VERORDENING (EG) VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie

1 VERORDENING (EG) VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 29 april 2004 houdde vaststelling van specifieke voorschrift voor de organisatie van de officiële controles van voor mselijke consumptie bestemde product van dierlijke oorsprong Nr. 854/2004 (PB Nr. L 139 van , blz. 206) Gewijzigd bij: Gerectificeerd bij PB Nr. L 226 van , blz. 83 Verording (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlemt de Raad van 30 april 2004, PB Nr.L 165 van , blz. 1 Verording (EG) nr. 2074/2005 van de Commissie van 5 december 2005, PB Nr.L 338 van , blz. 27 Verording (EG) nr. 2076/2005 van de Commissie van 5 december 2005, PB Nr.L 338 van , blz. 83 Verording (EG) nr. 1663/2006 van de Commissie van 6 november 2006, PB Nr.L 320 van , blz. 11 Verording (EG) nr. 1791/2006 van de Raad van 20 november 2006, PB Nr. L 363 van , blz. 1 Gerectificeerd bij PB Nr. L 204 van , blz. 26 Verording (EG) nr. 1021/2008 van de Raad van 17 oktober 2008, PB Nr. L 277 van , blz. 15 Verording (EG) Nr. 219/2009 van het Europees Parlemt de Raad van 11 maart 2009, PB Nr. L 87 van , blz. 109 Verording (EU) Nr. 505/2010 van de Commissie van 14 juni 2010, PB Nr. L 149 van , blz. 1 Verording (EU) Nr. 151/2011 van de Commissie van 18 februari 2011, PB Nr. L 46 van , blz. 17 Verording (EU) Nr. 739/2011 van de Commissie van 27 juli 2011, PB Nr. L 196 van , blz. 3 Verording (EU) Nr. 517/2013 van de Raad van 13 mei 2013, PB Nr. L 158 van , blz. 1 Verording (EU) Nr. 218/2014 van de Commissie van 7 maart 2014, PB Nr. L 69 van , blz. 95 Verording (EU) Nr. 219/2014 van de Commissie van 7 maart 2014, PB Nr. L 69 van , blz. 99, zoals gerectificeerd met PB Nr. L 283 van , blz. 65 Verording (EU) Nr. 633/2014 van de Commissie van 13 juni 2014, PB Nr. L 175 van , blz. 6 Verording (EU) 2015/2285 van de Commissie van 8 december 2015, PB Nr. L 323 van , blz. 2 Verording (EU) 2017/1979 van de Commissie van 31 oktober 2017, PB Nr. L 285 van , blz. 6

2 HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeschap, met name op artikel 152, lid 4, onder b), Gezi het voorstel van de Commissie (1), Gezi het advies van het Europees Economisch Sociaal Comité (2), Na raadpleging van het Comité van de Regio's, Handeld volgs de procedure van artikel 251 van het Verdrag (3), Overwegde hetge volgt: (1) In Verording (EG) nr. 852/2004 (4) zijn algeme hygiënevoorschrift vastgelegd die geld voor alle levsmiddel, in Verording (EG) nr. 853/2004 (5) zijn specifieke hygiënevoorschrift voor product van dierlijke oorsprong vastgelegd. (2) Er zijn specifieke voorschrift nodig voor de officiële controles van product van dierlijke oorsprong, om reking te kunn houd met specifieke aspect van dergelijke product. (3) De werkingssfeer van de specifieke controlevoorschrift moet die van de specifieke hygiënevoorschrift voor exploitant van levsmiddelbedrijv, zoals vastgesteld in Verording (EG) nr. 853/2004, weerspiegel. De lidstat moet echter ook officiële controles uitvoer om de overekomstig artikel 1, lid 4, van de goemde verording vastgestelde nationale voorschrift t uitvoer te legg. Zij kunn daartoe de beginsel van deze verording uitbreid tot dergelijke nationale voorschrift. (4) De officiële controles van product van dierlijke oorsprong di alle aspect te bestrijk die van belang zijn voor de bescherming van de volksgezondheid, indi nodig, de gezondheid het welzijn van dier. Deze voorschrift di gebaseerd te zijn op de meest recte informatie zull dus aangepast moet kunn word naarmate er nieuwe gegevs beschikbaar kom. (5) De communautaire regelgeving betreffde voedselveiligheid dit te berust op e degelijke wetschappelijke basis. Met het oog daarop dit de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid geraadpleegd te word telks wanneer dat noodzakelijk is. (1) PB C 262 E van , blz (2) PB C 95 van , blz. 22. (3) Advies van het Europees Parlemt van 5 juni 2003 (nog niet versch in het Publicatieblad), gemeschappelijk standpunt van de Raad van 27 oktober 2003 (PB C 48 E van , blz. 82), standpunt van het Europees Parlemt van 30 maart 2004 (nog niet versch in het Publicatieblad) besluit van de Raad van 16 april (4) Zie bladzijde 3 van dit Publicatieblad. (5) Zie bladzijde 22 van dit Publicatieblad.

3 (6) De aard de intsiteit van de officiële controles di gebaseerd te zijn op e beoordeling van, waar passd, de risico's voor de volksgezondheid, de diergezondheid het dierwelzijn het type de productie van het proces dat wordt uitgevoerd de desbetreffde exploitant van het levsmiddelbedrijf. (7) Het is distig om via de transparante procedure van Verording (EG) nr. 852/2004 Verording (EG) nr. 853/2004 te voorzi in de aanpassing van bepaalde controleregels, om reking te kunn houd met de specifieke behoeft van bedrijv die traditionele method gebruik, die e lage omzet hebb of gevestigd zijn in regio's met specifieke geografische beperking. De procedure moet ook ruimte bied om middels proefproject e nieuwe badering van de hygiënecontroles op vlees te test. De aldus gebod soepelheid mag de doelstelling van de levsmiddelhygiëne evwel niet in het gedrang brg. (8) Er zijn officiële controles van de productie van vlees nodig om na te gaan of de exploitant van levsmiddelbedrijv de hygiënevoorschrift nalev voldo aan de in de communautaire wetgeving vastgelegde criteria doelstelling. Deze officiële controles di te bestaan uit audits van de activiteit van de exploitant, uit inspectieactiviteit, waaronder het toezicht op de eig controles van de exploitant van de levsmiddelbedrijv. (9) Gelet op hun specifieke deskundigheid, zijn officiële dierarts de aangewez person om controles inspecties van slachthuiz, wildverwerkingsinrichting, bepaalde snij-inrichting uit te voer. De lidstat moet vrij kunn besliss welk personeel het meest geschikt is voor het uitvoer van controles inspecties van andere soort inrichting. (10) Er zijn officiële controles van de productie van levde tweekleppige weekdier visserijproduct nodig om na te gaan of aan de in de communautaire wetgeving vastgelegde criteria doelstelling wordt voldaan. Officiële controles van de productie van levde tweekleppige weekdier di vooral gericht te zijn op heruitzettings- productiegebied voor levde tweekleppige weekdier, op het eindproduct. (11) Er zijn officiële controles van de productie van rauwe melk nodig om na te gaan of aan de in de communautaire wetgeving vastgelegde criteria doelstelling wordt voldaan. Die officiële controles di vooral gericht te zijn op de melkproducerde bedrijv, op rauwe melk bij de inzameling. (12) De voorschrift van deze verording zijn niet van toepassing totdat alle del van de nieuwe wetgeving inzake levsmiddelhygiëne in werking zijn getred. Voorts dit te word voorzi in e periode van t minste 18 maand tuss de inwerkingtreding de toepassing van de nieuwe regels om de bevoegde autoriteit de betrokk sector tijd te gev om zich aan te pass. (13) De voor de uitvoering van deze verording vereiste maatregel di te word vastgesteld overekomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaard voor de uitoefing van de aan de Commissie verlede uitvoeringsbevoegdhed (1), (1) PB L 184 van , blz. 23.

4 HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Toepassingsgebied 1. Deze verording bevat specifieke voorschrift voor de organisatie van de officiële controles van product van dierlijke oorsprong. 1 bis. Deze verording is van toepassing naast Verording (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlemt de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoeders levsmiddel de voorschrift inzake diergezondheid dierwelzijn (1). 2. Deze verording is alle van toepassing op activiteit person waarop Verording (EG) nr. 853/2004 van toepassing is. 3. De officiële controles overekomstig deze verording do ge afbreuk aan de primaire wettelijke verantwoordelijkheid van de exploitant van levsmiddelbedrijv voor de voedselveiligheid zoals neergelegd in Verording (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlemt de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algeme beginsel voorschrift van de levsmiddelwetgeving, tot oprichting van e Europese Autoriteit voor voedselveiligheid tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangeleghed (2), noch aan de burgerlijke of strafrechtelijke aansprakelijkheid die voortvloeit uit het niet nakom van hun verplichting. Artikel 2 Definities 1. Voor de doeleind van deze verording zijn de volgde definities van toepassing: a) Geschrapt b) Geschrapt c) bevoegde autoriteit : de voor het verricht van veterinaire controles bevoegde ctrale autoriteit van e lidstaat of e autoriteit waaraan zij deze bevoegdheid heeft overgedrag; d) Geschrapt e) Geschrapt f) officiële dierarts : e dierarts die, overekomstig deze verording, gekwalificeerd is om als zodanig op te tred door de bevoegde autoriteit is aangesteld; g) erkde dierarts : e dierarts die door de bevoegde autoriteit is aangewez om op bedrijv nams die autoriteit specifieke officiële controles uit te voer; h) officiële assistt : e persoon die, overekomstig deze verording, gekwalificeerd is om als zodanig op te tred, die door de (1) PB L 165 van , blz. 1. (2) PB L 31 van , blz. 1. Verording gewijzigd bij Verording (EG) nr. 1642/2003 (PB. L 245 van , blz. 4).

5 bevoegde autoriteit is aangesteld die werkt onder het gezag de verantwoordelijkheid van e officiële dierarts, i) gezondheidsmerk : e merk dat aangeeft dat, voordat het werd aangebracht, er overekomstig deze verording officiële controles zijn uitgevoerd. 2. De in de volgde verording vastgelegde definities zijn van overekomstige toepassing: a) Verording (EG) nr. 178/2002; b) de definities van dierlijke bijproduct, TSE (overdraagbare spongiforme cefalopathieën) gespecificeerd risicomateriaal van Verording (EG) nr. 1774/2002 van het Europees Parlemt de Raad van 3 oktober 2002 tot vaststelling van gezondheidsvoorschrift inzake niet voor mselijke consumptie bestemde dierlijke bijproduct (1); b bis)verording (EG) nr. 882/2004; c) Verording (EG) nr. 852/2004, behalve wat de definitie van bevoegde autoriteit betreft, d) Verording (EG) nr. 853/2004. HOOFDSTUK II OFFICIËLE CONTROLES IN VERBAND MET COMMUNAUTAIRE INRICHTINGEN Artikel 3 Erkning van inrichting 1. De bevoegde autoriteit erkn inrichting onder de voorwaard op de wijze die is gespecificeerd in artikel 31, lid 2, van Verording (EG) nr. 882/ Voor fabrieks- vriesvaartuig die de vlag van e lidstaat voer kunn de maximale period van drie zes maand die geld voor de voorlopige erkning van andere inrichting zo nodig verlgd word. De totale geldigheidsduur van e voorlopige erkning mag niet meer dan twaalf maand bedrag. De inspecties van die vaartuig word overekomstig bijlage III uitgevoerd. 3. De bevoegde autoriteit geeft elke erkde voorlopig erkde inrichting e erkningsnummer, evtueel aangevuld met codes om de geproduceerde typ product van dierlijke oorsprong aan te gev. Voor de groothandel kan het erkningsnummer word aangevuld met e tweede nummer dat de ehed of groep ehed aangeeft die product van dierlijke oorsprong verkop of producer. 4. a) Geschrapt b) Geschrapt (1) PB L 273 van , blz. 1. Verording laatstelijk gewijzigd bij Verording (EG) nr. 813/2003 van de Commissie (PB L 117 van , blz. 22).

6 c) T aanzi van groothandelsmarkt kan de bevoegde autoriteit de erkning van bepaalde ehed of groep van ehed intrekk of schors. 5. De led 1, 2 3 zijn van toepassing op: a) inrichting die op of na de datum van toepassing van deze verording product van dierlijke oorsprong op de markt beginn te brg, b) inrichting die reeds product van dierlijke oorsprong op de markt brg, maar waarvoor tot dusver ge erkning was vereist. In dat laatste geval moet het uit hoofde van lid 1 vereiste bezoek ter plaatse van de bevoegde autoriteit zo snel mogelijk plaatsvind. Lid 4 is tevs van toepassing op erkde inrichting die vóór de toepassing van deze verording in overestemming met de communautaire wetgeving product van dierlijke oorsprong op de markt hebb gebracht. 6. (Geschrapt) Artikel 4 Algeme beginsel voor officiële controles van alle product van dierlijke oorsprong die onder deze verording vall 1. De lidstat zorg ervoor dat exploitant van e bedrijf de bevoegde autoriteit alle nodige assisttie verl bij de uitvoering van de officiële controles. Met name: verl zij toegang tot alle gebouw, voorziing, installaties andere infrastructuurvoorziing; stell zij alle documtatie registers beschikbaar die in het kader van deze verording zijn voorgeschrev of door de bevoegde autoriteit noodzakelijk word geacht om de situatie te kunn beoordel. 2. De bevoegde autoriteit voert officiële controles uit om na te gaan of de exploitant van levsmiddelbedrijv voldo aan de voorschrift van: a) Verording (EG) nr. 852/2004, b) Verording (EG) nr. 853/2004 c) Verording (EG) nr. 1774/ De in lid 1 bedoelde officiële controles betreff: a) de audit van de goede hygiënepraktijk de op HACCP (Hazard Analysis Critical Control Point (risicoanalyse kritisch controlepunt)) gebaseerde procedures; b) de in de artikel 5, 6, 7 8 gespecificeerde officiële controles, c) de in de bijlag bij deze verording goemde specifieke audittak. 4. Bij de audits van de goede hygiënepraktijk wordt nagegaan of de procedures van de exploitant van levsmiddelbedrijv voortdurd word nageleefd t minste met betrekking tot: a) controle van de informatie over de voedselket;

7 b) het ontwerp het onderhoud van de gebouw de uitrusting; c) de hygiëne vóór, tijds na het productieproces; d) persoonlijke hygiëne; e) de opleiding rond de thema's hygiëne werkmethod ; f) ongediertebestrijding; g) de waterkwaliteit; h) de temperatuurbeheersing i) controles van de levsmiddel die de inrichting word binngebracht of verlat, de bijbehorde documtatie. 5. Bij de audits van de op de HACCP gebaseerde procedures wordt nagegaan of de exploitant van levsmiddelbedrijv deze procedures voortdurd naar behor toepass, waarbij er vooral voor gezorgd wordt dat de procedures de garanties bied die gespecificeerd word in sectie II van bijlage II bij Verording (EG) nr. 853/2004. Meer in het bijzonder wordt nagegaan of de procedures, voorzover mogelijk, de garantie bied dat product van dierlijke oorsprong: a) voldo aan de microbiologische criteria van de communautaire regelgeving; b) voldo aan de communautaire regelgeving inzake residu, contaminant verbod stoff c) ge spor van fysische risico's zoals vreemde licham verton. Als e exploitant van e levsmiddelbedrijf overekomstig artikel 5 van Verording (EG) nr. 852/2004 gebruikmaakt van procedures uit gids voor de toepassing van HACCPbeginsel in plaats van zijn eig specifieke procedures, wordt gecontroleerd of die gids correct gebruikt word. 6. De toetsing aan de eis van Verording (EG) nr. 853/2004 met betrekking tot het aanbrg van idtificatiemerk vindt in alle overekomstig die verording erkde inrichting plaats, als aanvulling op de toetsing aan andere eis inzake traceerbaarheid. 7. In het geval van slachthuiz, wildverwerkingsinrichting uitsnijderij die vers vlees in de handel brg, voert de officiële dierarts de in de led 3 4 bedoelde audittak uit. 8. Wanneer audittak word uitgevoerd, zorgt de bevoegde autoriteit er vooral voor dat: a) wordt nagegaan of het personeel de werkzaamhed van het personeel van de inrichting gedurde het gehele productieproces voldo aan de in lid 1, onder a) b), goemde verording. De bevoegde autoriteit kan, als aanvulling op de audits, prestatietests uitvoer, om zich ervan te vergewiss dat de prestaties van het personeel aan de specifieke parameters voldo; b) de relevante registers van de exploitant van het levsmiddelbedrijf word geverifieerd; c) indi nodig, monsters word gom voor laboratoriumonderzoek d) de onderzochte elemt de bevinding van de controle word gedocumteerd.

8 9. De aard de intsiteit van de audittak met betrekking tot individuele inrichting hang af van het beoordeelde risico. De bevoegde autoriteit beoordeelt daartoe regelmatig: a) de risico's voor de volksgezondheid, indi van toepassing de diergezondheid; b) voor slachthuiz, de aspect in verband met het dierwelzijn; c) het type de productie van het proces dat uitgevoerd is d) de voorgeschiedis van de exploitant van het levsmiddelbedrijf met betrekking tot de naleving van de levsmiddelwetgeving. Artikel 5 Vers vlees De lidstat zorg ervoor dat de officiële controles van vers vlees overekomstig bijlage I word uitgevoerd. 1. De officiële dierarts voert in slachthuiz, wildverwerkingsinrichting uitsnijderij die vers vlees in de handel brg inspecties uit overekomstig de algeme voorschrift van bijlage I, sectie I, hoofdstuk II, de specifieke voorschrift van sectie IV, met name met betrekking tot: a) voedselketinformatie; b) antemortemkeuring; c) dierwelzijn d) postmortemkeuring; e) gespecificeerd risicomateriaal andere dierlijke bijproduct f) laboratoriumtests; 2. Het aanbrg van het gezondheidsmerk op karkass van als landbouwhuisdier gehoud hoefdier, andere gekweekte wilde zoogdier dan lagomorf, groot wild, op halve karkass, in vier gedeelde karkass stukk die het resultaat zijn van het snijd van halve karkass tot drie voor de groothandel bestemde stukk geschiedt in slachthuiz wildverwerkingsinrichting overekomstig bijlage I, sectie I, hoofdstuk III. Gezondheidsmerk word door of onder de verantwoordelijkheid van de officiële dierarts aangebracht, wanneer bij officiële controles ge gebrek aan het licht zijn gekom die het vlees ongeschikt voor mselijke consumptie mak; 3. Na de in de punt 1 2 bedoelde controles neemt de officiële dierarts passde maatregel als bedoeld in bijlage I, sectie II, met name wat betreft: a) de mededeling van de keuringsresultat; b) de beslissing met betrekking tot de informatie over de voedselket; c) de beslissing met betrekking tot levde dier; d) de beslissing met betrekking tot het dierwelzijn e) de beslissing met betrekking tot het vlees; 4. Officiële assistt kunn de officiële dierarts bijstaan bij de in de bijlage I, secties I II, bedoelde officiële controles als gespecificeerd in sectie III, hoofdstuk I. Zij mak dan deel uit van e onafhankelijk team;

9 5. a) De lidstat zorg ervoor dat zij over voldode officieel personeel beschikk om de uit hoofde van bijlage I vereiste controles met de in sectie III, hoofdstuk II, voorgeschrev frequtie te verricht. b) Aan de hand van e op het risico gebaseerde aanpak wordt bepaald hoeveel led van het officiële personeelsbestand bij de slachtlijn van e slachthuis aanwezig moet zijn. Het aantal aanwezige personeelsled wordt door de bevoegde autoriteit vastgelegd wel zo, dat aan alle voorschrift van deze verordingkan word voldaan; 6. a) De lidstat kunn het personeel van e slachthuis toestaan om bijstand te verl bij de officiële controles, door onder toezicht van de officiële dierarts bepaalde specifieke tak uit te voer in verband met de productie van vlees van pluimvee lagomorf overekomstig bijlage I, sectie III, hoofdstuk III, punt A. In dat geval zorg zij ervoor dat het personeel dat die tak uitvoert, i) gekwalificeerd is overekomstig die bepaling wordt opgeleid; ii) onafhankelijk werkt van het bij de productie ingezette personeel iii) elke tekortkoming aan de officiële dierarts meldt. b) De lidstat kunn het personeel van e slachthuis ook toestaan specifieke tak uit te voer in verband met bemonstering proev overekomstig bijlage I, sectie III, hoofdstuk III, deel B. 7. De lidstat zorg ervoor dat de officiële dierarts de officiële assistt gekwalificeerd zijn de in bijlage I, sectie III, hoofdstuk IV, bedoelde opleiding volg. Artikel 6 Levde tweekleppige weekdier De lidstat zorg ervoor dat de productie het in de handel brg van levde tweekleppige weekdier, levde stekelhuidig, levde manteldier levde marie buikpotig de in bijlage II bedoelde officiële controles ondergaat. Artikel 7 Visserijproduct De lidstat zorg ervoor dat de officiële controles van visserijproduct overekomstig bijlage III word uitgevoerd. Artikel 8 Rauwe melk zuivelproduct De lidstat zorg ervoor dat de officiële controles van rauwe melk- zuivelproduct overekomstig bijlage IV word uitgevoerd. Artikel 9 Actie bij gevall van niet-naleving (Geschrapt)

10 HOOFDSTUK III INVOERPROCEDURES Artikel 10 Om ervoor te zorg dat de in artikel 11 van Verording (EG) nr. 178/2002 in titel VI, hoofdstuk II, van Verording (EG) nr. 882/2004 vervatte beginsel voorwaard op uniforme wijze word toegepast, zijn de in dit hoofdstuk vastgestelde procedures van toepassing. Artikel 11 Lijst van derde land of del van derde land waaruit invoer van gespecificeerde product van dierlijke oorsprong is toegestaan 1. Product van dierlijke oorsprong mog alle word ingevoerd uit e derde land of e deel van e derde land dat staat op e volgs de procedure van artikel 19, lid 2, opgestelde bijgehoud lijst. 2. E derde land wordt alle op dergelijke lijst geplaatst als er e communautaire controle in dat land heeft plaatsgevond die uitwijst dat de bevoegde autoriteit passde garanties biedt zoals gespecificeerd in artikel 48, lid 3, van Verording (EG) nr. 882/2004. E derde land kan echter op e dergelijke lijst geplaatst word zonder dat er e communautaire controle plaatsgevond heeft, indi: a) het overekomstig artikel 46, lid 3, onder a), van Verording (EG) nr. 882/2004 bepaalde risico zulks niet vereist, b) bij het besluit om e bepaald derde land overekomstig lid 1 aan e lijst toe te voeg, wordt vastgesteld dat andere informatie aangeeft dat de bevoegde autoriteit de vereiste garanties biedt. 3. Overekomstig dit artikel opgestelde lijst kunn voor doeleind van volksgezondheid diergezondheid gecombineerd word met andere lijst. 4. Bij de opstelling of bijwerking van de lijst wordt met name reking gehoud met de criteria van artikel 46 artikel 48, lid 3, van Verording (EG) nr. 882/2004. Tevs zal reking word gehoud met: a) de wetgeving van het derde land inzake: i) product van dierlijke oorsprong; ii) het gebruik van diergeesmiddel, inclusief de voorschrift inzake het verbod op of de machtiging tot het gebruik, de distributie het in de handel brg van die diergeesmiddel, de voorschrift inzake beheer inspectie iii) de bereiding het gebruik van diervoeders, met inbegrip van de procedures voor het gebruik van toevoegingsmiddel voor de bereiding het gebruik van diervoeders met medicinale werking, inzake de hygiënische kwaliteit van de voor de bereiding van het voeder gebruikte grondstoff van het eindproduct; b) t/m h) Geschrapt i) de hygiënevoorschrift met betrekking tot productie, vervaardiging, hantering, opslag verzding die van toepassing zijn op voor de Gemeschap bestemde product van dierlijke oorsprong;

11 j) de ervaring die bij het in de handel brg van het product uit het derde land is opgedaan de resultat van de invoercontroles; k) de resultat van de communautaire controles in het derde land, met name de resultat van de evaluatie van de bevoegde autoriteit, de maatregel die bevoegde autoriteit nem naar aanleiding van aanbeveling die zij na e communautaire controle ontvang hebb; l) het bestaan, de toepassing de mededeling van e erkd programma voor de bestrijding van zoönos m) het bestaan, de toepassing de mededeling van e erkd programma voor de controle op residu. 5. De Commissie zorgt ervoor dat de meest recte versies van alle overekomstig dit artikel opgestelde of bijgewerkte lijst, voor het publiek beschikbaar zijn. Artikel 12 Lijst van inrichting waaruit invoer van gespecificeerde product van dierlijke oorsprong is toegestaan 1. Product van dierlijke oorsprong mog alle in de Gemeschap word ingevoerd indi ze zijn verzond vanuit verkreg of bereid in inrichting die staan op e lijst die overekomstig dit artikel is opgesteld wordt bijgehoud, behalve: a) indi, per geval, overekomstig de procedure van artikel 19, lid 2, wordt beslot dat de door e bepaald derde land gebod garanties met betrekking tot de invoer van gespecificeerde product van dierlijke oorsprong van di aard zijn dat de in dit artikel bedoelde procedure niet vereist is om ervoor te zorg dat aan lid 2 wordt voldaan b) in de gevall als omschrev in bijlage V. Bovdi mog vers vlees, gehakt vlees, vleesbereiding, vleesproduct separatorvlees alle in de Gemeschap word ingevoerd indi ze zijn geproduceerd met vlees uit slachthuiz of uitsnijderij die voorkom op overekomstig dit artikel opgestelde bijgewerkte lijst of uit erkde inrichting van de Gemeschap. 2. E inrichting kan alle op e dergelijke lijst word geplaatst als de bevoegde autoriteit van het derde land van oorsprong garandeert dat: a) die inrichting, tezam met alle inrichting die grondstoff van dierlijke oorsprong hanter die gebruikt word bij de productie van de desbetreffde product van dierlijke oorsprong, voldo aan de communautaire voorschrift, met name die van Verording (EG) nr. 853/2004, of aan bepaling die, to werd beslot dat derde land overekomstig artikel 11 aan de desbetreffde lijst toe te voeg, gelijkwaardig bevond zijn met deze voorschrift; b) e officiële inspectiedist van het derde land toezicht houdt op de inrichting, indi noodzakelijk, alle relevante informatie over inrichting die grondstoff lever, ter beschikking stelt van de Commissie c) zij bij machte is de inrichting te belett naar de Gemeschap te

12 exporter, indi de inrichting niet meer aan de onder a) bedoelde voorschrift voldo. 3. De bevoegde autoriteit van derde land die op de overekomstig artikel 11 opgestelde of bijgewerkte lijst staan, garander dat de lijst van de in lid 1 bedoelde inrichting van waaruit de betrokk product van dierlijke oorsprong mog word verzond naar de Gemeschap, word opgesteld, bijgewerkt aan de Commissie medegedeeld. 4. a) De Commissie stelt de contactpunt die de lidstat daarvoor hebb aangewez regelmatig in knis van de nieuwe of bijgewerkte lijst die zij overekomstig lid 3 van de bevoegde autoriteit van betrokk derde land heeft ontvang. b) Indi ge kele lidstaat binn twintig werkdag na de knisgeving van de Commissie bezwaar maakt teg de nieuwe of bijgewerkte lijst, wordt, ti werkdag na de dag waarop de Commissie deze lijst toegankelijk maakt voor het publiek, de invoer uit de inrichting die op de lijst staan, toegestaan. c) Wanneer t minste één lidstaat schriftelijke opmerking maakt, of wanneer zij zelf van oordeel is dat e lijst moet word gewijzigd in het licht van relevante informatie, zoals verslag over communautaire inspecties of e knisgeving in het kader van het systeem voor vroegtijdige waarschuwing, stelt de Commissie alle lidstat daarvan in knis plaatst zij, zo nodig, dit punt op de agda van de volgde vergadering van de betrokk afdeling van het Permant Comité voor de voedselket de diergezondheid, dat daarover e beslissing neemt volgs de procedure van artikel 19, lid De Commissie maakt de meest recte versies van alle lijst voor het publiek toegankelijk. Artikel 13 Levde tweekleppige weekdier, stekelhuidig, manteldier marie buikpotig 1. Onverminderd artikel 12, lid 1, onder b), kom levde tweekleppige weekdier, stekelhuidig, manteldier marie buikpotig uit productiegebied in derde land die voorkom op overekomstig artikel 12 opgestelde bijgewerkte lijst. 2. Lid 1 is niet van toepassing op pectinidae die buit ingedeelde productiegebied verzameld zijn. De officiële controles met betrekking tot pectinidae word echter overekomstig bijlage II, hoofdstuk III, verricht. 3. a) Voordat de in lid 1 bedoelde lijst word opgesteld, moet in het bijzonder reking word gehoud met de garanties die de bevoegde autoriteit van het derde land kan bied inzake de eerbiediging van de voorschrift van deze verording betreffde de indeling controle van productiegebied. b) E communautair inspectiebezoek ter plaatse is vereist voordat dergelijke lijst word opgesteld, behalve als: i) het overekomstig artikel 18, punt 18, bepaalde risico zulks niet vereist ii) bij het besluit e bepaald productiegebied overekomstig lid 1 aan e lijst toe te voeg, wordt vastgesteld dat uit andere informatie blijkt dat de bevoegde autoriteit de vereiste garanties biedt. 4. De Commissie maakt de meest recte versies van alle overekomstig dit artikel opgestelde of bijgewerkte lijst, voor het publiek toegankelijk.

13 Artikel 14 Documt 1. Elke zding product van dierlijke oorsprong gaat bij invoer in de Gemeschap vergezeld van e documt dat voldoet aan de eis van bijlage VI. 2. Het documt bevestigt dat de product voldo aan: a) de bij of krachts Verording (EG) nr. 852/2004 bij of krachts Verording (EG) nr. 853/2004 voor dat product vastgestelde eis, of aan bepaling die gelijkwaardig zijn met deze eis b) specifieke invoervoorwaard die zijn vastgesteld overekomstig artikel 48 van Verording (EG) nr. 882/ Documt kunn nadere gegevs bevatt die vereist zijn uit hoofde van andere communautaire regelgeving inzake volksgezondheid diergezondheid. 4. Vrijstelling van lid 1 kunn word verled overekomstig de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure, wanneer de in lid 2 van onderhavig artikel bedoelde waarborg op e andere wijze kunn word verkreg. Artikel 15 Bijzondere bepaling voor visserijproduct 1. De in dit hoofdstuk opgom procedures zijn niet van toepassing op verse visserijproduct die rechtstreeks van e vissersvaartuig dat de vlag van e derde land voert, in de Gemeschap zijn aangeland. De officiële controles van deze visserijproduct word overekomstig bijlage III uitgevoerd. 2. a) Visserijproduct die zijn ingevoerd met e fabrieks- of vriesvaartuig dat de vlag van e derde land voert, moet afkomstig zijn van vaartuig die staan op e lijst die volgs de procedure van artikel 12, lid 4, is opgesteld wordt bijgewerkt. b) In afwijking van artikel 12, lid 2, onder b), kan e vaartuig echter ook op dergelijke lijst word opgom: i) hetzij op basis van e gezamlijke mededeling van de bevoegde autoriteit van het derde land waarvan het vaartuig de vlag voert de bevoegde autoriteit van e ander derde land waaraan de voordi bevoegde autoriteit de verantwoordelijkheid voor de inspectie van het betreffde vaartuig heeft gedelegeerd, op voorwaarde dat: dat derde land staat op de overekomstig artikel 11 opgestelde lijst van derde land waaruit invoer van visserijproduct is toegestaan, alle visserijproduct van het betrokk vaartuig die bestemd zijn om in de Gemeschap in de handel te word gebracht, rechtstreeks in dat derde land zijn aangeland, de bevoegde autoriteit van dat derde land het vaartuig heeft geïnspecteerd verklaard dat het aan de communautaire vereist voldoet de bevoegde autoriteit van dat derde land verklaart het vaartuig op gezette tijd te zull inspecter om ervoor te zorg dat het blijft voldo aan de communautaire vereist, ii) hetzij op basis van e gezamlijke mededeling van de bevoegde autoriteit van het derde land waarvan het vaartuig de vlag voert de bevoegde autoriteit van e lidstaat

14 waaraan de voordi bevoegde autoriteit de verantwoordelijkheid voor de inspectie van het betreffde vaartuig heeft gedelegeerd, op voorwaarde dat: alle visserijproduct van het betrokk vaartuig die bestemd zijn om in de Gemeschap in de handel te word gebracht, rechtstreeks in die lidstaat zijn aangeland, de bevoegde autoriteit van die lidstaat het vaartuig heeft geïnspecteerd verklaart dat het aan de communautaire vereist voldoet, de bevoegde autoriteit van dat derde land verklaart het vaartuig op gezette tijd te zull inspecter om ervoor te zorg dat het blijft voldo aan de communautaire vereist. c) De Commissie maakt de meest recte versies van alle overekomstig dit artikel opgestelde of bijgewerkte lijst, voor het publiek toegankelijk. 3. Wanneer visserijproduct rechtstreeks van e vissers- of vriesvaartuig word ingevoerd, kan e door de kapitein ondertekd documt het uit hoofde van artikel 14 vereiste documt vervang. 4. Nadere bijzonderhed voor de uitvoering van dit artikel kunn volgs de procedure van artikel 19, lid 2, word vastgesteld. HOOFDSTUK IV SLOTBEPALINGEN Artikel 16 Uitvoerings- overgangsmaatregel Overgangsmaatregel van algeme strekking die beog niet-esstiële onderdel van deze verording te wijzig onder meer door haar aan te vull met nieuwe niet-esstiële onderdel, in het bijzonder verdere precisering van de vereist die in deze verording zijn vastgelegd, word vastgesteld volgs de in artikel 19, lid 3, vermelde regelgevingsprocedure met toetsing. Andere uitvoerings- of overgangsmaatregel kunn word vastgesteld volgs de in artikel 19, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure. Artikel 17 Wijziging aanpassing van de bijlag 1. De bijlag I, II, III, IV, V VI kunn door de Commissie word gewijzigd of aangevuld om reking te houd met de wetschappelijke technische vooruitgang. Deze maatregel, die niet-esstiële onderdel van deze verording beog te wijzig, onder meer door haar aan te vull, word vastgesteld volgs de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 2. Afwijking van de bijlag I, II, III, IV, V VI kunn door de Commissie word toegestaan, voor zover zij ge gevolg hebb voor het bereik van de bij deze verording vastgestelde doelstelling. Deze maatregel, die niet-esstiële onderdel van deze verording beog te wijzig door haar aan te vull, word vastgesteld volgs de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing. 3. De lidstat mog, zonder daarbij de verwezlijking van de doelstelling van deze verording in het gedrang te brg, overekomstig de led 4 tot met 7, nationale maatregel treff om de in bijlage I vastgestelde voorschrift aan te pass.

15 4. De in lid 3 bedoelde nationale maatregel a) zijn bedoeld: i) om het voortgezet gebruik van traditionele method in alle stadia van de productie, verwerking distributie van levsmiddel mogelijk te mak; ii) om door middel van aanpassing tegemoet te kom aan de behoeft van levsmiddelbedrijv die e lage productie hebb of die geleg zijn in e gebied met bijzondere geografische beperking, of iii) om proefproject op te zett waarmee nieuwe badering van de hygiënische controle op vlees word beproefd; b) hebb in het bijzonder betrekking op onderstaande elemt van bijlage I: i) voedselketinformatie; ii) de aanwezigheid van de bevoegde autoriteit in de inrichting. 5. Lidstat die nationale maatregel als bedoeld in lid 3 will aannem, stell de Commissie de andere lidstat daarvan in knis. Elke knisgeving omvat: a) e gedetailleerde beschrijving van de voorschrift die volgs die lidstaat aangepast moet word de aard van de gewste aanpassing; b) e beschrijving van de betrokk inrichting; c) de motivering van de aanpassing waaronder, zo nodig, e samvatting van de risicoanalyse van de maatregel die gom moet word om ervoor te zorg dat de aanpassing de doelstelling van deze verording niet in het gedrang brgt, d) alle andere relevante informatie. 6. De andere lidstat hebb na ontvangst van de knisgeving als bedoeld in lid 5 drie maand de tijd om schriftelijke opmerking aan de Commissie toe te zd. De Commissie kan de lidstat raadpleg in het in artikel 19, lid 1, bedoelde comité is gehoud deze mogelijkheid te gebruik wanneer zij schriftelijke opmerking van één of meer lidstat ontvangt. De Commissie kan volgs de in artikel 19, lid 2, bedoelde procedure besluit of de voorgom maatregel, zo nodig na passde wijziging, kunn word toegepast. In voorkomd geval kan de Commissie overekomstig lid 1 of lid 2 van dit artikel algeme maatregel voorstell. 7. Lidstat kunn nationale maatregel tot wijziging van de voorschrift in bijlage I uitsluitd aannem, a) op grond van e overekomstig lid 6 aangom besluit of b) indi de Commissie e maand na afloop van de in lid 6 bedoelde termijn de lidstat nog niet heeft meegedeeld dat zij schriftelijke opmerking heeft ontvang of dat zij overekomstig lid 6 van plan is de aanneming van e besluit voor te stell. 8. Wanneer e lidstaat nationale maatregel vaststelt voor de uitvoering van e proefproject waarmee nieuwe badering van de hygiënische controle op vlees word beproefd overekomstig de led 3 tot met 7, stelt de lidstaat de Commissie in knis van de resultat zodra deze beschikbaar zijn. De Commissie overweegt dan

16 algeme maatregel voor te stell overekomstig lid 1. Artikel 18 Specifieke besluit Onverminderd de algeme strekking van artikel 16 artikel 17, lid 1, kunn bij wijze van maatregel zijn die niet-esstiële onderdel van deze verording beog te wijzig volgs de in artikel 19, lid 2, bedoelde regelgevingsprocedure uitvoeringsbepaling word vastgesteld volgs de in artikel 19, lid 3, bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing wijziging op bijlage I, II, III, IV, V of VI, word aangom met specificaties inzake: 1. tests voor de beoordeling van de prestaties van exploitant personeel van e levsmiddelbedrijf; 2. de methode voor het meedel van de controleresultat; 3. de criteria om te bepal wanneer, op basis van e risicoanalyse, de officiële dierarts niet tijds de antemortem- of de postmortemkeuring in het slachthuis of de wildverwerkingsinrichting aanwezig hoeft te zijn; 4. regels voor de inhoud van de tests voor officiële dierarts officiële assistt; 5. de microbiologische criteria voor de procescontrole met betrekking tot de hygiëne in inrichting; 6. alternatieve procedures, serologische andere laboratoriumtests die garanties bied welke t minste gelijkwaardig zijn aan de in bijlage I, sectie IV, omschrev specifieke procedures voor de postmortemkeuring dus daarvoor in de plaats mog kom, als de bevoegde autoriteit daartoe besluit; 7. de omstandighed waarin bepaalde specifieke postmortemkeuring omschrev in bijlage I, sectie IV, niet nodig zijn, afhankelijk van het bedrijf, de regio of het land van oorsprong, gebaseerd op de beginsel van de risicoanalyse; 8. regels voor laboratoriumtests; 9. de koudebehandeling van vlees in verband met cysticercose trichinose; 10. de omstandighed waarin bedrijv gebied als vrij van cysticercus of trichin verklaard kunn word; 11. de method voor de beoordeling van de in bijlage I, sectie IV, hoofdstuk IX, goemde procedures; 12. het vetmest van varks, criteria voor gecontroleerde huisvestingsomstandighed geïntegreerde productiesystem; 13. criteria voor de indeling van productie- heruitzettingsgebied voor levde tweekleppige weekdier in samwerking met het betrokk communautair refertielaboratorium, waaronder: a) grswaard analysemethodes voor marie biotoxines; b) procedures voor het opspor van viruss, alsmede virologische norm, c) bemonsteringsschema's, analysemethod -toleranties om na te gaan of aan de criteria wordt voldaan; 14. organoleptische criteria voor de beoordeling van de versheid van visserijproduct; 15. analytische grswaard, analysemethod bemonsteringsplann voor de in bijlage III bedoelde officiële controles op visserijproduct, welke controles mede betrekking hebb op parasiet uit het milieu afkomstige contaminant;

17 16. de methode waarmee de Commissie de lijst aanlegt van derde land van instelling in derde land die voor het publiek beschikbaar zijn volgs de artikel 11, 12, t/m 20. (Geschrapt) Artikel 19 Comitéprocedure 1. De Commissie wordt bijgestaan door het Permant Comité voor de voedselket de diergezondheid, dat is opgericht ingevolge artikel 58 van Verording (EG) nr. 178/ Wanneer naar dit lid wordt verwez, zijn de artikel 5 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. De in artikel 5, lid 6, van Besluit 1999/468/EG bedoelde termijn wordt vastgesteld op drie maand. 3. Wanneer naar dit lid wordt verwez, zijn artikel 5 bis, led 1 tot met 4, artikel 7 van Besluit 1999/468/EG van toepassing, met inachtneming van artikel 8 daarvan. Artikel 20 Raadpleging van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid De Commissie raadpleegt de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid over zak die binn de werkingssfeer van deze verording vall, wanneer dat nodig is, met name: 1. alvors e voorstel te do tot wijziging van de specifieke eis inzake postmortemkeuringsprocedures zoals bedoeld in bijlage I, sectie IV; 2. alvors e voorstel te do tot wijziging van de voorschrift van bijlage I, sectie IV, hoofdstuk IX, betreffde vlees van dier waarbij e postmortemkeuring letsels aan het licht heeft gebracht die op brucellose of tuberculose wijz, 3. alvors uitvoeringsbepaling voor te stell inzake de in artikel 18, punt 5 tot met 15, bedoelde aangeleghed. Artikel 21 Verslag aan het Europees Parlemt de Raad 1. Uiterlijk op 20 mei 2009 brgt de Commissie bij het Europees Parlemt bij de Raad verslag uit over de met de uitvoering van deze verording opgedane ervaring. 2. De Commissie laat dit verslag zo nodig vergezeld gaan van passde voorstell.

18 Artikel 22 Inwerkingtreding Deze verording treedt in werking op de twintigste dag volgde op die van haar bekdmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie. Zij is van toepassing 18 maand na de datum waarop alle volgde besluit in werking zijn getred: a) Verording (EG) nr. 852/2004; b) Verording (EG) nr. 853/2004 c) Richtlijn 2004/41/EG van het Europees Parlemt de Raad van 29 april 2004 houdde intrekking van bepaalde richtlijn inzake levsmiddelhygiëne tot vaststelling van gezondheidsvoorschrift voor de productie het in de handel brg van bepaalde voor mselijke consumptie bestemde product van dierlijke oorsprong, tot wijziging van de Richtlijn 89/682/EEG 92/118/EEG van de Raad van Beschikking 95/408/EG van de Raad (1). Zij is evwel niet vóór 1 januari 2006 van toepassing. Deze verording is verbindd in al haar onderdel is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat. Gedaan te Brussel, 29 april 2004 Voor het Europees Parlemt De voorzitter P. Cox Voor de Raad De voorzitter M. Mc Dowell (1) PB L 157 van , blz. 33.

19 BIJLAGE I VERS VLEES SECTIE I: TAKEN VAN DE OFFICIËLE DIERENARTS HOOFDSTUK I: AUDITTAKEN 1. Afgezi van de algeme voorschrift van artikel 4, lid 3, betreffde de audit van de goede hygiënepraktijk, moet de officiële dierarts nagaan of de exploitant van levsmiddelbedrijv hun eig procedures voortdurd nalev met betrekking tot elke vorm van inzamel, vervoer, opslaan, hanter, verwerk gebruik of verwijder van dierlijke bijproduct, met inbegrip van gespecificeerd risicomateriaal, waarvoor de exploitant van het levsmiddelbedrijf verantwoordelijk is. 2. Afgezi van de algeme voorschrift van artikel 4, lid 4, betreffde de audit van de HACCP-beginsel, moet de officiële dierarts erop toezi dat de procedures van de exploitant, voorzover mogelijk, de garantie bied dat het vlees: a) ge pathofysiologische afwijking of verandering vertoont; b) ge spor van fecaliën of andere verontreiniging vertoont c) ge gespecificeerd risicomateriaal bevat, tzij de communautaire wetgeving dat toestaat, geproduceerd is overekomstig de communautaire wetgeving inzake TSE. HOOFDSTUK II: INSPECTIETAKEN Bij de uitvoering van de in dit hoofdstuk bedoelde inspectietak houdt de officiële dierarts reking met de resultat van de in artikel 4 in hoofdstuk I van deze bijlage bedoelde controles. Indi nodig, past hij zijn inspectietak daaraan aan. A. Informatie over de voedselket 1. De officiële dierarts moet alle relevante gegevs verkreg uit de documt van het bedrijf van herkomst van de voor de slacht bestemde dier controler analyser, bij de antemortem- postmortemkeuring met de gedocumteerde resultat van die controle analyse reking houd. 2. Bij de uitvoering van de inspectietak houdt de officiële dierarts reking met de officiële certificat die de dier vergezell, met evtuele verklaring van dierarts die de primaire productie controler, met inbegrip van officiële erkde dierarts. 3. Als exploitant die deel uitmak van de voedselket, via geïntegreerde of particuliere controlesystem, certificat van onafhankelijke derd of andere middel, aanvullde maatregel nem om de voedselveiligheid te waarborg, als deze maatregel gedocumteerd zijn de betrokk dier duidelijk idtificeerbaar zijn, kan de officiële dierarts hiermee reking houd wanneer hij zijn inspectietak uitvoert de HACCP-procedures evalueert. B. Antemortemkeuring 1. Met inachtneming van de punt 4 5,

20 a) onderwerpt de officiële dierarts vóór het slacht alle dier aan e antemortemkeuring; b) vindt de keuring plaats binn 24 uur na aankomst in het slachthuis minder dan 24 uur vóór het slacht. Voorts kan de officiële dierarts te all tijde e keuring eis. 2. Op basis van de antemortemkeuring moet in het bijzonder word geconstateerd of er t aanzi van het gekeurde dier tek zijn die: a) erop wijz dat het welzijn geschaad is of b) wijz op e aandoing die schadelijk kan zijn voor de gezondheid van ms of dier, met bijzondere aandacht voor het opspor van zoönoses dierziekt waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschrift zijn vastgesteld. 3. Naast de gebruikelijke antemortemkeuring moet de officiële dierarts alle dier die de exploitant van het levsmiddelbedrijf of e officiële assistt apart heeft gezet, aan e klinisch onderzoek onderwerp. 4. Bij e noodslachting buit het slachthuis in het geval van gejaagd wild onderzoekt de officiële dierarts in het slachthuis of de wildverwerkingsinrichting de verklaring die het gedode dier vergezelt door de dierarts of de gekwalificeerde persoon is opgesteld overekomstig Verording (EG) nr. 853/ Wanneer daarin in sectie III, hoofdstuk II, of in sectie IV is voorzi, kan de antemortemkeuring gedeeltelijk op het bedrijf van herkomst word verricht. In deze gevall moet de officiële dierarts in het slachthuis alle e antemortemkeuring verricht als in de mate waarin zulks is voorgeschrev. C. Dierwelzijn De officiële dierarts controleert of aan de communautaire nationale voorschrift inzake dierwelzijn wordt voldaan, zoals de voorschrift inzake de bescherming van dier bij het slacht tijds het vervoer. D. Postmortemkeuring 1. Het karkas het slachtafval moet na het slacht onverwijld aan e postmortemkeuring word onderworp. Alle externe oppervlakk moet word gekeurd. Voor dat doel kan e minimaal hanter van het karkas /of het slachtafval, of speciale technische uitrusting, vereist zijn. Er moet bijzondere aandacht word besteed aan het opspor van zoönoses dierziekt waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschrift zijn vastgesteld. De snelheid van de slachtlijn het voor de keuring beschikbare personeel moet e degelijke keuring mogelijk mak. 2. Er moet, zo nodig, aanvulld onderzoek word verricht, zoals palpaties incisies van del van het karkas het slachtafval, alsmede laboratoriumtests om a) e definitieve diagnose te stell of b) de aanwezigheid vast te stell van i) e dierziekte,

21 ii) meer residu of verontreinigde stoff dan de communautaire wetgeving toestaat, iii) niet-naleving van de microbiologische norm of iv) andere factor die ertoe kunn nop dat het vlees ongeschikt voor mselijke consumptie wordt verklaard of dat het gebruik ervan wordt beperkt, in het bijzonder in het geval van dier die e noodslachting hebb ondergaan. 3. De officiële dierarts moet eis dat karkass van ehoevige landbouwhuisdier, van runder van meer dan zes maand oud, van varks van meer dan vier wek oud, voor de postmortemkeuring in de lgte langs de rugggraat in tweeën gesned zijn. Als dat voor de inspectie noodzakelijk is, kan de officiële dierarts ook verlang dat de kop of het karkas in de lgte wordt doorgesned. Echter, om reking te houd met bijzondere eetgewoont, technologische ontwikkeling of bijzondere sanitaire omstandighed, kan de bevoegde autoriteit toestaan dat karkass van ehoevige landbouwhuisdier, van runder van meer dan zes maand oud, van varks van meer dan vier wek oud, voor postmortemkeuring word aangebod zonder in tweeën gesned te zijn. 4. Bij de keuring moet de nodige voorzorg word gom om verontreiniging van vlees t gevolge van het palper, het versnijd of het mak van insnijding tot e minimum te beperk. 5. In geval van noodslachting moet het karkas zo spoedig mogelijk voordat het voor mselijke consumptie geschikt wordt verklaard aan e vleeskeuring word onderworp, overekomstig de punt 1 tot met 4. E. Gespecificeerd risicomateriaal andere dierlijke bijproduct De officiële dierarts controleert, overekomstig de specifieke communautaire regels inzake gespecificeerd risicomateriaal andere dierlijke bijproduct, het verwijder, afscheid, zo nodig, merk van dergelijke product. De officiële dierarts ziet erop toe dat de exploitant van het levsmiddelbedrijf de nodige maatregel treft om te voorkom dat vlees bij het slacht (met inbegrip van het verdov) het verwijder van gespecificeerd risicomateriaal door gespecificeerd risicomateriaal wordt verontreinigd.

22 F. Laboratoriumtests 1. De officiële dierarts moet ervoor zorg dat er monsters word gom dat die geïdtificeerd, behandeld naar het juiste laboratorium gezond word in het kader van a) het toezicht op de bestrijding van zoönoses zoönoseverwekkers; b) specifieke laboratoriumtests voor het vaststell van overdraagbare spongiforme cefalopathieën (TSE) overekomstig Verording (EG) nr. 999/2001 van het Europees Parlemt de Raad (1); c) het opspor van niet toegestane stoff of product, de controle op gereglemteerde stoff, in het bijzonder in het kader van de nationale plann voor residu, zoals bedoeld in Richtlijn 96/23/EG van de Raad (2) d) het opspor van dierziekt waarvoor in de wetgeving van de Unie veterinairrechtelijke voorschrift zijn vastgesteld. 2. De officiële dierarts moet er tevs voor zorg dat ook andere noodzakelijke laboratoriumtests word uitgevoerd. HOOFDSTUK III: GEZONDHEIDSMERKEN 1. De officiële dierarts moet toezicht houd op de gezondheidsmerk het gebruik van de merk. 2. De officiële dierarts moet er met name voor zorg dat a) het gezondheidsmerk alle wordt aangebracht als het dier (als landbouwhuisdier gehoud hoefdier, andere gekweekte wilde zoogdier dan lagomorf, groot wild) e antemortem- e postmortemkeuring ondergaan heeft overekomstig deze verording er ge red is om het vlees ongeschikt te verklar voor mselijke consumptie. Het gezondheidsmerk mag echter wel word aangebracht voordat de resultat van het onderzoek naar trichinose beschikbaar zijn, als de officiële dierarts ervan overtuigd is dat het vlees van het betrokk dier alle in de handel zal word gebracht indi de resultat bevredigd zijn b) het gezondheidsmerk aan de buitkant van het karkas wordt aangebracht, met behulp van e stempel of e brandmerk, zodanig dat, indi volledige karkass in tweeën of in vier of halve karkass in drieën word gesned, elk deel e gezondheidsmerk draagt. 3. Het gezondheidsmerk moet e ovaal merk van tminste 6,5 cm lang 4,5 cm hoog zijn, met de volgde, goed leesbare informatie: a) de naam van het land waar de inrichting zich bevindt, voluit in hoofdletters of in de tweelettercode volgs de ISO-norm; voor de lidstat luid deze codes evwel als volgt: BE, BG, CZ, DK, DE, EE, GR, ES, FR, HR, IE, IT, CY, LV, LT, LU, HU, MT, NL, AT, PL, PT, RO, SI, SK, FI, SE UK; b) het erkningsnummer van het slachthuis (1) PB L 147 van , blz. 1. Verording laatstelijk gewijzigd bij Verording (EG) nr. 2245/2003 van de Commissie (PB L 333 van , blz. 28). (2) PB L 125 van , blz. 10. Richtlijn gewijzigd bij Verording (EG) nr. 806/2003 (PB L 122 van , blz. 1).