Nummer: Onderwerp: Concept regioadvies herijking natuurontwikkeling Gouwe Wiericke - De Venen op de Provinciale Structuurvisie (PZH)

Transcriptie

1 Onderwerp: Concept regioadvies herijking natuurontwikkeling Gouwe Wiericke - De Venen op de Provinciale Structuurvisie (PZH) COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE SKK ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 6 Nummer: In D&H: / Steller: ir. J. van Zuijlen In Cie: BMZ Telefoonnummer: (030) SKK Afdeling: P&A In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering Korte inhoudelijke omschrijving: Binnen het gebied Gouwe Wiericke ligt een gecombineerde opgave Natura 2000 en KRW. Daarnaast is uitgegaan van de realisering van de verbindingszone Reeuwijk / Nieuwkoop als maatregel die noodzakelijk is om twee belangrijke Natura 2000 gebieden met elkaar te verbinden. Om dit te realiseren heeft de provincie 11,9 miljoen beschikbaar. Eventuele meerkosten moeten vanuit gebiedspartners worden gefinancierd. De provincie heeft in de Strategiegroep Gouwe Wiericke de regio partijen (mede overheden en belangenpartijen in het Gouwe Wiericke gebied) uitgenodigd om een advies te geven wat zij als een realistische/haalbare herijkte natuuropgave voor het gebied zien. Dit advies wordt meegenomen bij het vaststellen van de Provinciale Structuurvisie door Provinciale Staten in november. Om dit te realiseren moet het definitieve stuk uiterlijk eind juli/begin augustus worden aangeleverd. De afgelopen maanden is hard gewerkt door de gebiedspartijen (gemeenten, waterschappen, agrarische natuurverenigingen, Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, LTO) om tot een gezamenlijke visie te komen. Hoewel in het proces geprobeerd is zo veel mogelijk de belangen van alle partijen mee te nemen, blijkt het niet haalbaar om iedereen volledig tevreden te stellen. Hierbij wordt u het concept regioadvies herijking natuurontwikkeling Gouwe Wiericke De Venen aangeboden, dat op 21 mei door het college D&H van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is vastgesteld. Op dit moment wordt de laatste hand gelegd aan het definitief maken van het advies. Waterbelang binnen het regioadvies Als waterschap hebben we in dit gebied alleen een belang als het gaat om het hebben en houden van een (kwalitatief) goed functionerend watersysteem, nu en op de lange termijn. Daarnaast hebben we in het gebied ook enkele wateropgaven (KRW of NBW), die mogelijk een synergie (kunnen) hebben met de natuuropgave ter plaatse. Bij het opstellen van het regioadvies heeft het waterschap daarom de volgende standpunten uitgedragen: - zorgen voor een gelijkmatige bodemdaling in het gebied (door zo min mogelijk extra peilvakken); - een toename in de watervraag door het gebied, nu en in de toekomst, (zo veel mogelijk) voorkomen Deze belangen zijn in het huidige regioadvies goed meegenomen. Definitief advies In het concept advies zijn de kosten (globaal) en de programmering (wat wordt wanneer uitgevoerd binnen de EHS) nog niet voldoende uitgewerkt. Dat wordt de komende maanden nog toegevoegd aan het advies

2 Op pagina 5 van het regioadvies staat dat in de delen waar weidevogelnatuur gewenst is aandacht moet zijn voor het stimuleren van een slotenstelsel met relatief nutriëntenarm oppervlaktewater, hetgeen ten goede kan komen aan de ontwikkeling van Kranswierwateren, Krabbenscheer of natte graslanden. Deze ambitie is, in verband met de tegenstrijdigheid tussen agrarische doelen en de hier beschreven natuurkwaliteit, erg hoog gegrepen voor de verbinding zoals deze nu wordt ingericht. Het waterschap is op dit moment in overleg met de regio partners om voor het definitieve advies de tekst zo te nuanceren dat er geen verplichting op het waterschap wordt gelegd om dit lange termijn-doel te halen. In het definitieve advies wordt ook opgenomen dat de volgende zaken nog verder worden uitgewerkt: - de benodigde waterhuishouding; - hoe de verbinding en het kerngebied er precies uit komen te zien; - waar precies grondverzet plaats gaat vinden binnen de contour; - welke barrières er nog zijn binnen de verbinding en hoe deze opgelost kunnen worden

3 CONCEPT REGIOADVIES HERIJKING NATUURONTWIKKELING GOUWE WIERICKE - DE VENEN 1. UITGANGSSITUATIE Op 30 Januari 2013 hebben Provinciale Staten van Zuid-Holland de zogenaamde Biodiversiteitsparagraaf voor de Beleidsvisie Groen vastgesteld. De besluitvorming over de beleidsvisie is daarmee afgerond en de provincie beschikt hierdoor over een nieuw beleidskader op het vlak van groenontwikkeling, natuurontwikkeling en recreatie. De hoofdlijnen van deze beleidsvisie zullen in de komende maanden in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte worden verwerkt. Onderdeel van het nieuwe beleidskader is ook de provinciale visie op de herijking van de ecologische hoofdstructuur (EHS). Zij voorziet in handhaving en realisatie van: de Natura 2000 gebieden Nieuwkoopse Plassen & De Haeck en Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein de EHS gebieden Nieuwkoop Noorden en Bovenlanden EHS terreinen binnen het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck een EHS verbinding tussen de Nieuwkoopse Plassen en de Reeuwijkse Plassen voor zo ver begrensd en reeds verworven en het schrappen van 360 ha natuurontwikkeling in het grensgebied van de gemeenten Bodegraven- Reeuwijk (polder Reeuwijk) en Waddinxveen (polder Bloemendaal) De belangrijkste reden voor de wijziging is het gegeven dat het natuurontwikkelingsbeleid zich in de komende jaren op de realisatie van landelijke en internationale kerndoelen zal richten. De natuurontwikkeling in Reeuwijk en Waddinxveen wordt niet meer tot deze kerndoelen gerekend. Fig. 1: Herijking EHS conform de Beleidsvisie Groen 1

4 Fig. 2: Contouren regioadvies herijking natuurontwikkeling Gouwe Wiericke - De Venen 2

5 De wijzigingsvoorstellen uit de Beleidsvisie Groen hebben in de regio Gouwe Wiericke - De Venen aanleiding gegeven tot discussie over de: reikwijdte van de beoogde natuurdoelen functie en beheer van reeds verworven en ingerichte natuurgebieden en de financiering van de toekomstige natuurontwikkeling. In de strategiegroep Gouwe Wiericke - De Venen is derhalve op 8 maart j.l. afgesproken, dat hieromtrent nader overleg tussen alle relevante regiopartners zal gaan plaatsvinden met als hoofddoel een zo breed mogelijk gedragen regioadvies over doelen, ruimtebeslag, programmering en financiering van het toekomstige natuurbeleid. Deze werkafspraak heeft geleid tot overleg tussen provincie, waterbeheerders, gemeenten en de meest betrokken maatschappelijke partners waaronder Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de Agrarische Natuurverenigingen De Parmey, Lange Ruige Weide en Weide en Waterpracht. De resultaten hiervan kunnen als volgt worden samengevat. 2. DOEL EN REIKWIJDTE VAN DE NATUURONTWIKKELING De regiopartijen hebben kennis genomen van het provinciale voorstel tot herijking en de hieraan ten grondslag liggende beleidsmatige en financiële overwegingen. Ook al worden relevante details hiervan door de betrokken partijen soms verschillend beoordeeld, delen de partijen de gedachte dat de biodiversiteit in de regio Gouwe Wiericke - De Venen behouden of versterkt kan worden door: 1. de grote natuurkerngebieden van de Natura 2000 gebieden Nieuwkoopse Plassen & De Haeck en Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein 2. de EHS gebieden Nieuwkoop Noorden en Bovenlanden 3. de EHS Bodegraven Noord bestaande uit een ecologische verbindingszone tussen de Nieuwkoopse Plassen en de Reeuwijkse Plassen en EHS-terreinen zonder een verbindingsfunctie 4. beheergebieden met weidevogelnatuur en 5. het behoud of de versterking van bestaande regionale natuurkernen. Natura 2000 gebieden Voor de realisatie van de Natura 2000 gebieden zijn in de afgelopen jaren belangrijke besluiten genomen en planprocessen voor een verdere detaillering in gang gezet. Hiertoe behoren de (ontwerp)aanwijzingsbesluiten en de procedures voor de uitwerking van concrete beheerplannen. Tijdens de uitwerking van het concept beheerplan voor het Natura 2000 gebieden Nieuwkoopse Plassen & De Haeck is gebleken, dat de beoogde instandhoudingsdoelen gerealiseerd kunnen worden indien de waterhuishouding ter plaatse verder verbeterd wordt en tevens structureel in natuurherstelmaatregelen geïnvesteerd wordt (onder andere ter mitigatie van de stikstofdepositie). De ontwikkelingsvoorwaarden voor verschillende habitattypen kunnen hierdoor aanzienlijk verbeterd worden, zonder dat daarbij bij voorbaat een beroep gedaan moet worden op de niet verworven maar als EHS begrensde en agrarisch bestemde terreinen in de Meijegraslanden. De regiopartijen hebben ervan kennis genomen dat de afronding van het concept-beheerplan recent een herstart heeft ondergaan. Gezien de inspanningen en resultaten van diverse werkgroepen in 2012 vertrouwen zij erop dat dit proces binnen afzienbare tijd kan worden afgerond. Het thans geraamde budget voor de EHS lijkt in ieder geval voldoende ruimte te bieden voor alle natuurherstelmaatregelen die voor het behalen van de instandhoudingsdoelen noodzakelijk worden geacht. Hinder reducerende, innovatieve maatregelen op het vlak van landbouw en recreatie worden hierdoor echter (nog) niet gedekt. Uit oogpunt van effectiviteit en draagvlak voor de toekomstige natuurontwikkeling en het natuurbeheer pleiten de regiopartijen ervoor, hiervoor alsnog een separate paragraaf in het beheerplan op te nemen (inclusief de daarbij wenselijke financiering). 3

6 Fig. 3: Overzichtskaart EHS verbinding 4

7 Ecologische verbinding Nieuwkoopse Plassen Reeuwijkse Plassen Het functioneren van de toekomstige ecologische hoofdstructuur zal voor een groot deel worden bepaald door de migratiemogelijkheden en leefgebieden tussen de grote natuurkernen van de plassengebieden. Ook al bestaat binnen de regio nog geen overeenstemming over een gedetailleerde invulling van deze verbinding zijn de overheidspartijen (provincie, gemeenten en waterbeheerders) van mening dat voor de verbinding de volgende uitgangspunten gehanteerd kunnen worden: 1. de verbinding zou uit een biotoopstructuur voor zowel natte als drogere habitattypen kunnen bestaan (mozaïekstructuur) 2. een mozaïekstructuur biedt mogelijkheden tot integratie van agrarisch gebruikte percelen, waar sprake is van versnipperde of grillige eigendomsstructuren 3. de ontwikkeling van specifieke habitattypen is gebaat bij een goede waterkwaliteit, waarvoor volgens voorbeeldprojecten bij Reeuwijk Dorp en Oukoop niet per definitie een ruimtelijk-hydrologische scheiding van landbouwpercelen en natuurterreinen noodzakelijk is 4. de verbinding dient ook een ondersteunende functie te hebben voor doelsoorten uit de Natura 2000 gebieden maar heeft geen Natura 2000 status 5. voor een goed ecologisch functioneren van de verbindingszone dienen migratievoorzieningen bij infrastructuurbarrières te worden aangelegd (met name ter hoogte van de spoordijk, de verharde oevers aan de Oude Rijn en de N 459). Weidevogelnatuur De inrichting van de EHS buiten de ecologische verbinding zou naar mening van de regiopartijen op de versterking van weidevogelpopulaties gericht moeten worden. Reeds verworven terreinen kunnen daarbij door grondruil een ruimere omvang en een robuuster karakter krijgen. Bijzondere aandacht verdienen hier: de stimulering van een slotenstelsel met relatief nutriëntenarm oppervlaktewater, hetgeen ten goede kan komen aan de ontwikkeling van Kranswierwateren, Krabbenscheer of natte graslanden en indien mogelijk een aangepast peilbeheer in het voorjaar waarmee belangrijke ontwikkelingsvoorwaarden voor weidevogelpopulaties worden bepaald. Een deel van de regiopartijen wijst erop dat op grond van gebiedsinventarisaties de conclusie moet worden getrokken, dat de inspanningen voor een succesvol weidevogelbeheer in Gouwe Wiericke duidelijk geïntensiveerd moeten worden. Een en ander blijkt ook uit onderzoek van Bureau Watersnip in opdracht van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk. Duurzaam beheer regionatuur Omtrent het veenweidegebied in het grensgebied van Waddinxveen en Bodegraven-Reeuwijk pleiten de hier betrokken regiopartijen voor het behoud en de versterking van reeds bestaand natuurgebied in de polder Bloemendaal, dat nog onder het oude EHS beleid is verworven en ingericht. Hierdoor kan een regionale natuurkern voor de weidevogelpopulatie worden behouden, die tevens een zekere botanische natuurwaarden heeft. Inzet van de regiopartijen is hier de uitwerking en realisatie van een integraal beheerplanplan onder de noemer Duurzaam Beheer Weids Bloemendaal met als belangrijkste aandachtspunten: voortzetting van het reeds bestaande weidevogel- en legselbeheer behoud bestaande botanische natuurwaarden verbetering waterkwaliteit en aquatische flora en fauna verbetering recreatieve toegankelijkheid onder andere in verband met de stedelijke uitloopfunctie voor Gouda, Waddinxveen en Bodegraven-Reeuwijk. De financiering van het beheer zal deels door pacht en middelen uit natuurcompensatie worden veilig gesteld, maar is onvoldoende om knelpunten op te lossen als achterstallig baggerbeheer of de sanering van verspreid liggend glas. Omdat dit gebied een voorbeeldfunctie voor een integrale aanpak van 5

8 belangrijke weidevogelgebieden kan hebben en de EHS-inspanningen in het verleden niet volledig zijn afgerond, is het wenselijk en legitiem de investeringen van gebiedspartners als Staatsbosbeheer, ANV en Stichting Behoud Polderlandschap Bloemendaal niet te laten verdampen en waar noodzakelijk te completeren uit bijdragen van bestaande of aanstaande subsidieregelingen. Daarbij is naar mening van de betrokken regiopartners ook de inzet van middelen uit EHS-ruilgronden te rechtvaardigen; want de regionale natuurkern biedt ook ruimte aan bestaande EHS, die zonder een duurzaam beheer van het daaromheen gelegen gebied verloren kan gaan. 3. ZIEMSWIJZEN NATUURMONUMENTEN EN PARMEY Tijdens recent ambtelijk overleg hebben Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer en de ANV s aangegeven de versterking van de biodiversiteit in Gouwe Wiericke - De Venen te onderschrijven. Met name Natuurmonumenten en De Parmey hebben echter ook een nadrukkelijk voorbehoud gemaakt ten aanzien van uitgangspunten die door de overheden voor de toekomstige EHS zijn voorgesteld. Zo is de Vereniging Natuurmonumenten van mening dat de ecologische verbinding niet uit natte én droge habitattypen dient te bestaan maar enkel uit natte habitattypen. Daarnaast dient de verbinding volgens de vereniging ruimer te worden vormgegeven waarvoor aanvullende (grond)verwerving nodig wordt geacht. Verder betwijfelt zij de meerwaarde en uitvoerbaarheid van een mozaïek aan ecologisch goed functionerende droge en natte habitattypen binnen één peilgebied. Hoofdreden hiervoor is de gedachte dat landbouwkundig gebruik voor de ontwikkeling van kwetsbare flora en fauna nadelig kan zijn. Daarbij verwijst zij naar de resultaten van natuurbeheer in Bodegraven Noord, die volgens haar gegevens ver achter blijven bij de resultaten die in het Midden-Delfland zijn waar te nemen. Het voorstel van een aanwijzing van een buitencontour, waarbinnen de definitieve ruimtelijke spreiding van de landbouw en natuurfunctie nog moet wordt vastgelegd, wordt door Natuurmonumenten afgewezen. De vereniging geeft de voorkeur aan de verkenning en concretisering van randvoorwaarden voor de toekomstige EHS (natuurdoelen, bodemchemische randvoorwaarden, financieel kader etc.), op basis waarvan de EHS nader uitgewerkt kan worden. Deze dient volgens Natuurmonumenten in principe uit natuurgebieden respectievelijk gebieden met een natuurbestemming te bestaan, Aan de kant van de agrarische natuurverenigingen worden vraagtekens geplaatst bij de noodzaak van een brede ecologische verbindingszone en de realisatie van natte habitattypen. Zij geven de voorkeur aan: een EHS verbinding, die naar hun mening niet breder hoeft te zijn dan twee percelen de ontwikkeling en het beheer van stapstenen langs deze verbinding en agrarisch medegebruik binnen deze verbinding. Verder achten zij het wenselijk, dat eerst bestaande infrastructuurbarrières worden weggenomen, voordat aan de realisatie van een verbinding wordt begonnen. Daarbij wordt verwezen naar de nadelige effecten van de herinrichting van de oevers aan de Oude Rijn ter hoogte van de Wiericker Schans. Net als Natuurmonumenten voelen ook de agrarische natuurverenigingen niet voor een aanwijzing van een zoekgebied of buitencontour waarbinnen in een nadere uitwerking van de ruimtelijke spreiding van landbouw en natuurfunctie kan plaatsvinden. De verenigingen zien hierin een te zware ruimteclaim op het agrarische gebied, die tot onduidelijkheid voor agrarische bedrijven zou leiden. Tenslotte verschillen de maatschappelijke organisaties onderling van mening over: de gewenste breedte van de ecologische verbinding karakter en type van de natte habitattypen, die in de verbindingszone gerealiseerd moeten worden de fasering van natuurontwikkeling en de effecten van bestaande infrastructuurbarrières. 6

9 4. TUSSENBALANS VAN DE HERIJKING 4.1 Algemeen Conform afspraak in de Strategiegroep van 8 maart j.l. hebben de overheidspartijen verschillende inspanningen ondernomen om in onderling overleg met de maatschappelijke organisaties tot een zo breed mogelijk gedragen regio-advies over de herijking van de EHS te komen. Deze inspanningen hebben zowel tot positieve als tot teleurstellende resultaten geleid die hieronder nader worden toegelicht. 4.2 Gezamenlijk overheidsstandpunt EHS algemeen De inspanningen hebben tot een gezamenlijk overheidsstandpunt over de herijking van de EHS geleid, waarvan de meest belangrijke elementen als volgt samengevat kunnen worden: 1. De regio-overheden adviseren GS de ontwikkeling van toekomstige EHS te richten op: de realisatie van de Natura 2000 gebieden (excl. de niet verworven maar wel begrensde terreinen) de EHS gebieden Nieuwkoop Noorden en Bovenlanden een ecologische verbindingszone tussen de Nieuwkoopse Plassen en de Reeuwijkse Plassen nader af te bakenen beheergebieden gericht op de versterking van de weidevogelnatuur. 2. De regio-overheden vragen GS het project Duurzaam Beheer Weids Bloemendaal te steunen; dit met het oog op de reeds gerealiseerde resultaten in de polder Bloemendaal en de legitieme vraag of de gepleegde inspanningen en EHS-investeringen niet ook om ene ordentelijke afronding vragen. 4.3 Gezamenlijk overheidsstandpunt EHS verbinding Nieuwkoopse Plassen Reeuwijkse Plassen 1. De regio-overheden adviseren GS de ecologische verbinding vorm te geven door een combinatie van natte en droge habitattypen in een mozaïekstructuur binnen de contour zoals weergegeven op het kaartbeeld voor het regio-advies. 2. Zij zijn het eens met een verbinding die een ondersteunende functie zal hebben voor doelsoorten van Natura 2000 gebieden zonder dat deze verbinding een Natura 2000 status heeft. De instandhoudingsdoelen en het functioneren van de Natura 2000 gebieden dient evenwel ook zonder een ondersteunende EHS verbinding veilig gesteld te zijn. 3. De regio-overheden vragen GS bij de inrichting van de verbinding rekening te houden met de noodzaak van een goede waterkwaliteit voor de realisatie van kwetsbare flora en fauna. Bij de nadere uitwerking van de verbinding hebben inrichtingsconcepten de voorkeur die geen extra peilgebieden of civieltechnische voorzieningen noodzakelijk maken. 4. Om een goed ecologisch functioneren van de verbinding te kunnen waarborgen, achten de regiooverheden migratievoorzieningen noodzakelijk ter hoogte van infrastructuurbarrières (spoordijk, oevers Oude Rijn en N 459). 5. De regio-overheden zijn van mening dat een realisatietermijn van jaar realistisch is, waarbij de focus t/m 2016 vooral op de nadere uitwerking, financiële dekking en voorbereiding van de realisatie gericht zou moeten worden. De feitelijke aanleg van de verbinding zal naar verwachting niet eerder dan 2016 kunnen beginnen. 6. De regio-overheden kunnen ermee instemmen dat Rijk & Provincie voor de inrichting van de EHS In Gouwe Wiericke een taakstellend budget hanteren van 11,9 mln. (inclusief ca. 2. mln. voor het deelgebied Oukoop). Zij zijn van mening dat de kosten voor de EHS-verbinding volledig uit dit plafondbedrag gedekt moeten worden, omdat bijdragen van derden thans niet zijn veilig gesteld. 7. Bijdragen van derden liggen naar mening van de regio-overheden alleen voor de hand voor maatregelen, die verband houden met de Kaderrichtlijn Water of bij de realisatie van samenwerkingsverbanden ter versterking van de weidevogelnatuur (zie het voorbeeldproject Duurzaam Beheer Weids Bloemendaal). 7

10 8. De regio-overheden adviseren GS om bij de aanleg van de toekomstige ecologische verbindingszone voor een stapsgewijze realisatie te kiezen. De hierbij behorende programmering vraagt nu al om een voorlopige raming van de bruto-ruimteclaim van de EHS aan de hand van het kaartbeeld voor dit regio-advies en een raming van de hierbij behorende deelbudgetten 9. De regio-overheden zijn van mening dat met de budgetten zowel inrichting als beheer gedekt moeten worden. In dat verband adviseren zij GS bij de financiering van de EHS rekening te houden met een financiële dekking van het beheer van minimaal 10 jaar (één bestemmingsplanperiode) maar bij voorkeur van 18 jaar (wat overeenkomt met de wettelijke bepaalde duur van 3 beheerplanperioden voor Natura 2000 gebieden). 4.4 Gezamenlijk overheidsstandpunt overige EHS Bodegraven Noord 1. De regio-overheden adviseren GS de koppelingsmogelijkheden de inrichting van EHS-terreinen buiten de verbindingszone te koppelen met overig agrarisch of particulier natuurbeheer. Met een doelgerichte koppeling kan naar verwachting enige synergie voor het weidevogelbeheer worden bereikt. 2. Gezien de grillige (eigendoms-)structuur van deze EHS terreinen vragen de regio-overheden GS, erop toe te zien dat wederzijdse externe belemmeringen zo veel mogelijk worden voorkomen. 3. Zij vragen GS in de periode 2013 / 2014 de participatiemogelijkheden van organisaties of agrarische ondernemingen in het weidevogelbeheer te verkennen e.e.a. in verband met de eventuele synergie maar ook met het oog op de cofinanciering van natuurontwikkeling door langdurige pacht- en beheerafspraken. 4.5 Gezamenlijk overheidsstandpunt planologische verankering herijking EHS 1. Voor de verankering van de herijking van de EHS in de Provinciale Structuurvisie (PSV) en de Verordening Ruimte adviseren de regio-overheden in deze nota s thans geen defini0tieve ruimteclaims op te nemen. De huidige contouren voor de natuurfunctie kunnen vooralsnog gehandhaafd blijven: indien de huidige aanduiding van de voormalige Groene Ruggengraat wordt geschrapt en indien in de Verordening Ruimte is veilig gesteld dat binnen de contour voor de natuurfunctie ook agrarisch bestemde terreinen voor kunnen komen met een ecologische nevendoelstelling. 2. De EHS contour hoeft in feite alleen te worden gewijzigd op het moment dat inzicht in de definitieve omvang en inrichting van de EHS is verkregen. 3. Omtrent de verankering van de EHS in bestemmingsplannen adviseren de regio-overheden, alle reeds bestaande natuurbestemmingen die binnen de huidige EHS zijn gelegen te continueren. Plandelen binnen de EHS, die thans een agrarische bestemming hebben, kunnen van een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de bestemming natuur of van een dubbelbestemming met betrekking tot specifieke ecologische waarden (botanisch, weidevogelnatuur etc.). 4. Een omgekeerde benadering waarbij alle EHS tot natuur bestemd wordt met een wijzigingsbevoegdheid voor een agrarische bestemming wordt ten zeerste ontraden. Dit in verband met: de thans nog onduidelijke definitieve contour van de EHS de hiermee gepaard gaande planologische onzekerheid voor bedrijven de niet aangetoonde financiële haalbaarheid te verwachten planschadeclaims de verplichte verslechteringstoets op grond van de natuurwetgeving en die hieraan gekoppelde compensatieregelingen die een functiewijziging frustreren. 8

11 5. CONCLUSIES Samenvattend kan worden geconstateerd dat de regio-overheden kennis hebben genomen van de herijking van de ecologische hoofdstructuur en de hiermee gepaard gaande vermindering van de budgetten voor natuurontwikkelingen. Desondanks zien zij mogelijkheden voor bijdragen aan het behoud of de versterking van de biodiversiteit in Gouwe Wiericke - De Venen. Belangrijke bouwstenen daarin zijn de grote natuurkerngebieden van de Natura 2000 gebieden een ecologische verbindingszone tussen de Nieuwkoopse Plassen en Reeuwijkse Plassen veenweidegronden met weidevogelnatuur en het behoud of de realisatie van regionatuur. De regio-overheden zijn tevens van mening dat het project Duurzaam Beheer Weids Bloemendaal gesteund zou moeten worden; dit met het oog op de reeds gerealiseerde resultaten in de polder Bloemendaal en de eventuele voorbeeldfunctie voor andere belangrijke weidevogelgebieden. De betrokken regio-overheden kunnen instemmen met een uitgestelde wijziging van de EHS contour in de Verordening Ruimte en de PSV. Daarbij adviseren zij GS: bij de eerstkomende herziening van de PSV de indicatieve aanduiding van de Groene Ruggengraat te laten vervallen de huidige contour van de natuurfunctie vooralsnog te handhaven totdat meer inzicht is ontstaan in de definitieve invulling van de herijkte EHS de invulling van de toekomstige EHS in Gouwe Wiericke tot uiterlijk van een concreet financieel en functioneel haalbaar inrichtingsvoorstel te voorzien, dit voorstel vervolgens in adequate regelingen te vertalen in de provinciale PSV en Verordening Ruimte en in de Verordening Ruimte een permanente EHS-definitie op te nemen, die binnen de EHS ook op de lange termijn agrarische bestemmingen met ecologische nevendoelstellingen mogelijk maakt Verder gaan de regio-overheden ervan uit dat de nadere uitwerking van de toekomstige natuur in Gouwe Wiericke en De Venen in twee geografisch gescheiden processen kan plaatsvinden, waarbij het toezicht op een goede onderlinge afstemming van beide processen door PZH wordt geborgen. Zodoende kunnen de deelgebieden Nieuwkoop en Gouwe Wiericke conform de bijbehorende individuele randvoorwaarden worden ontwikkeld en kunnen ongewenste wederzijdse afhankelijkheden in termen van procesvoortgang / vertraging worden vermeden. De details van deze processen dienen in een separaat werkplan te worden vastgelegd. 9