De problematiek omtrent het grammaticale genus in het Noord-Nederlands van de 19 de eeuw

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De problematiek omtrent het grammaticale genus in het Noord-Nederlands van de 19 de eeuw"

Transcriptie

1 De problematiek omtrent het grammaticale genus in het Noord-Nederlands van de 19 de eeuw Een historisch corpusonderzoek op basis van egodocumenten uit de 19 de eeuw Masterscriptie voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte voor het behalen van de graad van Master in de Historische Taal- en Letterkunde Door Emmeline Gyselinck Promotor: Prof. Dr. Timothy Colleman Vakgroep Nederlandse Taalkunde Academiejaar

2 VOORWOORD Toen ik zo n kleine vier jaar geleden met deze studies begon, wist ik zoals velen niet echt wat me te wachten stond. Gaandeweg werd duidelijk dat wat de taal- en letterkunderichting ons aanbiedt, niet zomaar kan herleid worden tot een opleiding in talen. De taalvaardigheidsvakken waren weliswaar gericht op een betere schriftelijke en mondelinge beheersing van talen, maar daar hield het niet bij op. Dankzij de literatuurvakken werd onze horizon verruimd en leerden we zelf een eigen visie ontwikkelen die niet alleen in het bestuderen van teksten maar ook in het dagelijkse leven tot nieuwe ontdekkingen leidde. De algemene vakken, die in de examenperiode zoveel studietijd vergden, hebben bijgedragen tot een erg ruime kennis die nu onmisbaar lijkt. Uiteindelijk zullen het vooral de taalkundige vakken zijn die in mij een zekere passie voor taal hebben aangewakkerd. De vakken Nederlandse en Franse taalkunde en in het bijzonder ook de vakken Algemene Taalwetenschap hebben mij veel inzicht in de talen van de wereld bijgebracht. Hoewel bepaalde talen of taalfasen al lang uitgestorven zijn en daarom voor velen tot het verre verleden behoren, valt er nog erg veel te onderzoeken over de verschillende evoluties die talen hebben doorgemaakt. Daarom heb ik uiteindelijk gekozen voor de Master Historische Taal- en Letterkunde en is ook stilaan de ambitie ontstaan om zelf taalkundig onderzoek te doen. Of deze droom werkelijkheid zal worden, valt op dit moment nog niet te zeggen maar deze masterscriptie was in ieder geval een erg interessante eerste kennismaking. Bovendien wil ik graag iedereen bedanken die mij gesteund heeft bij het tot stand komen van deze scriptie. In het bijzonder bedank ik mijn promotor, Prof. Dr. Colleman, die mij in de eerste fasen van de scriptie geholpen heeft bij het vastleggen van een haalbare maar toch uitdagende en interessante onderzoeksvraag en bij wie ik altijd terecht kon met praktische en inhoudelijke vragen. Zijn inzicht in het Nederlands en in het domein van corpusonderzoek was verrijkend. Daarnaast wil ik ook mijn vrienden en familie bedanken die mij altijd indirect geholpen hebben door mij steeds te steunen en aan te moedigen. In het bijzonder wil ik mijn mama bedanken die als leerkracht Nederlands geholpen heeft bij het nalezen van deze scriptie. Ook mijn vriend wil ik bedanken voor het geduld dat hij heeft moeten uitoefenen wanneer de stress even te groot werd. Tot slot wil ik ook de Universiteit Gent bedanken voor het aanbieden van een boeiende leerschool gedurende de voorbije vier jaar. i

3 1 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Hoofdstuk 1. Theoretisch kader: genus en anaforiek Genus: een grammaticale categorie Genus: congruentie en coreferentie... 7 Hoofdstuk 2. De genusproblematiek in het Nederlands Het genussysteem in het moderne Nederlands Genus: ook in de 19 de eeuw al een onderwerp van discussie Conservatieve auteurs: voor het behoud van het driegenera-systeem Vernieuwende denkers: naar een nieuw genussysteem? Conflict tussen de conservatieve en vernieuwende taalkundigen Hoofdstuk 3. Het corpusmateriaal Egodocumenten Samenstelling van een corpus Maarten Schaap, een Katwijker ter Koopvaardij ( ), een biografie en een dagboek, bezorgd door J.R Bruijn en E.S. van Eyck van Heslinga, In vogelvlucht door Europa, de reisjournalen van Dionysia Catharina Temminck- Cau [ ], bezorgd door A.M. Van Lynden-De Bruïne, Reisdagboek van de Amsterdamse graanhandelaar Willem De Clercq uit het jaar 1816: per karos naar St.-Petersburg, ingeleid en toegelicht door zijn achterkleindochter Dr. M. Elisabeth Kluit, Nederland in den Goeden Ouden Tijd, zijnde het dagboek van hunne reis te voet, per trekschuit en per diligence van Jacob van Lennep en zijn vriend Dirk van Hogendorp

4 2 INHOUDSOPGAVE door de Noord-Nederlandsche provintiën in den jare 1823, verzorgd door M. Elisabeth Kluit, Pieter Arriëns, Dagboek eener reis door Bengalen in 1937 en 1938, uitgegeven bij de gebroeders Van Cleef in Bezoek in de Vereenigde Staten van Noord-Amerika, in het jaar 1850 door C. Borgman, uitgegeven te Groningen bij A.L. Scholtens; Hoofdstuk 4. Werkwijze Corpusonderzoek Genusonderzoek Hoofdstuk 5. Analyse van de onderzoeksresultaten Vergelijking van de verschillende auteurs Maarten Schaap Dionysia Catharina Temminck-Cau Willem de Clercq Jacob van Lennep Pieter Arriëns C. Borgman Conclusie Algemeen beeld: het genus in de eerste helft van de 19 de eeuw in reëel taalgebruik Probleemgevallen Correcte genustoekenning Conclusie Bibliografie Bijlagen... 88

5 3 INLEIDING INLEIDING In de Nederlandse taalkunde wordt de laatste jaren veel onderzoek gedaan naar de evoluties die vastgesteld werden binnen het driegenerasysteem dat een onderscheid maakt tussen vrouwelijke, mannelijke en onzijdige substantieven. Over de toekomst van het genussysteem verschillen de meningen, maar de meeste taalkundigen zijn het erover eens dat vooral in het noorden van het taalgebied grote verschuivingen aan de gang zijn. De Vogelaer (2008; 2009) meent dat in het Noord-Nederlands een grammaticale masculinisering plaatsvindt, die inhoudt dat in de categorie van de de-woorden het mannelijk geslacht het genus commune wordt en de vrouwelijke de-woorden langzamerhand aan het verdwijnen zijn. Volgens Audring (2008) voltrekt er zich eerder een volledige reorganisatie van het genussysteem, waarbij het bestaande onderscheid vervangen wordt door het onderscheid telbaar vs. niet-telbaar. Alle telbare substantieven worden mannelijke de-woorden en de ontelbare substantieven worden onzijdige het-woorden. Over de oorzaak van het verloren gaan van het driegenerasysteem bestaat meer consensus: de verdoffing en afslijting van de naamvalsuitgangen, die in het noorden van het Nederlandse taalgebied verder gevorderd is dan in het zuiden, zou aan de basis liggen van de genusproblemen. In deze scriptie wordt nagegaan of er ook in de 19 de eeuw al sporen terug te vinden zijn van de evoluties die nu beschreven worden. Het Nederlands van de 19 de eeuw vertoont nog overblijfselen van enkele naamvallen en de drie genera waren dankzij de verschillende uitgangen duidelijker te onderscheiden dan in het moderne Nederlands. Uit een onderzoek van enkele 19 de -eeuwse egodocumenten blijkt echter dat de gewone taalgebruiker ook in de 19 de eeuw al eens fouten maakte tegen het gangbare genus van allerlei substantieven. 1 Deze genusfouten betreffen vooral het gebruik van het verkeerde voornaamwoord om naar een bepaald substantief te verwijzen. In de zin Aan de andere zijde van dit veld rijst de obelisk ter eere van Rumjanzow, de overwinnaar de Mahomedanen. Zij is allereenvoudigst doch met smaak. (de Clercq 1816: 177) wordt het mannelijk substantief obelisk hernomen door het vrouwelijk voornaamwoord zij. Dergelijke voorbeelden zullen vooral kwalitatief besproken 1 Wanneer in deze scriptie over foute of correcte genustoepassingen gesproken wordt, wordt hiermee bedoeld dat het gebruikte genus al dan niet in overeenstemming is met het normatief genus zoals het vastgelegd was in de geraadpleegde woordenlijsten en grammatica s (zie hoofdstuk 4 voor een bespreking van die werken).

6 4 INLEIDING worden. Er wordt onderzocht of bepaalde soorten fouten samen geanalyseerd kunnen worden en of er een mogelijke verklaring te vinden is voor de aangetroffen fenomenen. Eerst wordt een algemene inleiding gegeven op het genus als grammaticale categorie en de samenhang met het systeem van de pronominale anaforiek. In het tweede hoofdstuk worden enkele taalkundige opinies over het genussysteem in de 21 ste eeuw gepresenteerd om daarna over te gaan tot een overzicht van de 19 de -eeuwse taalkundige visies op het genussysteem. Het zal duidelijk worden dat de taalkundigen in de 19 de eeuw in twee groepen kunnen worden ingedeeld, namelijk de conservatieve en de vernieuwende denkers. Daarna worden de eerste fasen van het dataonderzoek beschreven. Hoofdstuk 3 buigt zich over het belang van egodocumenten in taalhistorisch onderzoek en behandelt de gehanteerde criteria bij het samenstellen van een geschikt corpus. Ook de geselecteerde egodocumenten worden in detail voorgesteld. Hoofdstuk 4 presenteert een nauwkeurige beschrijving van de gehanteerde werkwijze. De analyse van de onderzoeksresultaten vormt het onderwerp van hoofdstuk 5. Na een vergelijking van de auteurs van de verschillende egodocumenten, volgt de gedetailleerde bespreking van enkele interessante fenomenen om tot een algemener beeld van de genusproblematiek in de 19 de eeuw te komen. Uiteindelijk herhaalt de conclusie nog eens de belangrijkste observaties en vaststellingen.

7 5 HOOFDSTUK 1. THEORETISCH KADER: GENUS EN ANAFORIEK HOOFDSTUK 1. THEORETISCH KADER: GENUS EN ANAFORIEK 1.1 GENUS: EEN GRAMMATICALE CATEGORIE Het is niet eenvoudig om een sluitende definitie te geven van grammaticaal genus of geslacht. Hockett (1958) definieert genus als een manier om de substantieven in verschillende klassen in te delen. In welke genusklassen ze ingedeeld worden, verschilt van taal tot taal: sommige talen maken onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk, andere tussen animaat en inanimaat. Grammaticaal genus is geen universele categorie: er bestaan veel talen die hun substantieven op basis van andere vormelijke of semantische criteria indelen in verschillende klassen. Voorlopig is nog niet grondig onderzocht welke grammaticale relaties of functies kenmerkend zijn voor genustalen en wat het functionele verschil is met taalsystemen die geen genus kennen (Bittner 1999: 1). Kihm (2008: 461) merkt wel op dat, vanuit structureel oogpunt, talen met genussystemen tot het fusionerende type behoren. Dit wil zeggen dat grammaticale morfemen die verschillende functies uitdrukken (zoals genus, getal, animaatheid ) kunnen fuseren tot één suffix dat aan de wortel gebonden wordt. Talen met andere substantiefklassen behoren eerder tot het agglutinerende type, waarin de verschillende grammaticale morfemen als aparte elementen in een welbepaalde volgorde aan de wortel gebonden worden. In ieder geval moet een onderscheid worden gemaakt tussen genus als grammaticale categorie en het natuurlijke of semantische geslacht. Dieren en mensen, ook wel bezielde referenten genoemd, hebben een natuurlijk genus of biologische sekse (mannelijk of vrouwelijk), maar objecten of onbezielde referenten niet. De verwachting ontstaat dat er voor bezielde substantieven een één-op-één relatie is tussen het natuurlijke en het grammaticale genus, maar dat is niet altijd zo. Voor de onbezielde substantieven is het minder duidelijk hoe het grammaticale genus bepaald wordt. In sommige talen is er dan ook een apart genus voor onbezielde referenten (Dahl 1999: ). In de 19 de eeuw werd een grote discussie gevoerd tussen de materialistische Junggrammatici en de spiritualistische Romantici over de oorsprong van het Indo-Europese geslacht. De invloedrijkste bijdrage over het genus was die van Grimm in zijn Deutsche Grammatik (1890). Daarin betoogde hij dat de oppositie mannelijk vs. vrouwelijk in het natuurlijke genus van dieren en mensen uitgebreid werd naar het grammaticale genus van alle substantieven door middel van de verbeelding. Het grammaticale genus, ook van substantieven met een niet-bezielde referent, heeft dus eigenlijk

8 6 HOOFDSTUK 1. THEORETISCH KADER: GENUS EN ANAFORIEK een semantische basis. Grimm was niet de eerste die dergelijke romantische ideeën naar voren schoof. Ook voor Herder en von Humboldt was het grammaticale geslacht het resultaat van een personificatie: objecten kregen mannelijke of vrouwelijke eigenschappen toegewezen (Kilarski 2000: 1-2). Enkele Nederlandse taalkundigen in de 19 de eeuw hadden ook al een analoge visie op het grammaticale genus. Bilderdijk (1826) en Mulder (1848) noemden enkele specifieke eigenschappen die door de taalgebruiker geassocieerd worden met het mannelijk en het vrouwelijk grammaticale geslacht: Zelfstandigheid en van hem uitgaande kracht is hetgeen den man, afhankelijkheid en ontfanging, tgeen de vrouw onderscheidt en kenteekent. En het is dat gevoel of besef dezer twee hoedanigheden dat ons een woord als mannelijk of vrouwelijk doet beschouwen. (Bilderdijk 1826: 84) Zoo werd het mannelijk geslacht toegekend aan alles, wat een denkbeeld van kracht, werkdadigheid of overwigt uitdrukt, het vrouwelijke aan de namen van zaken, die eene lijdelijkheid, zwakheid, behoefte te kennen geven; eindelijk noemde men alles, wat bovengenoemde kenmerken mist, als de werklooze stof enz., onzijdig. (Mulder 1848: 28-29) Van Beers (1852: 65) meende dat namen voor levenloze objecten onzijdig zouden moeten zijn, maar dat ze door afgetrokken denkbeelden als mannelijk of als vrouwelijk opgevat werden. De formalisten zoals Brugmann en Michels vertegenwoordigden een ander standpunt: de oorsprong van het grammaticale genus ligt in een arbitraire indeling in categorieën, maar het is later door de taalgebruiker semantisch opgevat (van der Horst 2008: 155). Bepaalde uitgangen kregen een vrouwelijke of mannelijke betekenis toegekend omdat ze in het Indo- Europees aan het einde van de woorden voor man en vrouw werden gehecht. Daarna zijn die uitgangen uitgebreid naar andere substantieven, waardoor ook die substantieven als mannelijk of vrouwelijk werden geïnterpreteerd. Deze suffixen op zichzelf kunnen echter geen mannelijke of vrouwelijke eigenschappen in zich dragen (Kilarski 2000: 3-4). Mulder (1848), die daarnet de romantische visie leek te ondersteunen, zei enkele pagina s eerder het volgende: Door eene veelal willekeurige toepassing worden alle zelfstandige naamwoorden, zoowel de namen van zaken als die van personen, tot een der drie geslachten gebragt. [ ] meestal moet

9 7 HOOFDSTUK 1. THEORETISCH KADER: GENUS EN ANAFORIEK zij door oefening of door het raadplegen van een woordenboek geleerd worden. (Mulder 1848: 26) Verschillende auteurs sluiten zich dus niet aan bij één enkel standpunt maar blijven neutraal en vernoemen beide standpunten in hun werk. De oppositie tussen de formalistische en semantische visie op grammaticaal genus bestaat al sinds de oudheid. De Griekse filosofen probeerden beide visies te verzoenen en beweren dat het grammaticale genus ontstaan is uit een combinatie van natuurlijk genus en formele relaties tussen het adjectief en het substantief. In de middeleeuwen stonden de Modistae-grammatici tegenover de grammatici van Port Royal. De eerste groep verdedigde het semantisch standpunt, de tweede het formele standpunt (Kilarski 2000: 5). In de 20 ste eeuw was de oorsprong van het grammaticale geslacht nog steeds een controversieel onderwerp. Bloomfield benadrukt de willekeurigheid van de genusklassen en verzet zich tegen de visie van Sapir en Whorf, die genus als een conceptueel-semantische categorie opvatten. (Kilarski 2000: 6) Tegenwoordig heeft de opvatting dat het geslacht van substantieven op willekeur berust de meeste navolgers, maar de laatste jaren staan linguïsten opnieuw iets minder afwijzend tegenover het semantisch gebaseerd genus (van der Horst 2008: ). Het is met andere woorden nog altijd niet volledig duidelijk hoe het grammaticale genus ontstaan is; een mogelijke combinatie van zowel formele als semantische factoren is niet uitgesloten. In deze scriptie wordt beargumenteerd dat er niet alleen al lang verwarring bestaat over de oorsprong van het grammaticale genus, maar ook over het correcte grammaticale geslacht van de substantieven in een taal. Dit onderzoek focust meer bepaald op het Noord-Nederlands van de 19 de eeuw. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat de deflexie aan de basis ligt van de genusverwarring in het noorden, wordt tegelijk de bedenking geformuleerd dat ook de verschillende meningen die er over het genus bestaan tot die onzekerheid hebben bijgedragen. 1.2 GENUS: CONGRUENTIE EN COREFERENTIE We hebben al gezien dat Hockett (1958) genus definieert als een classificatiesysteem en genuscategorieën zijn dan classes of nouns reflected in the behavior of associated words (Hockett 1958: 231). Als we nu de genusproblematiek van de 19 de eeuw in detail willen onderzoeken, moeten we aandachtig die associated words bekijken. Dat zijn de lidwoorden,

10 8 HOOFDSTUK 1. THEORETISCH KADER: GENUS EN ANAFORIEK adjectieven en voornaamwoorden. Over de lidwoorden en de adjectieven kunnen we vrij kort zijn. In het Nederlands hangt de keuze van het lidwoord (de, het of een) samen met het getal en het genus van het substantief: het lidwoord moet in getal en genus overeenstemmen of congrueren met de substantivische kern van de naamwoordelijke constituent waarin het als determinator optreedt. (e-ans 4.2). In concrete termen wil dit zeggen dat de gebruikt wordt bij mannelijke en vrouwelijke woorden in het enkelvoud en bij alle meervoudige substantieven, het bij enkelvoudige onzijdige woorden en een bij alle telbare substantieven in het enkelvoud. Ook de adjectieven congrueren in het Nederlands in geslacht en getal met het substantief waar ze bij staan. In het moderne Nederlands heeft een adjectief slechts twee vormen: de vorm met en zonder buigings-e. De gebruiksvoorwaarden voor beide vormen zijn voor dit onderzoek minder belangrijk, maar worden uitgelegd in de e-ans In de 19 de eeuw werden de adjectieven en de lidwoorden nog sterker verbogen volgens naamval en geslacht. In hoofdstuk 4 wordt aangetoond waarom deze congruerende woorden toch niet in aanmerking komen voor het genusonderzoek dat hier centraal staat. Een derde categorie van congruerende woorden, namelijk de voornaamwoorden, bespreken we wat uitgebreider. Voornaamwoorden treden in de zin op ter vervanging van substantieven: ze verwijzen naar iets of iemand in plaats van ze te noemen. Als een voornaamwoord naar een substantief in de tekst verwijst, spreken we van anaforische of binnentekstelijke verwijzing (e- ANS 5.1.2). Het substantief waarnaar verwezen wordt is dan het semantisch antecedent: het antecedent en het anaforisch voornaamwoord verwijzen naar dezelfde referent in de buitentalige werkelijkheid en zijn dus coreferentieel. Dit semantisch antecedent kan zowel voor of na het voornaamwoord staan en de anaforische ketting kan zinsextern of zinsintern zijn, afhankelijk van het feit of antecedent en anafoor zich in dezelfde zin bevinden of niet (Vandeweghe 2007: 266). De verwijzing kan echter ook buitentekstelijk of deiktisch zijn: er wordt rechtstreeks verwezen naar een referent in de extern-linguïstische gesprekssituatie (e- ANS 5.1.2). Het voornaamwoord neemt de grammaticale eigenschappen (genus en getal) over van zijn semantisch antecedent. De algemene regel is dat naar mannelijke substantieven met mannelijke voornaamwoorden wordt verwezen, terwijl vrouwelijke substantieven door vrouwelijke voornaamwoorden hernomen worden. Er zijn in het moderne Nederlands ook enkele bijkomende regels over het gebruik van beklemtoonde en onbeklemtoonde vormen.

11 9 HOOFDSTUK 1. THEORETISCH KADER: GENUS EN ANAFORIEK De vorm ze kan naar personen en (geografisch bepaald) ook naar zaken verwijzen: vb. Waar is die pan, heb jij ze ergens gezien? 2 [ ] De onbeklemtoonde volle vorm hij is in principe de enige volle vorm die zonder meer gebruikt kan worden om naar niet-personen te verwijzen: vb. Waar heb ik mijn auto alweer gelaten? O ja, hij staat helemaal achteraan maar? Waar heb ik mijn pan ook weer gelaten, O ja, zij staat op de vensterbank. [ ] Er zijn evenwel gevallen waarin de onbeklemtoonde volle niet-onderwerpsvormen hem en haar gebruikt worden om naar niet-personen te verwijzen. (e-ans ) We zullen echter zien dat er in het noorden soms verwarring optreedt omtrent het geslacht van bepaalde substantieven, waardoor de taalgebruiker niet weet welk voornaamwoord hij moet selecteren om ernaar te verwijzen (zie 2.1). In deze scriptie wordt onderzocht of het gebruik van foute voornaamwoorden ook al vastgesteld werd in het Noord-Nederlands van de 19 de eeuw. Het volgende hoofdstuk begint met een bespreking van het moderne genussysteem en presenteert daarnaast een overzicht van enkele 19 de -eeuwse taalkundige opvattingen over het genussysteem. In de hoofdstukken die volgen, zal in het reële taalgebruik van de 19 de eeuw onderzocht worden hoe taalgebruikers omgingen met het genussysteem van hun moedertaal. 2 In principe heeft het Nederlands (voorlopig nog) een driegenerasysteem. Dit wil zeggen dat ook voorwerpen een mannelijk of vrouwelijk geslacht kunnen hebben. In de gesproken taal in het noorden komt dit systeem nog slechts sporadisch voor. Zie daarover meer in 2.1.

12 10 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS Uit het vorige hoofdstuk blijkt dat genus of geslacht geen gemakkelijk te omschrijven grammaticale categorie is en dat er vooral voor substantieven met onbezielde referenten wel eens problemen kunnen optreden met betrekking tot de toekenning van het juiste grammaticale genus. De discussie tussen de romantici en de formalisten in de 19 de eeuw was daarvan een duidelijk bewijs. Ook in de 21 ste eeuw is genus nog steeds een veelbesproken onderwerp, vooral in de taalkundige neerlandistiek. Dit hoofdstuk biedt eerst een beschrijving van de problematische status van het genussysteem in het moderne Nederlands om daarna over te gaan tot een bespreking van de genusproblematiek in het 19 de -eeuwse Noord- Nederlands. Zo gaan we na in welke mate de huidige problemen ook toen al aanwezig waren. 2.1 HET GENUSSYSTEEM IN HET MODERNE NEDERLANDS In het Nederlands is genus een morfo-syntactische categorie: dat wil zeggen dat het genus niet is uitgedrukt in de morfologie van het substantief, maar enkel af te lezen is uit de woorden die met het substantief congrueren, zoals lidwoorden en voornaamwoorden (Audring en Booij 2009: 1). 3 Audring en Booij (2009) wijzen er echter op dat er in het Nederlands een mismatch bestaat tussen het genus van de substantieven en het genus van die congruerende woorden, in het bijzonder de anaforische voornaamwoorden. Die mismatch kan concreet als volgt beschreven worden: bij de voornaamwoorden hebben we nog het conservatieve systeem van drie genera, namelijk mannelijk, vrouwelijk en onzijdig, terwijl de substantieven nog maar twee grote klassen onderscheiden, de-woorden en het-woorden. Binnen de de-woorden onderscheidt het woordenboek weliswaar nog mannelijke en vrouwelijke woorden, maar dit verschil is niet zichtbaar in de vorm of het lidwoord (De Paepe en De Vogelaer 2008: 2). 3 Er zijn in het Nederlands wel bepaalde vuistregels om het genus van het substantief af te leiden uit het suffix. De e-ans geeft de volgende opmerking: In de geschreven taal worden in het noorden een aantal, met name formeel gekenmerkte, substantieven ook wel als vrouwelijk behandeld. Dat zijn hoofdzakelijk de woorden op -de /-te, -heid, -ij, -ing, -nis en -st, en bepaalde woorden van vreemde herkomst. (e-ans 3.3.3) Het is niet volledig duidelijk waarom de e-ans enkel de geschreven taal van het noorden vermeldt. Zo meteen zal namelijk blijken dat vooral in het zuiden zowel in de schrijftaal als in de spreektaal de vastgelegde genera in grote mate gerespecteerd worden. Misschien wil de e-ans hier het grote, typisch noordelijke verschil benadrukken tussen de gesproken en de geschreven taal: in de gesproken taal worden veel substantieven niet meer als vrouwelijk behandeld. (Audring en Booij 2009 en De Paepe en De Vogelaer 2008)

13 11 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS Daarom weten taalgebruikers vaak niet meer of het woord in kwestie nu mannelijk of vrouwelijk is, waardoor ze ook niet weten met welk voornaamwoord ze ernaar moeten verwijzen. Audring (2008) stelde vast dat veel taalgebruikers het gevoel voor het juiste genus aan het verliezen zijn en daarom onbewust fouten maken tegen het congruentieprincipe: En ook verder doen we tegenwoordig maar wat met die voornaamwoorden. [ ] Nederlandse woordenboeken melden dat gevangenis vrouwelijk is en chocola mannelijk. Maar wie zegt er nu van een gevangenis dat zij wordt afgebroken, of van chocola dat hij niet gezond is? (Audring 2008: 278) Hierbij moeten we wel opmerken dat Audrings uitspraken betrekking hebben op het Noord- Nederlands. In het Zuid-Nederlands of Belgisch-Nederlands is het gevoel voor genus in de standaardtaal nog sterker bewaard, waarschijnlijk doordat het conservatieve genussysteem met drie genera nog zichtbaarder uitgedrukt wordt in de dialecten en de omgangstaal. In de Vlaamse tussentaal en de zuidelijke dialecten kan je namelijk het genus van het substantief nog afleiden uit het lidwoord: den (m.), de (v.) en t (o.). (Cornips en De Vogelaer 2009: 1-2) Het probleem heeft iets van een vicieuze cirkel. Het genus van Nederlandse substantieven is niet zichtbaar in het substantief zelf, maar in de voornaamwoorden die met dat substantief congrueren in genus en getal (Audring en Booij 2009: 1). Maar als taalgebruikers het genus van het substantief niet meer kennen, kunnen ze het congruentieprincipe niet op de juiste manier toepassen. Dit zorgt ervoor dat het genus van het substantief dus niet meer af te lezen valt uit het voornaamwoord dat ernaar verwijst, waardoor nog meer onzekerheid ontstaat. Daarnet is vermeld dat taalgebruikers soms de foute keuze maken wat betreft de congruerende voornaamwoorden. Daarmee wordt bedoeld dat het genus van het gebruikte voornaamwoord niet overeenstemt met het genus van het substantief zoals het aangeduid staat in moderne Nederlandse woordenboeken. Om het hedendaagse genus van substantieven op te zoeken werd steeds gebruik gemaakt van de Grote van Dale (2005). Twee fictieve voorbeelden: (1) Vader probeerde de kassei te verplaatsen, maar kreeg hem niet van de grond. De kassei is hier het antecedent, oorspronkelijk een vrouwelijk substantief, terwijl hem een mannelijk voornaamwoord is.

14 12 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS (2) Mama was heel voorzichtig toen ze de aardappelen schilde met het nieuwe mes omdat hij zo scherp was. Mes is een onzijdig substantief en krijgt daarom het onzijdig lidwoord het bij zich, maar wordt later toch aangeduid als hij i.p.v. het. In de laatste edities van Van Dale hebben vele oorspronkelijk vrouwelijke woorden al de genusaanduiding v(m). gekregen, waardoor de taalgebruiker in principe de keuze heeft tussen mannelijke en vrouwelijke verwijswoorden. 4 We kunnen dus eigenlijk in voorbeeld (1) niet echt meer van correct of fout spreken. Toch blijft het primaire geslacht vrouwelijk en zal het gebruik van een mannelijk voornaamwoord veel Belgisch-Nederlandse taalgebruikers vreemd in de oren klinken. Voorbeeld (2) is volgens de traditionele grammatica s wel nog duidelijk ongrammaticaal. Audring (2008) veronderstelt op basis van haar observaties (cf. supra) dat het Nederlands aan het evolueren is naar een nieuw type genussysteem, dat geen drieledig onderscheid meer maakt tussen mannelijk, vrouwelijk en onzijdig, maar een tweeledig onderscheid tussen telbaar en niet-telbaar. Daarmee gaat ze in tegen het idee dat alle substantieven in het Nederlands mannelijk aan het worden zijn (de zogenaamde masculinisering besproken in o.a. Cornips en De Vogelaer (2009)) : Dus alles wordt mannelijk? Nee. Hij komt namelijk niet voor bij stofnamen en verzamelnamen. Hier wordt vaak het of dat gebruikt, ook als het om de-woorden gaat. [ ] Het Nederlands maakt dus een onderscheid in telbaarheid: telbare dingen zoals boeken en broodjes worden hij of die, maar niet-telbare, zoals wijn of apparatuur, worden het. (Audring 2008: ) Er werd al geopperd dat het genussysteem in het Belgisch-Nederlands beter bewaard bleef doordat de lidwoorden nog verbogen worden in de omgangstaal. Een en ander wijst er dus op dat het afslijten van de verbuigingen in het Standaardnederlands een rol heeft gespeeld in het verlies van het gevoel voor genusonderscheid. Dit wordt bevestigd door Geerts (1966), die de wortels van het verlies van het genussysteem met drie genera al erg vroeg aanwezig ziet: 4 Veel woorden hebben pas in de laatste decennia de nieuwe m.-aanduiding erbij gekregen. In de editie van 1970 staat bij bv. kassei enkel de genusaanduiding v. (Supplement Van Dale 1970), terwijl in de Grote Van Dale (2005) kassei als m. en v. staat aangeduid. Er zijn echter ook in de moderne Van Dale nog steeds woorden die voorlopig nog exclusief v. zijn en waar dus in theorie enkel met vrouwelijke voornaamwoorden naar verwezen mag worden.

15 13 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS De verschuivingen die zich in Holland in de 14e eeuw in de drieledige nominale groepering beginnen voor te doen, hebben uiteraard twijfel, onzekerheid en tenslotte ook veranderingen teweeggebracht bij de anaforische pronomina. En in het Zuiden heeft anderzijds getuige ook weer de huidige toestand in de Zuidnederlandse dialecten de stabiliteit bij de adnominale vormen vanzelfsprekend meteen gezorgd voor het behoud van het parallellisme tussen adnominale flexie, nominale groepering en pronominale aanduiding. (Geerts 1966: 129) Zoals al eerder is betoogd, verzwakt de nauwkeurigheid van het genusgevoel zodra het genus niet meer op hoorbare wijze tot uiting komt bij de adnominale woorden. (Geerts 1966: 134) Deze scriptie zal niet meteen antwoord geven op de vraag wanneer de genusverwarring ontstaan is in het Nederlands. Dit onderzoek focust op het pronominale genussysteem in één periode, namelijk de eerste helft van de 19 de eeuw, om na te gaan wat de toestand op dat moment was. In die periode was het complexe naamvallensysteem al verdwenen, maar werden lidwoorden en adjectieven nog tot op zekere hoogte verbogen en zou de taalgebruiker daaruit nog het genus van het bijhorende substantief kunnen afleiden. De volgende paragraaf presenteert een overzicht van de literatuur die over de categorie van grammaticaal genus in de 19 de eeuw is verschenen. Aan de hand van enkele citaten proberen we een beeld te schetsen van de gangbare visies over het genussysteem in die periode. Zo wordt het mogelijk om de toepassing van het genussysteem in reëel taalgebruik te confronteren met de opvattingen van taalkundigen over het genus GENUS: OOK IN DE 19 DE EEUW AL EEN ONDERWERP VAN DISCUSSIE Om de taalkundige visie op het genussysteem in de 19 de eeuw te achterhalen, heb ik vooral een beroep gedaan op de cd-rom Taal en Letteren 19 de eeuw. Deze cd-rom bevat in totaal pagina s uit verschillende jaargangen van tien taalkundige tijdschriften uit de 19 de eeuw. 5 Omdat het binnen het tijdsbestek onmogelijk was alle pagina s door te lezen werd met de zoekfunctie gezocht op het woord geslacht. 6 De relevante bijdragen werden wel volledig doorgenomen. Dit materiaal werd aangevuld met opmerkingen over het genus in de 19 de eeuw in zowel 19 de -eeuwse als 20 ste -eeuwse taalkundige werken. 5 De tijdschriften zijn: Archief voor Nederlandsche Taalkunde ( ), Magazijn van Nederlandsche Taalkunde ( ), Nieuw Archief voor Nederlandsche Taalkunde (1855), Nieuw Nederlandsch Taalmagazijn ( ), Noord en Zuid ( ), De Taal- en Letterbode ( ), Taal en Letteren ( ), De Taalgids ( ), Taalkundig Magazijn ( ) en Volkstaal ( ). 6 De term genus was erg uitzonderlijk in de 19 e eeuw.

16 14 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS Uit de grote hoeveelheid taalkundige bijdragen die over het genus verschenen zijn, leiden we af dat de meeste taalkundigen wel beseften dat er verwarring heerste onder de taalgebruikers wat betreft het genussysteem: hij en zij, hem en haar, worden wonderlijk door elkaar gehaspeld (Koenen 1883: 110). Terwijl in het moderne Nederlands de taalgebruiker voor heel wat oorspronkelijk vrouwelijke woorden in de praktijk de keuze lijkt te hebben tussen mannelijke en vrouwelijke verwijswoorden (cf. supra), was dat in de 19 de eeuw nog niet het geval. De meeste woorden kregen in de verschillende woordenlijsten slechts één genusaanduiding. 7 In 2.1 wezen we op het afslijten van het naamvallensysteem als meest waarschijnlijke oorzaak voor de genusverwarring en baseerden ons hiervoor op Geerts (1966). De volgende citaten van de redactie van Noord en Zuid, van Van der Hoeven (1851) en van Verdam (1885) tonen aan dat verschillende 19 de -eeuwse taalkundigen ook de deflexie als oorzaak zagen van de genusproblemen in het Noord-Nederlands. Ze stelden vast dat in talen waar het oude naamvallensysteem wel nog in min of meerdere mate bewaard was, die verwarring niet optrad. Een van die talen was het Vlaams: het verschil tussen noord en zuid was dus ook in de 19 de eeuw al zeer prominent. De weglating van de n achter klinkers eene eigenaardigheid van het Hollandsch is oorzaak geworden van eene groote verwaarloozing van de geslachten en uitgangen in de spreektaal, en deze verwarring is van zelf op de schrijftaal overgegaan. (Redactie Noord en Zuid 1882: 73) Daar de verwarring der geslachten, die in Nederland plaats heeft, aldaar in Germanië onmogelijk is, omdat daar te land in de gesprokene taal het geslacht in elken naamval door ieder en een iegelijk duidelijk wordt uitgesproken. (Van der Hoeven 1851: 187) Op dit punt kunnen wij ons verontschuldigen, door er op te wijzen, dat de taal zelve ons hier voorgaat in het verliezen van het fijne gevoel voor verschillende vormen. Zij heeft voor het manlijk en vrouwlijk één lidwoord de, waardoor in het volksbewustzijn het onderscheid werd uitgewischt tusschen de beide geslachten, hetwelk in het Fr. door de beide vormen le en 7 Enkele woorden hebben wel een verschillend genus naargelang hun gebruik of betekenis. Woorden, die zeer verschillende beteekenissen hebben, die b.v. nu eens als voorwerpsnamen, dan als stofnamen, nu in abstracten, dan in concreten zin genomen worden, hebben niet zelden naar gelang de opvatting een verschillend geslacht. (Te Winkel en De Vries 1966: XIV) Zelfs ontegenzeglijk manl. woorden worden O. of V., wanneer zij als stofnamen gebezigd worden. (Te Winkel en De Vries 1966: XIX)

17 15 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS la, in het Duitsch door der en die, ja zelfs in het Vlaamsch door den en de is levendig gebleven. (Verdam 1885: 218) Het lijkt een noodzakelijk gevolg: na het verloren gaan van flexie kunnen taalgebruikers het genusonderscheid niet meer maken. Toch ijverden heel wat taalkundigen voor het behoud van het oude systeem. Daarnaast waren er ook auteurs die maar weinig nut zagen in de indeling in drie geslachten en duidelijk een ander standpunt innamen dan hun conservatieve collega s. Hieronder volgt een overzicht van enkele van die standpunten van zowel de conservatieve als de vernieuwende auteurs Conservatieve auteurs: voor het behoud van het driegenera-systeem Het belangrijkste werk in deze context is ongetwijfeld de Woordenlijst voor de spelling der nederlandsche taal met aanwijzing van de geslachten der naamwoorden en de vervoeging der werkwoorden van Lammert Allard Te Winkel en Matthijs De Vries (1866). Die lijst werd vanaf 1866 het referentiepunt bij uitstek en ligt aan de basis van alle latere woordenlijsten tot en met het huidige Groene Boekje. Vóór deze woordenlijst konden taalgebruikers beroep doen op andere woordenlijsten zoals het Woordenboek voor de Nederduitsche Spelling van Siegenbeek (1805) of de Verklarende geslachtslijst der Nederduitsche naamwoorden van Bilderdijk (1832). Dit laatste werk kreeg in taalkundige kringen veel kritiek, o.a. omdat hij zich baseerde op zijn eigen geslachtsleer in plaats van op de autoriteit van auteurs zoals Vondel en Hooft (Bilderdijk 1832: 4-5; 12-13). Over Bilderdijk zegt Van den Bergh (1840: 501) dan ook: Doch zijn stelsel der geslachtsleer is, enkele goede opmerkingen uitgezonderd, grootendeels een luchtkasteel, dat der grondige wetenschappelijke nasporing groot nadeel gedaan heeft en daarom meestal onopgemerkt mag blijven. Veel van die kritiek is ongetwijfeld terecht, maar onze vergelijking met de Woordenlijst van Te Winkel en De Vries, die wel op de goedkeuring van contemporaine taalkundigen kon rekenen, leverde zeer weinig verschillen op (zie hoofdstuk 4 en 5). Voor de meeste substantieven vinden we bij Bilderdijk hetzelfde geslacht terug als bij Te Winkel en De Vries,

18 16 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS wat erop wijst dat ook Bilderdijks Geslachtslijst in ieder geval wat betreft het geslacht van de substantieven een goed naslagwerk was. 8 Ook in grammaticaboeken, zoals Weilands Nederduitsche Spraakkunst (1805) en Brills Hollandsche Spraakleer (1846) waren al enkele geslachtsregels geformuleerd, die later door Te Winkel en De Vries werden overgenomen. In verschillende bronnen staat bijvoorbeeld dat namen van landen en steden zonder lidwoord onzijdig zijn (Weiland 1805: 67; Brill 1846: 303; Te Winkel & De Vries 1866: XIX) en dat zelfstandige naamwoorden op -heid vrouwelijk zijn. (Weiland 1805 : 66; Brill 1846: 323; Te Winkel & De Vries 1866: XXII) De grote verdienste van Te Winkel en De Vries is bijgevolg niet dat zij voor het eerst een bepaald genus hebben toegekend aan de Nederlandse substantieven, maar dat zij de kennis die er reeds bestond, samengebracht hebben in één exhaustieve woordenlijst. 9 Te Winkel en De Vries hebben naast hun woordenlijst ook bijdragen geschreven in taalkundige magazines om het genus van bepaalde woorden verder te verduidelijken. Dit bewijst opnieuw dat er op dat moment al onduidelijkheid bestond over het genus van allerlei substantieven, vooral voor niet-bezielde referenten omdat men daar geen beroep kon doen op het natuurlijk geslacht (zie ook hoofdstuk 1). Te Winkel en De Vries zijn echter niet de enige auteurs die zich over zulke kwesties gebogen hebben: we vinden van tal van andere auteurs bijdragen over het correcte genus. Enkele representatieve bijdragen zijn Over het geslacht van het woord Dienst (Van der Hoeven 1851), Over het geslacht en de oorsprong der woorden zon en maan (Brill 1853) en Iets over het geslacht van het woord vrede (Siegenbeek 1847). Het doel van zulke artikelen was niet alleen om de taalgebruiker bij te brengen wat het geslacht van de substantieven in 8 Een uitgebreide beoordeling van Bilderdijks Nederlandsche spraakleer (1826) vinden we in Kinker (1829). Bilderdijks spraakleer bevat zijn geslachtsleer, waarop zijn latere Geslachtlijst grotendeels gebaseerd is. Het is vooral de theorie die achter Bilderdijks geslachtstoekenning zit die op veel verzet is gestoten, hoewel hij uiteindelijk tot hetzelfde geslacht komt als Te Winkel en De Vries. Kinker (1829: 87) wijst er op dat, hoewel er eensgezindheid bestaat over de geslachtsregels op zich, de taalkundige zich altijd op gevaarlijk terrein begeeft indien hij een hoger beginsel achter die regels wil zoeken. 9 Het is voor dit onderzoek minder belangrijk hoe en wanneer de Nederlandse substantieven hun genus gekregen hebben (zie daarover de discussie in hoofdstuk 1) maar des te meer in welke mate het vastgelegde geslacht van de substantieven gerespecteerd werd in reëel taalgebruik. Toch kunnen bepaalde theorieën omtrent het ontstaan van het genus meer inzicht bieden in de fenomenen die we in ons onderzoek zullen vaststellen, zie daarover hoofdstuk 5.

19 17 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS kwestie was, maar ook om te verklaren waarom die substantieven dat geslacht hadden. In welke mate die verklaringen ook echt etymologisch gefundeerd waren, is moeilijk te achterhalen omdat er vaak onderlinge verschillen waren tussen auteurs en het niet altijd duidelijk was wie gelijk of ongelijk had. Van der Hoeven meent dat de welluidendheid een rol speelt in de geslachtsbepaling van dienst. De mannelijke genitiefvorm zorgt voor uitspraakproblemen dus krijgt het woord het vrouwelijk geslacht daar des diensts zich niet wel laat uitspreken. Brill ziet dan weer een mythologische verklaring voor de verwarring van geslachten bij de woorden zon en maan. Dat beide woorden in het Nederlands vrouwelijk en dus van hetzelfde genus zijn, mag bevreemding wekken aangezien er tusschen de beide hemellichamen eene tegenstelling [bestaat], als tusschen dag en nacht, en de tegenstelling tusschen deze beide laatsten wordt in den vorm van eene gewone spreekwijze in de taal erkend. Als taalgebruikers dus verschillende geslachten toekennen aan zon en maan, zou dit te verklaren zijn door de mythologische tegenstelling tussen de zon en de maan als hemellichaam (Brill 1853: 51). Zowel het genus van dienst als van zon worden in hoofdstuk 5 uitgebreider besproken. De Noord-Nederlandse taalkundigen die pleitten voor het behoud of herstel van het oorspronkelijke systeem met drie genera werden in hun strijd aangemoedigd en geholpen door Vlaamse taalkundigen, die de noordelijke situatie als verderfelijk zagen. Een citaat van Verwijs (1870) duidt meteen aan hoe sterk Vlamingen zich verzetten tegen het verlies van het genusgevoel dat in het noorden aan de gang was. Erger kon het wel niet: de Redactie van een tijdschrift aan de beoefening der Nederlandsche taal gewijd, bij eene eerste verschijning voor een uitgelezen aantal taalbeoefenaars, een fout begaande tegen het geslacht van een woord! De straf voor dit vergrijp liet zich dan ook niet wachten. Onder de Vlamingen stond een wreker op voor het schandelijk miskende geslacht van Bode. (Verwijs 1870: 1) De hevige reactie werd onder Vlamingen opgewekt doordat bij de eerste editie van het tijdschrift Taal en Letterbode de redactie ondertekend had met De Redactie der Taal- en Letterbode. De genusfout ligt in het gebruik van de vrouwelijke genitiefvorm der: bode is mannelijk en volgens het congruentieprincipe moet dus de mannelijke genitiefvorm des gebruikt worden. Het gebruik van der is volgens Verwijs niet te wijten aan de miskenning van het mannelijk geslacht van bode, maar moet gezien worden als een vergissing omdat het woord taal dat op de genitiefvorm volgde, wel vrouwelijk is. Het is achteraf niet meer te

20 18 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS bepalen of het om een vergissing of een echte genusfout ging, maar het incident gaf op dat moment in ieder geval aanleiding tot een groot aantal bijdragen over het geslacht van bode. Ook bij Gittée (1894) lezen we dat Vlamingen moeite hebben met de genusverwarring van het noorden: Zeker is het dat het bv. mij, Oostvlaming, tegen de borst stuit, wanneer ik een Noordnederlander, die onbestudeerd spreekt, hoor zeggen: de deur staat open, doe hem dicht. (Gittée 1894: 313) Niet alle taalkundigen stonden echter zo vijandig tegenover de evoluties die zij in hun moedertaal onderkenden. Terwijl de conservatieve taalkundigen zich vooral richtten op de mogelijke oplossing van het probleem in plaats van op een grondige analyse ervan, vinden we bij een tweede groep taalkundigen een meer neutrale beschrijving van het reële taalgebruik in het Noord-Nederlands van de 19 de eeuw Vernieuwende denkers: naar een nieuw genussysteem? De conservatieve auteurs die we daarnet besproken hebben, zagen het genussysteem als een noodzakelijkheid. Bilderdijk sprak als volgt: T is den mensch ingeschapen, in alles een geslacht te stellen. [ ] Het komt, in de toepassing der geslachten op de taal, dus alleen hierop aan, wat wy in de voorstelling die een denkbeeld inhoudt, voor dadelijk of voor lijdelijk houden. Dadelijkheid grondt zich op zelfstandigheid, lijdelijkheid is afhankelijkheid; en het is dus het denkbeeld van zelfstandigheid, (dat) een besef of gevoel van mannelijkheid, (of) van afhankelijkheid het tegendeel (met zich) medebrengt. En zie daar de groote verdeeling! (Bilderdijk 1953: 108) Deze visie werd later ook verdedigd door Grimm (hoofdstuk 1). Er zijn echter verschillende auteurs te vinden die net wijzen op de onzin van het onderscheid tussen mannelijk, vrouwelijk en onzijdig. Zo n onderscheid is uiteraard nuttig bij personen, maar bij niet-bezielde referenten hebben de termen mannelijk of vrouwelijk volgens sommige auteurs geen betekenis. Ik noem deze auteurs vernieuwend omdat zij, in tegenstelling tot de auteurs van de woordenlijsten, meenden dat het geen zin had om vast te houden aan een systeem dat, in hun ogen, weinig betekenis had. Zij waren echter niet de eersten die twijfelden over de betekenis van het genussysteem. Ook in Lambert ten Kates Aanleiding tot de Kennisse van het Verhevene Deel der Nederduitsche Sprake (1723) vinden we al onzekerheid over het nut van het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk voor substantieven die voorwerpen

21 19 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS aanduiden. Ten Kate verdedigt het driegenerasysteem tegenover een niet nader gespecificeerde meneer N, die zich de volgende vraag stelde: Ik was wel eer in twijffel of het Onderscheid van t Manlijk een Vroulijke Geslagt, omtrent Levenlooze zaken, die geen Kunverdeeling onderworpen zijn, niet slegts een eigen goeddunken waere, van elk of eenig voornaem Schrijver; te meer omdat onze daeglijksche Spreektael nu gantsch onagtsaem is in dit stuk. (Ten Kate 1723: 401) De citaten van Kollewijn (1895) en David (1860) preciseren waarom de termen mannelijk en vrouwelijk niet van toepassing kunnen zijn op voorwerpen. Maar hoe dit alles zijn moge, zeker is het dat wij bij het woordgeslacht volstrekt niet aan een eigenlik geslacht denken. Aan stoel is evenmin iets manneliks als aan tafel iets vrouweliks of aan meisje iets onzijdigs. [ ] Een woord is geen levend wezen en kan dus nooit mannelik of vrouwelik zijn in eigenlike zin. Zegt men nu toch van een zelfstandig naamwoord, bv. van voet, dat het mannelik is, dan bedoelt men alleen dat het vervangen worden door het voornw. hij en niet vervangen wordt door zij of door het. (Kollewijn 1895: 219) Voorzeker is het ongerijmd, bij voorbeeld, aan het meubel, dat wij baar of berrie noemen, hetzij mannelijk, hetzij vrouwelijke eigenschappen toe te kennen. (David 1860: 246) Deze groep taalkundigen stelde zich verder vragen bij de autoriteit van de verschillende woordenlijsten en de bronnen die de auteurs bij het opstellen ervan hadden gebruikt. De grote auteurs van de 17 de eeuw waarop de 19 de -eeuwse grammatici hun geslachten baseerden, waren volgens Kollewijn (1892) zelf niet betrouwbaar: Gebruikt Hooft dus een woord vrouwelijk en Vondel mannelijk, of vindt men het door een van beiden zoowel mannelijk als vrouwelijk gebezigd, welnu, dan heeft het woord twee geslachten! Het is wonderlijk, dat men niet op de gedachte scheen te komen, dat het verschil tusschen mannelijk en vrouwelijke woorden was uitgewischt. [ ] Voor het grootste gedeelte berust de regeling onzer geslachten op een vrij willekeurig gebruik bij Hooft en Vondel; op willekeurige keuze van Hoogstraten en, zij het ook in minder mate, van Kluit; op willekeur bij Bilderdijk; op de subjectieve opvattingen van Siegenbeek en Weiland, van te Winkel en van de Vries. (Kollewijn 1892: 38; 50) Deze taalkundigen volgden dus Brugmann (hoofdstuk 1) in zijn stelling dat het geslacht van substantieven op een arbitraire manier vastgelegd is. Meer nog, zij streden voor de afschaffing van het genussysteem dat drie genera onderscheidt. Zij stelden vast hoe groot de kloof

22 20 HOOFDSTUK 2. DE GENUSPROBLEMATIEK IN HET NEDERLANDS geworden was tussen de formele schrijftaal en de meer alledaagse taal, en hoe irrealistisch het was om de oude regels te blijven aanhangen. Kollewijn stond bekend als een vernieuwer in zijn tijd. Hij ijverde niet alleen voor een nieuwe spelling, maar was ook één van de taalkundigen die ijverde voor een vereenvoudiging van het genussysteem, althans in de alledaagse taal. 10 Onzes inziens hadden zij kunnen zeggen: na een tijd van verwarring is het onderscheid tusschen mannelijke en vrouwelijke buigingsuitgangen in het Nederlandsch verloren gegaan. Pogingen om het kunstmatig in stand te doen blijven, moeten op den langen duur falen; zij zullen den schrijvenden Nederlanders heel veel last veroorzaken, zonder daar iets nuttigs voor in de plaats te stellen; zij zullen de klove tusschen spreek- en schrijftaal onnoodig verbreeden en daardoor nadeelig inwerken op beide. Daarom ruste in vrede, wat gestorven is! (Kollewijn 1892: 50) In Elements of Dutch Grammar van Hoogvliet (1898: 18-19) lezen we dat het driegenerasysteem al volledig verdwenen zou zijn en dat er sinds lange tijd slechts twee geslachten overblijven in het Nederlands. We vinden er ook een lichte veroordeling van de conservatieve taalkundigen die blijven vasthouden aan het oude systeem: Modern Dutch has only two genders, the neuter and the epicene (masculine or feminine). [ ] In the last three centuries at least, the feminine gender has practically disappeared in the spoken language. [ ] The Dutch nation, or at least the authors and learned people in Holland, often wholly absorbed in classical studies [ ] were very sorry with the losses they had sustained and tried by any kind of violent means to have their riches back. Veel taalkundigen zijn het erover eens dat het geen zin heeft om nog artikels te publiceren over bepaalde kunstmatige onderscheidingen die in het reële taalgebruik, vooral in de spreektaal, niet meer voorkomen. De volgende citaten van Nassau (1847; 1850) bewijzen dit. Inderdaad, onze tegenwoordige taalliefde heeft veel ongerijmds: we voeren, is t nood, een hevigen strijd over t geslacht van een woord; schrijven er bladzijden over vol. Maar wij, die zelfde menschen, die taalbeoefenaars, hebben we ooit in t gesprek, onderscheid gemaakt tusschen mannelijk en vrouwelijk, van zaken of dieren sprekende? (Nassau 1847: 72) 10 Zijn voorstellingen voor de vereenvoudiging van de spelling en de verbuiging werden opgenomen in zijn Opstellen over Spelling en Verbuiging (1916).

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp

Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Semantic Versus Lexical Gender M. Kraaikamp Samenvatting Semantisch versus lexicaal geslacht: synchrone en diachrone variatie in Germaanse geslachtscongruentie De meeste Germaanse talen, waaronder het

Nadere informatie

Pronominale hersemantisering in het Zuid-Nederlandse genussysteem

Pronominale hersemantisering in het Zuid-Nederlandse genussysteem Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2007-2008 Pronominale hersemantisering in het Zuid-Nederlandse genussysteem Masterproef voorgelegd aan de Faculteit Letteren en Wijsbegeerte van de Universiteit

Nadere informatie

Adnominaal en pronominaal genus bij Zuid- Nederlandse vier- en vijfjarigen

Adnominaal en pronominaal genus bij Zuid- Nederlandse vier- en vijfjarigen Adnominaal en pronominaal genus bij Zuid- Nederlandse vier- en vijfjarigen Jessie De Paepe Master Nederlands-Latijn Academiejaar: 2007-2008 Masterscriptie Universiteit Gent Promotor: Dr. Gunther De Vogelaer

Nadere informatie

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen. Vaktips Frans 1. D O E L S T E L L I N G E N De Franse taal leren verstaan, lezen, spreken en schrijven. Om dit te bereiken, moet je: Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands Samenvatting in het Nederlands Congruentie is het verschijnsel in natuurlijke taal dat de vorm van het ene woord afhangt van de kenmerken van een ander woord. Zo hangt in het Nederlands de vorm van het

Nadere informatie

Masterscriptie. Rani Decock. Vrije Universiteit Brussel. Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. Studiegebied Taal-en Letterkunde: tweetalencombinatie

Masterscriptie. Rani Decock. Vrije Universiteit Brussel. Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte. Studiegebied Taal-en Letterkunde: tweetalencombinatie Rani Decock Vrije Universiteit Brussel Faculteit der Letteren en Wijsbegeerte Studiegebied Taal-en Letterkunde: tweetalencombinatie Promotor: Prof. Dr. Piet Van De Craen Masterscriptie Het gebruik van

Nadere informatie

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament

Beknopte grammatica. voor. de cursus. Grieks van het Nieuwe Testament Beknopte grammatica voor de cursus Grieks van het Nieuwe Testament versie 1.0 Menno Haaijman scripture4all.org Tijdens de try-out voor de cursus bleek dat veel, zo niet alle, toehoorders de Nederlandse

Nadere informatie

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST

EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST EEN SEXTANT VOOR EEN TAALSPECIALIST Bijdragen tot Joost Buysschaert in profiel Onder redactie van Sonia Vandepitte Bart Defrancq Lieve Jooken 37 JOOST WAS HET GEWOON OM DERGELIJKE ZINNEN TE ANALYSEREN.

Nadere informatie

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5

Lexicografie. Inhoudsopgave. Tom Ruette. 1 Inleiding 2. 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek... 3 2.2 Redactie... 5 Lexicografie Tom Ruette 2007 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Opnamecriteria 3 2.1 Van Dale Groot Woordenboek.................. 3 2.2 Redactie.............................. 5 3 Descriptieve aanpak 6 4 Case-study:

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur

Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Samenvatting Impliciet leren van kunstmatige grammatica s: Effecten van de complexiteit en het nut van de structuur Hoewel kinderen die leren praten geen moeite lijken te doen om de regels van hun moedertaal

Nadere informatie

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2

Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf

Nadere informatie

Grammaticaal genus en pronominale verwijzing bij kinderen. Een taalverwervingsperspectief op een eeuwenoud grammaticaal probleem

Grammaticaal genus en pronominale verwijzing bij kinderen. Een taalverwervingsperspectief op een eeuwenoud grammaticaal probleem Grammaticaal genus en pronominale verwijzing bij kinderen. Een taalverwervingsperspectief op een eeuwenoud grammaticaal probleem Jessie De Paepe & Gunther De Vogelaer Jessie De Paepe (UGent) Gunther De

Nadere informatie

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum:

2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) 2.5 a Werkcollege met werkstuk (en presentatie) datum: 2.5 Seminar Literatur- und Sprachwissenschaft (3. und 4. Semester) Die Arbeit mit dem Sprachtagebuch dient in den Seminaren Literatur- und Sprachwissenschaft zur Vertiefung und Erweiterung der erworbenen

Nadere informatie

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens

Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in Language: A Typological Study S.C. Leufkens Transparency in language. A typological study Sterre Leufkens Een taal kun je zien als een verzameling vormen (woorden, zinnen, klanken, regels),

Nadere informatie

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen.

Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. 1 Op het einde van de negentiende eeuw werd het Nederlands een van de officiële talen in België. Maar welk Nederlands? Er waren twee kampen. De particularisten pleitten voor een eigen Nederlands pleitten,

Nadere informatie

Educatief Professioneel (EDUP) - C1

Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Educatief Professioneel (EDUP) - C1 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) die willen functioneren in een uitdagende kennis- of communicatiegerichte functie: in het hoger onderwijs, als docent

Nadere informatie

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties

Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft

Nadere informatie

Het pronominale genussysteem in Vlaanderen: eerste- en tweedetaalverwerving bij kinderen in Antwerpen

Het pronominale genussysteem in Vlaanderen: eerste- en tweedetaalverwerving bij kinderen in Antwerpen Faculteit Letteren en Wijsbegeerte Academiejaar 2008 2009 Het pronominale genussysteem in Vlaanderen: eerste- en tweedetaalverwerving bij kinderen in Antwerpen promotor: dr. Gunther De Vogelaer Masterproef

Nadere informatie

DE DYNAMIEK VAN HERSEMANTISERING

DE DYNAMIEK VAN HERSEMANTISERING LIEN DE VOS DE DYNAMIEK VAN HERSEMANTISERING Abstract (1) The southern Dutch variety has a traditional, so-called grammatical gender system, in which pronouns agree in gender with their antecedent noun,

Nadere informatie

Inleiding: Combinaties

Inleiding: Combinaties Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I

Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I. Grammatica I Overzicht toetsen en oefeningen Grammatica I Grammatica I Rubriek Oefening Type Opgaven Uitleg Alle onderwerpen Totaaltoets Grammatica I (*) 42 1 Klanken/letters Deeltoets 1 (*) Naamwoorden Deeltoets 2

Nadere informatie

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12

2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 Inhoudsopgave 1 Русский алфавит Het Russische alfabet 10 2 Правописание Spelling 11 Hoofdletters en kleine letters 11 Klinkers na de sisklanken ж, ч, ш, щ / г, к, х / ц 12 Interpunctie 12 3 Фонетика Fonetiek

Nadere informatie

Griekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen

Griekse taalleer. Vormleer van het Attisch dialect. Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen Griekse taalleer Vormleer van het Attisch dialect Sint-Jan Berchmanscollege. Antwerpen 1998 Hoofdstuk 1 Het Naamwoord 1 De verbuiging van het naamwoord [1-9] 2 De eerste klasse van substantieven en adjectieven

Nadere informatie

Eigen vaardigheid Taal

Eigen vaardigheid Taal Eigen vaardigheid Taal Door middel van het beantwoorden van de vragen in dit blok heeft u inzicht gekregen in uw kennis en vaardigheden van de grammatica en spelling van de Nederlandse taal. In het overzicht

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door een scholier 781 woorden 9 maart 2018 9 2 keer beoordeeld Vak Nederlands Nederlands Formuleren Misleidende tweelingen: als/dan Dan: vergrotende trap

Nadere informatie

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2

Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie

Nadere informatie

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt

A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali. geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt Summary 352 12. Samenvatting A Grammar of Tadaksahak, a Northern Songhay Language of Mali geeft een beschrijving van de taal Tadaksahak, die gesproken wordt door de Idaksahak, een groep van ongeveer 30.000

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Antwoorden

Hoofdstuk 3. Antwoorden Hoofdstuk 3 Antwoorden Oefening 1 en 2 1 r. 1 verleiden 2 r. 2 de reclametekstschrijver 3 r. 4 de dialectspreker 4 r. 5 de beroepsgroep 5 r. 5 buitensluiten 6 r. 7 versieren 7 r. 16 het voorzetsel 8 r.

Nadere informatie

in de zin. Je hoort het overal. En zo vaak! Zij zeiden hun! Dat kan toch niet!? Het is hartstikke dom! En lelijk! Dat is de norm.

in de zin. Je hoort het overal. En zo vaak! Zij zeiden hun! Dat kan toch niet!? Het is hartstikke dom! En lelijk! Dat is de norm. 1. Hun zijn dom. De taalnorm. Als hun dat niet konden, dan zouden hun dat niet doen. Natuurlijk heeft Johan Cruijff gelijk, want Johan Cruijff spreekt altijd de waarheid. Da s logisch. Taalregels laten

Nadere informatie

Nederlands havo 2019-II

Nederlands havo 2019-II Tekst 3 De onderstaande tekst is een column op Neerlandistiek, een online tijdschrift voor taal- en letterkundig onderzoek. WhatsAppachtig taalgebruik (1) Onlangs kreeg ik een mailtje doorgestuurd waarin

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands Formuleren

Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting Nederlands Formuleren Samenvatting door Luca 1052 woorden 28 maart 2016 8,2 1 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Dubbelop Onjuiste herhaling; Tautologie; Pleonasme; Contaminatie;

Nadere informatie

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij:

JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013. Mede mogelijk dankzij: JAARGANG 8 / NUMMER 3 NOVEMBER 2013 Partners: Mede mogelijk dankzij: VRAAG 1 Verwarrende werkwoorden Schrijfster Joke van Leeuwen heeft met haar boek Feest van het begin de AKO Literatuurprijs gewonnen.

Nadere informatie

Steeds betere benadering voor het getal π

Steeds betere benadering voor het getal π Wiskunde & Onderwijs 38ste jaargang (2012 Steeds betere benadering voor het getal π Koen De Naeghel Samenvatting. We bespreken een oplossing voor de (veralgemeende opgave Noot 4 uit Wiskunde & Onderwijs

Nadere informatie

Formuleren voor gevorderden

Formuleren voor gevorderden Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden

Nadere informatie

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw

Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Latijn en Grieks in de 21ste eeuw Kiezen voor Latijn en/of Grieks? Als leerling in het laatste jaar van de basisschool sta jij voor een belangrijke keuze. Welke studierichting moet je gaan volgen in het

Nadere informatie

Samenvatting Nederlands formuleren

Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting Nederlands formuleren Samenvatting door een scholier 1199 woorden 3 maart 2016 7,5 2 keer beoordeeld Vak Methode Nederlands Nieuw Nederlands Nederlands Samenvatting formuleren Par 1 dubbelop

Nadere informatie

STAGEVERSLAG. Jidde Jacobi

STAGEVERSLAG. Jidde Jacobi STAGEVERSLAG Jidde Jacobi VOORWOORD Tijdens mijn stage heb ik veel nieuwe kennis opgedaan en reeds verworven kennis toe kunnen passen. Ik zie dit dan ook als een goede aanvulling van mijn studie. Bij deze

Nadere informatie

Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op de verwerving van het als persoonlijk voornaamwoord. Lotte Beltman, Universiteit Utrecht

Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op de verwerving van het als persoonlijk voornaamwoord. Lotte Beltman, Universiteit Utrecht Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op de verwerving van het als persoonlijk voornaamwoord Lotte Beltman, Universiteit Utrecht 2 Hoe leer je het? De invloed van semantische factoren op

Nadere informatie

Prof. Doekes over de kerk (1)

Prof. Doekes over de kerk (1) Prof. Doekes over de kerk (1) Onderstaand het eerste artikel van prof. Doekes met als titel Afscheiding. AFSCHEIDING Is afscheiding alleen geoorloofd wanneer wij durven verklaren: deze gemeente is een

Nadere informatie

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen

Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof

Nadere informatie

Taal & Spelling niveau 2

Taal & Spelling niveau 2 Taal & Spelling niveau 2 Organisatie X & Y 10-3-2011 INHOUDSOPGAVE WORKSHOP TAAL & SPELLING 2 II105 II106 II107 II108 II109 II 110 II111 II112 II114 II115 II117 II118 II119 II121 II123 WERKWOORDEN II HET

Nadere informatie

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar

Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde

Nadere informatie

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I

Eindexamen filosofie vwo 2011 - I Beoordelingsmodel Opgave 1 Het bestaan van God en het voortbestaan van religie 1 maximumscore 3 een uitleg hoe het volgens Anselmus mogelijk is dat Pauw en Witteman het bestaan van God ontkennen: het zijn

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Men neemt algemeen aan dat er in de orde van vijf- tot zesduizend talen zijn. Afgezien van het Engels, Frans of het Spaans, bestaat er voor veel talenparen X, Y niet een woordenboek

Nadere informatie

Eindexamen Filosofie havo I

Eindexamen Filosofie havo I Opgave 2 Denken en bewustzijn 8 Een goed antwoord bevat de volgende elementen: een omschrijving van het begrip bewustzijn 2 argumentatie aan de hand van deze omschrijving of aan Genghis bewustzijn kan

Nadere informatie

Profiel Professionele Taalvaardigheid

Profiel Professionele Taalvaardigheid Profiel Professionele Taalvaardigheid PPT Het Profiel Professionele Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om professioneel in het Nederlands te functioneren en is in de eerste plaats gericht

Nadere informatie

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS?

AANTEKENINGEN WAAROM WERD GOD EEN MENS? AANTEKENINGEN Alles draait om de visie op Jezus Christus. Door de eeuwen heen is er veel discussie geweest over Jezus. Zeker na de Verlichting werd Hij zeer kritisch bekeken. De vraag is waar je je op

Nadere informatie

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010.

ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010. ADVIES UITGEBRACHT DOOR DE ECONOMISCHE EN SOCIALE RAAD VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST TIJDENS ZIJN ZITTING VAN 16 DECEMBER 2010 inzake het ontwerp van besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke

Nadere informatie

1. Van taal naar taalwetenschap

1. Van taal naar taalwetenschap 1. Van taal naar taalwetenschap Opdracht 1.1 Vraag: Ga voor jezelf na hoe de verkleinwoorden van Nederlandse zelfstandige naamwoorden worden gevormd (dus: huis huisje, enzovoorts) en probeer zo de onbewuste,

Nadere informatie

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen

Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Person Markers in Spoken Spontaneous Israeli Hebrew. A Systematic Description and Analysis S. Cohen Persoonsmarkeerders in het Spontaan Gesproken Israelisch Hebreeuws (Samenvatting) Het corpus-gebaseerde

Nadere informatie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie

Ge G sc s h c i h edeni n s s v an a n he h t Ned e er e l r a l n a d n s d Stand n a d ardi d satie Geschiedenis van het Nederlands Standaardisatie A.Inleiding standaardisatie & deelprocessen (theorie) STANDAARDISATIE = Guy Janssens en Ann Marynissen, Het Nederlands vroeger en nu. Leuven/Voorburg (2005)²,

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

Pronominaal genus bij Zuid-Nederlandse taalverwervers: grammaticaal of semantisch systeem?

Pronominaal genus bij Zuid-Nederlandse taalverwervers: grammaticaal of semantisch systeem? Pronominaal genus bij Zuid-Nederlandse taalverwervers: grammaticaal of semantisch systeem? Gunther De Vogelaer Abstract In Standard Dutch the former masculine and feminine gender have merged to one so-called

Nadere informatie

Variatie in het Nederlandse genus

Variatie in het Nederlandse genus KU LEUVEN FACULTEIT LETTEREN BLIJDE INKOMSTSTRAAT 21 BUS 3301 3000 LEUVEN, BELGIË Variatie in het Nederlandse genus Een multimethodologisch perspectief Evelien Van den Branden Masterproef aangeboden binnen

Nadere informatie

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst? Ronde 8 Peter Debrabandere Katholieke Hogeschool VIVES Contact: peter.debrabandere@vives.be Een kritische terugblik op honderd jaar taalzorg en taaladvisering in Vlaanderen. En wat brengt de toekomst?

Nadere informatie

UNIVERSELE VERKLARING VAN DE WARE NATUUR VAN DE MENS

UNIVERSELE VERKLARING VAN DE WARE NATUUR VAN DE MENS UNIVERSELE VERKLARING VAN DE WARE NATUUR VAN DE MENS PREAMBULE Overwegende dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens uit 1948 in feite een verklaring is van Verlichting, van het hoogste dat

Nadere informatie

20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN

20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN 20 EEUWIGE STRUIKELBLOKKEN De vijf ergerlijkste taalfouten Radio 1 kan (1) er van / ervan meespreken. Vraag de luisteraar niet aan welke taalfouten en clichés hij (2) hem / zich ergert, want je (3) word

Nadere informatie

Voordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet.

Voordat ik je uitleg wat voornaamwoorden zijn, wil ik je vragen of je bij het lezen van de onderstaande zinnen een plaatje voor je ziet. Voornaamwoorden Door Henk Wolf. Groningen, 2014. In dit artikeltje leer je wat voornaamwoorden zijn, welke soorten voornaamwoorden er bestaan en welke kenmerken elk van die soorten heeft. Wat zijn voornaamwoorden?

Nadere informatie

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen

Doelstelling: Bijsturing van de opvattingen van de leerlingen met betrekking tot magnetische eigenschappen 6-8 jaar Wetenschappelijk inhoud: Natuurkunde Beoogde concepten: Magnetische eigenschappen van verschillende voorwerpen, intensiteit van een magnetisch vel. Beoogde leeftijdsgroep: Leerlingen van 8 jaar

Nadere informatie

Thema: Grenzen en bruggen - Migratie

Thema: Grenzen en bruggen - Migratie Thema: Grenzen en bruggen - Migratie Onderdeel 2: De beleving van migratie achter ieder verhaal een mens Te vaak gaan de echte verhalen van migranten schuil achter kaarten, grafieken en cijfers. We horen

Nadere informatie

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT

Profiel Academische Taalvaardigheid PAT Het Profiel Academische Taalvaardigheid omvat de taalvaardigheid die nodig is om op academisch niveau het Nederlands te functioneren en is de eerste plaats gericht op formele communicatie. Dit profiel

Nadere informatie

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt.

Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. DEEL 1: werkwoorden 1. Werkwoorden Werkwoorden zijn woorden die aangeven wat iets of iemand doet, is of wordt. Voorbeelden: komen, gaan, zwemmen, lopen, zijn enz. 1.1 Vormen van het werkwoord Werkwoorden

Nadere informatie

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE

Onze-Lieve-Vrouwlyceum Genk Lycipedia: Beter leren  CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE CAPUT TERTIUM TAALSTUDIE STRUCTUUR VAN DE ZIN: DE BIJVOEGLIJKE BEPALING Pegasus p. 78-79 We kunnen een zin verdelen in... Sommige zinsdelen kunnen verder onderverdeeld worden in... Het belangrijkste woord

Nadere informatie

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010

Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs anno 2010 VIERENTWINTIGSTE CONFERENTIE HET SCHOOLVAK NEDERLANDS Ronde 6 Bart Masquillier VVKBaO Contact: bart.masquillier@vsko.be Praktische taalbeschouwing op de basisschool en in de eerste graad secundair onderwijs

Nadere informatie

Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts

Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts Uitbreidingen in druk zes t.o.v. druk vijf - Schrijven: van verslag tot eindwerk - do s & don ts - Leen Pollefliet Schrijven: van verslag tot eindwerk do s & don ts Uitbreidingen in druk zes (augustus

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 --------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.386 ------------------------------ Zitting van dinsdag 29 januari 2002 -------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van de artikelen 7, 3

Nadere informatie

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten

Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding. G.J.E. Rutten 1 Over Plantinga s argument voor de existentie van een noodzakelijk bestaand individueel ding G.J.E. Rutten Introductie In dit artikel wil ik het argument van de Amerikaanse filosoof Alvin Plantinga voor

Nadere informatie

Eisen en lay-out van het PWS

Eisen en lay-out van het PWS Eisen en lay-out van het PWS INHOUD EN OPZET VAN HET PROFIELWERKSTUK In het navolgende komen achtereenvolgens aan bod: de titelpagina, de inhoudsopgave, de inleiding, de hoofdtekst, de samenvatting, de

Nadere informatie

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden

Spelling Werkwoorden. Doelgroep Spelling Werkwoorden. Omschrijving Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden Spelling Werkwoorden is een programma voor het leren schrijven van de werkwoordsvormen. Deze module behandelt de spelling van infinitief, tegenwoordige tijd, verleden tijd, voltooid

Nadere informatie

Lezen 2F is erop gericht om leerlingen te begeleiden naar het door Meijerink c.s. geformuleerde referentieniveau 2F voor begrijpend lezen.

Lezen 2F is erop gericht om leerlingen te begeleiden naar het door Meijerink c.s. geformuleerde referentieniveau 2F voor begrijpend lezen. Lezen 2F Lezen 2F is erop gericht om leerlingen te begeleiden naar het door Meijerink c.s. geformuleerde referentieniveau 2F voor begrijpend lezen. Doelgroepen Lezen 2F Lezen 2F is vooral bedoeld voor

Nadere informatie

Grammatica op school

Grammatica op school Grammatica op school Jan-Wouter Zwart Minisymposium Wat moeten wij met de grammatica? Nijmegen, 8 mei 2009 2/25 Wat moeten wij met de grammatica? Uitgangspunt: niets 3/25 Waarom wèl?! Omdat het leuk is.!

Nadere informatie

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf

Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht Levensbeschouwing Doodstraf Opdracht door een scholier 1930 woorden 14 maart 2003 6,2 18 keer beoordeeld Vak Levensbeschouwing 0. Geef een korte argumentatie waarom jij tegen of voor de doodstraf

Nadere informatie

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek

Generation What? 1 : Jongeren over Politiek Generation What? 1 : Jongeren over Politiek De Generation What enquête peilde niet alleen naar de zogenaamd politieke opvattingen van jongeren, maar ook naar hun meer fundamentele houding tegenover het

Nadere informatie

Inhoud. Introductie tot de cursus

Inhoud. Introductie tot de cursus Inhoud Introductie tot de cursus 1 Inleiding 7 2 Voorkennis 7 3 Het cursusmateriaal 7 4 Structuur, symbolen en taalgebruik 8 5 De cursus bestuderen 9 6 Studiebegeleiding 10 7 Huiswerkopgaven 10 8 Het tentamen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/20185 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Pronk-Tiethoff, Saskia Elisabeth Title: The Germanic loanwords in Proto-Slavic

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 17 oktober 2006 (25.10) (OR. en) 13773/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0162 (C S) LIMITE

PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 17 oktober 2006 (25.10) (OR. en) 13773/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0162 (C S) LIMITE Conseil UE RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 17 oktober 2006 (25.10) (OR. en) PUBLIC 13773/06 Interinstitutioneel dossier: 2006/0162 (C S) LIMITE AGRIORG 80 AGRIFI 81 VERSLAG van: de Groep dierlijke producten

Nadere informatie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie

Standaard Eurobarometer 84. Die publieke opinie in de Europese Unie Die publieke opinie in de Europese Unie Opiniepeiling besteld en gecoördineerd door de Europese Commissie, Directoraat-generaal Communicatie. Dit werd opgesteld voor de Vertegenwoordiging van de Europese

Nadere informatie

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen

Workshop BLIKSEM - Leesbegrippen in de BLIKSEM Oefenteksten en Toetsen Leesbegrippen Groep 5 1. alinea (7)* 2. anekdote (2) 3. bedoeling van de schrijver (3) 4. boodschap overbrengen (1) 5. bronvermelding (2) 6. conclusie (1) 7. de bedoeling van de schrijver (2) 8. de clou

Nadere informatie

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010

Taalbeschouwelijke termen bao so 2010 1 Bijlage: Vergelijking taalbeschouwelijke termen leerplannen basisonderwijs en secundair onderwijs In deze lijst vindt u in de linkerkolom een overzicht van de taalbeschouwelijke termen uit het leerplan

Nadere informatie

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is

Nadere informatie

i n h o u d Inhoud Inleiding

i n h o u d Inhoud Inleiding V Inhoud Inleiding IX 1 Informatie structureren 1 1.1 Onderwerp in kaart brengen 1 1.1.1 Je doel vaststellen 1 1.1.2 De lezers inschatten 2 1.1.3 Het onderwerp afbakenen 3 1.1.4 Van ideeën naar mindmap

Nadere informatie

LOWI Advies 2014, nr. 11

LOWI Advies 2014, nr. 11 LOWI Advies 2014, nr. 11 Advies van 28 november 2014 van het LOWI ten aanzien van de klacht van Verzoeker, ingediend op 2014 en gericht tegen het besluit van het Bestuur van 2014. 1. De klacht De klacht

Nadere informatie

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen

Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er

Nadere informatie

De termen kunnen de documenten terugvindbaar maken, maar de termen zijn niet geschikt om de documenten op onderwerp op te bergen.

De termen kunnen de documenten terugvindbaar maken, maar de termen zijn niet geschikt om de documenten op onderwerp op te bergen. 1. Inleiding Voor u ligt de eerste editie van de thesaurus van termen op het gebied van antroposofie, vrijeschool onderwijs, begeleiding van het vrijeschoolonderwijs en verwante onderwerpen die is ontwikkeld

Nadere informatie

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.

The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).

Nadere informatie

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage

Examen HAVO. Nederlands Nederlands. tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een bijlage Examen HAVO 2009 tijdvak 1 maandag 18 mei 13.30-16.30 uur tevens oud programma Nederlands Nederlands Bij dit examen hoort een bijlage Dit examen bestaat uit 21 vragen en een samenvattingsopdracht. Voor

Nadere informatie

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie).

8. Afasie [1/2] Bedenk tenminste drie verschillende problemen die je met taal zou kunnen hebben (drie soorten afasie). 8. Afasie [1/] 1 Afasie De term afasie wordt gebruikt om problemen met taal te beschrijven die het gevolg zijn van een hersenbeschadiging. Meestal is de oorzaak van afasie een beroerte. Het woord afasie

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

Het onleerbare geslacht. Jenny Audring Goede redenen voor foute taal

Het onleerbare geslacht. Jenny Audring Goede redenen voor foute taal Het onleerbare geslacht Jenny Audring Goede redenen voor foute taal Discover thediscover world atthe Leiden world University at Leiden University 1 Duits der Löffel - er die Gabel - sie das Messer - es

Nadere informatie

Inhoud. 1 Spelling 10

Inhoud. 1 Spelling 10 Inhoud 1 Spelling 10 1 geschiedenis van de friese spelling (stavering) in het kort 10 2 spellingregels 12 Hulpmiddelen 12 Klinkers en medeklinkers 12 Lettergrepen 13 Stemhebbend en stemloos 13 Basisregels

Nadere informatie

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain

Rene Descartes. René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Rene Descartes René Descartes, een interview door Roshano Dewnarain Cogito ergo sum, ik denk dus ik ben. Een uitspraak van René Descartes. Een belangrijk wiskundige en filosoof in de geschiedenis. Volgens

Nadere informatie

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers

Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers Vertel eens - aanpak van Aidan Chambers bijlage 6 2 Theorie Aidan Chambers wil met de Vertel eens-aanpak kinderen helpen goed te praten over wat zij hebben gelezen en goed naar elkaar te leren luisteren.

Nadere informatie

De strijd tussen norm en intuïtie

De strijd tussen norm en intuïtie De strijd tussen norm en intuïtie Verschuivingen binnen het paradigma van relatieve pronomina in de Nederlandse spreektaal Marleen Severijnen 3351653 dr. Manuela Pinto dr. Frank Drijkoningen masterthesis

Nadere informatie

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1

Taalverandering. 19. Taalverandering. Opdracht 19.1 19. Taalverandering Opdracht 19.1 Vraag: Noem twee voorbeelden van varianten in het Nederlands (of in een andere taal) die steeds meer gebruikt lijken te gaan worden. Geef een lexicale en een andere variant.

Nadere informatie

Hoe te leren voor de UNIT toetsen

Hoe te leren voor de UNIT toetsen Hoe te leren voor de UNIT toetsen Hoe moet je nu beginnen met leren? We merken dat vooral leerlingen die net op school zitten moeite hebben met hoe ze nu een toets over New Inspiration (de units) moeten

Nadere informatie

Docentenhandleiding PO Schoolkamp

Docentenhandleiding PO Schoolkamp Docentenhandleiding PO Schoolkamp Inhoudsopgave 1 Inleiding... 1 2 Wat maakt deze opdracht 21 e eeuws?... 1 2.1 Lesdoelstellingen... 2 2.2 Leerdoelen... 2 3 Opzet van de opdracht... 2 3.1 Indeling van

Nadere informatie

HC zd. 22 nr. 32. dia 1

HC zd. 22 nr. 32. dia 1 HC zd. 22 nr. 32 een spannend onderwerp als dit niet waar is, valt alles duigen of zoals Paulus het zegt in 1 Kor. 15 : 19 als wij alleen voor dit leven op Christus hopen zijn wij de beklagenswaardigste

Nadere informatie