Hoofdstuk 2 bevat gegevens over de oprichting en de opheffing van de Milieuadviesdienst en de motieven die bij dit laatste een rol hebben gespeeld.

Transcriptie

1 7B Conceptliquidatieplan 1.3 (versie d.d ) Regio Noord- Friesland Milieuadviesdienst en Dienst Volkshuisvesting Vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Milieuadviesdienst op.. december 2013 Er is een openbaar lichaam, genaamd Regio Noord-Friesland, gevestigd te Leeuwarden, nader te noemen Milieuadviesdienst voor wat betreft het behartigen van het belang van het milieubeheer en de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling (GR), en nader te noemen Dienst Volkshuisvesting voor wat betreft het behartigen van het belang van het budgethouderschap Besluit Woninggebonden Subsidies en de uitvoering van de taken, genoemd in artikel 6 van de Gemeenschappelijke Regeling. In dit liquidatieplan wordt gebruikgemaakt van de organisatienaam Milieuadviesdienst. 1 Inleiding 1.1 Intentie tot opheffing Het Algemeen Bestuur van de Milieuadviesdienst acht het wenselijk de Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord-Friesland op te heffen. Dit als gevolg van de oprichting van de Gemeenschappelijke Regeling Fryske Utfieringstsjinst Miljeu en Omjouwing op donderdag 20 december Alle deelnemers in de Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord- Friesland zijn toegetreden tot de GR FUMO. Dit geldt alleen voor de taken zoals genoemd in artikel 5 van de GR (Milieuadviesdienst). De taken uit artikel 6 (Dienst Volkshuisvesting) worden in het jaar 2013 afgewikkeld. In deze notitie is een apart hoofdstuk opgenomen over BWS. De gemeenschappelijke regeling bepaalt dat: 1) De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de gemeenteraden van tenminste twaalf van de deelnemende gemeenten. 2) Ingeval van opheffing besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daartoe de nodige regels op. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken. 3) Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld en behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten. Met de uitvoering wordt het Dagelijks Bestuur belast. Ter uitvoering van de liquidatie is dit liquidatieplan opgesteld. Het plan geeft regels voor de manier waarop de gemeenten zorg dragen voor het nakomen van de verplichtingen. Met de oprichting van de FUMO worden de werkzaamheden op het gebied van zonebeheer door de FUMO uitgevoerd (onderdeel van de plustaken) en vervalt de noodzaak van de gemeenschappelijke regeling Zonebeheer Friesland van 1 mei Deze regeling kan na de start van de FUMO worden opgeheven. Overigens moet daarbij worden opgemerkt dat de Provincie Fryslân in de vergadering van PS van december 2012 inmiddels een besluit heeft genomen uit de GR Zonebeheer te stappen. De Milieuadviesdienst zal dit jaar het initiatief nemen om de GR Zonebeheer op te heffen. De opheffing van deze regeling geeft geen frictiekosten voor de Regio Noord-Friesland Indeling liquidatieplan Over de inrichting van het liquidatieplan in het kort het volgende. Hoofdstuk 2 bevat gegevens over de oprichting en de opheffing van de Milieuadviesdienst en de motieven die bij dit laatste een rol hebben gespeeld. Conceptliquidatieplan 1.3 1

2 Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van de besluiten die in het kader van de liquidatie van de Milieuadviesdienst genomen zijn c.q. genomen moeten worden. Bovendien wordt hierin de procedurele en juridische aspecten van de liquidatie van de Milieuadviesdienst weergegeven. Hier worden ook de documenten besproken die in het kader van de liquidatie van belang zijn. Voorts wordt hierin de juridische positie van de Milieuadviesdienst en de deelnemende gemeenten gedurende de liquidatieperiode geregeld. Het laatste hoofdstuk bevat de slotbepalingen. Het liquidatieplan sluit af met enkele bijlagen. 2 Van oprichting tot opheffing 2.1 Intentie bij oprichting Op 1 juni 1999 is de gewijzigde 1 Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord-Friesland in werking getreden. In deze regeling hebben de gemeenten Ameland, Boarnsterhim, Dantumadiel, Dongeradeel, Ferwerderadiel, Franekeradeel, Harlingen, het Bildt, Kollumerland c.a., Leeuwarden, Leeuwarderadeel, Menameradiel, Schiermonnikoog, Terschelling en Vlieland afgesproken om samen te werken op het gebied van onder meer geluidwerkzaamheden, vergunningverlening, toezicht en handhaving. In artikel 5 en 6 van de Gemeenschappelijke Regeling staan de taken opgenomen. Par. 2 Milieubeheer Artikel 5. De Regio heeft als taken: a. het verrichten van geluidmeet- en rekenwerkzaamheden als genoemd in de Wet geluidhinder, voor zover deze niet met de aanwezige elementaire handmeetapparatuur kunnen worden verricht; b. het adviseren en begeleiden van de deelnemende gemeenten op het milieugebied, in het bijzonder gericht op de Wet milieubeheer voor zover dit betrekking heeft op de vergunningverlening en de handhaving van zware bedrijven; c. het oprichten en in standhouden van een Coördinatie en Informatie Punt (CIP); d. het adviseren inzake zonebeheer bij de op grond van de Wet geluidhinder gezoneerde industrieterreinen; e. het verrichten van werkzaamheden in het kader van de Uitvoeringsregeling sanering verkeerslawaai; f. het coördineren en stimuleren van bedrijfsinterne milieuzorg; g. het inzamelen van klein gevaarlijk afval van particuliere huishoudens en kleine hoeveelheden bedrijfsafval klein gevaarlijk afval. Par. 3 Besluit Woninggebonden Subsidies Artikel 6. Taken, die aan de Regio zijn overgedragen in het kader van het Besluit Woninggebonden Subsidies door Provinciale Staten van Fryslân. De gemeenschappelijke regeling Regio Noord-Friesland is voor het laatst gewijzigd in De GR is bijgevoegd als bijlage 1. Op 1 mei 1995 is de Gemeenschappelijke Regeling Zonebeheer provincie Friesland in werking getreden. In deze regeling van de Gedeputeerde Staten van Fryslân en de algemene besturen van de regio de Friese Wouden, het samenwerkingsverband Zuidwest Friesland (later de gemeente Súdwest-Fryslân) en Regio Noord-Friesland is opgenomen dat de drie samenwerkingsverbanden het zonebeheer voor gemeenten en provincie uitvoeren. 1 De gewijzigde regeling is gebaseerd op de eerdere regeling Regio Friesland Noord van 23 november 1979 (nr ) en de regeling van het Samenwerkingsverband Noordoost-Friesland van 16 oktober 1980 (nr ). Conceptliquidatieplan 1.3 2

3 Na de start van de FUMO kan deze regeling worden opgeheven. De provincie Fryslân is inmiddels uit de regeling getreden en de Milieuadviesdienst zal daarom het initiatief nemen om de regeling per 1 januari 2014 op te heffen De opheffing van deze regeling leidt niet tot frictiekosten voor de Regio Noord-Friesland. 2.2 Ontwikkelingen FUMO (uit bedrijfsplan juni 2012 FUMO) De FUMO is een uitvoeringsorganisatie waarin de Friese gemeenten, de provincie Fryslân en Wetterskip Fryslân gaan samenwerken. Het is de bedoeling dat deze uitvoeringsdienst op 1 januari 2013 operationeel is. Deze FUMO is één van de ongeveer 30 Regionale Uitvoerings Diensten (RUD) die in heel Nederland worden voorbereid en een landsdekkend systeem gaan vormen. De FUMO gaat een groot aantal vergunningverlenings-, toezichts- en handhavingstaken uitvoeren op het gebied van het omgevingsrecht. De deelnemers in de FUMO voeren deze taken nu zelf uit. In een aantal gevallen is (een deel van) de uitvoering nu nog belegd bij de Milieuadviesdienst (MAD), het Servicebureau Friese Wouden (SFW) en/of andere, externe organisaties. Op termijn zal de FUMO ook enkele taken van het Rijk gaan uitvoeren, maar dat zal naar alle waarschijnlijkheid niet eerder dan in 2014 zijn beslag krijgen. De totstandkoming van de FUMO moet worden gezien in het licht van het streven naar verbetering van de kwaliteit van vergunningverlening, toezicht en handhaving (hierna afgekort met VTH). Onder verbetering van de kwaliteit moet ook vermindering van de kwetsbaarheid van de dienstverlening worden verstaan. Een belangrijke aanleiding voor de vorming van de RUD s is het onderzoek dat in 2008 is uitgevoerd naar de kwaliteit van het handhavingsstelsel door de onderzoekscommissie Herziening Handhavingsstelsel VROM regelgeving (de commissie Mans). In dit onderzoek werd onder meer aanbevolen een landsdekkend systeem van regionale uitvoeringsdiensten (toen nog omgevingsdiensten genoemd) te realiseren. In het verlengde daarvan hebben het Rijk, de VNG en het IPO afspraken gemaakt over de taken van die RUD s en over de wijze waarop die structuur tot stand zou moeten worden gebracht. Overigens werden er in de provincie Fryslân, al voordat de commissie Mans met haar rapport kwam, gesprekken gevoerd tussen bevoegde gezagen over mogelijke samenwerking ter verbetering van de kwaliteit op basis van trends in het domein van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De ontwikkelingen in de provincie Fryslân, over de vorming van de FUMO, hebben na een verkenning van mogelijke varianten tot een intentieverklaring geleid, die in juni 2011 door de bestuurders van 24 Friese gemeenten, de Provincie Fryslân en het Wetterskip Fryslân is ondertekend. Drie gemeenten (Ooststellingwerf, Weststellingwerf en Opsterland) hebben bij die gelegenheid aangegeven de verklaring (nog) niet te kunnen ondertekenen. In de intentieverklaring is het volgende vastgesteld: Conceptliquidatieplan 1.3 3

4 1. De FUMO zal per 1 januari 2013 operationeel moeten zijn, waarvoor een grote inspanning zal moeten worden geleverd. 2. De bereidheid om die inspanning te leveren is aanwezig. 3. Er zal in Fryslân sprake zijn van één robuuste FUMO die congruent is met de veiligheidsregio. 4. Er is geen onduidelijkheid over de afspraken betreffende het door partijen onder te brengen basistakenpakket uit de package deal bij de te vormen FUMO. 5. Een aantal partijen heeft reeds besloten om meer taken dan hierboven omschreven bij de FUMO onder te brengen. 6. Het staat andere partijen vrij om dat ook te doen. 7. Het is niet realistisch om bestaande samenwerkingsverbanden in dit veld naast de FUMO te laten voortbestaan. 8. Het is noodzakelijk om nog dit jaar (2011) overeenstemming te bereiken over de juridische en organisatorische vorm van de FUMO. 9. Er is verschil van mening over de verplichting om deel te nemen in de gemeenschappelijke regeling in relatie tot het door de FUMO uit te voeren takenpakket. 10. Het is noodzakelijk om nog dit jaar inzicht te hebben in de kosten, baten en financiële risico s. 11. Het zal eerst op basis van voldoende inzichten realistisch zijn om voorstellen voor wat betreft deelname in de gemeenschappelijke regeling aan de raden / staten te doen. 12. Zij zullen onder deze condities de FUMO tijdig realiseren, tenzij toestemming wordt onthouden. De startdatum van de FUMO is ten opzichte van de originele planning met een jaar opgeschoven en is nu 1 januari Gelet op punt 7 van de intentieverklaring (Het is niet realistisch om bestaande samenwerkingsverbanden in dit veld naast de FUMO te laten voortbestaan) zal de Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord-Friesland worden opgeheven. Op 20 december 2012 hebben alle Friese gemeenten (exclusief gemeenten Súdwest- Fryslân, Opsterland, Weststellingwerf en Ooststellingwerf), Wetterskip Fryslân en de Provincie Fryslân de Gemeenschappelijke Regeling FUMO ondertekend. De gemeente Súdwest-Fryslân is medio 2013 toegetreden. Er is, op het moment van schrijven, nog geen duidelijkheid over de definitieve toetreding van de OWO-gemeenten. 3. Liquidatie Besluit tot liquidatie In de huidige Gemeenschappelijke Regeling is de plicht opgenomen tot het opstellen van een liquidatieplan dat onder andere de regels aangeeft hoe de deelnemers alle verplichtingen nakomen van het samenwerkingsverband. Er is - in geval van een liquidatie - hiervoor geen verdeelsleutel afgesproken. Par. 4 van de Gemeenschappelijke Regeling (GR) beschrijft de Opheffing. Conceptliquidatieplan 1.3 4

5 1) De regeling kan worden opgeheven bij daartoe strekkende besluiten van de gemeenteraden van tenminste twaalf van de deelnemende gemeenten. 2) Ingeval van opheffing besluit het Algemeen Bestuur tot liquidatie en stelt daartoe de nodige regels op. Hierbij kan van de bepalingen van deze regeling worden afgeweken. 3) Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de raden van de deelnemende gemeenten gehoord, vastgesteld en behoeft de goedkeuring van gedeputeerde staten 2. Met de uitvoering wordt het Dagelijks Bestuur belast. Het liquidatieplan wordt door het Algemeen Bestuur, de raden van de gemeenten gehoord, vastgesteld. Met de vaststelling van dit liquidatieplan is de liquidatieperiode van de Gemeenschappelijke regeling ingetreden. Artikel 26 Wet Gemeenschappelijke Regelingen: 1) Het gemeentebestuur dat daartoe bij de regeling is aangewezen zendt de regeling aan gedeputeerde staten van zijn provincie. Indien aan de regeling ook gemeenten deelnemen die in andere provincies zijn gelegen, wordt deze tevens toegezonden aan gedeputeerde staten van die provincies. 2) De besturen van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling. 3) Het bepaalde in het eerste en tweede lid is mede van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding. 4) Het bestuur van het openbaar lichaam of het gemeenschappelijk orgaan zendt een besluit tot verandering in de overgedragen bevoegdheden, dat tot stand is gekomen met toepassing van artikel 10, tweede lid, tweede volzin, aan gedeputeerde staten. Indien aan de regeling ook gemeenten deelnemen die in andere provincies zijn gelegen, wordt dit besluit tevens toegezonden aan gedeputeerde staten van die provincies. In de overgangsbepalingen van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord-Friesland staat in artikel 51: 1. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden dragen zorg voor de in artikel 26 van de Wet gemeenschappelijke regelingen bedoelde toezending aan Gedeputeerde Staten Besluitvorming en tijdpad rondom de liquidatie per Het is in ieders belang om de liquidatie van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord- Friesland snel en adequaat af te handelen. Het voornemen om voor 1 januari 2014 tot een besluit tot opheffing en liquidatie te komen, vergt een strakke planning voor zowel de Milieuadviesdienst als de griffies van de gemeenten. In de contacten met de griffies en bestuursafdelingen van de gemeenten zal aandacht voor onderstaande planning worden gevraagd. Het tijdpad is als volgt geraamd september 2013: het Dagelijks Bestuur van de Milieuadviesdienst stelt het Algemeen Bestuur voor om de Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord-Friesland op te heffen; 2 In de huidige Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr) is een goedkeuring van GS niet meer nodig en volstaat een toezending van het besluit tot opheffing aan GS (art. 26, lid 3). Conceptliquidatieplan 1.3 5

6 2. 11 september 2013: het Dagelijks Bestuur van de Milieuadviesdienst stelt een conceptliquidatieplan op en legt dit ter behandeling voor aan het Algemeen Bestuur; september 2013: het Dagelijks Bestuur van de Milieuadviesdienst stelt het Algemeen Bestuur voor om de Gemeenschappelijke Regeling Zonebeheer op te heffen; september: overleg afdelingen financiën van gemeenten; 5. 3 oktober 2013: het Algemeen Bestuur stelt het conceptliquidatieplan vast en legt dit plan ter goedkeuring voor aan de gemeenten. De gemeenteraden wordt gevraagd een opheffingsbesluit te nemen oktober 2013: het Algemeen Bestuur besluit over de opheffing van de GR Zonebeheer. 7. december 2013: het Algemeen Bestuur besluit tot opheffing en liquidatie van de dienst per Stelt het liquidatieplan vast en stuurt het opheffingsbesluit aan GS; 8. de liquidatie per wordt uitgevoerd; 9. januari - februari 2014: opstellen jaarrekening 2013/liquidatierekening; 10. maart 2014: controle jaarrekening 2013 / liquidatierekening; 11. april 2014: het Dagelijks Bestuur behandelt de jaarrekening / liquidatierekening; 12. april 2014: het Algemeen Bestuur stelt de jaarrekening 2013 / liquidatierekening vast en stuurt deze aan de deelnemende gemeenten en GS; 13. mei 2014: opheffingsvergadering bestuur Regio Noord-Friesland Vaststellen van de verdeelsleutel: De vraag rijst welke verdeelsleutel - naar redelijkheid en billijkheid - kan worden toegepast. In artikel 45 van de Gemeenschappelijke Regeling wordt daarbij gekozen voor een verdeling op basis van het inwoneraantal van de aangesloten gemeenten (CBS bevolkingscijfers van 1 januari van het jaar, waarop de kosten betrekking hebben). Op grond van lid 2 artikel 25 en artikel 50 lid 2 kan ook van deze verdeling worden afgeweken. Wij stellen voor deze verdeling op basis van inwoneraantal (per ) aan te houden voor zowel het saldo gerelateerd aan de taken van artikel 5 (milieubeheer) als wel van artikel 6 (BWS voor de regiogemeenten exclusief de gemeente Leeuwarden). Concreet betekent dit dat de saldi van de risicoreserve BWS en de bestemmingsreserve wonen en milieu op basis van inwonertal verrekend worden met alle gemeenten exclusief de gemeente Leeuwarden. Het resterende liquidatiesaldo wordt verrekend met alle 15 gemeenten op basis van het inwoneraantal. De percentages die het gevolg zijn van deze verdeelsleutels, staan aangegeven in bijlage 2. Voor wat betreft de frictiekosten die kunnen voortkomen uit de risico s die in paragraaf 3.9 worden genoemd, is eveneens in paragraaf 3.9 de verdeelsystematiek aangegeven. 3.2 Liquidatie per De FUMO is opgericht eind De daadwerkelijke start van de FUMO zal plaatshebben op 1 januari Uitgaande van een start op 1 januari 2014 zal dan de liquidatieperiode van de Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord-Friesland ingaan. De jaarrekening over 2013 draagt dan ook het karakter van de liquidatierekening. Alle activa, vorderingen en verplichtingen tot en met 2013 en liquidatiekosten in 2014 zijn in die jaarrekening gewaardeerd. Uitgangspunt is om de liquidatierekening voor boekjaar 2013 per 31 december 2013 te dateren. De jaarrekening 2013 geeft aldus het definitieve financiële kader aan waarbinnen de liquidatie wordt afgewikkeld. De jaarrekening 2013 en de daarbij behorende accountantsverklaring worden in het voorjaar van 2014 door het Dagelijks Bestuur aan het Algemeen Bestuur ter vaststelling gezonden en vervolgens ter kennisneming aan de gemeenten en aan Gedeputeerde Staten. Conceptliquidatieplan 1.3 6

7 In bijlage 3 is een raming (per eind augustus 2013) aangegeven van de liquidatiekosten naar de huidige stand van zaken en inzichten en gespecificeerd naar onderstaande aspecten. 3.3 Verplichtingen en contracten Ondanks dat in de periode van de besluitvorming over de FUMO geen nieuwe contracten en verplichtingen zijn aangegaan voor de periode na 1 januari 2014 en de meeste contracten gewijzigd zijn op einddatum 31 december 2013, zijn er nog een aantal (oude) contracten en verplichtingen die tot in 2014 doorlopen, o.a. het huurcontract en huur kopieermachines. Totaal is hiervoor een bedrag geraamd van ,-. De in 2014 uit te voeren liquidatiewerkzaamheden, o.a. het opstellen van de rekening, maken het noodzakelijk dat de ICT-voorziening tot het einde van de huurperiode (1 maart 2014) beschikbaar blijft. De kosten hiervoor worden geraamd op 9.000,-. 3.4Archief In artikel 46 lid 4 en 5 van de Gemeenschappelijke Regeling is opgenomen dat de archiefbescheiden van de Regeling in de archiefbewaarplaats van de gemeente Leeuwarden worden geplaatst. Het archief zal daartoe eerst moeten worden opgeschoond; deze actie en bijbehorende kosten zullen in 2013 worden genomen. Er is nog geen offerte gevraagd en vooralsnog is een bedrag van ,- geraamd. 3.5 BWS Artikel 6 Gemeenschappelijke Regeling: Taken, die aan de Regio zijn overgedragen in het kader van het Besluit Woninggebonden Subsidies door Provinciale Staten van Fryslân. Het betrof hier het op efficiënte wijze vaststellen, uitbetalen en intrekken van subsidie in het kader van de verordening Woninggebonden Subsidies. In de vergadering van 22 april 2013 heeft het Algemeen Bestuur besloten om de resterende betalingen na 2013 aan particulieren en corporaties in 2013 af te kopen, zodat er eind 2013 geen verplichtingen resteren. De stand van zaken is dat eind augustus nog een paar betalingen uitgevoerd moeten worden en dat dan de administratie en de dossiers bijgewerkt kunnen worden. Het vermogen, gerelateerd aan de BWS-taak, is opgenomen in de risicoreserve BWS en de bestemmingsreserve wonen en milieu. Totaal bedraagt op dit moment het saldo ca ,-. 3.6materiële vaste activa De Milieuadviesdienst heeft in de loop van de jaren voor de uitvoering van zijn taken diverse investeringen gedaan. Huisvesting, meubilair; Huisvesting, investeringen en interne verbouwingen; Automatisering (hard- en software); Apparatuur voor de uitvoering van de werkzaamheden. Conceptliquidatieplan 1.3 7

8 De materiële vaste activa zijn opgenomen in de begroting / jaarrekening inclusief het jaar van aanschaf, de oorspronkelijke aanschafwaarde en de boekwaarde. De in het verleden gedane investeringen in het huidige pand, meubilair en automatisering verliezen per 1 januari 2014 volledig hun waarde. Aangezien de verslaggevingsvoorschriften voorschrijven dat wordt afgeschreven op basis van de verwachte economische levensduur, dienen de vaste activa nu versneld te worden afgeschreven. Dit heeft in 2012 tot een extra afschrijvingslast van bijna ,- geleid en zal in 2013 ook tot een extra afschrijvingslast van ,- leiden. Huisvesting meubilair: Het meubilair van de Milieuadviesdienst is over het algemeen in goede staat en kan (voor het overgrote deel) nog jaren dienst doen. Er zijn diverse opties onderzocht en beoordeeld. 1. het meubilair wordt verkocht aan de nieuwe organisatie FUMO; 2. het meubilair wordt verkocht aan de verhuurder van de huidige kantoorlocatie; 3. het meubilair wordt verkocht aan een derde partij (inkoop gebruikt meubilair); 4. het meubilair wordt aangeboden, al dan niet in delen, aan de bij de Milieuadviesdienst aangesloten gemeenten. Voor optie 1 en 2 was geen belangstelling, resteren optie 3 en 4. Een drietal leveranciers (inkopers van gebruikt meubilair) is benaderd. De reacties lopen uiteen van een eenmalig bedrag van 4.000,- voor alle meubilair tot het gratis leeghalen en schoon opleveren van het gebouw. In overleg met de verhuurder zal het pand deels weer in de oude staat moeten worden gebracht (verplichting in huurcontract); dit brengt kosten met zich mee. Voor deze werkzaamheden is offerte gevraagd ( ,-). Ook zijn nog schoonmaakkosten en afvoerkosten voorzien ( 2.000,-). Huisvesting, investeringen en interne verbouwingen Deze investeringen worden versneld afgeschreven, conform het BBV. Automatisering (hard- en software) Voor deze apparatuur heeft de FUMO geen interesse en deze apparatuur wordt versneld afgeschreven. Mogelijk dat verkoop aan personeel en/of aangesloten gemeenten nog iets oplevert. Geraamd is een opbrengst van 1.500,-. Apparatuur voor de uitvoering van de werkzaamheden Met de directie van de FUMO is in principe afgesproken om de meetapparatuur en dienstauto tegen boekwaarde ( ,-) over te nemen. Een en ander hangt nog af van de inbreng van de meetauto en apparatuur van een andere partner. 3.7Personeel en Sociaal Plan De noodzaak tot het maken van een sociaal plan speelt, indien niet alle personeel geplaatst kan worden. Op dit moment is daarover nog geen duidelijkheid en daarmee is het nog onzeker of een sociaal plan opgesteld moet worden. De medewerkers hebben een hoeveelheid verlof opgebouwd dat of deels wordt meegenomen naar de FUMO en/of deels wordt uitgekeerd bij ontslag. De hiervoor opgenomen bestemmingsreserve van ,- zal naar alle waarschijnlijkheid toereikend zijn. Conceptliquidatieplan 1.3 8

9 In het op 17 juli 2013vastgestelde Sociaal Statuut zijn garanties opgenomen die tot verplichtingen leiden. In artikel 4 is een werkgarantie opgenomen alsmede een garantie voor vergoeding van extra woon-werkkilometers ten gevolge van de nieuwe werklocatie. Deze garantie kost de werkgever ,-. In artikel 5 is gewaarborgd dat medewerkers voor wie niet meteen passend werk kan worden gevonden, een begeleiding van werk naar werk krijgen. Op dit moment is nog onzeker of dit zich zal voordoen. Mocht zich dit voordoen, dan biedt de gemeente Leeuwarden aan om deze zorgplicht op zich te nemen. In artikel 6 is nog de mogelijkheid gegeven om af te wijken van het Sociaal Statuut en is er de mogelijkheid om aanvullende afspraken te maken. De kosten van de vertrekregeling van een medewerker zijn geraamd op ,-. Er vindt nog onderzoek plaats of de FPU-verplichting ( 3.100,-) kan worden afgekocht, indien niet, dan gaat de verplichting over naar de rechtsopvolger. 3.8 Liquidatiewerkzaamheden in 2014 Zoveel mogelijk zullen alle werkzaamheden met betrekking tot de liquidatie in 2013 worden uitgevoerd. En als alles volgens plan verloopt, zullen in 2014 de werkzaamheden grofweg nog bestaan uit: het bijwerken van de financiële administratie; het opstellen van de jaarrekening 2013 / liquidatierekening; het laten opruimen en schoonmaken en opleveren van het huurpand; documenten archiveren; bestuursvergaderingen voorbereiden. De (personele) kosten die hiermee gemoeid zijn bestaan uit: kosten ondersteuning financiële administratie en opstellen liquidatierekening, ,-; kosten accountantscontrole, ,-; salariskosten medewerker tot 1 april 2014, ,-; kosten directeur a.i. tot 1 juni 2014, ,- 3.9 Risicoparagraaf Op dit moment bestaat het risico (met mogelijk forse financiële consequenties) dat niet alle personeel geplaatst kan worden, omdat gemeenten minder werk aan de FUMO aanleveren dan in het bedrijfsplan is aangegeven. Een raming van de eventuele kosten is op dit moment niet aan te geven, omdat de dienstverleningsovereenkomsten nog niet zijn getekend en de plaatsing van het personeel nog moet plaatsvinden. Hierop vooruitlopend is samen met de directie van de FUMO de huidige stand van zaken aan werk dat de regiogemeenten bij de FUMO hebben neergelegd (huidige stand van zaken uitvraag ), vergeleken met de bij de FUMO te plaatsen formatie van de Milieuadviesdienst. Er is nog een verschil van 1,82 fte (2.386 uren). De directie van de FUMO stelt zich op het standpunt dit kleine verschil te nemen, onder voorwaarde dat dit met het afsluiten van de DVO s niet significant groter wordt. Mocht dat wel het geval zijn, dan is het zeer waarschijnlijk dat de FUMO zich op het standpunt stelt dat het dan ontstane verschil volledig door de regiogemeenten financieel gecompenseerd moet worden. Voorgesteld wordt om de verdeling van deze eventuele frictiekosten te baseren op de afgesproken verdeling van het besluit van de AB-vergadering van 26 maart 2012 en zoals die is vertaald in de brief aan het Algemeen Bestuur van 20 april 2012, AB06YB/ws (bijlage 4). Conceptliquidatieplan 1.3 9

10 Daarnaast heeft een aantal gemeenten gevolg gegeven aan het AB-besluit van 26 maart 2012, waarin gemeenten werd geadviseerd om de taken naar de FUMO volgens een afgesproken verdeling op te plussen. In feite hebben deze gemeenten het probleem van de restformatie (of een deel daarvan) opgelost ten gunste van de gemeenten die niet hebben opgeplust. De gemeenten die opgeplust hebben, zullen moeten worden gecompenseerd door de gemeenten die dat niet hebben gedaan, voor zover die plus een verschil is tussen DVO (gemeentebegroting) en de oorspronkelijke opgave in het definitieve bedrijfsplan. Voor de verdeling wordt voorgesteld om deze eveneens te baseren op de verdeling conform het AB-besluit van 26 maart 2012 (bijlage 4). Door afname van werk ten gevolge van een lager aanbod van gemeenten en een toename van werkzaamheden voor de FUMO, die voor een deel niet declarabel of kostendekkend zijn, komt het exploitatieresultaat 2013 onder druk te staan. De Belastingdienst is op de hoogte gebracht van de opheffing van de Milieuadviesdienst en kan een controle uitvoeren. Indien deze controle in 2013 wordt uitgevoerd en tot een naheffing leidt, kan dit in de liquidatie worden meegenomen. Indien de controle over enkele jaren wordt uitgevoerd en dit zou leiden tot een naheffing, dan moet dat na de liquidatie met de dan voormalige regiogemeenten worden verrekend Juridische positie in de liquidatieperiode Het Dagelijks Bestuur is belast met de afwikkeling van de liquidatie, zolang de Milieuadviesdienst in staat van liquidatie verkeert. De liquidatie van de GR is gericht op een algehele vereffening waarbij het liquidatiesaldo uiteindelijk verrekend wordt met de betrokken gemeenten. De deelnemers zijn verplicht de Gemeenschappelijke Regeling in liquidatie, op aangeven van het Dagelijks Bestuur, tijdig de benodigde middelen te verschaffen ter voldoening van de kosten en financiële verplichtingen die voortvloeien uit de liquidatie (artikel 30 van de Gemeenschappelijke Regeling) Aanwijzen contactgemeente na liquidatie Voor het geval zich na 1 juni 2014 toch nog zaken aandienen, wordt de gemeente Leeuwarden aangewezen als aanspreekpunt (contactgemeente). De overige gemeenten regelen wie als een gesprekspartner van de functionaris van de gemeente Leeuwarden zal fungeren. De colleges blijven het bestuursorgaan dat verantwoordelijk gehouden wordt. Onder losse eindjes kunnen bijvoorbeeld vallen een eventuele controle en naheffing van de Belastingdienst (tussen nu en 2018). 4. Slotbepalingen 4.1 Slotafrekening Voor de afwikkeling van de liquidatie zullen algemene secretariaats- en bestuurskosten worden gemaakt, waarvoor al een aanname is gedaan (zie bijlage 3). De grondslag voor de toerekening van deze kosten aan de deelnemers is te vinden in artikel 45.1 van de Gemeenschappelijke Regeling. 4.2 Slotbepaling In alle gevallen waarin dit liquidatieplan niet voorziet, beslist het Algemeen Bestuur van de Milieuadviesdienst, zoveel mogelijk in overeenstemming met ter zake geldende bepalingen van de gemeentewet. 4.3 Benoeming van en opdracht aan vereffenaar Conceptliquidatieplan

11 Het Algemeen Bestuur draagt de taak van vereffenaar op aan de secretaris van de Gemeenschappelijke Regeling Noord-Friesland en verleent deze volmacht tot het doen van rechtshandelingen ter uitvoering van de in dit liquidatieplan vermelde handelingen. 4.4 Benoeming contactgemeente Het Algemeen Bestuur draagt de taak van contactgemeente op aan de gemeente Leeuwarden. Aldus vastgesteld door het Algemeen Bestuur op 3 oktober 2013 M.C.M. Waanders, voorzitter W.J.H. Bargboer, secretaris a.i. Bijlage 1: Gemeenschappelijke Regeling Regio Noord-Friesland Bijlage 2: Percentages verdeelsleutels Bijlage 3: Raming liquidatiekosten en liquidatiesaldo Bijlage 4: Brief aan AB met de verdeling conform het besluit van 26 maart 2012 Conceptliquidatieplan