Gemeenteblad Nijmegen. Jaartal / nummer 2007 / 108. Naam Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Veluwe (2007) Publicatiedatum 22 augustus 2007

Transcriptie

1 Gemeenteblad Nijmegen Jaartal / nummer 2007 / 108 Naam Gemeenschappelijke regeling recreatieschap Veluwe (2007) Publicatiedatum 22 augustus 2007 Opmerkingen - Toetreding (onder gelijktijdige opheffing van de gemeenschappelijke regeling recreatieschap Nijmegen en omstreken) per 1 september 2007 bij raadsbesluit van 28 maart 2007 (raadsvoorstel nummer 79/2007) en besluiten van Burgemeester en wethouders en de Burgemeester d.d. 27 februari 2007 (agendapuntnr. 3.2) hieromtrent. Per 1 september 2007 is gemeenteblad GB in de plaats is gesteld van voorgaande publicatie GB Aantal bladzijden / verkoopprijs 8 / 0,40 gb doc

2 Gemeenschappelijke Regeling Recreatiegemeenschap Veluwe Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze gemeenschappelijke regeling wordt verstaan onder: a. regeling : Gemeenschappelijke regeling Recreatiegemeenschap Veluwe; b. Recreatiegemeenschap : het openbaar lichaam, bedoeld in artikel 2 van de regeling; c. deelnemende gemeente : een aan de regeling deelnemende gemeente; d. gebied : het gezamenlijke grondgebied van de deelnemende gemeenten, zijnde voor de recreatie van nationale betekenis; e. gedeputeerde staten : gedeputeerde staten van de provincie Gelderland; f. wet : de Wet gemeenschappelijke regelingen Openbaar lichaam Artikel 2 1. Er is een openbaar lichaam genaamd: Recreatiegemeenschap Veluwe. 2. Het openbaar lichaam is rechtspersoon en is gevestigd te Apeldoorn. Bestuursorganen Artikel 3 De Recreatiegemeenschap kent de volgende bestuursorganen: a. een algemeen bestuur; b. een dagelijks bestuur; c. een voorzitter. Hoofdstuk 2: Belangen, taken en bevoegdheden Belangen Artikel 4 De Recreatiegemeenschap behartigt, binnen de grenzen van het gebied, het gemeenschappelijk belang van de deelnemende gemeenten op het terrein van recreatie en toerisme. Taken Artikel 5 1. De Recreatiegemeenschap heeft als taak: a. de ontwikkeling van recreatieve en toeristische mogelijkheden: b. het tot stand brengen van recreatief/toeristische werken en inrichtingen; c. het beheren van werken, inrichtingen, eigendommen en goederen; d. de samenwerking met niet-toegetreden gemeenten en andere rechtspersoonlijkheid bezittende lichamen, alsmede met natuurlijke personen ter zake van de belangenbehartiging en ontwikkeling; e. het nakomen van de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 15 en 16 van de Wegenwet voor wat betreft door de Recreatiegemeenschap aangelegde c.q. aan te leggen dan wel door een deelnemende gemeente in beheer en onderhoud aan de Recreatiegemeenschap overgedragen c.q. over te dragen fietspaden. 2

3 Bevoegdheden Artikel 6 Ter behartiging van de in artikel 4 genoemde belangen en ter verwezenlijking van de in artikel 5 genoemde taken komen aan de Recreatiegemeenschap in ieder geval de volgende bevoegdheden toe: a. het oprichten van en deelnemen in rechtspersonen, al dan niet bedoeld om daaraan geheel of gedeeltelijk de voorbereiding en uitvoering van de in artikel 5 bedoelde taken over te dragen; b. het aangaan van overeenkomsten met andere rechtspersonen; c. het vaststellen van verordeningen, al dan niet door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven, tot: - regeling van het gebruik, van in eigendom van en /of gepacht door de Recreatiegemeenschap, of van een vennootschap waarvan de Recreatiegemeenschap direct of indirect de meerderheid van de aandelen houdt, zijnde recreatieve voorzieningen; - heffing van rechten als bedoeld in artikel 229 van de Gemeentewet; - het vestigen van een alleenrecht als bedoeld in artikel 18 van de Richtlijn 2004/18/EG ten behoeve van de uitbesteding van werkzaamheden ter uitvoering van de publieke taken van de Recreatiegemeenschap. d. het uitoefenen van aandeelhouderschap in een vennootschap; e. bevoegdheden van regeling en bestuur voortvloeiende uit de Gemeentewet en de wet. Bevoegdheidsverdeling Artikel 7 Voor zover uit deze regeling niet het tegendeel blijkt is de verdeling van bevoegdheden tussen het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur en de voorzitter gelijk aan die tussen de gemeenteraad, het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester zoals die is geregeld in de Gemeentewet, onverminderd de mogelijkheid tot overdracht van bevoegdheden overeenkomstig de in de Gemeentewet gegeven regels. Hoofdstuk 3: Het algemeen bestuur Samenstelling Artikel 8 1. De raad van elke deelnemende gemeente wijst uit zijn midden of uit het college van de desbetreffende gemeente, één lid en één plaatsvervangend lid aan. 2. De leden van het algemeen bestuur hebben, onverminderd het bepaalde in artikel 15 derde lid, zitting gedurende de zittingsduur van de gemeenteraad. Indien zij in de nieuwe zittingsperiode opnieuw als lid of voorzitter deel uitmaken van de gemeenteraad of wethouder zijn, kunnen zij terstond opnieuw worden aangewezen. 3. Tussentijds aftredende leden blijven hun functie waarnemen tot op het tijdstip dat de raden van de deelnemende gemeenten een nieuw lid voor het algemeen bestuur hebben aangewezen. 4. Het lidmaatschap eindigt zodra een lid ophoudt lid of voorzitter te zijn van de gemeenteraad die hem heeft aangewezen, dan wel zodra een lid ophoudt wethouder van de desbetreffende deelnemende gemeente te zijn. 5. Hij die ter vervulling van een buiten de gewone tijd van aftreden opengevallen plaats tot lid van het algemeen bestuur is aangewezen, treedt af op het tijdstip, waarop degene, in wiens plaats hij is aangewezen, zou hebben moeten aftreden. 6. De raden van de deelnemende gemeenten beslissen in de eerste vergadering van elke zittingsperiode over de aanwijzing van de leden van het algemeen bestuur. 7. De leden van het algemeen bestuur, die tussentijds ontslag nemen, stellen de voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede de raad die hen heeft aangewezen hiervan op de hoogte. Het ontslag gaat in zodra onherroepelijk in hun opvolging is voorzien. 8. De raad wijst in zijn eerstvolgende vergadering, nadat een plaats in het algemeen bestuur door ontslag of anderszins is opengevallen, een nieuw lid aan. 3

4 9. Het bepaalde in het lid 2 tot en met 8 is van overeenkomstige toepassing op de plaatsvervangende leden. Werkwijze en besloten vergaderingen Artikel 9 1. Het algemeen bestuur vergadert ten minste tweemaal per jaar en voorts zo dikwijls als de voorzitter of het dagelijks bestuur dit nodig oordeelt, dan wel tenminste een vijfde van het aantal leden van het algemeen bestuur daarom schriftelijk, met opgave van redenen, verzoekt. 2. De vergaderingen van het algemeen bestuur zijn openbaar. 3. Tot het sluiten van de deuren en het vergaderen in beslotenheid kan worden overgegaan met inachtneming van het bepaalde in artikel 22 van de wet en artikel 23 van de Gemeentewet. 4. In een besloten vergadering kan niet worden beraadslaagd noch een besluit worden genomen over het vaststellen, wijzigen of intrekken van belastingverordeningen en andere door strafbepaling of bestuursdwang te handhaven verordeningen en over de begroting, de wijzigingen daarvan en de rekening. Hoofdstuk 4: Het dagelijks bestuur Samenstelling Artikel Het dagelijks bestuur bestaat uit de voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter van het algemeen bestuur, alsmede uit een door het algemeen bestuur te bepalen oneven aantal andere leden, dat ten minste één bedraagt. 2. De leden worden door het algemeen bestuur uit zijn midden gekozen, uit die leden die deel uitmaken van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, tenzij door de raden van de deelnemende gemeenten te weinig leden afkomstig uit de colleges zijn aangewezen om een voltallig dagelijks bestuur te vormen. 3. Indien tussentijds een plaats in het dagelijks bestuur openvalt, wordt door het algemeen bestuur zo spoedig mogelijk een nieuw lid aangewezen overeenkomstig het bepaalde in lid De leden van het dagelijks bestuur treden, onverminderd het bepaalde in artikel 13 vierde lid, af op de dag, van aftreden van de leden van het algemeen bestuur. Zij kunnen, indien zij opnieuw zijn aangewezen tot lid van het algemeen bestuur, terstond opnieuw worden benoemd. 5. Degene die ophoudt lid van het algemeen bestuur te zijn, houdt tevens op lid van het dagelijks bestuur te zijn. Werkwijze Artikel Het dagelijks bestuur vergadert zo dikwijls als de voorzitter dit nodig oordeelt of tenminste twee leden van het dagelijks bestuur zulks schriftelijk onder opgave van de te behandelen onderwerpen verzoeken. In het laatste geval vindt de vergadering binnen twee weken plaats. 2. De artikelen 54, 56, 58 en 59 van de Gemeentewet zijn van overeenkomstige toepassing. 3. Over personen wordt schriftelijk, over zaken mondeling gestemd. Ieder aanwezig lid brengt één stem uit. 4

5 Hoofdstuk 5: De voorzitter Artikel De voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter, worden door het algemeen bestuur uit zijn midden aangewezen uit die leden die deel uitmaken van de colleges van burgemeester en wethouders van de deelnemende gemeenten, tenzij door de raden van de deelnemende gemeenten te weinig leden afkomstig uit de colleges zijn aangewezen. 2. De voorzitter is belast met de leiding van de vergaderingen van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur. 3. Bij afwezigheid van zowel de voorzitter als de plaatsvervangend voorzitter wordt hij vervangen door een lid van het dagelijks bestuur, door dat bestuur aan te wijzen. 4. De voorzitter ondertekent de stukken die van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur uitgaan. Deze stukken worden mede-ondertekend door een ander lid van het dagelijks bestuur, door dat bestuur aan te wijzen. 5. De voorzitter vertegenwoordigt de Recreatiegemeenschap in en buiten rechte. De voorzitter kan de vertegenwoordiging opdragen aan een door hem aan te wijzen gemachtigde. Indien een rechtsgeding wordt gevoerd tussen de Recreatiegemeenschap en een gemeente, van welk bestuur de voorzitter deel uitmaakt, wordt de Recreatiegemeenschap vertegenwoordigd door de plaatsvervangend voorzitter, c.q. door degene die volgens het tweede lid de voorzitter vervangt. Hoofdstuk 6: Inlichtingen, verantwoording en ontslag DB en voorzitter ten opzichte van het AB Artikel De leden van het dagelijks bestuur zijn, tezamen en ieder afzonderlijk, aan het algemeen bestuur verantwoording verschuldigd voor het door hen gevoerde bestuur. 2. Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, ongevraagd aan het algemeen bestuur alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door het dagelijks bestuur gevoerde en te voeren bestuur nodig is. 3. Zij geven, tezamen dan wel afzonderlijk, aan het algemeen bestuur, wanneer dit bestuur of een of meer leden daarvan hierom verzoekt c.q. verzoeken, alle gevraagde inlichtingen, tenzij het openbaar belang zich daartegen verzet. 4. Een lid van het dagelijks bestuur kan door het algemeen bestuur worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van het algemeen bestuur niet meer bezit. In dat geval zijn de artikelen 49 en 50 van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing. 5. Het bepaalde in het eerste tot en met het vierde lid is van overeenkomstige toepassing op de voorzitter voor het door hem gevoerde bestuur. AB en DB ten opzichte van raden Artikel 14 Het algemeen en het dagelijks bestuur geven aan de raden van de deelnemende gemeenten ongevraagd alle informatie die voor een juiste beoordeling van het door de besturen gevoerde en te voeren bestuur nodig is en verstrekken aan de raden van de deelnemende gemeenten alle inlichtingen die door een of meer leden van die raden worden verlangd. 5

6 Leden ten opzichte van raden Artikel Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur verschaft de raad die dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de wet alle inlichtingen, die door die raad of door een of meer leden van die raad worden verlangd en wel op de in het reglement van orde voor de vergaderingen van die raad aangegeven wijze. 2. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur is de raad die dit lid heeft aangewezen met inachtneming van artikel 16 van de wet verantwoording verschuldigd voor het door hem in dat bestuur gevoerde beleid en wel op de in het reglement van orde voor de vergadering van die raad aangegeven wijze. 3. Een lid of een plaatsvervangend lid van het algemeen bestuur kan, onverminderd het bepaalde in artikel 8 van deze regeling, door de raad die hem heeft aangewezen worden ontslagen, indien dit lid het vertrouwen van die raad niet meer bezit. Hoofdstuk 7: Reglement van orde Reglement van orde algemeen bestuur Artikel Het algemeen bestuur stelt met inachtneming van de artikelen 22 en 23 van de wet voor zijn vergaderingen een reglement van orde vast. 2. In het reglement van orde worden onder meer regels gegeven omtrent a. het horen van belanghebbenden ten aanzien van door het algemeen bestuur te nemen besluiten; b. de wijze van het verstrekken van inlichtingen en het afleggen van verantwoording als bedoeld in de artikelen 13 en 14 van deze regeling. Artikel 17 vervallen Hoofdstuk 8: Financiële bepalingen Begroting Artikel Het dagelijks bestuur zendt voor 1 april van elk kalenderjaar een ontwerpbegroting van de Recreatiegemeenschap voor het komende kalenderjaar, vergezeld van een behoorlijke toelichting, toe aan de raden van de deelnemende gemeenten. 2. De ontwerpbegroting wordt door de zorg van de besturen van de deelnemende gemeenten voor een ieder ter inzage gelegd en tegen betaling van de kosten algemeen verkrijgbaar gesteld. Artikel 190, tweede en derde lid, van de Gemeentewet is van overeenkomstige toepassing. 3. De raden van de deelnemende gemeenten kunnen binnen twee maanden na toezending bij het dagelijks bestuur hun zienswijze over de ontwerpbegroting naar voren brengen. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren, waarin deze zienswijzen zijn vervat, bij de ontwerpbegroting, als deze aan het algemeen bestuur wordt aangeboden. 4. Het algemeen bestuur stelt de begroting vast voor 1 juli van het jaar, voorafgaande aan het jaar, waarvoor de begroting moet dienen. 5. Terstond na de vaststelling zendt het algemeen bestuur de begroting aan de raden van de deelnemende gemeenten. 6. Het dagelijks bestuur zendt de begroting binnen twee weken na de vaststelling doch in ieder geval voor 15 juli aan gedeputeerde staten. 7. Het bepaalde in dit artikel is van overeenkomstige toepassing op besluiten tot wijziging van de begroting. Jaarrekening Artikel Het algemeen bestuur stelt de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. 6

7 2. Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval voor 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten. Hoofdstuk 9: Het archief Artikel Het dagelijks bestuur is belast met de zorg en het toezicht op de bewaring en het beheer van de archiefbescheiden van het samenwerkingsverband, overeenkomstig een door het algemeen bestuur, met inachtneming van artikel 40 van de Archiefwet 1995 vast te stellen regeling. 2. De regeling wordt aan gedeputeerde staten meegedeeld. 3. Voor bewaring van de op grond van artikel 12 van de Archiefwet 1995 over te brengen archiefbescheiden wijst het algemeen bestuur een archiefbewaarplaats aan. Hoofdstuk 10: Toetreding, uittreding, wijziging en opheffing Toetreding Artikel Toetreding van een gemeente tot deze regeling kan geschieden krachtens een daartoe strekkend besluit van de raad van die gemeente. 2. Het algemeen bestuur kan voorwaarden verbinden aan de toetreding en regelt de gevolgen van de toetreding. Uittreding Artikel Uittreding van een gemeente kan geschieden met ingang van 1 januari 2006 en vervolgens om de vijf jaar, mits ten minste een jaar van tevoren het besluit tot uittreding aan het algemeen bestuur is gezonden. 2. Binnen zes maanden na ontvangst van het besluit tot uittreding stelt het algemeen bestuur de regels vast waaronder de uittreding kan geschieden. Wijziging en opheffing Artikel De regeling kan worden gewijzigd of opgeheven bij daartoe strekkend besluit van de raden van twee derde van het aantal deelnemende gemeenten. 2. De deelnemende gemeenten alsmede het algemeen bestuur zijn bevoegd een voorstel tot wijziging of opheffing van de regeling te doen toekomen aan de raden van de deelnemende gemeenten. 3. Artikel 6 (opsomming bevoegdheden) kan worden gewijzigd indien het algemeen bestuur met een meerderheid van tenminste twee derde van het aantal leden daartoe besluit. 7

8 Liquidatie Artikel Ingeval van opheffing van de regeling stelt het algemeen bestuur het liquidatieplan vast. 2. Vereffening van het vermogen bij liquidatie geschiedt door omslag over de deelnemende gemeenten naar het inwoneraantal. 3. Het liquidatieplan geeft regels voor de wijze waarop de deelnemende gemeenten, voorzover het saldo ontoereikend is, zorgdragen voor de nakoming van de verplichtingen van de Recreatiegemeenschap. 4. Het dagelijks bestuur is belast met de uitvoering van de liquidatie. 5. Zonodig blijven de organen van de Recreatiegemeenschap ook na het tijdstip van opheffing in functie, totdat de liquidatie is voltooid. Hoofdstuk 11: Slotbepalingen Artikel Deze regeling wordt aangegaan voor onbepaalde tijd en treedt in werking met ingang van de eerste dag van de maand volgende op de maand waarin vaststaat dat de bestuursorganen van tweederde van de deelnemende gemeenten hebben besloten tot vaststelling. 2. De besturen van de deelnemende gemeenten dragen op de gebruikelijke wijze zorg voor de bekendmaking van de regeling. 3. Uitvoeringsregelingen, die zijn genomen op grond van de Gemeenschappelijke regeling Recreatiegemeenschap Veluwe, laatstelijk gewijzigd in 1993 (in werking getreden op 1 juli 1994) blijven van kracht totdat zij zijn ingetrokken c.q. door andere krachtens deze regeling zijn vervangen. Citeertitel Artikel 26 Deze regeling kan worden aangehaald als "Gemeenschappelijke regeling Recreatiegemeenschap Veluwe *2006". *N.B.: met instandhouding van het jaartal in de toegeleverde tekst is hierbij op te merken dat de feitelijke start van de bijgestelde gemeenschappelijke regeling op 1 september 2007 is. 8

9 GR