RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12

Transcriptie

1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 10 januari 2000 (18.01) (OR.en) 5168/00 Interinstitutioneel dossier: 97/0359 (COD) LIMITE PI 3 CULTURE 2 CODEC 12 SAMENVATTING BESPREKINGEN van: de groep Intellectuele eigendom (auteursrecht) d.d.: 1 december 1999 nr. vorig doc: 5117/00 PI 2 CULTURE 1 CODEC 7 nr. Comv.: 8723/99 PI 29 CULTURE 36 CODEC 297 Betreft: Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij 1. De groep heeft de bespreking aangevat van een herziene versie van het non-paper van het voorzitterschap als opgenomen in document 12166/1/99 REV 1. Artikel 1 (plus overweging 13) 2. De Britse delegatie wees er nogmaals op dat haar instemming met artikel 1 afhankelijk blijft van een bevredigende oplossing voor de inhoud van artikel 10. DG C II 1

2 Artikel 8 bis (plus overweging 36 ter) 3. De Zweedse en de Deense delegatie maakten een voorbehoud bij artikel 8 bis en overweging 36 ter, omdat de huidige redactie onvoldoende rechtszekerheid biedt ten aanzien van de verenigbaarheid van hun nationale bepalingen - die het publiek vrij toegang tot overheidsdocumenten verschaft - met de ontwerp-richtlijn. De Zweedse delegatie verklaarde dat die bepalingen, krachtens de Zweedse wetgeving inzake het auteursrecht, een beperking van het exclusieve reproductierecht inhouden. Zij stelde voor om het verband van die bepalingen met de onderhavige richtlijn te verduidelijken door, hetzij overweging 36 ter te wijzigen 1, hetzij een specifieke uitzondering op grond van artikel 5, lid 3, toe te voegen 2. De Nederlandse delegatie deelt die bezorgdheid en wenst ook een duidelijke oplossing, maar kan ook aanvaarden dat een en ander zijn beslag krijgt in een apart rechtsinstrument dat op de vrije toegang tot informatie is toegespitst. De Commissievertegenwoordiger, bijgevallen door de Italiaanse en de Franse delegatie, is van mening dat de huidige redactie van artikel 8 bis en overweging 36 ter, alsmede in voorkomend geval de uitzonderingen van artikel 5, lid 2, onder b), en lid 3, onder e), die problemen kunnen ondervangen. Zijns inziens is het hoofddoel van artikel 8 bis ervoor te zorgen dat een aantal buiten het auteursrecht vallende beleidsterreinen niet wordt beïnvloed door de ontwerp-richtlijn. De Commissievertegenwoordiger maakte een studievoorbehoud bij de redactionele voorstellen van de Zweedse delegatie met betrekking tot overweging 36 ter. 1 2 De Zweedse delegatie stelde voor overweging 36 ter de volgende tekst voor: "Overwegende dat deze richtlijn geen afbreuk mag doen aan nationale of communautaire wettelijke bepalingen op andere gebieden die van invloed kunnen zijn op de krachtens deze richtlijn geboden bescherming, zoals..." (rest ongewijzigd). De Deense delegatie herhaalde haar verzoek om toevoeging van de volgende zinsnede aan artikel 5, lid 3, onder e): "... en het gebruik om te garanderen dat het publiek recht heeft op toegang tot overheidsdocumenten". DG C II 2

3 De Britse delegatie maakte een studievoorbehoud bij artikel 8 bis en overweging 36 ter. Zij heeft begrip voor de problemen van de Zweedse en de Deense delegatie, maar wijst erop dat elke wijziging van de ter tafel liggende tekst voor artikel 8 bis of overweging 36 ter waarbij de toegang tot overheidsdocumenten een aparte behandeling zou krijgen, haar ertoe zou kunnen nopen weer te vragen om een specifieke uitzondering in het kader van artikel 5, die betrekking zou hebben op de Britse uitzondering voor de vervaardiging van in tekeningen afgebeelde voorwerpen van toegepaste kunst. De Duitse delegatie kan akkoord gaan met de door de Zweedse delegatie voorgestelde aanvulling in overweging 36 ter, al vraagt zij zich af of het wel pas geeft om in deze overweging te stellen dat nationale bepalingen voorrang hebben op die van een communautaire richtlijn. 4. De Franse delegatie herhaalde haar verzoek om in overweging 36 ter een verwijzing op te nemen naar de richtlijn "televisie zonder grenzen" 3, inzonderheid naar de daarin vervatte bepalingen inzake mediachronologie, en behield zich voor om binnenkort concrete redactionele voorstellen in te dienen. Artikel 2 5. De Italiaanse en de Duitse delegatie plaatsten vraagtekens bij het gebruik van de uitdrukking "of te verbieden" in de artikelen 2, 3 en 4. De Franse delegatie maakte met name een studievoorbehoud bij het gebruik van deze woorden in artikel 4. De Commissievertegenwoordiger, bijgevallen door de Griekse delegatie, pleitte voor het behoud van deze uitdrukking. Artikel 3 6. De Britse en de Zweedse delegatie spraken hun voldoening uit over een suggestie van het voorzitterschap om de titel van artikel 3 als volgt te wijzigen: "Recht om werken aan het publiek mee te delen, inclusief het recht van uitzending, en recht om andere zaken aan het publiek beschikbaar te stellen". 3 Richtlijn 89/552/EEG van de Raad van 3 oktober 1989 betreffende de coördinatie van bepaalde wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in de lidstaten inzake de uitoefening van televisie-omroepactiviteiten (PB L 298 van , blz. 23), als gewijzigd bij Richtlijn 97/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 30 juni 1997 (PB L 202 van , blz. 60). DG C II 3

4 7. De Britse delegatie herhaalde haar verzoek om artikel 3, lid 3, over te hevelen naar de overwegingen. 8. De Commissievertegenwoordiger handhaafde een voorbehoud bij de schrapping van artikel 3, lid 4. De Franse delegatie sprak nogmaals haar steun uit voor schrapping van deze bepaling. Overweging Het voorzitterschap verklaarde dat de nieuwe overweging 15 duidelijk wil maken dat artikel 3, lid 1, betrekking heeft op het recht van mededeling aan het publiek - in de zin van artikel 8 van het WIPO-Verdrag van 1996 inzake het auteursrecht (WCT) - en op het uitzenden; de overweging bestrijkt daarom alle vormen van mededeling waarbij de plaats van oorsprong van de mededeling ruimtelijk verwijderd is van de plaats waar zij door het publiek wordt ontvangen. Dit betekent dat alle andere handelingen, zoals het in een cybercafé of in een bibliotheek beschikbaar stellen van een computer met een internetaansluiting, buiten het toepassingsgebied van artikel 3, lid 1, vallen. 10. De Italiaanse delegatie achtte het beter om de definities van overweging 15 over te brengen naar het corpus van artikel De Italiaanse delegatie vroeg zich ook af of het wel goed is de handelingen van artikel 11 bis, lid 1, onder iii), van de Berner Conventie uit te sluiten van het toepassingsgebied van artikel 3 van de ontwerp-richtlijn. 12. Hoewel zij het in grote mate eens zijn met de voorgestelde nieuwe redactie voor overweging 15, wensten de delegaties van UK, S, D, NL en DK dat in een toevoeging uitdrukkelijk wordt aangegeven welke handelingen buiten de werkingssfeer van artikel 3, lid 1, vallen. De Commissievertegenwoordiger had sterke twijfels over het nut en/of de noodzaak van een dergelijke negatieve definitie, die wellicht onvolledig zal zijn. In plaats daarvan stelde hij voor om in overweging 15 duidelijk aan te geven dat alles wat niet staat in de daarin vervatte definities, buiten het toepassingsgebied van artikel 3, lid 1, valt. DG C II 4

5 Overweging De Duitse delegatie vindt dat overweging 17 niet op het mededelen, maar op het ter beschikking stellen van het publiek betrekking moet hebben. De Commissievertegenwoordiger was het daarmee niet eens, omdat de goedgekeurde verklaring waarop de overweging is gebaseerd, slechts betrekking heeft op het recht van mededeling uit hoofde van het WCT, en niet op het recht op beschikbaarstelling uit hoofde van het Verdrag inzake uitvoeringen en fonogrammen (WPPT). Artikel 4 (plus overwegingen 18 en 19) 14. Over dit artikel en de overwegingen 18 en 19 werden geen bijzondere opmerkingen gemaakt. Er is opgemerkt dat de delegaties vasthouden aan hun standpunt over "uitputting" als weergegeven in voetnoot 43 van document 11435/99. De Belgische en de Luxemburgse delegatie hebben hun positie terzake nog niet definitief vastgesteld. Artikel 5, lid 1 (plus overweging 23) 15. De Britse delegatie handhaaft haar zienswijze ten aanzien van artikel 5, lid 1, als vervat in de voetnoten 44 en 51 van document 11435/ De Franse en de Spaanse delegatie wensen dat de tekst als volgt wordt gewijzigd: "... tijdelijke reproductiehandelingen, die van voorbijgaande en incidentele aard zijn...". 17. De Franse delegatie houdt tevens vast aan haar standpunt als weergegeven in voetnoot 53 van document 11435/ De delegaties van I, F, A, E, GR en UK herhaalden hun steun voor de zin "Voor dit gebruik is toestemming vereist van de rechthebbende of van rechtswege". De delegaties van DK, S, L en NL, alsmede de Commissievertegenwoordiger, spraken zich echter nogmaals tegen deze zin uit. DG C II 5

6 19. De Commissievertegenwoordiger merkte op dat artikel 5, lid 1, eerder te maken heeft met het recht op reproductie dan met aansprakelijkheidsproblemen; volgens hem is er dus geen sprake van overlapping tussen deze bepaling en de aansprakelijkheidsbepalingen van de ontwerprichtlijn inzake elektronische handel 4. Artikel 5, lid 3 bis 20. De Britse delegatie geeft de voorkeur aan de zinsnede "... voorzover dit, gezien het doel van de reproductie, gerechtvaardigd is" (die in het gewijzigde voorstel van de Commissie staat) in plaats van de zinsnede "... voor het specifieke gebruik waarvoor de reproductie is toegestaan." Artikel 5, lid De Britse delegatie was tevreden met de vervanging van het woord "specific" door "special", als gebruikt in de Berner Conventie, het WCT en het WPPT. Artikel 8 (overwegingen 36 en 36 bis) 22. Met uitzondering van de Zweedse delegatie die een studievoorbehoud maakte, konden alle delegaties die het woord namen, akkoord gaan met de nieuwe redactie van artikel 8, lid 2. De Duitse delegatie wenste dat ook melding wordt gemaakt van de mogelijkheid een vordering in te stellen tegen het maken van reclame voor de in artikel 6, lid 2, bedoelde inrichtingen, terwijl de Spaanse delegatie vroeg om tevens melding te maken van de mogelijkheid een vordering in te stellen tegen de andere in artikel 6, lid 2, genoemde activiteiten. De Nederlandse delegatie stelde voor om de woorden "producten of onderdelen" in te voegen na "inrichtingen". De Britse delegatie tenslotte vroeg zich af of men het woord "illegale" niet zou moeten inlassen voor het woord "inrichtingen". 4 Ontwerp-richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende bepaalde juridische aspecten van de elektronische handel in de interne markt, COM(1998) 586 def. van DG C II 6

7 23. Wat artikel 8, lid 3, en de nieuwe overweging 36 bis betreft, vonden de delegaties overwegend dat de nieuwe tekst een verbetering is. De Duitse delegatie achtte het noodzakelijk de tekst van dit lid af te stemmen op lid 2, en stelde voor om duidelijk aan te geven dat de uitdrukking "inbreuk te maken op" geen opzetvereiste impliceert. De Franse en de Spaanse delegatie verzochten om wederinvoering van de uitdrukkelijke vermelding van artikel 5, lid 1. De Nederlandse delegatie pleitte voor wederopneming van de kennisvereiste als weergegeven in document 11435/99, en herhaalde haar voorstel voor opneming van een overweging zoals die staat in voetnoot 129 van document 11435/99 COR 1. De Zweedse en de Britse delegatie maakten een studievoorbehoud en wensten nadrukkelijk dat deze bepaling de rechtzoekenden niet verhindert andere verhaalmogelijkheden tegenover dienstenaanbieders aan te wenden. De Oostenrijkse delegatie vroeg zich af of er geen problemen kunnen ontstaan in verband met de vraag welk nationaal recht krachtens deze bepaling van toepassing is. DG C II 7