Wijzigingen op privégebied

Transcriptie

1 Wijzigingen op privégebied

2 Wijzigingen op privégebied Deze whitepaper bevat een samenvatting van de belangrijkste voorgestelde wijzigingen op privégebied. De informatie in dit onderdeel heeft betrekking op alle belastingplichtigen in de inkomstenbelasting, ongeacht of u wel of geen onderneming uitoefent. De voorgestelde wijzigingen zijn nog niet definitief en kunnen nog worden uitgesteld, aangepast of teruggetrokken. De genoemde bedragen in deze samenvatting zijn bovendien aan indexatie en andere aanpassingen onderhevig. Maatregelen die al eerder zijn genomen, maar die pas komend jaar in werking treden zijn (met enige uitzondering) niet in deze whitepaper opgenomen. 1.1 Vereenvoudiging tariefschijven (box 1) Op dit moment kent de belastingheffing in box 1 van de inkomstenbelasting nog vier tariefschijven. Het hoogste tarief is 51,95%. Vanaf 2019 wordt dit geleidelijk teruggebracht naar twee tariefschijven in Voor AOW-gerechtigden gelden andere tarieven en zal er een tussenschijf ontstaan. De komende jaren zal dit er als volgt uit komen te zien: 2019 Tot ,65% 18,75% Van ,10% 20,20% Van ,10% 38,10% Boven ,75% 51,75% 2020 Tot ,05% 19,15% Van ,80% 19,90% Van ,80% 37,80% Boven ,50% 50,50% 2021 Tot ,05% 19,15% Van ,05% 37,05% Boven ,50% 49,50% * Voor AOW-gerechtigden die zijn geboren vóór 1946 geldt een langere 2e tariefschijf.

3 1.2 Aanpassing tariefschijven (box 3) Sinds 2017 wordt bij de belastingheffing over het vermogen (box 3) meer aangesloten bij het werkelijke rendement. Er wordt sindsdien gewerkt met tariefschijven, die per persoon mogen worden toegepast. De tariefschijven zijn een mix van historische rendementen op spaargelden en andere beleggingen. Vanwege een daling van de rente de afgelopen 1,5 jaar, daalt de belastingheffing in de eerste schijf. Door een stijging van het rendement op overige beleggingen (onder andere aandelen), stijgt de belastingheffing de 2e en 3e schijf. De belastingheffing box 3 ziet er voor 2019 als volgt uit: Vermogen Verondersteld rendement Tarief Belastingheffing Tot en met Heffingvrij 0% 0% Van ,94% 30% 0,582% Van ,45% 30% 1,335% Boven ,60% 30% 1,68% * Deze tariefschijven zijn de nieuwe bedragen voor Maximalisering belastingvoordeel aftrekposten Tot op heden is het belastingvoordeel van een aftrekpost afhankelijk van de hoogte van het inkomen in box 1. Valt de top van het inkomen in de hoogste schijf, dan is het belastingvoordeel ook het tarief van deze hoogste schijf. Vanaf 2020 zal dat veranderen, indien het inkomen in box 1 hoger is dan Voor een groot aantal aftrekposten wordt het belastingvoordeel stapsgewijs afgebouwd. Vanaf 2023 is het voordeel nog maximaal het tarief van de (nieuwe) eerste schijf: 37,05%. De beperking zal gelden voor de persoonsgebonden aftrekposten, zoals giften, ziektekosten, partneralimentatie en scholingsuitgaven. Dit geldt ook voor dergelijke aftrekposten die zijn doorgeschoven uit vorige jaren. De afbouw voor de komende jaren ziet er als volgt uit: Jaar Maximale aftrekpercentage 2019 Volgens tariefschijven (max. 51,75%) % % % ,05% Voor de aftrek van rente en andere kosten van eigenwoningschulden is de afbouw al eerder in gang gezet. Daarvoor geldt in 2019 een maximale aftrek van 49%. Vanaf 2020 zal deze aftrek worden afgebouwd volgens bovenstaand schema. Voor ondernemers in de inkomstenbelasting gaat het afbouwen nog veel verder. Dit komt, omdat de beperking ook gaat gelden voor de zelfstandigenaftrek (inclusief startersaftrek), aftrek vooor speur- ontwikkelingswerk, meewerkaftrek, stakingsaftrek en de mkb-winsvrijstelling. Vanaf 2023 is het belastingvoordeel van deze aftrekposten nog maximaal het tarief van de eerste schijf (37,05%).

4 1.4 Afschaffing aftrek onderhoudskosten rijksmonumenten en studiekosten Al een aantal jaar wordt er gesuggereerd dat de aftrek van onderhoudskosten van rijksmonumenten en de aftrek van studiekosten worden vervangen door een subsidieregeling. De aftrek van onderhoudskosten voor rijksmonumenten zal per 1 januari 2019 gestalte krijgen. Er is hiervoor eerder een wetsvoorstel ingediend, maar dat maakt geen onderdeel uit van het Belastingplan. Naar verwachting zal de studiekostenregeling per 1 januari 2020 worden afgeschaft, maar daarvoor is nog geen wetsvoorstel gepubliceerd. Wel lopen deze kosten mee in de beperking van het belastingvoordeel van bepaalde aftrekposten. 1.5 Heffingskortingen Zoals ieder jaar worden er aanpassingen gedaan aan diverse heffingskortingen. Dit jaar vormt daarop geen uitzondering: De algemene heffingskorting wordt extra verhoogd, zodat personen met lage inkomens mee kunnen profiteren van de economische voorspoed; De arbeidskorting wordt enerzijds verhoogd, maar bouwt ook sneller af. Mensen met een arbeidsinkomen van circa tot zullen hiervan profiteren. Vanaf een inkomen van bouwt het de korting af met 6% (voorheen 3,6%). In wezen is dit een verkapte tariefsverhoging. Vanaf een inkomen van iets meer dan bestaat er daardoor geen recht meer op arbeidskorting. Bovendien telt een ziektewetuitkering van personen zonder werk vanaf 2020 niet meer mee als grondslag voor de arbeidskorting en inkomensafhankelijke combinatiekorting.de opbouw van de inkomensafhankelijke combinatiekorting verloopt minder snel. Notabene is er vorig jaar al besloten om de uitbetaling van de arbeidskorting en de inkomensafhankelijke combinatiekorting aan geen of weinig verdienende partners te beperken. Vanaf 2019 wordt hiervan nog slechts 26 2/3% uitbetaald (net als bij de algemene heffingskorting). Dit zal geleidelijk worden afgebouwd, totdat er in 2023 helemaal geen uitbetaling meer plaatsvindt (behalve de algemene heffingskorting aan personen die zijn geboren voor ). De enige manier om deze heffingskortingen te benutten, is door eigen inkomen te genereren. 1.6 Verlaging eigenwoningforfait De inkomsten uit eigen woning bestaan uit een positief component (eigenwoningforfait) en een negatief component (rente en kosten eigenwoningschuld). Indien dit per saldo negatief is volgt er een belastingvoordeel (dat de komende jaren voor hogere inkomens steeds beperkter zal worden). Als het per saldo positief is, leidde dit in het verleden niet tot belastingheffing. Vanaf 2019 zal dit wel tot heffing leiden, de zogenaamde aflosboete. Om deze nadelen enigszins te beperken is er besloten het eigenwoningforfait van woningen met een maximale waarde van de komende jaren stapsgewijs te verlagen. De meeste woningen zullen in 2023 nog een eigenwoningforfait van 0,45% kennen (thans 0,70%).

5 1.7 Beperking laag tarief bijtelling voor dure auto s Nieuwe auto s kennen een standaard bijtelling van 22% (indien op kenteken geregistreerd vanaf ). Alleen nieuwe auto s zonder CO2-uitstoot, de zogenoemde nulemissieauto s, krijgen de eerste 60 maanden een korting van 18%, waardoor de bijtelling uitkomt op 4%. Nulemissieauto s die vanaf 2019 op kenteken worden geregistreerd kennen de korting van 18% alleen over de eerste aan cataloguswaarde. Over het meerdere bedrag geldt het reguliere tarief van 22%. Deze maatregel heeft de naam Tesla-taks gekregen. Deze Tesla-taks gaat vanaf ook gelden voor nulemissieauto s die al meer dan 60 maanden op kenteken staan, daarvoor bedraagt de bijtelling zelfs 7% tot en 25% over het meerdere bedrag (indien op kenteken geregistreerd vóór ). Auto s die vóór 2019 op kenteken zijn gezet en minder dan 60 maanden op kenteken staan, houden het huidige bijtellingstarief over de volledige cataloguswaarde totdat deze 60 (volle) maanden zijn verstreken sinds de eerste tenaamstelling. 1.8 Verlenging vrijstelling pleegvergoeding In eerste instantie zou per 2019 de vrijstelling voor pleegvergoedingen komen te vervallen. Bij pleegzorg aan meer dan drie kinderen, zou er dan onderzocht moeten worden of er sprake is van een bron van inkomen. Indien daarvan sprake zou zijn, zou de vergoeding (na aftrek van kosten) zijn belast als inkomen. Doordat de vrijstelling wordt verlengd, is er per definitie geen sprake van een bron van inkomen, ongeacht het aantal kinderen aan wie pleegzorg wordt geboden. Bekijk ook alle onderstaande onderwerpen uit het Belastingplan 2019 op - Wijzigingen voor ondernemers in de inkomstenbelasting - Wijzigingen voor ondernemers in de vennootschapsbelasting - Wijzigngen voor werkgevers - Wijzigngen op btw-gebied - Overige fiscale wijzigingen