VERORDENING (EG) Nr. 852/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2004 inzake levensmiddelenhygiëne

Transcriptie

1 VERORDENING (EG) Nr. 852/2004 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2004 inzake levsmiddelhygiëne PB L139 van , rectificatie PB L226 van Gewijzigd bij: rectificatie PB L204 van (EG) nr. 1019/2008, art. 1 PB L277 van (EG) nr. 219/2009, art. 1 Bijlage, punt 6.7. PB L87 van HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeschap, met name op artikel 95 artikel 152, lid 4, onder b), Gezi het voorstel van de Commissie (1), Gezi het advies van het Europees Economisch Sociaal Comité (2), Na raadpleging van het Comité van de Regio s, Handeld volgs de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3), Overwegde hetge volgt: (1) Het strev naar e hoog beschermingsniveau van het mselijk lev de volksgezondheid is e aan de fundamtele doelstelling van de levsmiddelwetgeving, zoals is bepaald in Verording (EG) nr. 178/2002 (4). In die verording zijn ook andere gemeschappelijke beginsel definities voor de nationale communautaire levsmiddelwetgeving vastgelegd, waaronder de doelstelling om het vrije verkeer van levsmiddel in de Gemeschap tot stand te brg. (2) Richtlijn 93/43/EEG van de Raad van 14 juni 1993 inzake levsmiddelhygiëne (5) behelst de algeme controle op de naleving van deze voorschrift. (3) Geblek is dat bovstaande voorschrift procedures e degelijke basis vorm om de voedselveiligheid te garander. In het kader van het gemeschappelijk landbouwbeleid is e groot aantal richtlijn vastgesteld die specifieke gezondheidsvoorschrift bevatt voor de productie het op de markt brg van de product van bijlage I van het Verdrag. Deze gezondheidsvoorschrift hebb de handelsbelemmering voor de betrokk product verminderd bijgedrag aan het totstandkom van de interne markt, waarbij tevs e hoog niveau van bescherming van de volksgezondheid is gewaarborgd. (4) Wat de volksgezondheid betreft, bevatt deze voorschrift procedures gemeschappelijke beginsel. Zo stell zij met name soortgelijke regels vast met betrekking tot de verantwoordelijkhed van fabrikant bevoegde autoriteit, de structurele, operationele hygiënevoorschrift waaraan inrichting moet voldo, de procedures voor de erkning van inrichting de voorwaard voor opslag vervoer keurmerk. (5) Deze beginsel vorm e gemeschappelijke basis voor de hygiënische productie van alle levsmiddel, inclusief product van dierlijke oorsprong die zijn vermeld in bijlage I bij het Verdrag. (6) Naast deze gemeschappelijke basis zijn er voor bepaalde voedingsmiddel specifieke hygiënevoorschrift nodig. Deze voorschrift zijn opgom in Verording (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlemt de Raad van 29 april 2004 houdde vaststelling van specifieke hygiënevoorschrift voor levsmiddel van dierlijke oorsprong (6). (7) De nieuwe algeme specifieke hygiënevoorschrift hebb in hoofdzaak t doel e hoog niveau van consumtbescherming op het vlak van de voedselveiligheid te garander. (8) Om de voedselveiligheid te garander vanaf de primaire productie tot met het in de handel brg of de uitvoer is e geïntegreerde aanpak noodzakelijk. Alle exploitant van levsmiddelbedrijv in de voedselket moet ervoor zorg dat de voedselveiligheid niet in het gedrang wordt gebracht. (9) Communautaire voorschrift di niet van toepassing te zijn op de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik, noch op de huishoudelijke bereiding, hantering opslag van levsmiddel voor particulier huishoudelijk verbruik. Bovdi zijn communautaire voorschrift alle van toepassing op onderneming, hetge e bepaalde continuïteit van de activiteit e bepaalde organisatiegraad veronderstelt. (10) De in het stadium van de primaire productie aanwezige gevar voor de voedselveiligheid moet word geïdtificeerd onder controle word gehoud om te waarborg dat de doelstelling van deze verording word verwezlijkt. In het geval van de rechtstreekse levering van kleine hoeveelhed primaire product aan eindverbruikers of e plaatselijke detailhandelszaak door de levsmiddelbedrijfexploitant die die product produceert, dit de volksgezondheid echter door het nationale recht te word beschermd, met name vanwege de nauwe relatie tuss de product de consumt.

2 (EG) nr. 852/2004 aanhef (11) Het is nog niet algeme haalbaar de HACCP-beginsel toe te pass op de primaire productie. Door middel van gids voor goede praktijk moet het gebruik van passde hygiënepraktijk op boerderij echter gestimuleerd word. Zo nodig moet deze gids word aangevuld met specifieke hygiënevoorschrift voor de primaire productie. Het is passd dat de hygiënevoorschrift voor de primaire productie de daarmee verband houdde bewerking afwijk van die voor andere bewerking. (12) Voedselveiligheid is het resultaat van diverse elemt. De wetgeving dit minimumeis op het gebied van hygiëne vast te stell. Er moet officiële controles word ingesteld om na te gaan of exploitant van levsmiddelbedrijv de voorschrift nalev. Daarnaast moet de exploitant van levsmiddelbedrijv op de HACCPbeginsel gebaseerde voedselveiligheidsprogramma s -procedures vaststell deze toepass. (13) Voor e geslaagde uitvoering van de procedures gebaseerd op het HACCP-systeem is de volledige medewerking inzet van werknemers in de voedselindustrie vereist. Met het oog daarop di werknemers te word opgeleid. Het HACCP-systeem is e instrumt om exploitant van levsmiddelbedrijv te help e hogere voedselveiligheidsstandaard te bereik. Het HACCP-systeem dit niet beschouwd te word als e zelfreguleringsmechanisme is ge vervanging voor officiële controles. (14) Ofschoon de vereiste om op de HACCP-beginsel gebaseerde procedures op te stell in eerste instantie niet moet geld voor de primaire productie, is de evtuele haalbaarheid van e uitbreiding van deze eis evwel e onderdeel van de evaluatie die de Commissie na de toepassing van de verording zal uitvoer. Het is evwel zinvol dat de lidstat de exploitant stimuler om op het niveau van de primaire productie deze beginsel zoveel mogelijk toe te pass. (15) In de voorschrift voor e HACCP-systeem moet reking word gehoud met de beginsel die zijn vastgelegd in de Codex Alimtarius. Zij moet de nodige soepelheid bied om het systeem overal te kunn toepass, ook in kleine bedrijv. Met name dit te word onderkd dat in bepaalde levsmiddelbedrijv ge kritische controlepunt kunn word bepaald dat in sommige gevall goede hygiënepraktijk e alternatief kunn zijn voor het controler op kritische controlepunt. Evmin betekt de eis om kritische grswaard vast te stell dat er voor elk geval e getalsmatige grswaarde moet word vastgesteld. De eis om documt te bewar moet soepel zijn om te voorkom dat zeer kleine bedrijv te zwaar belast word. (16) Flexibiliteit is ook wselijk om het voortgezette gebruik van traditionele method in alle stadia van de productie, verwerking distributie van levsmiddel mogelijk te mak alsook in verband met de structurele vereist voor inrichting. Flexibiliteit is met name belangrijk voor regio s met bijzondere geografische beperking, met inbegrip van de in artikel 299, lid 2, van het Verdrag goemde ultraperifere gebied. Deze flexibiliteit mag echter de doelstelling inzake levsmiddelhygiëne niet in het gedrang brg. Aangezi alle overekomstig de hygiënevoorschrift geproduceerde levsmiddel vrij in de Gemeschap zull circuler, moet de procedure op grond waarvan lidstat flexibiliteit kunn hanter, bovdi volledig transparant zijn. De procedure moet indi nodig voorzi in overleg met het bij Verording (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permant Comité voor de voedselket de diergezondheid om zo nodig mingsverschill op te loss. (17) Voor de toepassing van de hygiënevoorschrift kunn doelstelling word vastgelegd, bijvoorbeeld de verlaging van de pathog of de vaststelling van prestatiorm. Er moet dus in de daarvoor vereiste procedures word voorzi. Deze doelstelling kunn e aanvulling vorm op de bestaande levsmiddelwetgeving, zoals Verording (EEG) nr. 315/93 van de Raad van 8 februari 1993 tot vaststelling van communautaire procedures inzake verontreiniging in levsmiddel (1), op grond waarvan grswaard voor specifieke contaminant kunn word vastgesteld, Verording (EG) nr. 178/2002, die het in de handel brg van onveilige levsmiddel verbiedt e uniforme basis biedt voor de toepassing van het voorzorgsbeginsel. (18) Teinde reking te houd met de vooruitgang op technisch wetschappelijk gebied, dit nauwe doeltreffde samwerking tuss de Commissie de lidstat te word gewaarborgd in het kader van het bij Verording (EG) nr. 178/2002 ingestelde Permant Comité. Deze verording houdt reking met de internationale verplichting die zijn vastgelegd in de WTO-overekomst inzake sanitaire fytosanitaire maatregel de internationale voedselveiligheidsnorm in de Codex Alimtarius. (19) Voor e efficiënte uitvoering van de officiële controles door de bevoegde autoriteit is het nodig dat de instelling geregistreerd word dat de exploitant van levsmiddelbedrijv samwerk. (20) De traceerbaarheid van levsmiddel levsmiddelingrediënt in de gehele voedselket is esstieel voor de voedselveiligheid. Verording (EG) nr. 178/2002 bevat regels inzake de traceerbaarheid van levsmiddel levsmiddelingrediënt alsmede e procedure voor de aanneming van uitvoeringsbepaling om die beginsel in specifieke sector toe te pass. 2

3 (EG) nr. 852/2004 aanhef (21) In de Gemeschap ingevoerde levsmiddel moet voldo aan de algeme eis van Verording (EG) nr. 178/2002 of voldo aan veiligheidseis die gelijkwaardig zijn aan communautaire voorschrift. De onderhavige verording geeft bepaalde specifieke hygiënevoorschrift voor in de Gemeschap ingevoerd voedsel. (22) Uit de Gemeschap naar derde land uitgevoerd voedsel moet voldo aan de algeme voorschrift van Verording (EG) nr. 178/2002. De onderhavige verording geeft bepaalde specifieke hygiënevoorschrift voor uit de Gemeschap uitgevoerd voedsel. (23) De communautaire wetgeving inzake levsmiddelhygiëne moet gebaseerd zijn op wetschappelijk advies. Daartoe dit indi nodig de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid te word geraadpleegd. (24) Aangezi de onderhavige verording Richtlijn 93/43/EEG vervangt, dit deze richtlijn te word ingetrokk. (25) De voorschrift van deze verording zijn niet van toepassing totdat alle del van de nieuwe wetgeving inzake levsmiddelhygiëne in werking zijn getred. Voorts dit te word voorzi in e periode van t minste 18 maand tuss de inwerkingtreding de toepassing van de nieuwe regels om de betrokk sector tijd te gev om zich aan te pass. (26) De voor de uitvoering van deze verording vereiste maatregel di te word vastgesteld overekomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaard voor de uitoefing van de aan de Commissie verlede uitvoeringsbevoegdhed (1), De overweging in de aanhef van de wijzigde Verording (EG) nr. 1019/2008 luid als volgt: (1) Verording (EG) nr. 852/2004 stelt de algeme voorschrift voor exploitant van levsmiddelbedrijv inzake levsmiddelhygiëne vast. Exploitant van levsmiddelbedrijv die zich bezighoud met igerlei stadium van de productie, verwerking distributie van levsmiddel dat volgt op het stadium van de primaire productie moet zich houd aan de algeme hygiënevoorschrift van bijlage II bij die verording. (2) Wat de watervoorziing betreft, wordt in hoofdstuk VII van die bijlage bepaald dat drinkwater moet word gebruikt wanneer moet word gewaarborgd dat de levsmiddel niet word verontreinigd dat voor visserijproduct in gehele staat gebruik mag word gemaakt van schoon water. Er wordt ook in bepaald dat voor levde tweekleppige weekdier, stekelhuidig, manteldier marie buikpotig gebruik mag word gemaakt van schoon zeewater dat voor het uitwdig wass daarvan schoon water mag word gebruikt. (3) Het gebruik van schoon water voor visserijproduct in gehele staat voor het uitwdig wass van levde tweekleppige weekdier, stekelhuidig, manteldier marie buikpotig vormt ge risico voor de volksgezondheid, als door de exploitant van levsmiddelbedrijv op met name de HACCP-beginsel gebaseerde controleprocedures word ontwikkeld toegepast om ervoor te zorg dat het water ge bron van verontreiniging vormt. (4) Verording (EG) nr. 852/2004 moet daarom dioverekomstig word gewijzigd. (5) De in deze verording vervatte maatregel zijn in overestemming met het advies van het Permant Comité voor de voedselket de diergezondheid, De inleiding bij punt 6.7. van de Bijlage bij Verording (EG) 219/2009 luidt als volgt: Met betrekking tot Verording (EG) nr. 852/2004 moet de Commissie de bevoegdheid word gegev om bepaling betreffde specifieke hygiënemaatregel de erkning van inrichting vast te stell alsook om onder bepaalde voorwaard uitzondering op het bepaalde in de bijlag I II toe te staan. Daar het maatregel van algeme strekking betreft tot wijziging van niet-esstiële onderdel van Verording (EG) nr. 852/2004 onder meer door haar aan te vull met nieuwe niet-esstiële onderdel, moet zij volgs de in artikel 5 bis van Besluit 1999/468/EG vastgestelde regelgevingsprocedure met toetsing word vastgesteld. Bijgevolg wordt Verording (EG) nr. 852/2004 als volgt gewijzigd: 3

4 (EG) nr. 852/2004 artikel HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Werkingssfeer 1. In deze verording word de algeme hygiënevoorschrift op het gebied van levsmiddel voor exploitant van levsmiddelbedrijv vastgesteld, waarbij met name reking wordt gehoud met de volgde beginsel: a) de verantwoordelijkheid voor de voedselveiligheid berust in eerste instantie bij de exploitant van het levsmiddelbedrijf; b) de voedselveiligheid moet in de gehele voedselket gewaarborgd zijn, te beginn bij de primaire productie; c) voor levsmiddel die niet op e veilige manier bij omgevingstemperatuur kunn word opgeslag, met name bevror levsmiddel, is het belangrijk de koudeket in stand te houd; d) algeme toepassing van procedures die gebaseerd zijn op de beginsel van het HACCP-systeem, wat, sam met goede hygiënepraktijk, resulteert in e grotere verantwoordelijkheid voor de exploitant van levsmiddelbedrijv; e) gids voor goede praktijk zijn e zeer handzaam instrumt om exploitant van e levsmiddelbedrijf wegwijs te mak in de naleving van de voorschrift inzake levsmiddelhygiëne in alle stadia van de voedselket, alsmede in de toepassing van de HACCP-beginsel; f) er di microbiologische criteria voorschrift inzake temperatuurbeheersing te word vastgesteld op basis van e wetschappelijke risico-evaluatie; g) er moet op word toegezi dat ingevoerde levsmiddel voldo aan dezelfde of aan gelijkwaardige gezondheidsnorm als levsmiddel van communautaire oorsprong. Zij is van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking distributie van levsmiddel, alsmede op de uitvoer. Zij laat meer specifieke voorschrift inzake voedselhygiëne onverlet. 2. Deze verording is niet van toepassing op: a) de primaire productie voor particulier huishoudelijk gebruik; b) de huishoudelijke bereiding, het hanter of de opslag van levsmiddel voor particulier huishoudelijk verbruik; c) de rechtstreekse levering, door de product, van kleine hoeveelhed primaire product aan de eindverbruiker of de plaatselijke detailhandel die rechtstreeks aan de eindverbruiker levert; d) verzamelctra leerlooierij die alle onder de definitie van levsmiddelbedrijf vall omdat zij grondstoff hanter voor de vervaardiging van gelatine of collage. 3. De lidstat stell regels vast inzake de in lid 2, onder c), bedoelde activiteit. Dergelijke nationale regels waarborg de verwezlijking van de doelstelling van de verording. Artikel 2 Definities 1. Voor de uitvoering van deze verording geld de volgde definities: a) levsmiddelhygiëne, hierna hygiëne te noem: de maatregel voorschrift die nodig zijn om de aan e levsmiddel verbond gevar teg te gaan de geschiktheid van e levsmiddel voor mselijke consumptie te waarborg, met inachtneming van het beoogde gebruik; b) basisproduct : product van de primaire productie, met inbegrip van product van de grond, de veehouderij, de jacht de visserij; c) inrichting : elke eheid van e levsmiddelbedrijf; 4

5 (EG) nr. 852/2004 artikel d) bevoegde autoriteit : de ctrale autoriteit van e lidstaat die bevoegd is om ervoor te zorg dat aan de vereist van deze verording wordt voldaan, elke andere autoriteit waaraan die ctrale autoriteit haar bevoegdheid heeft gedelegeerd, of de overekomstige autoriteit van e derde land; e) gelijkwaardig : de mogelijkheid om met verschillde method of regeling dezelfde doelstelling te bereik; f) verontreiniging : de aanwezigheid of de introductie van e gevaar; g) drinkwater : water dat voldoet aan de minimumvereist inzake voor mselijke consumptie bestemd water die zijn vastgesteld bij Richtlijn 98/83/EG van de Raad van 3 november 1998 betreffde de kwaliteit van voor mselijke consumptie bestemd water (1); h) schoon zeewater : natuurlijk of gezuiverd zee- of brakwater dat ge micro-organism, schadelijke stoff of giftig zeeplankton bevat in e hoeveelheid die direct of indirect invloed kan hebb op de gezondheidskwaliteit van levsmiddel; i) schoon water : schoon zeewater zoet water van e vergelijkbare kwaliteit; j) onmiddellijke verpakking : het plaats van e levsmiddel in e omhulsel of e bergingsmiddel dat rechtstreeks in contact komt met het betrokk levsmiddel, alsmede het omhulsel of het bergingsmiddel zelf; k) verpakking : het plaats van één of meer van e onmiddellijke verpakking voorzie levsmiddel in e tweede bergingsmiddel, alsmede het tweede bergingsmiddel zelf; l) hermetisch geslot recipiënt : e recipiënt die zo ontworp vervaardigd is dat hij volledig afgeslot is voor gevar; m) verwerking : handeling die het oorspronkelijke product ingrijpd wijzigt, onder meer door middel van verhitt, rok, zout, rijp, drog, mariner, extraher of extruder, of e combinatie van dergelijke behandeling; n) onverwerkte product : levsmiddel die ge behandeling hebb ondergaan, met inbegrip van product die zijn verdeeld, in partjes, plakk of stukk gesned, uitgebed, gehakt, van de huid ontdaan, gemal, versned, gereinigd, bijgesned, gepeld, geplet, gekoeld, bevror, diepgevror of ontdooid; o) verwerkte product : levsmiddel die zijn ontstaan door de verwerking van onverwerkte product; deze product kunn ingrediënt bevatt die nodig zijn voor de vervaardiging ervan of om ze specifieke kmerk te gev. 2. De definities die zijn vastgesteld bij Verording (EG) nr. 178/2002 geld eves. 3. In de bijlag wordt verstaan onder indi nodig, indi geschikt, passd voldode respectievelijk indi nodig, indi geschikt, passd voldode om de doelstelling van deze verording te verwezlijk. HOOFDSTUK II VERPLICHTINGEN VAN DE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN Artikel 3 Algeme verplichting Exploitant van levsmiddelbedrijv zorg ervoor dat alle stadia van de productie, verwerking distributie van levsmiddel die zij onder hun beheer hebb, voldo aan de bij onderhavige verording vastgestelde toepasselijke hygiënevoorschrift. Artikel 4 Algeme specifieke hygiënevoorschrift 1. Exploitant van levsmiddelbedrijv die zich bezighoud met primaire productie de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdde bewerking, houd zich aan de algeme hygiënevoorschrift van bijlage I, deel A, alsmede aan alle andere specifieke voorschrift van Verording (EG) nr. 853/ Exploitant van levsmiddelbedrijv die zich bezighoud met igerlei stadium van de productie, verwerking distributie van levsmiddel dat volgt op de stadia waarop lid 1 van toepassing is, houd zich 5

6 (EG) nr. 852/2004 artikel aan de algeme hygiënevoorschrift van bijlage II, alsmede aan alle specifieke voorschrift van Verording (EG) nr. 853/ Exploitant van levsmiddelbedrijv moet, voorzover van toepassing, de volgde specifieke hygiënemaatregel treff: a) voldo aan de microbiologische criteria voor levsmiddel; b) procedures om de doelstelling van deze verording te bereik; c) voldo aan de vereist inzake temperatuurbeheersing voor levsmiddel; d) handhaving van het koelcircuit; e) steekproev analyses. [4. De in lid 3 bedoelde criteria, vereist doelstelling de bijbehorde bemonsterings- analysemethod word door de Commissie vastgesteld. Deze maatregel, die niet-esstiële onderdel van deze verording beog te wijzig door haar aan te vull, word vastgesteld volgs de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.] [(EG) nr. 219/2009, Bijlage punt 6.7, 1)] 5. Wanneer in deze verording, in Verording (EG) nr. 853/2004 in de uitvoeringsbepaling daarvan ge bemonsterings- of analysemethod zijn gespecificeerd, mog exploitant van levsmiddelbedrijv passde, in andere communautaire wetgeving of in de nationale wetgeving vastgelegde method hanter of, bij gebreke daarvan, method die resultat oplever welke gelijkwaardig zijn met de resultat die bij gebruik van de refertiemethode word verkreg, als die method wetschappelijk gevalideerd zijn overekomstig de internationaal erkde regels of protocoll. 6. Exploitant van levsmiddelbedrijv mog de in de artikel 7 tot met 9 bedoelde gids als hulpmiddel gebruik om aan hun verplichting ingevolge deze verording te voldo. Artikel 5 Risicoanalyse kritische controlepunt 1. Exploitant van levsmiddelbedrijv drag zorg voor de invoering, de uitvoering de handhaving van één of meer permante procedures die gebaseerd zijn op de HACCP-beginsel. 2. De in lid 1 bedoelde HACCP-beginsel betreff: a) het onderkn van elk gevaar dat voorkom, geëlimineerd of tot e aanvaardbaar niveau gereduceerd moet word; b) het idtificer van de kritische controlepunt in het stadium of de stadia waarin controle esstieel is om e gevaar te voorkom of te eliminer dan wel tot e aanvaardbaar niveau te reducer; c) het vaststell van kritische grswaard voor de kritische controlepunt teinde te kunn bepal wat aanvaardbaar wat niet aanvaardbaar is op het vlak van prevtie, eliminatie of reductie van e onderkd gevaar; d) het vaststell toepass van efficiënte bewakingsprocedures op de kritische controlepunt; e) het vaststell van corrigerde maatregel wanneer uit de bewaking zou blijk dat e kritisch controlepunt niet volledig onder controle is; f) het vaststell van procedures om na te gaan of de onder a) tot met e) bedoelde maatregel naar behor functioner, waarbij regelmatig verificatieprocedures word uitgevoerd, g) het opstell van aan de aard de omvang van het levsmiddelbedrijf aangepaste documt registers, teinde aan te ton dat de onder a) tot met f) omschrev maatregel daadwerkelijk word toegepast. Ingeval het product, de verwerking of e stadium daarvan ige wijziging ondergaat, dit de exploitant van het levsmiddelbedrijf de procedure te herzi waar nodig aan te pass. 6

7 (EG) nr. 852/2004 artikel 3. Lid 1 is alle van toepassing op exploitant van levsmiddelbedrijv die zich bezighoud met e op de primaire productie volgde fase van de productie, de verwerking de distributie van levsmiddel de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdde handeling. 4. Exploitant van levsmiddelbedrijv: a) di tegover de bevoegde autoriteit aan te ton dat zij de bepaling van lid 1 op e zodanige wijze nalev als de bevoegde autoriteit verlangt, reking houdd met de aard de omvang van het levsmiddelbedrijf; b) zorg ervoor dat alle documt met de beschrijving van de overekomstig dit artikel ontwikkelde procedures altijd geactualiseerd zijn; c) bewar alle overige documt verslag gedurde e passde periode. 5. Nadere bepaling ter uitvoering van dit artikel kunn word vastgesteld volgs de procedure van artikel 14, lid 2. Dergelijke bepaling kunn voor bepaalde exploitant van levsmiddelbedrijv de toepassing van dit artikel vergemakkelijk, in het bijzonder door te voorzi in het gebruik van procedures omschrev in de gids voor de toepassing van de HACCP-beginsel, om zodode aan de eis van lid 1 te voldo. In deze bepaling kan ook gespecificeerd word hoe lang exploitant van levsmiddelbedrijv de documt verslag overekomstig artikel 4, onder c), di te bewar. Artikel 6 Officiële controles, registratie erkning 1. Exploitant van levsmiddelbedrijv di met de bevoegde autoriteit sam te werk overekomstig andere toepasselijke communautaire wetgeving of, bij gebreke daarvan, nationale wetgeving. 2. In het bijzonder stelt elke exploitant van e levsmiddelbedrijf de bevoegde autoriteit op de door haar met het oog op registratie voorgeschrev wijze op de hoogte van elke inrichting die onder zijn beheer igerlei activiteit in de stadia van de productie, verwerking distributie van levsmiddel uitvoert. Exploitant van levsmiddelbedrijv zorg er tevs voor dat de bevoegde autoriteit altijd over actuele informatie over de inrichting beschikt, onder meer door elke wezlijke wijziging van de activiteit elke sluiting van e bestaande inrichting te meld. 3. Exploitant van levsmiddelbedrijv zi er evwel op toe dat alle inrichting, na t minste één bezoek ter plaatse, erkd word door de bevoegde autoriteit, voorzover erkning vereist is krachts: a) de nationale wetgeving van de lidstaat waar de inrichting gevestigd is; b) Verording (EG) nr. 853/2004, of [c) e door de Commissie aangom besluit; deze maatregel, die niet-esstiële onderdel van deze verording beoogt te wijzig, wordt vastgesteld volgs de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.] [(EG) nr. 219/2009, Bijlage punt 6.7., 2)] Lidstat die verlang dat bepaalde inrichting op hun grondgebied krachts het nationale recht erkd zijn overekomstig het onder a) bepaalde, brg de Commissie de andere lidstat op de hoogte van de toepasselijke nationale regels. HOOFDSTUK III GIDSEN VOOR GOEDE PRAKTIJKEN Artikel 7 Opstelling, verspreiding gebruik van de gids De lidstat stimuler de opstelling van nationale gids voor goede praktijk inzake hygiëne de toepassing van de HACCPbeginsel, overekomstig artikel 8. Communautaire gids word opgesteld overekomstig artikel 9. De verspreiding het gebruik van de nationale de communautaire gids word gestimuleerd. De exploitant van levsmiddelbedrijv mog die gids echter op vrijwillige basis gebruik. 7

8 (EG) nr. 852/2004 artikel Artikel 8 Nationale gids 1. Word nationale gids voor goede praktij opgesteld, dan dit de levsmiddelbranche deze op te stell te verspreid: a) in overleg met vertegwoordigers van belanghebbde partij welker belang wezlijk in het geding kunn zijn, zoals bij voorbeeld bevoegde instanties consumtgroepering; b) reking houdd met de desbetreffde richtlijn voor de praktijk van de Codex Alimtarius, c) wanneer zij betrekking hebb op de primaire productie de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdde bewerking, reking houdd met de aanbeveling in deel B van bijlage I. 2. De nationale gids kunn word opgesteld onder auspiciën van e nationale normalisatie-instelling zoals bedoeld in bijlage II bij Richtlijn 98/34/EG (1). 3. De lidstat beoordel de nationale gids om ervoor te zorg dat: a) zij in overestemming met lid 1 opgesteld zijn; b) de inhoud van de gids bruikbaar is voor de sector waarop ze betrekking hebb, c) zij als leidraad kunn di voor de naleving van de artikel 3, 4 5 in de betrokk sector /of voor de betrokk levsmiddel. 4. De lidstat zd de Commissie de nationale gids die aan lid 3 voldo. De Commissie creëert e systeem voor de registratie van die gids, dat zij bijwerkt ter beschikking stelt van de lidstat. 5. De overekomstig Richtlijn 93/43/EEG opgestelde gids voor goede praktijk blijv van toepassing na de inwerkingtreding van deze verording, mits zij met de doelstelling hiervan strok. Artikel 9 Communautaire gids 1. Voordat communautaire gids voor goede praktijk inzake hygiëne of de toepassing van de HACCPbeginsel word opgesteld, raadpleegt de Commissie het in artikel 14 bedoelde comité. Deze raadpleging heeft t doel na te gaan of de gids nodig zijn, zo ja, het toepassingsgebied het onderwerp ervan te bepal. 2. Wanneer er communautaire gids word opgesteld ziet de Commissie erop toe dat zij word opgesteld verspreid: a) door of in overleg met vertegwoordigers van de verschillde sector van de Europese levsmiddelbranche, inclusief het midd- kleinbedrijf, van andere belanghebbde partij, zoals consumtgroepering; b) in samwerking met de partij waarvan de belang wezlijk kunn word geraakt, met inbegrip van de bevoegde autoriteit; c) reking houdd met de desbetreffde richtlijn voor de praktijk van de Codex Alimtarius, d) wanneer zij betrekking hebb op de primaire productie de in bijlage I bedoelde, daarmee verband houdde bewerking, reking houdd met de aanbeveling in deel B van bijlage I. 3. Het in artikel 14 bedoelde comité beoordeelt het ontwerp van de communautaire gids om ervoor te zorg dat: a) zij in overestemming met lid 2 zijn opgesteld; b) de inhoud van de gids in de gehele Gemeschap bruikbaar is voor de sector waarop zij betrekking hebb, 8

9 (EG) nr. 852/2004 artikel c) als leidraad kunn di voor de naleving van de artikel 3, 4 5 in de betrokk sector /of voor de betrokk levsmiddel. 4. De Commissie zal het in artikel 14 bedoelde comité verzoek om overekomstig onderhavig artikel opgestelde gids regelmatig in samwerking met de in lid 2 vermelde organ te herzi. Het doel van deze herziing is ervoor te zorg dat de gids praktisch uitvoerbaar blijv aansluit op de technologische wetschappelijke ontwikkeling. 5. De titels referties van de volgs dit artikel opgestelde communautaire gids word bekdgemaakt in de C-reeks van het Publicatieblad van de Europese Unie. HOOFDSTUK IV INVOER EN UITVOER Artikel 10 Invoer De voor de hygiëne van ingevoerde levsmiddel toepasselijke voorschrift van de levsmiddelwetgeving, bedoeld in artikel 11 van Verording (EG) nr. 178/2002, omvatt ook de in de artikel 3 tot met 6 van deze verording vastgestelde voorschrift. Artikel 11 Uitvoer De voor de hygiëne van uitgevoerde of wederuitgevoerde levsmiddel toepasselijke voorschrift van de levsmiddelwetgeving, bedoeld in artikel 12 van Verording (EG) nr. 178/2002, omvatt ook de in de artikel 3 tot met 6 van deze verording vastgestelde voorschrift. HOOFDSTUK V SLOTBEPALINGEN [Artikel 12] Uitvoeringsbepaling overgangsmaatregel [Overgangsmaatregel van algeme strekking die beog niet-esstiële onderdel van deze verording te wijzig onder meer door haar aan te vull met nieuwe niet-esstiële onderdel, in het bijzonder verdere precisering van de vereist die in deze verording zijn vastgelegd, word vastgesteld volgs de in artikel 14, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoerings- of overgangsmaatregel kunn word vastgesteld volgs de in artikel 14, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure.] [(EG) nr. 219/2009, Bijlage punt 6.7., 3)] Artikel 13 Wijziging aanpassing van de bijlag I II 1. [De bepaling in de bijlag I II kunn door de Commissie word aangepast of geactualiseerd, waarbij reking gehoud wordt met:] [(EG) nr. 219/2009, Bijlage punt 6.7., 4)] a) de noodzaak tot herziing van de aanbeveling zoals vermeld in bijlage I, deel B, punt 2; b) de ervaring die is opgedaan met de toepassing van HACCP-system overekomstig artikel 5; c) de technische ontwikkeling de praktische gevolg ervan de verwachting van de consumt t aanzi van de samstelling van de levsmiddel; d) het wetschappelijk advies, met name nieuwe risicobeoordeling, of e) de microbiologische temperatuurcriteria voor levsmiddel. [Deze maatregel, die niet-esstiële onderdel van deze verording beog te wijzig, onder meer door haar aan te vull, word vastgesteld volgs de in artikel 14, lid 3, bedoelde 9

10 (EG) nr. 852/2004 artikel regelgevingsprocedure met toetsing.] [(EG) nr. 219/2009, Bijlage punt 6.7., 4)] [2. Uitzondering op het bepaalde in de bijlag I II kunn door de Commissie word toegestaan, met name om de tuitvoerlegging van artikel 5 voor kleine onderneming te verevoudig, daarbij reking houdd met de relevante risicofactor, voor zover deze uitzondering ge gevolg hebb voor het bereik van de bij deze verording vastgestelde doeleind. Deze maatregel, die niet-esstiële onderdel van deze verording beog te wijzig door haar aan te vull, word vastgesteld volgs de in artikel 14, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing.] [(EG) nr. 219/2009, Bijlage punt 6.7., 4)] 3. De lidstat mog, zonder daarbij de doelstelling van deze verording in het gedrang te brg, overekomstig de led 4 tot met 7, nationale maatregel treff om de in bijlage II vastgestelde voorschrift aan te pass. 4. a) De in lid 3 bedoelde nationale maatregel zijn bedoeld: i) om het voortgezette gebruik van traditionele method in alle stadia van de productie, verwerking distributie van levsmiddel mogelijk te mak, of ii) om door middel van aanpassing tegemoet te kom aan de behoeft van levsmiddelbedrijv die geleg zijn in e gebied met bijzondere geografische beperking. b) In andere omstandighed hebb zij alle betrekking op de bouw, de indeling de uitrusting van inrichting. 5. Lidstat die nationale maatregel zoals bedoeld in lid 3 will aannem, stell de Commissie de andere lidstat daarvan in knis. De knisgeving omvat: a) e gedetailleerde beschrijving van de voorschrift die volgs die lidstaat aangepast moet word de aard van de gewste aanpassing; b) e beschrijving van de betrokk levsmiddel inrichting; c) de motivering van de aanpassing (waaronder, zo nodig, e samvatting van de risicoanalyse van de maatregel die gom moet word om ervoor te zorg dat de aanpassing de doelstelling van deze verording niet in het gedrang brgt), d) alle andere relevante informatie. 6. De andere lidstat hebb na ontvangst van de knisgeving zoals bedoeld in lid 5 drie maand de tijd om schriftelijke opmerking aan de Commissie toe te zd. In geval van aanpassing zoals bedoeld in lid 4, onder b), wordt deze termijn op verzoek van e lidstaat tot vier maand verlgd. De Commissie kan de lidstat raadpleg in het in artikel 14 bedoelde comité is gehoud deze mogelijkheid te gebruik wanneer zij schriftelijke opmerking van één of meer lidstat ontvangt. De Commissie kan volgs de in artikel 14, lid 2, bedoelde procedure besluit of de voorgom maatregel, zo nodig na passde wijziging, kunn word toegepast. In voorkomd geval kan de Commissie overekomstig lid 1 of lid 2 van dit artikel algeme maatregel voorstell. 7. Lidstat kunn nationale maatregel tot wijziging van de voorschrift in bijlage II uitsluitd aannem: a) op grond van e overekomstig lid 6 aangom besluit, of b) indi de Commissie e maand na afloop van de in lid 6 bedoelde termijn de lidstat nog niet heeft meegedeeld dat zij schriftelijke opmerking heeft ontvang of dat zij voornems is overekomstig lid 6 de aanneming van e besluit voor te stell. 10

11 (EG) nr. 852/2004 artikel Artikel 14 Procedure van het Permant Comité 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permant Comité voor de voedselket de diergezondheid, ingesteld bij Verording (EG) nr. 178/ Wanneer naar dit lid wordt verwez, zijn de artikel 5 7 van Besluit 1999/468/EG, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit, van toepassing. De in artikel 5, lid 6, van dat besluit bedoelde termijn bedraagt drie maand. [3. Wanneer naar dit lid wordt verwez, zijn artikel 5 bis, led 1 tot met 4, artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan.] [(EG) nr. 219/2009, Bijlage punt 6.7., 5)] Artikel 15 Raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid De Commissie raadpleegt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over elke aangelegheid binn de werkingssfeer van onderhavige verording die wezlijke gevolg kan hebb voor de volksgezondheid, met name alvors criteria, vereist of doelstelling overekomstig artikel 4, lid 4, voor te stell. Artikel 16 Verslag aan het Europees Parlemt de Raad 1. Uiterlijk op 20 mei 2009 brgt de Commissie bij het Europees Parlemt bij de Raad verslag uit. 2. In het verslag wordt in het bijzonder de bij de toepassing van deze verording opgedane ervaring geëvalueerd nagegaan of het wselijk uitvoerbaar is de in artikel 5 bedoelde voorschrift uit te breid tot exploitant van levsmiddelbedrijv die zich bezighoud met primaire productie de in bijlage I vermelde, daarmee verband houdde bewerking. 3. De Commissie laat dit verslag zo nodig vergezeld gaan van passde voorstell. Artikel 17 Intrekking 1. Richtlijn 93/43/EEG wordt ingetrokk met ingang van de datum van toepassing van deze verording. 2. Verwijzing naar de ingetrokk richtlijn geld als verwijzing naar de onderhavige richtlijn. 3. Op basis van artikel 3, lid 3, artikel 10 van die richtlijn aangom besluit blijv echter van kracht totdat zij word vervang door bepaling die op basis van deze verording of Verording (EG) nr. 178/2002 zijn aangom. Zolang de in artikel 4, lid 3, onder a) tot met e), bedoelde criteria of vereist niet zijn vastgesteld, mog de lidstat hun overekomstig Richtlijn 93/43/EEG vastgestelde nationale regels voor de bepaling van dergelijke criteria handhav. 4. In afwachting van de toepassing van nieuwe communautaire wetgeving met voorschrift voor officiële levsmiddelcontrole nem de lidstat alle nodige maatregel om ervoor te zorg dat zij voldo aan de verplichting die in of krachts onderhavige verording zijn vastgelegd. Artikel 18 Inwerkingtreding Deze verording treedt in werking op de twintigste dag volgde op die van haar bekdmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing 18 maand na de datum waarop alle volgde besluit in werking zijn getred: a) Verording (EG) nr. 853/2004, b) Verording (EG) nr. 854/2004 van het Europees Parlemt de Raad van 29 april 2004 houdde vaststelling van specifieke voorschrift voor de organisatie van de officiële controles van voor mselijke consumptie bestemde product van dierlijke oorsprong (1), c) Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlemt de Raad van 29 april 2004 houdde intrekking van bepaalde richtlijn inzake levsmiddelhygiëne tot vaststelling van gezondheidsvoorschrift voor de productie het in de handel brg van bepaalde voor mselijke consumptie bestemde product van dierlijke oorsprong, tot wijziging van de Richtlijn 89/662/EEG 92/118/EEG van de Raad van Beschikking 95/408/EG van de Raad (2). 11

12 (EG) nr. 852/2004 artikel Zij is evwel niet vóór 1 januari 2006 van toepassing. Deze verording is verbindd in al haar onderdel is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. [Gedaan te Brussel, 29 april 2004.] Rectificatie PB 2007, L204 12

13 (EG) nr. 852/2004 bijlage I BIJLAGE I PRIMAIRE PRODUCTIE DEEL A: ALGEMENE HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR DE PRIMAIRE PRODUCTIE EN DAARMEE VERBAND HOUDENDE BEWERKINGEN I. Werkingssfeer 1. Deze bijlage is van toepassing op de primaire productie de volgde daarmee verband houdde bewerking: a) het vervoer, de opslag het hanter van primaire product op de plaats van productie, voorzover hun aard hierdoor niet ingrijpd wordt gewijzigd; b) het vervoer van levde dier, indi dit noodzakelijk is om de doelstelling van deze verording te verwezlijk, c) in het geval van product van plantaardige oorsprong, visserijproduct vrij wild, vervoershandeling met het doel om product waarvan de aard niet wezlijk is veranderd, van de plaats van productie aan e inrichting te lever. II. Hygiënevoorschrift 2. Exploitant van levsmiddelbedrijv zi er in de mate van het mogelijke op toe dat primaire product beschermd word teg verontreiniging met betrekking tot elke verdere verwerking van primaire product. 3. Onverminderd de in punt 2 bedoelde algeme verplichting moet exploitant van levsmiddelbedrijv voldo aan de toepasselijke communautaire nationale wettelijke bepaling betreffde het onder controle houd van gevar voor de primaire productie daarmee verband houdde bewerking, met inbegrip van: a) maatregel voor het onder controle houd van verontreiniging door lucht, bodem, water, diervoeder, meststoff, geesmiddel voor diergeeskundig gebruik, gewasbeschermingsmiddel biocid, de opslag, het hanter verwijder van afvalstoff, b) maatregel die verband houd met de gezondheid het welzijn van dier de gezondheid van plant die gevolg hebb voor de gezondheid van de ms, inclusief programma s voor bewaking bestrijding van zoönos zoönoseverwekkers. 4. Exploitant van levsmiddelbedrijv die dier fokk, oogst of bejag, of primaire product van dierlijke oorsprong producer, nem afdode maatregel om, indi nodig: a) alle infrastructuur die voor primaire productie daarmee verband houdde bewerking gebruikt word, inclusief infrastructuur voor de opslag hantering van diervoeder, schoon te mak die indi nodig na het schoonmak op e passde wijze te ontsmett; b) uitrusting, recipiënt, kratt, voertuig vaartuig, schoon te houd indi nodig na het schoonmak op e passde wijze te ontsmett; c) in de mate van het mogelijke toe te zi op de reinheid van slachtdier indi nodig van productiedier; d) altijd drinkwater of schoon water te gebruik, wanneer zulks noodzakelijk is om verontreiniging te voorkom; e) erop toe te zi dat personeel dat levsmiddel hanteert in goede gezondheid verkeert onderricht wordt in gezondheidsrisico s; 13

14 (EG) nr. 852/2004 bijlage I f) voorzover mogelijk te voorkom dat dier schadelijke organism verontreiniging veroorzak; g) afval gevaarlijke stoff zo op te slaan te hanter dat verontreiniging voorkom wordt; h) de insleep verspreiding van besmettelijke, via levsmiddel op de ms overdraagbare ziekt te voorkom,onder meer door voorzorgsmaatregel te nem wanneer nieuwe dier word binngebracht verdachte haard van dit soort ziekt aan de bevoegde autoriteit te meld; i) reking te houd met de voor de volksgezondheid relevante analyses van bij dier gom monsters of van andere monsters, j) toevoegingsmiddel voor diervoeders geesmiddel voor diergeeskundig gebruik correct toe te pass overekomstig de toepasselijke wetgeving. 5. Exploitant van levsmiddelbedrijv die plantaardige product producer of oogst, nem afdode maatregel om, indi van toepassing: a) voorziing, uitrusting, recipiënt, kratt, voertuig vaartuig schoon te houd indi nodig na het schoonmak op e passde wijze te ontsmett; b) zo nodig te zorg voor hygiënische productie, vervoers- opslagomstandighed voor, de reinheid van plantaardige product; c) altijd drinkwater of schoon water te gebruik, wanneer zulks noodzakelijk is om verontreiniging te voorkom; d) erop toe te zi dat personeel dat levsmiddel hanteert in goede gezondheid verkeert onderricht wordtin gezondheidsrisico s; e) voorzover mogelijk te voorkom dat dier schadelijke organism verontreiniging veroorzak; f) afval gevaarlijke stoff zo op te slaan te hanter dat verontreiniging voorkom wordt; g) reking te houd met de voor de volksgezondheid relevante analyses van bij plant gom monsters of van andere monsters, h) gewasbeschermingsmiddel biocid correct toe te pass overekomstig de toepasselijke wetgeving. 6. Exploitant van levsmiddelbedrijv moet passde herstelmaatregel nem wanneer zij in knis word gesteld van tijds de officiële controles vastgestelde problem. III. Het bijhoud van registers 7. Exploitant van levsmiddelbedrijv moet registers inzake maatregel ter beheersing van gevar voor levsmiddel bijhoud bewar, zulks op e passde wijze gedurde e passde termijn die afgestemd is op de aard de omvang van het levsmiddelbedrijf. Zij moet de relevante informatie in deze registers desgevraagd ter beschikking stell van de bevoegde autoriteit van de ontvangde exploitant van levsmiddelbedrijv. 8. Exploitant van levsmiddelbedrijv die dier fokk of primaire product van dierlijke oorsprong producer, moet in het bijzonder registers bijhoud over: a) de aard de oorsprong van aan de dier gevoerde diervoeders; b) de toegedide geesmiddel voor diergeeskundig gebruik of andere behandeling die de dier hebb ondergaan, data van toediing of behandeling wachttijd; c) de aanwezigheid van ziekt die de veiligheid van product van dierlijke oorsprong in het gedrang kunn brg; 14

15 (EG) nr. 852/2004 bijlage I d) de voor de volksgezondheid belangrijke resultat van analyses van bij de dier gom monsters of van andere monsters voor diagnosedoeleind, e) alle toepasselijke controles van dier of product van dierlijke oorsprong. 9. Exploitant van levsmiddelbedrijv die plantaardige product producer of oogst moet in het bijzonder registers bijhoud over: a) elk gebruik van gewasbeschermingsmiddel biocid; b) elke aanwezigheid van schadelijke organism of ziekt die de veiligheid van product van plantaardige oorsprong in het gedrang kunn brg, c) de resultat van voor de volksgezondheid relevante analyses van bij plant gom monsters of van andere monsters. 10. Andere person zoals dierarts, agronom landbouwtechnici mog de exploitant van levsmiddelbedrijv bijstaan bij het bijhoud van de registers. DEEL B: AANBEVELINGEN VOOR GIDSEN VOOR GOEDE HYGIËNISCHE PRAKTIJKEN 1. De in de artikel 7 tot met 9 bedoelde nationale communautaire gids bevatt richtsnoer voor goede hygiënische praktijk met het oog op het onder controle houd van gevar voor de primaire productie daarmee verband houdde bewerking. 2. De gids voor goede praktijk inzake hygiëne bevatt passde informatie over mogelijke gevar tijds de primaire productie daarmee verband houdde bewerking over maatregel om gevar onder controle te houd, met inbegrip van relevante maatregel die vervat zijn in communautaire nationale wetgeving, of nationale communautaire programma s. Voorbeeld van dergelijke gevar maatregel zijn: a) het onder controle houd van verontreiniging door mycotoxines, zware metal radioactief materiaal; b) het gebruik van water, organisch afval meststoff; c) het correcte adequate gebruik van gewasbeschermingsmiddel biocid de traceerbaarheid ervan; d) het correcte adequate gebruik van geesmiddel voor diergeeskundig gebruik toevoegingsmiddel voor diervoeders de traceerbaarheid ervan; e) de bereiding, de opslag, het gebruik de traceerbaarheid van diervoeders; f) de correcte verwijdering van dode dier, afval stromest; g) beschermde maatregel om de insleep van besmettelijke, via levsmiddel op de ms overdraagbare ziekt te voorkom, de verplichting om de bevoegde autoriteit daarvan in knis te stell; h) procedures, praktijk method om te waarborg dat levsmiddel word geproduceerd, gehanteerd, verpakt, opgeslag vervoerd onder passde hygiënische omstandighed, met inbegrip van doeltreffde reiniging bestrijding van schadelijke organism; i) maatregel om te zorg dat slacht- productiedier schoon zijn; j) maatregel met betrekking tot het bijhoud van registers. 15

16 (EG) nr. 852/2004 bijlage II BIJLAGE II ALGEMENE HYGIËNEVOORSCHRIFTEN VOOR ALLE EXPLOITANTEN VAN LEVENSMIDDELENBEDRIJVEN (TENZIJ BIJLAGE I VAN TOEPASSING IS) INLEIDING De hoofdstukk V tot met XII zijn van toepassing op alle stadia van de productie, verwerking distributie van levsmiddel, zijn de overige hoofdstukk als volgt van toepassing: hoofdstuk I is van toepassing op alle bedrijfsruimt voor levsmiddel, behalve de ruimt waarop hoofdstuk III van toepassing is; hoofdstuk II is van toepassing op alle ruimt waar levsmiddel word bereid, behandeld of verwerkt, behalve restauratieruimt de ruimt waarop hoofdstuk III van toepassing is; hoofdstuk III is van toepassing op de ruimt die word opgesomd in de titel van het hoofdstuk; hoofdstuk IV is van toepassing op alle vorm van vervoer. HOOFDSTUK I Algeme eis voor bedrijfsruimt voor levsmiddel (andere dan vermeld in hoofdstuk III) 1. Bedrijfsruimt voor levsmiddel moet schoon zijn goed word onderhoud. 2. De indeling, het ontwerp, de constructie, de ligging de afmeting van ruimtes voor levsmiddel moet zodanig zijn dat: a) onderhoud, reiniging /of ontsmetting op e adequate wijze kunn word uitgevoerd, verontreiniging door de lucht zoveel mogelijk wordt voorkom voldode werkruimte beschikbaar is om alle bewerking op e bevredigde wijze te kunn uitvoer; b) de ophoping van vuil, het contact met toxische material, het terechtkom van deeltjes in levsmiddel de vorming van conds of ongewste schimmel op oppervlakk word voorkom; c) goede hygiënische praktijk mogelijk zijn, onder andere door bescherming teg verontreiniging, met name bestrijding van schadelijke organism, d) voorzover dit nodig is, passde hanteringsomstandighed voldode opslagruimte aanwezig zijn met e zodanige temperatuurregeling dat de levsmiddel op de vereiste temperatuur kunn word gehoud, met de nodige voorziing om de temperatuur te bewak zo nodig te registrer. 3. Er moet e voldode aantal toilett met spoeling aanwezig zijn die aangeslot zijn op e adequaat afvoersysteem. Toiletruimt mog niet rechtstreeks uitkom in ruimt waar voedsel wordt gehanteerd. 4. Er moet e voldode aantal goed geplaatste gemarkeerde wasbakk voor het reinig van de hand aanwezig zijn. De wasbakk voor het reinig van de hand moet voorzi zijn van warm koud stromd water van middel voor het reinig hygiënisch drog van de hand. Voorzover dat nodig is moet de voorziing voor het wass van de levsmiddel gescheid zijn van de wasbakk voor het reinig van de hand. 5. Er moet voldode aangepaste mechanische, dan wel natuurlijke vtilatievoorziing aanwezig zijn. Door mechanische vtilatie veroorzaakte luchtstrom van besmette naar schone ruimt moet word vermed. De vtilatiesystem moet zodanig zijn geconstrueerd dat filters andere onderdel die regelmatig schoongemaakt of vervang moet word, gemakkelijk toegankelijk zijn. 6. Alle sanitaire installaties moet voorzi zijn van adequate natuurlijke of mechanische vtilatie. 7. Inrichting moet voldode door daglicht /of kunstlicht word verlicht. 16

17 (EG) nr. 852/2004 bijlage II 8. Afvoervoorziing moet geschikt zijn voor het beoogde doel. Zij moet zo zijn ontworp geconstrueerd dat elk risico van verontreiniging wordt voorkom. Wanneer afvoerkanal geheel of gedeeltelijk op zijn, moet zij zo zijn ontworp dat het afval niet van e verontreinigde zone kan strom naar e schone zone, met name niet naar e zone waar wordt omgegaan met levsmiddel die e aanzilijk risico kunn inhoud voor de consumt. 9. Indi nodig moet word gezorgd voor de adequate voorziing waar het personeel zich kan omkled. 10. Reinigings- ontsmettingsmiddel mog niet word opgeslag in e ruimte waar levsmiddel word gehanteerd. HOOFDSTUK II Specifieke voorschrift in ruimt waar levsmiddel word bereid, behandeld of verwerkt (met uitzondering van restauratieruimt de in hoofdstuk III goemde ruimt) 1. In ruimt waar levsmiddel word bereid, behandeld of verwerkt (met uitzondering van restauratieruimt de in de titel van hoofdstuk III goemde ruimt, maar met inbegrip van ruimt in vervoermiddel), di het ontwerp de inrichting zodanig te zijn dat goede levsmiddelhygiënepraktijk kunn word toegepast dat met name verontreiniging tuss tijds de diverse verrichting kan word voorkom. Met name geldt het volgde: a) vloeroppervlakk moet goed word onderhoud moet gemakkelijk kunn word schoongemaakt, indi nodig, ontsmet. Dit houdt in dat ondoordringbaar, niet-absorberd, afwasbaar niet-toxisch materiaal moet word gebruikt, tzij de exploitant van levsmiddelbedrijv t goeg van de bevoegde autoriteit kunn aanton dat andere gebruikte material voldo. Waar passd moet vloer e goede afvoer via het vloeroppervlak mogelijk mak; b) muuroppervlakk moet goed word onderhoud moet gemakkelijk kunn word schoongemaakt, indi nodig, ontsmet. Dit houdt in dat ondoordringbaar, niet-absorberd, afwasbaar niet-toxisch materiaal moet word gebruikt dat e glad oppervlak tot op e aan de werkzaamhed aangepaste hoogte vereist is, tzij de exploitant van levsmiddelbedrijv t goeg van de bevoegde autoriteit kunn aanton dat andere gebruikte material voldo; c) plafonds (of waar plafonds ontbrek, de binnkant van het dak) voorziing aan het plafond moet zo zijn ontworp uitgevoerd dat zich ge vuil kan ophop dat conds, ongewste schimmelvorming het loskom van deeltjes word beperkt; d) ram andere oping moet zo zijn geconstrueerd dat zich ge vuil kan ophop. Die welke toegang kunn gev tot de buitlucht moet word voorzi van horr die gemakkelijk kunn word verwijderd om te word schoongemaakt. Indi op ram zoud leid tot verontreiniging, moet die ram tijds de productie geslot vergrdeld blijv; e) deur moet gemakkelijk kunn word schoongemaakt, indi nodig, ontsmet. Dit houdt in dat gladde niet-absorberde oppervlakk moet word gebruikt, tzij de exploitant van levsmiddelbedrijv t goeg van de bevoegde autoriteit kunn aanton dat andere gebruikte material voldo, f) oppervlakk (met inbegrip van oppervlakk van apparatuur) in zones waar levsmiddel word gehanteerd vooral oppervlakk die in aanraking kom met levsmiddel, moet goed word onderhoud moet gemakkelijk kunn word schoongemaakt, indi nodig, ontsmet. Dit houdt in dat glad, afwasbaar, corrosiebestdig niet-toxisch materiaal moet word gebruikt, tzij de exploitant van levsmiddelbedrijv t goeg van de bevoegde autoriteit kunn aanton dat andere gebruikte material voldo. 2. Indi nodig moet word gezorgd voor de adequate voorziing voor het schoonmak, ontsmett opslaan van gereedschap apparatuur. Deze voorziing moet vervaardigd zijn van roestvrij materiaal, gemakkelijk schoon te mak zijn e voldode toevoer van warm koud water hebb. 3. Indi nodig moet word gezorgd voor de nodige voorziing om de levsmiddel te kunn wass. Elke spoelbak of vergelijkbare inrichting, bestemd voor het wass van levsmiddel, moet voorzi zijn van voldode warm /of koud drinkwater overekomstig de voorschrift van hoofdstuk VII moet word schoongehoud, indi nodig, ontsmet. 17