HET VACATUREOFFENSIEF

Transcriptie

1 HET VACATUREOFFENSIEF De aanpak op hoofdlijnen Dit is een gezamenlijke publicatie van het Centrum voor Werk en Inkomen en de Raad voor Werk en Inkomen Amsterdam/ s-gravenhage, 01 juni 2003

2 Inleiding Deze notitie beschrijft op hoofdlijnen de wijze waarop door de CWI-organisatie (CWI) uitvoering wordt gegeven aan het zogenaamde vacatureoffensief. In het kader van dit offensief vindt, aanvullend op de reguliere dienstverlening van CWI, een intensivering van de vacatureacquisitie en de bemiddelingsinspanningen in een aantal daarvoor geselecteerde sectoren plaats. Het voorstel voor het vacatureoffensief is gekomen van de Raad voor Werk en Inkomen (RWI). De opzet ervan wordt onderschreven door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). De uitvoering is in handen van CWI, in nauwe samenwerking met de geselecteerde sectoren, uitzendorganisaties, reïntegratiebedrijven en Regionale Platforms Arbeidsmarktbeleid (RPA s). Het offensief, dat zal worden ondersteund door een communicatiecampagne, begint op 1 juni 2003 met een eerste tranche die een halfjaar zal duren. Na dit halfjaar zullen de behaalde resultaten in ogenschouw worden genomen en zal worden bezien of op grond hiervan een continuering van het offensief op dezelfde of een aangepaste wijze in de rede ligt. Als vertrekpunt heeft het totale offensief heeft een looptijd van twee jaar. 2

3 Achtergrond Op 20 januari 2003 heeft de RWI in een advies de minister van SZW gewezen op het gegeven dat nog altijd vele tienduizenden vacatures openstaan, terwijl tegelijkertijd sprake is van een snel oplopende werkloosheid. Aangezien mag worden aangenomen dat onder dit aanbod aan werkzoekenden voor werkgevers meer geschikte kandidaten zitten dan enige tijd geleden op de -zeer- gespannen arbeidsmarkt het geval was, heeft de RWI aan de minister van SZW geadviseerd een vacatureoffensief op te starten. Voor wat betreft de vormgeving van dit offensief heeft de Raad geadviseerd in de beschouwing te betrekken dat de snel oplopende werkloosheid het risico met zich mee brengt dat naar verhouding veel capaciteit van CWI gestoken moet worden in administratieve taken op het gebied van inschrijven van werkzoekenden en het verzorgen van de uitkeringsintake. Hierdoor kan er minder aandacht dan gewenst zijn voor bemiddelingsactiviteiten gericht op een snelle vervulling van openstaande vacatures. In dit licht heeft de RWI de minister van SZW in overweging gegeven zonodig extra financiële middelen ter beschikking te stellen voor het onder regie van CWI inrichten van een specifieke werkorganisatie, van waaruit deskundige bemiddelaars langs de kortst denkbare weg openstaande vacatures vervullen met beschikbare en geschikte werkzoekenden. Bij de inrichting van deze werkorganisatie zou waar mogelijk en noodzakelijk gebruik kunnen worden gemaakt van de kennis, die in de sfeer van bemiddelen en het vervullen van vacatures bij private bedrijven (zoals uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven) aanwezig mag worden geacht. Naar aanleiding van dit advies heeft de minister van SZW op 28 januari 2003 een adviesaanvraag aan de RWI gezonden met het verzoek het vacatureoffensief voor 1 maart 2003 operationeel te maken. Daarbij vroeg de minister onder meer aandacht te besteden aan kansrijke branches, sectoren of regio s, aan de additionele kosten en opbrengsten, alsmede aan de betrokkenheid van en het draagvlak bij de betrokken partijen. De door de minister van SZW gevraagde nadere operationalisering is door de RWI neergelegd in het advies Het Service-center Vacature-offensief: Baanbrekend Banen Benutten. Dit advies, dat op 8 maart 2003 aan de minister van SZW is aangeboden, is tot stand gekomen na consultatie van een groot aantal betrokkenen: CWI, sectoren en branches, enkele RPA s en het ministerie van SZW. De minister van SZW heeft de door de RWI voorgestelde opzet voor het vacatureoffensief op hoofdlijnen onderschreven met de verwachting dat het een extra bijdrage levert aan het bestrijden van de werkloosheid. Hij heeft de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het vacatureoffensief opgedragen aan CWI en deze organisatie gevraagd hiervoor een plan van aanpak te ontwikkelen dat voorziet in een projectmatige aanpak in tranches. Dit plan van aanpak is in de onderhavige notitie neergelegd. 3

4 Doelstelling en doelgroep Doel van het vacatureoffensief is om in de huidige situatie van oplopende werkloosheid in combinatie met een nog altijd groot aantal openstaande vacatures, in een aantal daarvoor geselecteerde sectoren door middel van extra bemiddelingsactiviteiten een substantieel aantal extra, al dan niet relatief moeilijk vervulbare vacatures te vervullen met werkzoekenden. Het project is daarmee in termen van bemiddelingsactiviteiten en vacaturevervullingen additioneel ten opzichte van de reguliere dienstverlening van CWI. Het vacatureoffensief levert een bijdrage aan het realiseren van de volgende beleidsdoelstellingen: waar mogelijk worden (moeilijk vervulbare) vacatures van werkgevers snel ingevuld en blijven daarmee niet onnodig lang open staan; voorkomen wordt dat werkzoekenden langdurig(er) werkloos worden, waarmee het risico van een -te- lang verblijf van deze werkzoekenden in een uitkeringssituatie wordt tegengegaan. Aan de aanbodzijde richt het vacatureoffensief zich op alle werkzoekenden die direct richting de beschikbare vacatures bemiddeld kunnen worden. Werkzoekenden die ten behoeve van hun arbeidsinpassing een traject nodig hebben, behoren niet tot de doelgroep van het offensief. Dit heeft tot gevolg dat eventueel voor een goede functievervulling noodzakelijke scholing alleen na de plaatsing kan plaatsvinden. Voor wat betreft de doelgroep aan de aanbodzijde is bij het vacatureoffensief geen sprake van een nadere afbakening of verbijzondering op basis van bijvoorbeeld de criteria leeftijd, etniciteit of opleiding. Het enige relevante criterium is direct bemiddelbaar. Dat betekent dat ook -al dan niet voortijdig- schoolverlaters, cliënten van reïntegratiebedrijven die hun traject met goed gevolg doorlopen hebben, en met werkloosheid bedreigde werknemers voor bemiddelingsactiviteiten in het kader van het vacatureoffensief in aanmerking kunnen komen. Aan de vraagzijde richt het vacatureoffensief zich op een aantal daarvoor in samenspraak tussen de RWI en CWI geselecteerde sectoren waar absoluut en relatief sprake is van veel -langer openstaande- vacatures. In eerste instantie betreft het hier de sectoren: detailhandel; groothandel; horeca; bouwnijverheid; zorg en welzijn; zakelijke dienstverlening 4

5 Op landelijk of regionaal niveau kunnen aan dit overzicht sectoren worden toegevoegd, indien: er in die sectoren sprake is van een substantieel aantal -langer openstaande- vacatures; die sectoren ook zelf bereid zijn in hun deelname aan het vacatureoffensief te investeren (door bijvoorbeeld het richting hun achterban stimuleren van het bij CWI melden van vacatures); CWI -gezien de aard en kenmerken van de vacatures in die sectoren- over voldoende direct bemiddelbaar aanbod beschikt; CWI over voldoende menskracht en middelen beschikt om de in het kader van het vacatureoffensief gehanteerde werkmethodiek ook voor de vacatures uit die sectoren te implementeren. Het vacatureoffensief richt zich op een snelle vacaturevervulling en een beperking van uitkeringslasten. Aangezien ook tijdelijke plaatsingen via bijvoorbeeld uitzendwerk een bijdrage aan het realiseren van deze doelstellingen kunnen leveren, wordt in het offensief geen onderscheid gemaakt tussen vaste en tijdelijke vacatures. Wel geldt als eis dat het bij de vacatures om dienstverbanden van tenminste 12 uur per week moet gaan. 5

6 Taakstelling: aanvullend op bestaand beleid In het Jaarplan 2003 wordt door CWI onder het motto Focus op Werk nadrukkelijk ingezet op een toename van het aantal vacaturevervullingen. In dit kader heeft CWI zich ten doel gesteld gemelde vacatures intensief te behandelen en daarbij een vervullingsquote van 60% te realiseren. Op basis van evenredigheid is de beleidsdoelstelling daarbij een zesde deel van deze vacatures te vervullen met etnische minderheden ( vacatures). De activiteiten van CWI in het kader van Focus op Werk vormen de basis voor het vacatureoffensief. In termen van bemiddelingsactiviteiten en vacaturevervullingen is het vacatureoffensief additioneel ten opzichte van Focus op Werk. In de praktijk betekent het offensief een intensivering van de vacatureacquisitie en de bemiddeling in de daarvoor in samenspraak tussen de RWI en CWI geselecteerde sectoren. In de eerste tranche van het vacatureoffensief (van 1 juni 2003 t/m 31 december 2003) zullen daarmee -in aanvulling op de bovengenoemde vacatures- in deze sectoren extra vacatures worden vervuld. 6

7 Werkproces en dienstverleningsconcept Ten behoeve van het realiseren van de in het kader van Focus op Werk geformuleerde taakstelling wordt door CWI geopteerd voor een projectmatige aanpak van de werkgeversbenadering. Bij de CWI-vestigingen zijn herkenbare organisatorische eenheden (vacaturebehandelingsteams) operationeel. In deze teams worden door CWI 400 adviseurs ingezet met één duidelijke resultaatsdoelstelling: met een goede kennis van de vraagzijde van de arbeidsmarkt vacatures vervullen. In het kader van het vacatureoffensief zullen de vacatureteams op de CWI s met extra adviseurs worden uitgebreid, die met kennis van de sectoren waarop het offensief zich richt de extra vacaturevervullingen zullen realiseren. In de eerste tranche betreft het hier 100 extra adviseurs. Indien de behaalde resultaten daartoe aanleiding geven, wordt de extra personele capaciteit gedurende de verdere looptijd van het vacatureoffensief als vertrekpunt naar 400 adviseurs uitgebouwd. Het door CWI in het kader van Focus op Werk en het vacatureoffensief gehanteerde diens t- verleningsconcept kenmerkt zich door een snelle opvolging van een vacaturemelding (72-uurs service voor terugmelding van de eerste inventarisatie en concrete vervullingmogelijkheden), persoonlijke dienstverlening door CWI-adviseurs (1 op 1-benadering richting zowel werkgevers als werkzoekenden) en een pro-actieve bemiddeling via onder meer het op eigen initiatief introduceren van geschikte kandidaten. Meer specifiek kunnen in dit werkproces voor wat betreft het vacatureoffensief de volgende onderdelen worden aangetroffen: Werkgevers kunnen vacatures zowel via een centraal landelijk telefoonnummer ( ), als op lokaal niveau bij de CWI-vestigingen melden. Centraal aangemelde vacatures worden ter bemiddeling direct doorgesluisd naar de CWI-vacaturebehandelingsteams. Bij de melding van de vacatures kan door de werkgever de gewenste vorm van dienstverlening worden geformuleerd. Hierbij kan gedacht worden aan zowel een voorselectie en verwijzing van een aantal afgesproken geschikte kandidaten, als aan een persoonlijke introductie van geschikte kandidaten in combinatie met een bedrijfsbezoek, maar ook aan een open of halfopen vermelding van de betreffende vacatures in Werk.nl; Snelle voorselectie van voor het vacatureoffensief geschikte werkzoekenden. Bij de werkintake wordt voor nieuwe werkzoekenden direct bezien of zij plaatsbaar zijn op een vacature in één van de geselecteerde sectoren. Indien dat het geval is worden de betreffende personen ter bemiddeling doorverwezen naar de CWI-vacaturebehandelingsteams. Ook voor met werkloosheid bedreigde werknemers wordt deze werkwijze gehanteerd. Voor deze categorie werkzoekenden vindt overigens een nauwe samenwerking tussen de CWI-vacaturebehandelingsteams en de afdelingen Ontslagzaken van CWI plaats; Bij de behandeling van zijn vacatures heeft de werkgever vanuit de CWI-vacaturebehandelingsteams te maken met een vaste contactpersoon. Deze adviseur treedt zo spoedig 7

8 als mogelijk, maar in ieder geval binnen 72 uur na de melding van de vacature, in contact met de werkgever. In dat contact wordt door de adviseur van CWI aangegeven welke vervullingsmogelijkheden voor de aangemelde vacatures aanwezig zijn. Indien dat om wat voor reden dan ook niet tot de mogelijkheden zou behoren (bijvoorbeeld in verband met geen of onvoldoende ingeschreven geschikt aanbod), wordt de werkgever geadviseerd over mogelijk te ondernemen stappen om wel tot de vervulling van zijn vacatures te komen; Indien als gevolg van de activiteiten van de CWI-vacaturebehandelingsteams tot een vervulling van een vacature wordt gekomen, vindt gedurende de eerste maanden van het dienstverband door de vaste contactpersoon van CWI nazorg plaats; In het geval gegeven de omvang van het beschikbare aanbod vanuit een of meerdere geselecteerde sectoren onvoldoende vacatures gemeld zouden worden, vindt door de CWIvacaturebehandelingsteams met oog op acquisitie van geschikte vacatures een gerichte en intensieve marktbewerking van die sector of sectoren plaats (jobhunting). 8

9 Samenwerking Bij de implementatie van het vacatureoffensief zoekt CWI samenwerking met andere partijen. In dat verband zijn met name de sectoren waarop het offensief zich richt, uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven en RPA s van betekenis. 9

10 Samenwerking met sectoren Van groot belang voor het welslagen van het vacatureoffensief is het in voldoende mate genereren van vacatures vanuit de sectoren waarop het offensief zich richt. Sector- en brancheorganisaties kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het stimuleren en promoten van vacaturemelding bij hun achterban. In dit verband zal door de aan het vacatureoffensief deelnemende sectoren in hun branchebladen in een continu proces aandacht aan het offensief worden gegeven. In aanvang ligt de nadruk daarbij relatief meer op de bekendmaking van het offensief. In een latere fase relatief meer op de behaalde successen en de geboekte resultaten. Verder wordt door de deelnemende sectoren bijgedragen aan de opbouw van een adressenbestand, op basis waarvan een mailing over het vacatureoffensief richting afzonderlijke ondernemingen zal plaatsvinden (bij de opbouw van een dergelijk adressenbestand wordt overigens ook bezien welke mogelijkheden op dat terrein worden geboden door het bestand van de Kamers van Koophandel). Omdat voorlichting en publiciteit over en promotie van het vacatureoffensief belangrijke instrumenten zijn in het kader van de acquisitie van vacatures, zal een communicatiecampagne rondom het offensief in nauwe samenspraak met de deelnemende sectoren worden ontwikkeld en uitgevoerd. Daarmee kan worden bewerkstelligd dat de aard van de boodschap en de adressering maximaal aansluiten op de sectorale situatie. Deze inzet kan tot gevolg hebben dat een deel van het beschikbare communicatiebudget sectoraal wordt aangewend. Sector- en brancheorganisaties zullen een inzet plegen op het vergroten van de kennis over de aan het vacatureoffensief deelnemende sectoren bij de adviseurs van de CWI s. Naar de mate waarin deze sectorale kennis bij de CWI-vacaturebehandelingsteams groter is, kan immers gekomen worden tot een snellere en meer gerichte bemiddeling. Verder kunnen sector- en brancheorganisaties in dit verband een bijdrage leveren aan de ontwikkeling van een instrument met behulp waarvan de CWI s bij de werkintake kunnen komen tot een snelle voorselectie van voor het vacatureoffensief geschikte werkzoekenden. Tenslotte zij hierbij nog opgemerkt dat de sectorale component in het vacatureoffensief he r- kenbaar zal zijn omdat bij de vormgeving van het offensief nadrukkelijk zal worden ingespeeld op en gebruik zal worden gemaakt van in de deelnemende sectoren reeds gemaakte afspraken en ontwikkelde infrastructuur op het terrein van arbeidsmarktbeleid. In dit verband is het denkbaar dat de sectorale inkleuring van het vacatureoffensief onderdeel uitmaakt van een breder pakket aan samenwerkingsafspraken tussen CWI en de betrokken sector. 10

11 Samenwerking met uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven CWI wenst bij de implementatie van het vacatureoffensief waar mogelijk gebruik te maken van de wervings- en uitstroomkanalen, alsmede van de arbeidsmarktkennis en de infrastructuur van uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven. Uitzendorganisaties kunnen in de sfeer van de uitvoering van het vacatureoffensief een ruime ervaring in het bijeenbrengen van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt inbrengen. Verder begint zich bij reïntegratiebedrijven in toenemende mate kennis en kunde te ontwikkelen op het terrein van jobhunting en directe bemiddeling. Dit om cliënten die hun traject met goed gevolg hebben afgerond duurzaam te plaatsen op vacatures. Aan de betrokkenheid van uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven bij het vacatureoffensief kan langs een drietal wegen inhoud worden gegeven: 1. de intermediaire organisaties zullen in het kader van hun reguliere activiteiten vacatures acquireren, die in eerste instantie vanuit het eigen aanbod aan werkzoekenden zullen wo r- den vervuld. In het geval deze organisaties niet zelf over geschikt aanbod beschikken, kunnen ze een beroep doen op de CWI-vacaturebehandelingsteams om geschikt aanbod voor doorverwijzing op betreffende vacatures voor te dragen. Het complement hiervan is dat de CWI-vacaturebehandelingsteams in voorkomende gevallen in de gelegenheid wo r- den gesteld om voor de uitplaatsing van geschikt aanbod een beroep te doen op de vacature-outlet van met name uitzendorganisaties; 2. een deel van de voor de uitvoering van het vacatureoffensief benodigde extra personele capaciteit bestaat uit medewerk(st)ers van uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven met ervaring in het onderhouden van contacten met werkgevers in de sfeer van vacaturewerving en -vervulling, die bij de CWI-vacaturebehandelingsteams worden gedetacheerd. Langs deze weg kan een bijdrage worden geleverd aan een vliegende start van het vacatureoffensief: CWI behoeft de voor dit initiatief benodigde extra medewerk(st)ers dan niet in het geheel nieuw aan te trekken, maar kan gebruik maken van reeds bij uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven ingewerkt personeel; 3. door CWI wordt een deel van de in het kader van het vacatureoffensief te realiseren extra vacaturevervullingen op basis van een contract uitbesteed bij uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven. In de onder punt 1. beschreven aanpak zijn belangen gelegen voor zowel CWI, als de uitzendorganisaties/reïntegratiebedrijven, waardoor het in de rede ligt een en ander te doen plaatsvinden met gesloten beurzen. In de benadering, waarbij medewerk(st)ers van uitzendorganisaties/reïntegratiebedrijven bij CWI worden gedetacheerd (punt 2.), zijn die medewerk(st)ers niet langer productief voor de betreffende ondernemingen en zal derhalve sprake zijn van een door CWI aan die ondernemingen te betalen vergoeding. Vanzelfsprekend zal ook in het geval van de uitbestedingsoptie (punt 3.) een vergoeding van CWI aan de betrokken uitzendor- 11

12 ganisaties/reïntegratiebedrijven aan de orde zijn, waarbij als vertrekpunt wordt gehanteerd dat de uitbesteding op no cure, no pay -basis geschiedt. De wijze waarop en de termijn waarbinnen de betrokkenheid van uitzendorganisaties en reïntegratiebedrijven bij het vacatureoffensief zal worden geëffectueerd, wordt in overleg tussen CWI en de betreffende partijen bepaald. 12

13 Samenwerking met RPA s Het vacatureoffensief wordt binnen alle CWI-vestigingen met hantering van dezelfde werkmethodiek uitgevoerd en heeft daarmee in die zin een landelijke werking. Dat betekent niet dat regionale accenten in het vacatureoffensief niet mogelijk zouden zijn. In dat verband kunnen RPA s een waardevolle bijdrage aan het vacatureoffensief leveren. Bij het aanbrengen van regionale accenten in het vacatureoffensief is het overigens van belang dit zodanig te doen dat zich geen versnippering of overlap van activiteiten en werkzaamheden gaan voordoen. Dit om te voorkomen dat ondernemingen en sectoren in plaats van met een betere dienstverlening worden geconfronteerd met een ondoorzichtige situatie. Binnen dit kader kunnen RPA s onder meer een bijdrage aan het transparant maken van vacatures in de onderscheiden sectoren en stimuleren dat deze vacatures bij CWI worden gemeld. Verder kunnen RPA s bezien welke sectoren in de regionale situatie als een groeisector kunnen worden aangemerkt, op basis waarvan een regionale verbijzondering kan worden aangebracht in de sectoren waarop het vacatureoffensief zich richt. Door RPA s ondernomen initiatieven kunnen tot gevolg hebben dat een deel van het voor het vacatureoffensief beschikbare communicatiebudget regionaal wordt ingezet. 13

14 Communicatiecampagne Het vacatureoffensief wordt ondersteund door een communicatiecampagne. De belangrijkste doelgroep van deze campagne vormen de sectoren waarop het offensief zich richt. Werkgevers in deze sectoren moeten maximaal worden bereikt en gemotiveerd om vacatures te melden. Er vindt intensief overleg plaats met de betreffende sectoren plaats om na te gaan wat hiervoor de meest doelgerichte en kostenefficiënte aanpak is. Verder krijgt het bekendheid geven aan het landelijke telefoonnummer waarbij werkgevers vacatures kunnen melden ( ) in de campagne nadrukkelijk de aandacht. In de communicatiecampagne zullen onder meer de volgende middelen worden ingezet: gerichte mailings, advertenties in (vak)media, radiocommercials, een actief persbeleid en specifieke sectornieuwsbrieven. Ook het internet zal een belangrijke rol spelen. 14

15 Verantwoording Zowel ten aanzien van de activiteiten in het kader van Focus op Werk, als met betrekking tot het vacatureoffensief moet aantoonbaar en verifieerbaar kunnen worden vastgesteld wat de bereikte resultaten en de daarvoor gemaakte kosten zijn en hoe die zich verhouden tot de geformuleerde doelstellingen en de daarbij behorende begroting. CWI kiest voor een heldere, eenvoudige en consistente vastlegging van resultaten als basis voor het verantwoord monitoren en het waar nodig bijsturen. Het moet gaan om het werven en vervullen van vacatures waarbij de betrokken CWI-adviseurs daadwerkelijk activiteiten hebben uitgevoerd en waarbij er daadwerkelijk contact is geweest tussen de adviseurs en de werkzoekenden in kwestie. Met andere woorden: vacatures die zonder actieve tussenkomst van CWI worden vervuld, tellen niet mee voor het resultaat van de activiteiten in het kader van Focus op Werk en het vacatureoffensief. Voorts zijn in dit verband de volgende prestatie-indicatoren van betekenis: het aantal gemelde vacatures per sector; het aantal vacaturevervullingen per sector; de aard van de vacaturevervullingen (tijdelijk of vast). 15

16 Looptijd Het vacatureoffensief gaat op 1 juni 2003 van start en kent als vertrekpunt een looptijd van twee jaar. De uitvoering geschiedt in tranches, waarbij de eerste tranche een halfjaar in beslag zal nemen (tot 1 januari 2004). Gedurende die periode moet duidelijk worden in hoeverre de voor het offensief geformuleerde doelstellingen realistisch zijn en of de gekozen aanpak de juiste blijkt om deze doelstellingen te realiseren. Op basis daarvan kan waar mogelijk al tussentijds worden bijgestuurd, maar kan in ieder geval ook een gefundeerde en tijdige besluitvorming plaatsvinden over de inrichting van de tweede tranche. 16

17 Financiële aspecten Indien het vacatureoffensief in de volle omvang operationeel is, kunnen de daaraan verbonden kosten voor personeel, beheer en projectleiding worden geraamd op 25 miljoen. De kosten voor de in de eerste tranche in te zetten extra capaciteit bedragen 3,6 miljoen. In relatie tot de voor deze tranche geformuleerde taakstelling (8.000 extra vacaturevervullingen), zijn de kosten per vervulde vacature dan 450,-. Daarnaast is voor de totale looptijd van het offensief ca. 2 miljoen benodigd voor de communicatiecampagne. De aan de eerste tranche van het vacatureoffensief verbonden kosten in de sfeer van personeel, beheer en projectleiding worden vanuit de begroting van CWI gefinancierd. Voor de volgende tranches wordt bezien op welke wijze voor de financiering van deze kosten ESFgelden kunnen worden ingezet. De kosten van de communicatiecampagne worden door de RWI gefinancierd vanuit het budget dat deze organisatie in 2003 beschikbaar heeft voor het ondersteunen van sectorale, regionale en bedrijfsinitiatieven op het gebied van de vraaggerichte reïntegratie van uitkeringsgerechtigden en werkzoekenden (de SVWW). De baten van het vacatureoffensief bestaan onder meer uit het aantal extra vacaturevervullingen. Daarnaast zal sprake zijn van beperking van de uitkeringslasten. Hoewel op voorhand niet exact te bepalen, kan die besparing voor de eerste tranche van het offensief indicatief als volgt worden geraamd. Indien 75% van de extra vacaturevervullingen geschiedt met personen die één maand minder een beroep doen op een WW-uitkering van gemiddeld 1.500,-, belopen de opbrengsten in de eerste tranche van het vacatureoffensief zo n 9 miljoen. Ten opzichte van de kosten is dan sprake van een positief saldo van bijna 5 miljoen. Aanvullend is nog sprake van meer indirecte, nog moeilijker te kwantificeren baten van het vacatureoffensief. Snellere vacaturevervulling levert economische (bedrijfsleven) en maatschappelijke (zorg en welzijn) voordelen op. Tenslotte is bekend dat naarmate werkzoekenden langer werkloos zijn, de reïntegratiekosten progressief toenemen: ook op dat terrein levert het vacatureoffensief derhalve besparingen op. 17

18 Taskforce Vacatureoffensief Gedurende de looptijd van het vacatureoffensief is een Taskforce actief. De Taskforce Vacatureoffensief draagt er -binnen de kaders van de daarover tussen de minister van SZW en CWI gemaakte financiële en resultaatafspraken en van het gestelde in het advies over het vacatureoffensief van de RWI- zorg voor, dat dit offensief zich ontwikkelt langs de in deze stukken verwoorde lijnen. In de Taskforce wordt op basis van een continue monitoring bezien in hoeverre de bijdrage van ieder der partijen van wie het committent voor een goed verloop van het initiatief van betekenis is, zich voltrekt op basis van de afspraken die daarover zijn gemaakt. Waar nodig treedt de Taskforce ook op als een aanjaagteam, dat het mogelijk maakt om signalen over de voortgang van het initiatief snel om te zetten in acties. De Taskforce Vacaturevervulling opereert op basis van onder meer door CWI aan te leveren materiaal. Daarnaast kan de Taskforce in voorkomende gevallen extern onderzoek doen verrichten of een beroep doen op de ondersteuning van externe deskundigen om het zicht te vergroten op de wijze waarop een bepaald onderdeel of aspect van het vacatureoffensief zich ontwikkelt. De Taskforce Vacatureoffensief heeft niet de taak om op grond van met het offensief opgedane ervaringen de minister van SZW te adviseren over de wenselijkheid van een voortzetting van het vacatureoffensief en/of over de vraag of, en zo ja, op welke wijze het in dit offensief gehanteerde dienstverleningsconcept moet worden ingebouwd in de reguliere werkprocessen van CWI. Op dat terrein behoud ieder van de in de Taskforce zitting hebbende partijen de eigen verantwoordelijkheid. De Taskforce Vacatureoffensief opereert onder regie van de RWI. De Taskforce wordt voorgezeten door de voorzitter van de RWI. Het RWI-secretariaat verzorgt de secretariële activiteiten ten behoeve van de Taskforce. Gezien de taakomschrijving van de Taskforce hebben de volgende partijen in de Taskforce zitting: de RWI (met vertegenwoordigers namens VNO-NCW, MKB Nederland, de FNV en de VNG), CWI, het ministerie van SZW, de aan het offensief deelnemende speerpuntsectoren, de uitzendorganisaties (ABU), de reïntegratiebedrijven (BOREA) en de LORPA (namens de RPA s). 18