Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN. Les Grootheden en Eenheden.

Transcriptie

1 Nee, ik heb de cijfers nog niet. Ja, ik ga zo tijdens de les verder met nakijken REKENEN Les Grootheden en Eenheden Hoofdstuk 11 -

2 VANDAAG Studiewijzer Terugblik Grootheden en Eenheden Tijd voor huiswerk (ook voor mij) Afsluiting

3 STUDIEWIJZER Patronen Tabellen en Assenstelsels Diagrammen en Grafieken Woordformules F Lengte, Oppervlakte en Inhoud Toets Verbanden 2F Grootheden en Eenheden

4 DRIEHOEKEN 3 cm basis x hoogte 2 b c a 4 cm Stelling van Pythagoras: a 2 + b 2 = c 2 a 2 + b 2 = c = c = c 2 c 2 = 25 c = 25 c = 5

5 CIRKELS Omtrek = π diameter 8 4 Oppervlakte = π straal straal Diameter Inhoud Bol = 4 3 π straal straal straal Straal Inhoud Cilinder = π straal straal hoogte

6 HERSENGYMNASTIEK Bereken uit je hoofd! Wat is ?

7 OPGAVE DENKEN - DELEN - UITWISSELEN 1. DENKEN: Je denkt eerst zelf in stilte na over het probleem [ 4 minuten ] 2. DELEN: Na 4 minuten geef ik een teken en vergelijk je zachtjes met je buurpersoon jullie antwoorden. [ 4 minuten ] 3. UITWISSELEN: Na weer 4 minuten wisselen we klassikaal onze antwoorden en methodes uit.

8 We hebben een televisie. (hiernaast weergegeven in een prachtige tekening) Deze televisie heeft een verhouding van 16:9 Dat betekent dat als de TV 16 eenheden breed is, dat hij dan 9 eenheden hoog is. Nu worden televisies doorgaans aangeduid met beelddiagonalen in inches. 1 inch 2,54cm. Deze televisie heeft een beelddiagonaal van 45,17 inch en een hoogte van 56,25 cm. Hoe breed is de televisie in cm? (Rond af, indien nodig, op een geheel getal)

9 45,17 We hebben een televisie. (hierboven weergegeven in een prachtige tekening) Deze televisie heeft een verhouding van 16:9 Dat betekent dat als de TV 16 eenheden breed is, dat hij dan 9 eenheden hoog is. Nu worden televisies altijd aangeduid met beelddiagonalen in inches. 1 inch 2,54cm. Deze televisie heeft een beelddiagonaal van 45,17 inch en een hoogte van 56,25 cm. Hoe breed is de televisie in cm? (Rond af, indien nodig, op een geheel getal)

10 Grootheden en Eenheden

11 GROOTHEDEN EN EENHEDEN Grootheden geven aan wat je meet Voorbeelden: Lengte, gewicht, snelheid, tijd, vermogen, etc. Eenheden geven aan waar je de grootheid in meet Voorbeelden: Meter, kilogram, km/u, seconden, Watt, etc.

12 METRIEK STELSEL (bij 4 C) kg hg dag g dg cg 1000 kg mg

13 GEWICHT Een Ton Gewicht: kilogram Geld:

14 GEWICHT Andere gewichtseenheden 1 ons = 100 gram 1 pond = 500 gram 1 μg = 0,001 mg

15 TEMPERATUUR Fahrenheit Verenigde Staten van Amerika Belize T Celsius = 5 9 (T Fahrenheit 32) T Fahrenheit = 9 5 T Celsius + 32 LET OP! In mijn versie van het boek staat deze formule de eerste keer fout genoteerd! Bij jou ook?

16 TEMPERATUUR Kelvin Wetenschap T Kelvin = T Celsius T Celsius = T Kelvin 273

17 SAMENGESTELDE GROOTHEDEN Snelheid = Afstand : Tijd Tijd = Afstand : Snelheid Afstand = Snelheid x Tijd Afstand Snelheid Tijd

18 SNELHEID Snelheid = Afstand Tijd Snelheid meter seconde Snelheid kilometer uur m/s km/u

19 MARATHON Komend weekend: De jaarlijkse Marathon van Rotterdam Wereldwijd een van de best bezochte marathons deelnemers

20 MARATHON Afstand van 42,195 km Wereldrecord (Berlijn): Dennis Kimetto 2:02:57 Opgave Hoeveel meter per seconde rende Dennis Kimetto gemiddeld tijdens deze marathon? (Rond af op 2 decimalen)

21 MARATHON Afstand van 42,195 km Wereldrecord: 2:02:57 Opgave Hoeveel meter per seconde rende Dennis Kimetto gemiddeld tijdens deze marathon? (Rond af op 2 decimalen) 2 uur, 2 minuten en 57 seconden = seconden 42,195 km = meter ,72 m/s

22 SNELHEID OMREKENEN m/s km/u x 3,6 x 3,6 x60 x60 :1000 Afstand 1 meter 60 meter 3600 meter 3,6 km Tijd 1 seconde 60 seconden (=1 minuut) 60 minuten (= 1 uur) 1 uur x60 x60

23 SNELHEID OMREKENEN km/u m/s 3,6 3, x1000 Afstand 1 meter 60 meter 3600 meter 3,6 km Tijd 1 seconde 60 seconden (=1 minuut) 60 minuten (= 1 uur) 1 uur 60 60

24 CONCENTRATIE Concentratie Samengestelde eenheid Verhouding tussen verschillende grootheden Hoeveel van a zit er in b a per b

25 OPGAVE Voorbeeld In een medicijndrankje van 100 milliliter zit 5 milligram werkzame stof. Opgave Wat is de concentratie in milligram per milliliter?

26 OPGAVE In een medicijndrankje van 100 milliliter zit 5 milligram werkzame stof. Opgave Wat is de concentratie in milligram met milliliter? De concentratie is hier de hoeveelheid milligram per milliliter Er zit 5 milligram in 100 milliliter In 1 milliliter zit dus = 0,05 milligram De concentratie is dus 0,05 mg/ml

27 VERBRUIK Verbruik Samengestelde eenheid Verhouding tussen verschillende grootheden Hoeveel materiaal heb je nodig in een bepaalde tijd / afstand a op b

28 VERBRUIK Een voorbeeldauto heeft een verbruik van 1 op 15 Dat betekent dat de auto 15 kilometer kan rijden met 1 liter benzine Dus naar Parijs (ongeveer 450 km) heb je dus 30 liter benzine nodig. Want = 30.

29 AAN DE SLAG! Pak nu je boek en je potlood / pen / soldeerbout Maak Hoofdstuk 11 Heb je vragen? Ik ben beschikbaar! (maar ik zit wel effe lekker toetsen na te kijken hoor) Klaar? Kijk je antwoorden na (antw. staan op Portaal)

30 SAMENVATTING (bij 4 C) kg hg dag g dg cg mg

31 SAMENVATTING 1 ton = kilogram 1 ons = 100 gram 1 pond = 500 gram 1 μg = 0,001 mg T Celsius = 5 9 (T Fahrenheit 32) T Fahrenheit = 9 5 T Celsius + 32 T Kelvin = T Celsius T Celsius = T Kelvin 273

32 SAMENVATTING Snelheid = Afstand : Tijd Tijd = Afstand : Snelheid Afstand = Snelheid x Tijd Afstand Snelheid x Tijd

33 SNELHEID Snelheid = Afstand Tijd Snelheid meter seconde Snelheid kilometer uur m/s km/u

34 SNELHEID OMREKENEN m/s km/u x 3,6 x 3,6 x60 x60 :1000 Afstand 1 meter 60 meter 3600 meter 3,6 km Tijd 1 seconde 60 seconden (=1 minuut) 60 minuten (= 1 uur) 1 uur x60 x60

35 SNELHEID OMREKENEN km/u m/s 3,6 3, x1000 Afstand 1 meter 60 meter 3600 meter 3,6 km Tijd 1 seconde 60 seconden (=1 minuut) 60 minuten (= 1 uur) 1 uur 60 60

36 CONCENTRATIE Concentratie Samengestelde eenheid Verhouding tussen verschillende grootheden Hoeveel van a zit er in b a per b

37 VERBRUIK Verbruik Samengestelde eenheid Verhouding tussen verschillende grootheden Hoeveel materiaal heb je nodig in een bepaalde tijd / afstand a op b

38 HUISWERK Maak Hoofdstuk 11 En kijk dit na.