Studentenhandleiding Leren en Werken Propedeuse OidS Blok 3 en 4

Transcriptie

1 Studentenhandleiding Leren en Werken Propedeuse OidS Blok 3 en 4 Jaar uitgave: Opleiding: Opleiden in de School (OidS) jaar 1 Modulebeheer: Carina Schlamp & Mirna van der Hoeven

2 Inhoudsopgave Inleiding... 5 Opleiden in de School... 5 Stagebegeleider... 5 Het OidS stageprogramma in het algemeen Leraar worden: vakmanschap en meesterschap Functies van de stage Opbouw leerlijn Leren en Werken Leerdoelen OidS stage propedeuse Uitgangspunten stage Competenties Kenmerkende situaties Leerwerktaken Leercyclus: eigen leren ter hand nemen Geplande en ongeplande activiteiten Werken met de leercyclus in de leerwerktaken Werken met het Register Praktijkleren Praktische zaken Voorwaarden deelname OidS traject Organisatie Duur stage, stagedagen Blok Begeleiding De (vak)coach De stagebegeleider De regiomanager De Begeleider op School (BoS) De helpdesk-vakdocent De SLC-er Verantwoordelijkheden van OidS stagiair(e) Inhoud stage Leerwerktaken Digitaal portfolio Stagebijeenkomsten Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 2

3 5.1 Aanwezigheid stagebegeleiding Bijeenkomsten schooljaar 2016 voor VPR, OSR en ROOZZ studenten Beoordeling en inleverdata OidS jaar Opmerkingen/ herkansingen Afronding stage Eindgesprek met je stagebegeleider Hoofdfasebekwaamheidsbeoordelingsmoment OidS stage jaar Inhoudsopgave Portfolio OidS Jaar Bijlage 1. Voortgangsgesprek Propedeuse (maart/ april) A. Ervaringen afgelopen blok C. Naar aanleiding van gesprek (actiepunten) Bijlage 2. Eindgesprek Propedeuse (mei/juni) In te vullen door stagebegeleider: Digitaal portfolio compleet ja / nee A. Studievoortgang B. Portfolio C. Vooruitblik naar volgend jaar D. Naar aanleiding van gesprek Bijlage 3. Tussentijds- en eindadvies (vak)coach OidS jaar Belangrijke informatie Verzamelblad eindadvies (vak)coach Bijlage 4: Kijkwijzer (vak)coach Bijlage 5. Kenmerkende situaties (opgenomen in N@tschool) Bijlage 6. Competentiescan propedeuse Bijlage 7. Het maken van een POP/ LWP Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 3

4 Voorwoord De lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam werkt intensief samen met het werkveld. In deze studentenhandleiding wordt uitleg gegeven over Opleiden in de School, het OidS stageprogramma en de rol van de stagebegeleider. Tevens zijn er lessuggesties opgenomen voor de begeleide bijeenkomsten. Wij wensen je een plezierig en vooral leerzaam jaar toe! Namens de coördinatoren van het OidS traject, Carina Schlamp en Mirna van der Hoeven Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 4

5 Inleiding Opleiden in de School Het kenmerkende van het OidS traject is dat de studenten meer uren in de praktijk, op de opleidingsschool, doorbrengen dan studenten in het voltijd traject. Er zijn allerlei varianten van OidS trajecten, zoals; OSR, VPR, AOS West-Brabant, ROOZZ, ROC Zadkine, Opleidingsschool Haaglanden, Nieuwe Waterweg Noord en AOS Zeeland. De OidS student leert al werkend en werkt al lerend: theorie en praktijk zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. De student tekent een leerovereenkomst en is daarmee een werknemer/collega in de school. Dat geeft rechten en schept verplichtingen. Er wordt initiatief en verantwoordelijkheid verwacht en studenten kunnen vrij autonoom functioneren. Stagebegeleider Elke student heeft een vaste stagebegeleider en krijgt om de week les van hem/haar. Daarnaast heeft de stagebegeleider contact met de student, de BOS en de (vak)coach van de betrokken opleidingsschool. De stagebegeleider overlegt met de BOS/coach van de opleidingsschool over de vorderingen van de studenten en de verslaglegging daarvan in hun portfolio. De student is zelf verantwoordelijk voor zijn eindportfolio. De stagebegeleider beoordeelt uiteindelijk het eindportfolio van studiejaar 1 en komt (minimaal) 1 keer op lesbezoek. Het OidS stageprogramma in het algemeen Per blok zijn er gemiddeld vier begeleide stagebijeenkomsten voor alle eerstejaars OidS studenten. Daarnaast heeft de student 2 PEER bijeenkomsten en 2 individuele gesprekken met de stagebegeleider. De individuele gesprekken kunnen gaan over de motivatie voor het vak, geschiktheid voor het beroep, het portfolio, de leerwerktaken en stageplanning. Als er geen bijeenkomst of gesprek is ingepland, heeft de student de gelegenheid om aan het portfolio te werken. In de bijeenkomsten ben je een deel (ongeveer de helft) met het proces van je leren-werken bezig. Daaronder verstaan we naast het delen van je ervaringen ook het begeleiden van je voortgang. Daarbij is de leercyclus dus niet weg te denken. Het tweede gedeelte van de begeleide bijeenkomsten is meer inhoudsgericht. Daarbij ga je aan de slag met kennis en vaardigheden, die je nodig hebt om jezelf verder te kunnen ontwikkelen. Deze inhoud is gekoppeld aan de leerwerktaken van jouw leerjaar. Deze koppeling is vaak direct, maar soms ook indirect. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 5

6 1. Verantwoording 1.1 Leraar worden: vakmanschap en meesterschap De Rotterdamse Lerarenopleiding heeft een belangrijke missie: we willen docenten opleiden die zowel over vakmanschap als meesterschap beschikken. Het betekent dat je, aan het einde van deze opleiding, beschikt over een gedegen vakinhoudelijke basis voor het vak waarin je les gaat geven (vakmanschap), maar ook dat je op interpersoonlijk, pedagogisch, didactisch en organisatorisch gebied een bepaald basisniveau hebt bereikt (meesterschap). Tijdens de opleiding neem je deel aan een heel aantal cursussen rondom jouw vak en ook aan de vakoverstijgende, beroepsvoorbereidende onderdelen. Je beschikt in de loop van de jaren over steeds meer samenhangende kennis en vaardigheden, met daarbij een juiste beroepshouding. Zo n combinatie van bepaalde kennis, vaardigheden en houding noemen we een competentie. In de stages, het hart van de opleiding, komen vakmanschap en meesterschap bij elkaar. Je boekt er succes, je gaat er de fout in, je wordt langzaamaan competenter. 1.2 Functies van de stage De stage vervult binnen het IVL, de lerarenopleiding, de volgende functies: 1 Oriënteren op het beroep: tijdens je stage doe je een veelheid aan ervaringen op in situaties die zoveel mogelijk lijken op de latere werkomgeving. Je oriënteert je op verschillende scholen, het onderwijs, het leraarsberoep en andere educatieve functies. In de eerste stage ligt de nadruk op deze functie, in latere jaren worden de volgende functies belangrijker: 2 Leren lesgeven: je doet ervaring op in het verzorgen van onderwijs, de begeleiding van leerling groepen en van individuele leerlingen. Dit is natuurlijk de kern van het leraarsberoep. 3 Leren reflecteren: je reflecteert systematisch op je handelen als leraar, zowel in het contact met leerlingen en leerdoelen, als in het kader van overleg met collega s en als lid van een team. 4 Zelfbeeld verhelderen: je krijgt steeds beter in beeld wat je sterke en zwakke kanten zijn, welke aspiraties en eigenschappen je hebt, wat jouw persoonlijke en vakdidactische repertoire is, hoe je dit effectief in kunt zetten en uit kunt breiden. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 6

7 1.3 Opbouw leerlijn Leren en Werken In de weerbarstige praktijk zal je te maken krijgen met allerlei kenmerkende situaties, of je nu in je eerste of in je laatste jaar zit. Dat is ook de meerwaarde die de stages je bieden. Hoewel je overal wat van leert, hoef je jouw leren niet elk jaar te richten op alle kenmerkende situaties. Elke stage heeft zijn eigen accent wat betreft bepaalde kenmerkende situaties. Deze accenten zijn duidelijk gerelateerd aan de opleidingsfase waarin je je bevindt. In de propedeutische fase ligt het accent op het oriënteren op het beroep. In de hoofdfase ligt het accent op het leren lesgeven. In het tweede jaar besteed je aandacht aan directe instructie, en werkvormen waarbij je vooral klassikaal-frontaal te werk gaat. In het derde jaar leer je meer open werkvormen hanteren, waarbij de leerlingen leren samenwerken. In het laatste jaar ligt het accent op het functioneren in een schoolorganisatie: samenwerken en omgang met collega s, contact met ouders. Ook verwoord je je eigen visie op onderwijs en het beroep van leraar. Zo bouw je ervaringen op een verantwoorde manier op en ontstaat er een samenhangende leerlijn. Deze noemen wij de leerlijn Leren en Werken. Hierna vind je een schematische weergave. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 7

8 Accenten in het leerproces 'Leren Lesgeven' Propedeutische fase Hoofdfase I en II Afstudeerfase Kenmerkende situaties A t/m H I. Beroepsorient atie Kennismakin g beroep Jaar 1 II. Ontwerp en uitvoering van onderwijs II.II II.I Directe Activerend instructie e didactiek Jaar 2 Jaar 3 III. Autonomie Zelfstandi g handelen Jaar 4 A. Omgaan met een groep A1: leidinggeven aan groepsprocessen A2: begeleiden van (kleine) groepen A3: orde, pedagogische maatregelen treffen Kenmerkende situatie(s) A2 Kenmerkend e situatie(s) A1 Kenmerkend e situatie(s) A3 Kenmerken de situatie(s) A3 B. Uitvoeren van lessen B1: lessen voorbereiden, uitvoeren en bijstellen B2: vakinhoudelijk en (vak)didactisch verantwoord handelen B3: verschillende onderwijsaanpakken hanteren B4: principes van directe instructie toepassen B5: opdrachten en huiswerk (op)geven, incl. begeleiden, controle en feedback B6: cijfers geven, toetsen afnemen en foutenanalyse maken B7: omgaan met het schoolboek in een meertalige groep B8: werken met nieuwe media, o.a. ICT C. Hanteren van onverwachte situaties C1: onverwachte situaties met en tussen leerlingen C2: onverwachte didactische situaties Kenmerkende situatie(s) B1 Kenmerkend e situatie(s) B1 B4 B5 Kenmerkend e situatie(s) B1 B2 B3 B6 Kenmerken de situatie(s) B1 B7 B8 Kenmerken de situatie(s) C1 C2 D: In gesprek met leerlingen D1: begeleidings- en disciplinegesprekken voeren m.b.t. waarden en normen D2: hulp- en begeleidingsgesprekken voeren m.b.t. leerproblemen E: Omgaan met verschillen E1: omgaan met verschillen in cultuur, sekse, waarden en normen E2: omgaan met verschillen in taal, leerstijl, motivatie en tempo F. Samenwerken met collega's en functioneren in een organisatie F1: participeren in diverse overlegvormen F2: samenwerken in taakgerichte groepen in de organisatie F3: gevraagd en ongevraagd een bijdrage leveren aan de organisatie G. Contacten met ouders en instanties Kenmerkend e situatie(s) D1 D2 Kenmerkend e situatie(s) E1 E2 Kenmerken de situatie(s) E1 E2 G1: gesprekken met ouders G2: contacten met personen en instanties van buiten de school Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 8

9 H. Onderzoek en ontwikkeling van eigen opvattingen en competenties H1: systematisch reflecteren H2: communiceren H3: methodisch werken H4: beroepshouding Kenmerkend e situatie(s) F1 Kenmerken de situatie(s) F2 F3 Kenmerkend e situatie(s) G1 s) Kenmerken de G1 G2 situatie( Kenmerkende situatie(s) H1 H2 Kenmerkend e situatie(s) H1 H3 H4 Kenmerkend e situatie(s) H2 H3 H4 Kenmerken de situatie(s) H1 H2 H4 Tabel 1: overzicht Leerlijn Leren en Werken 1.4 Leerdoelen OidS stage propedeuse De stage vervult binnen de lerarenopleiding de volgende functies: oriënteren op de school, het onderwijs, het leraarsberoep en andere educatieve functies; tijdens je oriënterende stage doe je een hoeveelheid leerervaringen op in situaties die zoveel mogelijk lijken op de latere werkomgeving. Zo kun je aan het einde van de propedeuse een gefundeerd antwoord geven op de vraag of je leraar wilt worden en of je tenminste in aanleg de daarvoor benodigde vaardigheden in huis hebt. 1. Je observeert systematisch en onderzoekt de werkaanpak van beginnende en ervaren docenten, in relatie tot jouw leervragen; 2. Je ontwikkelt je motivatie voor het beroep van leraar; motivatie wordt dus niet alleen beschouwd als een gegeven vooraf, maar vooral als een blijvende opdracht; 3. Je doet ervaring op in het verzorgen van onderwijs, de begeleiding van leerling groepen en van individuele leerlingen; 4. Je leert systematisch reflecteren op je handelen als leraar, zowel in het contact met leerlingen en leerdoelen, alsook in het kader van overleg met collega s en als lid van een team; Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 9

10 5. Je ontwikkelt je zelfconcept als leraar; leren ontdekken van sterke en zwakke kanten, specifieke aspiraties en eigenschappen; het uitproberen van je persoonlijke vakdidactische repertoire; 6. Je vergroot je ervaring binnen het leraarsberoep; het leren lesgeven en opdoen van routine als basis voor het handelen als leraar met toenemende autonomie en tegelijk toenemende vaardigheden om samen te werken. 2. Uitgangspunten stage Binnen de lerarenopleiding wordt regelmatig gebruik gemaakt van een aantal begrippen: competenties, kenmerkende situaties, de leercyclus, leerwerktaken, register praktijkleren. Verschillende basisdocumenten liggen hieraan ten grondslag (competentiegids, handleiding bij de competentiegids). In dit hoofdstuk worden deze begrippen kort beschreven. 2.1 Competenties De lerarenopleiding VO/BVE is competentiegericht. Dit betekent dat je in de praktijk laat zien dat je beschikt over voldoende samenhangende kennis en vaardigheden, met daarbij een juiste beroepshouding. Zo n combinatie van bepaalde kennis, vaardigheden en houding noemt men een competentie. De lerarenopleiding van de Hogeschool Rotterdam werkt met zeven competenties. Deze zijn vastgelegd in de wet Beroepen in het Onderwijs (wet BiO) een startbekwame leraar moet beschikken over deze zeven competenties. In de loop van je opleiding doe je twee assessments: het lio-assessment en het assessment startbekwaam. Tijdens de twee assessments spelen de competenties een belangrijke rol: in hoeverre kun je aantonen dat je competenter bent geworden? Een student die afstudeert, wordt als startbekwaam beoordeeld als hij deze competenties in voldoende mate beheerst. Je leest meer over de competenties en onze filosofie in de competentiegids van de startbekwame leraar voor het tweedegraads gebied en in de handleiding bij de competentiegids 1. De competenties zijn de basis van elke eindbeoordeling/ -assessment: je toont aan dat je competenter bent geworden. (zie ook bijlage 6 voor de competenties behorende bij de propedeuse) 1 Competentiegids Lerarenopleiding VO/BVE, herziene versie Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 10

11 Beroepsrollen Contexten Leerlingen Team en organisatie Omgeving Eigen Ontwikkeling Interpersoonlijk Competentie 1 Het vermogen een sfeer van samengaan en samenwerken met leerlingen te realiseren Competentie 5 Het vermogen samen te werken in een team/organisatie Communicatief Competentie 7 Het vermogen eigen opvattingen en competenties te onderzoeken en te ontwikkelen Pedagogisch (Vak)didactisch Competentie 2 Het vermogen te zorgen voor een veilige leeromgeving Competentie 3 Het vermogen een krachtige leeromgeving voor leerlingen te verwezenlijken Pedagogisch Competentie 6 Het vermogen de relatie met ouders, buurt en instellingen te realiseren en te versterken Reflectie Communicatie Onderwijskundig Methodisch werken Organisatorisch Competentie 4 Het vermogen te zorgen voor een leef- en leerklimaat dat overzichtelijk, ordelijk en taakgericht is School organisatorisch Beroepshouding Competentie 7 Reflectie Communicatie Methodisch werken Beroepshouding Tabel 1: overzicht van de competenties 2.2 Kenmerkende situaties Kenmerkende situaties kun je zien als een praktische vertaling van de competenties. Het zijn situaties in het onderwijs waar elke docent regelmatig mee te maken krijgt en die ook tot de kern van het beroep horen. Het adequaat reageren in dergelijke situaties doet een beroep op zowel kennis, vaardigheden, inzicht, je professionele houding als ook je persoonlijkheid. Het zijn bewust geselecteerde situaties, die doordacht gedrag van je verlangen en waarin je kunt laten zien in welke mate je competent bent. Kenmerkende situaties zijn redelijk complex, komen regelmatig voor en spelen zich altijd af in de context van jouw klas, school of opleiding. Onderstaande tabel biedt een overzicht van alle kenmerkende situaties. Kenmerkende situaties vormen de basis voor alle stages. In bijlage 4 vind je een nadere toelichting van elke kenmerkende situatie. Zoals eerder aangegeven zal je tijdens de stage te maken krijgen met de ordening van de kenmerkende situaties. Tijdens deze (beroeps)oriënterende stage, en ook in deze studentenhandleiding, zal je niet alle kenmerkende situaties tegenkomen. Zo is het bijvoorbeeld onwaarschijnlijk dat je als eerstejaars stagiair (direct) contact zult hebben met ouders en andere instanties. Je concentreert je in de oriënterende stage op kenmerkende situaties A en B, C, D, F en H. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 11

12 De stageactiviteiten in het register praktijkleren zijn alleen geformuleerd op het niveau van de kenmerkende situatie. Er wordt dus geen onderscheid gemaakt tussen kenmerkende situatie A1, A2, A3 etc. Dit is voor de oriënterende stage nog niet noodzakelijk. Vanaf het tweede jaar besteed je tijdens de stage aandacht aan alle kenmerkende situaties. Voor kenmerkende situatie C: hanteren van onverwachte situaties, zijn geen stageactiviteiten beschreven. Dat zou nogal raar zijn, aangezien het onverwachte situaties zijn. Wel beschrijven we hoe je verslag doet van onverwachte situaties die je meemaakt. (zie ook bijlage 5) A. Omgaan met een groep A1: leiding geven aan groepsprocessen A2: begeleiden van (kleine) groepen A3: orde, pedagogische maatregelen treffen B. Uitvoeren van lessen B1: lessen voorbereiden, uitvoeren en bijstellen B2: vakinhoudelijk en didactisch verantwoord handelen B3: verschillende onderwijsaanpakken hanteren B4: principes van directe instructie toepassen B5: opdrachten geven en huiswerk opgeven B6: cijfers geven, toetsen afnemen, foutenanalyse maken B7: omgaan met het schoolboek (in een meertalige groep) B8: werken met nieuwe media (onder andere ICT) C. Hanteren van onverwachte situaties C1: onverwachte situaties met en tussen leerlingen C2: onverwachte didactische situaties D. In gesprek met leerlingen D1: begeleiding- en disciplinegesprekken m.b.t. waarden en normen D2: hulp- en begeleidingsgesprekken m.b.t. leerproblemen. E. Omgaan met verschillen E1: omgaan met verschillen in cultuur, sekse, waarden en normen E2: omgaan met verschillen in taal, leerstijl, motivatie en tempo F. Samenwerken met collega s en functioneren in een organisatie F1: participeren in diverse overlegvormen F2: samenwerken in taakgerichte groepen in de organisatie F3: gevraagd en ongevraagd een bijdrage leveren aan de organisatie G. Contacten met ouders en instanties G1: gesprekken met ouders G2: contacten met personen en instanties buiten de school (andere scholen, stagebieders, instanties, buurt) H. Onderzoek en ontwikkeling van eigen opvattingen en competenties H1: systematisch reflecteren H2: communiceren H3: methodisch werken H4: beroepshouding Tabel 2: overzicht van alle kenmerkende situaties 2.3 Leerwerktaken Het begrip leerwerktaak is al geïntroduceerd, maar wat betekent het nu precies? Een leerwerktaak is een taak die je uitvoert in het kader van je stage. Deze richt de aandacht op bepaalde vaardigheden die belangrijk zijn voor een docent. Binnen elke leerwerktaak heb je ruimte om eigen leervragen te onderzoeken. Wel is vastgesteld wat je minimaal moet doen en/of uiteindelijk moet kunnen om een voldoende voor je stage te krijgen. Na het lezen van de leerwerktaak wordt je duidelijk: Wat je moet doen op je stage; Hoe je je erop voorbereidt; Wat je kunt verwachten van je stagebegeleider en je (vak)coach; Wat je in je digitale portfolio moet opnemen per LWT. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 12

13 Er zijn verschillende soorten leerwerktaken: Doorlopende leerwerktaak: deze is gericht op het opbouwen van routine bij het uitvoeren van lessen. Soms zijn er wisselende accenten per blok in de stageperiode. Leerwerktaak, specifiek gericht op een bepaalde kenmerkende situatie. Vanaf de hoofdfase 2 kun je deze tegenkomen. Je kunt hierbij denken aan contacten met ouders of omgaaan met collega s. Een school specifieke leerwerktaak, speciaal voor OidS studenten. Deze leerwerktaak kun je zien als een vervanging van bepaalde vakken die reguliere studenten wel moeten volgen, maar OidS studenten niet. 2.4 Leercyclus: eigen leren ter hand nemen Met de leerwerktaken heb je een belangrijke houvast: de voorwaarden waarbinnen je je stage vormgeeft zijn hiermee helder. Maar de route die je volgt is niet exact voor je uitgestippeld. Dat zou niet kunnen: iedere school biedt andere mogelijkheden om te leren, iedere student heeft een eigen manier van aanpakken en leren. Je bent zelf dus heel belangrijk bij het verder vormgeven en uitwerken van de leerwerktaken. Je moet je eigen leren kunnen sturen. Een belangrijk instrument om je eigen leren ter hand te nemen is de leercyclus. Deze bestaat uit vier fasen. In de eerste fase maak je een Persoonlijk Ontwikkelings Plan (POP). Hierin heb je eigen leervragen geformuleerd en gespecificeerd. Dan volgt de fase van concrete plannen maken, je maakt een LeerWerkPlan (LWP). Hierin koppel je concrete activiteiten die je kunt uitvoeren in het kader van je leervraag. In de derde fase voer je je plannen uit en tenslotte reflecteer je op de opgedane ervaringen in de vierde fase. Op basis van die reflectie kom je waarschijnlijk weer op nieuwe leervragen en zo is de cirkel rond. Van het doorlopen van de leercyclus doe je verslag in je portfolio. Tijdens de lessen stagebegeleiding komen deze vier fasen regelmatig aan bod. De leercyclus is in de volgende afbeelding samengevat: Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 13

14 2.5 Geplande en ongeplande activiteiten Zeker in de eerste fase van je loopbaan als (beginnend) docent kom je geregeld voor verrassingen te staan: je neemt onvoorbereid een les of meerdere lessen over; je had in het kader van een van je leervragen een prachtige opening gepland die ging prima, maar het onderwijsleergesprek verliep niet goed; leerlingen reageren anders op je opdracht dan je verwachtte; de sfeer onder leerlingen roept vragen bij je op; je merkt dat docenten onderling zich geregeld negatief over een of meerdere leerlingen uiten; je begeleider neemt teveel van je over tijdens een les die jij geeft; je hebt een leerling met leerproblemen in de klas; je kunt minder lesgeven dan gedacht en begeleidt meer kleine groepjes; je begeleider wil dat je bepaalde taken van hem overneemt;... et cetera Allemaal dingen die op je pad kunnen komen en die je niet kon voorzien. Waar je dus ook geen leervragen over had, maar die wel erg leerzaam kunnen zijn en die misschien wel leiden tot een leervraag. Zo ontstaan er twee paden die je bewandelt bij het uitvoeren van de leerwerktaken: gepland: aan de hand van leervragen (je werkt aan je POP/LWP) ongepland: wat je is overkomen (je beschrijft je ervaringen op een systematische wijze) Geplande én ongeplande activiteiten zijn van grote waarde en verdienen allebei een plek in je verslaglegging van de leerwerktaken. 2.6 Werken met de leercyclus in de leerwerktaken Tijdens je stage werk je aan de leerwerktaken en daarbij maak je gebruik van de leercyclus. Dit is een paradox: aan de ene kant vertellen we wat je moet doen, aan de andere kant zeggen we dat je je eigen leerproces moet sturen. De leerwerktaken kun je echter zien als een kader dat de opleiding jou geeft - daarbinnen kun je voor een belangrijk deel je eigen richting bepalen. Voor elke leerwerktaak stel je een POP op, met een beperkt aantal leervragen (2 tot 3) en voor elke leerwerktaak maak je een LWP. De uitwerking van je voornemens, de uitvoering en de reflectie daarop plaats je ook onder de betreffende leerwerktaak. Alle belangrijke gebeurtenissen en ervaringen die je je niet had voorgenomen te beleven rubriceer je ook onder de meest passende leerwerktaak. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 14

15 2.7 Werken met het Register Praktijkleren In het register praktijkleren vind je de verplichte en keuzeopdrachten per leerwerktaak (LWT). Je kunt het register praktijkleren vinden op: Links op de eerste pagina van de site vind je de handleiding voor het werken met het register praktijkleren. In de omschrijving van de opdrachten in het register vind je telkens wat de opdracht inhoudt, hoe je er invulling aan kan geven op je stage en op welke manier je er verslag van uitbrengt. Je vindt er ook praktische tips voor de uitvoering. Je verwerkt de uitgevoerde stageopdrachten in je digitaal begeleidingsportfolio in In het digitale begeleidingsportfolio bewaar je de verschillende uitgevoerde prestaties. Omdat het een digitaal portfolio is heb je gelegenheid om ook andere bestanden dan alleen Worddocumenten te gebruiken om verslag te doen van de stage. In de verschillende activiteiten is regelmatig ruimte om kleine stukjes video en digitale foto s te gebruiken. Door het plaatsen van deze bestanden in de mappen in je portfolio krijg je een dynamisch geheel, in feite maak je een overzicht over jouw ontwikkeling tot docent. Je kunt de stagebegeleider door middel van het toesturen van het dossier, inzage geven in je digitaal portfolio. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 15

16 3. Praktische zaken 3.1 Voorwaarden deelname OidS traject De volgende eisen gelden voor deelname van de OidS stage jaar 1: Je hebt minimaal de helft van je studiepunten behaald in blok 1 (zonder herkansing). Je bent geselecteerd voor een opleidingstraject n.a.v. een selectiegesprek. 3.2 Organisatie Voor een aantal vakken, en dat kan per studiejaar verschillen, is het aanbod van de opleidingsschoen zeer gering. Dat betekent dat we eventueel jou, als geschikte kandidaat, moeten teleurstellen en je in januari een gewone voltijdstage moet volgen. Als je aangenomen bent, maak je afspraken en teken je een leer/arbeids- overeenkomst of het leerwerkcontract waarna jouw OidS werkplek formeel vast is gelegd. Vervolgens lever je een kopie van het contract bij de regiomanager in. Op het moment dat je een stageplaats hebt toegewezen gekregen, dien je voor de start van de stage de volgende zaken geregeld te hebben: 1. Uiterlijk 1 week voor aanvang van de stage, in de hertentamenweek van blok 2, heb je een afspraak met de stageschool voor een oriënterend gesprek. 2. Bij de start van de stage overleg je over de activiteiten die je hebt gepland in je stageplan. Je bespreekt het werkplan met de begeleider(s) en maakt met hen afspraken over de wijze waarop je gedurende de stage met het werkplan omgaat. Je geeft je (vak)coach een exemplaar van deze studentenhandleiding. Je (vak)coach kan verdere relevante informatie vinden op 3. Het afsluiten van een stagecontract, dat getekend wordt door jezelf, de stageschool en de lerarenopleiding. Dit lever je in bij de regiomanager. 3.3 Duur stage, stagedagen De stage begint in principe in de eerste week van blok 3 (maandag 8 februari 2016) en eindigt in de laatste week van het cursusjaar (8 juli 2016). Je bent dus alle blokken én tijdens tentamenweken 2 dagen (maandag en woensdag) op de opleidingsschool aanwezig. In de tabel hieronder een overzicht op welke dagen je op je op je opleidingsschool aanwezig hoort te zijn en op welke dagen je op de Hogeschool ingeroosterd kan worden. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 16

17 Blok 3 Jaar Ma Di Wo Do Vr 1 Blok 4 Jaar Ma Di Wo Do Vr 1 les stage Hogeschool plaatsgebonden Opleidingsschool plaatsgebonden 3.4 Begeleiding De (vak)coach Iedere student heeft een coach in de school. Deze begeleidt de student bij de vertaling van het Persoonlijk Ontwikkelingsplan (POP) naar een leerwerkplan. Na uitvoering van dit leerwerkplan begeleidt de coach de student bij zijn reflectie op de gang van zaken. Het gaat hier om wat wordt genoemd de reflectie on the spot : analyse en evaluatie van de gang van zaken in de school. In samenwerking met de BoS van de school zorgt de coach ervoor dat de school een effectieve leeromgeving biedt aan de student. De stagebegeleider Iedere OidS student heeft een stagebegeleider vanuit de Hogeschool. De stagebegeleider speelt in de begeleiding van het totale ontwikkelingsproces van de student een cruciale rol. De stagebegeleider begeleidt de stagebijeenkomsten op de Hogeschool en is tijdens het hele traject aanspreekbaar over het functioneren van de student op de leerwerkplek. Om de taken goed uit te kunnen voeren onderhoudt de stagebegeleider ook systematisch contact met de (vak)coach op de school. Naast de begeleidende rol heeft de stagebegeleider ook een beoordelende rol. De stagebegeleider: is mede verantwoordelijk voor het toekennen van studiepunten aan de student en uiteindelijk voor de beoordeling van het portfolio. overlegt met de (vak)coach in de opleidingsschool over de voortgang van de student voorafgaand aan het toekennen van kwalificaties. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 17

18 De regiomanager De regiomanager heeft een scharnierfunctie tussen de school en de opleiding. De taken van de regiomanager zijn: Het namens de opleiding op instellingsniveau onderhouden van de contacten met de school. Bij problemen is de regiomanager voor de lerarenopleiding de eerst aanspreekbare persoon. Het voortouw nemen tijdens het plaatsen van studenten op de school. Deze matching wordt in goed overleg met BoSsen en scholen uitgevoerd. De organisatie en uitvoering van de intake en voortgangsbeoordeling/ -assessments voor de hoofdfase en de LIO-fase. Het organiseren van het reguliere overleg van de BoSsen met de lerarenopleiding. Het op zich nemen van een specifieke rol tijdens de werving en voorlichting van aankomende studenten. De Begeleider op School (BoS) De begeleider op de opleidingsschool (BoS): is op het niveau van de opleidingsschool werkzaam en de sparring partner van de regiomanager en bespreekt de mogelijkheden tot plaatsing van (OidS) studenten. is een docent(e) van de opleidingsschool en begeleidt alle aanwezige studenten op die school op afstand vanuit een overall view op wat er speelt in de school. mede verantwoordelijk voor toekennen van studiepunten aan de student. overlegt met de regiomanager van de lerarenopleiding over: a) problemen rondom studenten. b) de jaarplanning van overleg en plenaire bijeenkomsten met studenten en coaches. begeleidt de coaches bij het op de juiste manier begeleiden van studenten. coacht de coaches bij problematische situaties. zorgt voor de professionalisering van de coaches én de studenten op de opleidingsschool. maakt, eventueel samen met de regiomanager, een opleidingsplan en overlegt met de directie over de wijze waarop dit onderdeel is van het IPB. Om deze rol te vervullen moet de BoS competent zijn om adequaat te communiceren met enerzijds de schooldirectie en de onder zijn hoede staande coaches en studenten, anderzijds met de Hogeschool in de persoon van de regiomanager. De helpdesk-vakdocent De helpdeskdocent werkt op de Hogeschool en heeft als rol: de student antwoord geven op vragen over het vak- of leergebied die in de praktijk opkomen. Daarbij staat centraal het vertalen van (vak- en leergebied) kennis naar het niveau van de Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 18

19 leerling. Het gaat dus vooral om vragen van didactische aard. Voor vragen van vakinhoudelijke aard kan de student terecht bij de vakdocent in de school of bij de expertgroep van het vak- of leergebied in de opleiding de problemen op vak- of leergebied, waar de student op de opleidingsschool tegen aanloopt, op een didactische verantwoorde manier te duiden. de student met verschillende manieren van didactische aanpak confronteren en begeleiden in het vinden van mogelijke oplossingen. Voor zover de ondersteuning plaatsvindt in groepen, de groep studenten motiveren en stimuleren van elkaar te leren. kennis van en inzicht in de diverse methodes in het vak- of leergebied duiden en de vertaalslag maken naar het niveau van de leerlingen. De SLC-er De Studieloopbaancoach is een docent van de Hogeschool en heeft als rol; het volgen, bewaken en het bevorderen van de studievoortgang van studenten door daarover met hen elk kwartaal een individueel gesprek te voeren wat uitmondt in duidelijke afspraken (studieplanning), het geven van opleiding specifieke informatie behorende bij het desbetreffende leerjaar, het ondersteunen van studenten bij studie- en loopbaankeuzes m.b.t. de opleiding en het beroep, de keuze voor een uitstroomprofiel en de minor, het bieden van een sociale en emotionele thuisbasis voor het bespreken van studie- en andersoortige zaken om een hoge mate van zelfsturing te ontwikkelen. 3.5 Verantwoordelijkheden van OidS stagiair(e) Jij bent als student zelf verantwoordelijk voor je daden op de stageschool, maar tegelijkertijd het visitekaartje van de Hogeschool Rotterdam. Deze verantwoordelijkheid strekt zich uit tot iedereen in de school en tot alles wat met de school samenhangt. Het komt hierop neer: Je past je aan de organisatie van de school aan en stelt je loyaal op tegenover de doelstellingen van de school, óók als die van levensbeschouwelijke aard zijn. Je bent op tijd aanwezig voor lessen, afspraken, vergaderingen en dergelijke. Als richtlijn houden we aan dat je tussen 8.30 en uur aanwezig bent, maar de school kan andere tijden aanhouden. In geval van ziekte neem je bijtijds contact op met de stageschool om je af te melden en een nieuwe afspraak te maken. Ook je stagebegeleider stel je hiervan op de hoogte. Gemiste stagedagen worden ingehaald. Je maakt daarover zelf een afspraak met de begeleider op de stageschool. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 19

20 Je gaat zorgvuldig met gegeven leer- en hulpmiddelen om. Je onderhoudt zo goed mogelijk contact met alle voor jou relevante betrokkenen. Je houdt rekening met de geschreven en ongeschreven regels van de school. Je gedrag is sociaal aanvaardbaar, je taalgebruik correct en je kleding is verzorgd en aangepast aan de situatie op school. Je neemt het vertrouwelijke karakter van informatie over school, medewerkers en leerlingen in acht, ook in de schriftelijke informatie in het portfolio en rapportages. 4. Inhoud stage De brede competentie ontwikkeling van de student in de schoolpraktijk staat centraal. En niet uitsluitend het oefenen van de vaardigheid in het lesgeven. Het algemene doel van de stage in jaar één is dat de student de school als werkplek leert kennen, waarin voor een docent naast het lesgeven nog tal van andere zaken en taken aan de orde zijn. De perspectiefwisseling van leerling naar aankomend docent is een eerste noodzakelijke stap in de groei naar docentschap. Wij verwachten van je dat je aan het eind van het jaar een goed beeld van het leraarschap hebt. Het propedeusejaar is immers mede bedoeld ter oriëntatie en selectie. Tijdens de stage voer je een aantal stageactiviteiten uit. Die stageactiviteiten heten leerwerktaken (hierna LWT genoemd). Een LWT richt de aandacht op bepaalde vaardigheden die belangrijk zijn bij het lesgeven. De LWT in het eerste jaar, zijn gericht op een brede kennismaking met de school, de leerlingen en de docenten. Bij deze oriëntatie hoort een actieve houding bij allerlei werkzaamheden in de school. Dit betekent dat in de stage jaar één de oriëntatie op de school, op de leerling en op de docent centraal staat. Binnen elke leerwerktaak heb je enerzijds ruimte om eigen accenten te leggen en is anderzijds vastgesteld wat je minimaal moet doen en wat je uiteindelijk moet kunnen om een voldoende voor je stage te krijgen. Ook is er door de opleiding een duidelijk accent gelegd: In het eerste jaar richten we ons vooral op de oriëntatie op het beroep van docent. 4.1 Leerwerktaken Voor alle leerwerktaken is beschreven wat je moet doen en waarom, hoeveel tijd je er ongeveer aan besteedt, wat de rollen van je begeleiders zijn, en wat er uiteindelijk in je portfolio moet komen te staan. Daarnaast vind je wat praktische tips en mogelijke bronnen die je kunt gebruiken bij het uitwerken van de leerwerktaak. Het materiaal dat je moet inleveren voor de leerwerktaken kan, als je het goed doet, een mooie basis zijn voor jouw portfolio. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 20

21 Leerwerktaak 1.1 Oriënteren op beroep. Periode Propedeuse, blok 3. Competentie Stadium Typering LWT Kenmerkende situaties en stadium Bronnen en literatuur Toelichting 1, 2, 3, 4, 5, 6 en 7 (Zie hiervoor de competentiegids.) 1. Observeren. Specifieke LWT (1) gericht op oriënteren en observeren. Je maakt de volgende opdrachten: - Jezelf voorstellen aan een klas - Jezelf voorstellen aan het docententeam - Een dag met een docent meelopen - Een dag met een klas meelopen - Een opvallende en onopvallende leerling observeren - Huiswerkbegeleiding (6 uur) - Een begeleidingsgesprek observeren Register praktijkleren (voor de suggesties) Schoolgids Site van de school In de eerste week van je stage bespreek je LWT 1 met je (vak)coach, of met degene die jou gaat begeleiden op je stageschool. Deze begeleider heeft door zijn of haar ervaring veel nuttige tips. Maak hiervan gebruik. In deze leerwerktaak ga je je oriënteren op de school, op de leerling en op het leraarschap. Het is belangrijk dat je in de eerste periode van je stage een beeld vormt van de dagelijkse gang van zaken op een school voor middelbaar onderwijs. Nog niet zo lang geleden kwam jezelf als leerling de school binnen. Nu moet dat perspectief wisselen. Je staat nu aan de andere kant van de klas. Allerlei zaken waar je voorheen als leerling tegen aankeek, moet je nu vanuit het perspectief van docent gaan benaderen. Tips voor de uitvoering Neem van te voren de site van de school door. Zo kan je gerichte vragen over de organisatie vragen aan je (vak)coach. Luister naar je (vak)coach/ begeleider in school. Zijn ervaring is van groot belang. Rol (vak)coach Rol stagebegeleider Resultaat in uitwerking LWT 1.1 Ondersteunen bij bepalen aandachtspunten oriëntatie Geven van informatie over de school Verwijzen naar collega s die meer informatie kunnen geven. Scan stagecontract ingevuld in N@tschool. Contact opnemen met (vak)coach, gegevens uitwisselen. Indien nodig bemiddelen tussen school en student over uit te voeren taken. Voortgang leerwerktaak bewaken. Beoordelen leerwerktaak Beschrijving van de activiteiten die ondernomen zijn in het kader van deze leerwerktaak. Er zijn 2-3 leervragen per opdracht opgenomen in je POP/LWP (+reflectie). Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 21

22 Leerwerktaak 1.2 Assisteren in de klas. Periode Propedeuse, blok 2 en 3. Competentie 1, 2, 3, 4 en 7. Met het accent op competentie 3 en 7 Stadium Typering LWT Assisteren Doorlopende LWT (1) gericht op het routine opbouwen vooral in KS B met wisselende accenten in de stageperiode. Omschrijving LWT Deze LWT 2 is een logisch vervolg op LWT 1. Je maakt de volgende opdrachten: - Lesopeningen: Je bereidt vier verschillende lesopeningen voor en voert deze uit. Je mag deze lesopeningen meerdere malen aan bv. parallelklassen geven. - Lesfragmenten: Je bereidt vier verschillende lesfragmenten voor en voert deze uit. Je mag de verschillende lesfragmenten meerdere malen geven. - Lessen voorbereiden en uitvoeren: Bereid minimaal 20 klassikale, hele lessen voor, voer ze uit en stel ze indien nodig bij. Je mag deze lessen aan verschillende parallelklassen geven. Van tevoren maak je 2-3 POP vragen (deze neem je op in je POP/LWP) Verder maak je voor 12 uur opdrachten naar keuze: Je kiest opdrachten uit het stadium assisterend. Je verdeelt de activiteiten die je kiest zoveel mogelijk over de verschillende kenmerkende situaties. Kenmerkende situaties en stadium Je rangschikt en verwerkt je ervaringen aan de hand van de volgende kenmerkende situaties: KS A Omgaan met een groep KS B Uitvoeren van lessen KS D In gesprek met leerlingen KS E Omgaan met verschillen KS F Samen werken met collega s en functioneren in een organisatie KS H (eigenlijk altijd) onderzoek van eigen opvattingen en competenties. Bronnen en literatuur Register praktijkleren. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 22

23 Toelichting In LWT 1.1 heb je vooral geobserveerd. In deze LWT 1.2 kom je ook daadwerkelijk voor een klas te staan. Je richt je in eerste instantie op het niveau van assisteren. Van belang daarbij is dat je ervaring opdoet met voor de klas staan. Daarna ga je vaardig worden in het lesgeven. Veel vlieguren maken is daarbij onontbeerlijk. Je richt je vooral op het klassikaal-frontaal lesgeven. De principes van directe instructie zijn hierbij leidend. Tips voor de uitvoering Bespreek van tevoren met je coach welke lessen je kunt overnemen: maak een goede planning. Maak ook afspraken over de momenten waarop de coach je feedback gaat geven en op welke punten. Zorg dat je zo snel mogelijk de namen van de leerlingen uit je hoofd kent. Doe dit voordat je voor het eerst voor de groep staat. Maak bijvoorbeeld een plattegrond. Het is goed dat je parallel-lessen geeft. Zo kun je je lesvoorbereiding vaker gebruiken en kun je datgene dat er minder goed is gegaan nog eens op een andere manier aanpakken. Geef dan in je reflectie aan wat je anders hebt gedaan dan de eerste keer. Je blikt per les in een beknopt verslag altijd wel terug op het verloop van je les, je reflecteert en geeft aan wat je een volgende keer anders zou kunnen doen. Maak gebruik van het lesvoorbereidingsformulier van de site en schrijf minimaal 5 lessen helemaal uit. Bespreek met je coach: Wanneer kan je een video- opname maken? Rol (vak)coach Specifieke feedback geven op de lessen (fragmenten) die de student overneemt. (dit mag handgeschreven de student scant dit dan in voor in N@tschool) Enkele momenten reserveren voor een tussentijdse evaluatie. Voortgang monitoren, bij twijfel contact opnemen met stagebegeleider. Rol stagebegeleider Stagebezoek, een les bijwonen. Bespreken stage-ervaringen tijdens stagebijeenkomsten. Voortgang leerwerktaak bewaken. Beoordelen leerwerktaak. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 23

24 Resultaat in uitwerking LWT 1.2 En ingeleverd in de inlevermappen. Er zijn 2-3 leervragen opgenomen met betrekking tot lessen voorbereiden en uitvoeren in je POP/LWP (+reflectie): 2 Lesopeningen 2 Lesfragmenten (bijvoorbeeld: huiswerk nakijken met de klas, instructie geven, les afsluiten) Minimaal 5 gehele lessen (van de minimaal 20 gegeven) werk je het volgende uit: o o o Een lesvoorbereiding volgens het lesvoorbereidingsformulier op N@tschool. Er zijn 2-3 leervragen opgenomen met betrekking tot lessen voorbereiden en uitvoeren. o De les geheel uitgeschreven (Voorbereiding: Wat ga je precies vertellen/ doen deze les en welk materiaal gebruik je? Achteraf: Beschrijf op objectieve wijze hoe de les is verlopen.) Je eigen reflectie op deze les en daarnaast de reflectie van je (vak)coach. Let op! Neem gespreide lessen zodat je groei aan kunt tonen in je portfolio. Nieuwe leervragen: Wat ga je de volgende keer hetzelfde doen of juist anders doen? Minimaal 2 videofragmenten van de uitgeschreven lessen. Een beschrijving van 12 uur, ingevuld naar eigen inzicht, met assisteren in de klas. (zie omschrijving LWT) Leerwerktaak 1.3 Omgaan met een groep. Periode Propedeuse, blok 3. Competentie Competentie 1 en 2 Stadium Typering LWT Omschrijving LWT 2-3 Assisteren en begeleid Doorlopende LWT Het begeleiden van een (kleine) groep leerlingen staat hier centraal. Dit kan in een les van je stagebegeleider of tijdens een groepsopdracht. Maar denk ook aan huiswerkbegeleiding, surveilleren in de pauze, meegaan op excursie, deelnemen aan een feestavond, deelnemen aan een projectweek enz. Van tevoren maak je ook voor deze leerwerktaak een POP. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 24

25 Kenmerkende situaties en stadium Je ordent je ervaringen en leervragen aan de hand van onderstaande kenmerkende situaties: KS A. Omgaan met een groep KS E. Omgaan met verschillen Toelichting Goed, prettig contact met de groep is een voorwaarde voor een goede les. Tijdens deze leerwerktaak werk je verder aan het leggen van (informeel) contact en opbouwen van een band met leerlingen. Dit kan, naast de reguliere lessen, in allerlei situaties. Tips voor de uitvoering Bespreek met je coach wanneer je kleine groepen kunt begeleiden (huiswerkbegeleiding, of extra begeleiding tijdens een les). Vraag zo snel mogelijk welke buitenschoolse / feestelijke activiteiten er in jouw periode worden georganiseerd. Neem zelf initiatief in het contact voor de neus langs met leerlingen, wacht niet tot je ze in de klas wel of niet ziet. Zoek in het register praktijkleren naar passende activiteiten het stadium, de kenmerkende situaties en competenties waarop je kunt zoeken vind je bovenaan in deze leerwerktaak. Rol (vak)coach Specifieke feedback geven op de wijze waarop de student omgaat met de groep. Hierbij speciale aandacht voor: contact leggen, wijze van leiding geven en begeleiden van (kleine) groepen. Enkele momenten reserveren voor een tussentijdse evaluatie. Voortgang monitoren, bij twijfel contact opnemen met stagebegeleider. Rol SLC Bespreken stage-ervaringen tijdens stagebijeenkomsten. Monitoren voortgang leerwerktaak. Beoordelen leerwerktaak via inlevermap. Resultaat in portfolio Van vijf verschillende activiteiten neem je op: Voorbereiding van de activiteit. Met 2-3 voornemens of leervragen in je POP. Een beschrijving van het verloop en jouw aandeel daarbij. Een heldere reflectie. Hierin besteed je in ieder geval aandacht aan jouw leervragen en voornemens uit je POP. Één maal feedback van je vakcoach specifiek gericht op je functioneren in de groep. Hierbij kan je vragen of hij speciale aandacht heeft voor: contact leggen, wijze van leiding geven en begeleiden van (kleine) groepen. Feedback van drie leerlingen op je functioneren in een groep. Nb. Je kan zelf richting geven aan deze feedback door een paar evaluatievragen op te stellen over items die jij belangrijk vindt om te weten. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 25

26 Leerwerktaak 1.4 en 1.5 Dit zijn opleidingsschool specifieke leerwerktaken. Deze worden verzorgd door je opleidingsschool en beoordeeld door de daartoe aangewezen BOS of (vak)coaches. Inleverdata voor deze leerwerktaken in overleg met de verantwoordelijke op je opleidingsschool Leerwerktaak 1.4: uiterlijk 29 april 2016 Leerwerktaak 1.5: uiterlijk 1 juni Digitaal portfolio Je verwerkt de uitgevoerde stageopdrachten in je digitaal begeleidingsportfolio in N@tschool. In het digitale begeleidingsportfolio bewaar je de verschillende uitgevoerde prestaties. Omdat het een digitaal portfolio is heb je gelegenheid om ook andere bestanden dan alleen Worddocumenten te gebruiken om verslag te doen van de stage. In de verschillende activiteiten is regelmatig ruimte om kleine stukjes video en digitale foto s te gebruiken. Door het plaatsen van deze bestanden in de mappen in je portfolio krijg je een dynamisch geheel, in feite maak je een overzicht over jouw ontwikkeling tot docent. Je kunt de stagebegeleider door middel van het toesturen van het dossier, inzage geven in je digitaal portfolio. We maken onderscheid tussen een ontwikkelingsgericht en beoordelingsgericht portfolio. Tijdens je stage werk je aan het ontwikkelingsgerichte portfolio. Bijvoorbeeld lesvoorbereidingen, analyse van methodes enzovoort. Je ontwikkelingsgerichte portfolio is een verzamelplek van spullen die je hebt gemaakt en dingen die je hebt geleerd. Aan het einde van de stageperiode, eind blok 4 werk je aan het beoordelingsgerichte portfolio. De vraag Ben ik Hoofdfasebekwaam? staat dan centraal. Hierbij gebruik je delen uit het ontwikkelingsgerichte portfolio. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 26

27 5. Stagebijeenkomsten 5.1 Aanwezigheid stagebegeleiding Gedurende blok 3 en 4 komt de stagegroep om de week plenair bijeen. Tijdens deze bijeenkomsten is voldoende tijd ingeruimd om met elkaar ervaringen uit te wisselen. Deze plenaire bijeenkomsten op de Hogeschool Rotterdam ondersteunen de activiteiten die gedurende de stageperiode uitgevoerd worden. Je bent verplicht om hierbij aanwezig te zijn. Per blok mag je maximaal 1 keer missen, met opgave van een geldige reden. Heb je 2 keer gemist, dan maak je voor beide keren dat je afwezig was een lesverslag extra. (zie hoofdstuk 6: Beoordeling). Als je 3 of meer keren afwezig bent geweest, heeft de stagebegeleider de mogelijkheid om je de toegang tot de les te ontzeggen. Dit betekent ook dat je het huidige cursusjaar niet beoordeeld wordt voor de stage. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 27

28 5.2 Bijeenkomsten schooljaar 2016 voor VPR, OSR, OSH en ROOZZ studenten. BLOK 3 Wk 1 8/2 t/m 12/2 Bijeenkomst 1 Wk 2 15/2 t/m 19/2 Bijeenkomst 2 Voorjaarsvakantie 2/2 t/m 26/2 Wk 3 29/2 t/m 4/3 Bijeenkomst 3 Wk 4 7/3 t/m 11/3 Peerbijeenkomst Wk 5 14/3 t/m 18/3 Bijeenkomst 4 Wk 6 21/3 t/m 25/3 Voortgangsgesprekken (op afspraak) Wk 7 28/3 t/m 01/4 Bijeenkomst 5 Uiterlijk 25/3 Inleveren LWT 1.1 Wk 8 4/4 t/m 8/4 Wk 9 11/4 t/m 15/4 Wk /4 t/m 22/4 BLOK 4 Voortgangsgesprekken (op afspraak) Toetsweek (geen bijeenkomst) Hertoetsweek/excursies (geen bijeenkomst) Wk 1 25/4 t/m 29/4 Bijeenkomst 6 Uiterlijk 29/4 LWT 1.3 inleveren Meivakantie 2 t/m 6 mei 2016 Wk 2 9/5 t/m 13/5 14 mei Hemelvaartsdag Voortgangscheck LWT 1.2 Wk 3 16/5 t/m 22/5 Bijeenkomst 7 Wk 4 23/5 t/m 27/5 Wk 5 30/5 t/m 3/6 Peerbijeenkomst Wk 6 6/6 t/m 10/6 Wk 7 13/6 t/m 17/6 Wk 8 20/6 t/m 26/6 Wk 9 27/6 t/m 1/7 Wk 10 4/7 t/m 8/7 Bijeenkomst 8 Uiterlijk 10/6 LWT 1.2 inleveren HFBB 2 / Eindgesprekken (op afspraak) HFBB 2 / Eindgesprekken (op afspraak) Toetsweek Hertoetsweek blok 3 (geen bijeenkomst) Hertoetsweek Blok 4 (geen bijeenkomst) 2 Het hoofdfasebekwaamheidsbeoordelingsmoment is schoolafhankelijk. Studentenhandleiding Stage jaar 1 OidS Pagina 28