VERSLAG het Comité van permanente vertegenwoordigers

Transcriptie

1 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 december 2002 (13.12) (OR. en) 15119/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0179 (COD) LIMITE PUBLIC AGRILEG 256 CODEC 1592 VERSLAG van: het Comité van permanente vertegenwoordigers aan: de Raad nr. vorig doc.: 15118/02 nr. Comv.: 10427/00 - COM(2000) 438 def. Betreft: Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong 1. De Commissie heeft in juli 2000 een pakket van vijf voorstellen aangaande voedselhygiëne aangenomen. 1 Voortbouwend op het werk dat onder het Franse, het Zweedse, het Belgische en het Spaanse voorzitterschap is verricht, is tijdens het Deense voorzitterschap brede overeenstemming over het tweede voorstel bereikt. Die verordening houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vormt een aanvulling op de algemene voorschriften van de verordening inzake levensmiddelenhygiëne. 1 Het eerste voorstel betrof een verordening inzake levensmiddelenhygiëne, voor de vaststelling van hygiënevoorschriften voor alle soorten levensmiddelen. De Raad bereikte in juni 2002 daarover een politiek akkoord, maar besloot geen gemeenschappelijk standpunt vast te stellen zolang er ten aanzien van de andere onderdelen van het pakket niet genoeg vooruitgang is geboekt, zulks teneinde de samenhang tussen de teksten, met name wat de toepassingsdata betreft, te waarborgen /02 van/pm/aa 1 DG B I NL

2 2. Het Europees Parlement heeft in mei 2002 in eerste lezing advies uitgebracht. Het Economisch en Sociaal Comité heeft in maart 2001 een advies aangenomen De Raad heeft op 28 november 2002 een oriënterend debat gehouden, waarin de ministers de belangrijkste onopgeloste kwesties ter sprake brachten en oplossingen voorstelden. Verscheidene ministers beklemtoonden dat het van belang is alle voorstellen van het hygiënepakket, waarvoor de medebeslissingsprocedure moet worden gevolgd, tezelfdertijd aan te nemen. Voordat de Raad gemeenschappelijke standpunten vaststelt, dient hij de samenhang van het pakket te toetsen, met name wat de toepassingsdata van de nieuwe hygiënevoorschriften betreft. Ook dient hij te beoordelen of het pakket volledig tegemoet komt aan de doelstellingen van het oorspronkelijke Commissievoorstel, te weten vereenvoudiging, verbetering van de consumentenbescherming en voorbereiding op de uitbreiding. De Groep veterinaire deskundigen (volksgezondheid) heeft in haar vergaderingen van 21 november en 3 en 4 december 2002 voor verscheidene resterende technische kwesties een oplossing gevonden. De Groep directeuren-generaal/hoofden veterinaire diensten heeft in haar vergadering van 9 december 2002 nog meer kwesties opgelost en voor andere vraagstukken mogelijke oplossingen aangedragen. 4. Tijdens de besprekingen in het Comité van permanente vertegenwoordigers van 11 december 2002 is ten aanzien van de resterende voorbehouden verdere vooruitgang geboekt. Aan het slot van die besprekingen merkte het voorzitterschap op dat: - hoewel sommige delegaties op enkele punten nog steeds voorbehouden maken, waarvan een overzicht in bijlage A gaat, 2 - een ruime meerderheid van de delegaties de compromisvoorstellen van het voorzitterschap voor de verordening, zoals opgenomen in document 11100/3/02 REV 3 en COR 1, kan aanvaarden, met dien verstande dat de verklaringen van bijlage B in de Raadsnotulen worden opgenomen. 1 2 Het Comité van de Regio's heeft besloten geen advies uit te brengen. Met uitzondering van een aantal studievoorbehouden, die in de voetnoten zijn vermeld /02 van/pm/aa 2 DG B I NL

3 OPENSTAANDE KWESTIES 1 BIJLAGE A I. ERKENNING VAN INRICHTINGEN Artikel 4, lid 2, bepaalt dat de meeste inrichtingen waar producten van dierlijke oorsprong behandeld worden, een erkenning nodig hebben. De eisen gelden echter niet voor bepaalde activiteiten waarvoor de verordening geen specifieke bepalingen voorschrijft, en ook niet voor inrichtingen waarvoor erkenning ongeschikt of onnodig zou zijn. De delegatie van I bepleit een ruimere communautaire bepaling voor de erkenning van inrichtingen waar producten van dierlijke oorsprong behandeld worden, in plaats van het aan de lidstaten over te laten om bepaalde soorten inrichtingen al dan niet te erkennen; haars inziens kan de opneming in de Raadsnotulen van de in bijlage B opgenomen verklaring betreffende de controle van inrichtingen een stap in de goede richting zijn. Zij maakt evenwel vooralsnog een studievoorbehoud. II. GEZONDHEIDS- EN IDENTIFICATIEMERKEN Een ruime meerderheid van de delegaties en de Commissievertegenwoordiger zijn het erover eens dat het aanbrengen van gezondheidsmerken alleen moet plaatsvinden in slachthuizen, en alleen op karkassen en grote deelstukken rood vlees. Andere producten van dierlijke oorsprong die in te erkennen inrichtingen behandeld worden, krijgen een identificatiemerk. De delegatie van I handhaaft liever de huidige ruimere voorschriften voor gezondheidsmerken, wil dat die een andere vorm hebben dan de identificatiemerken, en dat alle producten van dierlijke oorsprong één van beide merken dragen. Ook in dit geval evenwel zou de opneming in de Raadsnotulen van de in bijlage B opgenomen verklaring betreffende de controle van inrichtingen een positieve factor kunnen zijn bij de vaststelling van haar uiteindelijke standpunt. 1 De delegaties van F en P maken een algemeen taalvoorbehoud /02 van/pm/aa 3 BIJLAGE A DG B I NL

4 III. NOODSLACHTING Het voorzitterschap heeft met betrekking tot noodslachting het volgende compromis voorgesteld: - de voorschriften van bijlage III, sectie I, hoofdstuk VI, betreffende het strippen en koelen na een noodslachting worden aangescherpt; en - er wordt een voorschrift opgenomen dat vlees van dieren die een noodslachting hebben ondergaan, een specifiek merk moet dragen en plaatselijk in de handel moet worden gebracht. De Commissie zal deze voorschriften in haar verslag over de met de toepassing van de verordening opgedane ervaring evalueren en, zo nodig, voorstellen doen. Voorts stelde het voorzitterschap voor te verduidelijken dat de toekomstige verordening inzake officiële controles zal: - voorzien in aanvullende tests voor vlees van dieren die een noodslachting hebben ondergaan; - voorschrijven dat de officiële dierenarts voor deze dieren persoonlijk een postmortemkeuring verricht; en - voorschrijven dat de officiële dierenarts aanwijzingen geeft omtrent het gebruik na een postmortemkeuring van vlees van dieren die een noodslachting hebben ondergaan, welke aanwijzingen door exploitanten van levensmiddelenbedrijven moeten worden opgevolgd. Een ruime meerderheid van de delegaties kan het compromis van het voorzitterschap aanvaarden. De delegaties van B en S verkiezen evenwel de eerdere tekst. Zij zijn van oordeel dat de voorschriften van bijlage III de volksgezondheid afdoende beschermen, en dat alle vlees dat na een postmortemkeuring voor menselijke consumptie geschikt is bevonden, in de gehele interne markt vrij moet kunnen worden verhandeld /02 van/pm/aa 4 BIJLAGE A DG B I NL

5 IV. VRIJ WILD Sectie IV van bijlage III bij de verordening bevat opleidingsvoorschriften voor jagers die vrij wild voor menselijke consumptie in de handel brengen, zodat zij vrij wild ter plaatse aan een eerste onderzoek kunnen onderwerpen. Opgeleide jagers moeten niet alle ingewanden voor een postmortemkeuring aan de wildbewerkingsinrichting bezorgen, wanneer zij dit eerste onderzoek zelf verrichten en geen afwijkingen of gevaren vaststellen. Evenwel kunnen de lidstaten strengere voorschriften vaststellen om rekening te houden met specifieke risico's. De delegatie van E acht het niet passend dat jagers beoordelen of ingewanden met het grof vrij wild moeten worden meegezonden naar de wildbewerkingsinrichting. Zij zou het betreuren, mochten er in dat opzicht geen geharmoniseerde communautaire voorschriften, maar alleen uiteenlopende nationale voorschriften gelden. Ook beschouwt zij de verordening als een stap achteruit in vergelijking met de status quo, die moet worden gehandhaafd. V. VISSERIJPRODUCTEN Overeenkomstig sectie VIII van bijlage III bij de verordening kunnen hele en gestripte verse visserijproducten zowel aan boord als na het aanlanden in gekoeld water worden vervoerd en opgeslagen. De delegatie van E heeft twijfels bij de opslag aan land of het vervoer over land van ongeacht welke soort visserijproducten in gekoeld water /02 van/pm/aa 5 BIJLAGE A DG B I NL

6 BIJLAGE B ONTWERP-VERKLARINGEN VOOR DE RAADSNOTULEN A. Verklaringen betreffende het politieke akkoord Vaststelling van gemeenschappelijke standpunten De Raad heeft aan de hand van de compromistekst van het voorzitterschap in document /02, die de Commissie heeft onderschreven, een politiek akkoord bereikt over een voorstel voor een verordening houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong. De Raad zal evenwel geen formeel gemeenschappelijk standpunt vaststellen zolang de besprekingen over het derde en het vijfde voorstel van het hygiënepakket niet voldoende ver gevorderd zijn, om de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het pakket en tussen de betrokken toepassingsdata te waarborgen en tezelfdertijd gemeenschappelijke standpunten betreffende het eerste, het tweede, het derde en het vijfde voorstel te kunnen vaststellen. Controle van inrichtingen 1 De Raad en de Commissie zijn het erover eens dat, bij de verdere besprekingen over het voorstel voor een verordening houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong, de voorschriften betreffende de officiële controletaken moeten worden uitgebreid. De voorschriften moeten worden uitgebreid tot inrichtingen die andere producten dan vlees verwerken, rekening houdend met de algemene controlevoorschriften vervat in de verordening inzake officiële controles van levens- en voedermiddelen. De controle moet met name worden uitgebreid tot inrichtingen die zuivel- en visserijproducten behandelen. 1 De delegatie van UK maakt een studievoorbehoud bij deze verklaring /02 van/pm/aa 6 BIJLAGE B DG B I NL

7 Artikel 5 Gezondheids- en identificatiemerken De Raad en de Commissie zijn het erover eens dat, bij de verdere besprekingen over het voorstel voor een verordening houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong, verder moet worden bezien of de voorschriften betreffende het aanbrengen van gezondheids- en identificatiemerken in het slachthuis kunnen worden verduidelijkt. Bijlage II, sectie III Informatie over de voedselketen De Raad en de Commissie zijn het erover eens dat er gedetailleerde voorschriften aangaande de informatie over de voedselketen moeten worden vastgesteld. In deze voorschriften moeten in het bijzonder de te verstrekken informatie, de informatiemethode, de uiterste data en de betrokken diersoorten nader worden gespecificeerd. De desbetreffende besprekingen moeten worden voortgezet als onderdeel van de bespreking van het Commissievoorstel voor een verordening houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong. Wanneer de Raad, voordat hij gemeenschappelijke standpunten vaststelt, de samenhang tussen de verschillende onderdelen van het hygiënepakket nagaat, zal hij evenwel opnieuw bezien waar deze voorschriften het meest op hun plaats zijn. Bijlage III, sectie I, hoofdstuk VI Noodslachting De Raad en de Commissie zijn het erover eens dat de verordening houdende vaststelling van specifieke voorschriften voor de organisatie van de officiële controles van producten van dierlijke oorsprong strengere voorschriften moet bevatten voor dieren die buiten het slachthuis een noodslachting hebben ondergaan. In het bijzonder moet de verordening erin voorzien dat als onderdeel van de postmortemkeuring aanvullende tests worden verricht, en dat de officiële dierenarts persoonlijk postmortemkeuringen verricht en aanwijzingen geeft omtrent het gebruik van vlees van dergelijke dieren. Daarnaast moeten de voorschriften inzake gezondheidsmerken worden gewijzigd om te voorzien in een specifiek gezondheidsmerk voor karkassen en grote deelstukken rood vlees van dieren die buiten het slachthuis een noodslachting hebben ondergaan /02 van/pm/aa 7 BIJLAGE B DG B I NL

8 B. Verklaringen betreffende het gemeenschappelijk standpunt Artikel 1 Werkingssfeer De Commissie is van oordeel dat, zoals het geval is bij de verordening inzake levensmiddelenhygiëne, de uitsluiting van de rechtstreekse levering door de producent van kleine hoeveelheden primaire producten en vlees van pluimvee en lagomorfen aan de eindgebruiker of aan de plaatselijke detailhandel, ook geldt voor de primaire productie die tot een dergelijke levering leidt. Artikel 8 - Waarborgen in verband met salmonella De Commissie zal geen maatregelen voorstellen die afbreuk doen aan het niveau van bescherming dat wordt geboden door de garanties die Finland en Zweden bij hun toetreding zijn gegeven. Artikel 11, punt 6 en bijlage III, sectie VII - Levende tweekleppige weekdieren De Raad en de Commissie benadrukken het belang van geharmoniseerde methoden om na te gaan of de maximumwaarden voor mariene biotoxines in levende tweekleppige weekdieren in acht genomen worden. Zij nemen er nota van dat de aanneming van deze verordening de bestaande eisen onverlet laat; die zullen van kracht blijven totdat er via de comitologie nieuwe eisen zijn vastgesteld. Artikel 11, punt 9 - Histamine De Commissie verklaart dat haar voorstellen inzake microbiologische criteria, die reeds in voorbereiding zijn, ook suggesties zullen bevatten voor maximumwaarden voor histamine in visserijproducten /02 van/pm/aa 8 BIJLAGE B DG B I NL

9 Bijlage I - Definities De delegatie van het UK is verheugd over de verklaring van de Commissie dat zij nieuwe wetenschappelijke adviezen over gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees zal inwinnen. De delegatie van het UK vreest dat de voor de toepassing van deze verordening gehanteerde definitie van separatorvlees tot interpretatie- en handhavingsproblemen zal leiden. Mocht zulks het geval zijn, dan verwacht de delegatie van het UK dat de Commissie via de comitologieprocedure tot een oplossing komt. Bijlage III, sectie I - Noodslachting De Commissie verklaart dat, wanneer zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag zal uitbrengen over de met de toepassing van de verordening opgedane ervaring, zoals bepaald in artikel 14, zij bijzondere aandacht zal besteden aan de noodslachtingen. Het verslag zal, zo nodig, vergezeld gaan van voorstellen dienaangaande. Bijlage III, sectie V - Gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees De Commissie zal zo spoedig mogelijk nieuwe wetenschappelijke adviezen over gehakt vlees, vleesbereidingen en separatorvlees inwinnen en, zo nodig, wijzigingen in sectie V van bijlage III via de comitologie voorstellen. Zij zal tevens nagaan of de etiketteringsvoorschriften gewijzigd moeten worden in het licht van de definitie van separatorvlees die in het kader van de hygiënewetgeving is aangenomen. Bijlage III, sectie VII - Levende tweekleppige weekdieren De verordening staat niet toe dat levende tweekleppige weekdieren opnieuw in water worden ondergedompeld of met water worden besproeid, nadat ze voor verkoop in de kleinhandel verpakt zijn. De Commissie zal echter voorstellen om via de comitologie enige flexibiliteit in te bouwen, indien kan worden aangetoond dat wanneer die regel niet wordt nageleefd, er geen gevaar voor de levensmiddelenhygiëne ontstaat /02 van/pm/aa 9 BIJLAGE B DG B I NL

10 Bijlage III, sectie VIII Visserijproducten De Commissie verklaart dat, wanneer zij aan het Europees Parlement en de Raad verslag zal uitbrengen over de met de toepassing van de verordening opgedane ervaring, zoals bepaald in artikel 14, zij bijzondere aandacht zal besteden aan de vrijstellingen van het voorschrift om bepaalde visserijproducten in te vriezen, overeenkomstig bijlage III, sectie VIII, hoofdstuk III, deel D. Het verslag zal, zo nodig, vergezeld gaan van voorstellen dienaangaande. Bijlage III, sectie IX, hoofdstuk I, punt 3, onder b) - Melk De Commissie zal nagaan of er nieuw wetenschappelijk advies nodig is inzake kaas met een rijpingstijd van ten minste twee maanden en inzake het gebruik van de fosfatasetest bij schapen- en geitenmelk. De delegatie van UK is er nog altijd niet van overtuigd dat er vanuit een oogpunt van de volksgezondheid goede wetenschappelijke gronden zijn voor het verbod op het gebruik van melk van dragers van tuberculose of brucellose. De wetgeving heeft tot doel de controles inzake levensmiddelenhygiëne te moderniseren en alleen die controles te handhaven die de volksgezondheid ten goede komen. In dit geval elimineert de warmtebehandeling van melk de betrokken organismen. Bijlage III, sectie X - Eieren en eiproducten De Commissie zal, overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 1907/90, gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 5/2001, de Raad uiterlijk op 30 juni 2003 een verslag met passende voorstellen voorleggen. Dit verslag zal met name betrekking hebben op het verband tussen de hygiënewetgeving en de wetgeving inzake het in de handel brengen van eieren, ook met betrekking tot de identificatiemerken, de erkenning van inrichtingen en het wassen van eieren. De Commissie zal de Raad eveneens een verslag (met, indien nodig, passende voorstellen) voorleggen waarin de invoering wordt besproken van enige flexibiliteit betreffende de uiterste datum voor de levering van eieren aan de consument en de mogelijkheid om deze datum aan de opslagtemperatuur te koppelen. De Commissie zal, zo nodig, wetenschappelijk advies dienaangaande inwinnen. De Commissie zal de analytische eisen voor eiproducten in bijlage III, sectie X, hoofdstuk II, punt IV opnieuw bezien en passende voorstellen doen /02 van/pm/aa 10 BIJLAGE B DG B I NL