Gemeente Bergen op Zoom

Transcriptie

1 Gemeente Bergen op Zoom RAADSVOORSTEL Datum raadsvergadering Nummer Onderwerp : SROB/38 : Beslissing op bezwaar tegen het voorbereiding perceel op de hoek van de Laan van Everswaa Reimerswaal te Bergen op Zoom lijnt voor ner de Laan van Aan de gemeenteraad, Voorstel Het bezwaarschrift van de heer en mevrouw Kreefft gericht tegen het voorbereidingsbesluit voor het perceel op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal te Bergen op Zoom - conform het advies van de adviescommissie voor de bezwaarschriften - ongegrond te verklaren. Inleiding Op 25 oktober 2001 heeft u een voorbereidingsbesluit genomen voor het perceel op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal te Bergen op Zoom ten behoeve van de bouw van een kinderopvang/peuterspeelzaal. Het besluit is in werking getreden op 1.2 november De grond waarop de kinderopvang/peuterspeelzaal is geprojecteerd is gelegen in het bestemmingsplan "Bergen op Zoom Zuid-West" en heeft de bestemming "Stadsuitbreiding (SU)" met de aanduiding bedrijfslocatie. Het bouwen van een kinderopvang/peuterspeelzaal is in strijd met deze bestemming. De bestemming is gewijzigd via een vrijstellingsprocedure ex artikel 19 lid 1 WRO en er isjnmiddels een bouwvergunning afgegeven. Tegen de bouwvergunning is een bezwaarschrift ingediend en om op dit bezwaarschrift te kunnen beslissen is een nieuw voorbereidingsbesluit genomen. Uitwerking voorstel Het bezwaarschrift van de heer en mevrouw Kreefft richt zich, kort samengevat, op het volgende: - reclamanten verwachten geluids-, verkeer- en parkeeroverlast van de kinderopvang/peuterspeelzaal; en - de plannen die door de gemeente zijn toegezegd (licht industrie, laagbouw en iets vriendelijks voor de omgeving) komen niet overeen met de plannen die nu zijn gemaakt voor het betreffende perceel. Het bezwaarschrift is ter advisering in handen gesteld van de commissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom. In een openbare zitting van deze commissie op 13 februari 2002 zijn de heer en mevrouw Kreefft in de gelegenheid gesteld een mondelinge toelichting te geven. Het verslag van de zitting en het advies van de commissie zijn bijgevoegd. Inhoud Voor de afdoening van het bezwaarschrift van de heer en mevrouw Kreefft tegen de verleende bouwvergunning heeft u een herhaald voorbereidingsbesluit genomen voor het betreffende perceel. De inhoud van het bezwaarschrift van de heer en mevrouw Kreefft is niet gericht op het genomen

2 -2- voorbereidingsbesluit, maar op het bouwplan betreffende de bouw van een kinderopvang/peuterspeelzaal. In de bouwvergunningprocedure hebben zij hun bezwaar reeds kenbaar kunnen maken. De adviescommissie voor de bezwaarschriften heeft u geadviseerd het bezwaar ongegrond te verklaren. Wij stellen u voor het advies van de commissie over te nemen. Conclusie Gelet op het vorenstaande stellen wij u voor het bezwaarschrift van de heer en mevrouw Kreefft gericht tegen het voorbereidingsbesluit voor het perceel op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal te Bergen op Zoom - conform het advies van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften - ongegrond te verklaren. Een ontwerpbesluit bieden wij u hierbij ter vaststelling aan. Het college van burgemeester en wethouders van Bergen op Zoom, De secretaris, De burgemeester, Mr. P.B.J.M. Thomassen. Dhr. P.A.C.M. van der Velden.

3 -3- De raad van de gemeente Bergen op Zoom; gezien het voorstel van het college van 2 april 2002, nr. SROB/38 ; gelet op het bepaalde in artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht; BESLUIT: Het bezwaarschrift van de heer en mevrouw Kreefft gericht tegen het voorbereidingsbesluit voor het perceel op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal te Bergen op Zoom - conform het advies van de Adviescommissie voor de bezwaarschriften - ongegrond te verklaren. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De loco-secretaris, De voo F. de Vos.

4 Adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom Aan de raad van de gemeente Bergen op Zoom Geachte raad, Hierbij treft u ons advies aan over het bezwaarschrift ingediend door de heer en mevrouw R.A. Kreefft, Laan van Everswaard 76, 4617 LK Bergen op Zoom, hierna ook te noemen appellanten, gericht tegen het nemen van een voorbereidingsbesluit voor een perceel op de hoek Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal. De commissie heeft appellanten en een vertegenwoordiger van uw raad in de gelegenheid gesteld om een mondelinge toelichting te geven. De hoorzitting is gehouden op 13 februari Het verslag van de hoorzitting is aan dit advies gehecht en maakt er deel van uit. De beraadslaging heeft eveneens plaatsgevonden op 13 februari Overzicht van de feiten Op 24 november 1999 heeft de gemeente Bergen op Zoom een vergunning aangevraagd voor de bouw van een kinderopvang/peuterspeelzaal op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Everswaard te Bergen op Zoom. Ingevolge de, van het bestemmingsplan 'Bergen op Zoom Zuid-West' deel uit makende, plankaart hebben de gronden waarop de gemeente de beoogde bebouwing wenst te realiseren de bestemming 'Stadsuitbreiding (SU)' met de aanduiding bedrijfslocatie. Teneinde medewerking te kunnen verlenen aan het bouwplan is besloten toepassing te geven aan artikel 19 Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) en artikel 50, vijfde lid, van de Woningwet. Vooruitlopend daarop heeft uw raad op 30 september 1999 een voorbereidingsbesluit genomen. Gedeputeerde staten van Noord-Brabant hebben vervolgens op 24 juli 2000 de vereiste verklaring van geen bezwaar verleend, waarna het college op 24 april 2001 de gevraagde bouwvergunning heeft verleend. Daartegen heeft de familie Kreefft op 28 mei 2001 een bezwaarschrift ingediend. Bij de behandeling van dit bezwaarschrift in de hoorzitting van 1 augustus 2001 is het de commissie gebleken dat het op 30 september 1999 genomen voorbereidingsbesluit niet meer van kracht was en dat bovendien geen nieuw voorbereidingsbesluit was genomen. De commissie heeft het college er op gewezen dat het ontbreken van een geldig voorbereidingsbesluit aan het nemen van een beslissing op het bezwaarschrift in de weg staat. Op 25 oktober 2001 heeft uw raad besloten een nieuw voorbereidingsbesluit te nemen. Dit is gepubliceerd op 9 november en in werking getreden op 12 november Vervolgens heeft het college op 13 december 2001 het bezwaarschrift van appellanten tegen de bouwvergunning ongegrond verklaard. Op 21 december 2001 hebben appellanten een bezwaarschrift ingediend tegen dit voorbereidingsbesluit. Zij zijn van mening dat ze er van uit mochten gaan dat de huidige bestemming gehandhaafd zou blijven en vrezen overlast van de toekomstige kinderopvang.

5 De commissie overweegt het volgende. Artikel 21, eerste lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) bepaalt dat uw raad kan verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid. Ingevolge het tweede lid kan bij een dergelijk voorbereidingsbesluit worden bepaald voor welk gebied het geldt en met ingang van welke dag het in werking treedt. Het vierde lid bepaalt dat een dergelijk besluit vervalt indien niet binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding daarvan het ontwerp van het plan ter inzage is gelegd. Op grond van artikel 22 WRO geschiedt de bekendmaking van een voorbereidingsbesluit door terinzagelegging daarvan. Artikel 3:12, eerste lid, Algemene wet bestuursrecht, dat bepaalt dat voorafgaand aan de terinzagelegging in een of meer bladen kennis wordt gegeven van het besluit, is van overeenkomstige toepassing. Van het voorbereidingsbesluit wordt tevens mededeling gedaan in de Staatscourant. Het oorspronkelijke voorbereidingsbesluit is, nu niet overeenkomstig de in artikel 21, vierde lid, WRO voorgeschreven termijn van een jaar na de inwerkingtreding daarvan een ontwerpbestemmingsplan ter inzage is gelegd, vervallen. Tegen de, mede op basis van dit voorbereidingsbesluit en de verklaring van geen bezwaar verleende, bouwvergunning hebben appellanten een bezwaarschrift ingediend. Gelet op het in de WRO neergelegde systeem dienen deze te worden afgedaan onder het regime van een geldend voorbereidingsbesluit. Gegeven het feit dat de afdoening van bezwaarschriften tegen de, op basis van het oorspronkelijke voorbereidingsbesluit verleende, bouwvergunning uitsluitend plaats kan vinden onder het regime van een herhaald voorbereidingsbesluit, kon uw raad in alle redelijkheid gebruik maken van de in artikel 21 WRO neergelegde bevoegdheid tot het nemen van een herhaald voorbereidingsbesluit. De bezwaren van appellanten richten zich inhoudelijk tegen het toekomstige gebruik van het perceel en de door appellanten gevreesde overlast die dat naar hun oordeel met zich meebrengt. Die bezwaren kunnen aan de orde komen - en zijn inmiddels ook aan de orde gekomen - in de bezwaarschriftenprocedure naar aanleiding van de verlening van de bouwvergunning met vrijstelling als bedoeld in artikel 19 WRO maar zij kunnen bij de onderhavige toetsing van het herhaalde voorbereidingsbesluit, mede gelet op het karakter van een dergelijk besluit, geen rol spelen. Gelet op bovenstaande adviseert de commissie het bezwaar ongegrond te verklaren. Bergen op Zoom, 13 februari De adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen qp^z^pm,, de voorzitter, de secretaris

6 Adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom Verslag hoorzitting d.d. 13 februari 2002 Aanwezig: de commissie mr. E.C.D.. de Kort, mr P.H.M. Verdonschot H.H.M, van den Broek voorzitter secretaris mr. W.J.A.M. Wilde appellanten de heer en mevrouw Kreefft namens B&W E. Kleverwal-Weterings Aan de orde: is het bezwaarschrift van de heer en mevrouw R.A. Kreefft, Laan van Everswaard 76, 4617 LK Bergen op Zoom, gericht tegen het voorbereidingsbesluit voor een perceel op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal. De voorzitter opent de hoorzitting en stelt mevrouw Kreefft in de gelegenheid haar standpunt toe te lichten. Zij doet dat door middel van de bijgevoegde pleitnotitie, die deel uit maakt van het verslag, (bijlage 1) De voorzitter stelt vervolgens mevrouw Kleverwal in de gelegenheid gesteld het standpunt van het college van burgemeester en wethouders toe te lichten. Hij doet dat door middel van de bijgevoegde pleitnotitie, die deel uitmaakt van het verslag, (bijlage 2) De voorzitter vraagt de heer en mevrouw Kreefft beroep hebben ingesteld tegen de beslissing op het bezwaarschrift, gericht tegen de bouwvergunning. Zij antwoorden dat ze dat niet hebben gedaan. Zij hebben bezwaren tegen de wijziging van het bestemmingsplan. Ze kenden de oorspronkelijke bestemming, maar vinden dat ze er nu op achteruit gaan. De voorzitter wijst er op dat het in beginsel mogelijk is bij de gemeenteraad een verzoek om vergoeding van planschade in te dienen. Hij geeft vervolgens een korte toelichting op de procedure. De heer Verdonschot merkt op dat de bouwvergunning inmiddels onherroepelijk is geworden. Dat was nog niet het geval toen het verlengde voorbereidingsbesluit werd genomen. Ook als dit voorbereidingsbesluit in bezwaar of beroep vernietigd zou worden blijft die bouwvergunning onherroepelijk. Een inhoudelijke toets van de bezwaren van appellanten kan daarom niet meer plaatsvinden. Hij vraagt daarom wat het belang is van het vasthouden aan dit bezwaar.

7 Mevrouw Kreefft antwoordt dat zij gebruik maken van alle bezwaarmogelijkheden tegen de vestiging van een kinderdagverblijf, maar zij zijn geen deskundigen en kennen dus niet alle procedures. Voldoende gehoord en niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering. Aldus opgemaakt, Bergen op Zoom, 13 februari de adviescommissie voor de bezwaarschriften Bergen op Zoom,, de voorzitter, de secretaris

8 c Geachte voorzitter en leden van de commissie, Hierbij willen wij graag van de mogelijkheid gebruik maken om mondeling ons bezwaar toe te lichten tegen het genomen voorbereidingsbesluit, betreffende het perceel gelegen op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal. Wij zijn blij dat wij tegen dit voorbereidingsbesluit wel bezwaar kunnen maken aangezien het vorige genomen voorbereidingsbesluit als een mededeling in de krant stond en alleen ter inzage lag. Toen wij interesse hadden om het eerste huis, nu nummer 76, te kopen aan de Laan van Evers waard, is door de gemeente gezegd, dat het daarnaast gelegen perceel was bestemd voor lichte industrie, laagbouw en iets vriendelijk voor de omgeving. Wij moesten denken aan een bedrijfslocatie, kantoren of iets dergelijks. In het bestemmingsplan wordt het perceel ook aangemerkt als een bedrijfslocatie. Met het genomen voorbereidingsbesluit is het de bedoeling dat op het voornoemde perceel kinderopvang/peuterspeelzaal gerealiseerd gaat worden. Het perceel ligt naast onze woning. Wij maken bezwaar, omdat wij een enorme geluids-, verkeers- en parkeeroverlast verwachten van de kinderopvang/peuterspeelzaal. In de krantenberichten over de opvang, wordt alleen gepraat over het aantal kinderen dat van de kinderopvang gebruik maakt, de laatste cijfers waren 688 kinderen per week (bron: artikel in de Bergen op Zoomse Bode van 28 januari 2001). Maar we moeten niet vergeten dat het aantal kinderen dat wekelijks gebruik kan maken van de peuterspeelzaal ook al 288 is, namelijk 9 dagdelen maal 32 kinderen. Dit tezamen brengt het aantal kinderen dat wekelijks gebruik kan maken van de kinderopvang/peuterspeelzaal dus op ruim 950 kinderen. Tevens mogen de kinderen van de kinderopvang ook nog vriendjes en vriendinnetjes meenemen (bron: Bergen op Zoomse Bode, 18 augustus 1999). Gezien de grote hoeveelheid kinderen die van dit gebouw gebruik kan gaan maken, verwachten wij dus de nodige overlast. In de brieven die wij tot nu toe hebben ontvangen van de gemeente staat dat wij begrip moeten hebben voor de noodzaak van de kinderopvang en als de huidige bestemming bedrijfsdoeleinden blijft, moeten wij rekening houden met de nodige verkeersbewegingen en die zouden dan misschien wel over een groter deel van de dag en de week uitstrekken. Ook wordt aangehaald dat de overlast voornamelijk in de ochtend en in de namiddag plaats zal vinden. Maar als wij nu kijken naar de hoeveelheid kinderen, het brengen van de kinderen in de ochtend, het halen en brengen voor en na de middag en het weer ophalen in de namiddag denken wij dat de dag al flink gevuld is en dit het gehele jaar door. Wij hebben nu goed vergelijkingsmateriaal aangezien Fireplace schuin tegenover ons is gekomen. Het aantal verkeersbewegingen die dit bedrijf met zich meebrengt geeft geen overlast en wij verwachten dat dus duidelijk wel als de kinderopvang/peuterspeelzaal gerealiseerd gaat worden, want dan heb je naast veel verkeer ook nog te maken met meer lawaai/geluid en er moet geparkeerd worden. Naar onze mening komen de plannen die ons door de gemeente zijn toegezegd en de plannen die nu zijn gemaakt voor het perceel op de hoek van de Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal, niet met elkaar overeen. Vandaar dat wij bezwaar hebben gemaakt tegen het genomen voorbereidingsbesluit.

9 Postbus AA Bergen op Zoom Jacob Obrechtlaan 4 Sector Ruimtelijke Ontwikkeling en Beheer Telefax" (0164)2453II bergenopzoom.nl Pleitnotitie Betreft: het door de heer en mevrouw R.A Kreefft, wonende Laan van Everswaard 76 te Bergen op Zoom, ingediende bezwaarschrift tegen het nemen van een voorbereidingsbesluit voor de realisering van een voorziening voor kinderopvang, op het perceel hoek Laan van Everswaard en Laan van Reimerswaal. Geachte commissie, Inhoud van de bezwaren Het bezwaar richt zich, kort samengevat, op de volgende punten: 1. reclamanten verwachten geluids-, verkeer- en parkeeroverlast van de kinderopvang/peuterspeelzaal; en 2. de plannen die door de gemeente zijn toegezegd (lichte industrie, laagbouw en iets vriendelijks voor de omgeving) komen niet overeen met de plannen die nu zijn gemaakt voor het betreffende perceel. Beoordeling van de bezwaren De gemeente Bergen op Zoom heeft op 24 november 1999 bouwvergunning gevraagd voor de oprichting van een kinderdagverblijf/peuterspeelzaal op de hoek van Laan van Everswaard en de Laan van Reimerswaal; Het bouwperceel is in het vigerend bestemmingsplan "Bergen op Zoom Zuid-West" aangemerkt als Stadsuitbreiding (SU) met de bestemming bedrijfslocatie. Op grond van voornoemde bestemming kon aan het bouwplan geen medewerking worden verleend, zodat besloten werd door toepassing van artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (oud) en artikel 50 lid 5 van de Woningwet aan het plan medewerking te verlenen. In verband hiermee heeft de gemeenteraad op 30 september 1999 een voorbereidingsbesluit genomen. Op 24 juli 2000 werden door Gedeputeerde Staten de vereiste verklaringen van geen bezwaar verleend, waarna op 24 april 2001 de bouwvergunning werd verleend. De fam. Kreefft diende op 28 mei 2001 bezwaar in tegen de bouwvergunning. In de vergadering, d.d. 1 augustus 2001, van de adviescommissie voor de bezwaarschriften bleek dat er geen voorbereidingsbesluit meer van kracht was. Bij het nemen van het besluit op bezwaar dient een planologische basis aanwezig te zijn. Teneinde de procedure op een correcte wijze te kunnen afronden heeft de gemeenteraad in zijn vergadering van 25 oktober 2001 een voorbereidingsbesluit genomen voor het betreffende perceel. Vervolgens is op 13 december 2001 het bezwaar van de familie Kreefft tegen de bouwvergunning ongegrond verklaard. Op 21 december 2001 diende de fam. Kreefft bezwaar in tegen onderhavig voorbereidingsbesluit. Conclusie De inhoud van het bezwaarschrift van de fam. Kreefft is niet gericht op het genomen voorbereidingsbesluit, maar op het bouwplan betreffende de bouw van een kinderopvang/peuterspeelzaal. In de bouwvergunningprocedure hebben zij hun bezwaar tegen het bouwplan reeds kenbaar kunnen maken. Hun bezwaar is ongegrond verklaard. Gelet op het voorgaande kan hun bezwaar tegen het voorbereidingsbesluit derhalve buiten beschouwing blijven. Ook omdat onderhavig voorbereidingsbesluit enkel is genomen om de procedure op een correcte wijze te kunnen afronden.