verwachting nagenoeg het volledige wagenpark met andere voertuigen of online diensten connected zijn. Op de langere termijn zullen naar verwachting ook geautomatiseerde voertuigen tot het straatbeeld gaan behoren. De gemene deler? Intelligente vervoersystemen en -diensten (Intelligent Transport Systems - ITS). Dergelijke slimme technieken en informatiediensten van vandaag en morgen hebben impact op het keuze- en verkeersgedrag van weggebruikers. Tegelijk leveren ze ook nog eens een schat aan data. Dit biedt mogelijkheden voor het verder verduurzamen van onze mobiliteit en het kosteneffectiever managen van het verkeer. Goede bereikbaarheid is een voorwaarde voor economische groei; ook in dit kader bieden ITS toepassingen kansen. De afname van de filedruk van de afgelopen jaren is geen structurele trend. Nederland loopt door het ontwikkelen en toepassen van innovatieve mobiliteitsoplossingen voorop in het ITS domein. De opgedane kennis en ervaring zijn een exportproduct voor het Nederlandse bedrijfsleven geworden 3. Het is in het belang van de Nederlandse economie en maatschappij om deze koppositie te behouden. Overheid en bedrijfsleven hebben elkaar nodig om de juiste investeringsbeslissingen te nemen. De geschetste ontwikkelingen hebben grote invloed op het werk van overheden (met name de wegbeheerders). De kerntaak van de overheden - het waarborgen van de veiligheid, leefbaarheid en doorstroming - staat niet ter discussie. De wijze van uitvoering en totstandkoming van verkeersmanagementmaatregelen en met name de manier waarop deze informatie bij de weggebruiker terecht komt, zal de komende jaren echter wél gaan veranderen. Dit zal op het hoofdwegennet anders doorwerken dan op het onderliggend/stedelijk wegennet. Denk aan alternatieve inwinning van data (benutten van private,mobiele databronnen,naast of in plaats van lussen in de weg) en het slimmer informeren van specifieke weggebruikers (beter benutten van in-car systemen en het afbouwen van collectieve informatiesystemen. Het beheerst doorlopen van deze transitie vraagt om een modernisering van de relatie met marktpartijen. De traditionele relatie van opdrachtgever-opdrachtnemer zal geleidelijk moeten gaan veranderen in een publiek-privaat samenspel gericht op een betere dienstverlening naar de weggebruiker. Het gaat om een evolutie en geen revolutie, met als perspectief een triple-win : Voor de weggebruiker: betere dienstverlening (informatie, advies, rijtaakondersteuning) Voor het bedrijfsleven: marktkansen voor service providers, automotive industrie en infraproviders Voor de overheden/wegbeheerders: (kosten)effectiever verkeersmanagement Een door de markt en overheden gedeelde constatering is dat deze kansen nog in onvoldoende mate worden benut. Er vinden talrijke - los van elkaar ontstane - proeven plaats. Het ontbreekt aan een gedeelde visie, opschaling/uitrol van succesvolle diensten/technologieën en zekerheden om wederzijdse investeringsbeslissingen bij markt en overheid op te baseren. Er is behoefte aan sterke regievoering om deze situatie te doorbreken. 2 3 Middels lange afstand (GSM, 3G, 4G) en/of korte afstand (bijv. WIFI, Bluetooth) communicatietechnologie. Connected duidt in dit verband zowel op coöperatieve technologie ín het voertuig, in intelligente infrastructuur, als ook verkeersgerelateerde (coöperatieve) applicaties die op handhelds (bv smartphones) draaien en daadwerkelijk gebruikt worden door weggebruikers. Indicatief: de huidige omvang van de Nederlandse automotive sector is zo n 17 miljard euro per jaar. 5

6 1.1 Doelstelling van het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg Minister Schultz heeft deze handschoen opgepakt en februari van dit jaar in een brief aan de Tweede Kamer (Kamerstuk 31305, 202) haar ambities voor reisinformatie en verkeersmanagement aangekondigd. In deze brief is het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg aangekondigd, met als doelstelling: 1. Bijdragen aan de IenM beleidsdoelstellingen voor bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid Conform: A) de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR): verbeteren, instandhouden en ruimtelijk zekerstellen van de bereikbaarheid, met de gebruiker voorop + waarborgen van maatschappelijk kaders voor veiligheid en leefbaarheid, en B) Beter Benutten: 20% minder files; Met aandacht voor de specifieke regionale beleidsopgaven: bijvoorbeeld op stedelijke en onderliggend niveau, waar duurzaamheid, leefbaarheid en veiligheid meer centraal staan; 2. Verbeteren van de dienstverlening naar reizigers: met betrouwbare en actuele (multimodale) informatiediensten de reiziger beter in staat stellen mobiliteitskeuzes te maken; 3. Verbeteren van de (kosten)effectiviteit en efficiëntie van publiek verkeersmanagement; Voor specifiek het netwerk van snelwegen is een meer met minder doelstelling van toepassing: een verdere reductie van voertuigverliesuren, in combinatie met een geleidelijke afbouw (10%, periode ) van de beschikbare middelen; 4. Versterken van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Naar een meer efficiënte besteding van innovatiemiddelen op nationale schaal (niet opnieuw het wiel uitvinden, Nederlands wordt te klein voor regionaal maatwerk in rendabele mobiliteitsoplossingen); Stimuleren van de internationale concurrentiepositie: Nederlandse mobiliteitsoplossingen als exportproduct. Voorliggende Routekaart vormt het strategische deel van dit actieprogramma. Bij deze Routekaart hoort een Uitvoeringsagenda. Beide documenten zijn in publiek-private samenwerking en onderlinge samenhang ontwikkeld. Een belangrijk uitgangspunt voor het gehele actieprogramma is dat dit voldoende adaptief vermogen zal moeten hebben. De technologische en maatschappelijke ontwikkelingen gaan snel en zijn met veel onzekerheden omgeven. Het actieprogramma moet zowel inhoudelijk als qua aanpak ruimte bieden om tussentijds aanpassingen door te voeren. Een gefaseerde opbouw en uitvoering ligt dan ook voor de hand. 1.2 Scope, afbakening en samenhang De koersbepaling in de Routekaart Beter geïnformeerd op weg heeft een doorkijk van 10 jaar ( ) en richt zich primair op: A. kwalitatief hoogstaande reisinformatiediensten voor specifiek de weggebruikers - voor, tijdens en na de reis - de focus ligt op de verbetering van verkeersinformatie (gericht op weggebruikers) als onderdeel van reisinformatie - via een slimme mix van gepersonaliseerde en collectieve (actuele) informatie - aansluitend op andere modaliteiten en schakels in de keten (o.a. parkeren, openbaar vervoer) - onder weggebruiker wordt zowel het personenvervoer als ook transport van goederen verstaan B. efficiënt, veilig en kosteneffectiever (publiek) verkeersmanagement - gericht op een betere doorstroming, binnen de maatschappelijke randvoorwaarden voor leefbaarheid en verkeersveiligheid - op hoofd-, onderliggend en stedelijk wegennet (één netwerk) C. verbeteringen in de hiervoor benodigde data- en informatieketen - inwinning, verrijking, distributie, en ook gebruik en gedrag - door publieke en private partijen - met oog voor de privacy en security elementen 6

7 Europees perspectief Het actieprogramma beperkt zich niet tot onze landsgrenzen. De internationale marktoriëntatie van sectoren als ITS en automotive, maken dat Nederland te klein is geworden voor echt maatwerk. Nationale beleidskeuzes zullen bezien moeten worden in deze internationale context, waaronder Brussel. Hier worden bepalende keuzes gemaakt in bijvoorbeeld standaardisatie en wet- en regelgeving. Het is voor Nederland dan ook van groot belang om hierin een actieve rol te pakken en hierin als overheden en bedrijfsleven samen op te trekken. Ook is internationale samenwerking tussen overheden nodig bij proeven en experimenten, gericht op de interoperabiliteit van systemen, diensten en het creëren van schaalvoordelen voor investeringen en verdienmodellen. Nieuwe publiek-private samenwerkingsvormen, zoals de Amsterdam Group (zie kader) zetten hiervoor veelbelovende stappen. KADER: De Amsterdam Group Deze groep is een vernieuwend voorbeeld van Europese samenwerking. Het is een initiatief van toonaangevende nationale wegbeheerders, Europese steden (verenigd in POLIS) en de automotive industrie om gezamenlijk stappen zetten in de ontwikkeling van diensten en standaarden voor coöperatief rijden. Dit samenwerkingverband speelt een belangrijke rol in de grensoverschrijdende samenwerking en innovaties in reisinformatie en verkeersmanagement. Rijkswaterstaat heeft hierin een actieve rol, waarbij de koersbepaling van deze Routekaart bepalend is voor de inzet en inbreng van Nederland. De next step is om ook de zogeheten after-market (leveranciers van mobiele devices en informatiediensten)te laten toetreden tot dit samenwerkingsverband. In deze Routekaart wordt de verbinding gelegd met het Nederlandse ITS plan , dat is opgesteld naar aanleiding van de Europese ITS richtlijn (2010/40/EU). Met de Routekaart en Uitvoeringsagenda worden onderdelen van implementatie van deze richtlijn vormgegeven. Een andere relevante Europese beleidsontwikkeling is het open data beleid, vervat in de richtlijn 2003/98/EG inzake het hergebruik van overheidsinformatie, alsmede de digitale agenda. Het doel van beide is hergebruik van overheidsinformatie in de Europese Unie te vereenvoudigen en hergebruik te stimuleren. Dit gebeurt door basisvoorwaarden hiervoor te harmoniseren en grote hindernissen voor hergebruik op de interne markt weg te nemen. Voor geografische informatie is daar al veel bereikt. De verkeer en vervoersector volgt nu snel. Uiteindelijk gaat het om een cultuurverandering in de publieke sector, gericht op het steunen van activiteiten (met een toegevoegde waarde) die voortkomen uit het hergebruik van beschikbare overheidsinformatie. Beter Benutten Verschillende Beter Benutten projecten op ITS terrein worden in 2014 afgerond en geïmplementeerd. Het programma zal een vervolg krijgen t/m 2018 en vermoedelijk de ITS-activiteiten continueren, versterken en uitbouwen. De uitgangspunten, doelen, aanpak, beoordelingscriteria van Beter Benutten en Beter Geïnformeerd op Weg zijn dezelfde (uitwerking: zie paragraaf 3.2). Het accent van de ITS maatregelen in het programma Beter Benutten ligt met name op opschaling van eerdere pilots en proeven, komen tot geografische dekking en gebruikersvolume en daarmee duurzame verdienmodellen naast meetbare bereikbaarheidseffecten. Daartoe werkt Beter Benutten samen met meerdere regio s. De aanpak van het vervolgprogramma t/m 2018 kan de stappen die met het actieprogramma worden gezet benutten. Topsectorenbeleid Het perspectief van deze Routekaart sluit aan bij zowel de Topsector Logistiek als de Topsector Hightech Systemen en Materialen (HTSM), waarin innovaties in de automotive sector een belangrijke rol spelen. Uitgangspunten als open data, effectief verkeersmanagement en het versterken van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven zijn verbindende elementen. De strategische samenwerking tussen genoemde trajecten zal de komende tijd - in de Uitvoeringsagenda - worden versterkt. Bereikbaarheidsagenda Het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg stippelt een koers uit voor de doorontwikkeling van reisinformatie en verkeersmanagement. Het probeert een nieuwe manier van samenwerken tussen overheden en bedrijfsleven te realiseren, die past bij de maatschappelijke uitdagingen van deze tijd. Deze koers biedt mogelijkheden om Nederland sterker te maken, op zowel het terrein van mobiliteit als economie. Het actieprogramma reikt concrete bouwstenen aan voor met name de componenten Informeren en Innoveren in de bereikbaarheidsagenda. 7

8 1.3 Leeswijzer De Routekaart Beter geïnformeerd op weg is ontwikkeld onder regie van een informele publiek-private overlegtafel. De leden van deze tafel hebben een achtergrond als wegbeheerder, service provider, industrie, onderzoek of beleidsmaker. Zij hebben op persoonlijke titel bijgedragen aan de inhoudelijke onderdelen en strategische koersbepaling van deze Routekaart. Voortvloeiend uit de eerste datum van samenkomst is deze overlegtafel de 5 november groep gaan heten. Dit vernieuwende samenwerkingsproces heeft geleid tot een bijzonder document. De leden van de 5 november groep zijn ervan overtuigd dat de Routekaart richting gaat geven aan een meerjarige samenwerking tussen bedrijfsleven en overheden in het domein van reisinformatie en verkeersmanagement. De uitdaging wordt nu het operationeel vertalen in een publiek-private Uitvoeringsagenda en de realisatie hiervan gezamenlijk ter hand te nemen. De 5 november groep levert hieraan graag haar bijdrage. De Routekaart is opgebouwd rondom drie hoofdvragen: 1. Waar staan we? 2. Waar willen we naar toe? 3. Hoe komen we daar? In onderstaande figuur is de structuur van de Routekaart en de relatie met de inhoudsopgave (in rood lettertype) weergegeven. Figuur 1: visualisatie opbouw Routekaart Actie: figuur aanpassen (lay-out) Toelichting bij figuur 1: De middelste laag van de figuur vormt de kern van de Routekaart. De witte blokken zijn de vier inhoudelijke bouwstenen die in de ontwikkeling van de Routekaart door werkgroepen zijn uitgewerkt. De gele flankerende bouwstenen creëren de randvoorwaarden en sturing die nodig zijn voor de realisatie ervan. Het schuin gedrukte blauwe blok geeft de scope van de Uitvoeringsagenda aan. De structuur van deze agenda kan uiteindelijk afwijken van de bouwstenenstructuur van de Routekaart, maar zal zich hier logisch tot moeten verhouden. De acties die in de afzonderlijke paragrafen van de Routekaart worden gepresenteerd, en voorzien zijn in de Uitvoeringagenda, zijn in bijlage 1 vervat in een overzichtstabel. 8

9 2 Vertrekpunt: verkeersmanagement en reisinformatie van vandaag De ontwikkeling van reisinformatie en verkeersmanagement begint niet vandaag. De afgelopen jaren zijn deze domeinen geprofessionaliseerd en vandaag de dag zijn ze nog sterk in ontwikkeling. Dit hoofdstuk beschrijft de huidige stand van zaken op hoofdlijnen en verbindt deze aan de ambities uit het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg. Verdiepingshoofdstuk A biedt een nadere inhoudelijke uitwerking. Het primaat voor verkeersmanagement ligt vandaag de dag bij de overheden (wegbeheerders). Het gaat hierbij voornamelijk om het optimaal en veilig beschikbaar stellen en houden van de capaciteit en het geven van (collectieve) route- en deels ook reisadviezen. Marktpartijen bieden individuele diensten aan weggebruikers aan gericht op reis- en routeadviezen en rijtaakondersteuning. Er is slechts beperkt sprake van structurele afstemming en interactie tussen diensten en informatie van overheden en marktpartijen. Individuele routeadviezen door marktpartijen overlappen deels met het collectieve verkeersmanagement door wegbeheerders, zijn soms in conflict of concurrerend met elkaar en worden nog maar zelden in synergie ingezet. Maatschappelijke randvoorwaarden (bijvoorbeeld veiligheidsinformatie bij wegwerkzaamheden, of dynamische maximumsnelheden) worden nog beperkt autonoom door de markt opgepakt. Daarnaast zou het collectieve verkeersmanagement dankzij data van private partijen over bijvoorbeeld herkomsten en bestemmingen van weggebruikers beter kunnen voorspellen waar knelpunten qua doorstroming, veiligheid of leefbaarheid dreigen te ontstaan zodat er proactief en effectiever kan worden ingegrepen. Technologische ontwikkelingen en de opkomst van op het individu gerichte informatiediensten maken dat de scheidslijn tussen verkeersmanagement, mobiliteitsmanagement, beprijzen en zelfs ruimtelijke ordening steeds kleiner wordt. Individuele beïnvloeding van de reis- en routekeuze kan bijvoorbeeld leiden tot significant andere verkeersstromen op de weg, en daarmee de opgave voor verkeersmanagement. De markt zet met name in op onderdelen waar verdiencapaciteit in zit en richt zich, naast reis- en routeadviezen, op het verhogen van de veiligheid en het comfort van de weggebruikers. Met de topsector Hightech Systemen en Materialen (HTSM) wordt een impuls gegeven aan deze industriële tak. Bedrijfsleven, kennisinstituten en RWS hebben hun testsites gebundeld. In DITCM wordt samengewerkt om nieuwe cooperatieve technologieën tussen voertuigen onderling en de weginfrastructuur te testen. In de Amsterdam Group (zie kader in par. 1.2) worden in nauwe publiek-private samenwerking stappen gezet om grootschalige implementatie van coöperatief rijden binnen Europa voor te bereiden. Coöperatieve diensten die hiermee beschikbaar komen vertonen in functionaliteit overlap met huidige systemen langs de kant van de weg. Netwerkbrede koppeling tussen verkeersmanagementsystemen (zoals DVM-Exchange), en tussen wegkantsystemen en systemen in het voertuig vraagt om open (Europese) standaarden. Uitwisseling en gebruik van data en informatie tussen marktpartijen (onderling) en overheden vraagt transparante afspraken over kwaliteit en levering (voorwaarden, garanties). Door het grote aantal (deels autonome) spelers, is het niet meer vanzelfsprekend dat regie en coördinatie hiervan (alleen) bij de nationale overheid ligt. Op regionaal en nationaal niveau werkt het actieprogramma Beter Benutten binnen het thema ITS o.a. aan het met elkaar verbinden van publieke regelscenario s en private informatiediensten. Voor het Europese wegennetwerk werkt de ITS richtlijn (2010/40/EU) specificaties uit waarmee standaarden worden bepaald voor toepassing van nieuwe ITS diensten. De historisch gegroeide versnippering geeft weliswaar invulling aan alle aspecten van verkeersmanagement en reisinformatie, maar laat vanuit de ambities van het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg kansen onbenut. Weggebruikers krijgen niet de kwaliteit en omvang van de dienstverlening die mogelijk zou zijn indien de specifieke krachten gericht zouden worden gebundeld en het publieke verkeersmanagement is niet maximaal kosteneffectief doordat wegbeheerders taken uitvoeren met publiek geld die marktpartijen ook (deels) kunnen uitvoeren. Daarnaast biedt de huidige versnippering onvoldoende duidelijkheid en zekerheden die nodig zijn voor publieke en private investeringsstrategieën, hetgeen de ambitie voor versterking van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven remt. Om vanuit de huidige situatie, vooral gekenmerkt door goede initiatieven maar met versnippering en onduidelijkheden, gerichte stappen te zetten richting een situatie die wel invulling geeft aan de ambities uit het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg, worden in het volgende hoofdstuk (autonome) ontwikkelingen en trends in kaart gebracht en gezamenlijke uitgangspunten benoemd en wordt hiermee op hoofdlijnen een gewenst en mogelijk perspectief geschetst waar gezamenlijk naar toe kan worden gewerkt. 9

10 3 Toekomstbeeld: het perspectief voor morgen Het toekomstbeeld van reisinformatie en verkeersmanagement wordt vooral bepaald door autonome ontwikkelingen en maatschappelijke trends. Een aantal is nu al waar te nemen en de aankomende jaren zullen er meer opkomen. Overheden en markt kunnen deze volgen, zich hierop voorbereiden en samen interveniëren om ze te versnellen, af te remmen of bij te buigen. Dit actieprogramma Beter geïnformeerd op weg legt hiervoor de basis, waarbij het volgende perspectief leidend is: 1. Voordeel voor de reizigers: zij krijgen betere reisinformatie zodat ze efficiënter kunnen reizen, zowel op de snelwegen, de onderliggende wegen, als in stedelijk gebied. 2. Voordeel voor Nederlandse bedrijven: zij kunnen innoveren en nieuwe technieken ontwikkelen waarvoor zowel in Nederland als internationaal veel belangstelling is. 3. Voordeel voor de overheden (Rijk en regio): zo kunnen de algemene doelstellingen (bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid) beter en meer kosteneffectief worden gerealiseerd. In dit hoofdstuk worden vanuit een gedeeld toekomstbeeld uitgangspunten en de koersbepaling geformuleerd. In verdiepingshoofdstuk B is een nadere uitwerking van de trends en transitiepaden opgenomen. 3.1 Maatschappelijke opgave Uit een aantal leidende trends (zie verdiepingshoofdstuk B) is de volgende opgave af te leiden: De behoefte aan reisinformatie en verkeersmanagement blijft, en neemt naar verwachting toe; Minder invloed door en minder noodzaak voor collectieve beïnvloeding door wegbeheerders; Denken vanuit weggebruiker als voorwaarde voor een betere match van vraag en aanbod van diensten; Veelheid aan partijen: behoefte aan afspraken over wie neemt initiatieven en wat is nodig van anderen; Data beschikbaar, bruikbaar, betrouwbaar en open wordt een sleutelfactor; Behoefte aan stabiele en consistente publieke en private informatievoorziening naar de weggebruiker: duidelijk, relevant en betrouwbaar. 3.2 Koersbepaling: uitgangspunten en centrale transitiepaden De complexe combinatie van de maatschappelijke opgave en het beoogde perspectief geeft de noodzaak van publiek-private koersbepaling en regievoering aan. De Routekaart Beter geïnformeerd op weg baseert zich op een set aan uitgangspunten en centrale transities. Onderstaand worden deze toegelicht. Deze zijn kaderstellend voor de inhoudelijke bouwstenen die in hoofdstuk 4 worden gepresenteerd. Uitgangspunten Stel de reiziger en zijn/haar gedrag en behoeften centraal; Geen technology-push : beter matchen van vraag en aanbod; Open data: beschikbaar maken van publieke verkeersdata (met passende kwaliteit en betrouwbaarheid); Sluitende businesscases voor reisinformatie (geen afhankelijkheid van tijdelijke publieke impulsgelden); Ruimte bieden aan marktontwikkeling: geen concurrende publieke reisinformatiediensten, ontwikkeling en toepassing van open standaarden; Van testen naar toepassen (massa maken, lerend vermogen organiseren); Handelen in een internationaal perspectief: Nederland als koploper, met een actieve rol in het internationale speelveld (bijvoorbeeld het beïnvloeden van besluitvorming over standaarden); Ketenoptimalisatie middels intensivering publiek-private samenwerking; Koersvast uitvoeren in een stabiele samenwerking overheden en markt. Belangrijkste transitiepaden Op basis van de trends, maatschappelijke opgave en uitgangspunten zijn 6 centrale transitiepaden benoemd. De opgave om de stap van vandaag naar morgen te zetten betekent fundamentele veranderingen op deze paden. Het betreft: (uitwerking: verdiepingshoofdstuk B): 10

11 1. Van collectieve beïnvloeding naar een slimme mix van collectieve en individuele dienstverlening 2. Van lokaal/regionaal naar landelijk dekkende reisinformatie en verkeersmanagement 3. Een veranderende rol van wegkantsystemen 4. Van overheidsregie naar publiek-private samenwerking en allianties 5. Van business to government (B2G) naar business to consumer (B2C) en business to business (B2B) 6. Van eigendom van data naar maximale openheid en beschikbaarheid van data (publiek én privaat) Wat gaat dit betekenen? Een direct gevolg van bovenstaande trends en transities is dat het onderscheid tussen reisinformatie en verkeersmanagement vervaagt. Hiervoor in de plaats komt het accent te liggen op enerzijds individueel georiënteerde diensten en anderzijds meer collectief georiënteerde diensten. Markt en overheden spelen verschillende rollen. Deze rollen versterken elkaar en zorgen er samen voor dat de individuele weggebruiker maximaal wordt gefaciliteerd bij zijn keuzes ten aanzien van het gebruik van het wegennet van deur tot deur. Het bedrijfsleven is bij uitstek in staat om de individuele weggebruiker te bereiken en diensten op maat aan te bieden. Dit betekent dat het bedrijfsleven in sterke mate bepaalt hoe deze diensten er in de praktijk uitzien. Met de beïnvloeding van de individuele weggebruiker, bepalen private aanbieders dus ook steeds meer hoe het verkeer over het wegennet wordt verdeeld. Om verantwoorde routeadviezen te kunnen afgeven vullen overheden hierop richting marktpartijen aan door het verstrekken van informatie over de actuele verkeerssituatie (lokaal en op routes) en door de in- en uitschakelvoorwaarden voor bepaalde routes mee te geven zodat voldaan wordt aan collectieve doelstellingen en randvoorwaarden ten aanzien van bereikbaarheid, veiligheid en leefbaarheid (niet alleen voor de weggebruikers, maar bijvoorbeeld ook voor de leefomgeving). Bij collectief georiënteerde diensten gaat het voornamelijk om aanwijzigingen die veilig gebruik van de weg en interactie met andere verkeersdeelnemers moet bewerkstelligen. Het gaat dan met name om ge- en verboden die voor alle weggebruikers gelden (zoals verkeersregelingen op kruispunten, lokale snelheidslimieten en afkruisen van rijstroken). Hierin komt de publieke verantwoordelijkheid het sterkst naar voren. De wegbeheerders bepalen dan ook wélke ge- en verboden worden ingezet; de marktpartijen zullen in toenemende mate faciliteren in welke vorm en via welke communicatiekanalen deze aan de individuele weggebruiker worden aangeboden. Zo kan een private aanbieder aan voertuigen die een kruispunt naderen, een individueel snelheidsadvies verstrekken zodat weggebruikers bij opvolging van dit advies een groene golf ervaren. Het toekomstperspectief laat op hoofdlijnen zien dat: 1. Marktpartijen zich primair gaan richten op het aanbieden van (informatie)diensten, die toegesneden zijn op de wensen en behoeften van de individuele weggebruiker. Deze diensten stellen de individuele weggebruiker in staat de beste keuzes te maken ten aanzien van het gebruik van het wegennet, zowel vooraf, tijdens als na de reis. Dankzij deze diensten kan de weggebruiker vlot, veilig, comfortabel, met oog voor de leefomgeving en tegen een acceptabele prijs reizen van deur tot deur. 2. De wegbeheerders de keuzes van de individuele weggebruiker maximaal faciliteren door voldoende wegcapaciteit beschikbaar te stellen binnen de maatschappelijke randvoorwaarden voor veiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. Wanneer deze randvoorwaarden in gevaar dreigen te komen, in geval van crises en calamiteiten, of wanneer individuele keuzes averechts uitwerken voor grote groepen weggebruikers hebben overheden de mogelijkheid om collectief in te grijpen door het opleggen van lokale verkeersmaatregelen (geboden en verboden). 3. Het ondersteunen van de weggebruiker met informatie, adviezen, geboden en verboden meer dan ooit een publiek-privaat samenspel wordt. De betrouwbaarheid die de weggebruiker ervaart, hangt uiteindelijk af van de consistentie tussen de informatie en adviezen die hij ontvangt en de werkelijke situatie die hij op straat tegenkomt. Het maatschappelijke belang van stabiele informatievoorziening naar de weggebruiker maakt publiek-private coördinatie en regie dan ook noodzakelijk. 4. Binnen dit samenspel marktpartijen een grotere rol zullen spelen in de inwinning, verwerking en verrijking van data (ten behoeve van wegbeheerders en andere private partijen) en dat de communicatie met de weggebruiker voor een belangrijk deel zal verlopen via niet-wegkantgebonden informatiekanalen zoals navigatiesystemen, smartphones en technologie in het voertuig. Dit perspectief geeft invulling aan de ambities uit het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg. In hoofdstuk 4 wordt deze koers uitgewerkt in vier inhoudelijke en twee procesmatige (randvoorwaardelijke) bouwstenen). Dit legt de basis voor de publiek-private Uitvoeringsagenda (zie hoofdstuk 5). 11

12 4 Wat is er nodig om daar te komen? Dit hoofdstuk is te zien als het hart van de Routekaart, waarin de route van de huidige situatie (hoofdstuk 2) naar het beoogde toekomstperspectief (hoofdstuk 3) wordt uitgewerkt. Dit wordt gedaan via vier inhoudelijke ontwikkelpaden en twee procespaden, die bijdragen aan het bereiken van de doelstellingen van het actieprogramma, zoals toegelicht in paragraaf Beter faciliteren van de weggebruiker Werken aan een nieuw perspectief: van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd Denken vanuit de behoefte van weggebruikers, minder vanuit de techniek 2. Stimuleren van de marktontwikkeling Vergroten van de beschikbaarheid en het gebruik van innovatieve marktoplossingen Bijdragen aan de exportwaarde van Nederlandse oplossingen en technologieën 3. Gericht beproeven: van test naar toepassing Werken aan opschaling van beproefde technieken Massa maken, af van de versnippering 4. Vernieuwen verkeersmanagement Ruimte maken voor vernieuwing in het primaire proces van wegbeheerders (meer specifiek: RWS, provincies, gemeenten) Minder afhankelijk maken van tijdelijke financieringsimpulsen, zoals de Mobiliteitsaanpak en Beter Benutten A. Creëren van condities en randvoorwaarden Regievoering: overheden en markt samen aan het roer Slimmer gebruik maken van mogelijkheden voor preconcurrentiele samenwerking Gericht op stabiliteit en wederzijds vertrouwen B. Monitoring: liggen we op koers? Periodiek voorzien in sturingsinformatie Gebaseerd op een objectief beeld van de voortgang Lerend vermogen organiseren Koppelen aan de doelen en ambities van het actieprogramma De inhoudelijke kern van deze zes ontwikkelpaden is: realiseren van een gecoördineerd publiek-privaat samenspel ten behoeve van een effectieve en geleidelijk verschuivende mix van collectieve en individuele informatiekanalen naar de weggebruiker ruimte bieden aan adaptief vermogen: de complexe meerjarige opgave rijmt niet met een vooraf uitgetekende blauwdruk - een gefaseerde aanpak verdient de voorkeur lerend vermogen organiseren in samenwerking tussen markt, overheden en kennisinstellingen Deze koers is de basis voor de te ontwikkelen gezamenlijke Uitvoeringsagenda van overheden en bedrijfsleven. Hierin vindt de tactische en operationele uitvoering plaats, waarvan de vastgestelde acties onderdeel worden. Voor meer informatie over de Uitvoeringsagenda: zie hoofdstuk 5. Bovenstaande ontwikkelpaden worden in onderstaande alinea s uitgewerkt, waarbij de voorziene prioritaire acties worden beschreven. Deze gaan deel uitmaken van de Uitvoeringsagenda. 4.1 Beter faciliteren van de weggebruiker Elke reiziger is uniek, elke reis is uniek. Afhankelijk van het reisdoel, moment van de dag en persoonlijke omstandigheden maken we mobiliteitskeuzes. Dit leidt tot unieke wensen en behoeften aan reisinformatie. De reiziger is er in het algemeen op gericht zich soepel, snel en betrouwbaar over het netwerk te bewegen om zijn bestemming te bereiken. Van de overheid wordt verwacht zorg te dragen voor de beschikbaarheid van infrastructuur binnen maatschappelijke randvoorwaarden als veiligheid en leefbaarheid. 12

13 Reizigers maken zowel voor, tijdens als na de reis mobiliteitskeuzes, bewust en onbewust. Deels maken zij een eigen inschatting op basis van ervaringen uit het verleden of bijvoorbeeld informatie van vrienden of collega s. Ook gebruiken zij kanalen zoals internet, radio/televisie, kaarten, (grafische) route-informatieborden, navigatieapparatuur, etc. De radio is tijdens de reis overigens nog steeds de meest gebruikte bron. Smartphones en in-car navigatiesystemen hebben de afgelopen jaren hun intrede gedaan en zijn niet meer weg te denken. Dit biedt allerlei kansen, onder meer wat betreft nieuwe mogelijkheden voor op de persoon toegesneden reisinformatie. Dit sluit aan bij de trend van verdergaande individualisering. De ervaren persoonlijke relevantie bepaalt de adoptiesnelheid. Traditionele adoptiemodellen spelen een veel kleinere rol gegeven de steile adoptiecurves geldend voor tegenwoordige introducties van nieuwe technologie. Reisinformatie is nog vaak gefragmenteerd beschikbaar, de gebruiker moet zelf zijn weg vinden. De kwaliteit en volledigheid kan beter. Belangrijke veiligheidsinformatie bereikt nog onvoldoende mensen. Ook biedt geen van de beschikbare kanalen alle benodigde reisinformatie. Filtering, integratie, aggregatie en personalisatie worden door de gebruiker zelf gedaan. De meeste kanalen doen aan broadcasting (one-to-many). Niet alle relevante informatie bereikt de reiziger, veel informatie die hem wel bereikt is niet relevant en is niet gepersonaliseerd. Zoals in hoofdstuk 3 beschreven is de verwachting dat dit dankzij nieuwe technologische mogelijkheden (dataverrijking, smartphones) en beschikbaarheid hiervan voor de massa snel gaat veranderen. Reisinformatie als zodanig wordt onderdeel van persoonlijk advies, waarbij agenda, verkeerssituatie, weersvoorspelling, recreatieve/praktische zaken (bijv. boodschappen) en persoonlijke voorkeuren steeds slimmer worden gecombineerd. Dit is bij uitstek het domein van innovatieve marktpartijen. De overheid moet hier niet op concurreren, maar deze ontwikkelingen faciliteren. De reiziger als consument verwacht dit soort individuele informatiediensten dan ook meer van marktpartijen dan van wegbeheerders. Er wordt ook meer en gemakkelijker informatie teruggegeven aan de providers. Veel reizigers zullen nagenoeg professioneel met hun informatiegebruik omgaan; informatiegebruik dat niet alleen voor mobiliteit wordt gebruikt, maar kenmerkend is voor de hele samenleving. In de mobiliteit worden consument nu prosumenten. De verwachting is dat hier duurzame verdienmodellen (gericht op het bedrijfsleven en de consument) op te baseren zijn. Wat betekent dit voor de overheden en private dienstverleners? Voor private dienstverleners liggen er kansen om gepersonaliseerde (informatie)diensten te ontwikkelen en te introduceren. Acceptatie en opvolging van dergelijke diensten kan aanzienlijk worden vergroot door nietpersoonlijke informatie (bijvoorbeeld over files) te integreren met persoonlijke informatie (denk aan agendainformatie, persoonlijke voorkeuren, etc.). Onderscheid naar gebruikersprofielen is een te onderzoeken mogelijkheid. Private dienstverleners zullen daardoor in toenemende mate bepalen in welke vorm de informatie wordt aangeboden aan de weggebruiker en via welk communicatiekanaal. Overheden kunnen hierin faciliteren door meer verkeersgerelateerde data (bijvoorbeeld over lokaal opgelegde geboden en verboden) beschikbaar te stellen aan marktpartijen en de kwaliteit van data te verbeteren. Om tot sluitende verdienmodellen voor marktpartijen te komen, is het nodig dat wegbeheerders niet concurreren op informatievoorziening over routes en situaties op de weg, zowel voorafgaand aan als tijdens de reis. De beschikbaarheid van gepersonaliseerde actuele reisinformatie en -advies ín het voertuig gaat toenemen. Aangepaste snelheden, omleidingen, etc. worden hierin verwerkt. Investeringen in collectieve informatiesystemen zoals DRIP s (in beheer bij publieke wegbeheerders) kunnen hierdoor geleidelijk afnemen. In eerste instantie op het hoofdwegennet, op termijn ook op het onderliggend/stedelijk wegennet. Het exacte tempo hiervan valt nog niet te bepalen. Dit is afhankelijk van de snelheid waarmee alternatieve in-car diensten beschikbaar komen. De opkomst van alternatieven in-car zal de komende jaren scherp gevolgd moeten worden en vertaald naar de investeringsstrategie en de operationele werkprocessen van de wegbeheerders. De reiziger verwacht van de overheid dat de maatschappelijke randvoorwaarden zoals veiligheid/openbare orde en leefbaarheid worden bewaakt. Binnen deze randvoorwaarden zorgt de wegbeheerder ervoor dat voldoende wegcapaciteit beschikbaar is. Wanneer deze randvoorwaarden in gevaar dreigen te komen, in geval van crises en calamiteiten, of wanneer individuele keuzes averechts uitwerken voor grote groepen weggebruikers hebben overheden de mogelijkheid om collectief in te grijpen door het opleggen van lokale verkeersmaatregelen (geboden en verboden). 13

14 Wegbeheerders gaan zich op termijn dan ook primair richten op het managen van de harde kant van verkeersmanagement: het inzetten van ge- en verboden (zoals afkruisen, aangepaste snelheden, etc). Op het stedelijke en regionale wegennet blijven verkeersregelinstallaties nodig om de veiligheid, doorstroming en leefbaarheid binnen maatschappelijk acceptabele kaders te houden. De verwachte penetratie van in-car systemen is met het perspectief van 10 jaar nog onvoldoende om alle weggebruikers alleen via in-car en coöperatieve systemen te kunnen bereiken met dynamisch ingezette geboden en verboden of te waarschuwen voor afwijkende/onveilige situaties. Dit geldt zeker in stedelijk gebied waar ook andere verkeersdeelnemers gebruik maken van de weg. Om die reden zullen op stedelijk en regionaal wegennet verkeersregelinstallaties naar verwachting altijd nodig blijven. Op het hoofdwegennet zullen om diezelfde reden dynamische geboden en verboden (zoals lokale snelheidslimieten en afkruisingen van rijstroken) de komende tien jaar ook nog via matrixborden worden gecommuniceerd. Het is echter wél mogelijk om - rekening houdende met de in-car ontwikkelingen - dergelijke wegkantsystemen voor informatievoorziening soberder uit te voeren en afspraken te maken met private dienstverleners over het doorgeven van verkeersmanagementberichten. Marktpartijen zijn nu aan zet om nieuwe informatie- en adviesdiensten te introduceren die aansluiten bij de verwachtingen en behoeften van de individuele weggebruiker en de beschikbaar (komende) publieke data daarvoor te benutten. Daarbij gaat het dienstverlening voorafgaand aan de reis, tijdens én na de reis (feedback op reisgedrag, leren en ten behoeve van productverbetering). De overheid zal een extra inspanning moeten leveren om de kwaliteit en beschikbaarheid van verkeersgerelateerde data beter aan te laten sluiten bij de behoefte in de markt. Meer hierover: zie paragraaf 4.2 Belangrijk is te benadrukken dat de rol van de wegbeheerder hierdoor verandert. Op onderdelen worden wegbeheerders toeleveranciers van verkeersgerelateerde data aan private dienstverleners en laten zij aan deze marktpartijen over in welke vorm en via welke kanalen informatie aan de reiziger wordt aangeboden. Wel zullen overheden voldoende garanties willen krijgen dat in afwijkende situaties, zeker bij crises en calamiteiten, alle weggebruikers effectief bereikt en beïnvloed kunnen worden. Daarvoor zijn goede afspraken tussen overheden en marktpartijen nodig. Een coördinerende rol van de overheid is nodig om een stabiele informatievoorziening richting de weggebruiker te realiseren. Meer hierover: zie paragraaf 4.4 Wat betekent dit voor de weggebruiker? De weggebruiker krijgt te maken met een toenemende diversiteit aan informatiekanalen, met name in-car (variërend van traditionele radioberichten tot moderne kanalen als navigatiesystemen en apps op smartphones). Er ligt dan ook een directe uitdaging voor marktpartijen om ervoor te zorgen dat de weggebruiker gemakkelijk uit al deze bronnen de voor hem relevante informatie weet te halen. Dit vraagt om diensten die zorgen voor data-aggregatie dicht bij de eindgebruiker. Belangrijk voor het daadwerkelijk gebruik van de aangeboden informatie, is dat deze klopt. Tegenstrijdigheden in de aangeboden informatie (via in-car diensten onderling of tussen in-car en wegkantsystemen) kan de acceptatie van nieuwe technologie en het opvolggedrag in algemene zin, negatief beïnvloeden. Wegbeheerders en marktpartijen zullen dan ook samen moeten zorgen voor consistente informatievoorziening naar de reiziger en veel aandacht moeten geven aan het menselijk gedrag (human factors). Hoe ontwikkelt zich dit verder? Bepalende factor voor het tempo van deze transitie is de daadwerkelijke beschikbaarheid en het gebruik van in-car systemen door de reiziger. Nieuwe technologie an sich is mooi, maar goed gebruik en zichtbaar effect ervan op straat is waar het echt om gaat. Frontrunners zullen naar verwachting zijn: 1) het beroepsverkeer (transportsector, taxi s, etc.), 2) organisaties met specifieke belangen (bijv. TNO als technologieleider, KPN i.h.k.v. de push van het nieuwe werken, leasemaatschappijen i.h.k.v. besparing brandstofgebruik etc.), en 3) particulieren voor wie kernbehoeftes reisinformatie (op tijd komen, soepel rijden, veiligheid) zwaarder wegen. Dit is nog omgeven met veel onzekerheden. 14

15 Periodieke monitoring is nodig. Er is de komende jaren meer aandacht nodig voor kennisontwikkeling over het daadwerkelijke gebruik (aanschaf, aanzetten, opvolgen, leren) van in-car systemen en de effecten hiervan op doorstroming, veiligheid en leefbaarheid. Zowel op het gebied van kennisvergaring als voorlichting van de weggebruiker. In de telecom, financiële en internetinfrastructuur sturen bedrijven en providers actief op klantengroepen door middel van gebruikersprofielen. In de klassieke weginfrastructuur komt dit nauwelijks voor. Voor wegbeheerders kan actieve sturing op gebruikersprofielen die in samenspraak met het bedrijfsleven worden ontwikkeld een waardevolle en eigentijdse uitbreiding zijn van het sturingsinstrumentarium. Een dergelijke informatiepush vraagt om een zorgvuldige en gefaseerde implementatie, rekening houdende met privacy issues en gebruikerswensen. Hierbij dienen een aantal vragen te worden beantwoord, zoals: Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zijn de volgende acties voorzien: Monitoring/onderzoek: meerjarig onderzoek naar de beschikbaarheid en het gebruik van in-car systemen, inclusief de opvolging van adviezen, gedrags- en verkeerseffecten. Uitvoering:mogelijkheden van samenwerking tussen onder meer het Kennisinstituut voor Mobiliteit (KIM), TNO en Tomtom verkennen. Deze actie maakt deel uit van het Nederlandse ITS plan , actie C8. Ontwikkelen van een communicatiestrategie over de beoogde veranderingen in de informatievoorziening naar de weggebruiker, en het effectief gebruik hiervan door de weggebruiker. Uitvoering mogelijk in samenwerking met partijen als TNO, ANWB en de Consumentenbond, e.a. Zie ook actie B3: ITS plan Uitwerken mogelijkheden van werken met gebruikersprofielen in de toepassing van reisinformatie en verkeersmanagement. Uitvoering door partijen als RWS,KPN, Tomtom, KIM, e.a. Vanuit het ITS plan zijn in dit kader tevens de volgende acties relevant: C1 en C5 (radioberichten via DAB en conversie naar Engels), C3 en D4 (112-meldingen naar verkeercentrales en verkeersinformatie) en C7 (verplichte doorlevering van veiligheidsberichten). Bovengenoemde transitie is gebaat bij een sterke marktontwikkeling op het gebied van reisinformatie en verkeersmanagementdiensten. Het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg beoogt de (internationale) positie van de markt te versterken. De volgende paragraaf gaat in op de aanpak die hierbij wordt gevolgd. 4.2 Stimuleren marktontwikkeling Een sterke marktontwikkeling voor dienstenleveranciers van reisinformatie en verkeersmanagement draagt bij aan de beleidsdoelstellingen van het actieprogramma (zie paragraaf 1.1). Meer concreet is de verwachting dat het stimuleren van de marktontwikkeling gaat bijdragen aan een betere aansluiting bij de veranderende informatiebehoefte van weggebruikers, en mogelijkheden gaat bieden voor kosteneffectiever verkeersmanagement. Het creëren van schaalgrootte van diensten en toepassing van open standaarden en nieuwe technologieën is hiervoor een voorwaarde. Vraag en aanbod zullen elkaar moeten gaan vinden. Overheid, maatschappij en bedrijfsleven hebben elkaar hiervoor nodig. Een sterkere Nederlandse markt verbetert eveneens de concurrentiepositie buiten onze landsgrenzen. Voor deze stimulering worden zes werklijnen ingezet, die inspanningen van zowel markt als overheid vragen: 1. Intensiveren van de preconcurrentiële samenwerking in Nederland, gericht op een betere aansluiting tussen vraag en aanbod van nieuwe technologie en diensten 2. Samenwerking service providers, wegbeheerders en de automotive sector: delen van kennis en data 3. Verbeteren van de beschikbaarheid en kwaliteit van publieke verkeersgerelateerde data 4. Gecoördineerde inzet op verdergaande standaardisatie (nationaal en Europees); 5. Meer strategische (integrale) sturing op proeven en experimenten 6. Meer aandacht voor gebruik van nieuwe diensten door weggebruikers: competitie en communicatie In onderstaande paragrafen worden deze lijnen verder uitgewerkt. 15

16 Intensivering preconcurrentiële samenwerking: een veranderende relatie tussen markt en overheid Realisatie van het toekomstperspectief vraagt om een veranderende relatie tussen overheid en bedrijfsleven. De traditionele rol van opdrachtgever-opdrachtnemer past niet meer. Het is aan de markt om te investeren in producten en diensten, en daarbij onafhankelijk te worden van tijdelijke financiële publieke middelen. Het is aan de overheid om niet langer kortstondige financiële impulsen (Mobiliteitsaanpak, Beter Benutten, etc.) in te zetten, maar een solide samenwerking met het bedrijfsleven op te zetten, gericht op betrouwbaar handelen vanuit een lange termijn perspectief. Het is daarmee óók aan de overheid om terughoudender te zijn met het structureel aanbieden van concurrerende informatiediensten via eigen websites, Twitter, apps, et cetera. Door slimmer gebruik te maken van mogelijkheden van preconcurrentiële samenwerking, wordt de match tussen aanbod en vraag van technologie, diensten en data versterkt. Dit is nodig om het samenspel tussen wegbeheerders en markt op een hoger plan te brengen. Dit kan bijvoorbeeld vorm krijgen door de samenwerking zoals in DITCM plaatsvindt, maar ook door een gedegen prijsvraag en dialoogfase te organiseren zoals in het in-car spoor van de Praktijkproef Amsterdam is gedaan. Ook de informatievoorziening aan de weggebruiker bij de werkzaamheden van het project SAA (zie kader) is een voorbeeld van vernieuwende publiek-private samenwerking die goed aansluit bij de veranderende informatie behoeften van reizigers. KADER: Samenwerking wegbeheerders en service provider Schiphol-Amsterdam-Almere (SAA) De vernieuwende aanpak van dienstverlening richting weggebruikers in samenwerking met de markt wordt in het project SAA (Schiphol-Amsterdam-Almere) in de praktijk gebracht. Inmiddels is de eerste samenwerkingsovereenkomst met een private service providers (VID) getekend. Het programma SAA heeft initiatief genomen om met de markt samen te werken voor goede, actuele verkeersinformatie aan de weggebruiker. Het gaat hierbij om informatiediensten die als doel dat de weggebruiker optimaal geïnformeerd wordt over de actuele situatie op weg in de regio Amsterdam, op de hoogte wordt gesteld van alternatieven en bij de keuze hiertussen ook wordt gefaciliteerd. Op die manier moet de verkeershinder in de regio Amsterdam, tijdens de uitvoering SAA, zo veel mogelijk worden beperkt. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zijn de volgende acties voorzien: Monitoring van de marktontwikkeling voor reisinformatiediensten en verkeersmanagementtechnologie. Ervaringen met publiek-private preconcurrentiële samenwerking benutten en breder toepassen. Samenwerking service providers, wegbeheerders en de automotive sector: delen van kennis en data In Nederland wordt steeds beter samengewerkt tussen service providers en wegbeheerders om de dienstverlening naar weggebruikers te verbeteren en de toepassing van innovatieve technologieën te versnellen. Samenwerking met de kenniswereld helpt hierbij. In Brabant zijn goede ervaringen opgedaan in een zogenaamde triple-helix samenwerking (overheden, markt en kennisinstellingen). De relatie met de internationaal/europees georiënteerde automotive sector behoeft versterking. Een belangrijke stap hiertoe wordt gezet in het Europese samenwerkingsverband de Amsterdam Group, waarin wegbeheerders en autofabrikanten strategische allianties vormen. Deze worden de komende jaren verder versterkt. Daarbij zet Nederland zich in voor de toetreding van service providers, de zogeheten ater-market en andere belanghebbenden. De auto als sensor wordt een steeds belangrijkere bron van data. De autofabrikanten ontwikkelen nu nog vooral informatiediensten binnen het merk en merkgebonden platforms. Merkbinding is de bepalende drijfveer. Ongebonden informatieleveranciers hebben vooralsnog geen toegang tot de CAN-bus of de Human- Machine-Interface (HMI) in het voertuig. De vroegtijdige combinatie van open en merkgebonden informatiestromen, die immers veelal dezelfde basisdiensten kennen (plaatsbepaling, communicatie, beeldscherm, bediening) is effectief qua informatiewaarde, efficiënt qua kosten en veilig en comfortabel voor de gebruiker. Nederland is voorstander van open platforms voor diensten en zal dit standpunt via publieke en private kanalen kenbaar maken in de Europese besluitvorming, gericht op internationale coalitievorming en daarmee het doorbreken van de bestaande gesloten situatie. Het creëren van dergelijke open platforms is echter geen makkelijke opgave, getuige de besluitvorming rondom e-call met grote invloed van de autoproducenten. De beschikbaarheid van data uit voertuigen is nog omgeven met complexe issues als eigenaarschap van data, privacy en interoperabiliteit van systemen. Het open maken van dergelijke data brengt nieuwe mogelijkheden voor reisinformatie en verkeersmanagement. 16

17 Samengevat: 1. Stimuleer een vroegtijdige bereidheid tot integratie tussen informatie vanuit merkgebonden systemen voertuigplatformen af fabriek en informatie van derden (verkeersgerelateerde informatie en overige commerciële informatiediensten). Vlooteigenaren (o.a. leasemaatschappijen) hebben daarbij een belangrijke rol, omdat zij echt eisen kunnen stellen aan de autofabrikanten; 2. Besteed aandacht aan de gepercipieerde toekomstige informatiewensen van de reiziger t.a.v. diens mobiliteit teneinde een beeld te krijgen van welke informatie effectief en efficiënt is, in welke mate de mobilist bereid is hiervoor te betalen en welke data voor deze informatie nodig is; 3. Initieer Europees overleg met een eerste set van relevante dataleveranciers/-bronnen om de noodzakelijke data bijeen te brengen en condities te bespreken waaronder delen van data in beginsel mogelijk is. Pas daarna is het zinvol om nadere afspraken te maken omtrent standaarden, datakwaliteit, beheer, etc. De Amsterdam Group kan hiervoor het platform zijn. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda is de volgende actie voorzien: Intensiveren Nederlandse betrokkenheid in de Amsterdam Group: stimuleren van geleidelijke toetreding service providers, gebruikersvertegenwoordigers en de verkeersindustrie tot het samenwerkingsverband. Ontwikkelen van geharmoniseerde kwaliteitscriteria,-metingen en ambities (conform actie C10 van het ITS plan ). Verbeteren van de beschikbaarheid en kwaliteit van publieke verkeersgerelateerde data Het gedeelde beeld is dat de kwaliteit en beschikbaarheid van publieke verkeersgerelateerde data nog ontoereikend is om het aanbod en kwaliteitsniveau van private informatiediensten te verbeteren. In de marktconsultaties van het programma Beter Benutten is vastgesteld wat de prioritaire verbeteringen in soorten verkeersgerelateerde data zijn. Dit heeft geleid tot een gedeeld beeld van een top 5, waarop de publieke inspanning (middels de Uitvoeringsagenda) zich de komende periode zal richten. Het betreft: 1. Actuele wegwerkzaamheden 2. Locatie referentie 3. Maximum snelheden 4. Restduur incidenten (dynamisch) 5. Verkeersmaatregelen in regelscenario s Beschikbaarheid van parkeerdata in de steden wordt hier aan toegevoegd. Deze verbeteringsopgave ligt primair bij de publieke wegbeheerders. De beoogde kwaliteitsslag wordt in de periode gemaakt. In deze periode wordt tevens invulling gegeven aan de instelling van een toegangsportaal ( point of access ) en een toezichtsinstantie ( national body ) voor publieke en private partijen, zoals verplicht in de gedelegeerde verordeningen van de EC voor actie C (veiligheidsgerelateerde verkeersinformatie) en E (informeren over vrachtwagenparkeren) van de Europese ITS richtlijn (2040/10/EC). Periodiek wordt als onderdeel van de Uitvoeringsagenda geëvalueerd of er voldoende voortgang is gemaakt in zowel aanbod (door wegbeheerders) als gebruik (private service providers) van deze data. Het is aan de markt om te laten zien dat deze kwaliteitsslag in de publieke datavoorziening ook gebruikt wordt en gaat leiden tot een kwaliteitsverbetering van hun producten en dienstverlening. Bijvoorbeeld in het kaartmateriaal en routeadviezen. Het volgen van deze ontwikkeling zal onderdeel uitmaken van de periodieke monitoring (zie paragraaf 4.6). Het realiseren hiervan is een voorwaarde voor het versoberen van de bestaande informatiekanalen die in beheer zijn bij de wegbeheerders. Ten behoeve van de kwaliteit van informatiediensten kan overwogen worden om nationale of internationale instanties in te stellen, die de conformiteit van de aanbieders van informatiediensten m.b.t. verkeersveiligheid en bijvoorbeeld parkeerplaatsen voor vrachtwagens controleren. 17

18 Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zijn de volgende acties voorzien: Instelling en instandhouding van digitale toegangspunten per aanbieder van informatiediensten en een gemeenschappelijke nationaal of internationaal, om de toegang tot data en informatie te vereenvoudigen en het (her-)gebruik te stimuleren. Ten minste voor actie C en E van de Europese ITS richtlijn. Instelling en instandhouding van een nationale of internationale toezichtinstantie die de conformiteit controleert van de aanbieders van informatiediensten m.b.t. verkeersveiligheid en parkeerplaatsen voor vrachtwagens, zoals verplicht door gedelegeerde verordeningen van actie C en E van de Europese ITS richtlijn. Onderzoek naar de privacyaspecten van (her)gebruik door overheden en bedrijfsleven van data afkomstig uit gepersonaliseerde bronnen zoals smartphones en navigatiesystemen. Wegbeheerders investeren in verbetering van de datakwaliteit (top 5). Uitvoering via het NDW in samenwerking met Connekt. Gecoördineerde inzet op verdergaande standaardisatie De afgelopen jaren zijn er belangrijke stappen gezet in de standaardisatie van dataverzamelingen, datacommunicatie en van de koppelvlakken tussen systemen. Dit is nodig voor meer interoperabele en robuuste systemen, waarmee netwerkbreed verkeersmanagement en gestandaardiseerde uitwisseling van wegverkeersdata tussen markt en overheid kan worden gerealiseerd (o.a. via de Nationale Databank Wegverkeergevens). Voorbeelden hiervan zijn DVM-Exchange, DATEX II en de verkeersbesluitenapplicatie. In een wereld waarin steeds meer systemen (wegkant-voertuig, voertuig-voertuig, smartphones, etc) met elkaar praten is verdergaande harmonisatie en standaardisatie nodig, om monopolies en hoge kosten bij aanpassingen te voorkomen (one size does not always fit all). Dat vraagt meer dan functionele eisen en kennis. Veel van deze vraagstukken worden op Europees en mondiaal niveau besproken en besloten. Het is voor Nederland belangrijk om in dergelijke circuits en expertgroepen actief te zijn. Op onderdelen kunnen en moeten we hier overigens nationaal richting in kiezen (bijv. invulling van het DATEX II profiel, zoals voorgesteld door MOGIN en vastgesteld door Regiegroep VI). De volgende aandachtsgebieden in standaardisatie worden de komende jaren naar verwachting prioritair: 1. Informatievoorziening in het voertuig: grensvlak (koppelvlak) service provider - weggebruiker/voertuig Vraagt om samenwerking/afspraken tussen service providers en automotive Uitwerking nieuwe Wi-Fi standaard (IEEE p) in ITS-G5 standaard Daartoe: participeren in de Amsterdam Group en ETSI 2. Netwerkbreed verkeersmanagement: grensvlak (koppelvlak) tussen en later ook binnen verkeerscentrales (Rijkswaterstaat, provincies, gemeenten): Nodig is het stabiliseren van de governance en financiering van bestaande samenwerkingsverbanden rondom bijvoorbeeld DVM-Exchange en MOGIN. 3. Open verkeersdata; gericht op een betere beschikbaarheid en hanteerbaarheid van overheidsdata uit bijvoorbeeld verkeerscentrales aan service providers Kwalitatief hoogstaande verkeersinformatie is afhankelijk van de beschikbaarheid, kwaliteit, toegankelijkheid en kosten van basisdata (waaronder inzet van actuele verkeersmaatregelen zoals aangepaste snelheidslimitieten, afkruisen rijbanen of omleidingsroutes). Rekening te houden met het verplichtende karakter inzake veiligheidsberichten, voortvloeiend uit implementatie van de Europese ITS Richtlijn. Standaarden voor onder meer locatiereferentiemethoden. De veiligheidsberichten worden mogelijk ook in het Engels geleverd. Daarnaast zijn er wijzigingen voorzien in de lijst met veiligheidsberichten (conform actie C2 en C4 van het ITS plan ). Buiten het traditionele normdomein zijn voorts afspraken nodig ten aanzien van: verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid systeembeveiliging en privacy algemeen erkende testspecificaties procedures voor het toetsten van de onderlinge werking van systeemdelen procedures voor het toetsten van de werking van de gehele keten certificering en (internationale) erkenning daarvan 18

19 Naast technische en functionele afspraken (normen) zijn organisatorische afspraken nodig met betrekking tot een nieuwe rolverdeling tussen belanghebbenden en een innovatiestimulerende verdeling van kosten en opbrengsten op de lange termijn. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zijn de volgende acties voorzien: Publiek-private strategiebepaling voor gezamenlijk handelen in EU-verband en op onderdelen mondiale standaardisatieprocessen. Borgen van neutraal beheer (governance + financiering) van bestaande standaarden, waaronder DVM- Exchange, MOGIN, in samenwerking met DITCM en Connekt. Strategische sturing op proeven en experimenten Belangrijk voor de beoogde marktontwikkeling is het beproeven en testen van innovatieve technologieën, en de stap naar grootschalige toepassing te maken. Hierbij wordt niet enkel naar de technische haalbaarheid maar ook naar gedragseffecten en financieringsmodellen gekeken. In Nederland zijn de afgelopen jaren tal van proeven gestart en afgerond. Maar zelden wordt de stap gezet van proef naar implementatie op bredere schaal. Resultaten van proeven worden onvoldoende gedeeld en benut bij de opzet van andere proeven. Een samenhangende benadering en regievoering ontbreekt. Het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg pakt deze handschoen op: zie paragraaf 4.3. Meer aandacht voor gebruik van nieuwe informatiediensten: communicatie en competitie Het mobiliseren van nieuwe marktpartijen kan tevens versterkt worden door actiever te gaan communiceren over het ontwikkelperspectief voor reisinformatie en verkeersmanagement, zoals dat met deze Routekaart wordt geschetst. Ideeën hiervoor zijn het uitreiken van een jaarlijkse prijs voor de beste reisinformatiedienst, maar ook regelingen als de Small Business Innovation Research (SBIR) voor het van de grond krijgen van nieuwe diensten die voortkomen uit open data behoort tot de mogelijkheden. De uitwerking hiervan vindt plaats in de Uitvoeringsagenda. Daarnaast zal gekeken moeten worden hoe dit domein beter vertegenwoordigd kan gaan worden in de programmering van handelsmissies. Hiervoor is samenwerking nodig met het ministerie van EZ. De komende jaren zal het tempo van de in te zetten transitie gemonitord moeten gaan worden (zie paragraaf 4.6 monitoring en evaluatie). Indien geconstateerd wordt dat de groei in beschikbaarheid en gebruik van individuele informatiekanalen te traag gaat, kan overheidsstimulering overwogen worden. Gedacht kan worden aan fiscale stimulering van bijvoorbeeld navigatiesystemen. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zijn de volgende acties voorzien: Uitwerken van een communicatiestrategie, nationaal en internationaal. Stimuleren competitieve elementen in de markt. Te denken van aan een jaarlijkse prijs voor beste reisinformatiedienst, maar ook het starten van een SBIR regeling voor open data. Versterken internationale handelsbetrekkingen (programmering ITS in handelsmissies). Uitvoering: EZ in samenwerking met IenM, Connekt en marktpartijen. Periodiek monitoren ontwikkelingen in beschikbaarheid en gebruik van individuele informatiediensten. 4.3 Gericht beproeven: van test naar toepassing Nederland is een kennis- en innovatieland bij uitstek. Beproeven en experimenten staan aan de basis van deze competentie en draagt bij aan de marktontwikkeling (zie paragraaf 4.2) en daarmee onze concurrentiepositie. Onze uitdaging is om nu de stap naar grootschalige uitrol te gaan zetten, voor die toepassingen en diensten die bewezen effect hebben. Het draait hierin meer om de techniek alleen, maar om efficiënte en effectieve dienstverlening aan de weggebruiker. Beproeven en experimenteren als stap in de innovatiecyclus is en blijft overigens nodig. Te denken valt aan vernieuwing van de werkprocessen in de verkeerscentrales. Ook hiervoor geldt dat de echte uitdaging ligt in het opschalen; interoperabiliteit van systemen staat hierbij centraal. 19

20 Een gedeeld beeld in de 5 november groep is dat er vandaag de dag sprake van een ongewenste historisch gegroeide versnippering, zowel geografisch als functioneel. Dit leidt tot inefficiënties: veel kleine proeven, te weinig focus, niet snel genoeg en niet of nauwelijks collectief lerend. De snelste weg naar implementeren vraagt om het aanbrengen van focus en strategische sturing op projecten en het benutten van de resultaten. Leren van proeven en experimenten vraagt om een nauwere samenwerking en bereidheid om elkaar ervaringen en inzichten te delen. Dit geldt zowel voor de overheden als ook voor marktpartijen. De overtuiging is dat hiermee meer impact bereikt kan gaan worden in de ontwikkeling van dienstverlening aan de weggebruiker, daadwerkelijk kosteneffectiever maken van publieke investeringen in verkeersmanagement en niet te vergeten het versterken van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Een herkenbaar profiel, een etalagefunctie van doorbraken, zowel technologisch, qua marktmodel of integrale ketenbenadering biedt concurrerende waarde. Proeven als de Praktijkproef Amsterdam creëren nu al zakelijke kansen in landen als Zweden en China. Een samenhangende strategie van proeven en experimenten, gericht op de stap van test naar toepassing zal dit versterken. Focus aanbrengen: keuze voor 4+1 themagebieden Beoogd wordt om meer focus aan te brengen door 4+1 themagebieden te benoemen binnen een strategisch kader van proeven en experimenten. De keuze voor deze gebieden komt voort uit reeds opgedane ervaring en een specifieke regionale mobiliteitsproblematiek. Deze themagebieden bieden de focus die nodig is om meer impact te realiseren en versnippering tegen te gaan. De coördinatie ervan vindt plaats vanuit de Uitvoeringsagenda. Concreet worden 4+1 themagebieden onderscheiden. De eerste 4 gebieden zijn gericht op applicaties, innovatieve diensten. Het 5 e gebied heeft een landelijk focus, waarbij de meer fundamentele technologische ontwikkeling centraal staat. 1. Gecoördineerd netwerkbreed verkeersmanagement In de Amsterdamse regio wordt netwerkmanagement beproefd op het hoofdwegennet, het onderliggende wegennet en binnenstedelijk. De netwerkmanager en de weggebruiker staan als gebruikers centraal. Daarbij komen de human factors nadrukkelijk aan bod. Een prachtig voorbeeld is de Praktijkproef Amsterdam. De Amsterdamse regio wordt de spil voor het thema netwerkbreed verkeersmanagement. KADER: Praktijkproef Amsterdam (PPA) Met innovatieve samenwerkingsvormen en technologieën in de auto en op de weg beproeft PPA in de regio Amsterdam grootschalig nieuwe manieren om files te verminderen en de bereikbaarheid verbeteren. Weggebruikers krijgen individuele reisinformatie in de auto. Daarnaast krijgen zij ondersteuning van automatisch gecoördineerde maatregelen langs de weg, op basis van voorspellingen van files. Weggebruikers komen zo sneller op hun bestemming, met een betrouwbare reistijd. Overheid, markt en wetenschap werken in PPA intensief samen aan breed inzetbare oplossingen. Bij aangetoonde kosteneffectiviteit biedt dit mogelijkheden voor nationale en internationale toepassingen en kansen voor het Nederlandse bedrijfsleven. PPA bundelt hiermee toonaangevende ontwikkelingen van verkeersinformatie en verkeersmanagement. Zo draagt PPA bij aan het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg: samen van A naar Beter. 2. Logistiek en internationaal De Rotterdamse regio is hét logistieke centrum van Noord-West Europa. Door te blijven innoveren zal Nederland deze koploperspositie behouden. Optimale ketenafstemming (synchro-modaliteit) en internationale betrekkingen zijn de twee pilaren van dit themagebied. Dit geldt voor alle gebruikers, maar in het bijzonder de verladers en vervoerders. Verbetering van de keten en de organisatie zijn het uitgangspunt. De Rotterdamse regio wordt de spil voor het thema logistiek en internationaal. 3. Multimodale stedelijke bereikbaarheid voor personen en goederen ( smart cities ) Utrecht heeft de nodige ervaring opgedaan met het optimaliseren van stedelijke bereikbaarheid in de breedste zin van het woord: multimodaal voor personen en voor goederen. De Utrechtse regio wordt de spil voor het thema multimodale stedelijke bereikbaarheid. 20

21 4. Automotive en in-car (coöperatieve systemen) Als automotive stad loopt Eindhoven voorop in het beproeven van cooperatieve systemen (voertuigwegkant). Adaptieve systemen (V2V en V2I), veiligheid en de human factors zijn de hoofdkenmerken, het is vooral gericht op de weggebruiker. Helmond ligt letterlijk om de hoek, een samenwerking die zich binnen DITCM al volop heeft bewezen. De Eindhovense regio wordt de spil voor het thema automotive en in-car (coöperatieve systemen). 5. Techniek en standaardisatie Sinds de opkomst van coöperatieve systemen heeft Helmond internationaal een sleutelrol gespeeld in de ontwikkeling van V2I en V2V. Het is de regio waarin nieuwe technologieën geboren worden en waar de hele BV NL gezamenlijk werken aan standaardisatie, die zich breder kunnen gaan ontwikkelen dan standaardisatie aangaande coöperatieve systemen. Dit thema is faciliterend aan de 4 andere thema s; met een landelijke focus. De thema s 1 t/m 4 focussen op dienstverlening, de interactie tussen wegbeheerders, marktpartijen en weggebruikers. Het 5 e thema, standaardisatie en techniek heeft een afwijkend karakter en is een landelijk thema, gekoppeld en faciliterend aan de 4 regionale thema s. Deze clustering is gericht op samenhang, strategisch perspectief en lerend vermogen. Afgroeien van losstaande concurrerende iniatieven, en samenwerking gericht op het op de kaart zetten van de BV Nederland en het oplossen van nationale mobiliteitsproblemen. Slim leren van elkaar in plaats van opnieuw het wiel uitvinden. De consequentie van de keuze is wel dat als er in bijvoorbeeld in regio X behoefte is aan innovatief netwerkmanagement, het uitgangspunt is dat de opgedane ervaringen in de Amsterdamse regio hiervoor worden benut. Dit betekent dat er geen rijksmiddelen beschikbaar zullen komen om soortgelijke proeven (zoals de PPA voor netwerkbreed verkeersmanagement) als in Amsterdam ook in andere regio s te doen. De testfase wordt dus niet dubbel in meerdere regio s gedaan. Er is meer (gecoördineerde) inspanning nodig voor de kennisdeling op de bovengenoemde themagebieden. Dit vraagt van betrokken partijen en de realisatie van de Uitvoeringsagenda een stevige inspanning. 21

22 Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zijn de volgende acties voorzien: Uitwerken van de themagebieden en de positionering van bestaande/voorziene projecten hierin. Uitvoeren van een analyse over de lopende proeven, in relatie tot de kennisvragen die voortvloeien uit de inhoudelijke paden 1, 2 en 4. Zijn we volledig, of zijn aanvullende initiatieven/proeven nodig? Uitwerken van de verbinding met Beter Benutten maatregelen: naar een coherente leeromgeving, uniformeren van M&E criteria. 4.4 Vernieuwen verkeersmanagement De in hoofdstuk 3 geschetste transitiepaden hebben invloed op de doorontwikkeling van het publieke verkeersmanagement. Belangrijk uitgangspunt in de Routekaart is dat er op de termijn van 10 jaar ( ) op het hoofdwegennet nog geen sprake is van privatisering van verkeerscentrales. Op het onderliggend en stedelijk wegennet kunnen hier andere keuzes in gemaakt worden; voorbeeld hiervan is de privatisering van het stedelijke verkeersmanagement in Den Haag. Er zal op hoofd, stedelijk en onderliggend wegennet wel sprake zijn van een intensievere publiek-private samenwerking in de uitvoering. Opvallend is dat onderscheid tussen verkeersmanagement en reisinformatie geleidelijk lijkt te vervagen (zie paragraaf 3.2). Individuele informatiekanalen worden een steeds effectiever onderdeel van verkeersmanagement. Dit biedt mogelijkheden voor onder meer efficiënter inwinnen van benodigde data, alsmede de effectiviteit van de communicatie naar de weggebruikers. Geconstateerd is dat er duidelijke ontwikkelpaden nodig zijn, waarop overheden en markt een gedeelde urgentie ervaren, maar waarop de regie en daarmee realisatie ontbreekt. Dit gaat ten koste van het tempo van vernieuwing en de winst die dit kan opleveren voor wegbeheerders, markt en weggebruikers. Er zijn daarnaast hoopvolle ontwikkelingen waar onvoldoende kennis bestaat over de bijdrage aan de IenM beleidsdoelstellingen, zoals aangegeven in de TK brief d.d. 7 februari Drie prioritaire ontwikkelpaden De bijeenkomsten met marktpartijen en overheden die rond dit onderwerp zijn georganiseerd, laten de volgende drie ontwikkelpaden zien: 1. Efficiëntere inwinning van data: slim benutten van alternatieve databronnen 2. Effectiever bereiken en het ondersteunen van weggebruikers: veranderende mix van informatiekanalen 3. Bepalen van de mogelijkheden en beperkingen van coöperatieve systemen Onderstaand worden deze paden toegelicht. Verdere operationalisatie hiervan vindt plaats in de Uitvoeringsagenda. Ad 1 Efficiëntere inwinning van data Verkeersmanagement is afhankelijk van data: meten is weten. Nederland beschikt over een grote diversiteit aan databronnen, zowel aan publieke als private zijde. En er komen steeds meer databronnen bij. Denk daarbij aan data uit smartphones, radar, satellieten en sensorgegevens uit voertuigen (FCD 4 ). Het gaat dus niet alleen om verkeersgerelateerde data, maar ook om andere soorten data, bijvoorbeeld over de weersituatie. Juist deze combinaties van verkeergerelateerde en niet-verkeersgerelateerde data bieden mogelijkheden om de effectiviteit van het verkeersmanagementproces te vergroten. Zo zou het combineren van actuele verkeersgegevens, herkomst/bestemmingsgegevens (afkomstig uit navigatiesystemen) en actuele weergegevens kunnen helpen om drukte op wegen beter te voorspellen en daarop met verkeersmanagement te anticiperen. Ook zou FCD als verificatie kunnen dienen voor andere databronnen. De mogelijkheden om dergelijke databronnen slim te benutten hebben wij nog onvoldoende in de vingers: welke combinaties van data zullen aantoonbaar de effectiviteit van het verkeersmanagement vergroten? Aan welke kwaliteitseisen dienen deze data dan te voldoen? En met welke aspecten moet rekening worden gehouden als wij publieke en private data met elkaar willen combineren? 4 FCD: floating car data 22

23 Een scherp beeld van de data die effectief bijdraagt aan het verkeersmanagementproces - nu en in de toekomst - vormt tevens het aanknopingspunt om de inwinning van data slimmer te organiseren, zowel in termen van organisatie ( wie wint welke data in, hoe beperken of voorkomen wij dubbelingen tussen inwinning door publieke en private partijen ) als techniek ( hoe winnen wij de data in ). Hiermee wordt ook inzicht verkregen in alternatieven voor en kansrijke aanvullingen op conventionele inwinning, bijvoorbeeld via meetlussen in het wegdek. Duidelijk is dat de mogelijkheden en kansen op hoofd- en onderliggend wegennet verschillen. Het is nodig om de mogelijkheden en beperkingen van efficiëntere inwinning van data op grotere schaal en meer gecoördineerd te gaan beproeven. Wegbeheerders en bedrijven zullen afspraken moeten maken over het beschikbaar stellen van verkeersgerelateerde data. Hierin zijn drie basisvarianten te onderscheiden: 1) Het ideaalbeeld waarin partijen niet concurreren op data en deze open ( om niet ) beschikbaar stellen (publiek en privaat); 2) Beschikbaarstelling vanuit een redelijkheidsbeginsel: tegen kostprijsvergoeding; 3) Wanneer het data betreft die de core business van bedrijven vormt, kan er nog steeds bereidheid zijn deze beschikbaar te stellen, maar dan tegen een marktconforme vergoeding. Aan de uitwerking hiervan kan het NDW een bijdrage leveren. Daarnaast kunnen proefomgevingen (zie paragraaf 4.3) worden benut om ervaring op te doen. Van belang is dat er ook in de verkeerscentrales ruimte en voorzieningen zijn om op dit vlak te experimenteren. Uitgangspunt voor de Uitvoeringsagenda is dat dergelijke experimenten een expliciete heroverweging opleveren voor de huidige (conventionele) inwinningsmethoden aan publieke zijde. Ad 2 Effectiever bereiken & ondersteunen van weggebruikers Het succes van verkeersmanagement is in hoge mate afhankelijk van de opvolging die weggebruikers geven aan de verstrekte instructies, zoals routeaanwijzingen en lokaal geldende geboden en verboden. Een wegbeheerder kan bijvoorbeeld extra wegcapaciteit beschikbaar stellen door bij drukte een spitsstrook open te stellen, maar als weggebruikers daar onvoldoende gebruik van maken, zal het effect (minder file) geringer zijn dan op voorhand beoogd. De verwachting is dan ook dat het effectiever en gerichter bereiken van de individuele weggebruiker zal helpen de opvolging van instructies te vergroten. Hierdoor zullen weggebruikers zich niet alleen beter ondersteund voelen, maar zullen ook de collectieve prestaties (in termen van doorstroming, veiligheid en leefbaarheid) verbeteren. De sleutel voor het effectiever bereiken en ondersteunen van weggebruikers ligt bij de marktpartijen. Immers, de private sector is bij uitstek in staat om het individu te bereiken en diensten op maat aan te bieden. Het is dan ook aan de markt om te investeren in een aantrekkelijk aanbod van geschikte diensten en producten. Van belang is dat marktpartijen daarbij over alle actuele verkeersgerelateerde data kunnen beschikken. Dus niet alleen over actuele verkeersgegevens, zoals intensiteiten en filemeldingen, maar ook over ingezette verkeersmaatregelen. Zo kunnen zij de individuele weggebruiker op het voor hem geschikte moment voorzien van relevante informatie die hem ondersteunt bij reis én de rijtaak. Om ervoor te zorgen dat marktpartijen over alle verkeersgerelateerde data kunnen benutten, is het nodig dat wegbeheerders alle geplande en dynamische ingezette verkeersmaatregelen real-time beschikbaar te stellen aan private partijen. Het gaat dan onder andere om gegevens over wegwerkzaamheden (aard, duur, locatie), incidenten, de status van spitsstroken, (lokaal) aangepaste snelheidslimieten, afgekruiste rijstroken en gehanteerde regelscenario s. Real-time doorgifte van deze verkeersmanagementberichten zou via het NDW kunnen lopen. Zie paragraaf 4.2. voor meer informatie over de specifieke databehoefte bij marktpartijen (de top 5 uit Beter Benutten). Het NDW is in het huidige situatie een geschikte publieke organisatievorm voor gecoördineerde verzameling en doorgifte van verkeersdata/-berichten. Onlangs is met alle partijen overeenstemming bereikt over het voortzetten van het NDW. De komende jaren zal verkend worden op welke wijze de huidige organisatievorm zich zal kunnen ontwikkelen en zal gaan aansluiten bij de voortschrijdende technische mogelijkheden en het veranderende samenspel tussen markt en overheden (qua deelname partijen, qua financiering e.d.); 23

24 Bepalend voor de impact van deze inspanning van publieke zijde wordt de mate waarin marktpartijen deze informatie daadwerkelijk verwerken in hun diensten. Dit is te zien als een kritische succesfactor. Markt en overheid zullen dit samen gaan monitoren (zie paragraaf 4.6). Weggebruikers zullen steeds minder aangewezen zijn op fysiek gebonden verkeersinstructies (zoals verkeersborden en wegkantsystemen) omdat de voor hen relevante informatie ook in het voertuig wordt aangeboden via een kanaal dat het best bij het individu past. Deze ontwikkeling gaat op haar beurt kansen bieden voor wegbeheerders om hun investeringen in collectieve informatiesystemen (DRIP s, matrixborden, maar ook parkeerroute informatiesystemen) af te bouwen of versoberd uit te voeren. Het is wenselijk om hier, in ieder geval voor het hoofdwegennet, een beleidsmatig standpunt in te bepalen. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zal dit verder uitgewerkt gaan worden in de te ontwikkelen investeringsstrategie. Ad 3 Bepalen van de mogelijkheden en beperkingen van coöperatieve systemen. Zoals beschreven in hoofdstuk 3.2 ontwikkelt de technologie op het gebied van coöperatieve systemen in rap tempo door. Deze technologie maakt verdergaande communicatie mogelijk tussen voertuigen onderling en tussen het voertuig en de infrastructuur. De relevantie voor verkeersmanagement ligt met name op de communicatie tussen infrastructuur en voertuig (I2V) en vice versa. Voertuig-voertuig communicatie (V2V) is met name gericht op het verbeteren van de verkeersveiligheid en ondersteuning van de rijtaak. Denk bijvoorbeeld aan geavanceerde cruise control, waarbij automatisch geremd wordt als de volgafstand tot het voorliggende voertuig te gering wordt. Indirect zal V2V echter ook zijn doorwerking hebben op het verkeersmanagement en de doorstroming in algemene zin, aangezien V2V kan zorgen voor homogenere verkeersstromen (minder remmen en optrekken). Ook vertonen functies als waarschuwen voor stilstaande voertuigen stroomopwaarts en E-call overlap met verkeersmanagementfuncties die nu nog via wegkantsystemen plaatsvinden. De opkomst van V2V biedt dan ook kansen om informatiesystemen aan de wegkant soberder uit te voeren of op bepaalde locaties zelfs weg te halen. Op dit moment valt niet te voorzien welke V2V functionaliteiten in voertuigen zullen worden aangeboden en op welke termijn voldoende voertuigen hiermee zullen zijn uitgerust om daadwerkelijk impact te hebben op het verkeersbeeld. Rond 2016 zullen de eerste coöperatieve V2V-diensten in de auto beschikbaar komen (de zogeheten day one services die in de Amsterdam Group worden gedefinieerd en gespecificeerd). Aangezien jaarlijks maximaal 7% van het wagenpark vernieuwd wordt, duurt het dan nog bijna 15 jaar voordat in alle voertuigen op de weg deze day one services operationeel zijn. Mede daarom zal de opkomst van coöperatieve diensten aanvankelijk vooral moeten komen van communicatie tussen infrastructuur en voertuig en vice versa. Coöperatieve I2V systemen dragen in potentie bij aan de twee eerder genoemde doorbraken. Zo is het aannemelijk dat informatie uit het voertuig zal bijdragen aan een efficiëntere inwinning van actuele verkeersdata. Tegelijkertijd kunnen veiligheidsgerelateerde berichten snel en gericht worden doorgegeven aan lokaal passerende voertuigen (bijvoorbeeld via short range communicatie). Om communicatie tussen infrastructuur en voertuigen mogelijk te maken, zijn ook (technische) aanpassingen nodig aan de wegkant. Enerzijds moet het mogelijk worden berichten vanaf de wegkant over te sturen naar het voertuig. Anderzijds moet de wegkant data van passerende voertuigen kunnen ontvangen, verwerken en doorsturen naar bijvoorbeeld een verkeerscentrale. Deze aanpassingen leiden tot extra investeringen aan publieke zijde. Relevant is dan om te weten in welke tempo aanpassingen nodig zijn, welke eisen aan de communicatie worden gesteld en wat daarvoor geschikte oplossingen zijn. Deze oplossingen zullen voor de levensduur van de wegkantsystemen (15 à 20 jaar) ook compatibel moeten zijn voor eventuele extra mogelijkheden die toekomstige I2V-functionaliteiten in het voertuig zullen bieden. Dit vraagt om het gebruik van open standaarden op het koppelvlak tussen infrastructuur en voertuig. Tegelijkertijd dient voorkomen te worden dat er in aanpassingen wordt geïnvesteerd die al binnen de levensduur overbodig blijken te zijn, doordat de communicatie op een kosteneffectievere manier kan verlopen (bijvoorbeeld via telecom providers, zogeheten long range communicatie) of doordat de functionaliteit al grotendeels is overgenomen door V2V. 24

25 De komende periode zijn proeven en experimenten nodig om de daadwerkelijke mogelijkheden, effecten en implicaties aan de wegkant beter in de vingers te krijgen. Dit kan onder meer in DITCM (zie paragraaf 4.3) verband plaats gaan vinden. Belangrijk hierbij is dat dit domein bij uitstek een internationaal speelveld kent. De internationale corridor Nederland-Duitsland-Oostenrijk (zie kader) zal dan ook een belangrijke en grootschalige testomgeving gaan bieden. KADER: Corridor Rotterdam - Frankfurt - Wenen Nederland, Duitsland en Oostenrijk gaan op de corridor Rotterdam - Frankfurt - Wenen nieuwe technologie inzetten om de doorstroming op de snelwegen te verbeteren en de verkeersveiligheid te vergroten. Het gaat om verkeersystemen waarbij gebruik wordt gemaakt van innovatieve technieken voor communicatie tussen de wegkant en individuele voertuigen en tussen voertuigen onderling. Minister Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) heeft op 6 juni 2013 met haar Duitse collega Ramsauer en transportminister Bures uit Oostenrijk een Memorandum of Understanding ondertekend voor de start van het grensoverschrijdende project. Het is de eerste stap naar een Europese uitrol van intelligente transportsystemen die er voor zorgen dat weggebruikers via technologie in de auto individueel geïnformeerd worden over de actuele situatie op de weg. Het project van Duitsland, Oostenrijk en Nederland richt zich op het inzetten van technieken waarbij de bestuurder via apparatuur in de auto een waarschuwing in de auto krijgt over naderende wegwerkzaamheden. Dit stelt de bestuurders in staat tijdig een alternatieve route te nemen of gas terug te nemen wat niet alleen goed is voor de veiligheid maar ook voor de doorstroming. Daarnaast geven de auto s op de corridor die zijn uitgerust met nieuwe in car-apparatuur informatie door aan verkeerscentrales over de actuele omstandigheden op de weg. Aan de hand van de exacte locaties van de auto s heeft de verkeerscentrale zo bij voorbeeld direct in beeld als er ergens een file staat of als het ergens regent of mist. Vanuit Nederland is Rijkswaterstaat betrokken bij de voorbereidingen op de introductie van de nieuwe aanpak. Onder aanvoering van Duitsland werken de drie landen samen met de auto-industrie en service providers. De inzet van de partijen is om het systeem in 2016 in werking te hebben op de corridor. De opgedane inzichten en resultaten zullen vertaald moeten gaan worden naar beleidsstandpunten voor coöperatieve systemen en daarmee de basis leggen voor een passende investeringsstrategie op in eerste instantie het hoofdwegennet en mogelijk het onderliggend en stedelijk wegennet. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda zijn de volgende acties voorzien: Operationaliseren van de drie ontwikkelpaden in samenwerking tussen overheden en markt. Verkenning van het ontwikkelperspectief voor de (publieke) organisatievorm NDW. Meerjarig onderzoek naar de (kosten)effectiviteit van verkeersmanagement (als onderdeel van de Mobiliteitsbalans - KIM) 4.5 Regievoering: creëren van condities en randvoorwaarden Het perspectief van de Routekaart beslaat de periode Het beoogde samenspel tussen overheden en markt zal zich in deze periode doorontwikkelen. Dit vraagt om afspraken over condities en randvoorwaarden die erop gericht zijn wederzijds met voldoende vertrouwen dit proces te kunnen doorlopen. Onderstaand zijn de meest belangrijke condities en randvoorwaarden uitgewerkt. Continuïteit: koersvast uitvoeren Voor een succesvolle realisatie van de koers uit de Routekaart is het noodzakelijk af te komen van korte termijn financiële impulsen en tussentijdse koerswijzigingen. Reisinformatie en verkeersmanagement zal zich tot een vast onderdeel op de beleidagenda moeten ontwikkelen, uiteindelijk geborgd in een structureel uitvoeringsprogramma (scope: aanleg, beheer en onderhoud). De Bereikbaarheidsagenda biedt hier mogelijkheden voor. Hier hebben het ministerie van IenM en de andere overheden een belangrijke verantwoordelijkheid in. Het is verder nodig om de relatie met de automotive sector te gaan versterken en synergie te vinden met de acties die in het kader van de topsector HTSM worden uitgevoerd. Het ministerie van IenM kan hier in samenwerking met het ministerie van EZ op sturen. 25

26 Het is nu belangrijk om door te pakken en de contouren, koers en acties van deze Routekaart te borgen in een uitvoeringstraject wat periodiek gemonitord kan gaan worden. Actieve betrokkenheid (kennis, kunde, lobby, etc.) van het bedrijfsleven wordt voor het succesvol realiseren van de Uitvoeringsagenda essentieel. Er is meer inzet nodig is voor het uitwisselen van kennis en ervaringen, onder meer op het gebied van beproeven en experimenten. Meer solide kenniscommunities kunnen hieraan gaan bijdragen. Op regionaal niveau zullen de trekkende regio s die in het kader van proeven en experimenten in de lead komen een belangrijke rol moeten gaan spelen. Dit zal ondersteund en gecoördineerd moeten gaan worden vanuit de Uitvoeringsagenda. Het samenspel van markt, overheid en kennisinstellingen beperkt zich niet tot onze landsgrenzen. De grote vraagstukken worden op Europees en/of mondiaal niveau opgepakt. De Nederlandse invloed hierop is beperkt, maar kan versterkt worden door als overheden en bedrijfsleven samen op te trekken in de belangrijke besluitvormingsarena s. Governance: vormgeven publiek-private regievoering Belangrijk is dat nu de stap wordt gemaakt van een informeel traject (5 november groep) naar een formeel traject met mandaat en verantwoordelijkheden. Dit laat onverlet dat het informele netwerk, het vertrouwen en de kennis die is opgebouwd benut blijven worden. Dit is nodig voor de totstandkoming en succesvolle realisatie van de Uitvoeringsagenda. De uiteindelijke Uitvoeringsagenda zal de governancestructuur bepalen. Uitgangspunten hierbij zijn: 1. Publiek - private sturing 2. Representatieve samenstelling (afspiegeling van de schakels in de informatieketen, automotive sector en vertegenwoordiging van (weg)gebruikers) 3. Adaptief vermogen: nu niet in beton gieten, ruimte houden voor bijsturing. De 5 november groep zal een informele rol blijven vervullen als geweten van het actieprogramma. Zij kunnen de uitvoering periodiek volgen en bieden een inmiddels vertrouwd klankbord voor complexe vraagstukken. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda is de volgende actie voorzien: Ontwikkelen van een passend governancemodel, waarin een mix van informele en formele sturing, plus een coherent geheel van strategische, tactische en operationele sturing centraal staan. Samen investeren De manier van samenwerken tussen markt en overheden gaat veranderen. Uitgangspunt hierbij is dat een meer intensieve preconcurrentiële samenwerking de kwaliteit van diensten en efficiëntie van projecten vergroot. Dit soort samenwerking gebeurt vandaag de dag al bij projecten als de Praktijkproef Amsterdam en in DITCM. Geïnventariseerd zal moeten worden waar verdere mogelijkheden voor een dergelijke samenwerking liggen. Het gedeelde beeld is dat er meer effect bereikt kan worden door gedeelde financiering van R&D trajecten, maar ook communities rondom standaardisaties (denk aan DVM-Exchange, MOGIN). Samen bepalen, samen investeren, samen risico s dragen. In de Uitvoeringsagenda zal uitgewerkt moeten worden welke domeinen/ thema s zich hier voor lenen. Inhoudelijk wordt hierbij met name gedacht aan coöperatieve systemen. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda is de volgende actie voorzien: Inventariseren waar zich nieuwe mogelijkheden gaan voordoen voor vernieuwende marktbenadering, waaronder preconcurrentiële samenwerking tussen overheden en markt. Versterken concurrentiepositie Nederlandse bedrijfsleven over de grens De 4 e en niet onbelangrijke doelstelling van het actieprogramma is het versterken van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. Belangrijk hiervoor is een innovatieklimaat te creëren en met vernieuwende samenwerkingsvormen en technologieën showcases voor de markt te leveren. Nu al is duidelijk dat evenementen als de Intertraffic een podium bieden voor business opportunities. 26

27 Tegelijkertijd zal ook gewerkt moeten worden aan een verdere harmonisatie van concepten, diensten en standaarden in Europees verband. Samen oplopen van overheden en bedrijfsleven in Brusselse en andere beslisomgevingen (ETSI, e.a.) is waardevol. Daarnaast kan het ministerie van IenM zich samen met Connekt gaan inzetten om in overleg met het ministerie van EZ het ITS thema meer prominent op de agenda s van handelsmissies te krijgen. Wettelijke condities/borging organiseren Gedurende realisatie van de Routekaart te bezien of op onderdelen wettelijke condities gecreëerd moeten worden, bijvoorbeeld aangaande data-uitwisseling, privacy issues, verkeersveiligheid of fiscale zaken. Afhankelijk van het onderwerp en speelveld vindt dit in nationaal dan wel Europees verband plaats. Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda is de volgende actie voorzien: Signaleren van benodigde dan wel gewenste wettelijke aanpassingen en IenM/DGB hierover te adviseren. 4.6 Periodiek monitoren: liggen we op koers? Het doel van Monitoring & Evaluatie (M&E) is om periodiek conclusies te kunnen trekken over de realisatie en doelbereiking van het actieprogramma Beter Geïnformeerd op weg (zie paragraaf 1.1). De M&E: A) faciliteert een traject van samen leren en efficiënt conclusies trekken, en B) levert geobjectiveerde beslisinformatie voor de aansturing van het actieprogramma (zie paragraaf 4.5). In deze paragraaf wordt de bedoeling en aanpak op hoofdlijnen toegelicht. De M&E wordt als onderdeel van de Uitvoeringsagenda ontwikkeld, in samenwerking met kennisinstellingen en deskundigen. De belangrijkste uitgangspunten zijn: slim gebruik maken van bestaande/lopende monitortrajecten (Beter Benutten, Mobiliteitsbalans, e.a.) lean and mean : niet vervallen in te veel details en grootse trajecten een M&E programma dat van waarde wordt voor zowel overheden als bedrijfsleven te relateren aan de internationale context kwalitatief waar nodig; enquêtes, interviews met belanghebbenden, en mobiele technologie zelf (apps) een samenwerking van overheden, kennisinstellingen (o.a. KIM) en markt een M&E frequentie vinden die aansluit bij de sturingsbehoefte voor de Uitvoeringsagenda en Routekaart: dit kan betekenen dat onderdelen van de M&E afwijkende cycli/frequenties van uitvoering krijgen voldoende budgettaire ruimte in de Uitvoeringsagenda te creëren voor een gedegen uitvoering Inhoudelijk vertrekpunt voor de M&E is het onderscheiden van vier niveaus: 1) Autonome ontwikkelingen Wat zijn de exogene ontwikkelingen, o.a. maatschappelijk, technisch? Bijvoorbeeld: ontwikkelingen in-car technologie, filezwaarte/economie, etc. 2) Realisatie beleidsdoelstellingen Draagt het actieprogramma bij aan doelrealisatie? Te relateren aan een nulmeting en in perspectief te plaatsen van niveau 1 Dit kan aanleiding geven om beleidsinterventies te doen 3) Realisatie Uitvoeringsagenda Ligt de uitvoering van de onderdelen in de UA op koers? o.a. de Praktijkproef Amsterdam, renovatie verkeerscentrales, SAA, internationale corridor, NDW. 4) Ontwikkeling van de publiek-private samenwerking (proces van het actieprogramma) Opgebouwd vertrouwen? Goed spel, goede spelers? Voldoende instrumentarium? 27

28 Het 2 e niveau geeft sturing aan de andere niveaus en is met het oog op rapportages het primaire niveau. Het is tevens de meest complexe laag van het M&E programma, en vormt de grootste uitdaging om te operationaliseren. Het is een complexe opgave, waarvoor verschillende aspecten (technisch, organisatorisch, verkeerskundig, gedrag, financiën) gecombineerd zullen moeten worden. Om hierin te slagen is het nodig de expertise bij markt, overheden en kennisinstellingen te bundelen. Onderstaand is per beleidsdoelstelling een eerste beeld geschetst van de mogelijke invulling. A. Bijdragen aan de verbetering van de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid - Aansluiten bij de beleidsdoelstellingen van IenM én de andere overheden uitgangspunt in de Routekaart is één netwerk (dus: effecten op hoofd- provinciaal en stedelijk wegennet verbinden); aandachtspunt is de eenduidigheid van taal (vergelijkbaarheid van effecten) - Op het hoofdwegennet is al veel ervaring opgedaan met indicatoren die informatie geven over de beleidsdoelen, voor het onderliggend en stedelijk wegennet zijn niet altijd dezelfde indicatoren bruikbaar. Daarbij komt dat de data op deze netwerken nog relatief beperkt is (in hoeveelheid én kwaliteit). B. Verbeteren van de dienstverlening aan de reizigers - Monitoren of er een zichtbare stap wordt gezet in de interactie tussen dienstenaanbieders (service providers, publiek en privaat) en de weggebruikers. Denk aan: Neemt de kwaliteit van reisinformatiediensten toe? Hoe ontwikkelt de tevredenheid en het gebruik door reizigers zich? Hoe ontwikkelen de penetratiegraad en opvolging zich? - Ontwikkeling van de beschikbaarheid van diensten; hoe consequent worden deze gebruikt, wordt de stap van collectieve naar persoonlijke informatie gemaakt? C. Verbeteren van de effectiviteit en efficiëntie van publiek verkeersmanagement? Denk aan: - Hoe ontwikkelt de kosten/baten verhouding van DVM? - Uniformiteit in systemen/werkwijze: vindt er voldoende (landelijke) opschaling van succesvolle systemen/technologieën plaats? - Verandert de samenwerking tussen wegbeheerders en markt? Verbetert de kwaliteit en betrouwbaarheid van publieke verkeersgerelateerde dat? Wordt de publieke data die beschikbaar wordt gesteld, ook voldoende benut voor private reisinformatiediensten? Wordt de private data die beschikbaar komt voldoende benut voor het publieke verkeersmanagement (bijv. strooiregimes bij gladheid, metingen stroefheid wegdek)? D. Versterken van de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven: - Ontwikkelt de ITS markt zich tot een volwassen markt? - Draagt het actieprogramma merkbaar bij aan de nationale en internationale positie van het Nederlandse bedrijfsleven (showcases?) Als onderdeel van de Uitvoeringsagenda is de volgende actie voorzien: Ontwikkelen, vaststellen en uitvoeren van het M&E programma. In actieve samenwerking met andere overheden, kennisinstellingen en markt. 28

29 5 Aan de slag De 5 november groep heeft gaande weg de totstandkoming van de Routekaart geconstateerd dat voor een succesvolle realisatie ervan, het wenselijk is om tot één gezamenlijke publiek private Uitvoeringsagenda te komen. Dit wijkt af van de beoogde aanpak om met twee afzonderlijk - maar samenhangende - agenda s van overheden en bedrijfsleven te komen, zoals aangekondigd in de Tweede Kamerbrief van de minister van IenM (d.d. 7 februari 2013). De Uitvoeringsagenda kent drie grote uitdagingen. Ten eerste om de structurele verschuivingen in de rollen die overheden en marktpartijen vervullen op het terrein van verkeersmanagement en verkeersinformatie te verankeren. Ten tweede om de samenwerking tussen markt, kennisinstellingen en overheden te verstevigen. En tot slot om de koers van de Routekaart vast te houden: er is geen exact te duiden punt op de horizon waar stapsgewijs naar toe zal worden gewerkt, het is een samenwerkingsprogramma waarin fasegewijs resultaten zullen worden geboekt. Dat zal gebeuren op basis van de richting en de koers, die tijdens de reis nog aangescherpt en bijgestuurd zal worden. De Uitvoeringsagenda zal de komende maanden vorm krijgen. De basis hiervoor wordt gelegd met een aantal boegbeeldprojecten, waarom heen de lange termijn Uitvoeringsagenda kan worden ontwikkeld. Met deze projecten wordt in 2014 zichtbaar gemaakt wat de Uitvoeringsagenda wil gaan realiseren. Gedacht kan worden aan onder andere de internationale corridor (Nederland-Duitsland-Oostenrijk), de renovatie van de Verkeerscentrale Geldrop, Praktijkproef Amsterdam en Beter Benutten projecten (waaronder de verbetering van data via NDW). In de Uitvoeringsagenda zullen de bepalende momenten in de tijd geïdentificeerd moeten gaan worden (bijvoorbeeld afronding BB maatregelen en de Praktijkproef Amsterdam), die aanleiding geven om de benodigde beleidstandpunten vast te stellen. Dat geldt overigens voor alle betrokken overheden. Het hart van de Uitvoeringsagenda zal uiteindelijk gevormd worden door de op te stellen investeringsstrategie. Het trekkerschap voor de Uitvoeringsagenda is bij RWS belegd. Het vraagt een inventief proces om de stap te maken naar een agenda die door zowel RWS, als de marktpartijen, als de kennisinstellingen, als ook de andere overheden/wegbeheerders als hun agenda gevoeld gaat worden. Hiervoor is tijd en inspanning van alle reeds betrokken en te betrekken partners nodig (markt, overheid, kennisinstellingen en belangengroeperingen). Structurele en betrokkenheid (mensen en middelen) wordt een sleutelfactor voor succes. Half werk doen is geen optie. De Routekaart en de Uitvoeringsagenda gaan als tweeluik de noodzakelijke concrete invulling geven aan het actieprogramma Beter geïnformeerd op weg. 29

30 Verdiepingshoofdstuk A: Reisinformatie en verkeersmanagement van vandaag Dit hoofdstuk biedt een inhoudelijke verdieping op hoofdstuk 2. Reisinformatie: stand van zaken De huidige (op de weggebruiker gerichte ) reisinformatie is als volgt te kenmerken: Weggebruikers ontvangen reisinformatie vooral via radio, tv en websites, en via navigatiesystemen en apps. Uitgangspunt is dat actuele verkeersinformatie via deze kanalen door marktpartijen wordt geleverd. De markt heeft zo een belangrijke rol in de reisinformatievoorziening en ontwikkelt nieuwe actuele diensten, waardoor zowel het aantal diensten als de toespitsing op de individuele wensen en behoeften van weggebruikers zich verder ontwikkelt. Hierdoor zijn individuele weggebruikers steeds vaker overal en altijd zeer goed geïnformeerd, zowel vooraf als tijdens hun rit. Het bezit van navigatiesystemen, hand-helds, mobiele datacommunicatie en geavanceerde systemen ín het voertuig zijn gemeengoed geworden. Effectief gebruik van kwalitatief goede actuele informatie door weggebruikers blijft hierbij helaas achter bij de mogelijkheden die worden geboden. Zo maken reizigers slechts beperkt gebruik van betaalde diensten als HD-traffic en vindt betaalde vernieuwing van wegenkaarten met bijvoorbeeld (tijdelijk) gewijzigde wegsituaties slechts beperkt plaats. Informatie over files en incidenten wordt door wegbeheerders beschikbaar gesteld aan de Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW). Dat betreft o.a. de stroomgegevens als snelheid en reistijd, maar ook statusgegevens als fileberichten, wegwerkzaamheden en wegafsluitingen. Service providers, zoals ANWB en de Verkeersinformatie Dienst (VID), gebruiken onder meer deze gegevens voor het verzorgen verkeersinformatiebulletins op radio en televisie. Ook worden fileberichten via het daarvoor beschikbare radiokanaal RDS TMC verstrekt. De meeste voertuigen zijn voorbereid om TMC-berichten te ontvangen en te tonen op een display in het voertuig. Daarnaast bestaan er navigatiesystemen die op basis van actuele verkeersinformatie de route wijzigen en (semi-)automatisch alternatieve routes doorrekenen. Vertragende omstandigheden zoals files en wegafsluitingen kunnen hierdoor makkelijker worden vermeden indien er bruikbare alternatieven voorhanden zijn. Om van deze aanvullende dienst gebruik te kunnen maken, betalen weggebruikers een extra vergoeding aan de leverancier van het navigatiesysteem (bijvoorbeeld TomTom of Garmin). Weggebruikers worden onderweg ook door de overheden (wegbeheerders) geïnformeerd middels collectieve informatie en route- en deels ook reisadviezen via wegkantsystemen (zoals dynamische routeinformatie panelen, DRIP s). Daarnaast verspreidt de overheid informatie over geplande wegwerkzaamheden en omleidingsroutes via websites (zoals Van A naar Beter ), en biedt mobiele diensten aan zoals twitter en sms. Naast de technologische mogelijkheden, is goede algemene beschikbaarheid van relevante (publieke) data een van de belangrijkste krachten achter de ontwikkeling van reisinformatie. NDW zorgt voor levering van verkeersdata van en aan overheden en marktpartijen. De toenemende vraag naar en het toenemende aanbod (o.a. ook door zelfstandige marktpartijen) van data, leidt tot discussies over de soort, voorwaarden, garanties, en kwaliteit (actualiteit, betrouwbaarheid, nauwkeurigheid). Door het grote aantal (deels autonome) spelers, is het niet meer vanzelfsprekend dat regie en coördinatie hiervan (alleen) bij de overheid ligt. Op nationaal niveau worden dergelijke onderwerpen besproken in de Regiegroep Verkeersinformatie en wordt in het actieprogramma Beter Benutten een kwaliteitsimpuls gegeven aan al beschikbare reisinformatie en de ontwikkeling van een volwassen, competitieve markt voor innovatieve informatiediensten gestimuleerd. In de Europese s ITS richtlijn (2010/40/EU), zijn vijf van de zes prioritaire acties gericht op verbetering in de beschikbaarstelling van gegevens voor Europees geharmoniseerde reisinformatiediensten voor weggebruikers (met interfaces naar andere modaliteiten). Onderzoek naar tevredenheid over verkeersinformatie onder weggebruikers wijst uit dat de algemene tevredenheid, vrijwel onveranderd hoog scoort, vooral via DRIP s en smartphones/tablets. Het gebruik daarvan is echter beperkt tijdens de reis (25% en 9 %). De radio is nog steeds het dominante medium (83%), ondanks onvolledigheid en onnauwkeurigheid. Het meest ontevreden is men over verkeersinformatie bij afwijkende situaties (o.a. werkzaamheden en incidenten), omdat deze nog onvoldoende betrouwbaar en bruikbaar zijn. De tevredenheid per kanaal/medium wordt vooral bepaalt door bruikbaarheid en juistheid (m.n. lengte en tijdsduur files). Zorgelijk is dat het gebruik van VI sterk afneemt van 42 en 68% voor en tijdens de reis in 2009 naar 31 en 52% in Mogelijk ziet men het nut er minder van in, omdat er weinig alternatieven zijn en het dus weinig uitmaakt. Zeker voor routine verplaatsingen van woon-werkverkeer. 30

31 Reisinformatie heeft onmiskenbaar grote positieve effecten, voor zowel weggebruikers (individueel advies, comfort, ontzorgen) als overheden (maatschappelijke doelen). De verdienmodellen voor (multimodale) mobiliteitsdiensten door marktpartijen zijn echter nog niet volwassen. Zo is er nog weinig duidelijkheid over de bereidheid van weggebruikers om te betalen voor informatiediensten (als onderdeel van mobiliteitsdiensten) en over de wijze waarop maatschappelijke baten ten gelde kunnen komen aan marktpartijen. Dit zorgt voor onvoldoende helderheid en zekerheid over de verdiencapaciteit, waardoor de continuïteit van dergelijke informatiediensten kwetsbaar is. Verkeersmanagement: stand van zaken Het huidige verkeersmanagement is als volgt te kenmerken: Verkeersmanagement, het real-time beïnvloeden van het verkeer op de weg, wordt door overheden ingezet om de beschikbare wegcapaciteit optimaal te benutten en doelstellingen op het gebied van doorstroming, veiligheid en leefbaarheid in de praktijk te realiseren. Verkeersmanagement is één van de maatregelen uit de MIRT mobiliteitsladder, naast ruimtelijke ordening, prijsbeleid, mobiliteitsmanagement, OV en fiets, bestaande infrastructuur aanpassen en nieuwe infrastructuur aanleggen. De (maatschappelijke) effecten van verkeersmanagement zijn niet gering, maar qua exacte grootte niet onomstotelijk aangetoond. Voor het hoofdwegennet is aangetoond (Mobiliteitsbalans 2012, KIM) dat verkeersmanagement leidt tot zo n 9% minder verliestijd door congestie en zo n 7% vermindering van de onbetrouwbaarheid van reistijd. In een bredere context heeft verkeersmanagement hierdoor ook positieve effecten in het kader van bijvoorbeeld energiebesparing en emissies. De kosten zijn ten opzichte van aanleg relatief beperkt, maar omvatten naast investeringen ook een groot deel exploitatie (beheer en onderhoud, bediening). Zo wordt op het hoofdwegennet jaarlijks zo n 245 miljoen euro besteed aan de diverse taken van verkeersmanagement. Verkeersmanagement wordt voor een belangrijk deel op regionaal niveau uitgevoerd door samenwerkingsverbanden in stedelijke gebieden. In deze samenwerkingsverbanden hebben provincies, gemeenten, waterschappen en Rijkswaterstaat gezamenlijke visies opgesteld waarin nationaal beleid is doorvertaald naar regionale opgaven. Denk daarbij aan veilige fietsroutes voor scholieren, voldoen aan luchtkwaliteitsnormen, parkeren buiten de binnenstad en de concurrentiekracht van de regio. De bijdrage die verkeersmanagement aan de regionale opgaven levert, is vastgelegd in zogeheten regelstrategieën. Regelstrategieën - die vaak worden doorvertaald naar zogeheten regelscenario s - vormen het kader voor de operationele uitvoering van het verkeersmanagement. In deze regelstrategieën wordt maar beperkt onderscheid gemaakt tussen soorten weggebruikers (wel bijvoorbeeld voor bussen en transport van gevaarlijke stoffen). Het operationeel verkeersmanagement is een taak van de wegbeheerders, naast onder meer aanleg en onderhoud van wegen en het bedienen van bruggen en tunnels. De wegbeheerders volgen vanuit eigen verkeerscentrales het actuele verkeersbeeld en grijpen hierop in als daar aanleiding voor is. Dit ingrijpen bestaat uit het beschikbaar stellen van voldoende wegcapaciteit binnen de randvoorwaarden van veiligheid en leefbaarheid (bijvoorbeeld door het openstellen van spitsstroken en het activeren van toeritdoseerinstallaties bij autosnelwegen, het detecteren en verhelpen van incidenten, en het dynamisch regelen van verkeerslichten op kruispunten waardoor groene golven ontstaan), het opleggen van geboden en verboden (zoals lokale snelheidslimieten) en het verstrekken van routeadviezen, reistijden en andere verkeersaanwijzingen zoals verwijzingen naar parkeerlocaties. Het bewaken van deze publieke randvoorwaarden gebeurt onder alle omstandigheden: in reguliere situaties, maar ook bij crises en calamiteiten. Om het verkeer te beïnvloeden wordt gebruik gemaakt van systemen langs de kant van de weg, zoals verkeersregelinstallaties, dynamische route-informatie panelen en matrixborden. De informatie die via deze wegkantsystemen wordt getoond, is gericht op alle passerende voertuigen en daarmee het verkeersmanagement dat vanuit de verkeerscentrales plaatsvindt, typisch collectief van aard. Ook voor het volgen van het verkeer wordt gebruik gemaakt van data die aan de wegkant wordt ingewonnen, bijvoorbeeld door inductielussen in de weg (bij kruispunten en op snelwegen) en camera s. Hoewel elke wegbeheerder verantwoordelijk is voor zijn eigen wegen, vindt het verkeersmanagement dankzij de regionale samenwerking steeds meer in samenhang plaats. In de praktijk betekent dit dat de samenwerkende wegbeheerders in een regio uitgaan van gezamenlijke, netwerkbrede regelscenario s waarmee wegkantsystemen van de verschillende wegbeheerders gecoördineerd worden ingezet. In de Praktijkproef Amsterdam worden verdergaande vormen van gecoördineerde inzet van wegkantsystemen beproefd. 31

32 Diensten aan weggebruikers Onderweg Vooraf Op landelijk niveau vindt afstemming tussen wegbeheerders over regionaal verkeersmanagement plaats in het Landelijk Verkeersmanagement Beraad (LVMB). Deze afstemming betreft zowel het tactisch als operationeel niveau. Het LVMB werkt aan het opstellen en vaststellen van uniformiteiten en standaarden in het verkeersmanagementproces. Verkeersmanagement is sterk afhankelijk van tijdelijke impulsinvesteringen (MobiliteitsAanpak, Beter Benutten) en nog niet bij alle wegbeheerders structureel organisatorisch ingebed (functioneel beheer en onderhoud, exploitatie). Als onderdeel van wegwerkzaamheden, evenementen en afhandeling van incidenten voeren marktpartijen verkeersmanagementtaken uit, grotendeels in opdracht van wegbeheerders maar met ruime eigen verantwoordelijkheden. De laatste jaren wordt er geëxperimenteerd met de beïnvloeding van de mobiliteitsvraag, met projecten als Spitsmijden. Individuele routeadviezen door marktpartijen overlappen deels met het collectieve verkeersmanagement door wegbeheerders, zijn soms in conflict met elkaar en worden nog maar weinig in synergie ingezet. Maatschappelijke randvoorwaarden worden nog beperkt autonoom door de markt opgepakt. Binnen het verkeersmanagement is sprake van ingewikkelde ketens van techniek, verschillende omlooptijden/levensduren voor verschillende onderdelen zoals beheercontracten, technologie aan de wegkant, vervanging van het totale wagenpark op de weg, en verschillende vormen van aanbestedingen. Dit alles leidt tot beperkte flexibiliteit en uitbreidbaarheid, en weinig mogelijkheden voor de industrie om te innoveren. Initiatieven vanuit de markt op tot open standaarden te komen die helpen uit deze wederzijdse klem te komen, zijn veelbelovend en worden in samenwerking met wegbeheerders verder ontwikkeld. Schematische weergave taken en uitvoering VI en VM (nu) Afsluitend schetst onderstaande figuur schetst de situatie anno 2013 ten aanzien van de elementen en uitvoering van reisinformatie en verkeersmanagement. Het is een weergave van de toelichting zoals gegeven in hoofdstuk 2. Duidelijk is dat het een complex veld betreft, met een verdeling in rol en uitvoering tussen markt en wegbeheerders. Deze figuur vormt samen met een figuur over de toekomstige situatie (zie onder) een tweeluik die het beoogde veranderingsproces weergeeft. Legenda: Collectief (NU) Individueel (NU) Situaties Reguliere spitsen Incidenten & calamiteiten Wegwerkzaamheden & evenementen Doelen Doorstroming en betrouwbaarheid, binnen kaders van veiligheid en leefbaarheid Veiligheid, met zo goed mogelijke doorstroming en betrouwbaarheid, binnen kaders van leefbaarheid Minimale hinder voor weggebruikers Plannen / Herstellen N.v.t. Herstellen beschikbare capaciteit (incl. ge- en verboden) Plannen beschikbare capaciteit (incl. ge- en verboden) Pre-trip Reis- en routeadvies Reis- en routeadvies Reis- en routeadvies Routeadvies Adviseren Routeadvies Routeadvies Routeadvies Ondersteunen rijtaak (veiligheid, comfort) Sturen Actueel beschikbare capaciteit (onttrekken/bijschakelen, incl. ge- en verboden) 1 Activiteiten en informatie achteraf worden gebruikt t.b.v. de dienstverlening vooraf en onderweg (bijv. historische gegevens) 2 Bij calamiteiten is sprake van openbare orde en veiligheid en wordt gewerkt volgens GRIP-opschalingsprocedures 32

Beter geïnformeerd op weg Routekaart 2013-2023 Hoofddocument

Beter geïnformeerd op weg Routekaart 2013-2023 Hoofddocument Beter geïnformeerd op weg Routekaart 2013-2023 Hoofddocument Voorwoord Elke weggebruiker is uniek, elke reis is uniek. Afhankelijk van het reisdoel, moment van de dag en persoonlijke omstandigheden maken

Nadere informatie

Beter geïnformeerd op weg Routekaart 2013-2023 Samenvatting

Beter geïnformeerd op weg Routekaart 2013-2023 Samenvatting Beter geïnformeerd op weg Routekaart 2013-2023 Samenvatting Voorwoord Elke weggebruiker is uniek, elke reis is uniek. Afhankelijk van het reisdoel, moment van de dag en persoonlijke omstandigheden maken

Nadere informatie

KRACHTEN BUNDELING SMART MOBILITY O K TO B E R

KRACHTEN BUNDELING SMART MOBILITY O K TO B E R KRACHTEN BUNDELING SMART MOBILITY O K TO B E R 2 0 1 8 Wij Rijk, provincies, G5, metropoolen vervoerregio s kiezen ervoor om onze krachten te bundelen om met Smart Mobility maximale impact te hebben. Om

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag T 070-456

Nadere informatie

Nationaal verkeerskundecongres 2016

Nationaal verkeerskundecongres 2016 Nationaal verkeerskundecongres 2016 Van verkeerskundige functies naar eisen aan C-ITS Discussiepaper Henk Taale (Rijkswaterstaat, TrafficQuest en TU Delft) Isabel Wilmink (TNO en TrafficQuest) Aroen Soekroella

Nadere informatie

De auto als actuator

De auto als actuator De auto als actuator Martie van der Vlist Goudappel Coffeng BV mvdvlist@goudappel.nl Rolf Krikke Quest-TC rolf@quest-tc.nl Samenvatting De auto als actuator Communicatiemiddelen in de auto worden gebruikt

Nadere informatie

Traffic Management 2.0 November 2016

Traffic Management 2.0 November 2016 Traffic Management 2.0 November 2016 Tiffany Vlemmings (NDW) en Frans van Waes (Vialis) Data inwinning, opslag en distributie Verkeersinformatie voor de weggebruiker Het gaat wel eens mis GTM Wel eens

Nadere informatie

REISINFORMATIE- DIENSTEN

REISINFORMATIE- DIENSTEN REISINFORMATIE- DIENSTEN Met pre- en on-trip reisinformatiediensten kunnen reizigers slimmer, gemakkelijker en eenvoudiger reizen. Ze ontvangen reisinformatie op maat, op hun PC, via een app op hun smartphone

Nadere informatie

Herijking van de Routekaart Eerste beelden uit interviews. Luuk Verheul Connecting Mobility

Herijking van de Routekaart Eerste beelden uit interviews. Luuk Verheul Connecting Mobility Herijking van de Routekaart Eerste beelden uit interviews Luuk Verheul Connecting Mobility Nederlandse publiek-private strategie Routekaart Beter Geïnformeerd op Weg Krachten bundelen voor de mobiliteit

Nadere informatie

Precompetitieve. ITS domein. Monitoring en. Smart Mobility. Krachten bundelen voor de mobiliteit van de toekomst

Precompetitieve. ITS domein. Monitoring en. Smart Mobility. Krachten bundelen voor de mobiliteit van de toekomst Precompetitieve Monitoring en samenwerking evaluatie van in het ITS domein Smart Mobility Leren van elkaar, voortbouwen op eerdere resultaten Krachten bundelen voor de mobiliteit van de toekomst Raamwerk

Nadere informatie

titel Smart Mobility op de weg: ontwikkelingen in vogelvlucht Onno Tool Rijkswaterstaat Toekomst van de Wegbeheerder 11 oktober 2017, Zwolle

titel Smart Mobility op de weg: ontwikkelingen in vogelvlucht Onno Tool Rijkswaterstaat Toekomst van de Wegbeheerder 11 oktober 2017, Zwolle titel Smart Mobility op de weg: ontwikkelingen in vogelvlucht Onno Tool Rijkswaterstaat Toekomst van de Wegbeheerder 11 oktober 2017, Zwolle 1 Inhoud Waar hebben wij het over? Ontwikkelingen in vogelvlucht

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36050 27 juni 2017 Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu, van 26 juni 2017, nr. IENM/BSK-2017/74109, tot

Nadere informatie

Beter Benutten en VRI s: Global meets local

Beter Benutten en VRI s: Global meets local Beter Benutten en VRI s: Global meets local Door Caspar de Jonge, programmamanager Intelligente Transport Services & Smart Mobility Beter Benutten 17/2/16 1 2 Smart Mobility Ten minste 4 clusters van activiteiten:

Nadere informatie

coalition paper Smart Mobility

coalition paper Smart Mobility coalition paper Smart Mobility 2 Coalition Paper Smart Mobility Coalition Paper Smart Mobility Provincies zien kansen voor Smart Mobility. Niet voor niets werken wij met anderen aan talloze slimme innovaties

Nadere informatie

Impact met slimme mobiliteit op de (snel)weg 20% CO 2

Impact met slimme mobiliteit op de (snel)weg 20% CO 2 Programma DITCM Programma DITCM is hét programma in Nederland dat de opschaling van Cooperative Intelligent Transport Systems (C-ITS) en Connected-Automated Driving (C-AD) in Nederland wil versnellen.

Nadere informatie

DVM in Amsterdam, de ambities waargemaakt door de systemen!

DVM in Amsterdam, de ambities waargemaakt door de systemen! (Bijdragenr. 56) DVM in Amsterdam, de ambities waargemaakt door de systemen! Bert van der Veen Advin b.v. Rien Borhem Gemeente Amsterdam 1. Inleiding Om het verkeer in goede banen te leiden wordt steeds

Nadere informatie

Actuele informatie over wegwerkzaamheden binnen handbereik!

Actuele informatie over wegwerkzaamheden binnen handbereik! Actuele informatie over wegwerkzaamheden binnen handbereik! Helène van der Poel Nationale Databank Wegverkeersgegevens (NDW) Sharon Schoppema Provincie Noord-Holland Wim Smittenaar Nationale Databank Wegverkeersgegevens

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 31 305 Mobiliteitsbeleid Nr. 214 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den

Nadere informatie

Spookfiles A58 is één van de projecten binnen het programma Beter Benutten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu.

Spookfiles A58 is één van de projecten binnen het programma Beter Benutten van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu. Factsheet Algemene informatie Wat is het project Spookfiles A58? In de hele wereld wordt gewerkt aan manieren om het verkeer sneller, veiliger, comfortabeler en duurzamer maken. Nederland loopt voorop

Nadere informatie

ADVIESCOMMISSIE VERKEERSINFORMATIE

ADVIESCOMMISSIE VERKEERSINFORMATIE aanbiedingsbrief ADVIESCOMMISSIE VERKEERSINFORMATIE Aan de Minister van Verkeer en Waterstaat de heer ir. C.M.P.S. Eurlings Postbus 20906 2500 EX Den Haag Den Haag, 27 april 2009 Excellentie, Met genoegen

Nadere informatie

Beter Benutten Vervolg Talking Traffic. Hans Nobbe

Beter Benutten Vervolg Talking Traffic. Hans Nobbe Beter Benutten Vervolg Talking Traffic Hans Nobbe Uitgangspunten programma Beter Benutten Volwaardige pijler naast bouwen Efficiënt gebruik & optimale benutting bestaande infra Reiziger centraal 20% minder

Nadere informatie

Lessen en ervaringen met Geintegreerd Netwerkbreed Verkeersmanagement (GNV) 6 oktober 2016

Lessen en ervaringen met Geintegreerd Netwerkbreed Verkeersmanagement (GNV) 6 oktober 2016 Lessen en ervaringen met Geintegreerd Netwerkbreed Verkeersmanagement (GNV) 6 oktober 2016 Waarom PPA? PPA is geen doel en staat niet op zich! Problemen door verkeer: Milieu: 29,3 miljoen ton CO 2 uitstoot

Nadere informatie

Dynamisch Verkeersmanagement kan niet langer zonder een onafhankelijke coördinator

Dynamisch Verkeersmanagement kan niet langer zonder een onafhankelijke coördinator Dynamisch Verkeersmanagement kan niet langer zonder een onafhankelijke coördinator Frank Ottenhof Samenvatting Reizigers gaan steeds meer gebruik maken van apps en moderne in-car apparatuur om slim van

Nadere informatie

Toekomstradar Assets

Toekomstradar Assets Toekomstradar Assets Een hulpmiddel om slimme keuzes te maken bij het vernieuwen, vervangen en onderhouden van assets MRA programma smart mobility: Smart mobility, business as usual in de MRA 1 Toekomstradar

Nadere informatie

Filevrij en duurzaam autorijden binnen 10 jaar, dromen of durven?

Filevrij en duurzaam autorijden binnen 10 jaar, dromen of durven? Filevrij en duurzaam autorijden binnen 10 jaar, dromen of durven? Onze ambitie: de complete verkeers infrastructuur future proof Nu de zelfrijdende auto steeds dichterbij komt, kondigen steeds meer landelijke,

Nadere informatie

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014

Samenwerkingsverband Regio Eindhoven. Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014 Samenwerkingsverband Regio Eindhoven Vergadering Dagelijks Bestuur d.d. 22 september 2014 Agendapunt : 3.1.a Portefeuille : Mobiliteit, coördinatie MIRT / gebiedsontwikkeling Midden en Oost, Gulbergen

Nadere informatie

IenM maakt grootschalig testen van zelfrijdende voertuigen mogelijk. De minister in de zelfrijdende auto op de A10 eind 2013.

IenM maakt grootschalig testen van zelfrijdende voertuigen mogelijk. De minister in de zelfrijdende auto op de A10 eind 2013. IenM maakt grootschalig testen van zelfrijdende voertuigen mogelijk De minister in de zelfrijdende auto op de A10 eind 2013. Florien van der Windt Ministerie van Infrastructuur en Milieu 9 april 2015 Toekomstperspectief

Nadere informatie

Webinar Beter Benutten: 18 mei 2016 Zijn de Brabantse ITS projecten ook iets voor jouw regio?

Webinar Beter Benutten: 18 mei 2016 Zijn de Brabantse ITS projecten ook iets voor jouw regio? Webinar Beter Benutten: 18 mei 2016 Zijn de Brabantse ITS projecten ook iets voor jouw regio? Nederlandse ambitie ITS Sneller, veiliger, plezieriger en betrouwbaarder reizen Verbetering totale leefomgeving

Nadere informatie

Beter Benutten. Dennis Hijkoop. 21 april 2015

Beter Benutten. Dennis Hijkoop. 21 april 2015 Beter Benutten Dennis Hijkoop 21 april 2015 Tabel 1: Deelnemers werksessie ITS Evenementen No. Naam e-mail Regio 1. Patrick van Norden p.vannorden@mrdh.nl Rotterdam - Den Haag 2. Terry Albronda terry.albronda@groningen.nl

Nadere informatie

:2 Bi rlarget GINFORMATION?1=1" Smart Mobility als antwoord op de veranderende wereld UK! MISEARCH. Air% 11AGE

:2 Bi rlarget GINFORMATION?1=1 Smart Mobility als antwoord op de veranderende wereld UK! MISEARCH. Air% 11AGE mobiliteitsmanagement STEDELIJKE BEREIKBAARHEID, INDIVIDUELE INFORMATIEDIENSTEN EN GEAVANCEERDE TECHNOLOGIE Smart Mobility als antwoord op de veranderende wereld In 2020 woont naar verwachting zo'n 70

Nadere informatie

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement

Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Inventarisatie evaluaties stedelijk verkeersmanagement Een overzicht van de beschikbare kennis Florence Bloemkolk, Henk Taale 21 juni 2018 Stedelijk verkeersmanagement: wat is het? CROW: Verkeersmanagement

Nadere informatie

Vraagspecificatie Deel A: Algemeen

Vraagspecificatie Deel A: Algemeen BRAVISSIMO Vraagspecificatie Deel A: Algemeen Het inwinnen en presenteren van reistijden en intensiteiten op geselecteerde provinciale wegen en Rijkswegen in de provincie Noord-Brabant 18 december 2006

Nadere informatie

Nieuwe rolverdeling: Uitvoerende taken Wegbeheerder-Markt. Giovanni Huisken & Wim Broeders, MAPtm

Nieuwe rolverdeling: Uitvoerende taken Wegbeheerder-Markt. Giovanni Huisken & Wim Broeders, MAPtm Nieuwe rolverdeling: Uitvoerende taken Wegbeheerder-Markt Giovanni Huisken & Wim Broeders, MAPtm Primaire processen 1 Ontwikkelen beleid Openbaar vervoer Reinigingsdiensten Verkeer Vergunning verstrekken

Nadere informatie

StadsDashboard. Staat van de Stad brengt slimme logistiek in beeld. Merle Blok 12 mei 2015

StadsDashboard. Staat van de Stad brengt slimme logistiek in beeld. Merle Blok 12 mei 2015 StadsDashboard Staat van de Stad brengt slimme logistiek in beeld Merle Blok 12 mei 2015 Missie TNO verbindt mensen en kennis om innovaties te creëren die de concurrentiekracht van bedrijven en het welzijn

Nadere informatie

Beter geïnformeerd op weg

Beter geïnformeerd op weg Beter geïnformeerd op weg Hoe helpen overheden en marktpartijen zichzelf en elkaar door structureel samen te werken? In februari 2013 kondigde minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu een

Nadere informatie

C-ITS en automatisch rijden: van techniek en testen naar toepassing

C-ITS en automatisch rijden: van techniek en testen naar toepassing C-ITS en automatisch rijden: van techniek en testen naar toepassing dromen denken doen WOW bestuur 13 september 2016 Antoine de Kort strat. adviseur verkeersmanagement Rijkswaterstaat Inhoud Waar hebben

Nadere informatie

C-ITS stand van zaken

C-ITS stand van zaken C-ITS stand van zaken Gebruikersdag Vialis 10 november 2016 Onderwerpen C-ITS: Talking Traffic ivri Menukaart en bestelproces Werkgroep Intelligente Kruispunten 2 Beter Benutten ITS Beter Benutten ITS

Nadere informatie

Smart mobility Hoe maakt smart mobility het wegennet futureproof? Emile Oostenbrink en John Boender

Smart mobility Hoe maakt smart mobility het wegennet futureproof? Emile Oostenbrink en John Boender Smart mobility Hoe maakt smart mobility het wegennet futureproof? Emile Oostenbrink en John Boender 16 januari 2019 Programma 1. Welkom 2. Presentatie Smart mobility? 3. Discussie 4. Presentatie Effecten

Nadere informatie

PPA. de essentie. Praktijkproef Amsterdam

PPA. de essentie. Praktijkproef Amsterdam PPA de essentie Praktijkproef Amsterdam PPA is een gezamenlijk initiatief van het ministerie van Infrastructuur en Milieu, Rijkswaterstaat, de gemeente Amsterdam, de provincie Noord-Holland, de stadsregio

Nadere informatie

TEN effecten in Den Haag, Duurzaam Dynamisch Verkeersmanagement door integrale afweging van Traffic, Emissie en Noise (TEN) bij inzet van scenario s

TEN effecten in Den Haag, Duurzaam Dynamisch Verkeersmanagement door integrale afweging van Traffic, Emissie en Noise (TEN) bij inzet van scenario s TEN effecten in Den Haag, Duurzaam Dynamisch Verkeersmanagement door integrale afweging van Traffic, Emissie en Noise (TEN) bij inzet van scenario s Tanja Vonk (TNO) Arjen Reijneveld (Gemeente Den Haag)

Nadere informatie

Provinciaal blad van Noord-Brabant

Provinciaal blad van Noord-Brabant Provinciaal blad van Noord-Brabant ISSN: 0920-1408 Onderwerp Vragen inzake Antwoorden op vragen ex art. 3.2. Reglement van Orde over ontwikkelingen op het gebied van elektrisch rijden in Noord-Brabant.

Nadere informatie

Graag maak wij van de gelegenheid gebruik om u op de hoogte te brengen van de recente ervaringen en ontwikkelingen bij De Regiecentrale.

Graag maak wij van de gelegenheid gebruik om u op de hoogte te brengen van de recente ervaringen en ontwikkelingen bij De Regiecentrale. 1 Geachte heer/mevrouw Graag maak wij van de gelegenheid gebruik om u op de hoogte te brengen van de recente ervaringen en ontwikkelingen bij De Regiecentrale. Bij verschillende gemeenten en instellingen

Nadere informatie

Landelijk Verkeersmanagement Beraad

Landelijk Verkeersmanagement Beraad Landelijk Verkeersmanagement Beraad Landelijke tafel voor verkeersmanagement Dit is een uitgave van Rijkswaterstaat Kijk voor meer informatie op www.rijkswaterstaat.nl of bel 0800-8002 (ma t/m zo 06.00-22.30

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

31305 Mobiliteitsbeleid. Nr. 200 Brief van de minister van Infrastructuur en Milieu. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

31305 Mobiliteitsbeleid. Nr. 200 Brief van de minister van Infrastructuur en Milieu. Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 31305 Mobiliteitsbeleid Nr. 200 Brief van de minister van Infrastructuur en Milieu Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Den Haag, 10 april 2012 Hierbij bied ik u, mede namens de provincies

Nadere informatie

Factsheet KICKSTARTERS Mirabeau

Factsheet KICKSTARTERS Mirabeau Factsheet KICKSTARTERS Mirabeau KICKSTARTERS We lanceren binnen twee maanden een nieuw digitaal platform waarmee u in hoog tempo business value genereert. De digitale transformatie is in volle gang. Consumenten

Nadere informatie

Digitale cultuur als continuüm

Digitale cultuur als continuüm Digitale cultuur als continuüm Samenvatting Activiteitenplan 2017-2020 Stichting Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) Den Haag, 31 januari 2016 1/5 1. Vooraf Deze samenvatting is gebaseerd op de subsidieaanvraag

Nadere informatie

Bijlage 2 - Uitvoeringsagenda en Routeprojecten

Bijlage 2 - Uitvoeringsagenda en Routeprojecten Bijlage 2 - Uitvoeringsagenda en Routeprojecten De Uitvoeringsagenda vertaalt de koersbepaling uit de Routekaart naar concrete maatregelen en investeringsbeslissingen en zet hier meerjarig een programmatische

Nadere informatie

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel

Statenvoorstel. Perspectief Groene Hart Bestuurlijke samenvatting van het voorstel Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 13 juni 2017 Portefeuillehouder: Bom - Lemstra, AW Uiterlijke beslistermijn: n.v.t. Behandeld ambtenaar : mw L.G.J van Westbroek E-mailadres: lgj.van.westbroek@pzh.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Roadmap Provincie Utrecht. d.m.v. innovatieve kennis-en diensteneconomie topregio zijn op gebied van mobiliteit

Roadmap Provincie Utrecht. d.m.v. innovatieve kennis-en diensteneconomie topregio zijn op gebied van mobiliteit Roadmap Provincie Utrecht d.m.v. innovatieve kennis-en diensteneconomie topregio zijn op gebied van mobiliteit 1 Status presentatie Gemaakt voor het Programma icentrale Nog niet bestuurlijk vastgesteld

Nadere informatie

Nationaal verkeerskundecongres 2015

Nationaal verkeerskundecongres 2015 Nationaal verkeerskundecongres 2015 Meldsysteem wegwerkmeldingen en evenementen in een nieuw jasje Klaas Friso (DAT.Mobility) Samenvatting Het belang van meldsystemen van wegwerkzaamheden en evenementen

Nadere informatie

Bantopa Kennismaken met Samenwerken

Bantopa Kennismaken met Samenwerken Bantopa Kennismaken met Samenwerken Vernieuwen door Samenwerken Samenwerken als Kerncompetentie De complexiteit van producten, processen en services dwingen organisaties tot samenwerking met andere bedrijven

Nadere informatie

Bijlage 1. Spookfiles. Wat is het probleem?

Bijlage 1. Spookfiles. Wat is het probleem? Bijlage 1 Deze bijlage geeft ter illustratie een (niet limitatief) overzicht van een aantal projecten dat wordt uitgevoerd op het gebied van ITS (Intelligente Transportsystemen) voor het wegverkeer. Spookfiles

Nadere informatie

IMMA. Paul Potters. 17 juni 2015

IMMA. Paul Potters. 17 juni 2015 IMMA Paul Potters 17 juni 2015 1 Inhoud 13.30-13.40: Welkom 13.40-13.55: IMMA, aanpak en stand van zaken, toelichting procedure marktconsultatie 13.55-14.25: marktbenadering, raamovereenkomst en aanbesteding

Nadere informatie

Nationale Databank Wegverkeersgegevens. NDW één nationaal loket voor verkeersgegevens

Nationale Databank Wegverkeersgegevens. NDW één nationaal loket voor verkeersgegevens Nationale Databank Wegverkeersgegevens NDW één nationaal loket voor verkeersgegevens Minder files, minder uitstoot, meer veiligheid NDW, de Nationale Databank Wegverkeersgegevens, is het meest bekend

Nadere informatie

Technologie & Maatschappij

Technologie & Maatschappij Technologie & Maatschappij 2 november 2015 Voorlopige Resultaten Technologie & Maatschappij Doel en werkwijze Inventariseren welke technologische en maatschappelijke ontwikkelingen zich de komende periode

Nadere informatie

Gids voor werknemers. Rexel, Building the future together

Gids voor werknemers. Rexel, Building the future together Gids voor werknemers Rexel, Building the future together Editorial Beste collega s, De wereld om ons heen verandert snel en biedt ons nieuwe uitdagingen en kansen. Aan ons de taak om effectievere oplossingen

Nadere informatie

Procesambitie 1 Wij gaan experimenteren met de in de wet geboden ruimte voor lokale afweging

Procesambitie 1 Wij gaan experimenteren met de in de wet geboden ruimte voor lokale afweging PROCESDOCUMENT 10 juli 2017 1 Inleiding Op 1 juli 2015 nam de Tweede Kamer het wetsvoorstel Omgevingswet aan. Het nieuwe stelsel bundelt 26 wetten tot 1 nieuwe wet. Maar niet alleen die omvang verandert.

Nadere informatie

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering

Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad. 17 mei 2017 U Lbr. 17/028 (070) Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad Datum 17 mei 2017 Ons kenmerk BB/U201700352 Lbr. 17/028 Telefoon (070) 373 8393 Bijlage(n) 3 Onderwerp Gezamenlijke gemeentelijke uitvoering Samenvatting

Nadere informatie

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 3 Samenwerkingsovereenkomst

Nadere informatie

Praktijkproef Amsterdam fase 2: PPA West

Praktijkproef Amsterdam fase 2: PPA West Praktijkproef Amsterdam fase 2: PPA West In fase 1 van Praktijkproef Amsterdam (PPA) is een vorm van gecoördineerd netwerkbreed verkeersmanagement (GNV) op A10 West en aansluitende S-wegen van gemeente

Nadere informatie

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost

Regionale visie op welzijn. Brabant Noordoost-oost Regionale visie op welzijn Brabant Noordoost-oost Inleiding Als gemeenten willen we samen met burgers, organisaties en instellingen inspelen op de wensen en behoeften van de steeds veranderende samenleving.

Nadere informatie

Landelijke kennisagenda Human Behaviour & Smart Mobility CONCEPT 2.0

Landelijke kennisagenda Human Behaviour & Smart Mobility CONCEPT 2.0 Landelijke kennisagenda Human Behaviour & Smart Mobility CONCEPT 2.0 ITS Ronde tafel Human Behaviour DITCM INNOVATIONS WWW.DITCM.EU 11-3-2016 Landelijke kennisagenda Human Behaviour & Smart Mobility Samenvatting

Nadere informatie

BELEIDSKADER OPENBAAR VERVOER DAV IN VOGELVLUCHT

BELEIDSKADER OPENBAAR VERVOER DAV IN VOGELVLUCHT BELEIDSKADER OPENBAAR VERVOER DAV IN VOGELVLUCHT September 2016 1 Beleidskader openbaar DAV in vogelvlucht Het openbaar vervoer in de regio Drechtsteden / Alblasserwaard- Vijfheerenlanden (DAV) wordt opnieuw

Nadere informatie

Beter Benutten ITS slimmer, leuker en aantrekkelijker op weg

Beter Benutten ITS slimmer, leuker en aantrekkelijker op weg Beter Benutten ITS slimmer, leuker en aantrekkelijker op weg DATA INCIDENTEN REISINFORMATIE DIENSTEN SUPERMARKT LOGISTIEK EVENEMENTEN De zeven thema s van Beter Benutten ITS t/m 2017 www.beterbenutten.nl

Nadere informatie

C-ITS. www.beterbenutten.nl/its VERBETERDE VERKEERSDOORSTROOM VERHOOGDE VEILIGHEID EN COMFORT 40-50% REISTIJD REDUCTIE VERMINDERING LUCHTVERVUILING

C-ITS. www.beterbenutten.nl/its VERBETERDE VERKEERSDOORSTROOM VERHOOGDE VEILIGHEID EN COMFORT 40-50% REISTIJD REDUCTIE VERMINDERING LUCHTVERVUILING Het meest omvangrijke thema van Beter Benutten ITS is C-ITS: connected en coöperatieve intelligente transportsystemen. Connected toepassingen werken met langeafstandscommunicatie, via het telecomnetwerk

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 31 305 Mobiliteitsbeleid Nr. 262 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Piter Jelles Strategisch Perspectief

Piter Jelles Strategisch Perspectief Piter Jelles Strategisch Perspectief Strategisch Perspectief Inhoudsopgave Vooraf 05 Piter Jelles Onze missie 07 Onze ambities 07 Kernthema s Verbinden 09 Verbeteren 15 Vernieuwen 19 Ten slotte 23 02 03

Nadere informatie

NIEUWE MOGELIJKHEDEN IN VERKEERSMANAGEMENT MET FLOATING CAR DATA

NIEUWE MOGELIJKHEDEN IN VERKEERSMANAGEMENT MET FLOATING CAR DATA NIEUWE MOGELIJKHEDEN IN VERKEERSMANAGEMENT MET FLOATING CAR DATA Edoardo Felici, projectmanager bij Nationale Databank Wegverkeersgegevens Thijs Muizelaar, adviseur bij Connecting Mobility en de Innovatiecentrale

Nadere informatie

EVENEMENTEN. VERANDERING REISGEDRAG VERBETERDE VERKEERSDOORSTROOM REISTIJD REDUCTIE BEREIKBAARDER STADSCENTRUM

EVENEMENTEN.   VERANDERING REISGEDRAG VERBETERDE VERKEERSDOORSTROOM REISTIJD REDUCTIE BEREIKBAARDER STADSCENTRUM Files en verkeerschaos rond evenementen en attracties zijn geen uitzondering. Met goede informatiediensten en event-apps kan hieraan iets worden gedaan. Evenementenorganisaties en -locatiebeheerders kunnen

Nadere informatie

icentrale: Publiek-privaat initiatief voor transities in centrales

icentrale: Publiek-privaat initiatief voor transities in centrales icentrale: Publiek-privaat initiatief voor transities in centrales Het programma is een initiatief van 13 private partijen: Arcadis BE-Mobile BNV Mobility Cruxin DAT Mobility Dynniq MAPtm Siemens Sweco

Nadere informatie

Beter Benutten. Slim en vlot van deur tot deur

Beter Benutten. Slim en vlot van deur tot deur Beter Benutten Slim en vlot van deur tot deur Slim en vlot van deur tot deur Omdat er, zeker in de stad, nog maar weinig mogelijkheden zijn om de infrastructuur uit te breiden, is juist daar een wereld

Nadere informatie

Bijeenkomst MKB Infra en Rijkswaterstaat. Guido Hagemann/Arnold Breur 7 juni 2018

Bijeenkomst MKB Infra en Rijkswaterstaat. Guido Hagemann/Arnold Breur 7 juni 2018 Bijeenkomst MKB Infra en Rijkswaterstaat Guido Hagemann/Arnold Breur 7 juni 2018 1 Inhoud De wereld van Rijkswaterstaat De opgave en strategische prioriteiten van Rijkswaterstaat Realisatie via het gedachtegoed

Nadere informatie

C-ITS: anders denken en doen in een wereld vol kennislacunes

C-ITS: anders denken en doen in een wereld vol kennislacunes C-ITS: anders denken en doen in een wereld vol kennislacunes Ronnie Poorterman Antea Group ronnie.poorterman@anteagroup.com Bijdrage aan het Colloquium Vervoersplanologisch Speurwerk 19 en 20 november

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Slimme Mobiliteit de toekomst begint in het heden. Prof. Henk Meurs Radboud Universiteit

Slimme Mobiliteit de toekomst begint in het heden. Prof. Henk Meurs Radboud Universiteit Slimme Mobiliteit de toekomst begint in het heden Prof. Henk Meurs Radboud Universiteit Doel en opzet Trends in mobiliteit Toekomst is nu al zichtbaar Gevolgen voor opgaven Bijdrage van Slimme Mobiliteit

Nadere informatie

Projectgroep Gemeentesupport

Projectgroep Gemeentesupport Projectgroep Gemeentesupport Samenwerking tussen Stedenlink en het esociety Platform Nederland Dick van Schooneveld, voorzitter Slimme Steden, verhalen uit de praktijk Amsterdam, 6 februari 2013 Waar loopt

Nadere informatie

MobiMaestro /verkeersmanagement in steden en provinciën

MobiMaestro /verkeersmanagement in steden en provinciën MobiMaestro /verkeersmanagement in steden en provinciën >the right development >nederlands MobiMaestro /hoe creëer je doorstroming? Het wegverkeer groeit; steden en provinciale wegen krijgen steeds vaker

Nadere informatie

Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland

Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland Ondernemersverenigingen 2018 t/m 2020 Convenant Bereikbaar Haaglanden en Rijnland Ondernemersverenigingen 2018 t/m 2020 Optimale bereikbaarheid staat bij u hoog

Nadere informatie

TNO draagt bij aan de oplossing van verschillende complexe maatschappelijke vraagstukken op terreinen als energievoorziening, watermanagement,

TNO draagt bij aan de oplossing van verschillende complexe maatschappelijke vraagstukken op terreinen als energievoorziening, watermanagement, TNO draagt bij aan de oplossing van verschillende complexe maatschappelijke vraagstukken op terreinen als energievoorziening, watermanagement, landbouw, gezondheidszorg, mobiliteit, veiligheid en bouw.

Nadere informatie

Bijdragenr. 32. Verkeerskundig beheer van verkeerslichten en andere verkeerssystemen

Bijdragenr. 32. Verkeerskundig beheer van verkeerslichten en andere verkeerssystemen Bijdragenr. 32 Verkeerskundig beheer van verkeerslichten en andere verkeerssystemen ****** Erna Schol (Rijkswaterstaat Dienst Verkeer en Scheepvaart, Groene Golf Team) Emile Oostenbrink (CROW) Samenvatting

Nadere informatie

SMART MOBILITY: INNOVATIES IN STEDELIJKE MOBILITEIT. ir. Bart Vuijk

SMART MOBILITY: INNOVATIES IN STEDELIJKE MOBILITEIT. ir. Bart Vuijk SMART MOBILITY: INNOVATIES IN STEDELIJKE MOBILITEIT ir. Bart Vuijk TNO: MISSIE TNO verbindt mensen en kennis om innovaties te creëren die de concurrentiekracht van bedrijven en het welzijn van de samenleving

Nadere informatie

De informatiebehoefte van mobiliteitsbeleid

De informatiebehoefte van mobiliteitsbeleid Mensen die twijfelen voorspellen beter De informatiebehoefte van mobiliteitsbeleid Presentatie bijeenkomst The Next step van mobiliteitsdata naar beleidsinformatie Utrecht, 18 september 2018 Erik Verroen

Nadere informatie

1 Visie op de webpresentatie

1 Visie op de webpresentatie 1 Visie op de webpresentatie De gemeente Eindhoven gaat haar presentatie op het web verbeteren We spreken met opzet over presentatie omdat de vorm wat ons betreft nog open is. Concreet betekent dit dat

Nadere informatie

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen

Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen AGENDAPUNT 2 Algemeen bestuur Veiligheidsregio Groningen Vergadering 12 december 2014 Strategische Agenda Crisisbeheersing In Veiligheidsregio Groningen werken wij met acht crisispartners (Brandweer, Politie,

Nadere informatie

Bantopa Terreinverkenning

Bantopa Terreinverkenning Bantopa Terreinverkenning Het verwerven en uitwerken van gezamenlijke inzichten Samenwerken als Kerncompetentie De complexiteit van producten, processen en services dwingen organisaties tot samenwerking

Nadere informatie

N237 Provincie Utrecht: MBO Systeem

N237 Provincie Utrecht: MBO Systeem (Bijdragenr. 54) N237 Provincie Utrecht: MBO Systeem ir. Mark Snoek IT&T Samenvatting Het MBO Systeem van IT&T geeft tijdens de uitgebreide werkzaamheden aan de A28 de Provincie Utrecht inzicht in de realtime

Nadere informatie

SERVICEPROVIDER IN VM (2.0) Mark Grefhorst BD Manager

SERVICEPROVIDER IN VM (2.0) Mark Grefhorst BD Manager SERVICEPROVIDER IN VM (2.0) Mark Grefhorst BD Manager WAT WIJ DOEN Een onafhankelijke leverancier van slimme mobiliteitstechnologie & data op weg naar autonome en gedeelde mobiliteit, het maximale halen

Nadere informatie

Slimmer naar Scheveningen

Slimmer naar Scheveningen Slimmer naar Scheveningen verkeersmanagement als co-productie Arjen Reijneveld Gemeente Den Haag Verkeersnet Jaarcongres 2015; verkeer in de slimme stad Slimmer naar Den Haag verkeersmanagement als co-productie

Nadere informatie

Model van Sociale Innovatie

Model van Sociale Innovatie Model van Sociale Innovatie Ontwikkelgebieden van sociale innovatie Sociale Innovatie richt zich op vier basisvragen: 1. Hoe medewerkers te stimuleren eigenaarschap te nemen op hun eigen leer- en ontwikkeltraject

Nadere informatie

1 www.rijksoverheid.nl/i-strategie-venj 2 I-Strategie VenJ 2017-2022 Aanleiding Een moderne en veilige informatievoorziening is essentieel voor VenJ om haar doelstellingen te behalen De medewerkers hebben

Nadere informatie

Realisatie. Indienersbrochure DE PILOTSTARTER. Platform voor pilots over de vernieuwing van gemeentelijke informatievoorziening

Realisatie. Indienersbrochure DE PILOTSTARTER. Platform voor pilots over de vernieuwing van gemeentelijke informatievoorziening Realisatie Indienersbrochure DE PILOTSTARTER Platform voor pilots over de vernieuwing van gemeentelijke informatievoorziening DE PILOTSTARTER Werk je ook aan innovaties om gemeentelijke dienstverlening

Nadere informatie

Betere doorstroming door communicerende auto's

Betere doorstroming door communicerende auto's Betere doorstroming door communicerende auto's Road & City door Redactie MobilityMatters 18-06-2015 Minder files, meer verkeersveiligheid en meer reiscomfort technologie gaat autorijden de komende jaren

Nadere informatie

PUBLIEK PRIVAAT PARTNERSCHAP VOOR UITVOERING PROGRAMMA ICENTRALE

PUBLIEK PRIVAAT PARTNERSCHAP VOOR UITVOERING PROGRAMMA ICENTRALE Publiek-privaat Plan van Aanpak fase 2 icentrale 1 PUBLIEK PRIVAAT PARTNERSCHAP VOOR UITVOERING PROGRAMMA ICENTRALE De voorliggende verklaring beschrijft de inhoudelijke en financiële samenwerking tussen

Nadere informatie

AMBITIES HOLLAND FINTECH

AMBITIES HOLLAND FINTECH AMBITIES HOLLAND FINTECH 1 infrastructuur Holland FinTech streeft naar het creëren van transparantere, toegankelijke (digitale) financiële diensten en financiële van het allerbeste niveau door middel van

Nadere informatie

Stedelijke distributie: van kansloos naar kansrijk! Hogeschool van Amsterdam Walther Ploos van Amstel Mei 2015

Stedelijke distributie: van kansloos naar kansrijk! Hogeschool van Amsterdam Walther Ploos van Amstel Mei 2015 Stedelijke distributie: van kansloos naar kansrijk! Hogeschool van Amsterdam Walther Ploos van Amstel Mei 2015 Walther Ploos van Amstel Hogeschool van Amsterdam Lector Citylogistiek Vrije Universiteit

Nadere informatie

Versnellen met de markt! Bouwcampus, 22 maart 2017

Versnellen met de markt! Bouwcampus, 22 maart 2017 Versnellen met de markt! Bouwcampus, 22 maart 2017 Economische sectoren staan op een kantelpunt Energietransitie Industriële transitie Voedseltransitie Ruimtelijke transitie Transitie in de zorg 2 De samenleving

Nadere informatie

Verkeersmanagement in de praktijk

Verkeersmanagement in de praktijk 6/8/2016 Verkeersmanagement in de praktijk De civiele ingenieur in The Matrix 1 19 mei 2016 Introductie (1) Niels van den Brink Senior adviseur verkeer & omgeving Co-auteur van de werkwijzer Minder Hinder

Nadere informatie

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen

1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen. Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 1 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Samenwerking in de Rotterdamse afvalwaterketen 2 Samenwerkingsovereenkomst Rotterdamse afvalwaterketen Bestuurlijke overeenkomst voor Samenwerking

Nadere informatie