Jaarverslag Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag 2010. Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant"

Transcriptie

1 Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant Jaarverslag 2010 Secretariaat: Lipsestraat Tildonk Tel: 016/ Fax: 016/ Maatschappelijke zetel: Vanderlindenstraat Schaarbeek-Brussel

2

3 INHOUD VOORWOORD... 4 MISSIE... 7 HISTORIEK... 8 ALBA... 8 VROEGER... 8 BAS!... 8 OIKOTEN... 9 ACTIVITEITEN HERSTELGERICHTE EN CONSTRUCTIEVE AFHANDELING BEMIDDELINGSBURO - HERSTELBEMIDDELING EN HERGO BRUSSEL Inleiding Cijfers en letters in Uitdagingen voor Algemeen besluit Bijlagen HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN (HB-) BAL Inleiding Herstelbemiddeling minderjarigen: de cijfers in beeld Herstelgericht groepsoverleg (Hergo) Vrijwilligerswerking bemiddeling minderjarigen Bijlagen GAMBAS Inleiding De projecten Gemeenschapsdienst Rots en water Leerproject omgaan met drugs Leerproject op maat Leerproject seksueel grensoverschrijdend gedrag Jaarverslag Alba 2010 Inhoudstafel 2

4 Leerproject Slachtoffer in Beeld-Minderjarigen Basta Algemeen Besluit Gambas De Cijfers: Algemeen OIKOTEN Inleiding Verslag van de onthemende projecten Illustratie: een brief van onderweg Cijfers en toelichting bij de cijfers EXTRA Thema s Pilootproject: een staptocht naar Santiago als ontheming voor volwassen gedetineerden TOOL Enkele vaststellingen Kwantitatieve gegevens Experimenteren met time-outs ACTIEF! Een hernieuwde Actief!-visie De werking in 2010 knelpunten en uitdagingen EIGEN KRACHT Wat zijn Eigen Kracht Conferenties? Oprichting van het Steunpunt Eigen Kracht Organisatie van Eigen Kracht Conferenties in Vlaams- Brabant en Limburg De toekomst van Eigen Kracht ORGANISATIE TEAM SAMENWERKINGSVERBANDEN EN OVERLEGORGANEN FINANCIES De cijfers Jaarverslag Alba 2010 Inhoudstafel 3

5 VOORWOORD 2008 en 2009 waren de jaren van de fusie tussen Bas! en Oikoten tot Alba, en dus van het samenbrengen van mensen, structuren en ideeën en 2011 worden ongetwijfeld de jaren van de nieuwe projecten. Je vindt deze nieuwe projecten uitgebreid toegelicht in dit jaarverslag, maar voor de ongeduldige lezen of de lezer met weinig tijd zet ik ze hier graag op een rijtje. Begin 2010 start Alba een intensieve en boeiende samenwerking met EKC.be. Deze kleine vzw organiseert al een aantal jaren Eigen Kracht Conferenties in Vlaanderen en vindt in Alba een partner uit de jeugdzorg die mee werk wil maken van de verankering van dit initiatief. We werken hard aan een subsidievoorstel voor de Vlaamse Gemeenschap, richten het Steunpunt Eigen Kracht op, organiseren Eigen Kracht Conferenties in Vlaams-Brabant en Limburg en opleidingen voor nieuwe coördinatoren en gaan in op tientallen uitnodigingen om het initiatief voor te stellen. Net voor Kerstmis krijgen we het bericht dat Vlaanderen euro wil investeren in de uitbouw van Eigen Kracht. Goed nieuws, maar met een kantje. Want de middelen worden toevertrouwd aan het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk en niet aan EKC.be of Alba. En ze dienen vooral om het aanbod verder bekend te maken en niet zozeer om de conferenties te organiseren. Alba zet noodgedwongen een stapje terug en het Steunpunt neemt over. We wensen hen en EKC.be het allerbeste met de verdere uitbouw van Eigen Kracht in Vlaanderen. In het voorjaar 2010 krijgen we het heuglijke nieuws dat de provincie het projectvoorstel van BAL wil ondersteunen om vrijwilligers in te schakelen als steunfiguren in het herstelgericht groepsoverleg. Door de inzet van vrijwillige burgers hopen we dat de samenleving een krachtig signaal van vertrouwen en solidariteit uitzendt naar zij die dit vertrouwen geschaad hebben (de jonge daders) en naar zij wiens vertrouwen beschadigd is (de slachtoffers). Wij hopen via deze extra ondersteuning de actieve participatie van de partijen (daders en slachtoffers) te verbeteren en de slaagkansen van Hergo te verhogen. Gedurende zeven maanden leggen we ons toe om de vrijwilligerswerking voor Hergo (naar analogie met de vrijwilligerswerking voor bemiddeling) een solide theoretische basis te geven. In samenwerking met de H.U.Brussel, met dank aan Eric Claes en Emilie Van Daele, schrijven we voor beide werkingen aan een concepttekst die begin 2011 zal afgerond worden. In het najaar laat CERA ons weten dat ze ons deskundigheidsbevorderingsproject Bemiddelen in voorzieningen wil ondersteunen. Tool en het Bemiddelingsburo werken samen een driedelig aanbod uit voor jeugdzorgvoorzieningen uit Vlaams-Brabant en Brussel. In 2010 komen we een paar keer samen om alles goed voor te bereiden. In 2011 maken we ons aanbod bekend. We bieden een intern vormingsprogramma op maat aan waarbij we een begeleidersteam in de voorziening vertrouwd maken met het herstelgericht werken. Daarnaast vormen we een intervisiegroep voor begeleiders uit verschillende voorzieningen rond het omgaan met conflicten. Tenslotte bieden we - bij wijze van experiment - aan voorzieningen de mogelijkheid om in een concrete situatie een beroep te doen op een externe bemiddelaar. Ongeveer tegelijkertijd krijgen we van de Vlaamse Gemeenschapscommissie in Brussel te horen dat ons Actief!- project opnieuw mag opgestart worden, een project waarbij we Brusselse jongeren ondersteunen bij hun zoektocht naar een zinvolle vrijetijdsbesteding. Projectcoördinator Seppe heeft ondertussen echter andere oorden opgezocht en dus gaan we op zoek naar een nieuwe medewerker. Begin 2011 start Bleri Lhesi aan zijn opdracht. Hij schrijft een visietekst uit en bespreekt met onze partners een hernieuwd engagement. Het project kan een tweede start maken. Ook binnen Oikoten leven allerlei plannen, gerijpt in 2010 en stilaan vorm krijgend in Noodgedwongen en met pijn in het hart moeten we het werkprojectensecretariaat in Zuid-Frankrijk sluiten: het aantal gastgezinnen dat zich wil engageren wordt steeds kleiner en de administratieve last om een secretariaat in het buitenland open te Jaarverslag Alba 2010 Voorwoord 4

6 houden steeds groter. We besluiten om onze werkprojecten voortaan vanuit België te coördineren en prospecteren in Noordoost-Frankrijk. De eerste jongeren zijn ondertussen vertrokken. Tegelijk neemt het team de tijd om andere werkvormen te verkennen: mogelijks borrelen nieuwe ideeën op of krijgen oude ideeën een nieuwe kans. Een ander oud idee dat na bijna 30 jaar eindelijk gerealiseerd wordt, is de organisatie van een Oikoten-staptocht voor volwassen gedetineerden. Die realisatie blijkt moeilijker dan gedacht. Jef Van Langendonck - ex-tochtbegeleider, ex-projectverantwoordelijke en momenteel concièrge in Biez is de vastberaden bezieler van dit project. Samen met zijn compagnons de route Luc Couvreur en Leo Van Garsse, ook twee Oikoten-routiniers, stelde hij een zeer deskundige werkgroep samen, die ons de weg wijst doorheen de ingewikkelde doolhof van het strafrecht en het gevangeniswezen. Vandaag staan we alweer een paar stappen verder. Drie gedetineerden uit de gevangenis van Hasselt werden geselecteerd, de zoektocht naar een begeleider is volop bezig. In het najaar vertrekken ze. Diezelfde Jef ligt ook mee aan de basis van een ander Oikoten-project, nl. de realisatie van een getuigenissenboek naar aanleiding van 30 jaar Oikoten in Ook hier laat Jef zich omringen door experts met een boon voor Oikoten: Saskia Szepansky, Stefaan Vermeulen en Phara De Aguirre. De eerste interviews zijn bijzonder veelbelovend. Uitgeverijen willen het boek heel graag publiceren. Verwacht tegen mei Eind 2010 zet Alba de eerste stappen om het beheer van de vzw HogerWal over te nemen. HogerWal organiseert vanuit de Antwerpse haven korte boottochten voor jongeren. Guido, een ervaren en gepassioneerde schipper, vaart de Aegir - een kleine zeilboot zonder luxe - rond op Belgische en Nederlandse wateren waarbij ook eilandjes en havenstadjes worden aangedaan. HogerWal richt zich naar jongeren tussen 12 en 20 jaar in moeilijke situaties die er even tussenuit willen en zo de kans krijgen om tot rust te komen en een positieve ervaring op te doen. De boot zal in eerste instantie ingezet worden voor de time-outs van Tool. Daarnaast willen we dit aanbod ook ter beschikking stellen van de ruimere sector. De overname van het beheer werd in februari 2011 afgerond. In april start het nieuwe vaartseizoen. Ook intern worden een aantal grondige veranderingen voorbereid. Zo verhuizen onze Brusselse Albanezen begin november 2010 naar een nieuw pand in Schaarbeek. De vorige locatie in Sint-Gillis barstte uit haar voegen en bood te weinig privacy om jongeren te ontvangen en rustig te kunnen werken. In Schaarbeek kiezen we voor een plek te midden de leefwereld van onze jongeren, maar met voldoende rust om kwalitatief werk te leveren. We hebben zelfs uitzicht op een mooie binnentuin! Maar ook een groot deel van de Leuvense collega s telt momenteel af naar een grote verhuis. Eind december 2010 beslist Alba immers om na een zoektocht van bijna 2 jaar een hoeve in Herent te kopen. Die hoeve wordt momenteel (een beetje) verbouwd. Na 24 jaar trekt Oikoten weg uit Tildonk. En ook Tool en Gambas laten hun vertrouwde stek in Leuven achter. Nog in 2010 start Alba een ecoteam op. De groenste medewerkers worden samen gezet om na te denken over zeer praktische ingrepen om de milieuimpact van onze activiteiten te verkleinen. En dat hebben we geweten: we kopen nu ecoprintpapier aan, drukken standaard recto verso, hebben op de meeste plaatsen spaarlampen hangen, drinken kraantjeswater, rijden met de plooifiets door Brussel en gooien organisch afval in een compostvat of bij de schapen. En onze electriciteitsleverancier is 100% groen. Andere initiatieven volgen ongetwijfeld. Tot slot: we zijn nu 2 jaar na de fusie en dat betekent dat je al eens even terug mag kijken naar wat we gerealiseerd hebben en hoe we verder willen. Daar willen we grondig de tijd voor nemen en daarom hebben we de hulp van Toolbox ingeroepen. Twee externe deskundigen begeleiden ons bij het uitzetten van een toekomststrategie en bij het afstemmen van onze interne structuur op deze strategie. Bij al deze vernieuwingen zouden we bijna vergeten dat we binnen Alba elke dag met veel enthousiasme, deskundigheid en doorzettingsvermogen op stap gaan met jongeren, hun ouders, hun vrienden, hun begeleiders en Jaarverslag Alba 2010 Voorwoord 5

7 hun slachtoffers. In de rotsvaste overtuiging dat we zo van deze wereld een betere plek voor iedereen kunnen maken. Ik dank u voor de bijdrage die ook u hieraan levert. Jo Jaarverslag Alba 2010 Voorwoord 6

8 MISSIE Alba streeft naar een solidaire samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt. We willen mensen kansen geven en zo groei, verrijking en verbondenheid mogelijk maken. Alba werkt naar aanleiding van situaties waar jongeren of jongvolwassenen in een vertrouwensbreuk of conflict zijn terechtgekomen, met zichzelf, met hun omgeving of met de maatschappelijke norm. We hebben hierbij aandacht voor alle betrokkenen (jongeren, ouders, slachtoffers, steunfiguren ). Alba werkt in en tussen maatschappelijke kaders, zoals justitie, hulpverlening en onderwijs. Vanuit het geloof in hun eigen kracht stimuleren we mensen in het bewaren, herstellen en opbouwen van positieve banden en in het opnemen van hun verantwoordelijkheid. We scheppen hiervoor een veilige ruimte. Deze ruimte is noch grenzeloos, noch vrijblijvend en kan confronterend werken. Het proces en het resultaat zijn beide belangrijk. Alba streeft naar een aanbod op maat en maximale inspraak en betrokkenheid. Vanuit een pluralistische levens- en maatschappijvisie heeft Alba respect voor de eigenheid, de mening en het verhaal van elke betrokkene. Door kritische reflectie op onze eigen werking hebben we aandacht voor methodiekverfijning en vernieuwing. Op basis van onze ervaringen wil Alba het maatschappelijk denken, de structuren en het beleid beïnvloeden. Jaarverslag Alba 2010 Missie 7

9 HISTORIEK ALBA Vanaf 1 januari 2009 vormen Bas! en Oikoten samen de nieuwe organisatie Alba. Alba is werkgever van de diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA) in de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Leuven. Deze diensten bieden herstelbemiddeling, leerprojecten en gemeenschapsdiensten aan. Daarnaast organiseert Alba de onthemende staptochten en werkprojecten van Oikoten, een time-outproject voor voorzieningen uit Vlaams-Brabant en Brussel en een vrijetijdsproject in Brussel. Tenslotte heeft Alba een kampplaats in Biez-Sart. Tot 2009 organiseert Alba ook ouderstages, maar omwille van een gebrek aan succes in de andere gerechtelijke arrondissementen van Vlaanderen - beslist de overheid om dit initiatief stop te zetten. In 2010 zet Alba mee haar schouders onder de verdere uitbouw van de Eigen Kracht Conferenties. We werken mee aan de organisatie van conferenties in Vlaams-Brabant en Limburg en bereiden een subsidieaanvraag bij de Vlaamse overheid voor. Die subsidie komt er ook, maar omdat de overheid beslist om de middelen toe te vertrouwen aan het Steunpunt Algemeen Welzijnswerk zet Alba een stapje terug. Nog in 2010 start BAL het vrijwilligersproject herstelgericht groepsoverleg met een conceptuele oefening rond de rol van vrijwilligers als ondersteuningsfiguren bij Hergo s. Andere projecten worden voorbereid, zoals bemiddelen in voorzieningen, de organisatie van een Oikoten-tocht voor volwassen gedetineerden en de overname van het beheer van HogerWal vzw. Actief! wordt in 2010 tijdelijk stopgezet bij gebrek aan middelen. Nieuwe middelen zullen een heropstart in 2011 mogelijk maken. Oikoten beslist om haar secretariaat in Zuid-Frankrijk te sluiten en om de werkprojecten voortaan vanuit België te organiseren. VROEGER BAS! Bas! wordt in 1995 opgericht door enkele Brusselse jeugdadvocaten, criminologen, jeugd- en welzijnswerkers en de sociale dienst van de Jeugdrechtbank, vanuit een sterk geloof in het constructief omgaan met jeugddelinquentie door jonge daders een stem te geven. Rechtswaarborgen en proportionaliteit gaan samen met het appèl op de eigen verantwoordelijkheid voor de gepleegde feiten en voor het herstel ervan. De organisatie start met twee begeleiders, die meteen afspraken maken met de Jeugdrechtbank en de Sociale Dienst van de JRB, met het Parket en met de advocatuur. Ze bouwen een netwerk uit met vzw s en openbare diensten om de organisatie van gemeenschapsdiensten mogelijk te maken. In 1996 verandert de oorspronkelijke naam van de vzw Begeleidingsdienst prestaties van opvoedkundige of filantropische aard van het gerechtelijk arrondissement Brussel in Bas! (Begeleidingsdienst voor Alternatieve Jaarverslag Alba 2010 Historiek 8

10 Sancties). Het uniforme pad van de gemeenschapsdiensten wordt verruimd met een leerproject omgaan met drugs. Ook de jaren daarna wordt geëxperimenteerd met nieuwe leerprojecten, afgestemd op de aard en de ernst van de feiten en op de jongere, zijn achtergrond en zijn omgeving. Tegelijk komt ook het slachtoffer meer en meer in beeld. Leerprojecten veranderen van naam en inhoud. Projecten omgaan met agressie en sociale vaardigheden worden projecten op maat en Rots en Water. Magda is het moeder-project van Basta en Slachtoffer in Beeld. Samen met de uitbreiding van het aanbod verruimt de werking naar het gerechtelijk arrondissement Leuven. Parallel aan deze leerprojecten en gemeenschapsdiensten start Bas! in 1996 met de organisatie van daderslachtofferbemiddeling en wordt meegestapt in het aanbod van het Vereffeningsfonds. Later pioneert Bas! mee rond het herstelgericht groepsoverleg. Door de uitbreiding van het aanbod ontstaat de behoefte om meer structuur te geven aan de organisatie. De herstelbemiddelaars verenigen zich in het Bemiddelingsburo en Gambas wordt de naam voor de begeleiding van gemeenschapsdiensten en leerprojecten. Bas! staat dan voor de vereniging van beiden en voor het scheppen van ruimte waarbinnen jongeren en andere betrokkenen verantwoordelijkheid kunnen opnemen en samen zoeken naar herstel. Geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid en geen echte verantwoordelijkheid zonder vrijheid, wordt de baseline van de organisatie. Ook de overheid maakt keuzes. De Wet op de Jeugdbescherming wordt in 2006 aangepast aan de praktijk, wat leidt tot een structurele erkenning van een nieuwe sector: de diensten voor herstelrechtelijke of constructieve afhandeling. Naast een vastgelegd aanbod van gemeenschapsdiensten, leerprojecten, herstelbemiddeling en herstelgericht groepsoverleg, koppelt de overheid ook het project ouderstages aan deze HCA-diensten. Deze nieuwe sector is meteen de aanleiding voor de fusie tussen Oikoten en Bas!. Net voor het zover is, start Bas! in 2008 met een nieuw project Actief! dat Brusselse jongeren wil ondersteunen in het vinden van een zinvolle vrijetijdsbesteding. OIKOTEN In 1982 organiseert Oikoten voor twee minderjarigen en een begeleider een eerste voettocht vanuit Vézelay in Frankrijk naar het Spaanse Santiago de Compostela. De initiatiefnemers waren geïnspireerd door een kennismaking met de "Karavanen van de laatste kans" van de Amerikaanse organisatie "Vision Quest". Voor deze twee jongeren betekent deze eerste Oikoten-tocht een ultieme kans. De Mechelse Jeugdrechter Jan Peeters is bereid om - als ze de tocht tot een goed einde brachten - deze jongeren vrij te laten uit de gesloten gemeenschapsinstelling en het dossier bij de Jeugdrechtbank te sluiten. Ze krijgen de kans om hun toekomst in eigen handen te nemen. De onderneming wordt een succes. Tegen de verwachting van velen in bereiken de stappers na een voettocht van 2500 km hun einddoel, en beide jongeren weten zich achteraf een plaats te verwerven in de samenleving. In 1987 gaat Oikoten met de overheid een conventie aan. Tegenover een uitbreiding van het personeel en de werkingstoelagen komt een uitgebreid takenpakket te staan. Het is de bedoeling dat Oikoten het idee achter de tochten gestalte zou geven in allerlei nieuwe projecten. Jaarverslag Alba 2010 Historiek 9

11 De tochtformule wordt opengesteld voor meisjes. Daarnaast start Oikoten met individuele werkprojecten op boerderijen in de Franse Pyreneeën. Sinds 1994 heeft Oikoten ter plekke vaste medewerkers die gastgezinnen rekruteren en begeleiden. In 1987 start een Project Herstelbemiddeling waarbij, in nauwe samenspraak met Jeugdrechters en Parketmagistraten, bemiddeld wordt tussen minderjarige "daders" en hun slachtoffers, wat een verder ingrijpen positief kan beïnvloeden. Ondertussen heeft dit aanbod een vaste plaats verworven in Vlaanderen, zowel voor minder- als voor meerderjarigen. In 1997 richt Oikoten een boerderij in het Waals-Brabantse Biez-Sart in als kampplaats voor groepen. In 1999 start Oikoten met de organisatie van crisisonthemingen: korte tochten van één week, als een vorm van time-out voor jongeren uit voorzieningen die in een ernstig conflict met hun begeleiding terecht komen. Vandaag biedt de time-outdienst TOOL naast deze staptime-outs ook verblijfstime-outs aan en uitwisselingstime-outs tussen voorzieningen. In 2005 start Oikoten met een experiment om vrijwilligers in te schakelen in herstelbemiddeling. Hiermee wil Oikoten de samenleving nauwer betrekken bij de bemiddelingsgedachte en -praktijk en zo het maatschappelijk draagvlak vergroten. In 2006 volgt een aanbod "Hergo op school" in het kader van de korte schooltime-outs die door Cidar worden aangeboden. In 2007 zorgt de nieuwe Jeugdwet voor een spectaculaire uitbreiding van het team herstelbemiddeling. Bovendien start Oikoten, samen met de vzw Bas!, de dienst Boog op, die in Vlaams-Brabant en Brussel ouderstages organiseert. Naar aanleiding van de nieuwe Jeugdwet en de oprichting van de HCA-diensten fusioneert Oikoten in 2009 met de vzw Bas!. Jaarverslag Alba 2010 Historiek 10

12 Jaarverslag Alba 2010 Activiteiten 11

13 ACTIVITEITEN HCA Herstelgerichte en constructieve afhandeling Jaarverslag Alba 2010 HCA 12

14 HERSTELGERICHTE EN CONSTRUCTIEVE AFHANDELING Alba kent een erkenning en vanaf 1 januari 2011 overeenkomstige subsidiëring voor 2 HCA-diensten. Deze erkennning is verbonden aan de gerechtelijke arrondissementen Leuven en Brussel, waarbinnen we werkzaam zijn. HCA-diensten - of diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling - zijn diensten die herstelbemiddeling, herstelgericht groepsoverleg, gemeenschapsdiensten en leerprojecten aanbieden. Zo staat vermeld in het erkenningsbesluit. HCA-diensten hebben niet het patent op herstelgericht en constructief werken. Elke begeleidingsvorm en elke reactiewijze op het misdrijf gepleegd door minderjarigen, op de jonge daders of verdachten en hun entourage en op de slachtoffers, dient minstens herstelgericht en constructief te zijn. De HCA-activiteiten binnen Alba kennen een verscheiden karakter. Elk gepleegde feit is ondanks de erop vastgepinde juridische kwalificatie anders. Elke jongere draagt een andere rugzak mee. Elk slachtoffer beleeft het gebeurde op een eigen manier. De HCA-activiteiten binnen Alba kunnen dan ook alleen maar drager zijn van deze verscheidenheid. Alba zelf kent een rijke en gevarieerde geschiedenis en kiest in haar organisatiemodel voor een principiële splitsing tussen het vrijwillige aanbod en de opgelegde maatregelen. Herstelbemiddeling en Hergo vertrekken vanuit een vrijwillig mandaat van Justitie en alle direct betrokkenen. Gemeenschapsdienst en leeprojecten zijn opgelegde maatregelen en zitten dus meer in een juridische logica. Beiden kennen evenwel grote aandacht voor de participatie van de direct betrokkenen, jongeren, slachtoffers, ouders niet alleen in de gegeven inhoud, maar ook in de relatie met justitie. Opnieuw vind je ook deze participatiegedachte terug in het organisatiemodel van Alba. Binnen 3 autonome deelwerkingen geeft Alba vorm aan zijn HCA-activiteiten. BAL (Leuven) en het Bemiddelingsburo (Brussel) vinden elkaar in hun lokale aanbod van Hergo en herstelbemiddeling, maar ook in hun streven naar afstemming en in de wederzijdse bestuiving met experimenten en ideeën. De lokale samenwerkingsafspraken met de Jeugdrechtbank, het Parket, de advocatuur en de sociale dienst van de Jeugdrechtbank zijn anders in Brussel dan in Leuven. Om dat te weten, hoef je zelfs Tobback niet te aanhoren. Vanuit deze verscheidenheid wordt van elkaar geleerd. Over de grenzen heen werkt Gambas in de beide gerechtelijke arrondissementen, Brussel en Leuven, aan een gevarieerd aanbod van leerprojecten en gemeenschapsdiensten. Er is Gambas Leuven en er is Gambas Brussel en er is Gambas tout court. Afstemming en uitwisseling gebeuren spontaan, maar ook binnen een georganiseerd intern overleg. Naast het coördinatorenoverleg voor gans Alba is er een maandelijks intern HCA-overleg met de coördinatoren van alle HCAdeelwerkingen. Beleidsvoorbereiding, afstemming en uitwisseling worden er nagestreefd. Parallel hieraan werd verder gewerkt aan het opmaken van een kwaliteitshandboek voor de HCA-activiteiten binnen Alba. Ook hier vonden BAL en het Bemiddelingsburo elkaar in een streven naar afstemming qua procedures en zocht Gambas naar algemene principes van handelen in haar steeds op maat willen begeleiden van jongeren. Verslag van deze strijd en dit streven vindt u in het kwaliteitsverslag. Jaarverslag Alba 2010 HCA 13

15 Verder weg doch nog nabij genoeg was er de afgebouwde ondersteunende overlegrol van de OSBJ, nu steunpunt jeugdhulp. Deze rol dienden we nu met de HCA-sector zelf op te nemen. Ook hier zag een coördinatorenoverleg het licht, deze keer op het niveau van Vlaanderen en Nederlandstalig Brussel. De vrije invulling die door de Vlaamse overheid wordt gegeven aan de HCA-diensten en activiteiten maakt dat het HCA-landschap er ook hier gevarieerd uitziet. Het in overleg met elkaar en met de overheid zoeken naar een gedragen, werkbaar en voldoende erkennend subsidiekader was een agendabepalend item en dit zal wellicht ook de komende jaren - in overleg met de koepels - nog even zo zijn. Duidelijkheid is er alvast even over de middelen. Erkenning niet steeds. Het blijft soms elk voor zich. Ontmoeting en uitwisseling blijven steeds boeiend. Afstemming kan gezocht worden in het komen tot algemeen gedragen doelstellingen in het BINC-verhaal. Het gaat vooruit. Op tijd blijven we stil staan. En vooraleer van wal te steken met de concrete werking in BAL, bemiddelingsburo en Gambas staan we eerst even stil bij de globale cijfers voor HCA binnen Alba en wat dit verhaal betekent voor onze werking en onze mensen. In enkele overgangsjaren en tot en met 2010 lag de voorziene subsidie en omkadering voor de HCA-werking van Alba vast. Vanaf januari 2011 worden we gesubsidieerd volgens de recent gewijzigde bijlagen van het erkenningsbesluit. In 2011 worden we gesubsidieerd op basis van de dossiers van 2008 en In 2012 zullen we werken met de middelen die we verkregen op basis van onze werking in 2009 en Evoluties in aantal verwijzingen worden steeds 1 à 2 jaar later vertaald in een hogere of lagere subsidie. Deze relatief late nawerking wordt ondervangen door een basiskader voor onze werking te Brussel en Leuven en door het nemen van een gemiddelde over 2 jaar, waardoor te zware fluctuaties worden ondervangen. Blijft echter dat wanneer een werking plots 1 een sterke en constante toename kent in verwijzingen, dit pas twee jaar later vertaald wordt in een hogere subsidie met mogelijkheid tot verruiming van het personeelskader. Wat onze cijfers betreft is dit vooral voor het Bemiddelingsburo en in mindere mate voor Gambas een belangwekkend gegeven. Bij de totstandkoming van het subsidiekader rond HCA werd bovendien vertrokken van een geheel aan prestatienormen die zichzelf in evenwicht hielden. Een strenge norm voor leerprojecten (40 jongeren voor 1 voltijds begeleider) werd gecompenseerd door een soepelere norm voor herstelbemiddeling. Recent werd de norm voor bemiddeling verstrengd op basis van de Vlaamse gemiddelde realiteit. Aan de normering voor leerprojecten werd echter niet geraakt. En dus werd de omkadering krapper. We hopen de bijlagen van het erkenningsbesluit in een evenwaardig overleg kunnen worden geëvalueerd in functie van een optimale werking voor de HCA-diensten en dat hierbij kan rekening gehouden worden met lokale realiteiten. De opstartnorm voor bemiddeling ligt bij het Bemiddelingsburo en bij BAL hoger dan het Vlaamse gemiddelde. Het Bemiddelingsburo heeft ook een relatief hoog percentage bemiddelingen met overeenkomst. We hopen dat dit alles niet vervlakt door een lagere subsidiëring. Kortom er valt wel wat te evalueren. En ondertussen biedt de erkenning ontegensprekelijk een vast kader en heel wat mogelijkheden. We hopen blijvend te mogen pleiten voor een eenheid in verscheidenheid. 1 Je blijft afhangen van een verwijsbeleid en de concrete personen, het waarom van evoluties blijft een gissen en koffiedik kijken. Jaarverslag Alba 2010 HCA 14

16 Jaarverslag Alba 2010 HCA 15

17 Herstelbemiddeling en Hergo in Brussel Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 16

18 BEMIDDELINGSBURO - HERSTELBEMIDDELING EN HERGO BRUSSEL INLEIDING 2010 was voor het Bemiddelingsburo een jaar vol kleine en grote veranderingen, vol succesverhalen en teleurstellingen. Kortom, een bewogen jaar. We ruilden onze te klein geworden werkplek in Sint-Gillis voor een karaktervol oud klooster waar we vroom verder kunnen bemiddelen. Weliswaar met enkele werkkrachten minder. Felicitas Hardy, onze Argentijnse schone, heeft ons team verlaten en gaat de Gentse bemiddelingsscene onveilig maken. Jelle Gijsegom kondigde reeds in 2010 zijn vertrek aan. Hij gaat in 2011 andere arbeidshorizonten verkennen. Wij wensen hen alvast veel succes. Ondertussen is Riet Ysebaert terug van weggeweest en maakt ze weer fysiek deel uit van ons team. Bie Vanseveren schittert nog steeds als teamcoördinator en Maarten Surdiacourt, Katty Eylenbosch en Minne Huysmans blijven bemiddelen als nooit tevoren staat geboekstaafd als een dieptepunt in het aantal doorverwijzingen voor bemiddeling, met een daling van onze subsidies tot gevolg. We zoeken naar verklaringen voor deze daling maar vinden ze niet meteen. Deze zoektocht vormt dus meteen de grote uitdaging voor het nieuwe jaar. Doordat we minder hebben kunnen bemiddelen, was er wel meer tijd voor reflectie waardoor er enkele nieuwe projecten tot leven werden geblazen: bemiddelen in voorzieningen (en de hieraan gekoppelde Cera-vorming) en het project bemiddelen met specifieke doelgroepen: Roma. Ook werd er inhoudelijk meer stilgestaan bij onze praktijk om op die manier onze methodiek van bemiddelen zo goed als mogelijk bij te tunen. Over dit alles leest u hieronder meer... Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 17

19 CIJFERS EN LETTERS IN 2010 Een jaar werk herleiden tot enkele tabellen met cijfers doet afbreuk aan de energie en moeite die elke bemiddelaar gestoken heeft in zijn dossiers. Hoe de partijen de bemiddeling en de feiten hebben ervaren, valt ook niet te reduceren tot cijfers. Daarom horen bij deze cijfers (gehaald uit de OSBJ-registratie 2 ) ook letters om het geheel te kaderen, te analyseren en te bespreken. Voorzichtige letters, want het interpreteren van tabellen blijft voor een stuk nattevingerwerk. We maken hierbij een onderscheid tussen de cijfers van herstelbemiddeling en die van HERGO. HERSTELBEMIDDELING AANTAL DOSSIERS, DADERS 3, SLACHTOFFERS EN INTERACTIES Wanneer we rond een bepaald feit bemiddelen, spreken we van een dossier. Bij zo n dossier kunnen meerdere partijen betrokken zijn. Wanneer meerdere daders of slachtoffers betrokken zijn bij één of meerdere feiten spreken we over een cluster. Een interactie is de relatie tussen een dader en een slachtoffer, ontstaan naar aanleiding van een misdrijf. Door in de tabellen de opsplitsing te maken naar interacties trachten we een stukje de complexiteit van een dossier weer te geven. De jongeren, doorverwezen voor een HERGO, zijn niet opgenomen in deze tabel. Ook de dossiers van BAL (Bemiddelingsdienst arrondissement Leuven) waarin we hebben bemiddeld, werden niet in het OSBJregistratiesysteem opgenomen. 2 OSBJ staat voor Ondersteuningsteam Bijzondere Jeugdzorg Steunpunt Jeugdhulp. Deze dienst biedt een registratiesysteem aan voor de herstelgerichte en constructieve afhandelingen over heel Vlaanderen. Dit registratiesysteem is niet volledig waterdicht en het registreren van dossiers verloopt niet altijd uniform. Enige voorzichtigheid is dus nodig om deze cijfers te kaderen en te interpreteren. 3 Om het ons gemakkelijk te maken, spreken we over daders, terwijl het soms ook over verdachten gaat. Jongeren zijn juridisch gezien verdachten tot het moment dat hun schuld bewezen wordt. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 18

20 TABEL 1: Aantal dossiers - daders - slachtoffers interacties in 2008 Dossiers Daders Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor 2008 Opgestart tussen 1/1/2008 en 31/12/2008 Totaal Slachtoffers Interacties Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor 2008 Opgestart tussen 1/1/2008 en 31/12/2008 Totaal TABEL 2: Aantal dossiers - daders - slachtoffers interacties in 2009 Dossiers Daders Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor 2009 Opgestart tussen 1/1/2009 en 31/12/2009 Totaal Slachtoffers Interacties Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor 2009 Opgestart tussen 1/1/2009 en 31/12/2009 Totaal Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 19

21 TABEL 3: Aantal dossiers-daders-slachtoffers-interacties in 2010 Dossiers Daders Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor 2010 Opgestart tussen 1/1/2010 en 31/12/2010 Totaal Slachtoffers Interacties Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor 2010 Opgestart tussen 1/1/2010 en 31/12/2010 Totaal BEDENKINGEN: Wat uit deze tabellen opvalt, is dat sinds het piekjaar van 2008 er een geleidelijke daling is van het aantal doorverwezen bemiddelingen, met een serieus dieptepunt in Dit jaar werden er (slechts) 105 nieuwe dossiers doorverwezen, waarbij er 171 daders en 169 slachtoffers waren betrokken. Het aantal doorverwezen nieuwe dossiers is 35% gedaald ten opzichte van Ook het aantal interacties in een dossier ligt beduidend lager dan de voorbije jaren, wat betekent dat er minder zogenaamde cluster dossiers waren. Ondanks het kleine aantal doorverwijzingen, zijn de lopende interacties (667) van de dossiers, gestart voor 2010, hoger dan andere jaren. De gemiddelde duur van een bemiddeling (vanaf het eerste contact tot het doorsturen van een eindverslag) duurt gemiddeld 10 maanden. In 2009 was dit nog 7 maanden. Een verklaring voor de langere looptijd van een dossier heeft te maken met de aard van de feiten. We bemiddelen zeer vaak in vermogensdelicten, waar afbetalingen en/of verzekeringen aan te pas komen. Hierbij ligt de duur van een dossier vaak hoog (meer dan 1 jaar). De administratieve complexiteit van een dossier (vb. het aanvragen van mandaten) kan vertragend werken. Emotioneel geladen dossiers (vb. zedenfeiten) nemen ook de nodige tijd in beslag. Of werken we zelf met de rem op gezien het lagere aantal doorverwijzingen? DOORVERWIJZING PER GERECHTELIJK NIVEAU Het Bemiddelingsburo krijgt zijn dossiers voornamelijk doorverwezen vanuit het parket of de jeugdrechtbank. Wanneer het parket opteert voor een bemiddeling, schrijft zij de verschillende partijen aan om het aanbod van bemiddeling te doen. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 20

22 Een doorverwijzing op jeugdrechtbankniveau verloopt (voornamelijk) via de sociale dienst van de jeugdrechtbank. Wanneer een jongere onder toezicht van de sociale dienst wordt gesteld, krijgt hij een consulent toegewezen. Deze doet bij de jongere en zijn ouders een sociaal onderzoek en checkt of het dossier voldoet aan de voorwaarden voor een bemiddeling. Tijdens een eerste contact met de jongere en zijn ouders, bespreekt de consulent de mogelijkheid van bemiddeling. Wanneer de jongere zijn betrokkenheid in de feiten erkent en wanneer hij en zijn ouders meer willen weten wat bemiddeling voor hen kan betekenen, stuurt de consulent een doorverwijsformulier naar ons Bemiddelingsburo. De aangeduide bemiddelaar gaat het dossier inlezen en noteert de feiten en de coördinaten van alle betrokken partijen (mededaders, slachtoffers). Nadien vraagt hij aan de Jeugdrechter het mandaat aan om te mogen bemiddelen. Bij groen licht kondigt de bemiddelaar een huisbezoek aan bij zowel dader(s) als slachtoffer(s). TABEL 3: Aantal jongere per verwijzer van 2007 tot Andere (2%) Jeugdrechtbank 50 (19%) 59 (19%) 79 (35%) 58 (34%) Parket 189 (70%) 220 (71%) 143 (64%) 109 (64%) Onbekend 2 10 / / Totaal In bovenstaande tabel vindt u het aantal jongeren, dat door parket (64%), jeugdrechtbank (34%) of andere (2%) werd doorverwezen. Uit deze tabel kunnen we concluderen dat er geen lineair aanbod gebeurt vanuit het parket. Een lineair aanbod betekent dat het parket in alle strafbare feiten, die aan de criteria voor bemiddeling voldoen, het aanbod van bemiddeling doet. Wanneer het parket een jongere vordert voor de jeugdrechtbank, is het doorgaans de sociale dienst die een doorverwijzing voor bemiddeling doet. Deze doorverwijzingen lopen goed. Er is een 3-maandelijks overleg met de hoofdconsulente van de sociale dienst om aan de hand van een lijst jongeren doorverwezen voor bemiddeling, na te gaan of in elk potentieel dossier een bemiddeling werd voorgesteld. WIE WAREN DE ANDERE VERWIJZERS OF INITIATIEFNEMERS? 1 dossier werd doorgestuurd door Slachtofferhulp, 1 door Groep Intro en 1 dossier door Boy-kot. Soms kiezen mensen ervoor om na een conflict of misdrijf geen klacht bij de politie in te dienen maar hebben ze toch nood aan antwoorden op het gebeurde. Na overleg met ons Bemiddelingsburo, kan een bemiddelaar ingeschakeld worden om mee te kijken wat de partijen nodig hebben om gevolg te geven aan een conflict. Naar aanleiding van zulke vragen en noden, vooral afkomstig uit voorzieningen Bijzondere Jeugdzorg, werd het nieuw project bemiddelen in voorzieningen in het leven geroepen. Voor meer uitleg hierover, verwijzen we naar het hoofdstuk Uitdagingen voor 2011 Bemiddelen in voorzieningen. Zoals reeds vermeld, hebben we de dossiers die we vanuit BAL hebben opgenomen, niet geregistreerd in ons systeem omdat het dossiers zijn die vanuit het parket Leuven zijn doorverwezen. Het gaat hier over 18 jongeren, Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 21

23 die door ons gecontacteerd werden en waar een bemiddeling is opgestart. Tussen BAL en het Bemiddelingsburo is er, sinds de fusie van ALBA, de mogelijkheid ontstaan om bemiddelaars vrij, over de 2 arrondissementen heen, in te zetten indien nodig en haalbaar. Aangezien BAL een toestroom aan dossiers had, en wij hierop zaten te wachten, zijn er dus een aantal dossiers door ons Bemiddelingsburo afgehandeld. De communicatie met de doorverwijzers en de registratie gebeurde door BAL zelf. BEDENKINGEN: Even terug naar het lage aantal doorverwijzingen en de vraag hoe het komt dat dit cijfer zo laag ligt? Het zoeken naar verklaringen voor deze grote daling, naar het waarom, is voor een groot stuk giswerk. Toch is deze zoektocht zinvol en nodig om een verdere daling van de dossiers tegen te gaan. Enerzijds omdat we willen streven naar een maximaal aanbod van bemiddeling. We geloven immers in de kracht van deze herstelgerichte methodiek in het omgaan met conflicten. Anderzijds vanuit een bezorgdheid voor het team, want een daling van de cijfers heeft grote subsidie-consequenties en nu reeds werken we in vergelijking met voorgaande jaren met 2 bijna voltijdse personeelsleden minder, wat uitwisselingsmogelijkheden verkleint. Het aantal dossiers dat voor bemiddeling doorverwezen wordt, kan te maken hebben met verschillende factoren: 1) het algemene criminaliteitscijfer 2) het wetgevend kader en het doorverwijsbeleid van de gerechtelijke instanties 3) onze visie op bemiddeling en 4) ons beleid. 1) Criminaliteitscijfer Het zou kunnen zijn dat de criminaliteit en het aantal Nederlandstalige MOF ers 4 in het gerechtelijk arrondissement Brussel gedaald is. Een daling van het aantal doorverwijzingen, niet alleen op parketniveau maar ook op jeugdrechtbankniveau, zou deze hypothese kunnen staven. Mocht dit zo zijn, dan kunnen we dit alleen maar toejuichen, ook al pleiten we dan tegen onze winkel. Want hoe minder delicten, hoe minder er te bemiddelen valt. 2) Wetgevend kader en doorverwijsbeleid De nieuwe Jeugdwet van 2007 stelt dat het parket of de jeugdrechter in alle dossiers, die voldoen aan de criteria voor bemiddeling, het aanbod van bemiddeling moet overwegen. De criteria die hierbij gelden, zijn: - er is een dader en een aanwijsbaar slachtoffer - de jongere erkent de feiten of zijn betrokkenheid hierin - er is (een zekere vorm van) schade Sinds het in voege treden van deze Jeugdwet, blijft de stijging van het aantal bemiddelingsdossiers uit. Hoe komt dit? Zit het hem in de formulering van de wet, nl. het feit dat bemiddeling in overweging genomen moet worden? Of zijn er radertjes in het doorverwijsbeleid die haperen en die dienen geolied te worden? 4 MOF staat voor een als misdrijf omschreven feit Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 22

24 Het eerste radertje is de visie op herstelbemiddeling. Op welke manier kijken het jeugdparket en de jeugdrechtbank naar bemiddeling? Uit het HCA-samenwerkingsverband van 26/11/2010 is gebleken dat het parket de aanwezigheid van (materiële) schade(bestek) meestal hanteert als criterium tot doorverwijzing. Het parket denkt resultaatsgericht: wanneer er geen herstelovereenkomst is bereikt, trekt het parket de conclusie dat de bemiddeling niet gelukt is. Jammer, want een bemiddeling en het succes ervan valt niet te reduceren tot een resultaat, tot een herstelovereenkomst. Het is een communicatieproces tussen verschillende partijen, waarbij materiële/financiële schade soms niet op de eerste plaats komt. Ook heerst er voldoende ongeloof of wantrouwen om bepaalde doelgroepen (vb. Roma) niet door te verwijzen voor bemiddeling. Na overleg met enkele substituten van het parket hebben wij toch de ruimte gekregen voor een nieuw initiatief bemiddelen met Roma. In het deel Uitdagingen voor 2011 kan u over dit project meer lezen. Het bovenvermeld HCA-overleg resulteerde in het invoeren van een standpuntenverklaring. Gezien het principe van vertrouwelijkheid, hebben de gerechtelijke instanties geen of weinig zicht op de inhoud van een bemiddeling. Enkel hetgeen sec is opgenomen in een herstelovereenkomst, wordt aan hen gerapporteerd. Door het werken met standpuntenverklaringen, waarbij iedere betrokken partij zijn standpunt aangaande de feiten kan doorgeven, krijgen de gerechtelijke instanties meer zicht op het proces dat de partijen in een bemiddeling doormaken. Een tweede radertje dat kan haperen, is de pragmatiek van de doorverwijzingen. Het staat vast dat de administratieve molen sinds de nieuwe wet op volle toeren moet draaien. Deze mogelijke stijging aan papierwerk en de administratieve complexiteit van een doorverwijzing zou voor de gerechtelijke instanties vertragend of zelfs belemmerend kunnen werken. Bijvoorbeeld: wanneer er bij éénzelfde feit verschillende jongeren over de arrondissementen en taalgrenzen heen betrokken zijn, lijkt het ons vanuit onze bemiddelingslogica logisch om alle partijen te betrekken. Hierdoor moeten parket of jeugdrechter mandaten tot bemiddelen aanvragen aan hun collega s, die er soms een andere visie of praktijk op nahouden. Een ander radertje dat misschien niet knelt, maar kan mee rouleren in de doorverwijzingen, is het criminaliteitsbeleid van de gerechtelijke instanties te Brussel. Hoe pakken zij de criminaliteit aan? Geeft het parket de voorkeur aan het aanpakken van de zware criminaliteit en valt al de rest onder een sepotbeleid? Hier hebben we weinig zicht op zoals we ook in het algemeen weinig zicht hebben op het parcours dat een dossier doorloopt, vooraleer het op onze bemiddelingsbureaus terecht komt. En zo zijn er wellicht nog heel wat radertjes, die in dit systeem van doorverwijzingen draaien of dienen gesmeerd te worden. Het detecteren van de haperingen is één stap, het zoeken naar roulement en afstemming op mekaars werking, is een andere. Het is belangrijk om met al deze vragen en bedenkingen in overleg te gaan met mekaar, als gelijkwaardige gesprekspartners en met respect voor ieders identiteit en autonomie. Op die manier kunnen we streven naar afstemming op mekaars werking om zo te komen tot een optimaal roulement van de geöliede doorverwijs machine. 3) Onze visie op bemiddeling Hoe duidelijker en scherper we onze visie krijgen, hoe beter we die kunnen uitdragen naar onze verwijzers en andere gesprekspartners. We hebben gemerkt dat doorheen de jaren, de visie van de dienst is veranderd, door de nieuwe jeugdwet, het fusioneren met BAL, nieuw personeel, en dat er nood is aan wat nieuw denkwerk om te komen tot een (nieuwe) door alle collega s gedragen en duidelijke visie. De filo-teams (zie Uitdagingen voor 2011) en het inlassen van denkdagen zouden hierin enig soelaas kunnen bieden. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 23

25 4) Ons beleid Hoe kijken we naar een dossier? Hoe wordt er geregistreerd en op welke manier wordt een dossier geteld? Op welke manier een dossier wordt geregistreerd en geteld is belangrijk voor onze centen. Op basis van het aantal aangemelde jongeren ( daders ) kent de overheid voor iedere HCA-dienst 5 subsidies toe. Het is dus opportuun dat iedere dienst dit op een uniforme manier doet. Het blijkt echter dat dit niet op éénzelfde manier gebeurt. Hopelijk kan het nieuwe BINC-registratie systeem (opstart gepland voor 2011) hier uitkomst in bieden. Ook het feit dat de doorverwijzing voor bemiddeling/hergo over de gerechtelijke arrondissementen heen, niet gelijklopend gebeurt, zorgt ervoor dat we hierop worden afgerekend. DE MINDERJARIGE VERDACHTE OF DADER TABEL 5 : Leeftijd bij de feiten per daders Leeftijd Aantal % Aantal % leeg 10 4,5 5 2,01 < 11 jaar 10 4,5 12 7, jaar 19 8, , jaar 86 38, , jaar 90 40, ,37 >18 jaar 7 3,15 Totaal 222* 100% % *1 dossier niet geselecteerd We bemiddelen met minderjarigen vanaf 12 jaar. Deze (artificiële?) leeftijdsgrens trachten we te respecteren. Het afgelopen jaar zijn er enkele jongeren doorverwezen die jonger waren dan 12 jaar. Het ging vaak om mededaders/medeplichtigen in een dossier, die hetzelfde aanbod van bemiddeling kregen als hun compagnons. De afspraak met onze verwijzers bestaat erin om ons te contacteren wanneer een -12 jarige wordt aangemeld. Wij als dienst kunnen dan nagaan of een bemiddeling met deze jongeren zinvol kan zijn. Uit ervaring is gebleken dat bemiddeling met kinderen vaak via de ouders verloopt. Uit tabel 5 blijkt dat de meeste jongeren zich in de leeftijdscategorie van jaar bevinden. 5 HCA staat voor Herstelgerichte en Constructieve Afhandelingen Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 24

26 DE SLACHTOFFERS TABEL 6 : Statuut van de slachtoffers Statuut Aantal % Aantal % Leeg 23 7,21 8 4,73 Natuurlijk persoon , ,41 Rechtspersoon 68 21, ,85 Totaal In 70,41% van de dossiers bemiddelen we met natuurlijke slachtoffers. Een bemiddeling met een rechtspersoon (gemeente, school, winkelketen,..) kan ook zinvol zijn. Vaak gaat het hier over een financieel herstel van de schade waarbij er in onderling overleg wordt gekeken op welke manier dit herstel kan gebeuren (cf. tabel 11 aard van het herstel). De kunst van de bemiddelaar bestaat erin om de partijen alternatieven aan te reiken en aan te tonen dat bemiddeling meer kan zijn dan een pure schaderegeling. Rechtspersonen staan vaak open om te zoeken naar alternatieven voor het herstel (herstel in natura, vrijwilligerswerk, vereffeningsfonds) waarbij de jongere zelf een inspanning kan doen om de schade te regelen. DIRECTE OF INDIRECTE BEMIDDELING TABEL 7 : Aantal directe/indirecte bemiddeling volgens interacties afgesloten in 2009 en Statuut Aantal % Aantal % Leeg 62 17, ,23 Direct 34 9, ,23 Indirect , ,95 Ontmoeting 7 1,59 Totaal % % Directe bemiddelingen oftewel bemiddelingen waar dader(s) en slachtoffer(s) elkaar ontmoeten ondersteund door een bemiddelaar, zijn eerder uitzondering dan regel binnen onze dienst. Zo blijkt uit de cijfers. Indirecte bemiddelingen zijn vaak de norm. Hierbij pendelt de bemiddelaar tussen de betrokken partijen en wisselt hij boodschappen uit. Beide bemiddelingstechnieken hebben voor ons hetzelfde doel, nl. communicatieprocessen op gang brengen en herstel van de gevolgen van de feiten bewerkstelligen, maar kiezen voor een andere weg. Er is een gelijke finaliteit Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 25

27 maar de positie en functie van een bemiddelaar binnen deze twee bemiddelingsprocessen is heel verschillend. Omdat we onze eigen rol en aandeel in het tot stand komen van een herstel- of communicatieproces willen beperken en omdat we geloven in de kracht van de ontmoeting, willen we graag onze directe bemiddelingen gevoelig optrekken. Sinds 2010 hebben we het plan opgevat om meer te streven naar directe bemiddelingen. Dit omdat we er sterk in geloven dat mensen die bij een conflict betrokken zijn, dit ook best gezamenlijk uitwerken. De bemiddelaar speelt hierbij enkel een faciliterende maar daarom niet minder essentiële- en ondersteunende rol. Er zijn heel wat onderzoeken gevoerd naar de meerwaarde van deze directe, face-to-face benadering. Zonder hierover in detail te treden, verwijzen wij u graag door naar de nieuwsbrief van Suggnomè (jaargang 9, nummer 4), waarin de kracht en meerwaarde van deze methodiek in het licht gezet worden. Een methodiek die trouwens niet enkel voor slachtoffer en dader zeer positief blijkt te zijn maar ook de arbeidstevredenheid bij bemiddelaars verhoogt. Als dienst hebben we hiertoe een aantal stappen gezet. De uitschieter was een 2-daagse methodiektraining (Suggnomè). Deze vorming werd in een vorig jaarverslag besproken en geldt als aanzet en inspiratie voor onze doelstelling, maar blijkt vandaag niet voldoende. De ruwe cijfers liegen er niet om. Er is geen verschuiving gekomen in onze verhouding directe/indirecte bemiddelingen. De pendelbenadering vormt nog steeds het leeuwendeel van ons bemiddelingswerk. Na verschillende gesprekken rond bovenstaande vaststelling zijn we tot de slotsom gekomen dat misschien- meer nog dan technieken, het belangrijk is om je eigen stijl als bemiddelaar- te respecteren, maar ook te verscherpen. Een discussiemoment waarbij we dieper op onze eigen rol en visie ten aanzien van directe bemiddelingen gingen kijken, was dan ook gericht op een grondige introspectie. De centrale vraag was dan: hoe breng ik een directe bemiddeling aan bij partijen? De mogelijke antwoorden: X I II III IV Vermelden benadrukken, bedoeling geen bemiddeling maar keuze bij betrokkene motiveert zonder direct partijen bij weerstand gesprek De conclusie van dit moment was dat er een bereidheid bestond om te werken naar een stijging van het aantal directe bemiddelingen, de realiteit is dat we ons op de curve ongeveer ter hoogte van keuze II bevinden. Deze positie benadert direct bemiddelen eerder passief. Een evolutie naar III geldt als doel. Hierbij worden directe bemiddelingen meer op de voorgrond geplaatst en verder afgetoetst. Een gevolg van deze vernieuwde methodiek is dat we actiever met weerstanden aan de slag moeten. Een directe bemiddeling mag geen verplichting zijn voor onze dienst of de partijen- maar de motivering om er geen te laten doorgaan moet duidelijk zijn. Weerstanden moeten met andere woorden voldoende afgetoetst en geëxploreerd worden. Weerstanden verkennen vraagt ook van de bemiddelaar om met zijn/ haar eigen weerstanden aan de slag te gaan om te kunnen werken met deze van partijen. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 26

28 Dit jaar en de komende jaren gaan we voor een totaalbenadering. Methodiektrainingen, rollenspelen, introspectie, en dit alles met één doel voor ogen, het aantal directe bemiddelingen opdrijven. Dit gaan we echter doen zonder in de valkuil van de sturing te vervallen. Om dit te bereiken hebben we een aantal zeer concrete plannen: studiedag rond werken met weerstand, expertise inwinnen bij collega-bemiddelaars die veel ervaring hebben met directe bemiddelingen, methodiektrainingen en rollenspelen. In de volgende jaarverslagen zal dan te lezen staan of we geslaagd zijn in onze opzet. DE FEITEN/JURIDISCHE KWALIFICATIES TABEL 8 : Juridische kwalificatie volgens aantal interacties en aantal daders in 2009 en Juridische kwalificatie Aantal % Aantal % Aantal Aantal Aantal % 199 =100% 463 =100% 163 =100% 224 =100% Aanranding van de eerbaarheid Afpersing Andere / / / / Bedreigingen / / / / Beschadigingen, (vernielingen in het Diefstal dor middel van geweld of Diefstal met verzwarende Gewone diefstal Gewone diefstal van auto Gewone fiets- en motodiefstal Huisdiefstal Misbruik van vertrouwen / / / / Onopzettelijke slagen en verwondingen Oplichting (On-)opzettelijke brandstichting Opzettelijke slagen en verwondingen Poging tot gewone diefstal Vandalisme Verkrachting Winkeldiefstal Totaal aantal juridische kwalificaties Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 27

29 Uit bovenstaande cijfers blijkt dat een groot deel van onze bemiddelingsdossiers zich situeert binnen de vermogensdelicten. Hierbij gaat het vaak om beschadigingen aan (on-)roerende goederen. Dit soort dossiers, waar de materiële schade een prominente plaats heeft, vraagt om een specifieke aanpak. Vaak lijkt het thema al van bij de aanvang duidelijk, namelijk het vergoeden van de veroorzaakte schade. Hierin schuilt het gevaar dat we als bemiddelaars niet verder gaan exploreren omdat het conflict al bij voorbaat geschetst lijkt. Dit vraagt een permanente reflex om toch op zoek te gaan en te blijven gaan naar funderingen. Hierbij overstijgen we de als, dan redenering: als er schade is, dan moet deze vergoed worden. Uiteraard zal dit vaak onlosmakelijk met deze dossiers verbonden zijn en blijven, maar moeten we als dienst blijven bewaken of er geen verdere verwachtingen zijn en of het financiële herstel ook het enige herstel is. Dit is een warme oproep naar een blijvende naïeve benadering van bemiddelingsdossiers. Geen vooringenomenheid, vooringesteldheid, maar een open houding. Uit deze tabel blijkt ook dat we meer zedenfeiten dossiers (aanranding van de eerbaarheid, verkrachting) doorverwezen kregen. De vraag die we ons hierbij zouden kunnen stellen is of herstelbemiddeling (of HERGO) überhaupt mogelijk is in zulke dossiers. Hieronder enkele kanttekeningen: TIPS, KAPSTOKKEN EN DENKPISTES IVM ZEDENDOSSIERS De meeste zedendossiers worden op parketniveau doorverwezen. Het parket motiveert deze keuze als volgt: Indien deze jongere op zitting komt op de jeugdrechtbank en het slachtoffer stelt zich burgerlijke partij, is dit meestal een moeilijke situatie. Een zitting bij de jeugdrechter is geen forum om een jongere en een slachtoffer uit te nodigen tot gesprek over de feiten en de gevolgen ervan. Bij een aanbod van herstelbemiddeling krijgen de partijen een stem, kunnen zij hun verhaal doen, een heel belangrijk gegeven. Wij geloven dat een strafrechtelijke procedure complementair kan zijn aan een bemiddelingsprocedure, zowel op parket- als op jeugdrechtbankniveau. Deze twee procedures kunnen echter wel in verschillende snelheden verlopen, waardoor het ene parcours het andere zou kunnen bemoeilijken. Omdat we de laatste jaren verschillende zedenfeiten dossiers kregen doorverwezen, konden we al wat praktijkervaringen opbouwen. Hieronder willen we wat tips, kapstokken en denkpistes meegeven om in zedendossiers aan de slag te gaan. Deze kapstokken kunnen zowel gehanteerd worden bij dossiers herstelbemiddeling als HERGO. - Kunnen we in deze dossiers over herstelbemiddeling spreken? Is er herstel mogelijk? De praktijk leert ons dat we in deze dossiers over het aanbod van bemiddeling spreken. Tijdens een van de eerste dossiers Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 28

30 waarin we het aanbod van bemiddeling deden, kregen we de reactie van het slachtoffer: herstel? is er wel herstel mogelijk, de feiten hebben me zo diep geraakt, ik weet niet of dit ooit nog goed komt. - Eerst neemt de bemiddelaar contact op met een slachtoffer, pas in tweede instantie met de jongere. Wanneer een dossier wordt doorgestuurd voor bemiddeling, zowel op parket- als op jeugdrechtbankniveau, lezen we het dossier van de jongere in om te weten met welke woorden de betrokken partijen een verklaring hebben afgelegd bij de politie. Dit is belangrijke informatie voor het schrijven van de eerste brief, waarin het huisbezoek wordt aangekondigd. In deze delicate dossiers hebben we een aangepaste brief opgesteld. Deze kan u als bijlage bij dit jaarverslag vinden. Het parket en de jeugdrechtbank werken dadergericht. Een verwijzing vertrekt daardoor meestal vanuit daderkant. Net daarom dat het heel belangrijk is in deze dossiers erkenning te geven aan het slachtoffer door eerst bij het slachtoffer op huisbezoek te gaan. Het is net of de bemiddelaar onbeïnvloed begint aan zijn huisbezoek, er zijn nog geen invloeden van de dader. Deze dossiers geven, door de aard van de feiten, een groot machtsonevenwicht tussen dader en slachtoffer. Tijdens een eerste huisbezoek wordt er over de procedure van bemiddeling gesproken. Slachtoffers hebben ook veel vragen over de stand van zaken in het dossier. Vaak is onze tussenkomst de eerste informatie die ze terug krijgen na de feiten. - Bij een huisbezoek vertrekken we van een jongere die een foutief gedrag heeft gesteld. Bijvoorbeeld: we vertrekken vanuit het feit dat een jongen een meisje heeft verkracht en niet vanuit de verkrachter. Deze regel geldt natuurlijk ook voor bemiddelingen in andere feiten. - De voorbereidende gesprekken in deze dossiers nemen heel veel tijd in beslag. Ervaring leert ons dat partijen hun eigen proces willen gaan. We zijn tevreden dat onze verwijzers ons de tijd geven om te bemiddelen, zodat de partijen de kans krijgen hun eigen weg te gaan, ook al volgt deze niet altijd de juridische weg. - Bij een eerste huisbezoek staan we vooral stil bij de gevolgen van de feiten. We laten zowel het slachtoffer als de dader zelf beslissen of ze al dan niet over het verloop van de feiten willen spreken. - Tijdens een eerste gesprek observeren we de dader: hoe bekijkt hij de feiten, minimaliseert hij deze, heeft hij kronkelredeneringen. Tijdens dit gesprek wordt eveneens geobserveerd op welke manier de minderjarige over zijn slachtoffer spreekt. We willen voorkomen dat een slachtoffer opnieuw geslachtofferd wordt. - Meerzijdige partijdigheid is een werkingsprincipe van bemiddeling dat bij deze dossiers heel belangrijk is. - Wanneer is het juiste moment om het aanbod van bemiddeling te doen? Moet een jongere of een slachtoffer al in therapie zijn of niet? Moet een jongere gescreend worden vooraleer het aanbod van bemiddeling kan worden gedaan? o o Voordeel van een screening: je weet hoe de jongere naar de feiten kijkt, wat hij denkt over zijn slachtoffer, welke kansen op recidive hij heeft. Nadeel, bedenkingen: wie gaat deze screenings afnemen, de bemiddelaar? Welke effect heeft deze afname dan op zijn rol als bemiddelaar? Welk petje zet de bemiddelaar dan op? In deze dossiers is de grens tussen bemiddelen en begeleiden al zo diffuus. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 29

31 - Een moeilijk punt is het slachtofferschap van de dader. In een gesprek met de dader is het belangrijk dat dit kan besproken worden. Maar hoe breng je dit in gesprek met het slachtoffer? Moet dit gecommuniceerd worden, wat kan dit betekenen voor een slachtoffer? - Deze dossiers nemen we meestal met 2 bemiddelaars op. We merken verschillende pluspunten: o o De gevolgen van de feiten zijn niet enkel voor de betrokken dader of slachtoffer zwaar, maar ook voor de ouders of de context waarin zij leven. Door met z n tweeën op huisbezoek te gaan, kan de ene bemiddelaar zich focussen op bijvoorbeeld het slachtoffer en de andere bemiddelaar op de ouders. Samen op gesprek gaan kan ondersteunend werken. Na het gesprek is er de mogelijkheid om het gesprek te evalueren en elkaars belevingen uit te wisselen. Op die manier leren we veel van elkaar. Over het gesprek praten geeft de kans de impact van het gesprek te verminderen. - Hoe omgaan met een direct gesprek of een HERGO 6 : o o o o o Vooraleer we een direct gesprek of een HERGO organiseren, zijn er meerdere voorbereidende gesprekken nodig. Tijdens de voorbereidende gesprekken hebben we met het slachtoffer besproken dat het mogelijk is dat ze geen antwoord krijgen op de waarom vraag. Daders vinden niet altijd een antwoord op deze vraag. Slachtoffers willen vooral erkend worden in hun slachtofferschap. Met het slachtoffer wordt er bekeken in welke omstandigheden ze het gesprek wil laten doorgaan, welke steunfiguren er aanwezig kunnen zijn. Of er al dan niet een tafel in het midden wordt gezet; welke zorg het slachtoffer na het gesprek of de HERGO nodig heeft, of het gesprek rechtstreeks dan wel via een videocamera verloopt,? Hoe ga je als moderator om, tijdens een HERGO met het voorlezen van de feiten. Voor de beide partijen kan het traumatisch zijn om de feiten letterlijk voor te lezen. In zulke dossiers vragen we aan de politiebeambte om op een zorgzame manier een korte inhoud van de feiten te brengen. Zoals we reeds eerder schreven, proberen we tijdens de voorbereidende gesprekken na te gaan, of er duidelijkheid is over de feiten. En proberen we vooral stil te staan bij de gevolgen en te bekijken waar herstel mogelijk is. Rol van een advocaat: een advocaat kan in een HERGO of een direct gesprek het slachtoffer vertegenwoordigen. Een belangrijke tip die we hier meegeven is dat je vooraf met de advocaat overlegt vanuit welke positie hij /zij het slachtoffer vertegenwoordigt. Er heeft een hele andere dynamiek plaats wanneer de advocaat deelneemt vanuit zijn rol als advocaat. Zoals je kan lezen vragen deze dossiers een bijzondere aanpak. We blijven met vragen zitten. Vorming rond dit thema is daarom, ons inziens, zeer belangrijk. Supervisie en intervisie, het volgen van studiedagen, zijn niet te missen schakels om nog beter in deze dossiers te gaan bemiddelen. 6 HERGO staat voor Herstelgericht Groepsoverleg in het volgende hoofdstuk kan u hier meer over lezen. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 30

32 AARD VAN HET BEMIDDELINGSPROCES Tabel 9: Hoeveel dossiers werden opgestart en hoe verliep het bemiddelingsproces in dossiers die afgesloten werden in 2010? Opgestarte interactieprocessen 173 (48%) 261 (59%) Volledig doorlopen bemiddeling 143 (83%) 214 (82%) - volledige overeenkomst gedeeltelijke overeenkomst geen overeenkomst 12 6 Bemiddeling voortijdig beëindigd dader haakt af partijen regelen alles onder mekaar 4 - slachtoffer haakt af 5 30 Niet opgestarte interactieprocessen 172 (47%) 168 (38%) Louter contact - partijen hebben onderling al alles geregeld politie heeft alles geregeld / 1 - het slachtoffer heeft geen vragen/verwachtingen meer slachtoffer wenst niet in te gaan op aanbod dader wenst niet in te gaan op aanbod één van de partijen is niet bereikbaar ontkennende dader andere 28 9 Niet ingevuld 8 (2%) 8 (1,8%) Andere 10 (3%) 3 (0,68%) Totaal Bovenstaande tabel leert ons dat, wat onze bemiddelingsprocessen betreft, we zeer stabiel evolueren. Uit de voorgaande cijfers is een duidelijke daling van het aantal dossiers zichtbaar maar tegelijk zien we een gevoelige stijging van het aantal opgestarte interactieprocessen. Eens een dossier is opgestart, is de kans zeer reëel dat dit resulteert in een volledig doorlopen bemiddeling. De dossiers die geleid hebben tot een overeenkomst zijn dan ook exponentieel gestegen, terwijl de dossiers waar geen overeenkomst werd bereikt, gehalveerd zijn. Dit wijst zonder twijfel op een gedegen aanpak van elk dossier op een systematische en methodische wijze. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 31

33 Een kanttekening bij deze cijfers is het voortijdig afhaken van slachtoffers. Een mogelijk oorzaak en verklaring hiervoor vinden we bij de duur van onze bemiddelingsprocessen. We hebben een sterk vermoeden dat de uitval van slachtoffers stijgt naarmate een bemiddelingsdossier langer loopt of naarmate er meer tijd over gaat tussen de feiten en een doorverwijzing. Gemiddeld duurt dit 7 maanden. De aard van het herstel is, naar analogie met de vermogensdelicten, vaak financieel van aard, zo blijkt uit tabel 11. Tabel 11: Aard van het herstel Aard van het herstel Aantal interacties Financieel herstel betaald werk 17 - vereffeningsfonds 18 - zakgeld 14 - leercontract 14 - spaargeld 10 - ouders 41 - via ouders met vereffening van jongere tav ouders 9 - verzekering 90 - andere 1 Klussen in natura 19 Teruggave of herstel in oorspronkelijke toestand 3 Excuses 40 Zuiver info overdracht 22 Belofte met rust te laten 12 Belofte nooit meer te doen 18 Brief schrijven naar slachtoffer 7 Andere* 3 Totaal 440 *Opmerking bij andere : Rechtstreeks gesprek Het financieel herstel kan verschillende vormen aannemen. Zo is er het l Vereffeningsfonds van de Provincie en de VGC. Via dit fonds kan de jongere werken om op die manier de schade aan het slachtoffer te vereffenen. Op die manier kan de jongere zelf zijn verantwoordelijkheid opnemen, wanneer de jongere en diens ouders niet zelf de Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 32

34 middelen hebben om het slachtoffer te vergoeden, of wanneer ouders het opportuun achten dat hun zoon/dochter er zelf voor gaat werken. Hieronder een kleine toelichting over het verloop van dit V-werk. HET VEREFFENINGSFONDS In 2010 werd de nieuwe aanpak doorgezet waartoe we in 2009 al beslist hadden. Voortaan nemen de bemiddelaars de omkadering van het vereffeningswerk op zich. Hiervoor waren dit onze collega s van Gambas, maar aangezien het vereffeningswerk een belangrijk deel kan uitmaken van het herstel naar het slachtoffer, leek het zinvol dat de bemiddelaar dit mee opneemt in de bemiddeling. De betrokkenheid van de bemiddelaar op het vereffeningswerk van de jongere vergroot hierdoor. We hebben deze nieuwe aanpak in 2010 geëvalueerd en er werd beslist om niet op deze beslissing terug te komen. De mogelijkheid van vereffeningswerk is bedoeld om jongeren binnen de bemiddelingsprocedure de kans te geven om de schade die ze veroorzaakt hebben, zelf te vergoeden. Dit kan door een aantal uren vereffeningswerk te doen (je kan het vergelijken met vrijwilligerswerk, maar dan binnen een bemiddelingscontext). Vooraf wordt afgesproken om hoeveel uren het gaat, aangezien er per uur een vast bedrag wordt verdiend (in 2010 was dat 6,07 per uur; in 2011 wordt dit bedrag geïndexeerd naar 6,19 per uur). Als het werk goed verloopt, gaat het vooraf afgesproken bedrag na uitbetaling door het Vereffeningsfonds integraal naar het slachtoffer. In de overeenkomst wordt dit bedrag vermeld, en de aanvraag om via vereffening het slachtoffer te vergoeden moet eerst goedgekeurd worden door het Provinciaal Vereffeningsfonds. Het Fonds biedt dus de mogelijkheid aan de jongere om de financiële gevolgen van een conflict tussen dader en slachtoffer op te lossen, door er zelf voor te gaan werken. Redenen kunnen zijn dat het gezin geen andere financiële mogelijkheden heeft, of dat zowel de ouders als de jongere dit de beste manier vinden om zelf verantwoordelijkheid op te nemen voor de feiten die gebeurd zijn. Hier komt behalve een economisch dus ook een pedagogisch aspect in beeld. Hierover werd op het Comité V (vergadering van het Provinciaal Vereffeningsfonds) van 29 november 2010 gesproken (zie bijlage). De bespreking leverde een aantal interessante bedenkingen op rond het principe van subsidiariteit. Volgens het Vereffeningsfonds wil het principe van subsidiariteit oorspronkelijk enkel zeggen: het Fonds betaalt niet wat de verzekering kan uitbetalen. Meer a priori uitsluitingscriteria zijn er niet. Bij een aantal bemiddelaars leefde inmiddels een ander idee van dit principe van subsidiariteit. Het werd eerder opgevat als allerlaatste optie. Dus pas als de jongere en zijn ouders (het deel waarvoor de verzekering niet tussenkomt) écht niet kunnen vergoeden, kwam het Vereffeningsfonds in beeld. Dit wil zeggen dat het Fonds gezien werd als een louter economisch instrument. Tijdens de bespreking bleek dat deze voorstelling niet strookt met het oorspronkelijke opzet van het Vereffeningsfonds. Het Fonds is evengoed een pedagogisch instrument. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 33

35 Belangrijk is dat dit idee over het Vereffeningsfonds ook gevolgen heeft voor de manier waarop de bemiddelaars het Fonds voorstellen tijdens hun bemiddelingsgesprekken. Om de subsidiariteit te bewaken, gaan sommige bemiddelaars het Vereffeningsfonds pas bespreken als er hier volgens hun inschatting voldoende reden toe is. De reactie van het Vereffeningsfonds was dat het Fonds altijd moet vermeld worden, vanuit het recht op duidelijke informatie en een vrije keuze. De keuze om voor deze mogelijkheid te kiezen moet echt bij de partijen liggen. De motivatie om voor deze optie te kiezen is doorslaggevend en het is deze motivatie (cf. de motivatiebrief) die op het Comité besproken wordt. Ouders en/of jongeren die financieel gezien over de mogelijkheden beschikken om de schade te vergoeden, maar die er om persoonlijke redenen en motivaties toch voor kiezen om een aanvraag bij het Vereffeningsfonds te doen, moeten dat perfect kunnen. HERSTELGERICHT GROEPSOVERLEG OF HERGO Vermits HERGO al gedurende 10 jaar wordt aangeboden binnen het Bemiddelingsburo, lijkt het ons niet opportuun om nog eens stil te staan bij het concept. Hiervoor verwijzen we naar vorige jaarverslagen. In bijlage kan u de Hergo-procedure vinden. Hieronder willen we kort stilstaan bij de cijfers en bij het verloop van de vier doorverwezen HERGO s. We bekijken ook nog even de tendensen binnen Vlaanderen omtrent de doorverwijzingen van HERGO en welke acties daarbij op til staan. DE CIJFERS Een daling in het aantal doorverwijzingen voor herstelbemiddeling zien we ook terug bij de cijfers HERGO voor dit jaar. Tabel 12: overzicht van de verwijzingen HERGO s qua dossiers, daders en slachtoffers van jaartal dossiers daders slachtoffers Zoals u in deze tabel kan lezen, gaan we terug naar het aantal doorverwijzingen in 2003, ten tijde van het experiment HERGO door Lode Walgraeve en Inge Vanfraechem. Wat is de reden van deze daling? Zoals voorheen vermeld ( cijfers herstelbemiddeling ), kan dit te maken hebben met tal van factoren. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 34

36 De volgende vraag die we ons stellen is, of er in de jeugdrechtbankdossiers systematisch nagegaan wordt of een HERGO kan aangeboden worden? Welke criteria hanteren de jeugdrechters en consulenten om een dossier door te verwijzen voor een HERGO? Uit overleg met jeugdrechters en consulenten vernemen we dat de criteria van het experiment nog steeds gehanteerd worden: 1) eerste ernstige feiten of een aantal recidive, 2) dader erkent de feiten of zijn betrokkenheid hierin, 3) er is een slachtoffer en 4) er is een zekere vorm van schade. Het extreem lage aantal doorverwijzingen verwondert ons, omdat HERGO in ons arrondissement reeds zijn vruchten heeft afgeworpen. De laatste vijf jaren schommelden de doorverwijzingen tussen de 13 à 19 jongeren. Niet in elk dossier kon een HERGO-bijeenkomst georganiseerd worden. Toch werd het aanbod meestal als zinvol ervaren. Wat nog opvalt in deze tabel is dat, ondanks het lage aantal doorverwijzingen, het aantal slachtoffers een aanzienlijk getal is. We kunnen in dit geval zeker over het doorverwijzen van clusters spreken. HET VERLOOP VAN DE HERGO S HERGO 1: 3 minderjarigen, Jef, Jan en Pol en twee meerderjarigen, Louis en Karel, zijn een nacht op stap gegaan en hebben verschillende feiten van vandalisme gepleegd. Ze maakten 6 slachtoffers. De doorverwijzing kwam voor Jef. Jan en Pol kregen een BASTA-begeleiding 7 opgelegd door de jeugdrechter. Het aanbod van HERGO werd gedaan aan Jef. Tijdens het eerste huisbezoek werd al vlug duidelijk dat de thuissituatie van Jef moeilijk was. Hierdoor was deelnemen aan een HERGO niet mogelijk. Jef wilde zijn verantwoordelijkheid opnemen binnen een herstelbemiddeling. HERGO 2: 2 minderjarigen, Adam en Ilias, beiden van allochtone origine, zijn betrokken geweest bij verschillende diefstallen met geweld en afpersing bij 6 jongeren rond de leeftijd van 12 jaar. De jonge slachtoffers werden na school tegengehouden en de daders vroegen telkens enkele euro s. Dit herhaalde zich verschillende malen. De slachtoffers hadden geen klacht ingediend bij de politie omwille van de bedreigingen. Omdat bij 1 jongen de bedreigingen te ernstig werden, hebben de ouders van die jongen klacht ingediend bij de politie. De politie heeft op haar beurt de verschillende slachtoffers gecontacteerd. Het aanbod van HERGO werd gedaan aan de twee jongeren. Al snel was het duidelijk dat de beide jongeren de feiten erg minimaliseerden. In die mate dat wij als bemiddelaars-moderatoren ons afvroegen of we de HERGObijeenkomst wel konden organiseren, uit zorg voor de slachtoffers. 7 Wat een BASTA-project is, kan u lezen in het hoofdstuk van GAMBAS. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 35

37 In de voorbereiding hadden we verschillende gesprekken met de jongeren; met hun ouders maar ook zonder de ouders. De reden om zonder hun ouders een gesprek te voeren, was om te polsen in welke mate ze vrij konden spreken in het bijzijn van hun ouders. Uiteindelijk vond er een HERGO plaats voor Ilias, waarbij 1 jongere met zijn moeder aanwezig was en 1 slachtoffer vertegenwoordigd werd. Deze HERGO heeft geresulteerd in een intentieplan. Bij wijze van voorbeeld voegen we dit plan als bijlage bij dit jaarverslag. Voor Adam wilden wij het risico niet nemen om de HERGO te organiseren, omwille van zijn kijk op de feiten en de slachtoffers. HERGO 3: 1 jongere, Albert, was bij 3 feiten betrokken nl. als mededader bij een diefstal van een auto, welke hij ontkende en 2 feiten van afpersing De andere twee slachtoffers werden afgeperst. De beide slachtoffers van deze feiten wensten niet mee te werken aan de HERGO. TENDENSEN IN VLAANDEREN Sedert de nieuwe jeugdwet van 2007 kan HERGO over heel Vlaanderen en Wallonië aangeboden worden. De verschillende bemiddelingsdiensten probeerden hun verwijzers warm te maken voor het doorverwijzen van jongeren voor HERGO. Dit sensibiliseren liep echter niet van een leien dakje. Dit konden we meermaals vaststellen tijdens de twee-maandelijkse bijeenkomsten van Intervisie HERGO 8. Reden: Jeugdrechters in andere arrondissementen staan weigerachtig t.o.v. het concept HERGO. Speelt de idee: onbekend is onbemind? Of vrezen jeugdrechters hun autonomie te verliezen, wanneer ze een jongere doorverwijzen voor een HERGO? Uit een Intervisie HERGO, waarbij gewerkt werd rond het concept en visie HERGO, samen met Inge Vanfraechem, merkten we dat sommige diensten ook hun vragen bij het concept HERGO hebben. Wat de reden ook is, de doorverwijzingen liggen uiterst laag en bij de verschillende diensten is er de vrees dat het concept HERGO dezelfde weg zou kunnen gaan als ouderstages m.a.w. dat de subsidiëring voor HERGO wel eens zou kunnen afgeschaft worden door de overheid. Op dit moment krijgt elke bemiddelingsdienst 1 basiskader voor HERGO, wat neerkomt op 1 HERGO-moderator voor 25 HERGO s. Tijdens de maand november vond er een overleg plaats met Peter Casteur, Lode Walgraeve, Mevr. Decaluwé (jeugdrechter in Mechelen) en een vertegenwoordiging van een aantal moderatoren uit de diensten. 8 Intervisie HERGO is een overlegorgaan waar de verschillende bemiddelingsdiensten van Vlaanderen samenkomen met als doel zowel conceptueel als naar de praktijk het verloop van de HERGO-procedure te bespreken. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 36

38 Tijdens dit overleg werd de situatie rond HERGO in Vlaanderen in kaart gebracht. Er werd stil gestaan bij mogelijke actieplannen die konden opgestart worden. Lode Walgraeve deed het voorstel een implementator aan te stellen. Deze persoon kan dan het sensibiliseringsproces aangaan. Er worden vanuit de overheid 12 HERGO-moderatoren gesubsidieerd. Wanneer elke gesubsidieerd kader 1/12 budget afstaat kan er een HERGO-implementator aangesteld worden. Dit idee moet zeker verder besproken worden met de verschillende coördinatoren uit de verschillende bemiddelingsdiensten in Vlaanderen (en Wallonië). Hoe en wat dit proces met zich zal meebrengen, wordt zeker opgepikt in het jaarverslag van Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 37

39 UITDAGINGEN VOOR was een jaar vol denkwerk. De zogenaamde filo-teams werden als methodiek gebruikt om ideeën en visies rond bemiddeling verder uit te klaren. Het vele gepeins en gepalaver leverden een aantal kersverse projecten op: bemiddelen in voorzieningen, hierbij aansluitend het CERA-project en het project bemiddelen met Romajongeren zal een jaar zijn waarin deze ideeën in de praktijk verder zullen uitgewerkt worden. FILO-TEAMS: WAT ZIJN HET? Wij hebben in ons team de gewoonte ontwikkeld om af en toe een aantal keer per jaar rond een bepaald thema samen te zitten en te brainstormen. In ons teamjargon noemen we dit filo-teams. Het filosofisch gehalte zit in de manier waarop deze gesprekken zich voltrekken. Er wordt niet erg doelgericht of erg gestructureerd op zoek gegaan naar zonneklare antwoorden. Er wordt eerder explorerend op zoek gegaan naar de verschillende facetten van een bepaald thema, dat met herstelbemiddeling te maken heeft. Bemiddeling en filosofie (wijsbegeerte) liggen in principe niet zo heel ver van elkaar, aangezien in de filosofie van oudsher het gesprek en dan vooral de dialoog een uitmuntende manier zijn geweest om tot meer inzicht te komen. Een dialoog of een tweegespek, een heen-en-weer-gesprek, is iets wat zeker niet vreemd is aan de herstelbemiddeling. Twee of meerdere partijen die met elkaar in communicatie gaan (rechtstreeks of onrechtstreeks) over de gevolgen van wat er tussen hen gebeurd is, dat is een vorm van dialoog. Uiteraard zijn er de bemiddelingsmethodieken en is het gesprek niet helemaal vrij (het gaat over de gevolgen van de feiten en er is een juridisch kader), maar bemiddeling wil net een opening bieden aan partijen om ook hún verhaal in te brengen en de betekenis van het verhaal van de ander te achterhalen. Bemiddeling houdt een lege ruimte vrij, die ingevuld wordt met verhalen en betekenissen, die verder gaan dan het oorspronkelijke vraag en aanbod. En als we deze filosofische houding in ons eigen werk toepassen, waarom zouden we het dan ook niet binnen ons team proberen? De filo-gesprekken zijn dit jaar gegaan over directe-indirecte bemiddeling, over verzekeringen (jawel) en over herstel (wat is dat eigenlijk?). Telkens gaven deze gesprekken ons een beter zicht op waar het over gaat, wat onze eigen rol is ( ken uzelf ) en wat de mogelijke denkpistes zijn, die we verder zouden kunnen exploreren of uitwerken. We probeerden ook telkens een concreet doel te formuleren of een (voorlopige) conclusie. Directe bemiddelingen lijken ons waardevol en de moeite om na te streven. Het voornemen werd gemaakt om na te gaan wat maakt dat we niet zo veel directe bemiddelingen doen. Als dit met onze persoonlijke aanpak en voorkeur heeft te maken, is het interessant om hierover ervaringen uit te wisselen. Dit is een thema om in 2011 verder mee aan de slag te gaan, zoals hogerop beschreven werd. Wat het omgaan met verzekeringen betreft: het voornemen werd gemaakt om dit aspect van de bemiddeling meer bij de partijen zelf te laten. Het recht op informatie is essentieel, maar het is in eerste instantie niet aan ons om zelf de verzekering te contacteren en contactpersoon te zijn. Responsabiliseren wil zeggen: mensen zelf verantwoordelijkheid laten opnemen voor wat ze doen of niet doen, dus voor het omgaan met verzekeringen geldt Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 38

40 dit evengoed. Uiteraard zullen we vragen beantwoorden of een verzekering zelf contacteren als de bemiddeling anders volledig in het slop zou geraken. En dan rond herstel: er blijft altijd een rest. Materieel en financieel kunnen er al een heel aantal zaken rechtgezet worden. Maar de betekenis van wat gebeurd is, is essentieel om de gebeurtenissen achter zich te kunnen laten. Als partijen betekenissen (persoonlijke verhalen die bevraagd zijn op hun persoonlijke betekenis) hebben kunnen uitwisselen, is er meer gebeurd dan je op het eerste zicht zou denken. De dialoog heeft beide partijen een beetje veranderd. Het gaat om geven en ontvangen. INTERMEZZO gebracht door contextueel denker in opleiding: Maarten Surdiacourt Tussen geven en nemen. Over Contextuele therapie. Zo heet het boek van de Hongaars-Amerikaanse psychiater en gezinstherapeut Ivan Boszormenyi-Nagy. Aansluitend op het eerste deel over de filo-teams willen we het hier hebben over een opleiding die ik de voorbije twee jaar gevolgd heb rond contextuele hulpverlening. Het team gaat akkoord om me ook de vervolgopleiding te laten volgen van eind 2011 tot halfweg Ik probeer hieronder kort uiteen te zetten op welke manier het contextuele gedachtegoed aansluiting vindt bij herstelbemiddeling. Het contextuele gedachtegoed is erg actueel en vind je op vele domeinen terug, zeker in de hulpverlening. Kort gezegd kan je zeggen dat de aantrekkingskracht van dit gedachtegoed uitgaat van de idee van verbondenheid, in tegenstelling tot de idee van individuele vrijheid, dat in onze samenleving zo belangrijk wordt geacht. Het is belangrijk om hier meteen bij te zeggen dat verbondenheid en vrijheid in het contextuele denken helemaal geen tegengestelden zijn, integendeel. Het is net door verantwoordelijkheid op te nemen in hun netwerk van relaties dat mensen vrijheid verwerven, of van onzichtbare naar bevrijdende loyaliteit kunnen gaan. Door te geven, krijg je. Dit klinkt misschien allemaal wat abstract. Maar toch is de herkenbaarheid groot als het concreter wordt. Ieder mens maakt immers deel uit van een familie, een kerngezin en een ruimer familiaal netwerk. Dit familiale netwerk kan je zelfs doordenken tot over de grenzen van de verschillende voorgaande en komende generaties heen. Dat is nog niet eens zo n gekke gedachte. Als je bedenkt dat elk kind beïnvloed wordt door verwachtingen, taboes, tekorten en frustraties van zijn ouders; waarom zou dit doorgeven van verwachtingspatronen (delegaten) dan stoppen bij de grenzen van het kerngezin? Belangrijk in het contextuele denken zijn begrippen als loyaliteit, verantwoordelijkheid, dialoog, destructief recht (een kind dat opgroeit in een onbetrouwbare wereld, krijgt als het ware het recht om anderen te wantrouwen en af te wijzen, het recht om herstel te eisen bij anderen voor wat het vroeger is aangedaan, om wraak te nemen zelfs), de balans van geven en nemen (gaat over rechtvaardigheid in menselijke relaties). De grondhouding van iemand die contextueel werkt, is de meerzijdige partijdigheid: niet toevallig ook één van de basisprincipes van de herstelbemiddeling. Het principe van meerzijdige partijdigheid is essentieel om menselijke relaties, zeker ook van mensen die elkaar niet kennen en door een conflict met elkaar in aanraking zijn gekomen, eerlijk te benaderen. De meerzijdige partijdigheid kan je beschouwen als meer dan louter een methodiek, het is ook de overtuiging dat elk verhaal het waard is om gehoord te worden. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 39

41 Als bemiddelaars kunnen we van dit contextuele gedachtegoed zeker iets leren. Door te kijken naar de balans van geven en nemen in menselijke relaties, wordt soms duidelijk dat daders ooit ook slachtoffers waren. Dit praat hun huidige gedrag niet goed, maar het biedt wel een voedingsbodem om samen met de jongere op zoek te gaan naar de vroegere positieve bronnen van vertrouwen, die soms wat ondergesneeuwd zijn geraakt. Dit hoeft helemaal niet te betekenen dat de bemiddelaar in het verleden van de jongere begint te graven dat is ook onze taak als bemiddelaar niet. Het kan zich wel vertalen in een heel concrete vorm van herstel naar het slachtoffer, waardoor de jongere toont dat hij bereid is en in staat is de positieve draad van zijn leven weer op te pikken. Het spreekt voor zich dat dit geen evidente opgave is. De jongere heeft hierin de ondersteuning van een netwerk nodig. Ook voor dit netwerk kan de bemiddelaar zelf niet zorgen, maar hij kan er zich wel bewust van zijn, bijvoorbeeld om te begrijpen waarom sommige jongeren keer op keer hervallen in hun destructief gedrag. Na deze korte uiteenzetting van Maarten, die als uitdaging voor 2011 het verderzetten van zijn opleiding, heeft, terug naar de uitdagingen voor ons Bemiddelingsburo. PROJECT BEMIDDELING IN VOORZIENINGEN EN HET CERA-PROJECT De voorbije jaren werd het Bemiddelingsburo enkele keren gecontacteerd door een voorziening binnen de Bijzondere Jeugdzorg (cf. tabel 3 uit de cijfers). Een jongere, die in de voorziening verbleef, was betrokken geweest bij een conflict. Naar aanleiding hiervan koos de voorziening ervoor om geen klacht in te dienen bij politie om de strafrechtelijke weg te vermijden. Zij vonden wel dat er een gevolg moest gegeven worden aan het conflict en vroegen of wij een herstelbemiddeling konden opstarten tussen de betrokkenen. Normaal gezien kan ons Bemiddelingsburo enkel dossiers opnemen waarbij er klacht is neergelegd door het slachtoffer, en die doorverwezen worden vanuit Parket of Jeugdrechtbank. Toch namen wij deze (sporadische) vragen vanuit voorzieningen op en gingen wij na of er een bemiddeling kon plaatsvinden. Het bracht ons op het idee om hierrond een project uit te werken. Voorzieningen willen soms een neutrale bemiddelaar inschakelen: 1) om een constructief herstelgericht antwoord te bieden op een conflict - strafbare feiten of hulpverleningsrelaties die dreigen vast te lopen - en 2) om een communicatieproces tussen de betrokken partijen terug op gang te brengen of te herstellen. Het project bemiddelen in voorzieningen was geboren! Bemiddelen is een interventie door een neutrale persoon, die betrokken partijen in een conflict de mogelijkheid geeft te zoeken naar herstel voor wat er gebeurd is. Binnen voorzieningen wordt er op dit moment, naar aanleiding van een conflict, vaak een tuchtprocedure opgestart. Dit is soms zeker nodig, maar een herstelgerichte aanpak kan even zinvol of complementair zijn. De partijen krijgen via bemiddeling de kans om actief te participeren in het zoeken naar een herstel van het conflict, in contrast met het sanctionerende karakter van een tuchtreglement, waarbij de beslissing over de gevolgen van het conflict uit handen van de partijen wordt genomen. Doordat wij expertise hebben in het organiseren van dader-slachtofferbemiddeling, kunnen wij een passend en herstelgericht antwoord bieden op conflicten. Zo kan er bijvoorbeeld kort op de bal gespeeld worden. Er kan zo snel mogelijk na het conflict een bemiddeling opgestart worden, in tegenstelling tot onze normale werking - normaal gebeurt de doorverwijzing vaak maanden na de feiten. Ondertussen dienen er mogelijks geen Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 40

42 sanctionerende maatregelen getroffen te worden, die de verdere relatie zouden kunnen hypothekeren. Verder kunnen wij als externe bemiddelaar optreden als een neutrale derde partij, wat niet altijd evident is wanneer iemand binnen de voorziening zelf een bemiddelende rol op zich neemt. Vaak is de voorziening immers zelf een betrokken partij in het conflict. Er kunnen ook machtsverhoudingen spelen tussen de partijen, wanneer één van de betrokkenen bijvoorbeeld een begeleider of hulpverlener is. Op dat moment is het handig om beroep te kunnen doen op iemand die niets te maken heeft met beide partijen. Ook kan de bemiddeling gezien worden als één van de interventies op maat, als antwoord op de problematiek van de jongere. De bedoeling voor 2011 is om dit project op te starten en nauwgezet op te volgen als een experiment. We hebben de intentie om dit jaar een vijftal dossiers op te starten en deze te evalueren. Op die manier kunnen we nagaan hoe sterk de vraag precies leeft binnen de voorzieningen en kunnen we tegelijkertijd extra ervaring opdoen met bemiddeling binnen deze specifieke context, die toch deels afwijkt van onze normale manier, ons normaal kader van dader-slachtoffer bemiddeling. Naast het project bemiddelen in voorzieningen, hebben we in september 2010 tevens een aanvraag ingediend voor het project van Cera: deskundigheidsbevordering van begeleiders in de bijzondere jeugdzorg. Het onderwerp van de aanvraag was het bevorderen en ondersteunen van herstelgericht werken als antwoord op conflicten in voorzieningen van de bijzondere jeugdzorg. Dit leunt sterk aan bij het project van bemiddelen in voorzieningen, met als verschil dat de methodiek van bemiddeling zal kenbaar gemaakt worden aan de begeleiders in de voorzieningen, zodat ze er achteraf zelf mee aan de slag kunnen in de werkcontext. Deze aanvraag werd goedgekeurd. Concreet houdt dit in dat er in 2011 vanuit het Bemiddelingsburo een zestal vormingen zullen gegeven worden aan begeleiders van voorzieningen in de bijzondere jeugdzorg. Dit zal telkens een vorming zijn van 2 à 3 dagen. Bedoeling van de vorming is om begeleidende teams vertrouwd te maken met de theorie, maar vooral met de praktijk van het herstelgericht werken, en meer specifiek met de methodiek van herstelbemiddeling. Zo wordt de competentie van begeleidende teams versterkt om zelf oplossingen te vinden voor conflicten tussen jongeren onderling, en tussen jongeren en begeleiders. Conflicten binnen voorzieningen kunnen op die manier tijdig en op een gepaste manier aangepakt worden. Natuurlijk kan er ook nog altijd beroep gedaan worden op een externe bemiddelaar, indien dit meer opportuun zou zijn. Beide projecten kunnen op die manier elkaar aanvullen, waar nodig. Daarnaast wordt er vanuit TOOL ook een intervisiegroep opgestart waar begeleiders van verschillende voorzieningen inzitten, om vanuit casussen na te denken over verschillende thema s, waaronder de omgang met conflicten en het herstelgericht denken. Er wordt gewerkt vanuit casussen die door de begeleiders worden binnengebracht. Dit project loopt tot eind Een evaluatie van deze twee projecten zal aan bod komen in het jaarverslag van Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 41

43 BEMIDDELEN MET SPECIFIEKE DOELGROEPEN: ROMA-JONGEREN Vanuit de visie dat iedere jongere gelijke rechten en plichten heeft, is het project bemiddelen met Roma s in het leven geroepen. We merkten dat deze doelgroep vaak door de mazen van het bemiddelingsnet viel en niet voor bemiddeling werd doorverwezen. Dit heeft voornamelijk te maken met het feit dat deze jongeren moeilijk bereikbaar zijn. Ze zitten vaak in een precair verblijfsstatuut, steunfiguren zijn soms moeilijk te detecteren, de taal en de andere cultuur zorgt voor een kloof, onbekend is onbemind, er heerst een wederzijds wantrouwen,...en noem maar op. Ondanks deze veelheid aan hindernissen, leek het ons zinvol om deze doelgroep niet a priori voor bemiddeling uit te sluiten, maar met deze uitdaging aan de slag te gaan. Want, moeilijk gaat toch ook? Op 10 december 2010 vond er een overleg plaats met enkele substituten (Mevr. Verleysen en Mevr. Anthonissen) van het parket te Brussel, waarbij we groen licht kregen voor ons experiment. De volgende krijtlijnen van dit project werden er uitgetekend: - er zal 1 substituut verantwoordelijk gesteld worden voor de opvolging van deze doelgroep en die zal als aanspreekpunt dienen voor de bemiddeling - de Roma-groep wordt afgebakend. de Roma is een groep die vele ladingen dekt. We zullen werken met Roma s uit Roemenië aangezien deze doelgroep het meest bereikbaar is - jeugdrechtbankdossiers waarbij roma-jongeren betrokken zijn (en die vaak geplaatst zijn), krijgen voorrang. De bedoeling ervan is om kort op de bal te spelen zodat deze jongeren de kans krijgen om mee te werken aan een bemiddeling alvorens ze misschien met de noorderzon verdwijnen en zodat een slachtoffer niet in de kou blijft staan. Het doel van dit project is om op zoek te gaan naar een systematische en succesvolle(re) aanpak of methodiek in het bemiddelen met Roma. Er zal op zoek gegaan worden naar een gepaste afstemming op deze doelgroep waarbij we expertise en ondersteuning zullen inroepen van diensten die al meer ervaring hebben met het werken met deze doelgroep. We zijn er ons terdege van bewust dat Roma-bemiddelaars hier onontbeerlijk zijn. Zij kunnen in een bemiddeling als tolk optreden, maar ook als intercultureel bemiddelaar en/of vertrouwenspersoon. In 2011 staat er een overleg met regionaal integratiecentrum de Foyer op het programma. Hun organisatie Steunpunt Roma en Woonwagenbewoners is een tweedelijnsdienst, waartoe individuen en organisaties zich kunnen richten om een antwoord te krijgen op vragen over deze groepen. Het is tevens een eerstelijns referentiepunt waartoe Roma en Woonwagenbewoners zich kunnen richten met diverse vragen. De bedoeling van dit overleg is te komen tot een samenwerking en afstemming op mekaars eigenheid, zodat we de handen in mekaar kunnen slaan in het bemiddelen met Roma-jongeren en hun ouders. In het jaarverslag van 2011 zal u hier ongetwijfeld meer over kunnen lezen... Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 42

44 ALGEMEEN BESLUIT Als we teruggrijpen naar het jaarverslag van 2009 was er reeds een daling van het aantal doorverwijzingen merkbaar. Deze tendens heeft zich in 2010 spijtig genoeg verder gezet. Echter,na een aantal magere jaren, is het tijd voor de vette jaren: laten we hopen dat 2011 er zo één zal worden. En wat is hiervoor nodig? Het heeft geen zin om bij de pakken te blijven zitten en stilletjes te wachten op dossiers. We willen immers geen speelbal worden van onze doorverwijzers. Toch hebben we hen, in het justitiële kader waarbinnen we werken, nodig om ons werk te kunnen verwezenlijken. Het op zoek gaan naar afstemming op mekaars werking, visie en eigenheid blijft de grootste uitdaging voor het komende jaar. Andere uitdagingen voor 2011 zullen zijn: de nieuwe projecten bemiddelen in voorzieningen en bemiddelen met Roma verder evalueren en bij tunen waar nodig zodat het maatschappelijk draagvlak van bemiddeling kan verruimd worden; de methodiek van bemiddelen blijvend bijschaven (bijvoorbeeld kijken hoe we het aantal directe bemiddelingen kunnen opdrijven) en voorzien van de nodige diepgang...en last but not least: onze arbeidsvreugd blijven behouden want bemiddelen is boeiend! Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 43

45 BIJLAGEN BIJLAGE 1: VOORBEELDBRIEF AAN EEN SLACHTOFFER VAN ZEDENFEITEN Brussel, DATUM NAAM ADRES Aanbod bemiddeling Beste Op DATUM werd u slachtoffer van feiten die gekwalificeerd worden als aanranding van de eerbaarheid. U legde daarom klacht neer bij de lokale politie. De laatste jaren worden slachtoffers en daders van misdrijven actief betrokken bij hun zaak. Door de wet van 1 april 2007 wordt er aan personen die een direct belang hebben bij een gerechtelijke procedure, de mogelijkheid geboden om beroep te doen op een bemiddeling. De minderjarige jongere, die betrokken was bij uw feit, werd voorgeleid voor de jeugdrechter van de Jeugdrechtbank te Brussel. Aan ons Bemiddelingsburo werd er gevraagd om een aanbod van bemiddeling te doen. Vanuit onze dienst begrijpen we dat deze vraag voor bemiddeling zeker niet evident is. Het zou zeer begrijpelijk zijn dat contact met de dader het laatste is wat u wenst. Maar anderzijds leert de ervaring ons dat er soms toch slachtoffers zijn die nog vragen of een boodschap voor de dader hebben. Deze kunnen dan onrechtstreeks door de bemiddelaar of rechtstreeks, in contact met de dader worden doorgegeven. Omdat wij u deze kans niet willen ontnemen en wensen te vermijden om in uw plaats een beslissing te nemen, hebben we na rijp beraad toch besloten om u aan te schrijven. Omdat wij niet over uw telefoongegevens beschikken willen we graag het aanbod van bemiddeling bespreken samen met u en uw ouders op DATUM en UUR. Indien u dit wenst kan een steunfiguur, bijvoorbeeld een begeleider van slachtofferhulp, bij dit gesprek aanwezig zijn. U kan dan in alle vrijheid beslissen of u hieraan wil deelnemen. Mocht dit tijdstip niet passen, indien u liever een afspraak maakt op de dienst, of indien u liever niet wenst mee te werken aan deze bemiddeling, kan u ons telefonisch bereiken op het nummer van het Bemiddelingsburo of op mijn gsm nummer NUMMER of via mail: MAILADRES. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 44

46 We zijn er ons van bewust dat deze brief mogelijk geheel onverwacht komt en dat dit bepaalde vragen, bedenkingen of emoties kan oproepen. Uiteraard kunt u ons daaromtrent ook contacteren op bovenstaande telefoonnummers. Vriendelijke groeten NAAM Bemiddelaar Bijlage: folder bemiddeling Telefoonnummer slachtofferhulp: Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 45

47 BIJLAGE 2: PROVINCIAAL VEREFFENINGSFONDS De subsidiariteit van het Vereffeningsfonds in het kader van de bemiddeling Op 14 juni 2010 werd de volgende aanvraag voorgelegd aan de leden van het comité V: De jongere (een meisje) heeft in een winkel een diefstal gepleegd voor een totaalbedrag van 47,40 euro. Ze heeft er spijt van en is extra gemotiveerd om vrijwilligerswerk te doen via het Vereffeningsfonds. Ze heeft geen zakgeld en is nog te jong voor een vakantiejob. De winkelverantwoordelijke vindt het belangrijk dat de jongere er zelf iets voor doet, als signaal dat diefstal niet kan. Ze is bereid te wachten op de schadevergoeding. De ouders vinden het erg wat er gebeurd is en kiezen er bewust voor om de goederen niet te vergoeden. Ze willen dat hun dochter zelf de schade vergoedt zodat ze eruit leert. Deze concrete vraag vormde stof tot discussie onder de comitéleden. Moet de gemeenschap in een situatie als deze financieel tussenkomen wanneer de ouders dit evenzeer kunnen? Kan het Vereffeningsfonds ook een rol opnemen wanneer een aanvraag enkel een pedagogische invalshoek heeft? Er werd de vraag gesteld hoe de bemiddelaars het Vereffeningsfonds ter sprake brengen. Wanneer doen ze dit best? Zijn er andere opties en hoe worden die afgetoetst? Kortom, hoe gaan bemiddelaars om met de subsidiariteit van het fonds? Jongeren kansen geven Het Provinciaal Vereffeningsfonds is in eerste instantie bedoeld om jongeren, die een strafbaar feit hebben gepleegd en daardoor schade hebben berokkend aan een persoon of organisatie, de mogelijkheid te bieden hun schade te vergoeden. Beroep doen op het Vereffeningsfonds n.a.v. een conflict tussen dader en slachtoffer is dan een mogelijkheid om de financiële gevolgen van een conflict op te lossen. Subsidiariteit betekent dan dat het Vereffeningsfonds niet het laatste instrument is voor de jongere om zijn verantwoordelijkheid op te nemen. Het schept de ruimte en mogelijkheden voor partijen om gezamenlijk naar een oplossing te zoeken. Werken via het Vereffeningsfonds is een aanvulling op de verschillende mogelijkheden waarover jongeren beschikken, het is een instrument binnen de bemiddeling. Het enige uitsluitingcriterium zou een tussenkomst van de verzekering zijn wanneer het gaat over financiële schade. Wanneer we dit begrip breder bekijken en plaatsen binnen het kader van de bemiddeling, kunnen we zien dat niet alleen het economische aspect speelt. Binnen het begrip subsidiariteit is er evenzeer ruimte voor een pedagogisch luik. Het Vereffeningsfonds biedt de jongeren namelijk de kans om hun verantwoordelijkheid op te nemen. Die pedagogische invalshoek doet de financiële situatie van het gezin minder belangrijk lijken en focust zich vooral op de jongere die een stem krijgt in het zoeken naar herstel om verschillende redenen. De motivatie van de jongere kan hier een krachtige drijfveer vormen in het vereffenen van zijn schuld naar de verschillende betrokken partijen. Dit pedagogische uitgangspunt betekent echter niet dat hierbij de subsidiariteit van het fonds vanuit financieel oogpunt in het gedrang mag komen. Deze evenwichtsoefening is niet evident. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 46

48 Het is de taak van de bemiddelaar om de vraagstelling van de partijen breder te maken en samen te verkennen. Wat zou het fonds meer bieden dan vrijwilligerswerk? Uit de praktijk blijkt dat jongeren er vaak erg bewust voor kiezen om hun fout recht te zetten en hun schuld dus te vereffenen. Jongeren krijgen de kans om hun mening te uiten en het conflict zelf opnieuw in handen te nemen. Ook het slachtoffer krijgt de kans om zijn stem te laten horen door zijn verwachtingen mee te geven over mogelijke vormen van herstel of wat herstel voor hem kan betekenen. Het gaat dus verder dan puur een les leren uit wat je gedaan hebt. Om voor wat meer duidelijkheid te zorgen, willen we graag even teruggaan naar het voorbeeld aan het begin van deze tekst. Het meisje koos er voor om zelf de schade te vergoeden, alleen was de manier waarop ze dit zou doen een vraagteken. Gezien haar leeftijd had ze geen andere mogelijkheden dan te werken via het Vereffeningsfonds. Dit werk betekende voor haar ook een manier om haar motivatie om tot herstel te komen te tonen aan de winkelbediende. Door het uitdiepen van de motivatie van het meisje, de ouders en de benadeelde, neemt de zoektocht naar herstel een concrete vorm aan. Motivatie Tijdens de bemiddeling staat de jongere in de meeste gevallen centraal. Bij het bespreken van de mogelijkheid om te werken via het Vereffeningsfonds wordt er vooral op hem/haar gefocust, maar ook de ouders worden niet vergeten. Ze hebben immers hun eigen kijk op de gebeurde feiten en vaak horen de bemiddelaars de teleurstelling rond datgene wat hun zoon/dochter heeft gedaan. De houding van de ouders tegenover het gedrag van hun kind kan één van de factoren zijn waardoor jongeren uiteindelijk de keuze maken om vereffeningswerk te doen. Tijdens de bemiddeling worden de ouders zoveel mogelijk betrokken in het zoeken naar herstel. In deze gesprekken krijgen de ouders mee inspraak over hoe de jongere de schade zal vergoeden. Soms hebben ze wel voldoende middelen, maar willen ze de schade niet zelf vergoeden om zo hun kind een les voor de toekomst mee te geven. Vaak is het voor de jongere belangrijk om zijn verantwoordelijkheid naar zijn ouders toe te kunnen opnemen. Wanneer ouders dit in hun plaats doen, is dat doel niet bereikt en kan het opnemen van verantwoordelijkheid onder druk komen te staan. Zo gebeurde het ook in ons voorbeeld. Voor de jongere was het belangrijk dat ze zelf haar verantwoordelijkheid kon opnemen. Ze wilde dit niet alleen naar de winkelverantwoordelijke toe doen, maar ook naar haar ouders toe. Die gaven immers aan teleurgesteld te zijn in het gedrag van hun dochter en konden maar niet begrijpen waarom ze zoiets gedaan had. De ouders hadden besloten dat zij de goederen niet zouden vergoeden, maar dat ze dat zelf moest doen. Het enige probleem was dat ze erg jong was en geen zakgeld kreeg waardoor het niet eenvoudig was om iets te vinden om de schade te vergoeden. De toekenningcriteria die door het fonds werden opgesteld (zie ook bijlage criteria bij de toekenning van de bijdragen bij het jaarverslag), kunnen een leidraad vormen voor de bemiddelaar bij het aftoetsen van de motivatie van de jongere. Maar het wordt al snel duidelijk dat dit niet altijd even evident is. Het is aan de bemiddelaar om uit te zoeken waar de nadruk op ligt en wat dat betekent voor de principes van het Vereffeningsfonds. Waarschijnlijk zal hier nooit een sluitend antwoord op komen en moeten de beide principes elke keer opnieuw in de weegschaal gelegd worden. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 47

49 Hoe aanbieden? De cruciale vraag die zich stelt is de volgende: wanneer en vooral hoe breng je het Vereffeningsfonds aan tijdens de bemiddeling, rekening houdend met de verschillende invalshoeken die hierboven vernoemd werden. De nadruk ligt op het bieden van kansen tot het opnemen van verantwoordelijkheid voor de jongere. Deze verantwoordelijkheid is breder dan enkel het pedagogische aspect, het geeft de jongere een stem binnen het hele conflict. Één van de thema s binnen een bemiddeling kan de schadevraag zijn. Een begrip dat een brede invulling heeft en subjectief kan zijn. Om na te gaan over welke soort schade het gaat, is er een gesprek met de benadeelde die aangeeft waarover het gaat. Als het al snel duidelijk is dat het over een financiële vergoeding gaat, kan dit opnieuw scherper gemaakt worden door de bemiddelaar. De schadevraag wordt besproken met de jongere en zijn ouders en hier speelt het begrip verantwoordelijkheid opnieuw een rol. In eerste instantie tracht de bemiddelaar na te gaan of de jongere überhaupt zijn verantwoordelijkheid wenst op te nemen en wat dit betekent voor hem/haar. Geen gemakkelijke opdracht aangezien jongeren om verschillende redenen gemotiveerd kunnen zijn om hun schuld te willen vereffenen via het fonds (te jong, geen spaargeld, de jongere wil zelf zijn verantwoordelijkheid opnemen ten opzichte van het slachtoffer en/of zijn ouders). Wanneer het Vereffeningsfonds wordt aangebracht, gaat er een heel denkproces met de partijen aan vooraf. Dit denkproces verloopt stapsgewijs en ook de ouders worden hierbij aangesproken om na te gaan hoe zij staan tegenover het begrip verantwoordelijkheid. Hier komen dan de werkingsprincipes van het Vereffeningsfonds opnieuw aan bod en is het belangrijk om hier als bemiddelaar een evenwicht in te vinden. Zo kan het zijn dat ouders zich vooral financieel verantwoordelijk voelen en dat zij de schade willen vergoeden omdat ze vinden dat hun kind dat financieel niet zelf kan dragen. Anderzijds kan het ook zijn dat ouders de schade zelf wensen te vergoeden omdat ze zich verantwoordelijk voelen voor de daden van hun kind. Verder kunnen ouders dit ook bekijken vanuit een pedagogisch standpunt en vinden ze het belangrijk dat hun kind zijn verantwoordelijkheid opneemt en zo iets leert naar de toekomst toe. Pas wanneer ouders en jongeren overeengekomen zijn over wie de schade zal vergoeden, kunnen de volgende principes afgetoetst worden bij de partijen. Welke mogelijkheden heeft de jongere zelf om de schade te vergoeden? Soms brengen jongeren zelf aan dat ze geld van hun spaarboekje of zakgeld zullen gebruiken, een vakantiejob of weekendwerk zullen zoeken of enkele dagen klusjes zullen opknappen in de buurt om het geld bij elkaar te krijgen. Een aantal van deze jongeren hebben deze mogelijkheden niet. Zij vinden, om verschillende redenen, geen werk, hebben geen zakgeld of kiezen er bewust voor om hun spaargeld niet aan te spreken. De bemiddelaar heeft dan al een hele weg afgelegd met de jongere, maar voelt aan dat hij/zij niet de capaciteiten of de mogelijkheden bezit om de financiële schade te vergoeden. Alle positieve en negatieve kanten van het vereffeningswerk worden besproken alsook de voorwaarden die gesteld worden door de leden van het comité (zoals een motivatiebrief, enz). Partijen krijgen de tijd om te overwegen of dit een oplossing zou kunnen bieden. De benadeelde krijgt op deze manier ook een stem in dit proces. Dit gebeurt ook in functie van de bemiddelingsovereenkomst. Indien de benadeelde hiermee akkoord gaat, kan de aanvraag ingediend worden bij het comité waar dan zal beslist worden of aan alle voorwaarden werd voldaan en of de jongere aan de slag kan gaan. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 48

50 Algemeen Uit deze tekst mag blijken dat het aanbrengen van het Provinciaal Vereffeningsfonds bij de partijen geen evidentie is. In eerste instantie is het essentieel om uit te klaren wat de schadevraag is en wie de verantwoordelijkheid daarvoor wil opnemen. Hierbij moet de bemiddelaar constant het evenwicht bewaren tussen enerzijds een puur economische en anderzijds een pedagogische invalshoek, waarbij de motivatie van de jongere een cruciale rol speelt en de subsidiariteit van het fonds niet uit het oog verloren mag worden. Al deze aspecten zitten met elkaar verweven en het is aan de bemiddelaar om dit samen met de partijen te ontrafelen en om zo tot een overeenkomst te komen waar iedereen zich in kan terugvinden. Liesbeth Eggen (Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven) Maarten Surdiacourt (Bemiddelingsburo Brussel) Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 49

51 BIJLAGE 3: INTENTIEVERKLARING HERGO Intentieverklaring HERGO dd. Naam van de jongere: Ilias Juridische kwalificatie van de feiten: Afpersing Datum van de feiten: Tussen 1 juli 2009 en 31 januari 2010 Aanwezigen en relatie tot de jongere: 1. Jongere : 1.1. Moeder 1.2. Advocaat 1.3. Consulent 2. Benadeelden: 2.1. Slachtoffer: Karel 2.2. Moeder van Karel: 2.3. Slachtoffer: Nico, vertegenwoordigd door Minne Huysmans 3. Politiebeambte 4. Tolk 5. Moderator 6. Co-moderator 7. Observator Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 50

52 De aanwezigen houden zich aan de vertrouwelijkheid van deze HERGO. De ondergetekenden komen overeen als volgt : 1. Als herstel naar de aanwezige en vertegenwoordigde slachtoffers: Als herstel naar Nico: Ilias gaat zijn excuses aanbieden voor de intimidatie tegenover Nico. Hij zal hiervoor een brief naar Nico schrijven. Ilias is niet bereid om Nico te vergoeden voor de geleden schade. Opvolging: Dit punt wordt opgevolgd door het Bemiddelingsburo. Ilias gaat zijn brief met excuses doorsturen naar de moderatoren van het Bemiddelingsburo en dit binnen 1 à 2 weken, dus voor 1 december Zij zorgen op hun beurt ervoor dat de brief wordt overhandigd aan Nico. Als herstel naar Karel: Ilias heeft zijn excuses aangeboden aan Karel en aan Karels moeder. De excuses werden door Karel en Karel s moeder aanvaard. Ilias is bereid om Karel en Karels moeder te vergoeden voor de geleden schade voor een bedrag van 50 euro. Hij stelde hierbij voor om klusjes voor hen uit te voeren. De moeder van Karel heeft Ilias aangeboden om bij hen in de tuin te werken. Concreet zal Ilias 2 x 4 uur komen werken. Het gaat om een herstel in natura. Indien deze uren zijn uitgevoerd verwacht de moeder van Karel verder geen financiële vergoeding. Opvolging: Dit punt wordt opgevolgd door het Bemiddelingsburo. De mama van Karel zal het Bemiddelingsburo contacteren. De moderator zal dan het herstel in natura verder begeleiden en evalueren. Deze evaluatie zal overgemaakt worden aan de jeugdrechter. 2. Als herstel naar de maatschappij toe: Ilias gaat als herstel naar de maatschappij toe minder stoer doen, minder rondhangen op straat en niet omgaan met verkeerde personen. Over deze punten werd er veel gesproken omdat die niet goed controleerbaar en vaag zijn. De moeder van Ilias gaf aan dat er al hard aan deze punten is gewerkt en er nog altijd aan gewerkt wordt. Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 51

53 Daarnaast gaf ze ook aan dat ze verhuisd zijn om Ilias weg te houden van de vrienden waarmee hij omging. Omdat de aanwezigen geen akkoord vonden, heeft men besloten met de idee dat de jeugdrechter hierover een uitspraak moet doen. Ilias stelt ook voor om 20u te gaan werken bij de Groendienst in Opwijk. Opvolging: Nadat het intentieplan wordt bekrachtigd, zal dit punt opgenomen worden in een vonnis. Dit punt wordt dan opgenomen door een begeleider van GAMBAS en door hen, na de uitvoering, gerapporteerd worden aan de jeugdrechter. 3. Als herstel naar zijn mama en zichzelf toe: Ilias heeft gedurende 2 maanden geen zakgeld gekregen en huisarrest. Deze twee punten werden reeds uitgevoerd. Daarnaast belooft hij aan zijn moeder dat hij dit jaar gaat slagen op school. Opvolging: Dit puntje zal worden opgevolgd door zijn moeder en het rapport zal worden doorgegeven aan de bemiddelaar. Tegenover zichzelf stelt hij voor dat hij zich minder stoer gaat gedragen en niet meer met de verkeerde mensen gaat omgaan. Hij gaat er ook voor zorgen dat hij geen overtredingen begaat en dat hij geen PV s meer krijgt, noch als dader, noch als slachtoffer. Opvolging: Dit punt zal worden opgevolgd door zijn moeder en zijn consulent. Deze intentieverklaring wordt ter goedkeuring aan de jeugdrechter voorgelegd. Een kopie van deze intentieverklaring wordt overgemaakt aan: - alle partijen, rechtstreeks betrokken bij de bovenstaande delicten - het parket van de Procureur des Konings - de sociale dienst van de jeugdrechtbank Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 52

54 - de jeugdrechter - de betrokken advocaat De ondergetekenden verklaren zich akkoord met de inhoud van deze intentieverklaring. Ilias Op datum van: Zijn moeder Op datum van: Zijn advocaat Op datum van: Zijn consulent Op datum van: Slachtoffer, Karel Op datum van: Moeder van Karel Op datum van: Moderator Op datum van: Co-moderator Op datum van: Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 53

55 BIJLAGE 4: HERGO-PROCEDURE JR bespreekt HERGO of advocaat stelt HERGO voor bij directe voorleiding. De JR of stelt de jongere onder toezicht van de SDGJ De consulent bespreekt het aanbod van HERGO tijdens het eerste huisbezoek. Parket vordert jeugdrechter. De JR stelt de jongere onder toezicht van de SDGJ. Indien JA:= jongere en ouders gaan akkoord met aanbod en jongere erkent betrokkenheid bij de feiten: Consulent stuurt een doorverwijsformulier naar het Bemiddelingsburo + consulent licht de JR in. JR stuurt beschikking naar BB Indien NEE: dossier kan doorverwezen worden voor herstelbemiddeling. Of JR neemt andere maatregel BB leest dossier in, noteert gegevens slachtoffers en mededaders Moderator gaat op huisbezoek bij zowel de slachtoffers als de daders HERGO JA: BB opent het dossier naar jeugdrechter, parket, SDGJ en advoca(a)t(en) HERGO NEEN: BB verwittigt JR, parket, consulent, advocaat, geeft mee of BB al dan niet bemiddeling opneemt BB brengt parket op de hoogte van HERGO-datum. Parket prikt datum voor zitting. Bemiddelingsburo organiseert HERGO JR neemt tijdens openbare zitting intentieverklaring op in vonnis BB stelt intentieplan op. Stuurt ondertekend exemplaar naar JR,, parketmagistraat, consulent SDGJ, advocaat da (slo) + da + slo Griffie JRB stuurt vonnis naar jongere en ouders + kopie van vonnis naar BB en ev. Andere betrokkenen. BB volgt uitvoering HERGO op, stuurt uitvoeringsverslag naar JR, parket, consulent, advocaten en jongere + ouders JR bespreekt uitvoering. Alles ok: thuis, school : JR sluit dossier af tijdens openbare zitting. Parket prikt datum openbare zitting Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 54

56 Jaarverslag Alba 2010 Bemiddelingsburo 55

57 Herstelbemiddeling en Hergo Leuven Jaarverslag Alba 2010 BAL 56

58 HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN (HB-) BAL In dit deel van herstelbemiddeling minderjarigen zal je naast onze bevindingen aangaande het project bemiddeling ook meer kunnen lezen over de afronding van het project Hergo op school, de evoluties binnen het project Hergo, de switch in het project met onze vrijwilligers en de start van een vernieuwend project, namelijk het inschakelen van vrijwilligers binnen Hergo. Naast commentaar bij de cijfers (de tabellen vindt u in de bijlagen) mag u van ons ook enkele reflecties verwachten en getuigenissen van partijen, doorheen de tekst. Dirk De Ryck startte in februari 2010 als nieuwe bemiddelaar minderjarigen bij BAL (Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven). In de bijlagen kan u meer lezen over zijn eerste ervaringen en indrukken als bemiddelaar. Het team van de minderjarigen kreeg nog een uitbreiding met Christine Dragon die ons kwam vervoegen vanaf november Zij ondersteunt het team op inhoudelijk-administratief vlak. INLEIDING 2010 was het laatste werkingsjaar vóór de erkenning van de HCA diensten in voege zou gaan. We keken hiernaar uit: eindelijk de volwaardige subsidiëring waarop we al enkele jaren wachtten. Helaas werd er alsnog roet in het eten gegooid: in plaats van de gehoopte subsidiëring werd er integendeel aangepast en gesnoeid. Zowel het basiskader van de HCA diensten als het aantal begeleiders werd kleiner dan gehoopt. Er volgde geen grote witte woede. Immers, zelfs met alle HCA medewerkers in Vlaanderen zou onze roep om de uitvoering van het erkenningbesluit maar een klein kreetje zijn, vermoedden we, dat niet of amper gehoord zou worden in het grote geheel van de bijzondere jeugdzorg. Het coördinatorenoverleg van de HCA diensten en de koepels deden wel verschillende pogingen tot overleg om alsnog de afgesproken subsidiëring uit de brand te slepen. Helaas zonder resultaat. Voor ons betekent dit voor 2011 dat de werkdruk hoog zal blijven en dat het een permanent dansen op een slappe koord zal worden en er al dan niet afvallen- om onze laagdrempelige manier van werken in de bemiddelingsdossiers te blijven continueren. De nieuwe initiatieven waar we onze schouders onderzetten, gaande van de vrijwilligerswerking, over Hergo op school tot het nieuwe project Hergo vrijwilligers, komen door deze krappe subsidiëring onder druk te staan. Een ander gegeven dat hieronder zal lijden is de vlotte continuering van onze dienstverlening wanneer er personeelswissels zijn of mensen tijdelijk uitvallen. Daarbij komt het gegeven dat er voor het personeelsbestand gekeken wordt naar een gemiddeld cijfer van het aantal doorverwezen jongeren tijdens de 2 voorafgaande jaren. Als men geconfronteerd wordt met schommelingen doorheen de jaren zal ook dit moeilijk op te vangen zijn. Gelukkig mogen we wat betreft het aantal doorverwijzingen in Leuven rekenen op een parket dat zorgt voor een continue en vrij constante doorstroom van dossiers met een gemiddelde van 400 jongeren per jaar. Jaarverslag Alba 2010 BAL 57

59 Ondanks deze niet fijne evolutie is het opmerkelijk met welk enthousiasme en gedrevenheid de bemiddelaars zich blijven inzetten dag na dag! Bemiddelaars zijn een taai ras! Jaarverslag Alba 2010 BAL 58

60 HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN: DE CIJFERS IN BEELD Alvorens we de lezer in de cijfers van onze bemiddelingen gooien willen we eerst nog een getuigenis meegeven van een slachtoffer. GETUIGENIS SLACHTOFFER Als slachtoffer van een diefstal met geweld, kwam ik plots in contact met drie zaken waar iedereen zich zo ver mogelijk van wil houden: crimineel gedrag, medische problemen, én het gerecht. Ik heb ervoor gekozen om mijn zaak zonder advocaat aan te pakken - ik beschikte niet over een familiale verzekering die de gerechtskosten zou dekken - en ik was niet bereid om advocatenvergoedingen "voor te schieten", in afwachting van een definitieve schadevergoeding. Drie weken na het voorval kwam de zaak van één van beide daders voor in snelrecht. Mijn ervaring in de rechtbank, waar ik me burgerlijke partij kwam stellen, was opnieuw hoogst onaangenaam: onwillekeurig voel je je er toch 'gewogen', en het voelt allerminst 'normaal' aan om vooraan je verhaal te doen, terwijl de dader twee meter links van je zit. Ik heb me zelden zo opgelucht gevoeld als op het moment dat ik de rechtszaal heb verlaten. De rechter besloot vervolgens om de definitieve behandeling van de zaak met een half jaar uit te stellen, wat ik als frustrerend ervaarde, aangezien ik al die tijd zonder schadevergoeding zou blijven. Snelrecht betekent niet noodzakelijk 'snelle gerechtigheid' - althans niet vanuit het standpunt van het slachtoffer. In die zin ben ik zeer blij dat de bemiddelingsdiensten zelf contact met mij hebben opgenomen. Ik was vanaf het begin op de hoogte van het bestaan van deze diensten via een brief van het parket, maar ik stond aanvankelijk sceptisch t.o.v. de mogelijkheid van herstelbemiddeling, en ik had bovenal geen zin in een confrontatie met de dader(s). Ik had ook geen behoefte aan een soort 'reconciliatie' met de dader(s): daarvoor was (en is) mijn kwaadheid over het gebeurde te groot. Gelukkig heb ik na enige tijd begrepen dat dat laatste geen inherente doelstelling is van de herstelbemiddeling; waar het bovenal om gaat, is dat de opgelopen schade op één of andere manier wordt vergoed - en dit op zo'n wijze dat zowel dader als slachtoffer zich in de herstelregeling kunnen vinden. Dat is in mijn geval goed gelukt, en ik ben vooral blij dat de hele zaak vlot en efficiënt is verlopen, waardoor ik de hele episode snel heb kunnen afsluiten - wat toch belangrijk is voor een slachtoffer. Het personeel van de bemiddelingsdiensten was bovendien ook een welgekomen luisterend oor, waarvoor ik hen ook dank. De tabellen met de cijfers vindt u achteraan in dit jaarverslag. In dit deel geven we u op een leesbare manier kort onze bevindingen bij deze cijfers. Jaarverslag Alba 2010 BAL 59

61 NIEUWE DOSSIERS VAN 2010 Er werden in 2010 door het parket van Leuven 297 nieuwe dossiers doorverwezen naar HB-. Dit is een lichte stijging (13 dossiers) in vergelijking met De verwijzingen vanuit het parket zijn een redelijke constante wat voor ons zeer aangenaam werken is. In deze dossiers is er steeds sprake van minstens 1 dader en 1 slachtoffer, maar dit kunnen er ook meer zijn. In 2010 kregen namelijk 438 minderjarige daders en 455 slachtoffers een brief met het aanbod van bemiddeling. Ongeveer 890 partijen werden dus geïnformeerd over het bestaan van bemiddeling. In die 297 nieuwe dossiers gaat het over 636 mogelijke interacties 9. De verdienste hiervoor ligt in het gerechtelijk arrondissement Leuven volledig bij de gerechtelijke instanties. De parketmagistraten zijn nog steeds bereid om het aanbod van bemiddeling zeer ruim te doen. Zo wordt af en toe ook een aanbod van bemiddeling gedaan in dossiers waarin ze sowieso niet zullen dagvaarden. Dit geeft aan dat bemiddeling ook gevraagd wordt als het gaat om zeer lichte feiten zonder of met minimale gevolgen. De communicatie of het bieden van deze mogelijkheid op zich, vinden ook onze parketmagistraten waardevol. In de praktijk merken we dat deze dossiers vaak wel worden opgestart, in tegenstelling tot wat je misschien zou verwachten (vb dossiers van aanhoudende pesterijen op school die uitmonden in bedreigingen, ) De partijen zelf blijven de belangrijkste spelers als het gaat om de inschatting of een aanbod van bemiddeling zinvol kan zijn. Wij zijn dan ook zeer tevreden over deze open houding van het parket. Aangezien 99% van onze dossiers wordt doorverwezen op parketniveau, hoeven jeugdrechters hier niet of minder vaak aan te denken. In 26 % van de dossiers die naar bemiddeling worden doorverwezen volgt nog wel een dagvaarding voor de jeugdrechtbank. Het aandeel vermogensdelicten blijft doorheen de jaren groter dan de persoonsdelicten, namelijk in verhouding 60/40. Bij de vermogensdelicten zien we een oververtegenwoordiging van de diefstallen. Opvallend binnen deze brede groep van diefstallen is het gegeven dat 22 dossiers werden doorverwezen met de kwalificatie diefstal met geweld of bedreiging. Deze dossiers zouden ook in aanmerking kunnen komen voor een Hergo aanbod (gericht op meer ernstige feiten met een persoonlijk slachtoffer). We hopen dan ook dat in 2011 in deze dossiers het aanbod van Hergo zal gedaan worden. Hierover leest u verder in deze tekst meer. Bij de persoonsdelicten blijven jaar na jaar de opzettelijke slagen en verwondingen of de vechtpartijen ongeveer 70% in beslag nemen. Ook dit jaar werden een 10 tal zedendossiers doorverwezen naar bemiddeling. Dit is het tweede werkingsjaar dat we in deze dossiers ervaring kunnen opdoen. We willen u dan ook kort enkele bevindingen meegeven. 9 Een interactie is de link die ontstaat tussen een dader en een slachtoffer, door het gepleegde misdrijf. Het aantal interacties in een dossier geeft de complexiteit van een dossier aan. Jaarverslag Alba 2010 BAL 60

62 BEMIDDELEN IN ZEDENDOSSIERS Van de zedendossiers kent ongeveer tweederde een opstart. Hoewel we - gezien het kleine aantal zedendossiers - geen gegronde vergelijking kunnen maken, lijken deze dossiers dus iets vaker op te starten dan de andere bemiddelingsdossiers. Bij de niet-opgestarte zedendossiers was de reden meestal dat het slachtoffer niet wenste in te gaan op het aanbod van bemiddeling, geen vraag meer had, of niet bereikbaar was. Ook aan daderkant hebben we soms mensen niet bereikt. In zedendossiers kiezen we voor een zeer laagdrempelige aanpak: als we dader of slachtoffer niet telefonisch kunnen bereiken, kondigen we met een aangepaste brief een huisbezoek aan. Pas wanneer we op dit huisbezoek voor een gesloten deur staan, zeggen we dat we een partij niet hebben bereikt. In het overgrote deel van de doorverwezen zedendossiers stelde het slachtoffer geen financiële schadevraag. Communicatie blijkt met andere woorden meestal het belangrijkst. In de weinige gevallen waar er wel schadevergoeding werd gevraagd, is het niet gelukt om hierover tot een overeenkomst te komen. De partijen besloten zich hiervoor te laten adviseren door een advocaat en de uiteindelijke beslissing over te laten aan de jeugdrechter. In een derde van de opgestarte zedendossiers kozen de partijen voor een gezamenlijk gesprek. In de zwaarste dossiers werd het vaakst voor een gezamenlijk gesprek geopteerd. Partijen gaven daarbij aan dat ze vóór het gesprek bijzonder gespannen waren, maar nadien opgelucht en tevreden over het verloop. Wat betreft de methodiek en het verloop van de bemiddeling zijn er enkele verschillen op te merken met andere bemiddelingsdossiers. Een eerste vaststelling is dat zedendossiers vaak meer en langere gesprekken vragen, waardoor ze tijdsintensiever werk vragen van de bemiddelaar. Daarnaast viel op dat we in verschillende gevallen gecontacteerd werden door bezorgde ouders van een slachtoffer, die aangaven dat hun kind afziet van de feiten, maar zelf geen bemiddeling wilde. We konden in die gevallen via de ouders toch een afspraak maken met de jongere en dankzij een laagdrempelige aanpak alsnog de bemiddeling opstarten. Veel vaker dan in andere dossiers bleek een afzonderlijk gesprek met de jongere (dader of slachtoffer), zonder het bijzijn van de ouders, aangewezen. Ouders hadden hier ook geen probleem mee en stelden dit in verschillende gevallen al van bij het begin zelf voor. Inhoudelijk valt op dat het voor partijen vaak moeilijk is om over de feiten te praten, en focust het gesprek zich vaak op de gevolgen van de feiten en de emotionele beleving ervan. De beleving bij dader en slachtoffer liep in onze zedendossiers soms sterk uiteen. Dit weerhield partijen er niet van elkaar te ontmoeten of open te staan voor elkaars boodschappen. Als dienst zijn we zeer blij met het vertrouwen vanuit het parket om ons de zedendossiers door te sturen. We zijn er ook van overtuigd zinvol werk te hebben kunnen leveren in deze dossiers. Om een kwaliteitsvolle werking te blijven garanderen, zal een tweede bemiddelaar bijscholing volgen over de problematiek van zedenfeiten. Wij hopen alvast op een blijvende doorverwijzing van zedendossiers, gezien de meerwaarde voor de partijen, maar ook voor onze dienst. Jaarverslag Alba 2010 BAL 61

63 BEMIDDELEN IN DOSSIERS MET EEN PESTPROBLEMATIEK ALS ACHTERGROND Het aandeel van partijen waarbij vóór het misdrijf al sprake was van een relatie is gedaald naar 35 %. Wat wel een constante blijft doorheen de jaren, is dat het in ongeveer de helft daarvan gaat om een schoolrelatie. Dit is een gegeven dat ons blijft intrigeren, aangezien hier op preventief vlak heel wat zou kunnen ondernomen worden. Zelf hebben we in 2010 een poging gedaan om voor de laatste drie jaar eens na te gaan of het in die schooldossiers vaak gaat om een achterliggende pestproblematiek. Zie hier kort onze bevindingen 10 : Als bemiddelingsdienst merken we op dat een zeker percentage van de dossiers die we binnenkrijgen gerelateerd zijn aan een problematiek van pesten op school. In samenspraak met het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, werd eind 2010 besloten dat we als bemiddelingsdienst hier een signaalfunctie in kunnen spelen en dat we een steentje kunnen bijdragen in de strijd tegen deze ingewikkelde en bezwarende problematiek die pesten is. Er werd een onderzoekje gelanceerd, waarbij we gingen graven in de bemiddelingsarchieven. We wilden 3 zaken onderzoeken: 1. In hoeveel van onze bemiddelingsdossiers tussen 2008 en 2010 ging het initieel over pesterijen op school of lagen pesterijen aan de basis van de MOF (en werd het op die manier een pestdossier ). 2. Was er een door de partijen gekende reactie van de school op deze pesterijen en/of de MOF en zo ja, welke? 3. In welke mate waren de partijen tevreden over deze reactie? Wat vraag 1 betrof, hanteerden we 3 criteria om te beslissen of een dossier een pestdossier was. 1. Het pesten gebeurde (ook) in of rond de school en ging tussen 2 (of meer) leerlingen. 2. Het misdrijf was (mede) een gevolg van pesterijen of situeerde zich tenminste binnen de context ervan. 3. Definiëring pesten: er werden 2 mogelijke criteria gebruikt om pesten als dusdanig te bepalen: o o het werd, doorheen de gesprekken en in de neerslag hiervan in nota s van de bemiddelaar, door 1 van de partijen zelf vermeld als: hij/zij pestte mij Indien het niet terugkwam in de nota s, werd aan de betreffende bemiddelaar gevraagd of hij kon herinneren of het vermeld werd. Indien dit niet het geval was, werd er door de bemiddelaar en de onderzoeker geïnterpreteerd. Pesten was dan: meermaals bedreigend gedrag met een duidelijk machtsonevenwicht tussen beide partijen. Indien een bemiddelaar niet overtuigd was van deze interpretatie, werd het dossier niet als pestdossier opgenomen. Van de 915 dossiers in de drie jaren bleven 70 pestdossiers (8%) over, al moet hier eigenlijk het woordje minstens voor geplaatst worden. In deze dossiers gingen we graven naar een antwoord op de 2 andere vragen. Deze antwoorden werden hetzij teruggevonden in de geschreven notities, hetzij uit de bevraging bij de bemiddelaar in kwestie. Indien de bemiddelaar niet zeker was van deze informatie of het zich niet meer herinnerde, werd het niet opgenomen. Uiteraard was vanaf het begin duidelijk dat dit nooit een sluitend onderzoek ten gronde kon worden waarbij met een afdoende zekerheid uitspraken gedaan konden worden over de 3 onderzoeksvragen. Daarvoor waren 10 Kwinten Wouters deed een onderzoekje hierover binnen onze dienst (dossiers van ) Jaarverslag Alba 2010 BAL 62

64 er te veel zwarte gaten. Zo waren de data zeer afhankelijk van de info die de partijen in de bemiddeling gaven, de herinnering van de bemiddelaar hiervan of de interpretatie hiervan. Maar ook inhoudelijk zijn de gegevens kwetsbaar. Zo was bv vraag 2 over de reactie van de school op de problematiek niet alleen afhankelijk van het feit of deze door ouders voldoende gekend was maar ook hoe volledig deze gekende actie weergegeven werd. Aldus kunnen de data nooit een sluitende uitspraak doen over daadwerkelijke acties vanuit de school. De bemiddelaar heeft uitsluitend contact met de school wanneer beide partijen dit wensen en hiermee akkoord gaan. Toch kunnen er enige zinvolle conclusies getrokken worden uit dit ruwe materiaal. Zo is (on)tevredenheid van partijen over de rol van de school in de problematiek een gegeven dat op zich kan staan, hoe subjectief en misschien ongenuanceerd het ook mag zijn. In minstens 52 %, of 36 van de pestdossiers waren beide partijen uitgesproken negatief over het optreden van de school. We schrijven minstens, daar in 36% van de pestdossiers geen info verkregen werd over de tevredenheid. In amper 5 van de 70 dossiers waren beide partijen tevreden over de reactie van de school. Het feit dat ouders in minstens 8 van de 36 gevallen het gevoel uitgesproken hebben zich niet erkend gevoeld te hebben door de school, is zorgwekkend. Ook de gebrekkige communicatie hierover werd regelmatig door ouders opgemerkt. Opmerkelijk is dat wanneer beide partijen de reactie van de school positief evalueerden, dit vaak gepaard gaat met herstelrechtelijke initiatieven vanuit de school. Zo werden Hergo s op school en klasgesprekken steeds positief beoordeeld. Het onderzoek wil (en kan) dus niets hard maken maar wil, na geroerd te hebben in de stemmingsmolen bij ernstig pestgedrag op school, vooral de naar boven gekomen rumoeren een voorzichtige stem geven. Een stem die evenwel meegenomen kan worden naar de gesprekstafel met partners en die hopelijk het debat kan voeden. Een debat dat er hopelijk één is waarbij het fenomeen van pesten op school blijvend geproblematiseerd wordt en er blijvend aan de bel getrokken wordt opdat iedereen zijn verantwoordelijkheid neemt om de lastige, gevoelige en complexe etterbuil die pesten op school is, en de vaak grote impact ervan op verschillende levensdomeinen, te blijven bestrijden. DOSSIERS DIE WERDEN AFGESLOTEN IN 2010 In het komende stuk staan we even stil bij de dossiers die in 2010 werden afgerond (en waar dus ook in 2009 opgestarte dossiers kunnen inzitten). In 2010 werden 280 dossiers afgerond en het ging hierbij om 591 interacties. Deze cijfers zijn dezelfde als deze van In 46% werd er een bemiddelingsproces opgestart. Dit is een daling van 6%. Een directe verklaring kunnen we hier niet voor geven Vinden partijen makkelijker zelf een oplossing en hebben ze geen bemiddeling meer nodig? Nochtans blijft het aandeel slachtoffers dat geen vragen meer heeft of waarbij alles al geregeld is 56% van de niet opgestarte bemiddelingsprocessen. In 16 % wenst dader of slachtoffer niet in te gaan op het aanbod. Zorgt een hoge werkdruk ervoor dat we partijen minder bereiken? Dit aandeel steeg met 3% (van 13 naar 16), wat geen significant verschil lijkt. De reden andere waarom het proces niet opstartte werd wel meer aangeduid, maar daar kunnen we helaas niet meer over vertellen. We hopen door vanaf april 2011 in het nieuwe registratiesysteem van BINC te registreren toch meer te kunnen zeggen over zulke cijfers. We zijn vol goede hoop en verwachtingen. Wanneer een bemiddelingsproces met goedkeuren van beide partijen opstart, blijven we de positieve evolutie van de laatste jaren doortrekken dat 90% volledig doorlopen wordt en 85% daarvan uitmondt in een volledige overeenkomst. Een volledige overeenkomst hoeft geen schriftelijke overeenkomst te zijn. Dit kan ook Jaarverslag Alba 2010 BAL 63

65 betekenen dat de bemiddelaar heen en weer pendelde tussen de partijen, dat er op deze manier informatie werd uitgewisseld en vragen beantwoord werden en dat dit voor beide partijen voldoende was. Het kan ook betekenen dat er een gezamenlijk gesprek was tussen beide partijen en dat dit voor hen voldoende was. In 2010 werd er in 23% van de opgestarte bemiddelingsprocessen een gezamenlijk gesprek georganiseerd tussen de partijen en in nog eens 4% was er een ontmoeting tussen de partijen naar aanleiding van de bemiddeling, maar zonder aanwezigheid van de bemiddelaar. Een schriftelijke overeenkomst is het sluitstuk van de bemiddeling en naar de andere partij en de gerechtelijke instanties toe de weerslag van wat zij zelf wensen mee te geven over hun proces. Zo werd bv. in 2010 een collega geconfronteerd met partijen die tijdens een gezamenlijk gesprek aangaven dat ze zelf de overeenkomst wensten te schrijven. Dit was een heel bevredigend resultaat zowel voor de partijen als voor de bemiddelaar. De overeenkomst hebben we anoniem gemaakt en u kan deze achteraan in de bijlagen lezen. Naar aanleiding hiervan bekijkt de concrete bemiddelaar nu standaard of partijen het zien zitten om hun overeenkomst zelf te schrijven en wat blijkt: het merendeel van de sindsdien bereikte overeenkomsten werd geschreven door de partijen zelf! Het lijkt de moeite om dit thema eens met het ganse team methodisch te bekijken en eventueel in meerdere dossiers toe te passen. Verder zien we dat in de schriftelijke overeenkomsten het financieel herstel samen met excuses aanbieden de hoofdmoot innemen, gevolgd door beloftes om de andere met rust te laten of het nooit meer te doen. De jongeren zelf nemen meestal hun verantwoordelijkheid op in het financiële luik; ouders en verzekeringen doen dit in de tweede plaats. In 2010 zagen we de gemiddelde duur tussen het plegen van een strafbaar feit door een jongere en het doorverwijzen naar bemiddeling met 1 maand stijgen. Er zit gemiddeld 5 maanden tussen. Tussen deze verwijzing naar bemiddeling en onze eerste actie als bemiddelaar zitten gemiddeld 2 weken. De gemiddelde termijn om tot een overeenkomst te komen bedraagt 4 maanden. De opvolging hiervan (als die er dient te zijn) neemt dan weer een gemiddelde termijn van 3 maanden in beslag. In de afgesloten dossiers van 2010 deden 14 jongeren een beroep op het Vereffeningsfonds. 12 jongeren gingen effectief van start en hebben hun vrijwilligerswerk afgerond. Liesbeth Eggen nam, derde jaar op rij, de verantwoordelijkheid op om naar alle vergaderingen van het Comité V te gaan. Een thema dat dit jaar vaak ter sprake kwam was de subsidiariteit van het fonds. Naar aanleiding hiervan werd een nota geschreven die als bijlage is opgenomen in het hoofdstuk van het Bemiddelingsburo. CONCLUSIE We mogen besluiten dat er in vergelijking met vorig jaar geen opvallende verschillen zijn in de cijfers. Ook wat betreft de werkdruk merken we dat het een terugkerend fenomeen is van schommelen tussen periodes met wat ademruimte naar langere periodes waarin men het gevoel krijgt te moeten spartelen om boven te blijven Dit kan af en toe wel eens druk leggen op een team en dan is het telkens opnieuw zoeken hoe we hiermee kunnen omgaan. Totnogtoe hebben we een wachtlijst (dossiers een maand of langer aan de kant leggen om te starten) kunnen vermijden, maar enkel en alleen door de inzet van alle bemiddelaars en de inzet van onze collega s bemiddelaars in Brussel waar de verwijzingen tijdelijk iets minder vlot liepen en er ruimte vrijkwam om ook dossiers uit het Leuvense op te nemen. Bij deze willen we hen bedanken om ook in de Leuvense dossiers aan de slag te gaan en ons zo te ontlasten! Jaarverslag Alba 2010 BAL 64

66 Een uitdaging die we meenemen naar 2011 zal de samenwerking met de advocatuur zijn. In 2010 werd een eerste aanzet gegeven tijdens de stuurgroep herstelrecht en bemiddeling. Een boeiende discussie en zoektocht waar verschillende rationaliteiten mekaar zoeken. Het is voor ons alvast een aanzet om advocaten meer te informeren over het bemiddelingsaanbod en samen met de partijen te kijken naar de meerwaarde van de betrokkenheid van de advocaat bij het ondertekenen van de overeenkomst. Of de advocaat meer kan betekenen tijdens een bemiddeling kan de bemiddelaar bekijken met partijen en hen eventueel aanmoedigen om zelf contact op te nemen met hun advocaat. Jaarverslag Alba 2010 BAL 65

67 HERSTELGERICHT GROEPSOVERLEG (HERGO) Vooraleer we u een blik geven op het aantal nieuwe Hergo dossiers dat naar onze dienst werd doorverwezen willen we hier eerst een vrijwilliger aan het woord laten. Jan Huys werkt sinds 2005 bij onze dienst als vrijwillig bemiddelaar. Sinds vorig jaar werkt hij ook mee binnen het project Hergo als vrijwillig moderator. IMPRESSIES VAN EEN HERGO, DOOR JAN HUYS Het blijft telkens opnieuw heel spannend en dit keer is het zeker zo. Op het ogenblik dat Tom en zijn ouders de kamer binnenkomen, en daar Simonne op een stoel zien zitten, voel ik zelf de adrenaline door de ruimte gieren. Het is precies 3 maanden en vijf dagen geleden dat Tom haar heeft gezien, toen weliswaar in totaal andere omstandigheden. Simonne stond aan de toonbank van haar krantenwinkeltje en Tom en zijn kompanen Marco en Sammy zwaaiden met een neppistool in de hoop een flinke graai in de geldlade te kunnen doen. Marco kende het winkeltje; naar zijn inschatting moest er zeker 800 euro voor het grijpen liggen en duurde het altijd een hele tijd vooraleer de bijna vijfenzestigjarige Simonne vanuit de achterkamer aan de toonbank verscheen. Ze zouden rustig afwachten tot er niemand in de winkel was en voor het geval er intussen toch iemand zou binnenkomen hadden ze een mes bij om die ongewenste bezoeker desnoods op afstand te houden en te kunnen ontsnappen. Ze waren op alles voorbereid. Een neppistool dat er voor een leek als écht uitziet; mutsen die ze aantrokken wanneer het moment van de actie was aangebroken; Sammy had zelfs tape bij; een toebehoren dat overvallers ook wel eens meenemen en nuttig kan zijn om iemand letterlijk de mond te snoeren. Al dat materiaal waren ze eerst gaan stelen in de Carrefour. Het plan was goed uitgedokterd; dit zou de slag van hun voorlopig nog korte zeventienjarige - leven worden. s Morgens hadden ze getelefoneerd naar hun school om zich ziek te melden en terwijl de ouders dachten dat zoonlief op de schoolbanken zat, trokken ze er op uit om hun snode plan ten uitvoer te brengen. Toen ze naar de plek waar het allemaal moest gebeuren aan het stappen waren, kwam er toevallig een politiecombi langsgereden. Even sloop de twijfel binnen, vooral bij Sammy, maar ze waren al té ver en hadden het gevoel niet meer terug te kunnen. En dus stonden ze opeens met die muts over het hoofd en het neppistool in de aanslag in de winkel, maar toen gebeurde iets dat niet voorzien was in het scenario. Simonne was al meteen na het belgerinkel ten tonele verschenen en toen ze op drie gewapende overvallers botste, begon ze hysterisch te krijsen en te gillen. De jongens probeerden haar eerst nog tot bedaren te brengen en Tom nam zelfs haar pols vast om haar te kalmeren maar dat lukte niet; Sammy en Marco sloegen in paniek en renden weer de winkel uit; al snel achterna gezeten door Tom. Met z n drieën vluchtten ze een nabijgelegen bosje in terwijl Simonne intussen de politie alarmeerde die meteen de grote middelen inzette. In een mum van tijd stonden verschillende politiecombi s in het centrum van het dorp en landde een helikopter in een wei naast een plaatselijke voetbalclub. Het hele dorp stond op stelten en even was er paniek en renden verontruste ouders naar de voetbalclub uit vrees dat er met hun kinderen iets aan de hand was. De drie jonge overvallers hadden geen schijn van kans; een getuige had ze het bos zien ingaan. Met de hete politieadem in de nek hadden ze nog vlug wat kleren uitgetrokken en gedaan alsof ze 3 joggers waren, maar het afleidingsmanoeuvre was al té doorzichtig. Binnen het uur waren ze bij de kraag gevat en werden ze voor verhoor meegenomen naar het politiekantoor waar ze al snel tot bekentenissen overgingen en elk apart in een cel de nacht mochten doorbrengen. De respectieve ouders zagen hun zoon s avonds niet thuis komen en bleven in vertwijfeling en onrust achter toen er een bijzonder korte telefoon kwam van de politie met de simpele mededeling dat hun zoon voor zware feiten van zijn vrijheid was beroofd en dat ze de volgende ochtend verwacht werden op het kantoor van de jeugdrechter waar ze ook pas voor het eerst hun zoon zouden terugzien. De onrust en de vertwijfeling werden alleen maar groter. Het was pas na een slapeloze nacht dat de ware toedracht bij de jeugdrechter duidelijk werd. De drie boefjes kregen voorlopig huisarrest; wat betekende dat ze Jaarverslag Alba 2010 BAL 66

68 s avonds voor een bepaald tijdstip thuis moesten zijn en de jeugdrechter stelde een Hergo voor, een herstelgericht groepsoverleg, te begeleiden door onze bemiddelingsdienst. Simonne was meteen bereid mee te doen; deels uit nieuwsgierigheid (wie zijn die jongens eigenlijk en wat denken hun ouders daarvan?); deels uit pedagogische bekommernis (die jonge gasten moeten het signaal krijgen dat het zo niet verder kan of het gaat heel slecht aflopen). Bovendien was ze bereid twee keer in overleg te gaan; een eerste keer met Tom, nadien een tweede keer met Marco. Sammy wenste niet deel te nemen aan de Hergo. De huisbezoeken bij de twee jongens om het groepsgesprek voor te bereiden waren soms op het scherp van de emotionele snee. De ouders wisselden van diepe schaamte naar nauwelijks ingehouden woede terwijl zoonlief schuldbewust besefte een enorme stommiteit te hebben begaan. Wij brachten onze niet zo gemakkelijke boodschap : een Hergo is geen kattenpis. Er komt niet alleen een confrontatie met het slachtoffer; er moet ook een herstelplan komen dat bestaat uit drie luiken: een herstel naar het slachtoffer, naar de samenleving én tenslotte naar zichzelf om te voorkomen dat dergelijke feiten zich in de toekomst herhalen. Een hele boterham en het was dan ook even slikken; niet alleen voor Tom zelf maar voor het hele gezin dat ongewild werd meegesleurd in wat eerst een nachtmerrie leek maar gaandeweg misschien de kiemen in zich droeg er samen versterkt uit te komen. En dan, na veel voorbereidend werk, over en weer getelefoneer, op elkaar afstemmen, afspraken maken en het zoeken van een geschikte ruimte om het overleg te laten plaatsvinden is het dan zover. Simonne heeft al een plaatsje gevonden in de grote kring van stoelen die in het midden van de ruimte staan opgesteld. Ze heeft haar tienerneef meegebracht. We hadden haar gezegd dat ze een steunfiguur mocht meebrengen, maar ze had dit eerst resoluut van de hand gewezen. Maar een neef van haar studeerde in Hasselt en had daar al geleerd over herstelbemiddeling en wou dit wel eens zelf meemaken. Het zou een gouden zet blijken: hij had de leeftijd van Tom en Marco en kon veel gemakkelijker in hun wereld binnen treden en met hen op gelijk niveau in communicatie treden. Wie er ook al zit is een politie-inspecteur. Elke Hergo begint met een korte samenvatting van de feiten zodat voor iedereen duidelijk is waarover het precies gaat. Daarnaast komt de inspecteur meestal ook aan het woord als het luik herstel naar de samenleving ter sprake komt. Wanneer Tom binnenkomt stijgt de spanning en ontstaat even een ongemakkelijke situatie. Simonne blijft rustig maar kijkt scherp toe alsof ze het gezicht van die jonge dader opnieuw voor de geest wil halen en wil vergelijken met de jongen voor haar. Tom wil haar aankijken maar slaagt daar voorlopig maar gedeeltelijk in. De ouders nemen snel een stoel terwijl de schaamte en de pijn op hun gezicht staan af te lezen. Er zijn nog 2 dochters meegekomen, als steunfiguren. De oudste zus van Tom zal op een bepaald moment in tranen uitbarsten wanneer ze uitlegt dat haar broer niet zo is, dat hij in feite een goede inborst heeft, maar dat hij een ongelooflijke stommiteit heeft begaan én dat ze klaar staat om hem met raad en daad bij te staan. Het hele gezelschap werd stil van die doorleefde getuigenis. De consulent van de sociale dienst van de jeugdrechtbank; de advocaat van Tom én Koen van de bemiddelingsdienst als co-moderator vervolledigen het gezelschap. Het wordt een voorbeeldhergo. Tom gaat zijn verantwoordelijkheid niet uit de weg, geeft de feiten ruiterlijk toe en is bereid in de mate van het mogelijke te herstellen wat beschadigd is. Simonne vraagt geen geld of wederdienst maar wil vooral dat jeugdig en beloftevolle leven een signaal geven voor het té laat is. Haar boodschap: je kan alleen vooruit geraken in het leven door op een eerlijke manier aan je toekomst te werken en niet door te stelen. Tom biedt zijn excuses aan en overhandigt Simonne een brief waar hij diezelfde excuses thuis al netjes op papier had gezet. Onder supervisie van zijn ouders is een spaarrekening geopend waar hij een groot deel van de opbrengst van vakantiewerk zal storten. Door dit sparen wil hij beter leren het bevredigen van materiële behoeften uit te stellen. Voor de politie die heel wat manschappen en uren heeft besteed aan de gewapende overval in het dorp wil hij ook zijn excuses aanbieden. Hij krijgt een adres van de politie-inspecteur waar hij ze kan naartoe sturen. Als herstel naar de samenleving wil hij in samenwerking met de lokale scouts als vrijwilliger mee activiteiten begeleiden voor mentaal gehandicapte jongeren. De afspraken zijn reeds gemaakt en kunnen we zo opnemen in het herstelplan. Tenslotte is er de belofte meer over zijn gevoelens te praten met Jaarverslag Alba 2010 BAL 67

69 zijn ouders, en zijn oudste zus. Zeker wanneer hij opnieuw de drang zou voelen iets te stelen wil hij daarover kunnen praten met de bedoeling tijdig een rem in te bouwen. De Hergo duurt bijna twee uur; een gedeelte met zijn allen samen in de grote kring, op een ander moment zit Tom met zijn ouders, zussen in een aparte ruimte om het herstelplan verder uit te werken. Dan is de spanning van bij de start al lang helemaal weggeëbd en groeit gaandeweg een zekere toenadering ; in die mate zelfs dat na het formele einde van het overleg wanneer de afspraken nog eens kort worden overlopen en de verdere procedure voor de jeugdrechtbank is toegelicht niemand geneigd is meteen naar huis te vertrekken en iedereen samentroept rond de tafel waar de koffie en de koekjes al de hele avond staan te wachten en er op slag een bijna gezellige sfeer ontstaat met informele babbels en bijna-schouderklopjes tot de zus van Tom op een gegeven moment Simonne in de armen neem, haar stevig omhelst en ze uitgebreid bedankt voor de kans die ze haar broer én het hele gezin op een moedige manier heeft geboden. Voor de tweede keer wordt het weer even heel stil en ik voel hoe de spontane reactie van de oudste zus in feite de vertolking is van ieders gevoel. Wanneer ik kort daarna de laatste hand druk en de stoelen terug op hun plaats begin te zetten komt een weldaan en vredig gevoel binnenstromen. Het is soms confronterend geweest en er is veel tijd en energie naar toe gegaan, maar het is de moeite waard geweest. Als er geregeld nog zo n dossiers in het bemiddelingswerk opduiken, wil ik dit nog lang blijven doen. HERGO: DE CIJFERS IN BEELD In de nieuwe jeugdwet van 2006 wordt een prominente plaats voorzien voor herstelgerichte en constructieve reacties op delicten. Hergo is hier één van. Tijdens een Herstelgericht Groepsoverleg gaan het slachtoffer met zijn achterban en de jongere met zijn ouders en steunfiguren samen op zoek naar een plan waarin plaats is voor herstel naar het slachtoffer en de gemeenschap. De jongere geeft ook aan wat hij zal doen om herhaling van de feiten te vermijden. De nieuwe wet wordt operatief in april De tweede helft van 2007 en 2008 zijn een inloopperiode met veel overleg tussen BAL, jeugdrechters, parketmagistraten, sociale dienst en politie. Vanaf begin 2009 lopen de Hergo s vlot binnen, in de juiste dossiers. 60% van die aanmeldingen leiden tot een Hergo. Om de knelpunten die opduiken het hoofd te bieden, wordt er verder overlegd met parket en jeugdrechters, met de medewerkers van de griffie; er wordt een gezamenlijke procedure uitgeschreven en een uitgebreide checklist opgesteld. Alles wijst erop dat we voor vele jaren vertrokken zijn, maar in 2010 lopen de aanmeldingen weer sterk terug. Door de overlopende dossiers uit 2009, wordt 2010 toch nog een actief Hergojaar. Tegelijk proberen we de instroom van aanmeldingen te activeren. Met wisselend succes. NIEUWE DOSSIERS IN 2010 EN LOPENDE DOSSIERS WAARIN GEWERKT WERD In 2010 krijgen we 12 jongeren aangemeld in 8 dossiers. Voor 4 van die jongeren organiseren we in 2010 een Hergo. De overige dossiers worden terug overgemaakt aan de jeugdrechter: - in 2 dossiers wenst het slachtoffer niet mee te werken aan een Hergo; Jaarverslag Alba 2010 BAL 68

70 - eenmaal was de problematische opvoedingssituatie van de betrokken jongere zo ernstig dat een Hergo niet haalbaar was; - in 1 dossier verkozen de 2 benadeelden een vorm van bemiddeling boven een Hergo. Daarnaast zijn we ook nog actief voor 10 jongeren die in 2009 aangemeld waren. Voor vier van hen organiseren we in 2011 een Hergo, voor de 6 andere volgen we de intentieverklaring verder op. Samengevat: In 2010 organiseren we voor 8 jongeren een Hergo, 4 van hen waren aangemeld in 2009, de overige 4 in Over welke feiten gaat het dan in die 8 aangemelde dossiers van 2010? - 4x diefstal met geweld - 1x diefstal met geweld met vertoning van wapens - 1x carjacking - 1x poging tot diefstal met geweld - 1x poging tot opzettelijke brandstichting. Naast een daling van het aantal dossiers, zien we ten opzichte van 2009 ook een verschuiving in de kwalificatie van de gepleegde feiten. In 2010 werden vrijwel enkel gecombineerde delicten (diefstal + geweld op personen) doorverwezen voor Hergo. In 2009 waren 2 op 3 van de doorwijzingen óf zuivere geweldsdelicten (opzettelijke slagen en verwondingen) óf zuivere vermogensdelicten (inbraken met diefstal of beschadigingen). De bereidheid tot medewerking van de slachtoffers blijft vrij hoog: in de helft van de dossiers (4/8) werken de benadeelden mee aan een Hergo, in een vijfde dossier verkiezen de benadeelden een vorm van bemiddeling. Deze cijfers komen overeen met die van 2009, waar ook de helft van de slachtoffers van geweldsdelicten deelnemen aan een Hergo. In 2010 organiseert BAL 5 Hergobijeenkomsten voor in totaal 8 minderjarigen in 6 dossiers. De aangemelde feiten zijn: - diefstal met geweld (3x), - beschadigingen met braak (1x), - opzettelijke slagen en verwondingen (1x) - poging tot diefstal met geweld (1x). De daders zijn allemaal jongens en wel van 14 jaar (3x), 15jaar (3x) of 16 jaar (2x). Opvallend is dat de slachtoffers van de geweldsdelicten vooral jongeren tussen 16 en 20 jaar zijn, waar we de vorige jaren veelal oudere personen (60+) als slachtoffer hadden. De benadeelden van de beschadigingen met braak zijn vooral rechtspersonen. De voorbereiding van een Hergo duurt in 2010 tussen 2 en 7 maand (gemiddeld 4,3 maand). Een erg ingewikkeld dossier leidt tot een zeer lange voorbereiding, wat moeilijk te vermijden is, maar door alle betrokkenen (partijen en moderator) als niet zo aangenaam werd ervaren. Bij alle Hergo s is minstens één slachtoffer in persoon aanwezig. De slachtoffers brengen meestal één steunfiguur mee. De politie is altijd aanwezig, de consulent van de sociale dienst is er voor 3 van de 8 jongeren bij. Jaarverslag Alba 2010 BAL 69

71 Voor de minderjarigen zijn de moeders vrijwel altijd (7/8) aanwezig, vaders minder vaak (4/8). 5 van de 8 jongeren hebben nog een bijkomende steunfiguur, even vaak (5/8) is hun advocaat erbij. Het aantal aanwezigen op een Hergo schommelt in 2010 tussen 9 en 19 personen, met inbegrip van de 2 moderatoren. Gemiddeld zijn 14 personen aanwezig. In alle Hergo s komen we tot een intentieverklaring die in grote mate gedragen is door alle aanwezigen. Voor zover deze dossiers reeds ter zitting van de jeugdrechtbank komen, worden de intentieverklaringen bevestigd door de jeugdrechters en opgenomen in hun vonnis. De tijd tussen Hergo en vonnis schommelt enorm: van 3 weken tot bijna 9 maand, met een gemiddelde van 4,3 maand. In de 8 intentieverklaringen, opgesteld in 2010, worden zeer uiteenlopende intenties opgenomen, naargelang de individuele situatie van de minderjarige of de creativiteit van de deelnemers. Enkele constanten zien we terugkomen, vooral ten aanzien van het slachtoffer: - altijd worden excuses (ter plekke of via brief) aangeboden (8x); - financiële schadevergoeding (6x, één slachtoffer vroeg geen schadevergoeding, aan 2 daders); - werken via het Vereffeningsfonds (5x), weekend- of vakantiewerk (4x), en rechtstreeks herstel (3x) zijn de manieren voor de jonge daders (14-16 jaar) om hun slachtoffers te vergoeden. Herstel naar de samenleving kent een drietal invullingen: - vrijwilligerswerk (3x); - spreekbeurten of verslagje in een schoolkrant (samen 3x); - voor de drie 14-jarigen wordt hun vrijwilligerswerk in het kader van het Vereffeningsfonds ook gezien als een herstel naar de samenleving. Hoe ze herval willen voorkomen, is zeer divers: - individuele therapie (2x); - goede voornemens ivm alcoholgebruik (1x) of geen contact met mededaders (1x); - betere inzet op school (1x); - geregeld contact met politie (1x). 3 van de 8 intentieverklaringen zijn intussen volledig uitgevoerd, 3 jongeren zijn nog bezig (waarvan 2 bijna voltooid). 2 jongeren slaagden er niet in hun intentieverklaring volledig uit te voeren. De uitvoering van de 6 intentieverklaringen van 2009 verloopt goed: 4 zijn intussen volledig uitgevoerd, 1 bijna volledig en 1 slechts ten dele. REGIONAAL OVERLEG ROND HERGO In de loop van 2007 en 2008 organiseerde BAL uitgebreid officieel overleg met de belangrijkste actoren rond Hergo: jeugdrechters, parketmagistraten, politie en sociale dienst. Dit leidde tot concrete afspraken. Jaarverslag Alba 2010 BAL 70

72 Jeugdrechters en parket overwegen aanmeldingen voor Hergo bij directe voorleidingen en andere vorderingsdossiers. We mikken hierbij op ernstige persoonsdelicten en vermogensdelicten met verzwarende omstandigheden, zoals het gebruik van geweld. Met de sociale dienst spreken we tijdig af wie wat opneemt bij een Hergo. De korpschefs zijn (vrijwel) allemaal bereid een inspecteur vrij te maken om aan een Hergo deel te nemen. In 2009 waren er zowel formele (tijdens HCA-samenwerkingsverbanden) als informele contacten met jeugdrechters en parketmagistraten. Dit leidde tot een door iedereen gedragen Hergoprocedure. Ook in 2010 is er regelmatig overleg met de jeugdmagistraten, zowel formeel als informeel. We benadrukken hierin onze tevredenheid over de vruchtbare samenwerking en uiten onze bezorgdheid over de vermindering van het aantal Hergoverwijzingen. KRITISCHE REFLECTIES Reeds na enkele maanden merken we dat er minder Hergo s aangemeld worden. Opdat Hergo niet vergeten zou worden, geven we de 2 jeugdrechters en de 2 parketmagistraten een ludiek muismatje met de opdruk van een gele badeend en het opschrift Hergo: doe er nog eendje. Het idee hiertoe kregen we door een studiebezoek in Nederland, waar ze enorm gericht zijn op het uitbouwen van hun samenwerkingsrelaties, het maken van reclame voor herstelrecht en bemiddeling en zelfs zover gaan dat ze er een competitief element aan koppelen. In bijlage kan u hierover meer lezen in ons verslagboek van onze studiereis naar s Hertogenbosch. Daarnaast organiseren we op het HCA-samenwerkingsverband van september een denkoefening rond de doorverwijzing naar Hergo. Die wordt door de aanwezigen zeker gesmaakt, maar de afwezigheid van beide parketmagistraten was voor éénieder een gemiste schakel. Blijkbaar is bij hen de werkdruk zo hoog dat ze niet alleen moeilijk de tijd vinden voor overleg, maar dat dit hen ook belet om bij vorderingsdossiers actief de overweging voor Hergo te maken. We blijven zoeken naar een nieuw middel om Hergo makkelijker onder hun aandacht te houden en spreken af om ons toe te spitsen op de 11 -dossiers (11 is een nummering in het proces-verbaal dat verwijst naar de feiten: diefstal met geweld). Maar ook in de 2 laatste maanden van 2010 krijgen we geen nieuwe Hergoaanmeldingen. Onze zoektocht zal dus verder lopen in Een andere reden die wordt aangehaald -tijdens datzelfde samenwerkingsverband- zowel door de jeugdrechters als door de sociale dienst, is een duidelijke daling van het aantal MOF-dossiers. De jeugdrechters wijten dit aan het lineaire bemiddelingsaanbod dat zijn vruchten afwerpt. De gemiddelde voorbereidingstijd voor een Hergo steeg naar 4,3 maand in 2010 (in ,5 maand). Deze stijging is vooral toe te schrijven aan een bijzonder ingewikkeld dossier waar de moderator meer dan een half jaar nodig had om de Hergo op poten te zetten. Ook de tijd tussen Hergo en vonnis stijgt in 2010 tot gemiddeld 4,3 maand (in ,5 maand). Ook deze stijging is bijna volledig toe te schrijven aan datzelfde complexe dossier. De drukke praktijk van de parketmagistraten en het systeem van de zittingsrol dragen ook bij tot het feit dat er soms erg veel tijd verloopt tussen Hergo en vonnis. Jaarverslag Alba 2010 BAL 71

73 Gelukkig kan de minderjarige dader na de ondertekening van de intentieverklaring onmiddellijk beginnen met de uitvoering van de meeste intenties, zonder dat hij moet wachten op een vonnis van de jeugdrechter. In 2009 meldden we dat er een probleem was rond de opname van de intentieverklaring in het vonnis en het bezorgen van een kopie van dit vonnis aan BAL. Na een nieuwe afspraak zien we dat de intenties van de minderjarige systematisch volledig worden opgenomen in het beschikkend gedeelte van het vonnis. Dat schept duidelijkheid voor alle betrokkenen. De vonnissen worden nu ook telkens in kopie bezorgd aan BAL. Hierbij bedanken we de jeugdrechters voor hun inspanningen. Hergo is op zijn zachtst gesproken een wisselend succes in Vlaanderen. In enkele arrondissementen loopt het vrij goed, in andere zijn er slechts enkele aanzetten. Deze toestand baart ons, om verschillende redenen, zorgen: - De rechtsgelijkheid van de minderjarigen loopt gevaar. Hoe kun je in een dossier met jongeren uit meerdere arrondissementen uitleggen dat de ene een Hergo krijgt aangeboden en de andere niet, omdat een Hergo-aanbod er niet tot het arsenaal maatregelen van de jeugdrechter is doorgedrongen? - In alle HCA-diensten is een personeelslid aanwezig en betaald om Hergo s op te zetten. Wij vrezen dat, na het opdoeken van een bloeiende ouderstage (in Leuven), ook Hergo mogelijk zal afgevoerd worden. BAL heeft zwaar geïnvesteerd in Hergo en plukt daar de vruchten van. De drie Hergo moderatoren binnen BAL en de vrijwillige moderator zijn door positieve ervaringen met Hergo ervan overtuigd dat een goed voorbereide en uitgevoerde Hergo een waardevolle reactie is op een strafbaar feit, zowel voor het slachtoffer als voor de minderjarige dader en zijn ouders. Wij willen die inspanningen en ervaring niet verloren laten gaan! Daarom namen Bemiddelingsburo Brussel en BAL eind 2009 reeds het initiatief om een sensibilisatie rond Hergo in Vlaanderen op te zetten. We kregen toen te horen dat ook de overheid plannen in deze richting had. De Vlaamse Gemeenschap (Agentschap Jongerenwelzijn) beloofde dat ze begin 2010 werk zouden maken van een heterogeen samengestelde werkgroep om de werking van Hergo in de verschillende arrondissementen te verbeteren. In november 2010 kwam deze werkgroep voor het eerst bijeen. Vanuit het Agentschap wordt de bal duidelijk teruggespeeld naar de bemiddelingsdiensten die samen 12 voltijdse medewerkers ter beschikking hebben om Hergo uit te bouwen. Initiatieven moeten vanuit deze hoek komen en zullen (vooral moreel) ondersteund worden vanuit het agentschap en 2012 zullen bepalend zijn voor de toekomst van Hergo. HERGO INTERNATIONAAL IN BEELD Waar de Conferentie in Bilbao (17-19 juni) zowel bemiddeling als conferencing (de internationale benaming voor wat wij als Hergo kennen) behandelt, richt het Expert Seminarie van Leuven (14-16 september) zich uitsluitend op conferencing. BAL en Alba waren op beide conferenties aanwezig, als deelnemer en als spreker. We leerden vooral dat er vele vormen van conferencing bestaan, vooral in Engelssprekende landen. Jaarverslag Alba 2010 BAL 72

74 De grootste successen op het vlak van conferencing worden vandaag geboekt in Noord-Ierland. Daar nam de overheid enkele jaren geleden de beslissing om van conferencing de belangrijkste reactie op jeugddelinquentie te maken. De universiteit van Ulster richtte een meerjarige opleiding voor moderatoren in. Dit alles leidt tot een bloeiende praktijk van meer dan 1000 conferences per jaar in Noord-Ierland, tot grote tevredenheid van alle betrokkenen. Ook de benadeelden nemen in zeer grote getale deel aan deze herstelgerichte aanpak. VRIJWILLIGERSWERKING HERGO: VRIJWILLIGERS ALS STEUN VOOR DE PARTIJEN In het najaar van 2009 reeds dienden we bij de provincie Vlaams-Brabant (oproep naar vernieuwende projecten in de welzijnssector) een project in rond vrijwilligers binnen het project Hergo. BAL werkt reeds met vrijwilligers in het kader van de bemiddeling. De vrijwilliger neemt in die context de rol van bemiddelaar op. In de context van Hergo streven we naar een heel ander vrijwilligersprofiel. De vrijwilliger zal hier de rol van persoonlijke ondersteuner opnemen voor slachtoffer of dader. Door de inzet van vrijwillige burgers hopen we dat de samenleving een krachtig signaal van vertrouwen en solidariteit uitzendt naar zij die dit vertrouwen geschaad hebben (de jonge daders) en naar zij wier vertrouwen beschadigd is (de slachtoffers). Wij hopen via deze extra ondersteuning de actieve participatie van de partijen (daders en slachtoffers) te verbeteren en de slaagkansen van Hergo te verhogen. In de loop van maart 2010 krijgen we het fiat van de provincie 11. Vanaf juni 2010 gaan we effectief van start. Gedurende zeven maanden leggen we ons toe om de vrijwilligerswerking voor Hergo (naar analogie met de vrijwilligerswerking voor bemiddeling) een solide theoretische basis te geven. In samenwerking met de HUBrussel, met dank aan Eric Claes en Emilie Van Daele, schrijven we voor beide werkingen aan een concepttekst die begin 2011 zal afgerond worden. Tegelijkertijd werken we ook aan een meer op de praktijk-gericht gedeelte: - wat is de rol en de opdracht van de vrijwilliger-ondersteuner? - wat is het profiel van deze vrijwilliger? - hoe en wanneer worden deze ondersteuners aangeboden? - hoe gaan we deze vrijwilligers werven, selecteren, opleiden en coachen? De bedoeling is om vervolgens tot een concreet draaiboek te komen. HERGO OP SCHOOL (HOS) Het schooljaar zou een cruciaal jaar worden voor het project Hergo Op School (HOS) binnen onze bemiddelingsdienst. Zoals reeds in het jaarverslag van 2009 aangegeven werd, koos het team ervoor om niet opnieuw in te tekenen op het projectvoorstel van de overheid. De overheid had immers de keuze gemaakt om de middelen voor Time-Out en HOS niet uit te breiden, maar ze verwachtten wel een spreiding over het 11 Subsidiëringvan het project door de provincie Vlaams-Brabant, voor één jaar, maximaal verlengbaar met één jaar. Jaarverslag Alba 2010 BAL 73

75 Vlaamse landsgedeelte. Dit zou betekenen dat we in concurrentie dienden te gaan met onze samenwerkingspartner Koïnoor, die de time-out projecten organiseert. We kozen hier niet voor en dienden geen nieuwe projectaanvraag in. Hierdoor ging het project in 2010 zijn laatste werkingsjaar in en werd ook de samenwerking met Koïnoor op een positieve manier afgerond. Tijdens het schooljaar stelden nog acht scholen de vraag om een herstelgericht groepsoverleg te organiseren naar aanleiding van een strafbaar feit dat binnen de school gepleegd werd. Opvallend daarbij was dat bij vijf aanmeldingen de aanmelder (meestal een leerlingbegeleider of medewerker van het CLB) duidelijk aangaf dat er een probleem rond pesten in die klasgroep of tussen de dader en zijn slachtoffer was. Om deze vaststelling concreet te maken, geven we graag een voorbeeld van een aanmelding in mei: Dader en slachtoffer zitten al een tijdje bij elkaar in de klas en sinds een 3-tal maand is deze relatie zeer gespannen geworden. De dader geeft aan dat hij al enige tijd gepest wordt door het slachtoffer. Het conflict is tot zijn hoogtepunt gekomen aan het station van Leuven waarbij de dader het slachtoffer zo hard aangepakt heeft dat hij met de ambulance weggebracht moest worden. Politie maakt PV op en slachtoffer legt nog eens uitdrukkelijk klacht neer. Op school werd niets gedaan met het conflict omdat het buiten de school gebeurd is, maar de sfeer is nog steeds gespannen. De dader stelt daarbij nu zeer moeilijk gedrag naar de leerkrachten toe en de school overweegt hem definitief te schorsen. De school stelde ons de vraag zo snel mogelijk een Hergo Op School te organiseren voor de situatie uit de hand zou lopen. De dader werd enkele dagen preventief geschorst omwille van zijn gedrag naar een leerkracht toe. Dit zorgde ervoor dat de ouders van de dader verschillende scheldtirades aan het adres van de directrice richtten waardoor de situatie haast onhoudbaar werd. BAL ging in op de vraag van de school. Als snel kregen we het mandaat om langs te gaan bij de partijen en te polsen naar hun bereidheid om deel te nemen aan een Hergo. Tijdens die eerste verkennende gesprekken met de ouders van de dader bleek dat de school weinig of niet met de ouders overlegd had rond de ware aard van het conflict. Al verschillende maanden kwam hun zoon immers thuis met verhalen over pesterijen. Zowel de dader als de ouders hadden dit al eerder aan de school gemeld, maar die had het probleem eerder aan de klascultuur geweten of aan het gedrag van de jongere zelf. Voor de ouders en de jongere waren de feiten dan ook geen verrassing en was er een enorme weerstand tegenover de school ontstaan. Zo groot dat de jongere niet meer naar school wilde en een klacht wilde neerleggen voor pesterijen. Pas wanneer de ouders en de jongere een stem kregen binnen het gesprek, was er een bereidheid om deel te nemen aan het herstelgericht groepsoverleg. In het geval van het slachtoffer liep het net zo. Hij had eveneens al enkele keren aan de school gemeld dat hij niet kon opschieten met de dader en dat hij graag van klas wilde veranderen. Voor de moeder van de jongere kwamen de feiten als een verrassing. Pas wanneer zij het verhaal van de andere kant hoorde en duidelijk werd wat de oorzaak was van de voor haar plotselinge agressie stond ze open voor verder overleg. Voor alle partijen was het hebben van een stem bijna een voorwaarde geworden om naar het herstelgericht groepsoverleg te komen. Het was voor hen bijzonder belangrijk dat ze betrokken werden in het hele proces zodat de oorzaak van de feiten aangepakt kon worden. Op zich is herstelgericht groepsoverleg niet het meest geschikte instrument om een situatie als pesten in de kiem te smoren. Maar in dit geval betekende het wel een aanzet om verder te durven kijken dan alleen de feiten en een communicatieproces met alle partijen op gang te brengen. Alleen op die manier kon het conflict bespreekbaar gemaakt worden. Voor de jongeren en de ouders waren concrete afspraken minder van belang, Jaarverslag Alba 2010 BAL 74

76 maar wel het open staan voor elkaars mening en manier van kijken naar de gebeurtenissen. Ook voor de school betekende dit een meerwaarde. Het was niet evident voor de vertegenwoordigers van de school om hun beslissingen duidelijk te kunnen maken. Maar ook zij kregen een duidelijk afgebakend moment om te spreken. De situatie op zich was complexer dan ze hier nu voorgesteld wordt. Dit voorbeeld heeft vooral de bedoeling om aan te tonen hoe communicatie binnen scholen soms verkeerd kan lopen en er verzuring ontstaat naar elkaar toe waardoor alle communicatie lam gelegd wordt. Dit zorgt voor heel wat frustratie bij de verschillende partijen (dader, slachtoffer, school) waarbij al sneller de keuze gemaakt wordt om toch een klacht bij de politie neer te leggen om gehoord te kunnen worden. Het is net deze frustratie die de bemiddelaars zien terugkomen. Het zijn die dossiers waarbij partijen maar al te vaak aangeven dat de school niets, te weinig of onvoldoende initiatieven heeft genomen om met het conflict aan de slag te gaan. Vaak zien we dat wanneer alle partijen op een evenwaardige manier in het communicatieproces betrokken worden, meer open kunnen staan om na te denken over herstel. Hoewel we merken dat niet alle scholen op deze manier omgaan met leerlingen en hun ouders, zien we ook in een heel aantal scholen dat directies, leerlingbegeleiders en CLB-medewerkers actief inspanningen leveren om op constructieve manier om te gaan met conflicten binnen de school en op zoek gaan naar herstelgerichte (re)acties, Uiteraard is dit iets dat we alleen maar kunnen toejuichen vanuit onze dienst en we hopen dat deze positieve evolutie zich verder doortrekt naar scholen waarbij dit proces minder vlot verloopt. Het thema herstelgericht werken binnen scholen blijft ons als dienst wel nog steeds nauw aan het hart liggen en wanneer het Centrum Ervaringsgericht Leren in maart 2010 ons de vraag stelde mee te werken aan een vormingsproject binnen basis- en secundaire scholen, hebben we niet lang getwijfeld. Het was vooral onderzoeker Gie Deboutte die hier een trekkersrol in speelde. Om dit project een stevige basis te bieden, verzamelde hij een aantal belangrijke partners binnen het onderwijs en het bemiddelingslandschap, zoals Heidi Defever van Arktos, Suggnomè, het VCLB, Erik Claes van de HUB en Ivo Aertsen van LINC. Helaas besliste de overheid anders en zag het project nooit het levenslicht. De idee om herstelgericht met scholen aan de slag te gaan, werd in de koelkast gestopt. Zoals u ook eerder las over ons onderzoekje naar de pestdossiers die in bemiddeling terecht komen zal dit thema ons blijven bezig houden en zullen we mee blijven zoeken naar een manier om herstelgericht werken in scholen binnen te brengen. We moeten wel hopen dat ook de overheid hierin zal volgen. Jaarverslag Alba 2010 BAL 75

77 VRIJWILLIGERSWERKING BEMIDDELING MINDERJARIGEN 2010 stond in het teken van evaluatie en bijsturing. Met de ondersteuning van Erik Claes 12 (HUBrussel) die een driejarig onderzoek zal voeren rond vrijwilligers en slachtoffer-daderbemiddeling, werd de vrijwilligerswerking van BAL grondig geëvalueerd. De oorspronkelijke visietekst en vijf jaar praktijkervaring gaven ons veel materiaal om over te reflecteren. Met het voltallige team en enkele vrijwilligers stonden we stil bij onze visie, de doelstellingen het profiel van de vrijwilliger en hoe dit alles zich dient te vertalen in de organisatorische en praktische uitwerking (werving, selectie, opleiding en ondersteuning). Deze evaluatie leidde tot een herwerkte concepttekst. De volledige tekst kan u terugvinden op de website via deze link Hieronder vind je de belangrijkste veranderingen. VISIE EN DOELSTELLINGEN De evaluatie van de vrijwilligerswerking bracht ons snel tot de kern van de zaak: vanuit welke visie werken wij en welke betekenis heeft een vrijwilligerswerking in deze visie? We vertrekken vanuit de visie van herstelrecht waarbij communicatie en participatie sleutelbegrippen vormen. Het herstel zelf zien we als een gelaagd begrip. Zowel de geleden schade als het herpositioneren van de partijen als ook het zelfherstel komen aan bod. We noemen het een gematigde visie op herstelrecht aangezien zij zich niet als een alternatief voor het klassiek strafrecht/jeugdrecht opwerpt maar als een heroriëntatie van het bestaande justitieel systeem in de richting van een grotere betrokkenheid en participatie van samenleving en burger. Binnen deze visie zien we vier redenen om vrijwilligers te betrekken in de praktijk van bemiddeling en herstelgericht groepsoverleg: 1. Herstelrecht vraagt om een concrete, actieve aanwezigheid van de samenleving in herstelrechtelijke praktijken. Delicten zijn meer dan private conflicten; ze raken een gehele samenleving. De samenleving bestaat uit burgers. Vrijwilligers komen uit de gemeenschap van burgers. De samenleving krijgt in de hoedanigheid van vrijwilligers een zichtbaar gelaat en toont zich in een concreet engagement. 2. De afhandeling van het conflict/delict wordt terug in de samenleving geplaatst. Herstelrecht wenst delicten zo veel mogelijk af te handelen in de samenleving waar ze zijn ontstaan. Vrijwilligers komen uit die informele leefomgeving en kunnen er toe bijdragen dat de afhandeling van het conflict meer op samenlevingsniveau plaatsvindt. Beroepskrachten zullen sneller met het staatsapparaat geïdentificeerd worden. 3. De betrokkenheid van vrijwilligers draagt bij tot herstel van vertrouwen in de samenleving. Misdrijven schenden de vertrouwensband tussen de samenleving en de conflictpartijen. Slachtoffers kunnen, naast hun vertrouwen in de samenleving, ook hun vertrouwen verliezen in concrete personen uit de samenleving die hen gekwetst hebben, namelijk de daders. Ook daders zijn naar aanleiding van 12 Projectbegeleider van het PRAGODI-onderzoeksproject vrijwilligers en herstelbemiddeling aan de Hogeschool Universiteit Brussel (HUB) Jaarverslag Alba 2010 BAL 76

78 het delict soms het vertrouwen kwijt in de maatschappij en/of hun omgeving die hen met negatieve signalen benadert. Zowel dader als slachtoffer kunnen in de persoon van de vrijwilliger iemand uit de samenleving zien die nog wel vertrouwen en interesse in hen heeft. 4. Vrijwillige burgers verhogen de kans op participatieve justitie door hun belangeloze inzet. Vrijwilligers kunnen drempelverlagend werken om het conflict in eigen handen te nemen. Professionelen kunnen het signaal geven dat burgers niet zelf in staat zijn hun conflict op te lossen. De vier bovenstaande redenen vormen ook de inhoud van de vier doelstellingen van onze vrijwilligerswerking. Het verspreiden van de bemiddelingsidee en herstelrecht vinden we niet meer terug als doelstelling. Vrijwilligers kunnen hier zeker toe bijdragen, maar het verantwoordt voor BAL niet waarom we een vrijwilligerswerking opstarten. Het verbreden van het maatschappelijk draagvlak voor herstelrecht en bemiddeling kan even goed of beter op andere wijzen gerealiseerd worden. De vrijwilligerswerking beoogt ook geen kwantitatieve doelstellingen meer. De praktijk toont dat we met vrijwilligers niet meer dossiers (kunnen) opnemen. Dit is ook nooit echt een streven geweest. De vrijwilligerswerking heeft geen economische affiniteit maar een betekenisverlenende, zoals hierboven aangegeven. De verantwoordelijkheid om de vier bovenstaande doelstellingen te realiseren ligt bij het BAL-team. De verantwoordelijkheid van de vrijwilliger beperkt zich tot zichzelf zijn : als medeburger een vrijwillige inzet tonen tav daders en slachtoffers in de rol van bemiddelaar 13. We verwachten wel dat zij deze rol zo deskundig mogelijk opnemen. Vandaar ook de uitgebreide opleiding en training. De vier doelstellingen zoals hierboven beschreven, komen pas tot uiting wanneer de vrijwilliger zijn bemiddelaarsrol opneemt. Om de doelstellingen zo goed mogelijk te realiseren, dienen vrijwilligers zo veel mogelijk dossiers op te nemen. Ook organisatorisch dient de geïnvesteerde tijd door de professionelen in evenwicht te staan met de tijd die vrijkomt doordat vrijwilligers dossiers opnemen. In praktijk vertaalt zich dit in 50 dossiers per jaar door vrijwilligers opgenomen en afgehandeld en een minimum van 10 actieve vrijwilligers. We wensen deze situatie tegen 2013 te bereiken. Wanneer we naar 2010 kijken werden er 14 dossiers door vrijwilligers opgenomen. Momenteel wordt er nog geen evenwicht bereikt. Dit had o.a. te maken met de relatief grote uitval van vrijwilligers omdat de tijdsinvestering niet haalbaar was. Tijdens de evaluatie leidde dit tot volgende bijsturingen in de praktische uitwerking (zie ook deel II van de concepttekst, in jaarverslag BAL 2010): - Kandidaat vrijwilligers dienen bewust voor vrijwilligerswerk te kiezen. We verwachten dat de vrijwilliger 6 tot 8 uur per week kan vrijmaken. 13 Uiteraard zijn er nog andere mogelijke rollen of functies die een vrijwilliger kan opnemen naast deze van bemiddelaar. Binnen Hergo werd, opnieuw met ondersteuning van de HUB, conceptueel vorm gegeven aan de rol van ondersteuner bij de partijen. Alhoewel de rol van vrijwilliger hier geheel anders is dan de vrijiwlliger bemiddelaar, vertrekt zij vanuit dezelfde visie en doelstellingen. Jaarverslag Alba 2010 BAL 77

79 - Aangezien er altijd vrijwilligers zullen afhaken, is een continue instroom nodig. Daarom zullen we jaarlijks een groep opleiden. De opleiding en training worden gecomprimeerd, o.a. door het organiseren van een opleidingsweekend. Elke nieuwe groep zal uit een zestal vrijwilligers bestaan. Zodoende heeft elke coach slechts één vrijwilliger in opleiding. De training kan op deze wijze intensief en hopelijk korter duren. Deze veranderingen werden in 2010 onmiddellijk in daden omgezet. In oktober werden 5 nieuwe vrijwilligers geselecteerd. In november werd het startschot gelost voor Niky, Filip, Nele, Lore en Fransje. De opleiding wordt voorafgegaan door een observatieperiode. De vrijwilliger krijgt een coach toegewezen waarmee hij bemiddelingsgesprekken volgt gedurende twee maanden. Op deze wijze geraakt hij/zij enigszins vertrouwd met de bemiddelingspraktijk. Tijdens deze observatieperiode vinden er al enkele, meer informatieve, opleidingsavonden plaats. Het inoefenen van de methodiek gebeurt tijdens een weekend. Hoe de vrijwilligers deze observatieperiode en het opleidingsweekend ervaren, kan je hieronder van hen zelf lezen. Tijdens al deze veranderingen en bijsturingen konden we gelukkig rekenen op een vaste groep van 6 vrijwilligers die prachtig werk leverden. Zij namen in dossiers op. Hierbij moet gezegd dat één vrijwilligster een pauze inlast van een half jaar. Een andere is dan weer zeer actief in Hergo en bemiddeling. We blijven vaststellen dat vrijwilligers meer bemiddelingen opstarten waarbij ze ook vaker tot overeenkomsten komen dan professionele bemiddelaars. Van de 15 afgesloten dossiers werden 12 bemiddelingen opgestart. In 10 dossiers werd een overeenkomst bereikt. Reeds voorgaande jaren schreven we dat dit een dubbele reden kan hebben: - Vrijwilligers nemen vooral dossiers op waar er aanvankelijk geen aanwijzingen zijn dat er geen bemiddeling kan gestart worden. - We zien de vrijwilligers intensief werken in hun bemiddelingen. Zij zullen bijvoorbeeld nog eens op huisbezoek gaan om terug te koppelen; inspanningen die niet steeds haalbaar zijn voor een professionele bemiddelaar. Tussendoor trokken we met de middelen van de Prijs Jeugdzorg, naar het Europees Congres voor Herstelrecht in Bilbao om daar onze vrijwilligerswerking te presenteren en met andere vrijwilligersprojecten van gedachten te wisselen. De getuigenis van Marie (vrijwilligster) en de wetenschappelijke inbreng van een perfect Engelstalige Erik (onderzoek) maakten er een driedimensionale toelichting van. Volgend jaar hopen we te rapporteren over de eerste resultaten van onze bijsturingen. Daarnaast zullen we met ondersteuning van de HUBrussel onze visie verder concretiseren in de dagelijkse praktijk. Dit moet uiteindelijk leiden tot een volwaardig draaiboek. Om onze vooropgestelde streefcijfers tegen 2013 effectief te bereiken, zullen we in 2011 al weer een nieuwe groep inwerken. Een groep studenten maarschappelijk werk heeft ons in de vorm van een projectwerk concreet materiaal geleverd om de werving van de volgende groep te optimaliseren. Jaarverslag Alba 2010 BAL 78

80 ERVARINGEN VRIJWILLIGERS Zitten, zwijgen en luisteren! 22 november Vorige week kennismaking gehad met BAL, de andere vrijwilligers en mijn coach. Vandaag eerste gesprek waarbij ik mag observeren. Op mijn fietsje naar BAL; ik bedenk dat ik niet goed weet wat te verwachten maar er wel zin in heb. Even babbeltje op de bureau met de coach, korte voorstelling van het dossier. Onderweg naar buiten check ik even voor de zekerheid of ik tijdens het gesprek toch vragen mag stellen als ik die heb?. Het voorzichtige maar toch duidelijke antwoord is dat dit niet de bedoeling is, dat er is afgesproken dat de vrijwilligers tijdens de observatieperiode echt wel gewoon observeren (what s in a name?). Zitten, zwijgen en luisteren dus. Ik probeer bij mezelf terug te gaan naar de laatste keer dat ik deze voorwaarden opgelegd kreeg voor een gesprek en kan me deze niet herinneren.(mama, papa, bij deze dank je voor de vrije opvoeding.) Na een korte autorit komen we aan bij het gezin. Ik stel me voor als vrijwilliger, vraag of het ok is dat ik het gesprek mee volg en ga zitten. En pas daarna begint het: ik zwijg, ik luister naar wat er gezegd wordt, kijk naar wat er gebeurt, luister naar wat er in mijn innerlijke dialoog gebeurt en blijf zwijgen, ook wanneer er zich in die innerlijke dialoog allerlei reacties aandienen op wat er in het gesprek gezegd wordt. 25 februari Terugkijkend op de observatieperiode (ik heb inmiddels zelf de eerste stappen gezet in een eigen dossier ), kan ik alleen maar dankbaar zijn voor de voorwaarden van de observatieperiode. Ik heb ondertussen ontzettend veel bijgeleerd. Enerzijds over het technische stuk van bemiddeling (het jargon, de weg van feit naar bemiddeling, de rol van het parket etc.) Maar anderzijds, en hier hecht ik nog veel meer belang aan: over de kracht van het zwijgen. Hoe je door op bepaalde dingen niet of later te reageren je de mensen meer ruimte geeft om hun eigen verhaal te vertellen, je zelf de focus van het gesprek beter kunt bewaken en je je neutraliteit meer kunt waarborgen. En alles wat er in mijn innerlijke dialoog gebeurde? Dit kon ik uitgebreid aan bod laten komen in de autoritjes terug naar Bal, waar zich telkens opnieuw een interessante dialoog ontspon. Lore Een positieve ervaring Het was met spanning uitkijken (al van in oktober, jawel) naar het opleidingsweekend ( januari) voor de nieuwe lichting BAL- vrijwilligers. Hoewel ons min of meer op voorhand gezegd was wat er juist op het programma stond, werden het vooral heel (aangenaam) verrassende dagen! Op een heel creatieve manier hebben Liesbeth en Miriam theorie, opwarmingsoefeningen en rollenspellen elkaar laten afwisselen. Alles was heel goed in elkaar gestoken en de casussen waren perfect op de theorie afgestemd! Vrijdagavond vlogen we er al meteen in, wat een goeie manier was om de dag erna direct in de stemming van het bemiddelen wakker te worden. De aangename, rustige omgeving rond onze verblijfplaats en de nooit eerder vertoonde verwennerij op culinair gebied (waarin we dus werkelijk NIETS tekort gekomen zijn!), droegen natuurlijk bij tot een optimaal resultaat van de 'werkmomenten'. Op een heel gestructureerde manier kregen we telkens een stuk theorie over bemiddeling uitgelegd, en dat mochten we dan naar hartelust op elkaar uitproberen in de rollenspellen! Niet altijd even gemakkelijk. In het begin zeker wat onwennig, maar op den duur kregen we de smaak volledig te pakken! Zaterdagavond was dan ook nog "The Big Night", want die avond hadden we het geluk dat de hele dienst tot bij ons kwam (i.p.v. wij tot bij hen, hihi) voor het traditionele nieuwjaarsfeestje. Kwinten en Koen hadden op Jaarverslag Alba 2010 BAL 79

81 voorhand de sfeer al volledig verzekerd door een lekkere barbecue en een gezelschapsspel met "scherpe kantjes" te plannen. Zelden zo hard en lang gebulderd van het lachen. Voor mijzelf persoonlijk, had ik het gevoel dat ik "thuiskwam" tussen al die heel uiteenlopende maar vooral heel warme persoonlijkheden. Zondag was het voor de meesten van ons dan toch al wat moeilijker om de bedstee achter zich te laten, maar we hebben toch vlot het schema kunnen afwerken. Lekkere taart achteraf was de beloning voor ons "harde" werk, hoewel we op dat moment al lang niet meer om een zoete verwennerij verlegen zaten!!! Voor mij waren de werk- en de ontspanningsmomenten helemaal in balans, en ik denk dat iedereen uit dit weekend gekomen is met HEEL wat meer kennis van zaken dan ervoor! Ik toch zeker! Als ik het moet samenvatten : een positieve ervaring over heel de lijn! Nele Jaarverslag Alba 2010 BAL 80

82 BIJLAGEN BIJLAGE 1: CIJFERS 2010 HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN Tabel 1: Globaal overzicht 2010 van dossiers waarin we gewerkt hebben Aantal dossiers in 2010 Dossiers Interacties Afgesloten in Lopende dossiers einde Totaal Het totaal aantal dossiers waarin gewerkt werd in 2010 bedraagt 384 (= 832 interacties). De onderstaande tabellen gaan over de nieuw doorverwezen dossiers in Tabel 2: Nieuwe aanmeldingen in 2010 Nieuwe aanmeldingen Dossiers Daders Slachtoffers Interacties 1/01/10-31/12/ Er werden 297 nieuwe dossiers doorverwezen in dossier kan betrekking hebben op meerdere daders en slachtoffers. Zo krijg je ook meerdere mogelijke interacties in één bemiddelingsdossier. Een interactie ontstaat wanneer er door het gepleegde misdrijf een link ontstaat tussen een dader en een slachtoffer. Het aantal interacties in één dossier geeft de complexiteit aan van het dossier. Tabel 3: Aard van de feiten van de nieuwe aanmeldingen in 2010 Aard van de feiten Aantal daders Vermogensdelicten 250 (56%) Beschadigingen 70 (28%) Diefstallen 170 (68%) Jaarverslag Alba 2010 BAL 81

83 - Poging tot gewone diefstal - Gewone diefstal -Huisdiefstal - Winkeldiefstal -Zakkenrollerij - Fiets- of motordiefstal - Diefstal wagen - Diefstal met verzw.omstandigheden - Diefstal dmv geweld of bedreiging - Diefstal waarbij wapens getoond/gebruikt worden Opzettelijke brandstichting Persoonsdelicten Opzettelijke slagen en verwondingen Onopzettelijke slagen en verwondingen Bedreigingen Belaging / Stalking Afpersing Misbruik van vertrouwen Aanranding van de eerbaarheid Verkrachting Andere (4%) 168 (38%) 130 (77%) (6%) Totaal 447 (100%) Er werden in nieuwe daders aangemeld, het totaal aantal in bovenstaande tabel is 447 aangezien één jongere aangemeld kan worden voor meerdere feiten. Ook dit heeft zijn invloed op de complexiteit van een dossier. Tabel 4: Relatie tussen dader en slachtoffer van de nieuwe aanmeldingen in 2010 Relatie tussen dader en slachtoffer Aantal interacties Wel een relatie 219 (35%) buren 20 school 105 (%) vaag van ziens/horen zeggen 34 Jaarverslag Alba 2010 BAL 82

84 vrienden/kennissen 50 andere 10 Geen relatie 327 (51%) Onbekend of niet ingevuld 90 (14%) Totaal 636 (100%) De onderstaande tabellen hebben betrekking op het bemiddelingsproces. Het gaat dus steeds om dossiers die afgesloten werden tijdens Tabel 5: Hoe verliep het bemiddelingsproces? Bemiddelingsproces afgesloten in 2010 Aantal interacties Opgestarte interactieprocessen 274 (46%) Volledig doorlopen bemiddeling 248 (90%) volledige overeenkomst 211 gedeeltelijke overeenkomst 3 geen overeenkomst 34 Bemiddeling voortijdig beëindigd 26 (10%) dader haakt af 10 slachtoffer haakt af 16 Niet opgestarte interactieprocessen 294 (50%) partijen hebben onderling al alles geregeld 42 het slachtoffer heeft geen vragen/verwachtingen meer 123 slachtoffer wenst niet in te gaan op aanbod 33 dader wenst niet in te gaan op aanbod 13 één van de partijen is niet bereikbaar 49 ontkennende dader 11 andere 23 Niet ingevuld 23 (4%) Totaal 591 (100%) Jaarverslag Alba 2010 BAL 83

85 Tabel 6: Vond er een gezamenlijk gesprek plaats tijdens het bemiddelingsproces tussen dader en slachtoffer? Aard communicatieproces Aantal interacties Directe bemiddeling 76 (23%) Indirecte of pendelbemiddeling 243 (73%) Ontmoeting 14 ( 4%) Totaal 333 (100%) Tabel 7: Aard van het herstel Aard van het herstel Aantal afspraken Financieel herstel 107 Klussen in natura 23 Teruggave of herstel in oorspronkelijke toestand 5 Excuses 97 Belofte met rust te laten 41 Belofte nooit meer te doen 38 Brief schrijven naar slachtoffer 6 Werkprestatie 4 Zuiver info overdracht 46 Tabel 8: Indien er sprake is van een financiële vergoeding, wie staat hiervoor in en hoeveel jongeren maken er gebruik van het provinciaal vereffeningsfonds? Wie staat in voor financiële vergoeding? Aantal interacties? Ouders 48 ouders betalen de vergoeding 35 terugbetaling door jongere aan ouders 13 Jongere 67 zakgeld 24 spaargeld 9 betaald werk 14 leercontract 3 vrijwilligerswerk via vereffeningsfonds 17 Verzekering 6 Jaarverslag Alba 2010 BAL 84

86 Tabel 9: Hoe lang duurt een bemiddelingsproces gemiddeld? Tijdsverloop tussen datum: feiten en verwijzing gerechtelijke instanties verwijzing en eerste actie bemiddelaar eerste actie bemiddelaar en eindverslag (overeenkomst) overeenkomst en eindverslag Gemiddelde duur 5 maanden 15 dagen 4 maanden 3 maanden Tabel 10: Hoeveel jongeren deden een beroep op het vereffeningsfonds in dossiers die werden afgesloten in 2010 Leeftijd bij de feiten Aantal uren gewerkt Bedrag uitbetaald 13 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar TOTAAL jongeren deden in 2010 beroep op het vereffeningsfonds en hebben hun vrijwilligerswerk afgerond. Jaarverslag Alba 2010 BAL 85

87 HERGO Tabel 1: Overzicht activiteiten in Hergodossiers tijdens 2010 Jaar/ volgnr Kwalificatie feiten Dader Slachtoffers Hergo? Ts meld en Hergo intenverkl Ts Hergo en vonnis Uitvoering Ts Hergo en eindversl 2009/01 Diefstal met braak Man 17j Rechts-persoon Ja 1m+19 d Ja 3m+12 d volledig 17m 2009/02 Opzettelijke slagen & verw. Man 16j Man 17 j Ja 3m+18 d Deel s? deels 12m + 21d 2009/03 Beschadigingen met braak Man 14j 2 x rechts-persoon+ v+m 30 j ja 7m ja 8m + 17d volledig 6m +12d 2009/04 Beschadigingen met braak Man 14j 2 x rechtspersoon+v+m 30 j ja 7m ja 8m + 24d volledig 6m +20d 2009/05 Beschadigingen met braak Man 14j 2 x rechtspersoon+v+m 30 j ja 2m ja? bezig 2009/06 Diefstal met geweld Man 17j Vrouw 79 j Ja 2 maand Ja 6m + 8d volledig 14m + 8d 2009/07 Diefstal met geweld Man 15j Vrouw 79 j Ja 2 maand Ja 6m +8d bezig 2009/08 Diefstal met geweld Man 16j Vrouw 58 j Ja 1m+22 d Ja 3m volledig 11m + 15d 2009/09 Diefstal met geweld Man 16j Vrouw 58 j Ja 1m+28 d Ja 2m + 25d volledig 11m + 10d 2009/10 Opzettelijke slagen & verw. Man 16j Man 19 j + man 19 j ja 2m + 14d ja 1m +20d deels 4m + 5d 2010/01 Poging opzett. brandstichting Vrouw 15j M+V 49j v 9j Nee da niet, /02 carjacking Man 16j Man 50j vrouw 22j Nee so niet /03 Diefstal met geweld Man 16j Man 16j + 17j + 21j Nee so niet /04 Diefstal met geweld Man 16j Man 16j + 17j + 21j Nee so niet /05 Diefstal met geweld Man 16j Man 16j + 17j + 21j Nee so niet /06 Opzett. slagen en verwond + Man 16j Man 19j + man 16j ja 3m + 19d ja 3m + 6d deels 1m + 23d 2010/07 poging diefstal met geweld Man 16j Man 16j ja 3m + 19d ja 3 maand volledig 5m + 8d 2010/08 Diefstal met geweld Man 15j Man 25j ja 3m +15d ja 21 dagen bezig Jaarverslag Alba 2010 BAL 86

88 2010/09 Diefstal met geweld Man 15j Man j vouw 16j ja 3m ja bezig 2010/10 Diefstal met geweld Man 15j Man 17+17j ja ja bezig 2010/11 Diefstal met geweld met vertoon wapen Man 17j Man 16+16j Nee so niet, /12 Diefstal met geweld met vertoon wapen Man 16j Man 16+16j Nee so geen In 2010 wordt in 8 dossiers aan 12 minderjarigen ( aan 1 jongere in 2 verschillende dossiers) van het arrondissement Leuven een Hergo voorgesteld. In 4 van die dossiers organiseert BAL voor 4 jongeren in totaal 3 Hergo s (voor die ene jongere wordt in 2 dossiers 1 Hergo georganiseerd). Daarnaast organiseren we in Hergo s voor 4 jongeren die in 2009 aangemeld werden en volgen we 6 andere jongeren op waarvoor we in 2009 een Hergo organiseerden. De onderstaande tabellen gaan over de 5 Hergobijeenkomsten die plaatsvonden in 2010 in 6 dossiers. Deze Hergo s leiden tot 8 intentieverklaringen. Tabel 2: Aanwezigen tijdens de 5 Hergobijeenkomsten in 2010 Jaar/volgnummer slachtoffer Steunfguur van slachtoffer Vertegenwoordige r van slachtoffer politieagent Consulent van sociale dienst dader Moeder van dader Vader van dader Familie dader Steunfiguur dader Advocaat van dader 2010/ / / / / Jaarverslag Alba 2010 BAL 87

89 Tabel 3: inhoud van de 8 intentieverklaringen, resultaat van de 5 Hergobijeenkomsten van 2010 Jaar/volgnummer Excuses/ brief aan slachtoffer financiële schadevergoeding weekendwerk vakantiewerk vereffeningsfonds vrijwilligerswerk Indiv. therapie Rechtstreeks herstel Spreekbeurt op school of verslag schoolkrant Inzet op school Minder alcohol Contact mededaders vermijden andere 2010/ / / / / / / /0 8 x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x x Extra gesprek HERGO OP SCHOOL Tabel 1: Aantal (niet-)opgenomen aanvragen 2010 Aanmeldingen aantal daders - jongens - meisjes aantal slachtoffers - medeleerling - leerkracht - school/instelling Opgenomen dossiers aantal daders aantal slachtoffers Niet-opgenomen dossiers redenen van niet-opname: - school vond andere oplossing - niet voldaan aan de voorwaarden (soort feiten - erkenning) Jaarverslag Alba 2010 BAL 88

90 Tabel 2: Overzicht aanmeldingen 2010 Nr Datum Aanmelder School Feiten Aantal D Aantal So Opname? 1 6/01/ 10 MPI (pedagoge) Buso Aarschot Slagen en verwondingen 1 (m) 1 (ll) nee /02/ 10 School (llnbegeleider) BSO Leuven Ongepast gedrag 1 (m) school nee /03/ 10 School (llnbegeleider) TSO Leuven Slagen en verwondingen 1 (m) 1 (ll) ja 4 6/05/ 10 VCLB Leuven TSO Leuven Slagen en verwondingen 1 (m) 1 (ll) ja 5 6/05/ 10 VCLB Leuven TSO Leuven Diefstal 1 (v) 1 (ll) nee /05/ 10 School (directie) TSO Leuven Misbruik van vertrouwen (?) 5 (m) 2 (v) 8 (lkr) ja 14 Aanvraag voldeed niet aan de voorwaarden jongere en slachtoffer wensten niet deel te nemen 15 Aanvraag voldeed niet aan de voorwaarden geen incident 16 De school vond reeds een andere oplossing Jaarverslag Alba 2010 BAL 89

91 BIJLAGE2: DAGBOEK VAN EEN BEMIDDELAAR Bemiddeling: hoe kom je er bij? Enkele jaren geleden heb ik de stap gezet om terug te gaan studeren met het oog op een heroriëntatie van mijn werkcarrière. Een carrière als kok/restaurantuitbater/café-uitbater, waarin ik wou vermijden uitgeblust te geraken. Ook fysiek werd het me wat zwaar. Bovendien wou ik voor mezelf verandering omdat het commerciële karakter niet meer strookte met de uitdaging die ik zocht. En hoewel de horecasector er zich ook toe leent om sociaal met mensen bezig te zijn, schoot dit voor mij te kort. Om mezelf op weg te zetten naar het sociale werkveld viel ik op de studie gezinswetenschappen. Na mijn grondige en brede (maar theoretisch verworven) kennis bleef ik een beetje in de kou staan om in de praktijk aan de slag te gaan. Ik ben dan op zoek gegaan naar iets wat mij meer gespreksvaardigheden zou bijbrengen en iets dat me (weliswaar met theoretische ondersteuning) praktisch zou kunnen verder helpen. Daarom startte ik in september 2009 de cursus Bemiddeling in familiale zaken. Het bleek de goede keuze. De vele oefeningen en rollenspellen gaven me een duidelijk beeld van hoe ik actief kon luisteren en hoe ik verhalen kon exploreren. Het leerde me dat er bij mensen bepaalde verwachtingen zitten. Het gaf me duidelijkheid dat achter standpunten van mensen een beleving schuilt. Kris wist met zijn enorme ervaring en theoretische duiding mij en de rest van de groep te inspireren en te motiveren. Op deze manier, dacht ik, zal ik wel ergens in het ruime werkveld van de sociale sector kunnen starten. De bal lag niet ver van het kamp Eind december wist ik van Kwinten (toen medestudent en ondertussen collega) dat hij voor een dik half jaar naar Guatemala zou gaan en dat er bij BAL tijdelijk een vacature openstond. Ik wist zowat direct dat ik zou solliciteren. Op de sollicitatie gooiden Natalie en Miriam mij, na wat aftoetsen over hoe ik zou omgaan met vertrouwelijke informatie bij het jeugdparket, zowat direct voor de leeuwen door een rollenspel op mijn bord te gooien. Mij goed, slik, Ok dan?..., nu moest ik er voor gaan en het ging goed. Dichter dan ik ooit had kunnen vermoeden lag mijn bal bij BAL (het kamp). Op 23 februari van 2010 kon ik aan de slag. Een eerste teamvergadering, veel informatie over de werking, computer systemen en programma s, waar alles stond, administratie, dossiers, registratie, allemaal nieuw voor mij. Maar Miriam, mijn coach, loodste mij er vol enthousiasme door. In wat volgt wil ik met enkele voorbeelden jullie laten meeproeven van mijn eerste ervaringen als bemiddelaar. Graag wil ik laten weten hoe ik het beleefde en ermee omging of gewoon wat mij is bijgebleven. Soms beschrijf ik ook hoe het voor mij al geëvolueerd is. De telefoon Al gauw besefte ik dat ik een gestandaardiseerde procedure voor telefonische gesprekken enkel kan gebruiken als leidraad. De eerste telefoongesprekken liepen wat stroef omdat ik de neiging had alles te willen zeggen wat moest, een beetje nerveus, vooral omdat ik onzeker was. Onzekerheid over dat er toch vragen zouden komen die ik niet kon beantwoorden of onzekerheid over wat ik al dan niet mocht overbrengen. Ik merkte op dat ik dikwijls tijdens zo n gesprek die vaste voorgeprogrammeerde structuur moest los laten, want mensen wilden Jaarverslag Alba 2010 BAL 90

92 hun verhaal kwijt, hun beleving, wilden hun hoop uitspreken, hun verwachtingen kenbaar maken. Soms wilden ze ook hun frustraties kwijt door te ventileren. Het kwam er bij mij niet altijd even vlotjes uit, maar dat gaat nu al een pak beter. Gauw begreep ik dat mijn agendaatje niet te ver weg moest liggen zodat ik onmiddellijk notities kon maken, om te vermijden dat ik dingen vergat of om te vermijden dat ik iets dubbel zou boeken. De eerste gesprekken, het eerste gesprek Het verhaal, actief luisteren, exploreren, herkaderen, empathie, benoemen, gevolgen, verwachtingen, al die woorden en begrippen: ik had ze geleerd bij Kris en nog veel tips meegekregen van Miriam. Toch vroeg ik mij af hoe kan ik dit alles in een gesprek moest bewerkstelligen. Even gewoon mezelf zijn, dacht ik voor ik aanbelde, en dat werkte. Ik had de theorie mee, maar de spontaniteit van het gesprek leek mij op dit moment belangrijker. Pas nadien als ik er over reflecteerde (door verslag te maken van het gesprek) kon ik pas thuisbrengen wat ik allemaal in het gesprek te weten was gekomen, en wat niet. Op huisbezoek Telkens kan je jezelf afvragen waar je terecht komt? Hoe is deze situatie? Wat is de context? Deze is soms aangenaam, soms vuil, soms té proper, soms warm, soms kil, soms sfeerloos, soms bizar, soms met veel in een klein huisje, soms alleen in een villa, soms voel je de geborgenheid, de bezorgdheid van de ouders nog voor dat er eigenlijk iets gezegd wordt. Dit in contrast met andere ouders waarbij je afgunst en gemis aan ondersteuning opmerkt. Misschien wel onverschilligheid over hoe zij het als jongeren maar moeten oplossen. Maar op één of andere manier blijven de verschillende situaties altijd wel verrassend. Ik werd geconfronteerd met mijn eigen leefsituatie en een oordeel over iemand anders is soms snel geveld. Dit was een valkuil waarvoor ik moest opletten. Snel begreep ik dat partijen meer nodig hadden dan enkel het geven van een korte omschrijving van de feiten. Wanneer de mensen vertelden wat het voor hen betekend heeft, kwam er veel meer aan de oppervlakte. Dit is de kern waarrond bemiddeling draait. Hoe was het voor hen? Wat voelden ze toen? Wat voelen ze nu? Overkwam het hen plots of toevallig? Was dit al bezig, speelden er andere factoren? Zijn er dingen, gevoelens, gedachten die verborgen zitten? Bewust onbewust? Wat van de context speelt een rol? Hoe is de relatie met de betrokkenen? Hoe verliep/verloopt de communicatie?... Het besef Zo ervaarde ik in een gesprek dat een dader wel kan bekennen iets verkeerd gedaan te hebben, maar dat hij daarom nog niet beseft wat hij gedaan heeft. Een jongen, nog heel jong, vertelde mij het verhaal dat hij een andere jongen zijn geld had willen afnemen en zei me: Ik heb er op geklopt ja, en dan! (Het begrip normvervaging kwam spontaan in mij op). Deze uitspraak kwam toch even als een steen binnen. Ik probeerde nog eens met: Vind je dat dat kan, iemand slaan om zijn geld af te nemen. Zijn antwoord was kort, alsof hij wist wat ik ging vragen: Ja, voor mij kan dat. Daar stond ik dan, niet meer wetende wat gezegd. Jaarverslag Alba 2010 BAL 91

93 Waarheidsbevinding Een ander iets waar dat ik het wel wat moeilijk mee had was dat 2 partijen verschillende verhalen over de feiten vertelden. Zo waren er in een dossier 3 jongeren die een leeftijdsgenoot van dezelfde school zouden hebben aangevallen, geslagen en gestampt. Het slachtoffer was even buiten bewustzijn en wist niet meer wie wat gedaan had. De daders bekenden wel dat ze er iets mee te maken hadden, maar het waren vooral die anderen die hadden geslagen en gestampt. Het probleem voor mij was dat ze alle drie de schuld naar elkaar doorschoven. Wat nu gedaan, moest ik politieagent spelen en dit uitklaren? Moest ik het loslaten en het aan de partijen over laten? Wat betekende dit voor het slachtoffer - een jongen die autistisch bleek te zijn? Wat betekende dit voor zijn ouders? En hoe moest ik omgaan met de verschillende houdingen van de ouders van de daders? Sommige ouders kwamen sterk voor hun zijn zoon op, de anderen waren onverschillig? Ik moest (en moet) nog veel leren om om te gaan met deze ambivalente gevoelens. Het gezamenlijk gesprek Spannend, zeker de eerste keer! Zenuwachtigheid kroop in mij. Niet zozeer omwille van de ontmoeting, maar vooral om de introductie ervan: ga ik niets vergeten te zeggen? Afwachtend en onzeker over hoe de partijen tegenover elkaar zouden staan. Of hoe ze naar mij toe zouden reageren, wat ze van mij zouden verwachten? Toch kon ik van in het begin de kalmte bewaren. In mijn achterhoofd begreep ik dat het de bedoeling blijft om het conflict bij hen te laten. In de eerste gezamenlijke gesprekken had ik het nog moeilijk om (naar het einde toe) de afspraken concreet te maken. Het was voor mij nodig om vooral de focus te leggen op het volgen van het gesprek an sich. Miriam heeft mij dan ook nog enkele keren kunnen bijtreden. Wanneer er tussen de partijen een evenwaardige communicatie ontstaat, vind ik het niet zo moeilijk om een gezamenlijk gesprek te begeleiden. Maar onlangs had ik een gesprek waarin één van de partijen verbaal beduidend sterker was en zo de andere partij intimiderend wist te overtreffen. Dan is het werken geblazen. Dan moet ik alert zijn en zorgen dat de andere partij ondersteund kan worden zonder echter afbreuk te doen aan de verwoordingen van de beleving van de andere. Niet makkelijk, maar het is me toch gelukt om niet in een impasse te geraken. Uiteindelijk hadden we een overeenkomst. Een win-win situatie waarmee beide partijen verder konden. Dan voel je, ervaar je, de voldoening van je werk. Ondertussen ben ik al een heel eind op weg, maar het fascineert mij nog steeds hoe elk (al dan niet gezamenlijk) gesprek anders is. Teamspirit U hebt waarschijnlijk wel opgemerkt dat er heel wat vraagtekens in mijn relaas staan. Sommige zijn niet meer van tel, maar veel van de vraagtekens blijven. Ik neem aan dat ik in deze job nog dikwijls vragen ga hebben. Om niet te moeten blijven zitten met die vragen kan ik terecht bij mijn coach, collega s of coördinator. Tot eenieder van hen kan ik mij richten om feedback te krijgen, dossiers te bespreken, gedetailleerde informatie te krijgen of gewoon om te ventileren over hoe een gesprek is verlopen. Tot slot nog een aardig woordje van dank aan mijn collega s van gans BAL, dat ik deel kan uitmaken van dit fantastische team. Een team dat doordrongen is van inzet, gedrevenheid, positiviteit, dat zorgzaam en respectvol is, maar ook een team dat kan reflecteren of kritisch durft te zijn. Kort en krachtig gezegd een team vol teamspirit, dat goe bezig! is. Dirk De Ryck Jaarverslag Alba 2010 BAL 92

94 BIJLAGE 3: VOORBEELD VAN EEN OVEREENKOMST GESCHREVEN DOOR DE PARTIJEN ZELF Bemiddelingsdienst Arrondissement Leuven Waversebaan HEVERLEE Tel. 016/ Fax. 016/ PV nummer parket Leuven: Dossiernummer bemiddelingsdienst: Datum en kwalificatie feiten: Diefstal OVEREENKOMST Partijen: 1. Bart, op wie de klacht betrekking heeft en zijn ouders als burgerlijk verantwoordelijken voor hun zoon; 2. Ann, op wie de klacht betrekking heeft en haar ouders als burgerlijk verantwoordelijken voor hun dochter; 3. Simon, op wie de klacht betrekking heeft en zijn ouders als burgerlijk verantwoordelijken voor hun zoon; 4. Jan, op wie de klacht betrekking heeft en zijn ouders als burgerlijk verantwoordelijken voor hun zoon; 5. Bouwbedrijf, door de feiten benadeeld en vertegenwoordigd door Jef; Deze overeenkomst is het resultaat van individuele gesprekken met de partijen en een gezamenlijk gesprek tussen de betrokken partijen. Tijdens dit gesprek hebben de partijen informatie uitgewisseld omtrent de feiten, de aanleiding en de gevolgen ervan. In deze overeenkomst wordt de beleving van de partijen weergegeven ten aanzien van de feiten. De partijen beslisten in het gezamenlijk gesprek dat elk van de betrokken partijen zijn beleving zelf zou schrijven. De overeenkomst aangaande de schadevergoeding werd eveneens opgenomen. 1. Bouwbedrijf, vertegenwoordigd door Jef: Respect voor alles en iedereen. Zo was ik vroeger groot gebracht door mijn ouders, en wat eigenlijk maar normaal is. Ik begreep bijgevolg niet waarom deze daden gepleegd waren, waarom er geen respect was voor andermans goederen. Daarmee wou ik een samenkomst met de jongeren om a) hen te begrijpen waarom ze dit gedaan hadden, b) excuses voor het gebeurde en c) om hen te laten inzien dat zoiets niet kan. Jaarverslag Alba 2010 BAL 93

95 Wat me opviel tijdens dit gesprek was de moeilijkheid van de jongeren om een uitleg te geven. Nieuwsgierigheid werd naar voor gebracht, wat ik een redelijke uitleg vond voor het binnendringen op het domein. De beschadigingen, zagen ze zelf ook in dat dit moeilijk te verklaren valt. 'Het gezellig maken' door graffiti te spuiten is een povere uitleg. En mijns inziens werd dit ook door hen begrepen. Toen misschien niet, maar nu zagen ze wel in dat ze fouten gemaakt hadden. Wat me ook opviel was hoe moeilijk het was "sorry" te zeggen. Het duurde eigenlijk tot midden in het gesprek, en tot er een voorzet gegeven werd, dat het woordje "sorry" of "excuses" viel. Als ouder zou ik mijn dochter/zoon erop gewezen hebben : het eerste wat je zegt of doet is excuses maken. Sorry voor de last die we veroorzaakt hebben, we hebben spijt ervan" zou de logische opener geweest zijn van het gesprek of van een antwoord op mijn eerste vragen. Nu, beter laat dan nooit, en ze hebben zich dan ook geëxcuseerd. Na de uitleg en de excuses gingen we over tot de 'straf'. De jongeren beseften : potje breek, potje betalen. Ze beseften : we hebben iets gedaan wat niet kon, dus moeten we de straf dragen. Ik denk dat de straf niet al te zwaar uitvalt, wat ze dan ook allemaal aanvaard hebben. Wat de ouders betreft heb ik het grootste respect voor hen. Ze proberen, ieder op hun eigen manier, hun kinderen goed op te voeden, goede waarden mee te geven. Ze staan klaar voor hen, helpen hen en worden dan plots geconfronteerd met iets wat zij ook niet begrijpen. Hierdoor geraken is een moeilijke opdracht geweest, zowel voor de jongeren als voor de ouderen. Het positieve aan het ganse verhaal is dat allen dichter naar elkaar toe gegroeid zijn. Wat ik eruit geleerd heb voor de opvoeding van mijn eigen kind is dat er een openheid moet zijn tussen beide kanten, er moet over alles gepraat worden. Iedereen kan fouten maken : kinderen, jongeren maken ook fouten. Maar als jongeren beseffen dat ze - zelfs indien ze een stommiteit begaan hebben - terecht kunnen bij hun ouders, kunnen beide tot een oplossing komen. Hierdoor gaan ze elkaar ook beter begrijpen en elkaar respecteren. 2. Bart, Ann, Simon en Jan: De periode dat we in en aan de lokalen hebben gezeten en er gekaart en gepraat hebben, hebben we ons eigenlijk wel geamuseerd. We stonden er toen niet bij stil dat wat we deden echt wel erg fout was. Waarom we het deden kwam eigenlijk door de nieuwsgierigheid. Het was een plaats waar we nog nooit geweest waren en het leek ons wel leuk om daar eens te gaan rondkijken. Op het moment dat we in de lokalen aanwezig waren, dachten we niet echt na over wat de gevolgen konden zijn en dat we hiermee mensen veel problemen zouden kunnen bezorgen. We wisten al snel dat we er een soort van clubhuis konden van maken. Ook kregen we het idee om het er gezellig te maken door en bijvoorbeeld stoeltjes en een tafeltje bij te zetten. Kwestie van het wat gezelliger in te richten. Zo ongeveer een maand later kreeg Bart een telefoontje van de politie om op verhoor te gaan. Toen begonnen we eigenlijk te beseffen dat we eigenlijk wel iets fout hadden gedaan. We hadden er tot dan nog niet bij stilgestaan omdat we niks stuk gemaakt hadden. Nadat iedereen, enfin tenminste wij 4, ons verhaal hadden gedaan en uiteindelijk van iedereen foto s en zelfs vingerafdrukken genomen werden ging er zo ongeveer een 4 à 5 maanden voorbij zonder dat we er nog iets van hoorden. Toen kwam er ineens een brief van het gerecht waarin ons gevraagd werd om de bemiddelingsdienst te contacteren. Tijdens het eerste gesprek dat we met hen hadden, werd ons uitgelegd wat het zo allemaal inhield en moesten we ook één voor één ons verhaal doen. Onze ouders waren er toen ook bij. Jaarverslag Alba 2010 BAL 94

96 Op het einde van het gesprek werd er ons verteld dat het slachtoffer met ons een gesprek wilde en ons ook zijn gevoel wilde laten weten. We maakten onmiddellijk een afspraak. Tijdens dit tweede gesprek schaamde ik me echt. Deze man leek echt een gewone en sympathieke mens te zijn. We waren ons allemaal heel erg bewust van het feit dat we echt iets verkeerds gedaan hadden, iets dat echt niet kon en dat we onze straf echt verdienden. We zullen dan ook proberen dit zo goed mogelijk te doen. Langs deze weg willen we ook nog eens onze excuses aanbieden aan iedereen, de eigenaars en ook aan onze ouders, voor alle schade die we hebben toegebracht. We hebben hieruit de betekenis van 2X nadenken geleerd en zullen dit dan ook in het vervolg zeker doen. 3. Ouders van Bart, Ann, Simon en Jan: Als ouders willen wij vooreerst onze verontschuldigingen aanbieden voor de schade die door onze zoon/dochter werd aangebracht. Naar aanleiding van de bemiddelingsgesprekken hebben wij kunnen ervaren hoe de andere partij zich gevoeld heeft bij het vaststellen van beschadigingen aan hun eigendom. Wij stellen de wijze waarop we tot een minnelijke schikking konden komen én de voorgestelde minnelijke schikking dan ook bijzonder op prijs. Wij zijn er allen van overtuigd dat op deze manier, onze kinderen nog meer met de neus op de feiten gedrukt werden van hoe het voelt als benadeelde. Wij hopen dan ook dat onze kinderen geleerd hebben dat dergelijk gedrag niet kan en stellen het ten zeerste op prijs dat we tot een minnelijke schikking zijn gekomen. Toen we te horen kregen wat er gebeurd was waren we ontsteld, kwaad, verontwaardigd en ook ontgoocheld. Wij trachten immers steeds in onze opvoeding waarden als respect voor de medemens, voor elkaar maar ook voor materiële goederen mee te geven aan onze kinderen. Onmiddellijk voel je een soort schuldgevoel opduiken; voelden we ons een stuk tekort schieten in onze rol van ouders/opvoeders. Ondanks de opvolging die wij aan onze kinderen geven, het beschikbaar zijn voor hen, liepen ze toch ergens het verkeerde pad op. Door de gebeurtenissen trachten we deze waarden nog concreter te laten worden. Er werd en wordt nog steeds regelmatig over gesproken en stuk voor stuk beseffen zij dat ze te ver gegaan zijn. Wij stelden als volwassenen allen vast, dat het voor hen heel moeilijk bleek om hun gemeende excuses aan te bieden. Onbeholpen kwam het er tenslotte toch uit en durven we tevreden zijn dat zij dit uiteindelijk uit eigen initiatief hebben gedaan. Voor wat de strafmaat betreft kunnen wij ons volledig akkoord verklaren met de vooropgestelde werkstraf. Wij dringen er bij onze kinderen op aan om bij de uitvoering ervan de zaak ernstig te nemen en er geen lolletje van te maken. Hierbij willen wij het bemiddelingsteam en zeer zeker de bouwfirma, vertegenwoordigd door Jef, dan ook van harte danken voor de aanpak en de afhandeling van deze spijtige zaak. 4. Overeenkomst tussen de partijen: Jaarverslag Alba 2010 BAL 95

97 De betrokken partijen beslisten tijdens het gezamenlijk gesprek om hun beleving zelf neer te schrijven. Daarnaast komen de partijen overeen dat de jongeren op volgende dagen (data) van 8.30u. tot 16u. werkzaamheden zullen uitvoeren op het terrein van de bouwfirma. Deze werkzaamheden omvatten het herschilderen van de lokalen en het verwijderen van onkruid. Bij de aanvang van de werken zal Jef aanwezig zijn en tijdens de dag zal er een werknemer de jongeren begeleiden. Het materiaal wordt door de firma ter beschikking gesteld. De jongeren dienen zich te voorzien van aangepaste werkkledij. Tevens moeten ze eten en drinken meebrengen voor de ganse dag. 5. Algemene bepalingen: Indien deze overeenkomst wordt uitgevoerd, ziet de benadeelde partij af van verdere eis tot schadevergoeding tav de betrokken jongere en zijn ouders aangaande bovenvermelde feiten. Indien deze overeenkomst niet of slechts gedeeltelijk wordt nageleefd, behoudt de benadeelde al zijn oorspronkelijke rechten in deze zaak. Alle partijen zijn op de hoogte van het feit dat deze tekst aan het gerechtelijk dossier zal worden toegevoegd. Opgesteld te Heverlee op (datum) in evenveel exemplaren als er partijen zijn, ieder erkennend één exemplaar te hebben ontvangen. Er worden bijkomende originelen overgemaakt aan het parket van de Procureur des Konings te Leuven. Voor akkoord, Bart en ouders, Ann en ouders (datum + handtekening) Simon en ouders, Jan en ouders, Bouwfirma, vertegenwoordigd door Jef. Jaarverslag Alba 2010 BAL 96

98 Jaarverslag Alba 2010 BAL 97

99 Jaarverslag Alba 2010 Gambas 98

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM - 79 - Deel 5: DIVAM 5.1. Organogram van DIVAM DIVAM is partner van

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2014 93 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 80 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM DIVAM is partner van het

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2013 95 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3 Statistische gegevens DIVAM ~ 71 ~ 5.1 Organogram van DIVAM 5 DIVAM DIVAM is partner van het samenwerkingsprotocol

Nadere informatie

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Art. 12 EU-richtlijn 2012 Art. 12 EU-richtlijn 2012 Doelgroep: minderjarige verdachten/daders Trefdag 24 november 2016 www.alba.be Aandacht voor het slachtoffer? -30 jaar geleden 1 e experimenten bemiddeling Oikoten -lichte feiten/voorwaardelijk

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen HERSTELBEMIDDELING Vzw HCA Oost- Vlaanderen Inhoud 1. HCA? 2. Situering 3. Ontstaan 4. Fusie 5. Werkingsgebied 6. Verwijzers 7. Doelgroep 8. Definitie herstelbemiddeling 9. Strafrecht vs herstelrecht 10.

Nadere informatie

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen Voorstelling project Bemiddeling op School Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen 1. Inleiding: het verhaal van PIVA 2. De werking van ADAM algemeen 3. Het project Bemiddeling

Nadere informatie

Alba streeft naar een solidaire en meer humane samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt.

Alba streeft naar een solidaire en meer humane samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt. Alba streeft naar een solidaire en meer humane samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt. Gevolgd door Donorinfo sinds: 2005 016/84 61 alba@alba.be http://www.alba.be PDF versie Doe een gift Project

Nadere informatie

Jaarverslag Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant

Jaarverslag Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant Jaarverslag 2009 Secretariaat: Lipsestraat 175 3150 Tildonk Tel: 016/20.21.93 Fax: 016/24.19.21

Nadere informatie

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 1. Algemeen 1.1. Aanmeldingen Tabel 1: Aantal verwijzingen per dienst 2010 12 GD LP HB HE Totaal % BAAB Brugge 32 59 486 1 578 10,72% COHEsie Kortrijk 60 90 379 18 547

Nadere informatie

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van het project DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 76 Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 81 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM Directeur 1 verantwoordelijke

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

VZW ALBA VZW ALBA. Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers. Herstelbemiddeling HERGO = Herstelgericht Groepsoverleg

VZW ALBA VZW ALBA. Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers. Herstelbemiddeling HERGO = Herstelgericht Groepsoverleg VZW ALBA VZW ALBA BEMIDDELINGSBURO Herstelbemiddeling HERGO GAMBAS Werk- en leerprojecten Basta-project Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers Parketniveau Jeugdrechtbankniveau

Nadere informatie

COMMUNICATIE BINC-HCA

COMMUNICATIE BINC-HCA h 2019.01.31 COMMUNICATIE BINC-HCA Wat is NIEUW? We verzonden deze communicatie reeds in december naar de coördinatoren maar in het rood vind je nog enkele aanvullingen op basis van de testing van de wijzigingen.

Nadere informatie

Continuïteit. Bemiddeling

Continuïteit. Bemiddeling Continuïteit De afdeling Continuïteit en toegang (ACT) levert met de uitbouw van een regionaal info-en aanspreekpunt een bijdrage aan de realisering van continuïteit. Cliëntoverleg en bemiddeling zijn

Nadere informatie

1. FUNCTIEOMSCHRIJVING

1. FUNCTIEOMSCHRIJVING 1. FUNCTIEOMSCHRIJVING PLAATS IN DE ORGANISATIE Organigram Medewerker Leidinggevende Stafmedewerker Directie Rapporteert aan afdelingsdirecteur RESULTAATSGEBIEDEN Bemiddelen Herstellen Externe contacten

Nadere informatie

Crisisontheming Jaarverslag 2011

Crisisontheming Jaarverslag 2011 Crisisontheming Jaarverslag 2011 Vooraf: Alba vzw beheert zowel het project TOOL als het project Crisisontheming, dit binnen de timeoutdienst Tool. Hierdoor valt een deel van de gegevens van de jaarverslagen

Nadere informatie

Registratie BinC: leidraad Hergo

Registratie BinC: leidraad Hergo Registratie BinC: leidraad Hergo Algemene opmerkingen: - Bij error : error kopiëren en in mail zetten naar Lieve Balcaen: lieve@steunpuntjeugdhulp.be. Aanmaken van een dossier (registratieverantwoordelijke):

Nadere informatie

Slachtoffer in Beeld. Kijk eens vanuit een ander kader. als alternatieve sanctie

Slachtoffer in Beeld. Kijk eens vanuit een ander kader. als alternatieve sanctie Kijk eens vanuit een ander kader. 1 Slachtoffer in Beeld als alternatieve sanctie Slachtoffer in Beeld is een initiatief van de Centra Algemeen Welzijnswerk Stilstaan bij de gevolgen van je eigen handelen

Nadere informatie

Deel 5: Opvoedingsondersteuning

Deel 5: Opvoedingsondersteuning Deel : Opvoedingsondersteuning ORGANOGRAM INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS Jaarverslag 04 0 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke / Hergomoderator HCA-dienst Ouders Steunen in Opvoeden

Nadere informatie

Jongerencentrum Cidar V.Z.W.

Jongerencentrum Cidar V.Z.W. Jongerencentrum Cidar V.Z.W. Informatie over de Klachtenregeling, de Evaluaties van de hulpverlening, de Rechten van kinderen en ouders, de Cliëntrechten, de Rechten van kinderen in de Jeugdhulp. Inleiding

Nadere informatie

Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk.

Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk. Workshop: Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk. Slachtoffer in Beeld- Minderjarigen GI De kempen: De Hutten & De Markt HCA diensten: BAAL,

Nadere informatie

Een boog van solidariteit: vrijwilligerswerk

Een boog van solidariteit: vrijwilligerswerk Een boog van solidariteit: vrijwilligerswerk Inleiding De tekst die voor jou ligt, verduidelijkt onze visie bij het organiseren van vrijwilligerswerk in het buitenland. We sturen je niet zo maar naar het

Nadere informatie

Cijferrapport GAS 2016

Cijferrapport GAS 2016 Aantal klanten Voor 58 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten trad de provincie op als sanctionerend ambtenaar in 216. Herkomst dossiers De dossiers waren in 216 afkomstig van 51 verschillende gemeenten.

Nadere informatie

BIVV - jaarverslag 2012 strategie. Jaarverslag

BIVV - jaarverslag 2012 strategie. Jaarverslag BIVV - jaarverslag 2012 strategie Jaarverslag 2012 1 Driver Improvement Driver Improvement bestaat uit een brede waaier aan psycho-educatieve leerprojecten voor verkeersovertreders. Binnen Driver Improvement

Nadere informatie

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO Naam van de schoolexterne : Arktos HERGO 1. Inhoud vd schoolexterne Algemeen kader 1 : Ontstaansgeschiedenis 2 Visie Een HERGO is een groepsoverleg waarin alle partijen betrokken bij een incident, samen

Nadere informatie

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? Sigrid Van Grunderbeeck Wim D haese Congres Restorative Policing - Blankenberge 14-15 mei 2009 STELLINGEN Politie moet zich afhouden

Nadere informatie

Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie.

Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie. Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie. De voorbije jaren zijn sterke samenwerkingsinitiatieven opgezet tussen HCA-diensten en de gemeenschapsinstellingen. Het nieuwe jeugdrecht

Nadere informatie

nr. 724 van LORIN PARYS datum: 16 september 2016 aan JO VANDEURZEN Uittekening nieuw jeugdsanctierecht - Werkgroepen

nr. 724 van LORIN PARYS datum: 16 september 2016 aan JO VANDEURZEN Uittekening nieuw jeugdsanctierecht - Werkgroepen SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 724 van LORIN PARYS datum: 16 september 2016 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Uittekening nieuw jeugdsanctierecht - Werkgroepen In 2016 organiseerde

Nadere informatie

Herstellend handelen in onderwijs. Programma. Programma

Herstellend handelen in onderwijs. Programma. Programma Herstellend handelen in onderwijs Dag van de opvoeder Kortrijk Februari 2012 Lieve Windels / Stijn Deprez Programma Situering Ligand (vzw Oranjehuis) Centrum voor herstel / preventie (om uitsluiting te

Nadere informatie

Competentieprofiel medewerker BAAL

Competentieprofiel medewerker BAAL Het competentieprofiel is opgebouwd uit enerzijds de algemene competenties vanuit het ruime werkkader van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon en anderzijds uit de beroepsspecifieke competenties gericht

Nadere informatie

Stuurgroep Ieper. Datum 07/10/2008

Stuurgroep Ieper. Datum 07/10/2008 Stuurgroep Ieper Datum 07/10/2008 AANWEZIG: Mevr. Brenning (gevangenis Ieper), Mevr. Deneckere (gevangenis Ieper), Dhr. Dewispelaere (DIVAM), Dhr. Dewulf (Justitiehuis), Dhr. Dhondt (bemiddelaar meerderjarigen

Nadere informatie

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG

PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG PROJECTPLAN REGISTRATIESYSTEEM PRIVATE VOORZIENINGEN BIJZONDERE JEUGDZORG Stefaan VIAENE Johan PEETERS 30 maart 2007 1 A. CONTEXT VAN HET PROJECT - Doelstelling 32 van het Globaal Plan bepaalt: We geven

Nadere informatie

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Studiedagen VLAAMS JEUGDDELINQUENTIERECHT Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Dirk DE WAELE advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen Filosofie van het nieuwe decreet Snel, constructief,

Nadere informatie

50 jaar jeugdbeschermingsrecht Leuven, 28 mei 2015

50 jaar jeugdbeschermingsrecht Leuven, 28 mei 2015 50 jaar jeugdbeschermingsrecht Leuven, 28 mei 2015 VERMAATSCHAPPELIJKING VAN DE ZORG ook in de antwoorden op jeugddelinquentie? Karel Henderickx Ere-afdelingshoofd Algemene Diensten Agentschap Jongerenwelzijn

Nadere informatie

KSJ-KSA-VKSJ wordt KSA

KSJ-KSA-VKSJ wordt KSA KSJ-KSA-VKSJ wordt KSA P E R S M A P PERSBERICHT ONDER EMBARGO TOT EN MET ZONDAG 8 MAART, 22U. Contact: KSJ-KSA-VKSJ Landelijk Verbond vzw - Vooruitgangstraat 225-1030 Brussel tel 02/201 15 10 - fax 02/201

Nadere informatie

Deel 5: Opvoedingsondersteuning

Deel 5: Opvoedingsondersteuning Deel 5: Opvoedingsondersteuning ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS Jaarverslag 203 07 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke / Hergomoderator HCA-dienst Ouders Steunen in

Nadere informatie

Registratie BinC: leidraad HB

Registratie BinC: leidraad HB Registratie BinC: leidraad HB Aanmaken van een dossier (registratieverantwoordelijke): 1. dossier aanmaken vanuit Domino of manueel (Indien het dossier reeds aangemaakt is vanuit Domino, kan voor een nieuwe

Nadere informatie

opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK

opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK opdrachtsverklaring centrum voor volwassen personen met handicap MOZAÏEK Bij het begin van de jaren 70 zoeken enkele ouders een dagcentrum voor hun volwassen gehandicapt kind. Voordien was het bijna evident

Nadere informatie

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen nota nota aan de Dienst Voogdij, federale overheidsdienst Justitie datum 1 maart 2014 uw kenmerk naam lijnmanager Lucien Rahoens naam auteur Virna Saenen onderwerp toepassing van het decreet Integrale

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding Inhoudsopgave Dankwoord 5 Inhoudsopgave 7 Afkortingen 13 Figuren en tabellen 15 DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding 17 1 Late start van het debat omtrent waarborgen in herstelgerichte processen 21 2 Het juridische

Nadere informatie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR Een lokale engagementsverklaring als basis voor een vitale samenwerking tussen kinderopvang en lokaal bestuur Zowel in het decreet van

Nadere informatie

BIJLAGE. Vlaamse Gemeenschapscommissie Collegebesluit nr Bijlage nr. 1. Fiche

BIJLAGE. Vlaamse Gemeenschapscommissie Collegebesluit nr Bijlage nr. 1. Fiche Vlaamse Gemeenschapscommissie Collegebesluit nr. 20162017-0291 26-01-2017 BIJLAGE Bijlage nr. 1 Fiche Titel initiatief: Initiatiefnemer: Interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog bij jongeren

Nadere informatie

Cree er duidelijkheid omtrent het vrijwilligerswerk in jouw organisatie

Cree er duidelijkheid omtrent het vrijwilligerswerk in jouw organisatie Cree er duidelijkheid omtrent het vrijwilligerswerk in jouw organisatie Aan de hand van enkele vragen geven we je stapsgewijs inspiratie en praktische aanknopingspunten. We willen je een flinke aanzet

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen

Gemandateerde voorzieningen Gemandateerde voorzieningen Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting

nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN Justitiehuizen - Werklastmeting SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 285 van LORIN PARYS datum: 25 januari 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Justitiehuizen - Werklastmeting De minister liet heeft eerder

Nadere informatie

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG 2 JIJ EN HET ONDERSTEUNINGSCENTRUM JEUGDZORG / 3 INLEI DING In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum jeugdzorg. We leggen uit wat het

Nadere informatie

NR ORGANISATIE REGIO GEVRAAGDE CAPACITEIT DELICTGERICHTE CB

NR ORGANISATIE REGIO GEVRAAGDE CAPACITEIT DELICTGERICHTE CB //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// NOTA Voorstel IROJ advies naar aanleiding

Nadere informatie

SLACHTOFFER-DADER BEMIDDELING IN MISDRIJVEN: EEN BRUG TE VER?

SLACHTOFFER-DADER BEMIDDELING IN MISDRIJVEN: EEN BRUG TE VER? SLACHTOFFER-DADER BEMIDDELING IN MISDRIJVEN: EEN BRUG TE VER? Definitie Bemiddeling is een vrijwillig aanbod aan slachtoffers en daders van een misdrijf waarbij een neutrale bemiddelaar probeert een communicatieproces

Nadere informatie

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent

Missie & visie Opvoedingswinkel Gent Missie & visie Opvoedingswinkel Gent 1 Inhoudstafel... 1 Missie & visie Opvoedingswinkel Gent... 1 Inhoudstafel... 1 Intro... 3 1. Missie... 4 2. Doelgroep... 4 3. Werking... 4 4. Beleidskader... 5 5.

Nadere informatie

De sociale plattegrond

De sociale plattegrond De sociale plattegrond Sector: Agentschap Jongerenwelzijn Spreker: Tom Elen (Agentschap Jongerenwelzijn) H1 - Opdracht Agentschap Jongerenwelzijn (beleidsdomein = WVG) Afdeling Preventie- en Verwijzersbeleid

Nadere informatie

nr. 470 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 8 maart 2017 aan JO VANDEURZEN Meldpunt Oproepen 2016

nr. 470 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 8 maart 2017 aan JO VANDEURZEN Meldpunt Oproepen 2016 SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 470 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 8 maart 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Meldpunt 1712 - Oproepen Het centraal meldpunt voor vragen

Nadere informatie

vzw OpWeg Infobrochure rechtstreeks toegankelijke hulp

vzw OpWeg Infobrochure rechtstreeks toegankelijke hulp vzw OpWeg Infobrochure rechtstreeks toegankelijke hulp 1 WIE ZIJN WIJ vzw OpWeg is een ambulante dienst voor volwassenen met een beperking, erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor Personen

Nadere informatie

BASECAMPvzw 2011. De missie van Basecamp vzw

BASECAMPvzw 2011. De missie van Basecamp vzw BASECAMPvzw 2011 De missie van Basecamp vzw 1 Doel Basecamp vzw groeide vanuit een kerngroep van begeleiders met elk een eigen theoretische, technische en sociale achtergrond. Omwille van deze achtergronden

Nadere informatie

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Deel 1 Opvoedingsproject

Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL. Deel 1 Opvoedingsproject Vlaams Verbond van het Katholiek Basisonderwijs Guimardstraat 1, 1040 BRUSSEL Deel 1 Opvoedingsproject 1 ONS OPVOEDINGSPROJECT Wij verwachten van alle ouders dat ze loyaal achter de identiteit en het opvoedingsproject

Nadere informatie

Een onderzoek naar herstelbemiddeling bij jeugdige delinquenten in Vlaanderen

Een onderzoek naar herstelbemiddeling bij jeugdige delinquenten in Vlaanderen De schade hersteld? Een onderzoek naar herstelbemiddeling bij jeugdige delinquenten in Vlaanderen Henk Ferwerda Ilse van Leiden De schade hersteld? De schade hersteld? Een onderzoek naar herstelbemiddeling

Nadere informatie

Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk. Ook voor jongeren. Het CAW versterkt welzijn. Daarvoor is het CAW er

Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk. Ook voor jongeren. Het CAW versterkt welzijn. Daarvoor is het CAW er Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk Dat hoort bij het leven. Soms kan je terecht bij vrienden en familie. Of vind je er zelf een weg doorheen. Maar iedereen kent ook momenten dat het helemaal

Nadere informatie

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het voorontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen Studiedag GI HCA VAC Hasselt Maandag

Nadere informatie

Deontologische code van de herstelbemiddelaar

Deontologische code van de herstelbemiddelaar Deontologische code van de herstelbemiddelaar Woord vooraf Voorliggende code is het resultaat van langdurig overleg tussen vertegenwoordigers van de bemiddelingssectoren minderjarige daders en hun slachtoffers

Nadere informatie

Dialoog tussen burgers betrokken in een zedenzaak binnen en buiten het vizier van justitie 31 januari Kristel Buntinx

Dialoog tussen burgers betrokken in een zedenzaak binnen en buiten het vizier van justitie 31 januari Kristel Buntinx Dialoog tussen burgers betrokken in een zedenzaak binnen en buiten het vizier van justitie 31 januari 2019 Kristel Buntinx Wet van 22 juni 2005 WIE? Art. 3 V.T. Sv.: Aan de personen die een direct belang

Nadere informatie

DIVERSITEIT IN de gemeente

DIVERSITEIT IN de gemeente DIVERSITEIT IN de gemeente Ondersteuning op maat van lokale besturen Diversiteit in Vlaanderen Een diversiteitsvriendelijk Vlaanderen Vlaanderen is divers, ook etnisch-cultureel. De aanwezigheid van mensen

Nadere informatie

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG 2 Inleiding In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. We leggen uit wat het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg is, wie er werken

Nadere informatie

Deel 1 Opvoedingsproject

Deel 1 Opvoedingsproject Deel 1 Opvoedingsproject 1 Beste ouders, Welkom aan onze school. U kiest onze school voor het onderwijs en de opvoeding van uw kind. Wij zijn blij en dankbaar voor het vertrouwen in onze school. De directie

Nadere informatie

Functieprofiel. Zorgcoördinator (Pedagoog/Psycholoog)

Functieprofiel. Zorgcoördinator (Pedagoog/Psycholoog) DIENSTENCENTRUM SINT-GERARDUS DIEPENBEEK Functieprofiel Zorgcoördinator (Pedagoog/Psycholoog) 1 Functiedoel Is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het systeem van zorgverlening op de afdeling. Ondersteunt

Nadere informatie

Hulp bij het herstel. Als slachtoffer kunt u bij. Slachtofferhulp Nederland terecht. voor kosteloze ondersteuning op

Hulp bij het herstel. Als slachtoffer kunt u bij. Slachtofferhulp Nederland terecht. voor kosteloze ondersteuning op Hulp bij het herstel Als slachtoffer kunt u bij Slachtofferhulp Nederland terecht voor kosteloze ondersteuning op emotioneel, praktisch en juridisch gebied. Bent u slachtoffer van een misdrijf, zoals een

Nadere informatie

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen Bemiddelingsreglement van het gerechtelijk arrondissement Oost- Vlaanderen afdeling Dendermonde in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties (goedgekeurd gemeenteraad 14/09/2016) Inhoud 1.

Nadere informatie

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent Opvoedingsproject Nieuwen Bosch Humaniora Gent Onze school wil aan jongeren kwalitatief hoogstaand onderwijs bieden in een hartelijk klimaat van samenwerken en samenleven stimuleren we de leerlingen vanuit

Nadere informatie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie

Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Slachtoffer-daderbemiddeling: wie is partij in een strafrechtelijke context? Ivo Aertsen Leuvens Instituut voor Criminologie Vragen Is bemiddeling tussen slachtoffer en dader wel mogelijk? Wenselijk? Wie

Nadere informatie

Maatschappelijk assistent

Maatschappelijk assistent SINT-GERARDUS DIEPENBEEK Maatschappelijk assistent 1 Functiedoel De maatschappelijk assistent (MA) is verbindingspersoon. Hij ondersteunt de familie op psychosociaal vlak. Hij verwoordt en versterkt, indien

Nadere informatie

laagintensieve ondersteuningsmodule laagintensieve directieve module breedsporige module Informatiebrochure Ouders Informatiebrochure Ouders

laagintensieve ondersteuningsmodule laagintensieve directieve module breedsporige module Informatiebrochure Ouders Informatiebrochure Ouders CONTEXTBEGELEIDING VIZIER laagintensieve ondersteuningsmodule laagintensieve directieve module breedsporige module Informatiebrochure Ouders Informatiebrochure Ouders Wegwijs in de brochure In deze infobrochure

Nadere informatie

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische

Nadere informatie

PERS MAP. Jongerenwelzijn

PERS MAP. Jongerenwelzijn PERS MAP Jongerenwelzijn INHOUD PERSMAP Jongerenwelzijn begeleidt jongeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) en jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. WAT IS

Nadere informatie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie Opdrachtsverklaring Missie - Visie 1. Missie Sint-Lodewijk biedt aangepast onderwijs en/of begeleiding op maat aan kinderen, jongeren en volwassenen met een motorische beperking. Ook het gezin en breder

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; Ministerieel besluit met betrekking tot de werking van de gemandateerde voorzieningen en van de sociale diensten in de integrale jeugdhulp en de organisatie van bemiddeling in de regio Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

VR DOC.0238/2BIS

VR DOC.0238/2BIS VR 2019 2202 DOC.0238/2BIS Besluit van de Vlaamse Regering tot inrichting van de gemeenschapsinstellingen en tot uitvoering van diverse bepalingen van het decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Nadere informatie

Wat willen we in Pegode VZW bereiken?

Wat willen we in Pegode VZW bereiken? Niel, 15 november 2012 Wat willen we in Pegode VZW bereiken? Doelstelling Pegode VZW zoals vermeld in de statuten: De vereniging heeft als doel, met uitsluiting van elk winstoogmerk, de maatschappelijke

Nadere informatie

Daidalos vzw. Veiligheidsondersteunend beleid

Daidalos vzw. Veiligheidsondersteunend beleid Daidalos vzw Veiligheidsondersteunend beleid Daidalos vzw: Situering Voorziening Bijzondere Jeugdbijstand Mobiele/ semi-ambulante hulpverlening bij Problematische opvoedingssituaties (POS): hoofdzakelijk

Nadere informatie

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten

Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten 06/06/2016 Jeugdhulp: groot bereik, divers en versterkt eigen krachten Vandaag is het eerste intersectorale jaarverslag 2015 van de jeugdhulp voorgesteld, in aanwezigheid van Jo Vandeurzen, Vlaams minister

Nadere informatie

t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere jeugdzorg.

t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere jeugdzorg. Workshop 3: Recht op toegang tot het dossier t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere jeugdzorg. t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere

Nadere informatie

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven

DIVERSITEIT IN het onderwijs. Ondersteuning op maat van. onderwijs initiatieven DIVERSITEIT IN het onderwijs Ondersteuning op maat van onderwijs initiatieven Diversiteit in Vlaanderen Een diversiteitsvriendelijk Vlaanderen Vlaanderen is divers, ook etnisch-cultureel. De aanwezigheid

Nadere informatie

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie

Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie Het erkenningsbesluit sociale huisvesting: stimulans voor bewonersparticipatie Voorstel tot aanbevelingen van VIVAS I. Inleiding...2 II. Het erkenningsbesluit en bewonersparticipatie...2 1 Prestatiebeoordeling

Nadere informatie

Weerbaarheid en zelfsturing voor particulieren. Bouwen aan zelfvertrouwen. Jeugd

Weerbaarheid en zelfsturing voor particulieren. Bouwen aan zelfvertrouwen. Jeugd Weerbaarheid en zelfsturing voor particulieren Bouwen aan zelfvertrouwen Jeugd 1. Weerbaarheidstrainingen voor kinderen Heeft uw kind moeite met voor zichzelf op te komen? Of is uw kind wellicht te weerbaar?

Nadere informatie

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007 1 Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Nadere informatie

Naam van het dagbestedingsinitiatief: Atlas (alternatieve time out lagere school)

Naam van het dagbestedingsinitiatief: Atlas (alternatieve time out lagere school) Naam van het dagbestedingsinitiatief: Atlas (alternatieve time out lagere school) 1) Inhoud van de dagbesteding Algemeen kader: Ontstaansgeschiedenis 1 Ontstaan vanuit de dagbegeleidingswerking van OBC

Nadere informatie

VRIJWILLIGERS OP PROVINCIAAL NIVEAU

VRIJWILLIGERS OP PROVINCIAAL NIVEAU VRIJWILLIGERS OP PROVINCIAAL NIVEAU PRAKTIJKVOORBEELDEN UIT VLAAMS-BRABANT www.vlaamsbrabant.be WAT KOMT AAN BOD? I. INLEIDING II. BURENBEMIDDELING sinds 2002 III. DIEFSTALPREVENTIE sinds 2005 IV. KEUZE

Nadere informatie

VACATURE Educatief medewerker (m/v) Persoonlijke ontwikkelingstrajecten vzw LEJO 100% Voor een op te starten P.O.T.

VACATURE Educatief medewerker (m/v) Persoonlijke ontwikkelingstrajecten vzw LEJO 100% Voor een op te starten P.O.T. VACATURE Educatief medewerker (m/v) Persoonlijke ontwikkelingstrajecten vzw LEJO 100% Voor een op te starten P.O.T. antenne in Boom In diensttreding: 1 september 2010 Contactadres: vzw LEJO Borgerhoutsestraat

Nadere informatie

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG.

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG. JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG www.jongerenwelzijn.be INHOUD Wat is een Ondersteuningscentrum Jeugdzorg? 4 Wat doet een Ondersteuningscentrum Jeugdzorg? 6 Advies geven 6 Onderzoeken of de

Nadere informatie

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen

Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen Werken aan diversiteit Visie en missie van de stad Mechelen 1 1. Aanleiding Een aantal bovenlokale processen en gebeurtenissen maken het aanzicht van en het leven in onze stad heel divers. Migratiestromen,

Nadere informatie

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure - 12 jarigen. Dit boekje is van:

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure - 12 jarigen. Dit boekje is van: Contextbegeleiding kortdurend intensief Onthaalbrochure - 12 jarigen Dit boekje is van:.... 2 Inhoudstafel Voorwoord 3 Wie zijn we? 4 Voor wie? 6 Waar vind je ons? 7 Wie is wie? 8 Belangrijke nummers 9

Nadere informatie

Werkgroep Vorming en Ondersteuning van de Gemengde Commissie. WEVO-brochure. najaar 2017 Foto: fietsatelier Wortel / Stephen Vincke

Werkgroep Vorming en Ondersteuning van de Gemengde Commissie. WEVO-brochure. najaar 2017 Foto: fietsatelier Wortel / Stephen Vincke Werkgroep Vorming en Ondersteuning van de Gemengde Commissie WEVO-brochure najaar 2017 Foto: fietsatelier Wortel / Stephen Vincke WAT IS DE WEVO? De WEVO is de Werkgroep Vorming en Ondersteuning van de

Nadere informatie

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten

Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten Goede afspraken maken goede vrienden: het beroepsgeheim van de GGZ bij justitie-patiënten 6 e Vlaamse GGZ-congres Macht en kracht. Zorgrelaties in verandering 18 en 19 september 2012, Antwerpen Freya Vander

Nadere informatie

Voorbereiding gesprek zorginspectie

Voorbereiding gesprek zorginspectie Oudersparticipatie Jeugdhulp Vlaanderen vzw, afdeling Vlaams-Brabant Parkstraat 185, 3000 Leuven www.oudersparticipatie-jeugdhulp.be Voorbereiding gesprek zorginspectie Bijeenkomst met ouders op 17/01,

Nadere informatie

Verdere informatie is te vinden in de statuten van de vzw, zoals gepubliceerd in het staatsblad van 22/03/2007.

Verdere informatie is te vinden in de statuten van de vzw, zoals gepubliceerd in het staatsblad van 22/03/2007. Jaarverslag 2007 Voor vzw touché was 2007 het jaar van de oprichting, de bekendmaking en de opstart. Dit jaarverslag beschrijft de werking en de activiteiten van het eerste jaar van de vzw. 1. Oprichting

Nadere informatie

Kwaliteitsverslag 2013 Alba vzw

Kwaliteitsverslag 2013 Alba vzw Kwaliteitsverslag 2013 Alba vzw Inhoud Voorwoord... 3 Algemeen... 4 1. Missie en visie van Alba... 4 2. Voorstelling van Alba... 4 3. Kwaliteitsplanning... 6 Ondersteunende Begeleiding... 8 1. Visie...

Nadere informatie

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE A D O P T I E 1 INLEIDING Wie in zijn praktijk geconfronteerd wordt met een vrouw die ongewenst zwanger is en overweegt haar kind af te staan voor adoptie vindt in deze

Nadere informatie