Wijziging Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers

Transcriptie

1 SZW Wijziging Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers Wijziging van de Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers in verband met in 2002 met de uitvoering van de Stimuleringsregeling opgedane ervaringen. 20 januari 2003/nr. 2003/2007 Directie AAM/BR De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Gelet op artikel 20, eerste lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen; Gezien het voorstel van de Raad voor Werk en Inkomen van 21 november 2002; Besluit: Artikel I De Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers 1 wordt gewijzigd als volgt: A Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: 1. Het eerste lid, onderdeel g, komt te luiden: g. aanvrager: een onderneming of een samenwerkingsverband met vacatures, dan wel met werknemers als bedoeld in onderdeel j;. 2. In het eerste lid, onderdeel h, wordt 18 uur vervangen door: 12 uur. 3. Het eerste lid, onderdeel j, komt te luiden: j. werknemer: de persoon met een dienstbetrekking die een schriftelijke mededeling van zijn werkgever ontvangt dat deze het voornemen heeft de arbeidsovereenkomst in de zin van artikel 610 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, dan wel de publiekrechtelijke aanstelling, te beëindigen;. 4. In het eerste lid, onderdeel n, wordt de zinsnede op vacatures vervangen door: in dienstbetrekkingen. 5. Het tweede lid, alsmede de aanduiding 1. voor het eerste lid vervallen. B De artikelen 5 en 6 komen te luiden: Artikel 5 (indiening aanvraag) 1. Een aanvraag wordt bij aangetekend schrijven ingediend bij de Minister, waarbij de aanvrager gebruik maakt van het daarvoor door de Minister verstrekte aanvraag- en begrotingsformulier dat is ingericht overeenkomstig het model dat is opgenomen in bijlage 1, welke onderdeel uitmaakt van deze regeling. 2. De aanvraag gaat vergezeld van: a. een projectplan; b. informatie omtrent de aanvrager, waaronder begrepen de rechtsvorm en de bedrijfstak waaronder de aanvrager ressorteert; c. een uittreksel uit de registers van de Kamer van Koophandel, dan wel uit het Stichtingen- of Verenigingenregister, en zo nodig een schriftelijke machtiging waaruit blijkt wie bevoegd is de aanvrager te vertegenwoordigen voor de aanvraag; d. in het geval een onderneming onderscheidenlijk samenwerkingsverband namens een aantal ondernemingen onderscheidenlijk samenwerkingsverbanden een aanvraag indient, de overeenkomst die ten grondslag ligt aan de samenwerking tussen die ondernemingen onderscheidenlijk samenwerkingsverbanden ten behoeve van de aanvraag, met daarin opgenomen een opgave van de betrokken ondernemingen onderscheidenlijk samenwerkingsverbanden, alsmede een verdeling van de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en financiële verplichtingen tussen die ondernemingen onderscheidenlijk samenwerkingsverbanden; e. in het geval de aanvraag betrekking heeft op werknemers en de aanvraag wordt ingediend door een onderneming of een samenwerkingsverband met werknemers de overeenkomst, bedoeld in artikel 8, derde lid, onderdeel b, of artikel 8, vierde lid, onderdeel b; f. in het geval een aanvrager in de zin van artikel 9 samenwerkt met een gemeente of meerdere gemeenten, de overeenkomst die aan de samenwerking ten grondslag ligt, met daarin opgenomen de mate waarin en de wijze waarop door die gemeente of gemeenten in de kosten van de reïntegratie-activiteiten van het betreffende project wordt bijgedragen; g. een verklaring onderscheidenlijk verklaringen waaruit blijkt dat met de aanvraag wordt ingestemd door de ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging van de bij het project betrokken onderneming onderscheidenlijk ondernemingen, dan wel door een of meer landelijk representatieve werknemersorganisaties. 3. In het geval een aanvraag wordt ingediend door een onderneming namens een aantal ondernemingen of door een samenwerkingsverband waarin een aantal ondernemingen samenwerkt, kunnen verklaringen als bedoeld in het tweede lid, onderdeel g, worden vervangen door een advies van een regionaal platform. 4. De aanvraag bevat een verklaring van de aanvrager dat voor het project, dan wel voor onderdelen daarvan, geen subsidie uit het Europees Sociaal Fonds zal worden aangevraagd, dan wel gebruikt. Artikel 6 (het projectplan) 1. Het projectplan, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onderdeel a, bevat: a. een schets van de bestaande en te verwachten arbeidsmarkt- en werkgelegenheidssituatie in de aanvragende onderneming, dan wel in de bedrijfstak waaronder de aanvrager ressorteert; b. een opgave en onderbouwing van het aantal werkzoekenden, alsmede een beschrijving van de aard van de functies, dan wel beroepen en de vacatures waarop de aanvraag betrekking heeft; c. een beschrijving van de voorgenomen reïntegratie-activiteiten, uitgesplitst naar de activiteiten werving en selectie, trajecten, bemiddeling en nazorg en overige reïntegratie-activiteiten, alsmede van de voorgenomen activiteiten op het terrein van voorbereiding en beheer; Uit: Staatscourant 30 januari 2003, nr.21 / pag. 16 1

2 d. voorzover bekend, een opgave van de regio s waar de in onderdeel b bedoelde vacatures zich bevinden; e. de planning en de doorlooptijd van de voorgenomen reïntegratie-activiteiten; f. een opgave van de bij de voorgenomen reïntegratie-activiteiten betrokken samenwerkingspartners en uitvoerders. 2. Het projectplan bevat voorts een begroting, een postgewijze toelichting op die begroting, alsmede een liquiditeitenplanning. C Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd: Artikel 7 1. Het tweede lid, onderdeel e, komt te luiden: e. indien de aanvrager de reïntegratieactiviteiten niet uitvoert in de uitoefening van beroep of bedrijf;. 2. Het tweede lid, onderdeel f, vervalt, onder verlettering van de onderdelen g tot en met i tot f tot en met h. 3. In het tot f verletterde onderdeel van het tweede lid wordt de zinsnede de reïntegratie-activiteiten vervangen door : indien de reïntegratie-activiteiten. 4. In het derde lid, wordt de zinsnede onderdeel i vervangen door: onderdeel h. D Artikel 8 wordt vervangen door: Artikel 8 (bijzondere voorwaarden scholing werknemers) 1. In het geval subsidie wordt aangevraagd voor scholingstrajecten ten behoeve van werknemers gelden in aanvulling op de voorwaarden, bedoeld in artikel 7, bijzondere voorwaarden. 2. Indien de aanvraag wordt ingediend door een onderneming of een samenwerkingsverband met vacatures, luiden de bijzondere voorwaarden als volgt: a. de betrokken werknemers maken op basis van de in artikel 1, onderdeel j, bedoelde schriftelijke mededeling aan hun werkgevers en de aanvrager schriftelijk kenbaar deel te willen nemen aan reïntegratie-activiteiten op het terrein van scholing; b. de werknemers worden geschoold voor werkzaamheden in een andere onderneming en voor een andere functie of een ander beroep dan waarin zij voorafgaande aan het moment van de aanvang van de scholing werkzaam waren; c. de werknemers zijn bij aanvang van de scholing een dienstbetrekking aangegaan in de bedrijfstak waaronder de aanvrager ressorteert. 3. Indien de aanvraag wordt ingediend door een onderneming of een samenwerkingsverband met werknemers waar de scholingstrajecten ten behoeve van die werknemers plaatsvinden, luiden de bijzondere voorwaarden als volgt: a. de betrokken werknemers maken op basis van de in artikel 1, onderdeel j, bedoelde schriftelijke mededeling aan hun werkgevers schriftelijk kenbaar deel te willen nemen aan reïntegratie-activiteiten op het terrein van scholing gericht op het aangaan van een dienstbetrekking in de bedrijfstak waaronder de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures ressorteert; b. de aanvrager sluit met de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures een overeenkomst met daarin tenminste opgenomen: 1. het aantal werknemers op wie de overeenkomst betrekking heeft; 2. de inhoud van de scholingstrajecten; 3. de toezegging van de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures dat direct aansluitend op de voltooiing van de scholingstrajecten aan de werknemers een dienstbetrekking zal worden aangeboden in de bedrijfstak waaronder die onderneming of dat samenwerkingsverband ressorteert; 4. de toezegging van de werkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, dat de dienstbetrekking met de betrokken werknemers gedurende de scholingstrajecten niet zal worden beëindigd; c. de werknemers worden geschoold voor werkzaamheden in de bedrijfstak waaronder de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures ressorteert en voor een andere functie of een ander beroep dan waarin zij voorafgaande aan het moment van de aanvang van de scholing werkzaam waren; d. de werknemers gaan direct aansluitend op de voltooiing van de scholingstrajecten een dienstbetrekking aan in de bedrijfstak waaronder de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures ressorteert. 4. Indien de aanvraag wordt ingediend door een onderneming of een samenwerkingsverband met werknemers en de scholingstrajecten ten behoeve van die werknemers gedeeltelijk bij de aanvrager en gedeeltelijk bij een onderneming of een samenwerkingsverband met vacatures plaatsvinden, luiden de bijzondere voorwaarden als volgt: a. de betrokken werknemers maken op basis van de in artikel 1, onderdeel j, bedoelde schriftelijke mededeling aan hun werkgevers schriftelijk kenbaar deel te willen nemen aan reïntegratie-activiteiten op het terrein van scholing gericht op het aangaan van een dienstbetrekking in de bedrijfstak waaronder de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures ressorteert; b. de aanvrager sluit met de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures een overeenkomst met daarin tenminste opgenomen: 1. het aantal werknemers op wie de overeenkomst betrekking heeft; 2. de inhoud van de scholingstrajecten; 3. de toezegging van de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures dat de scholingstrajecten ten behoeve van betrokken werknemers voor het deel dat die trajecten bij die onderneming of dat samenwerkingsverband geschieden met een dienstbetrekking zullen plaatsvinden en dat deze dienstbetrekkingen na voltooiing van de scholingstrajecten zullen worden gecontinueerd; 4. de toezegging van de werkgever als bedoeld in artikel 1, onderdeel j, dat de dienstbetrekkingen met de betrokken werknemers niet zullen worden beëindigd gedurende de periode dat de scholingstrajecten bij die werkgever plaatsvinden; c. de werknemers worden geschoold voor werkzaamheden in de bedrijfstak waaronder de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures ressorteert en voor een andere functie of een ander beroep dan waarin zij voorafgaande aan het moment van de aanvang van de scholing werkzaam waren; d. de werknemers zijn voor het deel dat de scholingstrajecten bij de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures plaatsvinden een dienstbetrekking aangegaan in de Uit: Staatscourant 30 januari 2003, nr.21 / pag. 16 2

3 bedrijfstak waaronder de onderneming of het samenwerkingsverband met vacatures ressorteert. E Artikel 9, tweede lid, komt te luiden: 2. In het geval sprake is van de in het eerste lid bedoelde situatie, wordt slechts subsidie verleend indien de gemeente onderscheidenlijk gemeenten aan de aanvrager een bijdrage verstrekt onderscheidenlijk verstrekken van tenminste eenzelfde omvang als de subsidie van de Minister op grond van artikel 13, zevende tot en met negende lid, met dien verstande dat 10% van de kosten van trajecten zonder dienstbetrekking voor rekening van de aanvrager blijft. F Artikel 12 wordt als volgt gewijzigd: 1. Aan het tweede lid wordt een volzin toegevoegd, luidende: Deze kosten worden slechts in aanmerking genomen ten aanzien van trajecten waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt. 2. In het derde lid wordt de tweede volzin vervangen door: Daarbij kan slechts subsidie worden verleend voor trajecten die starten vanaf het moment van subsidieverlening en voor daadwerkelijk gemaakte kosten die voor de uitvoering van deze trajecten noodzakelijk worden geacht. G In artikel 13, derde, vijfde en achtste lid, wordt 18 vervangen door: 12. H Aan artikel 14 wordt een vierde lid toegevoegd, luidende: 4. De in het eerste lid bedoelde bonus wordt slechts verleend voor dienstbetrekkingen die voortvloeien uit trajecten waarvoor subsidie op grond van deze regeling wordt verstrekt en wordt niet verleend voor de inpassing op arbeid als bedoeld in artikel 6 van het Besluit in- en doorstroombanen. I Artikel 16, tweede lid, wordt als volgt gewijzigd: 1. In onderdeel e. wordt de zinsnede onderscheidenlijk de werknemer vervangen door: en van de mededeling van de werknemer, bedoeld in artikel 8, tweede lid, onderdeel a, derde lid, onderdeel a, en vierde lid, onderdeel a;. 2. Onderdeel f. komt te luiden: f. in het geval sprake is van werknemers, de bedrijfstak waarin voorafgaande aan de scholing is gewerkt onderscheidenlijk de bedrijfstak van de werkgever met wie na voltooiing van het scholingstraject de dienstbetrekking wordt aangegaan, alsmede de laatst vervulde functie of het laatst uitgeoefende beroep. J In artikel 25 wordt de zinsnede behoudens de uitkeringsstatus vervangen door: behoudens het sociaalfiscaalnummer en de uitkeringsstatus. K Aan artikel 26 vierde lid, wordt een tweede volzin toegevoegd, luidende: Van een volledige aanvraag is sprake indien wordt voldaan aan artikel 5. Artikel II De bij de Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers behorende bijlagen 1 tot en met 7 worden vervangen door de bij deze regeling behorende bijlagen 1 tot en met 7. Deze bijlagen zijn van toepassing op aanvragen die zijn ingediend op en na 1 januari Artikel III Deze regeling treedt in werking met ingang van de tweede dag na dagtekening van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en werkt terug tot en met 1 januari Deze regeling zal met de toelichting en de bijlagen in de Staatscourant worden geplaatst. s-gravenhage, 20 januari De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus. 1 Stcrt. 2002, 2; gewijzigd bij ministeriële regeling van 3 mei 2002 (Stcrt. 2002, 90). Toelichting algemeen Inleiding Per 1 januari 2002 is de Stimuleringsregeling vacaturevervulling door werklozen en met werkloosheid bedreigde werknemers (SVWW) in werking getreden. Deze ministeriële regeling is tot stand gekomen op voorstel van de toenmalige Commissie Voorbereiding Raad voor Werk en Inkomen en wordt op grond van een daartoe getroffen Mandaatbesluit door de Raad voor Werk en Inkomen uitgevoerd. Op grond van enerzijds de sinds 1 januari 2002 door de Raad voor Werk en Inkomen met de uitvoering van de SVWW opgedane ervaringen en anderzijds de van potentiële aanvragers en andere relevante externe partijen met betrekking tot de inhoud van de regeling ontvangen suggesties en wensen, is de Raad voor Werk en Inkomen tot de conclusie gekomen dat het gewenst is een aantal aanpassingen en verduidelijkingen van inhoudelijke en meer technische aard in de SVWW aan te brengen. Betreffende aanpassingen en verduidelijkingen, waarvan de datum van inwerkingtreding op 1 januari 2003 is gesteld, zijn neergelegd in de onderhavige regeling. In deze Algemene Toelichting wordt nader ingegaan op de in de SVWW aangebrachte wijzigingen van inhoudelijke aard. De aanpassingen van meer technische aard komen in de Artikelsgewijze Toelichting aan de orde. De omvang van de arbeidsovereenkomst in de definitie van dienstbetrekking Door een aantal partijen is -onder meer onder verwijzing naar de medio 2002 tot stand gekomen Intentieverklaring arbeidsparticipatie herintredende vrouwen en de daarop gebaseerde convenanten- bij de Raad voor Werk en Inkomen een aanpassing bepleit van de in de definitie van het begrip dienstbetrekking opgenomen omvang van de arbeidsovereenkomst (tenminste 18 uur per kalenderweek). De meerderheid van deze voorstellen was gericht op het verlagen van de genoemde 18 uur naar 12 uur per kalenderweek. Zoals verwoord in het algemene deel van de toelichting bij de SVWW, dienen voor wat betreft de bepaling van de minimale omvang van de arbeidsovereenkomst in de definitie van het begrip dienstbetrekking een aantal aspecten tegen elkaar te worden afgewogen. Mede op basis van de bovengenoemde ontvangen signalen heeft de Raad voor Werk en Inkomen deze aspecten opnieuw bezien en besloten daarbij zwaar te laten wegen het gegeven dat bij een verlaging van de urengrens voor een Uit: Staatscourant 30 januari 2003, nr.21 / pag. 16 3

4 aantal sectoren de wervingskracht onder geschikte kandidaten uit de doelgroep deelnemers, in het bijzonder herintredende vrouwen, kan worden vergroot. Naar aanleiding hiervan is de in de definitie van het begrip dienstbetrekking opgenomen minimale omvang van de arbeidsovereenkomst gewijzigd van 18 uur naar 12 uur per kalenderweek. Met werkloosheid bedreigde werknemers Van de in de SVWW geboden mogelijkheid om projecten mede te richten op met werkloosheid bedreigde werknemers is tot op heden nog weinig gebruik gemaakt. In dit licht heeft de Raad voor Werk en Inkomen, mede met het oog op de zich thans voltrekkende arbeidsmarktontwikkelingen, de conclusie getrokken dat het raadzaam is de invulling van de component met werkloosheid bedreigde werknemers in de SVWW te verbreden. Dit is gerealiseerd door het aanvragerschap voor SVWW-projecten die op de doelgroep met werkloosheid bedreigde werknemers gericht zijn, niet beperkt te houden tot ondernemingen/sectoren die beschikken over vacatures, maar te verruimen door ook ondernemingen/ sectoren waar de met werkloosheid bedreigde werknemers werkzaam zijn in staat te stellen als aanvrager op te treden. Met deze verruiming wordt overigens geen afbreuk worden gedaan aan het vraaggerichte karakter van de SVWW. Dit is bewerkstelligd door als voorwaarde in de regeling op te nemen dat slechts een SVWW-tegemoetkoming kan worden verstrekt voor met werkloosheid bedreigde werknemers van wie de nieuwe werkgever vóór de aanvang van het scholingstraject schriftelijk heeft verklaard ze in dienst te zullen nemen. Het scholingstraject, dat qua inhoud gericht moet zijn op het functioneren bij de nieuwe werkgever, moet dan geheel of gedeeltelijk tijdens de dienstbetrekking bij de oude werkgever worden gevolgd. Gesubsidieerde arbeid Kort samengevat is bij de totstandkoming van de SVWW met betrekking tot de gesubsidieerde arbeid de volgende benadering in de regeling neergelegd: er kan geen subsidie uit hoofde van de SVWW worden verstrekt voor de instroom op en de uitstroom uit WIW-dienstbetrekkingen en WSWdienstverbanden; reïntegratie-activiteiten benodigd voor de instroom op I/D-banen zijn wel en activiteiten gericht op de uitstroom uit I/D-banen zijn niet SVWW-subsidiabel. Voor plaatsingen op dergelijke banen kan geen bonus worden verkregen; WIW- en WSW-instellingen kunnen geen aanvragen in het kader van de SVWW indienen. In het op 2 april 2002 uitgebrachte Beleidskader Werk en Inkomen 2002 is door de Raad voor Werk en Inkomen een aantal voorstellen met betrekking tot de materie van de gesubsidieerde arbeid gedaan. Gezien deze voorstellen en de door regering en parlement ten aanzien van deze vorm van arbeid gemaakte beleidskeuzes, wordt op voorstel van de Raad voor Werk en Inkomen een aanpassing in de bovenomschreven SVWW-aanpak ten aanzien van gesubsidieerde arbeid aangebracht. Gegeven de in brede kring gedragen gedachte dat waar even mogelijk de uitstroom uit gesubsidieerde banen richting reguliere arbeidsplaatsen moet worden bevorderd, behelst deze aanpassing het SVWW-subsidiabel stellen van de uitstroom uit WIWdienstbetrekkingen, WSW-dienstverbanden en I/D-banen. Voorts worden -mede als gevolg van de verbreding van het aanvragerschap voor wat betreft de SVWW-component met werkloosheid bedreigde werknemers- WIW- en WSW-instellingen in staat gesteld aanvragen in het kader van de SVWW in te dienen, die gericht zijn op de uitstroom uit WIW-dienstbetrekkingen en WSW-dienstverbanden. Toelichting artikelsgewijs Artikel I, onderdelen A.5, C.2 en H Deze artikelonderdelen vloeien voort uit het in het algemene deel van de toelichting uiteengezette besluit om een wijziging aan te brengen in de wijze waarop de materie van de gesubsidieerde arbeid in de SVWW wordt geregeld. Artikel I, onderdelen A.1, A.3, C.1, D, en I Via deze artikelonderdelen wordt het, onder behoud van het vraaggerichte karakter van de regeling, mogelijk gemaakt dat ondernemingen/sectoren waar met werkloosheid bedreigde werknemers werkzaam zijn, aanvragen in het kader van de SVWW indienen. In het algemene deel van deze toelichting is hierop reeds nader ingegaan. Artikel I, onderdelen A.2 en G Deze artikelonderdelen hangen samen met de in het algemene deel van de toelichting beschreven besluitvorming ten aanzien van de in de definitie van het begrip dienstbetrekking opgenomen minimale omvang van de arbeidsovereenkomst (een verlaging van 18 uur naar 12 uur per kalenderweek). Artikel I, onderdeel A.4 Naar aanleiding van daarover in de uitvoeringspraktijk door de Raad voor Werk en Inkomen ontvangen vragen, is met deze wijziging van technische aard zeker gesteld dat in het kader van de SVWW ondernomen trajecten te allen tijde gericht dienen te zijn op de totstandkoming van dienstbetrekkingen in de zin van de regeling. Artikel I, onderdelen B en K Het voor de SVWW beschikbare budget wordt door de Raad voor Werk en Inkomen jaarlijks in een aantal tranches voor het doen van aanvragen beschikbaar gesteld. Daarbij worden volledige aanvragen op volgorde van binnenkomst behandeld. In de uitvoeringspraktijk is gebleken dat de artikelen 5 en 6, zoals opgenomen in de per 1 januari 2002 in werking getreden SVWW, bij een aantal potentiële aanvragers vragen doen rijzen omtrent welke stukken bij de aanvraag moeten zijn gevoegd om te kunnen spreken van een volledige aanvraag. In verband hiermee heeft in de vorm van een herschikking van artikelonderdelen een technische wijziging van genoemde artikelen plaatsgevonden. Het nieuwe onderdeel e van het tweede lid van artikel 5 hangt samen met de aanpassingen in de SVWW rondom de doelgroep met werkloosheid bedreigde werknemers. Artikel I, onderdeel E Deze aanvulling van technische aard is in de regeling opgenomen als gevolg van door -po-tentiële- aanvra- Uit: Staatscourant 30 januari 2003, nr.21 / pag. 16 4

5 gers bij de Raad voor Werk en Inkomen gestelde vragen over hoe bijdragen van de zijde van gemeenten zich precies verhouden tot de in artikel 7, tweede lid, onderdeel h, van de regeling bedoelde eigen bijdrage van aanvragers. Artikel I, onderdelen F en H Via deze technische aanpassingen wordt buiten kijf gesteld dat geen subsidie op grond van de SVWW kan worden verkregen voor trajecten die aanvangen vóór het moment dat de subsidiebeschikking wordt afgegeven. Voorts wordt geëxpliciteerd dat slechts subsidie voor de reïntegratieactiviteit werving en selectie kan worden verstrekt indien die activiteit gerelateerd is aan trajecten waarvoor SVWW-subsidie kan worden verkregen. Voor een bonus in verband met de duurzame arbeidsinpassing van werklozen geldt hetzelfde: ook die kan slechts worden verstrekt voor dienstbetrekkingen die voortvloeien uit trajecten waarvoor subsidie uit hoofde van de regeling kan worden verkregen. Artikel I, onderdeel J Deze aanpassing is het gevolg van het feit dat bij nader inzien gebleken is dat het de Centrale organisatie werk en inkomen op grond van artikel 24 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens niet is toegestaan het sociaal-fiscaalnummer aan SVWW-aanvragers te verstrekken. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, A.J. de Geus. Uit: Staatscourant 30 januari 2003, nr.21 / pag. 16 5

6 Uit: Staatscourant 30 januari 2003, nr.21 / pag. 16 6

10 Uit: Staatscourant 30 januari 2003, nr.21 / pag