ARENA 2020 Brandveiligheidsconcept Uitbreiding APRIL 2016

Transcriptie

1 Brandveiligheidsconcept Uitbreiding APRIL 2016

2 Contactpersonen PETER RIKUMAHU Arcadis Nederland B.V. Postbus BP Maastricht Nederland 2

3 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING Uitgangspunten 5 2 TOETSING CONFORM HOOFDSTUK 2 VAN HET BOUWBESLUIT Beperking van uitbreiding van de brand (afdeling 2.10) Verdere beperking van uitbreiding van brand en rook (afd. 2.11) Vluchtroutes (afdeling 2.12) Trappen (afdeling 2.5) Hellingbaan (afdeling 2.6) Sterkte bij brand (afdeling 2.2) Beperking ontwikkeling brand en rook (afdeling 2.9) Beperking v.h. ontstaan van een brandgevaarlijke situatie (afdeling 2.8) Hulpverlening bij brand (afdeling 2.13) 10 3 TOETSING CONFORM HOOFDSTUK 6 VAN HET BOUWBESLUIT Elektriciteit en noodstroomvoorziening (afdeling 6.1) Brandmeldinstallatie (BMI) (afdeling 6.5, artikel 6.20) Ontruimingsalarminstallatie (OAI) (afdeling 6.6, artikel 6.23) Vluchtrouteaanduiding (VRA) (afdeling 6.6, artikel 6.24) Deuren in vluchtroutes (afdeling 6.6, artikel 6.25) Zelfsluitende deuren in vluchtroutes (afdeling 6.6, artikel 6.26) Brandslanghaspels (afdeling 6.7, artikel 6.28) Droge blusleiding (afdeling 6.7, artikel 6.29) 13 3

4 3.9 Bluswatervoorziening (afdeling 6.7, artikel 6.30) Blustoestellen (afdeling 6.7, artikel 6.31) Autom. brandblussing en rookbeheersing (afd. 6.7, art. 6.32) Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten (afdeling 6.8) Opstelplaatsen voor brandweervoertuigen (afd. 6.8, art. 6.38) Brandweerlift (afdeling 6, artikel 6.39) 14 4 SAMENVATTING EN CONCLUSIE 15 4

5 1 INLEIDING Arcadis is gevraagd om advies uit te brengen omtrent de brandveiligheid in het voorlopig ontwerp (VO), Definitief Ontwerp (DO) en Aanvraag Omgevingsvergunning (OV) voor de uitbreiding van het Arena stadion. Het advies beperkt zich tot het gebied tussen de assen 34 en 42. Het advies is tevens gebaseerd op meerdere vooroverleggen die plaats hebben gevonden met de brandweer en gemeente van Amsterdam. 1.1 Uitgangspunten Het toetsingskader voor de brandveiligheid zijn de voor de bouw relevante brandveiligheidsvoorschriften, zoals omschreven in hoofdstuk 2 en 6 van het Bouwbesluit In het Bouwbesluit 2012 wordt verwezen naar direct aangestuurde normen die van toepassing zijn op ontwerp en bouw. memo beperkt zich tot het ontwerp tussen as 34 en 42, noord-oostzijde van het stadion overige uitbreiding buiten as 34 en 42 worden buiten beschouwing gelaten. aantal personen/toeschouwers in het stadion neemt niet toe. Personen op niveau 6 en 7 maken deel uit van de toeschouwers meetniveau is niveau 0 (toegang stadion publiek op niveau 0 en 2) met peilmaat +00, zie tabel hieronder niveau 6 heeft verblijfsgebieden niveau 7: gebruiksfunctie onderdeel van stadion, bijeenkomstfunctie voor het aanschouwen van sport niveau 6: gebruiksfunctie andere bijeenkomstfunctie (restaurant/horeca) functies op niveau 6 en 7 zijn stadion gerelateerd. Gebruiksmelding Arena, set plattegronden niveau 0 t/m niveau 7 d.d Set aanvraag omgevingsvergunningsdocumenten architect Soeters Van Eldonk architecten (SVE) d.d Rapport Onderzoek toeschouwersstromen bij vluchten, Ingenieursbureau Grabowsky & Poort BV, definitief 27 november 1996 Notitie Peutz Beoordeling ontvluchting restaurant oostzijde niveau 6, 21 april 2016 niveau Hoogte (peil) Hoogte boven meetniveau Niveau 7(A) Niveau 6(A) Niveau 5(A) Niveau 4(A) Niveau Niveau Hierna volgen op hoofdlijnen een aantal aspecten uit het Bouwbesluit m.b.t. brandveiligheid. De aspecten zijn niet limitatief. 5

6 2 TOETSING CONFORM HOOFDSTUK 2 VAN HET BOUWBESLUIT De toetsing aan de brandveiligheid wordt uitgevoerd aan de hand van de eisen uit het Bouwbesluit 2012, hoofdstuk 2. In dit hoofdstuk wordt in de achtereenvolgende paragrafen de bouwkundige relevante eisen uit de brandveiligheidsafdelingen van het Bouwbesluit behandeld. De beoordeling is gebaseerd op de gebruiksfuncties, bezetting en ruimtesoorten zoals aangegeven op de tekeningen van SVE. Andere of gewijzigde uitgangspunten kunnen leiden tot andere uitkomsten. 2.1 Beperking van uitbreiding van de brand (afdeling 2.10) In de bestaande situaties is het stadion ingedeeld in brandcompartimenten (BC). Niveau 7 en 4 maken deel uit van de 3 e en 1 e omloop en maken deel uit van een groot brandcompartiment. Nivea 6 wordt ingedeeld in meerdere BC, met een brandwerende gevel tussen tribune en restaurant. Alleen op niveau 6 is er sprake van meerdere verblijfsgebieden (bijeenkomstfunctie). De bestaande indeling in BC geldt als uitgangspunt en zal voor de grote brandcompartimenten ongewijzigd blijven. Er is wel sprake van toename van het vloeroppervlakte, echter een belangrijk aspect is hier aan de orde m.b.t. het aantal personen. Het aantal personen, aanwezig op de desbetreffende niveaus en in het stadion, zal niet toenemen en blijft ongewijzigd. Niveau 7 Niveau 7 maakt deel uit van de bestaande omloop en verandert hiermee niet van (gebruiks)functie. De uitbreiding tussen as 34 en 42 is niet fysiek gescheiden en heeft een open karakter ten opzichte van de rest van de bestaande omloop. Derhalve maakt de uitbreiding op niveau 7 onderdeel uit van het geheel en vormt geen eigen brandcompartiment, maar is onderdeel van een bestaande grote brandcompartiment. De te plaatsen horeca units hebben, zoals in de bestaande situatie, geen of een geringe vuurlast zodat er wordt voldaan aan de bestaand gestelde eisen. De brandweer kan nadere eisen stellen aan de brand- en rookklassen van de horeca units, die in lijn zijn met de bestaande units. De wanden rondom de liften en trap dienen brand- en rookwerend te worden gescheiden van het vloeroppervlakte. De bestaande roltrap, die door de vloer van niveau 7 steekt, dient rookwerend (subbrandcompartimentering) te worden gescheiden. Bij calamiteiten dient rookontwikkeling in de omsloten roltrap niet uit te monden op vloerniveau 7, maar te worden afgevoerd via de bestaande rookluiken of aanvullende maatregelen. Niveau 6 De uitbereiding op niveau 6 heeft een bestaande brandwerende wand (30 minuten) met een gevelsprinkler. De gevelsprinkler dient om de brandwerendheid van 30 minuten te samen met een gevelsprinkler op te voeren naar 60 minuten. Derhalve dient de gevel van de uitbreiding blijvend 60 minuten brandwerend te worden gescheiden van de tribune, zowel verticaal als horizontaal. Het nieuwe trappenhuis en de liften, ruimte tussen as 34 en 35 dienen buiten het BC te vallen en rondom brandwerend te worden uitgevoerd. Het trappenhuis en liften dienen te worden uitgevoerd als extra beschermde vluchtroute. De schachten hebben zodanige afmetingen, dat de schachten toegankelijk zijn voor personen. Op basis daarvan dienen de schachten, die in verbinding staan met de overige niveaus, als apart BC te worden uitgevoerd. De over de verschillende niveaus in verbinding staande schachten, vormen samen een apart BC. Het restaurant 06-01/06-02 heeft een gebruiksoppervlakte (GO) van meer dan m 2, namelijk ca m 2. Deze ruimte dient zodanig te worden aangepast zodat het oppervlakte kleiner of gelijk is aan m 2. 6

7 Echter de Brandweer heeft in het vooroverleg aangegeven, geen bezwaar te hebben tegen een kleine overschrijding van het maximale brandcompartiment van m 2. Derhalve hoeft geen extra verdeling te worden gemaakt. Restaurant en worden als apart BC uitgevoerd, met een GO kleiner dan m 2 Tussen 06-08/bestaand en 06-03/bestaand kunnen de bestaande brandscheidingen worden gehandhaafd. Door de BC indeling van niveau 6 dient rekening te worden met brandoverslag via de buitenlucht en naar niveau 7(wbdbo). Gezien de ETFE kussen 2/3 laags en de daarbij behorende stalen draagconstructie, is het noodzakelijk om brandoverslag via de buitengevels tegen te gaan. Dit betekent dat de buitengevelpui brandwerend dient te worden uitgevoerd. De duur van brandwerendheid is 60 minuten, maar kan door onderbouwing wellicht worden teruggebracht tot 30 minuten. Dit zal in een later stadium worden bepaald. De uitvoering van de brandwerendheid van de gevel naar de tribune dient gehandhaafd te blijven met de toevoeging van een sprinklersysteem (side wall). Aanbeveling heeft het brandwerend uitvoeren van de gevel met een duur van 60 minuten, waardoor het mogelijk is om het sprinklersysteem te laten vervallen Niveau 5 De uitbreiding op niveau 5 mag onderdeel uitmaken van het grote BC op niveau 4. De schachten in as 35 en 41 dienen als apart BC te worden uitgevoerd. Het argument voor aparte BC, is gelijk aan het argument op niveau 6. De over de verschillende niveaus in verbinding staande schachten, vormen samen een apart BC. Niveau 4 Niveau 4 maakt deel uit van de bestaande omloop en verandert hiermee niet van (gebruiks)functie. De uitbreiding tussen as 34 en 42 is niet fysiek gescheiden en heeft een open karakter ten opzichte van de rest van de bestaande omloop. Derhalve maakt de uitbreiding op niveau 4 onderdeel uit van het geheel en vormt geen eigen brandcompartiment, maar is onderdeel van de bestaande grote brandcompartiment. Niveau 4 heeft een bestaande brandwerendheid van 30 minuten tussen de omloop en toegangspuien naar de trappenhuizen. Rondom de nieuwe (rol)trappen, behoeft in overleg met de brandweer, geen brandwerende schil te worden toegepast. De nieuwe liften en trappenhuis 04-30/04-05 dient brand- en rookwerend te worden gescheiden. Met name de trappenhuis dient als extra beschermde vluchtroute te worden uitgevoerd. De schachten in as 35 en 41 dienen als apart BC te worden uitgevoerd. Het argument voor aparte BC, is gelijk aan het argument op niveau 6. De over de verschillende niveaus in verbinding staande schachten, vormen samen een apart BC. De te plaatsen horeca units dienen, zoals in de bestaande situatie, geen of een geringe vuurlast te bezitten zodat blijvend wordt voldaan aan de gestelde eisen. Niveau 3 en 2 Niveau 3 en 2 hebben doorsteken op vloerniveau van nieuwe (rol)trappen. Deze elementen bevinden zich in een ander bestaand BC, namelijk van de parkeerlagen. Derhalve dient rondom, behoudens de buitengevel, een brand- en rookwerende scheiding te worden aangebracht van minimaal 30 minuten. De brand- en rookscheiding dient mede op basis van het vooroverleg met de brandweer te worden uitgevoerd. De eis van minimaal 30 minuten brandwerendheid is conform de eis van (extra) beschermde vluchtrouten, die met 1 of meerdere zijden, grenzen aan de buitenlucht. De eventuele draaiende delen en roosters in de brandwerende schil, dienen brandwerend en zelfsluitend te worden uitgevoerd. De nieuwe liften en trappenhuis dient brand- en rookwerend te worden gescheiden. Met name het trappenhuis dient als extra beschermde vluchtroute te worden uitgevoerd. De nieuwe techniekruimten en 03-02, aan weerszijden van het (rol)trappenhuis dienen, vanwege de omvang > 50 m 2, als apart BC te worden uitgevoerd. Doorvoeringen van kanalen 7

8 en leidingen dienen rondom brandwerend te worden uitgewerkt cq. te worden voorzien van brandkleppen. Niveau 1 en 0 Niveau 1 en 0, hebben net als niveau 3 en 2 doorsteken op vloerniveau door een ander bestaand brandcompartiment (parkeerlagen). Hier geldt hetzelfde principe om rondom, behoudens de buitengevel, een brand- en rookwerende schil van minimaal 30 of 60 minuten aan te brengen. De deuren (en puien) dienen brandwerend en zelfsluitend te worden uitgevoerd. 2.2 Verdere beperking van uitbreiding van brand en rook (afd. 2.11) Het stadion is in de bestaande situatie ingedeeld in subbrandcompartimenten (SBC). In de meeste gevallen valt de indeling samen met de indeling in brandcompartimenten. Voor met name de omlopen op niveau 7 en 4 zijn de (maximale) loopafstanden binnen een BC en SBC bepalend en beschouwd als veilig. De loopafstanden op de omlopen dienen gelijk te blijven. Het aantal personen blijft gelijk en neemt niet toe. Een indeling in SBC is enkel van toepassing op niveau 6. De bestaande uitgangen in de gevel met de tribune worden gehandhaafd, daardoor is er geen sprake van overschrijding van de maximale loopafstanden van 20 meter binnen het restaurant 06-01/ De indeling in SBC, vallen samen met de indeling in brandcompartimenten. Niveau 5 heeft een niveau verschil van 3,8 meter met niveau 4. Doordat het hoogteverschil < 4 meter bedraagt is er geen vereiste om een SBC op niveau 5 uit te voeren. Echter kan het wenselijk zijn om een SBC uit te voeren, om de loopafstanden van de toiletruimten tot aan niveau 4 beperkt te houden. Dit zal nader worden bepaald. 2.3 Vluchtroutes (afdeling 2.12) In de bestaande situatie is het stadion, met name de desbetreffende niveaus in noordoost, uitgevoerd met vluchtroutes, over vloeren, trappen en vandaar uit naar aansluitend terrein op niveau 2 en niveau 0. De uitbreiding van het stadion sluit aan en maakt gebruik van de bestaande (hoofd)vluchtroutes. Niveau 7 maakt gebruik van de bestaande vluchtroutes over de vloer naar de langstrappenhuizen ZO (as 34-35) en NO (as 42-43) en van daaruit naar het aansluitend terrein. Niveau 6 maakt gebruik van de te handhaven vluchtroutes in de gevel (tribunezijde) naar de tribune. Voor niveau 6 worden de bestaande vluchtroutes naar de tribunes gebruikt. Via de trap in de tribunes wordt de omloop op niveau 4 bereikt, waarna de bestaande vluchtroutes worden gebruikt naar het aansluitend terrein. Het aantal vluchtroutes, met name in de gevel met de tribune, is afgestemd op het maximaal aantal aanwezige personen van 954, totaliteit in de restaurant gedeelten. Het maximum aantal personen is een notitie van buro Peutz Beoordeling ontvluchting restaurant oostzijde niveau 6, d.d berekend. De deurbreedten op niveau 6, scheiding 06-01/06-02 tussen en 06-03, scheiding tussen 06-01/06-02 en tribune zijn afgestemd met de benodigde waarden in het concept rapport. Vanuit restaurant 06-01/06-02 wordt rechtstreeks gevlucht door de deuropeningen in de tribune gevel en indirect via restaurant en naar de deuropening in de tribune gevel.. Verder geldt dat er geen gelijktijdige bezetting van het restaurant en van de tribunes is. Door het voldoen aan de waarden uit het concept rapport treedt er geen wijzigingen op m.b.t. opvang en doorstroomcapaciteit. 8

9 Het restaurant wordt als (sub)brandcompartiment binnen 1 minuut verlaten. Dit is in het rapport onderbouwd. Niveau 5 maakt gebruik van de nieuwe vluchtroutes over een viertal trappen, die voeren naar niveau 4. Vanaf niveau 4 wordt aangesloten op de bestaande vluchtroutes. Niveau 4 maakt gebruik van de bestaande vluchtroutes over de vloer naar het langstrappenhuis ZO (as 34-35) en NO (as 42-43) en de nieuwe trappen in het midden, as De nieuwe trappen voeren naar niveau 2, waarna de bestaande vluchtroutes worden gebruikt naar het aansluitend terrein. De roltrappen maken (in beginsel) geen deel uit van de vluchtroute. De capaciteit van de nieuwe trappen, in as 37-39, worden uitgevoerd conform de capaciteit van de bestaande situatie, waardoor door nieuwe situatie geen invloed heeft op de opvang- en doorstroomcapaciteit. Niveau 3 heeft met de bestaande vloer geen verbinding met de liften en het trappenhuis. Derhalve zijn er geen eisen qua vluchtroute. Niveau 2 heeft een verbinding met de liften en het trappenhuis Er is echter geen sprake van een status vluchtroute vanuit niveau 2 naar het trappenhuis, maar enkel toegang. Niveau 1 heeft een verbinding met de liften en het trappenhuis 01-01/ Er is echter geen sprake van een status vluchtroute vanuit niveau 1 naar het trappenhuis, maar enkel toegang. Niveau 0 heeft een verbinding met de liften en het trappenhuis en Er is echter geen sprake van een status vluchtroute vanuit niveau 0 naar het trappenhuis, maar enkel toegang. De vluchtrouten vanuit de bestaande noodtrappenhuis ZO wordt langs de ingang geleid naar aansluitend terrein. 2.4 Trappen (afdeling 2.5) De bestaande situatie van de trappen, breedten, op- en aantreden zijn afgestemd met de opvang- en doorstroomcapaciteitsberekening. De op- en aantrede van de nieuwe trappen zijn zodanig afgestemd dat nieuwe trappen, die direct of vrij direct aansluiten op bestaande trappen, gelijk of nagenoeg gelijk van afmetingen zijn. Dit om struikelgevaar bij het vluchten, door wisselende op- en aantreden te voorkomen. Verder dient er een onderscheid te worden gemaakt tussen reguliere trappen en noodtrappen. De breedte van de trappen zijn afgestemd op de vereiste breedten om te blijven voldoen aan de opvang- en doorstroomcapaciteit en om een goede doorstroming op gang te houden. Trappen dienen bij een hoogteverschil van meer dan 4 meter te worden onderbroken met een bordes. 2.5 Hellingbaan (afdeling 2.6) Er zijn geen hellingbanen in het DO. 2.6 Sterkte bij brand (afdeling 2.2) In de bestaande situatie heeft de hoofddraagconstructie van het stadion een brandwerendheid tegen bezwijken van 120 minuten. Op niveau 6 is er sprake van een verblijfsgebied van hoger dan 5 meter boven het meetniveau. Dit betekent, volgens artikel 2.10 lid, 4 dat de bouwconstructie niet binnen niet binnen 90 minuten mag bezwijken. Gezien de bestaande hoofddraagconstructie van 120 minuten, dient de hoofddraagconstructie minimaal 120 minuten te worden uitgevoerd. Vloeren en trappen waarover of waaronder een vluchtroute voert, dient de draagconstructie minimaal 30 minuten tegen bezwijken te worden uitgevoerd. 9

10 2.7 Beperking ontwikkeling brand en rook (afdeling 2.9) In de bestande situatie zijn de constructieonderdelen van het stadion uitgevoerd in bepaalde brand- en rookklassen. De brand- en rookklassen zullen conform de voorschriften in het Bouwbesluit 2012 worden uitgevoerd. In het renvooi van SVE zijn een aantal bepalingen hierover opgenomen. De brandweer zal in nader overleg en tot uitwerking van de besteksfase, de brand- en rookklassen bepalen en bespreken. 2.8 Beperking v.h. ontstaan van een brandgevaarlijke situatie (afdeling 2.8) In de bestaande situatie zijn maatregelen genomen in het stadion, ter voorkoming van het ontstaan van brand. De maatregelen zullen worden genomen conform de voorschriften in het Bouwbesluit 2012, met name materiaal ter plaatse van een stookplaats, materiaal aan de binnenzijde van een schacht/koker/kanaal, de rookgasafvoer en de opstelplaats open verbrandingstoestellen. In het renvooi van SVE zijn een aantal bepalingen hierover opgenomen. 2.9 Hulpverlening bij brand (afdeling 2.13) In de bestaande situatie is het stadion uitgevoerd met brandweerliften. In het vooroverleg met de brandweer is afgesproken om gebruik te maken van de bestaande brandweerliften. 10

11 3 TOETSING CONFORM HOOFDSTUK 6 VAN HET BOUWBESLUIT De toetsing aan de brandveiligheid wordt uitgevoerd aan de hand van de eisen uit het Bouwbesluit hoofdstuk 6 en betreft installatie van gebouwen. In dit hoofdstuk wordt in de achtereenvolgende paragrafen de relevante installatietechnische eisen uit de brandveiligheidsartikelen van het Bouwbesluit behandeld. 3.1 Elektriciteit en noodstroomvoorziening (afdeling 6.1) Bij een calamiteit dient een goede oriëntatie mogelijk te blijven. In de bestaande situatie is het stadion, met name de desbetreffende niveaus in noordoost, voorzien van elektriciteit en noodstroomvoorziening. De uitwerking hiervan dient te geschieden op basis van het DO, richting besteksfase. Verlichtingsterkte Met de volgende punten worden in de navolgende fasen (bestek) rekening gehouden: Een verblijfsruimte heeft een verlichtingsinstallatie die een op een vloer gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux. Een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute of beschermde route voert heeft een verlichtingsinstallatie die op een vloer, tredevlak gemeten verlichtingssterkte kan geven van ten minste 1 lux. De verlichtingsinstallatie is in lijn met de bestaande verlichtingsinstallatie en zal door de installatie adviseur verder worden uitgewerkt. Noodverlichting Elke ruimte voor meer dan 75 personen wordt voorzien van noodverlichting en de besloten ruimte waardoor een vluchtroute uit die verblijfsruimte voert heeft noodverlichting. Een besloten ruimte waardoor een beschermde vluchtroute of beschermde route voert heeft een noodverlichting. Het principe van noodverlichting is in de tekeningen van SVE weergegeven. De noodstroomvoorziening (decentraal) is in lijn met de bestaande noodverlichting en zal door de installatie adviseur verder worden uitgewerkt. 3.2 Brandmeldinstallatie (BMI) (afdeling 6.5, artikel 6.20) In de bestaande situatie is het stadion, met name de desbetreffende niveaus in noordoost, voorzien van een brandmeldinstallatie. Voor de bijeenkomstfunctie (restaurant) op niveau 6 is een brandmeldinstallatie (BMI), als bedoeld in NEN 2535, vereist. De vloer ligt hoger dan 5 meter boven het meetniveau en het gebruiksoppervlakte is groter dan m 2. Minimaal gedeeltelijke bewaking met handbrandmelders en automatische melders in verkeersruimten en in bijv. keukens is vereist. De installatie dient te worden aangesloten op de bestaande installatie. Voor de overige uitbreiding van niveau 7, 5 en 4 wordt de bestaande BMI verder uitgebreid en aangepast op de uitgebreide vloeroppervlakten en ruimten. De brandmeldinstallatie, bestaand en nieuw gedeelte, dient in de navolgende fasen te worden uitgewerkt. Brandmeldtableaus zijn bestaand aanwezig in de nabijheid van de brandweertoegangen aan de noord- en westzijde. De uitbreiding van brandmeldtableaus dient in de nadere fasen te worden bepaald. 11

12 In het vooroverleg met de brandweer is bepaald dat er geen separaat BMI wordt geïnstalleerd, maar uitbreiding plaatsvindt op bestaand. 3.3 Ontruimingsalarminstallatie (OAI) (afdeling 6.6, artikel 6.23) In de bestaande situatie is het stadion, met name de desbetreffende niveaus in noord-oost, voorzien van een ontruimingsinstallatie. De vereiste voor AOI, als bedoeld in NEN 2575, volgt uit de vereiste van een brandmeldinstallatie. Voor de uitbreiding van niveau 7, 6, 5 en 4, dient de bestaande OAI te worden aangepast en uitgebreid, gezien de toename van vloeroppervlakten en ruimten. De OAI dient in de navolgende fasen te worden uitgewerkt. In het vooroverleg met de brandweer is bepaald dat de bestaande AOI wordt aangepast, uitgebreid en aangesloten op bestaand. 3.4 Vluchtrouteaanduiding (VRA) (afdeling 6.6, artikel 6.24) In de bestaande situatie is het stadion, met name de desbetreffende niveaus in noordoost, voorzien van vluchtrouteaanduiding (VRA). Voor de bijeenkomstfunctie op niveau 6 is VRA, die voldoet aan NEN 3011 (nieuwbouw) en NEN 6088 (bestaande bouw), vereist. Dit geldt ook op niveau 5 t.p.v. de nieuwe toiletruimten. De ruimten zijn geschikt voor meer dan 50 personen. Voor de uitbreiding van niveau 7, 6, 5 en 4, dient de bestaande VRA te worden aangepast en uitgebreid, gezien de toename van vloeroppervlakten en ruimten. Voor de toiletruimten dient op basis van het aantal personen (> 50 personen) een VRA worden aangebracht. Het principe van VRA is in de tekeningen van SVE weergegeven. De VRA dient in de navolgende fasen te worden uitgewerkt. Hierbij dient in acht te worden genomen dat de pictogrammen aansluiten op de bestaande pictogrammen. 3.5 Deuren in vluchtroutes (afdeling 6.6, artikel 6.25) In de bestaande situatie is het stadion, met name de desbetreffende niveaus in noordoost, deuren die in de vluchtrichting draaien. Dit zijn de deuren naar de langstrappenhuizen NO en ZO en de trappen in het midden van de oostvleugel, op niveau 7 en 4. De bovengenoemde deuren op niveau 7 en 4 zijn bestaand en dienen qua draairichting gehandhaafd blijven. De deuren op niveau 6 (restaurant) draaien in de vluchtrichting mee, vanwege het aantal personen ( > 37 personen). Hierbij dient te worden opgemerkt dat een aantal deuren in de vluchtroute zijn uitgevoerd als (automatisch werkende) schuifdeuren. In het renvooi van SVE zijn nadere voorschriften omschreven, omtrent uitvoering van de deuren. Hierbij dient rekening te worden gehouden dat automatisch werkende deuren en deuren met toegangs- of uitgangscontrole in een vluchtroute, niet het vluchten belemmerd. 12

13 3.6 Zelfsluitende deuren in vluchtroutes (afdeling 6.6, artikel 6.26) In de bestaande situatie is het stadion voorzien van zelfsluitende deuren, in een inwendige scheidingsconstructie met een wbdbo of weerstand tegen rookdoorgang (wtrd). Deuren in brand- of subbrandcompartimentgrenzen dienen zelfsluitend te worden uitgevoerd. In de tekeningen zijn de deuren in bovengenoemde scheidingsconstructies, zelfsluitend getekend. Dit geldt ook voor de (automatisch werkende) schuifdeuren. 3.7 Brandslanghaspels (afdeling 6.7, artikel 6.28) In de bestaande situatie is het stadion, met name desbetreffende niveaus in noordoost, voorzien van brandslaghaspels (BSH). Op de niveaus die worden uitgebreid en waar sprake is van locaties van de bestaande BSH, dienen opnieuw te worden beschouwd. Gezien de toename van vloeroppervlakten op de desbetreffende niveaus dienen er BSH te worden bijgeplaatst, om de dekking (slanglengte) te garanderen. Slanglengtes tot 30 meter zijn toegestaan volgens het Bouwbesluit. Voor niveau 6 is een indeling met BSH vereist, vanwege de gebruiksoppervlakte(en) > 500 m 2. De BSH mogen niet worden geplaatst in een ruimte met een trap waarover een beschermde vluchtroute voert. Het principe van indeling in BSH is in de tekeningen van SVE weergegeven. 3.8 Droge blusleiding (afdeling 6.7, artikel 6.29) In de bestaande situatie is het stadion, met name de desbetreffende niveaus in noordoost, voorzien van een droge blusleiding (DBL). Een DBL is vereist voor verblijfsgebieden hoger gelegen dan 20 meter boven het meetniveau. Er is in het ontwerp sprake van verblijfsgebieden boven 20 meter. De bereikbaarheid van de DBL op niveau 7, 6 en 4 dient te worden herzien, vanwege de toename van het vloeroppervlakte. Het principe van indeling in DBL is in de tekeningen van SVE weergegeven. De VRA dient in de navolgende fasen te worden uitgewerkt. De aansluitpunten (brandweeraansluiting) bevinden zich op niveau 0, twee punten aan de oostzijde en twee punten aan westzijde. Voor het ontwerp wordt uitgegaan dat het aantal aansluitpunten op niveau 0 gelijk blijven. In het vooroverleg met de brandweer is besproken om de bestaande aansluitpunten te gebruiken. 3.9 Bluswatervoorziening (afdeling 6.7, artikel 6.30) In de bestaande situatie is het stadion voorzien van bluswatervoorziening (BWV). Voor de uitbreiding wordt de bestaande bluswatervoorziening niet uitgebreid of aangepast. In het vooroverleg met de brandweer is besproken om de bestaande bluswatervoorziening niet uit te breiden of aan te passen Blustoestellen (afdeling 6.7, artikel 6.31) In de bestaande situatie is het stadion voorzien van blustoestellen (BS). 13

14 De bestaande posities van BS dienen te worden afgestemd naar de nieuwe indeling van ruimten. De posities dienen in de nadere fasen te worden uitgewerkt Autom. brandblussing en rookbeheersing (afd. 6.7, art. 6.32) In de bestaande situatie is het stadion niet voorzien van automatische brandblussing en rookbeheersing. Met name ter plaatse van noord-oost uitbreiding. Voor de uitbreiding is er geen sprake en zal geen gebruik worden gemaakt van deze voorzieningen Bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten (afdeling 6.8) Elk gebouw (stadion) dient voor de brandweer snel en efficiënt bereikbaar te zijn, zodat direct tot calamiteitenbestrijding kan worden overgegaan. Het stadion heeft brandweeringangen aan de noord-, zuid- en westzijde. Voor de uitbreiding gaan we uit dat er geen extra brandweeringang benodigd is. Het aantal personen in het stadion neemt niet toe, waardoor er geen aanleiding is om een extra brandweeringang te creëren. Elke brandweeringang is voorzien van een brandweerlift. De brandweertoegangen aan de noord- en westzijde zijn voorzien van een brandmeldtableau. In het vooroverleg met de brandweer is besproken om de bereikbaarheid voor hulpverleningsdiensten niet uit te breiden of aan te passen Opstelplaatsen voor brandweervoertuigen (afd. 6.8, art. 6.38) Bij een bouwwerk zijn zodanige opstelplaatsen voor brandweervoertuigen dat een doeltreffende verbinding tussen voertuigen en de bluswatervoerziening kan worden gelegd. In de bestaande situatie zijn er opstelplaatsen voor brandweervoertuigen. De opstelplaatsen bevinden zich in de nabijheid van de aansluitpunten voor de DBL en de brandweeringangen. Omdat de brandweeringangen en DBL aansluitpunten niet worden uitgebreid, is er geen behoefte om het aantal opstelplaatsen uit te breiden. Dit is in het vooroverleg met de brandweer besproken Brandweerlift (afdeling 6, artikel 6.39) In de bestaande situatie is het stadion voorzien van brandweerliften aan de noord-, zuid- en westzijde. Nivea 6 heeft een (vergroot) verblijfsgebied op , m boven meetniveau. Een brandweerlift is vereist voor verblijfsgebieden hoger dan 20 meter boven meetniveau. Deze eis geldt voor nieuw te bouwen bouwwerken. Het verblijfsgebied op niveau 6 ligt boven 20 meter, maar behoeft in beginsel een brandweerlift. Mede omdat in de bestaande situatie is geen directe brandweerlift in de nabijheid is gesitueerd. Het vloeroppervlakte op niveau 6 neemt in de uitbreiding toe, echter het aantal personen blijft gelijk en de vluchtwegen zijn gelijk aan bestaand. Het toevoegen van een brandweerlift is gezien de situatie, een uitbreiding van een bestaande verblijfsgebied zonder een brandweerlift in de directe nabijheid, niet aan de orde. 14

15 4 SAMENVATTING EN CONCLUSIE Ten behoeve van o.a. bestek-, bouwvoorbereidings-, en uitvoeringsfase dienen de volgende onderdelen nader te worden beschouwd: Controle op toegepaste materialen De installatietechnische voorzieningen dienen verder te worden uitgewerkt: Noodverlichting Vluchtrouteaanduiding Brandmeldinstallatie (PvE en certificering) Ontruimingsinstallatie (PvE en certificering) Brandslanghaspels Droge blusleiding Afstemming aanvalsplan brandweer Controle op de uitvoering van de brandwerende voorzieningen Verkrijgen van alle certificaten behorende bij de brandwerende maatregelen en voorzieningen. 15

16 Arcadis Nederland B.V. Postbus BP Maastricht Nederland +31 (0) Projectnummer: E Onze referentie: B 16