2006 N 682 Agenda Insprekers N 682 Opening N 690 Mondelinge vragen N 690 Vaststelling agenda N 698 Notulen raad 21 september 2006 N 699

Transcriptie

1 2006 N 681 NOTULEN van de openbare vergadering van de raad van de gemeente Lelystad, gehouden op donderdag 2 november 2006 te uur in het Stadhuis te Lelystad. Aanwezig zijn: Afwezig zijn: mevrouw M. Horselenberg, burgemeester/voorzitter; mevrouw J. d Arnaud-Appelo (PvdA), de heren P.L.W.J. Baaten (InwonersPartij), J. van de Beek (PvdA), B. Belhaj (PvdA), H. Doornbos (PvdA), M. El Mhassani (PvdA), W.J. Erica (Leefbaar Lelystad), S.G.J. van Erk (VVD), H.W. Gerritzen (VVD), P.C.W. Hamstra (VVD), E. van der Herberg (PvdA), J.M. van den Heuvel (SP), C.J.J. Homan (Stads-Partij), Z.J. van der Houwen (PvdA), mevrouw M. Jacobs-Haagen (VVD), de heren W. Jansen (InwonersPartij), S.J. Kok (GroenLinks), mevrouw L.A. Kreuger-Sietses (GroenLinks), mevrouw F. Linde (SP), de heren E.H.G. Marseille (VVD), F.M. van der Meij (CDA), A.M. Meijering (PvdA), mevrouw E.W. Middelkoop-Ferron (PvdA), mevrouw J. Nuijt-Verschoor (CDA), de heer S.W. Ongering (InwonersPartij), mevrouw A.F.M. van Rijnsoever (InwonersPartij), de heren B. Siepel (Christenunie), H.P. Soomers (PvdA) P.W. Tetteroo (CDA), S.D.O. van der Veen (SP), C. van Veluwen (Christenunie), mevrouw E. van Wageningen (Christenunie) en de heer W.B. Zweers (Leefbaar Lelystad), leden van de raad; alsmede de heren W. de Jager, A. Kok, J. Lodders en J.P. de Vries, wethouders; en de heren T.J. Caldenhoven, plaatsvervangend gemeentesecretaris, en J. Woltjer, griffier. mevrouw J. Rommy-Agata (PvdA), de heer P.H. Walraven (SP), leden van de raad; alsmede de heer T.J. van der Zwan, wethouder; en de heer D.J. Willems, gemeentesecretaris.

2 2006 N 682 Agenda 1 Insprekers Opening Mondelinge vragen Vaststelling agenda N Notulen raad 21 september Ingekomen stukken Mededelingen Plan van aanpak Lelystad Airport N 700 8a Motie inzake specifiek pardon en opvang van asielzoekers, die onder de oude Vreemdelingenwet naar Nederland zijn gekomen. N Gemeentelijk Milieubeleidsplan N Herinrichting van woonwagencentrum Noordersluis N Verzoek om planschade ex artikel 49 WRO (wijk Ark) N Verzoek om planschade ex artikel 49 WRO (Landerijen) N Nota integraal minimabeleid - doorgeschoven naar de vergadering van 7 november 14 Stedenbouwkundige opzet voor WOP1-1B-gebied - doorgeschoven naar de vergadering van 9 november 15 Masterplan Minder is Beter - doorgeschoven naar de vergadering van 9 november 16 Onttrekking aan het openbaar verkeer van de hoge route Veste N Motie betreffende functiemenging bedrijventerreinen, ingediend door Leefbaar Lelystad, Stadspartij en SP - doorgeschoven naar de vergadering van 9 november. 1. Gelegenheid gebruik te maken van het spreekrecht De voorzitter: Dames en heren, hartelijk welkom. Er hebben zich veel sprekers aangemeld. Ik geef het woord aan mevrouw Zwan van de Linedancers en mevrouw De Voor, eveneens van de Linedancers. Mevrouw Zwan: Wij zijn vanavond met een groep mensen hier naartoe gekomen om te horen wat het college gaat beslissen over functiemenging op bedrijventerreinen. Wat schetst onze verbazing dat dit punt van de agenda is gehaald. Waarom zijn wij door het college niet op de hoogte gebracht? Want er zou vandaag een besluit genomen worden. We hebben op het Opinieplein aangegeven dat wij niet zijn geholpen met een locatie op de binnenstedelijke bedrijventerreinen. De redenen daarvan zijn inmiddels wel bekend bij u. Is het niet zo dat het college zijn afspraken moet nakomen en moet aangeven wat er nu gaat gebeuren? Want we staan waarschijnlijk straks weer met lege handen. Er zou gekeken worden naar een soort overbruggingsperiode voor de verenigingen. Hoe zit het daarmee? Wij zitten momenteel in een buurthuis waar wij op onze vrije dansavonden veel extra tafels en stoelen moet bijzetten, omdat er te weinig zitgelegenheid is. Dat brengt toch de brandveiligheid in gevaar. Daarnaast krijgen we ook nog eens mensen vanuit de wijk binnen die niet voor de activiteit komen maar om aan de bar te hangen en daar hebben wij regelmatig last van ondervonden. Wij en de andere verenigingen hebben een grotere eigen locatie nodig. Daarnaast heeft er ook nog een stelling in de Flevopostpol gestaan, waarin wel duidelijk is dat de mensen in Lelystad dit steunen. Want 66,7% heeft er geen problemen mee dat verenigingen zich vestigen op de grotere bedrijventerreinen. Wij

3 2006 N 683 denken dat het stukje van Kees Bakker in de Flevopost voor zich spreekt, want er wordt duidelijk met twee maten gemeten. Het openstellen van industrieterreinen voor activiteiten heeft nog steeds vele grote voordelen. Geen parkeerproblemen, geen klagende buren en continu toezicht op andere verlaten plaatsen. Wanneer gaat het college nu eens iets doen waar wij allemaal mee geholpen zijn? En wanneer kunnen wij iets verwachten? Het is te gek voor woorden dat wij zo moeten knokken, alleen maar omdat wij graag een eigen locatie willen hebben en onze grote hobby willen uitoefenen; niet meer dan dat. Is dat nu zo erg? Mevrouw E. de Voor: Goedenavond. Ik spreek namens het bestuur en niet te vergeten de leden van Stichting PCCL (Promotion Country and Countrylinedance Lelystad), waaronder ook Countryclub Amazing Eagles en de Havendarters. Naar aanleiding van een advies van een van de raadsleden tijdens het Opinieplein d.d. 12 oktober wonen wij deze raadsvergadering bij en willen wij graag het een en ander kwijt. De verruiming waarover gesproken wordt met betrekking tot functiemenging bedrijventerreinen heeft betrekking op de Jol, Kempenaar, Griend zoals door het college aangegeven. Tot onze grote verbazing blijkt op een website van een Lelystadse makelaar, dat ook Noordersluis een binnenstedelijk bedrijventerrein is. Dat komt niet zomaar ergens vandaan. Dit moet toch echt waar zijn, want anders kan hij de verkoop van zijn panden wel vergeten. Daardoor verwachten wij als stichting dat de verruiming ook op Noordersluis betrekking zal hebben en ons in de toekomst mogelijkheden gaat bieden. Dan een andere site, namelijk de site van Lelystad. Daar staat een aantal zaken vermeld die ik graag even onder de aandacht wil brengen. Punt 1 (dit komt dus van de gemeente af): Burgers creëren en houden cultuur in stand. De gemeente creëert niet maar kan het wel afbreken door onvoldoende voorzieningen te treffen. Zonder de steun van de gemeente zou cultuur dus ook niet langer kunnen voortbestaan of niet in zijn geheel voor een aantal verenigingen. Cultuur is voor mensen en voor iedereen. Onze reactie daarop: gemeente, als cultuur er voor iedereen is, waar blijft jullie steun dan? Punt 2. In Lelystad zijn er ongeveer 50 verenigingen actief met zo n 35 leden, maar adequate en betaalbare ruimten zijn voor deze activiteiten een wezenlijk probleem. Oorzaak is dat Lelystad een jonge stad is, want in oudere steden wijkt men uit naar panden in de rafelranden van de stad die hun oorspronkelijke functie verloren hebben. Die hebben we in Lelystad ook, bijvoorbeeld op diverse bedrijventerreinen. Daar ontstaat voldoende leegstand doordat ondernemers groeien en daardoor naar nieuwe panden verhuizen. Dus wij kunnen die panden met onze activiteiten invulling geven. Leegstand opgelost. Het volgende punt: Cultuur doet iets met mensen, brengt inwoners bijeen en geeft dynamiek aan de stad. Maar als de gemeente geen voorzieningen treft, waar blijft die dynamiek dan van Lelystad? Als laatste willen wij met nadruk aangeven, dat de reeds bestaande clubs moeten blijven zitten waar ze zitten. Het is absoluut niet onze intentie hen dat te misgunnen, al is dat misschien enige indruk van bepaalde clubs geweest. Wij willen graag dat er voor alle clubs hetzelfde beleid gevoerd gaat worden. Geen onderscheid. Niet met meerdere maten meten, maar met één. Het doel van mijn spreken hier is om de gemeente aan het denken te zetten over wat er allemaal loos is; wat speelt er allemaal binnen de verenigingen. Daarnaast wil ik nog aangeven dat de doelgroep van het linedancen in Lelystad behoorlijk groot is, waar u wellicht niet bij stilgestaan

4 2006 N 684 hebt. Maar binnen Lelystad bestaan er 6 countrylinedanceclubs. Meer dan voetbalverenigingen bijna. Vervolgens is het alleen maar dat wij een eigen plek willen hebben, zoals mevrouw Zwan ook al heeft aangegeven. Heel simpel, een clubhuis, net zoals de sportverenigingen. Sportverenigingen binnen Lelystad krijgen ondersteuning van de gemeente, worden dus erkend, en via het Sportsteunpunt Lelystad krijgen ze ook nog alle steun die zij nodig hebben. Om bijvoorbeeld alleen maar het aanbieden van een aantal cursussen te noemen voor mensen achter de bar en dat soort zaken. Waar worden wij door ondersteund? Omdat wij niet onder sport vallen, grijpen we mis? Graag uw reactie. De voorzitter: Dank u wel. Ik kijk naar de raad. Wil iemand vragen stellen? De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Ik heb ten eerste een verzoek aan u. De discussie heeft plaatsgevonden tijdens het Opinieplein. Daarbij heeft, overigens vol verve, wethouder Lodders het collegestandpunt verdedigd. Ik zou graag gezien hebben dat in dit stadium, alhoewel ik weet dat de portefeuilles nogal verdeeld liggen, mijnheer Lodders nu de antwoorden geeft op de vragen die hier gesteld zijn. Naar de insprekers ben ik enigszins verbaasd dat de eerste inspreker zegt verbaasd te zijn dat het stuk van de agenda is afgehaald. Daarmee hebt u in feite uw doel bereikt, want ik was er ook groot pleitbezorger van dat het college eerst onderzoek doet bij de verenigingen naar de behoefte die daar is, om vervolgens tot beleid te komen. Als je een goed beeld hebt van de behoeften bij de verenigingen, dan kun je daaraan als college handen en voeten gaan geven. Dat was namelijk het grote discussiepunt van die avond. Anderzijds vind ik wel dat u gelijk hebt. Het college heeft gezegd dat het 2 november in de raad zal komen en dat de raad maar moet beslissen. Dat heb ik zelf ook gehoord. Dan bent u wel verrast als u daarvan niet in kennis bent gesteld. Dat is dan tevens de vraag die ik aan het college zou willen stellen: waarom hebt u de mensen op het Opinieplein daarvan niet in kennis gesteld? U hebt dat namelijk werkelijk toegezegd. U hebt gezegd dat de discussie terugkomt in de raad op 2 november. Daarvan bent u afgeweken, terwijl de mensen van niets weten. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Leefbaar Lelystad en de Stadspartij hebben vorig jaar een motie ingediend. De bedoeling van die motie was dat in de raad over functiemenging op bedrijventerreinen middels een notitie gesproken zou kunnen worden in dit najaar. Niet in dit najaar per se, veel eerder. Maar het heeft tot het najaar geduurd voordat wij daarover zouden kunnen spreken. Wat is dan het resultaat van een openbaar debat over functiemenging op bedrijventerreinen? Het lijkt erop alsof het college met de staart tussen de benen afdruipt en denkt: dit is nog wat te heet, we laten nog even wat meer water naar de zee vloeien en komen er dan mee terug bij de accommodatienota. De vraag van de Stadspartij aan het college. Als de fractie van Leefbaar Lelystad en de fractie van de Stadspartij in de winter van dit jaar met een vraag in een motie over dit onderwerp de zaken willen bespreken en de raad een uitspraak willen ontlokken, dan vind ik het namens de Stadspartij, en voor al die mensen om wie het gaat, een daad die in deze tijd niet past. Ik denk dat ik het zo netjes zeg. Ik hoop en vraag aan u om ons binnen de kortste keren wel in staat te stellen hierover een besluit te nemen. Dat is de functie van de raad en dat hebben deze mensen verdiend. De heer Jansen: In verband met de notulen wil ik opmerken, dat we de discussie die we toentertijd gevoerd hebben, niet gevoerd hebben met de Stadspartij, want die bestond toen namelijk nog niet.

5 2006 N 685 De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ik zal het kort houden. Waar het mij op dit moment om gaat, is dat onder andere op het Opinieplein een overgangsperiode is toegezegd. Er zou in ieder geval bekeken worden of daaraan invulling gegeven kan worden. Doordat vanavond de notitie niet besproken wordt, kunnen wij daarover dus geen uitsluitsel geven. Zoals de heer Homan zojuist al heeft aangegeven, hebben we nog een motie in de mouw zitten om een en ander te bewerkstelligen, maar ik hoop dat door middel van toezeggingen van het college een dergelijke handeling niet nodig is. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Ik zal eerst even kort hierop ingaan en dan zal mijn collega nog aanvullen. Als het gaat om functiemenging dan is het inderdaad zo dat de raad in de vorige periode een motie heeft ingediend en heeft gevraagd om een standpunt van het college hoe wij zouden omgaan met functiemenging op bedrijventerreinen. Die nota is besproken op het Opinieplein van 12 oktober. Verschillende raadsleden hebben daaraan gerefereerd en ook vanuit de tribune. Vanuit de raadsleden die aanwezig waren op het Opinieplein kwam het verzoek om de nota functiemenging in samenhang te bezien en te bespreken met de nota accommodatiebeleid. Het college heeft aan die oproep gehoor gegeven. Mijn collega De Jager zal dadelijk op de planning ingaan, want die heeft hij paraat en ik niet. Tegelijkertijd was het zo dat het college wel een bepaalde versnelling voorstond door het op de binnenstedelijke bedrijventerreinen Jol, Kempenaar en Griend mogelijk te maken. Maar \anwege het feit dat de raad het verzoek heeft gedaan om het in samenhang te bezien, blijft die versnelling wat achterwege. Nogmaals, het college is bereid om de nota in samenhang te bezien. Dat is ook de reden dat hij vanavond niet op de agenda staat. Het college stelt niet de agenda samen; dat doet de agendacommissie. Dan blijft altijd de vraag wie de bewoners informeert. Voor een volgende keer moeten we daarop wat attenter zijn dan nu gebeurd is. Vanuit het college daarvoor excuses. Anderzijds is het zo dat de agenda van de gemeenteraad openbaar is en overal ingezien kan worden. Ik begrijp ook van een van de insprekers dat een raadslid, wie dat is laat ik even in het midden, gezegd had: kom vanavond naar de gemeenteraadsvergadering, terwijl het de raad bekend was dat het niet op de agenda stond. Dus ik leg de bal ook even bij u terug wat dat betreft. Collega De Jager zal ingaan op de planning als het gaat om de nota accommodatiebeleid. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Een korte aanvulling, want het college spreekt met één mond, maar zoals u weet is er wel een bepaalde portefeuilleverdeling. Als wethouder buurthuis- en vrijwilligersbeleid ben ik van plan om een nota accommodatiebeleid te laten schrijven. Die gaat dan vooral over maatschappelijke accommodaties. De planning die het college op dat punt voor ogen staat, is de volgende. Wij zouden graag met de gemeenteraad de visie op het accommodatiebeleid - hoe gaan we nu eigenlijk met het maatschappelijk vastgoed in deze stad om - in het voorjaar, dus in april/mei, willen bespreken. Vervolgens moet dat leiden tot de vaststelling van het programma in het najaar. Juist omdat dat een wat verre tijdshorizon is, heeft collega Lodders besloten voor het economisch vastgoed een wat sneller traject te gaan bewandelen. Dat is de insteek geweest van het college. Naar aanleiding van het Opinieplein hebben wij vervolgens geconstateerd, dat we moeten kijken of we die twee zaken in elkaar kunnen schuiven. Ik denk dat als voorjaar/najaar daadwerkelijk het tijdpad blijft, dit niet erg gunstig is, zeker niet om de mensen duidelijkheid te bieden. Dus we moeten eens goed kijken of we daarin nog een versnelling kunnen aanbrengen. Maar dit is vanuit mijn functie de insteek geweest: voorjaar/najaar.

6 2006 N 686 In tweede termijn De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Een simpele vraag. Op welke wijze gaat het college de betrokkenen bij het beleid betrekken? De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ik heb feitelijk geen antwoord gekregen op de vraag hoe het nu staat met uitvoering van de handhaving en of inderdaad daaraan gekoppeld een overgangsperiode ingevoerd kan worden, totdat de raad een besluit heeft genomen. De heer Homan: Mevrouw de voorzitter. Het lijkt me dienstig dat er heel snel een inventarisatieonderzoek is naar de behoefte de er is. Op basis van die gebleken behoefte kun je dan eventuele maatregelen treffen, tijdelijk misschien, die nodig zijn. Als we nu heel lang moeten wachten, dan weet je niet hoe groot die nood is. Als snel de nood bekend is, kunnen er misschien tijdelijk maatregelen getroffen worden in afwachting van de verdere behandeling. Ik hoop dat het college dit wil toezeggen. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik heb al toegezegd dat wij als college even gaan kijken of we een versnelling kunnen aanbrengen. Dat lijkt mij wenselijk. Maar juist als je praat over visievorming, is het wel goed om dat te doen op basis van gedegen stukken. Ten aanzien van die visievorming lijkt dat mij nu juist hét moment waarop bewoners, burgers, mensen van organisaties daadwerkelijk hun stem kunnen laten horen en kunnen inspreken. Dus die willen we daar zeker bij betrekken. Als het gaat om handhaving, dan kijk ik naar de linkerkant van mij, want daar gaat weer iemand anders over in het college, wethouder De Vries. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. De lastigste opgave mag ik doen, begrijp ik. Want het is natuurlijk wel lastig en ik snap ook de intentie van de vraag wel. Maar we hebben in deze stad wet en regels en we hebben een handhavingsbeleid met elkaar afgesproken. Wat nu als een andere burger het gemeentebestuur aanspreekt op het feit, dat derden niet voldoen aan het beleid dat we met elkaar hebben afgesproken en waarop we een handhavingsbeleid hebben? Dat is, denk ik, het dilemma. Wij kunnen niet zomaar om het staand beleid heen. Wij hebben burgers die ons attent maken op zaken die niet in orde zijn. Dat betekent in het systeem dat we hebben, dat wij daarop móeten acteren. Dat is op dit moment de praktijk. Daar wil ik de raad toch op wijzen. Het ene recht staat dan tegenover het andere recht, of het ene verzoek staat tegenover het andere verzoek. Dat is de realiteit van vandaag de dag. De heer Jansen: Bij interruptie. Dat is in feite niet het dilemma dat voor ons ligt. Het dilemma is dat vanuit de verenigingen wordt gezegd: wij willen legaal onze sport of onze bezigheid kunnen uitoefenen. Als we dat niet legaal doen, dan weten wij dat er een streng handhavingsbeleid is. En dat wordt inderdaad ondersteund door de raad, zoals de wethouder zegt. Maar degenen die zich juist niet aan die wet houden, blijven daar zitten zoals ze zitten. En dat vinden wij onrechtvaardig. Dat is het dilemma van de verenigingen: waarom worden zij uit nood geboren uit een locatie gejaagd - laat ik het maar zeggen zoals het is - en anderen die daar illegaal zitten, mogen blijven zitten? Dat is het dilemma en de vraagstelling. Wethouder De Vries: Wij hebben een handhavingsbeleid en op dit moment lopen we op bijvoorbeeld de industrieterreinen integrale handhavingstrajecten af en spreken we partijen erop aan als ze illegaal zijn. Op Noordersluis loopt bijvoorbeeld een integraal handhavingstraject op milieu, bouw, openbare ruimte, gebruiksvergunning.

7 2006 N 687 Zo lopen we vanuit het handhavingsprogramma dat we met elkaar hebben vastgesteld, de trajecten af. Dus we doen wat we afgesproken hebben. De voorzitter: Ik rond dit onderwerp af. Mevrouw De Voor: Zou ik heel even mogen inbreken? Want ik wil een kleine reactie kwijt op wat de heer Lodders genoemd heeft. De voorzitter: Laat ik soepel zijn vanavond. Gaat uw gang. Mevrouw De Voor: Dank u wel. Ik ben degene geweest die aangegeven heeft dat ik hier op advies ben gekomen van een van de raadsleden. Dat advies heb ik niet alleen gekregen maar meerderen met mij. Dat advies heb ik gekregen op 12 oktober in aansluiting op het Opinieplein. Op dat moment was het ook voor de raadsleden niet bekend dat dit onderwerp voor vanavond zou vervallen. Dus u hoeft de bal niet terug te spelen naar de raadsleden. De voorzitter: Dat is duidelijk. Dank u wel. Het woord is aan de heer Voigt. De heer Voigt: Goedenavond. Sloop- en prutswerk. Vanaf de publieke tribune, omdat het blijkbaar niet anders kan of gewenst wordt, richt ik mij speciaal tot wethouder De Vries, lid van het CDA welke partij normen en waarden hoog in het vaandel heeft staan. Wat is het geval? Op 20 september heb ik gebruik gemaakt van het spreekrecht met als item verleende uitgevoerde sloopvergunning Bataviastad binnen de bezwaarschriftenperiode, 6 weken na openbaarmaking. De wethouder bleef een antwoord aan de inspreker verschuldigd. De Inwonerspartij diende daarop een verzoekschrift in, waarin de wethouder werd gevraagd om tekst en uitleg te geven vóór 5 oktober. Het verzoekschrift werd raadsbreed ondersteund en de raad heeft dus ook op 5 oktober bericht gehad. Helaas, ik niet. Tijdens het Opinieplein van 12 oktober en 19 oktober vragen diverse raadsleden mij of ik als inspreker al antwoord heb gekregen op de vragen gesteld op 20 september, hetgeen ik ontkennend diende te beantwoorden. Tot op heden is zulks ook achterwege gebleven. Tijdens de zitting van de commissie beroep en bezwaar van gisteren, 1 november om uur, komt de gemeente met een verweerschrift, welke niet getekend, niet gedateerd was en ook geen naam van verweerder bevatte. Een goede juridische blunder. De gemeente trad in haar verweerschrift zelfs in de rechten van de onafhankelijke commissie. De juridisch adviseur van de gemeente deed dit af met: dat is een typefoutje. Conclusie van verweerder: de gemeente komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de bezwaren, alhoewel zij de raad wel inhoudelijk heeft kunnen antwoorden. Conclusie mijnerzijds: de gemeente kan haar sloopgang doorzetten in Lelystad, waaronder het Werkeiland Lelystad-Haven - en nu, raadsleden, even opletten! - "daar er geen bouwwerken, monumenten in Lelystad zijn met een door de raad toegekende beschermde status. Deze inspreker, de commissie van beroep en bezwaar en een aanwezig raadslid van Leefbaar Lelystad (dank daarvoor) namen kennis van de foutieve administratieve handelingen, verkeerd woordgebruik en de eventuele consequenties van het gegeven dat er geen bouwwerken, monumenten zijn met een door de raad toegekende beschermde status. Raadsleden, er is dus werk aan de winkel. Leefbaar Lelystad heeft deze materie reeds diverse keren onder de aandacht gebracht en het voorstel met betrekking tot

8 2006 N 688 Werkeiland Lelystad werd reeds raadsbreed ondersteund. Ten overvloede deel ik u nog mede, dat ook de gemeentelijk vertegenwoordiger van de tekortkomingen tijdens de commissievergadering gisteren, heeft kennisgenomen en dit onder de aandacht van de verantwoordelijk wethouder zal brengen. Tot slot dank ik de raad en het college dat zij mij de gelegenheid hebben geboden het bovenstaande nogmaals onder de aandacht te brengen. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Het is een vraag richting het college. De praktijk leert dus dat het strikt juridisch genomen, als een eigenaar van een gebouw op Werkeiland een sloopvergunning aanvraagt, zo kan zijn dat op het moment dat die sloopvergunning wordt verleend en de publicatie in de krant staat, het gebouw al plat kan liggen. Terwijl dat toch in tegenspraak is met datgene wat de raad in volledigheid heeft uitgesproken, namelijk dat het Werkeiland een bepaalde cultuurhistorische waarde heeft voor Lelystad. In hoeverre kunnen wij op een eenvoudige manier voorkomen dat dit soort acties plaatsvinden? De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. Onze zienswijze met betrekking tot de sloop van deze gebouwen heb ik de vorige keer al bekendgemaakt. Ik wil hier wethouder De Vries toch even persoonlijk benaderen. Namelijk over het feit dat ik wethouder De Vries op de hoogte heb gesteld van het communicatieverschil dat er lag. Wethouder De Vries heeft mij beloofd: maak je maar niet druk, want ik neem onmiddellijk contact op met de betrokkene. Kennelijk is dat niet gebeurd. Dat vind ik heel verdrietig. De voorzitter: U zei: ik persoonlijk. Ik wil u erop wijzen dat wij persoonlijk niet kennen in de raad, dus uw fractie in feite. De heer Jansen: Als fractievoorzitter. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Laat ik eerst op het laatste punt ingaan. Het is inderdaad zo, en ik was daar blij mee, dat de heer Jansen mij even gewezen heeft op het feit, dat de heer Voigt de brief niet gekregen had. Ik heb de heer Voigt aangesproken en hem beloofd dat die brief zou komen. Ik heb ook opdracht gegeven in de ambtelijke organisatie die brief te versturen. Ik was dus tot op dit moment in de veronderstelling dat de heer Voigt de brief gehad heeft. Het is niet gebeurd. Excuus daarvoor, mijnheer Voigt. Ik zorg ervoor dat de brief bij u komt; ik zal hem nu even zelf op de post doen. Of ik overhandig hem aan u, zodat ik zeker weet dat hij bij u is. Maar dat was wel de afspraak die ik met de heer Jansen gemaakt had. Als het gaat over de procedure die de heer Zweers aangaf, dan zouden we volgens mij in het kader van de ruimtelijke ordeningsproblematiek een beslissing moeten nemen, een voorbereidingsbesluit of iets dergelijks. Ik zou het niet anders weten op dit moment. De procedure bij het vragen van een sloopvergunning hebben wij u op schrift aangereikt. Uw conclusie is juist; op het moment dat er een sloopvergunning wordt gegeven, kan er gesloopt worden, maar wel op eigen risico. Als er dan bezwaren komen en het ultieme zou zijn dat het niet had gemogen, dan moet hersteld worden. Dat is de weg in de normale procedure. Om direct bescherming te creëren, zullen andere maatregelen genomen moeten worden en die ken ik niet uit mijn hoofd. Ik heb u een gedachte gegeven die wellicht mogelijk zal zijn, maar of deze juist is, weet ik niet helemaal zeker. De voorzitter: Dit onderwerp is voldoende behandeld. Het woord is aan de heer Van Veen.

9 2006 N 689 De heer Van Veen: Goedenavond allemaal. Ik ben woonachtig aan de Pauwenburg, aan de voet van de fietsbrug die daar verschenen is. Wij hebben planschade ingediend als bewoners aan deze brug. Vanavond wordt besloten wat daarmee gaat gebeuren. Voorafgaand daaraan wil ik opmerken dat planschade ni gediend is op artikel 49 WRO. Deze wet verwijst iedere keer naar een planologische volgorde en daarop zou een beslissing genomen worden. Die planologische volgorde zou inhouden, dat wij als bewoners aan deze brug geen recht zouden hebben op planschade. Wij hebben ook iedere keer aangegeven, dat wij geen problemen hebben met het komen van een brug; wij hebben problemen met de brug die daar verschenen is. Op verschillende momenten hebben wij contact gezocht met de gemeente. Ik heb een 2 cm dik dossier omtrent correspondentie, die iedere keer uitwijst dat de gemeente zegt zelf niet te weten wat voor een brug er verschijnt. Het zou een transparante brug worden. Hij zou opgaan in de omgeving. Wel, ik denk dat iedereen de brug kent: hij is transparant, maar opgaan in de omgeving doet hij zeer zeker niet. Tevens wil ik aanhalen dat ik ondanks alle correspondentie tot deze middag niet ervan op de hoogte was dat hier vanavond over gesproken zou worden. Dit neem ik de gemeente wederom zeer kwalijk, want alles verloopt altijd, iedere keer, achteraf. Ik zal het kort houden, want er zijn nog meer sprekers. De voorzitter: Als ik het goed heb begrepen komt de heer Poerwoatmodjo ook voor planschade. De heer Poerwoatmodjo: Goedenavond. In principe sluit ik mij aan bij de vorige spreker. Wat ik er nog aan toe wil voegen, is verborgen schade. Ik heb gemerkt dat er spontaan tegels bij mij in de badkamer losliggen. Het slechtste scenario zou kunnen zijn scheuren in de muur. Verder merk ik nog op dat de plantsoenendienst niet het begin van de brug onderhoudt. Blijkbaar toch een constructie die dat niet toelaat. Het laatste is, dat ons is toegezegd dat er bomen aangeplant zouden worden tegen onze voorgevel aan, om het aanzicht van de brug te camoufleren. De voorzitter: Dank u wel. Zijn er vragen vanuit de raad? Dat is niet het geval. De laatste inspreker is mevrouw Baan. Mevrouw E. Baan: Mevrouw de voorzitter, leden van de raad. Ik wil het volgende onder uw aandacht brengen. Sinds tweeënhalf jaar rijdt er na invoering van de nieuwe dienstregeling geen bus meer door de wijken Gondel en Schouw. Zelfs bejaardenhuis de Ankerplaats is niet meer te bereiken. Er is een halte voor de Gondelbewoners bij de Kogge, ongeveer even ver als naar het station. Een tweede halte is bij de Botterbrug. Deze gaat echter achter de tennisvelden in de Schouw langs en het is er s avonds niet echt prettig. Er wordt nu gesproken over de invoering van het gratis vervoer voor onder andere ouderen in Lelystad. Maar als je geen bus naar het station kunt nemen, heb je daar natuurlijk niet veel aan. Alleen met de fiets of een taxi is het alternatief, als je tenminste nog kunt fietsen. Die fiets is s avonds en in het weekend niet te stallen; de stalling is dan dicht. Wanneer komt hier nu eindelijk een oplossing voor? Ik zelf woon al 31 jaar in Lelystad en wil dat ook graag blijven doen, maar dit maakt het er niet prettiger op. Ook het bezoek vanuit een ander gedeelte van de stad komt op deze manier niet meer. Het is toch te gek voor woorden dat er twee woonwijken, en beslist niet de kleinste, verstoken zijn van openbaar vervoer en dat het station niet bereikbaar is? De voorzitter: Dank u wel. Wie van de raad heeft vragen hierover?

10 2006 N 690 De heer Zweers: Ik zou graag een reactie van het college horen. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. De concessie is inderdaad tweeënhalf jaar oud. Dat is ook de termijn waaraan mevrouw refereert. De concessie is vastgesteld door de gemeenteraad. Er zijn een aantal verbeteringen doorgevoerd. Er is toen ook geconstateerd dat het op een aantal punten wat minder zou worden. Klachten worden continu geregistreerd. Die komen in het concessieoverleg aan de orde. Klachten uit die omgeving bereiken ons nauwelijks. Het is voor het eerst dat ik dit hoor. De concessie openbreken of aanpassen op dat punt, is heel lastig. Dat is het enige antwoord wat ik op dit moment kan geven. We zullen kijken of daar met kleine aanpassingen wat aan te doen is. Maar dat de wijken ontsloten gaan worden op een heel uitgebreide manier, is binnen deze concessie niet mogelijk. De voorzitter: Begrijp ik hieruit dat u nu toezegt, dat u wilt kijken of er kleine aanpassingen mogelijk zijn? Dat is het geval. Dan leggen we dat nu vast. En dat de concessie niet wordt opengebroken. 2. Opening De voorzitter: De vergadering is geopend. Bericht van verhindering is ontvangen van de heer Walraven, mevrouw Rommy en wethouder Van der Zwan. De heer Soomers zal iets later komen. 3. a. Gelegenheid tot het stellen van mondelinge vragen De heer Meijering: Mevrouw de voorzitter. Vorige week heeft minister Veerman in de Tweede Kamer aangegeven, dat het Hollandse Hout bij de Oostvaardersplassen moest worden getrokken. Dit om de grote hoefdieren meer voedsel te geven in de winter. Wat betekent dit voor onder andere Lelystad-Haven, aangezien de Buizerdweg de enige alternatieve toegangsweg is voor deze wijk en bij een afsluiting van de Houtribweg, bijvoorbeeld bij de brug van het gemaal Wortman, de hulpdiensten deze wijk niet kunnen bereiken? Het Hollandse Hout is daarnaast een belangrijk recreatiegebied. Bij het afsluiten door een hekwerk met eventuele wildroosters zal dit gebied niet meer vrij toegankelijk zijn of in ieder geval een risico met zich meebrengen vanwege de aanwezige Koninckspaarden en Heckrunderen. Hierdoor zal een belangrijk recreatiegebied verloren gaan en dit zal nog belangrijker worden als in de toekomst de wijk Warande wordt uitgebouwd. De Knardijk is ook een toegangsweg voor het achterliggende buitengebied. Het afsluiten hiervan zal de bereikbaarheid van Lelystad vanuit deze richting bemoeilijken. Wij hebben onze vraagtekens bij het effect van de maatregel. Een relatief klein gebied wordt opengesteld als aanvullende voedselvoorziening voor de grote hoefdieren in de Oostvaardersplassen. De natuurlijke aanwas van de huidige populatie zal ertoe leiden dat deze uitbreiding alleen op heel korte termijn een oplossing biedt. Wat zijn daarnaast de effecten van het openstellen van het Hollandse Hout op de daar aanwezige flora en fauna? Een prachtig natuur- en recreatiegebied zal door de aanwezigheid van de grote hoefdieren een totaal ander gezicht krijgen. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Het ministerie van LNV is bezig met de implementatie van het advies van de commissie Gabor. Deze commissie is anderhalf jaar geleden ingesteld om de minister van advies te voorzien. In het kader van die implementatie is Staatsbosbeheer gevraagd om openstelling van het Hollandse Hout

11 2006 N 691 en het Kotterbos aan de andere kant van de Oostvaardersplassen te bewerkstelligen. In 2006/2007, dus komende winter, zal dat geschieden volgens een tijdelijke openstelling en in 2007 zal er onderzoek plaatsvinden naar een permanente openstelling. De gemeente heeft zeer recent overleg gevoerd met Staatsbosbeheer en aangegeven, dat de gemeente betrokken wil worden bij dat onderzoek naar die openstelling. We hebben daarbij vier uitgangspunten aangegeven. Op de eerste plaats dat het Hollandse Hout toegankelijk moet blijven als bosgebied voor de inwoners van Lelystad, een soort uitloopgebied voor de inwoners, omdat het daarvoor een zeer belangrijke functie heeft met aanwezige flora en fauna, zoals u ook schetst. Het tweede uitgangspunt is dat het de planontwikkeling van Warande niet in de weg mag staan. Geen belemmeringen wat dat betreft. Het derde uitgangspunt is dat de gemeente als gevolg van de openstelling niet met extra compensatiemaatregelen geconfronteerd wil worden. Het vierde uitgangspunt is dat wijken toegankelijk moeten blijven en dat we geen wegen aan de openbaarheid gaan onttrekken voor deze voorziening. Staatsbosbeheer is bereid om dat gesprek met ons aan te gaan en de uitgangspunten die ik zojuist genoemd heb als basis voor dat gesprek te laten dienen. U noemde ook nog twijfel over de effecten van de maatregelen. Daarover kun je verschillend denken. Ik zal daar verder geen waardeoordeel over uitspreken. Maar daar gaan we in deze gemeenteraad, denk ik, niet over. Het is de commissie Gabor die daarover een uitspraak heeft gedaan en de minister die dat heeft overgenomen. De heer Van de Beek: Mevrouw de voorzitter. De fractie van de PvdA heeft kennisgenomen van het feit, dat van 22 tot en met 28 mei 2007 Yacht Vision een botenshow zal organiseren in de Bataviahaven te Lelystad. De afgelopen 10 jaar werd door Stichting Watersportweekend Flevoland een soortgelijk festival georganiseerd in de Bataviahaven. Op 23 en 24 juni 2007 is de volgende editie van dit festival gepland. De fractie van de PvdA heeft daarover de volgende vragen. Wat is de rol van het college geweest bij de komst van de Yacht Vision botenshow naar Lelystad? Verwacht het college dat twee soortgelijke evenementen binnen één maand bestaansrecht heeft? Tevens is ons bekend dat Hiswa-RAI op zoek is naar een nieuwe locatie voor de Hiswa te water. Locaties die hiervoor bekeken worden zijn Rotterdam, Amsterdam en Lelystad. Hierover heeft de PvdA-fractie een aantal vragen. Is het college nog in gesprek met Hiswa-RAI over de mogelijke komst van Hiswa te water naar Lelystad? En indien dit het geval is: wat is de stand van zaken van deze gesprekken? Verwacht het college dat de komst van Yacht Vision botenshow van invloed is op de kansen dat de Hiswa te water naar Lelystad komt? Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Bataviahaven is een bijzonder geschikte locatie als het gaat om grootschalige maritieme evenementen. Het biedt, denk ik, ook volop mogelijkheden om Lelystad te profileren als stad aan het water. Het zou in de toekomst wel eens zo kunnen zijn, dat Lelystad dé locatie is als het gaat om grote maritieme evenementen, althans dat is het streven van het college. Afgelopen half jaar is er een forse belangstelling vanuit de media, vanuit de markt, vanuit diverse organisaties. Het college heeft daarbij aangegeven, dat er geen sprake kan zijn van exclusiviteit voor welke partij dan ook. Ik denk dat dit een belangrijk uitgangspunt is. Met de organisatie van Yacht Vision is een overeenkomst afgesloten. Daar doelt u ook op. Die overeenkomst houdt in dat er vanaf 2007, de derde week van mei, een

12 2006 N 692 grote botenshow georganiseerd gaat worden. De overeenkomst geldt drie jaar. Het college is van mening dat beide evenementen, het Hydron waterfestival en Yacht Vision, goed naast elkaar kunnen functioneren. Het Hydron waterfestival is een lokaal, regionaal en deels ook landelijk toeristisch recreatief evenement. Als we kijken naar Yacht Vision dan is dat veel meer een commercieel evenement in het duurdere segment. Ook die beurs is omlijst met een aantal evenementen, maar die hebben een totaal ander karakter dan het Hydron waterfestival. Daarnaast wordt Yacht Vision omgeven met een grote media-exposure. Ik denk ook in dat opzicht een positieve wending voor de stad. Als we praten over de tijd die tussen de evenementen ligt, dan is het zo als je kijkt naar het seizoen, dat het maar vijf maanden telt waarin je dat soort evenementen kunt doen. Dat loopt van mei tot september. Als je daar de zomervakantie nog vanaf haalt, dan blijven er niet zo heel veel tijden meer over. Dan wordt het interval inderdaad wat kort. Maar nogmaals, naar het idee van het college kunnen deze beide naast elkaar functioneren. Als het gaat om de Hiswa dan is het inderdaad zo dat Lelystad met de Hiswa in gesprek is, naast Rotterdam, Amsterdam en ook IJmuiden. Dus in totaal zijn er vier gemeenten die met de Hiswa in gesprek zijn. Als het gaat om de stand van zaken, dan is het zo dat de Hiswa de faciliteiten kent en het nu aan de Hiswa is om daarover een besluit te nemen. Ze kennen de faciliteiten, ze kennen de voorwaarden waaronder zij in Lelystad aan de gang kunnen en zij zullen dit najaar een besluit daarover nemen. Ook daarvan is het college van mening, dat én Yacht Vision botenshow, in mei, én de Hiswa, in september, naast elkaar kunnen functioneren. Mevrouw d Arnaud: Mevrouw de voorzitter. Voor de invoering van de WMO moeten zorgkantoren de databank met cliëntengegevens overdragen aan de gemeente. Berichten melden dat er problemen zijn met het opschonen van de bestanden. De bestanden zijn onvolledig. Bijvoorbeeld de namen zijn onjuist gespeld, mensen zijn verhuisd, mensen zijn overleden, noem maar op. De VNG vindt de opschoning een verantwoordelijkheid van de zorgkantoren. Volgens het ministerie van VWS zijn zorgkantoren buiten hun schuld door technische en juridische beperkingen niet in staat de opschoning uit te voeren. Voor de opschoning is een sofi-nummer of een ander uniek identiteitsbewijs nodig. Zorgkantoren beschikken daar niet over. Wettelijk gezien blijkt er geen andere mogelijkheid te bestaan dan dat de gemeenten de opschoning van de cliëntenbestanden verrichten. VWS heeft recent een task force in het leven geroepen, die wordt ondersteund door een implementatiebureau. De operatie is 24 oktober jl. van start gegaan en moet binnen twee weken rond zijn. Gemeenten krijgen een financiële compensatie naar ratio. Het is vandaag 2 november. De landelijke operatie loopt al een week. De PvdA-fractie heeft twee vragen aan het college. Is het college met deze problematiek bekend? Speelt dit ook in onze gemeente? Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Ik zou heel simpel kunnen antwoorden met twee keer ja. En daarmee kan het over zijn. Maar dat is wat te simpel, schat ik in. Tot onze grote schrik dus, moesten wij ook dit ervaren. Dat brengt de invoering van de WMO in het kader van de communicatie en het goed verlenen van huishoudelijke verzorging of andere zaken in gevaar. Dat betekent dat het college een stap verder is gegaan en is gaan kijken of we op vrijwillige basis met de zorgverleners, Icare bijvoorbeeld in onze stad, wel naar een up-to-date lijst kunnen van mensen die zorg nodig hebben. Dat is niet rond op dit moment. Daar werken we aan. Ik constateer wel dat er een heel goede medewerking is van de zorgverleners.

13 2006 N 693 De heer El Mhassani: Mevrouw de voorzitter. Naar aanleiding van de Schipholbrand en de fatale brand in een operatiekamer in het Twenteborgziekenhuis in Almelo heeft het onderwerp brandveiligheid wel heel veel aandacht gekregen. Zo heeft Netwerk een onderzoek ingesteld naar brandveiligheid in Nederlandse ziekenhuizen. De uitkomst hiervan is toch wel zorgwekkend te noemen. Namelijk, dat een groot aantal ziekenhuizen niet voldoet aan brandveiligheidseisen. Onze twee vragen hebben betrekking op ons ziekenhuis hier in Lelystad, het IJsselmeerziekenhuis. Voldoet dit wel aan de brandveiligheidseisen? Zo niet, dan willen we graag weten wat we hieraan gaan doen. Als tweede willen we weten of ons ziekenhuis over de juiste gebruiksvergunningen beschikt. De voorzitter: Wat het laatste betreft, ja. Wat de eerste vraag betreft worden er controles uitgevoerd komende weken. Dat is op de vaste gebouwen van de penitentiaire inrichtingen, er zijn er twee, en het ziekenhuis. Die staan op de lijst. We kijken even welke prioritering we daar op gaan aanbrengen, welke we het eerst pakken, maar we hebben in ieder geval opgegeven vanuit het college dat gecontroleerd moet worden. Dat rapport komt dan in het college. De heer Jansen: Zou dat misschien ook verbreed kunnen worden naar bijvoorbeeld verpleeghuizen, bejaardenhuizen enzovoort? De voorzitter: Het kan altijd verbreed worden, maar we gaan prioriteren en controle is er elk jaar op de gebouwen. Deze zijn eruit gehaald naar aanleiding van rapportages en onderzoek. Vandaar dat we hebben gezegd: deze moeten we ter hand nemen. Dat betekent ook dat we kijken naar de gevangenissen bij de rechtbank. De resultaten wachten we af. Mevrouw Nuijt: Mevrouw de voorzitter. Op 12 oktober berichtte Omroep Flevoland dat thuiszorgorganisatie Icare besloten heeft geen nieuwe klanten meer te gaan verzorgen. Deze bezuinigingsmaatregel zou inhouden dat ongeveer 200 mensen in Flevoland van hulp verstoken blijven. Het CDA vraagt het college wat deze maatregel voor Lelystad betekent, of daarover overleg met de betrokken portefeuillehouder heeft plaatsgevonden en welke actie deze heeft ondernomen of denkt te ondernemen. Verder vragen we ons af hoe met de hulpaanvragen en in het bijzonder de urgente, bijvoorbeeld mensen die een ziekenhuis verlaten en naar huis gaan, wordt omgegaan en hoe het een en ander met de aanvragers wordt gecommuniceerd. Ik heb het nagetrokken vandaag, maar e^ is nog niets over de maatregel op de website van Icare te lezen. Wethouder De Vries: Mevrouw de voorzitter. Ook het college heeft het uit de publiciteit moeten vernemen dat Icare een patiëntenstop heeft ingevoerd. Nadat we het uit de publiciteit hebben vernomen, is er een brief binnengevallen bij de gemeente, waarin Icare dit uitlegt. Daarin legt Icare uit dat als het over urgente gevallen gaat, ze die zorg wel verleent. Maar rest dat het wel zo zou kunnen zijn dat er in Lelystad wachtlijsten gaan ontstaan voor mensen die geïndiceerd zijn om zorg te krijgen. Dat is verontrustend en daar maakt het college zich zorgen over. Het college heeft het zorgkantoor aangesproken middels een brief om de zorg voor mensen zeker te stellen. Het college heeft ook gevraagd aan het zorgkantoor hoe ze dat doen en gevraagd het college daarover te berichten. Daar hebben we nog geen antwoord op. Dat betekent wel dat ik deze week telefonisch contact heb gehad met het zorgkantoor. Er dreigen nu wachtlijsten te ontstaan. Dat betekent dat we een stap verder zijn gegaan en nu ook de nationale zorgautoriteit hebben geïnformeerd, met het verzoek met de staatssecretaris in debat te gaan om extra middelen voor

14 2006 N 694 huishoudelijke verzorging, thuiszorg, in dit gebied beschikbaar te stellen en er op aangedrongen die discussie te doen. We hebben daarnaast het ministerie aangesproken op dit feit en daar hopen wij morgen of in de loop van de volgende week een reactie van te krijgen. Mevrouw Nuijt: Ik ben blij dat de portefeuillehouder deze stap heeft ondernomen. Ik wil hem vragen ons zodra dat kan, op de hoogte te stellen van de actie die ondernomen wordt vanuit Icare. Wethouder De Vries: Als Icare wat zal doen. Dan moet ik het wel weten van Icare, anders kan ik het niet vertellen. Icare verleent zorg. De verantwoordelijkheid voor de zorg ligt bij het zorgkantoor, Achmea. Icare is slechts een zorgverlener. Dus veel belangrijker is dat het zorgkantoor actie onderneemt, zorg inkoopt bij diegenen die het nog wel kunnen verzorgen. Als dat zo is, zal ik u op de hoogte stellen. De heer Baaten: Mevrouw de voorzitter. In het Stadsbulletin van 27 oktober kunnen we op pagina 1 lezen over de najaarsnota 2006: "De gemeente neemt zelf een aantal werkzoekenden in dienst die uitkeringsgerechtigd zijn. Dit lijkt ons een redelijke indicatie; 2, 4, 6, misschien 8 van deze mensen. Maar mocht onverhoopt blijken dat dit getal veel meer is, bent u het dan met ons eens dat het voor een goede communicatie beter was geweest om hier het getal te vermelden? En bent u het ook met ons eens als je geen getal noemt, en als het getal onverhoopt meer zou zijn dan hetgeen ik zojuist heb genoemd, dat je dan de lezer op het verkeerde been kunt zetten? Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik wil daarop best een antwoord geven, maar als het gaat om voorlichting moet ik het antwoord schuldig blijven, want daar ben ik geen deskundige in. Daarvoor hebben wij wel deskundigen in huis. Dus ik denk dat dit de manier is om het te communiceren. Als het aantal daadwerkelijk veel groter wordt dan, ben ik met u eens, moeten we daar zeker weer aandacht aan besteden. De heer Baaten: Is het meer dan 8, daar heb ik geen antwoord op. Wethouder De Jager: Dat antwoord is in de najaarsnota te vinden en dat zijn er 6. De heer Jansen: Mevrouw de voorzitter. De Inwonerspartij is van mening dat de Gemeentelijke Basisadministratie (GBA) de motor is waar de hele gemeenschap om draait. Nu waren er berichten in dit land dat er gemeenten waren waar een afwijking was van 15%. Als je dat omrekent tot Lelystadse normen, dan zou je op fouten zitten in de GBA. Mijn vraag aan u is: bent u bereid om dat te gaan onderzoeken en de raad mede te delen hoe de daadwerkelijke situatie hier in Lelystad is? De voorzitter: Daarop kan ik namens het college nog geen antwoord geven. Wij hebben ook kennisgenomen van de onderzoeken in de grote steden, met name in Amsterdam, en daar werd een lijn doorgetrokken naar andere steden. Welk percentage daarvoor gehanteerd wordt hier, weet ik niet. Of we dat moeten onderzoeken, weet ik ook nog niet. Ik wil het nog wel een keer navragen intern. Soms denk ik: als je op elk onderzoek moet reageren, worden we net de Tweede Kamer; er staat iets in de krant en we stellen een vraag. Dus het moeten wel dergelijke afwijkingen zijn dat we zeggen: we pakken het serieus op.

15 2006 N 695 De heer Jansen: Laat ik dan mijn mening zeggen als partij. De voorzitter: Dat mag u ook niet. U hebt uw vraag gesteld. De heer Jansen: Dan kom ik erop terug in de beschouwingen. De voorzitter: Dat kan altijd. De heer Erica: Mevrouw de voorzitter. Dat er aan de weg getimmerd wordt in Lelystad, moge duidelijk zijn. Vanmorgen kwam ik in een verkeerssituatie terecht op de Zuigerplasdreef in de omgeving van de Gordiaan. Wat schetst mijn verbazing, er was een omleiding die men zelf moest zoeken. Ik moest mijn weg vinden naar de andere kant van de Zuigerplasdreef en alles stond muurvast. Ik vraag me dus in concreto af of de aannemer die daar werkzaam is maar doet wat hij vindt dat hij moet doen en met een vrachtwagen een stuk Zuigerplasdreef afzet, of dat hier van gecoördineerde actie sprake is. Een gecoördineerde actie; het toezicht van de gemeente Lelystad op de uitvoering van werkzaamheden, ik heb daar zelf wel een beetje ervaring in, vind ik daar niet. Ik vond het een bende. Mensen die daar met de auto hun weg probeerden te vinden via Neringweg, Agoraweg en wat dan ook: het was één grote chaos, zonder dat er één omleidingsroute was aangegeven. Ik vraag me af wie er verantwoordelijk is. Doet de aannemer maar wat of doet de gemeente Lelystad in de toezichthoudende sfeer wat? Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Ik heb vanmorgen hetzelfde probleem gehad als de heer Erica toen ik naar het stadhuis ging. Dat was voor mij reden om direct met de projectleider contact op te nem en daarover, om te zorgen dat dit niet meer voorkomt. Er moet nog wat geasfalteerd worden; de verschillende delen moeten op elkaar aangesloten worden. Het zijn afrondende werkzaamheden. Tot nog toe is het allemaal redelijk goed gegaan. Uiteindelijk is de aannemer verantwoordelijk en daar wordt hij op aangesproken, maar de gemeente moet toezicht houden. De heer Zweers: Mevrouw de voorzitter. Ik heb twee vragen van een verschillende orde. Eén sluit wel aan bij het betoog van mijn collega, maar heeft met name te maken met de overlast in de Zuiderzeewijk. Daar wordt op dit moment noest aan de weg gewerkt. Bewoners ondervinden daarvan overlast. Dat vindt men op zich acceptabel, want het komt er uiteindelijk geweldig uit te zien. Maar nu blijkt dat delen van de wijk op momenten totaal onbereikbaar zijn, zelfs voor meerdere dagen. Ik noem hier met name voor de hulpdiensten. De vraag is dan ook in hoeverre er met de hulpdiensten wordt gecoördineerd welke wijkdelen moeilijk dan wel niet bereikbaar zijn. Wethouder De Jager: Mevrouw de voorzitter. Ik ben op dit probleem gestuit via een foto in de krant. Vervolgens heb ik de desbetreffende ambtenaar gevraagd hoe het precies zit. Ik heb daarover morgen een vervolgoverleg. Als ik dan het antwoord weet, wil ik de heer Zweers graag informeren. De heer Zweers: Mijn tweede vraag. Ik heb een collegebesluit gelezen aangaande het invoeren van een blauwe zone bij het gezondheidscentrum De Heelhoek. In mijn beleving zou daarvoor een raadsvoorstel komen. Maar nu lees ik dat de raad slechts geïnformeerd wordt. Daar had ik graag wat uitleg over. Wethouder Lodders: Mevrouw de voorzitter. Als het gaat om een blauwe zone, formeel heet dat een parkeerschijfzone, dan wordt deze ingesteld bij een