Bachelor Thesis Kevin Koster. Alleen of met z n twee

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bachelor Thesis Kevin Koster. Alleen of met z n twee"

Transcriptie

1 Bachelor Thesis Kevin Koster Alleen of met z n twee De invloed van belastingheffing op de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener Naam: C.C.A. Koster Studierichting: Fiscale economie Administratienummer: Datum: 4 juni 2013 Begeleider: Mr. dr. N.C.G. Gubbels Examencommissie: Prof. dr. J.A.G. van der Geld Mr. dr. N.C.G. Gubbels 1

2 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 Literatuurlijst Introductie probleemstelling/inleiding De arbeidsparticipatie van de tweede verdiener 2.1 De vergrijzing en haar gevolgen 2.2 Het profiel de tweede verdiener 2.3 De beloning voor tweede verdiener Van werkloos naar werkend Van parttime naar fulltime Fiscale beleid ten aanzien van arbeidsparticipatie 3.1 Het beleid van vroeger De algemene heffingskorting Het samenvoegingsstelsel 3.2 Het huidige beleid Algemene belastingfaciliteiten De arbeidskorting De reisaftrek De individuele inkomensbenadering Belastingfaciliteiten gericht op huishoudens met kinderen De IACK De alleenstaande ouderkorting De kinderopvangtoeslag Het werken lonender maken 4.1 Fiscale oplossingen Het tarievenstelsel onder handen nemen Systeem van arbeidskorting wijzigen Herziening van de instrumenten voor het combineren van de zorg voor kinderen en het werk De kinderopvangtoeslag (gratis maken?) De IACK 4.2 Niet-fiscale oplossingen Verlofmogelijkheden verruimen Mogelijk maken thuis te werken Conclusie 2

3 Hoofdstuk 1 Inleiding & Introductie Probleemstelling Volgens Leo Stevens is vanwege de hoge belastingdruk op arbeid, het maatschappelijk draagvermogen en de verwachte ontwikkeling daarvan een belangrijk aandachtspunt voor de Nederlandse concurrentiepositie. 1 Hiermee geeft Stevens niet alleen aan dat de arbeidsparticipatie belangrijk is voor de concurrentiepositie van ons land, maar ook dat de belastingheffing daar invloed op heeft. Maar hoe dan precies? En is dat ook echt wel zo? Bij het eerste baantje gaat men niet eerst afwegen of het fiscaal voordelig is om te gaan werken. Er wordt dan ook niet meteen gelet op wat er precies aan loonheffing wordt ingehouden. Uiteindelijk wordt men er toch mee geconfronteerd. De cijfers van het CBS over de arbeidsparticipatie in Nederland laten over het algemeen een stijgende lijn zien en dan vooral wat betreft vrouwen, enkele verstoringen door de economische crisis daargelaten. 2 Er wordt dus steeds meer gewerkt in Nederland. Daarmee verbetert dus de concurrentiepositie. Maar de arbeidsparticipatie kan toch niet blijven stijgen? Er moet toch op een gegeven moment een bepaald punt bereikt worden, want volledige arbeidsparticipatie is toch echt het maximaal haalbare. De stijging zit hem vooral in het feit dat steeds meer vrouwen aan de slag gaan. Familie onderzoek in Nederland heeft aangetoond dat het aantal vrouwen dat aan een baan begint aanzienlijk groter is dan het aantal mannen. 3 Er valt ook op te merken dat het aantal gewerkte uren per week bij vrouwen veel meer verschilt dan bij mannen. Mannen werken vaak veel uren in de week, vrouwen juist minder. Dit valt te verklaren door het feit dat in gezinnen met kinderen de moeder de kinderen vaak buiten schooltijd opvangt, dat kan niet als zij hele dagen werkt. Het motief van vrouwen om meer te gaan werken is niet alleen het vergroten van het gezinsvermogen. In onze huidige cultuur is het al lang niet meer zo dat de vrouw afhankelijk moet zijn van de man. Vrouwen zijn heden ten dage net zo zelfstandig als mannen, dit zie je echter vooral bij de jongere generaties, de oudere generaties vrouwen zijn nog wel grotendeels afhankelijk. Maar het is een feit dat binnen een gezin de vrouw vaak, maar niet altijd, de grootste rol in de verzorging van de kinderen draagt. Daardoor is het voor vrouwen lastig de verzorging te combineren met een baan. De komst van parttime aanstellingen maakt dit al aantrekkelijker, want dan kunnen vrouwen wel werken maar is er toch nog voldoende tijd voor de verzorging van de kinderen. Vroeger was het veel normaler dat de vrouw de taak van verzorging van de kinderen en het huishouden geheel voor haar rekening nam. Er 1 Stevens 2006, p Cörvers & Vendrik 2005, p Verbakel 2010, p. 1331/1332 3

4 werd niet van haar verwacht dat ze ook nog een baan had. Door de verandering van omstandigheden gaan vrouwen die vroeger dus niet zouden werken nu wel aan de slag. Maar wat hebben die voormalige huisvrouwen die nu gaan werken te maken met de invloed van belastingheffing op de arbeidsparticipatie? Het feit dat de arbeidsparticipatie stijgt doordat deze vrouwen gaan werken is duidelijk. Maar wat is de rol van de belastingheffing hierop? Het is voor te stellen dat het een ingrijpende stap is om te gaan werken als iemand nog nooit gewerkt heeft of omdat het door de geboorte van kinderen al een lange tijd geleden is. Sommige vrouwen zijn er echt aan toe om te gaan, maar de echte reden blijft natuurlijk het vergroten van het gezinsvermogen. Door te gaan werken moet dat dus ook wel bereikt worden. Het is niet bevorderlijk dat door te gaan werken de financiële situatie verslechterd. Door zaken als het minimumloon en rechten op allerlei toeslagen bij werkloosheid blijkt het gaan werken soms juist negatief uit te pakken. In deze paper wil ik daarom bestuderen wat de invloed van belastingheffing op de arbeidsparticipatie is en dan wel in het bijzonder gericht op de tweede verdiener. Ik richt me duidelijk op de tweede verdiener en niet specifiek de vrouw. Uit dit literatuuronderzoek zal het meest voorkomende profiel van de tweede verdiener naar voren komen. 4

5 Hoofdstuk 2 De arbeidsparticipatie van de tweede verdiener Zoals in de inleiding al werd aangegeven is er een stijgende lijn waar te nemen in de arbeidsparticipatie, dit mede doordat de tweede verdiener ook steeds vaker aan de slag gaat. De huidige economische situatie, denk hierbij aan de economische crisis, zorgt er echter wel voor dat een verstoring aan het optreden is in de arbeidsparticipatie. De vergrijzing speelt een cruciale factor om de arbeidsparticipatie te stimuleren, daarom zal ik deze allereerst bestuderen. Het profiel van de tweede verdiener is van belang om echt gericht te kunnen kijken naar de arbeidsparticipatie van deze tweede verdiener. Het is te verwachten dat dit vaak moeders zijn met al wat oudere kinderen, maar is dit ook echt zo? Ook wil ik bestuderen wat de invloed is van de beloning van het werken voor de tweede verdiener. Hoe ontwikkelt deze beloning zich voor iemand die meer of minder gaat werken? 2.1 De vergrijzing en haar gevolgen De afgelopen zestig jaar is de Nederlandse beroepsbevolking alleen maar gestegen, maar vanaf 2010 krijgen we alleen nog maar te maken met een daling van de beroepsbevolking omdat de babyboomers langzaam aan allemaal met pensioen gaan. 4 Doordat een groot aantal mensen nu en in de komende jaren met pensioen gaan ontstaan de volgende problemen: o o Als straks de economie weer aantrekt zullen er weer meer mensen aan de slag kunnen. Die moeten er dan natuurlijk wel zijn. En ze moeten ook opgeleid zijn voor het werk. Zijn er niet genoeg mensen, met andere woorden is er niet genoeg arbeidsaanbod voor de door de groeiende economie groeiende arbeidsvraag zullen bedrijven buiten Nederland op zoek gaan naar arbeidskrachten. Daardoor zullen bedrijven zich dus ergens anders gaan vestigen, Nederland verlaten, en dan verliezen we arbeidsplaatsen, inkomen daaruit en verslechtert de concurrentiepositie. De kwaliteit van openbare voorzieningen kan verslechteren. Te denken valt dan vooral aan de zorg en het onderwijs. Daar zijn nu al grote tekorten aan arbeidskrachten. Als door de vergrijzing mensen die in de zorg en het onderwijs werken ook nog eens met pensioen gaan lopen die tekorten alleen maar op. Grotere tekorten betekent dat er minder zorg verleend kan worden en dat 4 Bakker & Advies Commissie Arbeidsparticipatie 2008, p.4 5

6 o klassen groter worden, dat zorgt ervoor dat de kwaliteit van de zorg en de onderwijssector dus verslechterd. Sociale voorzieningen en de AOW zullen flink gekort moeten worden. Als er steeds minder mensen kunnen werken, is het totaal wat uit de premies volksverzekeringen wordt gehaald kleiner. Uit die premies worden sociale voorzieningen en de AOW betaald, maar zijn de opbrengsten lager is er gewoon minder te besteden hieraan. Door de vergrijzing zijn er ook nog eens meer mensen die recht hebben op AOW. Zo krijg je dus aan de ene kant minder geld voor AOW en sociale voorzieningen en aan de andere kant meer AOW gerechtigden. Dit wordt een onhoudbare situatie waarin oftewel de AOW en sociale voorzieningen sterk moeten inkrimpen of zelfs opgeheven worden oftewel de premies die werknemers betalen moeten enorm stijgen. Beide situaties zijn natuurlijk erg onwenselijk. Deze problemen zijn echt niet de minste, maar er bestaat dus wel een kans dat deze realiteit worden als er niet genoeg arbeidsaanbod is. Als tweedeverdieners nu kunnen zorgen dat het toekomstige tekort aan arbeidsaanbod wordt opgevuld, wordt er al een stap gezet om bovenstaande scenario s te voorkomen. Maar alleen het huidige en toekomstige arbeidsaanbod vergroten zal niet genoeg zijn om de gevolgen van de vergrijzing te voorkomen. Er zal ook een verandering in de mentaliteit van de Nederlandse beroepsbevolking moeten komen. Iedereen is namelijk nodig, maar iedereen moet dan ook meedoen. Deze nieuwe situatie op de arbeidsmarkt vereist een andere houding ten aanzien van werk, een andere cultuur. 5 Mensen zullen zich bijvoorbeeld flexibeler moeten opstellen tegenover welk werk ze moeten vervullen, het zal niet voor iedereen precies hetgene zijn dat hij/zij graag doet. Ook zullen mensen zonder werk bereid moeten zijn voor hun uitkering te werken door bij te scholen of andere werkzaamheden te verrichten. Ook werkgevers zullen hierin een rol spelen. Zij zullen gelijke kansen moeten gaan bieden voor allochtonen, ouderen en vrouwen, maar ook voor mindervalide mensen. Dit zodat zoveel mogelijk mensen uit de beroepsbevolking kunnen worden ingezet. Een flexibele houding van hun kant is dan ook belangrijk. Vrouwen met kinderen willen misschien wel werken, maar het moet wel te combineren zijn met de verzorgingstaak, een flexibele werkplek is dan wel vereist. 5 Bakker & Advies Commissie Arbeidsparticipatie 2008, p.5 6

7 2.2 Het profiel van de tweede verdiener In de periode telde Nederland jaarlijks gemiddeld ruim 1,6 miljoen (echt)paren met minstens één minderjarig kind. In 1 miljoen van deze gezinnen werkten beide ouders, maar de vader meer dan de moeder. 6 Hier wordt dus al goed duidelijk dat de laatste jaren in een heel groot deel van de gezinnen beide ouders werken. Maar er kan ook geconcludeerd worden dat er toch een sterk verschil zit in het aantal uren dat gewerkt wordt door beide verdieners. De vrouwen blijken vaak minder te werken, dit omdat zij verantwoordelijk zijn voor de zorg voor de kinderen in het gezin. De zorg voor de kinderen rust vaak op de schouders van de moeder. Dit heeft er voor een groot deel mee te maken dat vrouwen vroeger altijd die taak hadden. Bovendien blijkt het ook gewoon zo te zijn dat mannen niet graag minder werken om dan verzorgingstaken thuis te gaan verrichten. Vrouwen doen de verzorgingstaken ook niet altijd omdat ze het moeten, maar een heel groot deel van hen geeft ook aan dat ze dit willen. Het opleidingsniveau speelt ook een belangrijke rol in de verdeling van de verzorgingstaken. 7 Hoger opgeleide vrouwen kunnen door hun opleiding meer verdienen, dan wordt het voor hen aantrekkelijker meer te werken. Ze verdienen daardoor ook immers veel meer. De huidige trend dat vrouwen vaker gaan studeren werkt dit dus ook in de hand. Het krijgen van kinderen brengt wel met zich mee dat vrouwen de studie niet afmaken of er tijdelijk mee moeten stoppen. Daardoor kan het zijn dat vrouwen met kinderen geen diploma hebben of nog verder moeten studeren. De echtgenoten hebben daarentegen vaak wel doorgestudeerd en kunnen meer verdienen en doen dat daarom ook vaker. De verzorgingstaak komt dus weer terug bij de vrouwen te liggen. Zo blijkt dat de tweede verdiener dus vaak ook een lager opleidingsniveau heeft. Uit het voorgaande valt dus al een aardig profiel te schetsen van de tweede verdiener. Het zijn meestal vrouwen. Ze hebben vaak een lager opleidingsniveau, omdat de studie afgebroken moest worden of vertraging heeft opgelopen door de komst van kinderen. En het gaat voornamelijk om huishoudens met kinderen. Daar heb je namelijk te maken met een verzorgende taak. Deze zal door een van de partners uitgevoerd moeten worden, en dat blijkt dan vaak de minderverdienende vrouw te zijn. 6 Korvorst & Traag 2010, p Korvorst & Traag 2010, p. 53 7

8 Het is niet meer altijd zo dat vrouwen minder opgeleid zijn dan mannen, er zijn genoeg vrouwen die tegenwoordig eerst hun opleiding afronden. Zij zullen dus wel gewoon ergens kunnen gaan werken met misschien een hoger loon dan modaal, maar het blijft wel zo dat als er dan kinderen komen de vrouw toch vaak de verzorgende taken uitvoert, dus waarschijnlijk parttime zal moeten gaan werken. 2.3 De beloning voor de tweede verdiener Wat ook een hele belangrijke factor is die invloed heeft op de arbeidsparticipatie is de beloning die de tweede verdiener krijgt. Het blijkt uit onderzoek dat vrouwen die minder of niet werken gevoeliger zijn voor veranderingen in hun eigen loon en dat van hun echtgenoot. 8 Dit heeft te maken met de elasticiteit van het arbeidsaanbod van de tweede verdiener (de vrouw in dit geval). Zou deze tweede verdiener namelijk veel uren werken dan kan er nog maar weinig veranderen in de hoogte van de beloning, er kan niet nog meer verdiend worden. Bij een tweede verdiener die nog maar weinig of niet werkt kan de beloning nog wel omhoog gaan, want deze tweede verdiener kan nog extra gaan werken. De tweede verdiener gaat natuurlijk alleen werken als deze daar een vergoeding voor krijgt. Het moet dan niet zo zijn dat er door te gaan werken minder loon overblijft dan dat er overblijft door niet te werken. Dit door het verliezen van het recht op een uitkering en bepaalde toeslagen wegens het gaan werken. Er is dan geen tijd meer voor het uitvoeren van verzorgingstaken en tegelijkertijd verslechterd de financiële situatie. Die verzorgingstaken blijven bestaan en die moeten dan door iemand anders gedaan worden, dat kost weer geld, uiteindelijk gaat de financiële situatie dus nog verder achteruit. Het voorgaande blijkt ook uit onderzoek, hoe lager de gemiddelde lonen voor vrouwen, hoe minder vrouwen werken. 9 Er valt dan nog wel een onderscheid te maken, sommige tweede verdieners werken al, maar minder uren dan een voltijds dienstbetrekking. Voor deze groep is het dus waarschijnlijk wel rendabel gebleken om in deeltijd aan de slag te gaan. Wat is het belang van de beloning voor deze parttime werkers? Daarnaast wordt bestudeerd wat het belang is van de beloning voor mensen die nog niet werken, maar eventueel zouden willen gaan werken. 8 Drostie & Kromann 2012, p Addison & Ozturk 2011, p.11 8

9 2.3.1 Van werkloos naar werkend Het kwam net al even naar voren in het inleidende woord van deze paragraaf, het moet wel rendabel zijn voor de tweede verdiener om aan de slag te gaan. Het feit dat de tweede verdiener gaat werken brengt andere dingen met zich mee dan alleen het feit dat hij/zij ook geld gaat verdienen. Taken die door deze persoon werden vervuld kunnen nu misschien niet of niet meer volledig vervuld worden. Daar moeten dus anderen voor aangewend worden, maar familie is niet altijd beschikbaar. Er moeten dus ook allerlei voorzieningen getroffen worden, bijvoorbeeld een oppas of een huishoudster en dat kost geld. De beloning uit de arbeid van de tweede verdiener moet dus al groter zijn dan deze nieuwe ontstane kosten. Wanneer dit niet het geval is, zal de tweede verdiener besluiten niet te gaan werken. 10 Het gezin houdt dan namelijk minder over als de tweede verdiener werkt dan in de situatie dat de tweede verdiener niet werkt. De beloning voor de tweede verdiener hangt natuurlijk ook af van het opleidingsniveau. Bij een hoger opleidingsniveau is de beloning voor arbeid in principe hoger. Omdat het opleidingsniveau van de tweede verdiener veelal niet zo hoog is, zoals eerder al is gezegd, is de beloning lager. Door veel tweede verdieners wordt dus wel degelijk gekeken of het werken meer oplevert dan het niet werken Van parttime naar fulltime Bij een situatie dat de tweede verdiener al parttime werkt heeft deze een mogelijkheid gevonden waar hij/zij de verzorgingstaken en het werken zo kan verdelen dat het gezin er financieel op vooruit is gegaan sinds dat deze tweede verdiener is gaan werken. Uit onderzoek blijkt dat het voor het geluk van de vrouw niet zoveel uit maakt hoeveel zij werkt. 11 Het enige wat ze vaak wel van belang acht is dat ze zelf op de verzorgingstaken toeziet. Ook hier kan dus gezegd worden dat het vooral van belang of het gezin erop vooruit gaat als de tweede verdiener meer gaat werken. Is dit niet zo, dan zal deze dus niet meer gaan werken. Dan heeft de tweede verdiener namelijk tijd voor de verzorgingstaken en daarbij vrije tijd die meer oplevert dan als deze tweede verdiener zou werken. 10 Garcia-Moran & Kuehn 2012, p Booth & Van Oers 2010, p. 15 9

10 Hoofdstuk 3 Fiscale beleid ten aanzien van arbeidsparticipatie De tweede verdiener is nu al wat duidelijker geschetst, wat het profiel is van deze persoon en wat voor deze persoon van belang is om te gaan werken. In dit hoofdstuk wordt bestudeerd hoe de overheid door middel van fiscaal beleid de arbeidsparticipatie beïnvloed. Dit wordt gedaan aan de hand van het vroegere en het huidige beleid. Door de jaren heen zijn er allerlei soorten faciliteiten gecreëerd om de arbeidsparticipatie te stimuleren. Voorbeelden hiervan zijn de algemene heffingskorting, het samenvoegingstelsel, de arbeidskorting, de reisaftrek, de individuele inkomensbenadering, de kinderopvangtoeslag en het IACK. De overheid ziet het belang in van een goede arbeidsparticipatie, zo verbetert de concurrentiepositie. De gevolgen van de vergrijzing ziet de overheid ook duidelijk gekeken naar haar uitgaven. Door actief te stimuleren wil ze voorkomen dat deze uitgaven onhoudbaar worden. 3.1 Het beleid van vroeger Hoewel de vergrijzing tegenwoordig een grote drijfveer is voor de overheid om de arbeidsparticipatie te stimuleren waren er vroeger ook andere redenen om arbeidsparticipatie te stimuleren. Er waren ook redenen om specifiek de tweede verdiener te stimuleren. In een groeiende economie is het namelijk van belang dat je goed kunt blijven concurreren, daarvoor is een goede arbeidsparticipatie van belang zoals eerder al gebleken. Daarnaast had je natuurlijk nog veel te maken met het beeld dat vrouwen thuis blijven en mannen werken. Maar dat was al een tijd aan het veranderen door de opkomende emancipatiebeweging. Ook de overheid hield zich hier sterk mee bezig, dit door vrouwen gelijke kansen te bieden om te kunnen gaan werken De algemene heffingskorting De algemene heffingskorting is een van de vroegere belastingfaciliteiten ten aanzien van de arbeidsparticipatie, deze heffingskorting bestaat nu nog steeds. 13 Deze faciliteit stond vroeger onder de mensen bekend als de aanrechttoeslag. Het principe ervan is ook nog steeds hetzelfde. Iedereen die in Nederland woont, heeft hier recht op. Het is een bepaald bedrag dat een belastingplichtige van de belastingheffing mag aftrekken. Hierdoor wordt het te betalen bedrag aan belasting uiteindelijk 12 Verbakel 2010, p Art Wet IB

11 verlaagd. Om deze korting te kunnen verkrijgen moet je wel inkomen genieten, de faciliteit geldt namelijk alleen voor belastingplichtigen. Echter kun je als je fiscaal partner met iemand bent (veelal de echtgenoot) jouw algemene heffingskorting van die partner zijn belastingheffing afhalen. Zonder dat de vrouw (meestal) werkt kan ze dus wel haar algemene heffingskorting gebruiken. Het doel van de algemene heffingskorting was dus eigenlijk wel om mensen te laten werken, want dan krijg je in principe alleen die korting. Echter door het feit dat partners elkaar de korting konden geven verloor de faciliteit ten aanzien van de tweede verdiener zijn functie van het stimuleren van de arbeidsparticipatie. Sinds 2010 wordt de mogelijkheid dat de niet werkende partner zijn/haar algemene heffingskorting kan gebruiken voor het verlagen van de belastingheffing van de andere partner echter wel ingeperkt. 14 In 2024 moet deze mogelijkheid geheel zijn verdwenen door het in stapjes af te bouwen Het samenvoegingstelsel Het samenvoegingstelsel was geen belastingfaciliteit maar gewoonweg een manier waarop belasting bij partners werd geheven. Het inkomen dat iedere partner had verdiend werd bij elkaar opgeteld en dat werd dan weer in twee gelijke delen gesplitst, elke partner moest dan over zijn/haar gedeelte belasting betalen. Maar dan blijkt dat de belastingdruk over het gezamenlijke inkomen in een individueel stelsel daalt als de vrouw gaat werken, terwijl de gemiddelde belastingdruk juist stijgt in een samenvoegingstelsel. 15 Een individueel stelsel waarbij iedere partner apart over zijn eigen inkomen wordt belast blijkt dus een betere oplossing. Doordat dan de belastingdruk daalt als een vrouw ook gaat werken stimuleert dit de situatie dat deze vrouw gaat werken. Het samenvoegingstelsel op zich is dus niet per definitie verstorend voor de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener, omdat het systeem van de belastingheffing gewoon zo was. Maar door dit systeem af te schaffen en het individueel stelsel toe te passen wordt de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener wel gestimuleerd, omdat dan de gemiddelde belastingdruk daalt. 14 Bakker & Advies Commissie Arbeidsparticipatie 2008, p Gubbels 2010, p

12 3.2 Het huidige beleid Uit het voorgaande blijkt dat de arbeidsparticipatie niet op zo heel veel manieren werd gestimuleerd vroeger, en al helemaal niet uit het oogpunt van de tweede verdiener. Dit omdat het enige doel veelal emancipatie was. Er was toen ook gewoon een veel groter arbeidsaanbod, dus er was minder behoefte om de arbeidsparticipatie te stimuleren. Maar omdat er tegenwoordig dus steeds minder arbeidsaanbod is door bijvoorbeeld de vergrijzing zijn er steeds meer faciliteiten gekomen die willen beogen de arbeidsparticipatie te stimuleren. Hier wordt dan een onderscheid gemaakt tussen algemene belastingfaciliteiten, deze zijn niet specifiek gericht op het stimuleren van de tweede verdiener. Maar de werking van deze faciliteiten stimuleert de tweede verdiener ook tot arbeidsparticipatie. Daarnaast zijn er ook faciliteiten die wel specifiek gericht zijn op het stimuleren van de tweede verdiener ten aanzien van zijn/haar arbeidsparticipatie Algemene belastingfaciliteiten De algemene belastingfaciliteiten zijn er onder andere op gericht meer arbeidsparticipatie te creëren of de arbeidsparticipatie te bevorderen. Er wordt hierbij specifiek gekeken naar zaken waar iedere werknemer mee te maken krijgt. Iedere werknemer moet over zijn verdiende loon belasting betalen en praktisch iedere werknemer zal moeten reizen om naar zijn werk te gaan. Door middel van faciliteiten wil de overheid tegemoet komen in de kosten die dit met zich meebrengt, zodat die kosten niet verhinderen dat mensen gaan werken. Anders zouden die kosten de arbeidsparticipatie negatief kunnen beïnvloeden De arbeidskorting De arbeidskorting is een van de algemene belastingfaciliteiten. 16 Iedereen die werkt heeft namelijk recht op deze korting. Al hangt het er wel vanaf hoeveel je precies verdient, hoe meer je verdient hoe meer deze afbouwt naar de minimum korting ( 1173,-). Deze korting wordt afgetrokken van het arbeidsinkomen, zo wordt de grondslag voor de belastingheffing kleiner. Enkel mensen die werken kunnen deze korting krijgen, het gaan werken wordt hier dus door gestimuleerd. 16 Art Wet IB

13 Daarnaast kan de arbeidskorting ook worden ingezet om ervoor te zorgen dat de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener niet zal afnemen. 17 De arbeidskorting heeft namelijk een mechanisme dat het voor hele lage inkomens lager is, dan snel stijgt zodat het bij modaal inkomen zijn maximum bereikt. Aangezien de tweede verdiener, zoals eerder aangetoond, minder zal verdienen omdat deze deeltijd gaat werken of minder geschoold is, brengt met zich mee dat deze tweede verdiener een hoge arbeidskorting zal krijgen zolang hij/zij maar boven het hele lage inkomen uit blijft komen. Voor de tweede verdiener is dit dus wel degelijk een stimulerende faciliteit De reisaftrek Iedereen die naar zijn/haar werk moet gaan, moet daar naartoe reizen. Deze reis hoeft niet altijd ver te zijn, maar de huidige trend van het wonen in voorsteden of dorpen brengt toch wel met zich meer dat er zeker meer dan tien kilometer gereisd moet worden. Bovendien is de arbeidsvraag niet in elke regio even groot, dus dan moeten mensen gaan reizen naar een regio met meer arbeidsvraag. Het in aftrek kunnen brengen van deze reiskosten op het verdiende loon voordat er belasting over wordt geheven levert een fiscaal voordeel op. Het gaat bij de reisaftrek echter wel om reizen met het openbaar vervoer. 18 Aangezien de tweede verdiener, zoals eerder geschetst, vaak een vrouw met kinderen is, kan iets gezegd worden over de manier waarop zij waarschijnlijk naar haar eventuele werk zou reizen. Ervan uitgaande dat veel gezinnen normaal de beschikking hebben over één auto, dan zal normaal gezien de meestverdienende partner deze gebruiken om naar zijn/haar werk te gaan. De andere partner, veelal de vrouw, zal dus op een andere manier naar haar eventuele werk moeten gaan. Vaak is het openbaar vervoer dan de oplossing. En het feit dat dit fiscaal voordelig is voor haar geeft haar dus ook een reden om te gaan werken. Het stimuleert de tweede verdiener dus in principe, want de kosten die ontstaan zijn door te gaan werken worden door de reisaftrek beperkt. 17 Gubbels 2010, p Art Wet IB

14 De individuele inkomensbenadering Eerder in de paragraaf over het vroegere beleid kwam de individuele inkomensbenadering al even voorbij. Bij deze benadering wordt het inkomen van iedere partner apart belast, iedere partner draagt dus over zijn eigen inkomen de belasting af. Hier gaat het dus niet specifiek om een belastingfaciliteit, maar meer over de manier van heffing. Het was ook al gebleken dat deze manier van heffing gunstiger is dan een samenvoegingstelsel, want de gemiddelde belastingdruk voor de tweede verdiener is lager. 19 Wat echter wel opgemerkt kan worden is dat deze individuele inkomensbenadering wel geldt voor iedereen. Dus de eerste verdiener die wellicht meer verdient is ook onderworpen aan dit systeem. Voor hem is de marginale druk waarschijnlijk hoger dan in een samenvoegingstelsel, want in het samenvoegingstelsel kon hij door gelijke verdeling van het inkomen tussen de partners wellicht terechtkomen in een lagere belastingschijf. Dit is wel afhankelijk van hoeveel hij verdient. Let wel, omdat er tegenwoordig helemaal geen sprake meer is van een samenvoegingstelsel, er kan niet meer voor gekozen worden of iets dergelijks, mensen zullen het verschil dus niet zien in de belastingdruk. Het zal nu dan ook nog maar weinig stimuleren, enkel het feit dat de gemiddelde belastingdruk lager is zorgt er allicht voor dat het lonender is voor de tweede verdiener om te gaan werken dan bij een hogere gemiddelde belastingdruk Belastingfaciliteiten gericht op huishoudens met kinderen Er zijn ook belastingfaciliteiten die echt specifiek gericht zijn op huishoudens met kinderen. Naar wat eerder gebleken is maakt de tweede verdiener hier vaak deel van uit. Er is dus echt gekeken naar zaken waar een gezin tegen aan kan lopen als beide ouders werken. In zo n situatie zijn er namelijk allerlei zaken die de ouders zelf niet meer kunnen uitvoeren, denk aan de verzorgingstaken ten aanzien van de kinderen en huishoudelijke taken. Omdat deze taken toch gedaan moeten worden zijn daar vaak kosten aan verbonden voor de uitvoering. Door middel van faciliteiten te bieden wil de overheid tegemoet komen in deze kosten. Op deze manier wordt ook de situatie voorkomen dat de kosten die moeten worden gemaakt om verzorgings- en huishoudelijke taken te laten uitvoeren het inkomen van de tweede verdiener overtreffen. Hierdoor zou het voor een tweede verdiener niet meer aantrekkelijk zijn om te gaan werken. 19 Gubbels 2010, p Bach, Geyer, Haan & Wrohlich 2011, p.13 14

15 De IACK De afkorting IACK staat voor inkomensafhankelijke combinatiekorting. 21 Zoals de naam al zegt is de korting afhankelijk van het inkomen, er moet meer dan 4814,- euro per jaar verdiend worden om in aanmerking te komen voor de korting. 22 De korting bedraagt 1024,- vermeerderd met 4 procent van het inkomen wat meer dan 4814,- wordt verdiend, dit loopt op tot een maximale korting van 2133,. De werkende ouder heeft alleen recht op de korting als de kinderen de leeftijd van 12 jaar nog niet hebben bereikt. De korting geldt zowel voor alleenstaande als tweeverdienende ouders. Bij de tweeverdieners gaat de korting dan wel naar de minstverdienende ouder. De alleenverdiener (niet de alleenstaande) heeft geen recht op deze korting. Het feit dat de IACK dus specifiek op de minstverdienende ouder is gericht geeft al aan dat de faciliteit bedoeld is voor de tweede verdiener. Zoals al eerder aangetoond is de tweede verdiener diegene die minder verdiencapaciteit heeft, dus deze zal minder verdienen dan de andere partner. Als de tweede verdiener gaat werken komt deze in aanmerking voor de IACK en die korting zorgt voor een lagere belastingdruk. Dat werkt dus stimulerend voor de arbeidsparticipatie van deze tweede verdiener. En ook al zou de tweede verdiener degene zijn die het meeste gaat verdienen is deze korting voor hem/haar stimulerend. De eerste verdiener krijgt dan namelijk deze korting en betaald dus minder belasting dan toen hij/zij nog de enige was die werkte. Ook op deze manier houdt het gezin dus meer inkomen over De alleenstaande ouderkorting De alleenstaande ouderkorting is zoals de naam het al zegt een faciliteit voor alleenstaande ouders. 23 In een situatie met kinderen jonger dan 18 jaar krijgt deze alleenstaande ouder een korting op het arbeidsinkomen ten aanzien van de belastingheffing. Deze korting wordt groter naarmate de alleenstaande ouder meer verdiend tot een maximum van ongeveer dertienhonderd euro. 24 Hierbij moet wel opgemerkt worden dat dit maximum geldt voor alleenstaande ouders met kinderen jonger dan 16 jaar, de korting wordt dan geheel afgebouwd tot de kinderen achttien jaar zijn. 21 Art. 8.14a Wet IB Van Dijkhuizen & Commissie IB en toeslagen 2012, p Art Wet IB Van Dijkhuizen & Commissie IB en toeslagen 2012, p.48 15

16 Deze korting heeft dus in eerste instantie niet veel te maken met een tweede verdiener, want een alleenstaande ouder is natuurlijk een alleenverdiener, vandaar dat deze korting krijgt. Wel kan gezegd worden dat een tweede verdiener in het achterhoofd kan nemen dat deze altijd een faciliteit achter de hand heeft mocht de andere partner overlijden. Het is wel van belang dat de tweede verdiener werkt in zo n situatie, dan krijgt de tweede verdiener (dan alleenstaande) namelijk deze korting. Dat zou dus nog enigszins een stimulerende factor kunnen zijn, al zullen weinig partners rekening houden met het overlijden van de ander. Het simpele feit dat alleenstaanden meer gaan werken door deze faciliteit kan de tweede verdiener ook beïnvloeden. Zij zijn namelijk in hun eentje verantwoordelijk voor het onderhouden en verzorgen van het gezin, zij hebben dus ook verzorgingstaken. De niet werkende tweede verdiener hoeft dit niet alleen te doen. Deze tweede verdiener zou dus de indruk kunnen krijgen dat als het voor een alleenstaande al aantrekkelijk is om te gaan werken het voor hem/haar ook wel aantrekkelijk moet zijn De kinderopvangtoeslag Een faciliteit die zich echt toespitst op de verzorgingstaak is toch wel de kinderopvangtoeslag. 25 En uit het feit dat in een situatie dat de man en de vrouw beiden veertig uur per week werken en zij gebruikmaken van de kinderopvang(toeslag), er per saldo geen belastingopbrengst meer overblijft, blijkt toch wel dat het een hele dure faciliteit is voor de overheid. 26 Deze toeslag is van toepassing op mensen die werken, hij hangt ook af van het aantal kinderen, de hoogte van het inkomen en het aantal dagen kinderopvang er nodig is. Zo wordt dus op elke situatie specifiek een toeslag afgestemd. Voor de tweede verdiener is dit wel een van de belangrijkste faciliteiten. Als de tweede verdiener gaat werken is er minder tijd voor de verzorgingstaken ten aanzien van de kinderen en daarom moet er dus een kinderopvang ingeschakeld worden. Het feit dat er een korting wordt verkregen op de kosten voor de kinderopvang door de toeslag maakt het de kinderopvang dus voordeliger. Daarmee wordt het werken van de tweede verdiener lonender, want een minder groot gedeelte van zijn/haar verdiende loon hoeft besteedt te worden aan de kinderopvangkosten. 25 Wet kinderopvang en kwaliteitseisen peuterspeelzalen 26 Gubbels 2010, p.60 16

17 Hoofdstuk 4 Het werken lonender maken Er is nu inmiddels gebleken wat het profiel is van de tweede verdiener en waarom het van belang is dat deze tweede verdiener gaat werken. Daarnaast is ook duidelijk geworden wat de overheid zelf in het verleden en heden heeft gedaan om de tweede verdiener te stimuleren en wat daarvoor haar motieven waren. Nu ga ik in dit hoofdstuk bestuderen wat er in de literatuur naar voren komt aan suggesties met betrekking tot het stimuleren van de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener. Dit zowel op fiscaal als op niet-fiscaal vlak. Het principe van belasting en niet-belasting faciliteiten moet zijn dat wordt nagestreefd het werken voor de tweede verdiener lonender te maken. Daarmee wordt dan bedoeld dat de keuze om te gaan werken als tweede verdiener niet in de weg mag worden gestaan door het feit dat het gezin daar uiteindelijk niets aan overhoudt of misschien zelfs minder aan overhoudt. Als dat wel in de weg staat kunnen tweede verdieners besluiten niet te gaan werken en dat is niet bevorderlijk voor de arbeidsparticipatie. Er is dus behoefte aan faciliteiten die ervoor zorgen voor dat werken lonender is. 4.1 Fiscale oplossingen Zoals eerder al gezien zijn er een aantal faciliteiten ter stimulering van de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener welke de overheid hanteert. Deze faciliteiten zijn wel gemaakt uit het oogpunt de arbeidsparticipatie te stimuleren, maar de overheid heeft ook meerdere zaken waar zij rekening mee moet houden, bijvoorbeeld de financierbaarheid van de faciliteiten. Daardoor wil het wel gebeuren dat faciliteiten niet altijd optimaal zijn. Andere oorzaken zijn verschillende belangen of omdat alles niet helemaal goed is uitgedacht. Vaak is het dan alleen maar nodig dat de faciliteiten herzien worden. Het principe van de faciliteiten is meestal wel goed. 17

18 4.1.1 Het tarievenstelsel onder handen nemen Het huidige tarievenstelsel kent grofweg drie tarieven, de tweede en derde schijf zijn qua tarief namelijk praktisch gelijk geworden. De eerste en tweede schijf bestaan echter wel grotendeels uit premies volksverzekering, de derde en vierde schijf bestaan enkel uit inkomstenbelasting. 27 Het is een progressief stelsel, naarmate er meer verdiend wordt valt men in hogere schijven met het inkomen en wordt er dus meer belasting betaald. Door hier twee tarieven van te maken wordt er vereenvoudigd. De verlaging van de tarieven is dan mogelijk door verschillende financieringsbronnen: de woning, BTW, pensioen, en overige belastingfaciliteiten. 28 Met deze verschillende financieringsbronnen wordt dan bedoeld het afbouwen van de hypotheekrenteaftrek, pensioenvoorzieningen versoberen, enzovoort. Als de bovenstaande herziening van het tarievenstelsel wordt uitgevoerd valt er te betogen dat het werken lonender gemaakt wordt voor een tweede verdiener. Door een vereenvoudiging van het stelsel wordt het voor een tweede verdiener duidelijker wat hij/zij nu precies kwijt is aan belasting bij het besluit om te gaan werken. De vereenvoudiging op zich maakt het werken dan misschien niet lonender, omdat je misschien evenveel moeten blijven afdragen als voorheen. Het feit dat het eenvoudiger is bespaart je kosten voor belastingaangifte en je hebt een beter overzicht wat jij uiteindelijk overhoudt, en dat kan die tweede verdiener misschien net over de streep trekken om toch te gaan werken. Dat de tarieven verlaagd worden is natuurlijk ook bevorderlijk voor de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener. De tweede verdiener houdt meer over van zijn/haar inkomen, dus het werken wordt voor deze tweede verdiener lonender. Bovendien houdt de eerste verdiener dan ook meer inkomen over, dus dat vergroot het gezinsinkomen nog eens extra Systeem van arbeidskorting wijzigen De arbeidskorting is eerder al besproken bij het huidige beleid van de overheid. Het is een korting op de belastinggrondslag die snel stijgt bij de laagste inkomens tot een bepaald maximum en dan bij ongeveer veertigduizend euro aan inkomen gaat dalen tot een minimum. Van belang is ook dat iedereen die meer verdiend dan waar het minimum wordt bereikt, deze minimum arbeidskorting ontvangt hoe veel men ook verdiend. Het voorstel voor de herziening van dit systeem van 27 Art Wet IB Van Dijkhuizen & Commissie IB en toeslagen 2012, p.52 18

19 arbeidskorting is het maximum enigszins te verhogen en de korting iets later pas beginnen af te bouwen. Die afbouw moet dan langzamer gaan dan voorheen en er moet afgebouwd worden tot nihil. 29 Door deze herziening in te voeren wordt allereerst beoogd de arbeidsparticipatie te stimuleren, dus ook die van de tweede verdiener. Een hogere arbeidskorting voor de modale inkomens, de groep waar de tweede verdiener vaak bij hoort, zorgt voor een lagere belastingdruk voor deze groep. Door die lagere belastingdruk houden zij meer inkomen over, dat kan dan gebruikt worden voor de kosten die zouden ontstaan omdat de tweede verdiener gaat werken en dus de verzorgings- en huishoudelijke taken moet uitbesteden. Het wordt dus lonender voor de tweede verdiener te gaan werken. Het feit dat de arbeidskorting daalt tot nihil heeft er enkel mee te maken dat mensen die toch al zoveel verdienen weinig meer merken van het aanwezig zijn van de arbeidskorting en dat dus ook zeker niet als drempel zullen zien om niet meer te gaan werken. Het feit dat deze grootverdieners geen arbeidskorting meer krijgen zorgt dan tevens voor minder overheidsuitgaven Herziening van de instrumenten voor het combineren van de zorg voor kinderen en het werk Er zijn zoals in hoofdstuk drie gebleken ook enkele belastingfaciliteiten die speciaal gericht zijn op gezinnen met kinderen, denk aan de kinderopvangtoeslag en de IACK. Deze zijn gemaakt om het voor werkende ouders gemakkelijker te maken hun werk te combineren met de zorg voor de kinderen. Het is voor hen natuurlijk van belang dat als zij werken de kinderen verzorgd worden. Die externe verzorging moet niet duurder zijn dan wanneer ze de verzorgingstaken zelf uitvoeren, want dat zou betekenen dat ouders minder of een ouder niet gaat werken. Het gezin houdt er dan immers meer aan over. Zo zijn deze faciliteiten dus vooral van belang voor de tweede verdiener De kinderopvangtoeslag Ook deze faciliteit is eerder besproken. De kinderopvangtoeslag is afhankelijk van het aantal kinderen, het aantal gewerkte uren en het totaal van het gezinsinkomen. Het feit dat de toeslag afhankelijk is van het aantal kinderen en het aantal gewerkte uren is logisch, want hoe meer kinderen en hoe meer gewerkte uren hoe meer kosten er aan opvang gemaakt moeten worden. Het enige wat hier herzien zou kunnen worden is het feit dat de toeslag afhankelijk is van het gezinsinkomen. Recent heeft de OESO namelijk de aanbeveling gedaan om de kinderopvangtoeslag voor minstverdienende partners te baseren op het eigen inkomen Van Dijkhuizen & Commissie IB en toeslagen 2012, p OECD 2012, p.87 19

20 De reden om de kinderopvangtoeslag afhankelijk te laten zijn van het individuele inkomen van de minstverdiende partner (vaak de tweede verdiener) is vooral gericht om het werken voor deze tweede verdiener lonender te maken. Wanneer deze tweede verdiener namelijk een partner heeft die veel verdiend ontvangt het gezin een lage kinderopvangtoeslag, gaat de tweede verdiener dan zelf ook nog werken loopt de toeslag alleen maar verder terug. De kinderopvangkosten zullen dus meer gedragen moeten worden door het gezinsinkomen. Dan zie je dus vaak dat er uiteindelijk minder gezinsinkomen overblijft dan wanneer de tweede verdiener niet of minder had blijven werken. 31 Is de toeslag alleen afhankelijk van de tweede verdiener zijn/haar inkomen is de toeslag veel hoger, omdat de tweede verdiener vaak maar modaal verdiend en de eerste verdiener boven modaal. De kosten voor kinderopvang dalen dan dus voor het gezin. Als de tweede verdiener dan gaat werken of meer gaat werken is dat lonender voor het gezinsinkomen. De vraag kan ook gesteld worden of het misschien een optie is om de kinderopvangtoeslag vanuit de overheid zelf te subsidiëren. Daardoor kunnen de kosten van kinderopvang ook verlaagd worden. Zo is in Zweden de kinderopvang gratis. 32 In zo n situatie wordt niet de fiscaliteit gebruikt om arbeidsparticipatie van de tweede verdiener te stimuleren. Maar je bereikt wel eenzelfde of zelfs een beter effect, als de kosten voor kinderopvang lager zijn drukt dit minder op het gezininkomen en wordt het aantrekkelijker voor een tweede verdiener om te gaan werken De IACK Het systeem van de inkomensafhankelijke combinatiekorting werkt zoals eerder gezien grofweg als volgt, de korting stijgt naarmate het inkomen stijgt tot een bepaald maximum dat voor ieder inkomen daarboven geldt. De IACK is ook een heffingskorting die alleen geldt voor de alleenstaande ouder en de minstverdienende partner (dus de tweede verdiener). Zijn systeem werkt in principe al bevorderend voor de arbeidsparticipatie omdat die stijgt naarmate meer verdiend wordt. Maar het feit dat de IACK helemaal niet bekend is onder de mensen brengt met zich mee dat hij niet mee wordt genomen in het besluit om te gaan werken of niet. De faciliteit wordt daarom ook niet aangewend, waardoor een korting waar men toe gerechtigd is onbenut blijft. Aanbeveling zou dus zijn meer bekendheid te creëren voor deze korting, het systeem kan gewoon in stand blijven. 31 Garcia-Moran & Kuehn 2012, p. 31/32 32 Gubbels 2010, p.64 20

21 Het feit alleen al dat de IACK bestemd is voor onder andere de tweede verdiener toont al aan dat hij dus specifiek gericht is om de tweede verdiener te stimuleren te gaan werken. Het is ook bevorderlijk om te gaan werken of meer te gaan werken, want dan stijgt de korting (weliswaar tot een bepaald maximum). Hierdoor betaald de tweede verdiener en dus uiteindelijk het gezin minder belasting als de tweede verdiener gaat werken of meer gaat werken. Het gezin houdt dus meer inkomen over, dat maakt het lonender voor de tweede verdiener te gaan werken of meer te gaan werken. 4.2 Niet fiscale oplossingen Er zijn nu al een heel aantal belastingfaciliteiten aan bod geweest en ook hoe deze eventueel herzien zouden moeten worden. Maar er is meer dan alleen de fiscaliteit. Zoals eerder al is aangemerkt maakt een tweede verdiener niet enkel en alleen de keuze te gaan werken op basis van de belastingheffing of eventuele belastingfaciliteiten. Het kan dus misschien ook heel bevorderlijk zijn om op andere terreinen de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener te gaan stimuleren. We zullen in deze paragraaf naar enkele van deze voorbeelden gaan kijken Verlofmogelijkheden verruimen Zoals al vaak eerder is aangehaald moet een tweede verdiener bij de keuze om te gaan werken of meer te gaan werken rekening houden met verzorgingstaken en huishoudelijke taken waar deze dan minder of geen tijd meer voor heeft en ze dus eventueel moet uitbesteden. Een situatie waarbij het voor de tweede verdiener makkelijker wordt verlof te nemen is dan ook bevorderlijk. 33 De tweede verdiener wordt namelijk regelmatig geconfronteerd met bijvoorbeeld een tandartsafspraak van een van de kinderen of een vrije middag van school. Als de tweede verdiener in zo n situatie gemakkelijker vrij kan krijgen van het werk kan de tweede verdiener de kinderen opvangen. Zo kunnen (extra) kosten voor kinderopvang voorkomen worden, wat dus al niet drukt op het gezinsinkomen. Zo wordt het werken voor de tweede verdiener dus al lonender zonder fiscaliteit. De overheid zou dan enkel werkgevers moeten stimuleren de verlofmogelijkheden te verruimen. 33 Borghans 2009, p

22 4.2.2 Mogelijk maken thuis te werken Als de mogelijkheid van thuiswerken meer wordt aangeboden door werkgevers wordt het voor tweede verdieners ook aantrekkelijker te gaan werken of meer te gaan werken. In zo n situatie krijgt de tweede verdiener namelijk meer invloed op de indeling van de dag. Als de tweede verdiener niet op het werk maar gewoon thuis is kan hij/zij namelijk zelf bepalen wanneer er wordt gewerkt. Het moet dan natuurlijk wel mogelijk zijn aan de hand van de te verrichten werkzaamheden. Maar als het dan kan, dan kan het veel kosten besparen. Als de kinderen bijvoorbeeld klaar zijn met school, kan de tweede verdiener deze gewoon op gaan halen terwijl ze anders naar de kinderopvang moesten, dus er wordt een besparing van de kinderopvangkosten gerealiseerd. Of dat de tweede verdiener zijn/haar werk gaat doen als de eerstverdienende partner thuis is zodat deze op de kinderen kan letten. Zo zijn er nog voorbeelden te noemen waar kosten verbonden aan verzorgingstaken worden vermeden. Dit zou dus erg bevorderlijk zijn voor het gezinsinkomen en het zal dus ook lonender zijn voor de tweede verdiener te gaan werken of meer te gaan werken met deze mogelijkheid. Bovendien kan deze mogelijkheid ook gelden voor de eerste verdiener, als deze ook meer thuis kan werken kunnen de verzorgingstaken wellicht helemaal door het gezin zelf worden uitgevoerd. 34 Dit zorgt voor nog minder kosten die drukken op het gezinsinkomen dus het wordt allemaal nog lonender om meer te werken voor de tweede verdiener. Hierbij dient natuurlijk wel rekening gehouden te worden met het feit dat er bij elke baan niet altijd de mogelijkheid is thuis te werken en de werkgever moet die mogelijkheid ook wel bieden. Maar misschien kan de overheid hier weer in rol in spelen door bijvoorbeeld werkgevers die het werknemers mogelijk maakt thuis te werken te subsidiëren. 34 Borghans 2009, p

23 Hoofdstuk 5 Conclusie Afsluitend terug naar de probleemstelling, hoe kan deze na dit onderzoek beantwoord worden. De vraag die gesteld werd was, wat is de invloed van belastingheffing op de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener. Dit is onderzocht door eerst een profiel te schetsen van de tweede verdiener en vast te stellen wat deze belangrijk vindt ten aanzien van zijn/haar werk. Daarna is er gekeken welke belastingfaciliteiten voor het stimuleren van de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener er waren en zijn. En of deze van invloed zijn op de tweede verdiener. Daarna is er gekeken hoe er wellicht beter bereikt zou kunnen worden dat de tweede verdiener wordt gestimuleerd met betrekking tot zijn/haar arbeidsparticipatie. Een korte samenvatting van het onderzochte geeft het volgende. De standaard tweede verdiener is een vrouw uit een gezin met kinderen. Deze vrouw is over het algemeen lager of niet opgeleidt en verdient daarom meestal een lager tot modaal inkomen. Deze vrouw is in het onderzoek als dé tweede verdiener aangemerkt. De overheid heeft de tweede verdiener zowel in het verleden als in het heden gestimuleerd tot arbeidsparticipatie. Vroeger was dat vooral uit oogpunt van de emancipatie. Tegenwoordig zijn het behouden van de concurrentiepositie van Nederland en de vergrijzing de belangrijkste motieven om te stimuleren. Er zijn tegenwoordig ook belastingfaciliteiten die specifiek gericht zijn op het stimuleren van de tweede verdiener, vroeger waren de faciliteiten meer algemeen op het stimuleren van de arbeidsparticipatie gericht. Voorbeelden van specifieke faciliteiten zijn de kinderopvangtoeslag en de IACK. Uit het onderzoek is ook gebleken dat deze wel degelijk de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener beïnvloeden. Maar om een beter resultaat te krijgen is het aanbevolen om deze te herzien of beter bekend te maken. Echter is ook gebleken dat er niet fiscale mogelijkheden zijn, en dat deze ook vrij effectief zouden kunnen zijn. De voorbeelden hiervan zijn, de kinderopvang gratis maken en thuiswerken gemakkelijker mogelijk te maken. Naar mijn mening heeft belastingheffing wel degelijk invloed op de arbeidsparticipatie van de tweede verdiener. Voor deze tweede verdiener is het namelijk zeer van belang dat het werken lonend is. Daarmee wil ik zeggen dat het niet zo moet zijn dat het gezin minder inkomen overhoudt als de tweede verdiener gaat werken. Dit kan voorkomen doordat er kosten ontstaan zoals voor de kinderopvang en/of een schoonmaakster. Door kortingen te geven aan de tweede verdiener via belastingfaciliteiten houdt deze meer inkomen over en dan kunnen die de ontstane kosten beter worden gedekt. Door een toeslag voor kinderopvang kunnen de ontstane kosten ook gedrukt worden. 23

24 Het lijkt mij wel aanbevolen om de faciliteiten te herzien, de kinderopvangtoeslag zou beter afhankelijk zijn van het inkomen van de tweede verdiener, om zo te voorkomen dat de eerste verdiener deze toeslag tot nihil laat dalen. De IACK is op zich al een goede faciliteit, maar de bekendheid hiervan zou vergroot moeten worden. Echter voel ik ook veel voor niet belastingfaciliteiten zoals het gratis maken van de kinderopvang en het stimuleren van thuiswerken. Deze zouden namelijk ook erg effectief kunnen zijn, want gezinnen kunnen dan veel kosten besparen en het wordt daardoor voor de tweede verdiener dan heel aantrekkelijk om te gaan werken. De kosten die de overheid maakt voor de belastingfaciliteiten zou ze dan kunnen vermijden door de faciliteiten af te schaffen en de opbrengst daaruit kan ze dan besteden aan deze niet belastingfaciliteiten. 24

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1

Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015-2016 34 302 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2016) T BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIEN Aan de Voorzitter

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 32 140 Herziening Belastingstelsel Nr. 27 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Werk en inkomen Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015

Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van ouderen 2014-2015 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2014 In opdracht

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Alleenstaande ouders en kindregelingen

Alleenstaande ouders en kindregelingen Alleenstaande ouders en kindregelingen Op deze site wordt u geïnformeerd over regelingen die in het regeerakkoord Bruggen slaan zijn opgenomen. Naar aanleiding van de plannen voor het versoberen van de

Nadere informatie

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25%

Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Bijlage 2: gevolgen verhoging energiebelasting op aardgas in de eerste schijf met 25% Inleiding Deze bijlage bevat de effecten van een mogelijke verhoging van de energiebelasting (EB) op aardgas in de

Nadere informatie

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001

Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk Economie Belastingstelsel 2001 Werkstuk door een scholier 1702 woorden 21 maart 2001 6,3 131 keer beoordeeld Vak Economie VOORAF. Deze brochure is geschreven voor een modaal gezin en een gezin

Nadere informatie

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij

AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij CPB Notitie 17 juni 2014 AWBZ-premie over vier schijven Uitgevoerd op verzoek van de Socialistische Partij. CPB Notitie Aan: SP, Henk van Gerven Datum: 17-6-2014 Betreft: AWBZ-premie over vier schijven

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014

Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015. Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud, september 2014 Koopkrachtverandering van chronisch zieken en gehandicapten 2014-2015 Prinsjesdag 2014 Nibud,

Nadere informatie

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen

Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Boek 4 Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar

Nadere informatie

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden

Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Belastingpakket 2019: huishoudens krijgen meer te besteden Het belastingstelsel verandert. We vergroenen, de belasting op consumptie gaat omhoog en belangrijk: het kabinet maakt werk lonender. De belastingtarieven

Nadere informatie

Info voor gastouders over

Info voor gastouders over Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor freelance gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten uit overige werkzaamheden)

Nadere informatie

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl

Nadere informatie

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016

Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Wijzigingen minimumloon en sociale uitkeringen 2016 Werk en inkomen Wettelijk minimumloon en uitkeringsbedragen De bruto bedragen van het wettelijk minimumloon

Nadere informatie

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting

Nieuwsbrief kwartaal 4 Prinsjesdag Bron: Dukers & Baelemans Pagina 1. U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting U als particulier: Algemene heffingskorting en de arbeidskorting In het belastingplan 2014 was reeds aangekondigd dat het afbouwpercentage in de algemene heffingskorting geleidelijk wordt verhoogd en de

Nadere informatie

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid

Nieuwsbrief Prinsjesdag 2015 NIEUWSBRIEF. over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid NIEUWSBRIEF over de gevolgen van Prinsjesdag 2015 voor uw personeelsbeleid Via deze speciale Prinsjesdag-nieuwsbrief brengen wij u volledig op de hoogte van Prinsjesdag 2015 die relevant zijn voor werkgevers.

Nadere informatie

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016

Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtverandering van ouderen 2015-2016 Berekeningen Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 In opdracht

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door M. 1189 woorden 16 november 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Economie, hoofdstuk 4 Loon/winst: zijn vormen van inkomen. Hierover betaal je belastingen

Nadere informatie

Belastingplan 2016 in teken van lagere lasten op arbeid

Belastingplan 2016 in teken van lagere lasten op arbeid PAG 2 HOGER HEFFINGSVRIJ VERMOGEN IN BOX 3 PAG 3 WIJZIGING AANMERKELIJK BELANG EN EMIGRATIE PAG 4 AANPASSING AUTOBELASTINGEN PAG 5 VERLAGING TWEEDE EN DERDE SCHIJF EN VERLENGING DERDE SCHIJF PAG 6 SNELLERE

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een voorbeeld van een

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0

Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Inkomenseffecten van het basisinkomen 2.0 Effect van de invoering van het basisinkomen op het inkomen van een aantal voorbeeldhuishoudens Jasja Bos, Marjan Verberk-De Kruik Inkomenseffecten van het basisinkomen

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /04

ALGEMENE ECONOMIE /04 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M 3 benaderingen van het begrip inkomen : F economisch: - nominaal inkomen (in geld uitgedrukt) - reëel

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES ADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2009 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en verder geen of

Nadere informatie

UIT inkomstenbelasting

UIT inkomstenbelasting De inkomstenbelasting, box 1. De inkomstenbelasting box 1, is het systeem van belasten van inkomen uit arbeid. Ook het huis waar men woont wordt in dit systeem belast. Box 1 bestaat uit drie onderdelen:

Nadere informatie

Wijzigingen op privégebied

Wijzigingen op privégebied Wijzigingen op privégebied Wijzigingen op privégebied Deze whitepaper bevat een samenvatting van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen op privégebied. De informatie in dit onderdeel heeft betrekking

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting Nr. 482 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009 In opdracht van de ouderenbonden UnieKBO en PCOB Nibud, september 2009 Koopkracht van 65-plussers 2009-2010 Berekeningen Prinsjesdag 2009

Nadere informatie

special MILJOENENNOTA 2014 uitgaven 267,0 miljard inkomsten 249,1 miljard De miljoenennota en uw portemonnee.

special MILJOENENNOTA 2014 uitgaven 267,0 miljard inkomsten 249,1 miljard De miljoenennota en uw portemonnee. MILJOENENNOTA 2014 special De miljoenennota en uw portemonnee. inkomsten 249,1 miljard uitgaven 267,0 miljard Het kabinet heeft op Prinsjesdag bekend gemaakt hoe de begroting, met daarin het bezuinigingspakket

Nadere informatie

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 10 december 2007 Onderwerp : technische toelichting bij brief armoedeval

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : 10 december 2007 Onderwerp : technische toelichting bij brief armoedeval Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Datum : december 07 Onderwerp : technische toelichting bij brief armoedeval 1. Inleiding Verschillende maatregelen die het kabinet de komende jaren wil doorvoeren,

Nadere informatie

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld

7.7. Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2041 woorden 26 juni 2012 7.7 6 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Brutoloon Het brutoloon is het loon dat de werknemer ontvangt van zijn werkgever. Van dit loon worden

Nadere informatie

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012

Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding van de Miljoenennota 2012 Nibud, 16 september 2011 Koopkrachtberekeningen voor huishoudens met extra zorgkosten naar aanleiding

Nadere informatie

Wijziging Gebruikelijkloonregeling

Wijziging Gebruikelijkloonregeling Notitie Wijziging Gebruikelijkloonregeling datum 5 november 2015 Aan Van StartupDelta N. Rosenboom en T. Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2015-78 Conclusie SEO Economisch Onderzoek heeft de

Nadere informatie

Kabinetsplannen: informatie voor werkende ouders

Kabinetsplannen: informatie voor werkende ouders Kabinetsplannen: informatie voor werkende ouders Let op: Het voorstel over de vaste toeslag van de overheid is opgenomen in het Belastingplan 2007. De Eerste Kamer moet hier nog mee akkoord gaan. De percentages

Nadere informatie

Heffingskortingen 2016

Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen 2016 Heffingskortingen zijn kortingen op de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen. Hierdoor betaalt een belastingplichtige minder belasting en premies. Een heffingskorting is

Nadere informatie

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. Inleiding. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333

Nadere informatie

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren.

Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren. Inkomensafhankelijke zorgpremie / nivelleren. 1. Inleiding Naar verwachting zal nivellering via de inkomensafhankelijke zorgpremie (IAP) worden vervangen door nivellering via het belastingstelsel. De IAP

Nadere informatie

Koopkracht van ouderen 2013-2014. Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013

Koopkracht van ouderen 2013-2014. Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 Koopkracht van ouderen 2013-2014 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 Koopkracht van ouderen 2013-2014 Berekeningen Prinsjesdag 2013 Nibud, september 2013 In opdracht van de CSO, koepel

Nadere informatie

Belastingveranderingen 2016. Alex van Scherpenzeel Manager afdeling Belangenbehartiging

Belastingveranderingen 2016. Alex van Scherpenzeel Manager afdeling Belangenbehartiging Belastingveranderingen 2016 Alex van Scherpenzeel Manager afdeling Belangenbehartiging Geschiedenis - Wet op de Inkomstenbelasting 1964-1990: wijziging i.v.m. rapport Commissie Oort - Wet op de inkomstenbelasting

Nadere informatie

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019

Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019 Prinsjesdag 2018: belastingplan 2019 Veranderingen zijn dus nog mogelijk. De regering heeft op Prinsjesdag 18 september 2018 haar plannen voor 2019 bekendgemaakt. Hieronder een kort overzicht van een aantal

Nadere informatie

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting.

Iedereen betaalt btw. Daarnaast betaalt iedereen die werkt ook loon- of inkomstenbelasting. Hoofdstuk 7: De overheid en ons inkomen Valt het mee of tegen? a b c Als Yara een appartement koopt moet ze een hypotheek afsluiten. Hiervoor betaalt ze iedere maand een bepaald bedrag. Dit zijn haar vaste

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers 2012-2013

Koopkracht van 65-plussers 2012-2013 Koopkracht van 65-plussers 2012-2013 Berekeningen Prinsjesdag 2012 In opdracht van de ouderenbonden Unie KBO, PCOB en NVOG Nibud, september 2012 Koopkracht van 65-plussers in 2013 / 1 Koopkracht van 65-plussers

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 14 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008

Koopkracht in perspectief. In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008 Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden, ANBO, PCOB, Unie KBO Nibud, 2008 Koopkrachtberekeningen 2007-2008/ 2 Koopkracht in perspectief In opdracht van de gezamenlijke ouderenbonden,

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers

Koopkracht van 65-plussers Koopkracht van 65-plussers 2010-2011 Berekeningen Prinsjesdag 2010 In opdracht van de ouderenbonden Unie KBO, PCOB en NVOG Nibud, 6 oktober 2010 Koopkracht van 65-plussers 2010-2011 Berekeningen Prinsjesdag

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 31 322 Kinderopvang Nr. 137 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN

De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN De belangrijkste veranderingen in 2015 voor senioren op een rij INKOMEN AOW De AOW-leeftijd stijgt verder. Wordt u vóór 1 oktober 2015 65 jaar, dan gaat uw AOW drie maanden na uw 65 e verjaardag in. 65

Nadere informatie

Talent & Salaris Uitleg loonstrook 2016

Talent & Salaris Uitleg loonstrook 2016 Talent & Salaris Inhoud 1. Inleiding... 3 1.1 Waarom dit document?... 3 2. Wat staat er allemaal op uw loonstrook in 2016?... 3 3. Uitleg loonstrook... 4 3.1 Algemeen... 4 3.2 Kolommen... 6 3.3 Totalen...

Nadere informatie

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016. Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015

Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016. Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016 Prinsjesdag 2015 Nibud, september 2015 Koopkrachtveranderingen voor mensen met een beperking 2015-2016 Prinsjesdag 2015 Nibud, september

Nadere informatie

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016

Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Belastingdienst 16 2016 Aanvullende toelichting Belasting berekenen bij emigratie of immigratie in 2016 Deze aanvullende toelichting hoort bij de M-aangifte 2016. In het Overzicht inkomsten en aftrekposten

Nadere informatie

JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES www.janpellegrom.nl. Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008

JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES www.janpellegrom.nl. Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES www.janpellegrom.nl Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2008 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en niet

Nadere informatie

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017

Wijzigingen per 1 januari Wijzigingen per 1 januari 2017 Wijzigingen per 1 januari 2017 Wijzigingen per 1 januari 2017 Op 1 januari 2017 zijn enkele wetten aangepast, die van invloed zijn op het geven van een passend financieel advies. In dit bericht geven we,

Nadere informatie

Effect fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op economische zelfstandigheid

Effect fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op economische zelfstandigheid Effect fiscale- en inkomensondersteunende regelingen op economische zelfstandigheid Ministerie van SZW, 2 februari 1 Inleiding Aanleiding In de brief van de minister van OCW, SZW en J&G: Meer kansen voor

Nadere informatie

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2 Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Heffingskorting Splitsing heffingskorting Middeling Aanslag Verliescompensatie 1 van 2 Binnenjaarse verliescompensatie Binnen een box mogen de

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 705 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Overige fiscale maatregelen 2009) Nr. 9 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN

Nadere informatie

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders

De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders De verdeling van arbeid en zorg tussen vaders en moeders Marjolein Korvorst en Tanja Traag Het krijgen van kinderen dwingt ouders keuzes te maken over de combinatie van arbeid en zorg. In de meeste gezinnen

Nadere informatie

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013

Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014. Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 Verandering van de koopkracht van chronisch zieken en gehandicapten in 2014 Nibud, september 2013 In opdracht

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2016 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten

Nadere informatie

Wat heeft een bijstandsmoeder nu echt?

Wat heeft een bijstandsmoeder nu echt? Wat heeft een bijstandsmoeder nu echt? Bijstandsmoeder heeft ongeveer 1.750 netto per maand Voltijds werken levert altijd meer op; maar kosten kinderopvang drukken opbrengst arbeid Individuele verschillen

Nadere informatie

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017)

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017) CPB Notitie Aan: Ministerie van Financien Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017) Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2005 2006 30 300 XV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (XV) voor het jaar 2006 E BRIEF VAN DE MINISTER

Nadere informatie

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten?

1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers, makelaars en soldaten? Samenvatting door een scholier 1896 woorden 6 februari 2007 5,7 20 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie samenvatting : 1) Wat krijgt een werknemer, een ambtenaar, huisarts, boekenschrijvers,

Nadere informatie

Prinsjesdagspecial 2019

Prinsjesdagspecial 2019 Prinsjesdagspecial 2019 Vorige week dinsdag 17 september 2019 (Prinsjesdag) presenteerde het kabinet de Miljoenennota, met daarin de fiscale plannen voor 2020 en verder. Hieronder vindt u de belangrijkste

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES ADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2012 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en verder geen of

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA S GRAVENHAGE. Inkomensafhankelijke arbeidskorting De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon (070) 333 44 44 Fax (070) 333 40 33 www.szw.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 15 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken

Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting Economie Hoofdstuk 2, Werken Samenvatting door een scholier 1198 woorden 9 juni 2007 6,4 30 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Economie Hst 2 Werken Paragraaf 2.1 taakverlening Elk

Nadere informatie

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009

Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de NVOG Koopkracht van 65-plussers met aanvullend pensioen in 2009 Nibud, februari 2009 In opdracht van de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 33 682 Evaluatie Wet uniformering loonbegrip Nr. 13 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Vrouwen op de arbeidsmarkt

Vrouwen op de arbeidsmarkt op de arbeidsmarkt Johan van der Valk Annemarie Boelens De arbeidsdeelname van vrouwen lag in 23 op 55 procent. De arbeidsdeelname van vrouwen stijgt al jaren. Deze toename komt de laatste jaren bijna

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2014 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2013 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor freelance gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur

Economie Pincode klas 4 VMBO-GT 5 e editie Samenvatting Hoofdstuk 7 De overheid en ons inkomen Exameneenheid: Overheid en bestuur Paragraaf 7.1 Groeit de economie? BBP = Bruto Binnenlands Product, de totale productie in een land in één jaar Nationaal inkomen = het totaal van alle inkomens in een land in één jaar Inkomen = loon, rente,

Nadere informatie

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Bijlage III Het risico op financiële armoede Bijlage III Het risico op financiële armoede Zoals aangegeven in hoofdstuk 1 is armoede een veelzijdig begrip. Armoede heeft behalve met inkomen te maken met maatschappelijke participatie, onderwijs, gezondheid,

Nadere informatie

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij. 2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders

Nadere informatie

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken?

Argumentenkaart Deeltijdwerken 3. Samenleving. Wat zijn de voor- en nadelen voor de samenleving als vrouwen meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken Wat zijn de - en nadelen de samenleving als meer gaan werken? Argumenten Deeltijdwerken

Nadere informatie

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij.

2.2 Kinderjaren. De bedragen en percentages uit dit hoofdstuk hoef je niet uit je hoofd te leren. Indien nodig krijg je deze op een proefwerk erbij. 2.2 Kinderjaren Het krijgen van kinderen heeft voor ouders economische gevolgen: 1. Ouders krijgen minder tijd voor andere zaken en gaan bv. minder werken; 2. Kinderen kosten geld. De overheid komt ouders

Nadere informatie

Ouders op de arbeidsmarkt

Ouders op de arbeidsmarkt Ouders op de arbeidsmarkt Ingrid Beckers en Johan van der Valk De bruto arbeidsparticipatie van alleenstaande s is sinds 1996 sterk toegenomen. Wel is de arbeidsparticipatie van paren nog steeds een stuk

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2017 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten

Nadere informatie

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen

Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen CPB Notitie Datum : 17 januari 2007 Aan : SZW Een analyse van maatregelen gericht op de arbeidsparticipatie van vrouwen 1 Inleiding Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft het CPB verzocht

Nadere informatie

Miljoenennota door René Boon

Miljoenennota door René Boon Miljoenennota door René Boon .. .. .. .. .. ... .. Conclusies: Herstel Nederlandse economie, maar wel kwetsbaar In 2015 komen overheidsfinanciën in rustiger vaarwater terecht Toch nog groot tekort, circa

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2 Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Heffingskorting Splitsing heffingskorting Middeling Aanslag Verliescompensatie 1 van 2 Binnenjaarse verliescompensatie Binnen een box mogen de

Nadere informatie

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2. Versie aug

HRo - Inkomstenbelasting - Inleiding -- Deel 2. Versie aug Inkomstenbelasting inleiding 2 programma Verliescompensatie Verliescompensatie 2 van 2 Jaar I II III IV V VI VII Inkomen uit werk en woning 12.000 9.000 7.000-18.000-5.000-3.000 12.000 Heffingskorting

Nadere informatie

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Noorman-den Uyl over de armoedeval.

Bijgaand doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen van het lid Noorman-den Uyl over de armoedeval. Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2015

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2015 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2015 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die hun werk als zogenaamde resultaatgenieter (ofwel: inkomsten

Nadere informatie

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang

Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Besluit van (datum) tot wijziging van het Besluit kinderopvangtoeslag en tegemoetkomingen in kosten kinderopvang Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van (datum), Directie

Nadere informatie

Als u 65 jaar of ouder bent

Als u 65 jaar of ouder bent 2007 Als u 65 jaar of t Als u 65 jaar wordt, heeft dit gevolgen voor uw belasting en premie volksverzekeringen. Deze gevolgen hebben bijvoorbeeld betrekking op uw belastingtarief, uw heffingskortingen,

Nadere informatie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie

Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie Administratiekantoor Van den Dungen B.V. Nieuwsbrief 2015, 4 e jaargang, 10 e editie Inhoud 1. Digitalisering van de overheid en de belastingdienst 2. Herziening box 3 per 01-01-2017 3. Belastingplan 2016:

Nadere informatie

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011

Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011 JAN PELLEGROM ORGANISATIEADVIES ADVIES Info voor gastouders over inkomen en belastingen in 2011 Vooraf Deze informatie is vooral bedoeld voor gastouders die dit als bijverdienste doen en verder geen of

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie