Jaarverslag Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Jaarverslag Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant"

Transcriptie

1 Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant Jaarverslag 2009 Secretariaat: Lipsestraat Tildonk Tel: 016/ Fax: 016/ Maatschappelijke zetel: Stenen Kruisstraat Sint Gillis-Brussel

2

3

4 INHOUDSOPGAVE INHOUDSOPGAVE... 1 VOORWOORD... 5 MISSIE... 6 HISTORIEK... 7 NU... 7 VROEGER... 7 BAS!... 7 Oikoten... 8 ACTIVITEITEN... 9 HCA BEMIDDELINGSBURO Inleiding Herstelbemiddeling Herstelgericht groepsoverleg of hergo Werken via het Provinciaal Vereffeningsfonds in Uitdagingen in de Brusselse multiculturele context Beginnende bemiddelaars aan het woord Algemeen besluit Bijlagen: BAL Inleiding Herstelbemiddeling minderjarigen Herstelgericht groepsoverleg (Hergo) Project Hergo op school Vrijwilligerswerking Bijlagen GAMBAS inleiding Gemeenschapsdienst Leerproject SGG (seksueel grensoverschrijdend gedrag) Leerproject op maat Leerproject omgaan met drugs Leerproject Slachtoffer in Beeld minderjarigen (SIB-M) Leerproject Rots en Water Het BASTA-project Algemeen besluit BOOG: OUDERSTAGE: TERUGBLIK INZICHT - VOORUITZICHT Ouderstage: terugblik Ouderstage: inzichten Ouderstage: vooruitzicht Cijfers ACTIEF! Evaluatie project Actief! maart 2010 (na anderhalf jaar) OIKOTEN Overzicht werkprojecten Overzicht tochten Cijfers Reflecties bij de cijfers onthemende projecten Nazorg - Vervolghulpverlening Film: La Retta Via TOOL Enkele vaststellingen Cijfers BIEZ-SART

5 ORGANISATIE TEAM SAMENWERKINGSVERBANDEN EN OVERLEGORGANEN FINANCIES De cijfers OVERZICHT ACTIVITEITEN ALBA VZW

6 VOORWOORD 2009 was het jaar 1 van Alba vzw. Vanuit de rijke geschiedenis van Bas! en Oikoten wordt een nieuw verhaal geschreven. Een nieuw verhaal, maar met stevige wortels. Wat goed was en heel veel was goed moet vooral behouden blijven. Wat we willen toevoegen, moet meerwaarde bieden: uitwisseling en samenwerking tussen de teams, een professionelere administratieve omkadering, een stevigere financiële basis, ruimte voor nieuwe projecten. Dat zijn dan ook de uitdagingen voor Dit jaarverslag laat u binnenkijken bij de verschillende deelwerkingen van Alba. En omdat we de verscheidenheid koesteren, hebben we ook geen pogingen gedaan om de informatie in strakke eenheidssjablonen te wringen. Elke deelwerking zingt dus zoals ze gebekt is: lang of kort, lyrisch of zakelijk, in cijfers en/of in letters. Alleen de layout zorgt voor enige cosmetische afstemming. Aan u om te genieten van deze collage (als u houdt van variatie), of om u eraan te ergeren (als u houdt van orde en structuur). Wie niet veel leestijd of -zin heeft, kan zich beperken tot het wegen van dit jaarverslag. Zelfs deze ene eenvoudige act zal u ervan overtuigen dat Alba in 2009 heel wat gepresteerd heeft. De vloer onder onze HCAactiviteiten wordt stilaan stevig (met dank aan de Vlaamse overheid), bij gebrek aan vaste grond heeft Oikoten zich omgevormd tot een stevig zeeschip (de overheid stelt een haven in het vooruitzicht), ook Tool en Actief! zoeken naar een plek om voor anker te gaan (maar vinden er voorlopig geen). Helaas is er ook een boot tot zinken gebracht: ons ouderstage-initiatief Boog. Misschien kunnen we uit de erg waardevolle wrakstukken iets nieuws bouwen? Nieuw voor 2010 wordt ook ons samenwerkingsverband met de vzw Eigen Kracht Conferenties. Onze visie op verantwoordelijkheid en herstel van verbondenheid en ons geloof in de meerwaarde van een gerichte inzet van begeleiders die niet geschoold zijn in hulpverleningsprocessen, heeft ons bij elkaar gebracht. Samen gaan we de uitdaging aan om Eigen Kracht uit de experimenteerfase te tillen en een structurele plaats te geven in het Vlaamse hulpverleningslandschap. Tenslotte gaan we in 2010 ook op zoek naar nieuwe huisvesting. Omdat we zien dat (een deel van) onze huidige huisvesting weliswaar charmant, karaktervol en/of sympathiek is, maar ook te klein, in slechte staat en/of te lawaaierig. En omdat we geloven dat de ziel van een gebouw zich ook in de ziel van een werking plant. Die zoektocht stelt ons ook voor financiële uitdagingen, want de budgetten zijn krap. Maar zoals professor Hans Grietens ergens stelde: De sector (bijzondere jeugdzorg, nvdr) heeft, net als haar cliënten, geleerd om te overleven met weinig middelen en zichzelf uit de slag te trekken. Het zal ons dus wel lukken. Net zoals ik ervan overtuigd ben dat het u, lezer, zal lukken om u te laten inspireren door de boeiende wereld van Alba. Ik rond af met een welgemeend dankjewel aan alle Alba-medewerkers en vrijwilligers. Want zonder hen had u helemaal niets te lezen. Jo Jespers Directeur Jaarverslag Alba 2009 Voorwoord 5

7 MISSIE Alba streeft naar een solidaire samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt. We willen mensen kansen geven en zo groei, verrijking en verbondenheid mogelijk maken. Alba werkt naar aanleiding van situaties waar jongeren of jongvolwassenen in een vertrouwensbreuk of conflict zijn terechtgekomen, met zichzelf, met hun omgeving of met de maatschappelijke norm. We hebben hierbij aandacht voor alle betrokkenen (jongeren, ouders, slachtoffers, steunfiguren ). Alba werkt in en tussen maatschappelijke kaders, zoals justitie, hulpverlening en onderwijs. Vanuit het geloof in hun eigen kracht stimuleren we mensen in het bewaren, herstellen en opbouwen van positieve banden en in het opnemen van hun verantwoordelijkheid. We scheppen hiervoor een veilige ruimte. Deze ruimte is noch grenzeloos, noch vrijblijvend en kan confronterend werken. Het proces en het resultaat zijn beide belangrijk. Alba streeft naar een aanbod op maat en maximale inspraak en betrokkenheid. Vanuit een pluralistische levens- en maatschappijvisie heeft Alba respect voor de eigenheid, de mening en het verhaal van elke betrokkene. Door kritische reflectie op onze eigen werking hebben we aandacht voor methodiekverfijning en vernieuwing. Op basis van onze ervaringen wil Alba het maatschappelijk denken, de structuren en het beleid beïnvloeden. Jaarverslag Alba 2009 Missie 6

8 HISTORIEK NU Vanaf 1 januari 2009 vormen Bas! en Oikoten samen de nieuwe organisatie Alba. Alba is werkgever van de diensten herstelgerichte en constructieve afhandeling (HCA) in de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Leuven. Deze diensten bieden herstelbemiddeling, leerprojecten en gemeenschapsdiensten aan. Daarnaast organiseert Alba de onthemende staptochten en werkprojecten van Oikoten, een time-outproject voor voorzieningen uit Vlaams-Brabant en Brussel en een vrijetijdsproject in Brussel. Tenslotte heeft Alba een kampplaats in Biez-Sart. In 2009 beslist de overheid om een einde te maken aan de organisatie van de ouderstages, ook al heeft onze ouderstage-dienst Boog in de voorbije jaren kunnen ervaren en aantonen dat er wel degelijk nood is aan dit aanbod. VROEGER BAS! Bas! wordt in 1995 opgericht door enkele Brusselse jeugdadvocaten, criminologen, jeugd- en welzijnswerkers en de sociale dienst van de Jeugdrechtbank, vanuit een sterk geloof in het constructief omgaan met jeugddelinquentie door jonge daders een stem te geven. Rechtswaarborgen en proportionaliteit gaan samen met het appèl op de eigen verantwoordelijkheid voor de gepleegde feiten en voor het herstel ervan. De organisatie start met twee begeleiders, die meteen afspraken maken met de Jeugdrechtbank en de Sociale Dienst van de JRB, met het Parket en met de advocatuur. Ze bouwen een netwerk uit met vzw s en openbare diensten om de organisatie van gemeenschapsdiensten mogelijk te maken. In 1996 verandert de oorspronkelijke naam van de vzw Begeleidingsdienst prestaties van opvoedkundige of filantropische aard van het gerechtelijk arrondissement Brussel in Bas! (Begeleidingsdienst voor Alternatieve Sancties). Het uniforme pad van de gemeenschapsdiensten wordt verruimd met een leerproject omgaan met drugs. Ook de jaren daarna wordt geëxperimenteerd met nieuwe leerprojecten, afgestemd op de aard en de ernst van de feiten en op de jongere, zijn achtergrond en zijn omgeving. Tegelijk komt ook het slachtoffer meer en meer in beeld. Leerprojecten veranderen van naam en inhoud. Projecten omgaan met agressie en sociale vaardigheden worden projecten op maat en Rots en Water. Magda is het moeder-project van Basta en Slachtoffer in Beeld. Samen met de uitbreiding van het aanbod verruimt de werking naar het gerechtelijk arrondissement Leuven. Parallel aan deze leerprojecten en gemeenschapsdiensten start Bas! in 1996 met de organisatie van daderslachtofferbemiddeling en wordt meegestapt in het aanbod van het Vereffeningsfonds. Later pioneert Bas! mee rond het herstelgericht groepsoverleg. Door de uitbreiding van het aanbod ontstaat de behoefte om meer structuur te geven aan de organisatie. De herstelbemiddelaars verenigen zich in het Bemiddelingsburo en Gambas wordt de naam voor de begeleiding van gemeenschapsdiensten en leerprojecten. Bas! staat dan voor de vereniging van beiden en voor het scheppen van ruimte waarbinnen jongeren en andere betrokkenen verantwoordelijkheid kunnen opnemen en samen zoeken naar herstel. Geen vrijheid zonder verantwoordelijkheid en geen echte verantwoordelijkheid zonder vrijheid, wordt de baseline van de organisatie. Ook de overheid maakt keuzes. De Wet op de Jeugdbescherming wordt in 2006 aangepast aan de praktijk, wat leidt tot een structurele erkenning van een nieuwe sector: de diensten voor herstelrechtelijke of constructieve afhandeling. Naast een vastgelegd aanbod van gemeenschapsdiensten, leerprojecten, herstelbemiddeling en herstelgericht groepsoverleg, koppelt de overheid ook het project ouderstages aan deze HCA-diensten. Deze nieuwe sector is meteen de aanleiding voor de fusie tussen Oikoten en Bas!. Net voor het zover is, start Bas! in 2008 met een nieuw project Actief! dat Brusselse jongeren wil ondersteunen in het vinden van een zinvolle vrijetijdsbesteding. Jaarverslag Alba 2009 Historiek 7

9 OIKOTEN In 1982 organiseert Oikoten voor twee minderjarigen en een begeleider een eerste voettocht vanuit Vézelay in Frankrijk naar het Spaanse Santiago de Compostela. De initiatiefnemers waren geïnspireerd door een kennismaking met de "Karavanen van de laatste kans" van de Amerikaanse organisatie "Vision Quest". Voor deze twee jongeren betekent deze eerste Oikoten-tocht een ultieme kans. De Mechelse Jeugdrechter Jan Peeters is bereid om - als ze de tocht tot een goed einde brachten - deze jongeren vrij te laten uit de gesloten gemeenschapsinstelling en het dossier bij de Jeugdrechtbank te sluiten. Ze krijgen de kans om hun toekomst in eigen handen te nemen. De onderneming wordt een succes. Tegen de verwachting van velen in bereiken de stappers na een voettocht van 2500 km hun einddoel, en beide jongeren weten zich achteraf een plaats te verwerven in de samenleving. In 1987 gaat Oikoten met de overheid een conventie aan. Tegenover een uitbreiding van het personeel en de werkingstoelagen komt een uitgebreid takenpakket te staan. Het is de bedoeling dat Oikoten het idee achter de tochten gestalte zou geven in allerlei nieuwe projecten. De tochtformule wordt opengesteld voor meisjes. Daarnaast start Oikoten met individuele werkprojecten op boerderijen in de Franse Pyreneeën. Sinds 1994 heeft Oikoten ter plekke vaste medewerkers die gastgezinnen rekruteren en begeleiden. In 1987 start een Project Herstelbemiddeling waarbij, in nauwe samenspraak met Jeugdrechters en Parketmagistraten, bemiddeld wordt tussen minderjarige "daders" en hun slachtoffers, wat een verder ingrijpen positief kan beïnvloeden. Ondertussen heeft dit aanbod een vaste plaats verworven in Vlaanderen, zowel voor minder- als voor meerderjarigen. In 1997 richt Oikoten een boerderij in het Waals-Brabantse Biez-Sart in als kampplaats voor groepen. In 1999 start Oikoten met de organisatie van crisisonthemingen: korte tochten van één week, als een vorm van time-out voor jongeren uit voorzieningen die in een ernstig conflict met hun begeleiding terecht komen. Vandaag biedt de time-outdienst TOOL naast deze staptime-outs ook verblijfstime-outs aan en uitwisselingstime-outs tussen voorzieningen. In 2005 start Oikoten met een experiment om vrijwilligers in te schakelen in herstelbemiddeling. Hiermee wil Oikoten de samenleving nauwer betrekken bij de bemiddelingsgedachte en -praktijk en zo het maatschappelijk draagvlak vergroten. In 2006 volgt een aanbod "Hergo op school" in het kader van de korte schooltime-outs die door Cidar worden aangeboden. In 2007 zorgt de nieuwe Jeugdwet voor een spectaculaire uitbreiding van het team herstelbemiddeling. Bovendien start Oikoten, samen met de vzw Bas!, de dienst Boog op, die in Vlaams-Brabant en Brussel ouderstages organiseert. Naar aanleiding van de nieuwe Jeugdwet en de oprichting van de HCA-diensten fusioneert Oikoten in 2009 met de vzw Bas!. Jaarverslag Alba 2009 Historiek 8

10 ACTIVITEITEN HCA HERSTELGERICHTE EN CONSTRUCTIEVE AFHANDELING

11

12 HCA HERSTELGERICHTE EN CONSTRUCTIEVE AFHANDELING De diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling De nieuwe Jeugdwet leidde in april 2007 tot de oprichting van diensten voor herstelgerichte en constructieve afhandeling, de zogenaamde HCA-diensten. Vanaf 1 januari 2009 zijn deze diensten erkend als voorzieningen Bijzondere Jeugdbijstand categorie 8. Het erkenningsbesluit voorziet één HCA-dienst per gerechtelijk arrondissement. Alba is werkgever van de HCAdiensten in de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Leuven. De HCA-diensten organiseren volgende werkingen: herstelbemiddeling tussen minderjarige daders en hun slachtoffers, herstelgericht groepsoverleg voor dezelfde doelgroep, gemeenschapsdiensten en leerprojecten voor minderjarigen (met bijzondere aandacht voor plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag) en tot eind december 2009 de ouderstages. Deze laatste activiteit werd gefinancierd door de federale overheid en ondertussen stopgezet. Jaarverslag Alba 2009 HCA 11

13

14 BEMIDDELINGSBURO

15

16 BEMIDDELINGSBURO HERSTELBEMIDDELING EN HERGO BRUSSEL INLEIDING Het Bemiddelingsburo wordt weer even onder de loep genomen. Hoe zit het met de cijfers? Behalen we onze normen? Hoe zit het met onze uitdagingen? Zoals het opnemen van het vereffeningswerk? Bemiddelen in dossiers met zware feiten? Werken met allochtonen? Een deel van de antwoorden kan u in dit nieuwe jaarverslag vinden. Zo gaan we in de eerste twee hoofdstukken even stilstaan bij de cijfers van zowel de bemiddeling als die van de HERGO s. Het werken met allochtonen wordt beschreven in een derde hoofdstuk. Om af te sluiten mag het wat luchtiger; we laten twee nieuwe mensen aan het woord, Minne, als beginnend bemiddelaar en Aafke, die via de weg van stagiaire nu als interim bij ons aan de slag is. HERSTELBEMIDDELING HERSTELBEMIDDELING: CIJFERS EN KORTE ANALYSE Via het Registratiesysteem van OSBJ (Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg) voeren we de cijfers/bemiddelingsdossiers in. Het programma laat ons toe alles in gestructureerde tabellen op te vragen, alsook een duidelijk overzicht van de dossiers en de cijfers van de afgelopen jaren te krijgen. Voor een overzicht van het bemiddelingsjaar 2009 bekijken we enkele van deze tabellen van wat dichterbij en proberen we er opvallende verschillen t.o.v. het vorig jaar uit te halen. We blijven voorzichtig in het neerpennen van interpretaties en het trekken van conclusies. Elk bemiddelingsdossier is een apart en uniek dossier. Wat er in werkelijkheid gebeurt, kan moeilijk in cijfers worden gevat. Uit deze tabellen kan er evenmin gehaald worden welke energie een bemiddelaar en de partijen in een dossier steken, ook als de partijen niet tot een herstelovereenkomst komen. Aantal dossiers, daders, slachtoffers en interacties Wanneer we rond een bepaald feit bemiddelen, spreken we van een dossier. Bij zo n dossier kunnen meerdere partijen betrokken zijn. Wanneer meerdere daders of slachtoffers zijn betrokken bij één feit spreken we over een cluster. Het Bemiddelingsburo doet het aanbod van herstelbemiddeling zowel op parket- als op Jeugdrechtbankniveau. Op parketniveau: Wanneer een jongere een als misdrijf omschreven feit pleegt, wordt er een proces-verbaal opgesteld door de politie. Dit proces-verbaal wordt overgemaakt aan het Parket. De parketmagistraten hebben verschillende keuzemogelijkheden. Ofwel wordt het feit geklasseerd, ofwel beslist de magistraat de jongere te vorderen voor de jeugdrechter. Daarnaast kan het dossier ook overgemaakt worden aan het Bemiddelingsburo. Het dossier moet wel aan een aantal criteria voldoen: - Er is een dader en een slachtoffer - De jongere erkent de feiten - Er is een zekere vorm van schade. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 15

17 In de nieuwe jeugdwet staat geschreven dat het parket steeds een bemiddeling in overweging moet nemen. Indien de magistraten niet opteren voor een doorverwijzing naar herstelbemiddeling moeten ze dit schriftelijk motiveren. Bij selectie wordt vanuit het parket een brief gestuurd naar de betrokken jongeren en slachtoffers, betrokken bij éénzelfde feit. Tegelijkertijd ontvangt het Bemiddelingsburo een gelijkaardige brief. De partijen hebben dan 8 dagen de tijd om het Bemiddelingsburo te contacteren. Zoniet kondigt de bevoegde bemiddelaar, via een brief, een huisbezoek aan. (voorbeeld zie bijlage) Onze dienst kiest voor het laagdrempelig werken, zonder afbreuk te doen aan het vrijwillig aanbod. We kiezen ook steeds voor een huisbezoek. Wij werken in het gerechtelijk arrondissement Brussel, met als werkingsgebied de regio s Brussel, Halle en Vilvoorde. Voor de slachtoffers en jongeren die buiten de hoofdstad wonen, is de verplaatsing naar het Bemiddelingsburo in hartje Brussel soms een brug te ver. Tijdens een eerste huisbezoek bij alle betrokken partijen wordt de procedure van herstelbemiddeling besproken. Het relaas van de feiten, de beleving en de gevolgen ervan voor de betrokken personen komen uitgebreid aan bod. Er wordt eveneens gepolst naar de verwachtingen en besproken of de partijen het zien zitten om mee te werken aan een herstelbemiddeling. Want een herstelbemiddeling is een vrijwillig aanbod. Een herstelbemiddeling kan op een directe of indirecte manier verlopen. Bij een directe herstelbemiddeling komen de partijen samen met de bemiddelaar rond de tafel. Tijdens dit gesprek krijgt elk van de betrokkenen de kans om te praten over de feiten, de gevolgen ervan en de verwachtingen die men heeft t.o.v. de andere partij. Dit gesprek wordt begeleid door de bemiddelaar. Deze bijeenkomst kan al dan niet tot een herstelovereenkomst leiden. Bij een indirecte herstelbemiddeling daarentegen brengt de bemiddelaar de boodschappen van de ene partij over naar de andere. Indien de partijen tot een overeenkomst komen, worden de afspraken genoteerd in een herstelovereenkomst (zie bijlage). De uitvoering van deze overeenkomst wordt opgevolgd door de bemiddelaar. Indien deze overeenkomst volledig is uitgevoerd, schrijft de bemiddelaar een eindverslag (gelezen en goedgekeurd door de betrokken partijen), welke overgemaakt wordt aan de bevoegde parketmagistraat, de bevoegde advocaat en de betrokken partijen. De parketmagistraat neemt dan een beslissing in het dossier. Uit de praktijk weten we dat, indien een bemiddeling slaagt, het dossier bijna altijd wordt geseponeerd. In het andere geval kan de parketmagistraat beslissen om de jongere te vorderen voor de jeugdrechter. Op jeugdrechtbankniveau: Volgens de nieuwe wet moet de jeugdrechter een herstelbemiddeling overwegen. Wanneer hij/zij hiervoor opteert, worden de brieven vanuit de jeugdrechtbank verstuurd naar de betrokken partijen en wordt het Bemiddelingsburo op de hoogte gebracht van het aanbod. De doorverwijzing op dit bemiddelingsniveau loopt in Brussel enigszins anders dan voorzien in de nieuwe wet. Een jongere wordt gevorderd voor de jeugdrechter en de jeugdrechter stelt hem onder toezicht van de Sociale Dienst. Elke jongere krijgt een consulent aangewezen, die bij de jongere en zijn gezin een sociaal onderzoek doet. Tijdens een eerste contact bespreekt de consulent met de jongere en zijn ouders de mogelijkheid van een herstelbemiddeling, onder voorwaarde dat het dossier voldoet aan de vereisten voor een herstelbemiddeling. Wanneer de jongere de feiten erkent en zowel hij/zij en de ouders het zien zitten om naar het aanbod van een herstelbemiddeling te luisteren, stuurt de consulent het dossier door naar het Bemiddelingsburo. De bemiddelaar gaat het dossier inlezen en noteert de feiten waarbij de jongere is betrokken. De coördinaten van zowel de slachtoffers als de eventuele mededaders worden genoteerd. Vervolgens stuurt de bemiddelaar een brief naar de jeugdrechter met een vraag tot mandaat om te bemiddelen. De jeugdrechter checkt voor welke feiten er een aanbod herstelbemiddeling kan gebeuren. De bemiddelaar ontvangt via een brief het mandaat tot bemiddelen. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 16

18 Op dat moment kan het dossier opgestart worden. In deze fase krijgt de procedure eenzelfde verloop als bij een aanbod bemiddeling op parketniveau. Wanneer de herstelovereenkomst volledig is uitgevoerd, schrijft de bemiddelaar een eindverslag naar de jeugdrechter, de bevoegde parketmagistraat, de bevoegde advocaat van de jongere, de consulent en de betrokken partijen. De jeugdrechter kan, bij het nemen van een verdere maatregel in het dossier van de jongere, rekening houden met het verloop van de bemiddeling. Dit jaar kregen we een aantal vragen voor een aanbod herstelbemiddeling via slachtofferhulp. In dat geval nemen wij contact op met het parket dat nagaat wie de betrokken verdachte(n) is voor dat feit. De parketmagistraat bekijkt dan of het aanbod van herstelbemiddeling kan gebeuren. In onderstaande tabel geven we een overzicht van het aantal dossiers, daders, slachtoffers en interacties van Het gaat hier om de dossiers op Parket- en Jeugdrechtbank. De doorverwezen jongeren voor een HERGO worden niet opgenomen in deze tabel. Hierover kan je meer lezen in het hoofdstuk Herstelgericht Groepsoverleg of HERGO. Tabel 1: Aantal dossiers - daders - slachtoffers interacties in 2008 Dossiers Daders Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor Opgestart tussen 1/1/2008 en 31/12/ Totaal Slachtoffers Interacties Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor Opgestart tussen 1/1/2008 en 31/12/ Totaal Tabel 2: Aantal dossiers - daders - slachtoffers interacties in 2009 Dossiers Daders Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor Opgestart tussen 1/1/2009 en 31/12/ Totaal Slachtoffers Interacties Afgesloten Lopende Totaal Afgesloten Lopende Totaal Gestart voor Opgestart tussen 1/1/2009 en 31/12/ Totaal Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 17

19 Bedenkingen Uit deze tabellen stellen we vast dat er in 2009 minder dossiers werden doorverwezen dan in 2008 (128 t.o. 161). Het totaal aantal jongeren is eveneens minder dan vorig jaar (223 t.o. 311). Toch merken we eveneens op dat het aantal interacties aanzienlijk hoger is dan in 2008 (een totaal van in 2009 t.o.v. 891 in 2009). Hieruit kunnen we concluderen dat er in 2009 veel clusters werden doorverwezen, d.w.z. een groot aantal jongeren dat betrokken is bij feiten met meerdere slachtoffers. Uit deze tabel merken we op dat in 2009 meer slachtoffers betrokken waren (319) in vergelijking met 2008 (278). Wat ook opvalt in de vergelijking van deze twee tabellen is dat er nog 118 jongeren uit 2008 zijn die een lopend dossier hebben, terwijl het vorig jaar om slechts 77 jongeren ging. Dit hoge cijfer kan te maken hebben met het feit dat het om verzekeringsdossiers gaat. De ouders hebben een dossier geopend bij hun familiale verzekering. Vaak worden dit slapende dossiers omdat de verzekeringsmaatschappijen de tijd nemen om een beslissing te nemen in een dossier. Een andere verklaring kan zijn dat de jongeren en de ouders over onvoldoende financiële middelen beschikken. In deze dossiers wordt de herstelovereenkomst opgesteld met een lang afbetalingsplan, welk soms over jaren kan lopen. Net zoals vorig jaar blijven we vaststellen dat het aanbod voor herstelbemiddeling niet automatisch wordt aangeboden in elk dossier waar er een dader en slachtoffer is, zoals nochtans bedoeld in de nieuwe jeugdwet. Veelal gaat het over eerste feiten of ook vaak over vorderingswaardige dossiers. Doorverwijzing per gerechtelijk niveau Zoals reeds hierboven werd beschreven, krijgt het Bemiddelingsburo zijn dossiers doorverwezen via parket of jeugdrechtbank. Dit jaar valt het op dat het aantal jongeren, doorverwezen door het parket, is gedaald, terwijl het aantal doorverwijzingen door de jeugdrechtbank is gestegen (In 2008 hadden we een piek van het aantal doorverwezen jongeren). Ook als is dit moeilijk te bevragen, toch zou een onderbezetting op het parket hier een verklaring voor kunnen zijn. De Brusselse parketmagistraten vinden het belangrijk om zelf te bepalen welk gevolg zij willen geven aan een dossier. In 2009 merken we een daling van het aantal dossiers, anderzijds is de werkdruk toch hoog. Zoals we reeds eerder schreven, krijgen we veel clusters doorverwezen. En we stellen ook vast dat de kwalificaties van de feiten zeer zwaar zijn: zedenfeiten, poging tot moord,. Tabel 3: Aantal jongere per verwijzer van 2006 tot Andere Jeugdrechtbank Parket Onbekend / 2 7 / In deze tabel valt op dat het aantal jongeren, doorverwezen op parketniveau (143) sterk is gedaald en terug op niveau staat van 2006 (145). Op jeugdrechtbankniveau zien we over de jaren heen een stijging. Met een grootste stijging tussen 2008 en 2009 van 59 naar 79 jongeren. Onder andere/onbekende plaatsen we anderstalige dossiers, dossiers op vraag van andere organisaties (b.v. slachtofferhulp), vrijwillig betrokken jongeren, dossiers op initiatief van slachtoffer of jongere,... Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 18

20 De minderjarige verdachte Om het eenvoudig te maken, spreken we in dit jaarverslag over daders. Toch weten we dat het in de meeste gevallen over verdachten gaat. Jongeren zijn juridisch gezien verdachten tot het moment dat hun schuld bewezen wordt. Zoals ieder jaar merken we dat het merendeel van de daders (95%) jongens zijn. Het aandeel meisjes is, in vergelijking met vorig jaar, status quo. Tabel 4 : Geslacht van de minderjarige daders Geslacht Aantal % Aantal % Man % Vrouw 18 5, Totaal * 100 *1 dossier niet geselecteerd Tabel 5 : Leeftijd bij de feiten per daders Leeftijd Aantal % Aantal % Onbekend 6 1, ,50 < 11 jaar 9 2, , jaar 32 10, , jaar 91 29, , jaar , ,55 >18 jaar 26 8,36 7 3,15 Totaal * 100 *1 dossier niet geselecteerd Net zoals vorig jaar blijft de grootste groep jongeren, die doorgestuurd worden voor bemiddeling, de groep tussen 14 en 17 jaar. Waar er vorig jaar een duidelijke piek merkbaar was van de jarigen (47,26 %), is er dit jaar geen verschil te merken tussen de leeftijdsgroep en jarigen (38,74 % en 40,55 %). Plegers van feiten die ouder dan 18 zijn, blijven we betrekken in de bemiddeling via de bemiddelingsdiensten voor meerderjarigen (via Suggnomè of Bemiddeling in Strafzaken). De wet voorziet dat het aanbod voor herstelbemiddeling kan gedaan worden voor jongeren tussen 12 en 18 jaar. Het is uitzonderlijk, maar het blijft jaarlijks voorkomen, dat ook 12 jarigen doorgestuurd worden voor bemiddeling. In 2009 wordt een dossier doorgestuurd met 3 kinderen tussen 8 en 9 jaar die betrokken zijn bij feiten van vandalisme op een kerkhof. Vooraleer het parket dit dossier heeft doorgestuurd naar het Bemiddelingsburo, wordt overleg gepleegd met het Bemiddelingsburo. Er zijn immers afspraken gemaakt dat de minimumleeftijd voor het plegen van strafbare feiten 12 jaar is. Dit dossier is een zinvolle bemiddeling. Ondanks het feit dat de afhandeling van het dossier meer een schaderegeling is dan een herstelbemiddeling, kunnen de beide partijen, slachtoffers en ouders van jonge dadertjes hun verhaal kwijt. De slachtoffers zijn zeer tevreden dat ze worden gehoord in hun verhaal en in de gevolgen van de feiten. Bij velen leeft het gevoel dat justitie niets met hun dossier zou doen. De drie ouders doen een aanvraag bij hun familiale verzekering. De verzekeringsmaatschappijen beslissen op een tweetal weken dat ze tussenkomst zullen verlenen, zodat het dossier op een eenvoudige manier kan geregeld worden. Administratief is dit dossier een titanenwerk en kan nog niet afgesloten worden in Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 19

21 De slachtoffers Tabel 6 : Statuut van de slachtoffers Statuut Aantal % Aantal % Onbekend 2 0, ,21 Natuurlijk persoon , ,47 Rechtspersoon 78 28, ,32 Totaal % % Uit deze tabellen leiden we af dat er over de 2 voorbije jaren geen verschillen zijn in het aantal bemiddelingen met natuurlijke personen en rechtspersonen. 3/4de van de doorverwezen slachtoffers zijn natuurlijke personen. Is een bemiddeling met een rechtspersoon (gemeente, school, winkelketen,..) minder zinvol? Gaat het in die gevallen steeds over een schaderegeling? We merken dat een bemiddeling met rechtspersonen zeer constructief kan verlopen. De emotionele betrokkenheid en de gevolgen naar aanleiding van de feiten zijn minder aanwezig. De schade werd aangericht aan de instelling en niet aan een persoon. De manier van contactname met een rechtspersoon verloopt anders en soms ook moeizamer. Zoals u reeds kon lezen, sturen wij, indien een slachtoffer of dader niet zelf binnen de 8 dagen contact opneemt met het Bemiddelingsburo, een brief waarin we een huisbezoek aankondigen. Bij rechtspersonen sturen wij een brief en vragen hen om ons te contacteren en te laten weten of ze interesse hebben in een herstelbemiddeling. Dit verloopt niet altijd even evident. Ofwel komt de brief niet bij de juiste persoon terecht, ofwel raakt de brief verloren of belt men niet terug. Vaak zoeken we een telefoonnummer van de betrokken benadeelde partij en nemen telefonisch contact op. Na jarenlange ervaring hebben we een lijst aangelegd met relevante contactpersonen per bedrijf, gemeente... Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 20

22 Directe of indirecte bemiddeling Tabel 7 : Aantal directe/indirecte bemiddeling volgens interacties in 2008 en Statuut Aantal % Aantal % Onbekend 50 13, ,08 Direct 35 9, ,37 Indirect , ,55 Totaal Deze tabel toont aan dat we de twee voorbije jaren eenzelfde tendens zien. 74% van de totale interacties in bemiddelingsdossiers, afgesloten in 2009, zijn indirecte bemiddelingen. Een bemiddeling kan ook op een directe manier gebeuren. In vergelijking met vorig jaar blijft het aantal directe bemiddelingen status quo (9,37%). Dit thema wordt regelmatig besproken in het team. Dit jaar namen vier collega s deel aan de vorming rond directe gesprekken, georganiseerd door de werkgroep vorming. De visie van onze dienst is dat we bij elke opstart van een nieuw dossier, tijdens een eerste gesprek, de mogelijkheid van een directe bemiddeling bespreken. We omschrijven een direct gesprek als één van de mogelijkheden om het dossier te behandelen. We bespreken de pro s en de contra s, maar wij vinden het belangrijk dat de partijen zelf de keuze kunnen maken om het verloop van de herstelbemiddeling te bepalen. De vraag waarom dit aantal directe bemiddelingen zo laag blijft, is moeilijk te beantwoorden. Misschien heeft het met de aard van de feiten te maken? We merken in onze praktijk dat we vaak dossiers met zware feiten krijgen doorverwezen. Een andere mogelijke verklaring is dat dossiers soms lang na de feiten worden doorverwezen. In deze dossiers vinden slachtoffers het niet meer evident, vaak niet meer de moeite, om nog tijd vrij te maken om hun dader te ontmoeten. De stijl van de bemiddelaar is eveneens een bepalende factor in het al dan niet komen tot een directe bemiddeling. Voor 2010 is het een doelstelling om meer met dit thema bezig te zijn. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 21

23 De feiten/juridische kwalificaties Tabel 8 : Juridische kwalificatie volgens aantal interacties en aantal daders in 2008 en Juridische kwalificatie Aantal interacties % Aantal daders % Aantal interacties % Aantal daders % 290 = = = =100 Aanranding van de eerbaarheid Afpersing Andere Bedreigingen Beschadigingen, (vernielingen in het algemeen) Diefstal dor middel van geweld of bedreiging Diefstal met verzwarende omstandigheden Gewone diefstal Gewone diefstal van auto Gewone fiets- en motodiefstal Heling (gestolen of verduisterde voorwerpen) / / / / Huisdiefstal Misbruik van vertrouwen / / / / Onopzettelijke slagen en verwondingen Oplichting Opzettelijke brandstichting Opzettelijke slagen en verwondingen Poging tot gewone diefstal / / / / Vandalisme / / / / Verkrachting Winkeldiefstal Totaal aantal juridische kwalificaties Deze tabellen tonen aan dat kwalificatie beschadigingen, in vergelijking met vorig jaar, spectaculair gedaald is van 94 interacties in 2008 naar 52 interacties in Wat merkwaardig is, is dat het aantal jongeren betrokken bij deze feiten quasi even groot blijft: 169 voor 2008, 164 voor Opzettelijke slagen en verwondingen zijn dit jaar gedaald (van 51 interacties in 2008 naar 21 in 2009). Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 22

24 Aard van het bemiddelingsproces Tabel 9: Hoeveel dossiers werden opgestart en hoe verliep het bemiddelingsproces in dossiers die afgesloten werden in 2009? Opgestarte interactieprocessen 197 (52%) 173 (48%) Volledig doorlopen bemiddeling 160 (81%) 143 (83%) - volledige overeenkomst gedeeltelijke overeenkomst geen overeenkomst 9 12 Bemiddeling voortijdig beëindigd dader haakt af slachtoffer haakt af 23 5 Niet opgestarte interactieprocessen 159 (42%) 172 (47%) Louter contact - partijen hebben onderling al alles geregeld politie heeft alles geregeld / / - het slachtoffer heeft geen vragen/verwachtingen meer slachtoffer wenst niet in te gaan op aanbod dader wenst niet in te gaan op aanbod één van de partijen is niet bereikbaar ontkennende dader andere Niet ingevuld 16 (4%) 8 (2%) Andere 9 (2%) 10(3%) Totaal In 48% van de interacties wordt een bemiddelingsproces opgestart. In 83% wordt de bemiddeling volledig doorlopen. In 91% van de opgestarte interacties hebben de partijen het bemiddelingsproces volledig doorlopen en wordt de herstelovereenkomst volledig uitgevoerd. We mogen hieruit stellen dat indien de partijen meewerken aan een herstelbemiddeling en tot een herstelovereenkomst komen, de kans groot is deze ook uitgevoerd wordt. In 47% van de mogelijke interactieprocessen wordt geen bemiddeling opgestart. Besluit Na het interpreteren van deze gegevens kunnen we concluderen dat het aantal dossiers dit jaar is gedaald. De werklast daalt hierdoor echter niet. Het feit dat 91% van de opgestarte interacties resulteren in een volledig doorlopen bemiddeling, bevestigt dat we verder kunnen gaan op de ingeslagen weg. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 23

25 Aantal HERGO s Aantal jongeren Aantal slachtoffers Aantal HERGO s per jongere doorgegaan Aantal HERGO s per jongere teruggestuurd Aantal HERGO s (per jongere in voorbereiding Aantal jongere worden bemiddeling Specifieke situaties * HERSTELGERICHT GROEPSOVERLEG OF HERGO HERGO UITGEDRUKT IN CIJFERS Ook dit jaar blijft het Bemiddelingsburo actief in het voorbereiden en modereren van HERGO s / / / / specifieke situaties: Voor deze 2 jongeren was er een HERGO-bijeenkomst gepland. Voor 2 van de vier jongeren ging de HERGO door. Deze 2 jongeren kwamen niet opdagen. Hun dossier werd terug gestuurd naar de jeugdrechter. Bedenkingen: Onze verwijzers blijven jongeren doorsturen om het aanbod van HERGO te doen. Dit jaar hadden we het dubbel aantal verwezen HERGO s van vorig jaar. Ook het aantal jongeren steeg van 13 in 2008 naar 19 in Het aantal slachtoffers blijft status quo. We kunnen wel stellen dat de dossiers die doorgestuurd worden voor HERGO steeds clusters zijn. Voor 5 jongeren van de 19 doorverwezen jongeren gaat er een HERGO door. Deze 5 HERGO s resulteren allemaal in een intentieplan. De uitvoering van deze intentieplannen is eind 2009 nog steeds lopende. De redenen waarom de jongeren (7) worden teruggestuurd zijn verschillend. 1 jongere wordt teruggestuurd omdat hij de ten laste gelegde feiten ontkent. Voor de andere 6 jongeren willen de slachtoffers niet op het aanbod ingaan en dit om verschillende redenen: te snel na de feiten, te zware feiten,.. HERGO IN DE PRAKTIJK Herstelgericht Groepsoverleg is een overleg waarbij het slachtoffer en zijn achterban, samen met de jongere en zijn ouders, zijn steunfiguren, zijn advocaat, zijn consulent, een politieagent, onder begeleiding van een onafhankelijke moderator en co-moderator samen naar een oplossing zoeken voor de mogelijke gevolgen van het als Misdrijf Omschreven Feit (MOF). Tot zover de definitie van een HERGO. De meeste mensen in het werkveld kennen deze definitie ondertussen wel, alsook de theorie hieromtrent. Dat is niets nieuws, even googelen en je vindt reeds voldoende informatie. Maar hoe gaat het er in de praktijk aan toe? Meewerken aan een HERGO vraagt veel van de partijen, hun steunfiguren en achterban. De bedoeling van een HERGO is om samen tot een oplossing te komen voor de gevolgen van de gebeurde feiten. Dus samen zoeken, samen een inspanning leveren, in plaats van de hele zaak aan de jeugdrechter over te laten. Dit vraagt toch een speciale inspanning van de betrokkenen. Via HERGO kiezen beide partijen ervoor om op een andere manier naar de tegenpartij te kijken. Dit is niet zo evident. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 24

26 Voor de jongere houdt een HERGO immers een nieuwe confrontatie in met het slachtoffer. Deze keer echter vanuit een heel andere positie. Waar op het moment van de feiten de macht in handen van de dader ligt, worden de rollen nu min of meer omgedraaid. Daders worden in een positie geplaatst waar er gevraagd wordt naar de gevolgen te kijken. Vaak hebben ze echter bij sommige mogelijke gevolgen nog nooit stilgestaan. In eerste, individuele, gesprekken met de jongere horen we vaak bepaalde uitspraken terugkomen: Ik deed dat, omdat ik die persoon toch niet ken, ik zag die persoon niet, het enige wat voor mij telde was die handtas, ze hebben toch hun handtas/brommer/ terug, Dat een slachtoffer vaak andere gevolgen heeft ondervonden, is soms nieuw voor de jongere en zijn/haar ouders. Wanneer hen dit wordt voorgehouden, kan dat in eerste instantie bedreigend overkomen. Zeker via een directe confrontatie, in aanwezigheid van ouders, advocaat, consulent en politieagent, in plaats van via de jeugdrechter of via de bemiddelaar. Maar ook voor een slachtoffer is meewerken aan een HERGO niet zo evident. Ook van hen wordt er een heel andere positie-inname verwacht. Er wordt hen gevraagd om eveneens hun verantwoordelijkheid op te nemen in het proces. Meewerken aan een HERGO vereist enig geloof in de intenties van de dader. Het gaat over meer dan enkel vervolging en straf. Een slachtoffer moet kunnen en willen meedenken over hoe het in de toekomst verder moet met de jongere. Er wordt uiteraard lang stilgestaan bij wat het slachtoffer zelf nodig heeft om verder te kunnen, maar tegelijk moet het slachtoffer bereid zijn om eventuele kansen te geven aan de jongere. Tijdens een HERGO wordt hier samen naar gekeken. Wat voor de meeste slachtoffers echter vaak het moeilijkste is, is de confrontatie met hun agressor, diegene die hen zoveel pijn heeft aangedaan en waar ze zo kwaad op zijn. Meewerken aan een HERGO betekent voor een slachtoffer ook naar het verhaal van de dader kunnen luisteren. Het is dan ook niet verwonderlijk dat slachtoffers hier soms op afhaken. Dit alles toont aan dat een HERGO veel vraagt van zowel de dader en zijn entourage, als van het slachtoffer en zijn steunfiguren, en dat het niet altijd een softe bedoening is, zoals sommige kritieken luiden. Tijdens een HERGO kan er een heel palet van emoties aan bod komen: woede, pijn, schuld, schaamte, verdriet, spijt,. Emoties die hun plaats zeker (moeten) krijgen tijdens zo n moment. Maar eens er ruimte komt om elkaars verhaal ook echt te horen, kunnen deze emoties al eens plaats maken voor (wederzijds) begrip. De dynamiek die er tijdens een HERGO heerst, kan soms heel speciaal zijn, waardoor de beide partijen een stapje dichter naar mekaar zetten. Even een praktijkvoorbeeld: Onlangs was er een HERGO-bijeenkomst voor feiten van handtasdiefstal met geweld. De feiten werden gepleegd door 4 jongeren: 1 jongere had de handtas gestolen van een oudere vrouw en haar op de grond getrokken, de andere 3 jongeren gingen samen met de 1e jongen op de vlucht. De vrouw had ernstige verwondingen ten gevolge van de val en was ook getraumatiseerd door de feiten. Ook voor de familie van het slachtoffer hadden de feiten heel wat teweeg gebracht. Twee maand na de feiten werd door de jeugdrechter gevraagd om na te gaan of er een HERGO kon georganiseerd worden. Toen wij bij de jongeren thuis de HERGO gingen bespreken, waren zij hier aanvankelijk niet voor te vinden. Zij hadden niet stilgestaan bij de zware gevolgen voor het slachtoffer en hadden verder ook angst voor de eventuele reactie van het slachtoffer. De 3 jongens die met de dader van de diefstal mee gevlucht waren, stelden zich ook vragen over hun eigen verantwoordelijkheid (niet gestolen, gewoon weggelopen). De ouders van de 4 jongeren waren echter onmiddellijk overtuigd van deelname aan de HERGO en vonden het belangrijk dat hun zonen op deze manier hun excuses konden aanbieden aan het slachtoffer. Ook het slachtoffer moest diep nadenken over deelname aan een HERGO. Zij had eveneens angst om de daders terug onder ogen te komen en wist niet of ze dit wel zou aankunnen. Daarnaast leefde er ook veel kwaadheid in haar over het leed dat haar was aangedaan. Haar dochter wou in ieder geval wel de jongeren zien om te vertellen wat de gevolgen voor de hele familie geweest waren. Zij zat zelf ook met heel wat vragen over de feiten. Uiteindelijk waren alle jongeren bereid om deel te nemen aan de HERGO. Op de bijeenkomst kwamen er echter onverwacht maar 2 van de 4 jongens opdagen. Dit zorgde voor een extra gespannen sfeer voor alle partijen en voor extra kwaadheid en ongeloof bij het slachtoffer en haar familie. Er werd even getwijfeld of de HERGO nog wel zou doorgaan. Uiteindelijk koos iedereen er toch voor om eraan te beginnen. De verhoogde spanning was voelbaar in het begin van de bijeenkomst, toen het slachtoffer haar verhaal vertelde. De kwaadheid, het verdriet en de frustratie die zij voelde, kwam op de schouders van de slechts 2 aanwezige jongens en hun ouders terecht. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 25

27 Er werden heel wat vragen op hen afgevuurd over hoe de feiten hadden kunnen plaatsvinden en naar ieders betrokkenheid hierin. Maar op deze manier kwam er tegelijk ook ruimte vrij voor de jongeren om hun verhaal te doen. Zij konden op hun manier vertellen hoe zij de feiten beleefd hadden en welke gevolgen dit voor hen had gehad. Er was een groot schaamte- en schuldgevoel aanwezig bij de jongens én bij de ouders. Zij hebben uitgebreid hun excuses aangeboden aan het slachtoffer en haar familie en probeerden de vragen die hen gesteld worden, zo goed als mogelijk te beantwoorden. Wat vooral opviel, was dat de jongere die tijdens de voorbereidende gesprekken amper een woord gesproken had, tijdens de HERGO zelf het voortouw nam en heel veel het woord nam om de vrouw zo goed mogelijk verder te helpen in haar verwerking. Ook de ouders konden vertellen hoe zij zich voelden over de feiten en hoe het vertrouwen in hun kind aangetast was. Zij waren allemaal zeer triest toen zij hoorden hoe sterk deze feiten hadden ingegrepen in het leven van de vrouw. Na het voorlezen van hun intentieplannen, was het te merken dat de jongens zich sterker voelden, omdat ze iets konden terugdoen naar het slachtoffer. Zij konden laten zien hoe zij hun leven opnieuw in handen wilden krijgen. En naarmate de HERGO vorderde, was het slachtoffer meer en meer bereid om hiernaar te luisteren en de jongeren een nieuwe kans te geven. Door het aangaan van het gesprek met de jongeren en hun ouders, en de steun vanuit de eigen familie, kreeg het slachtoffer een andere indruk van de jongens. Waar zij aanvankelijk dacht dat het vooral straatlopers waren met een slechte opvoeding, kon zij nu zien dat de jongens op zichzelf niet slecht waren, maar dat zij een verkeerd gedrag gesteld hadden. En ze heeft dit zelfs zo kunnen verwoorden naar de jongens. Toen de HERGO afgelopen was, is het slachtoffer nog een kort gesprekje gaan voeren met de jongeren en hun ouders. Hopelijk heeft dit voorbeeld kunnen aantonen dat HERGO in de praktijk niet altijd evident is voor beide partijen. Het doet pijn. Verdriet en schaamte komen weer bovendrijven Maar het kan wel tot iets moois leiden. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 26

28 WERKEN VIA HET PROVINCIAAL VEREFFENINGSFONDS IN 2009 Ik wil voor de fiets betalen en werken want men moeder moet er nie voor betalen want ik heb het gedaan en niet ons moeder B. Geachte, mevrouw. Ik moet u zeggen dat ik graag zou willen werken voor de daden die ik heb begaan en ik kan het geld wel niet uit mijn eigen zak betalen dus vraag ik u om deze veel uren werk te doen. Dank u en tot ziens. M. Ik heb spijt van dat ik melkautomaat kapot gebroken heb en ik wil de schade terug betalen. Een ik nu nog niet werken want ik ben nog geen 16 jaar. Ik langs jullie organisatie de geld terug betalen aan de meneer. A. Beste, Ik wil graag gaan werken om mijn schulden te vereffenen, omdat ik bijna niks kan doen voor mijn slachtoffers en met het al terug betalen is al iets kleins. Dan doe ik tenminste iets. En aan één kant wil ik ook niet mijn ouders of iemand anders ervoor laten betalen zonder dat ik er iets voor doe, dus ik denk dat dit een gepaste manier is om mijn schulden te vereffenen. W. Ziehier enkele brieven van jongeren die een aanvraag hebben ingediend om via het Provinciaal Vereffeningsfonds te gaan werken. Ze willen werken om hun slachtoffer te vergoeden. Ze schrijven deze brieven om hun motivatie te tonen aan de mensen die deel uitmaken van het Comité V, de vergadering van het Provinciaal Vereffeningsfonds. Het vereffeningsfonds biedt steun aan de jongere bij de financiële vereffening van de veroorzaakte schade aan het slachtoffer via het verrichten van prestaties. Op die manier kan de jongere zelf zijn verantwoordelijkheid opnemen. De vergadering bestaat uit een aantal stemgerechtigde leden: een voorzitter en een secretaris, iemand van de advocatuur, iemand van de Sociale Dienst bij de Jeugdrechtbank, een maatschappelijk vertegenwoordiger en iemand van Slachtofferhulp. De vergadering komt een aantal keer per jaar samen om de aanvragen van jongeren te bespreken die graag willen gaan werken om de schade die ze hebben aangericht zelf te vergoeden aan het slachtoffer. Aangezien niet alle jongeren zelf over de middelen of de mogelijkheden beschikken om een schadevergoeding te betalen, bestaat de mogelijkheid om te gaan werken via het Provinciaal Vereffeningsfonds. Hoe gaat een aanvraag bij het fonds in z n werk? De bemiddelaar maakt een aanvraagdossier op, legt dit voor aan het Comité V en de aanwezigen met beslissingsrecht (minstens drie personen) bekijken of de aanvraag in aanmerking komt voor een goedkeuring. Men maakt een inschatting van de motivatie van de jongere en overweegt of het aantal uren waarvoor de jongere wil gaan werken, realistisch is. De bemiddelaar is er om zijn dossier voor te stellen (feiten, bemiddelingsproces, standpunt van de ouders en de benadeelde, concrete vraag van de jongere) (voorbeeld zie bijlage) en eventueel extra vragen te beantwoorden tijdens de vergadering. Het vereffeningsfonds werkt subsidiair aan de familiale verzekering, indien de ouders hierover beschikken en indien de verzekering bereid is om tussen te komen. Het is normaal dat hier soms moeilijke vragen opduiken. Wat als een jongere wil gaan vereffenen, terwijl hij eigenlijk nog een paar 100 euro spaargeld heeft, die hij liever wil houden om de brommer te kopen waar hij al jaren van droomt? Wat als een jongere oud genoeg is om werk te zoeken op de reguliere arbeidsmarkt, maar hier niet in slaagt door allerlei omstandigheden? Het is moeilijk om in een dergelijk geval uit te maken of de jongere wel voldoende inspanningen doet om zelf een job te vinden. De indruk is dat het Vereffeningsfonds in haar overwegingen hieromtrent redelijk mild is, en de jongeren meestal het voordeel van de twijfel geeft. De bemiddelaar heeft op voorhand immers een inschatting gemaakt van de situatie en na gesprekken met de jongere, de ouders en het slachtoffer bleek een aanvraag gerechtvaardigd en zinvol. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 27

29 In 2009 zijn er via het Bemiddelingsburo 23 aanvragen voor vereffeningswerk geweest. 23 jongeren dus die om één of andere reden (bijvoorbeeld leeftijd) geen andere mogelijkheid hadden dan een beroep te doen op het Vereffeningsfonds. Alle vereffenaars waren in 2009 tussen de 14 en de 18 jaar oud. De bemiddelingsdossiers waarin een aanvraag gebeurt, gaan meestal om feiten van diefstal, ten tweede om beschadigingen en ten derde om opzettelijke slagen en verwondingen. Het kleinste aantal uren waarvoor een aanvraag wordt gedaan is 21 uur. Het grootste aantal aangevraagde uren is 152 uur. Het uurloon dat een jongere kan verdienen is in ,07 euro. In ongeveer de helft van de gevallen wordt gewerkt voor het franchisebedrag. Dit zijn dossiers waarin de ouders van de jongere een aanvraag hebben gedaan bij hun familiale verzekering en hierdoor enkel nog het franchisebedrag moeten vergoeden (of in afwachting van een beslissing van de verzekering over deze franchise). Bemiddelingsdossiers waarin de familiale verzekering tussenkomt worden soms complexer, aangezien het lang onduidelijk kan blijven óf de verzekering tussenkomt en voor welk aandeel. Als de verzekering tussenkomt, gebruikt ze soms haar wettelijke mogelijkheid tot regres, een moeilijk gegeven. HOE VERLOOPT DE ORGANISATIE VAN HET VEREFFENINGSWERK IN 2009? In 2009 hebben we de organisatie van het vereffeningswerk enigszins anders georganiseerd dan de vorige jaren. Nieuw sinds dit jaar is dat de bemiddelaars het begeleidingswerk n.a.v. en vereffening zelf op zich nemen. Tot voor 2009 hebben de collega s van Gambas dit gedaan. Zij organiseren immers de werkprestaties en de leerprojecten die door de Jeugdrechtbank van Brussel worden opgelegd. Zij hebben dus een pak ervaring als het op het zoeken en aanspreken van tewerkstellingsplaatsen in Brussel en omgeving aankomt. De organisatie van het vereffeningswerk heeft zeker gelijkenissen met wat Gambas doet, alleen is het opzet anders. De vraag die we ongeveer een jaar geleden hebben gesteld is of het zinvol zou kunnen zijn om dit werk als bemiddelaar zélf te doen. Sinds de fusie met Oikoten op 1 januari 2009 maken onze collega s van de bemiddelingsdienst BAL (Leuven) en het Bemiddelingsburo Brussel deel uit van dezelfde organisatie. In Leuven nemen de bemiddelaars zelf het vereffeningswerk op. In overleg met Gambas en BAL hebben we de beide opties besproken. BAL leverde ons het argument dat het vereffeningswerk van een jongere deel uitmaakt van de bemiddelingsprocedure, en dus misschien best door een bemiddelaar kan opgenomen worden. De bemiddelaar is best geplaatst om zicht te houden op zowel dader als slachtoffer en kan eventueel opnieuw de verbinding maken tussen beiden als het vereffeningswerk moeilijk loopt. De collega s van Gambas en de bemiddelaars hebben een enigszins verschillende finaliteit in hun werk. De collega s van Gambas werken vanuit een door de jeugdrechter gestelde vraag en begeleiden de jongeren in het uitvoeren van hun gemeenschapsdienst of leerproject. Zij werken dus binnen een opgelegd kader. De herstelbemiddeling werkt eveneens binnen een juridisch kader, maar het aanbod is meer vrijwillig. Mensen nemen vrijwillig deel aan een bemiddelingsproces en kunnen hier ook op elk moment mee stoppen. Het is een aanbod, geen opgelegde maatregel of verplichting. Het al dan niet deelnemen aan een bemiddeling kan wel consequenties hebben voor de jongere, maar wat er binnen de bemiddeling precies gezegd en gedaan wordt, is iets wat tussen de partijen zelf blijft. De herstelbemiddelaar begeleidt dit proces en licht het parket of de jeugdrechtbank in van de goede of minder goede afloop ervan. Als een jongere wil gaan werken via het Vereffeningsfonds, is dat in principe ook een vrijwillige keuze, die deel uitmaakt van een aantal manieren om de schade van het slachtoffer te herstellen. Wat houdt het organiseren van vereffeningswerk concreet in? Alles begint natuurlijk bij de feiten die de jongere gepleegd heeft. De bemiddelaar heeft een of meerdere gesprekken met de jongere, zijn ouders en de slachtoffers. Er wordt over de feiten en de gevolgen gesproken, de betekenis en - als alle partijen bereid zijn aan een bemiddeling mee te werken een mogelijke vorm van herstel. Dit herstel kan zich uitdrukken in financiële, materiële of meer symbolische vorm. Symbolisch herstel verwijst onrechtstreeks naar de gepleegde feiten. Zo kan een jongere bijvoorbeeld een bezoek brengen aan een instelling voor slachtoffers van geweldsdelicten, bij wijze van symbolisch herstel naar het slachtoffer van slagen en verwondingen. Het slachtoffer kan dit appreciëren als een manier van de jonge dader om te tonen dat hij berouw heeft en dat de jongeren wil stilstaan bij de gebeurde feiten. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 28

30 Materieel herstel kan betekenen dat de materiële schade die aangericht werd ook effectief door de dader zelf hersteld wordt. Een muur waarop graffiti gespoten werd, kan bijvoorbeeld door de jongere zelf overschilderd worden. Dit noemen we herstel in natura. Maar materieel herstel kan ook in geld uitgedrukt worden, bijvoorbeeld als iemands fiets of portefeuille werd gestolen. Financieel herstel tenslotte wil de financiële kosten vergoeden die het slachtoffer heeft gemaakt ten gevolge van de feiten, bijvoorbeeld medische kosten na een opname in het ziekenhuis. Een financiële schadevergoeding kan ook verwijzen naar morele kosten, bijvoorbeeld voor het psychisch lijden dat het slachtoffer heeft moeten ondergaan. Als het slachtoffer een financiële schadevergoeding vraagt en samen geraken dader en slachtoffer het hierover eens, dan is de vraag hoe die betaald wordt en door wie. Sommige jongeren hebben zelf wat spaargeld en spreken dit aan om hun schade te vergoeden. Sommige ouders zijn bemiddeld genoeg en bereid om de schade die hun zoon of dochter heeft aangericht te vergoeden. Sommige jongeren hebben zelf geen spaargeld en ook geen ouders die bemiddeld genoeg zijn om voor zoon of dochter in te springen. Dan moet een jongere op zoek naar een manier om toch te kunnen betalen en kan een beroep gedaan worden op het vereffeningsfonds. In principe verwacht de bemiddelaar dat de jongere en zijn ouders creatief zijn in het zoeken naar mogelijkheden om aan een werkplaats te geraken. Maar vaak wordt er ook een beroep gedaan op de bemiddelaar om samen te zoeken een plaats om vereffeningswerk te doen. Het is hier dat de link met de collega s van Gambas is ontstaan. Zij werken vaak met tewerkstellingsplaatsen en hebben in de Brusselse regio een netwerk van contactpersonen opgebouwd. Hierin werken zij samen of toetsen zij altijd eerst af met de AGM-diensten (Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen voor meerderjarigen), die in dezelfde vijver vissen. Er werd door Gambas een bestand aangelegd met werkplaatsen in het Brusselse die in het verleden al bereid zijn geweest om jongeren te laten werken in het kader van een gemeenschapsdienst of vereffeningswerk. Als de AGM-dienst laat weten dat de gezochte werkplaats nog niet bezet is door een andere jongere, meerderjarig, kan de werkplaats gecontacteerd worden en kan er gekeken worden of zij bereid zijn om met de jongere samen te werken. Als dit het geval is, wordt er een overeenkomst opgesteld tussen de jongere, zijn ouders, de werkplaats en het Bemiddelingsburo met daarin duidelijk afspraken rond de taken, te laat komen, afwezig zijn, de dagen en de uren waarop de jongere verwacht wordt. Er wordt altijd een contactpersoon aangesteld, zowel op de werkplaats als op het Bemiddelingsburo. De jongere is tijdens zijn vereffeningswerk verzekerd tegen ongevallen. Achteraf, meestal aansluitend op de laatste werkdag van de jongere, wordt er een korte evaluatie gehouden, waarop de werkplaats en de jongere kunnen zeggen hoe ze dit werk hebben ervaren, wat goed liep, wat moeilijk liep. Een evaluatie binnen het team van het Bemiddelingsburo liet zien dat de meningen verschillen over het feit of we dit vereffeningswerk nu best zelf organiseren of toch best overlaten aan de collega s van Gambas. Aangehaalde argumenten waren enerzijds praktisch, anderzijds meer principieel van aard. De praktische kant is gemakkelijk uit te leggen. Het organiseren van het vereffeningswerk vraagt van de bemiddelaar een grotere tijdsinvestering dan voorheen. Dit zorgt voor een grotere werkdruk in de dossiers. De principiële kant zorgt voor verdeelde meningen. Hoort dit bij onze rol als bemiddelaar of niet? Gaan we niet te veel aan de kant van de jongere staan als we hem begeleiden in zijn zoektocht naar een werkplaats en zijn vrijwilligerswerk mee begeleiden en evalueren? Is het belangrijk dat wij dit opnemen als een aspect dat deel uitmaakt van onze dossiers of niet? Wat is de beste manier om de mogelijkheid van vereffeningswerk aan te brengen bij de jongere? Een gesprek met onze collega s van BAL hierover leerde ons alvast dat zij de nadruk leggen op de keuze van de jongere zelf. Aangezien het een vrijwillige keuze is, volgen zij het vereffeningswerk ook minder op. De organisatie van het vereffeningswerk bij BAL en op het Bemiddelingsburo gebeurt natuurlijk in een andere context (Leuven-Brussel) en heeft ook een andere voorgeschiedenis (Bemiddelingsburo steunt hier op de ervaring van Gambas, dus ook op hun manier van werken). Op de hierboven gestelde vragen zijn nog geen eenduidige antwoorden gekomen. De conclusie is wel dat we ervoor kiezen om het vereffeningswerk ook in 2010 verder te blijven opnemen. Het is nodig om dit verder op te volgen en te evalueren. Uiteindelijk is dit voor ons als bemiddelaars een nieuw aspect in ons werk en zal het nog wat tijd vragen om hierin een lijn en een visie te ontwikkelen. Ook de praktische aspecten zullen in de toekomst verder bekeken worden. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 29

31 UITDAGINGEN IN DE BRUSSELSE MULTICULTURELE CONTEXT Felicitas Hardy (bemiddelaar) In het jaarverslag van 2008 hadden we een artikel geschreven rond onze werking als herstelbemiddelaars met de allochtone populatie uit de Brusselse context. We vermeldden daarin ons doel om deze allochtone populatie en vreemde culturen beter te leren kennen. Wij hadden het gevoel dat er iets ontbreekt, dat wij in een aantal gevallen essentiële stukken van de puzzel misten om te begrijpen wat mis liep in de bemiddeling met de allochtone jongere en zijn gezin. We gingen op zoek naar kapstokken die wij in ons werk als bemiddelaars kunnen gebruiken. We zochten een manier om met deze populatie te werken zonder te vervallen in het comfort dat een moraliserende houding t.o.v. de allochtone jongere biedt. Binnen het registratiesysteem van O.S.B.J., kunnen wij kijken naar de tabel over etnische afkomst van de daders. In totaal worden 222 jongeren voor bemiddeling doorverwezen in de periode van 01/01/2009 tot 31/12/2009. Deze zijn verdeeld over minstens 16 verschillende etnische afkomsten. De aangetroffen diversiteit van de allochtone populatie van verdachten van een delict is zo groot dat de pogingen die ondernomen worden om de allochtone jeugdcriminaliteit in één verklaringsmodel te vatten, geforceerd aandoen. Wij zijn van mening dat elke verklaring die vertrekt vanuit de veronderstelling dat allochtone criminaliteit als een éénvormig fenomeen kan worden opgevat, tekort schiet. Wij focussen hier op enkele concepten en commentaren uit onze praktijk die te maken hebben met de Marokkaanse cultuur. De jonge Marokkaanse verdachten zijn in onze registratie (en ook in onze praktijk) geen maatschappelijke curiositeit. Op het totaal van 222 hebben 24 jongeren een Marokkaanse afkomst. Dit kan verklaard worden door het feit dat er een grote Marokkaanse gemeenschap in onze maatschappij is. Via ons registratiesysteem kunnen wij niet weten tot welke generatie de jongen behoort. Is hij b.v. een genaturaliseerde Marokkaan van de tweede, de derde of de vierde generatie? We begrijpen dat zo n registratie vanuit ethisch, juridisch en praktisch oogpunt onmogelijk/onwenselijk zou zijn en willen enkel aangeven dat het huidige registratiesysteem beperkingen heeft die een geloofwaardige kwantitatief en kwalitatief onderzoek betreffende de allochtone jeugdcriminaliteit in relatie met de herstelbemiddelingsprocedure ernstig bemoeilijkt. WAT IS ER IN GODSNAAM MET DE MAROKKANEN?! Allochtone jeugdcriminaliteit is veel meer dan een achterstandsprobleem, is veel meer dan een gevolg van discriminatie, en ook veel meer dan een cultureel probleem. Zoals bij de allochtone populatie, het plegen van daden door allochtone jongens delinquenten, is een samenloop van omstandigheden. Er is bv. een sociaal-economische probleem: Volgens statistieken binnen de allochtone populatie van mannen tussen de jaar is er een werkloosheidsgraad van 70%. Er is een samenlevingsprobleem. De grotere aandacht van de publieke opinie en dus van de maatschappij voor de jeugdcriminaliteit heeft als gevolg dat de gevoeligheid van onze samenleving verschuift. Vroeger maakte niemand er een probleem van dat jongeren in groep op straat rondhingen. Ze zorgden hoogstens voor overlast. Nu zit dat al in de sfeer van de jeugddelinquentie omdat het rondhangen door jongeren gepaard gaat met het subjectieve gevoel van onveiligheid. Deze rondhangende jongeren worden door onze samenleving gedefinieerd als dragers van een andere/vreemde cultuur. Bij zuiderse culturen zal men meer mensen tegenkomen in het straatbeeld dan bij de noordelijke culturen. Sinds de migranten naar België gekomen zijn, ontmoeten de Marokkaanse jongeren elkaar in parken, op pleintjes en op straat. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 30

32 Hier zijn verschillende redenen voor. De gescheiden leefwereld tussen mannen en vrouwen maakt dat het leven van jongens en mannen zich meer buitenshuis afspeelt. Ook de omstandigheden van huisvesting, met name vaak grote gezinnen, zorgen ervoor dat kinderen en jongeren eerder genoodzaakt zijn om buiten te spelen. Er is ook een opvoedingsprobleem. Je hoort nogal eens dat jeugdcriminaliteit en vandalisme gepaard gaan met pedagogische normgevers. Als mogelijke oorzaak van de jeugdcriminaliteit bij allochtonen, wordt ook een vervreemdingsprobleem vermeld. Men denke hierbij bijvoorbeeld aan een Marokkaanse jongere van de tweede generatie: Volgens zijn paspoort is hij Belg, maar hij wordt niet als Belg gezien want b.v. zijn huidskleur is bruin en zijn naam is vreemd. Volgens die parameters van zijn huidkleur en zijn naam, komt hij van elders maar daar, in zijn land van herkomst wordt hij ook beschouwd als vreemd. Laten we even stilstaan bij enkele specifieke aspecten van de Marokkaanse migratie in België, aspecten die wij belangrijk vinden omdat ze een invloed zouden kunnen hebben op een bemiddelingsprocedure. Let wel, het gaat er hier niet om hypotheses te zoeken die in de toekomst veralgemeend zouden kunnen worden. Elk gezin is anders en elke mens reageert anders op de verschillende levenscontexten waar hij mee te maken krijgt. Het gaat dus niet om pasklare antwoorden. GROEPSCULTURELE EN PERSOONSGERICHTE LOGICA De eerste generatie Marokkaanse migranten in België draagt vooral een geschiedenis van overleven met zich mee. Overal waar de meerderheid van mensen het overgrote deel van hun energie moet steken in het vervullen van basis-/overlevingsbehoeften, heeft men een overwegend groepsculturele logica voor iedereen. Dit is de basis van alle culturen. Binnen deze logica neemt de groep, en met name de familie (als belangrijkste groep), de functie van de sociale zekerheid op zich. Wie geen groep heeft, kan niet overleven (bv. als men ziek is of te oud is om te werken). Een groep met een hogere status kan gemakkelijker onderhandelen met andere groepen met het oog op die overlevingsdoelstellingen. Status krijgt men door meer materiële mogelijkheden of ook door meer eer. De familie-eer heeft minder te maken met de Islam, dan wel met het feit dat het over een patriarchaal systeem gaat. De familie-eer wordt bepaald door er voor te zorgen dat er niet over je kinderen geroddeld wordt en vooral niet over je dochters. Naar aanleiding van feiten van vandalisme bij een chirolokaal ga ik op huisbezoek bij Idris en zijn ouders om hen een aanbod van herstelbemiddeling te doen. Zijn ouders praten gedurende twee uren over hun verdriet en hun schaamte voor wat Idris gedaan heeft. De feiten dateerden van 5 maanden geleden, maar voor hen was het de eerste keer dat ze er met iemand over praten. Niemand van de familie of van hun vriendenkring heeft weet van de feiten. Omdat de verzekeraar ook een vriend is, hebben de ouders van Idris de beslissing genomen om geen dossier te openen bij de verzekeringsmaatschappij. Zij leven met de angst dat er een lek kan komen en dat zij het voorwerp van roddels zouden kunnen worden. Ze betalen alle schade liever zelf. De ouders ervaren de verzekering eerder als eerbedreigend dan als oplossend. In dergelijke situatie is het zeer belangrijk dat we de weg voorbereiden en veilig maken vooraleer we beginnen praten over een mogelijk herstel naar het slachtoffer toe. Dat vraagt van de bemiddelaar zelf veel energie, maar pas wanneer we hen argumenten geven die ze in hun omgeving kunnen gebruiken, staan ze sterker en kunnen ze weerwerk leveren. In plaats van te overtuigen kan de bemiddelaar beter leren omgaan met de groepsculturele logica. Het wordt een uitdaging voor het Bemiddelingsburo om op zoek te gaan naar werkbare werkvormen hiervoor. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 31

33 ROLGERICHTE CULTUUR MET EEN STATISCH WERELDBEELD De meeste Marokkaanse migranten in België hebben een agrarische achtergrond. Voordat ze naar België kwamen, gingen ze bijna uitsluitend om met mensen die ongeveer dezelfde ervaringen hadden. Mensen waren toen (voor de jaren 70 in Marokko) niet mobiel, er kwamen bijna geen toeristen en er was geen tv of telefoon. Als mensen zo geïsoleerd leven, niet enkel van de rest van de wereld, maar ook van de rest van hun eigen land, ervaren ze de wereld niet alleen als bedreigend, maar ook als statisch. Men weet nu dat mensen die in hun eigen land weinig ervaring kunnen opdoen met subculturele verschillen in opvattingen, het dubbel zo moeilijk hebben om, in een ander land met een andere cultuur en in een stedelijke context, verschillen in opvattingen juist te plaatsen en om kritisch over eigen opvattingen na te denken. Door hun sociaal zwakke minderheidspositie hier en door hun statisch wereldbeeld beleven ze de buitenwereld als bedreigend en houden ze afstand van de Belgische way of life. In zo n groepsgerichte samenleving overheerst de logica van rolgerichte interafhankelijkheid. Dit wil zeggen dat vanuit de ervaringen van vele generaties men tot de gemeenschappelijke overtuiging gekomen is dat een individu enkel kan overleven door een sterke familiale solidariteit en door een hiërarchische organisatie waarin iedereen zijn plaats kent. De opvoeding in groepsgerichte culturen zit dus vol van PAS JE AAN. Individuele acties worden niet aangemoedigd. Kinderen worden in de eerste plaats opgeroepen om hun plaats in de hiërarchie te kennen en voorrang te geven aan het initiatief en de mening van wie ouder is of hoger staat. Al wat goed loopt is in dit opvoedingsconcept gewoon, zoals het hoort. Het wordt niet met woorden in de verf gezet. Positieve feedback wordt helemaal of enkel non-verbaal en rolgericht uitgedrukt. Alleen op wat niet goed loopt, wordt gereageerd met berispingen, verwijten en dreigementen. Op huisbezoek bij verschillende Marokkaanse gezinnen heb ik gemerkt dat de ouders op een totaal andere manier op het delinquente gedrag van hun kinderen reageren. In vergelijking met een Belgisch gezin hoor ik bij een Marokkaans meestal verwijten en zware dreigementen. Op huisbezoek bij Mohamed, betrokken bij feiten van vandalisme, heeft de moeder van de tiener het eerste uur van mijn bezoek enkel tegen hem geroepen Zij roept: je vais te tuer, je ne veux plus te voir. Madame, amenezle à la prison. Faites de lui ce que vous voulez. Ze zegt dat hij alles thuis krijgt en dat zij haar zoon niet meer begrijpt. Zij vraagt verschillende keren aan mij om haar zoon naar de gevangenis te brengen want zij wil hem straffen. In een dergelijk geval laat ik de ouders eerst uitwaaien en kom ik zo weinig mogelijk tussen: op die momenten kunnen de ouders van de jongere toch niet naar mij luisteren. Het is meermaals voorgevallen dat de moeders van de jongeren mij vertellen dat ze depressief zijn sinds ze weet hebben van de feiten van hun zoon. Het delinquent gedrag van hun zoon plaagt alle sferen van hun wereld. Hun wereld stort ineen Ze worden overspoeld door gevoelens van schaamte, angst en verlies. Als de ouders tot rust zijn gekomen, stel ik vragen rond het leven van de jongere. Dit kan hen helpen het delict van hun zoon in een nieuw perspectief te plaatsen. Ik ga op zoek naar eenvoudige vragen zoals : Hoe doet uw zoon het op school?, Hoe gedraagt hij zich thuis? Is dit zijn eerste feit? Bent u tevreden met zijn vrienden? Wat denken uw ouders over hun kleinkind? enz. Tijdens het tweede uur van mijn huisbezoek probeer ik de ouders te helpen naar zichzelf te luisteren en op die manier het gedrag van hun zoon te relativeren. Het is niet omdat hij een feit gepleegd heeft, dat hij een crapuul of een crimineel is. Mohamed wordt verdacht van vandalisme en dat is zeker niet ok, maar ik wil hen helpen andere aspecten van het leven van hun zoon niet uit het oog verliezen. In het zwart-wit landschap door de ouders voorgesteld, probeer ik nuances aan te brengen. Enkel als de ouders tot rust gekomen zijn en ik het gevoel heb dat zij zich in hun slachtofferschap gehoord voelen, begin ik te praten over het mogelijke herstel van de schade t.o.v. het slachtoffer. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 32

34 INDIRECTE COMMUNICATIESTIJL De kinderen en jongeren moeten in deze context ook hun communicatiestijl kunnen aanpassen aan de mening van wie ouder of hoger staat. Dit noemt men respect tonen. Zij leren van jongs af aan hun mening op een indirecte manier kenbaar maken, om de ander geen gezichtverlies te doen lijden. Dit kan bv. door de boodschap te verpakken in een verhaaltje over iets dat je hebt meegemaakt of ergens hebt horen zeggen. Op die manier hebben de kinderen meer kans om gehoord te worden. In onze scholen leren de kinderen niet om rond de pot te draaien. Er wordt verwacht dat men direct voor zijn eigen mening opkomt. Ze moeten assertief en kritisch zijn. Door de directe communicatiestijl die de school hen aanleert, riskeren allochtone kinderen, die niet beseffen dat ze hun ouders hiermee kwetsen, nog meer negatieve feedback op het thuisfront. Het blijft dus een belangrijke sociale vaardigheid om uit de context en de rol en positie van mensen waarmee je te maken krijgt, af te leiden wat er van jou verwacht wordt. Kinderen en jongeren die dit niet goed kunnen, hebben het bijzonder moeilijk om aan de rolgerichte verwachtingen van eerste-generatieouders te voldoen en zich een goede dochter of zoon te voelen. Naar aanleiding van een herstelbemiddelingsprocedure op Jeugdrechtbank-niveau voor eerste feiten van diefstal, organiseer ik een eerste gesprek met de jonge verdachte, Marwane, en zijn ouders. De vader neemt het woord en laat geen plaats aan zijn zoon of vrouw tijdens het gesprek. De vader wil onderhandelen over de schade en de door het slachtoffer gevraagde vergoeding. Hij heeft het moeilijk met het feit dat zijn zoon als een crimineel behandeld wordt omwille van zo n feit. Hij voelt zich geviseerd door het Belgische rechtssysteem omdat zij allochtonen zijn. Marwane en zijn mama komen niet aan het woord, enkel als ik dat vraag. Als ik Marwane confronteer met het feit dat hij er zeer ongelukkig uitziet, begint hij te huilen. Hij geeft toe dat hij niet gelukkig is. Hij verwijt (in een directe communicatieve stijl) zijn vader niet naar hem te luisteren. In zijn beleving heeft Marwane het gevoel dat hij niks goed kan doen thuis. Het is nooit goed genoeg voor jou. Zelfs als hij, zoals zijn autochtone vrienden, goede punten op school behaalt, krijgt hij geen brommer. Hij beweert dat zijn vader hem dat beloofd heeft. Hij vindt dat zeer onrechtvaardig en hij heeft het vertrouwen in zijn vader verloren. Hij wenst zo vlug mogelijk 18 jaar te worden en van huis te vertrekken. Door dit gezichtsverlies is zijn vader plots zeer furieus geworden en begint tegen zijn zoon te roepen. In zijn beleving toont Marwane geen respect voor hem. Hij praat over het feit dat hij zelf nooit op die manier tegen zijn eigen vader gepraat heeft. Hij vertelt me zijn migratieverhaal en over vroeger jaren 60. Bij groepscultureel opgevoede kinderen, zoals bij Marwane, leeft vaak het gevoel dat hun ouders nooit tevreden zijn. Het risico op negatieve feedbackervaringen is al groter dan bij autochtone kinderen, daar het bijna onmogelijk is om zowel thuis als op school voor 100% aan de, op zoveel punten tegenstrijdige, verwachtingen te beantwoorden. Tijdens dit gesprek blijkt hoe de vader voortdurend met zijn zoon botst. Marwane hanteert een te persoonsgerichte en te directe communicatiestijl. Hij zegt de dingen zoals ze volgens hem zijn. Dat komt over alsof hij zich op gelijke hoogte van zijn vader stelt, en dus geen respect meer heeft voor zijn vader. In deze context kunnen wij de hypothese formuleren dat het voor de vader erger is om het respect te verliezen dan het vertrouwen te verliezen. Ook volgens dezelfde logica kunnen we veronderstellen dat zij andere waarden hebben en dat er bv. geen vertrouwen is. We mogen echter niet vergeten dat mensen die verankerd zijn in een groepsculturele logica, uitgaan van een hiërarchie en dus van een verticale ordening. Respect wordt bij hen dus eerder positioneel ingevuld. Het gaat hier niet over andere waarden maar over een andere ordening van die waarden. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 33

35 Ook Mohamed interpreteert de houding van zijn vader als hij heeft geen respect voor de persoon die ik ben en voor mijn mening en mijn behoeften. Dat is een van de grootste misverstanden in de omgang tussen ouders en hun kinderen. Deze situatie heeft mij geleerd om voorzichtig om te gaan met mijn reflex, vanuit mijn horizontale logica, om ouders en kinderen bij elk gesprek zo snel mogelijk samen rond tafel te brengen om de zaken uit te praten. Soms riskeren wij meer kwaad dan goed te doen want de ouders gaan, vanuit hun hiërarchische positie, meestal tegen hun kind spreken op een beschuldigende manier en willen niet zozeer het probleem uitpraten. In dergelijke situaties zou de bemiddelaar één en ander kunnen her-talen. Vaak zien eerste-generatie ouders werkelijk niet hoe problemen zich procesmatig ontwikkelen. Vooral omdat ze vaak weinig inzicht hebben in wat het betekent voor hun kinderen om door twee culturen tegelijk beïnvloed te worden. Eerste generatie-migranten voeden hun kinderen dus op volgens de culturele vanzelfsprekendheden van toen. Het zijn vooral de jongste kinderen die op kleuterleeftijd verhuisd zijn of die hier geboren werden, die het meest te kampen krijgen met identiteits - en loyaliteitsproblemen. Zij vormen de echte tweede generatie. Ze krijgen te maken met de cultuur van het gezin en de cultuur daarbuiten in een fase van hun ontwikkeling waarin de fundamenten van hun identiteitsbesef nog moest worden gelegd. Veel jongeren van de tweede generatie voelen zich als het ware in twee richtingen getrokken tussen culturen met zovele tegenstrijdige opvattingen en gedragsverwachtingen. Omdat men aan beide kanten, thuis en op school, blind is voor de eigen, cultureel gewortelde evidenties, worden deze jongeren voortdurend geconfronteerd met loyaliteitsconflicten. MINDER ZICHT OP EIGEN AANDEEL Als je je gedrag altijd moet aanpassen aan verschillende situaties en aan de belangen, beslissingen, opvattingen, regels en grenzen van ouderen, van hoger geplaatsten of van de groep, is het logisch dat je, wanneer er zich problemen voordoen, minder gemakkelijk beseft dat je daar zelf ook iets mee te maken hebt. Vanuit dit perspectief beschouwd is eigen schuld ontkennen dus niet alleen een kwestie van verdedigen van de familie-eer of van niet willen toegeven. In het kader van een bemiddelingsprocedure vindt de bemiddelaar de erkenning van de eigen schuld door de jongere zeer belangrijk, zo niet essentieel. Voor de planning bijvoorbeeld van een rechtstreeks gesprek tussen dader en slachtoffer wil de bemiddelaar altijd zeker zijn dat de jongere zijn aandeel in de feiten erkent. Deze zorg van de bemiddelaar moet bij het slachtoffer een tweede victimisatie vermijden. Tijdens mijn eerste jaar als bemiddelaar en naar aanleiding van feiten van grijpdiefstal, organiseer ik een eerste gesprek tussen dader en slachtoffer in de gemeenschapsinstelling waar de jongen geplaatst is. Tijdens de voorbereidende gespreken met Ibrahim, de verdachte geplaatste jongere, merk ik dat hij de feiten niet 100 % toegeeft. Zijn vrienden hebben hem slecht gemaakt en opgestookt. Hij klaagt over het feit dat hij geplaatst is. Hij voelt zich het slachtoffer van de maatschappij en in zijn discours is weinig plaats voor het slachtoffer. Ik beslis om het gesprek toch te laten doorgaan omdat het slachtoffer door mij reeds op de hoogte is gebracht van de positie van Ibrahim, en desondanks kiest voor de confrontatie.ik, als bemiddelaar, en het slachtoffer hebben het tijdens het gesprek zeer moeilijk met het feit dat Ibrahim voortdurend zegt: Ik heb dat gedaan maar. Ondanks de uitdrukking in ons registratiesysteem: volledig doorlopen: akkoord bereikt bij deze bemiddeling heb ik niet het gevoel dat dit een gelukte bemiddeling was. Een jaar na de afsluiten van die bemiddeling, krijg ik een tweede verzoek van de sociale dienst van de Jeugdrechtbank om te bemiddelen tussen Ibrahim en een nieuw slachtoffer van diefstal met gebruik van geweld. Ditmaal heeft Ibrahim de ruit van de auto van het slachtoffer stukgeslagen en de tas van de vrouw gestolen. Hij is op het moment zelf van de feiten door de politie betrapt maar nog een keer erkent hij de feiten niet 100%. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 34

36 Tijdens ons eerste gesprek in Mol klaagt hij voortdurend over het feit dat de politie geweld tegen hem gebruikt heeft. Hij voelt zich nog een keer het slachtoffer van de omstandigheden. Betreffende de reactie van de politie kan hij zeer moeilijk beseffen dat hij er zelf ook iets mee te maken heeft. Als wij beginnen te praten over zijn aandeel in de nieuwe feiten van diefstal, betwist hij op een verbale manier zijn betrokkenheid. Maar als ik de mogelijkheid ten berde breng om de schade aan het slachtoffer te herstellen, laat hij mij verstaan dat hij dat alleen wil doen. Hij wil zijn vrienden (ook betrokken bij de feiten) niet in het proces van herstelling betrekken. Hij erkent de feiten niet op een verbale manier, maar wil wel gaan werken via het vereffeningsfonds om het totale bedrag door het slachtoffer gevraagd te vergoeden en dit helemaal alleen. De boodschap die ik krijg, is Ik betwist de diefstal maar ik wil toch alleen de schade aan het slachtoffer herstellen. Met de tijd heb ik de les van Ibrahim geleerd. Hij heeft mij getoond dat ik blind ben voor een nonverbale vorm van schuldbesef en voor de goede wil om zichzelf te herpakken. Nu besef ik dat, als de jongen verder meewerkt, het niet zo belangrijk is dat hij niet met woorden toegeeft dat hij schuldig is. Het is niet eenvoudig om als bemiddelaars in dit soort dossiers ons werk te doen, want wij vertrekken meestal van een heel andere manier van denken. Om dat te kunnen begrijpen moet de bemiddelaar niet enkel inzicht hebben in de achterliggende bekommernissen, maar ook durven zichzelf en zijn praktijk (vol vanzelfsprekendheden) als herstelbemiddelaar in vraag stellen. Het gaat hier niet over het feit dat alle bemiddelaars deskundig moeten worden in interculturele aspecten. Maar men kan verwachten dat voor een aantal zaken binnen een interculturele context, men beseft dat men er belang bij heeft om met interculturele bemiddelaars samen te werken. Het gaat dus niet over pasklare antwoorden en ook niet over kennis maar over inzicht verwerven in migratie en in interculturele mechanismen en in de link van dit alles met identiteit. Het is onmogelijk om alle interessante aspecten van deze praktijk met Marokkaanse jongeren hier neer te schrijven maar we kunnen nu al zeggen dat dit thema volgend jaar vervolgd wordt. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 35

37 BEGINNENDE BEMIDDELAARS AAN HET WOORD. DAGBOEK VAN EEN BEGINNEND BEMIDDELAAR Na het screenen van mogelijke kandidaten, is de keuze uiteindelijk bij mij gevallen om een stukje te schrijven met als ondertitel het leven van een beginnend bemiddelaar. Een verstandige keuze. Of ben ik de enige nieuweling? Hoe zijn mijn eerste maanden als bemiddelaar in wording geweest? Een duidelijke vraag, zonder éénduidig antwoord, vrees ik. Er zijn veel aspecten die deze periode kleuren en kleurden. Beginnen doe je bij het begin. Niets gaat vanzelf. Niets is gegeven. Alles is geconstrueerd (Bachelaar, 1938). Voor mij begon het met een ritje op tram 4 richting Stalle (P). Een nieuwe wereld binnenstappen is een spannende ervaring. Een stap in het ijle ook. Een gevoel vergelijkbaar met de trillende camerabeelden uit Festen van Lars von Trier. Vandaag, een kleine 4 maand later, staat er een statief onder deze camera. De poten van het statief staan weliswaar niet wijd open, maar toch stevig genoeg om mijn eerste solo-projecten aan te vangen. Achter dit statief schuilt een ingenieus systeem die de draagkracht en -last en slagkracht regelt. Veel van die zaken staan in zekere zin los van bemiddeling -op zich- maar bieden de nodige basisveiligheid om je weg te zoeken en te vinden in dit boeiend buro. Een ondersteunend en geduldig team is zo n - noodzakelijke- randvoorwaarde en voor mij de voornaamste steun om het nodige zelfvertrouwen op te bouwen om te gaan bemiddelen. Die ondersteuning vertaalt zich in het overdragen van kennis, know-how, ideeën,... Genoeg over mezelf, bemiddelen gaat uiteindelijk over de anderen rond tafel, of zo zie ik het toch. Ik als middel, zij als doel. Leve de communicatieve stijl. Het geeft een fijn en voldaan gevoel als mensen het proces zelf in handen nemen. Het geeft een nog fijner gevoel als je precies weet waarheen het gesprek evolueert en hoe je voorzichtig en haast onvoelbaar toch hier en daar wat kan en mag bijsturen. Wat kijk ik uit naar de dag dat mijn bemiddelingsdossiers op die manier zullen verlopen. Wat een mens gaat doen, is altijd een gevolg van wat hij is geweest, van wat hij is en van wat hij op dat moment heeft gedaan. Evenals in de natuur is er niets in ons wat zich bij toeval voordoet dat is, zoals is bewezen, een woord zonder betekenis. Alles wat door ons heengaat of wat wij doen, heeft onontkoombare oorzaken, die werken volgens deterministische wetten, en die onontkoombare gevolgen hebben waaruit weer andere onontkoombare gevolgen voortkomen (D Holbach, 1770). Dit is voor mij het ruimere kader binnen een bemiddeling. Dit cyclisch proces geeft meer vat op een situatie en helpt bij het bepalen van je eigen en de andere posities in een bemiddeling. Anderzijds wordt een steen in beweging gezet door een externe oorzaak, die hem een zekere mate van energie geeft en hem laat voortbewegen nadat de externe impuls is gestopt. Deze voortgezette beweging van de steen is onontkoombaar, niet omdat ze noodzakelijk is, maar omdat ze wordt bepaald door de impuls van externe oorzaken; en wat voor de steen geldt, gaat ook op voor elk afzonderlijk ding, hoe complex het ook is en hoeveel mogelijkheden het ook heeft; elk ding wordt onontkoombaar bepaald door een externe oorzaak, zowel in het bestaan als in de beweging ervan, die volgens een nauwkeurige en vaststaande wet (modus) verloopt (Spinoza, 1677). Het is me op dit moment nog niet helemaal duidelijk of de bemiddelaar de externe kracht is of eerder iemand die mee op de golf stapt, nadat het impuls gegeven is. Bemiddelen is een gelaagd métier. Ik had bij aanvang geen idee van de complexiteit ervan. Als bemiddelaar stap je in een systeem dat al -even- in een bepaalde richting holt. Bij het opstappen is dit systeem niet altijd even duidelijk en rol je gewoon soms- stuurloos mee, om uiteindelijk toch de externe impuls te kunnen, mogen, willen worden. Een vriendelijke groet van een beginnend bemiddelaar. Minne Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 36

38 .. STAGIAIRE WORDT COLLEGA BEMIDDELAAR Vorig jaar zat ik in het laatste jaar van mijn bacheloropleiding. Ik moest een stage volgen van 16 weken en kwam terecht bij het Bemiddelingsburo. Ik voelde mij er snel thuis in de open sfeer en het werk vond ik ook heel interessant, een echte uitdaging voor mij. Wanneer mijn stage voorbij was, moest ik een beslissing nemen. Ik was afgestudeerd en moest ofwel gaan werken ofwel gaan studeren. Aangezien het ook een optie was om beide te combineren besloot ik dit te doen. Ik koos ervoor om mijn schakeljaar pedagogische wetenschappen te volgen en te gaan werken. Ik werkte 3 maanden in een internaat maar toen ik het aanbod kreeg van het Bemiddelingsburo om daar 9 maand te komen werken moest ik niet lang nadenken. Ik kwam terug waar ik was begonnen: bij het Bemiddelingsburo. Nu werd de vraag aan mij gesteld om te kijken naar de overgang van stagiaire naar collega voor het jaarverslag. Dit is niet gemakkelijk als ik er zo over nadenk. Een aantal dingen zijn hetzelfde gebleven, een aantal dingen zijn veranderd. Wat het meeste opvalt is dat ik meer verantwoordelijkheden krijg. Er wordt nu van mij verwacht dat ik volwaardig meedraai. Hierover nadenken vind ik een grappig gegeven. Als stagiaire kwam ik voltijds werken om te leren, nu kom ik halftijds werken om mee te draaien als volwaardige collega. De helft minder tijd met meer verantwoordelijkheden. Gelukkig worden mijn dossiers aan dit gegeven aangepast. Ik denk ook dat het nodig is om voltijds te leren. Als je er in de beginperiode niet elke dag mee bezig bent, gaat je leerproces trager. Nu heb ik een basis die ik kan gebruiken in mijn dossiers. Ik haal heel veel ervaringen uit mijn stage. Zoals ik hiervoor al aanhaalde, is mijn stage de basis waar ik op terugval. Toch leer ik elke dag nog bij. Nieuwe dossiers brengen nieuwe thema s. Dit brengt voldoende uitdagingen waar ik elke keer weer mee geconfronteerd wordt. Is de uitdaging te moeilijk? Telkens kan ik weer terecht bij mijn collega s. De ondersteuning die nodig is voor het leerproces wordt op dit Buro zeker gegeven. Langs de andere kant krijgen we ook de nodige autonomie om zelfstandig op zoek te gaan naar onszelf en onze weg te vinden in het Bemiddelingsburo. Ik hoop hier nog verder in te groeien en nog veel te leren. Ik wil met dit leerproces ook mensen nieuwe kansen geven. Hoe beter ik mij thuis voel binnen de werking van het Bemiddelingsburo, hoe beter ik klaar sta om mensen te ondersteunen in het proces dat zij doormaken. Dit is mijn motivatie om verder te zoeken naar mijn eigenheid en hoe ik deze kan implementeren in mijn rol als bemiddelaar. Aafke Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 37

39 ALGEMEEN BESLUIT het jaar dat de fusie met Alba een feit werd. Ons kleine Bemiddelingsburo team werd een autonome deelwerking binnen het groter geheel. Fusioneren is veranderen. Ook ons team legde een weg af. Dit jaar zagen we een daling van onze dossiers. Gezien de clusters (die werden doorverwezen) werd deze daling niet zo negatief ervaren. We bleven actief aan de slag in onze bemiddelingsdossiers. Alle partijen hebben het recht op info over het aanbod van herstelbemiddeling, ongeacht over welke feiten het gaat is, een gegeven dat we hoog in ons vaandel dragen. Dit vraagt van ons een blijvend motiveren en bespreken van het nut van herstelbemiddeling. Blijven communiceren met andere bemiddelingsdiensten, zowel Franstalige als Nederlandstalige, blijft een aandachtspunt voor In connexe dossiers op parketniveau staan er afspraken op papier. In 2010 wordt het een uitdaging om ook in connexe dossiers op jeugdrechtbankniveau afspraken uit te werken. Zodat het aanbod naar alle betrokken jongeren en slachtoffers kan gebeuren. De doorverwezen jongeren worden diverser en vragen een andere en specifiekere aandacht en aanpak. Uit dit alles kunnen we concluderen dat de bemiddelingspopulatie verschuift. Blijvend op zoek gaan naar nieuwe uitdagingen en de reeds bestaande verfijnen, zo blijven wij in beweging. En in deze stroom willen wij verder onze weg zoeken. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 38

40 BIJLAGEN: Bijlage 1: Brief naar een jongere en slachtoffer Brussel, 4 mei 2010 NAAM ADRES Aanbod herstelbemiddeling Beste VOORNAAM Beste ouders Het parket van de minderjarigen liet aan onze dienst weten dat je het slachtoffer werd van FEIT, op te. Als dienst doen wij een aanbod van bemiddeling aan alle partijen die bij de feiten betrokken zijn. De bedoeling van de bemiddeling is te komen tot een zo goed mogelijk herstel voor de gevolgen van de feiten. Om dit bemiddelingsaanbod verder toe te lichten en na te gaan of jij al dan niet wenst te bemiddelen, stel ik voor dat ik op DATUM om UUR bij jou thuis langskom om dit met jou en minstens een van je ouders te bespreken. Mocht dit tijdstip niet passen, of indien je liever een afspraak maakt op de dienst, kan je mij telefonisch bereiken op het nummer 02/ Indien ik niets meer van jou hoor, mag je me verwachten. Met vriendelijke groeten Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 39

41 NAAM BEMIDDELAAR Bemiddelaar Brussel, 4 mei 2010 NAAM ADRES Aanbod herstelbemiddeling Beste VOORNAAM Het parket van de minderjarigen liet aan onze dienst weten dat jij betrokken was bij FEITEN, te op. De feiten dateren van DATUM. Onze dienst doet een aanbod van bemiddeling aan alle partijen die bij de feiten betrokken zijn. De bedoeling van de bemiddeling is te komen tot een zo goed mogelijk herstel van de gevolgen van de feiten. Om dit bemiddelingsaanbod verder toe te lichten en na te gaan of je al dan niet wenst te bemiddelen, stel ik voor dat ik op DATUM EN UUR bij je thuis langskom om dit met jou en minstens één van je ouders te bespreken. Mocht dit tijdstip niet passen, of indien je liever een afspraak maakt op de dienst, kan je mij telefonisch bereiken op het nummer 02/ Indien ik niets meer van jou hoor, mag je me verwachten. Met vriendelijke groeten NAAM BEMIDDELAAR Bemiddelaar Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 40

42 Aanvraagdossier PROVINCIAAL VEREFFENINGSFONDS Dossiernr. BB : Dossiernr. PV : P09/.../S Bemiddelaar : Aanvrager : 14-jarige Chris Feiten en verloop van de bemiddeling Chris heeft een aantal diefstallen gepleegd uit boekentassen van medeleerlingen, een dossier waarvoor we op 8 juni 2009 een vraag kregen van het Parket. Er hebben gesprekken plaatsgevonden met Chris en zijn moeder en ook met de benadeelden die nog vragen of verwachtingen hadden. De benadeelden verwachten enkel vergoed te worden voor de gestolen goederen, bij sommigen ging dit om geld dat gestolen werd uit de boekentas. Chris erkent de feiten en wil de benadeelden vergoeden. De verhalen van de verschillende partijen komen overeen. Chris en zijn moeder stellen een gezamenlijk gesprek voor om hun spijt rechtstreeks aan de slachtoffers te kunnen betuigen. De slachtoffers willen hier echter niet op ingaan, uit desinteresse of kwaadheid. Standpunt van de ouder De moeder van Chris vindt het jammer dat ze niet de kans heeft gekregen om met de slachtoffers in gesprek te gaan, ze betreurt hun negatieve instelling. Wel vindt ze het een belangrijk signaal dat Chris zelf zou gaan werken om de mensen te vergoeden. Dit vindt ze toch een soort spijtbetuiging. Standpunt van de jongere Chris wil gaan werken. Hij heeft die zaken en dat geld gestolen omdat hij ook luxe-goederen wou hebben zoals zijn klasgenoten en zich niet kon bedwingen. Hij beaamt het als zijn moeder zegt dat hij zich nu nog meer problemen op de hals heeft gehaald en er helemaal niks mee gewonnen heeft. Hij was enthousiast over de mogelijkheid van vereffeningswerk. Standpunt van de benadeelde De benadeelden waren allebei niet bereid tot een gesprek met de jongere of zijn ouders, hoewel die daar zelf wel vragende partij voor waren. Ondanks hun kwaadheid naar de jongere en zijn moeder dat ze niet eerder zelf contact hebben opgenomen, vinden ze het goed dat hij er zelf voor gaat werken Betrokkenheid Parket/Jeugdrechtbank Het gaat hier over een bemiddelingsdossier op parketniveau. Wanneer de bemiddelingsprocedure afgerond is, sturen we het eindverslag op naar de betrokken magistraat en deze neemt dan een verdere beslissing in het dossier. Tussenkomst verzekering Het bedrag is te laag voor een tussenkomt van de familiale verzekering. Standpunt van de bemiddelaar Chris is gemotiveerd om te gaan werken. Zijn moeder steunt hem hierin en dat doet hem zichtbaar deugd. Het is voorlopig nog wachten op zijn motivatiebrief. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 41

43 Concrete vraag Het gaat om een bedrag van 200 euro en van 20 euro dat de benadeelden respectievelijk vragen. Dit wil zeggen dat Chris voor een bedrag van 220 euro zou gaan werken. Dit zou neerkomen op 36,5 uren vereffeningswerk. Concreet: 220 : 6,07 = 36,5 uren Dit valt onder de billijkheidstermijn voor een veertienjarige. Jaarverslag Alba 2009 Bemiddelingsburo 42

44 BAL BEMIDDELINGSDIENST ARRONDISSEMENT LEUVEN

45

46 BAL HERSTELBEMIDDELING EN HERGO LEUVEN INLEIDING 2009 was opnieuw een jaar vol bemiddelingen en herstel, maar ook het vertrek van een waardevolle collega en het verwelkomen van nieuwe teamgenoten kleurden ons jaar. Het team bemiddelaars bestond in 2009 uit: Miriam Beck, Kwinten Wouters (sinds januari 09), Kris Mullens, Koen Nys, Liesbeth Eggen, Nele Devarrewaere, Dominique Abbicht (vervanging sinds februari 09) en Maarten Surdiacourt (6 maanden 50%). Met gedrevenheid en enthousiasme en als een complementair team sloegen we er opnieuw in om de BAL hier draaiende te houden! Ik ben alvast heel blij dat jullie in mijn team zitten en bij deze 8 pluimen! 2009 was tevens het eerste jaar van de fusie van de vzw Oikoten en de vzw Bas! De vzw Alba werd boven de doopvont gehouden en het team herstelbemiddeling minderjarigen werd hier een volwaardige deelwerking van. De ruimte die we kregen tot participatie aan dit ganse proces maakte dat deze fusie op een vlotte manier verlopen is en gedragen werd door het ganse team was ook het jaar waarin het project Hergo, dankzij de volgehouden inspanningen van onze Hergocoördinator Koen, opnieuw de terechte aandacht en hiermee gepaard gaande doorverwijzingen kreeg. De betrokkenheid van zowel parket als jeugdrechters is opnieuw groot en dit heeft zo n project nodig! Zo kregen ook Nele en Miriam de mogelijkheid om voldoende ervaringen op te doen als Hergo-moderator. Ook Jan, één van onze vrijwilligers, zette zijn eerste stappen als Hergo-moderator. We hopen deze trend ook in 2010 verder te zetten ging het vierde schooljaar van start voor het project hergo op school. Met mondjesmaat blijven er verwijzingen komen vanuit een aantal scholen. We merken dat het vertrek van onze collega Els Horemans een verlies is voor dit project. Conceptueel heeft ze heel wat extra werk verzet binnen dit project, ze heeft van bij de opstart met volle enthousiasme haar schouders eronder gezet. Bij deze willen we Els nog eens in de bloemetjes zetten voor haar volgehouden inzet in dit nieuwe project. Liesbeth en Kris hielden dit project draaiende en organiseerden een aantal bijeenkomsten. In het volgende deel kan u over dit alles meer lezen. We starten steeds met een inhoudelijke bespreking van de jaarcijfers. De tabellen vindt u achteraan als bijlage. En zoals u jaarlijks van ons mag verwachten, geven we bij elk van onze projecten enkele kritische bedenkingen. Jaarverslag Alba 2009 BAL 45

47 HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN: INHOUDELIJKE BESPREKING CIJFERS Als we spreken over dossiers en interacties waarin we bemiddeld hebben in 2009 is dit moeilijk af te bakenen in een jaar er zijn steeds dossiers die verder lopen van het ene in het andere jaar. Om u een idee te geven in hoeveel dossiers er effectief gewerkt werd in 2009 hebben we dit in tabel 1 achteraan weergegeven. Het gaat om 414 dossiers en 795 interacties (Een interactie is de relatie tussen een dader en een slachtoffer die ontstaan is door een misdrijf. In één dossier kan je meerdere daders en slachtoffers hebben waardoor er verschillende interacties ontstaan). Door in onze tabellen de opsplitsing te maken naar interacties toe trachten we de complexiteit van de dossiers ook weer te geven in de cijfers. In vergelijking met 2008 gaat het om evenveel dossiers waarin we gewerkt hebben, met een 90-tal minder interacties. Nieuw aangemelde dossiers in was het eerste volledige jaar onder toepassing van de aangepaste wet op de jeugdbescherming. Dit bracht voor ons een enorme stijging teweeg van het aantal doorverwijzingen en leidde toen tot 334 nieuwe dossiers. Dit jaar werden er 284 nieuwe dossiers doorverwezen, een daling van 15 %. Een verklaring hiervoor geven is natte vingerwerk, we kunnen wel aangeven dat er meer hergodossiers werden doorverwezen en dat deze zwaardere dossiers dus niet werden verwezen naar bemiddeling. We zijn er verder nog steeds van overtuigd dat het parket in Leuven een lineair aanbod tracht te doen. Dit betekent dat ze in alle strafbare feiten die aan de criteria voor bemiddeling voldoen een brief met het aanbod laten vertrekken. Dit houdt zelfs in dat het aanbod ook vertrekt in een aantal dossiers waarin de parketmagistraat reeds de beslissing heeft genomen om het dossier strafrechtelijk sowieso te seponeren. Hun mening hierin is dat ook ten aanzien van deze feiten, maar vooral ten aanzien van deze partijen, het aanbod een zinvolle betekenis kan hebben. Als dienst kunnen wij ons vanuit onze visie op bemiddeling alleen maar verheugen met deze instelling vanuit de gerechtelijke instanties. Het blijft wel een uitdaging om met het team te blijven bekijken of het in alle dossiers en ten aanzien van alle partijen mogelijk blijft om een zeer laagdrempelig aanbod te doen, wat voor ons betekent zoveel mogelijk tijdens een persoonlijke ontmoeting met de partijen het aanbod van bemiddeling toe te lichten. Maar dit is geen evidente oefening, je haalt de zuivere schaderegelingen bij wijze van spreken er niet zomaar uit tijdens bijvoorbeeld het inlezen van dossiers of tijdens een eerste telefoongesprek. Verder in deze bespreking zal je ook in de cijfers terugvinden dat een groot aantal dossiers niet opstarten. Vermoedelijk draagt dit ruime aanbod daartoe bij. Voordeel van het aanbod toch te laten vertrekken is o.a. een meer humane rechtsbedeling: mensen worden uitgenodigd om hun zeg te doen in de rechtsgang, het werkt drempelverlagend, er komt een reactie op hun klacht ( hun signaal ) die ze neerlegden bij politie, het idee van straffeloosheid bij zeer lichte feiten verdwijnt en indien er nood is aan herstel kan dit bekeken worden tijdens een bemiddeling. Het parket blijft, op enkele uitzonderingen na, onze enige doorverwijzer. Wanneer een jongere voor de jeugdrechter verschijnt zou in bijna alle dossiers die daarvoor in aanmerking komen het aanbod van bemiddeling reeds gebeurd zijn. Dit betekent niet dat we niet bemiddelen op jeugdrechtbankniveau. In een aantal dossiers die verwezen worden naar bemiddeling heeft de magistraat tegelijkertijd reeds de beslissing genomen om te dagvaarden (in 32 % van de afgesloten dossiers in 2009 werden de jongeren nog gedagvaard). Zeker bij zeer ernstig feiten kan deze beslissing een geruststelling zijn voor het slachtoffer, wanneer hij de overweging maakt om al dan niet in te gaan op het bemiddelingsaanbod. Dit kan ook het voordeel geven dat partijen zich in een bemiddeling kunnen focussen op het communicatieproces en dat ervoor gekozen wordt om het financiële luik over te laten aan de jeugdrechter. Jaarverslag Alba 2009 BAL 46

48 Als initiatiefnemer om een dossier bij onze dienst aan te melden gaat het ook concreet om andere bemiddelingsdiensten, voorzieningen bijzondere jeugdzorg.. Het initiatief komt zeer uitzonderlijk van de partijen zelf. Wij vragen dan vervolgens een mandaat aan het parket, helaas hebben we hier de ervaring dat dit niet vlot loopt. De reden hiervoor kan divers zijn: het onderzoek door politie is nog lopende, er is nog geen beslissing genomen door de magistraat, het dossier is niet meteen traceerbaar Dit maakt dat de snelle reactie van mensen om te ageren in deze situaties vaak door praktische beslommeringen teniet wordt gedaan. Soms laten we dan een aanbod vertrekken op volledig vrijwillige basis. In de 284 nieuwe dossiers zijn 396 daders en 394 slachtoffers betrokken, waardoor er 504 mogelijke interacties tot stand kunnen komen. In 45 % van deze interacties was er reeds voor het misdrijf een relatie tussen de partijen. Hierbij is het opnieuw opvallend dat het vaak gaat om een schoolrelatie, namelijk in 50%. Voor welke feiten werden deze 396 daders en hun slachtoffers doorverwezen naar bemiddeling? 52% van de daders maakte zich schuldig aan een persoonsdelict en 46% van hen aan vermogensdelicten. In vergelijking met vorig jaar zien we hier een verschuiving naar een groter aandeel persoonsdelicten. Een constante is dat het binnen dit aandeel voornamelijk gaat om opzettelijke slagen en verwondingen (76%) of vechtpartijen en dit meestal van jongeren onder elkaar (die mekaar dan weer vaak kennen van op school). Een andere stijgende groep binnen de persoonsdelicten zijn de feiten van bedreigingen, belagingen en afpersing, samen goed voor ongeveer 13%. Wat opvallend is bij deze feiten is het gebruik van alle soorten nieuwe media (SMS, chat, via internet ) die het makkelijker en anoniemer maken om via deze wegen anderen lastig te vallen. Op onze vraag werd dit jaar tevens extra aandacht besteed aan het verwijzen naar bemiddeling van zedendossiers. Dit aandeel is verdubbeld, het gaat om 7 daders. Na overleg met de gerechtelijke instanties en partners uit de hulp- en dienstverlening werd tijdens het samenwerkingsverband HCA (herstelrechtelijke en constructieve afhandelingen) beslist om ook ten aanzien van deze partijen het aanbod te laten vertrekken. Met de nodige extra aandacht en voorzichtigheid zetten we in deze dossiers onze eerste bemiddelingsstappen. In samenspraak met de verwijzers werd tevens beslist om in deze dossiers een aanbod van bemiddeling te doen en niet van Hergo. De veilige ruimte die een bemiddeling biedt om mensen met hun verhaal te laten komen heb je veel minder binnen een Hergo-bijeenkomst. Daarbij heb je de aanwezigheid van andere buitenstaanders die het communicatieproces over zulke thema s die tot de intieme sfeer van mensen behoren, zouden kunnen bemoeilijken. Miriam zal zich verdiepen in het bemiddelen in zedenfeiten, ondersteund door onze collega s bemiddeling meerderjarigen en deze van het Bemiddelingsburo Brussel die met die feiten meer ervaring hebben. Daarnaast zullen er ook specifieke opleidingen gevolgd worden om met deze materie, binnen de eigenheid van het bemiddelingsproces, te kunnen werken. Volgend jaar kan u hierover meer lezen in ons jaarverslag. Bij de vermogensdelicten zien we wel een opvallende verschuiving in vergelijking met Het aandeel beschadigingen daalt met zo n 12% naar 28%, waar we bij de diefstallen dan weer een stijging vinden van 10% naar 67% in totaal van de vermogensdelicten. In vergelijking met een 5-tal jaar geleden krijgen we in verhouding veel minder beschadigen en winkeldiefstallen door. Een verklaring hiervoor hebben we niet: voeren de winkels een andere preventief beleid, worden er meer jongeren op heterdaad betrapt en wordt alles dan meteen geregeld, komen deze feiten en jongeren bij de GASbemiddelaar terecht? Zijn de parketmagistraten in vergelijking met een aantal jaren geleden nu ook meer gewonnen voor de idee van bemiddeling bij persoonsdelicten waarbij ze zich vroeger eerder richtten tot feiten die een concrete schade met zich meebrachten? Dit zullen we moeten bevragen bij onze partners en eventueel zullen we de cijfers onderling eens moeten vergelijken. Misschien komen we dan tot de algemene conclusie dat de jongerencriminaliteit daalt of dat jongeren zich nu meer bezondigen aan vechtpartijen en minder aan beschadigingen? Voor ons allemaal vraagtekens. Jaarverslag Alba 2009 BAL 47

49 Bij de kenmerken van de daders en de slachtoffers zien we ook dit jaar geen opmerkelijke verschuivingen. 66% van de daders die een aanbod van bemiddeling kregen waren tussen de 15 en 17 jaar bij het plegen van de feiten. Dit blijft een constante. 28% is tussen de leeftijd van 12 en 14 jaar. Het gaat in totaal om 88% jongens. Bij de slachtoffers gaat het in het merendeel, ongeveer 80%, om natuurlijke personen, 50% van deze groep zijn jonger dan 18 jaar, wat ons opnieuw laat zien dat veel van de feiten gebeuren onder jongeren (voornamelijk vechtpartijen). Dossiers die werden afgesloten in 2009 In 2009 werden er 286 dossiers afgesloten, waarbij het ging om 595 mogelijke interactieprocessen. In 52% van deze interacties werd er een bemiddelingsproces opgestart waarbij bijna in 90% het bemiddelingsproces door de partijen volledig werd doorlopen en waarbij in 80% een volledige overeenkomst werd bereikt, die dan weer in 92% wordt uitgevoerd. We mogen hieruit concluderen dat indien partijen een aanvang nemen in het bemiddelingsproces de kans heel groot is dat ze dit volledig doorlopen en een overeenkomst bereiken met de andere partij, die meestal wordt uitgevoerd. Deze overeenkomst is niet steeds een schriftelijk akkoord. We merken vaak dat het uitwisselen van boodschappen op zich (12 %), een ontmoeting of een gezamenlijk gesprek voldoende is voor de partijen en er niet meteen de nood is om dit op papier te zetten. In hoeverre hebben wij daarin als bemiddelaar een rol om mensen te activeren in de terugkoppeling naar de gerechtelijke instanties? In 18% van de opgestarte bemiddelingsprocessen vond er een gezamenlijk gesprek plaats tussen de partijen in aanwezigheid van de bemiddelaar. Dit is voor de eerste keer in onze geschiedenis dat dit aandeel gevoelig lager ligt dan andere jaren. Het zal een uitdaging worden in 2010 om met het team te bekijken wat hiervan de oorzaak is en of we de BAL-traditie willen verder zetten en dit aandeel toch opnieuw naar boven wensen. Ongeacht het gegeven dat partijen de vrijheid hebben om al dan niet oog in oog te gaan zitten met mekaar en het gesprek aan te gaan, heeft onze ervaring ons ook al geleerd dat de wijze van aanbrengen van het gezamenlijk gesprek door de individuele bemiddelaar van invloed is op het al dan niet doorgaan hiervan. Het gegeven dat de daders minderjarig zijn speelt bij deze in ons voordeel, vanuit een pedagogische bekommernis zijn meer slachtoffers bereid om het gesprek met de jongere en de ouders aan te gaan. Maar het aandeel delicten onder jongeren is groter en zou de bereidheid onder jongeren kleiner zijn om dit gesprek aan te gaan of wensen ze niet in een open gesprek te communiceren over de feiten en de gevolgen? Of spelen ook hier de nieuwe media een rol en worden conflicten misschien ook via deze weg uitgechat Het zal ons benieuwen, volgend jaar meer hierover! Als we gaan kijken naar de aard van het herstel in de overeenkomsten die partijen bereiken, zien we dat het financieel herstel meestal (ongeveer 70%) deel uitmaakt van een overeenkomst. Verder zien we in tabel 7 dat excuses en beloftes om het nooit meer te doen of om iemand met rust te laten daarop volgen. Wanneer de overeenkomst een financiële vergoeding ten aanzien van het slachtoffer inhoudt zal het meestal de jongere zelf zijn die hiervoor instaat, via zakgeld, leercontract, betaald werk, spaargeld, terugbetaling aan zijn ouders, 20% van de jongeren die zelf hun verantwoordelijkheid opnemen aangaande het financieel herstel doen dit door vrijwilligerswerk te verrichten via het vereffeningfonds. 75% van de jongeren die via het fonds werkten, situeren zich in de leeftijdscategorie jaar. In 45% van deze mogelijke interactieprocessen werd geen bemiddeling opgestart. In meer dan de helft hiervan (52%) geven partijen aan dat alles reeds geregeld is of dat het slachtoffer geen vragen meer heeft. In 23% is er één van de partijen die niet op het aanbod wenst in te gaan. In 13% konden we één van de partijen niet bereiken. We werkten in 2009 nog steeds met een lage drempel (zoveel mogelijk aanbod bemiddeling toelichten tijdens een huisbezoek) doch bouwden enkele kleine drempels in om niet onnodig veel huisbezoeken te doen in dossiers die niet opstarten. Dit ten gevolge van de stijgende wekdruk wegens een tekort aan beloofde middelen vanwege de Vlaamse overheid in verhouding tot het aantal aangemelde jongeren. We wensen te vermijden om met een wachtlijst te werken, gezien dit een negatieve invloed kan hebben op de opstart van een dossier. Van collega s die met een wachtlijst werken, weten we dat indien de start op zich laat wachten mensen vaak aangeven dat het te laat is, dat het de moeite niet meer is. Jaarverslag Alba 2009 BAL 48

50 Ten aanzien van dit gegeven proberen we ons als team steeds kritisch te verhouden, we wensen nog steeds alle partijen zo goed mogelijk te informeren zodat ze zelf kunnen beslissen om al dan niet in te gaan op het aanbod. En we geloven nog steeds dat het persoonlijk contact en de betrokkenheid van de bemiddelaar hier een positieve bijdrage toe kan leveren. Deze werkwijze maakt dat we ook in niet-opgestarte bemiddelingsprocessen soms op huisbezoek blijven gaan. Op de vraag hoe lang een bemiddelingsproces duurt merken we dat dit gemiddeld 3 maanden is. De opvolging van de overeenkomst duurt dan gemiddeld nog 2 maanden (niet elke overeenkomst vraagt opvolging). Een positieve evolutie, niet alleen voor ons maar ook voor partijen, is de dat de gemiddelde duur tussen de feiten en de verwijzing naar bemiddeling door de gerechtelijke instanties met een maand verkort is (in vgl. met 2008) en nu gemiddeld 4 maanden bedraagt. De tijd die de bemiddelaars nodig hadden om een dossier op te starten in 2009 is tevens meer dan gehalveerd, namelijk naar 13 dagen (in 2008 was dit nog 1 maand). Voorzichtig besluit: de politiediensten, de gerechtelijke instanties en de bemiddelingsdienst werken sneller! Wie kan hier nu niet tevreden mee zijn?! KRITISCHE REFLECTIE 2009 was een druk jaar, voornamelijk in het voorjaar was de werkdruk nog zeer hoog. Tijdens onze jaarlijkse planningsdag werd hier bij stilgestaan en gezocht naar oplossingen om te kijken wat deze werkdruk bepaalde en of er manieren waren om hier op in te spelen en deze terug werkbaar te maken voor het team. Eén van de oplossingen hebben ertoe geleid dat we onze methodiek enigszins hebben aangepast. Zoals hierboven reeds vermeld, hebben we in onze laagdrempelige methodiek enkele tussendrempels ingebouwd Bij een lage drempel beperkten de eerste telefonische contacten zich tot het kort informeren over het aanbod en het plannen van een huisbezoek. Het doel van een eerste telefonisch contact was een huisbezoek plannen. Bij een hogere drempel trachten we tijdens een eerste telefonisch contact na te gaan of een bemiddeling wenselijk is en haalbaar. Indien bemiddeling niet meer nodig is of gewenst trachten we een huisbezoek te vermijden. Wat we wel nog merken en in deze een voordeel is, is dat veel mensen zelf telefonisch contact opnemen met onze dienst na de brief van het parket. Wanneer één partij wenst te bemiddelen, kondigen we een huisbezoek aan bij de andere partij (indien we mensen niet telefonisch te pakken krijgen om dit af te spreken). Als één partij reageert en laat weten dat hij niet wenst te bemiddelen, trachten we de andere partij telefonisch te bereiken om na te gaan of ze nog een gesprek wensen. Krijgen we hen niet te pakken dan sturen we een brief met de info dat de bemiddeling niet wordt opgestart. Als er geen enkele partij reageert, proberen we hen telefonisch te bereiken. Indien we hen niet kunnen bereiken, kondigen we een huisbezoek aan (uitz. vb. heel lichte feiten, vermoeden van geen vraag meer, dan sturen we een brief met de vraag om onze dienst alsnog te contacteren). (zie schema in bijlage). Ook het voorstellen aan mensen om het gesprek door te laten gaan op het bureau, heeft het aantal huisbezoeken naar beneden gehaald, hiermee samenhangend een beperkte tijdswinst (minder verplaatsingen). Een ander instrument dat we ontwikkelden is een tabel waarin het aantal lopende dossiers per bemiddelaar wordt weergegeven in verhouding tot het tewerkstellingspercentage, tevens bekijken we het aantal overuren en het subjectief aanvoelen van iedere bemiddelaar naar werkdruk toe en dit om de 6 weken. Aan dit systeem met enkele drempels zijn zowel voor- als nadelen verbonden, aan ons team om dit permanent te evalueren en bij te sturen wanneer nodig. De verwijzingen vanuit het parket komen vlot, maar de onduidelijkheden in dossiers of de administratieve complexheid is soms frustrerend en kan voor de bemiddelingen (en dus niet in het minst voor de partijen) vertragend werken. In Leuven zijn er twee cellen en dus twee parketmagistraten die dossiers met jongeren verwerken (is regionaal opgesplitst), we werden hier af en toe geconfronteerd met verschillende snelheden, maar ook met verschillende strafrechtelijke beslissingen wat het niet steeds makkelijk maakt in communicatie naar partijen toe waarom heeft onze zoon een aanbod van bemiddeling gehad en een andere jongen die betrokken was nog niet? Het is een opsplitsing die niet aansluit bij de beleving van partijen. Jaarverslag Alba 2009 BAL 49

51 Nog moeilijker wordt het wanneer jongeren in verschillende arrondissementen wonen en er dus brieven vanuit verschillende parketten dienen te vertrekken Hierin verrichten de parketcriminologen goed werk, maar nog kan dit het bemiddelingsproces met enkele weken of maanden vertragen, waarop sommige partijen afhaken. Eens het aanbod van bemiddeling vertrokken is, is enige dynamiek in het opstarten en volbrengen van het bemiddelingsproces gewenst. Bij het inlezen van de dossiers door de bemiddelaars vergen deze onduidelijkheden nog het meeste tijd. Het niet meer inlezen van dossiers door de bemiddelaar, wat wekelijks een aantal uren tijd zou vrijmaken om met de partijen te werken, wordt mede hierdoor in de weg gestaan. Ook het samen plegen van feiten door minder- en meerderjarigen heeft geleid tot een zoektocht om dit op mekaar af te stemmen. Want ook al zitten we samen op één dienst, voor het parket zijn meerderjarigen en minderjarigen twee verschillende groepen verdachten. Tijdens 2009 hebben we dan ook gepoogd om dit alles op mekaar af te stemmen. De ondersteuning vanuit de OSBJ (ondersteuningsstructuur bijzondere jeugdzorg) wordt door de overheid steeds verder afgebouwd Volgens ons is dit een gemiste kans en laat dit, wat zich doorheen de geschiedenis gezamenlijk heeft ontwikkeld (projecten herstelbemiddeling Vlaanderen) meer en meer versnipperen en vervreemden van elkaar. De meerwaarde van de implementatie van bemiddeling is zo duidelijk in vergelijking met projecten die dit niet hebben gehad en de moeilijkheden die dit achteraf met zich meebrengt, dat de beslissingen hierover ons petje te boven gaat. We proberen dit zoveel mogelijk zelf op te vangen, maar dit vraagt energie en tijd van praktijkwerkers en soms ook meer dan dat, namelijk een mandaat. Het samenbrengen van mensen die in de praktijk met hetzelfde bezig zijn, het op de agenda plaatsen van inhoudelijke thema s en nadenken over nieuwe ontwikkelingen en eventuele bijsturingen hierin, zullen in de toekomst weinig of niet meer kunnen gebeuren. HET SAMENWERKINGSVERBAND HERSTELSTELGERICHTE EN CONSTRUCTIEVE AFHANDELINGEN De HCA-diensten (BAL vormt samen met GAMBAS een HCA dienst in Leuven) genieten sedert begin 2009 onder de noemer categorie 8, als voorziening van de bijzondere jeugdbijstand, een tijdelijke erkenning. Het erkenningsbesluit werd hiertoe aangepast. In de toelichting bij het nieuwe erkenningsbesluit zegt men: De HCA-diensten zetten in het raam van de projectovereenkomsten regionale samenwerkingsverbanden op. Deze overlegstructuren leverden een duidelijke meerwaarde op voor de afstemming van het aanbod binnen het gerechtelijke arrondissement. Deze overlegstructuren worden dan ook gecontinueerd en opgenomen als een bijzondere erkenningsvoorwaarde. In het erkenningsbesluit zelf staat onder art. 19ter: de diensten organiseren in hun werkgebied een samenwerkingsverband met de actoren betrokken bij de uitvoering van hun opdracht. In het gerechtelijk arrondissement Leuven was het samenwerkingsverband in 2009 geen nieuw gegeven. Er was reeds een lange traditie van regelmatig overleg tussen de diensten en de voornaamste gerechtelijke actoren. BAL kende eveneens een lange traditie van overleg via de stuurgroep herstelrecht en bemiddeling. Het samengaan van de vzw Bas! en de vzw Oikoten in de vzw Alba en aldus het samengaan van de diensten BAL en Gambas in een HCA-voorziening veranderde weinig aan deze praktijk. Wel werden de doorverwijzers geconfronteerd met 2 overlegstructuren (stuurgroep en het samenwerkingsverband). Het parket nam de beslissing om enkel nog het samenwerkingsverband bij te wonen. In een samenwerkingsprotocol van 2004 reeds werden de gewenste deelnemers en doelstellingen vastgelegd. Jaarverslag Alba 2009 BAL 50

52 Het volgende werd beoogd : (1) het realiseren van de afstemming en coördinatie tussen de herstelrechtelijke en constructieve afhandeling per gerechtelijk arrondissement (2) dit vanuit een gemeenschappelijk gedragen visie m.b.t. de aanpak van de jongeren die een als misdrijf omschreven feit plegen (3) afstemming van de verschillende reactiewijzen (4) bevorderen van de communicatie en dialoog tussen justitie en hulpverlening. Vooropgesteld werd dat dit overleg 3 maal per jaar diende georganiseerd te worden. In 2009 kwam het samenwerkingsverband in Leuven 3 maal samen. Wat deelnemers betreft zien we het volgende : In Leuven kunnen we voor het samenwerkingsverband beroep doen op de deskundigheid van Prof. Johan Put als voorzitter. Verder is er de participatie van de diensten zelf; Gambas, BOOG en BAL. Hierbij wordt steeds bijkomend de deelname nagestreefd van Gaëlle Dhooghe, medewerker binnen de samenwerking van Gambas met het jongerenteam van I.T.E.R., instaand voor de begeleiding van jongeren bij de projecten seksueel grensoverschrijdend gedrag. Er is de actieve deelname en participatie van de Jeugdrechters, de Parketmagistraten verantwoordelijk voor jeugdzaken, de Parketcriminoloog en de sociale dienst van de Jeugdrechtbank. In de mate van het mogelijke zijn alle magistraten op dit overleg aanwezig. De sociale dienst van de Jeugdrechtbank wordt vertegenwoordigd door de teamverantwoordelijken en ook de balie is een basisspeler. Andere participanten aan dit overleg, doch met onregelmatiger aanwezigheid, zijn de regioverantwoordelijke van het Agentschap Jongerenwelzijn, Véronique Vanhoutryve, Martine Puttaert, de verantwoordelijk voor integrale jeugdhulp Brussel en Vlaams Brabant en Lieve Balcaen van de O.S.B.J. Ook een medewerker van slachtofferhulp wordt aangezocht, doch is zelden aanwezig. In 2009 kwam een bespreking van de huidige werking aan bod, waarbij de cijfers die de verwijzingen aangeven als basisgegeven werden besproken. Verder kwam specifiek aan bod : - diverse elementen van communicatie rond bemiddeling - toeleiding en werking van Hergo - leerprojecten Gambas, voor wie het schoentje past - de wijze waarop door het Parket en de Jeugdrechtbank te Leuven wordt omgegaan met seksueel grensoverschrijdend gedrag (+inschatting aard en omvang) en de (wenselijke) plaats van de verschillende afhandelingen en/of hulpverlening in het reageren hierop - diverse praktische afstemmingsvragen. Uit de aanwezigheid van deelnemers kon u reeds afleiden dat voornamelijk de 4 de doelstelling centraal is komen te staan. Afstemming en coördinatie van de diensten zelf en de verschillende reactiewijzen is veeleer een element geworden van intern overleg. Uitwisseling van visie en praktijk m.b.t. de verschillende afhandelingen en de reacties vanuit Parket en Jeugdrechtbank op jeugddelinquentie gaan samen met de 4 de doelstelling. Een belangrijke participant in dit kader was de O.S.B.J. die ook in 2009 nog even praktijk, reflecties en uitwisseling kon overbrengen uit andere gerechtelijke arrondissementen. Mede door het beknotten van het takenpakket van de O.S.B.J. vanwege de Vlaamse overheid, zijn de HCA-samenwerkingsverbanden meer op zichzelf aangewezen en evengoed nog steeds zoekende om het praktische overleg te overstijgen. Het blijft een opdracht. Jaarverslag Alba 2009 BAL 51

53 HERSTELGERICHT GROEPSOVERLEG (HERGO) In de nieuwe jeugdwet van 2006 wordt een prominente plaats voorzien voor herstelgerichte en constructieve reacties op delicten. Hergo is hier een van. Tijdens een Herstelgericht Groepsoverleg gaan het slachtoffer met zijn achterban en de jongere met zijn ouders en steunfiguren samen op zoek naar een plan waarin plaats is voor herstel naar het slachtoffer en de gemeenschap. De jongere geeft ook aan wat hij zal doen om herhaling van de feiten te vermijden. De nieuwe wet wordt operatief in april BAL leidt drie nieuwe medewerkers op tot moderator en geeft in het najaar van 2007 het startschot voor een hernieuwde Hergopraktijk in de Leuvense regio. In de loop van 2008 blijkt dat er nog wat zand in de machine zit. De aanmeldingen via jeugdrechters en parket komen slechts druppelsgewijs binnen. De communicatie tussen de betrokken actoren (BAL, parket, jeugdrechters, sociale dienst, politie) verloopt nog niet helemaal naar behoren. Vanuit BAL organiseren we heel wat formeel en informeel overleg. Vanaf begin 2009 zien we dat al dat werk vruchten afwerpt. De aanmeldingen lopen vlot binnen, in de juiste dossiers. Aanmeldingen leiden tot boeiende Hergo s. Die Hergo s leveren mooie intentieverklaringen op, die meestal correct uitgevoerd worden. Om de knelpunten die opduiken het hoofd te bieden, wordt er verder overlegd met parket en jeugdrechters, met de medewerkers van de griffie, er wordt een gezamenlijke procedure uitgeschreven en een uitgebreide checklist opgesteld. Tenslotte vermelden we hier ook graag dat een van onze eerste vrijwilligers-bemiddelaars zijn werkterrein intussen heeft uitgebreid. Tot zijn en onze tevredenheid werkt hij momenteel als vrijwilliger-moderator in zijn tweede Hergodossier. Hoeveel dossiers? HERGO: INHOUDELIJKE BESPREKING CIJFERS In 2009 krijgen we voor 26 minderjarigen, in 15 dossiers, een vraag van de jeugdrechter om een Hergo te organiseren. Eén dossier nemen we niet op omdat het dossier reeds in bemiddeling is en de feiten erg licht wegen. Voor 11 van de 25 overige jongeren organiseren we in 2009 een Hergo, voor vier anderen is de Hergo nog in voorbereiding. De dossiers van 10 jongeren worden terug overgemaakt aan de jeugdrechter omdat het slachtoffer (9x) of de dader (1x) niet wenst mee te werken aan een Hergo. Daarnaast zijn we ook actief in vier dossiers van 2007 en We organiseren in 2009 één Hergo in een dossier dat in 2008 aangemeld werd, in de andere drie dossiers volgen we de uitvoering van de intentieverklaringen verder op. Samengevat: 26 aanmeldingen voor Hergo leiden in 2009 voor 11 jongeren tot een Hergo, voor vier anderen is de Hergo in voorbereiding. Dit is een flinke stijging ten opzichte van vorig jaar (3 Hergo s voor 9 aangemelde minderjarigen in 2008). Jaarverslag Alba 2009 BAL 52

54 Welke feiten in de 15 aanmeldingsdossiers van 2009? 5x diefstal met geweld 4x opzettelijke slagen en verwondingen (waarvan éénmaal met gebruik van een mes) 3x diefstal met braak 2x beschadigingen (met braak) 1x bedreigingen Vrijwel al deze dossiers komen overeen met de afgesproken criteria: ernstige feiten (geen zedendelicten) minderjarige dader die de feiten erkent benadeelde die mogelijk schade heeft opgelopen. Eén dossier van bedreigingen en twee van slagen en verwondingen wegen vrij licht, zij leiden meestal niet tot een Hergo. We stellen vast dat de bereidheid tot medewerking van de slachtoffers opmerkelijk gestegen is: waar we in 2008 in 1/3 van de aanmeldingen tot een Hergo kwamen, ziet het er naar uit dat dit zal lukken in 60% van de aanmeldingen van Dit kan te maken hebben met de ruimere ervaring van de moderatoren, maar misschien nog meer met de aard van de aangemelde dossiers. In 2009 kregen we naast geweldsdelicten heel wat inbraakdossiers. Ongeveer de helft van de slachtoffers van de geweldsdelicten werken niet mee, veelal omwille van de directe confrontatie die ze hadden met de dader(s). Daarnaast stellen we vast dat de slachtoffers van de vermogensdelicten veelal wel bereid waren tot medewerking aan een Hergo (80%). Dit kan verklaard worden door het feit dat de aangemelde inbraken niet in bewoonde panden plaatsvonden, dus zonder directe confrontatie met de dader. Over de Hergo s die plaatsvonden In 2009 organiseert BAL 9 Hergobijeenkomsten in 7 dossiers voor in totaal 12 minderjarigen. De aangemelde feiten zijn: diefstal met braak (3x), diefstal met geweld (3x) en opzettelijke slagen en verwondingen (1x). De daders zijn allemaal jongens van 15 tot 17 jaar. De benadeelden van de diefstallen met braak zijn 2 rechtspersonen en een horecazaak. De slachtoffers van de geweldsdelicten zijn veelal oudere personen (60+). De voorbereiding van een Hergo duurt in 2009 gemiddeld 2,5 maand, met een minimum van 1,5 maand en een maximum van 6 maanden. In 3 dossiers is slechts één dader betrokken, telkens vindt er dan ook maar één Hergo plaats in die dossiers. In 2 dossiers is het slachtoffer bereid om op vraag van de daders tweemaal deel te nemen aan een Hergo, met elk van de daders apart. In de overige twee dossiers vindt op vraag van de slachtoffers slechts één Hergo plaats met meerdere daders. Bij alle Hergo s is het slachtoffer aanwezig, op één uitzondering na waar het oudere slachtoffer (79 jaar) zich laat vertegenwoordigen door haar dochter. De slachtoffers brengen telkens een of twee steunfiguren mee, behalve een koppel dat dit niet nodig vond omdat ze al met z n tweeën waren. De politie is altijd aanwezig (eenmaal met 2 personen), de consulent van de sociale dienst is voor 6 van de 12 jongeren erbij. De ouders zijn er bijna altijd bij (eenmaal ontbrak een moeder, tweemaal een vader), evenals de advocaat van de minderjarige (tweemaal niet). Driemaal waren er nog andere familieleden van de jonge daders aanwezig en driemaal een steunfiguur van buiten de familie. In de helft van de Hergo s ontbreken dus extra steunfiguren buiten de ouders. De betrokkenen vinden dit overbodig of schamen zich te veel om andere mensen aan te spreken. Er zijn in 2009 gemiddeld 11 personen aanwezig op een Hergo, met inbegrip van de 2 moderatoren. Tweemaal waren slechts 8 mensen aanwezig, eenmaal zelfs 20. In alle Hergo s komen we tot een intentieverklaring die in grote mate gedragen is door alle aanwezigen. Slechts in één dossier wordt er geen overeenkomst bereikt over de materiële schade, maar dat was ook niet het belangrijkste onderwerp van deze Hergo. Jaarverslag Alba 2009 BAL 53

55 Voor zover deze dossiers reeds ter zitting van de jeugdrechtbank komen, worden de intentieverklaringen bevestigd door de jeugdrechters en opgenomen in hun vonnis. Tussen Hergo en vonnis verloopt gemiddeld 2 maanden en 10 dagen. Tweemaal volgt het vonnis al na 28 dagen, eenmaal duurt het bijna 3,5 maanden. De intentieverklaringen In de 12 intentieverklaringen worden zeer uiteenlopende intenties opgenomen, naargelang de individuele situatie van de minderjarigen of de creativiteit van de deelnemers. Enkele constanten zien we telkens terugkomen, vooral ten aanzien van het slachtoffer: Excuusbrief (9x), een jongere stuurt zelfs een bijkomende excuusbrief aan de politie voor de overlast die hij hen bezorgde Financiële schadevergoeding (10x), een slachtoffer vroeg geen schadevergoeding (aan 2 daders) Weekend- of vakantiewerk (11x), meestal om het slachtoffer te vergoeden, soms als zinvolle bezigheid. Werken voor het Vereffeningsfonds komt niet voor, jarigen vinden blijkbaar zelf werk. Herstel naar de samenleving kent een drietal invullingen: vrijwilligerswerk (10x) leiding jeugdbeweging (3x) EHBO-cursus (2x) Hoe ze herval willen voorkomen, is zeer divers: betere afspraken thuis (6x) sport- of hobbyclub (5x) betere inzet op school (5x) vast of deeltijds werk zoeken (2x) Daarnaast zien we nog enkele intenties die slechts eenmaal voorkomen: individuele therapie, thuis helpen, enkele afspraken bij de politie, geen skivakantie (straf), kennismaking met een assertiviteitscursus. De helft van de 12 intentieverklaringen is momenteel nog in uitvoering, de andere helft is intussen afgerond. Vijf van de zes jongeren voert zijn plan volledig uit, een doet dit slechts gedeeltelijk. De uitvoering van deze zes plannen duurt gemiddeld bijna zes maanden, van 3,5 maand als kortste tot 8,5 maand als langste. REGIONAAL OVERLEG ROND HERGO In de loop van 2007 en 2008 organiseert BAL uitgebreid officieel overleg met de belangrijkste actoren rond Hergo: jeugdrechters, parketmagistraten, politie en sociale dienst. Dit leidt tot concrete afspraken. Jeugdrechters en parket zullen aanmeldingen voor Hergo overwegen bij directe voorleidingen en andere vorderingsdossiers. We mikken hierbij op ernstige persoonsdelicten en vermogensdelicten met verzwarende omstandigheden. Met de sociale dienst zullen we tijdig afspreken wie wat opneemt bij een Hergo. Meestal zal BAL de bereidheid tot Hergo toetsen bij slachtoffer en dader, tenzij de consulent dit al besprak met de dader en zijn ouders. BAL ziet voordelen in de aanwezigheid van de consulent op de Hergo. Zij kan de jongere en zijn ouders tot steun zijn en indien nodig ook ideeën aanbrengen voor de intentieverklaring. De consulent bekijkt in elk dossier de wenselijkheid en de haalbaarheid van haar aanwezigheid. De korpschefs zijn (vrijwel) allemaal bereid een inspecteur vrij te maken om aan een Hergo deel te nemen. In 2009 komt Hergo en zijn knelpunten ruim aan bod in de eerste twee HCA-samenwerkingsverbanden. Daarnaast zijn er enkele vruchtbare informele contacten met jeugdrechters en parketmagistraten. Dit leidt tot een door iedereen gedragen Hergoprocedure, die u hieronder in bijlage vindt. Zij beschrijft de aanmeldingswegen voor Hergo, de communicatiekanalen tussen de diverse betrokken actoren en de verslaggeving rond Hergo. Jaarverslag Alba 2009 BAL 54

56 KNELPUNTEN IN 2009 Toeleiding Hergo In 2007 maken we de afspraak dat de jeugdrechters bij directe voorleiding de overweging maken of een Hergo op zijn plaats is. We spreken ook af dat de parketmagistraten in elk vorderingsdossier zullen overwegen of een bemiddeling dan wel een Hergo het beste herstelgericht aanbod is. In 2008 slagen we erin tot een vlotte Hergodoorverwijzing te komen. BAL en jeugdrechter Raes nemen het initiatief om op andere manieren de Hergobal aan het rollen te brengen. Dit leidt niet echt tot meer Hergo s maar zorgt er wel voor dat Hergo meer ter sprake komt bij de sociale dienst en het parket. Uiteindelijk vallen we terug op de afspraken rond doorverwijzing van eind 2007 en dit wordt opengenomen in de procedure (zie hieronder). In 2009 stelt jeugdrechter Raes in een viertal dossiers, die reeds ter bemiddeling werden aangeboden, aan BAL de vraag om na te gaan of een Hergo niet meer op zijn plaats is. Tot driemaal toe stelt BAL voor dat de bemiddeling verder gezet wordt en geen Hergo wordt opgestart. De voornaamste reden hiervoor is dat het telkens om niet zo ernstige feiten van slagen en verwondingen gaat, zoals BAL er jaarlijks een 100-tal krijgt. Het is niet haalbaar om in al die dossiers een Hergo te organiseren. Daarnaast vrezen we dat het verwarrend is om, in een opgestart bemiddelingsdossier, de betrokken partijen de wending naar een Hergo te laten maken. Gelukkig had de jeugdrechter telkens gehoor voor onze bezwaren. In een vierde dossier stelde de jeugdrechter een Hergo voor op de zitting, na een bemiddeling die niet tot een resultaat leidde. Omdat de jongere hierop inging en de beschikking reeds verstuurd was, besloten we in dit dossier wel een poging te wagen om een Hergo te organiseren. In ons volgend jaarverslag leest u hierover meer! Communicatie jeugdrechtbank - parket - BAL en voortgang van dossiers De moderator heeft gemiddeld 2,5 maand nodig om een Hergo voor te bereiden. Omdat een goede voorbereiding van de deelnemers een absolute voorwaarde is voor een succesvolle Hergo en door het feit dat zo veel mensen samenbrengen tijd vergt, zal de tijd tussen aanmelding en Hergo zelden onder de 2 maanden zakken. Deze tussentijd lijkt door de deelnemers niet als storend ervaren. Een voorbereiding van zes maanden, wat zich eenmaal voordeed, is verre van ideaal. Ook tussen de Hergo en de bekrachtiging van de intentieverklaring door een vonnis verloopt gemiddeld bijna 2,5 maand. Wij hoopten dat dit reeds na 3 tot 4 weken kon gebeuren, als we maar tijdig aan de parketmagistraat melden dat er een Hergo aankomt. De drukke praktijk van de parketmagistraten en het systeem van de zittingsrol bemoeilijkt dit ernstig. Intussen hebben we een informele afspraak met het parket dat de moderator rechtstreeks aan een parketmedewerker kan vragen een Hergodossier op de zittingsrol te plaatsen. Dit kan de termijn tussen Hergo en vonnis in de toekomst vermoedelijk wat inkorten. Gelukkig kan de minderjarige dader na de ondertekening van de intentieverklaring onmiddellijk beginnen met de uitvoering van de meeste intenties, zonder dat hij moet wachten op een vonnis van de jeugdrechter. Volgens de afgesproken procedure ontvangt BAL na de zitting een kopie van het vonnis. Omdat die kopies niet toekomen, zoeken en vinden we de kink in de kabel op de griffie van de jeugdrechtbank. Nieuwe afspraken maken dat de vonnissen nu wel bij BAL toekomen. Bij lezing van de eerste 6 (achtergebleven) vonnissen blijkt dat in 2 ervan de Hergo helemaal niet vermeld wordt en dat in 3 andere in het beschikkend gedeelte niet staat dat de intentieverklaring verder uitgevoerd moet worden. Dit kan voor heel wat onduidelijkheid zorgen bij de jongere en zijn ouders. Na een nieuwe afspraak zien we dat in het laatste vonnis de intenties van de minderjarige volledig worden opgenomen in het beschikkend gedeelte. Hier zijn we heel blij mee. Jaarverslag Alba 2009 BAL 55

57 De uitvoering van de intentieverklaringen neemt gemiddeld bijna 6 maanden in beslag. Dit lijkt ons een redelijke termijn. De tijd dat deze uitvoering tot 16 of 24 maanden duurde, zoals in enkele dossiers van 2007, lijkt tot onze tevredenheid voorbij. Onverwachte omstandigheden kunnen uitzonderlijk toch nog leiden tot een uitvoeringstermijn van een jaar of meer. De jeugdrechter als laatste toetssteen bij de bekrachtiging van de intentieverklaring De Leuvense jeugdrechters wensen in hun vonnis geen maatregelen toe te voegen aan een intentieverklaring. Ook in 2009 zien zij geen reden om hun principiële houding te wijzigen, ondanks een nieuwe poging van onze kant om hen te overtuigen dit toch te doen. In ons jaarverslag van 2008 vindt u een ruime omschrijving van de redenen om dit toch te doen. Het komt er in het kort op neer dat de houding van de jeugdrechters in bepaalde Hergo s veel druk zou kunnen leggen op de politie-inspecteur, het slachtoffer en de moderator om toch maar tot een voldoende herstel naar de samenleving en de dader zelf toe te werken. Daarnaast is het zo dat wij bij de uitleg over Hergo altijd (blijven) zeggen dat de jeugdrechter de intentieverklaring beoordeelt. We blijven ons standpunt verdedigen, hoewel de noodzaak daartoe niet zo urgent lijkt. In alle Hergo s van 2009 komen we immers tot een voor alle partijen bevredigende intentieverklaring. Officiële afsluiting van een Hergo De moderator maakt op het eind van de rit een verslag over de uitvoering van de intentieverklaring en stuurt dit naar de jeugdrechter, het parket, de sociale dienst en de minderjarige en zijn ouders. Ook het slachtoffer en de politie worden hiervan mondeling op de hoogte gebracht indien zij dit wensen en als dit zo afgesproken werd tijdens de Hergo. In sommige arrondissementen volgt daarop een officiële afsluiting van het dossier door de jeugdrechter, in Brussel zelfs tijdens een zitting. Wij blijven ervoor pleiten dat ook in Leuven de jeugdrechters een officieel punt zouden zetten na een correct uitgevoerde intentieverklaring. De jongere en zijn achterban hebben immers een aanzienlijke inspanning geleverd. Het lijkt ons aangewezen dat de jeugdrechter dit honoreert, dit kan veel betekenen voor de betrokkenen. Zo n afsluiting kan met een schrijven, maar een kort gesprek met de minderjarige en zijn ouders op hun bureau lijkt ons nog gepaster. Als het een zuiver MOF-dossier is, kan dit na een volledige uitvoering gesloten worden. De toekomst van Hergo in Vlaanderen en België Hergo is op zijn zachtst gesproken een wisselend succes in Vlaanderen. In enkele arrondissementen loopt het vrij goed, in andere zijn er aanzetten maar in sommige streken van Vlaanderen is er helemaal geen Hergopraktijk. In Wallonië zouden er alleen in Luik en Charleroi Hergo s plaatsvinden. Deze toestand baart ons zorgen, om verschillende redenen: De rechtsgelijkheid van de minderjarigen loopt hierdoor gevaar. Hoe kun je in een dossier met jongeren uit meerdere arrondissementen uitleggen dat de ene een Hergo krijgt aangeboden en de andere niet, omdat een Hergo-aanbod er niet tot het arsenaal maatregelen van de jeugdrechter is doorgedrongen? In alle HCA-diensten is een personeelslid aanwezig en betaald om Hergo s op te zetten. Wij vrezen dat, na het opdoeken van een bloeiende ouderstage (in Leuven), ook Hergo mogelijk zal afgevoerd worden. BAL heeft zwaar geïnvesteerd in Hergo en begint daar nu de vruchten van te plukken. De drie professionele en de ene vrijwillige moderator zijn door een aantal positieve ervaringen met Hergo ervan overtuigd dat een goed voorbereide en uitgevoerde Hergo een waardevolle reactie is op een strafbaar feit, zowel voor het slachtoffer als voor de minderjarige dader en zijn ouders. Wij willen die inspanningen en ervaring niet verloren laten gaan. Jaarverslag Alba 2009 BAL 56

58 De Vlaamse Gemeenschap heeft beloofd dat ze eerstdaags werk zal maken van een heterogeen samengestelde werkgroep om de werking van Hergo in de verschillende arrondissementen te verbeteren. Wij hopen dat het nog niet te laat is, want de valse start van Hergo in grote delen van Vlaanderen heeft de moed doen zakken in de schoenen van vele van onze collega s moderatoren. Een goede implementatiestrategie na het inschrijven van Hergo in de jeugdwet had dit kunnen voorkomen. Het terugschroeven van de opdracht van OSBJ inzake bemiddeling en Hergo en de besparingsronde bij alle Vlaamse overheden door de wereldwijde crisis doet ons vrezen dat de belofte van de Vlaamse Gemeenschap een belofte zal blijven. Aan hen om het tegendeel te bewijzen. Wij zullen hen graag bijstaan met onze ervaring. Jaarverslag Alba 2009 BAL 57

59 Jaarverslag Alba 2009 BAL 58

60 EEN SLACHTOFFER AAN HET WOORD In 2009 hebben we ook een slachtoffer van opzettelijke slagen en verwondingen geïnterviewd. Dit slachtoffer kreeg een aanbod voor een Herstelgericht groepsoverleg. Sam, het slachtoffer, had twee daders. Voor elke dader ging een aparte Hergo door. In het interview met Sam vroegen we hem naar zijn beleving en mening rond beide Hergobijeenkomsten. Het interview bestaat uit drie delen. In het eerste deel geeft Sam zijn algemene indruk weer op basis van zijn ervaring. In het tweede deel staat Sam kort stil bij zijn ervaringen rond de bijeenkomst met dader Bart. In het derde deel blikt Sam terug op zijn deelname tijdens de hergobijeenkomst met Bram. Deze bijeenkomst werd uiteindelijk stopgezet door de Hergo-moderator omdat Bram en zijn ouders alles sterk minimaliseerden en er geen gedragen herstelplan bereikt werd. In wat volgt vindt u eerst een korte omschrijving van de feiten, daarna vindt u een korte weerslag van dit interview. Feiten Tim en Sam liepen in augustus 2006 samen door Antwerpen. Vier jongeren vielen een oudere dame lastig. Tim en Sam zien dit en vragen aan de vier jongeren om de dame met rust te laten. Twee van die vier gasten vonden dat Tim en Sam hier niet tussen moesten komen. Ze werden agressief. Bart stampt Tim in zijn maag. Bram geeft Sam een vuistslag. Sam verliest zijn evenwicht en komt zeer slecht ten val. Hij is bewusteloos. Bart en Bram maken zich uit de voeten. De ambulance brengt Sam naar het ziekenhuis. Sam verblijft 10 dagen op de afdeling intensieve zorgen. Gedurende deze periode is het voor de familie van Sam onduidelijk of deze blijvende gevolgen zou ondervinden. Bart en Bram worden opgepakt door de politie. De jeugdrechter stelt aan alle betrokken partijen een Hergo voor. Alle partijen willen meewerken aan de hergobijeenkomst. Voor beide jongeren vond een aparte hergobijeenkomst plaats. Zowel Tim als Sam namen deel aan beide hergobijeenkomsten. Uit de voorbereidende gesprekken wordt duidelijk dat Bart en Bram een verschillende beleving hebben over de feiten. Zo heeft Bart spijt van wat er gebeurd is. Hij wil via die Hergo in gesprek gaan met de slachtoffers en wil op zoek gaan naar een herstelplan. Brams houding is anders. Hij minimaliseert zowel de feiten als zijn aandeel. Hij wil deelnemen aan een hergo, want dat zal dan in zijn voordeel spelen. Ook zijn ouders vinden het allemaal niet zo erg wat Bram gedaan heeft en vinden dat Bram het al moeilijk genoeg heeft. Deel 1: Algemene indruk Wat is jouw algemene indruk over een Hergo na je deelname? Toen ik het aanbod van Hergo vernam, wist ik niet goed wat te denken. Ik begreep niet waarom ik moest deelnemen. Die jongens zijn toch de daders, zij moeten iets doen! Nu, een familielid van mij is vertrouwd met het concept hergo. Zij kon me uit leggen wat Hergo was. Daar was ik eigenlijk blij om, want ik wist niet wat te denken. Maar ook de moderator nam redelijk snel contact met me op en legde me alles goed uit. Het werd me duidelijk dat Hergo geen manier is voor de jongens om hun straf te ontlopen. Het gaat hier om een alternatieve, misschien iets waardevollere straf. Uiteindelijk hebben die jongens niemand doodgedaan, dus verdienen ze zeker een tweede kans. Via een Hergo gaat dat beter dan ze voor een tijdje weg te steken in een instelling. Ik vind Hergo constructiever voor zowel de maatschappij als voor de jongere (voor zover de jongere er aan mee willen werken natuurlijk), en misschien ook wel voor mij. Als een persoon die je vertrouwt je zegt dan dat bemiddeling niet staat voor strafvermindering, kan dat tot jou als slachtoffer doordringen. Bij mij was dat in eerste instantie mijn familielid. Ik kan me wel inbeelden dat misvattingen hierover een pijnpunt kunnen zijn voor een slachtoffer. De ingesteldheid van het slachtoffer zal ook wel van afhangen van de grootte van de schade en zijn of haar de persoonlijkheid. Jaarverslag Alba 2009 BAL 59

61 Van zodra ik dan wist wat herstelgericht groepsoverleg echt inhoudt, heb ik heel snel de reflex gehad dat dit zinvoller is dan een opsluiting. Stel dat de jongen voor 5 maanden in een instelling gestoken wordt, wordt hij daar beter van? Geen sikkepit! Hij leert er waarschijnlijk nog ergere dingen. Omdat ik denk dat je in veel gevallen iets kunt bereiken met hergo, zou ik willen helpen om mensen open te krijgen voor Hergo en bemiddeling. Mensen sluiten zich er misschien van af, maar als iemand hen kan uitleggen wat Hergo is, dan kunnen ze zich beter een beeld vormen van wat Hergo echt kan inhouden. Ze zouden er dan misschien wel aan mee willen werken. Hoe heb je de rol van enkele aanwezigen ervaren? Steunfiguren Het was voor mij heel belangrijk dat de mensen waar ik me goed bij voel mee aanwezig konden zijn op de bijeenkomst. Je neemt ten slotte aan iets deel dat je op voorhand niet kent. Je wordt vervolgens ook voor de eerste keer na de feiten weer geconfronteerd met die dader(s). Dat doet wat met je. Het is niet dat je daar schrik van hebt, maar het is wel een confrontatie met pijnlijke herinneringen. De rol van de steunfiguren heb ik dus zeker als belangrijk ervaren. Advocaat De moderator had op voorhand gezegd dat zowel de advocaat van het slachtoffer als de advocaat van de dader aanwezig mochten zijn op de bijeenkomst. De moderator legde uit dat de rol van een advocaat tijdens een hergobijeenkomst anders is dan de rol van een advocaat voor een rechter. Een advocaat kan tijdens een Hergo niet pleiten. Mijn advocaat heeft daarom ook niets gezegd tijdens zijn deelname. Het is immers belangrijk dat de partijen zelf aan het woord zijn. Als een advocaat te veel het woord neemt, gaat zij haar rol tijdens een Hergo te buiten en hoort ze niet thuis op de hergobijeenkomst. Het is ongepast en kan zelfs een rem betekenen op een constructief gesprek tussen dader en slachtoffer. Moderator en co-moderator Ik heb bij die mensen een heel goed gevoel gehad. Zij hebben dat naar godsvrucht en goed vermogen geleid. Ze hadden er duidelijk ervaring mee. Dat was positief! Een politieagent De aanwezigheid van een politieagent is zeker niet verkeerd. Zijn aanwezigheid geeft in zekere zin een beetje een veiliger gevoel: Er is iemand vanuit het justitieel kader aanwezig, iemand die kan ingrijpen indien het uit de hand zou lopen. Het is ook goed dat de agent de feiten afleest vóór de bijeenkomst begint. Dit zet meteen de juiste toon: het onderwerp waarover we het tijdens de bijeenkomst zullen hebben. We komen immers niet samen om (terug) in discussie te gaan over wat er al dan niet gebeurd is en wiens schuld dit is. Verder was de inbreng van de politieagent beperkt. Dat vond ik zeker niet verkeerd: wat kan hij nog meer vertellen tijdens de bijeenkomst? Het is immers ook niet de agent die de nacht van de feiten aanwezig was en intervenieerde. Wat dacht je toen je de brief van het parket kreeg met het aanbod van bemiddeling/hergo? Je krijgt een brief toegestuurd vanuit het parket. In deze brief vragen ze je of je openstaat voor bemiddeling/hergo. Als eerste reactie had ik zoiets van: Hum?, hoe moet ik hier nu gaan bemiddelen? Ik heb toch niets gedaan, maar wel die jongens? Ik wil dat de jongens opdraaien voor hun fout en dat zij hun verantwoordelijkheid nemen. Die brief Ik denk dat het niet onbelangrijk is dat je iemand hoort, dat je niet alleen die brief krijgt. Een brief is onpersoonlijker. Een is persoonlijker dan een brief, maar een telefonisch contact vind ik het meest persoonlijk. Jaarverslag Alba 2009 BAL 60

62 Had je het gevoel goed voorbereid te zijn op de Hergobijeenkomst? Met wat ik me nu nog allemaal herinner, denk ik wel dat ze me goed voorbereid hebben. Dat is achteraf natuurlijk moeilijk te zeggen. Ik weet nu perfect wat het is. Maar ik heb nooit het gevoel gehad dat ik er onvoorbereid naar toe ging. De moderator heeft me steeds duidelijk overgebracht wat me te wachten stond. Daar kan ik een voorbeeld van geven. Bij één van de twee daders heeft ze me op voorhand gezegd: Kijk, die jongen is zeker niet zo happig op die bijeenkomst. Hij gaat dat doen omdat hij denkt dat hij dat moet doen. Het kan goed zijn dat deze bijeenkomst niet goed afloopt. Wat ook effectief gebleken is. Het is absoluut goed dat ik daar op voorbereid was. Uiteindelijk is dat altijd wel emotioneel zwaar. Het is niet te onderschatten. Ik ben in beide gevallen wat zenuwachtig geweest: Hoe gaat dat verlopen? Je hoopt dat het goed verloopt hé. Je werkt daar niet voor niets aan mee. Je hebt zoiets van: Ik doe eigenlijk een effort als slachtoffer. Want voor hetzelfde geld zeg ik njet, laat ze maar voor de rechter komen, laat justitie zijn werk maar doen. De financiële gevolgen werden geregeld via de rechtbank? Hoe is dat verlopen voor jou? Ik heb op voorhand gevraagd om dat niet tijdens de Hergo te bespreken. Ik wilde daar niet over praten. Het is niet de bedoeling dat ik kosten zou laten vallen of er een compromis over zou maken. Als ik zelf mee de oorzaak was geweest, dan konden we er nog over praten, maar nu Nee sorry Ik had er niet om gevraagd. Bovendien was Tim, die ook slachtoffer was van de feiten, niet zo happig op de hergo. Ze hadden van thuis uit de instelling van: laat ze maar berechten. Misschien hebben zij niet de goede informatie gekregen van wat Hergo echt inhoudt. INFORMATIE is dus zeker een belangrijk punt: mensen moeten weten wat het is, dan pas kunnen ze beslissen. Ik heb mijn kameraad dan ook laten weten dat ik aan de Hergo wou meewerken, maar dat er niet gepraat wordt over de financiële gevolgen. Ik wou aan de Hergo meewerken om die jongens een kans te geven zodat ze er op een positieve manier iets uit kunnen leren. Door ze schade kwijt te schelden, zal je ze niet helpen. Deel 2: Hergo met Bart Hoe kijk je terug op deze hergo-bijeenkomst? Zowel ik als de dader hadden steunfiguren mee gebracht. Het is logisch dat de dader ook steunfiguren mee neemt om hem steun te bieden tijdens de bijeenkomst en het gesprek. Moest die jongen alleen gekomen zijn en gezeten hebben tegenover mij en mijn familie, hij zou zich denk ik heel klein voelen. Dat is niet de bedoeling. Er moet communicatie mogelijk zijn. Het enige negatieve aan deze Hergo was, zoals ik al reeds zei, de advocate van de jongere. Ik kan dat maar niet genoeg benadrukken. Zij gedroeg zich alsof ze voor een rechter stond: Ze was de jongere alleen maar aan het verdedigen. Dat was niet nodig. Hij was in fout hé?! Bovendien hij stond er heel hard voor open om zijn schuld op te nemen, zijn excuses aan te bieden. Hij had een heel goede instelling. Heel mijn entourage was het er mee eens dat zij gewoon haar mond had moeten houden, of toch niet zo had moeten tussen komen. Hoe kijk je terug naar zijn herstelplan? Die jongen heeft zich van in het begin verontschuldigd. Hij heeft dat meermaals gedaan. Je kan eigenlijk niet vatten hoe belangrijk excuses zijn. Op voorhand had ik dat ook niet zo ingeschat. Het is heel belangrijk voor een slachtoffer omdat je eigenlijk zo de erkenning krijgt van de dader: het was iets totaal nutteloos, maar op zijn minst ziet de dader dat zelf ook. Excuseren na een fout is gewoon een wetmatigheid in relaties met mensen. Ik weet niet of dat ook belangrijk is voor de dader. Ik denk dat eigenlijk wel. Natuurlijk was sorry alleen niet genoeg. De aangerichte schade was te groot. Maar het was wel een heel groot begin en dat zette de goede toon. Jaarverslag Alba 2009 BAL 61

63 Ook het feit dat hij een entourage bij zich had, sprak in zijn voordeel. Die mensen wilden niet minimaliseren wat hij gedaan had, maar kwamen hem wel steunen op een goede manier door te zeggen: kijk we willen iets doen voor wat hij heeft misdaan. Al die dingen maken dat er ruimte was voor gesprek. In onze ogen heeft hij zomaar geslagen, maar voor hem zijn daar redenen voor. Misschien had hij teveel gedronken, druk van vrienden, hij is nog jong, Dat maakt het verstaan van die feiten iets gemakkelijker. Op het moment dat hij zich mocht terugtrekken voor zijn intentieplan tijdens het privé-overleg heeft hij dat ook serieus opgenomen. Hij kwam terug in de groep met een serieus plan. Het één was in onze ogen al nuttiger dan het andere. Maar dat is ook logisch, denk ik. We hebben er over kunnen praten. We hebben het kunnen bijsturen waar het ons niet zo nuttig leek of onderschat werd door hem. Het feit dat hij een vakantiejob zou zoeken om de schade af te betalen, vonden wij heel goed. Indien hij er niet voor zou gaan werken, zou de mama het betalen, of de verzekering. We merkten wel dat hij geen realistisch beeld had over geld. We vonden het wel belangrijk dat de jongen voelde dat hij voor de schadevergoeding aan het werken was en niet voor zichzelf. Waar ik ook nog graag iets over wil vertellen is het leerproject dat werd voorgesteld door de moderator. Bart nam dat onmiddellijk op in zijn intentieplan. In het kader van dit leerproject had ik de mogelijkheid als slachtoffer om naar een evaluatie te gaan. De moderator liet me dit weten toen het leerproject was afgelopen. Ik ben daar naartoe gegaan omdat ik geïnteresseerd was te horen hoe Bart het er vanaf had gebracht. Op de evaluatie zelf was de moderator niet aanwezig. Ik had toen een afsluitend gesprek met die jongen en zijn begeleider. Dat was super, echt. Hij heeft daar duidelijk dingen bijgeleerd. Dat is altijd moeilijk om dat te evalueren, want als hij de volgende dag op straat komt en hij slaat iemand op zijn gezicht, dan heeft het niets uitgehaald. Mijn gevoel was zeker dat hij er iets had geleerd. Ook de begeleider was positief over de jongen. Dat alleen op zich, is al een goed teken. Of hij dan alles heeft geleerd wat hij moet leren Uiteindelijk is het ook maar een beperkte periode. Je kunt er niet een persoon veranderen, ineens 100 % omslaan, dat gaat niet. De jongen wist duidelijk waaraan hij gewerkt had en waar hij nog aan moest werken, waar hij nog moest veranderen. Op dat evaluatiemoment heb ik het met hem ook gehad over de andere intenties van dat plan. Bart vertelde me welke intenties hij nog niet had uitgevoerd. Hij zei dat, als ik het belangrijk vond, hij ze alsnog zou uitvoeren. Dat was voor mij niet nodig, Ik had dat voor mij al afgesloten. We hadden toen een bijeenkomst over wat hij ging doen. Het verslag waarop staat wat hij niet heeft uitgevoerd, gaat naar de jeugdrechter. Zij moet beslissen wat ze er mee gaat doen. Dat interesseert me nu niet meer, misschien toen wel... Ik ben wel blij dat ik hem op dat evaluatiemoment gezien heb en dat ik zag dat hij iets heeft bijgeleerd. Hij stelde zich positief op tegenover mij en toonde nog steeds zijn spijt. Als ik hem de volgende keer in Leuven tegenkom, dan wil ik met hem een pint gaan drinken. Het feit dat we dat konden zeggen tegen elkaar deed ook hem deugd. Het was echt een heel positieve ervaring voor mij, dus ik denk voor hem dan ook. Hij heeft zijn spijt tegenover mij getoond en zijn goede intenties laten zien. Dat is nu voor mij voldoende. Ten aanzien van mij is hij in het reine. De rest moet hij maar regelen met de staat. Welke betekenis hadden die intenties voor jou? Herstel naar het slachtoffer Het herstel naar mij bestond voor mij uit het kunnen vaststellen dat hij er iets uit leert. Mijn schade die ik heb opgelopen is onherroepelijk, maar wordt kleiner als ik weet dat hij het niet meer gaat doen. Ik heb financiële en emotionele schade, noem het zoals je wil. Ik wou hem een tweede kans geven, een betere kans. Als je merkt dat de dader of iemand anders dit in de kiem smoort, dan doet dat zeer. Als hij er goed uitkomt, verlicht het je pijn. Zo heb ik dat ervaren. Ik moet wel zeggen dat het intentieplan op zich iets abstract is. Het is moeilijk om te vatten. Hoe kun je iets herstellen? Dat zijn dingen die gebeurd zijn, je kan het niet meer wegnemen. Achteraf kan ik dat pas zeggen: het heeft me plezier gedaan dat die jongen dat heeft gedaan, via de hergo. Het maakt me alleen maar rancuneuzer tegenover de andere dat hij zelfs nog niet wil erkennen wat hij geeft gedaan. Mijn eerste gedacht, als hij terugkwam met zijn plan: ga je er niet wat licht over? Het is ook moeilijk voor een slachtoffer: wat is dat een goede straf? Wanneer is dat binnen proportie? Het is zo subjectief. Jaarverslag Alba 2009 BAL 62

64 Herstel naar de maatschappij Dit is nog abstracter. De maatschappij, dan bedoel je de onveiligheid van de mensen die s nachts op straat zijn? Ik vind dat voor mij niet nodig. Ik trek me op dat moment niets aan van de maatschappij. Herstel naar de maatschappij toe, dat kan ik moeilijk verwoorden. Stel dat in het plan niets staat over herstel naar de maatschappij? Dat is een heel moeilijke vraag. Ten eerste wat heeft hij gedaan voor de maatschappij of naar mij? Van vrijwilligerswerk wordt de maatschappij niet beter hoor. De maatschappij wordt er beter van als hij er beter van is geworden en het niet meer doet. Dat is de bedoeling. Herstel naar zichzelf Het feit dat hij er iets uit geleerd heeft. Deel 3: Hergo met Bram Hoe heb je deze bijeenkomst ervaren? Deze bijeenkomst was heel lastig. Ik ben echt met een zwaar gevoel buiten gegaan. Dat is niet aangenaam. Niet dat het heel veel verandert. Je hebt ook zoiets van schluss. Hij stond er zelf niet voor open. Laat het dan maar aan de rechtbank over om die gast een volwaardige straf te geven. Daar zal hij zelf misschien niet beter van worden. Ik heb ook vernomen dat hij een week later nog feiten pleegde. Ik heb er weinig hoop in dat hij beter gaat worden. Wat moet daar van worden als hij 5 jaar ouder is? Zijn familie verdedigde hem in alles wat hij zei. Ze maakten een slachtoffer van hem. Nadat de politieagent de feiten voorlas, ontstond er al discussie omtrent de feiten. Dit had meteen al de toon gezet. Het bracht het pijnpunt bloot: hij neemt zijn verantwoordelijkheid niet op en wordt hierbij gesteund door zijn familie. Wij hebben de moderator aangegeven dat ze de knoop mocht doorhakken en de Hergo mocht stoppen. We wisten op voorhand dat we op elk moment de Hergo konden stoppen, net zoals de dader dat kan doen. Nu, de dader was niet van zin om het te stoppen, het was in zijn voordeel wat daar gebeurt. We zagen dat er niets nuttig uit ging komen. Dan is het voor ons tijdverlies en een ambetante confrontatie. Wat maakt dat je toch gemotiveerd was om mee te werken aan die tweede hergo? Ik had van in het begin gezegd dat ik wilde meewerken aan hergo. Dit betekent voor mij dat ik dit moest doen voor beide jongens: ze zijn beide schuldig, ook al heeft de eerste geen slagen aan mij had toegebracht. Bart heeft Tim geslagen, zonder erg. Bram is degene die mij effectief geslagen heeft, waardoor ik in het ziekenhuis ben beland. Er werd mij gezegd dat ze met enkelen waren en dat ze vrij agressief waren. Wie mij dan juist geslagen had, maakte mij eigenlijk niet veel uit. Achteraf gezien hebben ze zich duidelijk gedifferentieerd op de gesprekken. In dat opzicht heeft de echte dader zich kenbaar gemaakt tijdens de hergo, in mijn ogen. Op voorhand wist ik niet wie wie was. Ik kon ze zelf niet herkennen. Voor mij was er vóór de Hergo aanving geen verschil tussen beide. Na de hergo s was er voor mij een duidelijk verschil tussen de twee. Uiteindelijk kon ook de Hergo die wel goed afliep ook fout aflopen. De moderator weet dat op voorhand ook niet te zeggen. Ik vond dan dat ik aan de twee moest meedoen. Je geeft beiden een kans. Jaarverslag Alba 2009 BAL 63

65 Welke betekenis had herstel hier voor jou? Hier was voor mij geen sprake van herstel, want de dader is er niet beter van geworden. Maar evengoed, als ze hem 3 maanden opsluiten, word ik er ook niet beter van hé. In heel erge feiten, bijvoorbeeld als iemand van je familie vermoord werd, kan ik me inbeelden dat je wil dat die dader wordt opgesloten. Dat is dan misschien wel een voldoening. Maar na de tweede hergo, die slecht afliep, had ik ook zoiets van, steek hem maar achter slot en grendel voor een tijdje. Maar ja, daar word ik ook niet beter van. Maar er moest wel iets gebeuren, want nu is hij een gevaar voor de maatschappij. Van mij mag hij nog een kans hebben, maar hij moet ze grijpen en dat doet hij niet. Zijn herstelplan was echt ridicuul. Zijn voorstel voor herstel lag volledig in de lijn met zijn beeld over zijn schuld. Ik weet niet wat de jeugdrechter voor hem heeft uitgesproken. Zou je opnieuw deelnemen aan deze hergo? Er is niets uitgekomen, dan is dat niet zinvol. Maar dat weet je niet op voorhand. Eigenlijk, pas op, dat is iets belangrijk dat ik vergeet: de confrontatie is wel iets dat voor mij belangrijk was: ik wilde die daders echt wel zien ; Ook al is het een slechte ervaring, ik heb hem recht in de ogen kunnen kijken. Ik denk dat ik blij ben dat ik hem gezien heb, dat ik hem kan herkennen op straat. Ik zou anders niet geweten hebben hoe ze eruit zagen. Ik had een black-out. Dat was dan het zinvolle aan deze hergo. Het zal wel van persoon tot persoon afhangen. Ik ben blij dat ik hem gezien heb. Goh, dat klinkt raar, ik ben niet blij, maar ik heb wel de confrontatie gehad. Wij zijn heel blij dat Sam dit interview zag zitten. Wij willen hem daarom nogmaals bedanken. Ervaringen en visies van deelnemers aan de Hergobijeenkomsten zijn voor ons heel leerrijk! Wij trachten Hergo s zo goed als mogelijk te organiseren en mensen te informeren, maar het zijn de partijen zelf die het best kunnen vertellen hoe ze een Hergo beleefd hebben. Wij vinden het daarom belangrijk om op basis van zulke bevindingen onze methodiek en aanpak te kunnen verfijnen! Jaarverslag Alba 2009 BAL 64

66 PROJECT HERGO OP SCHOOL In 2009 ging ons vierde schooljaar van start met dit project! Vorig jaar hadden we aangekondigd dat dit een belangrijk jaar zou zijn, aangezien de overheid een beslissing zou nemen ivm time-out en Hergo aangaande subsidiëring en inplanting van deze projecten. Deze beslissing werd nog een schooljaar uitgesteld en er werd een wetenschappelijk onderzoek uitgevoerd naar de lopende projecten toe en het technisch-procedureel luik dat een regelgevend kader voor de projecten moest voorzien kreeg ook op deze manier uitstel. Schooljaar werd opnieuw een overbruggingsjaar voor de time-out projecten en hiermee dus ook voor Hergo op school. Voor BAL betekende dit de continuering van de samenwerking met vzw Cidar (Koïnoor, verantwoordelijk voor de korte en lange time-out projecten bij de Leuvense scholen). In dit deel van het jaarverslag staan we stil bij de cijfers van dit project en gaan we na of er opvallende wijzigingen zijn met voorgaande jaren. HERGO OP SCHOOL: INHOUDELIJKE BESPREKING CIJFERS Tabel 1 laat zien dat er in de loop van 2009 (over 2 schooljaren heen) 10 dossiers werden aangemeld bij onze dienst met de vraag om een Hergo op school te organiseren. In vergelijking met 2008 zijn dit 5 dossiers minder. Een verklaring zou kunnen zijn dat het sensibiliseren van de scholen eerder op een laag pitje stond. Structureel dienen er in dit relatief nieuwe project een heel aantal taken opgenomen te worden en dit heeft met het vertrek van Els Horemans bijna stil gelegen. De beperkte subsidiëring en de drukte op het algemene bemiddelingswerk lieten ons hiervoor weinig ruimte, waardoor we tot keuzes gedwongen werden. We hebben ons in 2009 dan ook vooral gericht op het opnemen van de binnenkomende vragen naar Hergo op school en niet zozeer meer op het actief toestappen naar scholen om de sensibilisering verder te zetten of uit te breiden. Van deze 10 aanmeldingen werden er 6 dossiers ook effectief opgenomen. Dit betekende concreet dat 7 daders en 6 slachtoffers het aanbod van Hergo hebben gekregen. Er gingen voorbereidende gesprekken door met de partijen zelf en met de betrokkenen van de school. 4 dossiers werden niet opgenomen en dit om volgende redenen: - een moeder meldde aan owv pesterijen van haar zoon, die al gedurende enkele weken niet meer naar school ging. We hebben haar eerst doorverwezen naar CLB, ze nam verder geen contact meer op met onze dienst. - aanmelding door de school owv pestproblematiek tussen meisjes uit verschillende klassen, de school haakte uiteindelijk af, het was niet meer nodig - een klasgenoot heeft een andere klasgenoot verwond met een mes, de school tilt er zwaar aan en wenst via Hergo te werken aan het gedrag / de problematiek van de dader. We verwijzen hen door als het voornamelijk de nood aan een gesprek is tussen de school en de dader (het slachtoffer tilde helemaal niet zwaar aan de feiten, dit gaf ook de doorslag). - aanmelding door het CLB naar aanleiding van een pestproblematiek, een ganse klas tegenover 1 meisje. Uiteindelijk heeft de school dit zelf kunnen opnemen gezien de positieve medewerking van de leerlingen. Uit het voorgaande kunnen we voorzichtig besluiten dat de aanmeldingen voor hergo op school omwille van een pestproblematiek meestal niet werden opgestart. Het lijkt ons ook geen aangewezen methodiek om pesterijen aan te pakken. We merken dat scholen dit vaker zelf trachten op te nemen of we verwezen hen door naar Arktos die in het Leuvense meer vertrouwd zijn met het werken met groepen en deze specifieke problematiek. Jaarverslag Alba 2009 BAL 65

67 Tabel 2 toont aan dat de aanmelder voor een Hergo op school 4 keer een CLB-medewerker was. Indien de school contact opnam was dit 3 keer door de leerlingbegeleider, daarnaast kregen we 2 verwijzingen van Koïnoor en kwam 1 moeder rechtstreeks bij onze dienst terecht. De doorverwijzers zijn dus voornamelijk CLBmedewerkers en leerlingbegeleiders. De helft van de aanmeldingen blijven Leuvense scholen, dit is zeker te verklaren doordat we iets actiever in contact blijven met de Leuvense CLB s en scholen (via overleg samen met Koïnoor). Een opvallend gegeven dat jaarlijks lijkt terug te keren, is dat Hergo op school vaak gevraagd wordt wanneer het gaat om fysieke agressie tussen leerlingen onderling of tussen leerlingen en leerkrachten. Onderzoeksproject overheid REFLECTIES Departement Onderwijs en Vorming heeft samen met het departement Welzijn een kortlopend onderzoeksproject gedaan aangaande het opstellen van beleidsindicatoren time-out in het onderwijs. Hieronder een aantal relevante resultaten. De gemiddelde leeftijd van jongeren die deelnamen aan een time-out of hergo is vijftien jaar. De meeste jongeren die verwezen worden naar een lange of korte time-out hebben een problematische relatie met hun ouders (of de ouders hebben onderling een problematische relatie). De grootste groep jongeren komt uit het beroepsonderwijs. Meer dan de helft van de scholen gaf aan dat de time-outs geleid hebben tot een versterking van het schoolteam inzake het voorkomen van en omgaan met probleemsituaties. Dit wordt mede beïnvloed door aantal time-outs, hoe meer time-outs, hoe meer de versterking. Scholen gaven aan dat het kwantitatieve aanbod van time-out onvoldoende is. Aangaande Hergo vinden ze het aanbod voldoende. Blijkt wel dat gezien Hergo een meer recent initiatief is dit nog niet in heel veel scholen ingeburgerd is (45% van de scholen kent hergo niet of is er nog niet mee in aanraking geweest). Een meerderheid van de scholen is tevreden over de werking van hergo en time-out projecten. Uit analyses blijkt dat de meer problematische leerlingen het slechter doen na een time-out dan leerlingen die zich in een minder problematische situatie bevinden. Scholen scoren de methodiek hergo hier hoger dan de time-out projecten. De evolutie van de jongere achteraf percipiëren ze dan weer gelijkaardig. Time-out kwam naar voor als een adequate rustbrenger. Het kan hen eveneens de kans bieden om niet nog eens van school te moeten veranderen. Het is zeker geen passe-partout oplossing. Als er sprake is van een probleemcumulatie (vb. leerproblemen, gezinsproblemen, gedragsproblemen, ) biedt het geen afdoende oplossing. Een time-out van 6 weken is ook hier niet voldoende. Hetzelfde geldt voor steeds weerkerend probleemgedrag. Eénmalig probleemgedrag, zelfs al heeft het een delinquent karakter, laat zich een stuk makkelijker bijsturen door een hergo of een time-out. Samenwerken met de school en met de ouders blijkt ook cruciaal te zijn om deze processen te laten slagen. Toekomst project? Eind 2009 heeft de overheid een oproep uitgeschreven tot het indienen van subsidiedossiers voor korte en lange time-out projecten en hergo op school. Het globaal budget dat hiervoor wordt voorzien blijft gelijk aan het budget van de voorgaande jaren, met dat verschil dat de middelen meer gespreid worden over de regio s zodat het aanbod overal beschikbaar is. Dit brengt de organisaties die tot nog toe de time-outs organiseerden niet alleen in concurrentie met elkaar maar ook met andere organisaties die hierop kunnen intekenen. Jaarverslag Alba 2009 BAL 66

68 BAL heeft besloten om niet in te gaan op deze oproep. Enerzijds om niet in concurrentie te gaan met onze samenwerkingspartner van de afgelopen jaren, anderzijds omdat het aantal doorverwijzingen klein blijft en er door de overheid niet echt gekozen wordt voor een duidelijk concept en implementatie van het project hergo op school. Wel kiezen we ervoor om onze expertise van de afgelopen 4 schooljaren niet verloren te laten gaan en wensen op één of andere manier toch verder te werken met scholen. Zoals u in voorgaande stuk las over bemiddeling gebeuren er heel wat feiten die we momenteel doorkrijgen voor bemiddeling op school. Wat we de laatste jaren merken is dat er ook bij scholen meer en meer wordt nagedacht rond herstelgerichte manieren om op normovertredend gedrag te reageren. Als dienst zullen we dan ook de oefening maken hoe we hierin een bijdrage kunnen leveren.wordt hopelijk vervolgd! GETUIGENIS HERGO OP SCHOOL Tijdens het schooljaar hebben wij een beroep gedaan op de bemiddelingsdienst naar aanleiding van een uit de hand gelopen ruzie tussen 2 leerlingen. Tijdens een les lichamelijke opvoeding waren twee leerlingen, Jan en Piet, slaags geraakt. Jan had daarbij Piet ongecontroleerd geslagen en geschopt met als gevolg dat Piet één nacht in het ziekenhuis heeft doorgebracht. Gelukkig waren de verwondingen niet van die aard dat er permanente schade is. Toch is Piet enkele weken niet naar school gekomen. De situatie was niet heel duidelijk. De klasgenoten en de leraar konden geen eenduidig beeld geven wie de aanleiding had gegeven en waarom het slaan bleef duren. Jan was gekend als een leerling met een autismespectrum stoornis en werd door ons met ups en downs reeds 3 jaar begeleid. Piet was reeds 5 jaren leerling in onze school en was in de loop van het schooljaar helemaal open gebloeid. Jan werd preventief geschorst en samen met de ouders hebben we gezocht naar een mogelijkheid om hem net na zijn 18 de verjaardag in een GOB (gespecialiseerde opleidings-, begeleidings- en bemiddelingsdienst) onder te brengen. Dit is uiteindelijk gelukt. Ik zat echter wel met een situatie die heel wat deining teweeg bracht op school, in de lerarenkamer, in de klas en in beide families. Langs alle kanten werd ik bestookt met vragen, adviezen en verwijten. Deze situatie vroeg een bijzondere aanpak. Hiermee werd een belangrijk precedent geschapen voor de manier waarop wij als school zulke situaties aanpakken. Gewoon de dader definitief uitsluiten was geen optie vermits de situatie niet zo heel duidelijk was. Hij had dan wel ongecontroleerd geslagen maar wat was het aandeel van het slachtoffer? Via een goede vriendin van mij werd ik geïnformeerd over het bestaan van dader-slachtoffer bemiddeling, ook in schoolcontext. Na een eerste contact zijn we dan samen met het CLB (centrum voor leerlingenbegeleiding ) en de HERGO-collega s aan de slag gegaan. Het was een bijzondere bemiddeling omdat het na overleg met de ouders van de dader vrij snel duidelijk was, dat een re-integratie op school heel moeilijk zou zijn. Jan zelf wilde ook niet meer. Toch wilde ik absoluut dat de bemiddeling zou doorgaan. Ik vond het erg belangrijk dat alle partijen achter de waarheid van het hele verhaal zouden komen, dat beide families en de leerlingen op een normale manier terug met elkaar konden praten en vooral dat de jongens zouden leren uit de hele situatie. Jaarverslag Alba 2009 BAL 67

69 De begeleiders van de bemiddelingsdienst begrepen snel wat ik wilde bereiken. Toch hebben ze intern moeten overleggen of dit soort bemiddeling paste binnen hun opdracht. Deze bemiddeling zou als meetbaar resultaat enkel de re-integratie van het slachtoffer hebben en niet van de dader. Gelukkig waren ze akkoord en kon de bemiddeling gestart worden. We werden ten alle tijden heel goed op de hoogte gehouden van de gang van zaken. Er zijn verschillende gesprekken nodig geweest met beide families vooraleer er een bereidheid was om samen te komen. Uiteindelijk zijn alle voorwaarden voor alle betrokkenen vervuld geraakt en werd het bemiddelingsgesprek gepland. Er zijn ongeveer 2 maanden verlopen tussen het gevecht en het bemiddelingsgesprek. Deze tijd is nodig geweest om het gesprek goed te kunnen voorbereiden. Het bemiddelingsgesprek is heel vlot verlopen. Er werd heel duidelijk gesteld wat de bedoeling was, waarom we samen kwamen. Het gesprek werd goed in de hand gehouden en iedereen wist duidelijk was er van hem verwacht werd. Iedereen heeft zijn ding kunnen zeggen: hoe heeft hij dit ervaren vanuit zijn standpunt, waarom werden bepaalde acties ondernomen, waarom zijn na de feiten dingen gezegd of gedaan. Het belangrijkste echter was dat beide jongens tegen elkaar hebben kunnen zeggen wat hun overkomen is tijdens de feiten en na de feiten. Het gesprek werd gesprektechnisch heel goed geleid en in de hand gehouden. Dit was ook maar enkel mogelijk door de goede voorbereiding vooraf en de effectieve bereidheid van beide families. Als ik nu terugblik op deze ervaring ben ik blij de beslissing genomen te hebben om de HERGO in te schakelen. Dankzij deze bemiddeling heb ik kunnen bereiken dat dit conflict opgelost is. Het heeft heel wat teweeg gebracht bij heel veel mensen. De sereniteit waarmee dit uiteindelijk afgerond werd, was voor mij een mooie ervaring. Het heeft ook de rust kunnen herstellen in de klasgroep. Jan en Piet zijn fictieve namen. Directeur Jaarverslag Alba 2009 BAL 68

70 VRIJWILLIGERSWERKING De vrijwilligerswerking gaat zijn vierde jaar in. Najaar 2008 startten we met een nieuwe groep vrijwilligers. In 2009 liep de opleiding af en startten de 9 nieuwe vrijwilligers hun individuele training. Samen met hun persoonlijke coach volgen zij de dossiers op en stap voor stap nemen ze zelf stukken op in de bemiddeling om uiteindelijk zelfstandig te bemiddelen. In deze trainingsperiode is het vaak zoeken naar gemeenschappelijke vrije momenten tussen onze vrijwilligers en de coach. Zoals al bleek tijdens de training van de eerste groep vrijwilligers, is dit geen sinecure. Verder duurt het lang, tot eind 2009, voor de nieuwe vrijwilligers hun training afronden. De vrijwilligers geven zelf aan tijdens de jaarlijkse uitwisselingsgesprekken dat de trainingsperiode zeer lang duurt. Ze zijn hongerig naar het zelfstandig bemiddelen. Tegelijk zeggen enkele vrijwilligers dat ze aanvankelijk zelf terughoudend waren om stukken van de gesprekken op te nemen. Achteraf bekeken, hadden we wel wat meer gemotiveerd mogen worden, zo geven ze zelf aan. Voor ons een belangrijk gegeven naar de toekomst toe. De methodiek van bemiddeling vraagt training. Naar partijen toe is het belangrijk dat deze vrijwilliger de methodiek voldoende onder de knie hebben. Deze methodiek wordt stap voor stap aangeleerd. Misschien zijn we te veel gefocust op dit leerproces en wat te voorzichtig te werk gegaan? Misschien moeten we hen sneller zelf actief laten deel deelnemen in gesprekken en hen sneller durven loslaten? Wanneer ze alleen bemiddelen, worden ze uiteindelijk nog nauwlettend gecoacht. Deze ervaring nemen we zeker mee naar de toekomst. We zien onze vrijwilligersgroep verder inkrimpen. Van de anciens stopten er dit jaar twee vrijwilligers. Verhuizen en zwangerschap zijn nu eenmaal mooie veranderingen in een mensenleven die de combinatie met vrijwillig bemiddelen moeilijk maken. Evi en Sofie, heel hartelijk bedankt voor jullie jarenlange engagement. Nog drie van de twaalf vrijwilligers die in 2005 startten zijn actief. Maar ook onze nieuwe groep vrijwilligers werd stelselmatig uitgedund. Eind 2009 blijven nog drie vrijwilligers over van de 9 die de opleiding startten. 2 vrijwilligers (Kwinten en Dominique) werken intussen professioneel op BAL. Voor één vrijwilliger was een nieuwe zwangerschap en zodoende nakende verandering in het gezinsleven niet meer combineerbaar met het vrijwilligerswerk. Nog iemand ervoer tijdens de training dat de rol van bemiddeling haar niet de voldoening gaf waar ze naar op zoek was. Ze wenst meer voor mensen te kunnen doen, meer in de richting van hulpverlening. Bemiddelen vraagt nu eenmaal een meerzijdig partijdige houding en beperkt zich tot het conflict. Nog twee vrijwilligers veranderden van job waardoor het bemiddelingswerk niet meer combineerbaar was. Zonder steeds te willen vergelijken met onze eerste groep vrijwilligers zien we dat dit zeer herkenbare redenen zijn. Nochtans hebben we bij de werving en selectie al rekening gehouden met onze eerste ervaringen. Zo bleek toen al dat een vrijwillig engagement als bemiddelaar veel tijd en mentale energie vergt. Dat dit niet gemakkelijk combineerbaar is met een fulltime job, een druk gezinsleven en andere tijdsbestedingen, wordt meermaals onderschat. Ook herkenbaar is dat er niemand afhaakt omdat hij het niet meer leuk vindt of omwille van een gebrek aan ondersteuning. Allen bevestigen dat de opleiding, training, de groepsdynamiek, de inhoud van het bemiddelingswerk, de contacten met Bal een verrijkende ervaring waren. Erik, Nadia, Patricia, Ruth, bedankt voor jullie enthousiasme en bijdrage. De grote uitval en de lange trainingsperiode zijn bevindingen die we naar de toekomst zullen meenemen. Willen we de vrijwilligerswerking kunnen continueren, zal al de geïnvesteerde energie ook tot voldoende output moeten leiden in de vorm van vrijwilligers die dossiers opnemen. Wil dit zeggen dat we ons profiel van de vrijwilliger moeten bijschaven of selectiever rekruteren? Deze en nog meer vragen willen we opnemen in een conceptuele denkoefening. Jaarverslag Alba 2009 BAL 69

71 In 2010 zullen we samen met enkele vrijwilligers in vier overlegmomenten achtereenvolgens stilstaan bij de visie en doelstelling, de inhoud van het vrijwilligerswerk, profiel van de vrijwilliger, werving, selectie, opleiding, training, coaching en ondersteuning. Bedoeling is dat dit tot een nieuwe (concept)tekst leidt voor de verdere continuering van de vrijwilligerswerking. In 2009 was ons vrijwilligersproject samen met 4 andere vrijwilligerswerkingen genomineerd voor de Prijs Jeugdzorg. De hoofdvogel was voor Youth at Risk. Zelf namen we 5000 euro mee naar huis die we zullen gebruiken om deze conceptuele denkoefening te kunnen voeren. Daarnaast zullen we ook bij ander diensten die met vrijwilligers werken ons licht opsteken. Zo vond er reeds een uitwisseling plaats met Youth at Risk en zullen we nog verder overleggen met Eigen Kracht. Twee organisaties die eveneens met jongeren werken en vrijwilligers inzetten. Tegelijk zijn we verheugd dat deze conceptuele denkoefening gepaard gaat met een breder wetenschappelijk onderzoek. Vanuit zijn ervaringen en gedrevenheid als vrijwilliger, bekwam Erik Claes subsidies voor een wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek start in september Met steun van Suggnomè vindt voordien reeds de conceptuele voorbereiding plaats. Het onderzoek zal werk maken van een algemene visie en conceptontwikkeling van een vrijwilligerswerking binnen slachtoffer-daderbemiddeling. Vanuit een brede visieontwikkeling zal gedurende drie jaar afgedaald worden naar een draaiboek. We durven te stellen dat dit onderzoek op het juiste moment komt. Na vijf jaar kunnen onze ervaringen zeker bijdragen aan het onderzoek. Tegelijk zijn we tevreden om de ontwikkeling van onze vrijwilligerswerking in een breder kader te doen, dat verder gaat dan herstelbemiddeling minderjarigen in het arrondissement Leuven. Tot slot iets over de cijfers. Onze drie vrijwilligers namen in dossiers op, die 9 interacties omvatten. Eén van deze drie vrijwilligers stopte tijdelijk en één van deze drie vrijwilligers werkte zich halverwege het jaar in in het begeleiden of modereren van een herstelgericht groepsoverleg (Hergo s). Met fierheid kunnen we melden dat hij reeds in 2009 twee Hergo s met succes modereerde (zie ook bij info over Hergo). Dit toont dat vrijwilligers alle dossiers kunnen opnemen, ook ernstige feiten. In Hergo gaat het immers steeds om een ernstig delict. Maar ook een dossier van een uit de hand gelopen burenconflict bewees dat vrijwilligers zeer complexe dossiers aankunnen. Net zoals bij een Hergo vroeg dit dossier om een intensieve tijdsinvestering en voortdurende evenwichtsoefening tussen hulpverlenen en bemiddelen. We kunnen stellen dat in dit burendossier inspanningen werden geleverd die, ook al zouden we dit wel willen, niet altijd haalbaar zijn voor professionele bemiddelaars. Ook wanneer we kijken naar de afgesloten dossiers in 2009 stellen we vast dat vrijwilligers vaak dossiers opnemen met meerdere slachtoffers en daders. De 9 dossiers die in 2009 werden afgesloten omvatten 27 interacties. Hier zat o.a één dossier tussen met twee daders en zeven slachtoffers. Dit dossier werd samen met een professionele bemiddelaar opgenomen om het werk te verdelen. Een inspirerende samenwerking trouwens. Opmerkelijk is dat alle 9 dossiers werden opgestart en zo goed als allemaal (25 van de 27 interacties) tot een overeenkomst leidden. Al zal toeval hier ook een rol spelen, volgende mogelijke redenen kunnen hier toe bijdragen: Vrijwilligers nemen vooral dossiers op waar er aanvankelijk aanwijzingen zijn dat er een bemiddeling kan worden opgestart. De meeste vrijwilligers werken intensief in hun bemiddelingen en nemen alle stappen om een bemiddeling te doen slagen. Zij zullen bijvoorbeeld nog eens extra op huisbezoek gaan om een verhaal terug te koppelen. Voor een professionele bemiddelaar kan dit wegens tijdsgebrek al eens telefonisch gebeuren. Verder zien we dat bij de vrijwilligers in bijna de helft van de afgesloten dossiers een gezamenlijk gesprek plaats vond. Al zijn de cijfers laag om zware conclusies te trekken, ook hier stellen we vast dat vrijwilligers veel aandacht besteden aan de communicatie tussen de partijen. Jaarverslag Alba 2009 BAL 70

72 Besluitend kunnen we zeggen dat het een leerrijk jaar was. De nieuwe groep gaf ons team veel ervaringen en energie voor de toekomst. Stuk voor stuk zijn het bewonderenswaardige persoonlijkheden die ons veel hebben geleerd. Enkelen onder hen zullen weldra hun eerste bemiddeling zelfstandig doen. Tegelijkertijd worden we dagelijks geraakt door het engagement van enkele vrijwilligers van het eerste uur, dit zowel door hun inzet en motivatie als door hun houding. Het inzetten van vrijwilligers als moderator in een Hergo toont dat vrijwilligerswerk binnen het herstelrechtelijk kader zich niet beperkt tot de methodiek van bemiddeling. In 2010 zullen we het concept verder verfijnen, gesteund door de eerste stappen van het onderzoek. Jaarverslag Alba 2009 BAL 71

73 BIJLAGEN HERSTELBEMIDDELING MINDERJARIGEN: CIJFERS 2009 Tabel 1: Globaal overzicht 2009 van dossiers waarin we gewerkt hebben Aantal dossiers in 2009 Dossiers Interacties Afgesloten in Lopende dossiers einde Totaal Het totaal aantal dossiers waarin gewerkt werd in 2009 bedraagt 414 (= 795 interacties). De onderstaande tabellen gaan over de nieuw doorverwezen dossiers in 2009 Tabel 2: Nieuwe aanmeldingen in 2009 Nieuwe aanmeldingen Dossiers Daders Slachtoffers Interacties 1/01/09-31/12/ Er werden 284 nieuwe dossiers doorverwezen in dossier kan betrekking hebben op meerdere daders en slachtoffers. Zo krijg je ook meerdere mogelijke interacties in één bemiddelingsdossier. Een interactie ontstaat wanneer er door het gepleegde misdrijf een link ontstaat tussen een dader en een slachtoffer. Het aantal interacties in één dossier geeft de complexiteit aan van het dossier. Tabel 3: Aard van de feiten van de nieuwe aanmeldingen in 2009 Aard van de feiten Aantal daders Vermogensdelicten 183 (46%) - Beschadigingen 52 (28%) - Diefstallen 113 (67%) - Poging tot gewone diefstal 9 - Gewone diefstal 47 - Winkeldiefstal 7 - Fiets- of motordiefstal 20 - Diefstal wagen 3 - Diefstal met verzw.omstandigheden 18 - Diefstal dmv geweld of bedreiging 15 Jaarverslag Alba 2009 BAL 72

74 - Diefstal waarbij wapens getoond/gebruikt worden 3 - Heling 1 - Oplichting 1 - Opzettelijke brandstichting 6 - Onopzettelijke brandstichting 1 Persoonsdelicten 206 (52%) - Opzettelijke slagen en verwondingen 157 (76%) - Onopzettelijke slagen en verwondingen 13 - Bedreigingen 12 - Belaging / Stalking 12 - Racisme 1 - Afpersing 3 - Misbruik van vertrouwen 1 - Aanranding van de eerbaarheid 6 - Verkrachting 1 Andere 7 Totaal 396 (100%) Tabel 4: Relatie tussen dader en slachtoffer van de nieuwe aanmeldingen in 2009 Aantal interacties Wel een relatie 227 (45%) - Buren 15 - Familie - School 114 (50%) - vaag van ziens/horen zeggen 48 - vrienden/kennissen 29 - andere 21 Geen relatie 200 (40%) Onbekend of niet ingevuld 77 Totaal 504 (100%) De onderstaande tabellen hebben betrekking op het bemiddelingsproces. Het gaat dus steeds om dossiers die afgesloten werden tijdens Jaarverslag Alba 2009 BAL 73

75 Tabel 5: Hoeveel dossiers werden opgestart en hoe verliep het bemiddelingsproces? Bemiddelingsproces afgesloten in 2009 Aantal interacties Opgestarte interactieprocessen 309 (52%) Volledig doorlopen bemiddeling volledige overeenkomst gedeeltelijke overeenkomst 9 - geen overeenkomst 42 Bemiddeling voortijdig beëindigd 34 - dader haakt af 14 - slachtoffer haakt af 20 Niet opgestarte interactieprocessen 270 (45%) Louter contact - partijen hebben onderling al alles geregeld 39 - politie heeft alles geregeld 4 - het slachtoffer heeft geen vragen/verwachtingen meer 98 - slachtoffer wenst niet in te gaan op aanbod 48 - dader wenst niet in te gaan op aanbod 13 - één van de partijen is niet bereikbaar 36 - ontkennende dader 24 - andere 8 Niet ingevuld 16 (3%) Totaal 595 Tabel 6: Vond er een gezamenlijk gesprek plaats tijdens het bemiddelingsproces tussen dader en slachtoffer? Aard communicatieproces Aantal interacties Directe bemiddeling 57 Indirecte of pendelbemiddeling 321 Ontmoeting 15 Totaal 393 Jaarverslag Alba 2009 BAL 74

76 Tabel 7: Aard van het herstel Aard van het herstel Aantal afspraken Financieel herstel 154 Klussen in natura 21 Teruggave of herstel in oorspronkelijke toestand 35 Excuses 113 Belofte met rust te laten 40 Belofte nooit meer te doen 40 Brief schrijven naar slachtoffer 16 Werkprestatie 8 Zuiver info overdracht 72 Tabel 8: Indien er sprake is van een financiële vergoeding, wie staat hiervoor in en hoeveel jongeren maken er gebruik van het provinciaal vereffeningsfonds? Wie staat in voor financiële vergoeding? Aantal interacties? Ouders 66 - ouders betalen de vergoeding 53 - terugbetaling door jongere aan ouders 13 Jongere 79 - zakgeld 29 - spaargeld 6 - betaald werk 19 - leercontract 5 - vrijwilligerswerk via vereffeningsfonds 20 Verzekering 15 Tabel 9: Hoe lang duurt een bemiddelingsproces gemiddeld? Tijdsverloop tussen datum: Gemiddelde duur - feiten en verwijzing gerechtelijke instanties 4 maanden - verwijzing en eerste actie bemiddelaar 13 dagen - eerste actie bemiddelaar en eindverslag (overeenkomst) 3 maanden - overeenkomst en eindverslag 2 maanden Jaarverslag Alba 2009 BAL 75

77 Tabel 10: Hoeveel jongeren deden een beroep op het vereffeningsfonds in dossiers die werden afgesloten in 2009 Leeftijd bij de feiten Aantal uren gewerkt Bedrag uitbetaald 11 jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar 0 0 Jaarverslag Alba 2009 BAL 76

78 Schema procedure Herstelbemiddeling Minderjarigen Jaarverslag Alba 2009 BAL 77

79 HERGO: CIJFERS 2009 Tabel 1: Overzicht activiteiten in Hergodossiers tijdens 2009 Jaar/ volgnr 2007/ / / / / / / /04 Kwalificatie feiten Poging diefstal met geweld Diefstal met geweld Opzettelijke Slagen & verw Diefstal met Geweld Diefstal met braak Diefstal met braak Diefstal met braak Diefstal met geweld Dader Hergo? Ts meld. en hergo Ts Hergo En vonnis Uitvoering Ts hergo en eindversl. Man 16 j Vrouw 70 j ja? ja? Deels 24 maand Man 15 j Vrouw 58 j ja Man 17 j Man 16 j Man 16 j Man 16 j Man 17 j Man 13 j Slachtoffers intenverkl.? Man 25 j + Man 27 j M+v 68 j + 2xman 24 j Rechts- Persoon Rechtspersoon Rechtspersoon Vrouw 74 j 2009/05 Bedreigingen Man 14 j Vrouw 11 j 2009/ / / / / / / / / / / / / / / / / /23 Diefstal met geweld Diefstal met geweld Diefstal met geweld Diefstal met braak Diefstal met braak Diefstal met braak Opzettelijke slagen & verw. Opzettelijke slagen & verw. Beschadigingen met braak Beschadigingen met braak Beschadigingen met braak Beschadigingen met braak Beschadigingen met braak Diefstal met geweld Diefstal met geweld Diefstal met geweld Diefstal met geweld Opzettelijke slagen & verw. Man 14 j Man 15 j Man 14 j Man 17 j Man 17 j Man 17 j Man 19 j Man 19 j Man 19 j Man 49 j + Vrouw 46 j Man 49 j + Vrouw 46 j Man 49 j + Vrouw 46 j 1m+18d Ja? Volledig 16m+14d Ja 3 maand Ja 7m+6d Volledig 9m+4d Ja Ja 6 maand 2m+6d Ja 28 dagen Deels 7m+12d Ja 28 dagen Volledig 7m+9d Ja 2 maand Ja 2m+5d Volledig 8m+12d Ja 1m+19d Ja 3m+12d bezig Nee slo niet Nee slo niet Nee slo niet Nee slo niet Nee slo niet Ja 2m+5d Ja 2m+28d Volledig 3m+23d Ja 2m+5d Ja 2m+28d Volledig 3m+21d Ja 2m+5d Ja 2m+28d Volledig 3m+23d Man 16 j Man 17 j Ja 3m+18d Deels - Bezig Vrouw 13 j Man 14 j Man 14 j Man 14 j Man 14 j Man 14 j Man 17 j Man 15 j Vrouw 13 j 2 x rechtspersoon+ v+m 30 j 2 x rechtspersoon+ V+m 30 j 2 x rechtspersoon+ V+m 30 j Man 86 j Man 86 j Vrouw 79 j + vrouw 88j Vrouw 79 j +vrouw 88 j Nee te licht In voorbe reiding In voorbe reiding In voorbe reiding Nee slo niet Nee slo niet Ja 2 maand Ja bezig Ja 2 maand Ja bezig Man 16 j Vrouw 58 j Ja 1m+22d Ja bezig Man 16 j Vrouw 58 j Ja 1m+28d Ja bezig Man 15 j Man 14 j Nee slo niet Jaarverslag Alba 2009 BAL 78

80 Jaar/volgnummer slachtoffer Steunfguur van slachtoffer Vertegenwoordiger van slachtoffer politieagent Consulent van sociale dienst dader Moeder van dader Vader van dader Familie dader Steunfiguur dader Advocaat van dader 2009/ / /26 Opzettelijke slagen & verw. Diefstal met geweld Opzettelijke slagen & verw. Man 14 j Man 17 j Man 16 j Man 14 j Vrouw 44 j Man 19 j + man 19 j Nee slo niet Nee dader niet In voorbe reiding In 2009 wordt in 15 dossiers aan 26 minderjarigen van het arrondissement Leuven een Hergo voorgesteld. In 6 van die dossiers organiseert BAL voor 11 jongeren in totaal 8 Hergo s. Daarnaast organiseren we in 2009 een Hergo voor een jongere die in 2008 aangemeld werd en volgen we drie jongeren op waarvoor we in 2007 en 2008 een Hergo organiseerden. In twee dossiers van 2009 is voor 4 jongeren op het eind van het jaar 2009 een Hergo in voorbereiding. De onderstaande tabellen gaan over de 9 Hergobijeenkomsten die plaatsvonden in 2009 in 7 dossiers voor 12 minderjarige daders. Deze Hergo s leiden tot 12 intentieverklaringen. Tabel 2: Aanwezigen tijdens de 9 Hergobijeenkomst 2009/ / / / / (3) / / / / Jaarverslag Alba 2009 BAL 79

81 Jaar/volgnummer Excuses brief aan slachtoffer financiële schadevergoeding weekendwerk vakantiewerk vereffeningsfonds vrijwilligerswerk Indiv. therapie Sport-hobbycclub vast of deeltijds werk Inzet op school Betere afspraken thuis Leiding jeugdbeweging andere Tabel 3: inhoud van de 12 intentieverklaringen 2009/01 x X x x x x 2009/02 x X x x x x x 2009/ /04 x X x x x x X x x x x 2009/05 X x x x 2009/06 X x x x x Thuis helpen ehbocurs. 2 afspraken Met politie 2009/07 x X x x x Geen skivakantie 2009/08 X x x x x EHBO-cursus 2009/09 x X x x x 2009/10 x X x x Kennismak. x x x x x 2009/11 Assertiv.cursus 2009/12 X x x x x Excuses aan politie Jaarverslag Alba 2009 BAL 80

82 HERGO OP SCHOOL: CIJFERS 2009 Tabel 1: Aantal (niet-)opgenomen aanvragen 2009 Aanmeldingen 10 aantal daders - jongens - meisjes aantal slachtoffers - medeleerling - leerkracht - school/instelling 11 (+2 klagr) Opgenomen dossiers 6 aantal daders aantal slachtoffers 7 6 Niet-opgenomen dossiers redenen van niet-opname: - school vond andere oplossing - niet voldaan aan de voorwaarden (soort feiten - erkenning) Tabel 2: Overzicht aanmeldingen in 2009 Nr Dader Aanmelder School Feiten 1 14/01/09 ILB SO Leuven 2 20/01/09 CVLB SO Tienen Slagen en verwondingen Slagen en verwondingen Aantal D Aantal SO Opname? 1 (m) 1 (ll) ja 1 (m) 1 (lkr) ja 3 26/01/09 Moeder so Onbekend pestproblematiek (10-tal?)) 1 (ll) 4 30/01/09 Koïnoor SO Leuven 5 05/02/09 School (llingbegeleiding 6 24/03/09 CLB SO Leuven 7 06/05/09 CLB SO Landen Slagen en verwondingen neen 1 1 (v) 1 (ll) ja SO Leuven Pestproblematiek 3 (v) 1 (ll) neen 2 Verwondingen met mes Slagen en verwondingen 1 (v) 1 (ll) neen 3 1 (m) 1 (ll) ja 8 12/05/09 CVLB SO Aarschot Pestproblematiek (10-tel?) 1 (ll) 9 29/09/09 Koïnoor 10 30/11/09 School (llingbegeleiding) DBSO Aarschot Slagen en verwondingen neen 4 2 (m) 1 (lkr) ja SO Leuven Diefstal 1 (v) 1 (ll) ja 1 Reden: jongeren niet bereid tot Hergo, school vond andere oplossing 2 Reden: jongeren niet bereid tot Hergo, school vond andere oplossing 3 Reden: geen erkenning van de feiten door de jongere 4 Reden: jongeren niet bereid tot Hergo, school vond andere oplossing Jaarverslag Alba 2009 BAL 81

83 VAN GROEN NAAR MINDER GROEN: EEN JAAR UIT HET LEVEN VAN EEN DAGBOEK VAN EEN BEGINNEND BEMIDDELAAR Liefste dagboek, 4 januari 2010 Hoewel je niet bestaat, want ik heb helemaal geen dagboek, creëer ik je vandaag, 4 januari De reden waarom ik je creëer is tweeërlei. De eerste reden is: ik ben precies vandaag een jaar bezig als bemiddelaar op BAL. De tweede reden is: ik wil een bijdrage leveren aan ons jaarverslag van Combineer deze 2 redenen en je komt algauw uit bij een dagboek, nietwaar dagboek? Akkoord: Memoires zou ook kunnen, maar dat klinkt alsof ik met (een ditmaal hopelijk volgroeide) baard vanuit mijn schommelstoel, pijp in de mond, mijmerend terugblik op mijn veertigjarige loopbaan en mijn hierbij vergaarde wijsheden met onvaste hand neerpen in een stoffig schrift. Omdat ik mezelf nog steeds als redelijk jong beschouw en mijn wijsheid net zo wisselvallig schommelt als mijn baardgroei, tik ik dit alles in op een klavier en noem het dagboek. Daarom dus. Het is de eerste dag van 2010 en ik zit terug op mijn bureautje, na een deugddoende kerstvakantie. Net zoals een jaar geleden, toen ik voor de eerste keer naar de bemiddelingsdienst fietste, heeft het gesneeuwd. Dezelfde winterse sfeer greep me vanochtend even bij de keel. Al moest ik hiervoor een jaar geleden niet op mijn snufferd gaan. Vanochtend heb ik uiteraard eerst mijn mails gelezen. Iedereen weet namelijk dat de hoeveelheid nieuw ontvangen berichten recht evenredig is met het aantal dagen van je afwezigheid. Leuk om te lezen dat heel wat organisaties vanuit de sector ons een gelukkig en deugddoend nieuw jaar wensen, al dan niet inclusief een goede gezondheid. Ik bel het slachtoffer en één van de daders van een inbraak op. Of ze akkoord gaan met het voorstel van de overeenkomst. Beiden gaan akkoord. Altijd een tof moment: als mensen aangeven dat ze achter jouw neergeschreven versie van hun verhaal staan. Want rafel het uiteen en je krijgt een delicate zaak: partijen, elk met hun bagage, vertellen in een verhaal over de feiten en hun beleving. Dat verhaal moet je als bemiddelaar zo-goed-mogelijk exploreren en opnemen, om het daarna te proberen in woorden te gieten die zo-juistmogelijk overeenkomen met het originele feit en de beleving. Ik denk dat Aristoteles of Wittgenstein algauw hun wenkbrauwen zouden fronsen en de aftocht zouden blazen over deze hachelijke onderneming. Confrontatie van de dag: een melding van een slachtoffer dat mijn verschafte juridische info niet waterdicht bleek en waar ik me toch even welja- lullig bij voelde, hoewel ik uiteraard goed besef dat ik geen wandelende codex ben, eerder ook maar een mens. Lieve dagboek, 4 december 2009 Een 3 tal jaar geleden had ik het nooit voor mogelijk gehouden maar vandaag zit ik terug op de schoolbanken van de Sociale Hogeschool van Heverlee. Helemaal onvoorspelbaar was het gegeven dat ik er les zou krijgen van mijn collega, die een naam draagt die niets qua geslacht verraadt. In de 6 de les van de eerste module van het postgraduaat Methodiek van bemiddeling is Kris weer goed op dreef. Hij bezit, lieve dagboek, de mooie evenwichtige gave om zijn bemiddelingservaring gedoseerd over mij en mijn klasgenootjes te verstuiven, zonder hoogdravend van de toren te blazen dat hij het wel weet. Hierdoor kan ik met mijn linkerteen voelen dat iedereen in de klas zich comfortabel en gesteund weet, zelfs diegenen die vooraf nog geen seconde bemiddeld hadden. Wat ik boeiend vond: nog eens opnieuw stilstaan bij De Methodiek Der Herkadering, onder bemiddelaars gekend als De Speurtocht Naar Funderingen. Het lijken wel titels voor films van Jan Verheyen. Als je het me toestaat, dagboek, leg ik het je kort even uit met een toepasselijk voorbeeld. Stel: jij hebt er als dagboek flink genoeg van dat ik mijn verhaaltjes aan jou vertel en erger nog, dat ik je bladzijden hiermee bevuil. Ervan uitgaande dat jij kan spreken, brul je me toe: Kerel, stop in s hemelsnaam met op mij te Jaarverslag Alba 2009 BAL 82

84 schrijven, ik wil dat je het afbolt, me met rust laat en al mijn volgeschreven bladzijden vergoedt. Dat is een standpunt. Een standpunt is evenwel niet zo werkbaar voor bemiddeling. Daarom is het de taak van de bemiddelaar om deze te herkaderen en zo op zoek te gaan naar de funderingen. De bemiddelaar zal goed naar jou luisteren en bekijken vanwaar deze standpunten komen. Wat maakt, liefste dagboek, dat je wil dat ik het afbol? Heb je het gevoel dat je als dagboek misbruikt wordt of dat je mijn pispaaltje wordt? Hoop je dat ik spannendere dingen schrijf? Verwacht je dat dagboekschrijvers elke dag maar 1 regel op papier zetten? Uit respect voor de bomen? Maar het toeval wil dat ik ook iets boeiends op papier probeer te zetten en daarnaast ook een fan van bomen ben. Misschien kunnen we dan daaraan werken. Ik probeer spannender te schrijven. Dat kan inderdaad ook korter: ik beperk me voor de andere dagen tot 10 regels. Verder print ik, met oog op de bomen, deze bladen niet nodeloos af. Jij van jouw kant neemt de dingen minder persoonlijk en staat 1 wrevel per dag toe. Akkoord zo? Joe dagboek, 4 november 2009 Vandaag heb ik samen met Benny bekeken of hij het ziet zitten om samen rond de tafel te gaan zitten met de Alfred, de jongen die hem een slag verkocht heeft. Onderuitgezakt in een pafferige zetel en zenuwachtig aan zijn sigaret lurkend, heeft Alfred me een paar dagen geleden laten weten dat hij graag een ontmoeting wil hebben met Benny. Want, zo vertelde hij me, hij beseft dat hij serieus uit de bocht is gegaan en wil hem dat rechtstreeks zeggen. De crash in zijn kop, zoals hij het noemde, was die dag genoeg om hem te doen flippen. Ondertussen kijkt hij niet geheel op zijn gemak naar een plek boven mijn hoofd en neemt een teug van zijn flesje Tonic, het merk River. Het is een speciaal voorrecht om als bemiddelaar welkom te zijn in de intieme privézone van mensen. Benny ging niet in op het aanbod van een gezamenlijk gesprek. Dit wekte bij mij geen wrevel op. Dag boek, 4 oktober 2009 Hoewel het zondag is, werk ik vandaag. Uitzonderlijk. Ik ga op huisbezoek bij Emiel en zijn ouders. Op weekdagen verblijft Emiel in een instelling en zijn ouders zijn dan haast altijd aan de arbeid. Op zondag kon ik zeker afkomen, riep vader me per telefoon boven het geluid van machines toe, want hij was beschaamd over wat zijn zoon uitgestoken had. Zittend aan een koude keukentafel met scheuren in de plastieken overtrek, hoor ik hun verhaal. Een peuter draaft door de kamer en toont me zijn speelgoed. Emiel zegt het eerste kwartier niets, kijkt enkel omlaag. Zijn vader geeft zijn versie en maant ondertussen zijn jongste kind tot stilte aan, een bevel waar het baasje zich niets van aantrekt. Ingebroken en gestolen. Moeilijk te controleren. Slechte vrienden. Als hij zeker is dat ik niet van de politie ben, vult Emiel haspelend het verhaal aan, maar blijft omlaag kijken. Wrevel: Slechte vrienden Beste dagboek, 4 september 2009 Ik ben op verlof tussen 29 augustus en 19 september en lees uw mails dan pas. Voor dringende zaken kan u contact opnemen met mijn collega en tevens prima coach Miriam Beck (miriam.beck@leuven.be). Daar zij me al grosso modo 8 maanden opleidt, zal zij al uw vragen met de glimlach beantwoorden. Met vriendelijke groet, Kwinten Wrevel: een overdosis automatische reply s tijdens vakantieperiodes Jaarverslag Alba 2009 BAL 83

85 Dag dagboek, 5 augustus 2009 Vandaag (nee ik moet eerlijk zijn: morgen) parkeer ik de BAL-auto in blakke zon op 100 meter van zijn huis. Hij is slachtoffer geworden van diefstal. De warmte is verstikkend en op de snelweg heb ik alle ramen van onze Megane moeten opendraaien om niet geheel versuft te arriveren. De cola die ik krijg van de moeder des huizes doet dan ook deugd. De jongen, klein en tenger voor zijn leeftijd, waardoor de zwarte zetel enorme proporties krijgt, vertelt in keurig Nederlands zijn verhaal. Hij was verschoten toen de jongens rond hem kwamen staan, maar niet kwaad. Het valt me op hoe volwassen, hoe mild, hij reageert ten aanzien van het incident. Alsof hij volledig accepteert dat hij zich op het moment van de feiten toevallig in de onvermijdelijke foutenmarge van de samenleving bevond. Wrevel: een zwarte lange broek bij +30 C Hallo dagboek, 3 juli 2009 Vandaag gaan we met alle BAL collega s naar de Ardennen, op teamdag. Voor teambuilding en elkaar beter leren kennen en de boog moet niet altijd gespannen zijn enzo, je weet wel. Het is enorm gezellig. Bram, de woudloper van de dienst, wist ergens in Wallonië een meer liggen, waar het aangenaam vertoeven was. De regen is blijven hangen ergens ten noorden van Samber en Maas en, na wat woudlopen, bereiken we het meest idyllische plekje van heel de coté. Zo één waar de zon overvloedig schijnt en het naar bomen ruikt. Algauw duikt de helft van ons het water in, die later de andere helft weet te overtuigen: helemaal niet koud, zalig zelfs. We drinken wijn in een kano, liggen zonnebadend te niksen en babbelen niet over het werk. Met de geur van barbecue rondom ons, lijkt iedereen zich even God in Frankrijk te wanen. Wrevel: Geen. Of toch: als ze niet willen weggaan en op je natte huid komen zitten: dazen Dagboek, 4 juni 2009 Hij zegt dat hij geen spijt heeft. Ook zijn moeder vindt dat haar zoon recht in zijn schoenen staat. De andere heeft het namelijk zelf gezocht. Hij gaat niet meer als eerste amok maken, maar als iemand hem uitdaagt, had hij toch het verdomde recht om erop te timmeren. Die harde les heeft het leven hem intussen wel geleerd. Hij is sterker geworden en laat zich niet meer doen. Die tijd is voorbij. Zijn moeder doet voornamelijk het woord. Ze foetert dat het maar eens gedaan moest zijn. Geen cent zouden ze betalen. Ik luister met enige verwondering naar haar pleidooi. Als ik hen wat later bedank voor hun komst en hen buiten laat, vraagt iets in mij zich af wat de barmhartige Samaritaan hiervan zou denken. Althans, gesteld dat hij het was die zei dat je na een slag ook nog je andere wang moet aanbieden. Wrevel: onrealistische Bijbelspreuken Liefste dagboek, 4 mei 2009 Deze ochtend ga ik samen met Dominique, Miriam en vrijwilliger Walter naar een studievoormiddag over de sociale kaart in het Provinciehuis. Het is een goede opfrissing van mijn inmiddels gestaag afbrokkelende kennis van de sociale kaart, al deelt niet iedereen deze mening. Noem me een romanticus, maar zittend in de aula, tussen vele anderen voelde ik me even een deel van de sector. En dat, dagboek, is wel een cool gevoel. Daarna met de collega s een lekkere spaghetti eten in de Viavia. Ook dat is een cool gevoel. Wrevel: op maandagochtend minder fris aan de week beginnen dan op vrijdagavond gehoopt Jaarverslag Alba 2009 BAL 84

86 Dagboek, 1 april 2009 Vandaag zit ik samen met Kris (momenteel coördinator-ad-interim vermits Natalie bevallende is) en Miriam. Om wat te kletsen over het werk en te kijken of en zo ja hoe het werk op BAL me bevalt. Ik zeg hen dat het me erg bevalt, dat ik het team leuk vind en dat de rol van bemiddelaar steeds comfortabeler aanvoelt. Al komt er soms nog wat kunst- en vliegwerk bij kijken (vooral mijn technisch-juridische kennis blijkt nog niet alomvattend), de bal draait allerminst vierkant. Wrevel: het onnodige idee de avond voor deze babbel dat het een evaluatie ging zijn Hoi dagboek, 1 maart 2009 Vermits het vandaag zondag is, beroep ik me op mijn menselijk recht om vandaag in de zetel te liggen en aan alles te denken behalve bemiddeling. Andere keer dus. Wrevel: zondagen die pas starten op de middag, ondanks voornemens om toch stilaan op te staan. Hé daar, 2 februari 2009 Ik ben nu 1 maand bezig als bemiddelaar. In de ochtend zit ik op het parket. Het begint me stilletjes aan duidelijk te worden wat er daar in hemelsnaam gebeurt. Op de middelbare school leer je zulke dingen niet en op de hogeschool slippen die dingen snel door je reeds geknede hersenen. Daarna naar het Comité-V, een mooi initiatief waarvan de naam wel blits klinkt. Het vond plaats op de bemiddelingsdienst van Brussel. Hierdoor kon ik een blik werpen op hun setting. En leerde ik Alba dus wat beter kennen. Hoi Alba. Alles kits? Wrevel: het woord setting Dagboek, 5 januari 2009 Na een fietstocht door de sneeuw en gisteren nog in Marokko, kom ik toe op mijn nieuwe werkplaats. Het lijkt op een betonnen doos boven een wit tapijt en onder het wegtrekkende ochtendblauw. Spannend. Wat zal het hier worden? Bemiddelen, allemaal goed en wel, maar ik? en hoe? en wat? En hoeveel gaat dat kosten? Hoewel ik iedereen wel al eens gezien heb, stap ik nog wat onwennig de gang in en zeg hallo. Er wordt meteen gekust voor het nieuwe jaar. Ik krijg een tasje dampende koffie en in de verte hoor ik het ijs breken. Jaarverslag Alba 2009 BAL 85

87

88 GAMBAS

89

90 GAMBAS GEMEENSCHAPSDIENSTEN EN LEERPROJECTEN INLEIDING Waar Gambas vóór 2009 een deelwerking was van vzw Bas! is ze sinds de fusie met Oikoten een onderdeel van vzw Alba. Deze fusie doet geen afbreuk aan de praktijk die Gambas tot dan toe voerde, m.n. het mogelijk maken van gemeenschapsdienst, verschillende leerprojecten en het Basta-project. Dit voor jongeren, gedomicilieerd in het Brusselse of Leuvense gerechtelijk arrondissement, die tijdens hun minderjarigheid strafbare feiten pleegden en hiervoor voor de jeugdrechters van Brussel of Leuven verschijnen 5. In onze uiteenzetting spreken we gemakkelijkheidshalve van hij, wat niet wil zeggen dat onze dienst geen meisjes begeleidt. Hoewel de gemeenschapsdienst de meest populaire maatregel blijft, moeten de andere Gambas-projecten niet aan (stijgende) populariteit inboeten. Niet enkel het leerproject op maat en het Basta-project die als grote voordeel hebben dat er individueel en op maat kan gewerkt worden, maar ook de groepsleerprojecten omgaan met drugs, Slachtoffer In Beeld en rots en water zijn nog steeds aanbod binnen het Gambasgamma. Daarnaast voorziet onze dienst eveneens in samenwerking met ITER een leerproject bedoeld voor minderjarige daders van seksueel overschrijdend gedrag. Al deze maatregelen maken deel uit van het HCA-aanbod dat Gambas, samen met het Bemiddelingsburo en BAL, aanbiedt in de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Leuven. In wat volgt geven we nu een omschrijving van deze projecten, hun evoluties, hun cijfers, wat werd bereikt in 2009 en wat nog moet komen. GEMEENSCHAPSDIENST INLEIDEND De werkprojecten of gemeenschapsdiensten zijn naast opsluiting intussen alom bekend als reactie op delicten. De wet op de jeugdbescherming van 1965 voorziet deze maatregel reeds, maar hij wordt pas structureel werkelijkheid in de Brusselse praktijk wanneer vzw Bas! in 1995 werd opgericht. Binnen de Alba-fusie is Gambas niet de enige deelwerking die zogenaamde werkprojecten begeleidt. Ook Oikoten biedt werkprojecten aan, zij het in een heel ander kader dan de alternatieve maatregelen. Om verwarring te vermijden, spreken we binnen Gambas daarom van gemeenschapsdienst en niet langer van werkproject/werkprestatie, ook al omdat het zo in de jeugdwet staat. Sinds de nieuwe wet op de jeugdbescherming van 2006 kan het aantal opgelegde uren variëren tussen 20 en 150 uren. Voorheen bedroeg het maximum nog 250 uren. Hoeveel uren een jongere krijgt opgelegd, ligt volledig in handen van de jeugdrechters. Hierbij wordt niet enkel gekeken naar de aard/ernst van de feiten, maar eveneens naar de houding, de thuissituatie, de mate van verantwoordelijkheid, de inzet van de jongere op schoolgebied, de vrijetijdsbesteding,... Daarnaast wordt de mogelijkheid geboden aan jeugdrechters om een gemeenschapsdienst bij beschikking op te leggen, als onderzoeksmaatregel, met een maximum van 30 uren. 5 We spreken voor het gemak van Brusselse en Leuvense jongeren wanneer het respectievelijk gaat over verwijzingen vanuit de Jeugdrechtbanken van Brussel of Leuven Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 89

91 Bij het op zoek gaan naar een geschikte werkplaats (bij een vzw of openbare dienst) waar de jongere in zijn vrije tijd onbezoldigd aan de slag kan, houden we rekening met de vrije momenten van de jongere en zijn verplaatsingsmogelijkheden. Niet gemakkelijk is het wanneer een jongere naast zijn voltijdse school of zijn voltijdse job ook nog andere zinvolle vrijetijdsbestedingen heeft en vb. enkel zondagochtend als vrij moment heeft. Het aantal werkplaatsen is al niet groot en degenen die enkel op zondagochtend jongeren aan het werk kunnen/willen zetten, is nog veel kleiner. Daarbij komt dat niet enkel Gambas een beroep doet op dit soort van organisaties om jongeren vrijwillig te laten werken. Ook scholen, vrijwilligersorganisaties, diensten Alternatieve Gerechtelijke Maatregelen... proberen jongeren of volwassenen werkervaring te laten opdoen binnen deze diensten. De inspanning en de drempelhoogte om aan het werk te gaan op een onbekende werkplaats met nieuwe collega s en bepaalde werkafspraken, verschilt van jongere tot jongere. De mate van maturiteit en het al dan niet hebben van enige werkervaring, spelen hierin een grote rol. Voor jongeren die voltijds naar school gaan en nog nooit een studentenjob hebben gedaan, is de stap en de aanpassing veel groter dan voor jongeren die bijvoorbeeld reeds deeltijds aan het werk zijn in het kader van hun leercontract of deeltijdse vormingsstage. DOELSTELLINGEN Jongeren die strafbare feiten plegen, veroorzaken daardoor schade. Materiële of emotionele schade aan een slachtoffer, schade aan (de naam van) het gezin/dierbaren, schade aan zichzelf en schade aan de maatschappij (bv. doordat hun actie het algemene onveiligheidsgevoel verhoogt). Het opleggen van een maatregel door de jeugdrechter is het bijna-einde van een vaak lange lijdensweg via politie, parket, verschijnen voor de jeugdrechtbank. Door onbetaald te werken bij een organisatie die ten dienste staat van de gemeenschap kan de jongere symbolisch de schade aan de samenleving herstellen. Hiervoor zelf verantwoordelijkheid dragen door de afspraken met Gambas en met de werkplaats correct na te leven en aan het einde een positieve evaluatie en verslag krijgen, helpt vaak ook om de schade aan zichzelf en zijn ouders te herstellen. Het tot een goed einde brengen van een gemeenschapsdienst wordt door ouders ook gezien als het eindpunt van de lange weg doorheen juridische procedures en het beginpunt om zoon of dochter opnieuw vertrouwen te kunnen geven. Naast dit herstelgerichte luik bevat de gemeenschapsdienst eveneens een sanctionerend element doordat het werken en de afspraken met Gambas in de vrije tijd van de jongere plaatsvindt. Tijd die hij waarschijnlijk liever doorbrengt met vriend(en) of vriendin(nen). Daarnaast moet de jongere vaak vroeg opstaan en een hele dag taken doen die misschien niet altijd even aangenaam zijn en dit zonder dat hij ervoor betaald wordt. Het pedagogische van een gemeenschapsdienst zit in het aanleren van een werkattitude, vb. aangaan van nieuwe uitdagingen, samen leren werken met nieuwe collega s, op tijd komen, het krijgen en nemen van verantwoordelijkheid voor een bepaalde taak... Al deze onbekende ervaringen kunnen iets bijbrengen en leiden tot een positieve ervaring en evaluatie. Over het algemeen horen we dat de jongere zijn gemeenschapsdienst leuk vindt en geeft hij dit zelf ook aan op de evaluatie die achteraf overgemaakt wordt aan de jeugdrechter. Het mag niet de bedoeling zijn dat de jongere enkel maar vuile of onbelangrijke en onnuttige werkjes moet gaan uitvoeren, puur als boetedoening of tijdverdrijf. Wanneer een jongere dit gevoel krijgt, lopen we het risico dat hij wrok koestert tegen de samenleving/het systeem omdat dit hem onrespectvol benadert. Integendeel, gemeenschapsdienst probeert juist een zinvol gegeven te zijn voor alle partijen; werkplaatsen krijgen meer ademruimte doordat ze extra hulp krijgen en ervaren ook tegelijkertijd dat die criminele jongere eigenlijk een gewone jongen met een gezicht is waar ze niet onmiddellijk angst voor moeten hebben. De jongere voelt zich van nut als hij het gevoel heeft iets zinvol te kunnen doen voor een dienst, mag samenwerken met collega s, wordt opgenomen in een team waar hij ervaart dat mensen hem niet benaderen vanuit het etiket dat op hem kleeft, maar vanuit zijn prestaties op werkgebied. Pas wanneer hij met respect wordt behandeld, zal hij ook gemakkelijker respect kunnen opbrengen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 90

92 CIJFERS Inleidend Eerder werd reeds aangegeven dat gemeenschapsdienst in Brussel wordt aangeboden sinds Voor het gerechtelijk arrondissement Leuven komt dit aanbod er pas in In hoeverre er van deze maatregel gebruik wordt gemaakt door de jeugdrechtbanken te Brussel en Leuven fluctueert over de jaren heen. Vergeleken met 2008 (en ook de vorige jaren) wordt in Brussel veel meer gebruik gemaakt van deze maatregel. Een recordaantal van 66 Brusselse jongeren wordt in 2009 voor een gemeenschapsdienst naar Gambas verwezen. In Leuven zijn het er beduidend minder dan voorheen. De redenen voor de Brusselse stijging en Leuvense daling kennen we niet. Tabel : verwijzingen gemeenschapsdiensten vanuit jeugdrechtbanken Brussel en Leuven naar Bas!-Gambas van 1995 t/m * Brussel Leuven ** Totaal * jongeren die een BASTA-maatregel kregen opgelegd (incl. 30u gemeenschapsdienst) werden hier niet in opgenomen ** inbegrepen 1 doorverwijzing vanuit de jeugdrechtbank van Hasselt 2009 Wijze van aanmelding Van de 78 dossiers worden er in Brussel 47 bij vonnis opgelegd, 5 via een beschikking en één dossier komt via het Hof van Beroep van Brussel bij ons binnen. Van de 18 Leuvense dossiers is er slechts 1 jongen die een gemeenschapsdienst bij beschikking krijgt opgelegd. De 6 gemeenschapsdiensten die als voorlopige maatregel (bij beschikking) bij onze dienst terechtkomen, bedragen allen het maximum van 30 uren. Het opleggen van een gemeenschapsdienst bij beschikking is niet helemaal nieuw. Al vanaf de start stelden we ons open om gemeenschapsdiensten bij beschikking te begeleiden, hoewel we hier principieel juridisch vragen bij hadden en het belangrijk vonden dat jongeren in dat geval de feiten bekennen, instemmen met de maatregel en bijgestaan worden door een raadsman, m.a.w dat hun rechten gewaarborgd worden. Gemeenschapsdienst als voorlopige (onderzoeks)maatregel heeft evenwel ook zijn voordelen: er wordt sneller gereageerd op de feiten, wat pedagogisch gezien een belangrijk argument pro is. Waar de reactie in een vonnis te vaak een jaar of langer na de feiten komt, gaat dit bij een beschikking over enkele weken. Sinds de nieuwe wet van 2006 lijkt de voorlopige maatregel juridisch meer ingeburgerd en maken jeugdrechters hier iets meer gebruik van dan vroeger, maar na drie jaar blijft dit toch nog relatief beperkt. De vraag die bij onze dienst terecht komt vanuit de jeugdrechtbank van Hasselt (omdat de jongere in kwestie op dat moment binnen het gerechtelijk arrondissement Leuven woont) is een vonnis. Langs onze kant wordt dan weer de vraag gesteld aan de Mechelse dienst en de dienst van Gent om twee jongens te begeleiden bij hun gemeenschapsdienst omdat zij inmiddels naar deze gerechtelijk arrondissementen zijn verhuisd, maar hun dossiers nog door de jeugdrechter van Brussel wordt opgevolgd. Ook hier gaat het om vonnissen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 91

93 Duur van de begeleiding van een gemeenschapsdienst Tabel : gemeenschapsdienst opgelegd door jeugdrechtbanken Brussel en Leuven lopende in 2009 opgestart vóór 2009 en vanaf 2009 Opgestart in 2007 en afgesloten in 2009 Brussel 3 Alle drie combinatie met LP Leuven 0 Opgestart in 2008 en afgesloten in 2009 Brussel 25* (van de 41) 16 enkel GD 8 combinatie met LP & 1 combinatie BASTA-project Leuven 16* (van de 24) 9 werden negatief afgesloten wegens weigering of geen contact Opgestart in 2008 en afgesloten in 2010 Brussel 1 combinatie met LP Leuven 0 Opgestart in 2009 en afgesloten in 2009 Brussel 29 (van de 59) Leuven 5 (van de 19) Opgestart in 2009 en lopende in 2010 Brussel 30 waarvan 5 positief afgesloten in jan-febr 2010 Leuven 14 waarvan 4 negatief afgesloten in jan-febr 2010 *waarvan het merendeel werd afgesloten tussen januari en april 2009 ** waarvan het merendeel werd afgesloten tussen maart en juli 2009 Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 92

94 In bovenstaande tabel valt op dat er meer dossiers in Brussel langer lopende zijn dan in Leuven. Er zijn zelfs 3 dossiers die aangemeld werden in 2007 en pas begin 2009 kunnen afgerond worden. Enerzijds betreft het 2 meisjes die een gecombineerde maatregel krijgen en die hun gemeenschapsdienst vrij snel afronden. Hun dossier blijft echter open voor het leerproject op maat waarvoor ze meermaals worden teruggestuurd naar de jeugdrechter. Als er gedreigd wordt met een plaatsing herpakken ze zich en kan hun dossier alsnog positief worden afgesloten. De derde is een jongen die niet onmiddellijk aan zijn gemeenschapsdienst kan beginnen omdat hij wegens nieuwe feiten een tijd in de gemeenschapsinstelling wordt geplaatst. De jongen die eind 2008 een combinatiemaatregel krijgt en deze pas in januari 2010 uitvoert, heeft zijn leerproject vrij snel achter de rug, maar dient lang te wachten op een beschikbare plaats op de werkplaats waar hij zeer graag wil werken. Er is reeds openheid gegeven vanuit de werkplaats, maar omdat deze ofwel te weinig werk hebben ofwel reeds bezet zijn door stagiairs sleept het enkele maanden aan vooraleer de jongen daadwerkelijk van start kan gaan. Redenen waarom de andere dossiers in een volgend jaar pas kunnen afgesloten worden, liggen in dezelfde lijn; jongeren komen pas toe aan het einde van een jaar, een aantal hebben naast de gemeenschapsdienst nog een andere maatregel uit te voeren, van een aantal ligt de gemeenschapsdienst stil wegens plaatsing in een gemeenschapsinstelling of psychiatrie, enkelen worden negatief teruggestuurd naar de jeugdrechter en dienen enige tijd later de gemeenschapsdienst toch uit te voeren en ronden deze positief af. Dit laatste is voornamelijk het geval bij de Brusselse dossiers. Jongeren die een negatief verslag krijgen voor de Leuvense jeugdrechters worden over het algemeen niet opnieuw aangemeld bij onze dienst. Één jongen uit Leuven wordt wel opnieuw opgestart na een negatieve evaluatie, herpakt zich en brengt zijn gemeenschapsdienst uiteindelijk toch nog tot een positief einde. Afspraak met de jeugdrechtbanken is dat we de wettelijke termijn van 6 maanden in een begeleiding trachten te respecteren. De gemiddelde duur van een begeleiding bij een gemeenschapsdienst (de duur van het leerproject in het geval van een combinatie buiten beschouwing gelaten) bedraagt 4,8 maanden. Gambas slaagt er dus in niet al teveel te zondigen tegen deze afgesproken termijn. Het blijft echter wel zo dat het in sommige dossiers niet haalbaar is om een begeleiding binnen deze termijn af te ronden. Een aantal redenen hiervoor zijn : - een hoog aantal opgelegde uren gemeenschapsdienst - de beperkte echt vrije tijd van de jongere (werkende of druk bezig met reguliere vrijetijdsactiviteiten) maken het moeilijker in het zoeken naar een werkplaats) - de geringe motivatie bij de jongere - ook de woonplaats van een jongere en beperktere mobiliteit kan maken dat de zoektocht naar een werkplaats bemoeilijkt wordt - het feit dat er ineens veel jongeren uit dezelfde regio worden aangemeld. In totaal krijgen we in nieuwe begeleidingsopdrachten, waarbij het gaat om gemeenschapsdienst al dan niet gecombineerd met een leerproject. Het gemiddeld aantal uren dat wordt opgelegd, bedraagt 46,8 uren voor Brusselse jongeren en 31,3 uren voor die van het Leuvense arrondissement. Jongeren aangemeld door een Brussels jeugdrechter dienen over het algemeen dus meer uren te verrichten dan diegenen door de jeugdrechter van Leuven aangemeld. Aantal opgelegde uren gemeenschapsdienst Onderstaande tabel geeft een overzicht van de variatie in aantal opgelegde uren per gerechtelijk arrondissement. Opvallend is dat er in Brussel beduidend meer uren gemeenschapsdienst worden opgelegd aan een jongere. Waar in Leuven het maximum aantal uren 80 bedraagt, is dat in Brussel 130. Daarnaast worden er regelmatig tussen de 40 uren en de 120 uren opgelegd in Brussel, terwijl in Leuven maar 2 jongeren meer dan 40 uren krijgen. Het merendeel van de Leuvense jeugd krijgt 30 uren, terwijl dit in Brussel 40 uren bedraagt. De 30 uren zijn eveneens populair in Brussel. 5 ervan worden bij beschikking opgelegd (dus als onderzoeksmaatregel) en 11 bij vonnis. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 93

95 Tabel: aantal uren gemeenschapsdienst per gerechtelijke arrondissement in 2009 Aantal opgelegde uren Brussel Leuven 15u u u u u u u u u u u 1 0 TOTAAL Gemeenschapsdienst gecombineerd met een leerproject Tabel : aantal uren gemeenschapsdienst in combinatie met een leerproject combinatiemaatregel GD+LP Brussel Leuven 20u u u u u 5 0 TOTAAL 26 2 Van de 78 opgelegde gemeenschapsdiensten gaat het in 28 gevallen om een combinatie met een leerproject. Het combineren van een gemeenschapsdienst met een andere maatregel zoals een leerproject houdt een effectieve verzwaring in van de maatregel. In Brussel worden 26 dossiers opgestart waarin de jongere een gemeenschapsdienst krijgt opgelegd in combinatie met een leerproject. In Leuven gebeurt dit slechts tweemaal. Wanneer we meer in detail kijken naar de combinaties zien we dat de Brusselse jeugdrechters vaak een relatief hoog aantal uren gemeenschapsdienst combineren met een leerproject. Het gemiddeld aantal uren gemeenschapsdienst bedraagt hier 46, terwijl dit voor Leuven 35 uren is. Dit ligt in dezelfde lijn als het gemiddeld aantal uren van de gemeenschapsdienst in het algemeen. De meest populaire combinatie blijft deze met het leerproject op maat, gevolgd door het leerproject Rots en Water en vervolgens het leerproject omgaan met drugs. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 94

96 Tabel: combinaties (aantal uren) gemeenschapsdienst met een andere Gambas-maatregel voor 2009 jeugdrechtbank aantal uren gecombineerd met* aantal Brussel 20 LP 2 DLP 1 30 LP 2 R/W 2 40 LP 4 DLP 2 R/W 3 SIB 1 DLP+R/W 1 60 LP 2 SIB 1 80 LP 2 DLP 2 R/W 1 TOTAAL 26 Leuven 30 DLP 1 40 LP 1 TOTAAL 2 * waarbij LP staat voor leerproject op maat, DLP leerproject omgaan met drugs, R/W leerproject Rots en Water en SIB leerproject Slachtoffer In Beeld, allen 20 uren Aard delicten De feiten die het meeste aanleiding geven tot het opleggen van een gemeenschapsdienst zijn overduidelijk diefstallen en opzettelijke slagen en verwondingen. Van de 78 nieuwe aanmeldingen zijn er maar liefst 70 die een vonnis of beschikking betreffen, uitgesproken naar aanleiding van diefstallen. De feiten lopen uiteen van een winkeldiefstal, diefstallen van auto s tot zware diefstallen waar geweld werd gebruikt. Daarnaast worden er 22 jongeren aangemeld die opzettelijke slagen en verwondingen toebrachten. Enkele jongeren worden naar aanleiding van druggebruik en/of dealen gesanctioneerd met een gemeenschapsdienst en niet met een leerproject omgaan met drugs. Wellicht omdat ze reeds bij een andere dienst voor deze problematiek terecht kunnen of omdat het druggebruik geen probleem (meer) vormt. Zes jongeren krijgen een gemeenschapsdienst gecombineerd met een leerproject omgaan met drugs. Tabel: aantal en aard feiten gemeenschapsdienst Gewone diefstal Opzettelijke slagen en verwondingen Diefstal van fiets/moto/auto Diefstal dmv geweld of bedreiging Drugsfeiten Vandalisme/vernielingen Diefstal met verzwarende omstandigheden Andere Afpersing Bedreigingen Poging doodslag Zedenschennis/aanranding Verkoop verboden wapens 26 jongere 22 jongeren 17 jongeren 17 jongeren 17 jongeren 13 jongeren 10 jongeren 9 jongeren 9 jongeren 4 jongeren 2 jongeren 2 jongeren 1 jongere Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 95

97 In totaal worden 149 feiten gepleegd door Brusselse en Leuvense jongeren waarvoor een gemeenschapsdienst werd opgelegd. Bijna de helft van de jongeren pleegt 2 feiten of meer. Tabel: aantal feiten per dossier aantal feiten per dossier TOTAAL 59 aantal dossiers De jongeren De gemiddelde leeftijd van de jongeren die een gemeenschapsdienst opgelegd krijgen, ligt op 16 jaar en 8 maanden. Opgedeeld naar geslacht merken we dat de jongens zoals voorgaande jaren oververtegenwoordigd zijn. 66 Brusselse jongens tegenover 2 meisjes dienen een gemeenschapsdienst te verrichten. Voor Leuven gaat het over slechts 1 meisje van de 16 doorverwijzingen. De begeleiding Hoe een begeleiding van een gemeenschapsdienst concreet verloopt, gaan we niet nogmaals in detail uitschrijven. Dit kwam reeds uitgebreid aan bod in vorige jaarverslagen en de procedure werd niet echt in die mate veranderd dat dit veel uitleg verschaft. Blijft wel dat elke begeleiding van een unieke jongere door een unieke begeleider gedoemd is om uniek te zijn. Aan het einde van een begeleiding is er steeds een evaluatiemoment met de jongere, de werkbegeleider, de Gambas-begeleider en eventueel de verantwoordelijke van de werkplaats. Tijdens dat moment wordt gevraagd aan de werkplaats en aan de jongere zelf om hem te beoordelen over het geleverde werk en is er ruimte voor feedback. Vervolgens schrijft de Gambas-begeleider een eindverslag. Evaluatieformulieren, één ingevuld door de werkplaats, één door de jongere zelf, en eindverslag worden samen met een kort briefje van de jongere zelf naar de jeugdrechter en de consulent gezonden. Van de in 2009 opgestarte en afgesloten begeleidingen, wordt het merendeel op een positieve manier afgesloten. Dit betekent dat een jongere de hem opgelegde maatregel volledig afwerkt doordat hij op tijd aanwezig is op afspraken met Gambas en met de werkplaats, dat hij het opgedragen werk naar behoren uitvoert... Nuancering in hoeverre de jongere zelf heeft ingestaan voor dit welslagen wordt opgenomen in het eindverslag. In het andere geval, wanneer de begeleiding niet loopt zoals afgesproken, wordt steeds gekeken naar de reden waarom het fout loopt en afhankelijk daarvan worden er al dan niet nog kansen geboden. Er wordt steeds bij de werkplaats gehoord of zij nog bereid zijn om de jongere verder aan het werk te zetten. In het geval zij niet langer wensen samen te werken en afhankelijk van de reden van mislopen kunnen we op zoek gaan naar een nieuwe plaats. In het ergste geval (systematisch niet nakomen van afspraken, misgedrag of weinig tot geen motivatie) wordt er een gesprek met jongere (en ouders) georganiseerd. Indien de jongere tijdens dat gesprek voldoende bereidheid aan de dag legt om zijn maatregel alsnog tot een goed einde te brengen, wordt opnieuw gestart. Indien uit dit gesprek onvoldoende elementen naar voor komen om de begeleiding opnieuw te starten, wordt via de weg van sociale dienst geprobeerd de motivatie terug op de rails te krijgen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 96

98 Wanneer dat niet helpt, wordt de jeugdrechter ingeschakeld. In de meeste gevallen wordt de jongere tijdens een (kabinets)zitting voor een voldongen feit gesteld en krijgt hij een laatste kans om zich te herpakken. Vaak helpt dit wel om de gemeenschapsdienst alsnog goed af te ronden hoewel dit voor de begeleider vaak wel inhoudt dat er sowieso naar een nieuwe werkplaats moet gezocht worden. Slaagt de jongere er dan nog steeds niet in, dan kan hij geplaatst worden wegens het niet uitvoeren van een vonnis. BESLUITEND De gemeenschapsdienst is de klassieker der alternatieve maatregelen en wordt nog steeds zeer regelmatig gehanteerd in het reageren op delinquent gedrag door minderjarigen. De nieuwe jeugdwet heeft hier weinig aan veranderd, misschien met dat verschil dat deze maatregel iets meer als voorlopige onderzoeksmaatregel (met een maximum van 30 uren) wordt opgelegd. Nog een opvallend kenmerk met betrekking tot gemeenschapsdiensten is dat de jeugdrechtbank van Brussel beduidend veel combineert met leerprojecten en daarnaast een hoger aantal uren hanteert. Jongeren dienen er niet enkel hun verantwoordelijkheid te bewijzen door in een nieuwe werkomgeving met nieuwe collega s afspraken na te komen en hun werk als herstel voor de gemeenschap naar behoren uit te voeren, maar zij dienen daarnaast gedurende 20 uren binnen een leerproject te reflecteren over (de oorzaken van) hun feiten. Het grotere aantal uren en het regelmatiger opleggen van een gecombineerde maatregel in Brussel, hangt wellicht ook samen met het gegeven dat te Brussel de dossiers over het algemeen zwaarder zijn dan deze te Leuven. Hoewel we ernaar streven om de afgesproken termijn van 6 maanden te respecteren, kan een deel van de dossiers die worden aangemeld in 2009 niet in datzelfde jaar worden afgerond. Grotendeels omdat deze pas aan het einde van het jaar toekomen, of omdat de jongere daarnaast nog een leerproject dient uit te voeren. De duur van de extra maatregel buiten beschouwing gelaten ligt de gemiddelde duur van een begeleiding van een gemeenschapsdienst wel onder de termijn van 6 maanden. Wanneer de duur van het gecombineerde leerproject wordt meegerekend, ligt dit hoger. In de toekomst dienen we aandacht te hebben voor het feit dat we in deze dossiers geen uitstel mogen toelaten. Daarnaast blijven we in teamverband communiceren over het zoeken naar een evenwicht in het geven van kansen aan een jongere wanneer deze zijn gemeenschapsdienst niet volgens de afspraken uitvoert. Waar ooit de gemeenschapsdienst naar voor werd geschoven als alternatieve nieuwe maatregel is het dus een klassieker geworden. De oorspronkelijke eenvoudige visie dat jongeren recht hebben en/of de kans mogen/moeten krijgen om via een gemeenschapsdienst hun fouten goed te maken, zonder dat hen verdere hulpverlening dient opgelegd, moeten we proberen te vrijwaren. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 97

99 LEERPROJECT SGG (SEKSUEEL GRENSOVERSCHRIJDEND GEDRAG) INLEIDEND Het leerproject SGG werd opgestart naar aanleiding van de omzendbrief van toenmalig minister Inge Vervotte in het kader van de nieuwe jeugdwetgeving (2007). Op dat moment was er in een aantal centra reeds een aanbod naar minderjarige plegers van seksueel grensoverschrijdend gedrag, doch geen specifiek leerproject hieromtrent, enkel (langduriger) therapie. Voor sommige jongeren is een korter durende vorming echter voldoende. Aan deze nood komt het leerproject tegemoet. In 2007 werd het programma voor het nieuwe leerproject uitgeschreven in nauwe samenwerking met het jongerenteam van I.T.E.R., centrum voor daderhulp. Op die manier werd de expertise van het toenmalige BAS! inzake leerprojecten en die van I.T.E.R. inzake seksuele delinquentie gecombineerd binnen één project. Concreet blijft Alba vzw (het vroegere BAS!) werkgever, maar staat I.T.E.R. in voor het stuk betreffende inhoudelijke ondersteuning. Door deze samenwerking wordt het aanbod voor jongeren, die seksueel grensoverschrijdend gedrag gesteld hebben, op zeer zinvolle wijze uitgebreid. Inspiratie voor het leerproject komt uit de wetenschappelijke literatuur, de aanwezige know-how en expertise op I.T.E.R. en overleg en uitwisseling met Gambas, maar ook met andere diensten in Vlaanderen die soortgelijke begeleidingen opnemen (standaard tweemaandelijks in een sectoroverleg rond seksueel grensoverschrijdend gedrag bij minderjarigen), en uit gevolgde opleidingen en vormingen. PROCEDURE In de loop van 2008 wordt samen met de verwijzers gezocht naar een zinvolle manier om de screening die I.T.E.R. aanbiedt een helpende rol te laten verwezenlijken. Na rijp beraad wordt besloten dat jongeren vanuit de jeugdrechtbank kunnen doorverwezen worden naar I.T.E.R. voor een screening, waarbij nadien een advies geformuleerd wordt over de meest aangewezen begeleiding. De screening is louter adviserend en de beslissing blijft de verantwoordelijkheid van de jeugdrechtbank. Zo wordt een helpende hand geboden bij het oriënteren van een jongere. VOOR WIE Het leerproject richt zich tot jongeren tussen 12 en 18 jaar oud die seksueel grensoverschrijdend gedrag gesteld hebben en die hierdoor in contact komen met de jeugdrechtbanken van Brussel en Leuven. Hieronder verstaan we zowel hands-on als hands-off delicten. Bij hands-off delicten is er geen fysiek contact tussen dader en slachtoffer. Een breed spectrum aan feiten kan hierin passen, zoals aanranding van de eerbaarheid, verkrachting, groepsverkrachting, exhibitionisme, voyeurisme, frotteurisme, kinderpornografie, seksuele stalking... Een mogelijk exclusiecriterium is een totale ontkenning van de feiten (niet te verwarren met een ontkenning van verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen). Uitzonderlijk kunnen jongeren ook via andere verwijzingskanalen dan de jeugdrechtbank het leerproject volgen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 98

100 DOELSTELLINGEN Hoofddoelstelling is het voorkomen van nieuwe slachtoffers en het bevorderen van een adequate seksualiteitsbeleving. Met oog op terugvalpreventie is het belangrijk de jongere meer inzicht te verschaffen in de door hem/haar gepleegde feiten. Bedoeling is dat de jongere erkent dat en begrijpt waarom zijn/haar feiten seksueel grensoverschrijdend zijn en welke factoren dit gedrag mee hebben veroorzaakt en/of in stand gehouden. Aan de hand van dit inzicht kan vervolgens gewerkt worden aan het onder controle houden van dit gedrag en het opnemen van verantwoordelijkheid. Daarnaast wordt gewerkt aan het bevorderen van slachtofferempathie en komen uiteenlopende relationele, seksuele en sociale vaardigheden aan bod. CIJFERS Het leerproject is ingebed in de bredere context van de jongerenwerking van I.T.E.R., omdat de verschillende manieren om met de doelgroep aan de slag te gaan met elkaar verbonden zijn. Het is belangrijk om jongeren een aanbod op maat te bieden. Daarom kiezen we voor een bundeling van de verschillende opties in één dienst. We geven hieronder dan ook de cijfers van de ganse jongerenwerking van I.T.E.R.. In 2009 wordt slechts 1 jongere rechtstreeks aangemeld voor het leerproject SGG (vanuit Jeugdrechtbank Brussel). 10 jongeren worden doorverwezen voor screening bij I.T.E.R.. Van deze 10 jongeren worden er 3 doorverwezen door de jeugdrechtbank Brussel, 3 door de jeugdrechtbank Leuven, 1 via de jeugdrechtbank Mechelen, 1 via de jeugdrechtbank Gent, 1 door het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Leuven en 1 door het Vertrouwenscentrum Kindermishandeling Brussel. Tabel: Aantal in 2009 geopende dossiers Aantal dossiers 2009 Jongerenwerking Op 1/1/2009 lopende dossiers 39 behandeling/begeleiding/vorming 22 voor advies/screening 6 schriftelijke therapievoorbereiding - coaching 3 consultvraag 1 systeemondersteuning 7 Aanmeldingen1/1 31/12/09 36 behandeling/begeleiding/vorming 11 voor advies/screening 10 schriftelijke therapievoorbereiding - coaching 0 consult 9 systeemondersteuning 6 Totaal dossiers 75 Bij de aanvang van 2009 zijn er 39 lopende dossiers binnen de jongerenwerking van I.T.E.R.. Hiervan zijn er vijf dossiers in het kader van een leerproject SGG. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 99

101 Tabel: Toestand op 31 december 2009 (één vermelding per in 2009 geopend dossier) Aanbod Aanmeldingsfase dossier nog in afwachting cliënt niet toegekomen geweigerd: specifieke doorverwijzing niet van de regio anderstalig Evaluatiefase nog lopend niet gestart afgebroken door cliënt afgerond, cliënt gaat niet in op aanbod afgerond, dossier doorverwezen Advies/screening nog lopend niet gestart afgebroken door cliënt afgerond en advies meegedeeld Behandeling/begeleiding Begeleiding/therapie: - Individueel - Individueel + groep Leerproject: - Individueel - Individueel + groep Uitbesteed of op non-actief nazorg Stopzetting en afronding afgebroken door cliënt (begeleiding/behandeling) afgebroken door cliënt (leerproject) stopgezet door I.T.E.R afgerond (begeleiding/behandeling) afgerond (leerproject) afgerond en doorverwezen voor vervolg Coaching Lopend Afgerond Systeemondersteuning Nog lopend Afgerond Consult/coaching Vragen van hulpverleners vragen van privépersonen Aantal Totaal dossiers 75 Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 100

102 Op het einde van 2009 zijn er 18 jongeren in behandeling of begeleiding. Geen van deze jongeren werd op dat moment gezien in het kader van een leerproject. Wanneer we de screeningsvragen bekijken, worden van de 16 aanmeldingen voor screening in 2009 (10 nieuwe en 6 nog lopende bij begin 2009) 11 screenings ook effectief uitgevoerd en volledig afgerond. De adviezen die meegedeeld worden, blijken uiteenlopend, wat bevestigt dat I.T.E.R. op maat van de jongere adviseert. In 3 gevallen wordt begeleiding geadviseerd, in 4 dossiers een leerproject SGG van 20u en in 1 dossier een leerproject van 40u. Verder worden drie jongeren doorverwezen omdat een andere dienst meer geschikt is om deze jongeren te begeleiden. Het onderscheid tussen evaluatie en screening situeert zich vooral in de aanmeldingsvraag. In het geval van screening wordt door de verwijzer specifiek om advies gevraagd, waarna de verwijzer beslist om hier al dan niet op in te gaan. Bij een evaluatie wordt een jongere reeds aangemeld voor begeleiding bij I.T.E.R. en wordt de evaluatiefase uitgevoerd om te bekijken hoe we deze jongere best verder kunnen helpen. Ook dan kan intern nog gekozen worden voor een leerproject of begeleiding, of in overleg met de verwijzer voor een doorverwijzing. Tabel: Resultaten van de afgewerkte evaluaties en screenings in 2009 Evaluatie Behandeling/begeleiding Leerproject Doorverwezen Advies/screening Behandeling/begeleiding Leerproject - 20u - 45u Doorverwezen In de loop van 2009 worden een aantal nieuwe methodieken ontwikkeld en bestaande methodieken aangepast, om beter op maat van de jongere te kunnen werken. BESLUITEND We blijven kiezen voor een plaats van het leerproject binnen het ruimere aanbod voor jongeren die seksueel grensoverschrijdend gedrag gepleegd hebben. De link tussen I.T.E.R. en Gambas (en dus de link tussen therapie, begeleiding en vorming) is voor ons een heel zinvol gegeven. Zo wordt immers een integraal aanbod gecreëerd, wat duidelijkheid schept voor verwijzers en jongeren, de kans biedt om op maat te werken en wordt expertise en ervaring gebundeld en optimaal ingezet. Het leerproject SGG is gesubsidieerd tot eind Dan wordt geëvalueerd of het project al dan niet verdere subsidies zal ontvangen. Een voortzetting van het project is zeker zinvol. De onduidelijkheid over de subsidiëring maakt echter ook de toekomst van dit project onzeker. We blijven het project onder de aandacht van de verwijzers brengen en het programma kritisch evalueren. Op basis van onze ervaringen, vorming en nieuwe inzichten wordt het programma aangevuld en - indien nodig - aangepast. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 101

103 LEERPROJECT OP MAAT INLEIDEND Jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) plegen en hiervoor naar de jeugdrechter worden verwezen, kunnen een leerproject op maat opgelegd krijgen, zowel bij vonnis als bij beschikking. Het leerproject op maat is een individueel leerproject van 20 uren waarbij op maat van de jongere wordt gewerkt. Deze 20 uren worden opgesplitst in verschillende bijeenkomsten, doorgaans 2 uren per bijeenkomst. Bij het plannen van de bijeenkomsten houden we zoveel mogelijk rekening met de school- en vaste nevenactiviteiten van de jongere. Het uiteindelijke doel van het leerproject op maat is dat de jongere geen strafbare feiten meer zou plegen. De manier waarop we dit proberen te bereiken, verschilt van jongere tot jongere. Samen met de jongere trachten we een project uit te werken waarbij hij inzicht verwerft in zichzelf en zijn gedrag en omgeving en waarbij een link wordt gelegd met de feiten. Vaak is het strafbare feit geen losstaand gegeven, maar kadert dit in het grotere levensverhaal van de jongere. Het is dus niet voldoende enkel aan de feiten aandacht te schenken, maar ook aan de systemen waarvan de jongere deel uitmaakt. De invulling van het project houdt rekening met de eigenheid van de jongere en de specifieke situatie op het moment dat hij bij ons wordt aangemeld. Daarom hanteren we geen vast programma. De inhoud van dit leerproject wordt door verschillende factoren bepaald: - De jeugdrechter kan vragen oog te hebben voor een bepaald thema (bv. omgaan met agressie, racisme, weerbaarheid ). - De ouders kunnen met een aantal vragen en bezorgdheden zitten waarrond het nuttig kan zijn te werken (bv. afspraken in het gezin, respect ). Deze worden doorgaans geuit tijdens het huisbezoek of eventueel later in het project. - De jongere zelf kan een hulpvraag hebben rond thema s waarmee hij in de knoop ligt (bv. thuissituatie, omgaan met provocaties, relatieproblemen ). - Zelf kunnen we aan de hand van het verhaal van de jongere of observaties thema s formuleren (bv. omgaan met conflicten, frustraties of kwaadheid, communicatieve vaardigheden, assertiviteit ). De manier waarop deze thema s benaderd worden, verschilt van jongere tot jongere. Dit kan gaan van een theoretische toelichting over een informele babbel, tot een didactisch spel, de bespreking van video s of een ervaringsgerichte activiteit. We zoeken steeds naar afstemming met de jongere. In de begeleiding is ook plaats voor praktische ondersteuning, al dan niet met de hulp van andere diensten en voorzieningen. Zo kunnen we samen op pad gaan en de jongere kennis laten maken met het sociale landschap (CAW, OCMW, VDAB, JAC, jeugdhuis ) of concrete problemen aanpakken (school zoeken, CV opstellen, zinvolle vrijetijdsbesteding zoeken ). Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 102

104 CIJFERS Algemeen Er worden dit jaar meer leerprojecten op maat opgelegd dan vorig jaar. In Leuven zien we zelfs een verdubbeling in het aantal dossiers. Op langere termijn merken we dat de cijfers voor Leuven op en neer schommelen, terwijl we voor Brussel een stijging in het aantal dossiers zien. Tabel : aantal leerprojecten op maat opgelegd door de jeugdrechtbanken Brussel en Leuven. In de periode 2003 tot Brussel * Leuven Totaal * hierin zit één doorverwijzing van de jeugdrechtbank van Dendermonde De meeste leerprojecten op maat worden opgelegd bij vonnis. Slechts 2 keer legt een Leuvense jeugdrechter een leerproject op maat op bij beschikking. Voor het gerechtelijk arrondissement Brussel is dit 3 keer het geval. Tweemaal resulteert een engagementsverklaring van een jongere in een leerproject op maat. Deze engagementen worden bekrachtigd door de Brusselse jeugdrechtbank. Tabel : effectieve werklast leerproject op maat per gerechtelijk arrondissement in Brussel Leuven Totaal Opgestart in 2008, afgesloten in 2009 Opgestart in 2008, Af te sluiten in 2010 opgestart in 2009, afgesloten in 2009 Opgestart in 2009, af te sluiten in 2010 Totaal Bovenstaande tabel geeft een overzicht van de werklast van alle leerprojecten op maat, lopende in Hierin zitten dus ook de projecten die werden meegenomen uit 2008 en degene die werden overgedragen naar Verhoudingsgewijs worden in 2009 veel meer leerprojecten binnen het werkjaar afgerond dan in In Leuven werden 12 van de 20 opgelegde dossiers afgerond, in Brussel waren dit er 8 van de 23 (tegenover 5 in Leuven en 0 in Brussel in 2008). In Brussel worden verhoudingsgewijs meer dossiers meegenomen naar het volgende jaar dan in Leuven. Een mogelijke verklaring hiervoor is de hogere werkdruk in Brussel en het feit dat er vaker leerprojecten in combinatie met een gemeenschapsdienst worden opgelegd (waarbij de gemeenschapsdienst doorgaans eerst wordt uitgevoerd). De gemiddelde leeftijd van de jongeren die een leerproject op maat opgelegd krijgen is 16 jaar en 7 maanden in de Brusselse dossiers en 16 jaar en 1 maand in de Leuvense dossiers. Nog steeds zijn het overwegend jongens. Slechts 2 meisjes uit het gerechtelijk arrondissement Brussel en 1 meisje uit het gerechtelijk arrondissement Leuven dienen een leerproject op maat te volgen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 103

105 Leuven In Leuven worden 4 van de 5 uit 2008 overgedragen dossiers positief afgerond. Eén begeleiding wordt stopgezet omwille van een plaatsing. 10 van 12 afgesloten dossiers uit 2009 worden positief afgerond. 1 jongere komt niet meer opdagen en 1 jongere is onbereikbaar, waardoor het project niet kan opgestart worden. 8 dossiers lopen verder in Brussel In Brussel worden 6 van de 16 uit 2008 overgedragen dossiers positief afgerond. 1 jongere maakt het project niet af en 1 jongere wordt geplaatst. 8 dossiers lopen door tot 2010 (waarvan er 3 worden stopgezet in 2009, maar opnieuw geopend later in het jaar). 5 van de 8 afgesloten dossiers uit 2009 worden positief afgerond. 1 dossier wordt niet opgestart (wegens onbereikbare jongere) en voor 2 jongeren wordt het project stopgezet, omdat ze zich niet aan de afspraken houden. 15 van de 23 dossiers uit 2009 lopen verder in Combinaties I.v.m. de combinatie van maatregelen houdt de tendens van de vorige jaren aan. In tegenstelling tot hun Brusselse collega s maken de Leuvense jeugdrechters amper gebruik van de mogelijkheid om maatregelen te combineren. Zo wordt een leerproject op maat slechts 3 maal opgelegd in combinatie met een andere maatregel (1 keer met een gemeenschapsdienst en 2 keer met een leerproject omgaan met drugs ). De Brusselse jeugdrechters combineren het leerproject op maat in de helft van de gevallen (12 keer) met een andere maatregel, nl. steeds met een gemeenschapsdienst. Aard feiten Tabel: aard van de misdrijven waarvoor in 2009 een leerproject op maat werd opgelegd. Feit Brussel Leuven Enkelvoudige diefstal 8 4 Diefstal met verzwarende 7 3 omstandigheden Opzettelijke slagen en 6 9 verwondingen Drugs 2 3 Wapendracht 0 2 Beschadigingen/vandalisme 4 2 Brandstichting 2 1 Bedreigingen 2 1 Seksueel grensoverschrijdend 1 1 gedrag Andere 4 1 In Brussel wordt het leerproject op maat meestal opgelegd voor diefstallen (met en zonder verzwarende omstandigheden), met op de tweede plaats opzettelijke slagen en verwondingen. In Leuven zijn deze feiten ook koploper, maar er is iets meer sprake van opzettelijke slagen en verwondingen dan van diefstal. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 104

106 BESLUITEND Het leerproject op maat blijft ook in 2009 populair bij jeugdrechters van Brussel en Leuven. Er werden nog nooit zoveel doorverwijzingen gedaan voor dit project. Het werken op maat is participatief, interactief en zowel inhoudelijk als methodisch makkelijk aanpasbaar aan de mogelijkheden van de jongere. Jeugdrechters leggen deze maatregel op bij allerlei soorten delicten, vaak wanneer ze aanvoelen dat samen reflecteren met de jongere over de feiten, zichzelf, zijn omgeving, zijn gedrag... een meerwaarde biedt. Hoewel we al 8 jaar ervaring hebben in het individueel werken op maat blijven we zoeken naar de beste werkvorm voor elke jongere. Door uitwisseling over nieuwe en bestaande methoden tussen de collega s leren we van elkaar en stimuleren we elkaars creativiteit. Vaak blijkt dit bruikbaarder dan externe vormingen. In 2009 doen we daarom ook een teamweekend waarin uitwisseling centraal staat. Ondertussen ziet het team er weer een beetje anders uit en leren we van de frisse kijk van nieuwe medewerkers. Ook de methodische ervaring van I.T.E.R. is bruikbaar binnen onze leerprojecten. Methodiekuitwisseling blijft alvast een aandachtspunt. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 105

107 LEERPROJECT OMGAAN MET DRUGS INLEIDEND De jeugdrechter kan een jongere die een inbreuk gepleegd heeft op de drugwetgeving een leerproject omgaan met drugs - of kortweg een drugsleerproject - opleggen. Dit project is aangewezen voor jongeren tussen 12 en 18 jaar die wegens het gebruik en/of de verkoop van illegale drugs in aanraking komen met de jeugdrechtbank. Het drugsleerproject gaat, afhankelijk van de aanmeldingen, door in kleine groep van 4 tot 6 personen in ons kantoor te Leuven of te Brussel. Naast de groepsbijeenkomsten vinden ook een aantal individuele momenten plaats. In totaal voorzien we 20 contacturen. Een eerste individueel moment is het bezoek bij de jongere thuis. Hier wordt ondermeer gepolst naar het drugsgebruik van de jongere en de feiten waarvoor hij is aangemeld. Deze kennismaking wordt verder gezet op een tweede individueel moment op het kantoor van Gambas. Halverwege het project vindt een tussentijds individueel evaluatiemoment plaats. Er wordt aan de jongere feedback gegeven, onder meer over zijn houding in de groep. Ook de eindevaluatie en het nalezen van het eindverslag, gebeurt tijdens een individueel moment. Doorheen het drugsleerproject is het beroepsgeheim een belangrijke voorwaarde voor een zinvolle werking. Jeugdrechtbank en consulenten zouden graag meer informatie krijgen over de inhoud van de gesprekken van de jongeren over hun drugsgebruik. Wanneer de jongere die deelneemt aan een (drugs)leerproject niet de garantie zou krijgen dat alles (met bepaalde grenzen) wat hij vertelt, binnen de 4 muren blijft, dan zou hij nog weinig vertellen. Het hele opzet om vrijuit te praten zonder stoer te moeten doen over drugs en de feedback van andere jongeren zou aan waarde verliezen. Pas als jongeren ons vertrouwen, kunnen wij hen gericht informatie geven. DOELSTELLINGEN Het drugsleerproject beoogt dat de jongeren na 20 uren: - inzicht hebben in hun eigen (vroeger) gebruik; - de gevolgen (effecten en risico s) van hun gebruik voor zichzelf én voor hun omgeving op korte en lange termijn kunnen benoemen; - de voor- en nadelen van gebruik kunnen afwegen; - op een meer verantwoorde wijze met legale en illegale drugs kunnen omgaan; - inzien welke invloed hun omgeving heeft op hun gebruik; - legale en praktische alternatieven kennen die hen dezelfde voordelen kunnen opleveren. Het drugsleerproject heeft niet als doel een jongere te laten stoppen met zijn of haar drugsgebruik, al kan dit wel een positief effect zijn. Hoofddoel van het leerproject is de kennis van de jongeren over drugs, over zichzelf en over de gevolgen van zijn gebruik te vergroten, om met deze kennis sterker in de wereld te staan. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 106

108 CIJFERS Aantal Sinds het bestaan van het aanbod in 2003 heeft het drugsleerproject op vlak van doorverwijzingen heel wat fluctuaties gekend. Het ene jaar kwamen er meer doorverwijzingen vanuit de jeugdrechtbank te Leuven, het andere jaar dan weer vanuit Brussel. Bij de start in 2003 behaalde het drugsleerproject meteen haar hoogste aantal verwijzingen, wat het binnen de sector algemeen aanvaarde - cliché tegenspreekt dat een nieuw project tijd nodig heeft om gekend te worden en op gang te komen. Daarna werd deze maatregel minder populair, tot in 2008, toen waren het vooral de Brusselse rechters die veel jongeren doorverwezen voor dit project. In 2009 worden er opnieuw veel jongeren aangemeld, voornamelijk via de jeugdrechters van Leuven. Tabel : totaal aantal verwijzingen voor het drugsleerproject vanuit JRB Leuven en Brussel in de periode Brussel Leuven TOTAAL In 2009 worden er 21 jongeren aangemeld voor een drugsleerproject, 12 in Leuven en 9 in Brussel. Van deze 21 dossiers: - worden er 5 positief afgerond (3 in Brussel en 2 in Leuven), - worden er 2 negatief afgerond (in elk arrondissement 1) - dienen er nog 14 afgerond te worden in 2010, waarvan 9 in Leuven en 5 in Brussel. De meeste dossiers (8/14) die nog moeten afgesloten worden, bereiken ons op het einde van het jaar, na eind oktober. Ze kunnen niet meer in 2009 worden afgerond omdat er in die periode een leerproject Slachtoffer in Beeld wordt opgestart en de tijd ontbreekt om ook een drugsleerproject te organiseren. Dossiers die in 2009 worden opgestart èn afgerond doen er gemiddeld 5,5 maanden over. Verder moeten in 2009 nog 6 dossiers uit 2008 afgerond worden, allemaal in Brussel. Hiervan worden er 4 positief afgerond. Eentje wordt omgezet in een berisping en een andere jongere wordt geplaatst. Van de 21 in 2009 aangemelde dossiers zijn er 18 vonnissen en 3 beschikkingen, alle drie in Brussel. Van deze 3 beschikkingen moeten er nog 2 aan het drugsleerproject beginnen. De derde is weinig aanwezig op het drugsleerproject. Dit wordt meegedeeld aan de jeugdrechter die bij vonnis oplegt dat de jongere het project moet voltooien. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers die doorverwezen worden voor het drugsleerproject is 16,7 jaar. In Leuven wordt één meisje aangemeld, alle anderen zijn jongens. We organiseren in drugsleerprojecten. In het voorjaar van 2010 zijn er nog drie drugsleerprojecten gepland, twee in Leuven en één in Brussel. Eén dossier wordt georganiseerd in samenwerking met De Sleutel omdat het gaat over een Franstalige jongere. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 107

109 Tabel : effectieve werklast voor het drugsleerproject voor Leuven en Brussel Leuven Brussel Totaal Aanvragen DRUGSLEERPROJECT Gestart in 2008, afgesloten in Gestart in 2008, af te sluiten in Aanvragen DRUGSLEERPROJECT Gestart in 2009, afgesloten in Gestart in 2009, af te sluiten in Aard delicten Wat de feiten betreft gaat het in de helft van de dossiers (11/21) enkel over drugsfeiten. In een aantal gevallen gaat het over drugsfeiten in combinatie met andere feiten, zoals aanranding van de eerbaarheid, diefstal, afpersing, opzettelijke brandstichting en vandalisme. Bij drie aanmeldingen is de jongere niet veroordeeld voor drugsfeiten, maar voor diefstal. Wellicht gaat de jeugdrechtbank ervan uit dat drugs een rol spelen in de feiten of in het leven van deze jongeren. Combinatiedossiers Tabel : combinatiedossiers drugsleerproject (DLP) vanuit Leuven en Brussel 2008 en 2009 Brussel Leuven TOTAAL Totaal 2008 combinatie/totaal DLP 4/19* DLP + WP 20u 1 DLP + WP 40u 2 DLP + WP 80u 2 DLP + LP op maat 2 DLP + SIB 1 DLP + WP 40u + R&W 1 Totaal 2009 combinatie/totaal DLP 6/9 3/12 10/21 *combinaties/totaal drugsleerproject Als we naar de cijfers van combinatiedossiers kijken, zijn er enkele opvallende tendensen. In 2009 zijn er meer drugsleerprojecten in combinatie met andere maatregelen (10/21) dan in 2008 (4/19). In 2008 is 1 dossier op 5 een combinatiedossier, in 2009 is dat bijna 1 op 2. Combinatiedossiers komen ook meer voor in Brussel dan in Leuven. Àls er in Leuven wordt gecombineerd, dan is dit uitsluitend met andere leerprojecten. In Brussel wordt voornamelijk met gemeenschapsdienst gecombineerd. BESLUIT EN TOEKOMSTPERSPECTIEVEN In 2009 worden er niet opvallend meer of minder jongeren aangemeld voor een drugsleerproject. Er zijn wel opvallend meer combinatiedossiers. Aangezien er heel wat dossiers aangemeld worden aan het einde van het jaar en er niet onmiddellijk een groep kon starten, worden deze overgedragen naar In het voorjaar van 2010 starten nog 3 groepen op, 2 in Leuven en 1 in Brussel. De wetenschap over drugs en het gebruik evolueren, dus ook ons leerproject. Begin 2010 wordt, zoals elk jaar, de inhoud van het drugsleerproject herbekeken. Zo overwegen we o.a. om het veranderingsmodel van Prochaska en Diclemente, waar de begeleiding nu al impliciet mee werkt, ook expliciet met de jongeren als werkinstrument te gebruiken. Daarnaast zoeken we vooral naar werkvormen die jongeren boeien en hen in staat stellen op een eerlijke manier te discussiëren, zonder stoerdoenerij. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 108

110 In 2009 vindt tweemaal het overleg jongeren en middelenmisbruik plaats. Op dit overleg zitten verschillende diensten die rond drugs en jongeren werken samen: MSOC, De Spiegel, De Sleutel, Pathways, CGG s en Gambas. Doel is kennisvergroting over jongeren en middelenmisbruik en over elkaars werking. Vanuit dit overleg wordt ook contact opgenomen met het parket van Leuven om ook hen een beter overzicht te bieden van het aanbod. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 109

111 LEERPROJECT SLACHTOFFER IN BEELD MINDERJARIGEN (SIB-M) SITUERING : GESCHIEDENIS EN TOEKOMSTPERSPECTIEVEN Sinds de nieuwe wet op de jeugdbescherming bestaat in Vlaanderen een tendens om het aanbod aan bestaande leerprojecten op elkaar af te stemmen. Deels om aan deze tendens tegemoet te komen, maar deels ook omdat we erg geloven in de meerwaarde van het project Slachtoffer in Beeld - Minderjarigen, hebben we halfweg 2007 beslist om dit leerproject in ons aanbod te integreren stond vooral in het teken van verkenning. Zo waren we aanwezig op het coördinatoren en praktijkoverleg waar we een uitgebreide uitleg kregen van diensten die hier reeds mee bezig waren. Om het leerproject te kunnen geven, is het belangrijk eerst te observeren bij een andere dienst. In 2009 worden we geconfronteerd met verschillende personeelswissels naar aanleiding van zwangerschappen. Mede daardoor kiezen we ervoor om voor het eerste leerproject één begeleider in te schakelen die het leerproject effectief gevolgd heeft in een ander arrondissement en één begeleider die het leerproject mee begeleidt om zich op die manier in te werken. Dit is gunstig verlopen. Om nog meer vertrouwd te raken met de methodieken en de inhoud van het leerproject hebben deze 2 begeleiders de tweede groep ook op zich genomen. Nieuwe collega s blijven we de mogelijkheid geven om het leerproject in een ander arrondissement te volgen, omdat we de voordelen hiervan inzien. Eind 2008 werd aangekondigd dat de structuur van praktijk en coördinatorenteams SIB herbekeken zou worden. Voor het praktijkteam heeft dit als gevolg dat er minder, maar wel langer samen gezeten wordt. Zo is er gekozen om elke 2 maand bijeen te komen. Er blijft tijd voorbehouden voor een stand van zaken i.v.m. lopende groepen, nieuwe aanvragen, vragen en knelpunten uit de praktijk Er wordt nu meer tijd gemaakt om de methodieken te herbekijken en concrete thema s aan te pakken (zoals: werken met kleine thema s, hoe aanklampend werken we, nieuwe evaluatie-instrumenten ). Er is ook plaats voor intervisie. BEKNOPTE VISIE Het leerproject Slachtoffer in Beeld - Minderjarigen is een reactie op een als misdrijf omschreven feit. Het wordt opgelegd door de jeugdrechtbank. Binnen deze reactie wordt een proces in gang gezet van responsabilisering van de jongere en van erkenning van het slachtoffer. SIB-m is een herstelgericht leerproject dat deel uitmaakt van een herstelproces. Het gepleegde feit en de daaruit volgende schade vormen de focus van het leerproject. DOELGROEP Het leerproject richt zich tot jongeren vanaf 14 jaar die de feiten minstens gedeeltelijk bekennen. Het inlevingsvermogen in het slachtoffer is minimaal en/of het schade-inzicht is beperkt. Alle misdrijven waarbij sprake is van een aanwijsbaar slachtoffer of van een benadeelde partij (indien deze gepersonaliseerd kan worden), komen in aanmerking met uitzondering van zedendelicten en louter drugsdelicten. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 110

112 CIJFERS Hoewel we dit project reeds in 2008 aanboden, komen pas in 2009 de eerste verwijzingen binnen. We kunnen dus niet refereren naar voorgaande jaren. Tabel: aantal doorverwijzingen SIB per gerechtelijk arrondissement Leuven Brussel Totaal Opgestart en positief afgerond in Stopgezet Verder te zetten in Op te nemen in Totaal In 2009 zijn er 13 verwijzingen voor SIB binnengekomen. Het gaat om 13 jongens. Er zijn opmerkelijk minder dossiers voor Brussel dan voor Leuven. In Brussel gaat het telkens over combinatiedossiers (SIB + gemeenschapsdienst 1 ). In Leuven is er slechts 1 combinatiedossier (SIB + drugsleerproject 2 ). In 2009 hebben er 2 groepen plaats, in april en eind november. 8 van de 13 dossiers zijn daardoor afgerond. 1 jongere die start in het leerproject van april, maar de laatste bijeenkomsten mist, krijgt de kans om zijn leerproject individueel af te ronden. Spijtig genoeg grijpt hij die kans niet en het dossier wordt naar de jeugdrechter teruggestuurd. Ook in de groep van november wordt het leerproject voor 2 jongeren stopgezet na een tweede afwezigheid. Ze krijgen de kans om aan te sluiten bij de eerste groep van Indien het praktisch mogelijk is, sluiten de dossiers van Brussel aan bij de groepen in Leuven. Er zijn namelijk te weinig doorverwijzingen voor Brussel om zelf een groepje te vormen. Voor 1 jongere is het geen probleem om het leerproject in Leuven te volgen. Een ander dossier wordt individueel opgenomen in 2010, omdat deze jongen zeer moeilijk tot in Leuven geraakt. DOELSTELLINGEN Slachtoffer in Beeld - Minderjarigen wil bij de jongere stapsgewijs volgende doelstellingen bereiken: - kennis en inzicht in slachtofferschap en schade vergroten; - het inlevingsvermogen in het slachtoffer versterken; - de stimulans bieden aan de jongere om te komen tot het opnemen van verantwoordelijkheid, waarbij erkenning t.a.v. het slachtoffer en de schade een wezenlijk element is. VORM EN INHOUD Het leerproject wordt gegeven aan een groep van 4 tot 6 jongeren. Het programma bestaat uit 20 uur en wordt gegeven in de vrije tijd van de jongere. De groepsbenadering is essentieel voor SIB-m, in de eerste plaats omwille van de onderlinge herkenbaarheid en de modelfunctie die de jongeren voor elkaar kunnen hebben. Deze onderlinge herkenbaarheid zorgt voor een interessante groepsdynamiek, die het de jongeren mogelijk maakt elkaar te confronteren met verschillende waarden en opvattingen, waardoor het inzicht in het gedrag wordt aangescherpt. SIB-m wil jongeren die feiten hebben gepleegd een forum bieden om de gevolgen van hun misdrijf voor hun slachtoffer, zichzelf en de omgeving te bespreken en dit in een groep waar stoer doen en je imago hoog houden niet aan de orde is. De sfeer en de confrontatie met de feiten maakt het de jongeren moeilijk om de feiten en de gevolgen voor het slachtoffer te blijven minimaliseren. Een groepsbenadering is het meest effectief voor de aanpak van ontkenning. Een groepservaring kan ook de nood aan verandering versterken en helpen meer gepaste manieren om problemen op te lossen te aanvaarden en te ontwikkelen. Binnen de groepsbenadering is er ook plaats voor 2 individuele momenten. Zo heeft er in de helft van het leerproject een tussentijdse evaluatie plaats. Hier nemen we de tijd om met de jongere zijn individueel traject (tot dan toe) te evalueren. Ook zijn houding en medewerking wordt besproken en indien nodig kan er bijgestuurd worden. Ook de oefeningen, de groepsdynamiek of individuele vragen kunnen aan bod komen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 111

113 Op het einde van het leerproject volgt er een eindevaluatie. Hier evalueert de jongere zichzelf en het leerproject. Ook dan is er ruimte voor vragen of kan er dieper ingegaan worden op de inhoud van het leerproject. Het programma verloopt in verschillende stappen waarbij steeds andere methoden worden gebruikt. Aan de hand van rollenspelen, video s, een stellingen- en informatiespel, getuigenissen van externe deskundigen, oefeningen, het schrijven van een brief, groepsgesprekken wordt aan de vooropgestelde doelstellingen gewerkt. De vorm en inhoud van het leerproject staat vrij vast. We hebben op basis van een evaluatie van het werkboek het programma actiever en creatiever gemaakt en de gebruikte begrippen aangepast. We kiezen ervoor om het leerproject te blijven evalueren. Na elke groep overlopen we de gebruikte methoden, knelpunten om zo het leerproject te verbeteren voor volgende groepen. We blijven ons er ook van bewust dat elke groep anders is en dat de methoden afgestemd moeten worden op die groep. GETUIGENIS Aan het einde van het leerproject schrijft elke jongere een brief aan de jeugdrechter. Bedoeling is dat de jongere zijn mening en ervaringen met het leerproject kenbaar maakt. Mevrouw de jeugdrechter, Ik ben en ik heb de maatregel slachtoffer in beeld opgelegd gekregen. Hier hebben we geleerd om ook de kanten van het slachtoffer te zien. In het begin dacht ik dat deze maatregel helemaal anders ging lopen. Achteraf gezien bleek dit heel leerzaam te zijn. Ik heb hier toch een aantal zaken geleerd, zoals hoe de ene persoon iets helemaal anders kan ervaren als de andere. Wat ik bijvoorbeeld minder erg vind kan voor iemand anders heel erg zijn. Voor sommige mensen is fysiek leed erger dan emotioneel leed. Aan de hand van oefeningen heb ik hier toch echt meer de kant van het slachtoffer leren zien, want dat heb ik nog nooit gezien. Achteraf gezien ben ik blij dat ik deze maatregel opgelegd gekregen heb. Niet dat dit mij helemaal veranderd heeft, want dit heb ik zelf gedaan. Ik ben sinds een jaar beginnen werken en het feit dat ik niks meer voor heb, heb ik mede aan mijn werk en mede aan mezelf te danken. Dit was niet altijd even gemakkelijk. Maar toch ben ik erin geslaagd. Sommige mensen zeggen dat je een persoon niet kan veranderen. Dit is niet waar, want een persoon kan zichzelf wél veranderen. Tot slot wil ik mijn spijt betuigen tov alles dat gebeurd is. Met vriendelijke groeten VERWIJZINGSMODALITEIT Het leerproject Slachtoffer in Beeld - Minderjarigen wordt bij vonnis of beschikking opgelegd door de jeugdrechter. In 2008 hebben we geen enkele aanmelding gekregen voor SIB. We hebben het aanbod wel toegelicht bij consulenten, parketmagistraten en jeugdrechters op HCA-vergaderingen (zowel in Brussel als in Leuven). In 2009 resulteert dit in een aantal verwijzingen. Ook in 2009 hebben we bijkomende informatie gegeven over het leerproject SIB om meer bekendheid te verwerven. Zo werden op een HCA-overleg van Brussel de doelstellingen en de opbouw per bijeenkomst overlopen. Op een volgende HCA-overleg willen we één van de werkvormen met de aanwezigen uitproberen. Zo laten we zien en voelen hoe wij omgaan met dit thema en met de doelgroep. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 112

114 BESLUIT Sinds we in 2008 het leerproject Slachtoffer in Beeld aanbieden zijn de doorverwijzingen eerder traag op gang gekomen. Vooral in het arrondissement Brussel blijft het aantal doorverwijzingen beperkt. Een direct aanwijsbare reden hebben we niet. Doordat de verwijzingen zo beperkt zijn, is het vaak moeilijk om een groepje samen te stellen. Hierdoor duurt de opstart van het SIB-project soms (te) lang. We nemen ons voor om in 2010 acties te ondernemen om naambekendheid te verwerven en extra uitleg bij de inhoud te geven. We vinden het belangrijk dat de jongeren in het juiste project terecht komen en hopen dat jeugdrechters en consulenten aan SIB denken als ze jongeren tegenkomen die inzicht in slachtofferschap kunnen gebruiken. We denken er ook aan om SIB aan te bieden als een onderdeel van het BASTA-project. Gambasmedewerkers zullen de SIB meevolgen bij andere diensten, zodat meerdere collega s dit project kunnen begeleiden. Hoewel we weinig doorverwijzingen hebben, gaat er toch veel tijd naar het bijwonen van het coördinatorenteam en het praktijkteam, dat bijna maandelijks samenkomt rond dit thema. Aangezien dit leerproject slechts één van de vele is binnen ons aanbod, stellen we vast dat de tijdsinvestering niet in verhouding is met het aantal begeleidingen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 113

115 LEERPROJECT ROTS EN WATER INLEIDEND Aardig wat jongeren komen in contact met de Jeugdrechtbank omwille van feiten waarbij geweld wordt gebruikt. Er zijn o.a. de feiten van opzettelijke slagen en verwondingen, een uniforme juridische omschrijving die staat voor een heel diverse lading, niet alleen in de feiten, maar ook in de beleving van de betrokkenen. Er zijn ook de feiten waarbij geweld (niet alleen fysiek) instrumenteel wordt gebruikt in het kader van een diefstal: steaming, rippen, afpersing, bedreiging zijn dan enkele van de termen die gehanteerd worden. En uiteraard houdt het lijstje aan mogelijke gewelddelicten hier niet op. Geweldig mag dan wel een positieve betekenis hebben en de tolerantie van sommige jongeren t.a.v. het fenomeen geweld mag dan al groot lijken wellicht omdat het deel uitmaakt van hun tijdelijke leefwereld evengoed zijn er de vele slachtoffers van dit geweld en de maatschappij die terecht niet kan aanvaarden dat in onze samenleving het recht van de sterkste geldt. Het is dan ook logisch dat een HCA-dienst zoekt naar een werkvorm en een inhoud die gerelateerd is aan deze problematiek, die jongeren letterlijk en figuurlijk kan aanspreken en die zowel normeert, als reflectie stimuleert, over hoe ze met conflict, uitdagingen en hun eigen beïnvloedbaarheid kunnen omgaan. Het programma Rots en Water gaat verder want zet ook concrete stappen in omgaan met de eigen agressie en die van anderen, omgaan met de invloed van vrienden en je eigen weg leren gaan. Het concept Rots en Water werd ontwikkeld door Freerk Ykema in Nederland en is er intussen sedert jaren ingebed in het lessenpakket van een groot aantal scholen. Stilaan vindt het concept ook haar weg in het omgaan met moeilijke jongeren en in België in een HCA-context bij jongeren in contact met de jeugdrechtbank. Arktos won er in 2008 de prijs van de jeugdzorg mee. Gambas besloot reeds in 2007 om te onderzoeken of we dit programma konden integreren in ons pakket aan leerprojecten. Drie begeleiders volgden het programma seksespecifiek werken met jongens binnen trainingen bij De Onderstroom en Energy & Emotion. In 2008 volgden we de basiscursus Rots en Water in Nederland en startten we met wisselend succes de eerste groepsprojecten Rots en Water. In 2009 wordt verder gebouwd aan dit groepsprogramma waarvoor aanmeldingen blijven komen. We geven u een beeld van deze aanmeldingen en de begeleiding, we schetsen kader en inhoud en kijken vooruit naar Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 114

116 ROTS EN WATER 2009 IN CIJFERS Het programma Rots en Water wordt sinds 2008 aangeboden als leerproject met een basisprogramma van 20u in de gerechtelijke arrondissementen Brussel en Leuven. We geven u een overzicht van de aanmeldingen voor dit programma in die periode tot en met 2009: Tabel: Aanmeldingen leerproject Rots en Water in Brussel 4 16 Brussel andere - 1 Leuven 14 4 Leuven andere 1 2 Totaal In 2008 kwam het leeuwenaandeel van de aanmeldingen via de jeugdrechtbank Leuven. In 2009 verschuift dit naar Brussel. Op het samenwerkingsverband HCA van Leuven wordt in dezelfde periode met de verwijzers afgesproken om bij twijfel over het meeste geschikte leerproject te kiezen voor een leerproject op maat. In 2009 wordt in Leuven voor 3 jongeren een leerproject omgaan met agressie opgelegd, ook al maakt dit geen deel meer uit van ons aanbod. Eén van deze jongeren (zie tabel Leuven andere) kiest voor deelname aan het programma Rots en Water, samen met een andere jongere uit Leuven die is verwezen voor een leerproject op maat. Bij beiden gaat het over feiten van opzettelijke slagen en verwondingen. De ene Brusselse jongere neemt deel aan Rots en Water in het kader van een Basta-project. Bij hem is de aanleiding een poging tot doodslag. Er zijn in 2009 bijna evenveel aanmeldingen voor Rots en Water als in De meeste aanmeldingen (18) komen bij vonnis binnen. In 5 dossiers is het project deel van de voorwaarden in een beschikking opgenomen en in onmiddellijke reactie op feiten of een aangemelde problematiek. Bij 15 jongeren is het leerproject de enige maatregel. Bij 8 jongeren is sprake van een maatregel (via Jeugdrechtbank Brussel) gecombineerd met een gemeenschapsdienst van 30u of 40u. Voor zover bekend zijn 7 van de 23 jongeren voorafgaand aan het project geplaatst geweest in Everberg, een gemeenschapsinstelling of een residentiële instelling uit de bijzondere jeugdzorg, vaak in reactie op andere feiten. WIE? In het groepsdeel van het programma wordt bewust weinig tot niet ingegaan op de individuele feiten en context van de jongere. We kunnen hierover dan ook weinig informatie geven. Dit wordt opgenomen in de individuele gesprekken. In 2009 krijgen we 1 meisje doorverwezen. De rest zijn jongens. Tabel: Leeftijd op datum van aanmelding jongeren aangemeld in jaar 16 jaar 17 jaar 18 jaar Totaal Brussel Leuven totaal De grootste groep situeert zich bij de jarigen. Toch zijn er ook 4 18-jarigen bij, aan wie het project alsnog wordt opgelegd. Zij worstelen veelal met de keuze tussen deelnemen en er iets zinvols van maken of de maatregel naast zich neerleggen omdat de jeugdrechter hen toch niets meer kan maken (wat overigens in de praktijk niet steeds waar is). Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 115

117 Volgende feiten geven aanleiding tot een project Rots en Water : Tabel: aard feiten voor leerproject Rots &Water in 2009 Opzettelijke slagen en verwondingen Bedreigingen Diefstal dmv geweld of bedreiging Verzet / bedreigen politie Poging doodslag Bendevorming Gewone diefstal Vandalisme/vernielingen Diefstal met braak Drugsfeiten Opzettelijke brandstichting 17 jongeren 6 jongeren 3 jongeren 2 jongeren 1 jongeren 1 jongere 4 jongeren 3 jongeren 2 jongeren 2 jongeren 1 jongere Het hoeft niet te verwonderen dat feiten van opzettelijke slagen en verwondingen of andere feiten waarbij geweld wordt gehanteerd, aanleiding geven tot het opleggen van een leerproject Rots en Water. Toch zijn er ook 6 jongeren bij wie in de aangemelde feiten geen sprake is van agressie of geweld. Zij krijgen een project Rots en Water opgelegd omwille van hun te sterke beïnvloedbaarheid door vrienden en context die aanleiding gaf tot het plegen van feiten. BEGELEIDINGEN IN 2009 Omdat niet alle verwijzingen uit 2008 op 1 januari 2009 zijn afgerond, is de caseload in 2009 hoger dan de hierboven vermelde 23 jongeren. Tabel: Begeleidingen leerproject Rots en Water in 2009 Brussel Leuven Totaal Verwezen in Verwezen in Totaal In 2009 worden 32 jongeren verwezen naar een deelname aan het Rots en Water programma. Begin 2010 ziet het plaatje er als volgt uit : Tabel: Begeleidingen leerproject Rots en Water 2009 stavaza 01/01/2010 Brussel Leuven Totaal Opgestart doch voortijdig afgerond Opgestart en positief afgerond In begeleiding Nog op te starten 1-1 Totaal Bij 4 van de 32 jongeren stopt het project voortijdig. Met 1 van hen hebben we enkel telefonisch contact. Met 3 anderen is er een kennismakingsgesprek en/of een eerste groepssamenkomst. Verdere deelname is er niet omwille van plaatsing, verhuis naar het buitenland of verdere onbereikbaarheid. Voor 13 jongeren kan het project in 2009 plaats hebben en positief worden afgerond. Voor 14 jongeren wordt opgestart maar lopen de contacten en samenkomsten nog verder in 2010 Bij 1 jongere (die al eind 2008 was aangemeld) is er einde 2009 nog steeds geen contact. De opstart is verdaagd door diverse incidenten en plaatsingen. In februari 2010 wordt hij aangemaand om na beëindiging van een opname in de For-K van Geel - contact met ons op te nemen om het project te volgen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 116

118 In 2009 hebben drie groepsprojecten Rots en Water plaats. In februari start in Leuven de derde groep sinds de start van Rots en Water. 5 van de 7 deelnemers beëindigen het programma. Een vierde groep wordt georganiseerd in Brussel in de periode mei juni. Deze groep telt 5 deelnemers. Vier van hen beëindigen het programma. Eén jongere moet in 2010 nog een inhaalmoment volgen. Ook groep 5 wordt in Brussel geprogrammeerd. We voorzien om met 10 jongeren te starten. Één jongere wordt omwille van de geografische afstand naar onze collega s van Mechelen georiënteerd, een andere zit vast met een lumbago in Marseille. Het meisje uit de groep blijkt ondertussen verhuisd naar een camping in de verre Kempen en een vierde komt niet opdagen. 3 van hen worden gemotiveerd om later deel te nemen aan een nieuwe groep. Uiteindelijk kan deze 5 de groep worden gestart met 6 jongeren in plaats van 10. Eén kan na enkele keren niet meer komen, omdat hij werk heeft gevonden. Met hem wordt een individueel programma afgewerkt. De andere 5 werken het programma af. Voor een 6 de groep die gepland wordt voor januari 2010 zijn er 8 aanmeldingen. Hieruit wordt duidelijk dat ook in een groepsprogramma maatwerk moet geleverd worden, met individuele inhaalmomenten en het blijvend aanspreken van jongeren, ook als ze dreigen af te haken. Uit de praktijk blijkt dat de meeste jongeren die voortijdig afhaken, op het kabinet van de Jeugdrechter worden aangemaand om het project toch af te werken. Wanneer ze dit niet doen, dreigt een plaatsing. BESLUITEND: INHOUD, EVOLUTIE EN EEN BLIK VOORUIT Uit de verslaggeving naar jeugdrechtbank : Het leerproject Rots & Water is een leerproject van 20 uren dat gegeven wordt aan een kleine groep jongeren (hoofdzakelijk jongens). Het programma vertrekt vanuit een fysieke invalshoek: door middel van fysieke oefeningen leren jongeren hun energie te beheersen en te richten en worden tegelijkertijd sociale en mentale vaardigheden aangeleerd. In de loop van het leerproject leren we de rots- en waterhouding aan: we leren jongeren zich onafhankelijk(er) op te stellen (rots) en hun eigen keuzes te maken, maar we hebben het ook over hoe met anderen samen te werken, te leven en te spelen (water). Je leert er hoe je voor jezelf kunt opkomen; niet alleen hoe je je op een aanvaardbare manier kan verdedigen als je wordt aangevallen maar ook hoe je rustig en overtuigd voor je eigen mening kan opkomen bij een conflict of meningsverschil. Je leert er dat uitdagingen negeren niet noodzakelijk een teken van zwakte is en dat je stevig moet staan om je eigen weg te kunnen gaan. Maar eerst moet je ook weten waarheen! Het programma wordt begeleid door 2 medewerkers van Gambas en is opgebouwd in een 8 à 9 bijeenkomsten van telkens 2 uur, waarbij oefeningen regelmatig worden herhaald. Volgende thema s staan centraal in de 9 bijeenkomsten : sterk staan ademkracht rots- en water houding zelfbeheersing lichaamstaal, grenzen en intuïtie overzicht en controle wilskracht en doorzettingsvermogen Meer info over de inhoud en de concrete oefeningen vind je in de vakliteratuur en in het jaarverslag 2008 van de vzw Bas!. Wel willen we graag even ingaan op de uitdagingen die we einde 2008 voor ogen hadden en hoever we hiermee staan in Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 117

119 Uit het jaarverslag 2008 van de vzw Bas!: Het leerproject Rots & Water van Gambas is nieuw in het leerprojectenaanbod. Gambas ging begin 2008 haar licht opsteken in Nederland om hierrond opleiding te volgen. Kort daarna werd er werk gemaakt om het programma aan te passen aan de doelgroep en aan de korte duur van 20 uren. Hiertoe werd er samengezeten met andere diensten uit Vlaanderen die dit programma reeds aanbieden of eveneens van plan waren dit aan te bieden. Niet lang na bekendmaking bij doorverwijzers kwamen er doorverwijzingen en aan het einde van 2008 waren er reeds 19 jongens die dit programma dienden te volgen. Het actieve aspect maakt dat dit programma afwijkt van de andere leerprojecten, omdat er nood is aan aangepaste ruimte, materiaal en omdat de begeleiders actief bezig moeten zijn met de filosofie en de oefeningen. Omdat het om een groepsleerproject gaat, bedoeld voor jongeren die het moeilijk hebben met het beheersen van hun agressie, maar ook voor jongeren die feiten plegen onder druk van vrienden, maakt dat er vaak veel energie gaat naar groepsdynamische processen. Hoewel het om kleine groepjes gaat van 4 à 8 jongeren is de neiging om zich te doen gelden soms groot, wat dan ten koste gaat van de inhoud van het leerproject. Daarom moet de begeleider het programma goed beheersen, oog hebben voor de groepsprocessen, deze goed begeleiden en zichzelf en de inhoud aan constante evaluatie onderwerpen. In 2009 wordt de borstel gehaald door het programma. De oefeningen die niet werken, halen we eruit en we zoeken een nieuwe benadering. Zo doen we vanaf de 2 de groep in Brussel een beroep op een taijiquan leraar als freelance medewerker, Fred Van Hove van de dongfangschool in Leuven. Hij toont zich een ervaringsdeskundige medewerker die mee het programma vernieuwt, ook technische - deskundigheid meegeeft en eigen accenten legt. Zo voert hij een langzaam op te bouwen meditatie in, die doorzettingsvermogen van de jongeren vraagt en hen positief uitdaagt om zich niet te laten beïnvloeden door de andere jongeren. Er wordt vooropgesteld om 2 ondertussen 3 groepen Rots en Water in co-begeleiding te organiseren, waarbij een Gambas-medewerker samenwerkt met Fred. Deze co-begeleiding is ondertussen afgerond en in maart april 2010 wordt een vernieuwd programma neergeschreven en een kader voor de toekomst uitgetekend. Nu reeds wordt vooropgesteld om groepssamenkomsten uit te breiden tot 10 actieve sessies met een duur van 1,5 uur. De laatste groepssamenkomst wordt kwijtgescholden als men slaagt in een wilskrachttest. Groepssamenkomsten zullen afgewisseld worden met korte individuele momenten, die reflectie en de overdracht van nieuw verworven kennis, houdingen en vaardigheden in de eigen leefwereld van de jongere moeten vergemakkelijken. Actie wordt afgewisseld met rust en reflectie. Beeldmateriaal maakt de reflectie aantrekkelijker wordt is. Rots en Water wordt taijiquan of de verbinding van yin en yang met de vuist. Wat dit zal betekenen voor het programma kan u binnenkort van ons horen. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 118

120 Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 119

121 HET BASTA-PROJECT INLEIDEND In 2003, toen nog onder vzw Bas!, werd met behulp van financiële steun van de Vlaamse Gemeenschap de aanzet gegeven tot dit project. Bas! vond dat er een tekort aan was aan alternatieven voor een plaatsing en kregen daarin de steun van de Jeugdrechters. Al vanaf de start kregen we aanmeldingen voor dit project. Toen de steun van de Vlaamse Gemeenschap in 2004 uitdoofde, bleven doorverwijzingen komen omdat verwijzers overtuigd bleken van deze plaatsingvervangende maatregel. Omdat we wilden vermijden dat door het stopzetten van dit project een aantal jongeren in de gemeenschapsinstelling zouden worden geplaatst of er langer zouden moeten blijven, beslisten we om het Basta-project verder op te nemen. Er werden verschillende pogingen ondernomen om elders financiële steun te vinden, maar dit lukte helaas niet. In het jaarverslag van de vzw Bas! van 2008 formaliseerden we de vraag om het BASTA-project te kunnen inschrijven als een combinatie van een langer lopend leerproject met een gemeenschapsdienst. Ondertussen blijven we aanmeldingen opnemen, maar we leggen onszelf geen opnameplicht op. Omdat deze extra begeleidingen intensief zijn en een grote beschikbaarheid vragen, beperken we ons tot 1 à 2 begeleidingen per voltijdse medewerker. We maken de afspraak met de verwijzers dat er eerst wordt nagegaan of er plaats is voor een Basta-project, vooraleer het kan opgelegd worden. Daarnaast verkiezen we een voorafgaand gesprek met de jongere (meestal in de instelling of op het kabinet van de jeugdrechter) en met de ouders (meestal thuis of op kabinet van de jeugdrechter) om duidelijk het engagement dat van hen wordt verwacht voor dit project uit te leggen en te peilen naar hun motieven. Het meest voorkomende motief is de terugkeer naar huis. Het is belangrijk dat de Basta-begeleider verwachtingen uitdrukt en doelstellingen bepaalt, die de jongere met zijn gezin wil bereiken tijdens deze 6 maanden. Meestal wordt er één hoofdbegeleider en één co-begeleider aangesteld. De co-begeleider volgt het gezin achter de schermen, biedt ondersteuning aan de begeleider en is - indien mogelijk - aanwezig op de rondetafelgesprekken. WIE & WAT Het Basta-project is bedoeld voor jongeren die op punt staan geplaatst te worden in een gemeenschapsinstelling of in de Grubbe in Everberg, of die reeds korte tijd geplaatst werden. Basta kan een optie zijn als het op een aantal levensdomeinen nog wel goed loopt of als de jongere zoveel schoolachterstand zou oplopen dat hij een schooljaar zou verliezen. Voorwaarde is dat ouder(s) akkoord moeten gaan om de jongere thuis te laten wonen. Omdat het gaat om een plaatsvervangende/-vermijdende maatregel is het aangewezen dat deze wordt opgelegd bij beschikking. Dit langetermijnproject duurt 6 maanden met wekelijkse contacten met jongere en/of ouders. Werkpunten komen aan bod tijdens de rondetafelgesprekken. Hier worden samen met de jongere, zijn gezin en eventuele andere steunpersonen, zijn consulent en de Basta-begeleiders, doelstellingen op papier gezet. Dit verslag wordt na ondertekening van alle partijen overgemaakt aan de jeugdrechter. De Basta-begeleider geeft steun bij zaken die moeilijk lopen en aangebracht worden door de jongere en zijn gezin. Ook de consulent of de jeugdrechter kan werkpunten voorstellen. Vaak gaat het om jongeren uit gezinnen waar het niet zo gemakkelijk loopt. De Basta-begeleider helpt in het zoeken naar een school, werk, vrijetijdsbesteding en werkt rond thema s als drugs, beïnvloeding, sociale vaardigheden... We zijn echter geen hulpverleners of thuisbegeleiders. Gezinssystemen veranderen, is niet onze doelstelling, ook al gezien de beperkte tijd van 6 maanden. We helpen wel in het mee opmaken en het opvolgen van afspraken thuis en waar nodig verwijzen we door naar de hulpverlening. We benadrukken en ondersteunen vooral de eigen verantwoordelijkheid van de jongere en zijn ouders in het zetten van positieve stappen. Meestal vinden de wekelijkse contacten en rondetafelgesprekken s avonds en in het weekend plaats, wanneer de jongere en zijn ouders thuis zijn. Hiermee investeren we veel meer dan de formeel geregistreerde 30 uren gemeenschapsdienst en 40 uren leerproject. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 120

122 Naast de begeleiding van jongere en zijn gezin heeft Basta ook een sanctionerend luik, als reactie op de feit, in de vorm van een gemeenschapsdienst van minimum 30 uren. Het vrijwillig aanbod tot bemiddeling biedt de mogelijkheid tot herstel naar het slachtoffer. De grote lijnen zijn vergelijkbaar met de doelstellingen van een Hergo: herstel naar de maatschappij, herstel naar het slachtoffer en samen zoeken hoe problemen in de toekomst kunnen worden vermeden door samen een positief traject af te leggen. CIJFERS Tabel : Aantal verwijzingen naar het BASTA-project Brussel Leuven Totaal Er wordt minder beroep op ons Basta-aanbod gedaan dan vorige jaren. Hierbij moet vermeld dat we een aantal aanvragen weigeren wegens te hoge werkdruk en personeelswissels. Van de 7 begeleidingen worden er 3 reeds na 2 maanden afgesloten omdat de jongere de engagementen onvoldoende nakomt of omdat er nieuwe feiten worden gepleegd. De andere 4 halen het einde van de 6 maanden. Elke Basta-begeleiding wordt bij beschikking opgelegd en in de meeste gevallen is de jongere niet of kort geplaatst geweest. Alle Basta-jongeren zijn jongens met een gemiddelde leeftijd van 17 jaar. Vijf van hen hebben slechts 1 feit gepleegd, maar ernstig genoeg om daarvoor of door voorgaande feiten geplaatst te worden. Bij de andere 2 is er een combinatie van feiten. Tabel: aard van de misdrijven waarvoor in 2009 een BASTA-project werd opgelegd Feit Brussel Leuven Diefstal met verzwarende omstandigheden. 1 Opzettelijke slagen en verwondingen 1 Drugsverkoop 1 Drugsverkoop + verkoop wapens 1 Sacjacking +opzettelijke slagen en verwondingen + 1 diefstal Poging tot doodslag 1 Diefstal van wagen met geweld 1 TOTAAL 6 1 Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 121

123 BESLUITEND Basta krijgt geen financiële steun, maar blijft deel uitmaken van ons aanbod omdat jeugdrechters en consulenten blijven een beroep doen op onze dienst om een plaatsing te vermijden, om de plaatsingsduur in te korten voor jongeren die hun schooljaar willen redden of voor jongeren die om een andere reden beter thuis verblijven. We willen dit engagement blijven aangaan rekening houdend met onze personeelscapaciteit en met de werkdruk. Ouders en jongeren laten ons weten dat ze dit project zinvoller vinden dat een plaatsing in een instelling waar men toch slechter uitkomt dan goed als het shockeffect weggeëbt is. Dit geeft ons energie om dit verder op te nemen. Dat het project niet even zinvol is voor alle jongeren blijkt uit het feit dat er elk jaar wel een aantal voor de termijn van 6 maanden dienen afgesloten te worden wegens het plegen van nieuwe feiten of het niet nakomen van gemaakte afspraken. Misschien zijn deze jongeren niet klaar om om te gaan met de vrijheden/kansen die ze krijgen, maar hopelijk nemen ze toch iets mee uit de begeleiding. Gambas vroeg aan de VUB om te onderzoeken hoe jongeren en ouders naar het Basta-project kijken, op korte en lange termijn. De VUB start dit onderzoek in De resultaten mogen we in 2010 verwachten. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 122

124 ALGEMEEN BESLUIT 2009: het jaar volgend op de fusie van de vzw Bas! en de vzw Oikoten. De nieuwe jeugdwet was reeds even het nieuwe kader. Beiden leidden tot weinig grote veranderingen voor onze praktijk. Gemeenschapsdienst wordt net als voorgaande jaren vaak gehanteerd als reactie op strafbare feiten. Jongeren kunnen op deze eerder symbolische wijze demonstreren aan hun ouders, zichzelf, de Jeugdrechtbank,... dat ze de gemaakte fouten kunnen en willen goedmaken. Een groot deel van de jongeren slaagt er in om dit op vrij zelfstandige wijze op te nemen en positief af te ronden. Vergeleken met vorige jaren wordt de gemeenschapsdienst wel iets vaker opgelegd als voorlopige maatregel, met een maximum van 30 uren. Wellicht een pragmatisch gevolg van de nieuwe jeugdwet. Tevens blijkt dat Brusselse jongeren vaker dan vroeger en meer dan in Leuven een gemeenschapsdienst krijgen opgelegd in combinatie met een leerproject. De hypothese is hier dat in Brussel in vergelijking met Leuven meer veelplegers verschijnen en dat men op de Jeugdrechtbank vanuit het principe van op maat werken optimaal gebruik maakt van het beschikbare arsenaal aan maatregelen. Het afronden van de opgelegde maatregel(en) lukt niet altijd binnen de termijn van 6 maanden. Vooral wanneer het een combinatie betreft, wordt deze termijn wel eens overschreden. Werkpunt voor onze dienst is om ervoor te zorgen dat jongeren de start of het voortzetten van hun opgelegde maatregel niet te ver vooruit schuiven. Niet alleen door het positief uitvoeren van een gemeenschapsdienst slagen jongeren erin om hun fout te herstellen, ook het tot het einde volgen van een leerproject maakt dat zij het gebeurde eindelijk achter zich kunnen laten. Elke jongere is anders impliceert dat er steeds een gepaste reactie nodig is op feiten die hij pleegde. Gambas voorziet daarom een uitgebreid aanbod van leerprojecten, waarbij zowel individueel als in groep kan gewerkt worden en naar thema s toe sterk kan worden gedifferentieerd. Dilemma is dat een gevarieerd aanbod evengoed tot gevolg kan hebben dat jongeren op de verkeerde plaats terecht komen. Er dient met veel factoren rekening te worden gehouden. We kunnen hieromtrent en dit ook in concrete dossiers steeds het gesprek aangaan met de jongere, de consulent en de Jeugdrechtbank. Individuele leerprojecten op maat blijven gegeerd bij jeugdrechters; wellicht omdat deze al het langst meegaan en ook het meeste veiligheid bieden in het kiezen. Er kan immers op maat van de jongere gewerkt worden, rond eender welk thema, terwijl andere (groeps)projecten vooraf meer vastgelegd zijn. Anders is het met het recente groepsleerproject Rots en Water. Dit valt in tegenstelling tot andere groepsprojecten in de smaak. Blijkbaar geloven jeugdrechters wel in de filosofie van dit project en komt de doelgroep (jongeren met agressieproblemen of te weinig sociale vaardigheden) vaak in beeld bij de jeugdrechtbank. Andere groepsprojecten geven af en toe het probleem dat door te weinig doorverwijzingen het lang wachten is vooraleer een groepje kan gevormd worden. Gambas opteert er niet voor om reclame te maken om de verwijzingen de hoogte in te jagen. Belangrijker is dat jongeren de juiste reactie krijgen op wat zij pleegden. Hoewel het leerproject seksueel grensoverschrijdend gedrag nog niet lang bestaat en er tot op heden vrij weinig zuivere doorverwijzingen komen, zou het einde van de aparte subsidies kunnen betekenen dat er op deze groep niet langer kan gereageerd worden door middel van een korte reactie, maar dat zij een lange therapie tegemoet gaan hoewel dit niet steeds nodig/zinvol is. Evengoed kan dit betekenen dat het modelsamenwerkingsverband Gambas Iter een kort leven was beschoren en dat Iter niet langer binnen zijn jongerenteam in staat zal zijn om aangepast en vanuit een gedegen screening een begeleiding op te starten. Ook voor het plaatsingvervangende Basta-project van 6 maanden, waarbij met jongere en ouders wordt gewerkt, blijven jeugdrechters vragende partij. Niettegenstaande de intensiteit die dit project vraagt en dit niet als volwaardig wordt meegerekend in de telling voor subsidies, wil Gambas dit engagement blijven aangaan, omdat we merken dat dit project vooral te Brussel effectief een alternatief inhoudt voor een (verdere) plaatsing. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 123

125 Soms is het goed na te gaan waar je oorsprong ligt, zo ook voor Gambas. Het blijven zoeken naar een zo zinvol mogelijke en constructieve invulling van de gemeenschapsdienst en leerprojecten was één van de basisopties. Ook een basisoptie was het spreken met alle gerechtelijke actoren om zo nieuwe jeugdwet of niet het aanbod gedragen te maken. Jongeren een stem geven en dit ook naar Justitie toe was een andere pijler, misschien een relativerende stem die door de publieke opinie en de media opnieuw dient te worden gehoord. Op verschillende niveaus mag en moet een alternatief gezocht worden voor de soms te snelle plaatsingsreflex, niet alleen binnen de inhoud en de vorm van de projecten zelf, doch evengoed naar het publiek, de media, de politiek. We wensen bovendien modulair en op maat te blijven werken met jongeren aan doelstellingen die zowel sanctionerend, pedagogisch als herstelgericht mogen zijn. Wel dienen we hierbij samen met de subsidiërende overheid - een interne structuur en omkadering te vrijwaren die deze variatie kan dragen. Erkenning krijgen als HCA-dienst biedt zekerheden, maar mag niet het blijvend aandacht kunnen geven aan de jongere en zijn context in de weg staan. We willen kunnen blijven werken met mensen en niet begeleiden om quota te halen. We willen flexibel zijn in het werken met mensen, niet werken voor cijfers. Jaarverslag Alba 2009 GAMBAS 124

126

127 BOOG OUDERSTAGE

128

129 BOOG OUDERSTAGES Hier beschrijven we het traject dat Boog, dienst ouderstage voor Leuven en Brussel, heeft afgelegd. We willen onze bedenkingen geven met betrekking tot de wijze waarop we de opdracht hebben gekregen van de overheden om ouderstage in onze arrondissementen inhoud en vorm te geven. De bevindingen die we, tijdens het uitvoeren van die opdracht, hebben gedaan willen we benadrukken en vrijwaren. We zijn ervan overtuigd dat in de toekomst op een meer productieve manier kan worden samengewerkt. In wat volgt willen we aandacht geven aan deze drie punten. OUDERSTAGE: TERUGBLIK Soms vraagt de overheid aan actoren in het werkveld om een proefproject voor een bepaalde methodiek te organiseren. Dat proefproject wordt geëvalueerd en eventueel bijgestuurd om later geregulariseerd te worden in een erkend aanbod. Nieuwe initiatieven in de bijzondere jeugdzorg komen ook dikwijls uit het werkveld. Veldwerkers, samen met academici, ontwikkelen nieuwe methodieken en werkvormen. Meestal zijn ze een antwoord op een concrete vraag. Ze worden soms geboren uit creatieve ideeën van betrokken veldwerkers, soms vanuit een onvrede met de bestaande werkvormen, soms geïnspireerd door ontwikkelingen in het buitenland. Initiatiefnemers zoeken naar financiële steun en vragen aan de overheid projectmiddelen om een praktijk uit te bouwen. Als die praktijk zijn nut bewijst evidence based is kan de nieuwe werkvorm geregulariseerd worden en krijgt die een plaats naast het bestaande aanbod. Met de ouderstage liep het helemaal anders: ouderstage werd in de nieuwe, federale, jeugdwet ingeschreven (wet van Onkelinx, 2006). In t kort: Art. 45bis. - Ingeval de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over de minderjarige die verklaart niet te ontkennen een als misdrijf omschreven feit te hebben gepleegd, zich duidelijk onverschillig opstellen tegenover het delinquent gedrag van deze laatste, en deze onverschilligheid bijdraagt tot de problemen van de minderjarige, kan de procureur des Konings hen voorstellen een ouderstage te volgen. Art. 29bis. - Wanneer de jeugdrechtbank een als misdrijf omschreven feit waarvoor een minderjarige vervolgd werd, bewezen verklaart, kan ze, op vordering van het openbaar ministerie of ambtshalve, het volgen van een ouderstage bevelen aan de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over deze minderjarige, indien ze zich duidelijk onverschillig opstellen tegenover het delinquent gedrag van deze laatste, en deze onverschilligheid bijdraagt tot de problemen van de minderjarige. Verder: De ouderstage kan alleen worden voorgesteld t.a.v. ouders die manifest onwillig zijn en onverschilligheid vertonen t.a.v. de feiten die vermoedelijk zijn gepleegd door hun kind, of die deze feiten ontkennen of minimaliseren en zo hebben bijgedragen tot het (vermoedelijk) delinquent gedrag van hun kind. De onverschilligheid van de genoemde personen draagt bij tot de problemen van de minderjarige. In de praktijk zal het dus de ouders betreffen die zich niet bekommeren om de delinquentie van hun kind en deze, door hun houding, vergroten. En nog: de ouderstage heeft als finaliteit het inzicht van de personen die het ouderlijk gezag uitoefenen over de minderjarige in het delictplegende gedrag van de minderjarige te verhogen, hen via begeleiding te wijzen op hun verplichtingen als verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen en hun verantwoordelijkheidsgevoel te stimuleren. De ouderstage dient ingegeven te zijn door een motiverende aanpak die elke stigmatisering tegengaat. Hulpverleners, juristen, academici en niet in het minst de ouders, waren verbaasd en een beetje in de war. Niemand was vragende partij voor zo n bevoogdende en beschuldigende maatregel. De maatregel stond volgens velen bovendien in de verkeerde wet, namelijk een federale strafwet. Jaarverslag Alba 2009 BOOG 128

130 Er was nauwelijks een draagvlak voor ouderstage: - Ouders voelden zich geviseerd. - Jeugdrechters vonden zich niet bevoegd en vreesden bovendien dat het opleggen van ouderstage hun relatie met ouders zou ondermijnen. - Parketmagistraten moesten overtuigd worden. - Academici bouwden juridische betogen op om ouderstage onderuit te halen. - Hulpverleners hadden moeite om de bocht van 180 graden te maken: van respectvol, participatief en emancipatorisch ondersteunen naar bevoogdend de les spellen. Bij het Grondwettelijk Hof werd in vraag gesteld of ouderstage wel conform de grondwet was Mede door de complexe manier waarop jeugdrecht en hulpverlening in ons land is georganiseerd, kwam de vraag om ouderstage te implementeren via de gemeenschapsregering bij de HCA-diensten 6 terecht. Daartegenover stonden uiteraard federale middelen die via de gemeenschapsregering bij de diensten zouden komen. Samenwerkingsakkoorden tussen federale en gemeenschapsregeringen werden afgesloten. Tussen de Vlaamse gemeenschapsregering en de diensten werden contracten afgesloten. De eerste diensten startten in mei Opmerking tussendoor: In Wallonië bedankten de HCA-diensten (SPEP s) voor de eer. Uiteindelijk werd binnen een Brusselse organisatie de dienst Affiliations opgericht die de opdracht gevraagd en gekregen heeft om voor heel het franstalige landsgedeelte ouderstage in te richten. Ook in de Oostkantons werd een dienst ouderstage opgericht. In Vlaanderen zat een aantal HCA-diensten midden in een reorganisatie. Per gerechtelijk arrondissement werd immers verwacht dat er één gecoördineerd aanbod van HCA zou zijn. Een aantal diensten moest samenwerken of fusioneren. Niet altijd evident want visies, culturen, structuren en gewoonten verschilden al eens. Een aantal ouderstagediensten koos ervoor om de kat uit de boom te kijken. Andere diensten besloten alle middelen in te zetten vanuit de idee ouderstage staat nu in de wet, laten we er iets bruikbaars van maken. Aan de OSBJ 7 werd gevraagd om de ouderstagediensten te ondersteunen bij hun opdracht. Men wilde een gelijkvormig aanbod in elk gerechtelijk arrondissement. De parketten en jeugdrechtbanken van die gerechtelijke arrondissementen hebben echter hun eigenaardigheden. Op het continuüm tussen streng maar rechtvaardig en pragmatisch maar betrokken neemt niet elk arrondissement dezelfde plaats in. Er zijn zelfs verschillen tussen parketmagistraten en jeugdrechters in hetzelfde arrondissement. Het ligt voor de hand dat ouderstage niet overal even snel opgestart geraakte. In sommige arrondissementen was er nauwelijks sprake van een start. Een kwakkel over een vernietigend arrest van het Grondwettelijk Hof zorgde bovendien voor een valse start. Het nieuws werd nota bene gelanceerd door de OSBJ en zou van een zeer betrouwbare bron komen. Uiteindelijk bleek het Grondwettelijk Hof geen uitspraak te doen over ouderstage. De ronde van de ouderstagediensten om verwijzers te overtuigen, moest echter worden overgedaan. In het voorjaar van 2009 kwam ouderstage aan bod tijdens het Congres Jeugddelinquentie. Prof. Dr. Johan Put schreef in zijn verslag het volgende: De kritiek luidt dat er te veel middelen worden ingezet, en dit terwijl er te weinig animo aanwezig is om de maatregel toe te passen. Verder zou de ouderstage heel moeilijk werkbaar zijn naar allochtone ouders deze (en misschien ook de andere?) voelen zich niet begrepen. Tot slot blijven velen terecht struikelen over de beschuldigende en bestraffende insteek die de ouderstage in het huidig wettelijk kader heeft meegekregen, voornamelijk om bevoegdheidsredenen, ook al wordt op uitvoeringsniveau het hulpverlenende karakter van de maatregel benadrukt. 6 Diensten voor Herstelgerichte Constructieve Afhandelingen. 7 Ondersteunings-Structuur Bijzondere Jeugdzorg Jaarverslag Alba 2009 BOOG 129

131 Tegelijk werden in de coulissen en tijdens de pauzes van datzelfde congres tussen betrokken partijen (praktijkwerkers, consulenten van sociale dienst, magistraten en parketcriminologen) concrete samenwerkingsafspraken met betrekking tot doorverwijzing tot ouderstage gemaakt. Of hoe daden wel eens kunnen verschillen van woorden. Ondertussen was, in een aantal arrondissementen, ouderstage toch van de grond gekomen. Afspraken tussen diensten en verwijzers werden verfijnd. Bruikbare methodieken werden gezocht en toegepast. Samenwerkingsverbanden werden aangegaan. In het overleg met de parketten en jeugdrechtbanken over de concrete doorverwijzing van ouders namen de parketcriminologen een zeer belangrijke rol op. De eerste resultaten werden zichtbaar, op micro-vlak weliswaar, en werden positief geëvalueerd, zowel door ouders als door magistraten. De eerste voorstellen om ouderstage als maatregel in de nieuwe jeugdwet bij te sturen werden geformuleerd. Na ruim 2 jaar, en na de installatie van een andere Minister van Justitie, werd beslist de subsidies voor ouderstage te stoppen vanaf De maatregel werd te weinig voorgesteld of opgelegd. We betreuren het dat we niet verder de mogelijkheid hebben om ouderstage naar waarde te schatten en bij te sturen. Als diensten stellen we nu vast dat we in de schijnbaar absurde situatie zitten iets te verdedigen waar we initieel geen vragende partij voor waren. We willen echter voorkomen dat de zoektocht naar een zinvolle invulling van de ouderstage voor niets zou zijn geweest. In wat volgt vindt u enkele vaststellingen die we gedaan hebben. OUDERSTAGE: INZICHTEN Zoals hoger geschreven vertrokken de diensten ouderstage vanuit hun eigen visie, cultuur en structuur. De aanpak varieerde van een strikt juridische insteek, over hulpverlening à la gezinsbegeleiding, tot het samen met de ouders een weg afleggen zonder op voorhand de uitkomst te kennen. Deze verscheidenheid weerspiegelde zich ook in de methodieken. Een aantal diensten werkte met een vast afgebakend programma. Anderen werkten op een doorgedreven vraaggestuurde wijze. Volgende vaststellingen werden gedaan gedurende het traject van de diensten ouderstage: - De rol van de parketcriminoloog was zeer belangrijk bij de toeleiding van de ouders. - De houding van de begeleiders van de dienst bleek zeker zo belangrijk als de methodiek die gehanteerd werd. Een respectvolle, luisterende, niet-beschuldigende en ondersteunende houding opende meestal de deur. - De kracht van een signaal: een als misdrijf omschreven feit (MOF) als insteek. Ouders van opgroeiende kinderen zitten al eens met pertinente vragen betreffende opvoeding en aanpak. Uit onderzoek blijkt dat, wegens een veelheid van factoren, net die ouders niet vlug geneigd zijn op zoek te gaan naar hulp. Een MOF kan een signaal zijn van het feit dat ouders met hun handen in het haar zitten wat betreft het opnemen van hun ouderschap. De samenleving kan dat signaal aangrijpen en een ouderschapsondersteunend aanbod doen. Die ouderschapsondersteuning heeft ook gevolgen voor de aanpak van jongere kinderen in het gezin en heeft op die manier een preventief effect. - Een gepleegde MOF kan bovendien gebruikt worden als dankbare ingang tot een gesprek met de betrokken ouders. Vergelijk met het crisismoment in een begeleiding van Crisishulp aan Huis. - In de nieuwe jeugdwet gaat veel aandacht naar het herstelrecht. Ouderstage biedt de mogelijkheid om met de ouders na te denken over de manier waarop ze hun ouderschap kunnen opnemen tijdens dat herstel van hun kind aan het slachtoffer of aan de maatschappij. Dit geeft de mogelijkheid een contextueel aspect aan de herstelgedachte toe te voegen Jaarverslag Alba 2009 BOOG 130

132 - Een aanbod exclusief voor ouders. Eender welke jeugdhulpverlening vertrekt vanuit een mandaat ten aanzien van de jongere. Ouderstagediensten hebben geen mandaat ten aanzien van de jongere. Ze hebben daardoor de unieke en niet te onderschatten mogelijkheid om erkenning te geven aan het verhaal, de situatie en de eigen en individuele context van de ouders. Deze erkenning nodigt uit tot gedragsverandering met betrekking tot het opnemen van hun ouderschap. Een aanzet tot herstel van dat ouderschap. - De oudergroepswerking. Ouders ontschuldigen mekaar. Ze geven elkaar ondersteuning, tips, moed, vertrouwen, kracht. Ze erkennen mekaars ouderschap. Ouders moedigen mekaar aan in het opnemen van hun verantwoordelijkheid als ouder. Ook hier speelt het exclusieve karakter van de ouderstage een rol. De diensten ouderstage hebben geen verantwoordelijkheid t.a.v. de kinderen. Ouders zijn dan vlugger geneigd in een groep te stappen. - Ouderstage kan, indien gewenst en nodig, een aanknopingspunt zijn voor een vervolgtraject in de vrijwillige hulpverlening. - Een belangrijke signaalfunctie dankzij de participatieve werking. Ouderstage vertrekt van het gepleegde feit door de jongere, maar gaat verder met de vragen en de verhalen van de ouders. Uit die verhalen bleek herhaaldelijk dat de hulpverlening haar doel soms voorbijschiet. In sommige gevallen zelfs contraproductief werkt, ondanks de beste bedoelingen en weloverwogen strategieën en methodieken. Niemand heeft er baat bij als ouders en hulpverleners lijnrecht tegenover elkaar komen te staan. De afwezigheid van een mandaat t.a.v. de jongere en de afspraak om slechts een beperkte inhoudelijke verslaggeving te brengen naar de verwijzers, maken dat ouders vrijuit durven spreken en informatie geven die belangrijk is voor hulpverleners en het beleid met het oog op het uitbouwen en bijsturen van de hulpverlening. - Ondanks, of dankzij de omweg via de ouders, bleef het grensoverschrijdend gedrag van de jongeren centraal staan. In het Perspectief!-plan van voormalig Minister van Welzijn Heeren werden een aantal accenten gelegd. Die punten worden eveneens door Minister Vandeurzen benadrukt in zijn beleidsnota. De vorm en inhoud die de diensten ouderstage gaven aan hun opdracht komen tegemoet aan volgende beleidspunten: - Aandacht voor de context van de jongere bij herstelgerichte constructieve afhandelingen. - Opvoedingsondersteuning, maar niet enkel voor ouders van jongere kinderen. Aan ouders van jonge kinderen wordt er door het decreet opvoedingsondersteuning aandacht gegeven. Ouders van opgroeiende kinderen die probleemgedrag vertonen krijgen minder aandacht. - Preventie: ouders nemen ook hun ouderschap op t.a.v. jongere kinderen in hun gezin. - Cliëntparticipatie: ouders geven mee inhoud en richting aan het proces. Ze krijgen bovendien de kans hun bevindingen met hulpverlening, het gerecht, diensten, voorzieningen, centra,... te uiten en concrete vragen te formuleren. - Dwarsverbindingen tussen de sectoren. Samen met een aantal ouders werd contact opgenomen met verscheidene hulpverleners uit diverse sectoren: gehandicaptenzorg, geestelijke gezondheidszorg, algemeen welzijnswerk, gezondheid, onderwijs,... en werd er samengewerkt met diensten uit die sectoren. De minister omschrijft dit als integraal werken. - Werken met vrijwilligers: een aantal diensten dacht eraan vrijwilligers in te schakelen bij de groepswerking. Het volgende noteerde Prof. Dr. Johan Put eveneens in zijn verslag na het Congres Jeugddelinquentie in 2009: Tegelijk accepteerde bijna iedereen dat ouders een centrale rol spelen en dat ze betrokken moeten worden in de afhandeling. Zo kan een als misdrijf omschreven feit een signaal zijn dat ouders met hun handen in het haar zitten wat betreft het opnemen van hun ouderschap. De samenleving kan dat signaal aangrijpen en een ouderschapsondersteunend aanbod doen. Die ouderschapsondersteuning heeft op haar beurt ook gevolgen voor de aanpak van jongere kinderen in het gezin en heeft op die manier een preventief effect. Bovendien biedt een aanbod exclusief voor ouders de mogelijkheid om erkenning te geven aan het verhaal, de situatie en de, unieke, context van de ouders. Deze erkenning kan uitnodigen tot gedragsverandering met betrekking tot het opnemen van het ouderschap. De invoering van de ouderstage heeft minstens als verdienste gehad dat een aantal actoren visie, kennis en goede praktijk heeft ontwikkeld in deze materie. Dat mag niet verloren gaan, maar moet integendeel versterkt worden, maar dan wel in een positieve en constructieve omgeving. Jaarverslag Alba 2009 BOOG 131

133 OUDERSTAGE: VOORUITZICHT Professor Put gaat verder: De aanbeveling is daarom: het huidig wettelijk kader vervangen door een beter. Of anders gezegd: schrap de ouderstage uit de Jeugdwet en laat deze zich omvormen tot een interventie in problematische gezinssituaties hetgeen een overheveling ervan naar de gemeenschappen betekent. De middelen die nu naar ouderstage gaan kunnen dan bijvoorbeeld worden toegevoegd aan de middelen voor het herstelgericht aanbod, dat tijdens dit congres een zeer ruim draagvlak bleek te hebben. Op die manier blijft de federale injectie voor de gemeenschappen op gelijk niveau, en kunnen de gemeenschappen de extra middelen die ze krijgen voor het herstelgericht aanbod, heroriënteren naar ouderstages nieuwe stijl. Los van de discussie over de plaats van ouderstage, al dan niet in de federale jeugdwet, heeft ouderstage volgens ons, en blijkbaar ook volgens de professor, een meerwaarde. We stellen vast dat in die arrondissementen waar de diensten er ten volle voor gegaan zijn, ouderstage van de grond kwam, met positieve gevolgen, ondanks de vele reserves van betrokken partijen en dankzij de creativiteit binnen de samenwerkingsverbanden. Verder merken we op dat onze bevindingen bevestigd worden in de literatuur m.b.t. ouderschapsondersteuning. Of omgekeerd zoals u wil. We vragen de overheden, federaal of Vlaams, rekening te houden met hoger opgesomde bevindingen. We nodigen onze overheid uit om, in samenwerking met de sector, na te denken over de manier waarop die bevindingen kunnen geïntegreerd worden in het bestaande aanbod. Nog de volgende bedenking over de doelgroep van de ouderstage: de onverschillige ouders. We zijn geen onverschillige ouders tegengekomen. Ook geen ouders die onverschillig waren t.a.v. het delinquente gedrag van hun kinderen. Wat onze ouders gemeen hadden was dat ze niet adequaat reageerden op het gedrag van hun opgroeiende kinderen. De redenen en oorzaken voor deze inadequate reacties waren verscheiden en zeer individueel. Het leven verloopt niet voor iedereen even vanzelfsprekend. Er zijn heel wat factoren, keuzes, feiten en gebeurtenissen die de loop van een mensenleven kunnen beïnvloeden. Sommige mensen verliezen, al dan niet tijdelijk, door het samenspel van alles wat een mensenleven maakt, greep op hun leven of een aantal facetten daarvan. En hierdoor kan het zijn dat ouders hun ouderschap niet of niet adequaat opnemen, ter harte nemen of beleven. De verhalen die ouders ons vertelden, hadden te maken met echtscheidingen, trauma s, depressie, relatieproblemen, eenzaamheid, huisvesting, (generatie-) (kans-) armoede, uitsluiting, verslaving, ziekte (fysisch en psychisch), peergroupbeïnvloeding, gedragsproblemen van de kinderen, culturele verschillen, misbruik, mishandeling... en de wederzijdse beïnvloeding van deze dingen en de beleving daarvan. Aandacht en erkenning krijgen voor die individuele beleving maakt verschil en leidt tot mogelijkheden, al dan niet in een gedwongen kader. Jaarverslag Alba 2009 BOOG 132

134 CIJFERS mei 2007 t.e.m. juni 2009 Leuven Brussel AANTAL DOSSIERS Aantal ouders Via parket Via JRB 1 AANTAL OPGESTART Dossiers Ouders AANTAL WEIGERINGEN Dossiers Ouders Aantal vroegtijdig einde (ouders) Dossier CBJ 1 Dossier JRB: owv MOF owv POS EERDERE MAATREGEL JRB Onder toezicht 2 1 Observatie 1 Gemeenschapsinstelling Plaatsing in voorziening 6 2 Dagcentrum Thuisbegeleiding Altern. Sanct. Pleeggezin 1 Internaat 1 1 Andere HUIDIGE MAATREGEL JRB Gemeenschapsinstelling Plaatsing in voorziening 7 Dagcentrum Thuisbegeleiding Altern. sanct Pleeggezin Internaat 1 Andere 1 1 GEZINSSITUATIE Beide ouders samenwonend Eenoudergezin Nieuw samengesteld gezin GESLACHT JONGERE M V LEEFTIJD JONGERE -14j j j j j FEITEN Drugs Diefstal Inbraak 1 Bedreigingen Slagen en verwondingen Brandstichting 2 Weerspannigheid 1 Zedenfeiten 4 Verkeersdelict 1 Jaarverslag Alba 2009 BOOG 133

135 ACTIEF!

136

137 ACTIEF! ZINVOLLE VRIJETIJDSBESTEDING EVALUATIE PROJECT ACTIEF! MAART 2010 (NA ANDERHALF JAAR) Na anderhalf jaar maken we een evaluatie op van het project Actief! Er is al heel wat geëxperimenteerd. Aan de hand van de beschrijving van onderstaand traject trachten we voor de lezer de idee van een Actief!-traject tastbaar te maken. 23/12 A woont in Ukkel, hij heeft het niet goed gedaan tijdens de examens van december, hij zit in het 3 e middelbaar.. Hij heeft zelfs enkele examens niet gemaakt. A zat op internaat, dat had hij verkregen omdat het thuis niet ging om te werken, maar ook daar lukt het niet. Hij moet nu terug elke dag naar huis, omdat het internaat toch een dure aangelegenheid is. Thuis voelt hij zich echter niet op zijn gemak. A speelde vroeger voetbal, maar hij had een blessure gekregen. Omwille van zijn schoolresultaten mocht A niet terug beginnen voetballen van zijn ouders wanneer hij eigenlijk fysiek hersteld was. A begrijpt dat hij beter zijn best zal moeten doen op school om opnieuw het vertrouwen van zijn ouders te winnen en oa opnieuw te mogen voetballen. Hij heeft een neef die aan de hogeschool studeert, waar hij graag naartoe gaat, misschien lukt het om via de neef A een beetje te motiveren voor zijn studies.. en misschien ziet die neef het zitten om een aantal uur per week samen te studeren met A. Verder wil A zelf wat geld verdienen in de zomervakantie. Op school doet A elektriciteit. Hij zegt dat hij daar later iets mee wil doen. Daarom zou het interessant kunnen zijn hem al van de praktijk te laten proeven. misschien krijgt hij daardoor wat extra motivatie om het goed te doen op school. We gaan samen zoeken naar electriciens in de buurt die jobstudenten zoeken. 05/01 A heeft gepraat met zijn leerkrachten gepraat en mag de examens nog inhalen. Hij zal nu ook op woensdag soms wat bijles krijgen. Hij lijkt zich met andere woorden op school wel te herpakken... Hij zal nu eerst proberen het op deze manier op te lossen en mocht dit niet succesvol zijn kunnen we kijken hoe we zijn neef eventueel kunnen betrekken. Samen hebben we een cv en motivatiebrief opgemaakt met behulp van C-Stick van JES. A heeft deze dan ook vertaald naar het Frans. Hij zou ze nog eens laten bekijken door zijn leerkracht Frans en klastitularis en dan nog iets laten weten. 12/01 A had een heel goede vertaling gemaakt en na enkele kleine aanpassingen waren de brieven klaar om te verzenden. De brieven zijn ondertussen verstuurd, ik heb het gevoel dat A het wel interessant vindt dat ik hem tracht te helpen met zijn tijdsbesteding. Zijn Stiefvader en moeder willen liever niet dat A veel in zijn vrijetijd doet, zolang zijn punten niet goed zijn. A vindt dat niet correct omdat dit volgens hem los staat van elkaar. Hij krijgt ook soms te horen dat hij teveel op de playstation of computer zit, maar hij vindt dat hij niet veel anders mag doen. 26/01 De hele avond heeft A gebeld naar de electriciens naar wie we brieven hebben gestuurd, er was niemand die werk had, maar er waren een 3-tal elektriciens die hem feliciteerden met zijn motivatiebrief en cv. Het gaf A (en mezelf) toch wel wat voldoening. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 136

138 03/02 A heeft de electriciens opgebeld die we niet hadden kunnen bereiken de vorige keer. Helaas had niemand een plekje vrij voor de zomervakantie. A is meegewandeld naar het station, ik heb het gevoel dat het hem goed doet om buiten te zijn en wat te praten. 17/02 A kan heel gepassioneerd zijn over facebook, msn, skype, youtube. Hij blijkt ook mee te doen aan een nieuwe rage onder jongeren, namelijk Jerk. Het is een soort mengeling van hiphop, breakdance en jump. Naast voetbal vindt hij Dirtbike en bmx ook heel cool. A zegt dat het al heel wat beter gaat op school. Hij krijgt nu ongeveer elke woensdag bijles. Hij zou ook tijdens de vakantie kunnen werken in de zaak van de ouders van een klasgenoot. Ik weet niet in welke mate dit officieel is. 09/03 A mag van zijn moeder opnieuw gaan voetballen, hij is enthousiast. Ik heb echter toch het gevoel dat het wat moeilijk gaat thuis. De stiefvader van A is voor 2 maanden op reis en de moeder moet vaak s nachts werken. A vindt dat hij al heel veel doet om te helpen in het huishouden en dat zijn nichtje en zussen niks hoeven te doen. Zijn moeder vertelt dat hij eens het huis is uitgeslopen en een hele nacht is weggeweest. 17/03 We spreken af dat ik een voetbaltraining zal meegaan om hem eens bezig te zien. Thuis gaat het toch wat met ups en downs heb ik het gevoel. Op school gaat het redelijk. Het traject met A loopt nog, het is de bedoeling om A te helpen om zijn voetbal vol te houden. Voor zijn ouders is het wel belangrijk dat hij zijn best doet op school, anders mag hij niet meer voetballen. Het vakantiewerk bij zijn klasgenoot moet ook nog concreet gemaakt worden. UITGANGSPUNTEN Het project Actief! is in november 2008 van start gegaan. Actief! wil jongeren vanuit een preventief oogpunt ondersteunen in het maken van keuzes met betrekking tot de invulling van hun vrije tijd en met het oog op het verbreden van hun peergroup. Want als het verkeerd kan lopen op deze vlakken kan het ook goed lopen! Bovendien blijkt dat bij maatregelen van de Jeugdrechtbank regelmatig voorwaarden vermeld staan die betrekking hebben op de vrije tijd van jongeren, maar dat hierbij zelden een vorm van begeleiding is voorzien. Actief! wil deze begeleiding bieden. De algemene doelstelling van het project luidt dan ook: samen met jongeren alternatieve mogelijkheden in de vrijetijdsbesteding verkennen en hen ondersteunen bij het zetten van eventuele stappen. Binnen de vrije tijd van de jongere zoeken we samen met hen naar een meer gestructureerde en zinvolle tijdsbesteding, waarin de jongere zich goed voelt en uitdagingen vindt binnen de normen van de maatschappij. We willen hun contacten met leeftijdsgenoten en volwassenen verruimen en zo de beslotenheid en eenzijdige bepaaldheid van de huidige peergroup doorbreken. Door de activering van jongeren in hun vrije tijd willen we hen positieve ervaringen bieden die ook op andere levensdomeinen een invloed hebben. Actief! stelt een aantal werkprincipes voorop die we trachten te hanteren bij elke zoektocht en ondersteunende begeleiding: - Het eigen engagement en de zelfwerkzaamheid van de jongere: Het is niet de bedoeling dat alles zomaar voorgeschoteld wordt door de begeleider. De begeleider geeft de jongere impulsen en helpt de jongere in zijn zoektocht. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 137

139 - Het belang van vrijwillige keuzes: De jongere moet zelf willen iets aanvangen met zijn vrije tijd en kiest zelf om in een begeleidingstraject te stappen. Er is dus geen sprake van Actief! als opgelegde maatregel. - Het vraaggericht werken: Actief! wil vanuit de vraag van de jongere starten en de jongere helpen om zijn vraag te ontwikkelen. - Het werken op maat: Actief! wil de jongere geen kant en klaar aanbod voorschotelen, maar vanuit het vraaggericht werken tot een traject en een vrijetijdsbesteding op maat van de jongere komen. Bij de aanvraagfase van het project wordt geopteerd om jongeren (tussen 12 en 18 jaar) te begeleiden die worden aangebracht via de Nederlandstalige kamers van de jeugdrechtbank van Brussel en zijn sociale dienst. WERKWIJZE In de beginfase wordt deze werkwijze vooropgesteld, rekening houdende met hoger vermelde werkingsprincipes: - Het eerste contact na de toeleiding gebeurt op een plek waar de jongere zich goed voelt. De ouders van de jongere worden ook op de hoogte gebracht van het project. - Vervolgens gaat de jongere samen met de begeleider op zoek naar wat hij graag wil doen in de vrije tijd. De begeleider tracht hierbij de keuzemogelijkheden zo breed mogelijk te schetsen, ook buiten de voor de jongere gekende opties en buiten het puur georganiseerde aanbod. - De jongere wordt naar noodzaak opgevolgd in het inschrijven of opstarten en in het bestendigen van de vrijetijdsbesteding. Vanuit Actief! wordt geen rapportering naar de verwijzer voorzien, gezien het vrijwillige karakter. Indien de jongere zelf wil rapporteren, kan de begeleider hierbij wel helpen. OPSTART Halverwege november 2008 gaat Actief! echt van start, wanneer Seppe Verdonck halftijds wordt aangenomen als begeleider voor het project. In deze opstartfase worden vooral contacten gelegd in de welzijnssector, het jeugdwerk en de sportverenigingen in Brussel (o.a. De Pianofabriek, Buurtsport Brussel, Radar, de sportdienst van VGC, Boykot, Klik, Aximax, Foyer, JES, Het Punt...). De doelstellingen van het project worden in deze fase verder omgezet in werkingsprincipes en een werkwijze. De Adviesgroep komt voor de tweede maal samen en maakt kennis met de begeleider en vice versa. Het project wordt gepromoot bij de toeleidende diensten (verwijzers): sociale dienst jeugdrechtbank, parketcriminologen en jeugdadvocaten. De reacties zijn enthousiast, toch blijven in de eerste maanden de verwijzingen uit. Om de verwijzers aan het project te herinneren wordt (in samenwerking met een multimediaproject van Foyer) een flyer ontworpen die kan worden uitgedeeld aan de jongeren. Daarnaast wordt een bijeenkomst georganiseerd met de verwijzers om van gedachten te wisselen mbt. Actief! (zie omkadering). Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 138

140 OMKADERING Een nieuw project starten is geen sinecure. Daarom wordt het project voorzien van een interne en externe omkadering. Interne omkadering Binnen Alba vzw (in de beginfase nog vzw bas!) wordt omkadering voorzien in de vorm van een tweewekelijkse samenkomst met Hans Depoortere en Jelle Gijsegom, waar de cases worden besproken. Jelle werkt bij het Bemiddelingsburo Brussel, hij heeft naast ervaring met de doelgroep via zijn job ook ervaring met het jeugdwerk in Brussel als voormalig werknemer van het jeugdhuis in Ganshoren. Hans Depoortere, die binnen Alba de hca-werking en de leerprojecten Rots en Water voor Gambas opvolgt, heeft eveneens binnen het jeugdwerk gewerkt voor Centrum-west. Externe omkadering Actief! wordt ondersteund door een Adviesgroep die 2 à 3x per jaar samenkomt om de voortgang van het project te bespreken en richting te geven naar de toekomst toe. In deze adviesgroep zitten: - Tim Verheyen, de coördinator van het Brussels Jeugdwerkteam van JES - Mieke Houthuys, teamverantwoordelijke van de sociale dienst van de jeugdrechtbank te Brussel - Katrien Steenhaut, jeugdadvocate, Advocaten voor jongeren vzw - Emmy De Vogelaer, consulente van de sociale dienst van de jeugdrechtbank te Brussel - Ann dhondt, staat in voor deeltijdse vorming van Groep Intro in Brussel - Chris Diepvens, coördinator van het Boy-kot van Vzw Tonuso - Elke Van den Eynde, coördinator van Gambas van Vzw Alba - Gert Eeraerts, coördinator van Buurtsport Brussel - Dimitri Vingerhoets, staat in voor deeltijdse vorming (IPOT) van Groep Intro in Brussel - Pats Van Crombruggen, begeleidster bij het Klik project van vzw Tonuso Als gevolg van het uitblijven van doorverwezen jongeren in de beginfase (zie verder), wordt een derde vorm van omkadering opgestart. 1 à 2 x per jaar worden de verwijzende diensten uitgenodigd om de vooruitgang en knelpunten te bespreken. Voor deze groep verwijzers worden in principe alle diensten die reeds jongeren hebben doorverwezen uitgenodigd, maar kunnen ook nieuwe potentiële verwijzers worden uitgenodigd. Op de vorige bijeenkomst van 13/01/2010 zijn zowel mensen van het parket, de sociale dienst van de jeugdrechtbank als mensen van het comité bijzondere jeugdzorg aanwezig. AANMELDINGEN In totaal zijn tot nu toe 29 verwijzingen gebeurd, waaruit in totaal 34 jongeren met een vorm van begeleiding worden aangesproken. In enkele gevallen wordt 1 jongere uit een gezin doorgestuurd, maar is tijdens de begeleiding ook aandacht geweest voor de tijdsbesteding van broers en/of zussen. Pas in maart 2009 is de eerste verwijzing van 1 van de vooropgestelde verwijzers doorgekomen en is een begeleiding opgestart. In maart en april 2009 zijn samen 11 jongeren doorgestuurd, waardoor het echte experimenteren en begeleiden van jongeren in hun vrije tijd kan beginnen. Mei 2009 is dan weer een maand waarin geen enkele verwijzing doorkomt. In juni worden 6 jongeren doorverwezen, in juli 1 en in augustus 4. In september wordt 1 jongere doorgestuurd, in oktober geen, november 1 en in december opnieuw geen. In 2010 worden tot nu toe 4 jongeren doorverwezen, maar is 1 begeleiding nooit van start gegaan. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 139

141 Figuur 1: aantal toeleidingen per maand nov/08 dec/08 jan/09 feb/09 mrt/09 apr/09 mei/09 jun/09 jul/09 aug/09 sep/09 okt/09 nov/09 dec/09 jan/10 feb/10 mrt/10 Vanuit het parket worden 7 jongeren doorverwezen. Opvallend is dat slechts 1 van de 7 jongeren woonachtig is in 1 van de 19 Brusselse gemeenten. Over het algemeen lopen deze jongeren regelmatig school en hebben ze slechts een beperkte begeleiding nodig in functie van de invulling van hun vrije tijd. Anderzijds is er een nog lopende begeleiding die wel veel inspanning vergt. Figuur 2: aantal toeleidingen per dienst De sociale dienst van de jeugdrechtbank verwijst in de voorbije periode slechts 2 jongeren rechtstreeks door naar Actief!. Het Comité Bijzondere Jeugdzorg stuurde 4 jongeren door. Via jeugdadvocaten werden eveneens 2 jongeren doorverwezen. Door het lage aantal doorverwijzingen is het moeilijk om hier conclusies uit te trekken, toch lijkt het dat jongeren doorverwezen door deze sociale diensten iets minder ouderlijke ondersteuning krijgen of zich voor een stuk onttrekken aan deze ondersteuning. Verder worden vooral jongeren doorverwezen door het Bemiddelingsburo en Gambas van vzw Alba (6), en worden 8 jongeren doorverwezen door andere diensten en voorzieningen (CLB, Groep Intro, Caritas, Pleeggezinnendienst Jette, t Spiegeltje, Opvang vzw, Boykot). Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 140

142 Figuur 3: naar geografische spreiding over gewest Brusselse rand Oudergem Sint-Jans-Molenbeek Anderlecht Sint-Joost Elsene Laken Schaarbeek Sint-Agatha-Berchem Ukkel Iets meer dan de helft van de jongeren is woonachtig in één van de 19 Brusselse gemeenten. Er worden ook jongeren vanuit de Brusselse rand begeleid. Vanuit de opzet van het project wordt echter vooral gericht op jongeren uit het Brusselse zelf, maar in periodes waar niet veel Brusselse jongeren worden doorverwezen, wordt geopteerd om ook voor jongeren met een connectie met Brussel, woonachtig in de rand een begeleiding mogelijk te maken. Met een connectie wordt bijvoorbeeld schoolgaan in Brussel, veel tijd in Brussel doorbrengen in de vrije tijd,... bedoeld. Opvallend is trouwens ook dat de verwijzingen van de laatste 9 maanden allen jongeren betroffen woonachtig in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Verloop van de trajecten Eén traject is nooit opgestart, omwille van problemen die zich hadden voorgedaan in de situatie van de jongere en die een Actief!-begeleiding niet opportuun maakten. Twee trajecten zijn om diezelfde reden na één contact afgebroken. Bij negen jongeren is de begeleiding stopgezet na minimaal 3 contacten, waarbij vanuit de interesses van de jongere samen is gezocht naar het bestaande aanbod of andere mogelijke opties om de vrije tijd in te vullen. In één geval is dit omdat vrijetijdsbesteding op dat moment niet aan de orde was. In 6 gevallen zullen de ouders de jongere verder toeleiden naar de vrijetijdsbesteding die via Actief! is aangebracht. En 2 gevallen is het contact verbroken geweest door de jongere. Met 4 jongeren worden cv en motivatiebrieven opgemaakt en wordt gezocht naar een (vakantie)job. Slechts in 1 geval is dit tot tot nu toe succesvol, maar dit komt voornamelijk doordat 3 van deze trajecten nog lopende zijn. Met 15 jongeren worden samen effectief contacten gelegd met organisaties, verenigingen, sportclubs, gemeenschapscentra, werkgevers met het oog op een regelmatige vorm van tijdsbesteding. 7 jongeren zijn op verschillende manieren afgehaakt. In sommige gevallen veranderen ze van interesse wanneer het te concreet wordt. Anderen komen een afspraak niet na en beantwoorden daarna geen telefoons noch berichten meer. 4 van trajecten zijn nog lopende en 4 jongeren zijn reeds gestart met hun vrijetijdsbesteding. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 141

143 VASTSTELLINGEN NA ANDERHALF JAAR Verwijzingen Het aantal jongeren die door de klassieke verwijzers (parket en sociale diensten voor vrijwillige en gerechtelijke jeugdbijstand) worden doorgestuurd naar Actief! is relatief beperkt (zie aantallen onder aanmeldingen). Desondanks vermoeden we dat bij heel wat jongeren een begeleiding rond tijdsbesteding heel nuttig zou zijn. Jongeren die reeds werden doorverwezen, bevonden zich vaak in een dagelijks terugkerend stramien en hebben niet steeds zelf de kracht om hieruit te breken. Een jongen van 17 uit Schaarbeek bleef de hele dag en nacht op zijn kamer. Vroeger kwam hij vaak buiten, ging hij regelmatig naar school en speelde hij met zijn vrienden aan het station. Soms deden ze dingen die eigenlijk niet mogen, zoals stenen naar de treinen gooien. Op een dag is hij thuisgebracht door de politie en moest hij voor de jeugdrechtbank verschijnen. Zijn moeder was erg teleurgesteld en hij mocht van de jeugdrechter niet meer omgaan met die vrienden. Sindsdien had hij zich van de buitenwereld afgesloten.. Eten deed hij op zijn kamer. De vuile borden en bestek werden door zijn moeder uit zijn kamer gehaald op de schaarse momenten waarop hij zijn kamer verliet om sigaretten en marihuana te kopen of naar het toilet te gaan In een eerste gesprek liet hij uitschijnen dat hij zich goed voelde daar op zijn kamer en er alles had dat hij nodig had, namelijk een tv waar constant nickelodeon aanstond, een computer met internet waarop hij een spel speelde en in een soort clan zat, een bed, een pak tabak en een asbak. Na een volgende gesprek bleek dat hij eigenlijk heel geïnteresseerd is in muziek, karten en avontuurlijke, uitdagende sporten. Hij stelde dat hij eigenlijk graag uit zijn kot zou komen, maar de moed en de energie er niet toe heeft. Hij is ook bezorgd om zijn jongere broer die ondertussen de school laat voor wat het is en met dezelfde vrienden omgaat als hijzelf vroeger. De moeder van beide jongens zit heel erg met hen in, maar slaagt er heel moeilijk in om hen te motiveren en te activeren. Zo zijn er nog heel wat andere verhalen te beschrijven van jongeren die moeilijk uit een dagelijkse routine geraken die ze eigenlijk zelf niet wensen. Daarom geloven we dat Actief! voor heel wat jongeren die bij de klassieke verwijzers terechtkomen een meerwaarde zou zijn. Uit het laatste overleg met de klassieke verwijzers blijkt dat ze wel degelijk de zin van het project inzien en er trachten aan te denken. Er blijken echter een aantal drempels te bestaan waardoor jongeren niet bij Actief! terechtkomen. In gevallen waarbij jongeren op verschillende levensdomeinen hulp kunnen gebruiken, blijkt het voor verwijzers een moeilijke afweging welk vrijwillig aanbod best wordt aangeboden, bv. voor jongeren die een drugsprobleem hebben en daaraan gekoppeld geen vrijetijdsbesteding. Dergelijke problemen zijn volgens ons vaak niet los te koppelen van elkaar. We stellen voor om het aanbod van Actief! toch (aanvullend) te doen. Op deze manier kunnen we de kans om in een aanbod in te stappen zo groot mogelijk maken en zo de kans dat de jongere een positieve ervaring bekomt vergroten. Actief! kan door samenwerking een vervolg bieden op of een voorzet zijn bij de begeleiding door andere (vrijwillige) projecten. De complexiteit van dossiers weerhoudt consulenten er van om jongeren door te verwijzen. Volgens ons kan de vrije tijd van jongeren activeren echter een mogelijkheid zijn om jongeren op weg te helpen in andere levensdomeinen. De invulling van de vrije tijd van jongeren is dus geen eindpunt, maar kan een aanzet zijn voor jongeren om niet langer bij de pakken te blijven zitten en hun leven een positieve wending te geven. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 142

144 Er zijn verschillende benaderingen mogelijk om met deze drempels om te gaan. We kunnen op zoek gaan naar diensten, zoals thuisbegeleidingsdiensten, residentiële instellingen waarbij vrijetijdsbesteding van jongeren automatisch in het oog springt en de jongeren via deze diensten trachten te bereiken. Vanuit de provincie Vlaams Brabant kregen we, bij de aanvraag naar een verruiming van het project naar de Brusselse rand, te horen dat deze diensten sowieso zelf voor deze begeleiding dienen te zorgen en er dus geen bijkomende begeleiding nodig of wenselijk is. We zouden de focus van het project kunnen verbreden en de doelstellingen verruimen naar andere levensdomeinen, maar de vrije tijd gebruiken als middel om jongeren te activeren en aan te spreken. Deze benadering willen we in de toekomst meer hanteren (zie verder). Begeleidingen Contacten Het aantal contacten met jongeren is zeer afhankelijk van de situatie waarin de jongeren verkeren. Als de jongere enkel een probleem heeft met de invulling van de vrije tijd blijkt dat het moeilijk is om echt een traject met de jongere af te leggen. Zeker als de jongere veel ondersteuning van thuis krijgt. Over het algemeen vonden we met de jongere na 3 contacten reeds een regelmatige vorm van vrijetijdsbesteding die hem of haar aansprak. Het probleem dat zich hier stelt is dat het traject heel snel een concrete vorm aanneemt, waardoor er geen band wordt opgebouwd met de jongere en opvolging moeilijk is. Bij jongeren die het naast de invulling van hun vrije tijd nog moeilijk hebben op andere vlakken en op deze vlakken niet altijd voldoende worden ondersteund, volstaan een beperkt aantal contacten niet om een goed beeld te krijgen van de interesses die een jongere heeft en de uitdagingen die er voor een jongere zijn. Bij deze jongeren zijn in principe meer contacten geweest en gaat het tijdens een begeleiding vaak meer over de evolutie die een jongere maakt in de planning, de aanpak en de invulling van zijn tijdsbesteding dan meteen over een concrete vrijetijdsbesteding an sich. In beide gevallen wordt vastgesteld dat jongeren soms afhaken binnen het project. Bij de eerste groep jongeren is er een uitval omdat de ondersteuning in de vrijetijdsbesteding slechts tijdelijk als nuttig wordt ervaren (tot de info is doorgegeven of contact is gelegd met een organisatie). Opvolging wordt bij deze groep als vreemd ervaren door de jongeren, gezien het om een vrijwillig aanbod gaat. Bij de tweede groep jongeren is de kans op uitval groter wanneer er een groter engagement van de jongere verwacht worden. Het op een bepaald moment op een afspraak zijn, zelf iets voorbereiden voor een afspraak of activiteit... De jongeren hebben soms de neiging om na het niet nakomen van een afspraak geen telefoons, sms-jes of dergelijke meer te beantwoorden. Door deze ervaringen is de aanpak van de begeleidingen gaandeweg bijgestuurd. Via een uitgewerkt kader is het de bedoeling om meer structuur in de begeleiding te brengen, waarbij een wederzijds minimaal engagement wordt gegeven/gevraagd. Bij het eerste contact wordt met de jongere en ouders vooropgesteld om minimaal 5 contacten te hebben, binnen een vooropgestelde intensieve termijn. De invulling van die momenten wordt ook samen bepaald, bv. 2 gesprekken, 3 concrete activiteiten. Daarnaast wordt meegedeeld dat er sowieso nog een verderzetting of opvolging volgt, deze wordt geconcretiseerd na de eerste 5 contacten. Zo weten zowel jongere als begeleider wat ze van elkaar kunnen verwachten We opteren daarnaast om intensiever bezig te zijn, met weinig jongeren, bv. 2 x per week of meer om de connectie met de jongere te behouden en op te bouwen. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 143

145 Verschil in aanpak naargelang leeftijd Er bestaat een groot verschil op vlak van benadering en noden bij jongeren van à 15 jaar en oudere jongeren. Bij jongeren onder 15 jaar zijn ouders vaak een belangrijke partner in de eerste gesprekken en moet voor een groter stuk met hen gewerkt worden. Jongeren van 15 jaar en ouder zijn over het algemeen al een stuk zelfstandiger en worden vrijer gelaten door hun ouders, waardoor de begeleiding zich veel meer op henzelf focust. Het is echter belangrijk om bij deze oudere groep de ouders zeker te betrekken, met het oog op een verdere ondersteuning door ouders en om een zeker vertrouwen te creëren in wat de jongeren in hun vrije tijd doen. Omkadering & inbedding De omkadering van een klein project als Actief! is niet eenvoudig te realiseren. Met de tweewekelijkse opvolgingsgesprekken, de Adviesgroep en de verwijzers die regelmatig samenkomen wordt hier al een grote inspanning gedaan. Desalniettemin is het niet eenvoudig om als enige (halftijdse) kracht steeds met hernieuwde creativiteit en enthousiasme de nieuwe uitdagingen aan te pakken. Het lijkt nog steeds zeer interessant om een extra kracht aan het project toe te voegen. Praktisch gezien wordt er toch een gemis ervaren aan een soort uitvalsbasis voor Actief!, waar jongeren zich ook op hun gemak voelen en waar eventueel een spontane activiteit kan starten. Raakvlak jeugdwerk & welzijn Actief! experimenteert en werkt op een raakvlak tussen jeugdwerk en welzijn/jeugdhulp. De inbedding van het project binnen vzw Alba heeft als voordeel een directer contact te hebben met de diensten die jongeren doorverwijzen. Een grote uitdaging hierbij is echter om de contacten en mogelijkheden binnen het jeugdwerk te verkennen en een netwerk uit te bouwen. Een werkplek waar iets echt kan gedaan worden met jongeren zoals die in verschillende jeugdwerkorganisaties wel aanwezig is, zou ook een werking als Actief! kunnen ten goede komen. Bij gebrek hieraan en ook om de drempel laag te houden vinden nu 90% van de contacten bij de jongere thuis plaats. Het zou een meerwaarde kunnen zijn om deze jongeren uit te nodigen op een werkplek waar ruimte is om kennis te maken met de jongere en om spontante activiteiten te starten, om zo de jongeren uit hun stramien te halen. Vrijwilligheid Het vrijwillige karakter van deelname aan een traject van Actief! zorgt mogelijks voor enige uitval. Zo werd aangegeven op een overleg met de verwijzers dat er wel degelijk flyers mee worden gegeven met jongeren, maar deze leiden blijkbaar nooit tot contactname met Actief!. Eens een traject wordt opgestart, blijken jongeren wel geïnteresseerd om verder deel te nemen. Er is een deel van de begeleidingen die echter worden stopgezet op het moment dat de jongere zelf concrete stappen moet nemen. Dit zou ook kunnen te wijten zijn aan het vrijwillige karakter. Het vrijwillige aspect van Actief! kan er echter wel voor zorgen dat de begeleider van Actief! op een gemakkelijkere manier toegang kan vinden tot de jongere. Ze hoeven niet bang te zijn dat er gerapporteerd wordt aan jeugdrechtbank of parket. Wat ze doen met hun vrije tijd is vooral voor hen zelf belangrijk. Noden bij jongeren Met het project Actief! trachten we preventief te werken in de vrije tijd van jongeren, door tegemoet te komen en te werken aan de noden die jongeren hebben. In sommige gevallen is het voor jongeren moeilijk om een goede manier te vinden om noden, zoals zich uitleven, spelen, stoer doen, experimenteren... in te lossen. Soms zoeken jongeren de uitdaging buiten de normen die de maatschappij hen stelt, wat kan leiden tot het plegen van feiten. Na anderhalf jaar experimenteren in de vrije tijd van jongeren kan worden vastgesteld dat deze noden zich vaak veel ruimer situeren dan enkel in de vrijetijdscontext. Frappant is soms dat jongeren van jaar die op een leeftijd zijn gekomen waarop de maatschappij veel verwachtingen heeft tegenover hen, zoals het opnemen van verantwoordelijkheid voor eigen toekomst en daden, eigenlijk niet klaar zijn om de moeilijke uitdagingen die het dagelijkse leven hen stelt het hoofd te bieden. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 144

146 PISTES VOOR DE TOEKOMST Grosso modo worden we binnen de werking van Actief! dus geconfronteerd met 2 belangrijke knelpunten: - Enerzijds wordt het aanbod nog niet optimaal benut door de klassieke verwijzers en vermoeden wij en de verwijzers tegelijk dat er zeker jongeren zijn die ondersteuning kunnen gebruiken bij de invulling van hun (vrije) tijd. - Anderzijds ervaren we dat jongeren zelf niet altijd gemotiveerd zijn of de nood zien om echt iets te gaan doen aan hun tijdsbesteding, waardoor ze bij een tegenslag snel afhaken. We wensen het project Actief! waarin al heel wat geëxperimenteerd is dan ook verder te ontwikkelen zodat het beter aan beide knelpunten tegemoet komt door middel van een aantal aanpassingen en interventies. Scharniermomenten Actief! wil zich vooral doch niet uitsluitend richten tot jongeren die zich op scharniermomenten bevinden in hun leven/tijdsbesteding. Dit wil zeggen mikken op een iets oudere doelgroep, met name jarigen. Uit ervaringen binnen Actief! blijkt dat jongeren die bijna de middelbare school hebben afgewerkt of die vroegtijdig gestopt zijn na een tijdje beseffen dat hun omgeving en de maatschappij heel wat van hen gaat verwachten. Jongeren die weinig ondersteuning krijgen, kunnen deze uitdagingen en verwachtingen vaak niet op eigen kracht inlossen. Jongeren worden verwacht van zelf geld te verdienen op de arbeidsmarkt, van een rijbewijs te behalen, een lief te vinden maar dit gaat allemaal niet vanzelf uiteraard. Extra ondersteuning in het maken van keuzes en in het effectief zetten van stappen zou hen heel wat vooruit kunnen helpen. In een appartement in Molenbeek wonen twee jongens van 18 jaar met hun moeder. De moeder is reeds in schuldbemiddeling om enkele schulden af te betalen. De jongens beseffen beide dat ze dringend werk willen vinden, want ze willen zich comfortabeler voelen en de schulden mee afbetalen. M gaat meestal op straat met vrienden wat voetballen of rondhangen, F besteedt zijn dag voornamelijk aan de computer. M wil werken in de verkoop of de horecasector werken. Hij heeft nog niet echt ervaring in beide sectoren, behalve eens 2 weken als verkoper in een grote winkel. Samen is gezocht naar opleidingen in beide sectoren. M is ondertussen naar een infodag van een opleiding horeca van JES geweest; met het oog op het verwerven van competenties die gewaardeerd worden binnen de horecasector. Ondertussen hebben we voor M ook een CV opgemaakt en gesolliciteerd op verschillende vacatures. F zag dat zijn broer in gang is geschoten en vroeg me om ook eens met hem te kijken of er werk was waarvoor hij in aanmerking komt. Ook F heeft zijn CV nu aangepast en reeds opgestuurd naar enkele bedrijven. Het zal nu belangrijk zijn om deze jongens blijvend ondersteuning te bieden, want de zoektocht naar een job is niet eenvoudig. Inbedding en toeleidingen Actief! wil zich in de toekomst minder afhankelijk maken van externe verwijzers en zo een voldoende instroom aan jongeren voorzien. Door de inbedding van het project binnen de Gambas-werking willen we een sterkere connectie opbouwen met de dossiers die binnenkomen en van daaruit jongeren aanspreken. Binnen het Bemiddelingsburo dat nu reeds één van de grootste verwijzers is, zal eveneens extra aandacht worden besteed aan jongeren die extra ondersteuning kunnen gebruiken bij het hoofd bieden aan de uitdagingen en verwachtingen die de maatschappij en hun omgeving hen stelt. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 145

147 De doorverwijzingen vanuit onze eigen werkingen kunnen jongeren die zelf interesse hebben meer aanspreken, omdat dit vanuit een minder dwingend kader gebeurt dan bij de traditionele verwijzers. Daarbij zouden zaken die jongeren verwezenlijken door het vrijwillig instappen in een Actief!-traject in sommige gevallen een meerwaarde kunnen betekenen in functie van hun jeugdrechtbankdossier. Naast deze interne toeleiding wensen we het gesprek aan te gaan met de jeugdrechtbank van Brussel of een Actief!-traject kan waardevol zijn als een opgelegde maatregel binnen art. 37 paragraaf 2bis van de jeugdwet; met name: deelname aan 1 of meer begeleide sportieve, sociale of culturele activiteiten. Indien dit mogelijk is, wil Actief! zich dus openstellen voor trajecten die opgelegd zijn door de jeugdrechtbank. De rapportage van het traject kan gebeuren doordat een minimumtraject wordt opgesteld met jongere en begeleider en dat dit gecommuniceerd wordt naar de Jeugdrechtbank. Naast dit opgelegde traject zal het vrijwillig Actief!-aanbod naar de huidige verwijzers blijven bestaan, onder zijn nieuwe vorm. We hopen aan de hand van het naar buiten brengen van zichtbare resultaten die we met jongeren bereiken, de verwijzers te overtuigen van het nut van een Actief!-traject. Dromen Actief! wil de focus verleggen van het vinden van een vrijetijdsbesteding naar het bereiken van iets wat de jongere echt wil. Door het starten vanuit wat de jongere echt wil doen, hebben of bereiken leggen we de nadruk op iets positiefs. We beginnen dus niet met een gesprek waar de problemen liggen in de tijdsbesteding van de jongere. Vanuit de motivatie die jongeren hebben om iets te bereiken dat ze heel graag willen, willen we de jongere activeren om effectief stappen te zetten om dit mogelijk te maken. Het is niet evident om een droom of ambitie te kiezen om aan te werken, daarom is een brainstorm aangewezen. Doelstellingen De dromen of uitdagingen die jongeren hebben willen we samen met de jongere omvormen naar concrete doelstellingen aan de hand van de SMART-methode. Deze methode moet de jongere en de begeleider helpen om: heel concreet te weten wat ze willen bereiken (specifiek); op het einde van het traject te kunnen stellen of het geslaagd is (meetbaar); de doelstelling maatschappelijk en persoonlijk aanvaardbaar te maken; van de droom een realistische doelstelling te maken en een haalbare termijn te plakken om de doelstelling te bereiken. Grote dromen zullen zo omgevormd worden in realistische doelstellingen met subdoelen, die voor de jongere duidelijker zijn en gemakkelijker in te schatten en te realiseren. Het is duidelijker om dit even te duiden met een voorbeeld: Kennismaking Bij een eerste ontmoeting maken de jongere en de begeleider kennis met elkaar en met de bedoeling van het project. De begeleider polst naar de interesses van de jongere, de leukste plekjes in de buurt, het leukste youtube-filmpje, het favoriete muzieknummer... Droom uiteindelijk wil de begeleider weten wat de jongere ooit echt eens zou willen doen in zijn leven, maar om bepaalde redenen nog niet heeft gedaan. Het kan zijn dat de jongere het moeilijk heeft om iets te vinden of dat de jongere een hele lijst van dromen kan opnoemen. Het is belangrijk om de jongere de tijd en ruimte te geven om een droom uit te kiezen die hij/zij echt wil bereiken. Het kan zijn dat dit verschillende contacten vergt, of dat tijdens het concretiseren van de droom blijkt dat het toch niet dat is wat hij/zij wil. De droom van een jongere kan bv. zijn: ik wil ooit eens New York bezoeken SMART Omgevormd naar een SMART-doelstelling zou dit bv kunnen worden: Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 146

148 Ik zal in juli 2011 op eigen kosten een week op reis gaan naar New York. benodigdheden Deze doelstelling is nog heel algemeen, daarom is het belangrijk om samen met de jongere te denken wat er allemaal nodig is om deze droom te kunnen bereiken INFO Hij/zij zal meer info nodig hebben over op reis gaan naar New York. KENNIS Hij/zij zal een basis nodig hebben van het Engels om zich daar verstaanbaar te maken KOSTEN Er zal geld nodig zijn om heel wat zaken te bekostigen: o Een reispas o De heen en terugvlucht o logement o eten o Misschien voor extraatjes, zoals souvenirs, voor musea, o Een reisgids van New York o Inschrijvingskost van een basiscursus Engels Subdoelen Op al deze onderdelen kunnen opnieuw SMART-doelen worden gesteld. Bv. INFO: Ik zal op 31 mei 2010 de stad New York met een powerpointpresentatie voorstellen aan mijn ouders en mijn begeleider. Ik zal voor 1 januari 2011 mijn uitgestippelde reis dag per dag voorstellen in een powerpointpresentatie aan mijn ouders en mijn begeleider KENNIS: Ik zal slagen voor de basiscursus Engels van het Huis van het Nederlands eind december KOSTEN: Ik zal me voor 30 april 2010 inschrijven in een trajectbegeleiding voor tewerkstelling van GroepIntro om zo snel mogelijk werk te vinden. Ik zal mijn cv en motivatiebrief voor 30 april 2010 opsturen naar 30 werkgevers We zijn ons ervan bewust dat ook die subdoelen realiseren zeer moeilijk zal blijven voor sommige jongeren, ondanks het vooruitzicht om daardoor iets te bereiken wat ze echt willen. Daarom wil Actief! door jongeren te ondersteunen, te confronteren, te motiveren, te pushen, en uit te dagen de drempels helpen overwinnen die jongeren tegenkomen en waar ze alleen niet omheen geraken. Actief! wil in de context van de jongere op zoek gaan naar steunfiguren en hen betrekken bij het traject. Indien één of meerdere doelstellingen niet zullen behaald worden, dienen we flexibel op zoek te gaan naar de redenen hiervoor en ons open stellen om deze samen te herbekijken en haalbaarder te formuleren. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 147

149 Locatie Actief! heeft nood aan een ruimte waar jongeren zich meteen op hun gemak voelen, waar ook spontane kleine activiteiten kunnen doorgaan. Dit zou kunnen helpen om een actieve band met de jongeren op te bouwen. De geplande verhuis van de Brusselse Alba-werking biedt hier zeker mogelijkheden. Daarnaast zou het interessant zijn om een regelmatige samenwerking op te bouwen met organisaties die over extra faciliteiten beschikken om grotere activiteiten te doen. We denken hierbij o.a. aan JES vzw, KameleJon, Fire Gym,... Financiering We hopen het project Actief! in de toekomst verder te ontwikkelen en hopen aldus dat de subsidie van de Vlaamse Gemeenschapscommissie kan verlengd worden. Gezien het project Actief! zich op de breuklijnen tussen cultuur, sport, jeugdwerk en welzijn bevindt, willen we graag het gesprek aangaan over een eventuele cofinanciering vanuit verschillende departementen. Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 148

150 Voorstelling promo 2010: Poster 1, gericht naar de verwijzers Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 149

151 Poster 2, gericht naar de jongeren Jaarverslag Alba 2009 ACTIEF! 150

152

153 OIKOTEN

154

155 OIKOTEN ONTHEMENDE TOCHTEN EN WERKPROJECTEN OVERZICHT WERKPROJECTEN Vermits Centrum Frankrijk de eerste helft van 2009 voorlopig nog steeds op halve kracht draait, wordt in de eerste helft van het jaar de frequentie van het aantal werkprojecten op een laag pitje gehouden. Op 1 juni wordt Koen Plaisier aangeworven. Met veel zin en verlangen naar het ontdekken wat die werkprojecten van Oikoten concreet inhouden, begint hij aan de job. Onze gastgezinnen ontvangen de nieuwe Centrumverantwoordelijke met enthousiasme en zijn blij dat het Centrum op die manier opnieuw op volle kracht zal kunnen draaien. Hieruit blijkt nog maar eens hun engagement en geloof in de onthemende werkprojecten van Oikoten. Dat verdient een bloemetje! OPGESTART IN 2008 Centrum Frankrijk start het jaar met het afronden van het project van Timmy dat van start ging in september Timmy keert tevreden terug naar huis met de hoop al snel werk en een zelfstandige woonst te vinden. WERKPROJECTEN DIE OPGESTART WERDEN IN 2009 Jade is een meisje die voor de start van haar werkproject in een gemeenschapsinstelling verblijft en dit voornamelijk vanwege haar wegloopproblematiek. Ze komt terecht bij een gastgezin dat al meerdere jaren voor jongeren van Oikoten hun deur openzet. Ze wordt mee ingeschakeld in het zorgen voor de dieren in dit gemengd boerenbedrijf. Ondanks dat Jade weinig werkervaring heeft en bovendien de gewoonte heeft om bij moeilijkheden weg te lopen, doet zij een mooi project. Ze toont iedereen hoe gemotiveerd ze wel is om hier verandering in te brengen en bij haar terugkomst haar verantwoordelijkheden op te nemen. Robbe, die een staptocht onderbreekt omwille van rugproblemen, wordt opgevangen door een gastgezin dat net voor het toeristenseizoen zijn enthousiaste helpende hand verwelkomt. Op die manier sluit hij zijn project succesvol af. Vladimir stelt zich kandidaat voor een werkproject vanuit een gemeenschapsinstelling waar hij verblijft omwille van familiale omstandigheden. Hij engageert zich om op onze, ondertussen goed gerodeerde, biologische koeien- en kaasboerderij de uitdaging aan te gaan. Zowel zijn gastgezin als hijzelf vinden het niet altijd gemakkelijk om een gemeenschappelijk werkritme te vinden. Vladimir is het immers niet gewoon verantwoordelijkheden op te nemen in het reilen en zeilen van een boerenbedrijf. Toch blijft hij zijn motivatie tonen en maakt hij zijn project met succes af. Wannes verblijft voor de start van zijn werkproject in een gemeenschapsinstelling vanwege een spiraal van strafbare feiten. Hij komt terecht in een gezin dat ondermeer aan de constructie van een vakantiehuis bezig is. Hij stroopt zijn handen uit de mouwen en zijn helpende hand wordt gewaardeerd. Ondanks het feit dat hij enorm te kampen heeft met heimwee naar zijn vriendin, blijft hij zijn wil om zijn project uit te maken tonen. Zijn project eindigt in januari Samuel stelt zijn kandidatuur vanuit een gemeenschapsinstelling waar hij verblijft omwille van druggebruik en diefstal. Hij start zijn project in oktober en toont vanaf het begin zijn motivatie en zin om te werken. Hij blijkt een gewisse meerwaarde te zijn bij het vele werk én de familiesfeer. Zijn project loopt ten einde in februari Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 154

156 OVERZICHT TOCHTEN In 2009 begeleiden we twee tochten die reeds in 2008 waren ingezet: één individuele meisjestocht en één tocht met twee jongens en een begeleider. Er vertrekken er nog 12 jongeren in 7 tochtprojecten. Hieronder volgt een kort verslag van elke tocht. Najaarstocht Le-Puy-en Velay Santiago TWEE PROJECTEN OPGESTART EIND 2008 Deze tocht van Farida en begeleidster Sara verloopt aanvankelijk heel moeizaam. Farida s emoties lopen soms erg hoog op. Toch is er duidelijk een opwaartse tendens. Farida, die fysiek ontzettend veel last kent, beslist vlak voor de Pyreneeën dat ze er echt voor wil gaan. De achterstand van 9 dagen kunnen ze niet meer inhalen, dan moet het project maar wat langer duren, vinden beide dames. Niet dat het vanaf dan allemaal van een leien dakje verloopt. Het naderen van het einddoel brengt steeds meer onzekerheid met zich mee. Farida wil nadien thuis gaan wonen, maar beseft dagelijks hoe moeilijk dit voor haar en haar moeder zal worden. Frustraties waar ze geen blijf mee kan en die dan maar in de tocht gesmeten worden. Het einddoel wordt gehaald, en de terugkeer naar huis strandt zoals verwacht in de eerste maand. Maar Farida is niet ontmoedigd. Ze verblijft een korte poos bij onze conciërges Geert en Veerle in Biez-Sart, en gaat vandaar naar een leefgroep waar ze snel kan doorgroeien naar kamertraining, waar ze tot op heden verblijft. Najaarstocht Marseille Santiago Deze tocht van Albert en Stefaan en hun begeleider Fred zou waar mogelijk de GR10 door de Pyreneeën volgen. In deze periode van het jaar is dat een onhaalbare kaart, maar begeleider Fred hoopte op de opwarming van de aarde om de cols sneeuwvrij te houden. Met wisselend succes. Voor de jongens is het succes wel weggelegd. Beiden halen het einddoel zonder al te veel ergernis. De noordelijke weg naar Santiago is ook in december heel mooi om te stappen, al is het de vraag of de drukke kust in de buurt van Bilbao en Santander geen omweg noodzakelijk maken. Beide jongens blikken met fierheid terug op de opgedane ervaring tijdens een tocht met een groot survivalgehalte. Albert gaat na de tocht naar huis en raapt de draad van z n leven weer op. Z n moeder is tot op vandaag in de wolken over de ommekeer. Albert heeft werk en betaalt z n schulden af. Stefaan doorzwemt een moeilijker water: na een maand bij grootouders laat hij een steek vallen en belandt eerst in een psychiatrische kliniek, daarna terug in een gemeenschapsinstelling. Winter-voorjaarstocht Arles Santiago OPGESTART IN 2009 Onze collega Eva kende in december heel wat pech. De geplande tocht waarin zij de begeleiding zou opnemen gaat niet door omdat het meisje tijdens de voorbereiding ernstige fysieke klachten heeft. Niet getreurd in januari wordt een nieuwe tocht met Eva aan het roer op de sporen gezet. Monica verblijft in een gemeenschapsinstelling en kampt met een wegloopproblematiek. Zij is wél fysiek paraat en beiden starten vol moed in Arles aan wat hun tocht moet worden. Na een eerste maand vol overwonnen hindernissen en groeiende samenhorigheid (wat dacht u van windstoten tot 100 km/u terwijl u op een nauw bergpad loopt) klopt het noodlot bij de begeleidster aan: zware tendinitis aan beide knieën. Vervangster Leen krijgt af te rekenen met heel veel weerstand: een plekje veroveren in Monica s wereld blijkt geen evidentie. Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 155

157 Met heel wat doorzetting lukt het Leen uiteindelijk om met Monica een band op te bouwen. Voor Monica is echter het halen van het einddoel, Santiago, nooit een punt van discussie geweest. De tocht voltooit ze dan ook met brio. Na dit project hervat ze haar voltijdse studies. Ze betrekt een kamer in een peda-systeem. Tot ieders verbazing weet ze op drie maanden tijd de verloren leerstof in te halen en slaagt ze met glans voor de eindexamens. Voorjaarstocht Tildonk Finisterra Ruben zit in de federale jeugdgevangenis. Hij is net vader geworden, maar de relatie met de jonge moeder is beëindigd. Joachim komt uit de gemeenschapsinstelling. Net als Ruben heeft hij heel wat problemen met politie en parket. Ze starten met begeleider Luc een tocht vanuit Vlaams-Brabant tot in Santiago. De tocht verloopt met ups en downs. Ruben twijfelt heel erg aan zichzelf, en mist zijn kind en zijn thuis. Joachim lijdt veel pijn aan zijn voeten maar weigert op te geven. De relaties in de groep zijn gespannen, en herhaaldelijk wordt het vertrouwen geschonden. Een noodbezoek van twee verantwoordelijken uit Tildonk zet de tocht weer in het gareel. Joachim s fysieke klachten blijven dagelijkse kost, maar bezorgen de groep zelden oponthoud. Ruben koestert toekomstdromen vol van idealisme maar botst in de tocht regelmatig op de grenzen van zijn kunnen. Voor de begeleider is het niet simpel om het groepsgevoel in leven te houden. Evengoed slaagt het drietal in hun opzet. Terug thuis blijkt Rubens wens, een hereniging met vriendin en kind, ineens binnen handbereik. Sindsdien volgt hij BZW en heeft hij werk gevonden. Joachim start met kamertraining, maar vervalt in de oude fouten. Twee maanden na de tocht zit hij opnieuw in een gemeenschapsinstelling. Een Italiaanse filmploeg volgde deze tocht van nabij. Dit heeft onmiskenbaar heel wat invloed gehad. Gelukkig waren de verhoudingen tussen de stappers en de filmmakers prima. Voorjaarstocht Ugiar - Santiago Marjan, een meisje uit een private instelling belandt kort voor de start van het project in een psychiatrische ziekenhuis. Haar gedrag blijkt voor de mensen rond haar een grote struikelblok. Samen met begeleidster Lore begint ze aan een tocht van Zuid- naar Noord-Spanje. Marjan en Lore hebben beiden heel veel verantwoordelijkheidsgevoel, wat regelmatig stof tot conflicten geeft. Marjan moet heel wat angsten overwinnen om het buitenleven aan te kunnen. Ze overweegt regelmatig om er de brui aan te geven, maar zet toch door. Berichten over ruzies worden afgewisseld met boodschappen van hoop op een kentering. Op de Via de la Plata vinden ze regelmatig compagnons aan wie ze hun verhaal kwijt kunnen. In de eindspurt naar Santiago vinden ze elkaar toch. Ze beseffen dat het stappen hen bindt. Marjan kan na de tocht starten met kamertraining. Voorjaar-zomertocht Sète Zermatt Ibrahim en Robbe komen beide uit een pleeggezin waarin ze alle krediet hebben verspeeld. Ze belanden in de gemeenschapsinstelling, van waaruit ze een noodkreet naar Oikoten sturen. Ze kunnen instappen in een voettocht van de Azurenkust (bij Montpellier) naar de Matterhorn (Zwiserse Alpen), met begeleider Piet en z n hond Tengo. Hun vertrek verloopt voorspoedig, maar na drie weken krijgt de begeleider te kampen met een knieblessure. Een tijdelijke vervanger (een vrijwilliger) brengt soelaas, maar keert naar huis terug met Robbe, die zware rugklachten heeft. Gelukkig kan Robbe tot aan z n genezing bij deze vrijwilliger in huis wonen. Ondertussen loopt de tocht met z n tweeën verder richting Italië. Op het achterbanbezoek keert Robbe terug, maar andermaal moet hij verstek geven. Daar de pijn vooral te maken heeft met het dragen van de rugzak, wordt Robbe s project succesvol omgebogen tot een werkproject bij een gastgezin in de buurt van St-Benoit in de Aude. Doordat de sneeuw op de bergpassen weigert te smelten moet het traject worden aangepast, waardoor Ibrahim, Piet en hond Tengo het einddoel met enkele dagen voorsprong halen. Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 156

158 Robbe kan na het project succesvol doorgroeien naar BZW. Ibrahim keert tijdelijk terug naar z n pleeggezin in afwachting dat hij met BZW kan starten. Hij lijkt t goed te doen, maar in oktober bereikt ons het nieuws dat hij in de gevangenis is beland. Zomer-najaartocht Le Puy Santiago Davy en Nathan stellen zich kandidaat voor een klassieke voettocht vanuit het Centraal Massief naar Santiago. Doorgaans duren tochten met twee jongeren 4 maanden, maar aanvankelijk zou dit slechts een tocht met 1 jongen worden. De massa brieven die we voor deze tocht ontvingen brak echter ons hart, waardoor we voor begeleider Gert twee jongens selecteerden. Beide jongens hebben heel wat te winnen bij een geslaagd project. Davy s moeder zegt dat hij na een geslaagde tocht weer thuis kan komen wonen. Nathan op zijn beurt is thuis alle krediet kwijt en hoopt dat hij al stappend de relatie met zijn ouders een beetje kan ontdooien. Deze tocht verloopt in het begin erg rustig. Nathan heeft t wel erg moeilijk met de tochtregeltjes, en gaat één keer behoorlijk over de grens die de begeleider trekt. Het bewijs wordt echter geleverd dat het begrip time-out ook in een onthemend project zinvol kan zijn: Nathan stapt een week lang voor de groep uit en keert gelouterd terug. Met z n drieën komen ze begin november toe in de apostelstad. Op de aankomstreceptie in Tildonk krijgt Davy van moeder plechtig de sleutel van thuis overhandigd. Nathan is verbaasd dat ook hij tijdelijk terug z n kamer in het ouderlijk huis mag betrekken, in afwachting dat hij twee weken later naar een leefgroep kan. Voor beide jongens verloopt de terugkeer tot nu toe naar wens. Najaarstocht met paarden St- Benoît - St Benoît Begeleidster Christel koestert reeds jarenlang het idee voor een paardentrektocht doorheen Frankrijk. De paarden heeft ze in haar bezit. Na heel wat wikken kiest ze als vertrek- en eindpunt van haar tocht de eigenste paardenwei waar haar viervoeters grazen, op Raulet in St-Benoit. Enkel de deelnemers voor dit staaltje onverdund cow-girl- avontuur ontbreken nog. Eind augustus kan Oikoten blij aan Christel melden dat er twee dames staan te popelen om met haar op pad te gaan. Zoë komt uit de gemeenschapsinstelling, en Jenny uit een privé-instelling. Beide dames willen doorgroeien naar BZW, maar moeten van de jeugdrechter eerst het bewijs leveren dat ze iets kunnen voltooien. Na een eerste week in België volgen een tweetal weken op Raulet, om de paarden beter te leren kennen. Deze verlopen erg woelig. Uiteindelijk kan er toch worden vertrokken. Na twee weken vol confrontaties tussen Zoë en Christel, beslist Zoë dat ze niet langer wil paardrijden. Ze doet een tegenaanbod: ze wil graag te voet voort doen, met een zware rugzak op haar rug. Tot verbazing van velen brengt de uitvoering van dit plan rust in de relaties. Op deze manier loopt dit unieke gezelschap z n geplande traject. Christel, die met een enorme wilskracht en een wonderbaarlijke energie deze ongewone tocht leidt, loopt soms wel op de tippen van haar tenen. Drie paarden (in het begin zelfs 4) vragen uiteraard veel extra zorgen. Gelukkig is er de sterke ondersteuning van heel wat vertrouwde Oikoten- meestappers! Aan het eind van de tocht heeft Jenny een dip. Begrijpelijk, want ze wordt lang in het ongewisse gelaten over waarheen na de tocht. Maar het einde is in zicht, en op 28 december mogen de deelnemers aan onze allereerste échte paardentocht in Tildonk trots bloemen van ons ontvangen. Voor beide meisjes ligt een traject klaar. Zoë gaat kamertraining volgen, en Jenny BZW. Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 157

159 Wintertocht Alicante Santiago Josse en Ferre zijn twee jongens die in België heel wat problemen met het gerecht hebben. Josse hoopte al maandenlang op een project bij ons, maar was al enkele malen uit de boot gevallen. Nu zit hij in de gemeenschapsinstelling, van waaruit zijn kandidatuur wordt ondersteund. Ook Ferre is bij aanvang van het project niet op vrije voeten. De voorbereiding van deze tocht van Zuid- naar Noord-Spanje loopt gesmeerd. Maar Ferre is onvoorspelbaar en Josse heeft heel wat twijfels. Al gauw blijkt ook dat de jongens op elkaar geen goede invloed hebben. Begeleider Yvan, een rasechte filosoof, weet aanvankelijk de geest erin te houden, en dat een maand lang. Maar de basisafspraken worden herhaaldelijk met de voeten getreden. Op het achterbanbezoek worden de puntjes op de i gezet. Toch gaan, reeds één dag na ons bezoek, beide jongens samen opnieuw in de fout. Voor Yvan is de maat vol. Zonder verder uitstel keert het groepje huiswaarts. Het woord is nu terug aan de jeugdrechters. Bij aankomst in België gaan de jongens onmiddellijk naar de gemeenschapsinstelling. Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 158

160 CIJFERS PROJECTEN Deelname totaal: 21 jongeren 15 jongens 6 meisjes Spreiding van de jongeren in de tijd startend in 08 en eindigend in 09 4 startend en eindigend in startend in 09 en eindigend in 10 2 Aard van de projecten Groepstocht Voettocht van Le Puy naar Santiago Voettocht van Tildonk naar Santiago Voettocht van Alicante naar Finisterra Voettocht van Sète naar Zermatt Voettocht van Marseille naar Santiago Paartentocht Frankrijk Individuele tocht Voettocht van Malaga naar Finisterra Voettocht van Le Puy naar Finisterra Voettocht van St.Guilhem-le-Desert naar Santiago 2 jongens 2 jongens 2 jongens (voortijdig gestopt) 2 jongens (1 gestopt- verder WP) 2 jongens 2 meisjes 1 meisje 1meisje 1 meisje Werkproject 6 werkprojecten 5 jongens en 1 meisje (2 bezig) Graad van succes Succesvol: 17 Afgebroken: 2 bezig: 2 11 jongens 6 meisjes 2jongens 2 jongens Registratie (i.s.m. Regionaal overleg Cat. 1 bis) Leeftijd bij opname Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 159

161 Afkomst Autochtoon 19 Niet-Europees allochtoon 2 Statuut MOF (als misdaad omschreven feit) 13 POS (problematische opvoedingssituatie) 8 Hulpverleningsgeschiedenis Aard voorafgaande hulpverleningen Residentiële private instelling BJB 15 Federale instelling 5 Gemeenschapsinstelling 19 Psychiatrische dienst 10 M.P.I 2 Pleeggezin 3 Thuisbegeleiding BJB 6 Dagcentrum BJB 2 Ambulante therapie 4 Ontwenningscentrum 2 Aantal plaatsingen voorheen (gem.) 4,6 Leeftijd bij de eerste plaatsing (gem.) 11,8 Verblijfplaats op het moment van opname Gezin 1 Residentiële private instelling BJB 3 Gemeenschapsinstelling 16 Andere 1 Gezinssituatie Samenwonende ouders 3 Eenoudergezin 7 Nieuw samengesteld gezin met moeder 4 Nieuw samengesteld gezin met vader 1 Pleeggezin 2 Adoptiegezin 2 Grootouders / familie 2 Weduwe/weduwnaar 1 Andere 1 Aantal kinderen in het gezin (gem.) 3,5 Situatie natuurlijke ouders Vormen een gezin 3 Leven gescheiden 11 1 of 2 ouder(s) overleden 5 1 of 2 ouder(s) in buitenland 1 1 of 2 ouder(s) onbekend 1 Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 160

162 Contact met natuurlijke Vader Moeder ouders Woont erbij 3 9 Regelmatig 3 6 Sporadisch 3 5 Geen 11 0 Onbekend 1 1 vader overleden: 5 vader onbekend: 1 moeder buitenland:1 Inkomstenbron gezin Arbeid 11 Vervangingsinkomen 5 Onbekend 6 Opleidingsniveau jongere bij opname Algemeen secundair 1 Technisch secundair 2 Beroeps secundair 8 Bijzonder secundair 1 Leercontract 2 Deeltijds 6 Geen 1 Aantal jaren schoolachterstand (gem.) 1,8 Aanmeldingsproblematiek Gedragsproblemen agressie 10 Gedragsproblemen andere 11 Psychische problemen 9 Middelengebruik 11 Vermogensdelict 11 Geweldsdelict (overval, slagen..) 6 Problemen i.v.m. zelfredzaamheid 3 Problemen sociale vaardigheden 4 Schoolverzuim 13 Ontvluchtingen 4 Relatieproblemen met gezinsleden 11 Gezinsgerelateerde problemen Verwerking echtscheiding 1 Problemen i.v.m. nieuw-samengesteld gezin 2 Kinderverwaarlozing/mishandeling 7 Verwenning 3 Seksueel misbruik 2 Rouwverwerking 5 Relatiemoeilijkheden ouders 4 Financiële moeilijkheden 6 Huisvestingsproblemen 2 Psychische problemen ouder 7 Verslaving ouder 4 Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 161

163 Vertrek Wijze van afsluiting Gepland 17 In overleg jongere/gezin 0 Verwijdering 2 Bestemming bij vertrek Gezin van herkomst 10 Andere gezinssituatie 1 Residentiële private instelling BJB 1 Begeleid zelfstandig wonen 4 Zelfstandig wonen 1 Gemeenschapsinstelling 2 Verblijfplaats 2 maanden na einde project Gezin van herkomst 3 Thuis met ambulante begeleiding 1 Moeder 1 Pleeggezin 1 Afw. Ouders-oma-biologische vader 1 Residentiële private instelling BJB 1 Begeleid zelfstandig wonen 2 Kamertraining 2 Gemeenschapsinstelling 3 Psychiatrie 1 Gevangenis 1 Nog bezig 2 Nog geen 2 maanden geleden 2 Verblijfplaats 6 maanden na einde project Gezin van herkomst 3 Thuis met ambulante begeleiding 1 Pleeggezin 1 Gemeenschapsinstelling 3 Zelfstandig wonen 2 Kamertraining 2 Residentiële private instelling BJB 1 Nog bezig 2 Project nog geen 6 maanden afgerond 6 Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 162

164 Plaatsende instanties Jeugdrechtbank 21 Plaatsende instanties, gedetailleerd Jeugdrechtbank Gent 2 Jeugdrechtbank Antwerpen 3 Jeugdrechtbank Leuven 1 Jeugdrechtbank Brussel 2 Jeugdrechtbank Dendermonde 2 Jeugdrechtbank Brugge 2 Jeugdrechtbank Kortrijk 2 Jeugdrechtbank Hasselt 3 Jeugdrechtbank Mechelen 2 Jeugdrechtbank Tongeren 2 Overzicht kandidaturen 2009 KANDIDATUREN Aantal 52 Jongens 38 Meisjes 14 Leeftijd 15 jaar 5 16 jaar jaar jaar 1 19 jaar 2 onbekend 2 Verblijfplaats bij aanmelding GIBJ 30 Privé-instelling 15 Psychiatrie 1 Thuis 6 Projectvoorkeur Tocht 30 Werkproject 10 Beiden 9 Onbekend 3 Intakegesprek vond plaats op locatie (GIBJ of De Grubbe) 28 vond plaats op Oikoten 14 vond een tweede maal plaats 4 vond niet plaats 10 Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 163

165 Overzicht kandidaturen van 2000 tot 2009 Geslacht Leeftijd Aanvaard Tot. Man Vrouw onb. Ja nee afkomstig van projectvoorkeur GIBJ privé psy. thuis and. onb. tocht werkproj. beide onb Aantal begeleidingsdagen Aantal dagen tocht werkproject totaal Gem./jongere % % , % % , % % , % % , % % ,8 Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 164

166 REFLECTIES BIJ DE CIJFERS ONTHEMENDE PROJECTEN 2009 In 2009 organiseert Oikoten voor 17 jongeren een onthemingsproject. We hebben opvallend minder werkprojecten aangezien we in Centrum Frankrijk een half jaar slechts 1 personeelslid in dienst hebben en organiseren meer duo- tochten dan enkele tochten. Op 2 jongeren na, voor wie de voettocht na 50 dagen wordt stopgezet, lukken alle geselecteerde jongeren erin hun project tot het einde vol te houden. Reken daarbij de 4 geslaagde projecten die we eind 2008 opstartten en afgerond worden in 2009, dan begeleiden we in totaal 21 jongeren en hun context. We tellen 1886 begeleidingsdagen, het hoogste cijfer in de voorbije 5 jaar. Met dank aan het team, de tochtbegeleiders/gastgezinnen én de vrijwilligers om deze extra inzet kwaliteitsvol te dragen! Het algemene slaagpercentage van de afgeronde projecten in 2009 is bovendien hoog, nl. 89%. In 2008 lag dat op 69% en in 2007 op 72%. Elk jaar brengt eigen onvoorspelbaarheden mee, afhankelijk van de fysieke en mentale draagkracht van jongeren en begeleiders. We weten/beseffen dat de échte vraag naar het slagen van onze projecten ook moet gesteld worden in de maanden en jaren nà het project. En dan nog: wat is de precieze invulling van een geslaagd project? Uit de veelvuldige contacten die Oikoten na een project met ex- jongeren heeft, blijkt wél hoe sterk de projectervaring als een mijlpaal in hun leven verankerd is- ook al loopt het vervolgpad niet altijd recht In het najaar van 2009 verschijnt het rapport Back on Track?, het evaluatieonderzoek van onthemende projecten in de Bijzondere Jeugdbijstand in Vlaanderen uitgevoerd door het onderzoeksbureau Beke. We lezen in de aanbevelingen, op pa en bevestigen: De finaliteit van een onthemend project is de ervaring van de jongeren dat hij of zij iets kan bereiken en het doorzettingsvermogen ervaart om binnen een andere context een project af te ronden. Een ervaring waarop de jongere op verschillende momenten in zijn/haar leven kan terugvallen. Alleen als de vervolghulpverlening voor de jongere en de context goed geregeld zijn, mogen er effecten van de ontheming verwacht worden. Ontheming is een middel binnen een breder traject van aanpak om zeer kwetsbare en problematische jongeren een begin van een nieuwe start te laten maken. Jaarlijks stellen meer jongeren zich kandidaat dan we kunnen opsturen voor een project. In 2009 sturen 52 jongeren effectief een persoonlijke brief met de vraag tot deelname aan een project. 4 jongeren schrijven maanden na hun eerste aanmelding nog een tweede brief. De meeste jongeren vragen naar een voettocht. Sommige verkiezen na een gesprek met ons toch een werkproject. Slechts 10 jongeren werden door ons niet gesproken. De redenen hiervoor kunnen zijn: ontvluchting, Jeugdrechter is niet akkoord met een project, andere perspectieven steken plots de kop op,... In een drietal gevallen besluiten we op basis van brief of externe informatie dat een gesprek geen zin heeft. Met 42 kandidaten doen we een uitgebreid kennismakings - en oriënteringsgesprek. De meeste van deze gesprekken vinden plaats in Ruiselede, Beernem, Mol en Everberg. De cijfers bevestigen ook dit jaar dat de jongeren die zich bij Oikoten aanmelden een complexe en problematische levensloop kennen. Ze behoren tot de doelgroep van meervoudig gekwetsten, getekend door een combinatie van - een langdurig/ wisselend plaatsingsverleden, - een lage scholingsgraad met weinig succesverhalen, - een geschiedenis van gebroken en problematische opvoedings- en gezinsrelaties, - uitgesproken psychiatrische problematieken, al dan niet gecombineerd met herhaalde opnames, - een hoge afhankelijkheidsproblematiek (van alcohol, vooral van drugs), vaak met daaraan gerelateerd delinquent gedrag. Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 165

167 Oikoten wil haar projecten voorbehouden voor jongeren die weinig perspectieven hebben, die vastgelopen zijn in de hulpverlening en nood hebben aan een andere aanpak. Op pa. 96 in het evaluatieonderzoek lezen we: We bevelen dan ook aan bij de intake van de jongere vooral ook naar die perspectiefloosheid te kijken, waarbij een te extreme problematiek en vooral problemen van psychiatrische aard een contra-indicatie zouden moeten vormen Hoe kan Oikoten deze inschatting voldoende maken? We willen weinig absolute uitsluitingscriteria hanteren en met de projecten een laatste kans bieden in die perspectiefloosheid. We zijn ons ervan bewust dat daar risico s aan verbonden zijn en proberen garanties te bieden om de jongeren en hun context zodanig te begeleiden dat het project tot het einde toe goed kan doorlopen worden. Dit lukt ons niet in elk project Naast de selectie van de jongeren behoort een kwaliteitsvolle selectie én ondersteuning van tochtbegeleiders en gastgezinnen tot een van de kernopdrachten van Oikoten. Het zijn zij die het project dag na dag samen dragen en maken! Een groep van vrijwilligers (steunfiguren uit de context van jongere of begeleiders, ex- tochtbegeleiders) bieden een grote bijdrage in de ondersteuning en omkadering van de projecten. Dankzij hen hebben we een breder draagvlak én draagkracht! We zijn ervan overtuigd dat ontheming ook kan ingezet worden voor een (jongere?) doelgroep met minder vastgelopen probleemsituaties: een kortstondiger onthemingsproject binnen een trajectplan op maat. Wellicht, suggereert het evaluatieonderzoek, dat een dergelijke ervaring met de juiste vervolghulp dit type jongeren buiten de gemeenschapsinstellingen kan houden. Een uitdagende, interessante suggestie! We verwachten na het evaluatieonderzoek een vervolgplan dat hieraan zou gekoppeld worden en een kader waarbinnen we vanuit de aanbevelingen samen met de overheid sporen kunnen uitwerken. NAZORG - VERVOLGHULPVERLENING We lezen in de aanbevelingen van het evaluatieonderzoek Back on Track? op pa.97: Het belang van vervolghulpverlening en begeleiding van de context is essentieel. Hoe kan vervolghulp gegarandeerd worden en welke rol moet/ kan Oikoten daarin opnemen? We streven ernaar om voor het vertrek van de jongeren op tocht of werkproject de vervolghulp in te vullen, in overleg met alle betrokken partijen. Maar we stoten vaak op de onmogelijkheid van bindende afspraken, o.a. gezien de lange wachtlijsten. Het is voor jongeren én begeleiders/gastgezinnen/ medewerkers erg demotiverend geen zekerheid over de vervolghulp te kunnen bieden, ook al komt het einde van het project in zicht. Vaak moet er nog in sneltempo gezocht worden naar een mogelijke oplossing, niet altijd de meest optimale We overlopen de situatie van 2009: Waar het overgrote deel van de jongeren bij de start van het project in een gemeenschapsinstelling verblijft, verblijven toch veel jongeren onmiddellijk na het project thuis of in een voorziening met minder ingrijpende hulp. Voor 6 van de 21 jongeren was de terugkeer naar huis gepland. Voor 4 andere was het ouderlijk huis een tijdelijke noodoplossing, bij gebrek aan plaats in een vorm van begeleid zelfstandig wonen. Voor één van deze jongeren hoefde de vervolghulp nadien niet meer: een jaar later zat hij nog steeds tot ieders tevredenheid thuis. Ook al heeft Oikoten geen geformaliseerde opdracht meer na een project, ook al is er vervolghulp opgestart, toch blijven we voor veel gezinnen en jongeren functioneren als vertrouwensfiguur en zijn er geregeld contacten na een project, soms erg intensief. Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 166

168 Ter illustratie volgende ongeplande nazorgtrajecten : Op vraag van een jongere die een geslaagde tocht stapte in 2008 maar na enkele maanden (thuis)begeleiding er erg onderdoor zat, werken we een time-out uit van twee maanden op Kreta met goedkeuring van de jeugdrechter en met dank aan zijn tochtbegeleider die op Kreta woont en meteen klaar stond om hem op te vangen. Voor een meisje wiens terugkeer naar huis al na een week mislukte, zoeken we naar een crisis- oplossing. Zij kan - met dank aan onze conciërges in Biez- veertien dagen bij hen verblijven. Projectverantwoordelijke en tochtbegeleidster engageerden zich fel en wisten de jongedame enthousiast te krijgen voor een intake in een leefgroep. Onze contacten met haar bleven maandenlang erg intensief, ook nadat ze doorgroeide naar kamertraining. Voor twee meisjes werd een narratieve praatsessie georganiseerd op de Interactie Academie, in het bijzijn van externe getuigen. Kan het verhaal over hun ervaring daardoor meer beklijven, hen sterken en kracht geven? Beide meisjes ervaarden dit als zinvol. We willen verder zoeken om elementen van deze methodiek te integreren. Een nieuw initiatief: we organiseren een nazorgweekend/ een terugkom- moment eind augustus in Biez voor de jongeren die een project achter de rug hebben. Zes jongeren namen eraan deel. De jongeren ervaren dit als zeer zinvol en voor herhaling vatbaar Het delen van verhalen en uitwisselen van ervaringen, het contact met elkaar en Oikoten- medewerkers/vrijwilligers roepen terug de kracht van hun project op. We willen in de toekomst de nazorgcontacten beter registreren. Tot nog toe inventariseren we die niet volledig genoeg. Niet elke telefoon over en met een jongere wordt genoteerd, niet elke ontmoeting in kaart gebracht. Maar de 52 lijfelijke ontmoetingen die wél geregistreerd zijn in 2009 duiden alvast op een hoge inzet. Dat is één ontmoeting per week. Het betreft hier niet enkel jongeren van 2008 en Elk jaar opnieuw zijn er weer enkele jongeren uit de pioniersperiode (ondertussen ouder dan sommige projectverantwoordelijken ) die zeggen dat ze nood hebben aan een babbel. Een aantal van hen die helaas intussen beland zijn in de gevangenis, vragen ons naar een bezoek. In de mate van het mogelijke gaan we daar op in of kunnen we rekenen op de inzet van onze groep vrijwilligers. FILM: LA RETTA VIA In 2009 volgt een Italiaanse cameraploeg, in nauw overleg met de Oikoten- medewerkers, een voettocht naar Santiago. De contacten met de stappers overstegen het zakelijke niveau. Een hechte band groeide tussen onze pelgrims en deze televisieploeg. De film geeft op voortreffelijke wijze enkele dynamische principes prijs van de duo-tocht die ons zo dierbaar is. Al is elke tocht uniek en zal niet iedere ex-stapper zich in deze film herkennen. In september werd een eerste versie uitgezonden op RAI 3. De onderhandelingen om een meer uitgewerkte versie voor een Vlaams publiek klaar te stomen zijn nog lopende. Jaarverslag Alba 2009 OIKOTEN 167

169 TOOL

170

171 TOOL TIME-OUT ENKELE VASTSTELLINGEN In 2009 organiseert Tool 21 staptime-outs of experimenten, 10 werk/verblijfstime-outs. Binnen het samenwerkingsverband worden 31 uitwisselingstime-outs georganiseerd en gaan er ook nog minstens 6 andere time-outs door. Tijdens de zomermaanden geeft Jo de fakkel van Tool tijdelijk door aan Ingrid, dit in kader van ouderschapsverlof. Hierdoor zal Tool ook tijdens de zomermaanden voor de eerste keer volledig operationeel blijven. Een aantal hangende ideeën krijgen resultaat. Zo komt er een time-outgetuigschrift voor de jongeren en een begeleiderhandboek voor de begeleiders van een staptime-out. In 2009 ziet niet alleen Gitte, dochtertje van Jo en Saskia, het levenslicht. Ook de resultaten van het evaluatieonderzoek naar de effecten van time-outs worden, met enige vertraging, voorgesteld. Twee vaststellingen: het rapport is bijzonder kritisch voor de time-outprojecten én Tool doet het relatief goed. De administratie engageert zich een verbetertraject op te zetten met als doelstelling een eenduidig Vlaams kader op te stellen waarbinnen het aanbod zich moet positioneren zowel inhoudelijk, budgettair als voor wat kwaliteitseisen betreft. Met enige terughoudendheid stapt Tool in het verbetertraject. De eerste bijeenkomst verloopt in een constructieve sfeer. Zonder vooruit te lopen op de resultaten blijft de vraag actueel welke conclusies en beleidsdaden de overheid hieraan zal koppelen? In 2009 blijft het time-outaanbod behouden. De staptochten met ezel zijn ondertussen het experimentele stadium voorbij. Voor andere experimenten blijft het wachten op de juiste aanmelding. Zowel voor de stapbegeleiders als de gastgezinnen organiseren we een bijeenkomst waar we genieten van een hapje en tapje, maar evenzeer over allerhande thema s van gedachten wisselen. Een aantal gastgezinnen haken al dan niet noodgedwongen af, een ander stelt zich kandidaat. Binnen de Adviesgroep Tool staan we o.m. stil bij de evaluatie van Tool, de organisatie van een themadag in 2010 en meermaals bij de bevindingen en aanbevelingen van het effectenonderzoek naar time-outs. In 2009 vindt het voorlopig laatste time-outoverleg Vlaanderen plaats. Het einde van het overleg heeft mede te maken met het verloop van het onderzoek, het hieraan gekoppelde verbetertraject en een herziening van de middelen van de OSBJ. Tool blijft haar expertise onbaatzuchtig ter beschikking stellen van geïnteresseerden: MPI Levenslust (3 ontmoetingen) en time-outdienst KRIT (1 ontmoeting). Ter intervisie wordt een aantal keer overlegd met de projectcoördinator van het time-outproject van St. Augustinus, De Steiger te Zutendaal en een keer met een aantal mensen van het time-outproject La Strada in Antwerpen. CIJFERS DE AANVRAGEN In de loop van 2009 krijgen we 86 vragen voor een time-out, waarvan een meerderheid (52) vanuit de Bijzondere Jeugdbijstand van Vlaams-Brabant en Brussel. We krijgen 5 vragen vanuit jeugdpsychiatrie, 16 vragen vanuit voorzieningen voor Personen met een Handicap, 2 vragen vanuit een CLB en 1 vraag via een huisarts. Opmerkelijk is dat een meerderjarige jongere uit de psychiatrie zelf een time-outvraag stelt, maar naderhand afhaakt omwille van financiële redenen. Jaarverslag Alba 2009 TOOL 170

172 19 vragen blijven onbeantwoord omdat deze buiten ons kader vallen: o.a. buiten de regio, aanmeldingen via CLB, overbruggingsvragen, aanmelding voor dagbesteding of uitwisselingstime-out. Op 24 vragen kunnen we niet ingaan omwille van interne redenen: al lopende time-outs of opgestarte procedure of onbeschikbaarheid van de Tool-verantwoordelijke. Wanneer Tool niet kan ingaan op een vraag pogen we wel mee op zoek te gaan naar een andere oplossing. 14 vragen worden ingetrokken omwille van: niet gemotiveerde jongere, snellere mogelijkheid via andere timeoutdienst, time-out via gesloten voorziening, probleem opgelost en omwille van financiële implicaties. Van twee vragen wordt niets meer vernomen, ook niet na poging tot contactname door Tool. Spreiding van de aanvragen over het jaar: Januari 15 Februari 5 Maart 13 April 8 Mei 10 Juni 10 Juli 2 Augustus 3 September 9 Oktober 7 November 4 December 0 Voor 21 jongeren organiseert Tool een staptime-out, waarvan 3 met een ezel. De ezel wordt ingezet om een deel van de bagage van de jongere te dragen, indien de jongere dat fysiek niet kan, of omdat ingeschat wordt dat de ezel een extra motivatie brengt. Voor 1 jongere wordt een time-out opgezet die stappen combineert met een werkdeel. Er worden 10 werk- en verblijfstime-out bij particulieren georganiseerd. 7 stapprojecten en 2 werk/verblijfstime-outs starten niet op. Bij 1 wordt gekozen voor een time-outproject verder uit de buurt van de context van de jongere en bij 1 blijkt er bij nader inzicht geen reden tot time-out. DE 21 STAPTIME-OUTS In 2009 organiseert Tool staptime-outs voor 9 meisjes en 12 jongens: 2 van 14 jaar, 1 van 15 jaar, 10 van 16 jaar, 7 van 17 jaar en 1 van 18 jaar. 15 jongeren worden begeleid door de Bijzondere Jeugdbijstand, 4 door een VAPH-voorziening en 2 door de Jeugdpsychiatrie. 10 jongeren hebben een dossier bij een Jeugdrechtbank en 7 bij een Comité Bijzondere Jeugdbijstand. 19 jongeren komen uit een residentiële setting, 2 worden ambulante begeleid. Tussen de aanvraag en start van de time-out verlopen 1 tot 13 kalenderdagen, met een gemiddelde van 5,7 dagen. De langere aanloop voor 2 time-outs had te maken met de verkiezingen van 7 juni. Alle jongeren worden begeleid door een Vlaams-Brabantse of Brusselse voorziening. Aanmeldingsproblematieken De jongeren verblijven tussen de 3 weken en 7 jaar in hun voorziening, met een gemiddelde van 1 jaar en 9 maanden. De crisis begint 1 dag tot 5 maanden voor de aanvraag, met een gemiddelde van 26 dagen. Bij één aanvraag is er geen sprake van een crisis. Agressie (11x) en weigeren van begeleiding (8x) zijn de belangrijkste aanmeldingsproblematieken. Daarna volgen problemen met dagbesteding (7x), fugues (4x), druggebruik (4x), vermogensdelict (3x), overtreden van de leefregels (3x) en jongere die zelf TO vraagt (3x). Andere aanleidingen tot time-out zijn: geweldsdelict (1x), nood aan rust (1x), problemen thuis (1x) en emotionele blokkade (1x). Jaarverslag Alba 2009 TOOL 171

173 De jongeren de kans geven tot rust te komen (16x) en nadenken over hun gedrag (15x) blijven de belangrijkste verwachtingen. Andere verwachtingen zijn: nadenken over de toekomst (13x), tot rust komen van het team (7x), tot rust komen van de leefgroep (7x), plezier maken (6x), de begeleiding deblokkeren (5x), time-out als sanctie (5x), een nieuwe ervaring opdoen (2x), nadenken over het verleden (2x), tot rust komen van de ouder (1x), bescherming van de jongere (1x), couperen van gedrag (1x), overgang naar BZW (1x) en dag- en nachtritme normaliseren (1x). 9 jongeren nemen structureel medicatie. Verloop Voor 4 jongeren wordt de time-outprocedure vlak voor het vertrek stopgezet. Voor 1 jongere treft de jeugdrechter een andere maatregel. Alle andere time-outs starten op. 12 jongeren brengen hun time-out tot een goed einde. 4 jongeren haken voortijdig af: 1 op doktersadvies (dag 4), 1 omwille van heimwee (voorlaatste dag), 1 omwille van complete weerstand (dag 1) en 1 stopt omwille van de fysieke inspanning en gebrek aan comfort (dag 2). Van de 16 gestarte time-outs worden alle evaluatieformulieren van de begeleid(st)ers terugbezorgd. 11 jongeren bezorgen hun evaluatieformulier terug. Algemeen krijgen de time-outs een positieve evaluatie zowel van jongeren als van begeleid(st)ers. De jongeren zien eerder weinig verbetering in de relatie met de voorziening, 1x zelf een zeer grote achteruitgang. Begeliders zien 15x positieve effecten na de time-out, waarbij 7x op het installeren van rust en 12x op organisatorische aspecten gewezen wordt. 5x zien begeleid(st)ers zeer weinig effect na een time-out. Bij 1 time-out krijgt Tool van de voorziening een uitgesproken negatieve beoordeling: dit heeft te maken met het stoppen van de time-out op de dag 1. Andere negatieve opmerkingen: gebrek aan impact, verschil in visie, bereikbaarheid, gebrek aan infodoorstroming, stoppen van time-out, inschatten van moeilijkheidsgraad door voorziening. Opvallend zijn een aantal time-outs waarbij een hoge algemene tevredenheid samengaat met een zeer laag effect. Voor de jongeren hebben negatieve aspecten van een time-out meestal te maken met de fysieke inspanningen en een enkele keer met de begeleid(st)er. De positieve aspecten hebben te maken met de effecten (7x), de sfeer (5x) en de omstandigheden (5x). Volgens de begeleiding verloopt het verblijf (8x) beter na de time-out. 6x blijft de situatie de zelfde en 2x verslechtert de situatie na de time-out. DE 10 WERK VERBLIJFSTIME-OUTS In 2009 organiseert Tool werktime-outs voor 5 jongens en 5 meisjes: 5 van 14 jaar, 1 van 15 jaar, 2 van 16 jaar en 2 van 17 jaar. 8 jongeren verblijven binnen de sector Bijzondere Jeugdbijstand, 1 in een MPI (sector VAPH) en 1 in de Jeugdpsychiatrie. Alle jongeren worden residentieel begeleid. Van 5 jongeren is de verwijzer de Jeugdrechtbank, van 4 is dit een Comité Bijzondere Jeugdbijstand. De duur van de time-outs is eerder gevarieerd: 8 dagen (4), 11 dagen (1), 12 dagen (1), 13 dagen (1), 14 dagen (2) en 15 dagen (1). Tussen de aanvraag en start van de time-outs verlopen 2 tot 12 kalenderdagen, met een gemiddelde van 5,9 dagen. Alle time-outs worden georganiseerd voor jongeren uit Vlaams-Brabant en Brussel. Voor de 8 opgestarte timeouts worden zowel de registratieformulieren als de evaluatieformulieren van zowel jongeren als voorzieningen aan Tool bezorgd. Dit is opvallend. 1 van de time-outs heeft enkel betrekking op opvang, de jongere blijft verder zijn dagbesteding (school) opnemen. Aanmeldingsproblematieken De jongeren verblijven tussen 3 maanden en 6 jaar in hun voorziening. Het gemiddelde verblijf in een voorzienig is 11,4 maanden. De crisis begint 2 weken tot 5 maanden geleden, met een gemiddelde van 56 dagen. 3 jongeren zijn zelf expliciet vragende partij voor een time-out, dit in combinatie met aanmeldingsproblemen vanuit de voorziening. 6 jongeren nemen structureel medicatie. Jaarverslag Alba 2009 TOOL 172

174 Problemen met dagbesteding (4x) en fugue (4x) zijn de belangrijkste aanmeldingsproblematieken. Andere aanleidingen voor een time-out zijn: agressie in de leefgroep (3x), overtreden leefregels (2x), vermogensdelict (2x), weigeren van de begeleiding (1x), geen vertrouwen in de begeleid(st)ers (1x), manipuleren (1x) en sluiting van de leefgroep (1x). De kans krijgen om tot rust te komen (9x), na te denken over toekomst (8x) en nadenken over gedrag (6x) en zijn de belangrijkste verwachtingen t.a.v. de jongeren. Andere verwachtingen zijn: tot rust komen van de groep (5x) en het team tot rust laten komen (5x), de begeleiding deblokkeren (5x), grenzen stellen (sanctioneren) (2x), opdoen van nieuwe ervaringen (2x), kans geven nieuwe mensen te vertrouwen (2x) en plezier maken (1x). Verloop Alle jongeren brengen hun time-out tot een goed einde. Bij elke time-out vindt er aansluitend een afrondingsgesprek plaats. Bij 2 time-outs is er sprake van kleine problemen. Deze hebben bij een time-out o.a. te maken met ziekte van de jongere en externe afspraken (zitting bij Jeugdrechter), in het andere geval bedreigt de jongere via sms een andere jongere uit de leefgroep. De duur van de time-outs varieert van 8 dagen tot 15 dagen, met een gemiddelde van 11,1 dagen. Door de jongere wordt de time-out algemeen als zeer positief beoordeelt. 6 jongeren ervaren een positief effect op de relatie met de voorziening, 1 jongere ervaart een lichte achteruitgang van de relatie met de voorziening. Eén jongere ziet een zware negatieve evolutie van de relatie met de voorziening. Elementen die positief ervaren worden binnen de time-out hebben te maken met de omgeving van de time-out en de mensen die hen ontvangen (12x) en met de dagbesteding tijdens de time-out (3x). Negatieve aspecten tijdens de time-out hebben te maken met externe factoren (6x) en factoren eigen aan de time-out (3x). Ook de begeleid(st)ers beoordelen de time-outs algemeen als (zeer) positief. Voor 7 time-outs wordt het effect na 14 dagen als positief bekeken, voor 1 time-out is er een status-quo. In 2 gevallen wordt aangegeven dat er te weinig tijd wordt genomen om tijdens de time-out te reflecteren over de verdere hulpverlening van de jongere. Bij elke evaluatie is er tevredenheid over de snelheid van starten van de time-out. Als positief worden punten benoemd die te maken hebben met het effect van een time-out (10x), met de time-outplaats (8x) en met de organisatie door Tool (5x). Het verloop van de time-outs wordt verder algemeen beoordeeld als vlot (8x), dit ondanks kleine problemen bij 2 time-outs. Jaarverslag Alba 2009 TOOL 173

175 UITWISSELINGSTIME-OUTS In 2009 is, op basis van de Tool-registratie, 31 keer een beroep gedaan op de partners van het samenwerkingsverband Tool. Het gaat hier 30x over uitwisselingstime-outs (Tool-partner zendt uit naar Toolpartner). 1x wordt supervisie aangeboden door Ter Wende. Op de Adviesgroep van Tool is in de loop van 2009 beslist geen registratie- en evaluatieformulieren meer te vragen bij uitwisselingstime-outs, wel een melding te doen. Naam voorziening verwijzingen ontvangen De Dam 5 5 Monte Rosa 11 2 Sporen 6 6 t Pasrel 0 1 De Wissel 1 2 Het Boy-kot 1 2 Huize Levensruimte 2 4 Malpertuus 0 1 De Plan-aid 0 0 Ter Bank 0 1 Minor-Ndako 2 2 Cidar 0 0 Ter Wende 0 2 (1x supervisie + 1x WE-opvang) Atomix 0 0 Levenslust 0 0 Huize St. Vincentius 3 2 Ave Regina 0 2 t Spiegeltje 0 0 OBC Espero 0 0 ANDERE TIME-OUT VORMEN De leden van Tool brengen ons in 2009 op de hoogte van 6 time-outs die niet onder bovenvernoemde vallen. Het betreft time-outs naar onderstaande plaatsen: Gemeenschapsvoorziening 4 Andere TO initiatieven 1 Zorgboerderij via Reisburo 1 Jaarverslag Alba 2009 TOOL 174

176

177 BIEZ-SART

178

179 BIEZ-SART Ons tekstje is dit jaar een beetje in telegramstijl. Gezien de omgekeerde evenredigheid van Biez t.o.v. het grotere geheel Alba Wie is er allemaal geweest? Vooral vertrekkende en terugkomende jongeren en tochtbegeleiders, time-outers, sympathisanten en aanverwanten zoals Tim VH en vrienden, Rizsas die hier tijdelijk (april - juni) hun intrek namen (gevreesd, goed gevaren en een warme ontmoeting), enkele teams die kwamen herbronnen zoals Gambas, Bal; enthousiaste fijne kampgasten zoals De Hutten, De Trommel; Oikotense sfeerweekends met de reünie voor jongeren (ambiance) en dat voor begeleiders (ook ambiance). Biez heeft ook een eerste tevredenheidenquête van gasten (of gebruikers?) mogen meemaken dit jaar. De resultaten gingen van slecht, tot goed en uitzonderlijk goed. Dit kaderde echter in een veel ruimer proces van veel denk-, zoek-, discussiewerk rond de toekomstplannen van Les Joocques voor Alba, Oikoten, gebruikers en zijn (huidige) conciërges. Dit jaar werd het Touwenparcours afgekeurd wegens bomen die niet meer mee wilden en nog enkele technische details. Er werd niet gekozen om het te herstellen. Dat zorgde voor een gevoelige terugloop van gasten in Biez. Ook de Yurt heeft het laten afweten wegens niet weerbestendig in ons klimaat. Ze werd met veel liefde en plezier afgebouwd en ligt te wachten op een volgende bestemming. Veel dank aan Walter en Marijke dat ze hier heeft mogen staan! Waar we ons verder nog mee bezig hielden: Zolder voor driekwart verder afgewerkt: tweede laag isolatie, gyproccen, elektriciteit, plamuren, schilderen (met dank aan Deeltijds Onderwijs Mechelen, De Bouworde, Miel en Bert, Luce en jongeren in werkproject), herstellingen daken schuurtjes, herleggen kasseien voor het huis, evenwichtsoefeningen in goed nabuurschap rond nachtlawaai, bomen met teveel bladeren, En natuurlijk alle dagdagelijkse dingen hier (genieten, kuisen, feesten, inventariseren en nakijken en aankopen of herstellen, kijken naar de schoonheid van de natuur, dakgoten kuisen, buiten eten, gras afrijden, in het zonneke zitten, blaren keren, luisteren naar de vogels, sneeuw ruimen, sleeën met de kinderen en de timeoutgasten, fruitbomen en struiken snoeien, ruiken, hagen planten, kampvuurtjes stoken, klieven en hout stapelen, pintjes drinken bij zonsondergang, opruimen, eentje roken op ons bankske, afvoeren ontstoppen, regenwater omleiden, kamperen in de yurt, fietsen onderhouden, ravotten met de kinderen, onkruid wieden.) Met dank voor alle warme ontmoetingen die hier ook in 2009 weer plaatsvonden. Geert en Veerle Jaarverslag Alba 2009 BIEZ-SART 178

180

181 ORGANISATIE TEAM Over 2009 heeft Alba gemiddeld 37,3 VTE personeelsleden in dienst. Op 1 april 2010 bestaat het vaste team van Alba uit volgende personen: Ondersteuning Luce Van Poeck (logistiek) Christine Dragon (administratieve ondersteuning) Christina Serneels (poetshulp) Marjan Reynaert (boekhouding) Nancy Van Assche (personeelsadministratie) Hans Depoortere (HCA-stafmedewerker) Leen Lauwaert (administratief coördinator) Jo Jespers (directeur) Onthemende projecten (Oikoten) Det Debosschere (coördinator) Sophie Boddez (in loopbaanonderbreking) Jef Vanlangendonck Stef Smits Eva Dirix (in loopbaanonderbreking) Katlijn Vander Meeren Dimi Dumortier Carine Van Egdom Frankrijk Koen Plaisier Frankrijk Herstelbemiddeling en hergo Leuven (BAL) Natalie Van Paesschen (coördinator) Kwinten Wouters (in loopbaanonderbreking) Dirk De Rijck Kris Mullens Dominique Abicht Miriam Beck Koen Nys Liesbeth Eggen Nele Devarrewaere Herstelbemiddeling en hergo Brussel (Bemiddelingsburo) Bie Vanseveren (coördinator) Katty Eylenbosch Felicitas Hardy Maarten Surdiacourt Minne Huysmans Jelle Gijsegom (in loopbaanonderbreking) Riet Ysebaert (in loopbaanonderbreking) Aafke De Leeuw Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 180

182 Leerprojecten en gemeenschapsdiensten (Gambas) Elke Van den Eynde (coördinator) Luc Witters (coördinator) Lieselotte Frederickx Rik Michiels Mary Konings Gaëlle Dhooghe (ITER) Hans Depoortere Time-Out (Tool) Jo Dewinter (projectcoördinator) Zinvolle vrijetijdsbesteding (Actief!) Seppe Verdonck (projectcoördinator) Conciërges Biez-Sart Veerle Maes en Geert Borms Raad van Bestuur op 1 april 2010 Jos Vanderweyden (voorzitter), ex-directeur IZW, Integratie Zelfstandig Wonen Gert Lucas (secretaris), teamleader SD Worx, sociaal secretariaat Dominique Vervaet, coördinator Kiezen voor Kinderen, dienst Pleegzorg Ludo Clonen, diensthoofd studentenhuisvesting, K.U.Leuven Marleen Van den Bosch, praktijklector maatschappelijk werk, KHLeuven Johan Buttiens, coördinator De Spiegel, drugvrije therapeutische gemeenschap Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 181

183 SAMENWERKINGSVERBANDEN EN OVERLEGORGANEN Organisatie Naam Externe deelnemers Deelnemers Alba Frequentie Extern BAL Stuurgroep Bemiddelingsdiensten, Coördinator Bal, directeur of HCAstafmedewerker 5X per jaar verwijzers, KULeuven, politie, CAW, Suggnomè, justitiehuis, gevangenissen BJB Halle-Vilvoorde Platform Voorzieningen BJB Halle HCA-stafmedewerker 4X per jaar Vilvoorde, verwijzers, provincie BJB Leuven Platform Voorzieningen BJB Leuven, Directeur 4X per jaar verwijzers, provincie BJB Leuven Stuurgroep Platform Vertegenwoordiging voorzieningen, verwijzers, provincie Directeur 4X per jaar HCA HCA Samenwerkingsverband HCA Leuven Samenwerkingsverband HCA Brussel KU Leuven, vertegenwoordiging BJB, verwijzers (jeugdrechter + parket) VU Brussel, vertegenwoordiging BJB, verwijzers (jeugdrechter + parket) HCA-stafmedewerker, teamcoördinatoren HCA-Leuven, teamleden HCA-stafmedewerker, teamcoördinatoren HCA-Brussel, teamleden 3X per jaar 2X per jaar ITER Stuurgroep CAW Archipel, CGG Directeur 4X per jaar Ahasverus, Iter ITER Sectoroverleg minderjarigen Coördinator Bemiddelingsburo, teamlid Jongerenbegeleiding Algemene Vergadering Leden Directeur 1X per jaar Jongerenbegeleiding HCA-diensten Coördinatorenoverleg Alle HCA-diensten HCA-stafmedewerker 6X per jaar HCA Vlaanderen OSBJ Methodiekwerkgroep Alle hergo-moderatoren Teamleden BAL en BB Hergo OSBJ Algemene Vergadering Organisaties BJB Directeur 1X per jaar OSBJ Werkgroep registratie Alle HCA-diensten Teamleden HCA 3X per jaar HCA Vlaanderen OSBJ/Suggnomè Werkgroep Bemiddelaars Vlaanderen Teamlid HCA 4X per jaar communicatie OSBJ-Suggnomè Werkgroep vorming Teamlid HCA bemiddeling Suggnomè Werkgroep deontologie Teamlid HCA Start in 2010 Overleg Rots/Water Praktijkoverleg Teamleden Gambas Rots/Water Overleg Slachtoffer in Praktijkoverleg SIB HCA-diensten SIB Teamleden Gambas 6X per jaar Beeld Overleg Slachtoffer in Coördinatorenoverleg SIB Coördinatoren HCAdiensten HCA-stafmedewerker Beeld SIB PPJ Regionaal overleg Alle leden PPJ uit de regio Directeur 4X per jaar Vlaams-Brabant en Brussel PPJ Algemene Vergadering Alle leden PPJ Directeur Jaarlijks PPJ/Jongerenbegeleiding Werkgroep Projecten Alle PPJ- en JB-leden met Directeur Occasioneel projectwerking PPJ Sociale commissie Vertegenwoordiger BJB, Directeur Maandelijks kinderopvang, opvoedingsondersteuning PPJ Werkgroep Ambulant en Alle PPJ-leden met Directeur 2X per jaar Mobiel ambulante/mobiele werking Preventiedienst Leuven Overleg Stad Leuven, parket, Teamlid BAL 2X per jaar Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 182

184 Burenbemiddeling provincie, opbouwwerk, stadswachten, dienst Welzijn Project Link Adviesgroep Teamlid Oikoten Provincie Vlaams-Brabant Suggnomè Provincie Vlaams-Brabant Provincie Vlaams-Brabant Provinciaal overleg burenbemiddeling Begeleidingsteam meerderjarigen, minderjarigen, slachtofferhulp, JWW ITER, BIS Begeleidingsgroep Vereffeningsfonds Comité V Vereffeningsfonds KULeuven, parket, coördinator projecten provincie, binnenlandse zaken Verwijzers, jeugdadvocatuur, slachtofferhulp, provincie Verwijzers, jeugdadvocatuur, slachtofferhulp, provincie Teamlid BAL Teamcoördinator en teamlid Bemiddelingsburo Directeur, teamcoördinatoren BAL en Bemiddelingsburo, HCAstafmedewerker Directeur, teamleden Bemiddelingsburo en BAL 3X per jaar 1X per jaar 5X per jaar VGC Adviesraad Welzijn HCA-stafmedewerker VGC Jeugdraad Teamcoördiator Gambas VLABO Overleg jongeren en Teamcoördinator Gambas 2X per jaar middelengebruik Dep. Onderwijs en Welzijn Infovergaderingen Hergo TO-projecten onderwijs Teamcoördinator BAL 2X per jaar op school Dep. Onderwijs en Welzijn Intervisie Hergo op School TO-projecten onderwijs Teamleden BAL 2X per jaar Intern Alba Algemene Vergadering Leden AV Alba Directeur, 4 stemgerechtigde 1X per jaar personeelsleden, alle personeelsleden facultatief Alba Raad van Bestuur Verkozen leden uit AV Directeur, administratief 6X per jaar coördinator Alba Coördinatorenoverleg - Alle teamcoördinatoren Maandelijks Alba Organisatieoverleg - Directeur, administratief Tweewekelijks coördinator Alba Sociaal overleg - 4 4X per jaar werknemersvertegenwoordigers, lid rvb, directeur, administratief coördinator Alba Financiële werkgroep - Boekhouder, administratief 2X per jaar medewerker boekhouding, administratief coördinator, leden rvb, directeur Alba Stuurgroep Q - 1 lid per HCA-team, HCAstafmedewerker, Maandelijks directeur Alba HCA-intern - HCA-teamcoördinatoren, HCAstafmedewerker, directeur 6X per jaar Oikoten Team - Alle teamleden Wekelijks BAL Team - Alle teamleden Wekelijks BAL Werkgroep vrijwilligers - 3 teamleden Maandelijks BAL Werkgroep Hergo - 4 teamleden 6-wekelijks BAL Werkgroep Hergo op - 3 teamleden 5X per jaar School BAL Themateam BAL Alle bemiddelaars Alle teamleden 4X per jaar BAL Terugkomavonden - 2 teamleden 6X per jaar vrijwilligers BAL Teamoverleg - Coördinator Driewekelijks projectverantw. Gambas Team - Alle teamleden Tweewekelijks Gambas Klein team afz. per - Teamcoordinator met Tweewekelijks arrondissement medewerkers Bemiddelingsburo Team - Alle teamleden Wekelijks Tool Adviesgroep Verwijzers, vertegenwoordigers BJB en VAPH Tool-coördinator, teamlid BAL, directeur 5X per jaar Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 183

185 Actief! Adviesgroep JES, Sociale Dienst JRB, Jeugdadvocaten, Intro, Tonuso, Buurtsport Actief!-coördinator, HCAstafmedewerker Actief! Intern overleg - Actief!-coördinator, HCAstafmedewerker, teamlid BB 3X per jaar Tweewekelijks Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 184

186 FINANCIES Voor we het over centen en cijfers hebben, willen we eerst de impact van de fusie op het administratief team kort bespreken. De ontwikkeling van Alba als grotere structuur impliceerde een samenvoegen van de administratie van Bas! met het administratief team van Tildonk. Deze grote sprong voorwaarts werd grondig voorbereid in Er werd een opsplitsing in verschillende domeinen gemaakt: boekhouding, personeel, administratieve en logistieke ondersteuning van de deelwerkingen, financies en coördinatie. Begin 2009 wierpen we ons in de strijd: ruim 40 personeelsleden verspreid over 6 verschillende locaties, actief in 7 deelwerkingen op administratief vlak runnen was de opdracht. De ploeg telt momenteel 4 personeelsleden (2,74 VTE): een boekhoudster, een personeelsmedewerkster, een administratieve medewerkster die ondersteuning biedt in Tildonk en Heverlee en een coördinator. Dit team wordt nog aangevuld met een poetsvrouw, die instaat voor het onderhoud in Tildonk, en een logistiek medewerker die voornamelijk met de onthemende projecten bezig is. Sinds de fusie voeren we een uitgebreide analytische boekhouding. Enerzijds is dit noodzakelijke om degelijke verantwoording te kunnen afleggen aan de verschillende subsidiërende instanties. Anderzijds is dit voor een organisatie met verschillende deelwerkingen de enige manier om de budgetten goed te beheren. Dergelijke boekhouding vergt een stevige administratieve onderbouw. De personeels- en loonadministratie is sinds de fusie ook flink uit de kluiten gewassen. De overstap naar een grotere personeelsbezetting weerspiegelt zich zonder meer in dit luik van de administratie. Een derde onontbeerlijk luik is de administratieve ondersteuning van de verschillende deelwerkingen. Op de verschillende vestigingsplaatsen wordt er gezorgd voor ondersteuning van de dagelijkse werking. Afsluitend kunnen we zeggen dat 2009 voor de administratie een intensief jaar was, een jaar van ontwikkelen en invoeren van administratieve systemen en van afstemmen en optimaliseren van al bestaande processen. Aan het eind van het eerste werkjaar kunnen we met enige fierheid besluiten dat de administratieve onderbouw op vrij stevige poten staat. Een goede verdere opvolging en blijvende optimalisatie zijn kernwoorden voor de komende jaren. In 2010 willen we ook grondig nadenken over onze IT. We stellen vast dat Alba zonder het goed te beseffen bijna 50 computers in dienst heeft. Een groot deel van deze PC s zijn afdankertjes van de commerciële sector. Het kost ons veel tijd en over en weer-geloop om die vaak weerbarstige toestellen aan de praat te houden. We willen dan ook investeren in nieuwe goedwerkende toestellen om zo tijd en uiteindelijk ook geld te besparen en om het frustratieniveau bij de medewerkers naar beneden te halen. Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 185

187 DE CIJFERS De jaarrekening vindt u hierna. Hieronder lichten we de belangrijkste vaststellingen toe. Actief BALANS - De vorderingen op minder dan 1 jaar zijn geslonken tot één derde van vorig jaar. Dit is enerzijds te verklaren doordat Alba sinds januari 2009 een HCA-erkenning heeft en dus maandelijks een vast subsidiebedrag ontvangt. In het geheel van de subsidies is het te préfinancieren deel veel kleiner geworden. Anderzijds liep het Ouderstage-project in 2009 ten einde, wat resulteerde in de teruggave van de niet opgebruikte middelen (dus globaal gezien kleinere vordering op de overheid) - De liquide middelen namen gevoelig toe omwille van meer structurele HCA- financiering, maar ook omwille van de fusie met BAS!, waardoor het netto-actief van beide organisaties werd samengevoegd. Beide factoren hebben ervoor gezorgd dat er voor de projectwerking Oikoten geen kaskrediet nodig was in Alba beschikte over voldoende liquide middelen om onderbrekingen in de subsidiestroom voor Oikoten intern tijdelijk op te vangen. Passief - Het eigen vermogen werd meer dan verdubbeld omwille overdracht middelen van Bas!. - Het bestemd fonds ouderstage werd omwille van de stopzetting van het project teruggegeven aan de overheid. - Er zijn geen schulden op lange termijn, op korte termijn zijn er enkel courante, lopende schulden, en de wettelijke provisie vakantiegeld. Inkomsten RESULTATEN DEELWERKING SUBSIDIERENDE INSTANTIE BEDRAG % Oikoten Vlaamse Gemeenschap % HCA Vlaamse Gemeenschap % Hergo op School Vlaamse Gemeenschap ,18% Ouderstage Vlaamse Gemeenschap ,50% Tool Provincie Vlaams-Brabant ,28% Actief Vlaamse Gemeenschapscommissie ,64% Sociale Maribel Fonds Sociale Maribel ,13% Vivo en Icoba Vivo/Icoba ,10% Alba Totale subsidie % De subsidies maken 98,5% uit van de inkomsten. Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 186

188 Kosten Personeelskost Werkingskost Afschrijvingen Andere bedrijfskosten Personeelskost VTE 19,3 22,8 37,3 Koppen Werkingskost Het saldo We sluiten het eerste Alba-werkjaar af met een winst van Ontheming eindigde zo goed als break-even. HCA eindigde met een positief resultaat, wat vooral te wijten is aan het feit dat er voorzichtig werd omgesprongen met de middelen, aangezien het hier het eerste jaar van de erkenning betrof, en het toch wel wat aftasten was.ouderstage werd afgesloten. Het aangelegd fonds werd teruggenomen. Op deelwerkingen TOOL en Actief werd geen overschot gerealiseerd. De subsidies werden volledig benut. Conclusies en vooruitblik We concluderen dat Alba een goed eerste werkjaar achter de rug heeft. Het geheel is duidelijk meer dan de som van de delen: de fusie en de HCA-erkenning hebben Alba financieel sterker en stabieler gemaakt. Het overschot dat we realiseerden in 2009 zal als ruggensteun dienen voor de komende werkjaren. De intensieve voorbereidingsfase, voorafgaand aan de fusie, heeft daadwerkelijk zijn vruchten afgeworpen was eveneens een intens jaar, een jaar van verder ontwikkelen en afstemmen op boekhoudkundig, financieel en administratief vlak. Goede communicatie en overleg zijn belangrijke peilers in dit proces. De uitdaging voor 2010 ligt vooral in de optimalisatie van een aantal processen. Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 187

189 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 188

190 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 189

191 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 190

192 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 191

193 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 192

194 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 193

195 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 194

196 Jaarverslag Alba 2009 ORGANISATIE 195

197 OVERZICHT ACTIVITEITEN ALBA VZW Jaarverslag Alba 2009 OVERZICHT ACTIVITEITEN ALBA 196

198 Jaarverslag Alba 2009 OVERZICHT ACTIVITEITEN ALBA 197

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 81 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM Directeur 1 verantwoordelijke

Nadere informatie

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010

HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 HCA VLAANDEREN - CIJFERNOTA 2010 1. Algemeen 1.1. Aanmeldingen Tabel 1: Aantal verwijzingen per dienst 2010 12 GD LP HB HE Totaal % BAAB Brugge 32 59 486 1 578 10,72% COHEsie Kortrijk 60 90 379 18 547

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2014 93 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van het project DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 76 Deel 5: Het project DIVAM Dienst Ieper

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organigram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM 80 Deel 5: DIVAM 5.1. Organigram van DIVAM DIVAM is partner van het

Nadere informatie

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag

Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM. Jaarverslag Deel 4: Divam 1 ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS DIVAM Jaarverslag 2013 95 1 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke/ Hergomoderator Medewerkers Gemeenschapsdienst & Leerproject

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3 Statistische gegevens DIVAM ~ 71 ~ 5.1 Organogram van DIVAM 5 DIVAM DIVAM is partner van het samenwerkingsprotocol

Nadere informatie

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen

Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen Deel 5: DIVAM Dienst Ieper en Veurne Alternatieve Maatregelen 5.1. Organogram van DIVAM 5.2. Inleiding 5.3. Statistische gegevens DIVAM - 79 - Deel 5: DIVAM 5.1. Organogram van DIVAM DIVAM is partner van

Nadere informatie

VZW ALBA VZW ALBA. Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers. Herstelbemiddeling HERGO = Herstelgericht Groepsoverleg

VZW ALBA VZW ALBA. Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers. Herstelbemiddeling HERGO = Herstelgericht Groepsoverleg VZW ALBA VZW ALBA BEMIDDELINGSBURO Herstelbemiddeling HERGO GAMBAS Werk- en leerprojecten Basta-project Bemiddelingsburo Bemiddelen tussen minderjarige daders en slachtoffers Parketniveau Jeugdrechtbankniveau

Nadere informatie

Art. 12 EU-richtlijn 2012

Art. 12 EU-richtlijn 2012 Art. 12 EU-richtlijn 2012 Doelgroep: minderjarige verdachten/daders Trefdag 24 november 2016 www.alba.be Aandacht voor het slachtoffer? -30 jaar geleden 1 e experimenten bemiddeling Oikoten -lichte feiten/voorwaardelijk

Nadere informatie

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen

Voorstelling project Bemiddeling op School. Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen Voorstelling project Bemiddeling op School Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen (ADAM) PIVA Antwerpen 1. Inleiding: het verhaal van PIVA 2. De werking van ADAM algemeen 3. Het project Bemiddeling

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen

HERSTELBEMIDDELING. Vzw HCA Oost- Vlaanderen HERSTELBEMIDDELING Vzw HCA Oost- Vlaanderen Inhoud 1. HCA? 2. Situering 3. Ontstaan 4. Fusie 5. Werkingsgebied 6. Verwijzers 7. Doelgroep 8. Definitie herstelbemiddeling 9. Strafrecht vs herstelrecht 10.

Nadere informatie

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling)

HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) HERSTELBEMIDDELING (slachtoffer- dader bemiddeling) DIENST Gent - Oudenaarde EEDVERBONDKAAI 285 9000 GENT DIENST Dendermonde OLV KERKPLEIN 30 9200 Dendermonde OOST-VLAANDEREN Voor wie? Slachtoffer/ daders

Nadere informatie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie

een als misdrijf omschreven feit proces-verbaal procureur des Konings parket of van het Openbaar Ministerie uitgave juni 2015 Minderjarigen kunnen volgens de Belgische wet geen misdrijven plegen. Wanneer je als jongere iets ernstigs mispeutert, iets wat illegaal is, pleeg je een als misdrijf omschreven feit

Nadere informatie

Jaarverslag 2010. Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant

Jaarverslag 2010. Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant Met dank aan: Vlaamse Gemeenschap IVA Jongerenwelzijn Vlaamse Gemeenschapscommissie Brussel Provincie Vlaams-Brabant Jaarverslag 2010 Secretariaat: Lipsestraat 175 3150 Tildonk Tel: 016/20.21.93 Fax: 016/24.19.21

Nadere informatie

Alba streeft naar een solidaire en meer humane samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt.

Alba streeft naar een solidaire en meer humane samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt. Alba streeft naar een solidaire en meer humane samenleving waarin uitsluiting voorkomen wordt. Gevolgd door Donorinfo sinds: 2005 016/84 61 alba@alba.be http://www.alba.be PDF versie Doe een gift Project

Nadere informatie

Registratie BinC: leidraad HB

Registratie BinC: leidraad HB Registratie BinC: leidraad HB Aanmaken van een dossier (registratieverantwoordelijke): 1. dossier aanmaken vanuit Domino of manueel (Indien het dossier reeds aangemaakt is vanuit Domino, kan voor een nieuwe

Nadere informatie

COMMUNICATIE BINC-HCA

COMMUNICATIE BINC-HCA h 2019.01.31 COMMUNICATIE BINC-HCA Wat is NIEUW? We verzonden deze communicatie reeds in december naar de coördinatoren maar in het rood vind je nog enkele aanvullingen op basis van de testing van de wijzigingen.

Nadere informatie

SLACHTOFFER-DADER BEMIDDELING IN MISDRIJVEN: EEN BRUG TE VER?

SLACHTOFFER-DADER BEMIDDELING IN MISDRIJVEN: EEN BRUG TE VER? SLACHTOFFER-DADER BEMIDDELING IN MISDRIJVEN: EEN BRUG TE VER? Definitie Bemiddeling is een vrijwillig aanbod aan slachtoffers en daders van een misdrijf waarbij een neutrale bemiddelaar probeert een communicatieproces

Nadere informatie

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO

Naam van de schoolexterne interventie: Arktos HERGO Naam van de schoolexterne : Arktos HERGO 1. Inhoud vd schoolexterne Algemeen kader 1 : Ontstaansgeschiedenis 2 Visie Een HERGO is een groepsoverleg waarin alle partijen betrokken bij een incident, samen

Nadere informatie

Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk.

Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk. Workshop: Komen slachtoffers in beeld of in zicht in de gemeenschapsinstellingen? Een kijk op de HCA praktijk. Slachtoffer in Beeld- Minderjarigen GI De kempen: De Hutten & De Markt HCA diensten: BAAL,

Nadere informatie

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding

Inhoudsopgave Dankwoord Inhoudsopgave Afkortingen Figuren en tabellen DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding Inhoudsopgave Dankwoord 5 Inhoudsopgave 7 Afkortingen 13 Figuren en tabellen 15 DEEL I Hoofdstuk 1. Inleiding 17 1 Late start van het debat omtrent waarborgen in herstelgerichte processen 21 2 Het juridische

Nadere informatie

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE

INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE INFORMATIEBROCHURE BINNENLANDSE A D O P T I E 1 INLEIDING Wie in zijn praktijk geconfronteerd wordt met een vrouw die ongewenst zwanger is en overweegt haar kind af te staan voor adoptie vindt in deze

Nadere informatie

Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven

Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven Bemiddeling tussen slachtoffers en daders van misdrijven INHOUD De handtas van Marie-Claire werd van haar schouder gerukt. Ze vindt dat de dader gestraft moet worden, maar ze heeft ook heel wat vragen

Nadere informatie

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE

Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? STELLINGEN PROJECT: POLITIËLE SCHADEBEMIDDELING EN POLITIE Herstelgericht werken: een politiële tijdsinvestering die opbrengt? Sigrid Van Grunderbeeck Wim D haese Congres Restorative Policing - Blankenberge 14-15 mei 2009 STELLINGEN Politie moet zich afhouden

Nadere informatie

Project First Offenders

Project First Offenders Project First Offenders Op 1 mei 2012 startte het Parket van de Jeugdrechtbank van het gerechtelijke arrondissement Gent samen met de Dienst Maatschappelijke Zorg en de jeugdinspecteurs van politie Gent

Nadere informatie

1. FUNCTIEOMSCHRIJVING

1. FUNCTIEOMSCHRIJVING 1. FUNCTIEOMSCHRIJVING PLAATS IN DE ORGANISATIE Organigram Medewerker Leidinggevende Stafmedewerker Directie Rapporteert aan afdelingsdirecteur RESULTAATSGEBIEDEN Bemiddelen Herstellen Externe contacten

Nadere informatie

jeugdbijstand en de consulenten jeugdrechtbank. (Oudergroep Geraardsbergen, februari 2007)

jeugdbijstand en de consulenten jeugdrechtbank. (Oudergroep Geraardsbergen, februari 2007) 1 Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Ervaringen van ouders binnen de Bijzondere Jeugdbijstand. Het contact met het comité

Nadere informatie

Naar een versterkte positie van het jeugdparket?

Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Studiedagen VLAAMS JEUGDDELINQUENTIERECHT Naar een versterkte positie van het jeugdparket? Dirk DE WAELE advocaat-generaal bij het hof van beroep te Antwerpen Filosofie van het nieuwe decreet Snel, constructief,

Nadere informatie

Competentieprofiel medewerker BAAL

Competentieprofiel medewerker BAAL Het competentieprofiel is opgebouwd uit enerzijds de algemene competenties vanuit het ruime werkkader van vzw Jongerenwerking Pieter Simenon en anderzijds uit de beroepsspecifieke competenties gericht

Nadere informatie

Registratie BinC: leidraad Hergo

Registratie BinC: leidraad Hergo Registratie BinC: leidraad Hergo Algemene opmerkingen: - Bij error : error kopiëren en in mail zetten naar Lieve Balcaen: lieve@steunpuntjeugdhulp.be. Aanmaken van een dossier (registratieverantwoordelijke):

Nadere informatie

Deel 5: Opvoedingsondersteuning

Deel 5: Opvoedingsondersteuning Deel 5: Opvoedingsondersteuning ORGANOGRAM 2 INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS Jaarverslag 203 07 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke / Hergomoderator HCA-dienst Ouders Steunen in

Nadere informatie

Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie.

Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie. Herstelgericht werken en gemeenschapsinstellingen: geen contradictie. De voorbije jaren zijn sterke samenwerkingsinitiatieven opgezet tussen HCA-diensten en de gemeenschapsinstellingen. Het nieuwe jeugdrecht

Nadere informatie

Continuïteit. Bemiddeling

Continuïteit. Bemiddeling Continuïteit De afdeling Continuïteit en toegang (ACT) levert met de uitbouw van een regionaal info-en aanspreekpunt een bijdrage aan de realisering van continuïteit. Cliëntoverleg en bemiddeling zijn

Nadere informatie

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007 1 Vzw Roppov Martelaarslaan 212 9000 Gent tel 09/224.09.15 fax 09/233.35.89 e-mail info@roppov.be web www.roppov.be Gerechtelijke jeugdhulp, ervaringen en vragen van ouders. oudergroep Gent maart 2007

Nadere informatie

Hulp bij het herstel. Als slachtoffer kunt u bij. Slachtofferhulp Nederland terecht. voor kosteloze ondersteuning op

Hulp bij het herstel. Als slachtoffer kunt u bij. Slachtofferhulp Nederland terecht. voor kosteloze ondersteuning op Hulp bij het herstel Als slachtoffer kunt u bij Slachtofferhulp Nederland terecht voor kosteloze ondersteuning op emotioneel, praktisch en juridisch gebied. Bent u slachtoffer van een misdrijf, zoals een

Nadere informatie

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans

JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans JEUGDDELINQUENTIEDECREET OVERZICHTSTABEL ANTWOORDEN Johan Put & Katrijn Veeckmans Bijzonderheden Herziening 4 Initiële duur Leeftijd 3 Voorwaarden 2 Rechtspleging ten gronde Voorbereidende rechtspleging

Nadere informatie

Slachtofferhulp Brussel-Halle-Vilvoorde Groot Eiland (deelwerking CAW Archipel) Voorstelling dienst

Slachtofferhulp Brussel-Halle-Vilvoorde Groot Eiland (deelwerking CAW Archipel) Voorstelling dienst Slachtofferhulp Brussel-Halle-Vilvoorde Groot Eiland (deelwerking CAW Archipel) Voorstelling dienst Slachtofferhulp Elke dag worden mensen slachtoffer van een misdrijf Historiek Slachtofferhulp Eerste

Nadere informatie

Voorbereiding gesprek zorginspectie

Voorbereiding gesprek zorginspectie Oudersparticipatie Jeugdhulp Vlaanderen vzw, afdeling Vlaams-Brabant Parkstraat 185, 3000 Leuven www.oudersparticipatie-jeugdhulp.be Voorbereiding gesprek zorginspectie Bijeenkomst met ouders op 17/01,

Nadere informatie

Deel 5: Opvoedingsondersteuning

Deel 5: Opvoedingsondersteuning Deel : Opvoedingsondersteuning ORGANOGRAM INLEIDING 3 STATISTISCHE GEGEVENS Jaarverslag 04 0 ORGANOGRAM Directeur Adjunct-directeur Verantwoordelijke / Hergomoderator HCA-dienst Ouders Steunen in Opvoeden

Nadere informatie

Charter collectieve rechten en plichten

Charter collectieve rechten en plichten Charter collectieve rechten en plichten Van Begeleid Wonen Zennestreek vzw het voor Personen met een ( VAPH) (erkenningsnummer 409200333) Ons adres: In dit charter leggen we duidelijk uit hoe we werken

Nadere informatie

Welkom bij de workshop: Een veiliger gevoel? Contact helpt

Welkom bij de workshop: Een veiliger gevoel? Contact helpt Welkom bij de workshop: Een veiliger gevoel? Contact helpt Silvia Zuidgeest (senior bemiddelaar) Manon Elbersen (beleidsmedewerker) Wie bent u en waar werkt u? Ambulante forensische psychiatrie klinische

Nadere informatie

GAS. Nee bedankt! 12 oktober 2013. www.gasboetes.be. studiedag op zaterdag

GAS. Nee bedankt! 12 oktober 2013. www.gasboetes.be. studiedag op zaterdag C.H.I.P.S. StampMedia - Pauline Poelmans C.H.I.P.S. StampMedia - Pauline Poelmans Over deze en andere geplande activiteiten vind je alle info op De sanctieprocedure bij een administratieve geldboete voor

Nadere informatie

Geestig Omgaan met (ongewenst) gedrag van kinderen in groep

Geestig Omgaan met (ongewenst) gedrag van kinderen in groep Geestig 2017 Omgaan met (ongewenst) gedrag van kinderen in groep basisprincipes van het scheppen van een positief klimaat, het bieden van structuur en herstelgericht reageren op ongewenst gedrag YES I

Nadere informatie

BIVV - jaarverslag 2012 strategie. Jaarverslag

BIVV - jaarverslag 2012 strategie. Jaarverslag BIVV - jaarverslag 2012 strategie Jaarverslag 2012 1 Driver Improvement Driver Improvement bestaat uit een brede waaier aan psycho-educatieve leerprojecten voor verkeersovertreders. Binnen Driver Improvement

Nadere informatie

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure - 12 jarigen. Dit boekje is van:

Contextbegeleiding kortdurend intensief. Onthaalbrochure - 12 jarigen. Dit boekje is van: Contextbegeleiding kortdurend intensief Onthaalbrochure - 12 jarigen Dit boekje is van:.... 2 Inhoudstafel Voorwoord 3 Wie zijn we? 4 Voor wie? 6 Waar vind je ons? 7 Wie is wie? 8 Belangrijke nummers 9

Nadere informatie

Cijferrapport GAS 2016

Cijferrapport GAS 2016 Aantal klanten Voor 58 van de 65 Vlaams-Brabantse gemeenten trad de provincie op als sanctionerend ambtenaar in 216. Herkomst dossiers De dossiers waren in 216 afkomstig van 51 verschillende gemeenten.

Nadere informatie

JAARVERSLAG Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen Gent Oudenaarde Dendermonde

JAARVERSLAG Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen Gent Oudenaarde Dendermonde Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen Gent Oudenaarde Dendermonde Academiestraat 4 9000 Gent tel en fax 09/219.06.17 herstelbemiddeling.gent@martens-sotteau.be Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen

Nadere informatie

r a p p o r t Herstelrechtelijke en Constructieve Afhandelingen in Vlaanderen Cijfernota 2008 Lieve Balcaen, Sofie Van Rumst en Veerle Verlinden

r a p p o r t Herstelrechtelijke en Constructieve Afhandelingen in Vlaanderen Cijfernota 2008 Lieve Balcaen, Sofie Van Rumst en Veerle Verlinden r a p p o r t Herstelrechtelijke en Constructieve Afhandelingen in Vlaanderen Cijfernota 2008 Lieve Balcaen, Sofie Van Rumst en Veerle Verlinden Vzw Ondersteuningsstructuur Bijzondere Jeugdzorg info@osbj.be

Nadere informatie

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling

REACTIEPLAN LOKAAL NIVEAU. groen geel rood zwart Inschatten mate van ernst bij vermoeden, onthulling of vaststelling WAT? Dit plan beschrijft de stappen die een lokale groep kan zetten bij een vermoeden, onthulling of vaststelling van seksueel (grensoverschrijdend) gedrag of seksueel misbruik t.a.v. de leden. Het is

Nadere informatie

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen

Inhoud. 1. Algemene bepalingen 2. Doelstellingen 3. Verloop van de bemiddelingsprocedure 4. Bijzondere bepalingen. 1. Algemene Bepalingen Bemiddelingsreglement van het gerechtelijk arrondissement Oost- Vlaanderen afdeling Dendermonde in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties (goedgekeurd gemeenteraad 14/09/2016) Inhoud 1.

Nadere informatie

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht

Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Toelichting bij het ontwerp van decreet betreffende het jeugddelinquentierecht Herstel en sanctie als constructieve reacties op delicten gepleegd door minderjarigen 29 mei 2018 Inspiratiedag Werkzame Forensische

Nadere informatie

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering

Schema werkwijze LANGZS-advocaten. De financiering Schema werkwijze LANGZS-advocaten De financiering Wanneer een cliënt zich meldt bij de advocaat zal deze, net als in andere zaken, een kennismakingsgesprek plannen. Doorgaans is dit niet vrijblijvend.

Nadere informatie

Deontologische adviescommissie: adviezen vergadering 7 mei 2007 ADVIEZEN DEONTOLOGISCHE ADVIESCOMMISSIE VERGADERING 7 MEI 2007

Deontologische adviescommissie: adviezen vergadering 7 mei 2007 ADVIEZEN DEONTOLOGISCHE ADVIESCOMMISSIE VERGADERING 7 MEI 2007 ADVIEZEN DEONTOLOGISCHE COMMISSIE VERGADERING 7 MEI 2007 VRAAG OM 31 De OSBJ kreeg vraag door ivm dossier betreffende een jongere die samen met een aantal vrienden regelmatig vuurwerk afstak ergens aan

Nadere informatie

Dialoog tussen burgers betrokken in een zedenzaak binnen en buiten het vizier van justitie 31 januari Kristel Buntinx

Dialoog tussen burgers betrokken in een zedenzaak binnen en buiten het vizier van justitie 31 januari Kristel Buntinx Dialoog tussen burgers betrokken in een zedenzaak binnen en buiten het vizier van justitie 31 januari 2019 Kristel Buntinx Wet van 22 juni 2005 WIE? Art. 3 V.T. Sv.: Aan de personen die een direct belang

Nadere informatie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie

Opdrachtsverklaring Missie - Visie Opdrachtsverklaring Missie - Visie 1. Missie Sint-Lodewijk biedt aangepast onderwijs en/of begeleiding op maat aan kinderen, jongeren en volwassenen met een motorische beperking. Ook het gezin en breder

Nadere informatie

Dit is een verhaal in woord en beeld om uit te leggen hoe de Pas met jou en jouw gezin wil samenwerken

Dit is een verhaal in woord en beeld om uit te leggen hoe de Pas met jou en jouw gezin wil samenwerken Dit is een verhaal in woord en beeld om uit te leggen hoe de Pas met jou en jouw gezin wil samenwerken Een jeugdrechter is iemand die, wanneer hij/zij zich zorgen maakt over een minderjarige, deze minderjarige

Nadere informatie

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG

EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGdZORG 2 Inleiding In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg. We leggen uit wat het Ondersteuningscentrum Jeugdzorg is, wie er werken

Nadere informatie

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen

nota Toepassing van het decreet Integrale Jeugdhulp voor voogden van niet begeleide minderjarige vreemdelingen nota nota aan de Dienst Voogdij, federale overheidsdienst Justitie datum 1 maart 2014 uw kenmerk naam lijnmanager Lucien Rahoens naam auteur Virna Saenen onderwerp toepassing van het decreet Integrale

Nadere informatie

t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere jeugdzorg.

t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere jeugdzorg. Workshop 3: Recht op toegang tot het dossier t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere jeugdzorg. t Pasrel vzw Onthaal-, Oriëntatie- en Observatiecentrum voor de bijzondere

Nadere informatie

We voorzien dat de jongeren maximaal 18 keer kunnen komen. Provincie Vlaams Brabant

We voorzien dat de jongeren maximaal 18 keer kunnen komen. Provincie Vlaams Brabant Naam van het dagbestedingsinitiatief: Alba- ondersteunende begeleiding- 1) Inhoud van de dagbesteding Algemeen kader: Ontstaansgeschiedenis 1 De werkvorm dagactiviteit van Alba is ontstaan binnen de werking

Nadere informatie

PERS MAP. Jongerenwelzijn

PERS MAP. Jongerenwelzijn PERS MAP Jongerenwelzijn INHOUD PERSMAP Jongerenwelzijn begeleidt jongeren in een problematische opvoedingssituatie (POS) en jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd. WAT IS

Nadere informatie

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG 2 JIJ EN HET ONDERSTEUNINGSCENTRUM JEUGDZORG / 3 INLEI DING In deze brochure vind je informatie over het Ondersteuningscentrum jeugdzorg. We leggen uit wat het

Nadere informatie

Herstellend handelen in onderwijs. Programma. Programma

Herstellend handelen in onderwijs. Programma. Programma Herstellend handelen in onderwijs Dag van de opvoeder Kortrijk Februari 2012 Lieve Windels / Stijn Deprez Programma Situering Ligand (vzw Oranjehuis) Centrum voor herstel / preventie (om uitsluiting te

Nadere informatie

De rol van de reclassering. Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten

De rol van de reclassering. Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten De rol van de reclassering Informatie voor slachtoffers van ernstige gewelds- en zedenmisdrijven en nabestaanden van slachtoffers van levensdelicten Oog voor slachtoffers en nabestaanden Als slachtoffer

Nadere informatie

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp;

DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN, Gelet op het decreet van 12 juli 2013 betreffende de integrale jeugdhulp; Ministerieel besluit met betrekking tot de werking van de gemandateerde voorzieningen en van de sociale diensten in de integrale jeugdhulp en de organisatie van bemiddeling in de regio Oost-Vlaanderen

Nadere informatie

ONTHAALBROCHURE. Cluster Het Klavier contextbegeleiding

ONTHAALBROCHURE. Cluster Het Klavier contextbegeleiding ONTHAALBROCHURE Cluster Het Klavier contextbegeleiding januari 2018 WELKOM! Beste, Jullie gezin is gestart met een zuivere contextbegeleiding vanuit Cluster Het Klavier. Welkom dus! In Het Klavier begeleiden

Nadere informatie

Kerncijfers CAW Antwerpen. ADAM - Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen

Kerncijfers CAW Antwerpen. ADAM - Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen Kerncijfers 2016 Naam voorziening: ADAM - Antwerpse Dienst Alternatieve Maatregelen Adres voorziening: Uitbreidingstraat 392B 2600 Berchem Telefoon: 03/285.98.00 Fax: 03/285.98.19 E-mail: adam@cawantwerpen.be

Nadere informatie

Herstelbemiddeling voor jeugdigen in Nederland

Herstelbemiddeling voor jeugdigen in Nederland Herstelbemiddeling voor jeugdigen in Nederland Majone Steketee Sandra ter Woerds Marit Moll Hans Boutellier Een evaluatieonderzoek naar zes pilotprojecten Assen 2006 2006 WODC, Ministerie van Justitie.

Nadere informatie

Voegen in het strafproces

Voegen in het strafproces Voegen in het strafproces Voegen in het strafproces april 2011 U bent slachtoffer geworden van een misdrijf of overtreding en u heeft daarbij schade geleden. Eén van de mogelijkheden om uw schade vergoed

Nadere informatie

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1

Samenwerkingsprotocol provinciale hulpverlening partnergeweld met de Mee-ander 1 Samenwerkingsprotocol inzake partnergeweld tussen Provinciebestuur en Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander Tussen enerzijds: Thuisbegeleidingsdienst De Mee-ander, Gasthuisstraat 19, 9500 Geraardsbergen

Nadere informatie

Jongerenwelzijn: Gemeenschapsinstelling De Zande

Jongerenwelzijn: Gemeenschapsinstelling De Zande Jongerenwelzijn: Gemeenschapsinstelling De Zande Campus Bernem: Sint-Andreaslaan 5 8730 Beernem Campus Ruiselede: Bruggesteenweg 130 8755 Ruiselde Contactpersoon Patrick Defoor Telefoonnummer (051) 65

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg

Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Gemandateerde voorzieningen - Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation

Gespreksleider: Paulien Defoer, Paulien Defoer Mediation 1.7 Mediation in strafrecht, ervaringen in de pilots: aan tafel! Jent Bijlsma Trickster Toaufik Elfalah Politie Utrecht Klaartje Freeke Freeke & Monster Judith Uitermark Rechtbank Noord-Holland Gespreksleider:

Nadere informatie

Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk. Ook voor jongeren. Het CAW versterkt welzijn. Daarvoor is het CAW er

Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk. Ook voor jongeren. Het CAW versterkt welzijn. Daarvoor is het CAW er Wat is het CAW? Iedereen heeft het wel eens moeilijk Dat hoort bij het leven. Soms kan je terecht bij vrienden en familie. Of vind je er zelf een weg doorheen. Maar iedereen kent ook momenten dat het helemaal

Nadere informatie

Informatie voor cliënten - Wat heeft een buddy te bieden?

Informatie voor cliënten - Wat heeft een buddy te bieden? Informatie voor cliënten - Wat heeft een buddy te bieden? Wat kunt u van een buddy verwachten? Een buddy is een vrijwilliger die mens-tot-mens ondersteuning geeft aan iemand die dat even nodig heeft, de

Nadere informatie

CANO. Centrum Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning. Cano-centrum Neerhof. Jongeren

CANO. Centrum Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning. Cano-centrum Neerhof. Jongeren CANO Centrum Actieve Netwerkontwikkeling en Omgevingsondersteuning Jongeren Cano-centrum Neerhof Worden ruzies thuis jou soms ook te veel? Loopt het samenleven vaak moeilijk? Lukt het minder goed om samen

Nadere informatie

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel

Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Informatie voor ouders over de jeugdreclasseringsmaatregel Jeugdbescherming west Jeugdbescherming west komt in actie als de veiligheid en de ontwikkeling van een kind of jongere bedreigd worden. Wij zijn

Nadere informatie

Charter collectieve rechten en plichten

Charter collectieve rechten en plichten Charter collectieve rechten en plichten Van de Brabantse dienst voor thuisbegeleiding vzw Erkend en gesubsidieerd door het Vlaams Agentschap voor personen met een handicap (VAPH) Erkenning thuisbegeleiding

Nadere informatie

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179-

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.8 - Mei 2008-179- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN FRANK VANDENBROUCKE VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN WERK, ONDERWIJS

Nadere informatie

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011

Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 Een oplossing voor de Splitsing van het Gerechtelijk Arrondissement Brussel 4 oktober 2011 1. Hebben de Franstaligen uit Halle-Vilvoorde het automatisch recht op een Franstalige rechter? Uitgangspunt De

Nadere informatie

Hulp bij het herstel. Als slachtoffer kunt u bij. Slachtofferhulp Nederland terecht. voor kosteloze ondersteuning op

Hulp bij het herstel. Als slachtoffer kunt u bij. Slachtofferhulp Nederland terecht. voor kosteloze ondersteuning op Hulp bij het herstel Als slachtoffer kunt u bij Slachtofferhulp Nederland terecht 0900-0101 (lokaal tarief) voor kosteloze ondersteuning op emotioneel, praktisch en juridisch gebied. Bent u slachtoffer

Nadere informatie

Naam van de schoolexterne interventie: Radick

Naam van de schoolexterne interventie: Radick Naam van de schoolexterne : Radick 1. Inhoud vd schoolexterne Algemeen kader 1 : Ontstaansgeschiedenis 2 Ontstaan in 1987, in het kader van dagopvang residentiële jongeren O.O.O.C. Later geïntegreerd in

Nadere informatie

Voorwoord 2 Missie 3. Bemiddelingsburo en BAL 4. Voorstelling 4 Cijfers 7 Getuigenissen 10. Gambas 12. Voorstelling 12 Cijfers 14 Getuigenissen 17

Voorwoord 2 Missie 3. Bemiddelingsburo en BAL 4. Voorstelling 4 Cijfers 7 Getuigenissen 10. Gambas 12. Voorstelling 12 Cijfers 14 Getuigenissen 17 Jaarverslag 2011 Inhoud Voorwoord 2 Missie 3 Bemiddelingsburo en BAL 4 Voorstelling 4 Cijfers 7 Getuigenissen 10 Gambas 12 Voorstelling 12 Cijfers 14 Getuigenissen 17 Oikoten 18 Voorstelling 18 Cijfers

Nadere informatie

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten

Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten Jaarstatistiek 2015 van de instroom van protectionele zaken op de jeugdparketten arr AN INHOUDSTAFEL Protectionele zaken Tabel 1: Aantal protectionele zaken binnengekomen tussen 1 januari 2015 en 31 december

Nadere informatie

Gelet op de wet van 13 mei 1999 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties;

Gelet op de wet van 13 mei 1999 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties; 3. Gemeentelijke administratieve sancties - Bemiddelingsreglement van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde regio Halle-Vilvoorde in het kader van de gemeentelijke administratieve sancties.

Nadere informatie

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven Uitspraak De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven Zaaknummer: ****** Datum uitspraak: 17 juli 2015 De civiele kamer van de Commissie van het Schadefonds Geweldsmisdrijven

Nadere informatie

HANDELINGSPROTOCOL VOOR EEN CLUB - API

HANDELINGSPROTOCOL VOOR EEN CLUB - API HANDELINGSPROTOCOL VOOR EEN CLUB - API Een handelingsprotocol beschrijft de stappen die de aanspreekpersoon integriteit (API) kan zetten wanneer er een melding, onthulling of vaststelling is van seksueel

Nadere informatie

van de vertrouwenscommissie HANDELINGS-PROTOCOL Seksueel Misbruik

van de vertrouwenscommissie HANDELINGS-PROTOCOL Seksueel Misbruik van de vertrouwenscommissie HANDELINGS-PROTOCOL Seksueel Misbruik hoofdlijnen De zij kennis vertrouwenscommissie heeft uitgewerkt. acht genomen zich verantwoordelijk In van heeft praktijk beschuldigingen

Nadere informatie

Gemandateerde voorzieningen

Gemandateerde voorzieningen Gemandateerde voorzieningen Ondersteuningscentrum Jeugdzorg Hulpaanbieders hebben allen een verantwoordelijkheid in het omgaan met verontrusting. Indien zij hier zelf tegen de grenzen aanbotsen en twijfelen

Nadere informatie

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG.

JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG. JIJ EN HET ONDERSTEUNINGS CENTRUM JEUGDZORG www.jongerenwelzijn.be INHOUD Wat is een Ondersteuningscentrum Jeugdzorg? 4 Wat doet een Ondersteuningscentrum Jeugdzorg? 6 Advies geven 6 Onderzoeken of de

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2007. Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen. Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen

JAARVERSLAG 2007. Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen. Dienst Herstelbemiddeling Minderjarigen DienstHerstelbemiddelingMinderjarigen Gent Oudenaarde Dendermonde Academiestraat4 9000Gent telenfax09/219.06.17 herstelbemiddeling.gent@martens-sotteau.be DienstHerstelbemiddelingMinderjarigen Gent Oudenaarde

Nadere informatie

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen? Familie of naaste zijn van iemand die zichzelf beschadigt kan erg moeilijk zijn. Iemand van wie je houdt doet zichzelf pijn en het lijkt alsof je niks kunt

Nadere informatie

Versterking in de zoektocht?

Versterking in de zoektocht? Contact: bram@co-searching.be In oktober 2016 rondden we onze online bevraging bij (ex-)deelnemers af. In deze bevraging gingen we na hoe zij de workshops van Co-Searching hebben ervaren. 37 deelnemers

Nadere informatie

Onderzoeksfiche e00005.pdf. 1. Referentie

Onderzoeksfiche e00005.pdf. 1. Referentie 1. Referentie Referentie Vanfraechem, I. (2003). Herstelgericht groepsoverleg in Vlaanderen. Verslag van een wetenschappelijk begeleid pilootproject. Onuitgegeven onderzoeksrapport, K.U.Leuven, Faculteit

Nadere informatie

www.kinderrechtswinkel.be juni 2008 Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Voor kinderen die meer willen weten over de rechtbank, wetten en de rechter Hebben kinderen

Nadere informatie

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen.

In deze brochure beschrijven we wat video-hometraining inhoudt en welke gezinnen hiervoor in aanmerking komen. Amarilis Thuisbegeleidingsdienst Amarilis biedt video-hometraining aan. Dit is een intensieve methodiek waarbij gebruik gemaakt wordt van video-opnames in het gezin met als doel de contactuele-, relationele-

Nadere informatie

Vzw Bas! Verslag Jaar Gambas Brussel Leuven. Bemiddelingsburo Brussel Slachthuislaan Brussel

Vzw Bas! Verslag Jaar Gambas Brussel Leuven. Bemiddelingsburo Brussel Slachthuislaan Brussel Vzw Bas! Verslag Jaar 2004 Gambas Brussel Leuven Slachthuislaan 29 1000 Brussel 02/219.80.80 Remylaan 13 3018 Wijgmaal 016/89.80.71 Bemiddelingsburo Brussel Slachthuislaan 29 1000 Brussel 02/223.73.54

Nadere informatie

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk?

Wat doet NIM Maatschappelijk Werk? Wat doet NIM Maatschappelijk Werk? Hulp, informatie en advies voor iedereen die het nodig heeft Bij NIM Maatschappelijk Werk kan iedereen die het nodig heeft (in Nijmegen en de regio) aankloppen voor gratis

Nadere informatie

KLACHTEN. Wat moet je doen wanneer je een probleem hebt met een andere huurder van onze huisvestingsmaatschappij?

KLACHTEN. Wat moet je doen wanneer je een probleem hebt met een andere huurder van onze huisvestingsmaatschappij? KLACHTEN Wat moet je doen wanneer je een probleem hebt met een andere huurder van onze huisvestingsmaatschappij? Elke huurder moet zich gedragen als een goed huisvader. Dit staat zo in het huurcontract.

Nadere informatie