Plan-m.e.r Bestemmingsplan Buitengebied Noord. Notitie Reikwijdte & Detailniveau

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Plan-m.e.r Bestemmingsplan Buitengebied Noord. Notitie Reikwijdte & Detailniveau"

Transcriptie

1 Plan-m.e.r Bestemmingsplan Buitengebied Noord Notitie Reikwijdte & Detailniveau

2 Pagina 2 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

3 Inhoudsopgave 1. Inleiding Actualisatie bestemmingsplannen Bodegraven-Reeuwijk Aanleiding voor het plan-m.e.r Projectgebied Leeswijzer Doelstellingen van het plan-m.e.r Formele doelstelling plan-m.e.r Plan-m.e.r. als hulpmiddel Doel Notitie Reikwijdte en Detailniveau Beoordeling landbouw- en natuurbeleid Ruimtelijk beleid en milieueffecten Het ruimtelijke beleid op hoofdlijnen Meerwaardetoets bouwvlakaanpassing Aanpak stikstofdepositie Ondersteunende maatregelen Vraagstelling en onderzoeksalternatieven Algemeen Referentiesituatie Alternatief Autonome Ontwikkeling Alternatief Global Economy Alternatief Vergunningenruimte Beoordelingskader Beoordeling functiewijziging Algemeen Het natuurbeleid tot Het natuurbeleid sinds Vraagstelling en onderzoeksalternatieven Algemeen Referentiesituatie Autonome Ontwikkeling Alternatief Wetlandnatuur Alternatief Weidevogelnatuur Alternatief Regionatuur Ruimtebalans van de alternatieven Beoordelingskader Afstemming en participatietraject Afstemming planprocedure, PAS en EHS Consultatie maatschappelijke organisaties Formele participatie tijdens de m.e.r.-procedures Pagina 3 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

4 Bijlagen Bijlage 1: Bijlage 2: Inventarisatie landbouwbedrijven & veestapelprognose Buitengebied Noord Stikstofemissies landbouwbedrijven Buitengebied Noord COLOFON De publicatie Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m.e.r. Bestemmingsplan Buitengebied Noord is een uitgave van de gemeente Bodegraven-Reeuwijk en is tot stand gekomen met ondersteuning van de Omgevingsdienst Midden Holland. Alles uit deze uitgave mag vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt mits met duidelijke bronvermelding. 04 maart 2014 Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Postbus AK BODEGAVEN Tel.: info@bodgeraven-reeuwijk.nl Pagina 4 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

5 Pagina 5 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

6 Fig. 1.1: Overzichtskaart van het bestemmingsplangebied Buitengebied Noord Pagina 6 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

7 1. Inleiding 1.1 Actualisatie bestemmingsplannen Bodegraven-Reeuwijk Op grond van haar wettelijke verplichting tot actualisatie van haar bestemmingsplannen heeft de gemeente Bodegraven-Reeuwijk het voornemen om in de komende twee jaar ook een deel van haar bestemmingsplannen voor het buitengebied te herzien. Het betreft daarbij onder meer delen van de bestemmingsplannen: Plassen, Natuur en Weidegebieden (van 09 december 1998) Buitengebied Bodegraven (van 16 december 2004) en Reparatieherziening Buitengebied Bodegraven (van 01 september 2009). Voor de hier gelegen veenweidegronden streven de Rijksoverheid en provincie Zuid-Holland naar een bestendiging van de agrarische functie, het behoud van bestaande natuurwaarden en de realisatie van delen van de ecologische hoofdstructuur van Nederland. Dit heeft tot gevolg dat de bestaande landbouwgrond opnieuw van een agrarische bestemming zal worden voorzien, en dat het behoud en de ontwikkeling van ecologische waarden in het plangebied via een tweetal regelingen wordt vormgegeven: een rechtstreekse natuurbestemming voor die terreinen die al in de vigerende bestemmingsplannen als natuurgebied zijn aangewezen en een wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van de natuurbestemming indien de functionele en financiële haalbaarheid van de natuurdoelen is aangetoond. De planherziening zal worden aangegrepen voor een zekere harmonisatie van de thans geldende planbepalingen met nieuwe beleidskaders en regelgeving voor het buitengebied en een aanpassing van de oude plansystematiek aan thans gebruikelijke juridische standaards. 1.2 Aanleiding voor het plan-m.e.r. Het nu voorliggende voorontwerpbestemmingsplan bevat in zijn huidige vorm regels, die activiteiten mogelijk maken, waarvoor op grond van vigerende regelgeving en jurisprudentie onderzocht dient te worden of hiervan nadelige effecten op mens en milieu uit kunnen gaan. Het betreft hierbij: het beleid voor bouwvlakken voor landbouwbedrijven waar vee wordt gehouden, waardoor in het plangebied in theorie meer vee gehouden kan worden en het natuurontwikkelingsbeleid dat voorziet in de realisatie van delen van de ecologische hoofdstructuur (inclusief een daarbinnen gelegen ecologische verbindingszone met een omvang van circa 145 ha). Voornoemde activiteiten zijn volgens de Wet Milieubeheer en het Besluit Milieueffectrapportage m.e.r.-plichtig. 1 Daarbij is van wezenlijk belang, dat beide activiteiten in het bestemmingsplan niet door een eindbestemming worden vastgelegd maar via een wijzigingsbevoegdheid. Hierdoor bestaat op dit moment geen inzicht in de exacte ligging en omvang van de toekomstige veranderingen en de eventueel hieraan verbonden milieueffecten. De betreffende planbepalingen zijn daarom als globaal kader stellend te beschouwen, waardoor voor onderhavig plan sprake is van een plan-m.e.r. plicht. 1 zie artikel 7.2 van de Wet milieubeheer en artikel 2 en bijlage D van het Besluit Milieueffectrapportage Pagina 7 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

8 Fig. 1.2: Ligging plangebieden ten opzichte van Natura 2000-gebieden Pagina 8 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

9 Voor het plangebied is verder ook van belang, dat het tussen de Natura 2000-gebieden Nieuwkoopse Plassen & De Haeck en Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein is gelegen. In verband met de stikstofproblematiek rond deze Natura 2000-gebieden dient volgens art. 19j van de Natuurbeschermingswet getoetst te worden of de planbepalingen negatieve effecten hebben op de haalbaarheid van de Natura 2000-doelstellingen en hier in het bijzonder de haalbaarheid van stikstofgevoelige habitattypen. In individuele gevallen wordt hiervoor normaliter gebruik gemaakt van een passende beoordeling. Omdat in onderhavig plan echter sprake is van kader stellend beleid door middel van flexibele bestemmingsplanregels, vindt de toetsing van de milieueffecten plaats in het kader van een plan-m.e.r. 1.3 Projectgebied Het projectgebied voor onderhavige m.e.r.-procedure is identiek aan het plangebied van het voorontwerpbestemmingsplan. Gezien de wederzijdse externe effecten tussen het plangebied en zijn directe omgeving dient het onderzoeksgebied voor de milieueffecten echter ruimer geïnterpreteerd te worden. De externe werking van het bestemmingsplan heeft voor zo ver van toepassing vooral betrekking op de Natura 2000-gebieden Nieuwkoopse Plassen & De Haeck en Broekvelden, Vettenbroek en Polder Stein. Voor deze natuurgebieden zijn in de betreffende aanwijzingsbesluiten expliciete instandhoudingsdoelen geformuleerd waaronder het behoud en de uitbreiding van gebiedstypische habitattypen of leefmilieus voor het veenweidegebied. Voor de Natura 2000-gebieden Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein en De Wilck zijn in de aanwijzingsbesluiten geen specifieke habitatdoelstellingen opgenomen. Hier kan de toetsing van milieueffecten eigenlijk beperkt blijven tot de gevolgen voor de in de aanwijzingsbesluiten opgenomen doelsoorten. 2 Omdat de Rijksoverheid echter te kennen heeft gegeven, voor eerst genoemd Natura 2000 gebied in het najaar van 2014 de aanwijzing van een habitatdoel te starten, zal in de plan-m.e.r. ook rekening worden gehouden met de aanwijzing van het habitatdoel Instandhouding en uitbreiding van het habitattype Kievitsbloemgrasland (H 6510 B). 1.4 Leeswijzer De uitwerking van onderhavige notitie maakt deel uit van de formele procedure behorend bij een plan-m.e.r. procedure zoals die in de Wet milieubeheer is vastgelegd. Alvorens een nadere toelichting wordt gegeven op de m.e.r.-relevante activiteiten en onderzoeksvragen, wordt in hoofdstuk 2 een korte toelichting gegeven op de formele en informele doelen van het plan m.e.r. In hoofdstuk 3 wordt vervolgens stil gestaan bij de ontwikkeling van de landbouwsector gedurende de voorbije bestemmingsplanperiode en de ontwikkelingskansen die in het toekomstige bestemmingsplan worden behouden. Bijzondere aandacht krijgen daarbij: de ontwikkeling van de veestapel van de plaatselijke landbouwbedrijven de daaraan verbonden stikstofemissies in de huidige situatie de verwachte ontwikkeling van de stikstofemissie op basis van het nieuwe plan en de effecten hiervan op de directe omgeving. In hoofdstuk 4 zal daarna een toelichting worden gegeven op het natuurbeleid van de hogere overheden dat sinds 2010 een sterke wijziging heeft ondergaan. 2 Voor het Natura 2000-gbeied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein zijn dit de doelsoorten Kleine Zwaan, Krakeend, Slobeend en Smient en voor het Natura 2000-gebied De Wilck slechts de Kleine Zwaan en Smient. Pagina 9 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

10 Zowel in hoofdstuk 3 als in hoofdstuk 4 zal worden aangegeven, op welke manier de gevolgen van de beleidsregels voor landbouw en natuur getoetst worden. Daarbij wordt onder meer stil gestaan bij de onderzoeksalternatieven, waarmee de mogelijke effecten op mens en milieu verkend worden. Afgesloten wordt de notitie in hoofdstuk 5 met een korte beschrijving van de volgende procedurestappen van de m.e.r.-procedure en de reikwijdte van de participatie van belanghebbenden en maatschappelijke organisaties bij deze procedure. Pagina 10 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

11 2. Doelstellingen van het plan-m.e.r. 2.1 Formele doelstelling plan-m.e.r Het formele doel van het plan-m.e.r. is de verkenning van de milieueffecten van de m.e.r.- plichtige activiteiten die door het nieuwe bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Achterliggende gedachte is daarbij de bescherming van milieus die door deze activiteiten nadelen zouden kunnen ondervinden. Hierdoor wordt recht gedaan aan de m.e.r.-beoordelingsplicht zoals vastgelegd in de Wet milieubeheer, het Besluit m.e.r. en art. 19j van de Natuurbeschermingswet. 2.2 Plan-m.e.r. als hulpmiddel Naast deze beschermende functie heeft het plan-m.e.r. echter ook nog een belangrijke functie als hulmiddel bij de motivering en aanscherping van de nieuwe planbepalingen. Dit geldt met name voor de regelgeving die verband houdt met de al lang slepende publieke discussie over de toekomstperspectieven van de landbouwsector en de natuurhuishouding in het veenweidegebied. In deze discussie wordt geregeld de stelling gehanteerd dat de landbouwsector de natuurontwikkeling in de regio in sterke mate belemmert, waardoor een beperking van de ontwikkelingskansen van de hier gelegen landbouwbedrijven noodzakelijk zou zijn. Veel gehoorde suggesties hieromtrent zijn het voorstel tot verkleining van bouwvlakken voor veehouderijbedrijven of de onthouding van vergunningen voor de uitbreiding van veestapels. De stelling, dat de landbouwsector de verdere natuurontwikkeling in de regio structureel belemmert, wordt echter door veel betrokkenen ook regelmatig in twijfel getrokken. Zij verwijzen hierbij onder andere naar de ontwikkelingen in de landbouwsector in de afgelopen jaren en naar het gegeven dat de invloed van de agrarische sector op de natuurhuishouding gedurende de voorbije planperiode aantoonbaar is afgenomen. Voorbeelden hiervan zijn: de afname van het aantal landbouwbedrijven de vermindering van de regionale veestapel de daaraan verbonden daling van de stikstofemissies in de regio en het relatief extensieve karakter van de regionale melkveehouderij ten opzichte van landbouwregio s met veel intensieve veehouderijen. Met het oog op deze discussie wil de gemeente het plan-m.e.r. aangrijpen om de feitelijke wisselwerking tussen de veehouderij en de natuurhuishouding in beeld te brengen. Daarbij zal tevens worden bekeken in hoe verre deze relatie door het beoogde ruimtelijk beleid beïnvloed wordt en of in de planbepalingen regelingen moeten worden opgenomen, om negatieve effecten van het ruimtelijke beleid op de natuurhuishouding te voorkomen. De wisselwerking tussen de landbouwsector en de natuurhuishouding zal worden geanalyseerd aan de hand van verschillende scenario s, waarvan de details in hoofdstuk 3 worden toegelicht. Daarbij zal onder andere een beroep worden gedaan op trendscenario s zoals die door de Rijksoverheid en haar adviseurs worden gebruikt. Meer concreet betreft het hier scenario s van het Planbureau voor de Leefomgeving, die ook in andere m.e.r.-procedures als kapstok voor de beoordeling van milieueffecten zijn gebruikt en die naast andere economische parameter ook uitgangspunten voor de toekomstige landbouwontwikkelingen in Nederland bevatten. 3 3 Voor de details van deze scenario s wordt hier kortheidshalve verwezen naar de paragraaf 3.4. Pagina 11 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

12 Fig. 2.1: Uittreksel planeconomische scenario s Planbureau voor de Leefomgeving Pagina 12 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

13 2.3 Doel Notitie Reikwijdte en Detailniveau Met de Notitie Reikwijdte en Detailniveau geeft de gemeente Bodegraven-Reeuwijk op de eerste plaats gevolg aan de wettelijke verplichtingen omtrent de consultatie van relevante overheidsinstanties of semioverheden zoals die in de Wet milieubeheer is vastgelegd. Naast deze formele verplichting zijn met de notitie echter ook nog de bijkomende doelen gemoeid: een analyse van de ontwikkelingen in de veehouderij in de afgelopen planperiode een definitie van de referentiesituatie voor de beoordeling van toekomstige veehouderijontwikkelingen de afbakening van ontwikkelingsalternatieven voor deze bedrijfstak en de concretisering van een beoordelingskader voor deze alternatieven. De belangrijkste doelen van deze notitie met betrekking tot de herbestemming of functiewijziging voor natuurdoelen zijn: een algemene beschrijving van de (planologische) uitgangssituatie voor het toekomstige natuurbeleid en natuurbeheer afbakening van mogelijke natuurontwikkelingsscenario s en afbakening van het beoordelingskader voor deze alternatieven. Tenslotte biedt deze notitie inzichten in de formele procedure voor het plan-m.e.r. en de afstemming met de bijbehorende bestemmingsplannen. In dat kader wordt ook stil gestaan bij de participatie van burgers en betrokken belangenorganisaties. Pagina 13 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

14 Fig. 3.1: Globale aanduiding hoofdfuncties Buitengebied Noord Pagina 14 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

15 3. Beoordeling landbouw- en natuurbeleid 3.1 Ruimtelijk beleid en milieueffecten Het ruimtelijke beleid op hoofdlijnen Zoals uit de regels en de verbeelding van het voorontwerpbestemmingsplan Buitengebied Noord kan worden afgeleid is het ruimtelijke beleid voor dit deel van het buitengebied gericht op de handhaving en versterking van het agrarische cultuurlandschap enerzijds en de realisatie van nieuwe natuurgebieden anderzijds. De vigerende agrarische bestemmingen en natuurbestemmingen worden daarbij omgezet in de thans gebruikelijk hoofdbestemmingen Agrarisch met waarde respectievelijk Natuur. Waar gewenst worden deze hoofdbestemmingen aangevuld met bouwvlakken ten behoeve van opstallen, onderhouds- of bedrijfsgebouwen etc. en met dubbelbestemmingen, waarmee het behoud of de realisatie van aanvullende doelen gewaarborgd wordt. Dit geldt bijvoorbeeld voor de dubbelbestemmingen Waarde Archeologie en Waarde Cultuurhistorie. Meer concreet zijn de gekozen planbepalingen gericht op: handhaving van de agrarische bestemming voor ca ha aan waardevol cultuurlandschap behoud van ruim 50 ha aan reeds aangewezen natuurgebieden ontwikkeling van nieuwe natuurwaarden in een omvang van circa 350 ha behoud en ontwikkeling van 64 grondgebonden melkveehouderijbedrijven (waarvan circa één kwart in combinatie met intensieve veeteelt) handhaving van 2 intensieve veehouderijbedrijven bestendiging van 5 paardenhouderijen behoud en versterking van 11 schapen- en geitenhouderijen handhaving van de huidige bedrijfslocaties van deze veehouderijen een verbod op nieuwvestiging van bedrijven voor de intensieve veehouderij beperking van de uitbreidingsmogelijkheden voor intensieve veehouderijen en handhaving van de wijzigingsbevoegdheden voor agrarische bouwvlakken (tot max. 2 ha). Gezien de ligging van het plangebied tussen de Natura 2000-gebieden kan worden geconstateerd, dat het Buitengebied Noord in de directe invloedssfeer van deze natuurkerngebieden en van EHSgebied is gelegen. Mede hierom dient onderzocht te worden of de in de plannen opgenomen regelingen nadelige effecten op de natuurhuishouding kunnen hebben. Zo ja dient tevens te worden bepaald of deze effecten met een ander ruimtelijk beleid of een gewijzigd milieubeleid voorkomen of gecompenseerd kunnen worden; bijvoorbeeld door strategieën als: een specifiek bouwvlakkenbeleid voor veehouderijbedrijven (zie 3.1.2) of een doelgerichte zonering van de landbouwfunctie (zie 3.1.3) Meerwaardetoets bouwvlakaanpassing Om nadelige effecten van de bestemmingsplanbepalingen op Natura 2000-gebieden te voorkomen heeft de gemeente onder andere onderzocht of een aangepast bouwvlakkenbeleid tot een lagere stikstofdepositie zou kunnen leiden. Daarbij heeft zij met name onderzocht: of er een statistisch en functioneel verband bestaat tussen de omvang van bouwvlakken en de daar gehuisveste veestapel en of daaruit een noodzaak tot aanpassing van het bouwvlakkenbeleid kan worden afgeleid. Tijdens deze analyse is geconstateerd dat de 64 rundveehouderijen in het plangebied Noord gemiddeld over een bouwvlak van circa 0,9 ha beschikken met een gemiddelde rundveestapel van gemiddeld krap 130 runderen. Daarnaast kon worden geconcludeerd dat in het plangebied Pagina 15 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

16 Fig. 3.2: Ligging landbouwbedrijven Buitengebied Noord t.o.v. Natura 2000-gebieden Pagina 16 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

17 landbouwbedrijven voorkomen, waarvan de omvang van het bouwvlak en de hierin gevestigde veestapel sterk uiteenlopen. Zo komt het regelmatig voor dat in een relatief klein bouwvlak een zeer grote veestapel gehuisvest is, terwijl in een aantal grote bouwvlakken verhoudingsgewijs kleine veestapel aanwezig zijn. 4 Op grond van deze gegevens is de conclusie gerechtvaardigd dat de omvang van de bouwvlakken voor de grootte van de veestapel blijkbaar van ondergeschikt belang is. Doorslaggevend zijn veel meer het individuele bedrijfsprofiel van de landbouwbedrijven, hun economische ambities en de spreiding en opzet van de bedrijfsgebouwen, die de efficiëntie van bedrijfsprocessen bepaalt. Het vigerende beleid omtrent de omvang van bouwvlakken voor veehouderijbedrijven is in het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet gewijzigd. Met de actualisatie van het plan zullen echter wel 14 bouwvlakken voor agrarische bedrijven worden gewijzigd of geschrapt indien de veehouderijactiviteiten beëindigd zijn en een functiewijziging van het betreffende perceel heeft plaatsgevonden. Hierdoor is de potentiële ontwikkelingsruimte van veehouderijbedrijven met circa 15 % afgenomen Aanpak stikstofdepositie Tijdens de voorbereiding van dit bestemmingsplan heeft de gemeente geconstateerd dat niet bij voorbaat uitgesloten kan worden dat de bedrijfsactiviteiten in het plangebied een negatieve invloed op de aangrenzende Natura 2000 gebieden hebben. De belangrijkste reden hiervoor is de relatief korte afstand van de ondernemingen tot de natuurgebieden en hier in het bijzonder van bedrijven in de Meije. Herkenbaar is dit met name aan het spreidingsgedrag van de stikstofdepositie van landbouwbedrijven, die voor het merendeel in de rechtstreekse omgeving van de bedrijven wordt afgezet maar gedeeltelijk ook in Natura 2000 gebieden. 5 Omdat een negatief effect op basis van de beschikbare gegevens thans niet met zekerheid uitgesloten kan worden, wordt de veestapelontwikkeling in het kader van het plan-m.e.r. aan een nadere analyse onderworpen. Indien blijkt dat de aanpassing of uitbreiding van de veestapel onverwachts een significant negatief effect met zich mee brengt, zal moeten worden bepaald met welke maatregelen dit effect gecompenseerd of weggenomen kan worden. Hiertoe behoort o.a. de aanscherping van vestigings- of ontwikkelingsvoorwaarden voor veehouderijen of de instelling van specifieke milieuzones, waarbinnen het vestigings- en ontwikkelingsbeleid voor de betreffende bedrijven aan specifieke randvoorwaarden kan worden onderworpen Ondersteunende maatregelen Bij de toetsing van maatregelen ter vermindering van de stikstofdepositie zal vanzelfsprekend rekening moeten worden gehouden met enkele ondersteunende maatregelen, die bij voorbaat al tot een lagere stikstofuitstoot zullen gaan leiden. Het betreft hierbij: regelingen voor een herbestemming van vrijkomende bedrijfslocaties met opvolgfuncties, waarvan ten opzichte van de huidige situatie een geringere stikstofemissie uitgaat een verbod op nieuwvestiging van intensive veehouderijbedrijven en de begrenzing van de groeimogelijkheden van bestaande vormen van intensieve veehouderij (inclusief intensieve veehouderij op gemengde bedrijven, die als neventak wordt uitgeoefend). 4 5 Voor meer details over de afzonderlijke bedrijfskenmerken word hier kortheidshalve verwezen naar bijlage 1. Volgens onderzoek voor onderhavig plan-m.e.r. kan worden gesteld dat de depositie-effecten van een landbouwbedrijf met circa 100 runderen binnen een straal van 1800 m rond dit bedrijf lager is dan 1 mol per ha & jaar. Pagina 17 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

18 Fig. 3.3: Ontwikkeling en trend stilstofemissie door de veestapel in Bodegraven - Reeuwijk 3.2 Vraagstelling en onderzoeksalternatieven Algemeen Rekening houdend met het vorenstaande dient voor het nieuwe bestemmingsplan de vraag beantwoord te worden, of de planbepalingen ontwikkelingen mogelijk maken die de stikstofdepositie in het Natura gebied bij Nieuwkoop significant doen toenemen. Voor de beantwoording van deze vraag worden in het plan-m.e.r. verschillende ontwikkelingsalternatieven geanalyseerd. Deze scenario s bevatten een identiek bouwvlakkenbeleid maar zij verschillen van elkaar op het vlak van de veestapelontwikkeling Referentiesituatie Voor de analyse van de veestapel zal allereerst de referentiesituatie worden bepaald, waarmee de ontwikkeling van de veestapel vergeleken dient te worden. Dit komt neer op een inventarisatie van de bestaande veestapel ten tijde van de voorbereiding van het voorontwerpbestemmingsplan en een doorrekening van de hieraan verbonden stikstofemissies en stikstofdepositie. De resultaten van de berekeningen bieden tevens inzicht in het aandeel van de veestapel in het totaal van de regionale stikstofdepositie. Voor de vergelijking van toekomstscenario s is het wenselijk de stikstofreductie te berekenen, die door de vermindering van de veestapel in de periode heeft plaatsgevonden. Hierdoor ontstaat inzicht in het emissieniveau van 2004 (het jaar van aanwijzing van de habitatgebieden) en 2012 (het referentiejaar voor de beoordeling van veehouderijactiviteiten in het kader van het beheerplan voor het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck ). Pagina 18 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

19 ONTWIKKELING VEESTAPEL NEDERLAND trend absoluut in % Rundvee ,7 - Melk- en fokvee ,7 - Vlees- en weidevee ,3 Schapen ,1 Geiten ,2 Paarden ,7 Varkens ,7 Kippen ,4 ZUID-HOLLAND trend absoluut in % Rundvee ,8 - Melk- en fokvee ,0 - Vlees- en weidevee ,0 Schapen ,1 Geiten ,3 Paarden ,6 Varkens ,7 Kippen ,1 BODEGRAVEN-REEUWIJK trend absoluut in % Rundvee ,9 - Melk- en fokvee ,8 - Vlees- en weidevee ,3 Schapen ,0 Geiten ,1 Paarden ,3 Varkens ,4 Kippen ,3 bron: CBS 26 december 2012 Fig. 3.4: Algemene ontwikkeling veestapel Pagina 19 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

20 3.2.3 Alternatief Autonome Ontwikkeling Het eerste alternatief dat met de referentiesituaties vergeleken zal worden is de autonome ontwikkeling, die zich bij voortzetting van de trendmatige ontwikkeling uit de afgelopen jaren zal voordoen. Dit komt neer op een verdere afname van het aantal veehouderijbedrijven en een verdere reductie van de veestapel voor vrijwel alle diersoorten met uitzondering van paarden. Een dergelijk scenario wordt door de gemeente als zeer realistisch beschouwd, omdat het sterke overeenkomsten toont met de feitelijke ontwikkelingen in de afgelopen jaar. Daarbij was sprake van een moderate economische groei terwijl tegelijkertijd een daling van de veestapel voor vrijwel alle veehouderijtakken kon worden waargenomen en een afname van de hieraan verbonden stikstofemissies. Het realiteitsgehalte van dit alternatief wordt als relatief hoog beschouwd omdat het veel overeenkomsten vertoont met verwachtingen van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) indien de integratie van de Europese markt verder zal doorzetten. In dat geval acht het planbureau het aannemelijk dat de (melk)veestapel in Nederland tot 2040 mogelijk met 5% zal dalen, dit ondanks een eventuele groei van het bruto nationaal inkomen voor Nederland als geheel Alternatief Global Economy Een tweede alternatief dat geanalyseerd zal worden, is het zogeheten Global Economy-scenario. Het betreft hier een scenario dat zoals in paragraaf 2.2 al is toegelicht door het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) voor de verkenning van globale ruimtelijke ontwikkelingen wordt gebruikt en dat ook in andere m.e.r.-procedures herhaaldelijk als kapstok voor een toekomsttrend is gehanteerd. Het scenario gaat uit van een landelijke economische groei van circa 2,5% op jaarbasis en een gelijktijdige groei van de Nederlandse melkveestapel in de periode met circa 25 %. Het scenario kan voor de lange termijn eveneens als een realistisch alternatief worden beschouwd, omdat het van een zeer moderate groei uitgaat, die ook gebruikt wordt bij berekeningen van de stikstofdepositie in het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) op Rijksniveau. Daarbij wordt rekening gehouden met het verschijnsel van tussentijdse recessieperiode(n) zoals deze zich in de laatste jaren hebben aangediend Alternatief Vergunningenruimte Ook al mag op basis van de onder 2.2 beschreven trends worden gesteld, dat de komende jaren geen sterke economische groei van meer da 2,5% aannemelijk is, kan niet met 100% zekerheid worden uitgesloten dat de omvang van de veestapel door onvoorziene ontwikkelingen niet toch sterker toeneemt dan thans wordt aangenomen. Het betreft hierbij een worst case-scenario waarin de veestapel per bedrijf toeneemt tot aan de drempelwaarde waarbij een milieuvergunning vereist is. Voor de afzonderlijke diersoorten komt dit neer op: 200 koeien 340 stuk jongvee 2000 mestvarkens 2000 schapen 2000 geiten stuks pluimvee of 100 paarden. 6 Een dergelijke ontwikkeling wordt door het PBL aangeduid met de term Strong Europe -scenario. Pagina 20 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

21 ONTWIKKELING VEESTAPEL & STIKSTOFEMISSIES BODEGRAVEN-REEUWIJK trend stikstofemissies in kg NH 3 / ha*a in % Aantal veehouderijbedrijven Rundvee , Schapen , Geiten , Paarden , Varkens , Kippen , BUITENGEBIED NOORD trend stikstofemissies in kg NH 3 / ha*a raming in % Aantal veehouderijbedrijven ,3 Rundvee , Schapen , Geiten * 8-11, Paarden , Varkens , Kippen , TOTAAL * excl. bedrijf Abessinië incl. nertsen BUITENGEBIED NOORD prognose stikstofemissies in kg NH 3 / ha*a (autonome ontwikkeling) in % Aantal veehouderijbedrijven Rundvee , Schapen , Geiten * , Paarden , Varkens , Kippen , TOTAAL * incl. bedrijf Abessinië incl. nertsen Fig. 3.5: Ontwikkeling van de stikstofemissie in Buitengebied Noord Pagina 21 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

22 3.3 Beoordelingskader De beoordeling van vorenstaande scenario s zal plaatsvinden aan de hand van berekeningen van het stikstofemissieniveau in de afzonderlijke alternatieven en de daaraan verbonden stikstofdepositie. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar de depositie in en rond het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck. Voor dit natuurgebied wordt op basis van het concept ontwerp- beheerplan van de provincie Zuid-Holland verondersteld, dat de stikstofdepositie ter plaatse niet mag toenemen ten opzichte van het referentiejaar 2004 en het referentietijdstip 1 januari In dat geval kunnen volgens het onderzoek alle beoogde instandhoudingsdoelen uit het aanwijzingsbesluit voor het Natura 2000-gebied gehaald worden, een en ander ondersteund door natuurherstelmaatregelen die naar verwachting in het beheerplan Nieuwkoopse Plassen & De Haeck worden opgenomen. De beoordeling van de effecten van de veestapelontwikkeling op de Natura 2000-gebieden zal plaatsvinden aan de hand van onderstaand schema. Bijzondere aandachtspunten daarbij zijn: de afname of toename van de totale emissie door de landbouw t.o.v de reductie of toename van de depositie in en rond het Natura 2000-gebied Nieuwkoopse Plassen & De Haeck het effect op 8 habitattypen en 18 doelsoorten binnen dit Natura 2000-gebied, waarvoor in het aanwijzingsbesluit van 6 januari 2014 specifieke instandhoudingsdoelen zijn vastgelegd het effect op het Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein en het effect op de voor dat Natura 2000-gebied aangewezen 4 doelsoorten. De effectbeoordeling wordt zoals eerder vermeld niet alleen voor de toetsing van de veestapelontwikkeling op de natuurhuishouding gebruikt. De analyse zal tevens worden aangegrepen om de eventuele ontwikkelingsruimte voor landbouwbedrijven te bepalen indien de algemene trend van een dalende veestapel aanhoudt. ASPECT & DOEL INDICATOR MEETLAT Natuur & Milieu zeer positief positief neutraal matig zeer matig Reductie N-emissie Reductie N-depositie in N 2000 Invloed op N 2000 Nieuwkoop Invloed op N 2000 Reeuwijk Landbouw Ontwikkelingsruimte veehouderijbedrijven toe- of afname van de N-emissies in kg NH 3 / a toe- of afname van de N-depositie in mol N /ha * a kwalitatieve beoordeling m.b.t. veenmosrietland en blauwgrasland kwalitatieve beoordeling m.b.t. kievitsbloemgrasland groeipotentieel in N-emissies in kg NH 3 / a emissieniveau 2012 emissieniveau 2012 emissieniveau 2012 emissieniveau 2012 emissieniveau 2012 Fig. 3.6: Beoordelingsschema voor de wisselwerking Landouw Natura 2000 Pagina 22 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

23 4. Beoordeling functiewijziging 4.1 Algemeen De beoordeling van de milieueffecten van toekomstige functieveranderingen in het plangebied zal op de eerste plaats gericht worden op alle hoofdfuncties en planaspecten, die volgens huidig beleid een ruimtelijk relevante veranderingen ondergaan. Zij kunnen bij de beoordeling aanleiding geven tot alternatieven, die principieel van elkaar verschillen en derhalve ook om een separate toetsing vragen. In onderhavig bestemmingsplan zijn dit met name de landbouw- en natuurfunctie, het daarmee gemoeide waterbeleid en verschillen op het vlak van cultuurhistorie en milieu (waaronder de aspecten geurhinder en stikstofemissie). Op grond van de reikwijdte van de bestemmingsplanbepalingen zal het plan-m.e.r. echter ook nog op andere functies worden gericht, waarvoor de planbepalingen direct of indirect van invloed kunnen zijn. Meer concreet worden de volgende functies en aspecten beoordeeld: landbouw archeologie natuur bodem water milieu verkeer recreatie verkeer cultuurhistorie & landschap 4.2 Het natuurbeleid tot 2010 Om het natuurbeleid in het nieuwe bestemmingsplan op zijn effecten te kunnen toetsen, is het noodzakelijk de uitgangssituatie in kaart te brengen waarmee toekomstige natuurontwikkeling zal worden vergeleken. De basis hiervoor is gelegd in de natuurgebiedsplannen Veenweiden - Midden Zuidplas (2003) en De Venen / Bodegraven-Noord (2003) alsmede het streekplan Zuid- Holland Oost (2003). De in deze nota s opgenomen beleidsdoelen hebben vervolgens een passende vertaling gekregen in de Provinciale Structuurvisie en de provinciale Verordening Ruimte uit Hoofddoel van het natuurbeleid van Rijk en provincie was tot 2010 de versterking van de reeds aanwezige natuurwaarden in een tussen de Natura 2000-gebieden Nieuwkoopse Plassen & De Haeck en Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein. Dit heeft zijn neerslag gekregen in aanwijzingsbesluiten voor beide Natura 2000-gebieden en in de aanwijzing van een contour voor een ecologische verbindingszone tussen deze natuurkerngebieden. Daarnaast zijn grote delen van het agrarische gebied rond de Meijekade al in de jaren 90 aangewezen als natuurkerngebied voor onder meer weidevogelnatuur en natte natuur. Meer concreet werd daarbij gedacht aan: een noord zuid gerichte ecologische verbinding in een omvang van 85 ha in Bodegraven Noord bestaande uit moeras en strooiselruigte (40 ha), open water (40 ha) en bloemrijk grasland (5 ha) een continuering van deze verbinding in het venster Bodegraven-Woerden en de polder Abessinië in een omvang van circa 145 ha een oost-west gerichte ecologische verbindingszone in een omvang van circa 35 ha bestaande uit rietland, ruigte, open water de houtwal van de Meijekade en incidenteel nat schraalgrasland en 255 ha veenweidenatuur in de vorm van nat soortenrijk grasland (100 ha), soortenrijk weidevogelgrasland (100 ha) en bloemrijk grasland (55 ha) ter bevordering van zowel botanische natuurwaarden als weidevogelnatuur. Pagina 23 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

24 Voor deze in 2003 vastgelegde beleidsdoelen is door het Rijk vervolgens nog een intensivering overwogen. Deze is qua omvang en habitatdoelstellingen echter formeel niet geconcretiseerd met uitzondering van een beperkte verruiming van het natuurkerngebied aan de Meijekade en een verbreding van de destijds beoogde ecologische verbinding (zie de Provinciale Structuurvisie van 11 december 2013). 4.3 Het natuurbeleid sinds 2010 Met de in oktober 2010 besloten herijking van het natuurbeleid op Rijksniveau zijn voornoemde doelstellingen echter losgelaten. Het natuurbeleid wordt sindsdien gericht op: het behoud en de realisatie van natuurkerngebieden waarvoor internationaal ontwikkelingsafspraken zijn gemaakt en de realisatie van natuurgebieden die deze doelstellingen kunnen ondersteunen. Daarnaast is de natuurontwikkeling beperkt tot eerder verworven en als EHS begrensde gronden. Deze nieuwe beleidslijnen zijn in januari 2013 in de Beleidsvisie Groen van de provincie Zuid- Holland vastgelegd en hebben in december 2013 een vertaling gekregen in de Provinciale Structuurvisie en de Verordening Ruimte. Voor Bodegraven-Reeuwijk heeft deze beleidsherziening tot gevolg dat de oorspronkelijke natuurambities voor de omgeving van Reeuwijk-Dorp geheel zijn losgelaten. Expliciete landelijke natuurdoelen blijven daarom voortaan beperkt tot: de realisatie van Natura 2000-doelen ter hoogte van de Nieuwkoopse Plassen en de Reeuwijkse Plassen een ecologische verbindingszone tussen deze natuurkerngebieden EHS-terreinen zonder een expliciete verbindingsfunctie ter hoogte van de Meijekade en de Noordzijdsekade en EHS terreinen in het Venster Bodgeraven-Woerden en polder Abessinië. Fig. 4.1: Natuurambities uit de provinciale Beleidsvisie Groen van januari 2013 Pagina 24 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

25 In het thans voorliggende bestemmingsplan zijn de nieuwe beleidsvoorwaarden zo vertaald, dat alle terreinen die al in de vigerende bestemmingsplannen als natuurgebied zijn aangewezen van de bestemming Natuur (N) worden voorzien. Daarnaast is in het voorontwerpbestemmingsplan de bestemming Agrarisch met waarden Natuur- en Landschapswaarden (AW-NL) opgenomen. Zij is van toepassing voor die delen van het agrarische cultuurlandschap, die in de Verordening Ruimte als EHS-gebied zijn aangemerkt en waarvoor zicht op realisatie van de betreffende natuurdoelen bestaat binnen de aanstaande planperiode van het bestemmingsplan. Deze percelen zijn van een wijzigingsbevoegdheid voorzien, waarmee de bestemming AW-NL in een natuurbestemming kan worden gewijzigd. Alle overige terreinen van het agrarische cultuurlandschap zijn voorzien van de bestemming Agrarisch met waarden (AW). De nieuwe beleidsvoorwaarden worden door de gemeente verder zodanig vertaald dat natuurbehoud en natuurontwikkeling een bijdrage dienen te leveren aan het behoud of de versterking van bestaande natuurwaarden. Daarbij moet worden gedacht aan: weidevogelpopulaties waaronder Zwarte Sternen, Grutto s en Karekieten amfibie- en reptielsoorten zoals rugstreeppadden of ringslangen libellenpopulaties als de Groene Glazenmaker en kwetsbare gebiedstypische vegetatie zoals Krabbenscheer. 4.4 Vraagstelling en onderzoeksalternatieven Algemeen Met het oog op het vorenstaande dient onderhavige m.e.r.-procedure inzicht te verschaffen in de vraag of het thans ingezette hogere overheidsbeleid nadelige effecten heeft voor mens en dier. Daarbij zal de vigerende regelgeving als globaal en indicatief referentiekader worden gehanteerd. Bijzondere aandacht vergen verder: de wisselwerking tussen de natuurontwikkeling binnen en buiten het plangebied (zie ook de externe werking van het Natura 2000-beleid op bedrijfsontwikkelingen in de Meije) de samenhang of fragmentatie van terreinen die met natuuroogmerk verworven zijn en de ecologische betekenis of reikwijdte van particulier natuurbeheer. Verder zal door het plan-m.e.r. ook duidelijk moeten worden, of toekomstige natuurgebieden in het Buitengebied Noord nadelige effecten op hun omgeving kunnen hebben, en of deze effecten gemitigeerd moeten worden. Theoretisch denkbare voorbeelden hiervoor zijn: versnippering van aaneengesloten landbouwgronden door verspreid liggende natuurpercelen het verlies aan cultuurhistorische waarden of archeologische waarden door een te rigoureuze herinrichting van karakteristieke cultuurlandschappen of het eventuele verlies aan weidevogelnatuur door ruigte of moerasnatuur Referentiesituatie Voor de effectbeoordeling van het natuurbeleid is het wenselijk dat voorafgaand aan deze toetsing bepaald wordt met welke referentiesituatie de toekomstige ontwikkeling vergeleken wordt. Uitgangspunt hiervoor is het huidige vergunde grondgebruik en het bestemmingenregime van het thans nog vigerende bestemmingsplan. Dit komt neer op de volgende doelstellingen: een agrarische bestemming voor weidegronden en boerderijen in een omvang van 2760 ha handhaving van de eerder toegekende bouwvlakken voor agrarische bedrijven behoud van circa 10 ha aan bloemrijk grasland in het venster Bodegraven-Woerden handhaving van het vogelreservaat Put van Broeckhoven (omvang: ruim 20 ha) bestendiging van de incidentele natuur- en recreatiebestemmingen handhaving van vergunde bedrijfs- en woonbestemmingen en handhaving van verkeersbestemmingen en dubbelbestemmingen van vigerende plannen. Pagina 25 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

26 Fig. 4.2: Schematische weergave referentiesituatie Fig. 4.3: Schematische weergave Autonome Ontwikkeling Pagina 26 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

27 De laatste drie doelstellingen zijn in onderhavig plan-m.e.r. niet onderscheidend. Zij zijn voor alle onderzoeksalternatieven van toepassing en worden derhalve bij de beschrijving van onderstaande alternatieven niet herhaald. Het huidige grondgebruik wordt in het kader van dit plan-m.e.r. met alternatieven vergeleken, die zich op de eerste plaats op het aspect natuurontwikkeling onderscheiden. Hieraan verbonden zijn ook veronderstellingen ten aanzien van het water- en bodembeleid. Voorbeelden hiervoor zijn de handhaving of aanpassing van het aantal peilvakken, de toepassing van bodem nivellerende maatregelen ter vertraging van de maaivelddaling of het verwijderen van nutriëntenrijke bodemlagen ter bevordering van specifieke vegetatietypen. Uitgangspunt voor de alternatieven is, dat de toekomstige natuur uit natte en/of droge habitattypen dient te bestaan en dat deze diversiteit op verschillende manieren een bijdrage aan de versterking van de biodiversiteit kan leveren. De afzonderlijke alternatieven kunnen als volgt worden samengevat: het alternatief Autonome ontwikkeling het alternatief Wetlandnatuur het alternatief Weidevogelnatuur en het alternatief Regionatuur Autonome Ontwikkeling De autonome ontwikkeling verschilt van de referentiesituatie doordat bij de autonome ontwikkeling rekening wordt gehouden met de realisatie en effectuering van eerder vastgesteld beleid. Voor het bestemmingsplan Buitengebied Noord komt dit neer op de voortzetting van het bestemmingenregime uit het vigerend plan en realisatie van nieuwe natuur op reeds voor natuurdoelen verworven gronden. Dit leidt tot: een agrarische bestemming voor alle terreinen buiten de EHS zoals deze in de provinciale Beleidsvisie Groen is begrensd in een omvang van 2410 ha behoud van het vogelreservaat Put van Broeckhoven en overige bestaande natuurbestemmingen realisatie van natte habitattypen conform de doelen uit de vroegere natuurgebiedsplannen afgestemd op de thans begrensde en verworven gronden. Dit komt neer op circa 145 ha aan natte schraalgraslanden, vochtig hooiland en soortenrijk grasland in de ecologische verbindingszone (inclusief venster Bodegraven-Woerden en polder Abessinië) en het natuurkerngebied langs de Meijekade ontwikkeling van circa 205 ha weidevogelgrasland in aansluiting op het natuurkerngebied aan de Meijekade en in het Venster Bodegraven-Woerden handhaving van de eerder toegekende bouwvlakken voor agrarische bedrijven. Uitgangspunt van het waterbeleid in dit alternatief is de handhaving van de huidige peilvakken en een drooglegging conform de agrarische hoofdfunctie in het buitengebied. Een vertraging van de bodemdaling zal hier tot plandelen beperkt blijven, die op grond van het huidig maaiveldniveau nu al over een relatief geringe drooglegging beschikken (ca. 35 cm). Het is aannemelijk dat de natuurontwikkeling zowel in dit alternatief als in de overige scenario s nog door particuliere initiatieven ondersteund zal worden. Omdat echter niet voorspeld kan worden, welke grondeigenaren in het buitengebied in de toekomst particulier natuurbeheer willen gaan toepassen, kunnen de effecten daarvan thans niet gekwantificeerd en beoordeeld worden. De invloed van dergelijk initiatieven op de natuurhuishouding zal daarom in de beoordeling niet worden meegenomen. Pagina 27 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

28 Fig. 4.4: Schematische weergave alternatief Wetlandnatuur Fig. 4.5: Schematische weergave alternatief Weidevogelnatuur Pagina 28 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

29 4.4.4 Alternatief Wetlandnatuur Het alternatief Wetlandnatuur zoekt het meest aansluiting bij de oorspronkelijk doelen voor de ecologische hoofdstructuur en de hieraan verbonden habitatontwikkeling. Het accent van de natuurontwikkeling ligt in dit alternatief op de realisatie van natte leefmilieus binnen de begrenzing zoals weergegeven in de Beleidsvisie Groen en in mindere mate op de ontwikkeling van weidevogelnatuur buiten de EHS. Een en ander betekent, dat in dit alternatief zowel de ecologische verbindingszone geheel uit natte habitattypen zal bestaan als de hierop aansluitende terreinen van het natuurkerngebied aan de Meijekade. Daarnaast zal bij de verbindingszone rekening worden gehouden met de noodzaak van specifieke voorzieningen ten behoeve van de migratie van kwetsbare soorten en de bij deze natuurvisie behorende minimumbreedte. Door natuur beherende instanties is in de afgelopen jaren herhaaldelijk geopperd dat voor een goede ontwikkeling van kwetsbare flora- en faunasoorten gewaarborgd moet zijn, dat negatieve effecten door landbouwactiviteiten zo veel mogelijk uitgesloten kunnen worden. In onderhavig alternatief is dit vertaald in een hydrologisch isolement van de natte natuur. De expliciete stimulering van weidevogelnatuur zal in dit alternatief buiten de EHS gestalte moeten krijgen. Het ruimtelijke programma dat met deze variant is gemoeid kan als volgt worden samengevat: handhaving van de agrarische functie buiten de EHS in een omvang van zoals deze in de provinciale Beleidsvisie Groen is begrensd 2350 ha behoud van de Put van Broeckhoven en overige bestaande natuurbestemmingen realisatie van natte habitattypen in het als EHS begrensde gebied (inclusief venster Bodegraven-Woerden en polder Abessinië) in een omvang van circa 360 ha ontwikkeling van circa 50 ha aan weidevogelgrasland en handhaving van de eerder toegekende bouwvlakken voor agrarische bedrijven Alternatief Weidevogelnatuur Het accent van de functiedifferentiatie in het derde alternatief ligt meer op de ontwikkeling van een biotoopstelsel bestaande uit verschillende graslandtypen zoals bloemrijk grasland, bont hooiland of vochtig hooiland. Uitgangspunt hierbij is het gegeven, dat de realisatie van de EHS als Groene Ruggengraat door de Rijksoverheid in het geheel is los gelaten. Hierdoor bestaat letterlijk meer ruimte voor de stimulering van soortenrijke, relatief drogere leefmilieus en neemt de noodzaak af om binnen de ecologische verbindingszone migratievoorzieningen voor kwetsbare doelsoorten aan te leggen. Op basis van ervaringen met natuurontwikkeling elders in de regio 7 wordt in dit alternatief tevens verondersteld, dat het behoud en de versterking van de hier beoogde natuurwaarden niet per se een separate waterbeheereenheid behoeft. Denkbaar zijn ook lokale ingrepen in de waterhuishouding (zoals de ontwikkeling van gradiëntsloten), waarmee een afdoende ecologisch rendement voor weidevogels kan worden bereikt. Het spreekt voor zich dat met dit alternatief een volledig afwijkend ruimtelijk programma gemoeid is, dat als volgt samengevat kan worden: handhaving van de bestaande natte natuur binnen de EHS-contouren uit de provinciale Beleidsvisie Groen in een omvang van ruim 50 ha (inclusief de Put van Broeckhoven) nieuwe relatief natte, botanisch waardevolle graslanden als verbindingszone (50 ha) stimulering van de weidevogelnatuur in een omvang van 310 ha begrensde EHS en handhaving van de agrarische functie binnen de EHS in combinatie met een dubbelbestemming Waarde Ecologie. 7 Het betreft natuurontwikkelingsprojecten rond Reeuwijk Dorp en de natuurontwikkeling Oukoop-Negenviertel in het Natura 2000-gebied Broekvelden, Vettenbroek & Polder Stein. Pagina 29 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

30 4.4.6 Alternatief Regionatuur Het laatste alternatief is sterk beïnvloed door het gegeven, dat zowel aan het alternatief Wetlandnatuur als aan het alternatief Weidevogelnatuur enkele fundamentele beperkingen verbonden zijn. Hierdoor zouden deze natuurontwikkelingsstrategieën mogelijk of niet haalbaar kunnen blijken of onvoldoende ecologisch rendement met zich mee kunnen brengen. Zo is uit eerder onderzoek voor de natuurontwikkeling in Bodegraven Noord gebleken dat: de realisatie van een volledig natte EHS meer middelen vergt dan beschikbaar zijn de fysieke en landschappelijke beperkingen binnen de EHS een doorgaande, brede natte verbinding tegen aanvaardbare kosten onmogelijk maken (zie de barrières door oeverwallen, lintbebouwing en infrastructuur) en een natte verbinding relatief hogere investeringen en planschadeclaims met zich mee brengt. Een volledig droge, op soortenrijke flora- en fauna gerichte EHS zou daarentegen: geen recht doen aan de noodzaak tot investeringen in de biodiversiteit in Gouwe Wiericke geen rekening houden met de ondersteunende functie, die de EHS voor de Natura 2000 gebieden zou moeten hebben (bijvoorbeeld voor het habitattype Krabbenscheer) en kansen onbenut laten om de natuurambities waarmogelijk ook op kwetsbare doelsoorten te richten (zoals soorten die door geluid, lichthinder etc. gefrustreerd worden). Rekening houdend met deze en andere tekortkomingen gaat het alternatief Regionatuur ervan uit dat de biodiversiteit in de regio gebaat is bij de ontwikkeling van een regionaal biotoopstelsel bestaande uit zowel natte als drogere habitattypen bij gelijktijdige versterking van het weidevogelbeleid. Dit wordt voor het plan-m.e.r. in het volgende programma vertaald: Fig. 4.6: Schematische weergave alternatief Regionatuur Pagina 30 van 43, Notitie Reikwijdte en Detailniveau - plan-m e r bestemmingsplan Buitengebied Noord

Plan-m.e.r. Bestemmingsplan Buitengebied West. Notitie Reikwijdte & Detailniveau

Plan-m.e.r. Bestemmingsplan Buitengebied West. Notitie Reikwijdte & Detailniveau Plan-m.e.r. Bestemmingsplan Buitengebied West Notitie Reikwijdte & Detailniveau Pagina 2 van 33, Bestemmingsplan Buitengebied West - Notitie Reijkwijdte en Detailniveau Inhoudsopgave 1. Inleiding... 7

Nadere informatie

Milieueffectrapport Buitengebied Noord

Milieueffectrapport Buitengebied Noord Milieueffectrapport Buitengebied Noord ten behoeve van Bestemmingsplan Buitengebied Noord Definitief Gemeente Bodegraven-Reeuwijk Sweco Nederland B.V. Houten, 26 augustus 2016 Verantwoording Titel : Milieueffectrapport

Nadere informatie

GEBIEDSVISIE BODEGRAVEN - NOORD

GEBIEDSVISIE BODEGRAVEN - NOORD GEBIEDSVISIE BODEGRAVEN - NOORD rondetafelgesprek gemeenteraad 14 april 2016 Pagina 1 Landinrichting 1995/1996 Pagina 2 435 ha natuurontwikkeling: 350 ha reservaatsgebied in BR (nog eens 50 ha in de provincie

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Noord, gemeente Bodegraven-Reeuwijk

Bestemmingsplan buitengebied Noord, gemeente Bodegraven-Reeuwijk Bestemmingsplan buitengebied Noord, gemeente Bodegraven-Reeuwijk Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 december 2016 / projectnummer: 2904 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER)

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel

Bestemmingsplan buitengebied Boxtel Bestemmingsplan buitengebied Boxtel Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 26 januari 2012 / rapportnummer 2438 76 1. Oordeel over het MER De gemeente Boxtel wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Notitie Reikwijdte en Detailniveau

Notitie Reikwijdte en Detailniveau Notitie Reikwijdte en Detailniveau Opdrachtgever: Gemeente Horst aan de Maas projectnummer: 934.00.00.01.00.00 Datum: 17-04-2015 A a n l e i d i n g n i e u w b e s t e m m i n g s p l a n Voor het buitengebied

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016

Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Vormvrije m.e.r. versie 30 november 2016 Zomerstaete Holding B.V. De heer L. Flier Provincialeweg 7d 3271 LW Mijnsheerenland Inleiding In gevallen dat een besluit of plan betrekking heeft op activiteiten

Nadere informatie

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard

Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Bestemmingsplan Landelijk Gebied Vlist, gemeente Krimpenerwaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 29 juli 2015 / rapportnummer 3060 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente

Nadere informatie

Bijlage I: Deelprogramma natuur

Bijlage I: Deelprogramma natuur Bijlage I: Deelprogramma natuur Doelstelling Hoofddoelen van het deelprogramma Natuur zijn de versterking van de biodiversiteit, versterking van de Natura 2000 doelen en realisatie van het NNN (voorheen

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur

Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Bestemmingsplan buitengebied Etten-Leur Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 31 mei 2012 / rapportnummer 2529 60 1. Oordeel over het MER De gemeente Etten-Leur wil het bestemmingsplan voor haar

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied, planmer

Bestemmingsplan Buitengebied, planmer Bestemmingsplan Buitengebied, planmer Bestemmingsplan Buitengebied, planmer Inhoud Rapport + bijlagen 28 augustus 2013 Projectnummer 005.00.01.40.06 S a m e n v a t t i n g I n l e i d i n g De gemeente

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Veehouderij Epe Notitie Contactpersoon Floris Eenink Datum 20 februari 2013 Kenmerk N001-1215052FEE-evp-V01-NL 1.1 Aanleiding vormvrije m.e.r.-beoordeling De gemeente Epe is voornemens een agrarisch bouwperceel gelegen

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Bestemmingsplan buitengebied BaarleNassau Voorlopig Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 28 april 2011/ rapportnummer 231168 1. Voorlopig oordeel over het MER De gemeente BaarleNassau wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem

Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Bestemmingsplan buitengebied Gorinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 7 september 2017 / projectnummer: 3017 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Gorinchem wil het bestemmingsplan

Nadere informatie

Quickscan Natura2000 Jacobshoeve, Parallelweg 2 Reeuwijk

Quickscan Natura2000 Jacobshoeve, Parallelweg 2 Reeuwijk Quickscan Natura2000 Jacobshoeve, Parallelweg 2 Reeuwijk Korte omschrijving Op de locatie Parallelweg 2 te Reeuwijk is de Jacobshoeve gelegen. Dit bedrijf was van oorsprong een gemengd bedrijf (melkvee,

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren

Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 januari 2015 / rapportnummer 2972 55 1. Oordeel over het milieueffectrapport

Nadere informatie

Bestemmingsplan Leeuwarden Buitengebied, planmer

Bestemmingsplan Leeuwarden Buitengebied, planmer Bestemmingsplan Leeuwarden Buitengebied, planmer Bestemmingsplan Leeuwarden Buitengebied, planmer Inhoud Rapport + bijlagen 6 september 2013 Projectnummer 129.00.00.09.01 S a m e n v a t t i n g I n l

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T

Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T Bestemmingsplan Buitengebied, planmer C O N C E P T Inhoud Rapport + bijlagen 6 februari 2013 Projectnummer 005.00.01.40.06 S a m e n v a t t i n g

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel)

Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel) Bestemmingsplan buitengebied Breda Oost (Bavel) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 januari 2016 /projectnummer 3084 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Breda heeft het

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld

Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Bestemmingsplan buitengebied 2016 gemeente Simpelveld Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 11 april 2016 / projectnummer: 3109 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Simpelveld heeft

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen

Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Bestemmingsplan buitengebied Wageningen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 12 augustus 2013 / rapportnummer 2755 40 1. Oordeel over het MER De gemeente Wageningen wil haar bestemmingsplan voor

Nadere informatie

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve

Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Toelichting correctieve Toelichting Ontwerp correctieve herziening bestemmingsplan Landelijk Gebied NL.IMRO.0342.CHLG0001-0201 10 juni 2014 Raad op dd maand jjjj) 1 Raad op dd maand jjjj) 2 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING...

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem

Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Bestemmingsplan buitengebied Doetinchem Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 10 juni 2013 / rapportnummer 2779 31 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De Gemeente Doetinchem wil verschillende

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe

Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Bestemmingsplan Buitengebied Midden-Drenthe Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 9 maart 2011 / rapportnummer 2382 81 1. Oordeel over het MER De gemeente Midden-Drenthe is van plan een nieuw bestemmingsplan

Nadere informatie

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport

VOORLOPIG. Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren. Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport Bestemmingsplan buitengebied Skarsterlân, gemeente De Friese Meren Voorlopig toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 oktober 2014 / rapportnummer 2972 38 1. Oordeel over het MER De gemeente De

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied

Bestemmingsplan buitengebied Bestemmingsplan buitengebied Voorontwerp Informatieavond dinsdag 26 juni 2012 Wat is een bestemmingsplan? Plan met regels over het gebruik van de ruimte Waar en hoe mag wat worden gebouwd? Welke functies

Nadere informatie

Bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015", planmer C O N C E P T

Bestemmingsplan Heemskerk Buitengebied 2015, planmer C O N C E P T Bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015", planmer C O N C E P T Bestemmingsplan "Heemskerk Buitengebied 2015", planmer C O N C E P T Inhoud Rapport + bijlagen 7 september 2015 Projectnummer 127.00.03.00.00

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5. Doetinchem, 17 april 2013. MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012

Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5. Doetinchem, 17 april 2013. MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 9.5 MER bestemmingsplan Buitengebied - 2012 Voorstel: 1. In het bestemmingsplan Buitengebied - 2012 aan de wijzigingsbevoegdheid voor het veranderen van de vorm of het vergroten

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Rijnwoude

Bestemmingsplan Buitengebied Rijnwoude Bestemmingsplan Buitengebied Rijnwoude Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 27 oktober 2014 / rapportnummer 2929 09 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Alphen aan den Rijn

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB)

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Bestemmingsplan buitengebied gemeente Bergen (LB) Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 oktober 2013 / rapportnummer 2832 19 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergen

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Asten

Bestemmingsplan buitengebied Asten Bestemmingsplan buitengebied Asten Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 december 2016 / projectnummer: 3164 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Asten herziet het bestemmingsplan

Nadere informatie

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1)

Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Buitengebied 2002 Wehl 22e wijziging (Broekstraat 1) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke- en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Juridische

Nadere informatie

omgevingsdienst HAAGLANDEN

omgevingsdienst HAAGLANDEN Bezoekadres Zuid-Hollandplein 1 2596 AW Den Haag Postadres Postbus 14060 2501 GB Den Haag T (070) 21 899 02 E vergunningen(@odh.nl I www.odh.nl Zaaknummer Ons Kenmerk Datum 00519040 ODH-2018-00091953 2

Nadere informatie

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert

Esdonk 8, Gemert. Onderbouwing grondgebonden karakter. Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Bedrijfsopzet Esdonk 8, Gemert Onderbouwing grondgebonden karakter Rundveehouderij Meulepas V.O.F. Onderbouwing grondgebonden karakter rundveehouderij Esdonk 8 - Gemert 1 INHOUD 1 Inleiding 3 2 Locatie 4 3 Beschrijving van de inrichting

Nadere informatie

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel

bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 datum: 5 september 2013 projectnummer: R.2011 gemeente Maasdriel bestemmingsplan Ammerzoden herziening 2013, Hoge Heiligenweg 12 status: vastgesteld datum: 5 september 2013 projectnummer: 202360R.2011 adviseurs: Jke / Wle gemeente Maasdriel Inhoudsopgave Hoofdstuk

Nadere informatie

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer:

Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: Memo Opdrachtgever: Gemeente Hilvarenbeek projectnummer: 208.00.00.00.00 Aan: Fons d'haens Van: Henk Veldhuis Onderwerp: Ammoniakregels in het bestemmingsplan Datum: 25-11-2013 W a t i s h e t probleem?

Nadere informatie

Natuurbeschermingswet 1998 en het bestemmingsplan buitengebied

Natuurbeschermingswet 1998 en het bestemmingsplan buitengebied Natuurbeschermingswet 1998 en het bestemmingsplan buitengebied Supplement 2014-2 Leergang Op dezelfde leest Met medewerking van: M. Braakensiek, W. Heesen, E.M. Hendriksen, A.J. Meeuwissen en P.J. Woudstra

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014 Bestemmingsplan buitengebied gemeente Someren 2014 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 20 mei 2014 / rapportnummer 2882 15 1. Oordeel over het Milieueffectrapport De gemeente Someren stelt het

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016

Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Herziening Bestemmingsplan buitengebied Bergeijk 2016 Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 30 augustus 2016 / projectnummer: 3127 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Bergeijk

Nadere informatie

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Buitengebied 2002 23e wijziging (Broekstraat 23 Wehl) Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Aanleiding en doel 3 Hoofdstuk 2 Plangebied 4 Hoofdstuk 3 Ruimtelijke - en milieuaspecten 5 Hoofdstuk 4 Landschappelijke

Nadere informatie

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS

Visie op Zuid-Holland. Verordening Ruimte. Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS Visie op Zuid-Holland Verordening Ruimte Wijzigingsbesluit behorende bij ontwerpherziening Herijking EHS GS 21 mei 2013 ONTWERP VERORDENING TOT WIJZIGING VAN DE VERORDENING RUIMTE Provinciale Staten van

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer

Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen VOORLOPIG. Voorlopig Toetsingsadvies over het MER. 18 december 2013 / rapportnummer Bestemmingsplan buitengebied Drimmelen Voorlopig Toetsingsadvies over het MER 18 december 2013 / rapportnummer 2851-23 -1- 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Drimmelen heeft het

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Zuidoost Enschede

Bestemmingsplan buitengebied Zuidoost Enschede Bestemmingsplan buitengebied Zuidoost Enschede Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 17 september 2012/ rapportnummer 2483 92 1. Oordeel over het MER De gemeente Enschede wil haar bestemmingsplan

Nadere informatie

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem

GEMEENTE BUREN. Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem GEMEENTE BUREN Ruimtelijke onderbouwing Hendriklaan 15 16, Beusichem Projectnr. 061-076 / 27 januari 2016 INHOUD BLZ 1 INLEIDING... 3 1.1 Aanleiding en doelstelling... 3 1.2 Plangebied... 4 1.3 Geldend

Nadere informatie

Programma van Eisen - Beheerplannen

Programma van Eisen - Beheerplannen Programma van Eisen - Beheerplannen Eisen voor de inhoud Inventarisatie 1. Het beheerplan geeft allereerst een beschrijving van de natuurwaarden in het Natura 2000-gebied (de actuele situatie en trends,

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Lingewaard

Bestemmingsplan buitengebied gemeente Lingewaard Bestemmingsplan buitengebied gemeente Lingewaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 juni 2013 / rapportnummer 2691 54 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) De gemeente Lingewaard

Nadere informatie

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011

Besluit. Nr. 26. Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 Besluit Nr. 26 Provinciale staten van Noord-Holland; gelezen de voordracht van gedeputeerde staten van 18 januari 2011 gelet op: de Partiële Herziening Structuurvisie de Nota van Beantwoording Partiële

Nadere informatie

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon.

NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. NOTA ZIENSWIJZE BESTEMMINGSPLAN Molenweg 5-5a Hoogeloon. *17it.02805* Inleiding Het ontwerpbestemmingsplan Molenweg 5-5a Hoogeloon heeft van 5 oktober tot en met 15 november 2017 ter inzage gelegen. Gedurende

Nadere informatie

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202

s t r u c t u u r v i s i e G o o r Goor 202 VISIEKAART 8 9 s t r u c t u u r v i s i e G o o r 2 0 2 5 structuu Goor 202 rvisie 5 1. Structuurvisie Goor 2025 2. Analyse 3. Visie en ambitie: Goor in 2025 4. Ruimtelijke kwaliteit 5. Wonen 6. Economie

Nadere informatie

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a

GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied 2000, herziening 2002 Locatie Marmelhorstweg 2a Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek d.d. nr., G.H. Tamminga secretaris J.P.M. Alberse burgemeester GEMEENTE OUDE IJSSELSTREEK Plan van wijziging Buitengebied

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg

Ruimtelijke onderbouwing. Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a, Nederhorst den Berg In opdracht van G.C. Nagel december 2013 Ruimtelijke onderbouwing Plattelandswoning Eilandseweg 18 a Nederhorst den Berg

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree

Ruimtelijke onderbouwing. Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree Ruimtelijke onderbouwing Wijziging gebruik van loods voor opslag op het perceel Rinkesfort 13 te Maasbree 16-08-2011 1. Inleiding Algemeen De heer Wijnen heeft het verzoek gedaan om een loods op het perceel

Nadere informatie

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda

Natuurtoets. 1. Wet- en regelgeving. Permanente openstelling A12 Woerden Gouda Natuurtoets Permanente openstelling A12 Woerden Gouda 1. Wet- en regelgeving Flora- en faunawet (Ffw) De Ffw is gericht op de bescherming van inheemse dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied.

Nadere informatie

Projectnummer: B Opgesteld door: ing. P. Hartskeerl. Ons kenmerk: :B. Kopieën aan: Lisette Sipman

Projectnummer: B Opgesteld door: ing. P. Hartskeerl. Ons kenmerk: :B. Kopieën aan: Lisette Sipman MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 3515 235 www.arcadis.nl Onderwerp: Aanvulling MER voor Bestemmingsplannen Buitengebied Arnhem, 16 februari

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden

Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden Bestemmingsplan buitengebied & MER gemeente Heusden Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 13 september 2012 / rapportnummer 2690 18 1. Oordeel over het MER De gemeente Heusden wil haar bestemmingsplan

Nadere informatie

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER)

1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1. Oordeel over het Milieueffectrapport (MER) 1 De gemeente Gemert-Bakel wil een nieuw bestemmingplan voor het buitengebied vaststellen. Belangrijk uitgangspunt is om de inhoud af te stemmen op de provinciale

Nadere informatie

Ringweg 4 en 4a (herstel)

Ringweg 4 en 4a (herstel) Ringweg 4 en 4a (herstel) - 2018 Toelichting Vastgesteld Inhoudsopgave T oelichting Hoofdstuk 1 5 Inleiding 7 1.1 Aanleiding en achtergrond 7 1.2 Plangebied 7 Hoofdstuk 2 Planbeschrijving 9 2.1 Algemeen

Nadere informatie

Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren

Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren GEMEENTE OLDEBROEK Notitie Varianten grondgebonden agrarische bedrijven inclusief uitwerking bestemming 'Wonen' met hobbyboeren 15 december 2009 2 1 Aanleiding Tijdens een op 8 mei 2006 plaatsgevonden

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied

Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied Memo AAN VAN Raadsleden M. Bonouvrié ONDERWERP Aanvullende informatie Nota van Uitgangspunten bestemmingsplan Buitengebied DATUM 11 september 2012 REGISTRATIENUMMER 1101280/4283 Geachte raadsleden, Naar

Nadere informatie

Nummer: 638933. Onderwerp: Concept regioadvies herijking natuurontwikkeling Gouwe Wiericke - De Venen op de Provinciale Structuurvisie (PZH)

Nummer: 638933. Onderwerp: Concept regioadvies herijking natuurontwikkeling Gouwe Wiericke - De Venen op de Provinciale Structuurvisie (PZH) Onderwerp: Concept regioadvies herijking natuurontwikkeling Gouwe Wiericke - De Venen op de Provinciale Structuurvisie (PZH) COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE SKK ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt

Nadere informatie

Nederlek. Landelijk gebied. Oplegnotitie planmer concept. drs. M. van der Meulen. projectnummer: datum: status:

Nederlek. Landelijk gebied. Oplegnotitie planmer concept. drs. M. van der Meulen. projectnummer: datum: status: Nederlek Landelijk gebied Oplegnotitie planmer identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 064300.18176.00 12-12-2014 concept projectleider: drs. M. van der Meulen 1 Inhoud 1. Inleiding 3 2.

Nadere informatie

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening

Gemeente Houten Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening ** Vastgesteld oktober 2014 Cluster Ontwikkeling, Sectie Ruimtelijke Ordening Visie verplaatsing nietagrarische bedrijven binnen het buitengebied Status: vastgesteld door de gemeenteraad van Houten d.d.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Echt - Susteren

Bestemmingsplan Buitengebied Echt - Susteren Bestemmingsplan Buitengebied Echt - Susteren Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 april 2013 / rapportnummer 2764 50 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Echt-Susteren

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen

Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen Bestemmingsplan buitengebied Roosendaal - Nispen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 4 september 2014 / rapportnummer 2950 25 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Roosendaal

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN

BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN Zaaknummer *190812* BESTEMMINGSPLAN WESTELIJK BUITENGEBIED, PARTIËLE HERZIENING NIJKERKERSTRAAT 35 - BIJZONDERE PARTICULIERE BEGRAAFPLAATS LANDGOED BIJSTEIN VASTGESTELD TOELICHTING Inleiding In 2007 heeft

Nadere informatie

Buitengebied Salland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79

Buitengebied Salland. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop. 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79 Buitengebied Salland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 1 juli 2010 / rapportnummer 2301-79 1. OORDEEL OVER HET MER De gemeenten Deventer, Olst-Wijhe en Raalte stellen

Nadere informatie

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT Het ontwerpbestemmingsplan Landelijk gebied Sandelingen Ambacht heeft vanaf 19 april 2012, gedurende een periode

Nadere informatie

LOG Montfort - Maria Hoop

LOG Montfort - Maria Hoop LOG Montfort - Maria Hoop Notitie Milieuruimte Definitief Gemeenten Roerdalen en Echt-Susteren Grontmij Nederland B.V. Eindhoven, 8 januari 2014 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Aanleiding... 4 1.2

Nadere informatie

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen

Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Vestiging intensieve veehouderij Beemte-Vaassen Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 maart 2015 / rapportnummer 2988 22 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De provincie Gelderland

Nadere informatie

Gebiedsavond Bodegraven-Noord

Gebiedsavond Bodegraven-Noord Gebiedsavond Bodegraven-Noord Programma 20.00 u Welkom door Jan Leendert van den Heuvel 20.10u Presentatie over schetsontwerp voor Bodegraven-Noord 20.30u Korte pauze, vragen inventariseren 20.45u Tafelgesprekken

Nadere informatie

Toelichting Wijzigingsplan Sint Jan ten Heereweg 1 Aagtekerke

Toelichting Wijzigingsplan Sint Jan ten Heereweg 1 Aagtekerke projectnr. 264311 revisie 2.0 22 april 2014 auteur(s) M. Fransen Opdrachtgever Dhr. J. van der Heijden Buxusplaats 89 5038 HK Tilburg datum vrijgave beschrijving revisie 2.0 goedkeuring vrijgave 22 april

Nadere informatie

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe Verordening vastgesteld: 26-06-2003 In werking getreden: 15-09-2003 COMPENSATIEVERPLICHTING Artikel 1 Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Sint Anthonis

Bestemmingsplan buitengebied Sint Anthonis Bestemmingsplan buitengebied Sint Anthonis Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 14 juni 2016 / projectnummer: 3116 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) 5 De gemeente Sint Anthonis herziet

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Heerhugowaard

Bestemmingsplan buitengebied Heerhugowaard Bestemmingsplan buitengebied Heerhugowaard Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 21 oktober 2014 / rapportnummer 2749 40 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Heerhugowaard

Nadere informatie

Nederlek. Landelijk gebied definitief. drs. M. van der Meulen. projectnummer: datum: status: projectleider:

Nederlek. Landelijk gebied definitief. drs. M. van der Meulen. projectnummer: datum: status: projectleider: Nederlek Landelijk gebied Aanvulling planmer identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 064300.18176.00 02-06-2016 definitief projectleider: drs. M. van der Meulen 1 Inhoud 1. Inleiding 3

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau

Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Bestemmingsplan buitengebied Baarle-Nassau Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 1 september 2011 / rapportnummer 2322 83 1. Oordeel over het MER De gemeente Baarle-Nassau

Nadere informatie

notitie reikwijdte en detailniveau planmer, bestemmingsplan buitengebied C O N C E P T

notitie reikwijdte en detailniveau planmer, bestemmingsplan buitengebied C O N C E P T notitie reikwijdte en detailniveau planmer, bestemmingsplan buitengebied C O N C E P T notitie reikwijdte en detailniveau planmer, bestemmingsplan buitengebied C O N C E P T 11 februari 2016 Projectnummer

Nadere informatie

PAS in de praktijk. ervaringen met gebiedsontwikkeling Klavertje 4 en ervaringen met de veehouderij. VVM-Commissie m.e.r.

PAS in de praktijk. ervaringen met gebiedsontwikkeling Klavertje 4 en ervaringen met de veehouderij. VVM-Commissie m.e.r. PAS in de praktijk ervaringen met gebiedsontwikkeling Klavertje 4 en ervaringen met de veehouderij VVM-Commissie m.e.r. 23 november 2015 Henk Ullenbroeck ARCADIS Imagine the result Een verhaal over het

Nadere informatie

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga

Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga Wijzigingsplan It West 2a Augustinusga TOELICHTING 1 TOELICHTING Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Begrenzing en ligging plangebied 3 1.3 Geldende bestemmingsplan / moederplan 4 1.4 Bestaande

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1 Inleiding

HOOFDSTUK 1 Inleiding HOOFDSTUK 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en doel In 2010 is het voormalige perceel Strijbeekseweg 23 te Ulvenhout gesplitst in twee percelen, te weten Strijbeekseweg 23 met daarop een boerderij (rijksmonument),

Nadere informatie

Buro SRO Utrecht `t Goylaan AA Utrecht

Buro SRO Utrecht `t Goylaan AA Utrecht Buro SRO Utrecht `t Goylaan 11 3525 AA Utrecht Betreft: effectbeoordeling stikstofdepositie Hollandsekade 23, Woerdense Verlaat Datum: 8 juli 2015 Nummer: 15014/01 Bijlage(n) 1 (AERIUS_bijlage_20150708113544_2DuYUA6Eaz.pdf)

Nadere informatie

Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied en Startdocument planm.e.r.

Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied en Startdocument planm.e.r. Informatiebrief van het college 2013 nummer 1148 Gorinchem, 18-02-2014 Onderwerp: Voorontwerp bestemmingsplan Buitengebied en Startdocument planm.e.r. Geachte leden van de raad, Op 17 februari 2014 hebben

Nadere informatie

Bestemmingsplan buitengebied Breda Zuid

Bestemmingsplan buitengebied Breda Zuid Bestemmingsplan buitengebied Breda Zuid Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 5 september 2013 / rapportnummer 2797 35 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) De gemeente Breda heeft het

Nadere informatie

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014

Bestemmingsplan. Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 Bestemmingsplan Gemert-Bakel Buitengebied, herziening juli 2014 2 Toelichting Status: vastgesteld Datum: 2 oktober 2014 3 4 Inhoud Hoofdstuk 1. Achtergrond en opzet... 6 1.1 Aanleiding... 6 1.2 Planopzet...

Nadere informatie

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst

Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Project: 16M8038 Onderwerp: Oplegnotitie NNN-gebied, IJsselzone, Veerweg Olst Datum: 15 maart 2018 Auteur: Ing. D. van der Veen (ecoloog LievenseCSO) Bestemd

Nadere informatie

Vraag en antwoord Ecologische Hoofdstructuur

Vraag en antwoord Ecologische Hoofdstructuur Vraag en antwoord Ecologische Hoofdstructuur Maart 2013 Wat is de ecologische hoofdstructuur (EHS)? De ecologische hoofdstructuur is een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie