Vermeerzaal Geheimhouding op bestuurlijke stukken pfh: Bolsius secr: Bongers. Vragen raadsleden aan college

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Vermeerzaal 1.03. Geheimhouding op bestuurlijke stukken pfh: Bolsius secr: Bongers. Vragen raadsleden aan college"

Transcriptie

1 OVERZICHT De Raad Aanvang: 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 19:30 20:00 20:15 Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk in Amersfoort pfh: Kemmerling secr: Van Kan Amersfoortse Monitor Sociaal Domein 2015 pfh: Imming secr: de Korte Geheimhouding op bestuurlijke stukken pfh: Bolsius secr: Bongers Vragen raadsleden aan college Informatie over nieuwe website amersfoort.nl en nieuwe lay-out van het raadsinformatiesysteem (Politiek Portaal) Presentatie Fotoboek Die ander gesig van Amersfóórt Presentatie Boek Twee keer valse start: vijf jaar rommelen met kunsthal KAdE Tijd Raadzaal 1.02 HB 20: Vaststelling agenda Besluit zonder debat, met moties en amendementen 02. Westelijke ontsluiting: ontwerp, vooroverlegnota en ontwerpbestemmingsplan pfh: Buijtelaar Besluiten zonder debat 03. Begrotingswijziging GGD regio Utrecht 04. Beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten 05. Parkeerverordening 2016 en Verordening Parkeerbelastingen Vaststellen verslagen en besluitenlijsten oktober 2015 pfh: Imming pfh: Kemmerling pfh: Buijtelaar Motie 07. Motie M OPA 400 jaar Johan van Oldenbarnevelt 08. *Motie M SP De Horsten 09. *Motie M D66 Verbetering communicatie huurders en Alliantie pfh: Houwing 1

2 Voorzitter: L. Bolsius Wnd. griffier: M. Bongers Datum: dinsdag 24 november 2015 Aanvang: 20: Vaststelling agenda Besluit zonder debat, met moties en amendementen 02. Westelijke ontsluiting: ontwerp, vooroverlegnota en ontwerpbestemmingsplan Besluiten zonder debat 03. Begrotingswijziging GGD regio Utrecht 04. Beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten 05. Parkeerverordening 2016 en Verordening Parkeerbelastingen Vaststellen verslagen en besluitenlijsten oktober 2015 Motie 07. Motie M OPA 400 jaar Johan van Oldenbarnevelt 08. *Motie M SP De Horsten 09. *Motie M D66 Verbetering communicatie huurders en Alliantie

3 01. Vaststelling agenda

4 02. Westelijke ontsluiting: ontwerp, vooroverlegnota en ontwerpbestemmingsplan De raad wordt gevraagd de nadere uitwerking van het ontwerp van de Westelijke ontsluiting en de vooroverlegnota Westelijke ontsluiting vast te stellen. Tevens wordt gevraagd met deze vaststelling de eerder vastgestelde nota s van randvoorwaarden ten aanzien van de Westelijke ontsluiting te doen vervallen. Tot slot wordt gevraagd het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting voor een ieder ter inzage te leggen in het kader van de formele procedure van het bestemmingsplan. Besproken in De Ronde van 6 oktober Raadsvoorstel Westelijke ontsluiting - ontwerp, vooroverlegnota en ontwerpbestemmingsplan (pdf) Bijlage - Ontwerptekening Westelijke ontsluiting (pdf) Bijlage - Afwegingsnotitie bij ontwerptekening (pdf) Bijlage - Toetsing aan 1e set van randvoorwaarden (pdf) Bijlage - Toetsing aan tweede set randvoorwaarden (pdf) Agenda 6 oktober 2015 (bevat overige bijlagen)

5 03. Begrotingswijziging GGD regio Utrecht Conform artikel 44 lid 4 van de Gemeenschappelijke Regeling GGD regio Utrecht wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze over de begrotingswijziging naar voren te brengen. Omdat het een beperkt aantal wijzigingen betreft die geen invloed hebben op de hoogte van de inwonersbijdrage wordt voorgesteld om geen zienswijze in te dienen. Raadsvoorstel Begrotingswijziging GGD regio Utrecht (pdf)

6 04. Beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten De raad wordt gevraagd het beleid voor Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten en de hier bij behorende zienswijzennota vast te stellen. Tevens wordt de raad gevraagd dit beleid als gebiedsgerichte criteria op te nemen in de nieuwe Welstandsnota. Dit nieuwe beleid voor zonnepanelen geeft pandeigenaren met concrete regels duidelijkheid en biedt de mogelijkheid gebruik te maken van zonne-energie, als dit niet ten koste gaat van monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. Raadsvoorstel Beleid zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten (pdf) Bijlage - Zienswijzennota Beleid zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten (pdf) Bijlage - Beleid zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten (pdf)

7 05. Parkeerverordening 2016 en Verordening Parkeerbelastingen 2016 De raad wordt gevraagd de Parkeerverordening 2016 en Verordening Parkeerbelastingen 2016 vast te stellen. Hierin zijn een aantal inhoudelijke wijzigingen doorgevoerd ten opzichte van de verordeningen voor 2015: de parkeertarieven zijn voor 2016 volgens de consumentenprijsindex (CPI-index) aangepast; de hoogte van de naheffingsaanslag is geactualiseerd; de locaties van de oplaadplaatsen voor elektrische auto s zijn geactualiseerd; de vergunninguitgifte wordt verder gedigitaliseerd; de raad verleent het college bevoegdheid voor het beperkt uitbreiden van vergunningzones; de mogelijkheid van het aanwijzen van 2-uurs-plaatsen wordt geïntroduceerd; het gebied van het Eemplein en De Nieuwe Stad wordt A3-vergunninggebied. Raadsvoorstel Parkeerverordening 2016 en Verordening Parkeerbelastingen 2016 (pdf) Parkeerverordening 2016 (pdf) Verordening Parkeerbelastingen 2016 (pdf)

8 06. Vaststellen verslagen en besluitenlijsten oktober 2015

9 07. Motie M OPA 400 jaar Johan van Oldenbarnevelt Omdat de stemmen staakten op 10 november 2015, dient op grond van art 32 lid 4 Gemeentewet de motie in een volgende vergadering opnieuw in stemming te worden gebracht. Motie M OPA 400 jaar Johan van Oldenbarnevelt (pdf)

10 08. *Motie M SP De Horsten Motie M SP Renovatie de Horsten (pdf)

11 09. *Motie M D66 Verbetering communicatie huurders en Alliantie Motie M D66 Verbetering communicatie huurders en Alliantie (pdf)

12 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 22 september 2015 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Westelijke ontsluiting - ontwerp, vooroverlegnota en ontwerpbestemmingsplan BESLISPUNTEN 1. De nadere uitwerking van het ontwerp van de Westelijke ontsluiting, zoals vastgelegd in ontwerptekening Westelijke ontsluiting Amersfoort d.d. 10 juli 2015 met bijbehorende afwegingsnotitie vast te stellen. De nadere uitwerking betreft: a. Het verplaatsen van het parkeerterrein van het Bosbad / AMHC naar een strook grond grenzend aan de hockeyvelden en het inrichten van het huidige parkeerterrein als ecologische hoofdstructuur (EHS); b. Inrichting van de Barchman Wuytierslaan Noord met een berm van zes meter tussen hoofdrijbaan en fietsstraat; c. De aanleg van een toekomstbestendige verkeersaansluiting ter plaatse van het Dierenpark Amersfoort; d. Het mogelijk maken van de bouw van een parkeergarage op de plaats van het parkeerterrein van het Dierenpark; e. Het mogelijk maken van de aanleg van een parkeerterrein op de maisakker van de Mgr. Blomstichting; f. De aanleg van een fietsbrug over het spoor ter plaatse van de Barchman Wuytierslaan; g. De aanleg van een toegang tot de Bernhardkazerne rechtstreeks op de Westelijke ontsluiting voor konvooien en in geval van calamiteiten; h. Het oostwaarts opschuiven van de hoofdrijbaan over een afstand van twee meter ter plaatse van het tankstation langs de Daam Fockemalaan; i. Het inrichten van de Daam Fockemalaan tussen de Barchman Wuytierslaan en de Prins Frederiklaan als verkeersluwe straat; j. Het inzetten op boswetcompensatie in het gebied tussen de A.P. Hilhorstweg en de Eem, in de gemeente Soest, direct grenzend aan de gemeente Amersfoort; k. Het inzetten op natuurverrijking in het gebied langs de A.P. Hilhorstweg in de gemeente Soest, direct grenzend aan de gemeente Amersfoort; 2. Met het vaststellen van de nadere uitwerking van het ontwerp de eerder vastgestelde nota s van randvoorwaarden ten aanzien van de Westelijke ontsluiting te doen vervallen; 3. De beantwoording van de reacties van de vooroverlegpartners en de stakeholders overeenkomstig de vooroverlegnota Westelijke ontsluiting vast te stellen; 4. Het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting voor een ieder ter inzage te leggen in het kader van de formele procedure van het bestemmingsplan. Inlichtingen bij: F.W.J. van Vliet, DIR/PP, (033)

13 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort AANLEIDING Bij de definitieve keuze voor variant 7B op 9 juli 2013 en 17 december 2013, heeft uw raad besloten dat het (concept)ontwerpbestemmingsplan zal worden geagendeerd in de Ronde, voordat het ter inzage wordt gelegd. Ons college heeft, conform de opdracht van uw raad, het ontwerp gezamenlijk met de provincie nader uitgewerkt, in overleg met de stakeholders. Tijdens een reeks van bijeenkomsten hebben partijen advies gegeven over de gepresenteerde voorstellen en vond gedachtewisseling plaats. Ook zijn alle vereiste en benodigde onderzoeken uitgevoerd voor deze fase van het ontwerp en het bestemmingsplan. Ontwerpbestemmingsplan Het ontwerpbestemmingsplan maakt een nieuw tracé mogelijk dat loopt vanaf de Stichtse Rotonde, verdiept liggend via het kazerneterrein van de Prins Bernhardkazerne en parallel aan de Aletta Jacobslaan, met een fietsviaduct en een onderdoorgang voor autoverkeer onder het spoor door en vervolgens grotendeels via het bestaande wegtracé van de Barchman Wuytierslaan. Het plangebied van het ontwerpbestemmingsplan beslaat het gebied van het tracé zelf, de herinrichting van de Daam Fockemalaan, het terrein van Onze Lieve Vrouwe ter Eem, het terrein van de Kabouterhut, een deel van het terrein van Dierenpark Amersfoort, een deel van het terrein van het klooster van de Mgr. Blomstichting en een deel van het Sportpark Birkhoven. Het ontwerpbestemmingsplan is nu in de fase gekomen van de formele procedure. In de notitie Rol van de raad in RO procedures is vastgelegd dat uw raad wordt geïnformeerd over ons voornemen om een formele bestemmingsplanprocedure te starten. Op 17 december 2013 heeft u besloten voor het benodigde bestemmingsplan een aangepast model 1 procedure toe te passen. Dit houdt in dat het (concept)ontwerpbestemmingsplan actief geagendeerd wordt in de Ronde, voordat het ter inzage wordt gelegd. HISTORIE Aan dit voorstel zijn verschillende besluitvormingsmomenten van en informatiemomenten aan uw raad voorafgegaan, o.a.: - 16 februari 2010 uw raad besluit voor de verkeerskundige ontsluiting van Amersfoort-West een aantal alternatieven door het college te laten uitwerken. - 1 maart 2011 uw raad stelt randvoorwaarden vast waaraan de oplossing voor de verbeterde doorstroming van het verkeer aan de westkant van Amersfoort moet voldoen en de wijze waarop de participatie van belanghebbenden wordt vormgegeven december 2011 uw raad besluit tot het verder uitwerken van de meest realistische oplossingsrichtingen en om de consequenties daarvan in beeld te brengen februari 2013 de afspraken met betrekking tot een voorkeursoplossing voor de westelijke ontsluiting zijn vastgelegd in de Nota van randvoorwaarden Westelijke ontsluiting, die is vastgesteld door de coalitiepartijen, als bijlage bij het coalitieakkoord juli 2013 gelet op de effecten op het verkeer, het milieu, de leefbaarheid en de inpasbaarheid kiest uw raad voor variant 7B december 2013 uw raad maakt een definitieve keuze voor tracé 7B. De financiële dekking voor variant 7B is verzekerd. Het tracé voldoet aan de criteria die VERDER stelt en met het aanleggen van het tracé wordt de doorstroming van het verkeer vanaf 2020 wezenlijk verbeterd. Andere varianten zijn daarmee niet meer aan de orde. BEOOGD EFFECT Het tracé 7B is uitgewerkt op basis van eerdere besluitvorming, de nota s van randvoorwaarden, nadere onderzoeken en overleggen met de direct betrokkenen. Na vaststelling van dit uitgewerkte ontwerp wordt de aanbesteding van de aanleg van de Westelijke ontsluiting voorbereid. Het ontwerpbestemmingsplan is de juridisch-planologische vertaling van het uitgewerkte ontwerp van de Westelijke ontsluiting. Ook maakt het bestemmingsplan het mogelijk een deel van de gevolgen van de aanleg van de weg op te vangen, zoals de herbouw van de te slopen woning op het terrein van Onze Lieve Vrouwe ter Eem, de bouw van een parkeergarage ten behoeve van het Dierenpark Amersfoort, dan wel de aanleg van een parkeerterrein op het terrein van de Mgr. Blomstichting, het creëren van nieuwe ruimte voor de ecologische hoofdstructuur (EHS) bij Sportpark Birkhoven en de aanleg van een ecoduct.

14 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort ARGUMENTEN 1.1 Het ontwerp is een goede uitwerking van de het raadsbesluit over tracé 7B, de uitgevoerde onderzoeken en de afstemming met betrokkenen. a) Door het verplaatsen van de parkeerplaatsen van het bosbad en AMHC kan de huidige parkeerplaats worden ingericht als ecologische hoofdstructuur. Daarmee wordt een ontbrekende ecologische schakel richting de Eemvallei ingevuld. Dit is een belangrijke plusmaatregel om de verschuiving van het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan te compenseren. b) Met een berm van zes meter breed tussen de hoofdrijbaan en de fietsstraat op de Barchman Wuytierslaan Noord krijgt de weg de gevraagde groene inpassing en wordt de barrièrewerking voor ecologie beperkt, e.e.a. mede op verzoek van bewoners. c) Vanwege de toename van het aantal bezoekers van het Dierenpark wordt gekozen voor een inrichting van de verkeersaansluiting die meer verkeer kan verwerken en daarmee meer toekomstbestendig is. d,e) De gesprekken met het Dierenpark over de wijze waarop de afname van het aantal parkeerplaatsen wordt gecompenseerd, zijn nog in volle gang. Vooruitlopend op een definitieve keuze worden twee locaties aangemerkt en mogelijk gemaakt in het bestemmingsplan. Uitgangspunt is dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan één van deze beide opties wordt opgenomen. f) De fietsbrug zorgt voor een comfortabele, verkeersveilige en sociaal veilige kruising met het spoor voor langzaam verkeer en scoort op deze aspecten beter dan een fietstunnel. Met de keuze voor een fietsbrug wordt invulling gegeven aan de wens van uw raad; g) Een rechtstreekse aansluiting op de Westelijke ontsluiting voor minder dan 12 konvooien per jaar en in geval van calamiteiten is een belangrijke wens van de gebruikers van de Bernhardkazerne en kan eenvoudig worden gerealiseerd. De extra aansluiting geeft geen extra overlast voor de omgeving. h) Door de hoofdrijbaan twee meter op te schuiven ter plaatse van het benzinestation wordt ook hier invulling gegeven aan de gevraagde groene inpassing en wordt de verkeersveiligheid vergroot; i) Voor de Daam Fockemalaan is in overleg met aanwonenden een ontwerp opgesteld, waarbij de hoofdrijbaan wordt ingericht als fietsstraat. Daarmee wordt recht gedaan aan de belangrijke fietsroute en krijgt de straat een groene uitstraling; j) Boscompensatie op deze locatie langs de Eem draagt bij aan de ecologische verbinding tussen Birkhoven en de Eem en aan de groene inrichting van deze rand van de stad. Van de mogelijke locaties voor boscompensatie ligt deze plek bovendien het dichtst in de buurt van de projectlocatie; k) Samen met de boscompensatie langs de Eem ontstaat een waardevol natuurgebied dat de ecologische verbinding tussen Birkhoven en het EHS-gebied langs de Eem versterkt. In de bijgevoegde Afwegingsnotitie treft u een beschrijving van de uitwerking van het ontwerp met de afwegingen die daaraan ten grondslag liggen. 2.1 De eerder vastgestelde nota s van randvoorwaarden zijn adequaat vertaald in het ontwerp Tot twee maal toe heeft uw raad een nota van randvoorwaarden vastgesteld voor de Westelijke ontsluiting. De eerste maal op 1 maart 2011en de tweede maal een andere Nota van randvoorwaarden op 26 februari Beide nota s zijn leidend geweest bij het opstellen van het ontwerp. In bijlage 4 en 5 bij het ontwerp is een toetsing aan beide nota s opgenomen. Ons college heeft geoordeeld dat het verstandig is om op enkele punten af te wijken van de gestelde randvoorwaarden, om daarmee de beoogde kwaliteit te realiseren. Met het vaststellen van het ontwerp wordt een eenduidig kader gesteld als basis voor de aanbesteding van het project. 3.1 De reacties van vooroverlegpartners en stakeholders zijn zorgvuldig afgewogen Het concept-ontwerpbestemmingsplan is in februari 2015 uitgezet bij in totaal 35 vooroverlegpartners en stakeholders. Wij hebben 25 reacties ontvangen, waarvan een aantal zeer uitvoerig zijn. Voor een uitgebreide samenvatting van de reacties verwijzen wij naar de bijgevoegde vooroverlegnota (bijlage 8). In de reacties komt een aantal onderwerpen meerdere keren terug. Deze onderwerpen worden in paragraaf 2.2 van de vooroverlegnota besproken.

15 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort Het gaat dan om de volgende thema s: I. Nut en noodzaak Bij de raadsbesluiten over de Westelijke ontsluiting zijn de verkeerskundige nut en noodzaak aangetoond met verkeersmodelberekeningen, die voor het concept-ontwerpbestemmingsplan zijn geactualiseerd. Zonder maatregelen zakt de gemiddelde doorstroomsnelheid in de avondspits op de Westelijke ontsluiting tot 10 km/u (bij een maximumsnelheid van 50km/u). Variant 7B haalt een gemiddelde doorstroomsnelheid van ruim 40 km/u in de spitsen. In bijlage 9 en 10 bij het bestemmingsplan worden nut en noodzaak toegelicht en treft u een uitleg bij het toegepaste verkeersmodel. Naast de verkeerskundige nut en noodzaak worden ook knelpunten opgelost t.a.v. de balans tussen de aanwezige functies en infrastructuur, de verbindingen tussen wijken, leefbaarheid en ecologie. Het geheel aan maatregelen levert een positief Kosten-Baten saldo op van 104 tot 120 miljoen (MKBA, bijlage bij raadsbesluit van 9 juli 2013). II. Participatie Er is een intensief participatietraject gevolgd. Zoveel mogelijk is rekening gehouden met de inbreng van de omwonenden, ook bij de verdere inrichting van het gebied. Uit de reacties blijkt dat er verschillend tegen de participatie en de uitkomsten daarvan wordt aangekeken. Wij begrijpen dat niet iedereen tevreden is met de uitkomsten, maar zijn van mening dat wij zorgvuldig met de participatie zijn omgegaan, in lijn met de wens en besluitvorming van uw raad. III. Bomen Effect Rapportage en Boscompensatie en Natuurverrijking De Bomen Effect Rapportage (BER) in bijlage 16 geeft inzicht in de aantallen en waarde van de aanwezige bomen (kwaliteit) en het aantal te behouden en te kappen bomen (kwantiteit) in het plangebied. Naar aanleiding van de BER is het ontwerp op een aantal onderdelen aangepast, zoals het tracé van het fietspad langs de BW-laan Noord en de inrichting van de parkeerplaats bij restaurant De Kabouterhut. De overige adviezen worden meegenomen in de Boom Effect Analyse en het boombeschermingsplan. Gegeven het totale maatregelenpakket wettelijk, bovenwettelijk en verrijking (bijlage 17 en 18) wordt geconcludeerd dat natuur en ecologie in en rond het plangebied verrijkt en versterkt wordt ten opzichte van de huidige situatie. Niet alleen wordt de barrièrewerking van met name het noordelijke gedeelte van de BW-laan sterk verminderd, ook worden verbindingen naar de omgeving versterkt en worden biotopen en leefgebieden van soorten kwalitatief en kwantitatief verbeterd. IV. Cultuurhistorische waarden Het tracé van de westelijke ontsluiting is gedeeltelijk over het terrein van het voormalige kloosterscholen- en internaatcomplex van Onze Lieve Vrouw ter Eem geprojecteerd. De gevolgen hiervan op het rijksmonument zijn nader onderzocht. Aangezien de weg verdiept is aangelegd en van afstand door een lage geluidswal onzichtbaar is gelegen blijven de representatieve en de landschappelijke tuinen geheel in tact. De oprijlaan wordt vanaf de Prins Frederiklaan via een nieuw te bouwen viaduct toegankelijk. Hiermee wordt de zichtas vanaf de Prins Frederiklaan op de toren van de kapel hersteld c.q. versterkt. Ook de nieuw geplaatste toegangspoort moet dit beeld versterken. Aan de uitwerking van het viaduct, de toegangspoort met muur en hekwerken, alsmede aan de herbouw van de conciërgewoning worden in het bestemmingsplan specifieke eisen gesteld. Bijlage 11 is een landschappelijke analyse behorende bij het totale plan. 4.1 Start procedure nodig om de Westelijke ontsluiting te kunnen realiseren Voor de aanleg van de Westelijke ontsluiting is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. De nadere uitwerking van het tracé, met de keuzes die daarbij horen, wordt hiermee vertaald naar een bindend juridisch kader. Binnen dit kader zal het project worden gerealiseerd.

16 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort KANTTEKENINGEN Het ontwerp wijkt op onderdelen af van eerdere besluitvorming In de nadere uitwerking van het ontwerp is het op verschillende aspecten verstandig gebleken om af te wijken van eerdere besluitvorming. Deze zijn expliciet gemaakt bij de beslispunten en worden uitvoerig beschreven in de toelichting bij het ontwerp (bijlage 3). Boscompensatie en natuurverrijking vinden buiten de gemeentegrenzen plaats Voor de boscompensatie en natuurverrijking wordt ingezet op een gebied langs de A.P. Hilhorstweg in de gemeente Soest, grenzend aan Amersfoort. Deze keuze wijkt af van randvoorwaarde 6.6. (Alle ecologische schade en aantasting (hoe klein ook)wordt gecompenseerd, bij voorkeur in het gebied zelf en zo dit niet lukt, dan binnen Amersfoort, door bijvoorbeeld natuurverrijking). Het belang van de natuur in Birkhoven wordt hier belangrijker geacht dan het niet-overschrijden van de gemeentegrens. Niet alle wensen van belanghebbenden worden gehonoreerd Gedurende het uitwerken van het ontwerp hebben vele belanghebbenden adviezen gegeven en wensen kenbaar gemaakt. Ons college heeft daar bij de uitwerking goed naar geluisterd en zo veel mogelijk invulling aan gegeven. Desalniettemin heeft ons college niet alle wensen kunnen honoreren. Er zijn partijen die de discussie hierover niet als gesloten beschouwen. DUURZAAMHEID Net als bij de eerdere besluitvorming vormt de Strategische Milieubeoordeling (SMB) (bijlage 23) het vertrekpunt voor de wijze waarop wij een goede balans vinden tussen de economische, ecologische en meer sociaal-culturele/leefbaarheids aspecten (duurzaamheid) binnen dit project. In de SMB zijn de aspecten van verkeer, milieu, ecologie, landschap, leefbaarheid en gezondheid geïnventariseerd en afgewogen. Het verbeteren van de doorstroming vormde de aanleiding van het project. De Westelijke ontsluiting loopt daarbij door een gebied dat intensief wordt benut met een veelheid aan functies die passen bij deze groene rand van de stad. Door dit intensieve gebruik wordt steeds meer afbreuk gedaan aan een goede ruimtelijke inrichting. Het MUST rapport (hoort bij het raadsbesluit van 16 februari 2010) geeft aan dat de westzijde van Amersfoort een aantal knelpunten kent: De balans tussen de aanwezige functies en infrastructuur is niet meer aanwezig; De verbindingen tussen en vanuit de wijken laten te wensen over; De ecologische verbindingen staan onder druk. In het MUST rapport wordt ook aangegeven dat de uiteindelijke oplossing voor de Westelijke ontsluiting er toe kan bijdragen dat deze knelpunten worden opgelost. Met de aanleg van de Westelijke ontsluiting wordt een kwaliteitslag gemaakt, die beoogt te bewerkstelligen dat functies in het gebied aanwezig blijven en daar op een verantwoorde wijze kunnen vernieuwen. Per saldo treedt een verbetering op van de leefbaarheid van aangrenzende gebieden; lagere geluidbelasting, verbetering luchtkwaliteit, geen doorsnijding, verkeersluwe inrichting van een deel van de Daam Fockemalaan, ontsluiting noordelijk deel Barchman Wuytierslaan via een parallelweg. De ecologie in het gebied wordt versterkt en verrijkt, door o.a. het vergroten van de EHS, het aanleggen van ecologische verbindingen tussen gebieden en het kwalitatief en kwantitatief verbeteren van biotopen. De bereikbaarheid en veiligheid voor fietsers wordt versterkt door de aanleg van een fietsbrug, twee fietstunnels, fietsstraten en de verbreding van fietspaden. Op dit moment wordt de aanbesteding van de Westelijke ontsluiting voorbereid, waarbij duurzaamheid als een onderscheidend criterium wordt meegenomen. Het project biedt door de grote hoeveelheid beton die wordt verwerkt kansen voor circulair inkopen, waarbij gekeken wordt op welke wijze de aanvoer van primaire grondstoffen verminderd kan worden en hoogwaardig hergebruik kan worden gestimuleerd. Op deze wijze kan een relevante bijdrage worden geleverd aan de duurzaamheidsdoelstellingen van de stad (Afvalloze stad in 2030).

17 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort FINANCIËN Kosten of opbrengsten in Dekking kosten in Dekking vastgelegd in 67,1 mln. 67,1 mln. 60 mln VERDER (beschikking d.d ) 7,1 mln Beter Benutten en Restbudget Randstadspoor met een garantstelling van de Provincie Utrecht d.d * * De garantstelling gaat er van uit dat deze bijdrage vanuit Beter Benutten en het Restbudget Randstadspoor geleverd wordt. De aanvraag voor Beter Benutten is inmiddels ingediend en de aanvraag voor het Restbudget Randstadspoor is in voorbereiding. In het raadsbesluit van 17 december 2013 is een taakstellend krediet vastgesteld van 67,1 mln euro. Dit wordt volledig gedekt door een bijdrage vanuit het programma VERDER en met een garantstelling van de provincie Utrecht voor budget uit de programma s Beter Benutten en Randstadspoor. De raming van de kosten van het project ziet er als volgt uit: Kosten (mln ) Realisatiekosten, inclusief nader te detailleren, indirecte kosten en risico s (excl BTW) 47,9 Verwervingen en planschade (incl. risicoreservering) 12,1 Planfase (gerealiseerd) 4,4 Natuurverrijking 0,6 Inflatie 2,1 Totaal 67,1 De realisatiekosten zijn geraamd door ingenieursbureau Grontmij conform de SSK-systematiek (bijlage 13b). In deze raming is een risico reservering opgenomen van 15% opgenomen. Voor verwervingen en planschade is een risicoreservering opgenomen van 20%. De kosten voor de planfase betreffen alle gemaakte kosten tot nu toe, inclusief interne uren. Op basis van deze raming heeft ProRail een eigen raming gemaakt (bijlage 13c). Een second opinion op de projectfinanciën is uitgevoerd door AT Osborne (bijlage 14). In deze rapporten wordt geconcludeerd dat het voorliggende ontwerp binnen het taakstellende budget kan worden gerealiseerd en dat de risicoreservering voldoende is voor de fase waarin het project zich bevindt. De financiële onderbouwing is als bijlage 13a bij dit raadsvoorstel gevoegd. Een deel van de onderbouwing, waaronder de SSK raming, wordt niet openbaar gemaakt. Openbaar maken van deze gegevens schaadt de concurrentiepositie van de gemeente in het aanbestedingsproces. Deze gegevens worden onder geheimhouding voor uw raad ter inzage gelegd.

18 raadsvoorstel pagina 7 Gemeente Amersfoort RISICOPARAGRAAF 1. Het budget wordt overschreden Ondanks het feit dat in de raming een passende risicoreservering is opgenomen, bestaat het risico van budgetoverschrijding. Dit risico ligt volledig bij de gemeente. Gezien de omvang van het project zijn beheersmaatregelen van belang. De aanbestedingsstrategie is gericht op het beperken van het risico op budgetoverschrijding. Risicomanagement vormt een integraal onderdeel van de aansturing van het project. 2. Er treedt vertraging op door procedures De kans bestaat dat procedures worden aangegrepen om de aanleg van de weg tegen te houden. In de planning en het budget is daar rekening mee gehouden, o.a. met een beroepsprocedure bij de Raad van State. Ons college richt zich op goed overleg met alle belanghebbenden, zowel in het ontwerp als tijdens de bouw. Daarnaast worden de vereiste procedures met gepaste zorgvuldigheid voorbereid. 3. De samenwerking met ProRail leidt tot budgetoverschrijdingen Als beheerder van het spoor zal ProRail het spoorviaduct aanleggen. Vanwege logische werkgrenzen zullen de werkzaamheden van ProRail een groter gedeelte van de aanleg van de Westelijke ontsluiting omvatten. Gemeente en ProRail hebben verschillende belangen, waarbij de gemeente eindverantwoordelijk is en risicodragend. Er bestaat het risico van budgetoverschrijdingen bij ProRail. Ook bestaat het risico dat de managementkosten hoger zijn door het dubbel uitvoeren van taken. Uw college heeft ProRail vanaf een vroeg stadium betrokken en stuurt aan op een goede samenwerking en duidelijke afspraken. 4. Het budget voor grondverwerving wordt overschreden Naast de bouwkosten vormen de kosten voor grondverwerving een grote kostenpost. Met eigenaren tot overeenstemming komen over de waarde van een perceel kan complex zijn, waarbij vele factoren een rol spelen. Het risico bestaat dat niet alle factoren goed in beeld zijn, waardoor een overschrijding van het budget ontstaat. De gemeente laat zich in het verwervingsproces bijstaan door beëdigd taxateurs. Uit voorzorg wordt het mogelijk gemaakt om na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan over te gaan tot onteigening. Ten slotte is er een risicoreservering van 20% opgenomen in de raming. 5. Boscompensatie kan niet plaatsvinden op de voorgenomen locatie Bij de vaststelling van het bestemmingsplan moet de compensatie in het kader van de boswet geregeld zijn. De kans bestaat dat geen overeenstemming wordt bereikt over de voorgenomen locatie met de eigenaar. Om die reden heeft ons college ook andere mogelijke locaties in beeld gebracht. 6. Door aanwezigheid van zwerfkeien of dichte grindlagen treedt stagnatie op Bij een ander bouwproject aan de westkant van Amersfoort heeft de aanwezigheid van een dichte grindlaag geleid tot stagnatie en extra kosten. Ook voor de Westelijke ontsluiting wordt een diepe bouwput gegraven waarbij zwerfkeien of dichte grindlagen kunnen worden aangetroffen. Er wordt uitgebreid grondonderzoek uitgevoerd, zodat een aannemer zijn werkwijze hierop kan aanpassen. 7. Er worden niet-gesprongen explosieven aangetroffen Uit historisch vooronderzoek is gebleken dat de Westelijke ontsluiting wordt aangelegd in een gebied met verhoogde kans op aanwezigheid van niet-gesprongen explosieven. Het aantreffen hiervan leidt tot stagnatie en extra kosten. Op dit moment wordt door een gespecialiseerd bedrijf een projectgebonden risico-analyse uitgevoerd.

19 raadsvoorstel pagina 8 Gemeente Amersfoort 8. Er worden archeologische vondsten gedaan Uit vooronderzoek blijkt dat in het gebied mogelijk archeologische resten kunnen worden aangetroffen. Daarom wordt aanvullend archeologisch veldonderzoek uitgevoerd. Indien vondsten worden gedaan kan dit leiden tot stagnatie en extra kosten. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Gedurende de afgelopen twee jaar is het ontwerp van de Westelijke ontsluiting in overleg met direct betrokkenen (aangrenzende bewoners, bedrijven en instellingen) nader uitgewerkt. Om de effecten van de aanleg van de Westelijke ontsluiting daarbij inzichtelijk te maken zijn o.a. filmpjes en 3D-visualisaties (bolfoto s) gemaakt. Bij het vooroverleg voor het bestemmingsplan zijn naast de gebruikelijke vooroverlegpartners alle partijen die betrokken zijn geweest bij het opstellen van het ontwerp uitgenodigd om te reageren. Deze direct betrokkenen worden nu in kennis gesteld van de ter visie legging van het bestemmingsplan waarbij zij worden gewezen op de mogelijkheid tot het indienen van een zienswijze. Voor geïnteresseerden is er een publieks-samenvatting gemaakt waarin het ontwerp van de Westelijke ontsluiting per deelgebied en op verschillende aspecten wordt uitgelegd. Zodra het ontwerp is vastgesteld zal de communicatie met de omgeving zich meer gaan richten op de uitvoeringsfase. VERVOLGSTAPPEN Na het raadsbesluit zal het ontwerpbestemmingsplan ter visie worden gelegd. Ingediende zienswijzen zullen worden behandeld, waarmee in het tweede kwartaal van 2016 het bestemmingsplan ter vaststelling aan uw raad zal worden aangeboden. De verwerving van percelen wordt voortgezet, met minnelijke verwerving als uitgangspunt. Parallel aan dit traject worden de aanbestedingsdocumenten opgesteld, op basis van het vastgestelde ontwerp. Ook worden verschillende ecologische maatregelen vooruitlopend op de aanleg gerealiseerd. Zodra het bestemmingsplan onherroepelijk is, eventueel na een procedure bij de Raad van State, zal voor de nog niet verworven percelen een onteigeningsprocedure worden opgestart. Ook zal vanaf dat moment de aanbesteding van het werk plaatsvinden. In de periode zal het project Westelijke ontsluiting worden gerealiseerd. Voordat het ontwerpbestemmingsplan ter inzage wordt gelegd heeft u als gemeenteraad de gelegenheid het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting te bekijken. Het plan staat in dit stadium nog niet op U kunt het conceptontwerpbestemmingsplan vinden via de volgende link: Voor het raadplegen van deze omgeving is een handleiding opgesteld. Deze kunt u lezen door op onderstaand icoon te klikken. Kanttekening hierbij is dat de tijd tussen de periode van verzending van dit raadsvoorstel en de daadwerkelijke start van de ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan wordt benut voor het optimaliseren van het bestemmingsplan. Bij de formele ter inzage legging van het ontwerpbestemmingsplan worden alle definitieve versies van de uitgevoerde onderzoeken als bijlage opgenomen bij het ontwerpbestemmingsplan. Vanwege de hoeveelheid en de omvang van de onderzoeken worden deze onderzoeken nu al zoveel mogelijk openbaar gemaakt (waarbij de komende tijd wordt benut voor een finale check). Handleiding digitale bestemmingsplannen voor raadsleden (juni 2012).lnk

20 raadsvoorstel pagina 9 Gemeente Amersfoort Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen

21 raadsvoorstel pagina 10 Gemeente Amersfoort Nummer Rapport/Tekening/Informatie Opgesteld door Bijlagen algemeen Bijlage 1 Raadsbesluit Gemeente Bijlagen bij Ontwerp Westelijke ontsluiting (ter vaststelling door de raad) Bijlage 2 Ontwerptekening Westelijke ontsluiting Grontmij Bijlage 3 Afwegingsnotitie bij ontwerptekening Gemeente Bijlage 4 Toetsing aan 1 e set van randvoorwaarden Gemeente Bijlage 5 Toetsing aan 2 e set van randvoorwaarden Gemeente Bijlagen m.b.t. Ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting Bijlage 6 Concept Ontwerpbestemmingsplan Gemeente Bijlage 7 Verbeelding (link) Gemeente Bijlage 8 Vooroverlegnota Gemeente Bijlage 9 Rapport SMB, Strategische Milieubeoordeling Bureau Ruimtewerk Bijlage 10 Uitleg verkeersmodel Gemeente Bijlage 11 Landschappelijke analyse H+N+S landschapsarchitecten Bijlage 12 Historisch overzicht besluitvorming Gemeente Bijlage 13a Notitie Financiën Gemeente Bijlage 13b - SSK-raming (geheim) Grontmij Bijlage 13c - Probabilistische raming (geheim) ProRail Bijlage 13d - Overzichtstabel financiën (geheim) Gemeente Bijlage 14a Bijlage 14b Second Opinion kostenraming (geheim) Second Opinion kostenraming AT Osborne AT Osborne Bijlage 15 Bureauonderzoek Archeologie Gemeente, Centrum voor Archeologie Bijlage 16a Bomen Effect Rapportage (BER) De Bomenconsulent, Ekootree Bijlage 16b - BER: inventarisatie per deel De Bomenconsulent, Ekootree Bijlage 16c - BER: boomnummers op tekening De Bomenconsulent, Ekootree Bijlage 17 Rapport Ecologie: Bureau Waardenburg Effectstudie natuurwaarden en wettelijke maatregelen natuurwetgeving Bijlage 18 Rapport Ecologie: Bureau Waardenburg Maatregelen in het kader van verrijking en bovenwettelijke compensatie Bijlage 19 Rapport Geluid: Alcedo Akoestisch onderzoek Bijlage 20 Gezondheidseffectscreening GGD, regio Utrecht Bijlage 21 Rapport Luchtkwaliteit: Royal HaskoningDHV Toetsing en effectbeoordeling luchtkwaliteit Bijlage 22 Rapport Milieu: Bodemscan Van der Helm Milieubeheer BV

22 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 22 september 2015, sector DIR/PP (nr ); b e s l u i t: 1. de nadere uitwerking van het ontwerp van de Westelijke ontsluiting, zoals vastgelegd in ontwerptekening Westelijke ontsluiting Amersfoort d.d. 10 juli 2015 met bijbehorende afwegingsnotitie vast te stellen; de nadere uitwerking betreft: a. het verplaatsen van het parkeerterrein van het Bosbad / AMHC naar een strook grond grenzend aan de hockeyvelden en het inrichten van het huidige parkeerterrein als ecologische hoofdstructuur (EHS); b. inrichting van de Barchman Wuytierslaan Noord met een berm van zes meter tussen hoofdrijbaan en fietsstraat; c. de aanleg van een toekomstbestendige verkeersaansluiting ter plaatse van het Dierenpark Amersfoort; d. het mogelijk maken van de bouw van een parkeergarage op de plaats van het parkeerterrein van het Dierenpark; e. het mogelijk maken van de aanleg van een parkeerterrein op de maisakker van de Mgr. Blomstichting; f. de aanleg van een fietsbrug over het spoor ter plaatse van de Barchman Wuytierslaan; g. de aanleg van een toegang tot de Bernhardkazerne rechtstreeks op de Westelijke ontsluiting voor konvooien en in geval van calamiteiten; h. het oostwaarts opschuiven van de hoofdrijbaan over een afstand van twee meter ter plaatse van het tankstation langs de Daam Fockemalaan; i. het inrichten van de Daam Fockemalaan tussen de Barchman Wuytierslaan en de Prins Frederiklaan als verkeersluwe straat; j. het inzetten op boswetcompensatie in het gebied tussen de A.P. Hilhorstweg en de Eem, in de gemeente Soest, direct grenzend aan de gemeente Amersfoort; k. het inzetten op natuurverrijking in het gebied langs de A.P. Hilhorstweg in de gemeente Soest, direct grenzend aan de gemeente Amersfoort; 2. met het vaststellen van de nadere uitwerking van het ontwerp de eerder vastgestelde nota s van randvoorwaarden ten aanzien van de Westelijke ontsluiting te doen vervallen; 3. de beantwoording van de reacties van de vooroverlegpartners en de stakeholders overeenkomstig de vooroverlegnota Westelijke ontsluiting vast te stellen; 4. het ontwerpbestemmingsplan Westelijke ontsluiting voor een ieder ter inzage te leggen in het kader van de formele procedure van het bestemmingsplan. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

23 T RAP -KE LDER dwg

24 AFWEGINGSNOTITIE WESTELIJKE ONTSLUITING September 2015 AANLEIDING Op 9 juli 2013 heeft de gemeenteraad besloten tot de aanleg van de Westelijke ontsluiting conform variant 7b. Variant 7B gaat van zuid naar noord uit van een ligging op bestaand tracé tot aan het benzinestation en vervolgens van de aanleg van een verdiept tracé parallel aan de Aletta Jacobslaan, over het terrein van de Bernhardkazerne. Vervolgens wordt de spoorlijn gekruist met een onderdoorgang voor auto s en een viaduct voor fietsers/voetgangers. Op de Barchman Wuytierslaan Noord wordt het bestaande tracé gevolgd. Hierbij wordt extra ruimte gecreëerd voor fietsers. De raad heeft bovendien de volgende twee onderzoeksopdrachten meegegeven aan het college: Besluitpunt 3: Het college op te dragen in overleg te treden met het ministerie van Defensie met als doel om binnen de gestelde randvoorwaarden de weg over de Bernhardkazerne zover als mogelijk naar het westen te verschuiven ten gunste van de groenstrook langs de Aletta Jacobslaan. Besluitpunt 4: Het college op te dragen het voorstel van de fietsersbond voor een fietsvoetgangersviaduct ter vervanging van de fiets- voetpaden in de onderdoorgang, nader uit te werken en indien verkeersveilig, sociaal veilig en financieel mogelijk in het ontwerp op te nemen. In nauwe samenspraak met bewoners en belanghebbenden heeft de gemeente het tracé voor de Westelijke ontsluiting nader uitgewerkt. Per deelgebied zijn een aantal bewonersavonden georganiseerd waarin ideeën zijn opgehaald. Alle ideeën zijn door de ambtelijke projectgroep uitgewerkt en tijdens bewonersavonden besproken. Hieruit is een voorstel naar voren gekomen waarin zoveel mogelijk gebruik is gemaakt van alle input. Deze notitie gaat niet in op de onderdelen die al in het basisontwerp zaten (variant 7B); alleen die onderdelen die zijn gewijzigd of die nader zijn uitgewerkt komen in deze notitie aan de orde. Naar aanleiding van de bewonersavonden zijn ook als onderzoeksopdracht opgepakt: Het landschappelijk inpassen van het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan. De nadere uitwerking van variant 7B geeft een dwarsprofiel van ca meter met nagenoeg alleen verharding zonder groene inpassing. Door de tussenberm tussen de parallelweg (langs de woningen) en de Westelijke ontsluiting te verbreden tot minimaal 6 meter wordt een betere landschappelijke inpassing verkregen. De consequenties hiervan op onder andere de EHS moet worden onderzocht Als gevolg van de nadere uitwerking bleek dat op delen van het tracé het ontwerp van variant 7B niet meer voldeed. Als voorbeeld de aansluiting van het Dierenpark. In 2014 heeft het Dierenpark een sprong gemaakt qua bezoekersaantallen. De ontsluiting zoals deze voor variant 7B was ontworpen kon deze aantallen niet meer verwerken. Daarom is een nieuwe (robuuste) ontsluiting ontworpen. Deze grijpt meer in op het parkeerterrein van het Dierenpark, hetgeen vervolgens weer gecompenseerd moet worden. Dit heeft geresulteerd in een reeks keuzes voor de verschillende delen van het tracé. De gemaakte keuzes worden in deze notitie beschreven. Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

25 1. Aanpassing parallelweg langs het zuidelijk deel van de Daam Fockemalaan Er worden een aantal maatregelen uitgevoerd op de westelijk gelegen parallelweg langs het zuidelijke deel van de Daam Fockemalaan. De parallelweg wordt ter hoogte van de ontsluitingsweg naar het Klooster (de verlengde Prins Frederiklaan) geknipt. Hier zijn een aantal redenen voor: o Versterken doorgaande karakter van de fietsroute over de Daam Fockemalaan. Het huidige éénrichting bereden fietspad aan de oostzijde van de Daam Fockemalaan wordt verbreed en geschikt gemaakt voor tweerichting fietsverkeer; o De zichtlijn vanaf de Prins Frederiklaan richting het Klooster wordt rustiger. Door van de route naar het Klooster ter plaatse van de kruising met de Westelijke ontsluiting er een aansluiting af te halen wordt het wegbeeld rustiger; o Het weghalen van de aansluiting geeft meer mogelijkheid om het hoogteverschil landschappelijk beter in te passen. Het deel van de parallelweg van de Westelijke ontsluiting tussen twee aansluitingen in (één aansluiting op de Daam Fockemalaan en één aansluiting op de buitenring van de Stichtse rotonde) wordt als éénrichting weg ingericht. Het autoverkeer rijdt op dit deel in zuidelijke richting. Het profiel van dit deel van de parallelweg wordt heringericht waarbij de fietsers die tegen het autoverkeer inrijden een fietsstrook krijgen. Door deze inrichting wordt de verkeersveiligheid voor met name fietsers vergroot. Deze maatregel is afgestemd met zowel Het Leerhotel als het Meridiaancollege. Ter hoogte van het benzinestation wordt de weg iets verschoven. In de huidige situatie ligt het benzinestation pal tegen de weg aan waarbij de vulpunten op zeer korte afstand van de weg staan. Dat is ongewenst. Daarom wordt ter plaatse van het benzinestation een berm van 2,0 meter gemaakt. In de driehoek tussen het fietspad, de doorgetrokken Prins Frederiklaan en de Westelijke ontsluiting wordt een grondophoging gemaakt. Hiervoor zijn een aantal redenen: o Deze grondwal fungeert als geluidwering, daarmee wordt voorkomen dat hier een geluidscherm moet worden geplaatst; o Het voorkomt doorzicht over de oude route, daarmee is het duidelijk hoe in de nieuwe situatie het verloop van de wegen is; o Het draagt bij aan het oplossen van het hoogteverschil tussen het viaduct naar het klooster en de omgeving; 2. Met een verschoven ligging langs de Aletta Jacobslaan blijft het aanwezige groen grotendeels behouden. Conform de wens van de gemeenteraad, wordt de verdiepte ligging van het tracé ter plaatse van de Aletta Jacobslaan zo ver mogelijk opgeschoven in de richting van de kazerne. Hiervoor is uitvoering overleg gepleegd met Defensie. Dit heeft uiteindelijk er toe geleid dat er een wigvormig deel van het Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

26 kazerneterrein aangekocht kan worden. De kleinste verschuiving wordt gerealiseerd ter plaatse van de hoek van de Aletta Jacobslaan en de grootste verschuiving wordt gerealiseerd bij de aansluiting Aletta Jacobslaan Barchman Wuytierslaan. Door deze verschuiving wordt een gedeelte van de groenstrook langs de Aletta Jacobslaan gespaard en komt de weg verder af te liggen van de woonbebouwing. Ook is onderzocht of op een deel van het verdiepte deel er een overkluizing gemaakt kan worden. Het doel van deze overkluizing is om barrière van de verdiepte wegligging weg te nemen waardoor de leefbaarheid in de Beroemde Vrouwenbuurt wordt vergroot en er vanuit de Beroemde Vrouwenbuurt een verbinding wordt gemaakt naar het Defensieterrein en Onze Lieve Vrouwe ter Eem. Dit initiatief is onderzocht op een groot aantal aspecten. Op basis van het onderzoek is geconcludeerd dat de voordelen niet opwegen tegen de nadelen en dat bovendien de financiële consequenties (meerkosten ca 8,5 mio) niet binnen het project kunnen worden opgevangen. Op basis hiervan heeft het college besloten de overkluizing niet nader te onderzoeken. Vervolgens is de raad hierover geïnformeerd. 3. Gewijzigde ontsluiting en inrichting van de Beroemde Vrouwenbuurt. In overleg met de bewoners van de Beroemde Vrouwenbuurt is de ontsluiting van de buurt gewijzigd: De aansluiting van de Aletta Jacobslaan op de Daam Fockemalaan Prins Frederiklaan wordt geknipt. Door deze knip worden de woningen aan de Maria Montessorilaan, de Anna Maria van Schuurmanlaan door middel van een lus ontsloten, er ontstaan geen doodlopende wegen. Doodlopende wegen zijn vanuit beheersoogpunt onwenselijk (bv. vuilniswagen); Het deel van de Aletta Jacobslaan in de bocht wordt verwijderd. Dit is het smalste deel van het tracé waar de Westelijke ontsluiting langs moet. De ruimte is te beperkt om de Aletta Jacobslaan in stand te houden. Ook is de ruimte te beperkt om een fietspad en/of voetpad over het huidige tracé van de Aletta Jacobslaan te laten lopen. Er ontstaat hierdoor een wigvormig stuk grond waar geen doorgang is. Vanuit beheersoverwegingen is dit een ongewenste situatie. Daarom is het aanbod aan de bewoners van de Maria Montessorilaan 2 en 4 en de Anna Maria van Schuurmanlaan 12 gedaan om deze grond bij hun tuin te betrekken. Hier is met deze bewoners nog geen overeenstemming over. In het bestemmingsplan wordt de mogelijkheid hiervoor wel geboden; De huidige afsluiting van de Aletta Jacobslaan op de Barchman Wuytierslaan wordt opgeheven, deze verbinding wordt weer opengesteld. Doordat de Aletta Jacobslaan geen rechtstreekse verbinding meer heeft met de Prins Frederiklaan kan het deel van de Aletta Jacobslaan tussen de Anna Maria van Schuurmanlaan en de Maria Montessorilaan versmald worden. De weg kan hetzelfde dwarsprofiel krijgen als de Anna Maria van Schuurmanlaan en de Maria Montessorilaan. Op verzoek van de bewoners van de Anna Maria van Schuurmanlaan 1 en de Maria Montessorilaan 2 wordt de versmalling aan de woningzijde gerealiseerd zodat ook deze bewoners een strook grond aan hun tuin kunnen toevoegen. Ook hier is nog geen overeenstemming over maar dit zal in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Er komt wel een voetpad als verbinding tussen de Aletta Jacobslaan en de Prins Frederiklaan; Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

27 Ook voor de woning aan de Daam Fockemalaan geldt dat er door het opheffen van het laatste stuk van de Aletta Jacobslaan er grond vrijkomt die bij de tuin gevoegd kan worden. Ook hier is nog geen overeenstemming over maar dit zal in het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt. Het kruisingsvlak van de Prins Frederiklaan met de Daam Fockemalaan moet iets worden opgetild. Dit heeft twee oorzaken: o de Westelijke ontsluiting ligt niet diep genoeg ter hoogte van het viaduct naar OLV ter Eem. Het lengteprofiel van de Westelijke ontsluiting kan niet worden aangepast, het dwangpunt ligt bij het benzinestation, eerder beginnen met de helling kan daarom niet. Ook het toepassen van een steilere helling is niet mogelijk; o Het lengteprofiel van de Prins Frederiklaan richting OLV ter Eem in een helling naar beneden. Ter plaatse van de aansluiting met de Daam Fockemalaan heeft dit lengteprofiel een kuil. Door het kruisingvlak op te tillen kan er een meer constante helling worden gemaakt. De verbinding voor langzaam verkeer vanaf de fietsbrug naar de Beroemde Vrouwenbuurt wordt niet in het verlengde van de Aletta Jacobslaan gelegd maar iets verderop. Dit is op verzoek van bewoners die de kans groot achten dan bij een verbinding in het verlengde van de Aletta Jacobslaan er veel fietsverkeer door de Beroemde Vrouwenbuurt gaat rijden. Met deze verschuiving is de meest logische route via de Daam Fockemalaan. De Daam Fockemalaan is de hoofdfietsroute en is ook als zodanig vormgegeven. Door de buurt op deze wijze te ontsluiten wordt in tegenstelling tot de huidige situatie, voorkomen dat de buurt als doorgaande route door fietsers wordt gebruikt. De Aletta Jacobslaan fungeert in de huidige situatie als doorgaande route voor fietsverkeer. De doorgaande fietsroute is in de nieuwe situatie via de Daam Fockemalaan. De buurt heeft twee ontsluitingen, dit in verband met onderhoudswerkzaamheden en calamiteiten zodat er altijd tenminste één ontsluiting beschikbaar is. 4. Fietsers kruisen het spoor met een fietsbrug Conform de wens van de gemeenteraad zullen fietsers het spoor kruisen met een fietsbrug. Op verzoek van enkele bewoners is nogmaals onderzocht of fietsers ook in een tunnel het spoor kunnen kruisen. De afweging tussen de fietsbrug en de fietstunnel is gemaakt op de volgende aspecten: Sociale veiligheid. CROW publicatie 237(Handboek sociale veiligheid in de verplaatsingsketen) noemt de volgende aandachtspunten bij een fietstunnel en viaducten zijn: o Zicht: het einde van een tunnel is bij het inrijden te zien Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

28 zo min mogelijk hoeken en pilaren in de zichtlijnen opening geeft een ruime indruk o verlichting: een goede overgang van de lichtsterkte o aankleding: een prettige, aangename, verzorgde aankleding van de tunnel o onderhoud en beheer: geen zwerfvuil een goede regeling voor het verwijderen van graffiti In dit specifieke geval is het niet mogelijk om een tunnel met doorzicht te maken. Vanaf de Barchman Wuytierslaan gaat de helling naar beneden en is onderaan een haakse bocht. Er is geen zicht op hetgeen zich om de bocht bevindt. Vanwege de haakse bocht moeten de fietsers snelheid terugnemen om de bocht te kunnen nemen, de snelheid van de fietser is dan zeer gering. Vluchten kan dan alleen door weer de helling te beklimmen. Bij het fietsviaduct is er sprake van overzicht en de fietser is boven het spoor op het hoogste punt. Vluchten kan dan door weer naar beneden te fietsen. Zicht en vluchtmogelijkheden maken de fietsbrug sociaal veiliger; Verkeersveiligheid. Door de toepassing van de fietsbrug is het mogelijk om boven de EHS een splitsing te maken in het fietspad waardoor er ter weerszijden van het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan een twee richting bereden fietspad gerealiseerd kan worden. Hierdoor worden op het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan oversteekbewegingen voorkomen. In het geval van de toepassing van de fietsers in de tunnel is dat niet mogelijk; in de tunnel ligt aan één zijde een tweerichting bereden fietspad. Daardoor zijn er meer oversteekbewegingen op het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan. Ook de haakse bocht ter plaatse van de aansluiting Barchman Wuytierslaan Westelijke ontsluiting is verkeersonveilig. Fietsers komen met snelheid de helling naar beneden en er is geen overzicht op het langzaam verkeer dat uit de tunnel komt. In verband met de onderdoorgang is het niet mogelijk om deze haakse bocht ruimer vorm te geven voor meer zicht. Minder oversteekbewegingen en goed zicht maken de fietsbrug verkeersveiliger; Te overbruggen hoogteverschil. In onderstaande tabel is het hoogteverschil voor zowel de fietsbrug als de fietstunnel weergegeven: Hoogtes BW laan zuid ongelijkvloers fietspad thv spoor BW-laan noord Fietsviaduct 10,00 m +NAP 14,80 m + NAP 8,00 m + NAP fietsonderdoorgang 10,00 m + NAP 3,40 m + NAP 8,00 m + NAP hoogteverschil van BW-laan zuid naar spoor van BW-laan noord naar spoor fietsviaduct 4,80 m 6,80 m fietsonderdoorgang 6,60 m 4,60 m Uit bovenstaande tabel blijkt dat het verschil in te overbruggen hoogteverschil gering is, namelijk 20 centimeter. Bij de toepassing van het fietsviaduct moet maximaal 6,80 m hoogteverschil worden overwonnen, bij de toepassing van de fietsonderdoorgang 6,60 m. Daarbij is rekening gehouden dat de fietsers minder diep onder het spoor doorgaan dan het autoverkeer. Comfort en berijdbaarheid. Een veel gebruikt argument voor de toepassing van fietstunnels ten opzichte van een fietsviaduct is dat de snelheid die de fietser ontwikkelt als hij/zij naar beneden rijdt gedeeltelijk gebruikt wordt om de helling omhoog te beklimmen. Dat argument geldt met name bij korte tunnels. In dit geval is er sprake van een lange tunnel (ca 60 m) en is er een haakse bocht bij één van de tunnelmonden. Dat betekent dat de snelheid die de fietser naar beneden ontwikkelt niet gebruikt kan worden om de helling omhoog te rijden. Het hellingspercentage voor zowel de tunnel als de fietsbrug bedraagt minder dan 4%. Leefbaarheid. In de onderdoorgang worden de fietsers en voetgangers bloot gesteld aan de uitlaatgassen van het autoverkeer. Dat is bij toepassing van een fietsbrug niet het geval. Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

29 Op basis van bovenstaande wordt geconcludeerd dat de toepassing van een fietsbrug ten opzichte van de fietsers in de tunnel voor het autoverkeer met name voordelen biedt voor sociale veiligheid en verkeersveiligheid. Daarom is in het ontwerp uitgegaan van de toepassing van een fietsviaduct. 5. De Bernhardkazerne krijgt een nieuwe hoofdontsluiting en een ontsluiting voor calamiteiten De Bernhardkazerne wordt ontsloten via de kruising van de Barchman Wuytierslaan met de Daam Fockemalaan. Tevens wordt een viaduct over de Westelijke ontsluiting aangelegd en een nieuw opstelterrein buiten de poort van de kazerne. Bezoekers voor de kazerne dienen zich eerst te melden bij het entreegebouw en kunnen vervolgens met de auto het kazerneterrein op rijden. De wijze van ontsluiting is vastgelegd in een overeenkomst met de Staat (Besluit B&W d.d. 4 november 2014). Op verzoek van het Ministerie van Defensie is ook een rechtstreekse ontsluiting van de kazerne op de Westelijke ontsluiting in het ontwerp meegenomen. Deze zal incidenteel worden gebruikt voor colonnes en in geval van calamiteiten. Wanneer de aansluiting wordt gebruikt zet de marechaussee de weg af om het in- en uitrijden mogelijk te maken. In de normale situatie is de aansluiting door middel van een hek afgesloten. In overleg met Defensie zijn ook andere ontsluitingsvormen onderzocht: Een viertakskruispunt ter plaatse van de aansluiting Barchman Wuytierslaan Een T-aansluiting ter plaatse van de calamiteiten aansluiting op de Westelijke ontsluiting De viertakskruising is op de volgende punten onderzocht: Verkeersafwikkeling. Ondanks de toevoeging van extra rijstroken ter plaatse van de kruising gaat de doorstroomsnelheid op de Westelijke ontsluiting achteruit. Dit is voor de gemeente onwenselijk; Inpassing. Om het hoogteverschil tussen het diepliggende kruispunt en de toegang van Defensie te overbruggen moet de verbindingsweg in een lus en in een helling worden gelegd. Deze situatie is weliswaar passend te maken maar leidt tot een ongewenste inpassing. Het opstelterrein voor de toegang komt in een bocht en in een helling te liggen. Dat is voor defensie onwenselijk; Meerkosten. Vanwege de aansluiting moeten er rijstroken op het kruispunten worden toegevoegd, deze extra rijstroken zijn ook in de spoortunnel nodig waardoor de spoorkruising met 2 rijstroken moet worden verbreed. Daar komt bij dat de aansluiting op het diepste punt van het tracé ligt en in het grondwater ligt. De waterdichte constructie ter plaatse van de aansluiting moet aanzienlijk groter worden. De meerkosten zijn geraamd op ca 8,5 miljoen. Daar is zowel bij de gemeente als bij Defensie geen dekking voor. Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

30 Defensie en de gemeente Amersfoort hebben gezamenlijk geconcludeerd dat de toepassing van een viertakskruising niet wenselijk is. Ten aanzien van de toepassing van een T-aansluiting heeft Defensie aangegeven grote inpassingproblemen te zien en hebben zij aangegeven geen nut te zien in een verdere uitwerking van deze oplossing. De inrichting van het voorterrein van het kazerneterrein zal door Defensie zelf worden ontworpen, dit staat nog niet op tekening 6. De Daam Fockemalaan wordt een woonstraat en een route voor doorgaand fietsverkeer De voorgestelde vormgeving van het gedeelte van de Daam Fockemalaan tussen de Prins Frederiklaan en de Barchman Wuytierslaan is in samenspraak met de bewoners tot stand gekomen. Het uitgangspunt voor de herinrichting is de bestaande wegenstructuur en weginrichting op de Berg geweest. Hiervoor zijn in een aantal avonden alternatieven gepresenteerd en besproken. Dit deel van de Daam Fockemalaan wordt heringericht tot fietsstraat; er komt in het midden één rijbaan, waarop fietsstroken in twee richtingen worden gemarkeerd. Dit is tevens de route voor het doorgaande fietsverkeer (hoofdfietsroute). In het ontwerp is opgenomen dat de woningen aan de Daam Fockemalaan die hun erfaansluiting via de achterzijde hebben gemaakt weer de ontsluiting aan de voorzijde kunnen maken. Het snelheidsregime op de Daam Fockemalaan wordt 30 km/h. 7. Ontsluiting en parkeren Dierenpark Amersfoort en Kabouterhut Ten gevolge van de aanleg van de Westelijke ontsluiting zullen circa 260 van de circa 870 parkeerplaatsen van het Dierenpark Amersfoort verdwijnen. Dit zijn meer parkeerplaatsen dan in het oorspronkelijke plan van variant 7B. De reden hiervoor is dat het Dierenpark in 2014 meer bezoekers Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

31 heeft getrokken dan in de voorafgaande jaren, waardoor de aansluiting zoals deze in variant 7B was ontworpen niet meer voldoet. Er is een nieuwe robuuste ontsluiting ontworpen die echter meer ingrijpt op het voorterrein en het parkeerterrein van het Dierenpark. Deze ontsluiting is als voorrangsplein vormgegeven. Deze ontsluiting kan functioneren zonder verkeerslichten en heeft geen effect op de doorstroomsnelheid op de Westelijke ontsluiting. Bovendien is geconstateerd dat de inrichting van het voorterrein deels de reden is voor de afwikkelingsproblemen rond het Dierenpark. In nauwe samenwerking met het Dierenpark is daarom een herinrichtingsvoorstel voor het voorterrein tot stand gekomen. De herinrichting bestaat uit de volgende elementen: Ontvlechten van autoverkeer en voetgangers. In de huidige situatie kruist de voetgangersstroom die van het parkeerterrein af komt vlak voor de slagboom het autoverkeer. Dat zorgt op drukke dagen voor stagnatie en wachtrijvorming tot op de Barchman Wuytierslaan. Door de slagboom verder op het terrein te leggen en de voetgangers op een andere plaats het autoverkeer te laten kruisen wordt dit voorkomen Herinrichting bestaande parkeervelden. Door een optimalisatieslag kunnen meer auto s op het huidige parkeerterrein parkeren Herinrichting voorterrein. Door de ontvlechting van autoverkeer en voetgangers komen de voetgangers via een andere route op het entreeplein, de route gaat via de plek van de huidige fietsenstalling. Deze moet daarom verplaatst worden. De nieuwe situering zorgt er voor dat ook de fietserstroom niet de voetgangerstrook kruist. Het voorplein wordt groter. Het Dierenpark heeft aangegeven dat op drukke dagen het voorplein vol staat en dat een vergroting wenselijk is; Nieuwe locatie gehandicapten parkeren. Deze parkeerplaats komt vlak bij de ingang van het Dierenpark te liggen. Voor het Dierenpark is het essentieel dat parkeerplaatsen in de nabijheid van het park worden gecompenseerd. Hiervoor worden twee mogelijkheden onderzocht, te weten: de aanleg van een parkeerterrein op maaiveldniveau op het terrein van het klooster van de Mgr. Blomstichting. De looproute vanaf het parkeerterrein is voor de instituten langs en via de oversteekvoorziening recht voor de entree van het Dierenpark. De Westelijke ontsluiting kan per rijrichting worden overgestoken; de realisatie van een parkeergarage op het huidige parkeerterrein van het Dierenpark. Deze parkeergarage is voorzien op het huidige parkeerterrein. Dit terrein ligt op een verhoging in het landschap. Door de parkeergarage in te graven wordt de impact op de omgeving beperkt gehouden. De zijkanten van de rug worden intact gehouden. De parkeergarage kan als splitlevel garage worden vormgegeven. Door steeds een halve verdieping te stijgen worden de hellingbanen in de parkeergarage zo kort mogelijk gehouden. In het huidige ontwerp wordt uitgegaan van een groene inpassing. De tweede optie heeft zowel ruimtelijk als verkeerstechnisch de voorkeur en heeft ook de voorkeur van het Dierenpark. Deze optie is echter ook duurder. Omdat nog geen keuze is gemaakt worden in het bestemmingsplan beide opties beschreven. De Westelijke ontsluiting gaat ook over het parkeerterrein van de Kabouterhut. Daarom wordt voor de Kabouterhut een nieuw parkeerterrein van ca 100 parkeerplaatsen gerealiseerd op ongeveer de locatie waar nu de Barchman Wuytierslaan ligt. In de huidige situatie ligt de Kabouterhut met zijn voorzijde aan de Barchman Wuytierslaan. In de nieuwe situatie is de Kabouterhut met de achterzijde naar de Westelijke ontsluiting gericht. Het restaurant wordt dan ontsloten via een parallelweg. Er komt wel een rechtstreekse verbinding vanaf het fietspad naar de Kabouterhut. Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

32 8. De Barchman Wuytierslaan Noord schuift enkele meters op ten behoeve van ruimtelijke kwaliteit Op dit tracédeel schuift de Westelijke ontsluiting op in westelijke richting en over enkele meters meer dan in het oorspronkelijke ontwerp. De reden hiervoor is dat in de nadere uitwerking van variant 7B op het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan zonder verschuiving een nagenoeg aaneengesloten verharding komt te liggen. Op die plaatsen waar het fietspad zo ver in het bos ligt dat er bomen tussen de hoofdrijbaan en het fietspad kunnen staan is er een aaneengesloten verharding van ca 14 meter (parallelweg en hoofdrijbaan). Op die plaatsen waar de tussenberm tussen het fietspad en de hoofdrijbaan te smal is voor bomen is er een nagenoeg aaneengesloten verharding van ca meter (parallelweg hoofdrijbaan - fietspad). Met name de bewoners van dit deel van de Barchman Wuytierslaan hebben gepleit voor verhoogde verkeersveiligheid bij de uitritten en een betere landschappelijke inpassing. In het nieuwe ontwerp wordt de berm tussen de hoofdrijbaan en de parallelweg verbreed tot 6 meter. Dit betekent echter dat de weg en het fietspad gedeeltelijk in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) komen te liggen. Om te onderzoeken of deze verschuiving wettelijk mogelijk is, is een nee-tenzij uitgevoerd. De nee tenzij toets is beoordeeld door de Provincie Utrecht. Het resultaat van de nee tenzij toets is dat er voor de ecologie in het gebied voldoende plussen staan tegenover de minnen van de aantasting. De nee tenzij toets is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. De verschuiving heeft als gevolg dat ook het fietspad in het bos verplaatst moet worden. De nieuwe ligging is tot stand gekomen op basis van de boom effectrapportage en de ecologische waarden in het gebied. Het resultaat is dat het fietspad meanderend in het bos ligt. Het fietspad is tevens verbreed tot 3 meter om fietsverkeer in twee richtingen mogelijk te maken. De maat van het fietspad is eigenlijk te smal, 3,5 meter is eigenlijk het minimum. Omdat er aan beide zijden van de Westelijke ontsluiting twee richting bereden fietspaden komen en het fietsverkeer voornamelijk s ochtends in zuidelijke richting rijdt en s middags in noordelijke richting en het fietspad in de EHS ligt, is er gekozen voor een breedte van 3,0 m. Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

33 In onderstaande dwarsprofielen wordt de consequentie weergegeven van de verschuiving. In beide dwarsprofielen is een horizontale rode lijn weergegeven, dat is de locatie van de huidige verharding. Dwarsprofiel zonder verschuiving: Dwarsprofiel met verschuiving: 9. Het parkeren van Sportpark Birkhoven wordt verplaatst ten behoeve van een ecologische verbinding Op dit moment parkeren leden en bezoekers van de hockeyclub in het bos langs de Barchman Wuytierslaan. Deze parkeerplaatsen worden verplaatst naar een strook grond direct grenzend aan de hockeyvelden. Het bos zal worden ingericht als Ecologische Hoofdstructuur tussen het bosgebied van Birkhoven en de reeds bestaande ecoduiker onder de Birkstraat. Daarmee wordt een ontbrekende ecologische schakel richting de Eemvallei ingevuld. De verplaatsing van het parkeerterrein is een belangrijke plusmaatregel om de verschuiving van het noordelijk deel van de Barchman Wuytierslaan te compenseren. Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

34 De toegangsweg naar het parkeerterrein bij de sportvelden wordt iets verlegd. Daardoor kan het voorrangsplein iets groter worden, daardoor gaat hij beter functioneren. De toegangsweg wordt met gescheiden rijstroken uitgevoerd, deze kunnen landschappelijk beter worden ingepast. Ook de oversteekbaarheid voor dieren wordt daardoor beter. Tevens heeft deze indeling het voordeel dat er niet meer in de bermen en half op de toegangsweg geparkeerd kan worden, de ruimte is daarvoor te beperkt. Dat gebeurt in de huidige situatie wel en dat zorgt voor overlast. Behalve de ecologische voordelen die deze maatregel biedt zijn er ook voordelen voor de gebruikers: Er wordt een heldere situatie gemaakt voor kiss & ride voor de ingang van het hockeyterrein Er komt een doorsteek voor fietsers en voetgangers vanaf de Amsterdamseweg / Birkstraat naar de entree van de sportterreinen. Voor fietsers wordt de afstand vanaf de Amsterdamseweg naar de entree van de sportvelden verkort en voor voetgangers wordt de afstand vanaf het parkeerterrein bij de Middelhoefseweg naar de entree van de sportterreinen verkort. Het parkeerterrein wordt overzichtelijk ingericht. De huidige situatie kent volgens onze telling 310 parkeerplaatsen. Het huidige parkeerterrein kent geen vakindeling, dat maakt het zeer lastig om een exact aantal te bepalen als parkeercapaciteit. Rekening houdende met bestaande bomen wordt de parkeercapaciteit van het nieuwe parkeerterrein 316 parkeerplaatsen. Door de doorsteek die gemaakt is aan het einde van het parkeerterrein maakt de loopafstand vanaf het parkeerterrein bij de Middelhoefseweg een stuk korter. Hierdoor is het aantrekkelijker voor bezoekers aan het sportpark om op piekdagen van dit terrein gebruik te maken. Bij evenementen en toernooien kunnen bezoekers hier op gewezen worden. Het parkeerterrein aan de Middelhoefseweg wordt ook gebruikt voor de toekomstige uitbreiding met het 6 e hockeyveld. Deze maatregel is ontworpen in overleg met SRO en met de hockeyvereniging AMHC (als grootste gebruiker). Beide partijen staan positief tegenover deze maatregel. 10. Wettelijke natuurcompensatie In het kader van het bestemmingsplan wordt alleen gekeken naar de wettelijke verplichtingen tot compensatie, zoals deze zijn verwoord in o.a. de boswet, de flora- en faunawet, de APV en de EHS. De kap van bomen zal gedeeltelijk worden gecompenseerd door de herplant van bomen in het gebied. Bureau Waardenburg heeft in opdracht van de gemeente onderzoek verricht naar de aanwezige natuurwaarden, zij hebben de effecten bepaald als gevolg van de realisatie van de Westelijke Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

35 ontsluiting en maatregelen uitgewerkt om negatieve effecten te voorkomen en waar mogelijk de natuur te versterken. Dit is weergegeven in het rapport Realisatie Westelijke ontsluiting, Effectstudie natuurwaarden en maatregelen natuurwetgeving (Bureau Waardenburg). De belangrijkste ecologische maatregelen zijn: Opheffen gelijkvloerse spoorwegovergang en het aanbrengen van een ecoduct om de spoordriehoek te verbinden met de EHS; De parkeerplaats bij sportpark Birkhoven verplaatsen en de vrijkomende ruimte toevoegen aan de EHS; Het maken van faunapassages bij de BW-laan noord Het maken van een bos van ca 4 ha in het verlengde van de Melksteeg 11. Bovenwettelijke compensatie en natuurverrijking In de Nota van Randvoorwaarden van de Westelijke ontsluiting is vastgelegd dat alle ecologische schade, hoe klein ook, zal worden gecompenseerd. Daartoe is de ecologische schade door de aanleg van de weg in kaart gebracht. Samen met natuurorganisaties zijn opties geïnventariseerd voor de wijze waarop de schade kan worden gecompenseerd. De gemeenteraad heeft besloten dat naast natuurcompensatie ook euro zal worden geïnvesteerd in natuurverrijking. In het rapport Natuur rond de Westelijke Ontsluiting Amersfoort, Maatregelen in het kader van verrijking en bovenwettelijke compensatie (Bureau Waardenburg, 20 juli 2015) worden maatregelen voorgesteld voor de bovenwettelijke compensatie en de natuurverrijking. Bovenwettelijke compensatie: Hiervoor is in eerste instantie in beeld gebracht wat de schade is die wordt toegebracht als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting. Het landschap is hiervoor in verschillende groentypen onderverdeel (bv argrarisch, berm met bomen, parklandschap, etc) en vervolgens per type het aantal m2 in beeld gebracht. Binnen het plan wordt ook weer groen teruggebracht. Hiervoor is een groenbalans opgesteld. Als resultaat heeft deze balans dat er ca 1,5 ha groen verdwijnt als gevolg van de aanleg van de Westelijke ontsluiting. Dit is in geval van aanleg van het parkeerterrein voor het Dierenpark op het terrein van de Mgr. Blomstichting. Als het parkeerterrein daar niet gerealiseerd wordt is er sprake van het verdwijnen van ca 0,5 ha. De te treffen maatregelen hebben voornamelijk betrekking op kwaliteitsverbetering waardoor bestaande gebieden met een lage natuurwaarde een hogere natuurwaarde krijgen. Natuurverrijking: Voor de natuurverrijking worden 22 mogelijke maatregelen voorgesteld. De maatregelen worden gewogen op een aantal criteria. Het resultaat van deze weging is dat de realisatie van een natuurgebied langs de A.P.Hilhorstweg (maatregel 1) het meeste effect heeft. Het is een aaneengesloten gebied van ca 3 ha. en heeftin de huidige een lage ecologische waarde Aanvullend worden de volgende maatregelen voorgesteld: de realisatie van de vleermuistunnel (maatregel 5) en bunker (maatregel 6) kleinschalige maatregelen voor de sleedoornpage (maatregel 4) beoordeling mogelijkheden passeerbaar maken hekken bewoners (maatregel 12) Deze maatregelen zijn kleinschalig en niet kostbaar maar leveren belangrijke winst voor natuur. Waardenburg trekt in haar rapport de volgende conclusie: Wanneer we kijken naar het totale maatregelenpakket wettelijk, bovenwettelijk en verrijking - dan kunnen we niet anders dan concluderen dat natuur en ecologie in en rond het plangebied verrijkt en versterkt worden ten opzichte van de huidige situatie. Niet alleen wordt de barrièrewerking van met name het noordelijke gedeelte van de BW-laan sterk verminderd, ook worden verbindingen naar de omgeving versterkt en worden biotopen en leefgebieden van soorten kwalitatief en kwantitatief verbeterd. Afwegingsnotitie Westelijke ontsluiting, september 2015

36 TOETSING AAN DE EERSTE SET RANDVOORWAARDEN Datum: nummer Randvoorwaarde voldoet 1.1 De participatie zal plaatsvinden op het niveau van adviseren zoals beschreven in de door de gemeenteraad vastgestelde nota "Uitgangspunten, spelregels en afwegingsinstrumentarium voor participatie". 1.7 Op bestuurlijk niveau vindt overleg plaats met regiogemeenten en provincie binnen het Utrechts verkeer- Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden Ja, er is een participatiegroep samengesteld waarin belangen uit het gebied en daarbuiten zijn vertegenwoordigd. In het raadsbesluit van 9 juli 2013 heeft de raad besloten de nadere uitwerking met de direct betrokkenen te doen. De nadere uitwerking is gebeurd op het niveau van adviseren. 1.2 Er wordt ingezet op optimale communicatie. Ja, de participatiegroep is 15 keer bijeen geweest. Daarnaast zijn er werksessie gehouden met de participatiegroep in na het besluit van 9 juli 2013 zijn er nog 19 bewonersavonden over de verschillende delen van het tracé gehouden. Ook zijn er informatieavonden en inloopavonden voor de hele stad gehouden. Ook is voortdurend de mogelijkheid geboden om buiten de reguliere vergaderingen om te overleggen. 1.3 Alle randvoorwaarden en parameters voor onderzoeken, input in verkeersmodellen e.d. worden goed inzichtelijk gemaakt voor iedereen. 1.4 Terugkoppeling naar participanten vindt plaats op relevante momenten, tijdig opdat partijen hun standpunt kunnen formuleren. 1.5 De normale rechtsgang blijft voor de participanten onverkort mogelijk. 1.6 Alle belangen zijn vertegenwoordigd in de participatiegroep. Indien later tijdens de uitwerking van de varianten blijkt, dat een belang niet wordt vertegenwoordigd, kan de participatiegroep daarmee worden uitgebreid. Ja. Op voorhand is de opzet van het verkeersonderzoek besproken met de participatiegroep en is een buurtavond gehouden ter toetsing van de dynamische verkeersmodellering van de huidige situatie. Van elk onderzoek is de onderzoeksmethode toegelicht en zijn tussentijdse resultaten besproken. Ja. De participanten hebben op voorhand de stukken gekregen (vaak in concept) zodat zij in staat waren om hun advies aan de raad te kunnen formuleren. Behalve het overleg met de participatiegroep zijn er ook bijeenkomsten met direct betrokkenen geweest en is één op één overleg gevoerd met direct betrokkenen Ja, dit blijft van kracht Er is een participatiegroep samengesteld waarin 18 verschillende belangen zijn vertegenwoordigd. In een later stadium zijn is de werkgroep Stichtse Rotonde ook aangeschoven. In de deeluitwerkingen met de direct betrokkenen is ook nog de Bomenstichting aangeschoven. Ja, dit overleg heeft plaats gevonden en heeft tot een aantal brieven geleid die

37 nummer Randvoorwaarde voldoet en vervoerberaad (UVVB). 1.8 De participatiegroep wordt betrokken bij de opdrachtformulering voor externe onderzoeken, civieltechnische uitwerkingen etc. De gemeente is verplicht een aanbestedingsprocedure met meerdere bureaus te voeren. 1.9 Het uitgangspunt is dat door een goede opdrachtverlening voor onderzoek geen second opinion op de resultaten noodzakelijk is. Mocht blijken tijdens de participatie dat er toch aanleiding is voor een second opinion, beslist daarover de gemeenteraad en wordt daarvoor budget beschikbaar gesteld. 2.1 Het verkeerskundig onderzoek richt zich op de eerste plaats op de doorstroming van het autoverkeer, maar het belang van een goed functionerend openbaar vervoer zal nadrukkelijk worden betrokken in de verdere uitwerking van de varianten. Ook zal er aandacht zijn voor een goede infrastructuur voor de fietser, waarbij ook de oversteekbaarheid belangrijk is. 2.2 Het zoekgebied voor de oplossing ligt in principe tussen de Radiumweg en de oprit A28. In de onderzoeken naar oplossingen wordt echter ook verder gekeken naar mogelijke oplossingen buiten dat gebied. als bijlage bij de raadsvoorstellen zijn gevoegd. Participatiegroep is betrokken bij: De opzet verkeersonderzoek De door te rekenen situaties met verkeersmodel. Opzet offerte uitvraag trechtering tbv bureaukeuze De participatiegroep heeft eigen ontwikkelingsscenario aangeleverd, welke ook is doorgerekend door de gemeente. De aanpak trechtering tbv raadsbesluit Aanpak en keuze bureau MKBA Ja. Alle onderzoeksstappen zijn gepresenteerd en besproken met de participatiegroep. In 2015 hebben leden van de voormalige participatiegroep op eigen initiatief een tweetal second opnions uit laten voeren. De raad heeft hier geen budget voor beschikbaar gesteld. Ja. De doorstroming van het verkeer is zowel in de trechtering behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2011 als in de nadere uitwerking van de varianten aan de orde geweest. In de gekozen variant (7B) profiteert het openbaar vervoer ook van de verbetering van de doorstroming. Ja, in variant 7B zijn een tweetal fietstunnels opgenomen en is er een fietsbrug opgenomen. Het aantal gelijkvloerse oversteken wordt hierdoor verminderd. Ja. Er is gezocht naar een oplossing tussen de Amsterdamseweg en de Stichtse rotonde. Er is ook gekeken naar oplossingen buiten het gebied (bijvoorbeeld variant 3 uit de trechtering van 9 juli 2013 met een ongelijkvloerse spoorkruising op het grond gebied van de gemeente Soest) Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden

38 nummer Randvoorwaarde voldoet 2.3 Waar het binnen het bereik van de gemeente ligt, worden voor de oplossingsrichting de stappen uit de methodiek Verdaas gevolgd: 1 Sturen op ruimtelijke visie programma. 2 Anders betalen voor mobiliteit (prijsbeleid). 3 De mogelijkheden van mobiliteitsmanagement. 4 Een optimalisatie van het openbaar vervoer. 5 Benutting van de bestaande infrastructuur 6 Aanpassingen van bestaande infrastructuur. 7 Een onderbouwing van de noodzaak tot nieuwe infrastructuur. 2.4 Vooraf wordt gedefinieerd wat onder sluipverkeer wordt verstaan en moet er duidelijkheid over de hoeveelheid sluipverkeer komen. 2.5 Onderzocht wordt in welke mate het lokaal verkeer gebruik maakt van de snelwegen A1 en A Oude onderzoeken worden waar mogelijk geactualiseerd. Nieuwe onderzoeken, zoals een kentekenonderzoek (om o.a. inzicht te geven in het sluipverkeer) worden in gang gezet. 2.7 Toekomstige ontwikkelingen zullen voor zover bekend in de onderzoeken worden meegenomen. 2.8 Er moet inzicht komen in het toekomstig gebruik van het spoor, zowel door het personenvervoer als het goederenvervoer. 2.9 Alle bekende varianten voor verbetering van de doorstroming van het verkeer, ook uit het verleden, zowel schetsmatige als gedetailleerde worden in de eerste onderzoeksfase tegen het licht gehouden In de verkeersmodellen worden de effecten van de verbeterde verkeerssituatie op de snelwegen meegenomen Ja, in bijlage 4 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2011 is de ladder van VERDAAS uitgebreid aan de orde gekomen. De stappen 1 tot en met 4 zijn in het VERDER traject aan de orde geweest. De varianten 2, 3 en 4 uit deze procesbeschrijving vallen onder trede 5 en 6. De varianten 5 en 6 vallen onder trede 7. Ja. De definitie en normering van sluipverkeer is paragraaf 7.1 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2011 aan de orde geweest. Ja. In bijlage 2 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2011 is dit aan de orde geweest. Dit bleek geen factor te zijn die van invloed was en is in de latere berekeningen daarom niet geactualiseerd. Ja. Er is een uitgebreid verkeersonderzoek gehouden, dit is beschreven in hoofdstuk 2 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van 20 december Ja. De ontwikkelingen die in het verkeersmodel zijn meegenomen staan vermeld in bijlage 1 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van december Begin 2015 is variant 7B met het geactualiseerde verkeersmodel doorgerekend. Hier zijn de meest recente en meest recente toekomstige ontwikkelingen in meegenomen. Ja. In paragraaf 2.2. van de procesbeschrijving 2011 is aangegeven wat de huidige verwachtingen ten aanzien van de ontwikkelingen op het spoor zijn, dit is meegenomen in de modellering. Ja. Alle bekende varianten zijn onderzocht, 27 stuks in totaal. Aanvullend zijn er nog 3 varianten bedacht. Al deze varianten zijn meegenomen in de trechtering. Ja. Het verbreden van de A1 en A28 alsmede het oplossen van de problematiek van knooppunt Hoevelaken is in de verkeersmodellering Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden

39 nummer Randvoorwaarde voldoet 2.11 Bij onderzoeken naar de varianten zullen de gevolgen per wijk en gebied (Soesterkwartier, Berg, DF-laan eo, BW laan, Birkhoven Bokkeduinen, Amsterdamseweg, Amersfoort noord, Soest) zichtbaar worden gemaakt, zowel in verkeersmodellen als in mileukaarten De uitgewerkte varianten worden afgewogen in een strategische milieubeoordeling (SMB), omdat de SMB zich niet alleen beperkt tot de milieugevolgen in het zoekgebied, maar ook breder kijkt naar (verkeers)alternatieven. Daarnaast zal een maatschappelijke kosten batenanalyse MKBA worden uitgevoerd, waarin o.a. de omgevingskwaliteiten, de kosten van de verschillende alternatieven in relatie tot de maatschappelijke opbrengsten en de financiële gevolgen voor het vastgoed worden afgewogen. meegenomen. Gezien de afstand van de Westelijke ontsluiting tot aan knooppunt Hoevelaken is de vormgeving van de oplossing bij knooppunt Hoevelaken niet van belang voor wat betreft het effect op de Westelijke ontsluiting. Ja. In paragraaf 7.1 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2011 zijn de effecten per wijk inzichtelijk gemaakt. In de Strategische Milieubeoordeling wordt vervolgens dieper ingegaan op de effecten voor lucht en geluid. Ja. Er is een SMB en een MKBA opgesteld. De MKBA is als bijlage bij het raadsbesluit van 9 juli 2013 gevoegd. De SMB was ook bij dit raadsbesluit gevoegd maar is geactualiseerd op basis van latere aanpassingen aan het ontwerp en recentere onderzoeken. De meest recente versie van de SMB is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. 3.1 In deze collegeperiode wordt een definitief besluit genomen over de oplossing voor een verbeterde doorstroming van het verkeer aan de westkant van Amersfoort. 4.1 De bereikbaarheid van woningen, voorzieningen en instellingen in het gebied wordt zowel tijdens werkzaamheden als na realisatie gewaarborgd. 5.1 In Amersfoort West geldt dat de huidige functies de mogelijkheid wordt geboden om te optimaliseren. Mocht uitbreiding of intensivering nodig zijn om als functie vitaal te blijven, dan wordt dat toegestaan binnen de grenzen van Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden Ja. Na vaststelling van de nota van randvoorwaarden op 1 maart 2011 zijn de eerstvolgende gemeentraadsverkiezingen gehouden op 19 maart De gemeenteraad heeft op 20 december 2013 een definitieve keuze gemaakt voor variant 7B. Ja. Variant 7B voorziet in een goede aansluiting van onder andere het Dierenpark, de Bernhardkazerne, het zwembad / hockeyvelden en in een parallelweg voor het noordelijk deel van de BW-laan. Hiermee wordt de bereikbaarheid en verkeersveiligheid voor de woningen en instituten hier verbeterd. Ook is er veel aandacht geweest voor de fietsvoorzieningen wat heeft geresulteerd in een aantal ongelijkvloerse fietskruisingen. De bereikbaarheid tijdens de realisatie is een punt van nadere uitwerking en zal met name tijdens de contractfase en uitvoeringsfase aandacht krijgen. Ja. Hier is rekening mee gehouden. De uitbreiding van het aantal woningen op de Wagenwerkplaats zit in het verkeersmodel.

40 nummer Randvoorwaarde voldoet de eigen kavel. De rode functies worden terughoudend benaderd met uitzondering van de ontwikkeling van het spoorwegemplacement met meer dan de al vastgelegde 1000 woningen. 5.2 De rode ontwikkelingen worden terughoudend benaderd. Randvoorwaarde is dat het groen en landschappelijke karakter van het gebied wordt bewaard en versterkt. 5.3 Voor overig Amersfoort worden de huidige bekende ontwikkelingen (o.a. Maatweg) en het vigerende of op korte termijn vast te stellen beleid (o.a. Visie Werklocaties voor de Isselt) als uitgangspunt genomen voor de onderzoeken. 6.1 Er is 60 miljoen beschikbaar gesteld vanuit het programma VERDER. Bij plannen die verder gaan kan aanvullende financiering worden gezocht. 6.2 Indien de kosten voor een optimale oplossing boven het beschikbare budget uitkomen, zal een afweging binnen een Maatschappelijke Kosten Baten Analyse worden gemaakt voordat aanvullende financiering wordt gezocht. 6.3 De functie van de westelijke ontsluiting wordt beperkt tot regionaal/lokaal verkeer. Verkeer dat niet op de westelijke ontsluiting thuishoort (sluipverkeer A1/A28) dient te worden voorkomen. Extra verkeer ten gevolge van het ruimtelijk model Optimaliseren en ten gevolge van de autonome ontwikkeling wordt in de berekeningen wel meegenomen. 6.4 Er wordt een integraal naar het gebied gekeken voor wat betreft bebouwing, infrastructuur, landschap en milieu. 6.5 De uiteindelijke oplossing moet een verbetering opleveren voor het totaal van alle inwoners en gebruikers. Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden Ja. Conform het eerdere besluit is het scenario Optimaliseren als uitgangspunt genomen. In ontwerpproces van de varianten is rekening gehouden met het landschappelijk karakter van het gebied. De weg heeft een groene uitstraling en er is veel aandacht geschonken aan compenserende maatregelen. Ja. Alle bekende vastgestelde ontwikkelingen zijn meegenomen in het verkeersmodel. Dit is weergegeven in bijlage 1 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van 20 december Ja, er is aanvullend budget gevonden voor de geraamde kosten van 67,1 miljoen. De provincie stelt zich garant voor de aanvullende bijdrage van 7,1 miljoen. Dekking daarvan komt uit Beter Benutten en Randstadspoor. Ja. Er is een MKBA gemaakt en er is aanvullende financiering gezocht en gevonden. Zie uitleg bij randvoorwaarde 6.1 Ja. In de verkeerskundige beoordeling is het aandeel sluipverkeer berekend (en is lager dan 5%). Het ruimtelijk model optimaliseren is als uitgangspunt gehanteerd in het verkeersmodel. Ja. Er is een integrale afweging geweest op basis van verschillende onderzoeken, onder andere: Ecologie Cultuurhistorie Landschappelijke analyse Geluid, lucht In de SMB wordt een afweging gemaakt van alle onderzochte aspecten. Ja. Dit is op verschillende manieren onderzocht. Uit het de verkeersmodellering blijkt dat er een verbetering van de doorstroming op de Westelijke ontsluiting is en daarnaast een afname van verkeer in de aanliggende wijk de Berg is (-5% par. 3.4

41 nummer Randvoorwaarde voldoet 6.6 De oplossing moet leiden tot behoud cq verbetering van het milieu (lucht, geluid, fijnstof e.d.) in de aanpalende buurten. Eventuele ecologische schade wordt gecompenseerd, bij voorkeur in het gebied zelf en zo dit niet lukt, dan binnen Amersfoort. 6.7 De oplossing moet leiden tot behoud cq verbetering van de leefbaarheid in de aanliggende buurten (bereikbaarheid, verkeersveiligheid). Een doodlopende BW-laan is daarbij onwenselijk. 6.8 De woningen, instellingen, bedrijven en voorzieningen in het gebied moeten goed en veilig bereikbaar blijven. 6.9 De langzaam verkeersroutes (fietsers en voetgangers) in het gebied worden verbeterd Met het beschermd stadsgezicht Bergkwartier wordt rekening gehouden van de bijlage bij het raadsbesluit van 9 juli 2013). Uit de gezondheidseffectscreening van de GGD blijkt dat er qua geluid meer woningen op vooruit gaan dan achteruit. Qua luchtkwaliteit treedt er een relevante afname op van de NO 2 concentratie. Ja. Zie ook toelichting op randvoorwaarde 6.5. Nee. Alle Ecologische schade wordt weliswaar gecompenseerd maar niet binnen Amersfoort. Een deel van de compensatie vindt plaats in Soest. Ja. De Beroemde Vrouwenbuurt wordt weer bij de Berg aangesloten. Dit deel van de Daam Fockemalaan krijgt een verkeersluwe functie en ook is er geen sprake van sluipverkeer door de Beroemde Vrouwenbuurt. De BW-laan wordt geen doodlopende straat. Ja. Variant 7B voorziet in een goede aansluiting van onder andere het Dierenpark, Kabouterhut, de Bernhardkazerne, het zwembad / hockeyvelden en een parallelweg (fietsstraat) voor het noordelijk deel van de BW-laan, hier mee wordt de bereikbaarheid en verkeersveiligheid voor de woningen en instituten hier verbeterd. Alleen restaurant de Vlasakkers moet wijken voor de Westelijke ontsluiting. Ja. Er is er veel aandacht geweest voor het langzaam verkeer, dit heeft geresulteerd in een aantal ongelijkvloerse kruisingen: Twee fietstunnels onder de Stichtse rotonde Een fietsviaduct over het spoor en de Westelijke ontsluiting. Op het noordelijk deel van de Barchman Wuijtierslaan wordt fietsverkeer in twee richtingen ter weerszijden van de weg gefaciliteerd. Hiermee worden gelijkvloerse fietsoversteken voorkomen en krijgen de fietsroutes een verbeterde doorstroming. Ja. Hier is rekening mee gehouden. De doorgaande route van de Westelijke ontsluiting wordt om de woonwijk heen gelegd. De Daam Fockemalaan wordt heringericht tot woonstraat met een Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden

42 nummer Randvoorwaarde voldoet 6.11 Indien de oplossing leidt tot een nieuw tracé, dan: a. moet dat tracé adequaat en landschappelijk worden ingepast b. mag het tracé geen barrière vormen tussen de woonwijken en het groene gebied c. moeten waar mogelijk groene verbindingen worden gerealiseerd. verkeersluw karakter. De herinrichting past bij het beschermd stadsgezicht. De oude zichtlijn naar het klooster OLV ter Eem wordt in ere hersteld, de oude oprijlaan wordt kruist de Westelijke ontsluiting ongelijkvloers. Ja. Een deel van het tracé voorziet een nieuwe aanleg. Dit deel wordt als volgt ingepast: achter de Beroemde Vrouwenbuurt langs verdiept aangelegd groen aangekleed voorzien van ongelijkvloerse verbindingen naar o.a. het klooster OLV ter Eem en Birkhoven / Bokkeduinen. Hiermee wordt de barrière Daam Fockemalaan opgeheven. Er worden ongelijkvloerse verbindingen aangebracht tussen de woonwijk en het groene gebied: fietsviaduct viaduct naar OLV ter Eem 6.12 Indien de oplossing leidt tot een aanpassing van de Daam Fockemalaan, dan: a. moet deze oplossing een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteit hebben b. leiden tot een bereikbare en verkeersveilige buurt in samenhang met het Bergkwartier Indien de oplossing leidt tot een tracé over de Bernhardkazerne, dan zijn de voorwaarden vanuit Defensie: a. geen opdeling defensieterrein b. tracé tussen kazerne en Vlasakkers alleen als het een viaduct is c. een openbare weg over defensieterrein moet afgeschermd zijn d. toegang tot kazerne moet via DF- BW-laan mogelijk blijven e. volwaardige secundaire ontsluiting kazerne is nodig f. compenseren te slopen bebouwing 1 op 1 g. terreincompensatie marktconform en/of aanvullend bebouwingspercentage h. geluidswerende en beperkende maatregelen treffen i. wijziging zonering bedrijfsvoering kazerne voor Er worden een aantal ecologische verbindingen gemaakt, de belangrijkste verbindingen zijn: spoordriehoek wordt verbonden met de EHS, en er komt een verbinding van Birkhoven naar de polder. Ja. De Daam Fockemalaan wordt verkeersluw ingericht met een inrichting die qua uitstraling, dwarsprofiel en materialisering past bij het Bergkwartier. Ja. Er is inmiddels een convenant gesloten met Defensie waarin wordt voldaan aan de randvoorwaarden die Defensie heeft gesteld. Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden

43 nummer Randvoorwaarde voldoet rekening gemeente. Toetsting aan de eerste set randvoorwaarden

44 TOETSING AAN DE TWEEDE SET RANDVOORWAARDEN Datum: nummer randvoorwaarde voldoet 1 Het tracé voor de Westelijke ontsluiting loopt vanaf de Stichtse rotonde, via het kazerneterrein parallel aan de Aletta Jacobslaan, met een tunnel voor alle verkeer onder het spoor door en vervolgens verder via het bestaande wegtracé (Barchman Wuytierslaan). 2.1 De participatiegroep (met daarin een vertegenwoordiging van verschillende belangen) zal advies uitbrengen over hoe om te gaan met de effecten van de nieuwe variant (concrete inpasbaarheid, milieu en ecologische impact). De participatie zal plaatsvinden op het niveau van adviseren zoals beschreven in de door de gemeenteraad vastgestelde nota "Uitgangspunten, spelregels en afwegingsinstrumentarium voor participatie". 2.2 Er zal een planning voor de participatie worden opgesteld zodat de participatiegroep tijdig in staat wordt gesteld hun rol te kunnen uitvoeren. 2.3 De normale rechtsgang blijft voor de participanten onverkort mogelijk. 2.4 Alle belangen zijn vertegenwoordigd in de participatiegroep. Indien blijkt dat een belang niet wordt vertegenwoordigd, kan de participatiegroep daarmee worden uitgebreid. 2.5 Op bestuurlijk niveau vindt overleg en afstemming plaats met regiogemeenten en provincie binnen het Utrechts verkeer- en vervoerberaad (UVVB). 2.6 Met de groeperingen die het belang van het groen in de huidige participatiegroep vertegenwoordigen (zie Participatie- en Communicatieparagraaf Westelijke Ontsluiting, vastgesteld d.d. 1 maart 2011) wordt afgestemd over de wijze en omvang van de compensatie van ecologische schade en aantasting alsmede over de ecologische inpassing, het versterken van de ecologische verbindingen en andere natuurversterking en verrijking. 3.1 Het verkeerskundig onderzoek richt zich op de eerste plaats op de doorstroming van het autoverkeer, maar het belang van een goed functionerend openbaar vervoer zal nadrukkelijk worden betrokken in de verdere uitwerking van het tracé. Ook zal er aandacht zijn voor een goede infrastructuur voor de fietser, Toetsting aan tweede set randvoorwaarden Ja, de nadere uitwerking van het tracé is conform de beschreven route Ja, er zijn adviezen ingediend door de participatiegroep Ja, er is een planning opgesteld voor de periode tot aan het eerstvolgende raadsbesluit (9 juli 2013), deze is gedeeld met de participatiegroep en deze heeft een advies uitgebracht. Ja, dit blijft mogelijk. Ja, de participatiegroep is uitgebreid met bewoners rondom Stichtse rotonde en tijdens de uitwerking met direct belanghebbenden ook met de Bomenstichting. Ja, dit heeft plaats gevonden Ja, dit heeft plaats gevonden. Behalve met de groeperingen die in de participatiegroep de belangen van het groen vertegenwoordigden zijn hier ook individuele bewoners en groeperingen aangehaakt, bijvoorbeeld de Bomenstichting. Ja. De doorstroming van het verkeer is zowel in de trechtering behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2011 als in de nadere uitwerking van de varianten aan de orde geweest. In de gekozen variant (7B) profiteert

45 nummer randvoorwaarde voldoet waarbij ook de oversteekbaarheid belangrijk is. het openbaar vervoer ook van de verbetering van de doorstroming. In variant 7B zijn een tweetal fietstunnels opgenomen en is er een fietsbrug opgenomen. Het aantal gelijkvloerse oversteken wordt hierdoor verminderd. 3.2 Bij onderzoeken naar het tracé zullen de gevolgen per wijk en gebied (Soesterkwartier, Berg, DF-laan eo, BW laan, Birkhoven Bokkeduinen, Amsterdamseweg, Amersfoort noord, Soest) zichtbaar worden gemaakt, zowel in verkeersmodellen als in mileukaarten. Ja. In paragraaf 7.1 van de procesbeschrijving behorende bij het raadsbesluit van 20 december 2011 zijn de effecten per wijk inzichtelijk gemaakt. In de Strategische Milieubeoordeling wordt vervolgens dieper ingegaan op de effecten voor 3.3 Het tracé wordt afgewogen in een strategische milieubeoordeling (SMB), omdat de SMB zich niet alleen beperkt tot de milieugevolgen in het zoekgebied, maar ook breder kijkt naar (verkeers)alternatieven. Daarnaast zal een maatschappelijke kosten batenanalyse MKBA worden uitgevoerd, waarin o.a. de omgevingskwaliteiten, de kosten van het tracé in relatie tot de maatschappelijke opbrengsten en de financiële gevolgen voor het vastgoed worden afgewogen. 4.1 Uiterlijk 25 juni 2013 wordt een definitief besluit genomen door de Amersfoortse gemeenteraad over de oplossing voor een verbeterde doorstroming van het verkeer aan de westkant van Amersfoort. 4.2 Het proces (onderzoeken, planvorming, uitwerking en realisatie) zal in samenwerking met de Provincie Utrecht moeten worden gedaan, bij voorkeur via het sluiten van een bestuursovereenkomst. 4.3 Er zal een akkoord moeten worden bereikt met het ministerie van defensie over de benodigde grond voor het tracé. 5.1 Er is 60 miljoen beschikbaar gesteld vanuit het programma VERDER. Bij plannen die verder gaan wordt aanvullende financiering gezocht. Keuze voor het tracé mag niet leiden tot een aanvullende bijdrage door de gemeente Amersfoort, bovenop de reeds overeengekomen bijdrage vanuit Amersfoort aan de regionale maatregelen voor het VERDER-pakket. 5.2 Er komt vanuit het projectbudget voor natuurversterking en verrijking. Toetsting aan tweede set randvoorwaarden lucht en geluid. Ja. Er is een SMB en een MKBA opgesteld. De MKBA is als bijlage bij het raadsbesluit van 9 juli 2013 gevoegd. De SMB was ook bij dit raadsbesluit gevoegd maar is geactualiseerd op basis van latere aanpassingen aan het ontwerp en recentere onderzoeken. De meest recente versie van de SMB is als bijlage bij het bestemmingsplan gevoegd. Nee, het besluit is op 9 juli 2013 genomen. Nee. Na overleg is besloten om geen bestuursovereenkomst te sluiten. De raad heeft dit in het raadsbesluit van 17 december 2013 (besluitpunt 2) bekrachtigd. Ja, er is een convenant gesloten met Defensie en de grondaankoop wordt op korte termijn afgerond Ja, er is aanvullend budget gevonden voor de geraamde kosten van 67,1 miljoen. De provincie stelt zich garant voor de aanvullende bijdrage van 7,1 miljoen. Dekking daarvan komt uit Beter Benutten en Randstadspoor. Ja, hier zijn maatregelen voor bedacht en dit is in de kostenraming opgenomen. 6.1 De functie van de westelijke ontsluiting wordt beperkt Ja. In de verkeerskundige

46 nummer randvoorwaarde voldoet tot regionaal/lokaal verkeer. Toetsting aan tweede set randvoorwaarden beoordeling is het aandeel sluipverkeer berekend (en is lager dan 5%). 6.2 Het tracé moet verkeersveilig zijn voor alle verkeer Ja, het tracé is ontworpen volgens het handboek wegontwerp. Daar waar mogelijk zijn ongelijkvloerse kruisingen voor langzaam verkeer aangebracht. Het noordelijk deel van de BW-laan wordt voorzien van een parallelweg. 6.3 Er wordt integraal naar het gebied gekeken voor wat betreft bebouwing, infrastructuur, landschap en milieu. 6.4 Het tracé moet een verbetering opleveren voor het totaal van alle inwoners en gebruikers. 6.5 Het tracé moet leiden tot behoud cq verbetering van de leefbaarheid in de aanliggende buurten (bereikbaarheid, verkeersveiligheid) en tot behoud cq verbetering van het milieu (lucht, geluid, fijnstof e.d.) in de aanpalende buurten. Ja. Er is een integrale afweging geweest op basis van verschillende onderzoeken, onder andere: Ecologie Cultuurhistorie Landschappelijke analyse Geluid, lucht In de SMB wordt een afweging gemaakt van alle onderzochte aspecten. Ja, Dit is op verschillende manieren onderzocht. Uit het de verkeersmodellering blijkt dat er een verbetering van de doorstroming op de Westelijke ontsluiting is en daarnaast een afname van verkeer in de aanliggende wijk de Berg is (-5% par. 3.4 van de bijlage bij het raadsbesluit van 9 juli 2013). Uit de gezondheidseffectscreening van de GGD blijkt dat er qua geluid meer woningen op vooruit gaan dan achteruit. Qua luchtkwaliteit treedt er een relevante afname op van de NO 2 concentratie. Ja. Dit is op verschillende manieren onderzocht. Uit het de verkeersmodellering blijkt dat er een verbetering van de doorstroming op de Westelijke ontsluiting is en daarnaast een afname van verkeer in de aanliggende wijk de Berg is (-5% par. 3.4 van de bijlage bij het raadsbesluit van 9 juli 2013). Uit de gezondheidseffectscreening van de GGD blijkt dat er qua geluid meer woningen op vooruit gaan dan achteruit. Qua luchtkwaliteit treedt er een relevante afname op van de

47 nummer randvoorwaarde voldoet NO 2 concentratie. 6.6 Alle ecologische schade en aantasting (hoe klein ook) wordt gecompenseerd, bij voorkeur in het gebied zelf en zo dit niet lukt, dan binnen Amersfoort, door bijv. natuurverrijking. De natuur in het gebied zal daarnaast worden versterkt en verrijkt, met een goede ecologische inpassing, verbetering van de ecologische verbindingen en het verminderen van ecologische barrières tussen Birkhoven en Bokkeduinen. 6.7 De woningen, instellingen, bedrijven en voorzieningen in het gebied moeten goed en veilig bereikbaar blijven, zowel tijdens werkzaamheden als na realisatie. 6.8 De langzaam verkeersroutes (fietsers en voetgangers) in het gebied worden verbeterd. 6.9 Met het beschermd stadsgezicht Bergkwartier wordt rekening gehouden. Toetsting aan tweede set randvoorwaarden Ja, er wordt op drie niveaus natuurcompensatie voorzien: wettelijke natuurcompensatie bovenwettelijke natuurcompensatie natuurverrijking Ja. Variant 7B voorziet in een goede aansluiting van onder andere het Dierenpark, Kabouterhut, de Bernhardkazerne, het zwembad / hockeyvelden en een parallelweg (fietsstraat) voor het noordelijk deel van de BW-laan, hier mee wordt de bereikbaarheid en verkeersveiligheid voor de woningen en instituten hier verbeterd. Alleen restaurant de Vlasakkers moet wijken voor de Westelijke ontsluiting.. De fasering tijdens realisatie is nu nog niet onderzocht, dit komt in een later stadium aan de orde. Ja. Er is er veel aandacht geweest voor het langzaam verkeer, dit heeft geresulteerd in een aantal ongelijkvloerse kruisingen: Twee fietstunnels onder de Stichtse rotonde Een fietsviaduct over het spoor en de Westelijke ontsluiting. Op het noordelijk deel van de Barchman Wuijtierslaan wordt fietsverkeer in twee richtingen ter weerszijden van de weg gefaciliteerd. Hiermee worden gelijkvloerse fietsoversteken voorkomen en krijgen de fietsroutes een verbeterde doorstroming. Ja. Hier is rekening mee gehouden. De doorgaande route van de Westelijke ontsluiting wordt om de woonwijk heen gelegd. De Daam Fockemalaan wordt heringericht tot woonstraat met een verkeersluw karakter. De herinrichting past bij

48 nummer randvoorwaarde voldoet het beschermd stadsgezicht. De oude zichtlijn naar het klooster OLV ter Eem wordt in ere hersteld, de oude oprijlaan wordt kruist de Westelijke ontsluiting ongelijkvloers Het nieuw tracé: a. moet adequaat en landschappelijk worden ingepast b. mag geen barrière vormen tussen de woonwijken en het groene gebied c. moet leiden tot realisatie van groene verbindingen. Ja. Een deel van het tracé voorziet een nieuwe aanleg. Dit deel wordt als volgt ingepast: achter de Beroemde Vrouwenbuurt langs verdiept aangelegd groen aangekleed voorzien van ongelijkvloerse verbindingen naar o.a. het klooster OLV ter Eem en Birkhoven / Bokkeduinen. Hiermee wordt de barrière Daam Fockemalaan opgeheven. Er worden ongelijkvloerse verbindingen aangebracht tussen de woonwijk en het groene gebied: fietsviaduct viaduct naar OLV ter Eem 6.11 Indien het tracé leidt tot een aanpassing van de Daam Fockemalaan, dan a. moet deze oplossing een goede ruimtelijke en stedenbouwkundige kwaliteit hebben b. leiden tot een bereikbare en verkeersveilige buurt in samenhang met het Bergkwartier. Er worden een aantal ecologische verbindingen gemaakt, de belangrijkste verbindingen zijn: spoordriehoek wordt verbonden met de EHS, en er komt een verbinding van Birkhoven naar de polder. Ja. A: De herinrichting is samen met de bewoners opgesteld en past bij het karakter van de Berg, dit komt tot uiting in het dwarsprofiel en de materialisering. B: Het tracé heeft als gevolg dat de Daam Fockemalaan geen verkeersfunctie meer heeft. De inrichting is hier op aangepast. De Daam Fockemalaan krijgt een verkeersluw en groen karakter. Toetsting aan tweede set randvoorwaarden

49 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 3 november 2015 Portefeuillehouder : Wethouder F. Imming Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Begrotingswijziging GGD regio Utrecht BESLISPUNTEN Geen zienswijze ten aanzien van de begrotingswijziging van de GGD regio Utrecht in te dienen. AANLEIDING Conform artikel 44 lid 4 van de Gemeenschappelijke Regeling GGD regio Utrecht wordt de gemeenteraad in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze over de begrotingswijziging naar voren te brengen. BEOOGD EFFECT De gewijzigde begroting vast te kunnen stellen in de vergadering van het Algemeen Bestuur van de GGD regio Utrecht op 10 december ARGUMENTEN 1.1 Het betreft een beperkt aantal wijzigingen De begroting is op enkele onderdelen gewijzigd. Een belangrijke wijziging is de aanpassing van de formatie als gevolg van - het besluit om de bedrijfsvoering te versterken - uitvoering van SOA-Sense (seksualiteitshulpverlening voor jongeren) - het project invlechting Jeugd Gezondheidszorg 0-4 jaar (Vitras) De toegenomen kosten worden binnen de bestaande begroting opgevangen en/of opgevangen door de toename van inkomsten zoals de subsidie SOA-Sense, een extra bijdrage van de Vitras gemeenten en extra JGZ keuzetaken gemeenten (waaronder Amersfoort ). 1.2 De inwonerbijdrage verandert niet De aanpassingen leiden er niet toe dat de inwonerbijdrage wordt bijgesteld. De inwonerbijdrage blijft 11,49. FINANCIËN De inwonerbijdrage voor Amersfoort blijft 11,49 bedragen. Het meerwerk voor de JGZ voor de gemeente Amersfoort ( ) heeft betrekking op het contactmoment adolescenten en extra inzet in de wijkteams, deze onderdelen waren in de begroting 2015 van de gemeente Amersfoort al opgenomen. Inlichtingen bij: J.C.M. Theunisse, DIR/SL, (033)

50 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort Ambtelijk vindt er inhoudelijk met de GGDrU nog overleg plaats over de begrotingswijzigingen. Mogelijke wijzigingen die hier uit voortvloeien hebben geen verhogende invloed op de inwonerbijdrage. Overleg vindt plaats over de invlechting van de JGZ taak voor 0-4 jarigen (voorheen Vitras) en de huurafspraken van het stadskantoor gemeente Utrecht. VERVOLGSTAPPEN Op 10 december 2015 wordt de gewijzigde begroting (2015.1) aan het Algemeen Bestuur van de GGD regio Utrecht ter vaststelling aangeboden. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - geen

51 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015, sector DIR/SL (nr ); b e s l u i t: geen zienswijze ten aanzien van de begrotingswijziging van de GGD regio Utrecht in te dienen. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

52 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 3 november 2015 Portefeuillehouder : Wethouder Y. Kemmerling B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Beleid zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten BESLISPUNTEN 1. De zienswijzennota Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten vast te stellen; 2. Het beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten vast te stellen; 3. Dit beleid als gebiedsgerichte criteria op te nemen in de nieuwe Welstandsnota. AANLEIDING De gemeente is verplicht om beleid vast te stellen ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van de (rijks-) beschermde stadsgezichten. De oude bestemmingsplannen De Berg en Binnenstad gaven geen ruimte voor het plaatsen van zonnepanelen. De nieuwe bestemmingsplannen voor De Berg en de Binnenstad kennen een dubbelbestemming cultuurhistorische waarde, die voor zonnepanelen om nadere uitwerking van het beleid vraagt. Uitgangspunt voor dat beleid is dat duurzaamheidsmaatregelen moeten passen binnen monumentale waarden en het historisch stadsbeeld (collegebesluit van ). Het beleid voor de toepassing van zonnepanelen zal als gebiedsgerichte criteria ondergebracht worden in de Welstandsnota. Op wijzigingen en toevoegingen aan de Welstandsnota is op grond van artikel 12 van de Woningwet de inspraakverordening van toepassing. Het wijzigen en vaststellen van de Welstandsnota is een bevoegdheid van de raad. Gezien de grote behoefte aan duidelijkheid, intern en extern bij aanvragers, is besloten het zonnepanelen beleid in procedure te brengen vooruitlopend op de nieuwe Welstandsnota. In de raadsinformatiebrief nummer 66 herziening van de Welstandsnota van 2 juli 2014 is aangegeven dat het vaststellen van de beleidsregels zonnepanelen voor de Binnenstad en De Berg vooruitloopt op de herziening van de Welstandsnota. Op 6 januari 2015 (collegebesluit van ) heeft het college het concept-beleid zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten vrijgegeven voor inspraak. BEOOGD EFFECT Het nieuwe beleid voor zonnepanelen geeft pandeigenaren met concrete regels duidelijkheid en biedt de mogelijkheid gebruik te maken van zonne-energie, als dit niet ten koste gaat van monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. Vanuit onze duurzaamheidsambities stimuleren wij ondermeer het gebruik van zonnepanelen in onze stad. In gebieden als de (rijks-)beschermde stadsgezichten De Binnenstad en De Berg moeten de duurzaamheidsmaatregelen passen binnen de monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. De Binnenstad en De Berg zijn verschillend van karakter als het gaat om de monumentale waarde en het historisch stadsbeeld. Daarom wordt voor de beide beschermde stadsgezichten verschillend beleid voorgesteld: op De Berg zijn er met behoud van monumentale waarden meer mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen dan in de Binnenstad. In de Binnenstad zijn zonnepanelen zijn in verband met de kwaliteit van het dakenlandschap zonnepanelen niet toegestaan op hellende daken, wel op platte daken, mits onzichtbaar vanuit het openbaar gebied. Op De Berg zijn zonnepanelen toegestaan op platte en Inlichtingen bij: A.M. van der Laarse, DIR/SO, (033)

53 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort hellende daken mits onzichtbaar vanuit het openbaar gebied én in de architectuur geïntegreerde oplossingen ook op hellende daken die zichtbaar zijn vanuit openbaar gebied. ARGUMENTEN 1.1 Het is de bevoegdheid van de gemeenteraad om op grond van artikel 12 van de Herziene Woningwet een welstandsnota vast te stellen/ het welstandsbeleid aan te vullen. Het concept-beleid heeft gedurende zes weken voor iedereen ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn vijf zienswijzen ingediend. Voor een samenvatting en de beoordeling van de zienswijzen wordt verwezen naar bijgevoegde Zienswijzennota. De beoordeling van de zienswijzen leidt tot de conclusie dat er geen aanleiding is tot aanpassing van het concept-beleid. De zienswijzen tonen de betrokkenheid van reclamanten bij de duurzaamheidsdoelstelling (energie- en kostenbesparing), maar ze wegen het behoud van monumentale waarden en het historisch stadsbeeld minder zwaar dan wij vanuit onze verantwoordelijkheid voor het beschermen van de cultuurhistorische waarden van de rijksbeschermde stadsgezichten doen. 2.1 Het vaststellen van het beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten is nodig om pandeigenaren met concrete regels duidelijkheid te verschaffen over de mogelijkheid gebruik te maken van zonne-energie. Het collegebesluit van , dat duurzaamheidsmaatregelen moeten passen binnen monumentale waarden en het historisch stadsbeeld en de dubbelbestemming cultuurhistorische waarde in de nieuwe bestemmingsplannen, vragen om een nadere, concretere, uitwerking van het beleid. 3.1 De gemeente is op grond van de Monumentenwet 1988 verplicht voor de rijksbeschermde stadsgezichten ter bescherming een bestemmingsplan vast te stellen. Er is voor gekozen om in de nieuwe bestemmingsplannen Binnenstad en De Berg een dubbelbestemming cultuurhistorische waarde op te nemen en de concrete uitwerking van het beschermend beleid voor het plaatsen van zonnepanelen als gebiedsgerichte criteria op te nemen in de nieuwe Welstandsnota. DUURZAAMHEID Het beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten geeft pandeigenaren in de (rijks-) beschermde stadsgezichten met concrete regels duidelijkheid over hun mogelijkheden voor de toepassing van zonne-energie. Hun mogelijkheden om bij te dragen aan die doelstelling worden beperkt door de voorwaarde dat het niet ten koste mag gaan van monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. Het nieuwe zonnepanelenbeleid is overigens iets minder beperkend, dan de regeling in de oude bestemmingplannen. De oude bestemmingsplannen boden geen ruimte voor het plaatsen van zonnepanelen. FINANCIËN Het beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten heeft geen financiële consequenties voor de gemeente. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Amersfoort streeft er naar om in 2030 een CO 2 neutrale stad te zijn. Aan die doelstelling kunnen de bewoners van de beschermde stadsgezichten een bescheiden bijdrage leveren. De nieuwe beleidsregels zonnepanelen geeft pandeigenaren in de (Rijks-) beschermde stadsgezichten met concrete regels duidelijkheid. Het biedt de mogelijkheid gebruik te maken van zonne-energie, als dit niet ten koste gaat van monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. Bij de voorbereiding van het nieuwe zonnepanelenbeleid zijn naast Milieu, Monumentenzorg en de CRK, subcommissie Erfgoed betrokken. In een vroeg stadium is ook een presentatie gegeven voor de Stichting Woonklimaat Berg. Tijdens de periode van de ter visielegging van het ontwerp-beleid is een informatieavond georganiseerd, die bezocht is door een tiental belanghebbende personen.

54 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort VERVOLGSTAPPEN Na het besluit van uw raad tot vaststelling van het beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten volgt publicatie. Daarmee is het nieuwe beleid van kracht. Het beleid wordt als gebiedsgerichte criteria opgenomen in de nieuwe Welstandsnota. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - Ontwerpraadsbesluit - Zienswijzen nota Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten (# ) - Beleid zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten (# )

55 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015, sector DIR/SO (nr ); b e s l u i t: 1. de zienswijzennota Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten vast te stellen; 2. het beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten vast te stellen; 3. dit beleid als gebiedsgerichte criteria op te nemen in de nieuwe welstandsnota. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

56 Docsnr Bijlage bij raadsvoorstel Onderwerp: Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten. Zienswijzennota Hoofdstuk 1, Status zienswijzennota, inleiding en procedure Status zienswijzennota Deze zienswijzennota behoort bij het door de raad te nemen besluit over de vaststelling van het beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten. Deze nota heeft twee hoofdstukken. Hoofdstuk 1 bevat een inleiding, een overzicht van de ingekomen zienswijzen en de verdere procedure voor de vaststelling van het beleid. Hoofdstuk 2 geeft na de samenvatting per zienswijze een beoordeling, met een conclusie of de zienswijze aanleiding geeft tot aanpassing van het concept-beleid. 1.2 Inleiding. De gemeente is verplicht om beleid vast te stellen ter bescherming van de cultuurhistorische waarden van de (rijks-) beschermde stadsgezichten. De nieuwe bestemmingsplannen De Berg en Binnenstad kennen een dubbelbestemming cultuurhistorische waarde, wat voor toepassing van zonnepanelen vraagt om nadere uitwerking. Vanuit onze duurzaamheids ambities, Amersfoort in 2030 een CO2- neutrale stad, stimuleren wij onder meer het gebruik van zonnepanelen in onze stad. Uitgangspunt voor het beleid in beschermde gebieden als De Binnenstad en De Berg is dat duurzaamheidsmaatregelen moeten passen binnen monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. (collegebesluit ). Er is zowel intern als bij aanvragers behoefte aan een nadere uitwerking van deze beleidsregel voor concrete situaties. Gezien de behoefte aan duidelijkheid en het tijdpad van de herziening van de Welstandsnota is besloten de besluitvorming over het zonnepanelenbeleid vooruitlopend op de nieuwe Welstandsnota in procedure te brengen. In de beschermde stadsgezichten is het plaatsen van zonnepanelen bijna altijd vergunningsplichtig. Met het nieuwe beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten worden enerzijds de cultuurhistorische waarden van de beschermde stadsgezichten gewaarborgd en anderzijds de mogelijkheden voor aanvragers duidelijk geformuleerd. Dit beleid zal als gebiedsgerichte criteria opgenomen worden in de nieuwe Welstandsnota. Het nieuwe beleid voor zonnepanelen biedt iets meer mogelijkheden voor de toepassing van zonnepanelen, dan de oude bestemmingsplannen. De oude bestemmingsplannen boden geen enkele ruimte voor het plaatsen van zonnepanelen. Rekening houdend met het verschil in karakter tussen de Binnenstad en De Berg maakt het nieuwe beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten, toepassing mogelijk, waar dit kan zonder schade aan monumentale waarden en het historisch stadsgezicht. 1.3 Procedure Overeenkomstig artikel 12 van de Woningwet is op wijzigingen en toevoegingen aan de Welstandsnota de inspraakverordening van toepassing. Het vaststellen van (aanpassingen) van de Welstandsnota is een bevoegdheid van de raad. Zienswijzeronde Op 6 januari 2015 hebben wij het concept-beleid Zonnepanelen in (rijks-)beschermde stadsgezichten vrijgegeven voor inspraak. Het concept-beleid heeft vanaf 15 januari 2015 zes weken ter inzage gelegen en op 3 februari is een informatieavond georganiseerd. Een ieder is gedurende die periode in de gelegenheid gesteld om schriftelijk dan wel mondeling een zienswijze bij het college kenbaar te maken. Er zijn binnen de termijn vijf zienswijzen binnengekomen. 1

57 Vaststelling Na de zienswijzenronde beslist de gemeenteraad over de vaststelling van het beleid. De raad weegt hierbij de ontvangen zienswijzen mee. De regels hebben rechtskracht na publicatie van het raadsbesluit. 1.4 Overzicht ingekomen zienswijzen a. een vijftal bewoners van de Berg ( Johan van Oldenbarneveltlaan, Prinses Marielaan en Prins Hendriklaan) b een bewoner van de Prinses Marielaan ( De Berg) (= gelijkluidend aan zienswijze a) c. een bewoner van de mr. Th. Heemskerklaan (De Berg) d. een bewoner van de Johan van Oldenbarneveltlaan (De Berg) e. een bewoner van de Valkestraat ( Binnenstad) Hoofdstuk 2 Zienswijzen: samenvatting, beoordeling en conclusie. Samenvatting a. Zienswijze plaatsing zonnepanelen Bergkwartier te Amersfoort een vijftal bewoners van diverse straten op De Berg. b. Zienswijzen van een bewoner van de Prinses Marielaan (geheel gelijkluidend aan a) Reclamanten zijn het oneens met het uitgangspunt voor het Bergkwartier, zonnepanelen toe te staan op platte en hellende daken, mits onzichtbaar vanuit de openbare ruimte, hebben daarop een andere visie en doen voorstellen. Reclamanten: 1. schrijven dat bij het aanwijzen van het beschermd stadsgezicht De Berg uitdrukkelijk van gemeentewege is aangegeven, dat de Berg geen openluchtmuseum zou worden en vinden dat aan de bewoners niet uit te leggen is, dat voor De Berg specifieke eisen gelden voor het plaatsen van zonnepanelen. Ook omdat in de toelichting op het aanwijzingsbesluit als beschermd stadsgezicht hierover niets staat; 2. geven aan dat in Hilversum in een vergelijkbare wijk met beschermd stadsgezicht vanaf de openbare weg zichtbare zonnepanelen wel worden toegestaan; 3. wijzen op de rechtsongelijkheid die ontstaat tussen vanuit de openbare ruimte zichtbare dakvlakken. Waar het plaatsen van zonnepanelen vergunningsplichtig is, geldt een verbod, terwijl het op grond van het besluit Omgevingsrecht vergunningsvrij is, panelen te plaatsen op niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde achterdakvlakken (soms zichtbaar); 4. pleiten voor het overlaten van een veel groter deel van de kwaliteitshandhaving aan de bewoners. Ze vinden het opmerkelijk dat beperkend beleid ten aanzien van zonnepanelen wordt geformuleerd, terwijl veel andere storende elementen niets of weinig in de weg wordt gelegd; 5. vinden de beperking op toepassing van zonnepanelen een verbod op energiezuinigheid en op geld besparen. Reclamanten stellen ten aanzien van het zonnepanelenbeleid voor: 6. geen specifiek beleid op te stellen ten aanzien van het plaatsen van zonnepanelen in beschermd stadsgezicht, aanvullend aan de regels, die er zijn voor bijvoorbeeld het plaatsen van dakramen; 7. eventueel voor rijks- en gemeentelijke monumenten een striktere beoordeling toe te passen, maar niet voor het beschermd stadsgezicht als totaal; 8. aansluiting te zoeken bij de volgens het Besluit Omgevingsrecht vergunningsvrij plaatsen van zonnepanelen op niet naar openbaar gebied gekeerde achterdakvlakken; 9. zonnepanelen die zonder vergunning zijn geplaatst, alsnog te legaliseren. 2

58 Beoordeling 1. De gemeente is op grond van de Monumentenwet 1988 verplicht voor de rijksbeschermde stadsgezichten ter bescherming een bestemmingsplan vast te stellen. De aanwijzing beoogt een basis te bieden voor een ruimtelijke ontwikkeling die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten. De toelichting bij de aanwijzing kan voor wat het beschermingsbelang als uitgangspunt dienen. De toelichting op het aanwijzingsbesluit is echter geen limitatieve opsomming van gevaren waartegen beschermend beleid moet worden geformuleerd. Dat zonnepanelen niet genoemd worden in de toelichting van het aanwijzingsbesluit is geen belemmering voor het formuleren van het beschermende beleid. Het aanwijzen van een gebied als beschermd stadsgezicht betekent per definitie dat daar vanwege de aanwezige kwaliteiten specifieke, beperkende, van de rest van de stad afwijkende, regels gelden. Het niet toestaan van zichtbare zonnepanelen maakt een wijk nog niet tot een openluchtmuseum. Het doel van aanwijzing is niet bevriezing, maar wijzigingen te laten aansluiten bij de aanwezige karakteristiek en kwaliteiten. Dit kan dus beperkingen of aanvullende eisen met zich meebrengen. In 2014 is de gemeente Amersfoort in het gelijk gesteld inzake een beroepsprocedure tegen de weigering van vergunning voor het plaatsen van vanuit het openbaar gebied zichtbare zonnepanelen in het (rijks-)beschermd stadsgezicht Bergkwartier. De rechter heeft geoordeeld dat de weigering terecht was. De motivering van de weigering was tweeledig: enerzijds in strijd met redelijke eisen van welstand voor een beschermd stadsgezicht en anderzijds in strijd met de in het bestemmingsplan geborgde cultuurhistorische waarde. 2. Elk beschermd stadsgezicht heeft eigen specifieke kwaliteiten en gemeenten maken op basis daarvan hun eigen afweging en beleid. Alleen al het feit het gaat om een andere gemeente betekent dat geen sprake is van gelijke gevallen. In de onder 1 genoemde beroepsprocedure heeft de rechter dit onderschreven. 3. Het plaatsen van zonnepanelen is in de gehele stad vergunningvrij, behalve in de beschermde stadsgezichten en op monumenten. De reden voor die vergunningsplicht is dat, ter bescherming van de cultuurhistorische waarde, de toepassing van zonnepanelen in de beschermde stadsgezichten moet kunnen worden verboden of aan voorwaarden gebonden. Met het vergunningvrij maken van het plaatsen van zonnepanelen op niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde achterdakvlakken heeft de wetgever in beschermde stadsgezichten panelen toe willen staan op zo min mogelijk zichtbare plaatsen. De consequentie van de keuze van de wetgever om dit met de Wabo vergunningvrij te maken is, dat deze vergunningvrije panelen in een enkel geval zichtbaar zijn vanuit het openbaar gebied. Wij vinden die incidentele aantasting van het stadsgezicht geen reden om het kind met het badwater weg te gooien door, ook op vergunningsplichtige dakvlakken, vanuit het openbaar gebied zichtbare zonnepanelen, toe te staan. 4. Zoals aangegeven onder punt 1 heeft de gemeente de verplichting beschermend beleid te voeren voor aangewezen rijksbeschermde stadsgezichten. Ook ten aanzien van andere zaken gelden in het beschermd stadsgezicht gebiedsgerichte criteria. 5. Er blijven, ook zonder zonnepanelen, nog veel energiebesparingmogelijkheden over; Daarnaast zijn er centrale mogelijkheden voor gezamenlijke oplossingen voor het plaatsen van zonnepanelen en het oprichten van energie-corporaties. 6. Zonnepanelen maken meestal een veel grotere inbreuk op de beeldkwaliteit, dan dakvensters zowel in kleur- en materiaalgebruik, als in oppervlak; Daarom vinden wij specifiek beleid voor zonnepanelen nodig en is het van een andere orde dan het beleid over dakvensters; 7. Voor rijks- en gemeentelijke monumenten gelden striktere regels waar het gaat om aantasting van monumentale waarden zoals constructies en historische materialen. De regels voor zonnepanelen in het beschermd stadsgezicht beogen de bescherming van de beeldkwaliteit van het gebied als totaal. Alleen het beschermen van de beeldkwaliteit van monumenten is daarvoor niet voldoende. Los van de aantasting van de beeldkwaliteit door zichtbare zonnepanelen zou een ruimhartig toestaan van de toepassing van zonnepanelen ook de groene kwaliteit van het beschermd stadsgezicht De Berg kunnen aantasten. Omdat bomen een ongestoorde bezonning van de panelen in de weg staan, zou er druk kunnen komen op het verlenen van kapvergunningen. 3

59 8. Aansluiting zoeken bij de vergunningvrijheid van zonnepanelen op niet naar openbaar gebied gekeerde achterdakvlakken, zou betekenen ook zonnepanelen toe te staan op andere vanuit openbaar gebied zichtbare dakvlakken. Omdat dit afbreuk doet aan de beeldkwaliteit van het beschermd stadsgezicht vinden we dit ongewenst; (Zie ook punt 3) 9. Bouwactiviteiten, die zijn uitgevoerd zonder vergunning kunnen worden gelegaliseerd, als ze passen binnen het beleid. Pandeigenaren kunnen een aanvraag indienen om die panelen te legaliseren, die voldoen aan het nieuwe beleid. Conclusie De zienswijzen a en b geven geen aanleiding tot een aanpassing van het concept-beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten. c. Zienswijze van een bewoner van de Heemskerklaan Reclamant geeft aan dat de architectonisch rijke variatie van de bebouwing in het Bergkwartier niet bevroren is, maar in beweging. Hij vindt dat het niet toestaan vanuit openbaar gebied zichtbare zonnepanelen in schril contrast staat tot de snelle ontwikkeling van fraaie nieuwe bouwmaterialen, ontwerp- en toepassingstechnieken. Reclamant stelt voor: het beleidskader bij te stellen en toekomstige architectonisch fraaie oplossingen voor fotovoltaïsche toepassingen op gevels en daken mogelijk te maken, ook zichtbaar vanuit de openbare ruimte. Beoordeling Reclamant heeft, ten onrechte, de indruk dat het nieuwe zonnepanelenbeleid toepassing van nieuwe, architectonisch fraaie nieuwe bouw materialen en technieken uitsluit. Het nieuwe beleid maakt echter geïntegreerde oplossingen in gevel en op plat en hellend dak mogelijk in het beschermde stadsgezicht Bergkwartier. In geïntegreerde oplossingen zullen zich steeds nieuwe ontwikkelingen voordoen, die via aanvragen om advies worden voorgelegd aan Commissie Ruimtelijke Kwaliteit(CRK), subcommissie Erfgoed. Deze formulering is gekozen omdat hiermee maximaal kan worden ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. De door reclamant voorgestelde ruimte is in het nieuwe beleid aanwezig, zij het dat per geval als maatwerk wordt beoordeeld of er sprake is van een geïntegreerde oplossing. Aan het bezwaar van reclamant is al op voorhand tegemoet gekomen. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot een aanpassing van het concept-beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten. d. Zienswijze van een bewoner van de Johan van Oldenbarneveltlaan Reclamanten zijn teleurgesteld omdat ze een afwijzing hebben ontvangen na een verzoek om vergunning voor het plaatsen van zonnepanelen op hun pand aan de Johan van Oldenbarneveltlaan. Ze geven aan veel te doen om zo milieubewust mogelijk te leven en professioneel beiden dagelijks actief bezig te zijn om de wereld energiezuiniger, schoner en klimaatbewuster te maken. Naast de milieu aspecten noemen ze ook dat zonnepanelen financieel interessant zijn. Reclamanten waarderen dat de gemeente tracht de karakteristiek van de prachtige wijk Bergkwartier te behouden, maar vinden dat: 1. het beleid genuanceerd moet worden in bepaalde gebieden en aan de randen van het beschermd stadsgezicht. Bijvoorbeeld Johan van Oldenbarneveltlaan: Waar het beeld gedomineerd wordt door buiten het beschermd stadsgezicht staande kantoorpanden ed. zouden ook zonnepanelen moeten worden toegestaan; 2. het met twee maten meten is, als honderden m2 s geïntegreerde zonnepanelen zijn toegestaan op een kantoorkolos net buiten het beschermd stadsgezicht en 15 meter verderop, binnen het beschermd stadsgezicht zonnepanelen verboden zijn; 4

60 3. het toestaan van geïntegreerde oplossingen een zinloze bepaling is voor (oude) bestaande panden; Beoordeling 1. het door reclamant gesignaleerde probleem doet zich altijd voor bij grenzen en randen: aan weerszijden van een grens gelden verschillende regels. De voorgestelde nuancering van het beleid betekent in feite het verschuiven van de grens en daarmee het verschuiven van het grensprobleem ; 2. Ook deze zienswijze heeft betrekking op het grensprobleem. Het doel van het zonnepanelenbeleid is het beschermen van de beeldkwaliteit van het rijksbeschermd stadsgezicht, niet het eerlijk verdelen van de mogelijkheden voor toepassing van al dan niet geïntegreerde zonnepanelen. Voor zover niet vergunningvrij is het uitgangspunt in het beschermd stadsgezicht dat zonnepanelen zijn toegestaan mits de cultuurhistorische waarden worden gewaarborgd. Voor Het Bergkwartier betekent dit onzichtbaar of zichtbaar, maar dan wel geïntegreerd in de architectuur; 3. Reclamant is, ten onrechte, van mening dat geïntegreerde oplossingen geen optie zijn voor oude bestaande panden. Er zijn voortdurend nieuwe ontwikkelingen en technieken voor geïntegreerde oplossingen. Die zijn wel duurder in aanschaf en hebben daardoor een lager rendement, dan de standaard zonnepanelen op het dak. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot een aanpassing van het concept-beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten. e. Zienswijze van een bewoner van de Valkestraat. Reclamant geeft aan dat zijn zienswijze zich richt op de Binnenstad. Hij vindt het beleid voor de Binnenstad, zonnepanelen alleen toe te staan op platte daken, onzichtbaar vanuit de openbare ruimte, te kort door de bocht en te behoudend. Hij veronderstelt, dat het nieuwe beleid voor de binnenstad een beperking betekent ten opzichte van het verleden; dat er toen discussie mogelijk was en na overleg wel eens wat werd goedgekeurd. Hij pleit er voor: 1. ook in de Binnenstad ruimte te geven voor vanuit het openbaar gebied zichtbare nieuwe, mogelijk experimentele, toepassingen; 2. de hogeschool Utrecht een onderzoek te laten doen naar mogelijkheden in de Binnenstad; 3. een inventarisatie uit te voeren van platte daken met mogelijkheid voor zonnepanelen (overheid, bedrijfsleven en particulieren); 4. met potentiële gegadigden voor het toepassen van zonne-energie mee te denken en ze te enthousiasmeren; 5. mensen te wijzen op de mogelijkheden om samen energie op te wekken met buren of in aanpalende postcodegebieden. Beoordeling Het beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten geeft een uitwerking van de op 8 september 2012 vastgestelde beleidsregel, dat duurzaamheidsmaatregelen moeten passen binnen monumentale waarden en de beschermde stadsgezichten. De nieuwe regels voorzien in de behoefte zowel intern, als bij aanvragers aan een nadere uitwerking van het beleid voor concrete situaties. Behalve de abstracte beleidsregel, die in concrete gevallen aanleiding kan zijn tot discussie, kent ook het bestemmingsplan Binnenstad ( het nieuwe en ook het oude) regels die zich tegen het aanbrengen van zonnepanelen verzetten. De veronderstelling dat de nieuwe regels een beperking betekenen ten opzichte van het verleden is onjuist. Regels uit het oude bestemmingsplan gaven geen ruimte voor het plaatsen van zonnepanelen De vanuit openbaar gebied onzichtbare mogelijkheden op platte daken (zie inleiding) zijn nieuw beleid en vormen een verruiming. De beleidsregels maken bewust onderscheid in beleid tussen de Binnenstad en de Berg. Op de Berg mogen geïntegreerde 5

61 (architectonisch hoogwaardige) oplossingen zichtbaar zijn. Een en ander na positief advies van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, subcommissie Erfgoed. De kwaliteit van de binnenstad is het bijzondere historische dakenlandschap en het stadsbeeld als totaal. Wij vinden dat vanuit het openbaar gebied zichtbare zonnepanelen grote impact hebben op het totaalbeeld en daarmee afbreuk doen aan het dakenlandschap, ook als het gaat om architectonisch zorgvuldig vormgegeven toepassingen. Overigens wordt opgemerkt, dat: - de beperking betrekking heeft op minder dan 1% van het oppervlak van de stad Amersfoort; de beperking heeft dus een heel beperkt milieueffect, maar is belangrijk voor behoud van de beeldkwaliteit van het historisch dakenlandschap; - er in de binnenstad relatief veel rijks- en gemeentelijke monumenten staan, waar behoud van het historisch dakvlak, oude pannen, toepassing van zonnepanelen ook al in de weg staat; - de beschikbare hellende dakvlakken veelal klein en gebroken zijn door aanwezigheid van dakkapellen, schoorstenen en schaduw gevende belendingen, waardoor zonnepanelen geen hoog rendement opleveren; - ook ten aanzien van andere bouwkundige ingrepen met grote gevolgen voor de kwaliteit, op basis van de cultuurhistorische analyse voor de binnenstad, strikte beperkende regels gelden. 1. We zijn van mening dat het belang van behoud van het historisch dakenlandschap zwaarder weegt dan de met experimenteren te behalen winst. Overigens wordt op De Berg wel de mogelijkheid geboden om te experimenteren met nieuwe ontwikkelingen en technieken op vanuit het openbaar gebied zichtbare hellende daken in de vorm van geïntegreerde oplossingen. 2. Een onderzoek is alleen zinvol, als er bereidheid is te experimenteren met nieuwe ontwikkelingen en technieken op hellende daken. Voor de binnenstad willen we het historische dakenlandschap zo gaaf mogelijk in stand houden. 3. Op een luchtfoto van de binnenstad zijn de platte daken met mogelijkheden voor het plaatsen van zonnepanelen in één oogopslag te zien De punten 4 en 5 hebben betrekking op de wijze waarop de gemeente beleid voert voor de bevordering van de duurzaamheid. Dit beleid is hier niet aan de orde. Reclamant veronderstelt, ten onrechte, dat de gemeente ten aanzien van toepassing van duurzaamheidsmaatregelen behoudend is. De gemeente voert op het gebied van duurzaamheid echter een actief stimulerend beleid: er wordt meegedacht met mensen die zonnepanelen willen toepassen. Voor particuliere eigenaren, die geen zonnepanelen kunnen plaatsen op eigen pand (bijvoorbeeld vanwege bezonning of vanwege de monumentale kwaliteit of om een andere reden) worden door de gemeente mogelijkheden geboden voor gezamenlijke oplossingen en er is een initiatief om deel te nemen in het collectief plaatsen van zonnepanelen. Hiervoor heeft de gemeente de daken van 3 sportzalen beschikbaar gesteld. Voor bewoners van De Berg heeft Eemstroom, samen met Stichting Duurzaam Bergkwartier het dak van sportzaal Juliana van Stolberg een de Graaf Hendriklaan in gebruik genomen. Meer info hierover bij l.f.venema@live.nl of via Het voert te ver om in het kader van de vaststelling van het beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten een overzicht te geven van alle activiteiten die door de gemeente worden aangewend in het kader van bevordering van de duurzaamheid. De aanbevelingen van reclamant zijn voor een belangrijk deel al gemeentelijk duurzaamheidsbeleid. Conclusie De zienswijze geeft geen aanleiding tot een aanpassing van het concept-beleid Zonnepanelen in (rijks-) beschermde stadsgezichten

62 Gemeente Amersfoort Collegevoorstel Sector : SOB Reg.nr. : Opsteller : A.M. van der Laarse Telefoon : (033) Datum : 7 juli 2014 User-id : LAAA Onderwerp collegevoorstel "beleid zonnepanelen beschermde stadsgezichten" Voorstel: 1. Instemmen met het "Beleid zonnepanelen in beschermde stadsgezichten"; 2. Het "Beleid zonnepanelen in beschermde stadsgezichten" vrijgeven voor inspraak; 3. De raadsinformatiebrief "beleid zonnepanelen in beschermde stadsgezichten" vaststellen. AANLEIDING Om met behoud van de monumentale waarden van de (Rijks-)beschermde stadsgezichten De Berg en de Binnenstad toepassing van zonnepanelen mogelijk te maken is het nodig nieuwe regels te formuleren. Het oude bestemmingsplan De Berg gaf en het vigerende plan Binnenstad geeft geen ruimte voor het plaatsen van zonnepanelen. (Afgezien van een beperkt aantal plekken waar het plaatsen van zonnepanelen. op grond van landelijke wettelijke regelingen via de Wabo en BOR vergunningsvrij is). Uitgangspunt voor het nieuwe zonnepanelenbeleid is dat duurzaamheidsmaatregelen moeten passen binnen monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. (collegebesluit van 8 september 2012, reg.nr ) Het nieuwe beleid geeft pandeigenaren met concrete regels duidelijkheid en biedt de mogelijkheid gebruik te maken van zonne-energie, als dit niet ten koste gaat van monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. Het nieuwe beleid zal als gebiedsgerichte criteria voor De Berg en de Binnenstad worden opgenomen in de Welstandsnota. Het vaststellen van het beleid zonnepanelen in de beschermde stadsgezichten loopt vooruit op de herziening van de Welstandsnota, die in voorbereiding is, omdat er zowel intern als bij de pandeigenaren in de beschermde stadsgezichten behoefte isaan duidelijk beleid. Regelmatig komen er vragen over het plaatsen van zonnepanelen en collectoren op de Berg en in de Binnenstad. Al in 2010, toen de gemeente Amersfoort startte met de duurzaamheidscampagne om huiseigenaren te stimuleren tot het energiezuinig maken van hun pand, is vastgesteld dat er soms tegenstrijdige belangen zijn tussen milieu en monumentenzorg. De door het college vastgestelde beleidsregel dat duurzaamheidsmaatregelen dienen te passen binnen monumentale waarden en het historisch stadsbeeld vraagt om een concrete uitwerking. In een bezwarenprocedure tegen de weigering van een vergunning voor panelen op De Berg is de gemeente onlangs door de rechter in het gelijk gesteld. De behandelend jurist betwijfelt of het huidige voor de binnenstad geldende beleidskader in een bezwarenprocedure standhoudt. KORTE SAMENVATTING. In de beschermde stadsgezichten is het plaatsen van zonnepanelen in een beperkt aantal gevallen vergunningsvrij (op niet naar openbaar gebied gekeerde achterdakvlakken van niet-monumenten). Voor alle andere situaties in de (Rijks-)beschermde stadsgezichten De Berg en de Binnenstad is de - 1 -

63 Collegevoorstel Reg.nr : Datum : 7 juli 2014 Gemeente Amersfoort vergunningplicht gehandhaafd, omdat zonnepanelen in deze gebieden de ruimtelijke kwaliteit en het historisch stadsbeeld kunnen aantasten. Ter bescherming van deze waarden is het nodig nieuwe regels te formuleren om toepassing van zonnepanelen mogelijk te maken. De Binnenstad en De Berg zijn verschillend van karakter, waar het gaat om monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. Dit leidt tot de keuze voor een nuanceverschil in het beleid voor de toepassing van zonnepanelen tussen de beide beschermde stadsgezichten. Voorgesteld beleid zonnepanelen Binnenstad: - toegestaan op platte daken, mits onzichtbaar vanuit openbaar gebied en - niet toegestaan op hellende daken. Toelichting: Zonnepanelen worden in de Binnenstad niet toegestaan op hellende daken omdat ze ernstig afbreuk doen aan de historische samenhang, structuur, het dakenlandschap als totaal en het historisch stadsbeeld; Zonnepanelen worden wel toegestaan op platte daken, mits niet zichtbaar vanuit de openbare ruimte, omdat het veelal gaat om grote daken van nieuwe invullingen en omdat panelen op platte daken minder invloed hebben op het historisch waardevolle dakenlandschap dan op hellende daken, ook al zijn ze vanuit een hoog standpunt, zoals vanaf de toren, wel zichtbaar. Overigens mag het aanbrengen van zonnepanelen nooit ten koste gaan van monumentale waarden en historische materialen van het betreffende pand. Voorgesteld beleid zonnepanelen De Berg Zonnepanelen toegestaan: - op hellende en platte daken, mits onzichtbaar vanuit openbare ruimte*; - op vanuit de openbare ruimte zichtbare hellende daken, mits geïntegreerd in de architectuur; - op vanuit de openbare ruimte door hoogteverschillen zichtbare platte daken, mits wordt gewerkt met trendsetters en samenhangende en hoogwaardige oplossingen. Toelichting: Omdat de monumentale kwaliteit van De Berg gelegen is in de landschappelijke aanleg met hoogwaardige architectuur in het groen en niet of veel minder in een historisch stadsbeeld en dakenlandschap, doen geïntegreerde oplossingen en panelen op vanuit openbaar gebied onzichtbare dakvlakken daaraan geen afbreuk; Onder geïntegreerde oplossingen worden toepassingen verstaan waarbij de panelen samenhangend zijn opgenomen in de architectuur van het pand in plaats van als opgelegde elementen toegevoegd. Geïntegreerde oplossingen zijn met de huidige techniek nauwelijks haalbaar bij bestaande panden, maar bieden wellicht mogelijkheden voor de toekomst. * Onzichtbaarheid vanuit openbare ruimte is een lastig te hanteren criterium, dat extra controlewerk vergt bij de vergunningsverlening en aanleiding kan geven tot discussie. Zichtbelemmering door groen telt niet! Door bladverlies in de winter en door kappen van groen kunnen panelen later heel storend voor het stadsgezicht zichtbaar worden. Ook voor oplossingen in gevels of op maaiveld geldt de voorwaarde: niet zichtbaar vanuit openbaar gebied. Overigens mag het aanbrengen van zonnepanelen nooit ten koste gaan van monumentale waarden en historische materialen van het betreffende pand. BEOOGD EFFECT Toevoeging van het beleid zonnepanelen beschermde stadsgezichten als gebiedsgerichte criteria aan de welstandsnota geeft enerzijds duidelijkheid over de toepassingsmogelijkheden van zonnepanelen en anderzijds bescherming aan de monumentale waarden en het historisch stadsbeeld. ARGUMENTEN 1.1 Voor het beschermen van de monumentale waarden en het historisch stadsbeeld in de beschermde stadsgezichten zijn duidelijke regels voor de toepassing van zonnepanelen nodig; 2.1 De inspraakverordening die van kracht is voor wijzigingen van de welstandsnota schrijft deze procedure voor; - 2 -

64 Collegevoorstel Reg.nr : Datum : 7 juli 2014 Gemeente Amersfoort 3.1 Het is de bevoegdheid van de raad uiteindelijk het (welstands)beleid vast te stellen. Daarom is het belangrijk de raad nu door middel van een raadsinformatiebrief te informeren over het voorgenomen beleid en de start van de inspraak. KANTTEKENINGEN 1.1 Het niet toestaan aan bewoners van de binnenstad (een klein deel van de bebouwing van Amersfoort) om zonnepanelen aan te brengen, betekent in relatie tot de omvang van de stad een kleine beperking van de bijdrage aan de duurzaamheidsdoelstelling. Er is om pandeigenaren, die geen mogelijkheid hebben op eigen dak, tegemoet te komen een gemeentelijk initiatief om als collectieve voorziening zonnepanelen te plaatsen op gemeentelijk vastgoed. FINANCIËN Het zonnepanelenbeleid heeft voor de gemeente geen financiële consequenties. De beperkingen van de toepasbaarheid van zonnepanelen en de eisen aan de uitvoering in de beschermde stadsgezichten kunnen voor de pandeigenaar wel financiële consequenties hebben. Dit nieuwe beleid betekent een beperkte verruiming ten opzichte van de eerdere situatie waarin zonnepanelenbeleid in het bestemmingsplan was opgenomen. COMMUNICATIE Het voorgestelde beleid is vooraf afgestemd met de disciplines Milieu en Monumentenzorg, de stadsbouwmeester en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit, subcommissie Erfgoed. Verder zijn in bijeenkomsten: - in 2010 en 2011 bij voorlichting Samen Duurzaam in Bergkwartier en Binnenstad - op 1 maart 2012 bij bijeenkomst van de Stichting Woonklimaat Berg - op 21 november 2012 bij symposium 033 Energie - in juni 2013 in Bergkerk bij bijeenkomst 033 Energie. de uitgangspunten voor toepassing van zonnepanelen en collectoren bij monumenten en in de beschermde stadsgezichten op hoofdlijnen toegelicht en overwegend positief ontvangen. Op grond van artikel 12 van de Woningwet is op aanpassingen/ aanvullingen van de Welstandsnota de Inspraakverordening van kracht. Na het vrijgeven voor inspraak door het college ligt het nieuwe beleid, zes weken ter inzage. In deze periode, maar niet in de vakantiemaanden juli of augustus, zal een informatieavond georganiseerd worden. Binnen deze inzage termijn kunnen belanghebbenden zienswijzen indienen. VERVOLG De raad wordt via een RIB geïnformeerd over het beleid en de start van de inspraakprocedure. Na de inspraak zal het beleid met medeweging van eventueel binnengekomen zienswijzen ter vaststelling aan de raad worden aangeboden. Na vaststelling door de raad kan het beleid worden toegevoegd aan de Welstandsnota. Bijlage : overzicht beleidskeuzes zonnepanelen De Berg en de Binnenstad

65 Bijlagen Collegevoorstel Reg.nr. : Datum : 7 juli 2014 Gemeente Amersfoort Bijlage 1 : - 4 -

66 Bijlagen Collegevoorstel Reg.nr. : Datum : 7 juli 2014 Gemeente Amersfoort Bijlage 2 : - 5 -

67 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 3 november 2015 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Parkeerverordening 2016 en Verordening Parkeerbelastingen 2016 BESLISPUNTEN 1. de Parkeerverordening 2016 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2016; 2. de Verordening Parkeerbelastingen 2016 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2016; 3. de Parkeerverordening 2015, vastgesteld bij raadsbesluit op 7 oktober 2014, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2016, met dien verstande dat vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2015, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening. 4. de Verordening Parkeerbelastingen 2015, vastgesteld bij raadsbesluit op 7 oktober 2014, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Parkeerbelastingen 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. AANLEIDING De Verordening Parkeerbelastingen en de Parkeerverordening vormen de grondslag voor het heffen van parkeerbelastingen (vergunningen en tarieven voor maaiveldparkeren) en voor de grenzen van de gebieden waar vergunningparkeren en betaald parkeren geldt. Het vaststellen van de Parkeerverordening en de Verordening Parkeerbelastingen vindt jaarlijks plaats vanwege de indexatie van de tarieven en het doorvoeren van gewenste wijzigingen. De verordeningen worden door uw raad vastgesteld. BEOOGD EFFECT Met de nieuwe verordeningen voeren we enkele inhoudelijke wijzigingen door ten opzichte van de verordeningen voor Met het vaststellen van de Parkeerverordening 2016 en de Verordening Parkeerbelastingen 2016: 1. zijn de parkeertarieven voor 2016 volgens de consumentenprijsindex (CPI-index) aangepast; 2. is de hoogte van de naheffingsaanslag geactualiseerd; 3. zijn de locaties van de oplaadplaatsen voor elektrische auto s geactualiseerd; 4. wordt de vergunninguitgifte verder gedigitaliseerd; 5. regelt u de bevoegdheid voor het beperkt uitbreiden van vergunningzones; 6. wordt de mogelijkheid van het aanwijzen van 2-uurs-plaatsen geïntroduceerd; 7. wordt het gebied van het Eemplein en De Nieuwe Stad A3-vergunninggebied. De overige aanpassingen vindt u terug in bijlage 5 met het overzicht met de wijzigingen.

68 raadsbesluit pagina 2 Gemeente Amersfoort ARGUMENTEN 1. Met verdergaande digitalisering maken we het parkeren makkelijker Sinds dit jaar hebben vergunninghouders de mogelijkheid hun parkeerproducten digitaal in een e-loket zelf te regelen. Het doel van de digitalisering is het makkelijker aanvragen en wijzigingen van parkeerproducten voor bewoners, bezoekers en bedrijven. Wij zetten in op een verplichte invoer van het kenteken bij de parkeerautomaten in de loop van Hierover hebben wij u in 2014 geïnformeerd in ons voorstel voor het verlenen van een krediet voor nieuwe parkeerautomaten van 9 september 2014 ( Als de vergunningen en parkeertickets uit de parkeerautomaten gekoppeld zijn aan het geparkeerde voertuig via het kenteken, kan de handhaving efficiënter verlopen. Om de handhaving efficiënter (sneller) te kunnen maken door inzet van voertuigen die kentekens scannen, wordt nu ook voorgesteld om de bezoekersjaarvergunning en de dalurenbezoekersvergunning, die nog via een pas op naam worden uitgegeven, te laten vervallen. Bewoners kunnen hun bezoek dan aanmelden via de digitale regeling die al bijna twee jaar bestaat en naar tevredenheid van gebruikers werkt. Er wordt daarbij afgerekend per minuut tot een maximum bedrag per dag. De regeling is ook flexibeler, omdat meer kentekens per keer kunnen worden aangemeld, wat handig is als men veel bezoek krijgt. Met het vervallen van de bezoekerspas voor een vast bedrag per jaar, gaat de bezoeker betalen voor de werkelijk geparkeerde tijd, maar tegen een laag bezoekerstarief. (Vooralsnog verloopt de betaling via de bewoner, maar op korte termijn komt een landelijk een app beschikbaar die het mogelijk maakt dat de bezoeker zelf het parkeergeld tegen het lage tarief betaalt.) De kosten van het bezoekersparkeren via de digitale regeling in vergelijking met de huidige bezoekerspas is afhankelijk van het aantal bezoekers dat iemand ontvangt en hun parkeerduur. De verwachting is dat in de meeste gevallen die kosten niet of weinig stijgen of zelfs lager zijn door het betalen voor de werkelijke parkeertijd; krijgt men veel bezoek, dan zullen de kosten hoger kunnen uitvallen. Om bewoners bij het vervallen van de pas wat tegemoet te komen in de parkeertijd voor hun bezoek, wordt de parkeertijd verhoogd van 90 naar 100 uur per kwartaal. Met het vervallen van de pas maken we ook een einde aan oneigenlijk gebruik van de pas door diverse bewoners, die vanwege het hebben van een eigen parkeergelegenheid niet in aanmerking komen voor een eerste parkeervergunning. Zij gebruiken de bezoekerspas nu nog voor hun eerste auto en zorgen daarmee voor extra parkeerdruk op straat. 2a. We passen de tarieven aan in de Tarieventabel van de Verordening Parkeerbelastingen volgens de CPI-index Volgens uw raadsbesluit van 28 september 2004 wordt als grondslag voor de jaarlijkse indexering de CPI-index (alle huishoudens, basisjaar 2004) van het CBS gebruikt. Voor het jaar 2016 betekent dit dat de tarieven van maaiveldparkeren, parkeervergunningen en leges worden verhoogd met 0,47% (dit was in 2015: 1,06%). Voor parkeerapparatuur worden vanaf 2016 de berekende bedragen afgerond op 0,05. Tot in 2015 zijn de bedragen afgerond op 0,10 om betaling met gebruikelijke munten mogelijk te maken op de parkeerapparatuur toen. Sinds dit voorjaar 2015 accepteren de parkeerautomaten geen muntgeld meer en kan er een andere afronding plaatsvinden. Voor 2016 betekent de indexatie bijvoorbeeld dat het tarief voor maaiveldparkeren in het A-gebied (binnenstad) stijgt van 2,50 naar 2,55 per uur. Ook de meeste andere parkeergeldtarieven stijgen met 0,05. De stijgingen verlopen dus vanaf 2016 geleidelijker dan met de eerdere verhogingen in de afgelopen jaren met 0,10. Daarnaast zijn alle vergunningtarieven volgens de index verhoogd. Zie de Tarieventabel in de Verordening Parkeerbelastingen. 2b. In de Verordening Parkeerbelastingen is de hoogte van de naheffingsaanslag gewijzigd volgens landelijk regelgeving In die gevallen waarin niet of onvoldoende parkeergeld is betaald wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Het wettelijk maximum van de naheffing, inclusief de door te berekenen kosten, bedraagt in ,- per naheffing. Dit is in de Staatscourant van 21 juli 2015 gepubliceerd. Hoewel de kosten van een naheffingsaanslag hoger zijn dan deze opbrengsten (zie bijlage 3 van de Verordening Parkeerbelastingen 2016: Kostenonderbouwing naheffingsaanslag 2016), mag dus niet meer dan 60,- per naheffing in rekening worden gebracht.

69 raadsbesluit pagina 3 Gemeente Amersfoort 2c. Uw raad verleent ons college de bevoegdheid tot beperkte uitbreidingen van vergunningzones In bijlage 1 (Tarieventabel) van de Verordening Parkeerbelastingen is nu in artikel 4.3 opgenomen dat uw raad ons college de bevoegdheid geeft te besluiten tot beperkte uitbreidingen van vergunningzones. Dit naar aanleiding van uw raadsbesluit op 15 september 2015 over het Beleid Invoering Parkeerregulering. Uw raad heeft besloten uitbreidingen vanaf circa 150 parkeerplaatsen mogelijk te maken en ons college de bevoegdheid te geven te besluiten tot beperkte uitbreidingen. Wij stellen uw raad voor ons die bevoegdheid te geven voor uitbreidingen tot 250 parkeerplaatsen. Van deze voorgenomen uitbreidingen volgens uw onlangs vastgestelde kaders stellen wij u via een Collegebericht op de hoogte. Deze door ons college besloten uitbreidingen worden in daaropvolgende jaren in de Verordening Parkeerbelastingen opgenomen. Uitbreidingen van meer dan 250 parkeerplaatsen leggen wij altijd aan uw raad voor akkoord voor via een voorstel tot wijziging van de Verordening Parkeerbelastingen. 2d. Voor meer maatwerk maken we parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van 2 uur mogelijk Wij vinden het wenselijk om naast 1-uurs- en 4-uurs-parkeerplaatsen een derde categorie parkeerplaatsen beschikbaar te hebben. Bij voorzieningen in de stad is een parkeerduur van één uur soms ontoereikend, maar is vier uur te veel. Volgens de huidige parkeerverordening mogen vergunninghouders altijd op parkeerplaatsen parkeren die een regime hebben van meer dan 1 uur. Wordt er een maximale parkeerduur van 4 uur ingesteld, dan staan de parkeerplaatsen ook voor vergunninghouders ter beschikking en ontstaat er een parkeertekort voor de voorziening. In het voorstel wordt daarom voorgesteld om ook een 2-uurs-regime te introduceren, waar vergunninghouders geen gebruik van kunnen maken. Het is de bedoeling slechts beperkt hiervan gebruik te maken, als er geen andere oplossing mogelijk is. Dit is momenteel aan de orde in de Joannes Tolliusstraat, bij de huisartsenpost en de daarnaast gelegen sportaccomodatie. 2e. Voor een goede parkeersituatie betrekken we het Eempleingebied en De Nieuwe Stad bij het A- vergunninggebied Het parkeerterrein in De Nieuwe Stad wordt per 1 januari 2016 toegankelijker gemaakt door de slagboom te verwijderen. Op dit moment is door de geplaatste paviljoens de toegankelijkheid voor voetgangers slecht en staat de betaalautomaat uit het zicht. Het parkeerterrein is nu nog in beheer en exploitatie bij ParkeerService, maar komt weer terug in de gemeentelijke parkeerverordening. Een recent vrijgekomen parkeerautomaat wordt centraal op het parkeerterrein geplaatst. Het parkeertarief voor A-gebieden sluit goed aan bij het huidige parkeertarief op het parkeerterrein. Daarmee behouden we een goede basis in de parkeersituatie voor het project De Nieuwe Stad. Om deze reden en om reden dat wij het Eempleingebied en De Nieuwe Stad zien als een gebied dat behoort tot de binnenstad en het Stadshart, stellen wij voor dit gebied te betrekken bij het A-vergunninggebied. FINANCIËN De besluiten hebben geen organisatorische consequenties. De financiële consequenties beperken zich tot de indexatie (0,47 %) van de straatparkeer- en vergunningtarieven. VERVOLG Na de vaststelling van de Parkeerverordening 2016 en de Verordening Parkeerbelastingen 2016 treden de hiermee samenhangende door ons college vastgestelde parkeerbesluiten op 1 januari 2016 in werking. COMMUNICATIE De verordeningen en besluiten worden zoals gebruikelijk na vaststelling in de Stadsberichten gepubliceerd en landelijk op in een persbericht, een nieuwsbericht op amersfoort.nl, en informatie in Amersfoortmail en social media.

70 raadsbesluit pagina 4 Gemeente Amersfoort BETROKKEN PARTIJEN Met Coöperatie ParkeerService zijn de door te voeren wijzigingen besproken, zowel wat betreft nieuw beleid als verbeteringen in de huidige vergunninguitgifte. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen 1. ontwerp-raadsbesluit 2. Parkeerverordening 2016 (reg.nr ) 3. Verordening Parkeerbelastingen tarieventabel (reg.nr ) 4. Overzicht van de wijzigingen in de Parkeerverordening 2016 en de Verordening Parkeerbelastingen 2016

71 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 3 november 2015, DIR.SO.VV (nr ); b e s l u i t: 1. de Parkeerverordening 2016 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2016; 2. de Verordening Parkeerbelastingen 2016 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2016; 3. de Parkeerverordening 2015, vastgesteld bij raadsbesluit op 7 oktober 2014, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2016, met dien verstande dat vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2015, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening; 4. de Verordening Parkeerbelastingen 2015, vastgesteld bij raadsbesluit op 7 oktober 2014, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Parkeerbelastingen 2016, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

72 Verordening Reg.nr De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 oktober 2015, DIR.SO.VV (nr ) gelezen; vindt het gewenst regels te stellen voor het vergunningparkeren en betaald parkeren in de gemeente Amersfoort; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene wet bestuursrecht, b e s l u i t: vast te stellen de volgende Verordening: Parkeerverordening 2016 AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder: 1. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990; 2. brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; 3. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, alsmede brommobielen, en met uitzondering van kampeerauto s en vrachtauto s; 4. aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; 5. kampeerauto: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen; 6. parkeren: het gedurende de aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; 7. wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994; 8. houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt. 9. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; 10. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur; 11. dagparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 24 uur; 12. langparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 4 uur; 13. kortparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 1 uur; 14. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die: a. is aangeduid met het bord E9 (of bord 99a) uit bijlage I van het RVV 1990; # Parkeerverordening 2016

73 b. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd; c. door de gemeente is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders; 15. vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen; 16. vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend. 17. bewonersvergunning: een vergunning voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven en van wie het adres een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar het fiscale regime van kracht is; 18. bedrijfsvergunning: een vergunning voor een onderneming, gevestigd binnen de gemeente Amersfoort; 19. artsenvergunning: een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en een ontheffing van parkeerverboden voor een beoefenaar van een medisch, paramedisch of ander beroep, waarbij sprake is van een mensreddend element; 20. dagvergunning: een vergunning welke geldig is gedurende een periode van uur tot uur; 21. deelauto: een personenauto met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden; 22. deelautoaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelautogebruik ter beschikking stelt; 23. deelautovergunning: een vergunning voor deelauto s, bedoeld voor het parkeren op een gereserveerde parkeerplaats voor een deelauto van een deelautoaanbieder; 24. tariefzone: de verdeling van Amersfoort in verschillende zones zoals omschreven in de Verordening parkeerbelastingen, waarbinnen een daartoe vastgesteld tarief geldt voor het betaald- of vergunningparkeren. 25. vergunninggebied: een gebied als bedoeld in bijlage 1 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen. 26. beroep of bedrijf: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, met dien verstande dat beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf als de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond. 27. zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning. 28. parkeerplaats op eigen terrein: a. een parkeerplaats niet zijnde een parkeerplaats in een openbaar toegankelijke private parkeergarage die met een abonnement wordt afgenomen - waarover de aanvrager beschikt of kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins of; b. een parkeerplaats waarop de aanvrager aanspraak kan maken (al dan niet via een wachtlijst) in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een omgevingsvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst, voor de woning van de aanvrager bestemd is of; c. een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen. 29. woning/ruimte zonder parkeerplaats: een zelfstandige woning of andere ruimte, die in de omgevingsvergunning is aangemerkt als Woning/ruimte zonder parkeerplaats, als zodanig is opgenomen op de POET-lijst en waarbij geldt dat de eigenaar/bewoner niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning. # Parkeerverordening 2016

74 AFDELING II AANTAL PARKEERVERGUNNINGEN PER VERGUNNINGGEBIED Artikel 2 Maximaal aantal vergunningen 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven bewoners- en bedrijfsvergunningen, uitgezonderd dagvergunningen, per vergunninggebied vaststellen. Voor bewonersvergunningen hanteren zij daarbij de volgende formule: (aantal belanghebbendenplaatsen x 1,25) + (aantal lang- en dagparkeerplaatsen x 0,8). 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven vergunningen wijzigen als het aanbod van parkeerplaatsen met 5% of meer stijgt of daalt. 3. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de maximale uitgifte van het aantal vergunningen. AFDELING III PARKEERVERGUNNINGEN Artikel 3 De bewonersvergunning 1. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag een vergunning verlenen aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in een gebied waar het fiscale regime van kracht is, voor het betreffende vergunninggebied. 2. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen. Artikel 4 De deelautovergunning 1. Burgemeester en wethouders kunnen vergunningplaatsen toewijzen in het vergunninggebied bestemd voor deelauto's. 2. Voor deelautobedrijven geldt dat: a. de deelautovergunning alleen geldig is op de daartoe aangewezen vergunningplaats; b. per vergunningplaats maximaal 1 vergunning wordt uitgegeven op naam van de deelautoaanbieder. 3. Voor particulieren geldt dat in aanvulling op en onverminderd het bepaalde in artikel 3, burgemeester en wethouders op aanvraag van een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik, een bewonersvergunning kunnen verlenen voor één of meerdere vergunningzones, als de autostandplaats is gelegen in één of meerdere gebieden waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn. 4. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de uitgifte van deelautovergunningen. Artikel 5 De bedrijfsvergunning 1. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied een bedrijfsvergunning voor het betreffende vergunninggebied verlenen. 2. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied in zone A, een bedrijfsvergunning voor het gebied B1 in zone B verlenen. 3. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand # Parkeerverordening 2016

75 gelegen in een vergunninggebied in zone A of B een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones. 4. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in het vergunninggebied, maar wel in gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het voor het uitvoeren van werkzaamheden in een vergunninggebied, in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in het vergunninggebied te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaald-parkeerplaatsen, voor het betreffende gebied een vergunning verlenen. 5. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in een vergunninggebied, maar wel in de gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het in het belang van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening voor het uitvoeren van werkzaamheden noodzakelijk is in de vergunninggebieden te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaaldparkeerplaatsen, een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones. 6. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een medisch of paramedisch beroep uitoefent, dan wel een ander beroep uitoefent waarbij er sprake is van een mensreddend element, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en ontheffing van parkeerverboden verlenen. 7. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een beroep uitoefent als verloskundige, zorgverlener in de thuiszorg of bij Tafeltje Dekje, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een vergunning verlenen, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones. 8. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen. Artikel 6 Vergunningen/ontheffingen voor beperkte duur 1. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor alle vergunninggebieden en fiscale zones. 2. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen en/of plaatsen waarvoor een parkeerverbod is ingesteld moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor de/het aangewezen vergunninggebied(en) en fiscale zone(s) in combinatie met een ontheffing van het parkeerverbod op (een) specifiek aangewezen plaats(en). 3. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend. 4. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie moet worden geparkeerd op een aangewezen plaats in het vergunninggebied en fiscale zone, waar een parkeerverbod geldt, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning in combinatie met een # Parkeerverordening 2016

76 ontheffing van parkeerverbod op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend. 5. Aan bewoners en bedrijven in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning worden verleend voor het parkeren van een losstaande aanhanger (waaronder caravans, kampeerauto s en vouwwagens) op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal drie dagen geldig. Parkeren op betaalapparatuurplaatsen is niet toegestaan. AFDELING IV HET VERLENEN EN INTREKKEN VAN VERGUNNINGEN, DE GELDIGHEID EN DE VOORSCHRIFTEN. Artikel 7 Verlenen van vergunningen 1. Burgemeester en wethouders stellen per openbaar te maken besluit de regels vast die zij hanteren voor het verlenen van vergunningen. 2. In de vergunninggebieden A1 en B2 wordt maximaal één bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, per zelfstandige woning verleend. 3. Een vergunning wordt voor een periode van maximaal één jaar verleend, ingaande per 1 mei. 4. In het geval de verleende vergunning een eerste vergunning betreft, als vermeld in artikel 3 eerste lid, tweede en derde lid, wordt deze in het volgende jaar automatisch verlengd, tenzij de criteria voor uitgifte van de vergunning gewijzigd zijn. 5. Er kan per zelfstandige woning maximaal één vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, voor een losstaande aanhanger tegelijkertijd geldig zijn. Artikel 8 Voorschriften voor gebruik en geldigheid van vergunningen en ontheffingen 1. De bewoners- en bedrijfsvergunning zijn geldig voor een periode van maximaal één jaar, met ingang van de dag na de dag van verlening. 2. De bewoners- en bedrijfsvergunning zijn geldig voor één vergunninggebied, met uitzondering van de vergunningen als bedoeld in artikel 5, derde en vijfde lid. 3. De vergunning voor houders van een auto met een (para)medisch beroep zijn geldig in alle vergunninggebieden en fiscale zones. 4. Ontheffingen voor beperkte duur als vermeld in artikel 6 tweede lid en vierde lid zijn, bij aanvraag, geldig op de daartoe aangewezen plaatsen. 5. Een vergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één belanghebbenden- of betaaldparkeerplaats. 6. De bewoners- en bedrijfsvergunningen zijn, binnen het gebied waarvoor zij zijn verleend, geldig op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van vier uur. 7. In afwijking van het zesde lid geldt dat op het parkeerterrein Stadhuisplein (naast ingang parkeergarage Stadhuis) parkeren door de vergunninghouder op door burgemeester en wethouders nader vast te stellen tijdstippen, is toegestaan. 8. In afwijking van het zesde lid, kunnen burgemeester en wethouders dagvergunningen verlenen die, naast geldigheid op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van vier uur, ook geldig zijn op betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van één uur. 9. In afwijking van het zesde lid kan een vergunning worden afgegeven voor het parkeren op een belanghebbenden of betaald-parkeerplaats in combinatie met een ontheffing van een parkeerverbod. 10. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. de periode waarvoor de vergunning geldt; b. het gebied waarvoor de vergunning geldt; c. het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend; 11. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden: a. de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken respectievelijk de naam waaronder de vergunning is verleend; # Parkeerverordening 2016

77 b. de vergunning is uitsluitend geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig; c. tijdens het parkeren moet de vergunning in de linkerbenedenhoek achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is; d. als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt (worden) nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning; e. de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort; f. de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen. 12. De vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. de periode waarvoor de vergunning geldt; b. het gebied waarvoor de vergunning geldt; c. het kenteken van de aanhanger waarvoor de vergunning is verleend. 13. Aan de vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, worden de volgende voorschriften verbonden: a. de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een losstaande aanhanger, waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken waaronder de vergunning is verleend; b. de vergunning is slechts geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig; c. tijdens het parkeren moet de vergunning achter een ruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het voertuig te lezen is. Voor aanhangers die niet van ruiten zijn voorzien, moet de vergunning achter een raam op de begane grond nabij de hoofdingang van het woonadres van de aanvrager zijn aangebracht. Op motorfietsen hoeft de vergunning niet zichtbaar te zijn aangebracht. d. als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt of worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning; e. de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort; f. de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen. Artikel 9 Wachtlijst 1. Burgemeester en wethouders kunnen, als al zoveel vergunningen zijn verleend, dat op grond van het besluit als bedoeld in artikel 7 eerste lid geen vergunningen meer worden verleend, de aanvraag voor een eerste bewonersvergunning als bedoeld in artikel 3 eerste lid voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen. 2. Binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om een vergunning wordt beslist of: a. de aanvraag wordt toegewezen, dan wel; b. de aanvraag wordt afgewezen, dan wel; c. de aanvraag op een wachtlijst wordt geplaatst. 3. De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd. Artikel 10 Intrekking en wijziging van de vergunning 1. Op verzoek hiertoe van burgemeester en wethouders dient de vergunninghouder de voor de vergunning relevante informatie te verstrekken. 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, voor bewoning verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt; c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen; e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; g. om reden van openbaar belang; h. bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens deze parkeerverordening; # Parkeerverordening 2016

78 i. als de criteria waaronder de vergunning is verleend, gewijzigd zijn. 3. Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld. 4. Wanneer een parkeervergunning is ingetrokken op grond van het bepaalde in het tweede lid onderdeel e, f, of h, wordt een aanvraag om een parkeervergunning pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend. AFDELING V VERBODSBEPALINGEN, STRAFBEPALING, SLOTBEPALINGEN Artikel 11 Verkeerd gebruik 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan: a. op een parkeerapparatuurplaats; b. op een belanghebbendenplaats. 2. In afwijking van lid 1 b mag op een belanghebbendenplaats naast een motorvoertuig ook een aanhanger worden geplaatst, mits deze is voorzien van een parkeervergunning. 3. Het is verboden enig voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd. 4. Het is verboden, parkeerapparatuur op andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen. 5. Als onder het bord E9 ( vergunningparkeren ) op een onderbord dagen en/of uren zijn vermeld, geldt het gebod een vergunning te voeren slechts gedurende de aangegeven dagen en/of uren. 6. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Artikel 12 Parkeren zonder vergunning of zonder ontheffing 1. Het is verboden gedurende de tijden waarop het parkeren op een belanghebbendenplaats slechts aan vergunninghouders is toegestaan, aldaar een voertuig te parkeren of geparkeerd te houden: a. zonder vergunning of zonder ontheffing; b. zonder dat het voertuig duidelijk is voorzien van een vergunning of ontheffing; c. in strijd met de aan de vergunning of ontheffing verbonden voorwaarden. 2. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Artikel 13 Strafmaat Overtreding van het bepaalde in afdeling V wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie. Artikel 14 Opsporing Met de opsporing van overtredingen van deze Verordening zijn, behalve de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast. Artikel 15 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze Verordening naar hun oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken. Artikel 16 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel 1. De Parkeerverordening 2015, vastgesteld bij raadsbesluit op 7 oktober 2014, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2015, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening. 2. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari De Verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening # Parkeerverordening 2016

79 Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: # Parkeerverordening 2016

80 Verordening Reg.nr De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 27 oktober 2015, DIR.SO.VV (nr ) gelezen; vindt het gewenst regels te stellen voor het innen van belastingen inzake het parkeren in de gemeente Amersfoort; gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149, artikel 225 en artikel 228 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: vast te stellen de volgende Verordening: Verordening parkeerbelastingen 2016 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen voor de tijd die daarvoor nodig is, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b. houder: diegene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken tijdens het parkeren in het register was ingeschreven; c. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; d. centraal register: het register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten. e. wegen: wat daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet Artikel 2 Belastbaar feit 1. Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting voor het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting voor een door de gemeente verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. 2. Onder de naam parkeerplaatsgeld worden geheven de rechten als bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, voor parkeerplaatsgebruik, waaronder moet worden verstaan het afzetten van een # Verordening Parkeerbelastingen 2016

81 Artikel 3 parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats dan wel het houden van een voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats. Belastingplicht 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt ook aangemerkt: a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat: 1 e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie tijdens het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2 e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. 3. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b., als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat tijdens het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. 5. Het parkeerplaatsgeld, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van de natuurlijke of rechtspersoon, die de parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats afzet of laat afzetten dan wel het betreffende voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of op een belanghebbendenplaats houdt. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. 2. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de aanvraag wordt gedaan, dan wel het tijdstip waarop bij automatische verlenging de aanslag wordt opgelegd. 3. Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling 1. De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het parkeren. In afwijking van het hierboven bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register via een telefoon. 2. Voor de voldoening van de belasting geldt dat: a. de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven door een mondelinge, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota; b. in geval de kennisgeving mondeling wordt gedaan de belasting moet worden voldaan op het moment van uitgifte van de vergunning; # Verordening Parkeerbelastingen 2016

82 c. in geval van een schriftelijke kennisgeving dient de belasting meteen te worden voldaan, voordat de vergunning wordt verleend. 3. Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. 4. De op de parkeerapparatuur aangegeven instructies voor het voldoen van het parkeerplaatsgeld dienen te worden opgevolgd. 5. Een naheffingsaanslag is direct inbaar. Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen Burgemeester en wethouders maken in alle gevallen bij openbaar te maken besluit de aanwijzing bekend van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd. Artikel 8 Vrijstelling Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. De gehandicaptenparkeerkaart wordt tevens aangemerkt als vergunning, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b. Artikel 9 Kosten De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedragen 60-, zegge: zestig euro 1. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening Parkeerbelastingen 2015, vastgesteld bij raadsbesluit op 7 oktober 2014 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari De datum van ingang van de heffing is 1 januari De Verordening wordt aangehaald als: Verordening Parkeerbelastingen Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: Bijlage 1: Tarieven- en kostentabel Bijlage 2: Kostenonderbouwing naheffingsaanslag Besluit minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 9 juli 2015 # Verordening Parkeerbelastingen 2016

83 Bijlage 3: Overzichtskaart vergunninggebieden # Verordening Parkeerbelastingen 2016

84 1. TARIEVENTABEL Behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze tabel wordt verstaan onder: a. dag: periode van uur tot uur b. maand: een kalendermaand c. jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 2 De Tariefzones en betaald-parkeergebieden A. Onder de in de artikelen 3, 4 en 5 van deze tabel genoemde tariefzones A, B, en G, worden de volgende gebieden verstaan, die hiermee tevens zijn aangewezen als betaald-parkeergebieden als bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel a van de verordening: 1. Zone A: Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen of waterpartijen: Hooglandseweg-Zuid, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring (met uitzondering van het weggedeelte tussen Hendrik van Viandenstraat en Flierbeek), Arnhemseweg (tot Prinses Julianaplein), Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Leusderweg (tot aan de Ponlijn), Ponlijn, Kersenbaan, Stationsstraat, Barchman Wuytierslaan (tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan), spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan Hooglandseweg-Zuid. 2. Zone B: Het gebied dat wordt begrensd door de gemeentegrens en de begrenzing van de tariefzone A. 3. Zone G: Het gebied, dat samenvalt met tariefzone A en B voor zover op plaatsen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 en artikel 3, lid 4.2 van deze tarieventabel. B. De in dit artikel onder A, lid 1 genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het zonegebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Artikel 3 Vergunninggebieden Als gebieden voor het parkeren voor vergunninghouders bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel b van de Verordening worden aangewezen: 1. In tariefzone A: 1.1 het gebied omringd door de Eem, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Hendrik van Viandenstraat, Arnhemseweg, Prinses Julianaplein met uitzondering van het wegvak tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Leusderweg (tot aan Ponlijn), Ponlijn, Stationsstraat, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan de Eem, als vergunninggebied A1; 1.2 het gebied omringd door Hooglandseweg-Zuid, Bloemendalse Buitenkade, Schimmelpennickkade, spoorlijn Amersfoort-Zwolle vanaf de Eem tot aan Hooglandseweg-Zuid, als vergunninggebied A het gebied omringd door de spoorlijn Amersfoort Zwolle, rivier de Eem tot Brabantsestraat, Brabantsestraat en Nieuwe Poort, als vergunninggebied A3. # Verordening Parkeerbelastingen 2016

85 2. In tariefzone B: 2.1 het gebied omringd door Berkenweg, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, Barchman Wuytierslaan tussen Heinsiuslaan en A. Kuyperlaan, A. Kuyperlaan, Prins Frederiklaan, Utrechtseweg tussen Prins Frederiklaan en het parkeerterrein op de kruising Utrechtseweg-Appelweg, het parkeerterrein op de kruising Utrechtseweg- Appelweg, Appelweg t/m huisnummer 14, Westerstraat, Leusderweg, Ponlijn, Utrechtseweg tussen Ponlijn en Berkenweg, als vergunninggebied B1; 2.2 het gebied omringd door de Stadsring, H. van Viandenstraat, Bisschopsweg tussen de Hendrik van Viandenstraat en Arnhemseweg (daarbij inbegrepen Zandgat), Weistraat, Veldstraat, Arnhemseweg tussen Veldstraat en Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein (oostkant tussen Aldegondestraat en Lange Beekstraat), Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Arnhemseweg (tussen Julianaplein en Stadsring. En verder Kroontjesmolen, Burgerbuurt en het parkeerterrein met ingang aan de Rubensstraat (tegenover Bisschopsweg 144) als vergunninggebied B2; 2.3 het gebied omringd door de Stadsring (parallelweg tussen Hendrik v. Viandenstraat en Heiligenbergerbeek), Heiligenbergerbeek, Zwaanstraat, parallelweg van de Heiligenbergerweg tussen de Zwaanstraat en de Pauwstraat, de wegas van de Heiligenbergerweg tussen de Pauwstraat en de Bisschopsweg, Bisschopsweg tussen Heiligenbergerweg en H. van Viandenstraat, en H. van Viandenstraat, als vergunninggebied B3; 2.4 het gebied omringd door de Van Galenstraat, Banckerstraat, Pullstraat, Van Randwijcklaan, Cartierstraat, Columbusweg, St. Brandaenstraat, Hogeweg, Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, Hooglandseweg-Zuid, als vergunninggebied B4; 2.5 het gebied omringd door de Flierbeek, Catharine van Rennespad, Blekerssingel, Heiligenbergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Heiligenbergerbeek als vergunninggebied B6; 2.6 het gebied omringd door de spoorlijn Amersfoort Zwolle vanaf het Piet Mondriaanplein tot de Nieuwe Poort met inbegrip van Amsterdamseweg tot huisnummer 16, Drentsestraat, Puntenburgerlaan, Noorderwierweg tot Gerrit van Stellingwerfstraat, Noorderwierweg vanaf Gerrit van Stellingwerfstraat tot Matthias Withoosstraat, Matthias Withoosstraat, Soesterweg vanaf huisnummers 76 (even) en 143 (oneven) tot Piet Mondriaanlaan, Piet Mondriaanlaan en Piet Mondriaanplein, als vergunninggebied B7. 3. In tariefzone G: alle wegen binnen de gemeentegrenzen van de Gemeente Amersfoort. 4. Bijzondere aanwijzingen: 4.1 binnen de onder lid 1 en 2 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden de door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit aangewezen betaald-parkeerplaatsen met apparatuur geschikt voor een maximale parkeerduur van meer dan één uur eveneens als parkeerplaatsen voor vergunninghouders aangewezen; 4.2 binnen de onder lid 3 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit de deelautoplaatsen en plaatsen voor het opladen van elektrische auto s aangewezen; 4.3 in aansluiting op de onder lid 2 genoemde gebieden, wegen en terreinen kunnen door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit uitbreidingen tot maximaal 250 parkeerplaatsen op de aanliggende vergunningzone plaatsvinden. In het daaropvolgende jaar wordt de uitbreiding in deze verordening opgenomen. # Verordening Parkeerbelastingen 2016

86 5. De in dit artikel genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het vergunninggebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Artikel 4 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., van de Verordening. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. van de Verordening bedraagt: in zone bij parkeerapparatuur bedrag per uur voor parkeertijd van A maximaal 1 uur 2,55 per uur maximaal 2 uur 2,55 per uur maximaal 4 uur 2,10 per uur 1 kalenderdag 2,10 per uur per kalenderdag max. 7,10 B maximaal 1 uur 1,95 per uur maximaal 2 uur 1,95 per uur maximaal 4 uur 1,35 per uur 1 kalenderdag 1,35 per uur per kalenderdag max. 7,10 Artikel 5 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening 1. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening bedraagt: 1.1 voor een vergunning van bewoners voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 93,05; 1.2 voor een vergunning van bewoners voor het gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 77,05; 1.3 voor een vergunning van deelautobedrijven voor het gebied gelegen in zone G, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 93,05; 1.4 voor een vergunning van bedrijven geldig voor alle gebieden in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 941,80; 1.5 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 250,80; 1.6 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een bepaalde locatie in het gebied B1 gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 125,60; 1.7 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone B voor een gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 125,60; 1.8 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in Amersfoort, maar buiten zone A of B voor een gebied gelegen in zone A of B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 250,80; 1.9 voor een vergunning geldig voor artsen in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar 306, Het tarief voor een dagvergunning bedraagt: 2.1 voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur geschikt voor een parkeertijd van één uur: 15,40; 2.2 voor het parkeren op parkeerplaatsen met parkeerapparatuur anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats geldig in alle zones: 7,75; 2.3 voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone A via een digitale regeling: tarief per uur 0,96 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van 3,90 per 24 uur; # Verordening Parkeerbelastingen 2016

87 2.4 voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone B via een digitale regeling: tarief per uur 0,65 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van 2,60 per 24 uur. 3. Het tarief voor een maandvergunning geschikt voor het parkeren op alle parkeerplaatsen met parkeerapparatuur of belanghebbendenplaats bedraagt 149,00. Artikel 6 Tarief voor parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening. a. Het parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening bedraagt: 7,75/dag. b. In afwijking van het vorige lid bedraagt het parkeerplaatsgeld voor een 3-dagenontheffing voor een aanhanger, als bedoeld in artikel 6 zesde lid van de Parkeerverordening 2016, 7,75 per ontheffing, waarbij geldt dat de eerste twee ontheffingen gratis worden verstrekt als op belanghebbendenplaatsen wordt geparkeerd. Artikel 7 Berekening tarieven bij wijzigingen gedurende het jaar. Als de belastingplicht voor de vergunningen als bedoeld in artikel 5, onder 1.1, 1.2 en 1.3, van deze tarieventabel wordt beëindigd in de loop van het jaar, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend over het volle aantal maanden dat na beëindiging van de belastingplicht nog overblijft. 2. KOSTENONDERBOUWING NAHEFFINGSAANSLAG 2016 Berekening kostprijs Naheffingsaanslag Parkeerbelasting Kostprijs 2015 in Kostprijs 2016 in Verschil in % t.o.v Kosten controle door VTH naheffingsaanslagen parkeerbelasting Kosten Coöperatie Parkeerservice opleggen naheffingsaanslagen behandelen bezwaar en beroep beheer en onderhoud Parkeervoorzieningen maaiveld Totale kosten voor naheffingsaanslagen ,2 Aantal verwachte naheffingsaanslagen Kostprijs per stuk Maximaal te hanteren tarief De indexering van de kosten van de door Coöperatie ParkeerService ingehuurde parkeercontroleurs is gebaseerd op de consumentenprijsindexcijfers in de maanden januari t/m juli van 2015, zoals bekend bij het CBS. 3 Het aantal verwachte naheffingsaanslagen is een schatting gebaseerd op de aantallen die tot en met juni 2015 zijn uitgeschreven. 4 Op basis van Staatscourant (Stcrt. 2015, 20623). # Verordening Parkeerbelastingen 2016

88 3. OVERZICHTSKAART TARIEFZONES Kaart gebiedsindeling vergunninggebieden 2016, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen 2016.

89

90 Programma: M STEMMEN GESTAAKT 10 november 2015 Motie "400 jaar Johan van Oldenbarnevelt" Amersfoort, 10 november 2015 Raadsvoorstel nr 'Begroting 2016 en meerjarenraming De raad van de gemeente Amersfoort, overwegende dat: a. Johan van Oldenbarnevelt de grootste Nederlandse staatsman is geweest en op zijn minst de mede-vader des Vaderlands, hoofdrolspeler in onze onafhankelijkheidsstrijd b. hij in Amersfoort geboren en getogen is, en uit een geheel Amersfoortse familie voortkwam, terwijl zijn band met de stad heel zijn leven is blijven bestaan c. het dan ook getuigt van het vereiste respect voor onze afkomst en geschiedenis, maar ook van welbegrepen eigenbelang op het gebied van toeristische marketing, als de stad een vooraanstaande rol speelt bij de 400 e gedenkdag van zijn executie, in 2019 d. reeds verschillende boeiende initiatieven in de stad aan het ontstaan zijn, zoals een opera van Holland Opera, een tentoonstelling samen met andere steden, etc. e. daarnaast op diverse andere plaatsen in het land aan plannen voor de herdenking wordt gewerkt, zoals in onderwijs en wetenschap en bij de media f. deze maand in Amersfoort de stichting zal worden opgericht die als organisatorische en juridische drager van de viering zal fungeren, voorlopig onder te brengen in ons Archief. Het is deze stichting die subsidieaanvragen zal moeten doen g. het concept van het businessplan van deze stichting i.o. uitgaat van ca. 3,5 miljoen kosten, waarvan het publiek, sponsors en fondsen ruim 3 miljoen dragen verder overwegende dat: h. de ervaring leert dat dergelijke herdenkingen lange voorbereidingstijd nodig hebben, waarbij vergeleken drie jaar allesbehalve extreem is i. de ervaring verder leert dat zekerheid van behoorlijke financiële steun in een vroeg stadium een conditio sine qua non is voor een evenement als dit j. de ervaring tenslotte leert dat dergelijke zekerheid nooit afkomstig is van sponsors of fondsen, maar alleen van de overheid kan komen k. het oormerken van geld in de begroting zekerheid geeft aan de aspirant-aanvrager dat hij op behoorlijke steun kan rekenen, mits hij tot maximaal dat bedrag goedkeuring van zijn subsidieaanvraag verkrijgt draagt het College op: 1. met de op te richten stichting voor de herdenking van 400 jaar Johan van Oldenbarnevelt met een positieve insteek in overleg te treden over de door hen op te stellen subsidieaanvraag voor de aanloop-, organisatie- en uitvoeringskosten voor de jaren 2016,2017 en 2018 ten laste van het evenementenfonds. 2. daarnaast met de plaatselijke initiatiefgroep, voor zover diens werk niet door de stichting wordt overgenomen, met een positieve insteek te overleggen over plaatselijke aanvullingen op de landelijke viering 3. de raad te informeren over de resultaten van het overleg onder 1 en 2 en tenminste twee maal per jaar te informeren over de voortgang tot aan de viering.

91 Programma: M STEMMEN GESTAAKT 10 november 2015 Roel Mulder Fractie OPA

92 Programma: M MOTIE : Renovatie de Horsten Amersfoort, 24 november 2015 De raad van de gemeente Amersfoort overwegende dat: a. er op vele plekken loszittend beton is geconstateerd; ook op plekken die mogelijk gevaren voor de bewoners met zich mee kunnen brengen; nu al valt er af en toe een stuk beton naar beneden; de Alliantie heeft aangegeven dat er sprake is van betonrot; b. er op diverse plaatsen in de flats steeds groter wordende scheuren ontstaan in de muren; c. er een tekort is aan parkeerplaatsen omdat er een norm uit 1975 wordt gehanteerd; d. er ook een tekort is aan deugdelijke plaatsen om fietsen te stallen; e. er sprake is van een toename van onveiligheid en de bewoners zich steeds minder veilig voelen in de Horsten; f. er onduidelijkheid is over de wijze waarop de hoeveelheid handtekeningen die nodig zijn om de geplande aanbouw uit te voeren zijn verzameld. verzoekt het college: 1. met de Alliantie in gesprek te gaan met als doel de problemen rond parkeerplaatsen en fietsenstallingen, het dichtmetselen van ramen, de scheuren in muren, vallende stukken beton, het toenemende gevoel van onveiligheid en de verstoorde relatie tussen bewoners en de Alliantie duurzaam op te lossen; 2. een onafhankelijk onderzoek te laten uitvoeren naar de wijze waarop de handtekeningen zijn verzameld die nodig zijn om de geplande aanbouw uit te voeren; 3. om de Alliantie op te roepen het bouwkundig rapport van de flatgebouwen vrij te geven. Rob Molenkamp Fractie SP

93 Programma: M MOTIE Verbetering communicatie huurders en Alliantie Amersfoort, 12 november 2015 De raad van de gemeente Amersfoort, overwegende dat: a. Het de laatste tijd opvalt dat er vaker problemen zijn tussen de Alliantie en de huurders van verschillende complexen. b. Het aanvankelijk begon het met de problemen bij Jericho/Jeruzalem over asbest en de slechte isolatie van de huizen. c. De laatste tijd er problemen met de bewoners van de Horsten en recentelijk ook met de bewoners van de Lobeliusserre in Kattenbroek zijn bijgekomen. d. De klachten,naast het slechte onderhoud, vooral de slechte communicatie betreffen. verzoekt het college 1. Alles in het werk te stellen om de communicatie tussen de bewoners en de Alliantie te verbeteren d.w.z. in ieder geval de Alliantie te bewegen om binnen een redelijke termijn te reageren via mail of telefoon. 2. Bij patstellingen tussen de Alliantie en de bewoners niet te lang wachten om een onafhankelijk mediator/jurist in te schakelen 3. Afspraken ten aanzien van het verbeteren van de communicatie in de prestatieafspraken met de woningbouwcoöperaties op te nemen. D66 Noëlle Sanders

94 Motie M D66 Verbetering communicatie huurders en Alliantie De Ronde en Het Plein Datum: dinsdag 24 november 2015 Aanvang: 19:00 Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk in Amersfoort Informatie

95 Motie M D66 Verbetering communicatie huurders en Alliantie Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk in Amersfoort Informatie Inhoud agendapunt Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk in Amersfoort (pdf) Bijlage - Collegebesluit Ondertekening Green Deal Circulair Inkopen Bijlage - Economic Board Utrecht: Circulair inkopen Bijlage - Nota inkoop- en aanbestedingsbeleid Toekomstagenda Milieu

96 Raadsacademie De Raadsacademie wordt georganiseerd door ambtelijke organisatie en griffie en is bedoeld om feitelijke informatie te geven over beleid en uitvoering. Het is geen politieke bijeenkomst, daarom is de portefeuillehouder niet per se aanwezig. Titel Circulair inkopen van ambitie naar praktijk in Amersfoort Datum 24 november 2015 Ambtelijk contact Wim van Druenen ( ) en Nelly Swijnenburg ( ) Programma 3. Stedelijk beheer en milieu /10. Economie en duurzaamheid / 12. Financiën en belastingen Inhoud Tijdens deze raadsacademie krijgen raadsleden informatie over het thema Circulair Inkopen. Reg.nr Professor Jacqueline Cramer is bereid gevonden om haar visie te geven op de circulaire economie. Cramer is hoogleraar Sustainable Innovation bij de UU, strategisch adviseur bij Utrecht Sustainability Institute en lid van de Amsterdam Economic Board met als aandachtsveld Circulaire Economie. Vanuit de bredere context van Cirkelregio en het regionaal sluiten van grondstofkringlopen zal zij inzoomen op de kansen voor de gemeente Amersfoort met de inzet van het inkoopinstrumentarium. Zij geeft haar visie op de aanpak die nodig is om de ambitie 10% circulair inkopen in 2020 te realiseren. Waar moet de focus liggen, welke partijen zijn daarbij nodig en hoe krijg je die in beweging? Vervolgens zal een korte presentatie worden gegeven over de lopende en komende initiatieven in Amersfoort op het vlak van circulair inkopen. Waarna raadsleden ruim de tijd krijgen om in gesprek te gaan met Jacqueline Cramer. Vervolg n.v.t. Bijbehorende documenten - Achtergronddocumenten Collegebesluit Ondertekening Green Deal Circulair Inkopen Economic Board Utrecht: Circulair inkopen Nota inkoop- en aanbestedingsbeleid Toekomstagenda Milieu # v1 - AGENDAPUNT DR : RAADSACADEMIE: CIRCULAIR INKOPEN VAN AMBITIE NAAR PRAKTIJK IN AMERSFOORT

97 Inhoud agendapunt Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk... De Ronde en Het Plein Datum: dinsdag 24 november 2015 Aanvang: 19:00 Amersfoortse Monitor Sociaal Domein 2015 Informatie

98 Inhoud agendapunt Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk... Amersfoortse Monitor Sociaal Domein 2015 Informatie Inhoud agendapunt Amersfoortse Monitor Sociaal Domein 2015 (pdf) Raadsinformatiebrief - RIB Monitor Sociaal Domein over 2015 (pdf) Bijlage - Monitor Sociaal Domein over 2015 (pdf) Agendapunt De Ronde 17 november 2015 Bijlage - Webdossier Sociaal Domein

99 Agendapunt De Ronde Titel Amersfoortse Monitor Sociaal Domein 2015 Datum 24 november 2015 Van College van B&W Portefeuillehouder Imming/Tigelaar Ambtelijk contact Zwier ( ) Programma 4. Sociaal Domein Soort bijeenkomst Informatie Reden van aanbieding In De Ronde van 6 oktober is aangegeven dat half november de Raadsinformatiebrief over de Monitor naar de raad zou komen. Deze is op 17 november 2015 toegelicht. Tijdens deze Ronde vindt de inhoudelijke bespreking plaats. Inhoud De effecten van de veranderingen in het sociaal domein worden gevolgd in de monitor sociaal domein. De monitor van 2015 is de eerste die verschijnt. De opzet van deze monitor is conform het plan 'opzet monitor sociaal domein vanaf 2015' waarover raadsleden in september 2014 input hebben geleverd. Over dit plan is de raad in november 2014 geïnformeerd. Reg.nr In de Amersfoortse Monitor Sociaal Domein 2015 komen o.a. de volgende onderwerpen aan bod: Sociale Basis Infrastructuur, wijkteams, specialistische zorg en ondersteuning, werk en inkomen, cijfermatige informatie en cliëntervaringen. Van de raadsleden wordt gevraagd Vragen stellen en met elkaar en de portefeuillehouders te spreken over de Amersfoortse Monitor Sociaal Domein Vervolg Er is geen besluitvorming op deze onderwerpen vereist. Advies presidium - Bijbehorende documenten RIB Monitor Sociaal Domein over 2015 Monitor Sociaal Domein over 2015 Agendapunt De Ronde 17 november 2015 Achtergronddocumenten Webdossier Sociaal Domein # v1 - AGENDAPUNT DR : AMERSFOORTSE MONITOR SOCIAAL DOMEIN 2015

100 Toelichting voor het invullen van het Agendapunt 1. Vul bij Titel de naam van De Ronde bijeenkomst in. 2. Vul bij Portefeuillehouder de achternaam in. 3. Vul bij Ambtelijk contact de achternaam en het telefoonnummer in van degene die eventueel vragen over het onderwerp kan beantwoorden. 4. Vul bij Inhoud vooral inhoud in (dus geen proces). 5. Kies bij Soort bijeenkomst uit Peiling, Voorbereiding besluit, Informatie of Rondetafelgesprek (zie kolom A hieronder voor toelichting). 6. Vul bij Reden van aanbieding de relevante formulering uit kolom B hieronder in. 7. Vul bij Van de raadsleden wordt gevraagd de relevante formulering uit kolom C hieronder in. 8. Vul bij Vervolg in wat volgende stap in het proces is, en wanneer die plaatsvindt. 9. Vul bij Bijbehorende documenten in op basis van welke documenten wordt gesproken in De Ronde: raadsvoorstel, nota, relevante moties op basis waarvan dit voorstel aan raad wordt aangeboden, rapport op basis waarvan informatie wordt geleverd et cetera (laat hokjes over BIS, Raadsstukken, Fractie leeg; dat vult de griffie in). 10. Vul bij Achtergronddocumenten in wat er aan overige relevante informatie is: vorige versie van nota, websites, persberichten, et cetera (laat hokjes over BIS, Raadsstukken, Fractie leeg; dat vult de griffie in). 11. Er is beperkte mogelijkheid voor het geven van een presentatie; een presentatie moet iets toevoegen aan informatie die schriftelijk gegeven kan worden. Als een presentatie gewenst is, geef dan aan wie deze presentatie verzorgt en wat zijn/haar functie is. De digitale versie van de eventuele presentatie moet op de dinsdag van De Ronde, vóór uur bij de griffie via griffie@amersfoort.nl zijn aangeleverd. 12. Laat alle andere vakjes leeg, zorg dat het geheel niet langer dan 1 A4 is! Niets aan de opmaak veranderen! Doel activiteit (A) Peiling (college peilt raad) Voorbereiding besluit Reden van aanbieding (B) Toelichten bevoegdheid college of raad + eventuele eerdere stappen proces Consultatieplicht van het college: wensen en bedenkingen op grond van: artikel 160 lid 2 Gw (oprichting van of deelneming in rechtspersonen) óf artikel 165 lid 3 Gw (bevoegdheden overdragen aan bestuurscommissie) óf artikel 169 lid 4 Gw (ingrijpende gevolgen) De mening van de raad te peilen alvorens een besluit te nemen op grond van de bevoegdheid van het college om [..] (vrijwillige consultatie) De mening van de raad te peilen, bijvoorbeeld bij het voorbereiden van een raadsvoorstel of uitvoering door het college Bevoegdheid raad op grond van wettelijke bepaling en/of naar aanleiding van afspraak/toezegging/wens/motie/amendement Voorbereiding op besluitvorming (zienswijze) --> bij bijvoorbeeld begroting en jaarrekening van gemeenschappelijke regelingen Van de raadsleden wordt gevraagd (C) Duidelijke relatie met doel aangeven Wensen en bedenkingen te geven over [..] op grond van (wetsartikel/afspraken) Zich uit te spreken over de peilpunten: Zich uit te spreken over de peilpunten: Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel (en eventueel nota) en zich voor te bereiden op besluitvorming Wel/geen zienswijze in te dienen + motivatie Informatie Informatie maakt onderdeel uit van voorbereiding op Kennis te nemen van Vragen te stellen Hoorzitting (bijvoorbeeld bij begrotingsvoorstellen, model 3 in RO-procedures): Informatie maakt onderdeel uit van de voorbereiding op de besluitvorming over [..] Raadsinformatiebrief: Fractie/raadslid wil nadere toelichting door college Aanwezig te zijn om te luisteren en eventueel vragen te stellen aan degenen die iets naar voren brengen Kennis te nemen van Vragen te stellen Rondetafelgesprek Naar aanleiding van toezeggingen/wensen Vragen te stellen en/of discussie te voeren over de onderwerpen [die aan de orde zijn] aan/met [wie?] Peiling (raadslid peilt raad) Fractie/raadslid wil mening peiling over bepaald onderwerp, motie/amendement Zich uit te spreken over de peilpunten: # v1 - AGENDAPUNT DR : AMERSFOORTSE MONITOR SOCIAAL DOMEIN 2015

101 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 3 november 2015 Portefeuillehouder : Wethouders F. Imming /M. Tigelaar Programma : 4. Sociaal domein TITEL Monitor sociaal domein 2015 KENNISNEMEN VAN De uitkomsten van de eerste monitor sociaal domein over AANLEIDING De transitie en transformatie van het sociaal domein was en is een grote verandering voor zowel clienten als gemeente. De gemeente heeft er nieuwe taken bij gekregen, voortkomend uit overheveling van de AWBZ functies naar de WMO, de transitie van de jeugdzorg en de invoering van de Participatiewet. Deze transitie van taken ging en gaat gepaard met ingrijpende kortingen op de budgetten. Voor 2015 is gekozen om ons vooral te concentreren op een zorgvuldig transitieproces en de eerste stappen te zetten in beheerst innoveren. Samen met uw raad hebben we vastgesteld dat het noodzakelijk en wenselijk is de effecten van deze veranderingen te volgen, zodat verantwoording kan worden geboden en het beleid en kaders voor de komende jaren van transformatie verder kunnen worden ontwikkeld. Daarom is in overleg met uw raad en de advies- en cliëntenraden het plan Opzet Amersfoortse monitor sociaal domein vanaf 2015 opgesteld. Deze opzet is u in november 2014 toegezonden middels raadsinformatiebrief Conform dit plan is de monitor in de afgelopen periode opgesteld op basis van de beschikbare gegevens over het eerste half jaar Deze eerste monitor wordt u nu aangeboden. KERNBOODSCHAP De kernvraag is of de in het meerjarig beleidskader sociaal domein vastgestelde doelen zijn en worden bereikt. Een antwoord op deze vraag geeft invulling aan de verantwoording die we afleggen over het gevoerde beleid aan uw raad. Deze vraag is op basis van de gegevens uit de huidige monitor en in dit stadium nog niet volledig en met zekerheid te beantwoorden. Dit was ook voorzien en benoemd (om diverse redenen in het plan van aanpak voor de monitor. Wel is duidelijk dat in de volgende monitoren de kernvraag beter kan worden beantwoord omdat we dan over meer, betere en vergelijkbare gegevens kunnen beschikken. We moeten deze monitor dan ook deels als een nulmeting beschouwen. We zien op basis van de gegevens geen aanleiding of handvatten om het ingezette beleid en de uitgangspunten van de transformatie op dit moment te wijzigen. We concluderen daarnaast dat de ingezette lijn om stapgewijs en beheerst te innoveren op zijn plaats is. De kwantitatieve maar zeker ook de kwalitatieve onderzoeken geven ons wel waardevolle informatie over de uitvoering van het beleid: op punten is de uitvoering in deze eerste periode nog niet op het door ons gewenste kwaliteitsniveau of blijken complexe casussen weerbarstiger en meer tijd te kosten dan voorzien. In de toelichting hieronder gaan we nader in op de lessen die we leren. Tenslotte wordt in de monitor ons beeld bevestigd en verder ingekleurd dat we (deels) met een zeer kwetsbare groep te maken hebben. Veranderingen in het stelsel zoals de overdracht van taken van Rijk naar gemeenten en het grotere beroep op zelf en samenredzaamheid- zijn ingrijpend voor het leven individuele mensen, zeker voor de meest kwetsbaren onder ons. Dit onderstreept nogmaals dat we ook toekomstige veranderingen realistisch, zorgvuldig en in goed overleg met de doelgroep moeten uitvoeren. Inlichtingen bij: E. Lans, DIR/SL, (033)

102 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort TOELICHTING Monitor in ontwikkeling De monitor sociaal domein is nog in ontwikkeling. Dit was voorzien en benoemd in het plan voor de monitor. De monitor gaat over een een fase waarin Rijk (o.a. SVB), gemeente, wijkteams en zorgaanbieders invulling geven en tegelijkertijd uitvoering geven aan nieuwe taken, nieuwe verhoudingen tot elkaar innemen en met nieuwe verantwoordelijkheden te maken krijgen. Voor veel onderwerpen in deze monitor is het jaar 2015 een nulmeting, omdat er geen eerdere (soortgelijke) cijfers beschikbaar zijn. We moeten in deze eerste monitor rekening houden met onzuiverheden in registraties. Ook beschikken we op het moment van het uitbrengen van deze monitor niet over alle gegevens van de zorgomvang en financiën. Vergelijking met andere gemeenten is daarom in deze eerste monitor slechts heel beperkt mogelijk. Bij de bespreking van de opzet van de monitor (in 2014) zijn deze beperkingen in de beschikbaarheid van kwantitatieve gegevens voorzien en (mede) daarom is de opdracht geven om de verwachte beperkte kwantitatieve informatie aan te vullen met kwalitatieve onderzoeken. In komende monitoren zal het kwantitatieve beeld completer zijn, is er de mogelijkheid om de ontwikkelingen in tijd te volgen en zullen de mogelijkheden om te vergelijken met andere gemeenten toenemen. Wij zullen ook het kwalitatieve onderzoek voortzetten. Kwalitatief onderzoek:waardevol voor de praktijk In de selectie van casussen voor het kwalitatief onderzoek Cliëntervaring in beeld hebben wij de opdracht gegeven om vooral op zoek te gaan naar cliënten waarbij problemen werden verondersteld of grote veranderingen in 2015 waren voorzien. Dit om te achterhalen of de veronderstelde problemen zijn opgetreden, hoe die problemen zijn ervaren en hoe ze op de werkvloer zijn opgepakt. Om vervolgens hiervan te kunnen leren voor zowel de uitvoeringspraktijk als eventueel voor beleidsuitgansgspunten. Vanwege deze scherpe selectiecriteria zijn cliënten voor wie (nog) niets is veranderd in de ondersteuning, of die met slechts een kleine aanpassing te maken kregen, in dit onderzoek niet vertegenwoordigd. De cliënten zijn bovendien door (wijkteam)medewerkers aangedragen, dit heeft ook de presentativiteit van de onderzoeksgroep beïnvloed. Om deze redenen geven de onderzoekers aan dat uit dit onderzoek geen conclusies kunnen worden getrokken voor wat betreft de effecten op de gemiddelde cliënt. De resultaten moeten dan ook nadrukkelijk niet worden gelezen als representatief voor de ervaringen van nieuwe en oude Jeugdzorg/Wmo-cliënten. De resultaten zijn indicatief voor de eerste ervaringen van cliënten die met een grote verandering in de ondersteuning te maken kregen.met deze relativering vanuit het oogpunt van onderzoek en representativiteit beschouwen wij dit onderzoek zeer waardevol als input voor het programma van continue kwaliteitsverbetering met en van de wijkteams en in onze gesprekken met onze strategische partners: de zorgaanbieders. Enkele inhoudelijke resultaten In de monitor vallen ons een aantal zaken met voorrang op: onderstaand zijn enkele hiervan weergegeven. Voor al het overige verwijzen wij u naar (de samenvatting van) de Amersfoortse monitor sociaal domein Basisinfrastructuur : zelf/samenredzaamheid niet altijd makkelijk Inzet is dat de wijkteams bezien waar mogelijk het sociaal netwerk van mensen zelf of inzet van vrijwilligers kan worden ingezet bij de beantwoording van hun hulpvraag. Het wijkteam heet circa 35% van alle hulpvragen (looptijd tot 19 augustus) doorverwezen naar de basisinfrastructuur of het eigen netwerk. Het rapport Cliëntervaring in beeld laat zien dat dit niet altijd gemakkelijk is, soms omdat er maar een heel klein netwerk is, soms omdat men familie of vrienden niet wil of kan belasten. In het rapport Amersfoortse mantelzorgers in beeld zijn clienten geinterviewd die wel een mantelzorger hebben. Zij en de mantelzorgers zelf geven heel specifiek aan op welke fronten en hoe (verdere) ondersteuning van mantelzorgers kan worden geboden. In het vierde kwartaal komen wij met een plan van aanpak voor de ondersteuning van mantelzorgers.

103 raadsinformatiebrief pagina 3 Gemeente Amersfoort Opvallend is dat door het wijkteam wordt aangegeven dat vooral bij clienten met een licht verstandelijke handicap of psychiatrische problematiek het lastig is om zomaar een vrijwilliger in te zetten. Dit is voor ons aanleiding om in de uitvraag voor de Sociale Basis Infrastructuur (SBI) nadrukkelijk deze doelgroep te agenderen. - Wijkteams: 7,3 maar continue kwaliteitsverbetering Bijna mensen zijn bij de wijkteams in het eerste half jaar in beeld of in beeld geweest. Vooral het rapport Cliëntervaring in beeld laat de kwetsbaarheid zien van mensen die via het wijkteam zorg nodig hebben op het terrein van WMO of Jeugd. Uit het clientonderzoek blijkt dat 64 % (zeer) tevreden is over de ondersteuning van het wijkteam, het gemiddelde rapportcijfer dat alle geinterviewde clienten geven is een 7,3. Een op de tien clienten is juist (zeer) ontevreden over de wijkteams. Die ontevredenheid richt zich vooral op de communicatie naar hen toe en de communicatie van de wijkeammedewerker naar andere betrokkenen. Daarnaast noemen clienten twee specifieke verbeterpunten: de snelheid voor een eerste afspraak én het maken van duidelijke afspraken met clienten en deze nakomen. Om sneller een eerste afspraak te kunnen maken is onlangs extra capaciteit aan de wijkteams toegevoegd. Daarmee willen wij ook meer tijd voor de medewerkers van het wijkteam creeren voor communicatie met de clienten. In het continue programma kwaliteitsontwikkeling wijkteams worden de casussen uit de onderzoeken als leermateriaal toegepast. - Huishoudelijke Hulp: niet zonder strubbelingen Het onderzoek onder cliënten Huishoudelijke Hulp, als ook een aantal casestudies uit het onderzoek Cliëntervaring in beeld, laten zien dat de communicatie en het proces rond de overgang naar een nieuwe systematiek in de ogen van deze cliënten te kort is geschoten. In het onderzoek komt herkenbaar naar voren dat de uitvoering van de gesprekken over de benodigde huishoudelijke hulp door de aanbieders niet altijd goed is verlopen. Cliënten geven daarbij aan dat zij geen gesprek hebben gehad dat zij hebben ervaren als hét gesprek over de benodigde huishoudelijke hulp ( voorafgaand aan het vaststellen van een ondersteuningsplan). Een deel van de mensen geeft aan dit ondersteuningsplan helemaal niet te kennen. Daarnaast is de overgang van urentoekenning per client (input) naar kijken wat nodig is voor een schoon huis (output) voor veel mensen onduidelijk en in veel gevallen vooral ongewenst. 57 % van de ondervraagde clienten geeft aan dat zij in 2015 minder ondersteuning ontvangen dan in Van deze groep zegt de helft dat zij minder tevreden omdat zij minder uren krijgen en dat naar hun mening een deel van het huishoudelijk werk blijft liggen. Wel is de waardering van de kwaliteit van de geboden hulp nagenoeg gelijk gebleven. Het gemiddelde rapportcijfer dat door cliënten voor de Hulp in de huishouding werd gegeven is een 7,9 (2013:7,8). In het vierde kwartaal van dit jaar zullen wij uw raad, binnen de financiele kaders, een voorstel doen rondom het beleid huishoudelijke hulp 2016 en verder. - Werk en inkomen en minimabeleid: integraal onderdeel van het sociaal domein Werk en inkomen en het minimabeleid waren al taken van de gemeente, de grote opgave is om dit leefdomein als een integraal onderdeel in het sociaal domein op te nemen.vanuit die gedachte is de meest opvallende constatering in het rapport Clientervaring in beeld dat er zorggevallen zijn waarbij het niet gelukt is de financiele situatie volledig in beeld te krijgen. De monitor omvat verder cijfers op hoofdlijnen op dit onderdeel: cijfers over stapeling van bijvoorbeeld inkomensondersteuning én benodigde zorg zijn er helaas nog niet. Wel volgen we alvast nauwlettend een knelpunt dat we op basis van de monitor kunnen voorzien: een deel van de clienten ontvangen met (grote) vertraging facturen van het CAK voor de inning van de eigen bijdrage waardoor de facturen ineens flink op kunnen lopen voor clienten. Dit wordt veroorzaakt door WMO-aanbieders niet allemaal hun productie melden bij het CAK.

104 raadsinformatiebrief pagina 4 Gemeente Amersfoort FINANCIËN De monitor gaat niet over de financiën met betrekking tot het sociaal domein. Op andere momenten rapporteren wij u over de financiële stand van zaken. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN De eerste monitor sociaal domein is verschenen. Deze monitor is in ontwikkeling. De kernvraag is of de in het meerjarig beleidskader sociaal domein vastgestelde doelen zijn en worden bereikt. Deze vraag is op basis van de gegevens uit de huidige monitor en in dit stadium nog niet volledig en met zekerheid te beantwoorden. Dit was ook voorzien en benoemd (om diverse redenen) in het plan van aanpak voor de monitor. Wel is duidelijk dat in de volgende monitoren de kernvraag beter kan worden beantwoord omdat we dan over meer, betere en vergelijkbare gegevens kunnen beschikken.. We zien op basis van de gegevens geen aanleiding of handvatten om het ingezette beleid en de uitgangspunten van de transformatie op dit moment te wijzigen. We concluderen daarnaast dat de ingezette lijn om stapgewijs en beheerst te innoveren op zijn plaats is. De kwantitatieve maar zeker ook de kwalitatieve onderzoeken geven ons wel waardevolle informatie over de uitvoering van het beleid: op punten is de uitvoering in deze eerste periode nog niet op het door ons gewenste kwaliteitsniveau of blijken complexe casussen weerbarstiger en meer tijd te kosten dan voorzien. De monitor geeft input voor het gesprek met de cliëntenraden, wijkteams en zorgaanbieders om de uitvoeringspraktijk te optimaliseren. Ook betrekken we de resultaten van de monitor bij de keuze voor (de implementatie van) beleidsaanpassingen. VERVOLGSTAPPEN De resultaten van de monitor bespreken wij met de mensen op de werkvloer van het sociale domein: met o.a. de cliëntenraden, wijkteams en zorgaanbieders. De clientervaringen uit de kwalitatieve onderzoeken zijn daarbij zeer behulpzam bij dit gesprek en kunnen richting geven aan optimalisering van de uitvoeringspraktijk: continue leren van en in de uitvoering. Een goed voorbeeld is de verdere verbreding van de blik van de wijkteams naar alle leefgebieden van clienten waaronder hun financiele situatie en ook de eisen die we stellen aan de communicatie van zorgaanbieders met hun clienten. Wij betrekken de resultaten van de monitor daarnaast in ieder geval bij de keuzes in aankomende beleidsdocumenten betreffende de huishoudelijke hulp, de basisinfrastructuur en de ondersteuning van mantelzorgers. De resultaten van de komende monitoren zullen wij steeds gebruiken om de ingezette lijn van beheerst innoveren en leren in de praktijk te voeden en te toetsen met kwantitatieve en kwalitatieve gegevens. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,

105 Amersfoortse monitor sociaal domein

106 2 Uitgave en rapportage afdeling Samen Leven : Gemeente Amersfoort. Dorien de Bruijn, Zwaantina van der Veen, Dymphna Meijneken november 2015

107 Inhoudsopgave_Toc Samenvatting Inleiding Kader en achtergrond Uitgangspunten Opzet monitor Verhouding tot toezeggingen en moties Leeswijzer Resultaten Basisinfrastructuur Inleiding Mantelzorg Behoefte en aanbod ondersteuning voor mantelzorgers Vrijwilligerswerk Casussen: mogelijkheden van inzetten sociaal netwerk en vrijwilligers Wijkteams Inleiding Aantal hulpvragen Aantal inwoners Begeleiding uitgevoerd door het wijkteam Terugverwijzing naar basisinfrastructuur of eigen kracht Cliënttevredenheid wijkteams Casussen: zorg door het wijkteam Specialistische zorg en ondersteuning Inleiding Huishoudelijke hulp Hulpmiddelen en voorzieningen Nieuwe WMO Jeugdhulp zonder verblijf Bescherming en veiligheid Inleiding

108 4 5.2 Beschermd wonen Jeugdhulp met verblijf, jeugdbescherming en jeugdreclassering Overige indicatoren bescherming en veiligheid Werk en inkomen Inleiding Bijstand Wet sociale werkvoorziening Plaatsingen arbeidsbeperkten Re-integratie en participatie Schuldhulpverlening Minimabeleid en eigen bijdrage Inleiding Collectieve zorgverzekering Vangnetten: bijzondere bijstand, maatwerkvangnet en meerkostenregeling Eigen bijdrage Achtergrondgegevens en voorspellers zorggebruik Inleiding Achtergrondgegevens Voorspellers zorggebruik Bijlagen Bijlage 1 Definities Bijlage 2 Opzet onderzoek Cliëntervaring in beeld Bijlage 3 Onderzoek Cliëntervaring in beeld Bijlage 4 Onderzoek Cliënttevredenheid Hulp bij het Huishouden, gemeente Amersfoort Bijlage 5 Onderzoek Cliëntervaring wijkteams Bijlage 6 Onderzoek Amersfoortse Mantelzorgers in beeld

109 5

110 Samenvatting 6 Met de decentralisaties per 2015 in het Sociaal Domein hebben gemeenten er veel nieuwe taken bij gekregen. Taken die eerst bij het Rijk en Provincie waren belegd op het gebied van zorg, jeugdzorg, werk en inkomen zijn met veel minder financiële middelen overgeheveld naar de gemeente: de overheveling van AWBZ-functies naar de WMO, de transitie van de jeugdzorg, de invoering van de Participatiewet en het passend onderwijs. Voor en in 2015 is er vooral gewerkt aan het in goede banen leiden van de veranderingen en daarmee het waarborgen van de continuïteit van de zorg. Met alle veranderingen heeft de gemeente veel meer de regie gekregen in het Sociaal Domein. Verkokering en overlap van voorzieningen kan meer worden tegengegaan, samenwerking tussen partijen kan worden verbeterd. Op lokaal niveau kunnen mensen die zorg nodig hebben veel meer centraal gesteld worden. De effecten van alle veranderingen gaan we volgen met de monitor Sociaal Domein. Daarmee laten we periodiek zien wat er is gedaan, welke resultaten er zijn geboekt en of er al dan niet moet worden bijgestuurd. In deze monitor doen we dat voor de eerste keer. Daarmee is het gelijk ook een nulmeting. Eén met wel een aantal beperkingen. Deze monitor komt uit in een periode dat niet alle gegevens van de zorgomvang en financiën bekend zijn. We moeten daarnaast in dit opstartjaar rekening houden met onzuiverheden in registraties. Ook een vergelijking maken met andere gemeenten is maar beperkt mogelijk. De opzet van de monitor is volgens het Plan monitor sociaal domein vanaf Voor dit plan is bij cliëntenraden en de gemeenteraad geïnventariseerd welke onderwerpen zij gemonitord willen hebben. Deze Amersfoortse monitor sluit cijfermatig aan bij de landelijke monitor Gemeentelijke monitor Sociaal Domein. Die cijfers hebben we aangevuld met kwalitatieve gegevens. Tot slot hebben we in deze monitor ook de toezeggingen aan de gemeenteraad en de beantwoording van door de gemeenteraad ingediende moties meegenomen. Voor de voorliggende monitor zijn, naast de gemeentelijke en landelijke cijfers, de volgende (kwalitatieve)onderzoeken als bron gebruikt: Onderzoek Cliëntervaring in beeld naar 19 casussen waarvoor veel veranderde in 2015; Kwantitatief onderzoek naar de cliënttevredenheid Hulp bij het Huishouden; Kwantitatief onderzoek naar cliëntervaring wijkteams; Onderzoek naar ondersteuning en ondersteuningsbehoefte onder Amersfoortse Mantelzorgers. De hoofdstukken in deze monitor zijn ingedeeld naar het beeld van het Sociaal Domein: de piramide. Die piramide staat symbool voor de zorg en ondersteuning, die steeds meer in de basis wordt opgepakt en steeds minder terecht komt in de gespecialiseerde zorg aan de top.

111 7 Basisinfrastructuur De basisinfrastructuur bestaat uit familie, vrienden, buurtbewoners, mantelzorgers, vrijwilligers, verenigingen, sociaal werkers, scholen en sociale ondernemers. Ze vormen het fundament van het Sociaal Domein. In Amersfoort verleent 13% van de mensen tussen 19 en 65 jaar mantelzorg. Vanaf 65 jaar is dit 16%. Van de ouderen voelt 14% zich overbelast, van de jongere groep is dat 12%. Movisie heeft onderzocht in hoeverre het aanbod voor mantelzorgers in Amersfoort aansluit bij de behoeften. De organisaties die in Amersfoort actief zijn blijken over het algemeen een generalistische aanbod te hebben, waarmee ze alle typen mantelzorgers hopen te bedienen. Een specialistisch aanbod ontbreekt veelal. Ruim een derde van de Amersfoorters is actief als vrijwilliger. Amersfoortse vrijwilligers zijn vooral actief in de sectoren sport, gezondheidszorg / maatschappelijke dienstverlening en religieuze organisaties. Bij een aantal casussen valt op dat cliënten, om verschillende redenen, een (zeer) beperkt sociaal netwerk hebben. En daarmee zijn de mogelijkheden om het sociale netwerk in te schakelen bij deze casussen ook beperkt. De wijkteams De negen wijkteams in Amersfoort zijn sinds 1 januari 2015 allemaal operationeel. Ze ondersteunen huishoudens. In het eerste halfjaar van 2015 zijn circa 3800 hulpvragen bij de wijkteams ingestroomd. Een hulpvraag kan meerdere personen betreffen. Het ging tot half september om bijna zesduizend Amersfoortse inwoners die in beeld zijn (geweest) bij de wijkteams. De inzet van het wijkteam is gericht op meer inzet van de burger en zijn omgeving en op minder doorverwijzen naar specialistische zorg. Van alle hulpvragen is circa 35% doorverwezen naar de basisinfrastructuur of eigen kracht. De meeste van deze hulpvragen zijn afgehandeld op basis van zelfredzaamheid: de burger kan op eigen kracht verder.

112 Bijna tweederde (64%) is (zeer) tevreden over de ondersteuning van het wijkteam en zou het wijkteam aan anderen aanraden als zij vragen of problemen hebben. Zij zijn vooral tevreden over het prettige contact met de wijkteammedewerker en de uiteindelijk gekozen oplossing voor de zorgvraag. Een op de tien is juist (zeer) ontevreden over de wijkteams. Zij zijn vooral ontevreden over de communicatie naar hen toe en de communicatie van wijkteammedewerkers met andere betrokkenen. Gemiddeld geeft men het wijkteam een 7,3 als rapportcijfer. Over het contact met de medewerker van het wijkteam zijn veel cliënten (zeer) tevreden. 8 In een aantal casussen is gekeken hoe cliënten de overgang naar het wijkteam ervaren hebben. Bijvoorbeeld bij begeleiding en zorg aan jongeren via het wijkteam in plaats van door een zorgaanbieder. Bij begeleiding gaven de geïnterviewde cliënten aan dat ze niet zaten te wachten op verandering en dat de overgang aanvankelijk ook veel onzekerheid gaf, maar dat het hen uiteindelijk meeviel. Dit kwam in deze gevallen vooral door de warme overdracht. De vier bestudeerde casussen op het gebied van jeugdzorg waren vaak meer complexe en langer lopende trajecten. De tussenkomst van het wijkteam pakte in deze gevallen wisselend uit. Specialistische zorg en ondersteuning Het doel van de specialistische zorg en ondersteuning is een voorzieningenaanbod dat goed aansluit bij de behoefte van inwoners. Verder is de inzet dat zorg en ondersteuning steeds minder terecht komt in de gespecialiseerde zorg. In dit kader zijn cijfers over aantallen cliënten van belang. In februari 2015 kregen zo n 2650 cliënten huishoudelijke hulp en vijf maanden later waren dit er zo n 100 minder. Van de groep die minder uren huishoudelijke hulp kreeg, is de helft minder tevreden dan eerst, omdat een deel van het huishoudelijk werk nu blijft liggen. Toch beoordelen zij de kwaliteit van de geboden hulp hetzelfde als in 2014: gemiddeld een 7,9.Verder blijkt dat niet alle cliënten het idee hebben een gesprek te hebben gehad over de vermindering van uren. Uit de casussen blijkt dat de afname van het aantal uren hulp gevoelig ligt bij de geïnterviewde cliënten. Begin 2015 hadden 5900 cliënten een hulpmiddel of -voorziening ( wonen, rollen en vervoer ; de oude taken vanuit de WMO). Een half jaar later waren dit er Wat betreft de cliëntaantallen van de voor de gemeente nieuwe WMO-taken, weten we hoeveel het er betroffen begin 2015 en hoeveel cliënten het eerste half jaar vanuit wijkteams doorverwezen zijn naar specialistische zorg. Hoeveel cliënten dit waren per 1 januari 2015 staat in de volgende tabel. In totaal ontvangen op 1 januari ongeveer 1400 unieke cliënten begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, dagbesteding en/of vervoersdiensten. Tabel 1 Aantal unieke cliënten specialistische zorg, per 1 januari 2015 Aantal unieke cliënten Begeleiding Persoonlijke verzorging 100 Kortdurend verblijf <50 Dagbesteding 550 Vervoersdiensten 200 Totaal Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Bron: Vektis en zorgadministratie GWS, bewerking O&S In het eerste half jaar zijn er door de wijkteams zo n 350 volwassenen doorverwezen naar begeleiding, 150 naar dagbesteding en 100 naar vervoersdiensten. Naar kortdurend verblijf zijn enkele tientallen verwezen en slechts enkelen zijn verwezen naar persoonlijke verzorging.

113 In het eerste kwartaal van 2015 waren er zo n 1940 jongeren die Jeugdzorg zonder verblijf kregen bij een zorgaanbieder. Van deze trajecten is ruim de helft verwezen door de huisarts. Bescherming en veiligheid Bij bescherming en veiligheid gaat het om huishoudens waar de veiligheid in het geding is. Het gaat om bijvoorbeeld beschermd wonen, jeugdhulp met verblijf en jeugdbescherming. En er wordt opvang geboden als dat nodig is, maar het doel is wel om deze instroom te beperken. In dat kader zijn cijfers over aantallen cliënten van belang. 9 Begin 2015 waren er circa 400 cliënten met beschermd wonen. In het eerste kwartaal van 2015 ontvingen circa 250 Amersfoortse jongeren jeugdhulp met verblijf, 300 jongeren jeugdbescherming en iets minder dan 100 jongeren hadden te maken met jeugdreclassering. Werk en inkomen De participatiewet betreft zowel bestaande taken (bijstand) als nieuwe taken die gericht zijn op het aan het werk krijgen en houden van mensen met een arbeidsbeperking (Wajong en Wsw). Doelen zijn om mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt in een beschermde omgeving te laten werken, om instroom in de bijstand te beperken en uitstroom te bevorderen en om een financieel vangnet te bieden voor mensen die dit nodig hebben. In dit kader zijn cijfers over cliëntaantallen van belang. In totaal werd er het eerste half jaar van 2015 aan 2950 huishoudens een bijstanduitkering verstrekt. Het gaat hierbij om 3350 personen die onderdeel uitmaakten van deze huishoudens. Dat zijn 150 uitkeringen meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Op 1 januari 2015 hadden 940 Amersfoorters een Wsw-dienstverband. Dit zal de komende jaren afnemen, doordat er geen nieuwe mensen meer in kunnen stromen in deze regeling. Op de peildatum 25 september 2015 volgden circa 1700 Amersfoorters een re-integratietraject. De ontwikkeling die cliënten maken richting de arbeidsmarkt meten we op de re-integratieladder. Van de cliënten die minimaal een jaar op de re-integratieladder staan, is 50% gestegen. Zij hebben een stap op de weg richting de arbeidsmarkt gezet. In het eerste halfjaar van 2015 waren er 681 hulpvragen voor een schuldregeling. In 2015 is 78% van de afgeronde trajecten succesvol afgerond. Financiële vangnet en eigen bijdrage Inwoners die niet zelfstandig in hun inkomen kunnen voorzien of bijzondere kosten hebben in verband met bijzondere omstandigheden komen in aanmerking voor het financiële vangnet. De gemeente betaalt voor hen een deel van de premie voor zorgverzekering, zij hoeven geen eigen bijdrage voor zorgkosten te betalen en zij kunnen een financiele tegemoetkoming krijgen in de vorm van bijzondere bijstand / maatwerkvangnet / meerkostenregeling. Van de collectieve zorgverzekering voor minima maken zo n 2950 personen gebruik. Van bijzondere bijstand maken half oktober zo n 3250 huishoudens gebruik. Het maatwerkvangnet betrof tot half september een kleine 50 personen. Van de meerkostenregeling maakten de eerste helft van 2015 minder dan 10 personen gebruik. Hoeveel huishoudens geen eigen bijdrage hoefden te betalen gezien hun inkomen is nog niet bekend. Achtergrondgegevens en voorspellers zorggebruik Naast de cijfers over de verschillende onderdelen van de decentralisaties, zijn er ook allerlei andere gegevens die belangrijk zijn om te monitoren.

114 10 Enerzijds omdat achtergrondgegevens bepaalde ontwikkelingen kunnen verklaren. Hierbij gaat het om cijfers over leeftijdsopbouw, huishoudensamenstelling, inkomen, gezondheid en redzaamheid. Anderzijds zijn er indicatoren die het toekomstige zorggebruik (mede) kunnen voorspellen. Dit betreft cijfers over voortijdig schoolverlaten, werkloosheid, overgewicht, kinderen met kans op armoede en jeugdige verdachten. De informatie in deze monitor hierover komt uit de landelijke monitor sociaal domein. Voor deze monitor bieden deze achtergrondgegevens een context waarbinnen we de cijfers kunnen plaatsen. In de toekomst kunnen we deze gegevens gebruiken om ontwikkelingen te zien of te verklaren.

115 1. Inleiding Kader en achtergrond Er verandert veel in het sociale domein. De gemeente heeft er allerlei nieuwe taken bij gekregen in verband met de decentralisaties: overheveling van de AWBZ functies naar de WMO, de transitie van de jeugdzorg, de invoering van de Participatiewet en het passend onderwijs. In 2015 richten we ons primair op de overdracht in goede banen leiden en continuïteit van zorg. De gemeente heeft hiervoor de regiefunctie, zodat zij door oplossingen op lokaal niveau de mens meer centraal kan stellen en verkokering en overlap van voorzieningen tegen kan gaan. De gemeente moet de zorg tegelijk met aanzienlijk minder financiële middelen uitvoeren. De doelen van deze transities zijn: zorg dichterbij, minder inzet specialistische zorg, meer verantwoordelijkheid bij de burger, effectievere en efficiëntere hulp, toename van maatschappelijke participatie en efficiënter gebruik van maatschappelijke voorzieningen, lagere kosten. De effecten van deze veranderingen moeten gevolgd worden, zodat er verantwoord en waar nodig bijgestuurd kan worden. Het gaat zowel om kwantitatieve informatie (cijfers, indicatoren) als om kwalitatieve informatie (ervaringen, het verhaal achter de cijfers). Dat zal gebeuren in deze monitor Amersfoortse monitor sociaal domein die voorlopig jaarlijks zal verschijnen en waarvan dit de eerste is. Proces om tot monitor te komen Om te komen tot deze opzet voor het monitoringssysteem is binnen de gemeentelijke organisatie en bij cliëntraden en de gemeenteraad geïnventariseerd welke onderwerpen zij gemonitord willen hebben. Gekeken is naar de Amersfoortse opzet van het sociaal domein. Welke onderwerpen zijn al gedekt door de gegevens uit de landelijke monitor en welke nog niet? Raadsleden en cliënt- en adviesraden zijn betrokken bij de invulling tijdens een interactieve bijeenkomst op 15 september De belangrijkste (hoofd)vragen die raadsleden en cliënt- en adviesraden beantwoord willen zien in de monitor, zijn meegenomen in de Opzet Amersfoortse monitor sociaal domein vanaf De gemeenteraad is hierover in november 2014 geïnformeerd. De uitwerking hiervan is deze monitor, waarvan dit de eerste is. 1.2 Uitgangspunten Bij de opzet van de monitor zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd. Onderwerpen die we herhaaldelijk meten Uitgangspunt in de monitor is dat het indicatoren / onderwerpen betreft die we herhaaldelijk gaan meten. Dus bijvoorbeeld elk jaar of eens in de 2 jaar. De idee is dat de monitor op termijn een trend in beeld kan brengen. Dit is vaak kwantitatieve informatie, maar kunnen ook kwalitatieve onderzoeken zijn. Een voorbeeld van een herhaald kwalitatief onderzoek betreft het onderzoek naar de ervaring van cliënten. Een dergelijk onderzoek wordt in principe in de toekomst herhaald, hoewel

116 de invulling per jaar wel anders kan zijn. Dit om ook aan te kunnen sluiten bij de actuele situatie en vragen. Zaken die eenmalig worden onderzocht, bijvoorbeeld om een verdiepend beeld te krijgen, kunnen wel in de monitor genoemd worden, wanneer ze een mooie aanvulling betreffen op de monitorgegevens. Maar deze behoren in principe niet tot de vaste monitorgegevens. 12 Verantwoordings- en beleidsinformatie In de monitor wordt informatie opgenomen die inzicht geeft in de effecten van de beweging die we in het sociale domein willen maken (beleidsinformatie) en niet om sturingsinformatie. Hiermee willen we de (middel)lange termijn ontwikkelingen volgen. De monitor levert derhalve informatie op om naar de gemeenteraad toe te verantwoorden over het gevoerde beleid. Verder levert het zo nodig informatie op die gebruikt kan worden voor het bijsturen van beleid. Sturingsinformatie niet in monitor maar via gebruikelijke rapportages Naast deze verantwoordings- en beleidsinformatie is uiteraard ook sturingsinformatie nodig. Deze informatie wordt separaat verzameld, bijvoorbeeld in de wijkteams, via de zorgaanbieders en via de afdeling Werk, Inkomen en Zorg. Over zaken als onder meer de uitputting budget en onverhoopt ontstaan van bijvoorbeeld wachtlijsten ontvangt de gemeenteraad, zoals gebruikelijk, informatie middels de standaardrapportages over de voortgang van beleid. In 2015 is dit voor het eerst in de zomerrapportage. Daar waar de uitvoering zaken in ernstige mate afwijken, informeren we de raad buiten de monitor en de standaardrapportages om. Kosten en bureaucratie zo veel mogelijk beperken De insteek bij de opzet van de monitor is om de kosten en de belasting voor instellingen zoveel mogelijk te beperken. Dit omdat we het vanuit de gemeente Amersfoort belangrijk vinden om het geld binnen het sociaal domein zoveel mogelijk te besteden aan de zorg zelf. Daarom sluiten we zoveel mogelijk aan bij bestaande gegevens en de landelijke monitor ( gemeentelijke monitor sociaal domein genaamd). Figuur 1 Inhoud landelijke monitor ( gemeentelijke monitor sociaal domein ) Voorspellers zorggebruik Aansluiten bij bestaande cijfers en landelijke monitor Een belangrijke manier om kosten en bureaucratie te beperken is om zoveel mogelijk gebruik te maken van bestaande cijfers en door aan te sluiten bij de landelijke monitor ( gemeentelijke monitor

117 sociaal domein, zie figuur 1). Buiten dat het efficiënt is om zoveel mogelijk gebruik te maken van wat er al is, maken we hiermee het sociaal domein in Amersfoort ook vergelijkbaar met andere gemeenten. Dit betekent dat we daardoor op onderdelen afhankelijk zijn van wat er door de landelijke werkgroep ontwikkeld is en wordt. En we zijn afhankelijk van aanlevering van gegevens door CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) en KING (Kwaliteits Instituut Nederlandse Gemeenten). Naast tellen ook vertellen Bij de landelijke monitor gaat het om cijfers / kwantitatief onderzoek, maar in het Amersfoortse monitoringssysteem worden ook kwalitatieve onderzoeksvragen uitgewerkt. Dus naast tellen ook vertellen. Dit geeft een beeld van het verhaal achter de cijfers. 13 Monitor in ontwikkeling De Amersfoortse Monitor Sociaal Domein is een monitor in ontwikkeling. Dit is een gegeven omdat de landelijke monitor die een belangrijke basis vormt voor de Amersfoortse ook nog aan verandering onderhevig is. Zo zijn er in 2015 landelijk nog wijzigingen doorgevoerd en dit zal de komende jaren naar verwachting zo blijven. Maar ook is de Amersfoortse monitor geen statisch document omdat op deze manier ruimte is om ons blijvend aan te passen als gevolg van veranderingen in beleid of in uitvoering. Zo zullen er ook zaken zijn die aanvullend vanaf 2016 gemeten zullen worden omdat er nieuwe (Amersfoortse) beleidsveranderingen zijn. 1.3 Opzet monitor 2015 Bronnen monitor 2015 Deze monitor is opgebouwd uit de volgende cijfer- / gegevensbronnen: Cijfers van het CBS en uit de Gemeentelijke monitor sociaal domein Dit betreft bijvoorbeeld de cijfers over jeugdzorg. Deze zijn door de specialistische jeugdzorginstellingen aangeleverd aan het CBS. Het betreft niet de Jeugdzorg die door wijkteams is geleverd. Daarnaast maken we gebruik van gegevens uit de Gemeentelijke monitor sociaal domein. Dit geldt in deze eerste monitor vooral voor achtergrondgegevens en gegevens en cijfers die het toekomstige zorggebruik (mede) kunnen voorspellen. Cijfers van overige extern organisaties Dit betreft bijvoorbeeld cijfers van de GGD over mantelzorg, gezondheid en zelfredzaamheid en cijfers over crisisopvang van Samen Veilig Midden Nederland en GGZ. Cijfers van de gemeente Amersfoort Dit betreft onder andere gegevens uit de eenmalige gegevensoverdracht van Vektis over zorgaantallen de stand op (bijvoorbeeld over beschermd wonen, dagbesteding en begeleiding), gegevens uit Mens Centraal over de zorg en toeleiding van het wijkteam en gegevens over de oude WMO-taken uit de zorgadministratie GWS. De cijfers die aangeleverd worden door zorginstellingen in de verantwoordingsrapportage zijn nog niet volledig en betrouwbaar genoeg om over te rapporteren. Op onderdelen is gebruik gemaakt van gegevens uit kwartaalrapportages van instellingen, bijvoorbeeld over crisismeldingen jeugd. Daarnaast gebruiken we nog cijfers uit de door de gemeente uitgevoerde kwantitatieve onderzoeken, bijvoorbeeld voor cijfers over vrijwilligerswerk. En cijfers uit gemeentelijke rapportages zoals de SZ Zomerrapportage. Onderzoek Cliëntervaring in beeld Dit onderzoek beschrijft de eerste ervaringen van cliënten waarvoor begin 2015 het meest veranderd is, omdat er van de ervaringen van deze cliënten het meest te leren valt. Het betreft 19 casussen. Omdat het om 19 casussen gaat die niet willekeurig gekozen zijn (het

118 14 zijn cliënten waarvoor het meest veranderd is), zijn deze ervaringen niet representatief voor de gemiddelde cliënt. Want voor veel cliënten is nog weinig of niets veranderd. De uitkomsten brengen in beeld hoe grote zorgwijzigingen in de praktijk in individuele gevallen hun uitwerking hebben gekregen. Het volledige onderzoek is te vinden in bijlage 3 van deze monitor. Onderzoek Cliënttevredenheid Hulp bij het Huishouden, gemeente Amersfoort In de zomer 2015 is een cliënttevredenheidsonderzoek uitgevoerd onder de cliënten die een geldig toeleidingsbesluit voor Hulp bij het Huishouden hebben. Er is hen gevraagd naar de overgang begin van het jaar naar de nieuwe werkwijze op het terrein van Huishoudelijke Hulp. Daarnaast is hen gevraagd naar hun ervaringen met de zorgaanbieder en de (kwaliteit van de) hulp. Het volledige onderzoek is te vinden in bijlage 4 van deze monitor. Onderzoek Cliëntervaring wijkteams In de zomer 2015 is een onderzoek uitgevoerd onder cliënten van alle wijkteams in Amersfoort. Cliënten is gevraagd hoe ze het wijkteam beoordelen, onder andere het contact en de ondersteuning vanuit het wijkteam. Ook is hen gevraagd wat mogelijke verbeterpunten zijn. Het volledige onderzoek is te vinden in bijlage 5 van deze monitor. Onderzoek Amersfoortse Mantelzorgers in beeld Begin 2015 is een onderzoek gedaan naar de ondersteuning en ondersteuningsbehoefte van mantelzorgers in Amersfoort. Het onderzoek maakt een inschatting van de omvang van de verschillende typen mantelzorgers in Amersfoort. Vervolgens wordt de behoefte aan ondersteuning door mantelzorgers inzichtelijk gemaakt, alsook in hoeverre het huidige aanbod in Amersfoort hierin voorziet. Het volledige onderzoek is te vinden in bijlage 6 van deze monitor. Beperkingen monitor 2015 Deze monitor valt midden in de fase waarin Rijk (onder andere Sociale Verzekeringsbank), gemeente, wijkteams en zorgaanbieders invulling geven en tegelijkertijd uitvoering geven aan nieuwe taken, nieuwe verhoudingen tot elkaar en nieuwe verantwoordelijkheden. Daarbij hebben ze als gezamenlijke uitdaging een ingrijpende en noodzakelijke transformatie van het zorgstelsel. We beschikken daardoor voor deze monitor nog niet over alle gegevens van de zorgomvang en de financiën. Hierdoor is het niet mogelijk een totaalbeeld te geven van alle zorg, die sinds 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeente valt. Daarom geven we in deze rapportage een beeld op hoofdlijnen. Dit geldt in het bijzonder voor gegevens over de zorgrealisatie bij de nieuwe WMO-taken (met name de Zorg in Natura) en gegevens over kosten per cliënt 1. Wanneer er gegevens beschikbaar waren die toch aanvullend een beeld geven, zijn deze toch opgenomen in de monitor. Ook al waren deze oorspronkelijk geen onderdeel van de opzet van de monitor. Doordat het een opstartjaar betreft moeten we ook rekening houden met onzuiverheden in registraties. Dit geldt met name voor Mens Centraal waarin de wijkteams hun gegevens administreren. Ondanks deze onzuiverheden geven de cijfers wel een goed beeld van de omvang van de werkzaamheden. Waar deze gegevens uit Mens Centraal worden gebruikt, worden de aantallen afgerond weergegeven en wordt bovenstaande kanttekening bij de cijfers vermeld. Vergelijking met andere gemeenten is in deze eerste monitor slechts heel beperkt mogelijk. Dit omdat veel gemeenten net als Amersfoort geen of beperkt of bij wijze van proef gegevens hebben aangeleverd aan het CBS. Verder is de werkwijze van verschillende gemeenten verschillend (zoals bijvoorbeeld de invulling van de sociale wijkteams) en is het nog onvoldoende duidelijk wat 1 Voor een beeld van de totale kosten verwijzen wij naar de begroting en de zomerrapportage.

119 deze verschillen zijn. CBS en King zijn voornemens om een dergelijke analyse nog uit te voeren, zodat het voor gemeenten duidelijker wordt met welke gemeenten zij zich kunnen vergelijken. Daarnaast zijn we voor een vulling van deze monitor deels afhankelijk van het CBS / King. In het plan Opzet Amersfoortse monitor sociaal domein vanaf 2015 werd al aangegeven dat het de verwachting was dat een deel van de gegevens pas vanaf 2016 of later beschikbaar zouden komen. Dit is ook het geval als nulmeting Doordat op veel terreinen de zorg in 2015 dusdanig is veranderd of doordat er geen cijfers over eerdere jaren beschikbaar zijn, is 2015 voor veel onderdelen een nulmeting. Voor de onderwerpen waarvan er wel cijfers over 2014 of andere jaren zijn die betrouwbaar en vergelijkbaar zijn, gebruiken we deze. Ook in 2016 zal het niet voor alle onderdelen mogelijk zijn om in de tijd te vergelijken. Enerzijds omdat een deel van de cijfers in 2015 niet beschikbaar is. En anderzijds omdat we in de monitor 2015 deels gebruik maken van alternatieve indicatoren bij gebrek aan de gewenste indicatoren in Gegevens die vanaf 2016 beschikbaar komen Doordat we in 2015 in een overgangsjaar zitten, beschikken we voor deze monitor nog niet over alle gegevens. De verwachting is echter dat de komende jaren steeds meer (betrouwbare) gegevens beschikbaar komen. Naar verwachting kunnen we een aantal aanvullende zaken in de monitor van 2016 wel meenemen, conform de Opzet Amersfoortse monitor sociaal domein vanaf Hiervoor zijn we deels afhankelijk van gegevens van partijen buiten de gemeente zoals het CBS en zorginstellingen. De gegevens die we verwachten vanaf 2016 te kunnen opnemen in de monitor staan hieronder. Aanvullende indicatoren uit de gemeentelijke monitor Aanvullende CAK-cijfers over eigen bijdragen Stapeling uitkering met zorggebruik cijfers over jeugd 18+ cijfers over daadwerkelijke kosten (indien mogelijk per cliënt) Daarnaast zullen we in de volgende monitor aangeven hoe we in de toekomst de veranderde Sociale basisinfrastructuur zullen monitoren. De monitor over 2016 komt naar verwachting op zijn vroegst uit in maart Dit omdat de cijfers over het eerste half jaar van 2016 uit de Gemeentelijke monitor Sociaal domein rond 1 januari 2017 beschikbaar komen. In 2015 kwamen de eerste gegevens over het eerste kwartaal eenmalig half september beschikbaar, maar dit is dus niet meer het geval vanaf Over tussentijdse cijfers die via de Gemeentelijke monitor nog over 2015 beschikbaar komen, zal de raad via aparte rapportages geïnformeerd worden. 1.4 Verhouding tot toezeggingen en moties In 2014 zijn verschillende toezeggingen gedaan aan de raad over monitoring en ook in veel aangenomen moties ging het hier over. In het plan voor de monitor staat hoe de verschillende moties / toezeggingen die in dit kader gedaan zijn en hoe deze monitor hieraan tegemoet komt. In deze monitor rapporteren we hierover. Hieronder staat om welke moties het gaat en welke cijfers en gegevens hierbij horen. Toezegging herinrichting hulp bij huishouden ( ) en overige moties huishoudelijke hulp Op 8 juli 2014 is besloten dat het beleid rond huishoudelijke hulp wordt veranderd. Het gaat niet zozeer om een schoon huis, maar om een gestructureerd huishouden, waarbij schoonmaken meer

120 een middel is dat wordt ingezet zodat burgers kunnen participeren en zoveel mogelijk zelfredzaam zijn. De contracten met de aanbieders zijn voor twee jaar afgesloten en gebaseerd op resultaatgestuurde ondersteuning en financiering. In hetzelfde besluit is toegezegd dat de effecten van het beleid gemonitord zullen worden. Op basis hiervan zal eind 2015 besluitvorming voorbereid worden met betrekking tot de benadering van hulp bij het huishouden per Bij de vaststelling van de herinrichting Hulp bij het Huishouden is een aantal toezeggingen gedaan rond Mantelzorg. In de toezegging staat dat in oktober 2014 gestart wordt met de nulmeting met betrekking tot mantelzorg. 16 In deze monitor wordt het aantal cliënten weergegeven dat een geldig toeleidingsbesluit heeft voor hulp bij het huishouden. Daarnaast zijn de cliëntervaringen in beeld gebracht in het kwantitatieve onderzoek Cliënttevredenheid Hulp bij het Huishouden. Met dit onderzoek wordt ook invulling geven aan een motie uit 2013 om meer inzicht te geven in cliënttevredenheid. In de motie was gevraagd dit inzicht per aanbieder te laten zien, echter de omvang van de cliëntengroep bij de aanbieders van huishoudelijke hulp loopt uiteen van 5 tot 1400 cliënten, waardoor uitsplitsing van de resultaten naar aanbieding tot onbetrouwbare resultaten en conclusies zou kunnen en leiden. Het kwalitatieve onderzoek Cliëntervaring in beeld bevat een aantal casussen waarvoor de hulp bij het huishouden aanzienlijk wijzigde. Dit brengt in beeld hoe zorgveranderingen op dit terrein in de praktijk zijn beslag heeft gekregen in individuele gevallen. Toezegging vervolg monitor minimabeleid / WMO-beleid en kwetsbaren In onder andere verschillende raadsinformatiebrieven (RIB) zijn toezeggingen gedaan over een vervolg van de monitor minimabeleid en WMO Zo werd er in de RIB minimabeleid en WMO 2013 ( ) en RIB wijkcijfers decentralisaties ( ) aangegeven hoe de oude vorm van monitoring van minima- / WMO-beleid ingepast gaat worden in de monitoring en evaluatie van de beweging in het sociale domein. Daarnaast is in de motie M-3.10 ( ) Gemeente, ken uw Kwetsbaren aan het College verzocht de kwetsbare doelgroepen in aard en omvang systematisch, gekwantificeerd en overzichtelijk nader te omschrijven en daarbij ook aan te geven per groep op welke indicatoren welke risico's aanwezig zijn. Daarbij werd aangegeven dat er consequent aandacht zal blijven voor kwetsbaren, burgers die door het vangnet dreigen te vallen en voor het voorkomen van stapeling van kosten. En hierover heeft het college in oktober 2015 schriftelijke raadsvragen beantwoord ( ) door te verwijzen naar deze monitor. In het plan Opzet Amersfoortse monitor sociaal domein gaven we aan dat we in deze eerste monitor invulling zouden geven aan het monitoren van deze groepen. Kwetsbare groepen en het sociaal domein De uitvoering van de motie over kwetsbaren vraagt om een hanteerbare concretisering van het brede begrip kwetsbaar. Gelet op de context van de motie: het sociaal domein, zien wij de concretisering in de stapelingen van zorgbehoeftes, financieel zorgelijke omstandigheden plus de combinatie van beide. In de (eerste) begroting 2015 hebben wij in reactie op de motie toegezegd dat wij in deze monitor opnieuw aandacht zullen besteden aan stapeling van zorgbehoeftes en financieel zorgelijke omstandigheden. In de monitoring in de jaren 2012 t/m 2014 (monitor minimabeleid en WMO-beleid) hebben wij ingezoomd op deze omstandigheden. Hieruit komt een genuanceerd beeld naar voren, dat niet leidt tot een eenvoudige aanduiding van kwetsbare doelgroepen. Het is niet zo dat als men deze omstandigheden heeft, men ook kwetsbaar is. Wel kan in het algemeen worden gesteld dat het risico op kwetsbaarheid toeneemt als men in deze omstandigheden verkeert.

121 In deze monitor zetten wij een eerste stap in de uitvoering van de motie. Een eerste stap omdat de gegevens over het zorggebruik nog onvoldoende beschikbaar zijn. Het is namelijk nog onvoldoende mogelijk bestanden onderling te koppelen. Over aantallen met stapeling van zorg verwachten we in de monitor van 2016 wel informatie over te kunnen geven. 17 Definitie kwetsbaren Wij definiëren de groep kwetsbaren als inwoners die een laag inkomen hebben en stapeling van zorg. Wij verwachten echter de komende jaren niet over deze gegevens te kunnen beschikken, omdat de gemeente beperkt gegevens over inkomen heeft en de inkomensgegevens van het CBS niet recent zijn. Totdat we wel over deze gegevens beschikken, houden we het dus bij stapeling en een laag inkomen door een uitkering. In 2015 hebben we echter nog geen gegevens over stapeling. In hoofdstuk 7 Financieel vangnet en eigen bijdragen gaan we in op cliënten met een laag inkomen. Casestudy Wij zijn ons ervan bewust dat door alleen naar stapelingsgegevens te kijken wij de werkelijkheid niet volledig weergeven. Ook daarom doen wij aanvullend kwalitatief onderzoek, dit jaar in de vorm van een diepgaande casestudy onder 19 zorgcliënten. Het gehele rapport van deze casestudy is opgenomen in bijlage 3 en geeft een beter beeld van kwetsbaarheid dan uit kwantitatieve gegevens kan worden gehaald. Uit de casestudy komt het signaal naar voren dat een deel van de zorggebruikers ook enkelvoudige kwetsbaar zijn. Naast zorgafhankelijkheid speelt bijvoorbeeld sociaal isolement een rol bij de kwetsbaarheid van deze cliënten. Motie Meten behandelingsresultaten (outcome criteria) De motie (M-3.1 van ) Meten behandelingsresultaten (outcome criteria) is aangenomen. Hierin staat dat de gemeente in 2015 gaat voorbereiden hoe ze outcome criteria gaat meten. Bij de meting van de behandelingsresultaten worden landelijk 3 outcome criteria onderscheiden: uitval, tevredenheid en doelrealisatie. In het monitoringsplan Opzet Amersfoortse monitor sociaal domein staat dat we voor het meten van outcome criteria aansluiten bij de landelijke ontwikkelingen. Zo werken verschillende landelijke kennisinstituten (zoals het Nederlands Jeugdinstituut) in samenwerking met gemeenten outcome criteria uit. Hierbij willen wij vanuit de gemeente Amersfoort aansluiten. Op die manier kan Amersfoort de outcome criteria vergelijken met andere gemeenten. In 2015 waren wij in afwachting van een notitie van deze werkgroepen. Op het moment van het afsluiten van de inkoopcontracten van 2016, waren de indicatoren nog niet voldoende uitgewerkt. Dus kunnen deze criteria op zijn vroegst opgenomen worden in inkoopcontracten Leeswijzer Het sociaal domein in 2016 is te zien als een piramide: breed aan de basis, smal aan de top. 2 De piramide staat ervoor dat zorg en ondersteuning steeds meer in de basis worden opgepakt, en steeds minder terecht komen in de gespecialiseerde zorg aan de top. We hebben de hoofdstukken in deze monitor ingedeeld volgens deze piramide. De basis van de piramide bestaat uit wat mensen voor zichzelf en voor elkaar kunnen betekenen. Dit is de basisinfrastructuur. Als daar de oplossing niet te vinden is, kunnen Amersfoorters terecht bij de wijkteams. Als ook die inzet niet voldoende is, kunnen Amersfoorters een beroep doen op 2 Bron: Meerjarig beleidskader sociaal domein Amersfoort , aangepast conform raadsbesluit 28 oktober 2014.

122 professionals die gespecialiseerd zijn in de aanpak van bijzondere problemen. In de monitor verdelen we deze gespecialiseerde zorg over twee hoofdstukken: specialistische zorg en ondersteuning en bescherming en veiligheid. De zorgvraag hoeft niet altijd in die volgorde van basisinfrastructuur naar wijkteams naar gespecialiseerde zorg: zo nodig kunnen de verschillende niveaus ook tegelijkertijd en in wisselwerking met elkaar worden ingezet. Figuur 2 Piramide 18 Bron: O&S Naast deze piramide staan werk en inkomen en Minimabeleid en eigen bijdrage. Dit zijn onderdelen van het sociaal domein die veel raakvlakken hebben met de zorg en ondersteuning uit de piramide, maar er slechts deels onderdeel van zijn. Zo wordt een deel van de cliënten vanuit Werk en inkomen of het minimabeleid ook begeleid vanuit wijkteams. Verder werkt de minimacoach bij een deel van de clienten nauw samen de wijkteams. Behalve deze hoofdstukken met cijfers over het sociaal domein, staan er andere belangrijke gegevens om te monitoren in het laatste hoofdstuk achtergrondgegevens en voorspellers zorggebruik.

123 Resultaten Foto: FreeImages.com / Andy Reis

124 2. Basisinfrastructuur In Amersfoort verleent 13% van de mensen tussen 19 en 65 jaar mantelzorg. Dit is 16% onder inwoners van 65 jaar en ouder. Hiervan voelt 14% van de ouderen zich overbelast en dit aandeel ligt op 12% onder de overige mantelzorgers. Movisie heeft onderzocht in hoeverre het aanbod voor mantelzorgers in Amersfoort aansluit bij de behoeften. De organisaties die in Amersfoort actief zijn op het gebied van mantelzorg blijken over het algemeen een generalistische aanbod te hebben, waarmee ze alle typen mantelzorgers hopen te bedienen. Een specialistisch aanbod ontbreekt veelal. Ruim een derde van de Amersfoorters is actief als vrijwilliger. Amersfoortse vrijwilligers zijn vooral actief in de sectoren sport, gezondheidszorg / maatschappelijke dienstverlening en religieuze organisaties. Bij een aantal casussen valt op dat cliënten, om verschillende redenen, een (zeer) beperkt sociaal netwerk hebben. En daarmee zijn de mogelijkheden om het sociale netwerk in te schakelen bij deze casussen ook beperkt. 20

125 2.1 Inleiding Achtergrond De basisinfrastructuur bestaat uit familie, vrienden, buurtbewoners, mantelzorgers, vrijwilligers, verenigingen, sociaal werkers, scholen en sociale ondernemers. De basisinfrastructuur is het fundament van het sociaal domein. 3 Voor zover het gaat om organisaties die bijdragen in deze basisinfrastructuur gaat het om voorzieningen waar geen toegangsbesluit voor nodig is. Het gaat om laagdrempelige mogelijkheden voor (kwetsbare) burgers om elkaar te ontmoeten, informatie en advies te krijgen en op lichte wijze ondersteund en toegerust te worden. 21 Naar resultaatsturing bij de basisinfrastructuur De invulling van sociale basisinfrastructuur gaat vanaf 2016 veranderen. Verdere ontwikkeling van de indicatoren voor basisinfrastructuur was daarom in 2015 niet zinvol. In december 2015 wordt over de toekomstige vormgeving van resultaatsturing in de basisinfrastructuur een peilnota in de raad gebracht. Hierin komt ook te staan hoe de monitoring bij deze resultaatsturing eruit komt te zien. Dit hoofdstuk van de monitor richt zich dit jaar daarom vooral op enkele onderdelen van het terrein basisinfrastructuur: mantelzorg en vrijwilligerswerk. Naast cijfers hierover zijn er ook twee kwalitatieve onderzoeken uitgevoerd die informatie over de mantelzorg en het sociale netwerk opleveren. De belangrijkste conclusies hieruit worden ook in dit hoofdstuk beschreven. 2.2 Mantelzorg Aandeel mantelzorgers en (over)belasting In de monitor gebruiken we voor mantelzorg de definitie die de GGD hanteert bij haar periodieke gezondheidsmonitor. Iemand wordt als mantelzorger gedefinieerd als hij of zij voor minstens 3 maanden of minimaal 8 uur per week mantelzorg verleent. In 2015 geeft 13% van de Amersfoorters in de leeftijd van 19 tot en met 64 jaar mantelzorg. Het aandeel Amersfoortse 65+ ers dat mantelzorg geeft is 16%. Tabel 2 Aandeel Amersfoorters dat mantelzorg verleent, jaar 13% % Bron: Stadspeiling 2015, bewerking O&S De GGD heeft onderzocht in hoeverre mantelzorgers zich belast voelen door de zorg voor een ander. In Amersfoort lijken oudere mantelzorgers van 65 jaar of ouder zich iets vaker (over)belast 4 te voelen dan volwassen mantelzorgers (19-64 jaar): respectievelijk 14% en 12% (in 2012). Figuur 3 Aandeel mantelzorgers dat zich (over)belast 5 voelt, jaar 12% % Bron: GGD Gezondheidsmonitor 2012, bewerking O&S 3 Bron: Meerjarig beleidskader sociaal domein Amersfoort , aangepast conform raadsbesluit 28 oktober De GGD spreekt van (over)belast als iemand zich door de verzorging van een ander momenteel tamelijk zwaar belast, zeer zwaar belast of overbelast voelt. 5 De GGD spreekt van (over)belast als iemand zich door de verzorging van een ander momenteel tamelijk zwaar belast, zeer zwaar belast of overbelast voelt.

126 2.3 Behoefte en aanbod ondersteuning voor mantelzorgers In 2015 heeft Movisie in opdracht van de gemeente Amersfoort een kwalitatief onderzoek uitgevoerd naar het ondersteunen en waarderen van mantelzorgers in Amersfoort. 6 Dit onderzoek brengt de omvang van verschillende typen mantelzorgers in Amersfoort in beeld, hun behoefte aan ondersteuning en de mate waarin dit in Amersfoort wordt aangeboden. 22 Omvang mantelzorgers met een ruime definitie Movisie gaat uit van een omvang van volwassen mantelzorgers in Amersfoort. Dit is een ruimere definitie dan dat de GGD en de gemeente Amersfoort hanteert. Het betreffen álle mensen die mantelzorg verlenen (ook kortdurend of weinig uren). 7 Voor de omvang van het aantal mantelzorgers in Amersfoort gaat Movisie uit van de definitie en meting van het SCP. Aan wie geven deze mantelzorgers hun hulp? 8 40% van de mantelzorgers geeft hulp aan hun ouders of schoonouders; 29% geeft mantelzorg aan partner of kind; 31% geeft mantelzorg aan een vriend, kennis, buur, collega of tweede of derdegraads familielid. Uit landelijk onderzoek blijkt dat 83% van de mantelzorgers van aanvragers van WMO-voorzieningen in dezelfde gemeente woont als de persoon die zij verzorgen. Behoefte en gebruik van ondersteuning door mantelzorgers Uit landelijk onderzoek blijkt dat 56% van de mantelzorgers behoefte heeft aan ondersteuning. Een minderheid blijkt echter gebruik te maken van ondersteuning. Movisie heeft voor Amersfoort becijferd dat een kleine mantelzorgers behoefte heeft aan een vorm van ondersteuning, en dat globaal 6000 mantelzorgers op jaarbasis bereikt worden. Dat betekent dat er jaarlijks 9000 mantelzorgers ofwel hun ondersteuning elders vinden, bijvoorbeeld online bij landelijke hulpbronnen, ofwel dat zij verstoken blijven van ondersteuning. Deels ligt het beperkte gebruik aan het gebrek aan bekendheid met voorzieningen en de voorwaarden om daarvan gebruik te kunnen maken. Ook spelen belemmeringen bij mantelzorgers om de behoefte aan ondersteuning te accepteren een rol. Soms worden belemmeringen opgeworpen vanuit de zorgvrager. Daarnaast kan er een gebrek aan passend aanbod zijn of ontevredenheid met het huidige aanbod en slechte ervaringen uit het verleden. Vormen van ondersteuning en aansluiting op behoefte Movisie heeft 39 mensen die werkzaam zijn bij organisaties die in Amersfoort actief zijn op het terrein van welzijn, gevraagd naar de ondersteuning van hun organisaties aan mantelzorgers. 9 De meeste organisaties hebben een generalistische aanbod, waarmee ze alle typen mantelzorgers hopen te bedienen. Een specialistisch aanbod ontbreekt veelal. Hieronder wordt per soort ondersteuning aangegeven wat er in Amersfoort wordt aangeboden en in hoeverre dit volgens Movisie voldoet en volgens Amersfoortse mantelzorgers zelf Movisie Scherpenzeel, R., & Hoek, K. van den (2015). Amersfoortse mantelzorgers in beeld. Utrecht: Movisie. 7 Movisie gebruikt de definitie van het SCP als ook de resultaten van een onderzoek van het SCP. Van deze groep geven volgens Movisie intensief en/of langdurig hulp. Dit wijkt af van de definitie van de GGD. Het verschil zit in het feit dat bij de GGD-definitie mensen letterlijk wordt gevraagd of zij mantelzorg verlenen, en vervolgens hoeveel uur en hoe lang. Het SCP vraagt niet of mensen zichzelf daadwerkelijk herkennen als mantelzorger. 8 SCP, uit landelijk onderzoek onder de langdurige en/of intensieve mantelzorgers. 9 Het ging om organisaties als Beweging 3.0, Welzin, MEE, maar ook bijvoorbeeld huisartspraktijken en wijkteams. 10 In werkateliers zijn verschillende typen mantelzorgers gehoord over de door hen gewenste ondersteuning en wat zij missen in het Amersfoortse aanbod.

127 23 Informatie & advies Mantelzorgers worden in Amersfoort ondersteund door het geven van informatie en advies. Het kan gaan over omgaan met de ziekte, beperkingen en eventueel probleemgedrag van degene voor wie zij zorgen. Maar ook kan het informatie betreffen over zorg- en ondersteuningsaanbod, over wettelijke regelingen of vergoedingen. Movisie stelt dat in Amersfoort onder de meegenomen organisaties relatief weinig informatie wordt gegeven over zorgverzekeringen 11, woningaanpassingen en aangepast vervoer. Ook worden wat betreft advies vormen van mentorschap weinig aangeboden, lijkt de functie van mantelzorgmakelaar weinig bekend en lijkt er weinig advies gegeven te worden om het netwerk te versterken. Movisie zegt dat mantelzorgers daar zeer bij gebaat kunnen zijn. Amersfoortse mantelzorgers noemen in dit verband nadrukkelijk ook de behoefte aan online informatie, een goede sociale kaart en e-learning. Ook wordt één centraal punt gemist waar zij informatie kunnen halen. In de groepsgesprekken met mantelzorgers wordt de informatievoorziening en begeleiding van mantelzorgers door STIPs en de wijkteams nog niet optimaal bevonden. Training/educatie In Amersfoort worden cursussen aangeboden over het (omgaan) met ziektes en beperkingen, en ook een cursus in zelfzorg. In Amersfoort valt op dat een klein percentage training geeft in praktische vaardigheden, zoals tillen en verplaatsen, aldus Movisie. Ook ontbreekt een cursusaanbod waarin de mantelzorger wordt voorbereid op het keukentafelgesprek, terwijl dit volgens Movisie wel wenselijk is. Dagactiviteiten of vrijwillige respijtzorg Respijtzorg is tijdelijke en volledige overname van de mantelzorg. Dit kan bijvoorbeeld op locatie, zoals dagbesteding en logeeropvang, maar ook thuis, één-op-één, door een zorgvrijwilliger of - professional. In Amersfoort wordt wel respijtzorg aangeboden, maar beperkt volgens Movisie. Het gaat om een zorgvrijwilliger aan huis, dagbesteding, dagbehandeling en door een enkele zorg- of welzijnsorganisatie dagverzorging. Kortdurende opvang, crisisopvang en vakantieopvang wordt volgens Movisie minder aangeboden. Geen van de door Movisie onderzochte organisaties biedt logeeropvang voor kinderen, zoals een logeergezin. 12 Movisie stelt dat respijtzorg een belangrijke vorm van ondersteuning is om de zorg langer vol te kunnen houden. Met name de logeerfaciliteiten lijken volgens Movisie in het huidige aanbod onvoldoende. In Amersfoort zijn echter wel logeeropvang en respijtzorg door de gemeente ingekocht als specialistische zorg en ondersteuning. Alleen zijn organisaties met dit soort specialische zorg en ondersteuning niet meegenomen in het onderzoek van Movisie. Praktische en materiële hulp Een klussendienst, vrijwillig vervoer en hulp bij de thuisadministratie zijn voorbeelden van praktische ondersteuning. Regelingen vanuit de bijzondere bijstand kunnen behoren tot een vorm van materiële hulp. In Amersfoort wordt praktische hulp vooral door vrijwilligersorganisaties aangeboden. Diensten als een maaltijdservice en hulp bij de thuisadministratie worden beperkt aangeboden. Zo is in een aantal wijken Ravelijn gestart met een Wijkserviceteam, waarbij vrijwilligers bij mensen aan huis komen om, voor een kleine vergoeding, reparaties uit te voeren en tegelijkertijd een luisterend oor te bieden. Daarnaast zij er diverse vrijwilligersorganisaties die hulp bij administratie bieden. Dit is volgens Movisie een zeer gewaardeerde vorm van hulp. 11 De gemeente Amersfoort heeft in 2014 wel op allerlei manieren voorlichting gegeven over de collectieve zorgverzering voor minima. Van de gemeente zijn echter geen mensen geïnterviewd door Movisie omdat zij zich richtten op organisaties die zich (deels) richten op mantelzorgers. 12 Logeeropvang en respijtzorg zijn wel door de gemeente Amersfoort ingekocht.

128 Materiële hulp wordt door organisaties in Amersfoort nauwelijks geboden, aldus Movisie. Enkelen bieden dit aan in de vorm van hulpmiddelen, en een enkele aanbieder in de vorm van vakantiegeld. Andere organisaties verwijzen op dit punt naar de gemeente. 24 Netwerkversterking Vaak zijn mantelzorger en zorgvrager zich minder bewust van de hulp die anderen in hun netwerk kunnen bieden: andere familieleden, vrienden en buren bijvoorbeeld. Er zijn verschillende methodieken om meer zicht te krijgen op de potenties van dit netwerk en de mogelijkheden om het te versterken en uit te breiden. Er worden in Amersfoort relatief weinig trainingen netwerkversterking aangeboden volgens Movisie. Movisie stelt dat mantelzorgers daar behoefte aan hebben en bij gebaat kunnen zijn. Wel wordt de cursus Mantelzorger? Zorg voor jezelf! aangeboden. Emotionele steun Deze vorm van ondersteuning kan tot uiting komen in individuele gesprekken met zorgprofessionals, ervaringsdeskundigen en of zorgvrijwilligers, maar ook in de vorm van collectief georganiseerd lotgenotencontact. Het Amersfoortse aanbod van emotionele steun wordt vooral geboden in de vorm van individuele gesprekken, een luisterend oor en huisbezoek. Collectief georganiseerde vormen van emotionele steun, zoals thematische groepsbijeenkomsten, lotgenotencontactgroepen en mantelzorgcafés worden minder vaak aangeboden aldus Movisie. Op bescheiden schaal is er een vrijwillig maatjesproject voor mantelzorgers. Volgens Movisie wordt juist deze collectief georganiseerde steun door mantelzorgers zeer gewaardeerd. 2.4 Vrijwilligerswerk In 2015 was 36% van de Amersfoorters in de afgelopen 12 maanden actief als vrijwilliger. Dit is een toename ten opzichte van 2013, toen ongeveer een derde van de Amersfoorters vrijwilliger was. Amersfoortse vrijwilligers zijn in 2013 vooral actief in de sectoren sport, gezondheidszorg / maatschappelijke dienstverlening en religieuze organisaties. Uit ditzelfde onderzoek onder Amersfoorters in blijken hoger opgeleiden vaker actief als vrijwilliger dan lager opgeleiden. Ook doen meer ouderen dan jongeren vrijwilligerswerk. Daarentegen besteden lager opgeleiden gemiddeld meer uren per maand aan vrijwilligerswerk dan hoger opgeleiden. Ook 50 tot 74-jarigen besteden relatief veel tijd aan vrijwilligerswerk, terwijl 30 tot 39-jarigen gemiddeld de minste uren per maand actief zijn als vrijwilliger. Tabel 3 Aandeel vrijwilligers Actief als vrijwilliger in afgelopen 12 maanden 33% 36% Bron: Stadspeiling 2013, 2015, bewerking O&S 2.5 Casussen: mogelijkheden van inzetten sociaal netwerk en vrijwilligers Er zijn 19 Amersfoortse cliënten geïnterviewd voor wie de zorg door de nieuwe wetgeving en manier van werken (sterk) veranderd is. Deze zijn beschreven in het door I&O uitgevoerde kwalitatieve onderzoek Cliëntervaring in Beeld. De casussen brengen in beeld hoe grote zorgwijzigingen in de 13 Gemeente Amersfoort, afdeling Onderzoek & Statistiek - Bruijn, D. de & Burgwal, B. van de (2014). Vrijwilligerswerk. Amersfoort.

129 praktijk in individuele gevallen hun uitwerking hebben gekregen. Bij de interviews is ook in beeld gebracht hoe in de individuele gevallen naar de mogelijkheden van het sociaal netwerk is gekeken en dit is ingezet. Hieronder is een samenvatting van de ervaringen opgenomen. In het onderzoek is geselecteerd op cliënten waarvoor begin 2015 het meest veranderd is, omdat er van de ervaringen van deze cliënten het meest te leren valt. Dat betekent dat de ervaringen uit het kwalitatieve onderzoek niet representatief zijn voor de gemiddelde cliënt. Want voor veel cliënten is nog weinig of niets veranderd. 25 Bouwen aan een sociaal netwerk Vanuit het nieuwe beleid wordt er meer ingezet op het eigen sociale netwerk van cliënten. Bij de casussen waarbij begeleiding via het wijkteam werd geboden, werd ook gekeken naar mogelijkheden in het sociale netwerk. Medewerkers gaven aan dat dit nog in opbouw was, omdat de relatie met de cliënt ook nog in de opbouwfase zat. Bij een aantal casussen valt op dat cliënten, om verschillende redenen, een (zeer) beperkt sociaal netwerk hebben. En daarmee zijn de mogelijkheden om het sociale netwerk in te schakelen ook beperkt. Een cliënt zegt hierover: ik hoef niet zo nodig meer mensen te zien. Ik heb een paar, dat ik een paar keer per jaar opzoek. Maar ik hoef ze niet in mijn huis. In het licht van deze casussen geven betrokken wijkteammedewerkers aan dat het vooral bij cliënten met licht verstandelijke handicap en psychiatrische problemen lastig is om zomaar een vrijwilliger in te zetten. Meerdere in het onderzoek geïnterviewde cliënten hebben moeite met verandering en nieuwe contacten. Sommige geïnterviewde cliënten hebben volgens de wijkteammedewerkers blijvend ondersteuning nodig bij het uitbreiden van het sociaal netwerk, naast de inzet van vrijwilligers. Mantelzorg Krijgen van mantelzorg is bij lang niet alle geïnterviewde cliënten vanzelfsprekend. In een enkel geval omdat er problemen zijn in de familierelaties. Een cliënt geeft aan: Als het moeilijk gaat thuis, met je kind, dan raak je contact met je familie gauw kwijt. Mensen begrijpen het niet, zeggen: je moet hem gewoon harder aanpakken. Ook zijn er geïnterviewde cliënten die het lastig vinden om bijvoorbeeld hun kinderen te vragen omdat ze een druk leven hebben of ziek zijn. In het onderzoek zijn een aantal cliënten geïnterviewd samen met hun mantelzorger. Het kwam voor dat mensen sinds 2015 extra belast worden. Dit werd bijvoorbeeld genoemd in een geval van verminderde huishoudelijke hulp. Het kwam ook voor dat mantelzorgers deels ontlast zeiden te zijn, doordat er een goede oplossing is gevonden voor de situatie.

130 3. Wijkteams 26 De wijkteams ondersteunen zelf huishoudens. De inzet is gericht op meer inzet van de burger en zijn omgeving en op minder doorverwijzen naar specialistische zorg. In het eerste halfjaar van 2015 zijn circa 3800 hulpvragen bij de wijkteams ingestroomd. Een hulpvraag kan meerdere personen betreffen. Het ging tot half september om bijna zesduizend Amersfoortse inwoners die in beeld zijn (geweest) bij de wijkteams. Het meer inzetten van de burger en zijn omgeving gebeurt door hulpvragers te verwijzen naar de sociale basisinfrastructuur of eigen kracht. Van alle hulpvragen die wijkteams tot 19 augustus 2015 hebben afgesloten, is circa 35% doorverwezen naar de basisinfrastructuur of eigen kracht. De meeste van deze hulpvragen zijn afgehandeld op basis van zelfredzaamheid: de burger kan op eigen kracht verder. De cliënttevredenheid onder cliënten van het wijkteam is gemeten. Bijna tweederde (64%) is (zeer) tevreden over de ondersteuning van het wijkteam en zou het wijkteam aan anderen aanraden als zij vragen of problemen hebben. Zij zijn vooral tevreden over het prettige contact met de wijkteammedewerker en de uiteindelijk gekozen oplossing voor de zorgvraag. Een op de tien is juist (zeer) ontevreden over de wijkteams. Zij zijn vooral ontevreden over de communicatie naar hen toe en de communicatie van wijkteammedewerkers met andere betrokkenen. Gemiddeld geeft men het wijkteam een 7,3 als rapportcijfer. Over het contact met de medewerker van het wijkteam zijn veel cliënten (zeer) tevreden.

131 Daarnaast is bij een aantal casussen gekeken hoe zij de overgang naar het wijkteam ervaren hebben. Bijvoorbeeld bij begeleiding en zorg aan jongeren via het wijkteam in plaats van door een zorgaanbieder. Bij begeleiding gaven de geïnterviewde cliënten aan dat ze niet zaten te wachten op verandering en dat de overgang aanvankelijk ook veel onzekerheid gaf, maar dat het hen uiteindelijk meeviel. Dit kwam in deze gevallen vooral door de warme overdracht. De vier bestudeerde casussen op het gebied van jeugdzorg waren vaak meer complexe en langer lopende trajecten. De tussenkomst van het wijkteam pakte in deze gevallen wisselend uit. 3.1 Inleiding 27 Achtergrond Als de zorgvraag van mensen dusdanig groot is dat zij daarvoor niet of onvoldoende terecht kunnen bij familie, vrienden of andere mensen in hun omgeving en ook ondersteuning vanuit bijvoorbeeld welzijnsorganisaties onvoldoende is, kunnen Amersfoorters in hun eigen wijk een beroep doen op een wijkteam. Medewerkers van de wijkteams begeleiden zelf huishoudens, maar kunnen ook doorverwijzen naar gespecialiseerde zorg en ondersteuning. Wijkteams werken integraal en generalistisch. De wijkteams vormen een belangrijke schakel in het streven naar nabije zorg op maat en vormen een belangrijke schakel in het zorgsysteem zoals dat in Amersfoort wordt vormgegeven (de zorgpiramide). Zij hebben de volgende functies: a. beslissen over de toegang tot specifieke (gemeentelijk gefinancierde) voorzieningen, behalve voor inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding b. toeleiden (wegwijzen) naar de basis(zorg)infrastructuur c. voeren van regie: één huishouden, één plan, één regisseur (aanspreekpunt) d. vraag verhelderen e. versterken eigen kracht / zelfredzaamheid f. uitvoeren van ambulante zorg en ondersteuning op het gebied van Jeugdzorg en WMO g. signaleren. Beleidsdoelen In het algemeen is het doel van de decentralisaties om minder specialistische zorg in te zetten door meer zorg in wijkteams op te pakken en efficiënter gebruik van maatschappelijke voorzieningen en de eigen kracht en het eigen netwerk van mensen. De inzet van wijkteams moet bijdragen aan zorg dichter bij de burger, meer preventie, het vergroten van de zelfredzaamheid en meer inzet van die burger en zijn omgeving waar mogelijk en minder specialistische zorg. De beleidsdoelen zoals die voor de wijkteams in de begroting benoemd zijn, zijn: We willen wijkteams die passen bij de wijk Via het wijkteam kunnen mensen een beroep doen op specifieke voorzieningen of specialistische hulpverlening We ontwikkelen de werkwijze en de kwaliteit van de wijkteams verder, in 2015 We sturen op de inzet van middelen en houden de budgetten in de gaten Om te kunnen monitoren in hoeverre er minder specialistische zorg wordt ingezet en meer zorg in wijkteams uitgevoerd, is het van belang om de komende jaren cijfers over cliëntenaantallen te volgen. Daarom staan er in dit hoofdstuk cijfers over cliëntaantallen en aantallen hulpvragen van de wijkteams. Voor wijkteams rapporteren we vooral over het aantal hulpvragen. Stel dat er een hulpvraag is omtrent een burenruzie tussen twee huishoudens. Dan is er sprake van één hulpvraag, maar zijn er meerdere burgers betrokken.

132 Naast het aantal hulpvragen brengen we ook het aantal unieke mensen in beeld dat contact heeft gezocht met de wijkteams in het eerste half jaar. Indicatieve gegevens De cijfers over wijkteams zijn afkomstig uit Mens Centraal; het registratiesysteem van de wijkteams. We hebben te maken met een opstartjaar, waarin zich nog kinderziektes voordoen en de registraties nog onzuiverheden bevatten. Zodoende zijn aantallen afgerond op 50-tallen. De gegevens moeten als indicatief worden beschouwd Aantal hulpvragen Stadbreed zijn de wijkteams sinds 1 januari 2015 operationeel. Daarvoor waren in een beperkt aantal wijken pilots. In het eerste halfjaar van 2015 zijn circa 3800 hulpvragen bij de wijkteams terecht gekomen (instroom). 14 Dit zijn uitsluitend hulpvragen gestart vanaf 1 januari. In dezelfde periode zijn zo n 2250 hulpvragen afgerond (uitstroom). Dit kunnen ook hulpvragen zijn die al voor 1 januari zijn gestart. Het betreffen zeer uiteenlopende vragen. Het kan gaan om een korte vraag om informatie, of om de aanvraag van een hulpmiddel, zoals een traplift of een aanpassing op een scootmobiel. Maar ook kunnen de hulpvragen leiden tot begeleiding door het wijkteam of betekenen dat iemand wordt doorverwezen naar aanvullende specialistische hulp. Op de peildatum 1 juli 2015 waren er ongeveer 3000 actieve hulpvragen bij de wijkteams bekend. Er zijn veel hulpvragen waarin het wijkteam een vinger aan de pols houdt. Dit speelt met name bij de doelgroep van licht verstandelijk beperkte mensen. Een intensieve ondersteuning door het wijkteam is dan niet (meer) nodig, maar af en toe checken of het goed gaat is wel belangrijk. In onderstaande tabel zijn deze hulpvragen als actieve hulpvraag opgenomen; deze vragen echter nog weinig inspanning door het wijkteam. Tabel 4 Aantal hulpvragen wijkteams Eerste halfjaar, 2015 Instroom aantal hulpvragen (sinds ) Uitstroom aantal hulpvragen Peildatum, Aantal actieve hulpvragen Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. 1 De uitstroom en het aantal actieve hulpvragen kunnen betrekking hebben op hulpvragen die al voor 1 januari 2015 zijn gestart. Bron: Mens Centraal, bewerking O&S De instroom van het aantal hulpvragen minus de uitstroom is niet gelijk aan het aantal actieve hulpvragen. Dit komt ondermeer doordat er (langlopende) actieve hulpvragen zijn die al voor 1 januari zijn ingestroomd. Daarnaast hebben de in- en uitstroomcijfers betrekking op het eerste halfjaar, terwijl het aantal actieve hulpvragen is vastgesteld op de peildatum 1 juli In Mens Centraal bleken, vooral langlopende, hulpvragen niet altijd zichtbaar per wijkteam. Om onder andere een reëel beeld te geven van de case load zijn bij de aantallen hulpvragen uit Mens Centraal de langlopende casussen opgeteld.

133 3.3 Aantal inwoners In paragraaf 3.2 rapporteerden we over het aantal hulpvragen, maar daarnaast is het ook interessant om aan te geven welk aantal inwoners in beeld is bij het wijkteam. Dit zegt immers iets over de reikwijdte van de wijkteams. In 2015, tot 17 september, zijn bijna zesduizend Amersfoortse inwoners in beeld (geweest) bij de wijkteams. 29 Tabel 5 Aantal inwoners 2015, tot Aantal inwoners in beeld bij de wijkteams Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Bron: Mens Centraal, bewerking O&S Dat een inwoner in beeld is (geweest) bij het wijkteam betekent niet dat de burger zorg of ondersteuning van het wijkteam heeft ontvangen. Het kan ook gaan om een eenmalig contactmoment of een advies. 3.4 Begeleiding uitgevoerd door het wijkteam Begeleiding wordt zowel uitgevoerd door het wijkteam als door andere zorgaanbieders. De gezinssituatie (zoals de complexiteit van de problematiek) en de intensiteit van de begeleiding leiden tot de afweging of het wijkteam de begeleiding zelf uitvoert, of dat ze doorverwijzen. De wijkteams begeleiden zowel jongeren als volwassenen. Wij presenteren hier geen aantallen voor begeleiding uitgevoerd door de wijkteams. Het registratiesysteem was bij de start nog onvoldoende op orde en instructies voor registratie van begeleiding nog niet helder uitgekristalliseerd. Hierdoor registreerden wijkteams niet consequent alle begeleiding die ze zelf uitvoerden. Naar verwachting kunnen we in 2016 wel betrouwbaar rapporteren over begeleiding uitgevoerd door het wijkteam. We kunnen wel rapporteren over toeleiding. In het eerste halfjaar van 2015 hebben wijkteams 350 keer voor begeleiding van volwassenen doorverwezen naar specialistische zorgaanbieders. (De complete cijfers over toeleiding naar specialistische zorg door de wijkteams staan in het hoofdstuk over specialistische zorg en ondersteuning.) 3.5 Terugverwijzing naar basisinfrastructuur of eigen kracht De inzet van wijkteams moet bijdragen aan zorg dichter bij de burger, meer preventie, meer inzet van die burger en zijn omgeving waar mogelijk en minder specialistische zorg. Vanuit dit beleidsperspectief is het interessant om te zien welk deel van de hulpvragen wordt terugverwezen naar de basisinfrastructuur of eigen kracht. Bij terugverwijzing wordt een hulpvraag bij het wijkteam afgesloten, omdat de burger op eigen kracht verder kan of gebruik kan maken van het eigen netwerk. Ook als burgers worden doorverwezen naar zorg binnen de sociale basisinfrastructuur is er sprake van terugverwijzing. Over afschaling van de specialistische zorg naar basisinfrastructuur gaat het hier niet. Ook weten we niet in hoeverre cliënten die eerst begeleiding door het wijkteam ontvingen naar zorg binnen de basisinfrastructuur doorverwezen zijn.

134 Van alle hulpvragen die wijkteams tot 19 augustus 2015 hebben afgesloten, is circa 35% terugverwezen naar de basisinfrastructuur of eigen kracht. 15 De meeste van deze hulpvragen zijn afgehandeld op basis van zelfredzaamheid: de burger kan op eigen kracht verder. Overigens moet worden beseft dat volledig terugverwijzen naar zelfredzaamheid niet altijd mogelijk is. Zo is het stabiliseren of normaliseren van de problematiek soms het maximaal haalbare. Dit zien we ook bij onder meer de schuldhulpverlening en re-integratie. Ook bij ouderen zal het vooral het vertragen van de achteruitgang zijn en het behoud van de beperkte zelfredzaamheid. Daarnaast zijn er altijd een aantal neutrale oorzaken als reden voor beëindiging. Denk aan verhuizingen en overlijden (vooral bij de WMO en ouderen). 30 In deze paragraaf hebben we stilgestaan bij terugverwijzing naar de basisinfrastructuur of eigen kracht. Uiteraard worden ook hulpvragen opgeschaald, doordat het wijkteam burgers toe leidt naar specialistische zorg of zelf professionele ondersteuning biedt. Cijfers over deze toeleiding naar specialistische zorg en ondersteuning door het wijkteam komen aan bod in de hoofdstukken over specialistische zorg en bescherming en veiligheid. 3.6 Cliënttevredenheid wijkteams De gemeente Amersfoort heeft onder cliënten van de wijkteams onderzoek uitgevoerd hoe cliënten de dienstverlening hebben ervaren. Cliënten die in de periode van mei tot medio augustus 2015 bij één van de wijkteams een zorgtraject hebben afgerond, zijn benaderd met een vragenlijst. Deze is door 376 cliënten ingevuld. De cliënttevredenheid onder cliënten van het wijkteam is gemeten. Bijna tweederde (64%) is (zeer) tevreden over de ondersteuning van het wijkteam en zou het wijkteam aan anderen aanraden als zij vragen of problemen hebben. Zij zijn vooral tevreden over het prettige contact met de wijkteammedewerker en de uiteindelijk gekozen oplossing voor de zorgvraag. Een op de tien is juist (zeer) ontevreden over de wijkteams. Zij zijn vooral ontevreden over de communicatie naar hen toe en de communicatie van wijkteammedewerkers met andere betrokkenen. Gemiddeld geeft men het wijkteam een 7,3 als rapportcijfer. Over het contact met de medewerker van het wijkteam zijn veel cliënten (zeer) tevreden. Onderstaande figuur geeft de ervaringen weer over de snelheid van de eerste afspraak en het contact met de medewerker. 15 Bij de berekening van dit percentage is de reden van afsluiting niet voor wijkteam bedoeld buiten beschouwing gelaten, omdat deze categorie het totaalbeeld vertekent. Op dit moment worden nog veel hulpvragen afgesloten, omdat deze niet voor het wijkteam bedoeld zijn. Toen de wijkteams net opgestart waren, was er bij burgers en wijkteammedewerkers nog enige onzekerheid en onduidelijkheid over welke zorg waar verleend moest worden. De verwachting is dat burgers en wijkteammedewerkers volgend jaar minder zoekende zijn, en dat de reden van afsluiting niet voor wijkteam bedoeld zal afnemen.

135 Figuur 4 Tevredenheid over het contact met de medewerker van het wijkteam de afspraak na aanmelding was snel genoeg ik had prettig contact met de medewerker de medewerker begreep mij goed de medewerker vroeg naar mijn eigen mening en ideeën helemaal eens mee eens niet eens, niet oneens mee oneens helemaal oneens weet niet / niet van toepassing Bron: O&S Onderzoek Cliëntervaring wijkteams, 2015 Het helpen om meer gebruik te maken van de omgeving wordt lang niet bij alle contacten zo ervaren. Ongeveer drie op de tien cliënten geven aan dat het wijkteam hen heeft geholpen om meer gebruik te maken van mensen uit de eigen omgeving bij huidige of toekomstige problemen. Figuur 5 Ondersteuning van het wijkteam Plan van aanpak ik heb samen met het wijkteam een plan van aanpak met doelen opgesteld Sociale netwerk het wijkteam helpt mij om meer gebruik te maken van de mensen in mijn eigen omgeving met nieuwe vragen/problemen, kan ik voortaan (ook) terecht bij mensen uit mijn omgeving Tevredenheid ik ben tevreden over de ondersteuning van het wijkteam. ik zou het wijkteam aan andere mensen aanraden als zij vragen of problemen hebben helemaal eens niet eens, niet oneens helemaal oneens mee eens mee oneens weet niet / niet van toepassing Bron: O&S Onderzoek Cliëntervaring wijkteams, 2015 Verbeterpunten die cliënten noemen zijn onder andere: altijd snel een eerste afspraak maken na aanmelding bij het wijkteam maken van duidelijke afspraken met de cliënt en deze ook nakomen

136 3.7 Casussen: zorg door het wijkteam Er zijn 19 Amersfoortse cliënten geïnterviewd voor wie de zorg door de nieuwe wetgeving en manier van werken (sterk) veranderd is. Deze zijn beschreven in het door I&O uitgevoerde kwalitatieve onderzoek Cliëntervaring in Beeld. De casussen brengen in beeld hoe grote zorgwijzigingen in de praktijk in individuele gevallen hun uitwerking hebben gekregen. In het onderzoek is geselecteerd op cliënten waarvoor begin 2015 het meest veranderd is, omdat er van de ervaringen van deze cliënten het meest te leren valt. Dat betekent dat de ervaringen uit het kwalitatieve onderzoek niet representatief zijn voor de gemiddelde cliënt. Want voor veel cliënten is nog weinig of niets veranderd. 32 Ervaringen met de overgang in de zorg Enkele van de interviews betroffen volwassen cliënten die voorheen bij een specialistische zorgaanbieder zorg kregen en nu deze zorg (deels) in de vorm van begeleiding via het wijkteam krijgen. Bij de bestudeerde casussen van cliënten die begeleiding krijgen van het wijkteam, zijn de cliënten voor de overgang begin van het jaar veelal door hun oude begeleider van de gespecialiseerde instelling geïnformeerd. In de meeste gevallen verliep dat via een warme overdracht. Geïnterviewde cliënten gaven veelal aan dat ze niet zaten te wachten op verandering en dat de overgang aanvankelijk ook veel onzekerheid gaf. Een cliënt zegt: Hoe dichter bij het kwam, hoe meer ik er tegenop zag. Ik zag er als een berg tegenop. Nu na een tijdje in de nieuwe situatie en alles op gang is gekomen valt het wel mee. Ik kan goed praten met de persoon van het wijkteam. Naar aanleiding van de interviews geven betrokken wijkmedewerkers aan dat het als positief wordt ervaren dat er korte lijnen zijn bij cliënten die bijvoorbeeld hulpmiddelen nodig hebben. Een wijkmedewerker zegt hierover dat ze korte lijnen hebben, dat alles meer in één hand is. De wijkmedewerker pakt een signaal op, sluit het kort. Ervaringen met de overgang Jeugdzorg naar wijkteam De vier bestudeerde casussen op het gebied van jeugdzorg waren vaak langer lopende complexe trajecten. Bij deze casussen namen vaak de cliënten eind 2014 zelf contact op met het wijkteam, omdat ze wisten van de veranderingen en/of omdat ze dringend om een indicatie verlegen zaten. Toch duurde het soms lang voordat ze geholpen werden. Zo vertelt een cliënt die PGB aanvroeg voor zijn twee autistische pleegkinderen: In november 2014 werd ik door MEE naar de gemeente doorverwezen. Bij de gemeente gaven ze aan dat ik moest wachten tot januari Er werd mij niet verteld waar ik in de tussentijd wel terecht kon. Toen ik in januari 2015 belde met de gemeente, werd mij gezegd dat het te druk was, kom in februari maar terug. In een ander geval pakte de tussenkomst van het wijkteam goed uit. Zo leidde tussenkomst van het wijkteam bij een meisje tot een nieuw plan voor zorg. In deze bestudeerde casus werd er door het wijkteam een nieuwe vorm van begeleid wonen gezocht, in plaats van niet-aansluitende duurdere zorg. In enkele casussen is er sprake van onduidelijkheid over de regierol tussen de (ervaren) ouder en de wijkteammedewerker die in de nieuwe rol zit.

137 4. Specialistische zorg en ondersteuning 33 Het doel van de specialistische zorg en ondersteuning is een voorzieningenaanbod dat goed aansluit bij de behoefte van inwoners. Aangezien het nog niet mogelijk was voor alle zorgvormen te meten in hoeverre dit het geval was, kunnen we hier in de monitor slechts beperkt over rapporteren. Wel hebben we informatie over hoe de cliënten met huishoudelijke hulp deze hulp ervaren en geven de casussen van cliënten waarvoor veel veranderde qua huishoudelijke hulp een beeld van hoe dit in de praktijk in deze individuele gevallen uitwerkte. Daarnaast gaan we, voor zover beschikbaar, in dit hoofdstuk in op cliëntaantallen. Dit geeft een beeld van de zorgomvang. In de toekomst geeft dit dan weer hoe deze verandert door alle ontwikkelingen binnen het sociaal domein. In februari 2015 kregen zo n 2650 cliënten huishoudelijke hulp en vijf maanden later waren dit er zo n 100 minder. Onder de groep waarvoor het aantal geleverde uren huishoudelijke hulp afnam (57% geeft in het kwantitatieve onderzoek aan dat dit voor hen geldt), geeft de helft aan minder tevreden te zijn dan eerst. Dit omdat een deel van het huishoudelijk werk nu blijft liggen. Toch beoordelen cliënten de kwaliteit van de geboden hulp gelijk. Gemiddeld beoordelen de cliënten de huishoudelijke hulp met een7,9. Verder blijkt dat niet alle cliënten het idee hebben een gesprek te hebben gehad over de vermindering van uren. Uit de casussen blijkt dat de afname van het aantal uren hulp gevoelig ligt bij de geïnterviewde cliënten. Begin 2015 hadden 5900 cliënten een hulpmiddel of -voorziening (oftewel wonen, rollen en vervoer ). Een half jaar later waren dit er Wat betreft de cliëntaantallen van de voor de gemeente nieuwe

138 34 WMO-taken, weten we hoeveel het er betroffen begin 2015 en hoeveel cliënten het eerste half jaar vanuit wijkteams doorverwezen zijn naar specialistische zorg. Het ging begin 2015 om zo n 1050 cliënten met begeleiding, 100 cliënten met persoonlijke verzorging, 550 cliënten met dagbesteding en 200 cliënten met vervoersdiensten. Daarnaast waren er enkele cliënten met kortdurend verblijf. In totaal ontvangen op 1 januari ongeveer 1400 unieke cliënten begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, dagbesteding en/of vervoersdiensten. In het eerste half jaar zijn er door de wijkteams zo n 350 volwassenen doorverwezen naar begeleiding, 150 naar dagbesteding en 100 naar vervoersdiensten. Naar kortdurend verblijf zijn enkele tientallen verwezen en slechts enkelen zijn verwezen naar persoonlijke verzorging. In het eerste kwartaal waren er zo n 1940 jongeren die Jeugdzorg zonder verblijf kregen bij een zorgaanbieder. Van deze trajecten is ruim de helft verwezen door de huisarts. 4.1 Inleiding Achtergrond Als we het hebben over specialistische zorg en ondersteuning, dan vallen hier verschillende zorgvormen onder waarvoor een toegangsbesluit van de gemeente nodig is of een verwijzing van een arts. Met ingang van 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een breed spectrum van specialistische zorg, waaronder een aantal vormen die nieuw zijn voor de gemeente. Vóór 2015 was de gemeente verantwoordelijk voor de WMO onderdelen huishoudelijke hulp en voorzieningen op het terrein van wonen, rollen en vervoer. 16 Vanaf 2015 zijn daar de gehele jeugdzorg en diverse WMO onderdelen bijgekomen. Beleidsdoelen In het algemeen is het doel van de decentralisaties om minder specialistische zorg in te zetten door meer zorg in wijkteams op te pakken en efficiënter gebruik van maatschappelijke voorzieningen en het eigen netwerk van mensen. In de begroting staat het volgende genoemd over beleidsdoelen van specialistische zorg en ondersteuning: We zorgen voor een specialistisch zorgaanbod en de beschikbaarheid van specifieke voorzieningen voor inwoners van Amersfoort. We willen een voorzieningenaanbod dat goed aansluit bij de zorgbehoeften op dit moment. We bevinden ons in een bijzondere fase van de veranderingen in het sociaal domein. De verwachting is dat het huidige gebruik aan specialistische zorg en voorzieningen geleidelijk zal verminderen, als de nieuwe organisatie van het sociaal domein zijn beslag krijgt. Dit is van belang, aangezien er steeds minder geld beschikbaar zal zijn voor deze vormen van zorg en ondersteuning. Om te kunnen monitoren in hoeverre er minder specialistische zorg wordt ingezet en meer zorg in wijkteams uitgevoerd, is het van belang om de komende jaren cijfers over cliëntenaantallen te volgen. Daarom staan er in dit hoofdstuk voor zover beschikbaar cijfers over cliëntaantallen van de specialistische zorg en toeleiding naar specialistische zorg. ZIN en PGB Specialistische zorg en ondersteuning kan zowel in de vorm van zorg in natura (ZIN) als in een persoonsgebonden budget (PGB). In principe wordt de zorg als ZIN geleverd. Deze zorg heeft de gemeente namelijk al ingekocht bij de diverse zorgaanbieders. De cliënt kan echter zelf kiezen voor 16 Voorbeelden van wonen, rollen en vervoer zijn: trapliften en douchestoelen (woonvoorziening), rolstoelen (rollen), en scootmobielen en regiotaxi (vervoersvoorzieningen).

139 een PGB. Vaak wordt hiervoor gekozen als cliënten ook al andere zorg ontvangen. Cliënten moeten dan een plan indienen waarin zij aangeven waarom een PGB voor hen beter geschikt is dan ZIN. De meeste specialistische zorg en ondersteuning betreft zorg in natura. Indicatieve gegevens We hebben te maken met een opstartjaar, waarin zich nog kinderziektes voordoen en de registraties nog onzuiverheden bevatten. Zodoende zijn veel aantallen afgerond op 50-tallen. De gegevens moeten als indicatief worden beschouwd Huishoudelijke hulp Huishoudelijke hulp was ook vóór 2015 een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Het wijkteam bepaalt sinds 2015 de toeleiding naar huishoudelijke hulp. Aantal cliënten Begin 2015 hebben circa 2650 Amersfoorters een geldig toeleidingsbesluit voor huishoudelijke hulp. 17 Het totaal aantal cliënten met een geldig toeleidingsbesluit voor huishoudelijke hulp lijkt in de eerste helft van 2015 licht gedaald. De meeste cliënten ontvangen hun huishoudelijke hulp als zorg in natura. Een klein deel van de cliënten heeft een PGB. Daarnaast ontvangt ongeveer driekwart van de cliënten vooral schoonmaakhulp (HH1) tegenover ongeveer een kwart die daarnaast ook hulp krijgt bij de organisatie en regie van het huishouden (HH2). Tabel 6 Aantal cliënten met een geldig toeleidingsbesluit huishoudelijke hulp februari, juli, 2015 Zorg in natura PGB Totaal Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Vanwege andere afrondingssystematiek verschilt het totaal juli (2550) van het cijfer zoals gepresenteerd in de eerste half jaar sociaal domein rapportage (2500). Bron: gemeente Amersfoort, bewerking O&S Cliënttevredenheidsonderzoek hulp bij het huishouden Opzet onderzoek Voor huishoudelijke hulp heeft de gemeente Amersfoort in zorgaanbieders gecontracteerd. De gemeente heeft een extern onderzoeksbureau opdracht gegeven de klanttevredenheid te onderzoeken onder de cliënten van de 13 gecontracteerde zorgaanbieders. Dit onderzoek heeft plaats gevonden in de periode juli augustus In totaal hebben 634 cliënten een vragenlijst ingevuld. Achtergrondgegevens cliënten huishoudelijke hulp De mensen die huishoudelijke hulp ontvangen, zijn doorgaans op gevorderde leeftijd: 70% van de ontvangers is 75 jaar of ouder. Bijna 80% van de cliënten woont alleen. Vier op de tien respondenten van het onderzoek naar huishoudelijke hulp heeft hulp gehad bij het invullen van de vragenlijst. 17 Niet iedereen verzilverd het toeleidingsbesluit. Dit betekent dat het daadwerkelijke gebruik van huishoudelijke hulp iets lager ligt dan het aantal cliënten met een geldig toeleidingsbesluit. 18 Er is gekozen voor periode 2 in plaats van periode 1, omdat deze gegevens betrouwbaarder zijn.

140 Ontevredenheid over de afname van het aantal uren huishoudelijke hulp Een groot deel van de cliënten, 57%, geeft aan dat zij in 2015 minder ondersteuning ontvangen dan in het voorgaande jaar. Van deze groep geeft desgevraagd de helft aan minder tevreden te zijn dan eerst (zie onderstaande figuur). 19 Uit hun toelichtingen blijkt dat de vermindering van het aantal uren vaak als reden voor die ontevredenheid wordt aangegeven. Verder wordt aangegeven dat naar hun mening een deel van het huishoudelijk werk nu blijft liggen. 36 Figuur 6 Tevredenheid 2015 ten opzichte van 2014 naar ondersteuning oordeel van cliënten die dezelfde ondersteuning krijgen oordeel cliënten die minder ondersteuning krijgen dan % 20% 40% 60% 80% 100% minder tevreden over hulp in 2015 dan in 2014 net zo tevreden in 2015 als in 2014 meer tevreden over hulp in 2015 dan in 2014 Bron: KWIZ, Cliënttevredenheidsonderzoek Hulp bij het Huishouden 2015, gemeente Amersfoort Verdeeldheid over de mate van inbreng bij totstandkoming van het ondersteuningsplan Bij de overgang begin 2015 naar de nieuwe werkwijze is afgesproken dat de zorgaanbieders met alle cliënten een gesprek zouden voeren over de taken, de mate van ondersteuning en het te behalen resultaat en dat de afspraken zouden worden vastgelegd in een ondersteuningsplan. Uit het onderzoek blijkt dat niet alle cliënten het idee hebben een gesprek te hebben gehad. Ook weet niet iedereen van het bestaan van een ondersteuningsplan of soms lijkt men de brief over het verminderde aantal uren als ondersteuningsplan te zien. Dit signaal volgt ook uit het onderzoek Cliënt in Beeld (zie hieronder). Ondanks zorgwijziging tevredenheid over de kwaliteit van de geboden hulp Ondanks ontevredenheid over het feit dat men minder uren hulp ontvangt, is de kwaliteit van de geboden hulp gelijk gebleven. Gemiddeld beoordelen de cliënten de huishoudelijke hulp met 7,9. Dat is vergelijkbaar met de eerdere meting over Toen gaven de cliënten de huishoudelijke hulp als rapportcijfer een 7,8. Onderstaande figuur geeft weer hoe de cliënten de huishoudelijke hulp op verschillende onderdelen beoordelen. 19 Aan de respondenten is eerst gevraagd of zij in vergelijking met 2014 nu minder ondersteuning kregen, meer of dat het gelijk is gebleven. Daarna is hen gevraagd of zij meer of minder tevreden zijn over de hulp in 2015 ten opzichte van de hulp in 2014.

141 Figuur 7 Tevredenheid aspecten huishoudelijke hulp 2015 Telefonische bereikbaarheid Vevanging ziekte Vervanging vakantie Wisselingen medewerkers Inzet medewerkers 37 Aandacht en interesse Kwaliteit schoonmaak Tijdstip en dag hulp 0% 20% 40% 60% 80% 100% zeer tevreden tevreden ontevreden zeer ontevreden Bron: KWIZ, Cliënttevredenheidsonderzoek Hulp bij het Huishouden 2015, gemeente Amersfoort Onderzoek Cliënt in Beeld: casussen van mensen met minder uren hulp bij huishouden Er zijn 19 Amersfoortse cliënten geïnterviewd voor wie de zorg door de nieuwe wetgeving en manier van werken (sterk) veranderd is. Deze zijn beschreven in het door I&O uitgevoerde kwalitatieve onderzoek Cliëntervaring in Beeld. De casussen brengen in beeld hoe grote zorgwijzigingen in de praktijk in individuele gevallen hun uitwerking hebben gekregen. Een aantal gevallen betrof wijzigingen in de hulp bij het huishouden. Hun ervaringen worden hieronder samengevat weergegeven. In het onderzoek is geselecteerd op cliënten waarvoor begin 2015 het meest veranderd is, omdat er van de ervaringen van deze cliënten het meest te leren valt. Dat betekent dat de ervaringen uit het kwalitatieve onderzoek niet representatief zijn voor de gemiddelde cliënt. De geïnterviewde cliënten hebben het gevoel dat ze niet gehoord zijn en dat er gewoon besloten is dat ze minder uren ontvangen omdat er bezuinigd moet worden. In hun beleving is er geen gesprek geweest. Pratend over de vermindering van uren, komen er veel emoties los bij de geïnterviewde cliënten huishoudelijke zorg. Een cliënt zegt over het verminderde aantal uren: Wij hebben zoveel gedaan, zoveel betekend. Hebben wij dit nou verdiend? Ook geven cliënten in de interviews aan dat ze ontevreden zijn over hoe schoon het is, bijvoorbeeld: Het huis is niet echt schoon. De zolder wordt niet gedaan, daar kan ik me nog iets bij voorstellen. Alleen het hoognodige wordt gedaan en de ruimtes waar we leven. Ik heb het gevoel dat het huis wordt verslonsd en verwaarloosd. Wijkteammedewerkers wijzen erop dat veel ouderen hechten aan schoonmaaknormen van vroeger. De nieuwe normen voor de schoonmaak zijn pragmatischer en daar moeten de cliënten aan wennen. Sommige van de geïnterviewde cliënten zien dat zelf ook wel. Bij de wijziging in schoonmaakuren zijn de geïnterviewde cliënten niet geneigd zelf extra hulp in te kopen. Ook vragen weinig familie om (meer) hulp. Met name in de casussen huishoudelijke hulp vinden cliënten het lastig om bijvoorbeeld hun kinderen te vragen om te helpen. Redenen die genoemd worden zijn dat de kinderen vaak een drukke baan hebben of zelf kwetsbaar zijn.

142 Op het koffiedrinken met de hulp wordt door de meeste geïnterviewde cliënten niet bezuinigd. Een cliënt zegt in dit verband: We drinken altijd samen koffie, soms wel twee keer per bezoek. Dat is erg gezellig. Ik krijg verder geen mensen over de vloer. 4.3 Hulpmiddelen en voorzieningen 38 De gemeente verstrekt ook hulpmiddelen en voorzieningen die bedoeld zijn om verdere achteruitgang te voorkomen en beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie van burgers te verminderen of weg te nemen. Het gaat om bijvoorbeeld trapliften, (aanpassingen aan) scootmobielen of een taxipas. Deze hulpmiddelen en voorzieningen (oftewel wonen, rollen en vervoer ) vielen ook vóór 2015 al onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Er zijn op zowel 1 januari als 1 juli 2015 bijna 13 duizend voorzieningen voor wonen, rollen en vervoer. Dit aantal omvat behalve de daadwerkelijke hulpmiddelen en voorzieningen ook aanpassingen en accessoires. Mede hierdoor is het totaal aantal voorzieningen aanzienlijk hoger dan het aantal cliënten dat hiervan gebruik maakt. Ook ontvangen sommige cliënten meer dan één voorziening. In totaal ontvangen bijna 6 duizend unieke cliënten een voorziening voor wonen, rollen en/of vervoer. Dit aantal neemt licht af tussen 1 januari en 1 juli. De meeste voorzieningen zijn vervoersvoorzieningen. Dit zijn vooral pasjes voor het collectief vraagafhankelijk vervoer tegen gereduceerd tarief, oftewel de regiotaxi. Het daadwerkelijk gebruik van deze voorziening ligt echter aanzienlijk lager. In het eerste halfjaar van 2015 heeft namelijk maar ruim 60% van de Amersfoortse actieve WMO-pashouders daadwerkelijk één of meerdere ritten gemaakt. Er zijn weinig veranderingen in het aantal voorzieningen tussen 1 januari en 1 juli. Dit beperkte verloop is begrijpelijk, omdat als een cliënt eenmaal een voorziening heeft deze meestal gedurende langere tijd blijft houden, in verband met chronische beperkingen. Tabel 7 Aantal verstrekte hulpmiddelen en voorzieningen, en unieke cliënten Peildatum, Peildatum, Voorzieningen 1 Rolstoelvoorzieningen Vervoersvoorzieningen > collectief vervoer ( regiotaxi ) Woonvoorzieningen Totaal aantal voorzieningen wonen, rollen en vervoer Cliënten Totaal aantal unieke cliënten met voorziening wonen, rollen en/of vervoer Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. 1 Onder voorzieningen vallen ook aanpassingen en accessoires. Bron: Zorgadministratie GWS, bewerking O&S 4.4 Nieuwe WMO Behalve huishoudelijke hulp en de voorzieningen die onder wonen, rollen en vervoer vallen, bevat de WMO sinds 2015 ook diverse andere voorzieningen. Het gaat daarbij om lichtere vormen van ondersteuning en begeleiding, maar ook om dagbesteding en beschermd wonen. In deze paragraaf

143 staan begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, dagbesteding en vervoersdiensten centraal. In het volgende hoofdstuk komt onder andere beschermd wonen aan de orde. De gemeente kan zelf cliënten begeleiden en ondersteunen. De aantallen hiervan zijn opgenomen in het hoofdstuk van de wijkteams. Daarnaast kan de gemeente cliënten doorverwijzen naar specialistische zorg aangeboden door zorgaanbieders. De gezinssituatie (zoals stabiliteit en hoeveelheid problematiek) en de intensiteit van de begeleiding bepaalt of het wijkteam de begeleiding zelf uitvoert, of dat wordt doorverwezen naar specialistische zorg. Het kan daarbij gaan om zorg in natura van één van de door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieders of om een PGB. Met een PGB kan de cliënt zelf zorg inkopen. 39 Gegevens over de omvang van WMO specialistische zorg ontbreken nog grotendeels, omdat het aanleveren en verwerken van gegevens van de zorgaanbieders moeizaam verloopt. Hier presenteren we cijfers over de beginstand (1 januari 2015) van zowel de PGB s als zorg in natura. Voor de PGB s kunnen we bovendien de stand per 1 juli (na eerste half jaar) rapporteren. Verder presenteren we gegevens over toeleiding naar specialistische zorg via het wijkteam. (Gegevens over zorg uitgevoerd door het wijkteam staan in het hoofdstuk over de wijkteams.) Gegevens van andere verwijzers, zoals de huisarts en overige zorgspecialisten, zijn nog niet beschikbaar. Standgegevens Er zijn op 1 januari 2015 in totaal circa 2300 verstrekte voorzieningen voor specialistische zorg en ondersteuning. Dit zijn voorzieningen voor begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, dagbesteding en vervoersdiensten. De meeste voorzieningen zijn in natura (circa 1900, tegenover circa 400 PGB s). In totaal ontvangen op 1 januari ongeveer 1400 unieke cliënten een voorziening voor specialistische zorg of ondersteuning. Het totaal aantal unieke cliënten is lager dan het totaal aantal voorzieningen, omdat sommige cliënten meer dan één voorziening ontvangen. Vooral cliënten met persoonlijke verzorging of dagbesteding ontvangen ook vaak begeleiding. We kunnen nog geen totaal aantal voorzieningen en unieke cliënten per 1 juli presenteren, omdat gegevens over zorg in natura op 1 juli ontbreken. Wel kunnen we voor de PGB s de stand van 1 januari vergelijken met die van 1 juli. Het totaal aantal unieke cliënten met een PGB en het totaal aantal PGB voorzieningen voor specialistische zorg of ondersteuning is gelijk gebleven tussen 1 januari en 1 juli. Hieronder zullen we ingaan op diverse vormen van specialistische zorg en ondersteuning, namelijk: begeleiding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf, dagbesteding en vervoersdiensten. Begeleiding specialistische zorgaanbieders Circa 1050 Amersfoortse cliënten ontvingen op 1 januari 2015 begeleiding van specialistische zorgaanbieders. De meerderheid ontvangt deze zorg op dat moment in natura. Het aantal PGB voorzieningen en unieke cliënten met een PGB voor begeleiding is tussen 1 januari en 1 juli gelijk gebleven De ogenschijnlijke grote afname in de tabel van 250 naar 200 PGB s en unieke cliënten is het gevolg van afrondingssystematiek.

144 Persoonlijke verzorging Op 1 januari ontvingen circa 100 Amersfoorters persoonlijke verzorging. Het betreft hier alleen de persoonlijke verzorging die is overgekomen naar gemeenten en die sterk op individuele begeleiding lijkt. Ongeveer evenveel cliënten ontvangen deze zorg in natura als via een PGB. Het aantal PGB s en cliënten met een PGB voor persoonlijke verzorging is gelijk gebleven tussen 1 januari en 1 juli. 40 Tabel 8 Aantal voorzieningen en cliënten specialistische zorg, zorg in natura en PGB Peildatum, Peildatum, Aantal voorzieningen Aantal unieke cliënten Aantal voorzieningen Aantal unieke cliënten Begeleiding Zorg in natura PGB Totaal Persoonlijke verzorging Zorg in natura 50 <50.. PGB <50 <50 <50 <50 Totaal Kortdurend verblijf 2 Zorg in natura <50 <50.. PGB <50 <50 <50 <50 Totaal <50 <50.. Dagbesteding 3 Zorg in natura PGB Totaal Vervoersdiensten 4 Zorg in natura PGB Totaal Totaal Zorg in natura PGB Totaal Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Gegevens over zorg in natura op 1 juli 2015 zijn niet bekend. 1 De ogenschijnlijke grote afname van 250 naar 200 PGB s en unieke cliënten is het gevolg van afrondingssystematiek. 2 Kortdurend verblijf betreft hier verblijf tijdelijk. 3 De gegevens voor dagbesteding worden zowel geregistreerd door WMO (jeugd en 67+ ers) als door arbeidsintegratie (18-67 jaar). Waarschijnlijk zitten hierdoor dubbeltellingen in het aantal voorzieningen. 4 Vervoersdiensten betreft uitsluitend zorg in natura. Bron: Vektis en zorgadministratie GWS, bewerking O&S Kortdurend verblijf Het betreft een voorziening waarbij iemand in een instelling verblijft ter ontlasting van de mantelzorger. Het aantal cliënten en voorzieningen voor kortdurend verblijf (in dit geval verblijf tijdelijk ) is beperkt: het gaat om enkele gevallen. Vanwege de beperkte omvang is het niet mogelijk verschillen waar te nemen tussen ZIN en PGB, noch tussen 1 januari en 1 juli. Dagbesteding Ongeveer 550 Amersfoorters zitten in de dagbesteding, ook wel begeleiding in groepsverband genoemd. De meeste cliënten ontvangen de dagbesteding als zorg in natura. Het aantal cliënten is

145 voor dagbesteding betekenisvoller dan het aantal voorzieningen. Het aantal voorzieningen bevat waarschijnlijk administratieve dubbeltellingen die nog opgepakt worden. 21 Het aantal unieke cliënten met een PGB voor dagbesteding is tussen 1 januari en 1 juli gelijk gebleven. Vervoersdiensten Vervoersdiensten omvat het vervoer naar de dagbesteding. Het betreft dus enkel mensen die ook dagbesteding ontvangen. Ongeveer 200 Amersfoorters maken gebruik van deze vervoersdiensten. Dit betreft uitsluitend zorg in natura. Toeleiding via wijkteam 41 In bovenstaande gegevens staat de omvang van zorg in natura op 1 januari en het aantal PGB s in het eerste half jaar. Daarnaast zijn ook de gegevens bekend over de toeleiding naar specialistische zorg via het wijkteam in de eerste helft van Begeleiding In het eerste halfjaar hebben wijkteams circa 350 keer volwassenen toegeleid naar begeleiding. In de meerderheid van de gevallen betreft de begeleiding zorg in natura. Persoonlijke verzorging De wijkteams hebben slechts enkele keren toegeleid naar persoonlijke verzorging. In alle gevallen betrof het een PGB. Tabel 9 Toeleiding naar specialistische zorg via het wijkteam, zorg in natura en PGB Eerste halfjaar, 2015 Begeleiding 350 Persoonlijke verzorging <50 Kortdurend verblijf 1 <50 Dagbesteding Vervoersdiensten Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Vanwege andere afrondingssystematiek verschilt het cijfer begeleiding (350) van het cijfer zoals gepresenteerd in de eerste half jaar sociaal domein rapportage (300). 1 Kortdurend verblijf betreft hier logeeropvang. 2 Dagbesteding betreft hier dagactiviteit en dagopvang. De volgende categorieën zijn samengevoegd: dagactiviteit bij zintuiglijk gehandicapten, dagopvang bij beperking in de ontwikkeling, dagopvang bij fysieke beperkingen, en dagopvang bij psychosociale beperkingen. 3 Vervoersdiensten betreft hier vervoer naar dagopvang. Bron: Mens Centraal, bewerking O&S Kortdurend verblijf De eerste zes maanden van 2015 hebben wijkteams enkele tientallen keren toegeleid naar kortdurend verblijf (in dit geval logeeropvang ). Dagbesteding Circa 150 keer is door wijkteams toegeleid naar verschillende vormen van dagbesteding, zoals dagopvang bij fysieke beperkingen. Vrijwel al deze toeleidingen gaan naar zorg in naturavoorzieningen en nauwelijks naar PGB. Daarnaast worden vanuit het voortgezet speciaal onderwijs en het praktijkonderwijs mensen aangemeld bij de afdeling Arbeidsintegratie voor arbeidsmatige dagbesteding voor de mensen in de leeftijd van 18 tot 67 jaar. 21 De gegevens voor dagbesteding worden zowel geregistreerd door WMO (jeugd en 67+ ers) als door arbeidsintegratie (18-67 jaar). Waarschijnlijk zitten hierdoor dubbeltellingen in het aantal voorzieningen.

146 Vervoersdiensten Wijkteams hebben in het eerste halfjaar van 2015 circa 100 keer toegeleid naar vervoersdiensten naar dagopvang. Dit betreft uitsluitend toeleiding naar zorg in natura. 4.5 Jeugdhulp zonder verblijf Vanaf 2015 valt de gehele jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Jeugdhulp zonder verblijf wordt zowel uitgevoerd door het wijkteam als door andere zorgaanbieders. Gegevens over zorg uitgevoerd door de wijkteams staan in het hoofdstuk over de wijkteams. 42 De cijfers over jeugdhulp zonder verblijf, niet uitgevoerd door het wijkteam, zijn afkomstig van het CBS. Alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen zijn vanaf 1 januari 2015 verplicht de gegevens bij het CBS aan te leveren. De cijfers die we hier presenteren zijn voorlopige cijfers, gebaseerd op gegevens van 90% van de aanbieders. Aantal jongeren en trajecten Bijna tweeduizend Amersfoortse jongeren ontvingen in het eerste kwartaal van 2015 begeleiding (jeugdhulp zonder verblijf), die niet werd uitgevoerd door een wijkteam. Het aantal trajecten ligt iets hoger dan het aantal jongeren dat deze zorg ontvangt. Dit is begrijpelijk omdat één jongere meerdere trajecten kan volgen. Tabel 10 Aantal jongeren en trajecten jeugdhulp zonder verblijf, niet uitgevoerd door het wijkteam 22 Kwartaal 1, 2015 Niet uitgevoerd door het wijkteam Aantal jongeren Aantal trajecten Toelichting: Vanwege andere afrondingssystematiek verschilt het cijfer aantal jongeren (1.940) van het cijfer zoals gepresenteerd in de eerste half jaar sociaal domein rapportage (1.950). Bron: CBS, bewerking O&S Per type verwijzer Het CBS rapporteert behalve over aantal jongeren en trajecten ook wie de jongeren heeft doorverwezen. Van alle trajecten jeugdhulp zonder verblijf, niet uitgevoerd door het wijkteam, is ruim de helft verwezen door de huisarts. Bijna 300 trajecten zijn doorverwezen via de gemeentelijke toegang, zoals het wijkteam en andere gemeentelijke organisaties. In circa een kwart van de trajecten is de verwijzer onbekend of is er geen verwijzer. De optie onbekend betekent dat de jeugdhulp voor 1 januari 2015 is gestart. De optie geen verwijzer wordt gebruikt voor jeugdhulp die vrij toegankelijk is. 22 Enkele cijfers van het CBS over aantallen jongeren en trajecten verschillen tussen tabellen (verschil maximaal 10). Het CBS rapporteert in haar eigen tabellen dezelfde verschillen. Voor deze monitor volgen wij die rapportage. Deze verschillen kunnen deels worden toegewezen aan afronding.

147 Tabel 11 Per type verwijzer het aantal trajecten jeugdhulp zonder verblijf, niet uitgevoerd door het wijkteam 23 Kwartaal 1, Niet uitgevoerd door het wijkteam Gemeentelijk toegang 280 Huisarts Jeugdarts. Gecertificeerde instelling 80 Medisch specialist 55 Geen verwijzer 155 Onbekend 435 Totaal aantal trajecten Toelichting: Het CBS rapporteert een. als het cijfer onbekend is, onvoldoende betrouwbaar of geheim. Het CBS geeft de waarden 0 tot en met 7 weer als geheim om te voorkomen dat cijfers herleidbaar zijn tot individuen. Bron: CBS, bewerking O&S Op dit moment zijn alleen nog de cijfers over het eerste kwartaal beschikbaar. Daarom is het nog niet mogelijk om een ontwikkeling waar te nemen in de omvang van de verwijzingen of een verschuiving naar type verwijzer. 23 Enkele cijfers van het CBS over aantallen jongeren en trajecten verschillen tussen tabellen (verschil maximaal 10). Het CBS rapporteert in haar eigen tabellen dezelfde verschillen. Voor deze monitor volgen wij die rapportage. Deze verschillen kunnen deels worden toegewezen aan afronding.

148 5. Bescherming en veiligheid 44 Bij bescherming en veiligheid gaat het om huishoudens waar de veiligheid in het geding is. En er wordt opvang geboden als dat nodig is, maar het doel is wel om deze instroom te beperken. In dat kader zijn cijfers over aantallen cliënten van belang. Begin 2015 waren er circa 400 cliënten met beschermd wonen. In het eerste kwartaal van 2015 ontvingen circa 250 Amersfoortse jongeren jeugdhulp met verblijf, 300 jongeren jeugdbescherming en iets minder dan 100 jongeren hadden te maken met jeugdreclassering. 5.1 Inleiding Achtergrond Als we het hebben over bescherming en veiligheid, dan gaat het om huishoudens waar de veiligheid in de thuissituatie in het geding is. Hier worden, in combinatie met ondersteuning, zo nodig drang- en dwangmaatregelen ingezet. En er wordt opvang geboden aan mensen die (tijdelijk) niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving en beschermd wonen of opvang nodig hebben. Beleidsdoelen Doelstellingen bescherming en veiligheid: Het realiseren een sluitende keten van zorg en maatschappelijke dienstverlening.

149 Bij huishoudens waar sprake is van een combinatie van zorg met dwang- en drangmaatregelen, werken we vanuit het principe 'een huishouden, een plan'. We beperken de instroom in de opvangvoorzieningen. We bestrijden huiselijk geweld en kindermishandeling daadkrachtig en treden op als de veiligheid van het kind in het geding is. Omdat het doel is om de instroom in de opvangvoorzieningen te beperken, geven we in dit hoofdstuk onder andere cijfers over aantallen cliënten weer. Over huiselijk geweld en kindermishandeling zijn op het moment van het uitbrengen van deze monitor nog geen betrouwbare gegevens beschikbaar Beschermd wonen Voor beschermd wonen presenteren we gegevens over de stand op 1 januari en op 1 juli evenals over de toeleiding via het wijkteam. Sinds 1 januari moet men naar het wijkteam om een indicatie voor beschermd wonen aan te vragen. Indicaties die voor die tijd zijn afgegeven lopen door (voor maximaal 5 jaar). De registraties voor beschermd wonen bevatten nog onzuiverheden. Zodoende zijn aantallen afgerond op 50-tallen. De gegevens moeten als indicatief worden beschouwd. Standgegevens Op 1 januari 2015 waren er circa 400 Amersfoortse cliënten met beschermd wonen. De meerderheid van deze cliënten ontvangt de zorg in natura. Circa 100 cliënten ontvangen een PGB voor beschermd wonen en dit aantal blijft in het eerste halfjaar van 2015 ongeveer gelijk. Het aantal voorzieningen is voor zorg in natura beduidend hoger dan het aantal unieke cliënten. Dit betreft veel overlap in producten, zoals cliënten die als onderdeel van het beschermd wonen dagbesteding ontvangen. Het aantal unieke cliënten is voor beschermd wonen zodoende informatiever dan het aantal voorzieningen. Tabel 12 Aantal voorzieningen en cliënten beschermd wonen, zorg in natura en PGB Peildatum, Peildatum, Aantal voorzieningen Aantal unieke cliënten Aantal voorzieningen Aantal unieke cliënten Zorg in natura PGB Totaal Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Gegevens over zorg in natura op 1 juli 2015 zijn niet bekend. Bron: Vektis en zorgadministratie GWS, bewerking O&S Toeleiding via wijkteam Behalve standgegevens zijn er ook gegevens bekend over de toeleiding naar beschermd wonen via het wijkteam. De wijkteams hebben in het eerste halfjaar van 2015 voor zowel zorg in natura als PGB enkele tientallen keren toegeleid naar de specialistische zorgvorm beschermd wonen. Er wordt dus relatief veel gebruik gemaakt van PGB s voor beschermd wonen.

150 Tabel 13 Toeleiding naar beschermd wonen via het wijkteam, zorg in natura en PGB Eerste halfjaar, 2015 Zorg in natura <50 PGB <50 Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Vanwege andere afrondingssystematiek verschillen deze cijfers van het cijfer zoals gepresenteerd in de eerste half jaar sociaal domein rapportage (In de rapportage over het eerste half jaar werd er afgerond op 25). Bron: Mens Centraal, bewerking O&S Jeugdhulp met verblijf, jeugdbescherming en jeugdreclassering Vanaf 2015 valt de gehele jeugdzorg onder verantwoordelijkheid van de gemeente. Een deel van deze jeugdzorg valt onder bescherming en veiligheid, zoals jeugdbescherming en jeugdreclassering. De cijfers over jeugdhulp met verblijf, jeugdbescherming en jeugdreclassering, zijn afkomstig van het CBS. Alle jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen zijn vanaf 1 januari 2015 verplicht de gegevens bij het CBS aan te leveren. De cijfers die we hier presenteren zijn voorlopige cijfers, gebaseerd op gegevens van 90% van de aanbieders. Aantal jongeren en trajecten Jeugdhulp met verblijf, jeugdbescherming en jeugdreclassering komt beduidend minder vaak voor dan jeugdhulp zonder verblijf (zoals beschreven onder specialistische zorg). Jeugdhulp met verblijf Circa 250 Amersfoortse jongeren ontvingen in het eerste kwartaal van 2015 jeugdhulp met verblijf. Het aantal trajecten ligt iets hoger, maar dit is logisch aangezien één jongere meerdere trajecten kan volgen. Het blijkt dat het in meeste trajecten van jeugdhulp met verblijf gaat om pleegzorg. Bij pleegzorg kan de jongere (tijdelijk) niet bij de eigen ouder(s) wonen en wordt daarom opgevangen in een pleeggezin. Jeugdbescherming In Amersfoort ontvingen ongeveer 300 jongeren jeugdbescherming in het eerst kwartaal. De meerderheid van de jeugdbeschermingtrajecten betreft een ondertoezichtstelling. In circa 85 trajecten is sprake van voogdij. Jeugdreclassering Iets minder dan 100 jongeren (tussen 12 en 23 jaar) hadden het eerste kwartaal te maken met jeugdreclassering. Dit waren ook circa 100 trajecten. Vanwege de kleine aantallen is het niet mogelijk een verder onderscheid te maken in bijvoorbeeld gedwongen kader of vrijwillig.

151 Tabel 14 Aantal jongeren en trajecten jeugdhulp met verblijf, jeugdbescherming en jeugdreclassering 24 Kwartaal 1, Aantal jongeren Jeugdhulp met verblijf 255 Jeugdbescherming 295 Jeugdreclassering 90 Aantal trajecten Jeugdhulp met verblijf 285 Jeugdbescherming 315 > ondertoezichtstelling 210 > voogdij 85 Jeugdreclassering 100 Vanwege andere afrondingssystematiek verschillen deze cijfers aantal jongeren van de cijfers zoals gepresenteerd in de eerste half jaar sociaal domein rapportage. Bron: CBS, bewerking O&S Jeugdhulp met verblijf per type verwijzer Het CBS rapporteert voor jeugdhulp met verblijf ook wie de jongeren heeft doorverwezen. 25 In bijna tweehonderd trajecten is de verwijzer onbekend. Dit betekent dat deze jeugdhulptrajecten al voor 1 januari 2015 zijn gestart. De overige trajecten zijn vooral verwezen door een gecertificeerde instelling. Voor circa vijftien trajecten is de huisarts de verwijzer. Kwartaal 1, 2015 Gemeentelijk toegang. Huisarts 15 Jeugdarts. Gecertificeerde instelling 65 Medisch specialist. Geen verwijzer. Onbekend 190 Totaal aantal trajecten 280 Toelichting: Het CBS rapporteert een. als het cijfer onbekend is, onvoldoende betrouwbaar of geheim. Het CBS geeft de waarden 0 tot en met 7 weer als geheim om te voorkomen dat cijfers herleidbaar zijn tot individuen. Bron: CBS, bewerking O&S Vergelijking met gemeenten Het CBS rapporteert behalve over absolute aantallen jongeren en trajecten ook over het relatieve aandeel jongeren met jeugdhulp. Deze jeugdzorgcijfers kunnen we vergelijken met een selectie van gemeenten Enkele cijfers van het CBS over aantallen jongeren en trajecten verschillen tussen tabellen (verschil maximaal 10). Het CBS rapporteert in haar eigen tabellen dezelfde verschillen. Voor deze monitor volgen wij die rapportage. Deze verschillen kunnen deels worden toegewezen aan afronding. 25 Het CBS rapporteert niet over de type verwijzer bij jeugdbescherming en jeugdreclassering. Dit is logisch aangezien jeugdbescherming door de rechter dwingend wordt opgelegd, en van jeugdreclassering alleen sprake is als een jongere is veroordeeld of wordt verdacht van een strafbaar feit. 26 Enkele cijfers van het CBS over aantallen jongeren en trajecten verschillen tussen tabellen (verschil maximaal 10). Het CBS rapporteert in haar eigen tabellen dezelfde verschillen. Voor deze monitor volgen wij die rapportage. Deze verschillen kunnen deels worden toegewezen aan afronding. 27 Het gemiddelde is berekend op basis van de gemeenten waarover in de tabellen van het CBS geen gegevens beschikbaar zijn over jeugdhulp zonder verblijf uitgevoerd door wijk- of buurtteam. Deze selectie is gekozen vanwege

152 In Amersfoort ontving in het eerste kwartaal van 2015 bijna 6% van de jongeren jeugdhulp. Dit is mogelijk een onderschatting van het werkelijke aandeel jongeren met jeugdhulp, omdat het CBS voor Amersfoort alleen rapporteert over jeugdhulp zonder verblijf niet uitgevoerd door het wijkteam en jeugdhulp met verblijf. 28 In Amersfoort ontvangen in 2015 relatief minder jongeren jeugdhulp dan in andere gemeenten. Ook het aandeel jongeren met jeugdhulp met verblijf is in Amersfoort iets lager dan gemiddeld (0,6% respectievelijk 0,9%). 48 Relatief weinig Amersfoortse jongeren hebben jeugdbescherming (zoals ondertoezichtstelling en voogdij): 0,7% tegenover gemiddeld 1,2% van de jongeren in de gemeenten. Het aandeel jongeren met jeugdreclassering is in Amersfoort vergelijkbaar met het gemiddelde. Tabel 16 Jeugdhulp met verblijf, jeugdbescherming en jeugdreclassering, Amersfoort en gemeenten Amersfoort gemeenten 29 Kwartaal 1, 2015 Kwartaal 1, 2015 Jongeren met jeugdhulp 1,2 5,8% 6,7% > jongeren met jeugdhulp met verblijf 2 0,6% 0,9% Jongeren met jeugdbescherming 2 0,7% 1,2% Jongeren met jeugdreclassering 3 0,4% 0,4% Toelichting: 1 Onder jongeren met jeugdhulp valt jeugdhulp zonder verblijf niet uitgevoerd door het wijkteam en jeugdhulp met verblijf. Jeugdhulp zonder verblijf uitgevoerd door het wijkteam valt hier officieel ook onder, maar voor Amersfoort en de selectie van gemeenten zijn hierover geen gegevens beschikbaar in de tabellen van het CBS. 2 In percentage van alle jongeren t/m 17 jaar. 3 In percentage van alle jongeren van 12 t/m 22 jaar. Bron: CBS, bewerking O&S 5.4 Overige indicatoren bescherming en veiligheid Huiselijk geweld Per 1 januari 2015 zijn verschillende organisaties samengevoegd in één samenwerkingsverband Samen Veilig Midden Nederland. 30 Het heeft als werkgebied alle gemeenten in de provincie Utrecht, Weesp en Wijdemeren. Er wordt hulp geboden bij geweld in afhankelijkheidsrelaties. En het is voor iedereen die hulp nodig heeft: kinderen, volwassenen, ouderen, slachtoffers en plegers. Ook professionals kunnen terecht als zij op zoek zijn naar advies. vergelijkbaarheid met Amersfoort (ook voor Amersfoort ontbreken deze gegevens in de CBS tabellen). De selectie (exclusief Amersfoort en G4) omvat de volgende gemeenten: Alkmaar, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Dordrecht, Ede, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlemmermeer, Leeuwarden, Maastricht, Westland, Zwolle. 28 Voor Amersfoort en de selectie van gemeenten zijn in de tabellen van het CBS geen gegevens beschikbaar over jeugdhulp zonder verblijf uitgevoerd door wijk- of buurtteam. Daarom is het aandeel jongeren met jeugdhulp mogelijk een onderschatting van de werkelijkheid. 29 Het gemiddelde is berekend op basis van de gemeenten waarover in de tabellen van het CBS geen gegevens beschikbaar zijn over jeugdhulp zonder verblijf uitgevoerd door wijk- of buurtteam. Deze selectie is gekozen vanwege vergelijkbaarheid met Amersfoort (ook voor Amersfoort ontbreken deze gegevens in de CBS tabellen). De selectie (exclusief Amersfoort en G4) omvat de volgende gemeenten: Alkmaar, Apeldoorn, Arnhem, Breda, Delft, Dordrecht, Ede, Emmen, Enschede, Groningen, Haarlemmermeer, Leeuwarden, Maastricht, Westland, Zwolle. 30 Het Advies en Meldpunt Kindermishandeling Utrecht, het Steunpunt huiselijk geweld Utrecht en het Steunpunt huiselijk geweld Eemland/Heuvelrug zijn samen verder gegaan als Veilig Thuis: het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). Dit maakt weer onderdeel uit van het bredere samenwerkingsverband Samen Veilig Thuis Midden-Nederland.

153 Doordat verschillende organisaties zijn samengevoegd sluiten de registraties van de verschillende onderdelen nog niet allemaal op elkaar aan. Vanwege de samenvoeging van organisaties heeft het CBS de betrokken instellingen uitstel gegeven voor aanlevering van gegevens. Deze zijn dus ook niet in deze monitor opgenomen. Crisisopvang jeugd Crisismeldingen met betrekking tot kinderen in Amersfoort worden in het Samenwerkingsverband Samen Veilig Midden Nederland opgepakt, maar ook voor een deel door de GGZ. 31 Hierover geven cijfers wel voldoende een eenduidig beeld. 49 Onderstaande tabel geeft weer de aantallen crisismeldingen in de eerste helft Tabel 17 Crisisopvang jeugd Amersfoort en regio Eemland Amersfoort Regio Eemland Eerste halfjaar, 2015 Eerste halfjaar, 2015 Samen Veilig Midden Nederland GGZ. 21 Totaal. 124 Bron: GGZ en kwartaalrapportages Samen Veilig Midden Nederland Hulpvragen wijkteams met veiligheidsrisico Wijkteams registreren een signaal als zij zich zorgen maken over de veiligheid. Zij registreren dan een zogenaamd veiligheidsrisico bij die hulpvraag. De wijkteams maken deze inschatting bij aanvang van de hulpvraag: het is dus een momentopname. Tot op heden wordt dit veiligheidsrisico nog niet consequent geregistreerd door de wijkteams. Zodoende is voor de meeste hulpvragen (circa 4000) onbekend of er een veiligheidsrisico is. Aannemelijk is echter dat wijkteammedewerkers in geval van een veiligheidsrisico dit vaak wel zullen registreren en het juist niet doen als er geen risico is. Vanwege bovenstaande kanttekening moeten de cijfers over veiligheidsrisico s als indicatief worden beschouwd. In 2015 is tot 17 september over wat minder dan 50 hulpvragen een veiligheidsrisico geregistreerd. In ongeveer zeshonderd hulpvragen hebben wijkteams geregistreerd dat er geen veiligheidsrisico s zijn. Verwijsindex risicojongeren (VIR) Amersfoort is als gemeente binnen de regio Eemland betrokken bij de verwijsindex risicojongeren (VIR). Deze verwijsindex is een landelijk systeem voor risicomeldingen. Het doel is om verschillende professionals (bijvoorbeeld hulpverleners, leerkrachten, gemeente) die zich zorgen maken om dezelfde jongere bij elkaar te brengen. Als een professional een risico signaleert bij een jongere tot 23 jaar, dan kunnen zij dit in de VIR melden. Als andere professionals over dezelfde jongere meldingen hebben gedaan, dan ontstaat er een match. De diverse professionals nemen vervolgens contact met elkaar op om te overleggen over de beste aanpak en om de hulpverlening af te stemmen. De cijfers over de VIR zijn nog niet betrouwbaar genoeg om over te rapporteren. Dit omdat de wijkteams begin 2015 het instrument te vaak (onterecht) inzetten en dit het beeld vertekent. Over de inzet van de VIR zijn procesafspraken gemaakt met de wijkteams en in 2016 zal hierover in de monitor wel gerapporteerd kunnen worden. 31 Voor jeugd geldt dat de samenvoeging van organisaties organisatorisch minder wijzigingen in registraties teweeg heeft gebracht. Hierdoor geven cijfers uit kwartaalrapportages van Samen Veilig Midden Nederland over aantallen crisisopvang wel een voldoende eenduidig beeld.

154 6. Werk en inkomen 50 De participatiewet betreft zowel bestaande taken (bijstand) als nieuwe taken die gericht zijn op het aan het werk krijgen en houden van mensen met een arbeidsbeperking (Wajong en Wsw). Doelen zijn om mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt in een beschermde omgeving te laten werken, om instroom in de bijstand te beperken en uitstroom te bevorderen en om een financieel vangnet te bieden voor mensen die dit nodig hebben. In dit kader zijn cijfers over cliëntaantallen van belang. In totaal werd er het eerste half jaar van 2015 aan 2950 huishoudens een bijstanduitkering verstrekt. Het gaat hierbij om 3350 personen die onderdeel uitmaakten van deze huishoudens. Dat zijn 150 uitkeringen meer dan in dezelfde periode vorig jaar. Op 1 januari 2015 hadden 940 Amersfoorters een Wsw-dienstverband. Dit zal de komende jaren afnemen, doordat er geen nieuwe mensen meer in kunnen stromen in deze regeling. Op de peildatum 25 september 2015 volgden circa 1700 Amersfoorters een re-integratietraject. De ontwikkeling die cliënten maken richting de arbeidsmarkt meten we op de re-integratieladder. Van de cliënten die minimaal een jaar op de re-integratieladder staan, is 50% gestegen. Verder participeert zo n 60% van de cliënten door inkomen uit werk te genereren (bijstandsgerechtigden met een parttime baan), door actief te zijn in de maatschappij (bijvoorbeeld als vrijwilliger), of door bezig te zijn met een re-integratietraject.

155 In het eerste halfjaar van 2015 waren er 681 hulpvragen voor een schuldregeling. In 2015 is 78% van de afgeronde trajecten succesvol afgerond. 6.1 Inleiding 51 Achtergrond Als we het hebben over werk en inkomen, dan gaat het over de uitvoering van de Participatiewet. Werk en Inkomen is een bestaande taak van de gemeente die nu onderdeel is geworden van het Sociaal Domein. De afdeling Werk en Inkomen beweegt mee in het Sociaal Domein door o.a. de samenwerking met de wijkteams en het maatschappelijk veld en de uitvoering in het loket Werk Inkomen en Zorg. Daarnaast wordt op onderdelen intensief regionaal samengewerkt. Daar waar we in het Sociaal Domein breed spreken over een overgangsjaar en leerjaar geldt dit niet voor de bestaande taken van Werk en Inkomen. De Participatiewet is immers niet geheel nieuw, hij vervangt de Wet werk en bijstand (Wwb) en is aangevuld met regels om mensen met een arbeidsbeperking aan het werk te krijgen en te houden. Arbeidsbeperkten die nu onder de Participatiewet vallen, konden voorheen een beroep doen op de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) of de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). Sinds de invoering van de Participatiewet zijn deze regelingen voor nieuwe instroom gesloten. We hebben daardoor een bredere doelgroep gekregen en een nieuwe verantwoordelijkheid als het gaat om o.a. de banenafspraak uit het Sociaal akkoord 32. In het hoofdstuk over financieel vangnet en eigen bijdragen komt het minimabeleid aan de orde. Beleidsdoelen Voor werk en inkomen zijn de volgende doelstellingen: Mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt kunnen met ondersteuning of, indien nodig in een beschermde omgeving, zinvol werk doen. We voeren de gemeentelijke taken uit die voortvloeien uit het Sociaal Akkoord met de rijksoverheid We richten ons op de preventie en aanpak van fraude We bieden een vangnet We hebben een sluitende aanpak voor alle kwetsbaren in Amersfoort In dit hoofdstuk geven we cijfers weer over het aantal cliënten die vallen onder de Participatiewet, de mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt. Hierbij maken we onderscheid tussen het aantal cliënten met een bijstandsuitkering, cliënten met een dienstverband binnen de sociale werkvoorziening en het aantal cliënten met Wajong. Daarnaast geven we aan in hoeverre de afstand tot de arbeidsmarkt zich ontwikkelt voor cliënten met een re-integratietraject. Tot slot geven we weer in hoeverre Amersfoorters gebruik maken van schuldhulpverlening. 6.2 Bijstand In het eerste half jaar van 2015 hadden bijna 3400 Amersfoorters een bijstanduitkering. 33 In totaal werden er 2950 bijstanduitkeringen verstrekt. Het aantal uitkeringen is hoger dan het aantal personen, omdat een uitkering op huishoudenniveau is. Het aantal uitkeringen is toegenomen vergeleken met dezelfde periode in 2014 toen er sprake was van 2800 bijstanduitkeringen. 32 Hiervoor moeten door werkgevers (in het bedrijfsleven en bij de overheid) tot extra banen gecreëerd worden. 33 Bij bijstand is er altijd sprake van na-ijleffecten. Daarom zijn de bijstandscijfers voorlopige cijfers.

156 De eerste zes maanden van dit jaar zijn circa 450 uitkeringen de bijstand ingestroomd. De instroom in de bijstand is dit jaar lager dan de instroom in de eerste helft van 2014 (destijds 500 uitkeringen). In het eerste halfjaar van 2015 zijn ruim 350 Amersfoortse cliënten uitgestroomd uit de uitkering. Dit is vergelijkbaar met dezelfde periode vorig jaar. 52 Aanvullend op de instroom kan ook worden gekeken welk aandeel bijstanduitkeringen is voorkomen ten opzichte van de aanmeldingen. Op drie manieren kan een uitkering worden voorkomen. Allereerst doordat de cliënt de aanvraag intrekt of de klantmanager de aanvraag afwijst. Daarnaast is er een preventief filter door de inzet van een traject van Arbeidsintegratie (via WorkFast begeleiding bij het actief solliciteren). Tot slot kan het Jongerenloket worden ingezet om terug te keren naar het onderwijs en daarmee een uitkering te voorkomen. Met behulp van deze drie onderdelen zijn in het eerste halfjaar bijna de helft van de uitkeringen voorkomen ten opzichte van de aanmeldingen. Bij uitstroom zijn cijfers over uitstroom naar regulier werk en snel uitstromen ook van belang. Een deel van de cliënten die uitstroomt, stroomt uit naar regulier werk. 34 De uitstroom naar regulier werk is in het eerste halfjaar van 2015 toegenomen ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar: 41% in 2015 tegenover 31% in Het aandeel snelle uitstroom is vrijwel gelijk gebleven. Net als vorig jaar is ruim 50% van de uitstroom gerealiseerd door mensen die minder dan een jaar een uitkering nodig hadden. Tabel 18 Bijstand Eerste halfjaar, 2015 Aantal cliënten en uitkeringen Aantal personen met bijstand 3350 Aantal uitkeringen bijstand 2950 Instroom Instroom cliënten bijstand <65 jaar 450 Aandeel voorkomen uitkeringen bijstand t.o.v. aanmeldingen 49% Uitstroom Totale uitstroom uitkering 350 Aandeel uitstroom naar regulier werk 41% Aandeel snelle uitstroom (binnen 12 maanden na instroom) 54% Toelichting: aantallen zijn afgerond op 50-tallen. Bron: SZ Zomerrapportage 2015, bewerking O&S 6.3 Wet sociale werkvoorziening Op 1 januari 2015 hadden 940 Amersfoorters een Wsw-dienstverband. Sinds 1 januari 2015 is de Wet sociale werkvoorziening (Wsw) gesloten voor nieuwe instroom. Voor de huidige Wsw-ers met een vast dienstverband verandert er niets. Mensen met een Wsw-indicatie die eind 2014 nog op de wachtlijst stonden, vallen vanaf 2015 onder re-integratie via de Participatiewet. Het aantal mensen in de Wsw zal hierdoor in de komende decennia door natuurlijk verloop geheel worden afgebouwd. Tussen 1 januari en 1 juli is al een lichte daling in het aantal mensen met Wsw zichtbaar. In het eerste halfjaar van 2015 waren er 787 Amersfoortse Wsw-werkenden. Dit betreft het aantal arbeidsjaren, dus niet het aantal mensen. Het aantal arbeidsjaren ligt lager dan het aantal mensen 34 Behalve uitstroom naar regulier werk kunnen mensen vanuit de bijstand ook uitstromen doordat zij een opleiding gaan volgen en een beroep kunnen doen op studiefinanciering. Ook het vinden van een partner met inkomen, een verhuizing, overlijden, of het bereiken van de AOW-leeftijd kunnen redenen voor uitstroom zijn.

157 met Wsw, omdat veel Wsw-ers niet fulltime werken. In het eerste halfjaar van 2014 was nog sprake van 810 Wsw-werkenden. Ook hier is dus al enige afname zichtbaar, doordat de instroom in de Wsw is gesloten. 53 Tabel 19 Wet sociale werkvoorziening (Wsw) Peildatum, Peildatum, Aantal mensen met Wsw-dienstverband Eerste halfjaar, 2015 Aantal Wsw-werkenden (arbeidsjaren) 787 Toelichting: het aantal Wsw-werkenden betreft het aantal arbeidsjaren, dus niet het aantal mensen. Bron: Amfors (aantal mensen met Wsw-dienstverband), SZ Zomerrapportage 2015 (aantal Wsw-werkenden (arbeidsjaren)), bewerking O&S 6.4 Plaatsingen arbeidsbeperkten Sinds 1 januari 2015 is de Wajong gesloten voor nieuwe instroom. Mensen die anders een beroep op de Wajong hadden kunnen doen, vallen nu onder de Participatiewet. De Wajong blijft bestaan voor mensen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn en voor mensen die al in de Wajong zaten. Zij vallen onder het UWV. Vanuit het sociaal akkoord zijn er afspraken gemaakt voor het plaatsen van arbeidsbeperkten. Dit pakt Amersfoort samen met de regio 35 op. Tot 1 september heeft het Werkgeversservicepunt in opdracht van de 7 gemeenten en het UWV een kleine 80 arbeidsbeperkten geplaatst in de regio. Ruim 70 hiervan zijn geplaatst vanuit de Wajong en zo n 5 vanuit de bijstand. Het wordt regionaal opgepakt, maar tot 1 september betrof het zo n 40 Amersfoorters vanuit de Wajong en zo n 5 vanuit de bijstand. Daarnaast zijn er nog ongeveer 20 plaatsingen geweest die via de afdelingen arbeidsintegratie van de diverse gemeenten en de re-integratiebureaus die door het UWV voor de begeleiding van Wajongers worden ingehuurd. Veruit de meeste plaatsingen waren in het bedrijfsleven. Tabel 20 Plaatsingen arbeidsbeperkten 2015, tot 1 september Regio Amersfoort Aantal plaatsingen vanuit Wajong Aantal plaatsingen vanuit bijstand 5 5 Totaal Toelichting: aantallen zijn afgerond. Bron: Gemeente Amersfoort, bewerking O&S 6.5 Re-integratie en participatie Op de peildatum 25 september 2015 volgen circa 1700 Amersfoorters een re-integratietraject. Hieronder vallen ook de WorkFast deelnemers die gedurende een periode van maximaal 3 maanden 40 uur per week solliciteren, en hierbij twee tot drie keer per week worden gezien. De ontwikkeling die cliënten maken richting de arbeidsmarkt meten we op de re-integratieladder. Deze ladder heeft 9 treden en maakt beweging zichtbaar in een re-integratietraject. Van de cliënten die minimaal een jaar op de re-integratieladder staan, is 50% gestegen. Dit is een toename ten opzichte van 2014; toen steeg 43% van de cliënten op de re-integratieladder. Meer mensen hebben dit jaar een stap op de weg richting de arbeidsmarkt gezet. 35 Baarn, Bunschoten, Leusden, Nijkerk, Soest en Woudenberg

158 Behalve stijging op de re-integratieladder kijken we ook naar de participatie van cliënten. Een deel van de cliënten is (nu) niet in staat zijn om te werken. Zij zijn daarvan dan ook (tijdelijk) ontheven. Een aantal van deze cliënten participeert ondanks de ontheffing. Voor iedere cliënt geldt in principe doen wat je kunt. Doordat dit in 2015 voor het eerst wordt gemeten, is nog niet van alle cliënten in beeld of zij participeren. Volgens de eerste cijfers lijkt circa 60% van de cliënten te participeren. Zij participeren doordat zij werken (bijstandsgerechtigden met een parttime baan), actief zijn in de maatschappij (bijvoorbeeld als vrijwilliger), of bezig zijn met een re-integratietraject. 54 Tabel 21 Re-integratie en participatie Peildatum, Aantal cliënten in re-integratietraject Eerste halfjaar, 2015 Cliënten die stijgen op de re-integratieladder 50% Aandeel participerende cliënten 60,4% Toelichting: het aantal cliënten in re-integratietraject is het aantal cliënten met een traject (circa 2000) minus het aantal cliënten met dagbesteding (circa 300). Dit aantal is afgerond op 50-tallen. Bron: Dashboard SZ Amersfoort, SZ Zomerrapportage 2015, bewerking O&S 6.6 Schuldhulpverlening In het eerste halfjaar van 2015 liepen er 681 hulpvragen voor een schuldregeling. In is 78% van de afgeronde trajecten succesvol afgerond. Een traject is succesvol afgerond als er sprake is van finale kwijting (bij minnelijke schuldregeling) dan wel schone lei (bij wettelijke schuldregeling/wsnp). De overige trajecten (22%) is niet succesvol afgerond, bijvoorbeeld door terugval in schulden. Tabel 22 Schuldhulpverlening Eerste halfjaar, 2015 Aantal hulpvragen 681 Schuldregeling succesvol afgerond 78% Bron: SZ Zomerrapportage 2015, bewerking O&S 36 Het percentage uit 2015 wordt berekend door de in 2013, 2014 en in het eerste halfjaar van 2015 succesvol afgeronde trajecten te delen op het totaal in die jaren afgeronde trajecten.

159 7. Minimabeleid en eigen bijdrage 55 Inwoners die niet zelfstandig in hun inkomen kunnen voorzien of bijzondere kosten hebben in verband met bijzondere omstandigheden komen in aanmerking voor het financiële vangnet. Dit omvat gemeentelijke bijdrage in premie voor zorgverzekering, geen eigen bijdrage voor zorgkosten bij een laag inkomen en bijzondere bijstand / maatwerkvangnet / meerkostenregeling. Van de collectieve zorgverzekering voor minima maken zo n 2950 personen gebruik. Van bijzondere bijstand maken half oktober zo n 3250 huishoudens gebruik. Het maatwerkvangnet betrof tot half september een kleine 50 personen. Van de meerkostenregeling maakten de eerste helft van 2015 minder dan 10 personen gebruik. Hoeveel huishoudens geen eigen bijdrage hoefden te betalen gezien hun inkomen is nog niet bekend. 7.1 Inleiding Achtergrond Inwoners die niet zelfstandig in hun inkomen kunnen voorzien of bijzondere kosten hebben in verband met bijzondere omstandigheden (zoals een chronische ziekte of een handicap of die

160 onvoldoende kunnen participeren in de samenleving) komen in aanmerking voor het financiële vangnet. 37 Het zorggerelateerde financiële vangnet omvat: gemeentelijke bijdrage in de premie zorgverzekering voor lage inkomens bijzondere bijstand / maatwerkvangnet / meerkostenregeling geen eigen bijdrage voor zorgkosten bij een laag inkomen 56 Beleidsdoelen De doelstelling van het eigen bijdragebeleid is om mensen met de laagste inkomens compensatie te bieden voor zorgkosten. Aanvullend is de inzet van het financiële gemeentelijke vangnet. Dit is gericht op financiële steun in bijzondere gevallen, waarbij het 0 eigen bijdrage beleid en/of de collectieve zorgverzekering niet (geheel) voldoet. Met het financieel vangnet willen we minima in bijzondere omstandigheden financieel tegemoet komen als dat nodig is Collectieve zorgverzekering De gemeente biedt een collectieve zorgverzekering aan voor burgers met lage inkomens. Er zijn drie pakketten, waarvan het derde, meest uitgebreide pakket gericht is op vergoeding van hoge en gestapelde zorgkosten. In totaal maken half oktober 2015 zo n 2950 personen gebruik van de collectieve zorgverzekering. Van het meest uitgebreide pakket dat gericht is op vergoeding van hoge en gestapelde zorgkosten maken zo n 500 personen gebruik. 7.3 Vangnetten: bijzondere bijstand, maatwerkvangnet en meerkostenregeling Er is een financieel vangnet van toepassing voor minima. Naast bijzondere bijstand, wat wettelijk geregeld is, is er in Amersfoort het maatwerk vangnet voor minima die buiten de bijzondere bijstand vallen, maar wel financiële ondersteuning nodig hebben. Dit wordt gefinancierd vanuit het minimabeleid. Verder is er de meerkostenregeling voor minima met medische meerkosten. Deze drie regelingen zijn communicerende vaten. Dit wordt in Amersfoort in 2016 een vangnet, maar omdat dit in 2015 nog niet zo was, beschrijven we de verschillende regelingen in deze monitor nog apart. Bijzondere bijstand De bijzondere bijstand is een uitkering waarmee mensen met een laag inkomen niet-alledaagse kosten kunnen betalen (zogenaamde bijzondere kosten, dus geen normale kosten als boodschappen en huur). De kosten moeten noodzakelijk zijn en niet door een andere regeling worden vergoed. Voorbeelden van bijzondere bijstand zijn: kosten voor bewindvoering, kosten voor inrichting / huisraad, en de kosten van de eigen bijdrage voor rechtsbijstand. In het eerste halfjaar van 2015 is ruim 4600 keer bijzondere bijstand toegekend. Iemand kan meerdere toekenningen krijgen. Het aantal huishoudens met bijzondere bijstand is dus lager dan het aantal toekenningen. Op de peildatum 12 oktober 2015 hadden circa 3250 huishoudens bijzondere bijstand. 37 Voor meer informatie over het financiële vangnet, zie Eerste half jaar sociaal domein rapportage. 38 Zie het rapport Zicht op Nieuwe Armoede van het Geldloket voor meer informatie over armoede door de crisis

161 Maatwerk vangnet Tot half september 2015 maakten 47 personen gebruik van het maatwerkvangnet. Van hen maakten 10 hier gebruik van op basis van zorgkosten en de overige 37 kwamen in verband met overige financiële redenen voor dit vangnet in aanmerking. Totaal werd er tot half september ruim ,- uitgekeerd. Gemiddeld ging het dus om een uitgekeerd bedrag van zo n 350,-. Bij zorggerelateerde uitkeringen lag het gemiddelde bedrag ( 440,-) wat hoger dan bij de overige uitkeringen ( 330,-). 57 Meerkostenregeling De meerkostenregeling is een regeling die wordt verstrekt aan personen met een beperking of chronische psychische of psychosociale problemen die daarmee verbandhoudende meerkosten hebben en die een inkomen hebben van minder dan 120% bijstandsnorm. Het doel is om de participatie en zelfredzaamheid te ondersteunen. Dit zijn kosten voor bijvoorbeeld sportvoorzieningen, saneren woning, verhuiskostenvergoeding en huurderving Van de meerkostenregeling maakten de eerste helft van 2015 minder dan tien personen gebruik. Dit wil niet zeggen dat er zo weinig inwoners zijn met (medische) meerkosten, maar deels kunnen de mensen met medische meerkosten ook recht hebben op bijzondere bijstand of het maatwerkvangnet, waardoor ze geen beroep hoefden te doen op de meerkostenregeling. Of de mensen behoren vanwege te hoge inkomsten niet tot de doelgroep. 7.4 Eigen bijdrage Geen eigen bijdrage De gemeente stelt de eigen bijdrage in de kosten voor ambulante zorg op 0 bij een laag inkomen. Hierbij wordt uitgegaan van een inkomen tot 120% van het minimum niveau en geen vermogen boven een bepaalde grens. Hiermee worden hoge kosten voor zorg bij een laag inkomen en bij stapeling van zorgkosten in belangrijke mate gecompenseerd. De kosten voor de gemeente van het 0 eigen bijdrage beleid zijn nog niet bekend. De raming bedraagt 1,2 miljoen op jaarbasis. Opgelegde en geïnde eigen bijdragen Over het innen van eigen bijdragen zijn afspraken gemaakt met het CAK, de instantie die de eigen bijdragen int. In oktober 2015 is het opgelegde bedrag over de eerste zes maanden van 2015 zo n ,- en is er zo n ,- door het CAK geïnd. Naar verwachting zal het verschil tussen geïnd en opgelegd over het eerste half jaar kleiner worden, omdat er een vertraging zit tussen het ontvangen van een factuur en de betaling hiervan. Zo is voor januari 2015 een kleine 97% van het opgelegde geld geïnd, terwijl dit voor juni 2015 ruim 83% is. Verder zal het totale opgelegde bedrag naar verwachting hoger worden. Want het CAK geeft aan dat niet alle WMO-zorgaanbieders hun productie melden bij het CAK. Dit blijkt vooral te gelden voor cliënten met nieuwe WMO-zorg, namelijk individuele begeleiding, dagbesteding, persoonlijke verzorging, kortdurend verblijf en beschermd wonen. Dit leidt ertoe dat cliënten vertraagd een factuur ontvangen van het CAK voor de inning van de eigen bijdrage en dat deze facturen flink op kunnen lopen voor cliënten. In de begroting staat een bedrag van voor inkomsten aan eigen bijdrage. Dit is hetzelfde bedrag wat in 2014 begroot was voor huishoudelijke hulp en wmo oud. Voor de nieuwe producten zijn geen inkomsten eigen bijdrage begroot. Als er het tweede half jaar net zoveel opgelegd wordt als het eerste half jaar, zit er een behoorlijk gat tussen begrote eigen bijdragen en daadwerkelijk opgelegd en geïnd. Dit komt enerzijds doordat niet

162 58 alle aanbieders hun productie melden en anderzijds door het gewijzigde minimabeleid. Hierdoor hoeven minder huishoudens een eigen bijdrage te betalen.

163 8. Achtergrondgegevens en voorspellers zorggebruik 59 Naast de cijfers over de verschillende onderdelen van het Sociaal Domein, zijn er ook andere gegevens belangrijk om te monitoren. Het gaat om achtergrondgegevens die bepaalde ontwikkelingen mogelijk kunnen verklaren. Het betreft cijfers over leeftijdsopbouw, huishoudensamenstelling, inkomen, gezondheid en redzaamheid. Daarnaast zijn er indicatoren die het toekomstige zorggebruik (mede) kunnen voorspellen. Dit betreft cijfers over voortijdig schoolverlaten, werkloosheid, overgewicht, kinderen met kans op armoede en jeugdige verdachten. Dit zijn grotendeels de achtergrondgegevens en voorspellers uit de landelijke monitor sociaal domein. 8.1 Inleiding Achtergrond Naast de cijfers over de verschillende onderdelen van het Sociaal Domein, zijn er ook andere gegevens belangrijk om te monitoren. In de landelijke Gemeentelijke monitor sociaal domein zijn indicatoren opgenomen die mogelijk verschillen tussen steden en/of wijken kunnen verklaren. Het gaat hier om indicatoren als huishoudensamenstelling en de gezondheid van burgers. Ook bevat de landelijke monitor verschillende indicatoren die een beeld kunnen geven van de zorgbehoefte in de toekomst. Deze indicatoren zouden dus het zorggebruik moeten kunnen voorspellen. Dit hoofdstuk geeft deze indicatoren weer. Waar mogelijk vergelijken we Amersfoort met sterk stedelijke gemeenten. 39 Hiermee sluiten we aan bij de landelijke monitor. Nog niet alle gegevens zijn vanuit de landelijke monitor beschikbaar. Zo zullen op termijn ook de gevolgen voor de kosten en het aantal cliënten binnen de Wet langdurige zorg (Wlz) en de Zorgverzekeringswet (Zvw) in beeld worden gebracht. De veranderingen binnen de WMO en Jeugdzorg kunnen hier gevolgen voor hebben. 39 Sterk stedelijk wordt in de landelijke monitor gedefinieerd als een gebied met een omgevingsadressendichtheid groter of gelijk aan 1500 en kleiner dan 2500 adressen per vierkante kilometer. Dit zijn 72 gemeenten, waaronder Amersfoort.

164 8.2 Achtergrondgegevens Leeftijd Jongeren tot 18 jaar vormen een kwart (24%) van de Amersfoortse bevolking. Bijna tweederde van de bevolking bestaat uit volwassenen tussen de 18 en 67 jaar. Ongeveer één op de tien Amersfoorters is 68 jaar of ouder; 3% is zelfs 80 jaar of ouder. Figuur 8 Leeftijd inwoners 60 7% 3% 24% 22% 6% 38% Toelichting: peildatum 1 januari Bron: GBA, bewerking O&S 0-17 jaar jaar jaar jaar jaar 80 jaar en ouder Huishoudensamenstelling In Amersfoort zijn de meeste huishoudens (38%) meerpersoonshuishoudens met kinderen. Dit zijn paren met kinderen en eenoudergezinnen. Bijna evenveel huishoudens (36%) bestaan uit één persoon ( eenpersoonshuishouden ). Ongeveer een kwart (26%) zijn meerpersoonshuishoudens zonder kinderen, zoals paren zonder kinderen en overige huishoudens. In vergelijking met sterk stedelijke gemeenten zijn er in Amersfoort relatief iets meer meerpersoonshuishoudens met kinderen. Tabel 23 Samenstelling huishoudens Peildatum, Amersfoort Sterk stedelijk Eenpersoonshuishouden 36% 38% Meerpersoonshuishouden met kinderen 38% 34% Meerpersoonshuishouden zonder kinderen 26% 29% Bron: CBS via Gemeentelijke monitor sociaal domein, bewerking O&S

165 Inkomens Ruim één op de drie Amersfoortse huishoudens had in 2013 een laag inkomen. 40 Ongeveer een kwart van de huishoudens had een hoog inkomen. Amersfoort kent relatief meer huishoudens met een hoog inkomen, en minder met een laag inkomen, in vergelijking met sterk stedelijke gemeenten. 61 Tabel 24 Inkomens huishoudens Peildatum, Amersfoort Sterk stedelijk Huishoudens met laag inkomen 36% 41% Huishoudens met hoog inkomen 24% 17% Bron: CBS via Gemeentelijke monitor sociaal domein, bewerking O&S Gezondheid en redzaamheid Via de GGD GHOR zijn in de gemeentelijke monitor sociaal domein vijf indexcijfers gepresenteerd: mentale gezondheid, lichamelijke gezondheid, sociale omgeving, zelfredzaamheid en samenredzaamheid. In de bijlage staat een uitgebreide beschrijving van deze indexcijfers. Deze cijfers helpen om inzicht te krijgen in de gezondheid en redzaamheid van Amersfoortse burgers, zowel volwassenen (19-64 jaar) als ouderen (65+ ers). Amersfoort De verschillen in indexcijfers tussen volwassenen (19-64 jaar) en ouderen (65+) lijken over het algemeen relatief klein. Volwassenen scoren iets gunstiger op lichamelijke gezondheid, wat wellicht komt doordat ouderen waarschijnlijk vaker te maken zullen hebben met meerdere chronische aandoeningen en beperkingen aan gehoor, zicht en/of mobiliteit. 41 Op alle andere indexcijfers scoren Amersfoortse ouderen iets gunstiger dan volwassenen. Ouderen blijken vooral relatief gunstig te scoren op de mentale gezondheid (gedefinieerd door matige en ernstige psychische klachten). Dit betekent overigens niet dat er geen problemen hoeven te zijn met de mentale gezondheid van ouderen, maar dat deze problemen relatief minder groot zijn dan onder volwassenen. Vergelijking met sterk stedelijk gebied Amersfoort lijkt wat betreft gezondheid en redzaamheid van burgers over het algemeen vergelijkbaar met andere gemeenten in sterk stedelijk gebied. Wat wel zichtbaar is, is dat in Amersfoort volwassenen iets gunstiger scoren op lichamelijke gezondheid, terwijl dit in sterk stedelijk gebied juist de ouderen zijn. Daarnaast lijkt de mentale gezondheid van Amersfoortse volwassenen ongunstiger dan gemiddeld in sterk stedelijke gemeenten. Op dit moment geeft de landelijke monitor nog onvoldoende inzicht in de constructie van de indexcijfers. Hierdoor is het niet mogelijk om een verklaring te geven voor dit verschil in mentale gezondheid. Tabel 25 Indexcijfers gezondheid en redzaamheid, 2012 Amersfoort Sterk stedelijk jaar jaar 65+ Mentale gezondheid Lichamelijke gezondheid Sociale omgeving Zelfredzaamheid Samenredzaamheid Toelichting: De indexcijfers staan op een schaal van 1 tot 100 ( 1= het minst gunstig, 100 = het meest gunstig). De indexcijfers bestaan uit samengestelde indicatoren. Zie bijlage voor uitgebreide beschrijving indexcijfers. Bron: GGD Gezondheidsmonitor via Gemeentelijke monitor sociaal domein, bewerking O&S 40 Zie bijlage voor uitgebreidere definitie laag en hoog inkomen. 41 Dit zijn de indicatoren waaruit het indexcijfer lichamelijke gezondheid is opgebouwd.

166 8.3 Voorspellers zorggebruik Voortijdig schoolverlaten In het schooljaar stond bijna 2% van alle leerlingen op het voortgezet onderwijs en middelbaar onderwijs (mbo) geregistreerd als voortijdig schoolverlater. Dit zijn jongeren (tot 23 jaar) die het onderwijs hebben verlaten en niet in het bezit zijn van een startkwalificatie. Het aandeel voortijdig schoolverlaters is vergelijkbaar met andere gemeenten in sterk stedelijk gebied. 62 Tabel 26 Voortijdig schoolverlaters Schooljaar Amersfoort Sterk stedelijk Voortijdig schoolverlaters (voortgezet onderwijs + mbo) 1,9% 2,2% Bron: Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) via Gemeentelijke monitor sociaal domein, bewerking O&S Werkloosheid In februari 2014 was bijna 7% van de Amersfoortse beroepsbevolking werkloos. Deze inwoners hebben geen betaald werk, maar hebben wel recent naar betaald werk gezocht en zijn daarvoor direct beschikbaar. Het werkloosheidspercentage in Amersfoort is relatief lager dan gemiddeld in gemeenten in sterk stedelijk gebied. Tabel 27 Werkloosheid Peildatum, februari 2014 Amersfoort Sterk stedelijk Werkloosheid 6,8% 7,8% Bron: CBS via Gemeentelijke monitor sociaal domein, bewerking O&S Jongeren met overgewicht Kinderen en jongeren met overgewicht ontwikkelen zich vaak tot volwassenen met overgewicht of obesitas. De voorspellende waarde van overgewicht bij kinderen voor overgewicht op latere leeftijd neemt toe met de leeftijd. De oudste groep waarvan de GGD, bij het JGZ contactmoment, bij alle kinderen de lengte en het gewicht meet zijn jarigen. In Amersfoort heeft 14% van deze jongeren overgewicht of obesitas. Tabel 28 Jongeren met overgewicht jarigen met overgewicht (incl. obesitas) 14% Bron: GGD, bewerking O&S Kinderen met kans op armoede In 2012 had ongeveer één op de tien Amersfoortse kinderen kans om met armoede op te groeien. Dit zijn kinderen van 0 tot 18 jaar die opgroeien in een meerpersoonshuishouden, waarbinnen de ouder(s) een inkomen hebben tot 120% van het sociaal minimum. In Amersfoort is het aandeel kinderen met kans op armoede lager dan gemiddeld in sterk stedelijk gebied (13,2%). Tabel 29 Kinderen met kans op armoede 2012 Amersfoort Sterk stedelijk Kinderen met kans op armoede 10,4% 13,2% Bron: CBS via Gemeentelijke monitor sociaal domein, bewerking O&S

167 Jeugdige verdachten In Amersfoort waren in 2013 gemiddeld 219 jeugdige verdachten per inwoners. Dit is vergelijkbaar met sterk stedelijke gemeenten. Jeugdige verdachten zijn jongeren tussen de 12 en 25 jaar tegen wie als verdachte proces-verbaal is opgemaakt. Zo n proces-verbaal kan over meerdere delicten gaan. 63 Tabel 30 Jeugdige verdachten per inwoners 2013 Amersfoort Sterk stedelijk Jeugdige verdachten per inwoners Bron: Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) via Gemeentelijke monitor sociaal domein, bewerking O&S

168 Bijlagen

169 Bijlage 1 Definities Basisinfrastructuur Sociale basisinfrastructuur Basisinfrastructuur omvat voorzieningen waar geen toegangsbesluit voor nodig is. Het gaat om laagdrempelige mogelijkheden voor (kwetsbare) burgers om elkaar te ontmoeten, informatie en advies te krijgen en op lichte wijze ondersteund en toegerust te worden. De basisinfrastructuur bestaat uit familie, vrienden, buurtbewoners, mantelzorgers, vrijwilligers, verenigingen, sociaal werkers, scholen en sociale ondernemers. Mantelzorg Mantelzorg is de zorg die iemand geeft aan een bekende uit zijn/haar omgeving (zoals de partner, ouders, kind, buren of vrienden) als deze persoon voor langere tijd ziek, hulpbehoevend of gehandicapt is. Deze zorg kan bestaan uit het huishouden doen, wassen en aankleden, gezelschap houden, vervoer, geldzaken regelen, enzovoort. Mantelzorg wordt niet betaald. Een vrijwilliger vanuit een vrijwilligerscentrale is geen mantelzorger. Een mantelzorger is iemand die voor minstens 3 maanden of minimaal 8 uur per week mantelzorg verleent. Bron definitie: GGD Vrijwilliger Een vrijwilliger is iemand die uit vrije wil onbetaald werk verricht buiten het eigen huishouden. Het betreft niet de zorg voor een bekende uit zijn/haar omgeving die langere tijd ziek is, hulpbehoevend of gehandicapt. Wijkteams Wijkteams Het wijkteam is een samenwerkingsverband van professionals. De wijkteams werken integraal en generalistisch. Medewerkers van de wijkteams ondersteunen zelf huishoudens, maar kunnen ook doorverwijzen naar gespecialiseerde zorg en ondersteuning of gespecialiseerde zorg betrekken. Wijkteams hebben de volgende functies: a. beslissen over de toegang tot specifieke (gemeentelijk gefinancierde) voorzieningen, behalve voor inkomensvoorzieningen en arbeidstoeleiding b. toeleiden (wegwijzen) naar de basis(zorg)infrastructuur c. voeren van regie: één huishouden, één plan, één regisseur (aanspreekpunt) d. vraag verhelderen e. versterken eigen kracht / zelfredzaamheid f. uitvoeren van ambulante zorg en ondersteuning op het gebied van Jeugdzorg en WMO g. signaleren. 65

170 Terugverwijzing naar basisinfrastructuur of eigen kracht Bij terugverwijzing wordt een hulpvraag bij het wijkteam afgesloten, omdat de burger op eigen kracht verder kan of gebruik kan maken van het eigen netwerk. Ook als burgers worden doorverwezen naar zorg binnen de sociale basisinfrastructuur is er sprake van terugverwijzing. Afschaling Hiervan is sprake wanneer een cliënt stopt met het gebruik maken van specialistische zorg of zorg geboden door het wijkteam en bijvoorbeeld gebruik gaat maken van de sociale basisinfrastructuur Opschaling Tegenover afschaling staat opschaling. Een hulpvraag wordt opgeschaald als het wijkteam burgers toe leidt naar specialistische zorg of zelf professionele ondersteuning biedt. Specialistische zorg en ondersteuning Specialistische zorg en ondersteuning Onder specialistische zorg en ondersteuning vallen verschillende zorgvormen waarvoor een toegangsbesluit van de gemeente nodig is of een verwijzing van een arts. Vaak wordt dit ook een maatwerkvoorziening genoemd. ZIN Zorg in natura. Deze zorg heeft de gemeente ingekocht bij de diverse zorgaanbieders. PGB Persoonsgebonden budget. Cliënt kan kiezen voor een PGB in plaats van ZIN, zodat hij of zij zelf de zorg kan inkopen en niet gebonden is aan de zorgaanbieders waarmee de gemeente een contract heeft. Vaak wordt hiervoor gekozen als cliënten ook al andere zorg ontvangen. Huishoudelijke hulp Binnen de huishoudelijke hulp bestaat een onderscheid tussen niveau 1 (HH1) en niveau 2 (HH2). Bij HH1 bestaat de hulp vooral uit schoonmaakwerk. Cliënten hebben geen psychische, psychogeriatrische en/of geestelijke beperkingen, maar kunnen door ouderdomsklachten en/of fysieke klachten geen (zwaarder) huishoudelijk werk meer verrichten. Bij HH2 is naast huishoudelijke hulp ook aandacht voor de organisatie en regie van het huishouden. Ook omvat de hulp lichte ondersteuningstaken, zoals administratieve werkzaamheden en het doen van boodschappen. De cliënten met HH2 ontvangen gemiddeld iets meer uren zorg per week. Hulpmiddelen en voorzieningen (wonen, rollen en vervoer) Binnen de hulpmiddelen en voorzieningen onderscheiden we wonen, rollen en vervoer. Onder woonvoorzieningen vallen onder andere tilliften, douche- of toiletstoel, traplift, of drempelhulp. De voorzieningen voor rollen zijn uitsluitend rolstoelen. Voorbeelden van vervoersvoorzieningen zijn: scootmobielen, driewielers of aangepaste fietsen, en het collectief vraagafhankelijk vervoer tegen gereduceerd tarief ( regiotaxi ). Begeleiding (WMO) Onder begeleiding worden onderscheiden, begeleiding basis en begeleiding speciaal. Beide vormen worden zowel door de Amersfoortse wijkteams aangeboden als door specialistische zorgaanbieders. Begeleiding basis is de normale begeleiding die wat praktischer van aard is (bijvoorbeeld: Hoe richt je je week in? ). Speciale begeleiding is een zwaardere vorm van begeleiding die vaker samengaat met psychische, psychiatrische of gedragsproblemen. Deze vorm van begeleiding vereist zwaarder gekwalificeerd personeel.

171 Persoonlijke verzorging (WMO) Persoonlijke verzorging is voor slechts een heel klein deel overgekomen naar gemeenten (circa 5%). Alleen het deel persoonlijke verzorging dat veel lijkt op individuele begeleiding valt sinds 1 januari 2015 onder verantwoordelijkheid van de gemeente. De overige persoonlijke verzorging (circa 95%) is overgegaan naar de Zorgverzekeringswet (Zvw). Kortdurend verblijf (WMO) Bij kortdurend verblijf wordt iemand tijdelijk buiten huis geplaatst om de mantelzorger te ontlasten. Het is een tijdelijk verblijf in een instelling waarbij sprake is van overnachting. Ook de termen logeeropvang en verblijf tijdelijk worden hiervoor gebruikt. Dagbesteding (WMO) Dagbesteding, ook wel begeleiding in groepsverband genoemd, omvat diverse vormen van dagactiviteiten en dagopvang. Voorbeelden van dagbesteding zijn: dagactiviteit bij zintuiglijk gehandicapten, dagopvang bij beperking in de ontwikkeling, dagopvang bij fysieke beperkingen, en dagopvang bij psychosociale beperkingen. Vervoersdiensten (WMO) Vervoersdiensten omvat het vervoer naar de dagbesteding. Het betreft dus enkel mensen die ook dagbesteding ontvangen. Jeugdhulp zonder verblijf Bij jeugdhulp zonder verblijf blijft de jongere (formeel) in de thuissituatie wonen. De jongere heeft een aantal afspraken bij het gezin thuis of bij een organisatie die jeugdzorg biedt. Het omvat de hulp en zorg aan jongeren (en hun ouders) bij psychische, psychosociale- en/of gedragsproblemen, maar ook bij een verstandelijke beperking van de jongere of opvoedingsproblemen van de ouders. Bescherming en veiligheid Beschermd wonen (WMO) Beschermd wonen is bedoeld voor mensen met psychische en/of psychosociale problemen die (tijdelijk) niet zelfstandig kunnen wonen, ook niet met hulp van een mantelzorg of hulpverlener. Deze mensen krijgen onderdak in een beschermende woonomgeving gecombineerd met op participatie gerichte ondersteuning en begeleiding. Jeugdhulp met verblijf Bij jeugdhulp met verblijf blijft de jongere (formeel) niet in de thuissituatie wonen, maar elders. Dit zijn dus uitsluitend verblijfsvormen met een overnachting, ook als dit alleen in het weekend of juist door de week is. Het omvat de hulp en zorg aan jongeren (en hun ouders) bij psychische, psychosociale- en/of gedragsproblemen, maar ook bij een verstandelijke beperking van de jongere of opvoedingsproblemen van de ouders. Onder jeugdhulp met verblijf valt: pleegzorg, gezinsgericht, gesloten plaatsing en ander verblijf bij een jeugdhulpaanbieder.

172 Jeugdbescherming Jeugdbescherming wordt door de rechter dwingend opgelegd en kan in de vorm van ondertoezichtstelling of voogdij. Ondertoezichtstelling is een maatregel die de rechter oplegt als ernstige (opvoedings)problemen een gezonde en veilige ontwikkeling van een jongere bedreigen. Door de maatregel wordt het ouderlijk gezag beperkt. De ouders ontvangen verplicht begeleiding van een gezinsvoogd. De jongere blijft thuis wonen of wordt uit huis geplaatst. Voogdij houdt in dat anderen dan de biologische ouders het gezag uitvoeren over een minderjarige. Nadat ouders uit de ouderlijke macht zijn ontheven of ontzet, komt de jongere in een pleeggezin of instelling. Jeugdreclassering Jeugdreclassering is een combinatie van begeleiding en hulpverlening voor jongeren die veroordeeld zijn of verdacht worden van een strafbaar feit. Jongeren komen voor jeugdreclassering in aanmerking als zij ten tijde van het delict 12 tot 18 jaar oud waren. De begeleiding kan doorlopen tot de jongere 23 jaar wordt. Werk en inkomen Participatiewet De Participatiewet is sinds 1 januari 2015 van kracht. Met de Participatiewet is één regime beoogd voor iedereen met arbeidsvermogen die voorheen een beroep zou doen op de Wet werk en bijstand (Wwb), de Wet sociale werkvoorziening (Wsw), of de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong). De Wajong en de Wsw blijven bestaan voor diegenen die voor 1 januari 2015 al van de regelingen gebruik maakten. De Wajong blijft verder toegankelijk voor personen die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn. De Participatiewet heeft tot doel om iedereen die kan werken aan het werk te krijgen, bij voorkeur op de reguliere arbeidsmarkt. Daarbij biedt de Participatiewet een aantal instrumenten en voorzieningen om werkgevers te ondersteunen bij het in dienst nemen en houden van mensen met een arbeidsbeperking. Bijstand Bijstand is het financiële vangnet van de sociale zekerheid. Mensen die (tijdelijk) niet in eigen onderhoud kunnen voorzien en geen gebruik kunnen maken van een andere regeling (voorliggende voorziening) hebben recht op bijstand voor levensonderhoud. De Participatiewet biedt hiervoor de wettelijke grondslag. Wet sociale werkvoorziening (Wsw) De Wsw voorziet in werk voor arbeidsgehandicapten die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische handicap uitsluitend onder aangepaste omstandigheden kunnen werken. Dit kan (met intensieve begeleiding) bij een reguliere werkgever of in een sociale werkplaats. Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) Tot 1 januari 2015 kregen op grond van de Wajong mensen een uitkering die van jongs af aan (voor hun 18 e jaar) een arbeidsbeperking hebben door een lichamelijke handicap, ziektes of aandoeningen, en niet volledig in hun levensonderhoud kunnen voorzien. Met ingang van 1 januari 2015 is deze uitkering alleen voor mensen als zij nooit meer kunnen werken ( volledig en duurzaam arbeidsongeschikt ). Mensen die voor 2015 een Wajong-uitkering hadden, behouden het recht op een Wajong-uitkering.

173 Schuldhulpverlening Bij schuldsanering worden alle uitstaande schulden overgenomen door één instantie, meestal de Gemeentelijke Kredietbank (GKB) of gemeentelijke Sociale Dienst. Als deze zogenaamde minnelijke schuldhulpverlening mislukt, kan via de rechtbank een wettelijke schuldsaneringsregeling worden opgelegd via de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen (WSNP). Achtergrondgegevens en voorspellers zorggebruik Huishoudensamenstelling Het CBS maakt onderscheid tussen eenpersoonshuishoudens, meerpersoonshuishoudens met kinderen, en meerpersoonshuishoudens zonder kinderen. Eenpersoonshuishouden: een huishouden met één persoon die ouder is dan 14 jaar. Meerpersoonshuishouden met kinderen: niet-gehuwde paren met kinderen, echtparen met kinderen en eenoudergezinnen. Meerpersoonshuishouden zonder kinderen: niet-gehuwde paren zonder kinderen, echtparen zonder kinderen en overige huishoudens. Inkomen Particuliere huishoudens zijn door het CBS ingedeeld naar hoogte van het besteedbaar huishoudeninkomen. Alle particuliere huishoudens zijn gerangschikt van laag naar hoog besteedbaar huishoudeninkomen. Voor de huishoudens met een laag inkomen worden de 40% huishoudens met het laagste besteedbaar inkomen meegenomen. Voor de huishoudens met een hoog inkomen worden de 20% huishoudens met het hoogste besteedbaar inkomen meergenomen. Gezondheid en redzaamheid De vijf indexcijfers van gezondheid en redzaamheid zijn door GGD GHOR gepresenteerd als een schaal van 1 tot 100, waarbij 1 het minst gunstig en 100 het meest gunstig is. De indexcijfers bestaan uit samengestelde indicatoren. Dit houdt in dat meerdere indicatoren, die onderling met elkaar samenhangen, gebundeld zijn tot een overkoepelende uitkomstmaat. De vijf indexcijfers zijn als volgt opgebouwd: Mentale gezondheid: gebaseerd op psychische klachten matig en psychische klachten ernstig. Lichamelijke gezondheid: bestaat uit de drie indicatoren twee of meer chronische aandoeningen, beperkingen gehoor / zicht en beperkingen mobiliteit. Sociale omgeving: is op gebouwd uit twee samengestelde indicatoren veiligheid (zoals huiselijk geweld) en eenzaamheid. Het indexcijfer zoals in de monitor gepresenteerd (afkomstig uit de Gemeentelijke monitor sociaal domein) betreft alleen de samengestelde indicator veiligheid. Zelfredzaamheid: is opgebouwd uit de zelfredzaamheidsindex en sociale uitsluitingsindex. Het indexcijfer zoals gepresenteerd (afkomstig uit de Gemeentelijke monitor sociaal domein) betreft alleen de samengestelde indicator zelfredzaamheidsindex. Samenredzaamheid: is gemeten op basis van het percentage inwoners dat mantelzorg verleent en de belasting hiervan (wel/niet zwaar). Voortijdig schoolverlater Een jongere (tot 23 jaar) die het onderwijs (voortgezet onderwijs of middelbaar onderwijs (mbo)) heeft verlaten en niet in het bezit is van een startkwalificatie.

174 Werkloosheid De werkloze beroepsbevolking zijn mensen die geen betaald werk hebben, maar wel recent naar betaald werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Het CBS meet dit via de Enquête Beroepsbevolking. Het percentage werkloosheid wordt bepaald door de werkloze beroepsbevolking als percentage van de totale beroepsbevolking (werkzaam en werkloos) te berekenen. Deze meting van werkloosheid wijkt dus af van de werkloosheidsdefinities waarbij wordt gekeken naar de uitkering die men heeft of waarbij wordt gekeken naar de inschrijving als werkzoekend bij het UWV Werkbedrijf. Jongeren met overgewicht Er is sprake van (ernstig) overgewicht of obesitas wanneer iemand te zwaar is voor zijn lengte. Kinderen en jongeren met overgewicht ontwikkelen zich vaak tot volwassenen met overgewicht of obesitas. De voorspellende waarde van overgewicht bij kinderen voor overgewicht op latere leeftijd neemt toe met de leeftijd. Kinderen met kans op armoede Dit zijn kinderen van 0 tot 18 jaar die opgroeien in een meerpersoonshuishouden, waarbinnen de ouder(s) een inkomen hebben tot 120% van het sociaal minimum. Jeugdige verdachten Een jeugdige verdachte is een jongere tussen de 12 en 25 jaar tegen wie als verdachte proces-verbaal is opgemaakt. Een proces-verbaal kan over meerdere delicten gaan.

175 Bijlage 2 Opzet onderzoek Cliëntervaring in beeld Opzet onderzoek De gemeente Amersfoort heeft een kwalitatief onderzoek onder cliënten uit laten voeren om te kunnen leren van de eerste ervaringen met de nieuwe manier van werken binnen het sociaal domein. Het onderzoek Cliëntervaring in beeld 42 doet verslag van de eerste ervaringen van negentien cliënten. De geïnterviewde cliënten hebben verschillende achtergronden. Zo zijn er 6 cliënten geïnterviewd die primair last hebben van ouderdom, 2 van een lichamelijke beperking, 8 van een verstandelijke beperking en 3 met psychiatrische problematiek. De meeste van deze cliënten hadden naast deze primaire problematiek nog andere beperkingen. Dit gold voor 12 van de cliënten. In de selectie van casussen zijn we vooral op zoek gegaan, naar die cliënten waar we problemen veronderstelden. Dit om te achterhalen of de veronderstelde problemen zijn opgetreden, hoe die problemen zijn ervaren, hoe ze zijn opgepakt. Aan zorgaanbieders van huishoudelijke hulp is gevraagd om voor dit onderzoek cliënten te benaderen die in 2015 minder huishoudelijk hulp krijgen dan in 2014 (als richtsnoer is meegegeven: ongeveer 25% minder dan de eerder ontvangen uren). Om een breed beeld te krijgen van de mogelijk hierdoor ontstane vragen en aandachtspunten, is verschillende zorgaanbieders ook gevraagd om verschillende achtergrondkenmerken bij de selectie van cliënten te hanteren. Uiteindelijk zijn er vier casussen aangeleverd door de zorgaanbieders huishoudelijke hulp. Aan de wijkteams is gevraagd cliënten aan te leveren waarvoor er begin 2015 veel veranderd is. In dit kader is gevraagd om cliënten te benaderen die via wijkteams geen, minder of andere zorg krijgen, bijvoorbeeld door herindicatie. Om een breed beeld te krijgen, is ook gevraagd om zoveel mogelijk verschillende casussen aan te leveren, qua inkomen, leeftijd, etnische achtergrond, type beperking. Uiteindelijk zijn er 14 cliënten in het onderzoek meegenomen die door de wijkteams zijn aangeleverd. Aan Arbeidsintegratie is gevraagd voor dit onderzoek cliënten te benaderen die via herindicatie andere of minder dagbesteding krijgen of mensen die eerst een PGB kregen en nu Zorg in Natura. Uiteindelijk is 1 cliënt bereid gevonden mee te werken aan het onderzoek. Het onderzoek bestond uiteindelijk uit 19 casestudies, waarbij als het volgt te werk is gegaan: 1. dossierbespreking met de medewerker van het sociaal wijkteam 2. face to face interviews met de cliënt en eventueel de mantelzorger 42 Cliëntervaring in Beeld, R. Beerepoot en A. Lempens van I&O Research, 2015

176 3. groepsgesprek wijkteammedewerkers Het doel van het onderzoek was het verkrijgen van inzicht in de eerste ervaringen van mensen die (sterk) met de overgang naar het nieuwe beleid te maken hebben gekregen. De hoofdvraag was: Welke aandachtspunten zijn af te leiden uit de ervaringen van cliënten voor wie de zorg begin 2015 (sterk) is veranderd. Ervaringen indicatief Vanwege de genoemde selectiecriteria zijn cliënten voor wie (nog) niets is veranderd in de ondersteuning, of die met slechts een kleine aanpassing te maken kregen, in dit onderzoek niet vertegenwoordigd. De cliënten zijn bovendien door medewerkers zelf aangedragen, wat tot een selectieve onderzoeksgroep zou kunnen leiden. Om al deze redenen kunnen uit dit onderzoek geen conclusies worden getrokken voor wat betreft de effecten op de gemiddelde cliënt, zoals dat wel de bedoeling is in kwantitatief onderzoek. De resultaten moeten dan ook nadrukkelijk niet worden gelezen als representatief voor de ervaringen van nieuwe en oude Jeugdzorg/WMO-cliënten, maar als indicatief voor de eerste ervaringen van cliënten die met een grote verandering in de ondersteuning te maken kregen Bron: Cliëntervaring in Beeld, R. Beerepoot en A. Lempens van I&O Research, 2015, p. 6.

177 Bijlage 3 Onderzoek Cliëntervaring in beeld

178 Rapport Cliëntervaring In Beeld Casestudies Gemeente Amersfoort eerste ervaringen met de nieuwe zorgdienstverlening

179 COLOFON Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Rapportnummer 2015-concept Datum Oktober 2015 Opdrachtgever gemeente Amersfoort Auteur(s) Ir Rachel Beerepoot Drs Ankie Lempens Bestellingen Exemplaren zijn verkrijgbaar bij de opdrachtgever. Het overnemen uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Cliëntervaring In Beeld Colofon

180 Inhoudsopgave 1. Over het onderzoek Inleiding Kanttekening vooraf: werving en selectie en hoe de resultaten te lezen Aanpak Leeswijzer Beschrijving van de onderzoeksgroep Inleiding De feitelijke verandering in ondersteuning Feitelijke wijziging in de zorgtoekenning Het proces van de wijziging Bekendheid Het proces van wijziging bij de cliënten jeugdzorg Het proces van de wijziging bij de cliënten begeleiding Huishoudelijke hulp Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger Inleiding Zelf (meer) betalen Meer hulp vanuit het sociaal netwerk Meer mantelzorg? Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning voor de cliënten op? Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen Stof tot nadenken: hoe deze bevindingen te lezen? Aandachtspunten per cliëntgroep samengevat Signalen en aandachtspunten 117 Bijlage 1. Casusoverzicht en cliëntkenmerken 121 Cliëntervaring In Beeld Inhoudsopgave

181 1 Hoofdstuk Over het onderzoek Cliëntervaring In Beeld Inhoudsopgave 77

182 1. Over het onderzoek 1.1 Inleiding Naast tellen ook vertellen De uitbreiding van gemeentelijke taken in het kader van de decentralisaties, leidt bij gemeenten tot een groeiende behoefte aan verantwoordings- en sturingsinformatie. De gemeente Amersfoort startte al in 2014 met de ontwikkeling van een monitor sociaal domein. Doel van deze monitor is verantwoording te kunnen afleggen over het gevoerde beleid en handvatten te bieden om dit beleid zo nodig bij te sturen. Het Plan Amersfoortse monitor sociaal domein beschrijft dat deze monitor weliswaar moet aansluiten op landelijke monitoring op het sociaal domein, maar dat er daarnaast behoefte is aan lokale aanvulling hierop. De keuze van de lokaal specifieke accenten in de Amersfoortse monitor kwam tot stand na een uitgebreide inventarisatieronde binnen de gemeentelijke organisatie zelf, de gemeenteraad en cliënt- en adviesraden. Eén van de voorgenomen aanvullingen op de meetgegevens uit de landelijke monitor is het structureel verrijken van de kwantitatieve sturingsinformatie met kwalitatief onderzoek naar de cliëntervaring. Door casestudies op te tekenen en structureel in te bedden in de monitor, wil de gemeente de komende jaren een beeld krijgen van de effecten van het nieuwe beleid op het sociaal domein; opgebouwd vanuit zowel de cijfers als vanuit de cliëntbeleving, zodat ook het verhaal achter de cijfers in beeld komt. Welke aandachtspunten zijn af te leiden uit de ervaringen van cliënten voor wie de zorg begin 2015 (sterk) is veranderd? Het onderzoek richtte zich op de volgende onderwerpen: de omstandigheden en situatie van de cliënt vóór en na de overgang per 1 januari; de veranderingen in (te) ontvangen zorg en ondersteuning; de ervaring van de cliënt ten aanzien van het proces en het resultaat van de overgang; de mate van zelfredzaamheid: inzet van eigen kracht, het sociale netwerk en (andere) alternatieven voor weggevallen ondersteuning. Hiervoor is de methodiek van de gevalsstudies gekozen. Onderliggend rapport doet verslag van de eerste ervaringen van negentien cliënten. Omdat er in de startperiode van het nieuwe beleid bij veel jeugdzorg/ Wmo-cliënten nog sprake is van een overgangssituatie, is deze eerste meting specifiek gericht op praktijkgevallen waarbij de ondersteuningssituatie in de overgang naar de nieuwe wetgeving sterk is veranderd: dit heeft consequenties voor de generaliseerbaarheid van de gegevens. Om die reden beginnen we met de volgende kanttekening en toelichting van de werving en selectie. 1.2 Kanttekening vooraf: werving en selectie en hoe de resultaten te lezen De resultaten van dit onderzoek zijn niet te beschouwen als representatief voor de cliëntervaring in de gemeente Amersfoort In de selectie van casussen is de gemeente Amersfoort vooral op zoek gegaan naar cliënten waarbij problemen werden verondersteld. Dit om te achterhalen of de veronderstelde problemen zijn opgetreden, Cliëntervaring In Beeld 1. Over het onderzoek 78

183 hoe die problemen zijn ervaren en hoe ze zijn opgepakt. We lichten de werkwijze bij de werving en selectie van de casussen in deze paragraaf toe. Aan zorgaanbieders van huishoudelijke hulp is gevraagd voor dit onderzoek cliënten te benaderen die in 2015 minder huishoudelijke hulp krijgen dan in het jaar daarvoor (als richtlijn is meegegeven: ongeveer 25 procent minder dan de eerder ontvangen uren). Om een breed beeld te krijgen van de mogelijk hierdoor ontstane vragen en aandachtspunten, is ook aan enkele zorgaanbieders gevraagd om verschillende achtergrondkenmerken bij de selectie van cliënten te hanteren. Uiteindelijk zijn er vier casussen aangeleverd door de zorgaanbieders huishoudelijke hulp. Aan de wijkteams is gevraagd cliënten aan te leveren voor wie er begin 2015 veel veranderd is. In dit kader is gevraagd om cliënten te benaderen die via wijkteams geen, minder of andere zorg krijgen, bijvoorbeeld door herindicatie. Om een breed beeld te krijgen, is ook gevraagd om zoveel mogelijk verschillende casussen aan te leveren, qua inkomen, leeftijd, etnische achtergrond, type beperking. Uiteindelijk zijn er veertien cliënten in het onderzoek meegenomen die door de wijkteams zijn aangeleverd. Aan Arbeidsintegratie is gevraagd cliënten te benaderen die via herindicatie andere of minder dagbesteding krijgen of mensen die eerst een PGB kregen en nu Zorg in Natura. Uiteindelijk is één cliënt bereid gevonden mee te werken. Vanwege de genoemde selectiecriteria zijn cliënten voor wie (nog) niets is veranderd in de ondersteuning, of die met slechts een kleine aanpassing te maken kregen, in dit onderzoek niet vertegenwoordigd. De cliënten zijn bovendien door de genoemde medewerkers zelf aangedragen, wat tot een selectieve onderzoeksgroep zou kunnen leiden. Om al deze redenen kunnen uit dit onderzoek geen conclusies worden getrokken voor wat betreft de effecten op de gemiddelde cliënt, zoals dat wel de bedoeling is in kwantitatief onderzoek. De resultaten moeten dan ook nadrukkelijk niet worden gelezen als representatief voor de ervaringen van nieuwe en oude Jeugdzorg/Wmo-cliënten, maar als indicatief voor de eerste ervaringen van cliënten die met een grote verandering in de ondersteuning te maken kregen. Hieruit zijn mogelijk richtingen voor verder onderzoek af te leiden. 1.3 Aanpak Centraal in het onderzoek stond de uitvoering van negentien casestudies 44. We beschrijven de aanpak. 1 Dossierbesprekingen met de medewerker van het sociaal wijkteam, de consulent arbeidsintegratie en de contactpersoon van de zorgaanbieder We bespraken per casus steeds de situatie van de cliënt (voor, tijdens en na de wijziging) en de reflectie hierop van de medewerker. 2 Face to face interviews met de cliënt en met diens mantelzorger We voerden met de cliënten een uitgebreid individueel face to face interview. We vroegen daarbij de belangrijkste mantelzorger van de cliënt (indien van toepassing) bij dit gesprek aanwezig te zijn. 3 Groepsgesprek wijkteammedewerkers We organiseerden een groepsgesprek met enkele wijkteammedewerkers. Hierin koppelden we onze eerste analyse van de (geaggregeerde) bevindingen uit de casestudies terug en werkten deze uit tot de belangrijkste succes, knel- en verbeterpunten. 44 Er zijn ons vanuit de wijkteams en zorgaanbieders in totaal 23 potentiële praktijkgevallen aangereikt. Uiteindelijk konden er binnen de onderzoeksperiode 19 praktijkgevallen worden onderzocht. De overige cliënten wilden of konden bij nader inzien om uiteenlopende redenen toch niet meewerken. Cliëntervaring In Beeld 1. Over het onderzoek 79

184 Dossierbespreking wijkteammedewerker Interview cliënt + mantelzorger Feiten reflectie Feiten ervaring, beleving Rapport Interviews De periode van dataverzameling lag tussen 21 mei en 6 juli. De interviews met cliënten vonden face to face plaats, in de meeste gevallen bij de cliënt thuis. Twee cliënten kozen er voor op een andere locatie (het gemeentehuis) geïnterviewd te worden. Het ging om gesprekken van gemiddeld 1 uur tot 1,5 uur, waarbij door de interviewer ruim de tijd werd genomen tot het bieden van uitleg over het onderzoek, de anonimiteit en aan het winnen van vertrouwen. Er werd gewerkt met een gespreksleidraad, maar de gesprekken werden vooral ook open ingezet om alle ruimte te bieden aan wat de cliënt uit zichzelf naar voren bracht, vanuit de gedachte dat er zo min mogelijk sturing moet plaatsvinden om zo dicht mogelijk te komen bij de beleving van de cliënt. De interviewer deed ook observaties (hoe is de verzorging van huis en uiterlijk van de cliënt, wat voor indruk maakt de cliënt tijdens het gesprek). De interviewer stelde nadien een uitgebreid verslag op van de ontmoeting. De respondenten tekenden een verklaring waarin ze aangaven op de hoogte te zijn van de wijze waarop hun resultaten zouden worden verwerkt (anoniem en niet herleidbaar). Als dank voor hun medewerking ontvingen de respondenten een VVV-cadeaucheque ter waarde van 20 euro. De interviews met de medewerkers vonden in hoofdzaak plaats op hun werkplek. De duur van de gesprekken varieerde van 0,5 tot 1,5 uur. Ook bij deze interviews is een checklist gehanteerd en nadien een verslag opgesteld. In enkele gevallen was het agenda technisch niet mogelijk de gesprekken face to face af te nemen en zijn ze telefonisch gevoerd. In twee gevallen was de wijkteammedewerker ook bij het thuisinterview aanwezig, dit op verzoek van de cliënt. Deze medewerkers zijn daarnaast nog individueel geïnterviewd. Er zijn in totaal zeventien (verschillende) medewerkers geïnterviewd van verschillende wijkteams (7), van Arbeidsintegratie (1) en van twee verschillende zorgaanbieders van onder meer hulp bij het huishouden (2). Mantelzorg Bij vijf cliëntinterviews was er een mantelzorger bij het gesprek aanwezig, die ook is geïnterviewd. Eén keer nam (ook) de huishoudelijke hulp deel aan het gesprek. In twee gevallen was de cliënt zelf niet bij het gesprek aanwezig, maar vond het gesprek plaats met de mantelzorger: dit betrof jeugdzorg cliënten. Cliëntervaring In Beeld 1. Over het onderzoek 80

185 Groepsgesprek Aan het groepsgesprek namen drie wijkteammedewerkers en één consulent Arbeidsintegratie deel. Aan hen werden stellingen voorgelegd die voortkwamen uit de eerste onderzoeksbevindingen. Verder is besproken wat zij zien als de positieve en negatieve aspecten van de nieuwe werkwijze. 1.4 Leeswijzer De gebruikte namen in de rapportage zowel van de wijkteammedewerkers als van de cliënten - zijn aliassen. Als de casussen zijn aangebracht met voornaam (dit was meestal het geval bij de cliënten jonger dan zeventig jaar), dan gebruiken we in de beschrijving alleen de (alias) voornaam. Bij casussen die zijn aangebracht met daarbij alleen de achternaam (dit betreft in de meeste maar niet alle - gevallen oudere cliënten), spreken we in het rapport van mevrouw, meneer of familie met daarbij de (alias) achternaam. In hoofdstuk 2 beschrijven we de samenstelling van de onderzoeksgroep; de belangrijkste kenmerken van de 19 cliënten (zie ook bijlage 1). Hoofdstuk 3 gaat over de verandering in ondersteuning waarmee de cliënten te maken kregen en hun toekomstperspectief. In hoofdstuk 4 komt het overgangsproces aan de orde en hoe dit door de cliënten is ervaren. Hoofdstuk 5 gaat over de alternatieven voor ondersteuning door de gemeente; hoe en in hoeverre zijn mogelijkheden van het sociaal netwerk aan de orde gekomen? Hier komt ook de rol van de mantelzorger aan bod. Hoofdstuk 6 bespreekt de effecten van de wijziging: is de nieuwe ondersteuning passend en hoe staan de cliënten er nu voor? In het afsluitende hoofdstuk 7 bespreken we de signalen die uit de casestudies zijn af te leiden: wat ging er goed, wat niet en welke aandachtspunten komen daaruit naar voren? Cliëntervaring In Beeld 1. Over het onderzoek 81

186 2 Hoofdstuk Kenmerken van de cliënten Cliëntervaring In Beeld Kenmerken van de cliënten 82

187 2. Beschrijving van de onderzoeksgroep 2.1 Inleiding De onderzoeksgroep is zeer divers. De leeftijd van de cliënten loopt uiteen van 9 tot 93 jaar. Ze hebben diverse achtergronden, problematiek en verschillende vormen van ondersteuning. De cliënten hulp bij het huishouden zijn zonder uitzondering 65 plussers, de meesten zijn de zeventig gepasseerd. In de jeugdzorg gaat het om casussen waarin kinderen jonger dan 18 jaar onderdeel zijn. Soms is het hele gezin of gezinssysteem cliënt ; dat geldt vooral bij de jeugdzorg casussen. Maar ook bij de cliënten hulp bij het huishouden is regelmatig sprake van een (echt)paar: viermaal. Bij de cliënten Jeugdzorg gaat het twee keer om gezinnen met meer dan 1 kind (beide gevallen 2 kinderen). Aangezien de nieuwe werkwijze uitgaat van de situatie van het hele gezin, is steeds minder duidelijk afgebakend wie de cliënt is. Centraal staan immers de draagkracht en draaglast van het systeem. Primaire problematiek Bij 8 cliënten speelde een verstandelijke beperking een belangrijke rol in de ondersteuningsbehoefte, bij 6 mensen ging het primair om ouderdomsgerelateerde achteruitgang van lichaam en (soms ook) geest, in twee gevallen was een lichamelijke beperking en/of ziekte leidend en in 3 gevallen psychiatrische problematiek (waaronder autisme en ADHD). Tabel 1 Overzicht van de primaire problematiek Aantal Ouderdom 6 Lichamelijke beperking 2 Verstandelijke beperking 8 Psychiatrische problematiek 3 Totaal 19 combinatie problematiek 12 Bij de meeste cliënten, 12 cliënten, is er bovendien sprake van combinatieproblematiek: zij hebben bijvoorbeeld een lichte verstandelijke beperking en psychiatrische/gedragsproblemen en/of lichamelijke beperkingen. Vaak is er ook sprake (geweest) van ziekte en/of een recente operatie, waardoor mensen (tijdelijk meer of andere) ondersteuning ontvangen. Ook de combinatie van ouderdomsgerelateerde klachten met lichte/beginnende dementie en een chronische ziekte komt regelmatig voor. In een meerderheid van de gevallen is er sprake van meer dan één aandoening en in bijna alle gevallen is er op meer dan één vlak behoefte aan ondersteuning Financiële problemen Hoewel de financiële problematiek niet geldt als grondslag voor ondersteuning, is dit ook bij een deel van de cliënten aan de orde. Bij ten minste vier gevallen is sprake van bewind of schuldhulpverlening (dit is niet structureel uitgevraagd). Daarnaast moet een meerderheid van de cliënten rondkomen van een laag of Cliëntervaring In Beeld Kenmerken van de cliënten 83

188 minimuminkomen. Dit kan gaan om een WAO of AOW uitkering zonder aanvulling, maar ook om een situatie van loondienst met loonbeslag. In één geval betrof het een gezin van een zelfstandig ondernemer met instabiele en doorgaans lage inkomsten. 13 van de 19 cliënten moeten rondkomen van een minimum of laag inkomen Een laag inkomen hoeft niet te betekenen dat er financiële problemen spelen. Uit een aantal casussen komt wel naar voren dat schuldenproblematiek of een krappe financiële situatie veel impact heeft op de cliënt, zowel qua bewegingsvrijheid als emotioneel. Casus Griet, vrouw 57 jaar, verstandelijk beperkt, ontvangt hulp bij het huishouden, verpleging & verzorging en gaat naar dagbesteding: Griet en haar man (die ook bij de sociale werkplaats werkt en licht verstandelijk beperkt is) hebben veel schulden gemaakt. Dat leidde tot grote problemen en spanningen waardoor ze op scheiden stonden, vertelt de wijkteammedewerker. Nu het bewind geregeld is, is de financiële situatie rustig en datzelfde geldt voor het huwelijk. Griet: Ik bestelde allerlei dingen via internet. En daar kregen we dan ruzie over. Als we nu iets willen kopen, vragen we aan meneer de Weerd of het mag en dan bepaalt hij dat. Dat is veel beter. Casus Jim, man 44 jaar, ADHD ( het is altijd heel druk in mijn hoofd ), is lange tijd dakloos geweest, kreeg begeleiding en vroeg zelf om bewindvoering. Als het slecht met me gaat, ga ik weer domme dingen doen: veel blowen, al mijn geld daar aan uitgeven. Nu heb ik een bewindvoerder: de huur wordt betaald en daarnaast heb ik leefgeld. Die controle heb ik nodig, want dan kan ik maar een tientje per week uitgeven aan blowen, ik ken me zelf goed. Casus familie van Oudendijk, vrouw 71 jaar geopereerd aan longtumoren, waarbij tweederde deel van haar longen is weggehaald. Ze kan niet meer zonder hulp lopen en is heel snel moe. Haar man is 77 en hartpatiënt. Beiden lijden ze aan diabetes. Ze ontvangen HH en thuiszorg. Dat ze je alles afpakken, dat is het ergst. Nu moet je voor alles betalen. Ik heb alleen maar AOW. De zorgtoeslag is van 105 naar 44 euro gegaan. Het mantelzorgcompliment is weg. En de eigen bijdrage is omhoog gegaan. Ik heb 42 jaar gewerkt. Met vakantie kunnen we niet, we willen geen schulden maken. Het treinabonnement hebben we opgezegd. En de hoge heren van de verzekeringsmaatschappijen die vangen weer meer. Dat is toch schandalig. Mevrouw van Oudendijk wordt erg emotioneel en barst in snikken uit. Haar man komt met zakdoekjes aanzetten. Casus Rosalie, 18 jaar, lichte verstandelijke beperking en afkomstig uit multiproblem gezin, woont in beschermd wonen. Wijkteammedewerker: Het meest urgent waren de financiële problemen: er was een schuld van duizenden euro s omdat vader van het PGB gesnoept had en omdat Rosalie de woonbegeleider meermalen niet had binnengelaten, kreeg ze ook haar leefgeld niet. Mede daardoor ging het slechter met haar, want ze voelde zich opgejaagd, heen en weer geslingerd tussen de waarheid van haar vader en die van de schuldeisers en niet in staat iets aan de situatie te veranderen. Rosalie: Ik had ineens geen geld meer om boodschappen te doen, eten te kopen. Wat moet ik doen?. Nu is er beschermingsbewind geregeld en een afbetalingsregeling. Rosalie: dat geeft me rust. Casus mevrouw Bouslam: Ze zit bij de voedselbank, vertelt ze. Daar wordt ze moe van. Ze moet elke woensdag met de bus, want ze mag niet fietsen vanwege problemen met haar knie. Nu heeft ze 100 euro Cliëntervaring In Beeld Kenmerken van de cliënten 84

189 per maand, straks in de schuldsanering houdt ze meer over: 70 euro per week en mag ze de kinderbijslag houden. Dan kan ze weer stoppen met de voedselbank en gezonder gaan eten. De financiële situatie van de cliënt is niet in alle casussen bij de betrokken professionals bekend. Coördinator bij aanbieder van hulp bij het huishouden zegt (desgevraagd) over twee cliënten met hulp bij het huishouden: De financiële situatie van onze cliënten kennen we niet. De eigen bijdrage gaat via het CAK. Casus Tom: jeugdzorg, 11-jarige jongen met psychiatrisch problematiek, licht verstandelijke beperking en gedragsproblemen. Op mijn vraag naar de financiële situatie van het gezin, zegt de wijkteam-medewerker: modaal denk ik, daar zit volgens mij geen belemmering. Bij het cliëntinterview geeft de moeder van Tom echter aan dat ze in financieel zwaar weer zitten vanwege huidige zeer geringe inkomsten van haar man, die ZZP-er is en kostwinner. Moeder heeft daarom sinds kort een schoonmaakbaan erbij, wat haar erg zwaar valt in combinatie met de zorg voor Tom en voor hun andere kind. Het gezin gaat dit jaar niet op vakantie en de zichtbare vernielingen van Tom in huis (tijdens zijn woedeaanvallen gooit hij met dingen en sneuvelt er huisraad en delen van het interieur) laten we nu ook maar zitten. Zorgstapeling Bij een meerderheid van de bestudeerde casussen is er sprake van zorgstapeling: cliënten ontvangen bijvoorbeeld een combinatie van thuiszorg (verzorging en/of verpleging), begeleiding en hulp bij het huishouden of ontvangen naast de jeugdzorg of Wmo-ondersteuning hulp van een psycholoog, orthopedagoog of een andere zorgprofessional/specialist. Soms is er sprake van meerdere professionals voor verschillende leden van één gezin. Casus Griet, vrouw 57 jaar, verstandelijk beperkt, ontvangt hulp bij het huishouden, persoonlijke verzorging en gaat naar dagbesteding. Haar man is ook verstandelijk beperkt en werkt bij de sociale werkplaats. Casus Rosalie, 18 jaar: in het gezin is voogdij voor twee van de drie kinderen, Rosalie zelf woont in beschermd wonen. Vader en moeder zitten in de schuldhulpverlening en Rosalie zelf heeft beschermingsbewind. Casus Halsema: mevrouw heeft fysieke problemen en krijgt hulp bij het huishouden, ze zorgt daarnaast voor haar dementerende man waarvoor zij een PGB krijgt. Hij gaat ook naar de dagbesteding. De meerderheid van de bestudeerde cliënten kampt met een combinatie van kwetsbaarheden: zowel psychisch, lichamelijk als maatschappelijk. Hierbij is er meer aan de hand dan de primaire ondersteuningsvraag. Cliëntervaring In Beeld Kenmerken van de cliënten 85

190 3 Hoofdstuk De feitelijke verandering in ondersteuning Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 86

191 3. De feitelijke verandering in ondersteuning 3.1 Feitelijke wijziging in de zorgtoekenning Bij alle 19 cliënten is er sprake van een verandering in de ondersteuning; daar zijn de casussen ook op geselecteerd. Wat is er in de ondersteuning aan de cliënten feitelijk veranderd? Dit verschilt uiteraard naar zorgtype en ook van cliënt tot cliënt. Verder bespreken we het beoogde toekomstperspectief van de cliënt (gezien vanuit het wijkteam). Begeleiding De in kaart gebrachte begeleidingszaken laten een redelijk gelijk beeld zien: bij de cliënten met psychiatrische problematiek en/of een verstandelijke beperking was er voorheen individuele begeleiding aan huis vanuit een gespecialiseerde organisatie: iemand die regelmatig langskwam om een vinger aan de pols te houden, de situatie in huis te controleren, vragen te beantwoorden en soms mee te gaan naar de dokter of activiteit. Bij de cliënt met niet aangeboren hersenletsel (NAH) was er daarnaast ook sprake van training in meer zelfredzaamheid en zelfstandigheid in praktisch taken, zoals weer leren koken. In de nieuwe situatie zijn de cliënten begeleiding overgegaan naar de wijkteams, maar is er daarbij qua inhoud van de begeleiding niet (veel) veranderd, zo geven zowel de wijkteammedewerkers als de cliënten aan. De frequentie is veelal iets verlaagd, soms gelijk gebleven en een enkele keer verhoogd. Situatie OUD Situatie nieuw Toekomstperspectief vanuit wijkteam Heleen Individuele Begeleiding via gespecialiseerde organisatie eens per twee weken Begeleiding via het wijkteam ongeveer eens per week Begeleiding afbouwen Griet Individuele Begeleiding via gespecialiseerde organisatie ongeveer eens per vier weken, persoonlijke verzorging en hulp bij het huishouden. Begeleiding via het wijkteam ongeveer eens per vier weken, persoonlijke verzorging is gelijk gebleven, de hulp bij het huishouden is van 2x2 naar 1x3 uur gegaan. Afbouw wel gewenst op langere termijn Jim Individuele Begeleiding en HH via gespecialiseerde organisatie, eens per twee weken Geen hulp in het huishouden meer, begeleiding via het wijkteam ongeveer eens per twee, drie weken Begeleiding afbouwen en vervangen door maatje René Individuele Begeleiding eens per week vanuit specialistische organisatie inclusief administratie en hulp bij het huishouden. Administratie via vrijwilliger, begeleiding eens per twee weken. Hulp bij het huishouden is gelijk gebleven. Oefenen in meer zelfstandigheid en zelfredzaamheid Meike Individuele begeleiding, 1,5 uur per twee weken van gespecialiseerde organisatie A. Echtgenoot kreeg 1 uur per maand van gespecialiseerde organisatie B. Beiden 1 uur per maand begeleiding via het wijkteam Oefenen in meer zelfstandigheid, maar achterwacht blijft nodig Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 87

192 Mevrouw Bouslam Begeleiding 2 uur per week via gespecialiseerde organisatie (intensieve thuisbegeleiding) Begeleiding 1 uur per 2/3 weken door wijkteam Alleen nog op afroep, maar achterwacht blijft nodig Aanpalende ondersteuning, zoals hulp in het huishouden of de bij administratie gaat niet in alle bestudeerde gevallen mee naar het wijkteam. Casus Jim, man 44 jaar, ADHD, is lang dakloos geweest. Zijn huis is schaars ingericht, het ziet er chaotisch uit, er liggen overal losse spullen, ook op de rond. Als ik (de interviewer) vraag waar ik kan gaan zitten, wijst Jim naar de tafel met twee stoelen erbij, maar voordat ik daar kan zitten, moet ik eerst tal van spullen wegleggen en wegschuiven. Ik heb enorm opgeruimd, zegt hij zelf. Vanuit de gespecialiseerde instelling die voorheen de thuisbegeleiding gaf, kwam er ook eens per week iemand helpen met de huishouding. Jim: Samen met Nellie pakte ik dan dingen in huis aan. Als ik moet opruimen, lukt dat me niet goed. Ik begin hier en dan weer daar en dan komt er niks van. Het is heel druk in mijn hoofd; ik kan me er niet op concentreren. Dus dan pakten we samen bijvoorbeeld een hoek van de kamer aan. Die hulp heb ik nu niet meer. Casus René, man 40 jaar, Niet aangeboren hersenletsel, zit in een rolstoel en heeft moeite met nieuwe dingen. Vanuit de gespecialiseerde instelling die voorheen de thuisbegeleiding gaf, was er ook administratieve ondersteuning. Hiervoor heeft het wijkteam nu bemiddeld in een vrijwilliger. De persoonlijke verzorging en/of verpleging (thuiszorg) die sommige cliënten naast de begeleiding ontvingen, is in de bestudeerde gevallen gebleven en verloopt via de thuiszorgaanbieder (vergoed vanuit de Zorgverzekeringswet). Deze zorg is bij het wijkteam wel in beeld, maar valt in de casus van Griet niet onder de regie van het wijkteam. Casus Griet, wijkteammedewerker Natasja: De verpleging en verzorging loopt al jaren voor Griet. Zij wassen en douchen haar. Deze zorg is niet veranderd. Voert het wijkteam hierop regie? Natasja: Nee, dat is niet meegenomen omdat dat uit een ander potje komt. Je bekijkt wel wat er is aan andere hulp en dit heeft ze gewoon nodig. Maar de thuiszorg heeft een eigen plan en eigen doelen, dat staat naast onze ondersteuning. Contact tussen het wijkteam en de thuiszorgorganisatie zou wel mogelijk zijn, maar daar is nog geen tijd voor geweest. De inzet van uren en de bezoekfrequentie van de nieuwe begeleiding vanuit het wijkteam wordt met de cliënten wel afgestemd, maar kan wat flexibeler worden ingezet, zo geven de wijkteammedewerkers aan. Er kan tussendoor met vragen worden gebeld en omdat de wijkteammedewerker immers in de buurt werkt, kunnen ze de cliënt tegenkomen en inspelen op een vraag of situatie. Casus Meike, vrouw 35 jaar, verstandelijk en lichamelijk beperkt. Meike en haar man wonen om de hoek van het wijkcentrum. Als ze boodschappen doen, lopen ze langs en zwaaien ze soms. Casus Heleen, vrouw 63 jaar, verstandelijk en lichamelijk beperkt. Wijkteammedewerker: ik fiets soms ook even langs en kijk of de gordijnen open zijn. En ze kan me bellen. Maar spontaan aanbellen doe ik niet, want Heleen hecht aan regelmaat en duidelijkheid. Dat geldt eigenlijk toch wel voor deze doelgroep (met een verstandelijke beperking en/of psychiatrische problematiek) Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 88

193 Casus René, man 40 jaar, de wijkteammedewerker geeft aan, laatst had René s morgens een lekke band en belde in paniek op. Omdat hij hier vlakbij woont ben ik toen even naar hem toe gegaan en heb zijn band gelapt. Toen was het probleem weer opgelost. Twee van de vier wijkteammedewerkers van bovenstaande casussen geven aan dat het niet altijd lukt om inderdaad de afgesproken frequentie van de nieuwe ondersteuning te halen, in beide gevallen wegens grote drukte. Casus Jim. Wijkteammedewerker Arjan zegt: Nu is het de bedoeling dat ik er eens per twee, drie weken naartoe ga voor ongeveer een uurtje. Ik moet toegeven dat het daar weer hoog tijd voor is. Daarvan is ook Jim zich bewust: Ik heb hem al een hele tijd niet meer gezien. Casus Heleen. Wijkteammedewerker Tiny geeft aan dat ze vorige week verhinderd was, op het vaste tijdstip. Toen ben ik niet gekomen, het lukte gewoon niet, dat vind ik dan heel vervelend voor Heleen. Tiny wil eigenlijk elke woensdag naar Heleen om haar uit bed te trommelen om naar het wijkcentrum te gaan waar dan kan worden geschilderd. Het is Tiny s plan om Heleen meer de deur uit te krijgen voor activiteiten en sociale contacten, want Heleen zit altijd binnen, slaapt heel veel en onderneemt uit zichzelf bijna niets. Zelf geeft Heleen ook aan dat ze zich vaak verveelt en zo graag eens wat vaker naar een cafeetje of bioscoop zou willen gaan. Ook houdt ze van schilderen, wat elke woensdag in het wijkcentrum kan worden gedaan, maar Heleen gaat/ durft nooit zelfstandig de deur uit en ze heeft bovendien grote moeite met opstaan. Ze heeft een sterk verstoord dag/nachtritme. Dat merkt ook de interviewer als deze om 15 uur bij haar voor de deur staat voor het interview en ze niet opendoet. Gelukkig komt mantelzorger Robert ( een soort zoon, noemt hij zichzelf) net aan met Heleens boodschappen. Hij doet de deur voor me open en een slaperige Heleen komt de trap af. De gordijnen in het huis zijn dicht en het ruikt muf: Ik was in slaap gevallen denk ik, zegt ze. Als wijkteammedewerker Tiny s ochtend dus niet komt, blijft Heleen thuis. En in bed. Laatst was het wel heel erg, vertelt Heleen: Toen was ik pas om 21:00 uur wakker. Dat vind ik dan zelf ook wel te gek. Maar als niemand mij wakker maakt dan gaat dat zo. Ik ga dan door tot 03:00 uur in de nacht en dan slaap ik weer tot de volgende avond. Casus Griet. Wijkteammedewerker: Ik merk wel dat door de druk in de agenda, het lastig is om het goed vol te houden. Het verschilt per week, maar de caseload is te vol. We hebben te weinig menskracht momenteel, dan ga je er te gehaast heen. Dat kan eigenlijk niet. Je moet rustig kunnen zitten: de tijd nemen. Arbeidsintegratie Er is één casus arbeidsintegratie in het onderzoek meegenomen, waarbij het ook om begeleiding gaat. Dagbesteding voor mensen tussen de 18 en 67 jaar is in de nieuwe WMO een vorm van begeleiding die in Amersfoort niet onder het wijkteam valt, maar onder Arbeidsintegratie. Situatie OUD Situatie nieuw Toekomstperspectief Dexter Dagbesteding en individuele begeleiding via PGB Zelfde dagbesteding maar nu onbetaald. Aanvraag voor PGB via Wlz loopt nog. Er is een Wlz indicatie aangevraagd waarmee hij straks naar verwachting weer PGB betaald wordt. Dit zal een lager bedrag worden. Casus Dexter, 19 jaar, matige verstandelijke beperking: functioneert op het niveau van een kind van 8 tot 10 jaar en heeft zeer intensieve begeleiding nodig, Wajong-uitkering, thuiswonend. Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 89

194 Ontvangt individuele begeleiding (bijles) en dagbesteding vanuit PGB. Na de ZMLK-school ging Dexter werken in het bedrijf van zijn vader, met een PGB. Zijn vader en opa begeleiden hem. In deze casus was lang onduidelijk wie de cliënt moest gaan helpen. Door de moeder was aangeklopt bij het wijkteam omdat een herindicatie nodig was, maar het duurde lang voordat ze werd doorverwezen naar arbeidsintegratie. In de beleving van de moeder pas nadat een klacht was ingediend. In deze casus was het de bedoeling de goedlopende situatie niet te verstoren, maar gezien de nieuwe regels was het niet mogelijk om een PGB toe te kennen vanuit de gemeente, volgens de consulent Arbeidsintegratie. Om die reden is er door de wijkteammedewerker uiteindelijk een beroep gedaan op de wet langdurige zorg (Wlz). In afwachting van de indicatie van de Wlz is er tussenfinanciering door de gemeente geregeld. Deze is echter wel minder dan het PGB. Je probeert te regelen wat mogelijk is, geeft de consulent Arbeidsintegratie aan. Toekomstperspectief Er zijn bij bijna alle begeleidingscasussen plannen voor afschalen en in sommige ook voor afbouw : minder uren contact tot uiteindelijke stopzetting ervan. Dat wordt in de meeste gesprekken met wijkteammedewerkers genoemd, maar dit toekomstbeeld blijkt niet altijd bij de cliënt bekend of duidelijk. De omgekeerde situatie is ook aan de orde, de cliënt denkt dat er afgebouwd wordt en ze zelf weer verder kan, terwijl de wijkteammedewerker aangeeft dat er een vinger aan de pols moet worden gehouden. Casus Heleen. Ik informeer bij Heleen hoe vaak Tiny (de wijkteammedewerker) komt en Heleen zegt dat dat net zo vaak is als de vorige begeleider die vanuit de gespecialiseerde organisatie kwam. Wijkteammedewerker Tiny (die bij het gesprek aanwezig is) zegt dan: maar dat is wel tijdelijk, hè. Ik zal niet altijd zo vaak blijven komen. Heleen reageert verbaasd: Oh?. Ja, legt Tiny uit: anders zeggen ze bij het wijkbureau: ga je nu alweer naar Heleen? Dat moeten we afbouwen. Oh, zegt Heleen en kijkt duidelijk verbaasd. Casus Jim. Wijkteammedewerker Arjan wil voor Jim op termijn een maatje zoeken, zodat hij uiteindelijk de bezoeken kan afbouwen. Jim heeft wel regelmatig contact nodig, iemand met wie het klikt en die met hem dingen gaat ondernemen, want Arjan ziet vereenzaming en terugval in Jims oude gedrag dan als gevaar. Dan gaat Jim misschien weer zwerven en zijn oude straatmaatjes opzoeken en teveel blowen. Arjan zegt dat hij hierover met Jim al eens heeft gepraat. Tijdens het interview met Jim vraag ik (de interviewer) of de wijkteammedewerker met hem over de mogelijkheid van een maatje heeft gesproken. Dan wordt duidelijk dat Jim dit heel anders heeft begrepen. Ja, ik ben vroeger wel eens aidsbuddy geweest voor iemand en ook voor jonge gasten die wat houvast nodig hadden. Dat zou ik best wel weer willen doen. Casus mevrouw Bouslam: de wijkteammedewerker geeft aan dat de begeleiding moet blijven: Ze heeft twee pubers, er is wel extra ondersteuning nodig omdat dit een nieuwe fase is met nieuwe vaardigheden. Je kunt het niet afbouwen, het zijn kwetsbare kinderen. Doordat je betrokken blijft pik je het sneller op waardoor het minder escaleert. Het is een moeder die zo gek kan doen dat ze op straat belanden. Mevrouw Bouslam zelf geeft in het gesprek echter aan dat ze straks in de schuldsanering gaat en dat de begeleiding vanuit het wijkteam dan stopt. Ze kan altijd nog wel bellen. Maar dan is alles op de rit. Er komen mogelijk wel weer nieuwe problemen, maar nu gaat het goed. Bij de casus van Griet geeft de wijkteammedewerker aan dat het wijkteam in principe afbouw voor Griet wil, maar dat ze dit nog niet van plan is. Casus Griet. Wijkteammedewerker: Griet kan zich best goed redden alleen thuis, maar ze moet niet teveel alleen thuis zijn. Ze begrijpt veel dingen niet goed en het is haar al gauw teveel. Ze kan vanwege haar beperkte mobiliteit niet zelfstandig de deur uit voor een boodschap of wandeling. Komt er onverwachts post, dan kan ze helemaal van slag raken. En in huis gaat ze maar een keer per dag naar beneden (ochtend) Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 90

195 en boven (avond). Ze heeft veiligheid en structuur nodig. Het beleid van de gemeente is afbouwen en afschalen, maar ik denk dat ik goed kan inschatten dat dat nu nog niet kan. Mijn coördinator luistert daar ook naar. Deze mensen kun je niet volledig met vrijwilligers verder laten gaan. Waar blijft dan de professionaliteit van het wijkteam? Deze wijkteammedewerker ervaart echter wel druk vanuit het beleid om af te schalen en af te bouwen en maakt zich daarover zorgen. Casus Griet. Wijkteammedewerker: Sommigen mensen hebben dit gewoon nodig en blijven dit nodig hebben. Ik heb nu achteraf wel twijfels over de beslissing om Griet naar het wijkteam over te hevelen. Ze had begeleiding vanuit de organisatie waar ze ook dagbesteding heeft. Ik denk nu wel eens: had ik haar daar beter niet kunnen laten? Dan had ik moeten opschalen. Straks moet ik haar loslaten, dat zou me echt aan het hart gaan. Ze ziet nog een ander gevaar: deze mensen met psychiatrie en beperkingen zijn potentiële zorgmijders. Als ze teleurstellingen krijgen, laten ze al gauw niemand meer binnen. Bij Griet is dat ook een tijd zo geweest. Of ze vallen terug in verslaving en schulden, dan zijn we uiteindelijk toch weer duurder uit? Hulp bij het huishouden Bij de acht casussen hulp bij het huishouden zijn twee groepen te onderscheiden: drie casussen waarbij het wijkteam (ook) betrokken was bij de wijziging in de ondersteuning en vijf casussen waarbij de wijziging in de ondersteuning direct en alleen via de zorgaanbieder liepen (vanuit twee verschillende aanbieders voor hulp bij het huishouden). Via de zorgaanbieder Situatie OUD Situatie nieuw Toekomstperspectief Mevrouw Hoogenberg Meneer schoenmaker Mevrouw Koensma 6 uur (2 keer p.w.) 4 uur: (2 keer p.w.) 4 uur (1 keer pw) 4 uur (2 keer p.w.) Wordt gevolgd 2,5 uur (1 keer pw) Wordt gevolgd 2 uur (1 keer pw) Wordt gevolgd Mevrouw Slager 3 uur 2,5 uur Wordt gevolgd Mevrouw Halsema 4 uur (1 keer p.w.) Terug naar 2 uur, nu weer 4 uur (1 keer p.w.) Cliënt heeft bezwaar gemaakt Wordt gevolgd Met betrokkenheid wijkteam Situatie OUD Situatie nieuw Toekomstperspectief Familie Schipper 5 uur (via PGB) 2,5 uur via PGB en lagere uurvergoeding Cliënt heeft bezwaar gemaakt Wordt gevolgd Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 91

196 Familie Hoogwoud Mevrouw van Oudendijk 6 uur: (2 keer p.w.) 3 uur (1 keer p.w.) 2,5 uur (1 keer p.w.) Wordt gevolgd 2,5 uur (1 keer p.w.) Wordt gevolgd Cliënten die alleen huishoudelijke hulp en in principe geen andere zorg nodig hebben, zijn bij de overgang begin 2015 alleen gezien door de zorgaanbieder, zo geeft de gemeente aan. Bij huishoudelijke hulp wordt door de betrokken medewerker niet gekeken naar het toekomstperspectief, maar wordt structureel gekeken naar hoe de hulp past bij de huidige situatie: de cliënt wordt gevolgd. Omdat dit onderzoek zich richt op situaties met een aanzienlijke zorgverandering, is het urenaantal huishoudelijke hulp in bijna alle bestudeerde casussen gereduceerd, meestal van 4 naar 2 of 2,5 uur. In één casus is het urental uiteindelijk gelijk gebleven, maar dit was in de beleving van de cliënt nadat zij bezwaar had gemaakt tegen een aanvankelijke urendaling. De betrokken zorgaanbieder geeft aan niets van een bezwaar te weten, maar geeft aan dat de uren zijn (terug)verhoogd nadat intern de situatie van de cliënt opnieuw is bekeken. In sommige gevallen houdt de urenreductie in dat er, in plaats van tweemaal per week, nog maar eenmaal per week hulp in huis is. Als er sprake was van twee verschillende hulpen, valt er dan één hulp weg. Soms moet een cliënt om andere redenen afscheid nemen van de vaste hulp redenen die niet direct samenhangen met de transitie, maar in combinatie met een urenreductie wel sterk ingrijpen. Casus mevrouw Hoogenberg, 93 jaar, door ouderdom beperkt in haar mobiliteit en chronisch ziek, had al tien jaar dezelfde hulp. Maar omdat twee organisaties gingen fuseren, werd haar vaste hulp ingedeeld in een andere gemeente dan waar mevrouw woont. Dat viel samen met de korting in uren, waardoor ze nu minder uren én een andere hulp heeft. Casus mevrouw Schipper, 79 jaar, licht dementerend, lichamelijk beperkt, heeft altijd hulp via PGB vergoed gekregen. Dat vindt het echtpaar prettig; dan kunnen ze zelf de hulp kiezen. De huidige hulp komt er dan ook al jaren. Maar nu ze haar nog maar voor minder uren kunnen betalen (en een lager bedrag), zijn ze bang dat de hulp ermee zal moeten stoppen: Ze moet er ook van rondkomen, nu zal ze er meer adressen bij moeten nemen en dan past het misschien niet meer. Meneer Schoenmaker, 71 jaar, licht verstandelijk beperkt, heeft een evenwichtsstoornis en andere lichamelijke klachten, is van twee naar één keer per week hulp in het huishouden gegaan. Die hulp kreeg hij van twee verschillende hulpen. Daarvan is er nu één afgevallen. Vaste hulp is voor de geïnterviewde cliënten om verschillende redenen vaak erg belangrijk. Bij de casussen van cliënten met een verstandelijke beperking en/of psychiatrische problemen blijkt dat voor deze doelgroep dergelijke veranderingen lastig zijn. Maar dat geldt ook voor veel ouderen. Casus Heleen: Ik heb veel nare ervaringen in mijn leven gehad. Ik was te gemakkelijk van vertrouwen. Nu vertrouw ik niet zomaar iedereen meer. Wijkteammedewerker Tiny legt uit dat Heleen een geschiedenis heeft van mensen die misbruik van haar maakten en problematische liefdesrelaties, ook nog recent. Casus meneer Schoenmaker is een man die niet houdt van verandering, vertelt zijn contactpersoon bij de zorgaanbieder. Zijn vaste hulp was een tijd ziek, dus kreeg hij anderen toegewezen. Met één van de twee klikte het niet, toen zei hij: laat die tweede dan maar zitten. En als zijn hulp op vakantie gaat, gaat hij zelf ook op vakantie en hoeft hij geen vervanging. Zelf geeft hij aan: Ik heb al vijf jaar een vaste hulp. Die is Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 92

197 goed en leuk, ze maakt me vrolijk. Ik had andere hulpen, maar die bevielen niet allemaal goed. Sommigen waren onbeschoft of liepen er onfatsoenlijk bij. Die heeft hij weggestuurd. Hij heeft nu met de zorgaanbieder afgesproken dat ze deze niet meer bij me weghalen. Ze drinken ook altijd samen koffie, soms wel twee keer per bezoek. Dat is erg gezellig. Ik krijg verder geen mensen over de vloer, zegt meneer Schoenmaker. Dat heeft hij ook liever niet, vandaar dat hij het interview ook niet bij hem thuis wilde laten plaatsvinden. Casus mevrouw Hoogenberg: Het is toch iemand die in je kasten komt en alles van je ziet. Ik schaam me er erg voor om het te vertellen, maar ik heb een aandoening waardoor ik soms ontlasting en urine verlies. Het toilet, de badkamer en de was hebben dus extra aandacht nodig. Denk je in hoe dat is als je dat aan weer een andere hulp moet uitleggen. Soms komt er vervanging, maar dat is vreselijk en je hebt er niks aan. Ze zeggen: Wat moet ik doen? Ik zeg dat dan niet zo gemakkelijk tegen zo n meisje, ik heb wel eens meegemaakt dat ze het vies vond. Ik vind dat heel erg. Begrijp je dan hoe belangrijk een vaste hulp is die je niks hoeft uit te leggen. En dat een keertje overslaan ook echt niet kan? Casus René, Niet Aangeboren Hersenletsel, zit in een rolstoel en krijgt begeleiding vanuit het wijkteam: Ik heb ook nog huishoudelijke hulp, al drie jaar dezelfde en dat gaat heel goed. Bij de aanbieder van huishoudelijke hulp is nu veel te doen, veel mensen die weg moeten. Mag mijn vaste hulp blijven? Dat maakt me onzeker en dat is erger dan weten waar je aan toe bent, daar kan je naar handelen. Jeugdzorg In het onderzoek zijn vier jeugdzorgzaken bestudeerd. Het gaat om vier sterk uiteenlopende situaties en ook de wijziging waarmee men te maken kreeg, verschilt sterk per geval. Situatie OUD Situatie nieuw Toekomstperspectief Tom Speciaal onderwijs met psychiatrische ondersteuning Tijdelijk beschikking afgegeven voor nieuwe school, Tom zit daar al Beschikking loopt af situatie wordt weer opnieuw bekeken door wijkteam nieuwe beschikking aanvragen Rosalie Beschermd wonen met 10 uur thuisbegeleiding via gespecialiseerde organisatie, uit PGB Zelfde plus begeleiding vanuit wijkteam, PGB verlengd, traject richting kamerwonen ingezet, op wachtlijst Begeleid kamerwonen met (veel lager) PGB Meneer Meppen Pleegzorg was geweigerd, PGB aangevraagd voor ondersteuning voor zorg voor autistische pleegkinderen met LVG Pleegzorg opnieuw aangevraagd en verleend, geen bemoeienis op dit moment vanuit wijkteam. Kinderen krijgen ook nog ondersteuning maar die indicatie loopt nog door vanuit oude situatie Kinderen zullen op termijn zelfstandig of begeleid moeten gaan wonen. Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 93

198 Mevrouw van Dijk Begeleiding door gespecialiseerde organisatie voor vader, moeder en zoon. Mevrouw heeft ook hulp van psycholoog. Mevrouw heeft nog steeds hulp van de psycholoog maar gezin wordt niet meer begeleid door Wijkteam Zoon heeft Wlz indicatie voor begeleid wonen en gaat daar binnen 2 maanden naar begeleid wonen verhuizen Zoon gaat uit huis naar begeleid kamerwonen Casus Tom, 11-jarige licht verstandelijk beperkte jongen met psychiatrische en gedragsproblemen, betreft een zaak waarin op het moment van de transitie naar het wijkteam eigenlijk alleen maar een indicatie nodig is. Tom zat niet op de juiste school en had een indicatie nodig voor een andere school met begeleiding. Het onderzoek naar de juiste plek voor Tom was al - in vooronderzoek - in overleg met alle betrokken partijen bepaald. De tussenkomst van het wijkteam leidde op zich dus niet tot een nieuwe ondersteuningssituatie en wordt ook niet gezien als een herbeoordeling. De wijkteammedewerker: Het hele plan lag al klaar en het contact met het wijkteam betekende eigenlijk twee stappen terug voor het gezin. Het heeft ze vooral veel tijd gekost. Casus Rosalie, 18-jarige licht verstandelijk beperkte vrouw zonder dagbesteding, in beschermd wonen, afkomstig uit multiproblemgezin. De wijkteammedewerker nam de casus in onderzoek en vond de huidige situatie niet passend bij de cliënt en bovendien heel duur. Wijkteammedewerker: Ik bezocht Rosalie wonend in haar paradijsje, maar totaal verpieterd. 18 jaar, verstandelijk beperkt, een verleden met instellingen, weglopen en helemaal geïsoleerd in een zelfstandige wooneenheid met een hoog PGB. Veel gedoe met de begeleiding die ze niet accepteerde. Geen netwerk, geen dagbesteding. Ze komt haar bed niet uit, slikt antidepressiva. Ik wilde veel meer en passender begeleiding voor haar, het liefst via ZIN in zelfstandig begeleid wonen, waar wel 24-uurszorg aanwezig is. Maar daar is een wachtlijst van 5/6 jaar voor. Ik heb de zorgorganisatie voorgesteld terug te gaan naar een lager PGB, omdat ik vanuit het wijkteam nu de begeleiding verzorg. Maar voor dat lager PGB wilden zij niet leveren. We stonden dus onder druk om het hoge PGB te verlengen, of we moesten een crisis uitlokken waarbij ze eruit gezet zou worden. Dat wil je niet. Dus hebben we het hoge PGB moeten verlengen en staat ze nu op de (kortere) wachtlijst voor begeleid kamer wonen via een (lager) PGB. Dat zal enkele maanden duren. Casus meneer Meppen: meneer zorgt sinds oktober 2014 voor twee kinderen uit zijn familie. Ze zijn twee jaar terug vrijwillig uit huis geplaatst door Jeugdzorg. Broer en zus werden toen uit elkaar gehaald. Ze zaten beiden in een instelling. Met de jongen ging het niet goed. Eerst kwamen ze ieder weekend bij meneer en uiteindelijk geheel in huis. Dit was in oktober Toen ze bij meneer in huis kwamen was er niets geregeld. In november 2014 wordt meneer via Mee naar de gemeente doorverwezen. Hij moest wachten tot januari Hij werd niet doorverwezen waar hij in de tussentijd wel terecht kon. In januari 2015 gebeld met de gemeente. Toen werd hem gezegd dat het te druk was, kom in februari maar terug. Ze hadden zorg in natura bij de instellingen waar ze zaten. Meneer wilde graag een PGB maar er werd aangegeven door de wijkteammedewerker dat dit niet kon. Het moest pleegzorg zijn volgens de wijkteammedewerker en daarvoor moest meneer pleeggezin worden. Toen kwamen ze in een soort vicieuze cirkel. De pleegzorgcentrale wilde dat er een indicatie was en de gemeente wilde dat er eerst een pleegzorgcentrale was. Uiteindelijk is het na 4,5 maand goedgekeurd. En is meneer nu pleeggezin. Toekomstperspectief Bij de bestudeerde jeugdzorgcasussen, is in twee gevallen het cliëntcontact al volledig afgebouwd. In het eerste geval is de vraag van cliënt opgelost door het aanvragen van een Wlz-indicatie voor begeleid Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 94

199 wonen. De indicatie is afgegeven en de wijkteammedewerker heeft de regie overgedaan naar de instelling die de nieuwe zorg gaat leveren. Het contact met het wijkteam is in overleg met de cliënt - afgesloten. In het andere geval is er ook geen contact meer tussen de wijkteammedewerker en cliënt. Doordat de cliënt nu pleeggezin is, is de vraag voor de wijkteammedewerker afgerond. De regie ligt nu bij de pleegvader. In de nabije toekomst is echter waarschijnlijk weer hulp nodig waarvoor de pleegvader bij het wijkteam aan zal kloppen. In één geval is er nog geen oplossing bereikt: de cliënt staat op de wachtlijst voor begeleid kamer wonen en wordt in de tussentijd begeleid door het wijkteam, net zoals de andere leden van dit multiproblemgezin. Cliëntervaring In Beeld De feitelijke verandering in ondersteuning 95

200 4 Hoofdstuk Het proces van de wijziging Cliëntervaring In Beeld Het proces van de wijziging 96

201 4. Het proces van de wijziging In dit hoofdstuk staat het proces van de wijziging centraal. We bepreken eerst de vraag in hoeverre de wijzigingen bij de cliënten bekend waren en vervolgens per cliëntgroep de wijze van communiceren en hoe dit door de cliënten is ervaren. 4.1 Bekendheid Was men ervan op de hoogte dat er dingen gingen veranderen? De 19 cliënten waren allen goed op de hoogte van het feit dat er veranderingen op stapel stonden. Ze hadden erover in de krant gelezen en vaak ook al correspondentie vanuit de gemeente ontvangen. Casus meneer Schoenmaker Ja, natuurlijk wist ik het. Ik heb tig brieven ontvangen. Alleen dacht ik wel: wanneer hoor ik nou eens wat het voor mij betekent? Dat bleef lang onduidelijk. Casus Mevrouw Hoogenberg: Het stond al zo vaak in de krant. En de hulp had er ook vaak over gepraat. Casus Meike: Mijn man was al 4-5 maanden van te voren voorbereid door de begeleider van de gespecialiseerde instelling dat het ging veranderen. En je krijgt dingen mee van televisie, bv. het journaal. 4.2 Het proces van wijziging bij de cliënten jeugdzorg De meeste jeugdzorg cliënten uit het onderzoek namen zelf contact op met het wijkteam, omdat ze wisten van de verandering en/of omdat ze dringend om ondersteuning of een indicatie verlegen zaten. Toch duurde het soms lang voordat ze geholpen werden, zo blijkt uit de casussen. Casus Tom, moeder: Het was in de periode december Het ging heel slecht met Tom op de school waar hij zat en we wisten waar hij wel op zijn plek zou zijn en dat we daar terecht konden. Maar eerst moesten we die indicatie hebben. We hadden al een brief gekregen van het wijkteam, dat we onder hen gingen vallen. Dus ik heb contact opgenomen, we zaten erom te springen. Casus meneer Meppen, 50 jaar, vroeg PGB aan voor zijn twee autistische pleegkinderen (netwerk pleeggezin): In november 2014 word ik via MEE naar de gemeente doorverwezen. Bij de gemeente gaven ze aan dat ik moest wachten tot januari Er werd mij niet verteld waar ik in de tussentijd wel terecht kon. Toen ik in januari 2015 belde met de gemeente, werd mij gezegd dat het te druk was, kom in februari maar terug. Er is niet in alle bestudeerde jeugdzorgcasussen een huisbezoek geweest. In het geval van Dexter had de moeder dit wel gewild. Casus Dexter. Moeder: Ik heb begrip voor de situatie van de gemeente en dat het moeilijk is. Maar ik heb wel een tip voor de gemeente: ga op huisbezoek. Kijk waar deze mensen werken. Hoe er met ze omgegaan wordt. Wat zou je doen als het jouw kind was? Dexter ziet er op het eerste gezicht heel normaal uit maar als je in gesprek gaat dan merk je zijn beperking. Je kunt niet alles beoordelen aan de hand van een papiertje. Cliëntervaring In Beeld Het proces van de wijziging 97

202 4.3 Het proces van de wijziging bij de cliënten begeleiding Bij de bestudeerde casussen begeleiding zijn de cliënten veelal geïnformeerd door hun oude begeleider vanuit de gespecialiseerde instelling. In de meeste gevallen verliep dat via een warme overdracht, waarover de cliënten in principe tevreden zijn. Al gaven de meeste cliënten daarbij ook aan dat ze niet zaten te wachten op verandering en dat de overgang aanvankelijk veel onzekerheid gaf. Casus René, 44 jaar, niet aangeboren hersenletsel: De brieven van de gemeente waren niet direct duidelijk. Ik begreep niet wat het was. Ik heb deze brieven toen besproken met de begeleider van de organisatie waar ik ondersteuning van kreeg. Heel 2014 wist ik dat het ging veranderen en dit is verder in goede harmonie steeds besproken met de begeleider. Hoe dichter bij het kwam, hoe meer ik er tegen op zag. Ik zag er als een berg tegenop. Nu na een tijdje in de nieuwe situatie en alles op gang is gekomen valt het wel mee. Ik kan goed praten met de persoon van het wijkteam. Veel cliënten met begeleiding hebben sowieso grote moeite met veranderingen, zo blijkt uit de casussen. Voor hen was er veel onzekerheid en soms zelfs angst voor wat er komen ging. Niemand had er zin in, maar achteraf gezien valt het ook in veel gevallen erg mee, zo geven cliënten aan. Casus Jim, wijkteammedewerker: Het was een warme overdracht bij Jim thuis met zijn oude begeleider en mij erbij. Ik heb daarna de draad opgepakt. Volgens mij vindt hij het nu wel prima. Jim: Het leek mij eerst niks, ik had er geen zin in. Ik heb laatst geteld en ik heb al 23 verschillende hulpverleners in mijn leven gehad. Maar ze zijn hier bij mij thuis geweest, tegelijk, de oude en de nieuwe begeleider. En we hebben gepraat over wat ik nodig heb. Dat was wel goed. Casus Griet, wijkteammedewerker: De overdracht is heel soepel gegaan: vanuit deze zorginstelling werden alle cliënten begeleiding overgedragen. Er was een persoonlijke overdracht. Daarna heb ik nog een tijdje korte lijntjes met de vorige begeleider gehouden. Griet: Het veranderde zomaar, maar Jorien (wijkteammedewerker van gespecialiseerde instelling) had het wel uitgelegd. Het had met de regering te maken. En toen hebben we afscheid genomen. Natasja (de nieuwe wijkteammedewerker) luistert goed. En als ik haar bel omdat ik haar nodig heb, dan gaat ze met me mee, naar de dokter ofzo. De persoonlijke wijze waarop de cliënten uit de begeleidingscasussen door de overgang zijn geleid, wordt als positief beoordeeld. 4.4 Huishoudelijke hulp Wijze van communiceren Hoewel al vroeg in 2014 brieven zijn gestuurd door de gemeente over de veranderingen, blijken de mensen vooral belang te hechten aan berichtgeving over hun persoonlijke situatie en het aantal uren dat men nog op hulp kan rekenen. In de beleving van deze cliënten, kwam het bericht over het aantal uren dat ze voortaan nog zouden krijgen, per brief. Cliënten die alleen huishoudelijke hulp nodig hadden en in principe geen andere zorg, zijn bij de overgang begin 2015 alleen gezien door de zorgaanbieder, aldus de gemeente. Een aantal cliënten geeft aan dat - naast de schriftelijke informatie - de hulp hen over de wijziging had verteld. In hun beleving is er geen huisbezoek / herbeoordelings-gesprek geweest voorafgaand aan deze brief. Volgens één van de twee geïnterviewde zorgaanbieders was er wel sprake van een gesprek over de wijziging, waarvoor de organisatie de hulp had ingeschakeld. Hier loopt de ervaring van de cliënten en de Cliëntervaring In Beeld Het proces van de wijziging 98

203 bedoeling van de zorgaanbieder dus uiteen. De geïnterviewde cliënten ervaren de communicatie als een mededeling : ze krijgen minder uren vanwege bezuinigingen. Casus familie van Oudendijk. Wijkteammedewerker (en ook wijkverpleegkundige van het echtpaar): De gemeente had een heel onduidelijke brief gestuurd. Er stond bijvoorbeeld niet in dat er bezuinigd moest worden. Er stond wel in: u houdt uw indicatie. Dat is bij veel mensen uitgelegd als: ik houd mijn uren, terwijl die niet zo was. Mevrouw Halsema, 69 jaar, verzorgt haar dementerende man: De hulp heeft verteld dat ik van 4 naar 2 uur ging. Iedereen kreeg de helft, dit was van hogerhand opgelegd. Mevrouw Hoogenberg: Ik kreeg gewoon een brief. Ik wist wel van de veranderingen, jazeker, daar werd al een jaar lang over gepraat en de kranten stonden er vol mee. Maar zelf wist ik nog niet wat me boven het hoofd hing. Toen kreeg ik ineens die brief. En daarna vertelde de hulp dat ze wegging. Celina (contactpersoon van de zorgaanbieder) heeft me ook moeten teleurstellen. Ja, die kan er ook niks aan doen. De gemeente heeft dat zo beslist. Zo is het me uitgelegd. Ze zei: wij krijgen het ook zo opgelegd. Het is een opdracht. In een aantal zaken was er (daarna) contact met het wijkteam. Dit was het geval bij cliënten die huishoudelijke hulp via een PGB ontvingen en als cliënten (of mantelzorgers) aan de bel trokken. Casus familie Koensma, leeftijd 73 en 78 jaar, beiden lijden aan longkanker: Het is door de hulp zelf verteld. Ze moesten bezuinigen omdat de gemeente geen geld meer had en daarom kwamen ze minder. Hierover is later wel contact over geweest met het wijkteam: het wijkteam is daarna nog langs gekomen, omdat mijn dochter ze had gebeld. Ze zouden kijken of er meer mogelijk was, maar het bleef zoals het was. Oordeel over de communicatie Dat de verandering van het aantal uren via een brief of via de hulp is verteld en er in de beleving van de betrokken cliënt - geen gesprek is geweest, valt niet goed bij de cliënten hulp bij het huishouden. Bij de cliënten die huishoudelijke hulp ontvangen heerst sterk het gevoel dat men niet gehoord is en dat er gewoon besloten is dat ze minder uren ondersteuning ontvangen omdat er bezuinigd moet worden. Casus meneer Schoenmaker. Ik had erover in de krant gelezen en ook al een paar keer met de zorgaanbieder gebeld om te vragen wat het voor mij betekent. Maar dat wist de medewerker toen nog niet. Toen kwam er opeens een brief waarin stond hoeveel uren ik er op achteruit zou gaan en dat ging al heel snel in (binnen 2 weken, meent hij). Hij had gedacht dat er eerst een gesprek zou komen, maar dat is er nooit geweest. Bij een aantal cliënten is de rol van het wijkteam en van de zorgaanbieder niet helemaal duidelijk. Dit speelt met name bij de huishoudelijke hulp. Casus mevrouw Slager: mevrouw is het oneens met het feit dat ze minder uren huishoudelijke hulp krijgt en heeft zich daartoe tot het wijkteam gewend. Deze is langs geweest. Mevrouw zegt daarover: gemeente dicht bij de mensen, hoezo? Het wijkteam heeft er helemaal geen invloed op. Cliëntervaring In Beeld Het proces van de wijziging 99

204 Casus Mevrouw Halsema: De communicatie met de zorgaanbieder loopt raar. Zij zeiden wij krijgen maar de helft betaald. U krijgt dus maar de helft. Terwijl de wethouder zei als je het nodig hebt krijg je het. Er moest een goed zorgplan komen. De zorgaanbieder moest dit maken. Mevrouw is hier niet bij betrokken. Mevrouw was de eerste bij de zorgaanbieder die in bezwaar was gegaan geeft zij aan. Er leven bij een aantal mensen sterke emoties. Sommigen maken zich zorgen over (het werk van) hun hulp. Er speelt ook ongerustheid over de toekomst met minder uren hulp. Sommige cliënten denken daardoor ook aan een andere vorm van ondersteuning. Casus mevrouw Slager. het is ook erg voor de medewerkers hulp bij het huishouden. Die krijgen minder uren en sommigen zijn zelfs ontslagen. Casus mevrouw Hoogenberg: Het maakt mij heel verdrietig. Ik kan er wel om huilen. (Interviewer: en dat doet ze dan ook). Ik heb jarenlang mijn man verzorgd, die had Parkinson. Dat is heel zwaar. En nu kom ik er zo vanaf. Dat is het trieste van het verhaal. Ik was afgepeigerd na zijn dood, ik was toen 90. Ik heb de oorlog meegemaakt, we hebben angst en honger gehad. Ik denk soms wel eens dat ze erop uit zijn om iedereen die oud is gewoon een pilletje te geven om er maar zo snel mogelijk van af te zijn. Wij hebben zoveel gedaan, zoveel betekend. Hebben wij dat nou verdiend? Wij zijn de oorlog doorgekomen en nu komen wij er zo vanaf. Casus Familie van Oudendijk. Mevrouw moet huilen als ik (de interviewer) vraag hoe ze de veranderingen in de zorg heeft ervaren. Ik vind het schandalig. We moeten nu heel veel betalen. Ik heb een longtumor en hij heeft een hartkwaal, we zijn al in de zeventig. Ik zit in mijn stoel en kan niks meer zelf. Je vraagt toch niet voor niks hulp aan. En dan hebben die hoge heren managers er weer geld bij gekregen. Casus Meneer Schoenmaker. Hij maakt zich zorgen over de toekomst, vooral vanwege zijn gezondheid die achteruit gaat. Hij merkt dat dingen hem meer moeite kosten. En zijn gehoor gaat achteruit. Daarom wil hij graag beschermder wonen. Casus mevrouw Koensma: We hebben moeite met de acceptatie van beperkingen. Ooit hoorde je tot de sterkeren, nu takel je af. Dan zit je er over in hoe het verder moet. We zien geen oplossing. We voelen ons niet goed bij de huidige situatie maar weten niet hoe we het anders moeten krijgen. Cliëntervaring In Beeld Het proces van de wijziging 100

205 5 Hoofdstuk Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger Cliëntervaring In Beeld Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger 101

206 5. Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger 5.1 Inleiding Welke mogelijkheden zien de geïnterviewde cliënten zelf als alternatief voor de ondersteuning die wegvalt of is verminderd? In hoeverre roepen of kopen zij nu zelf (meer) hulp in en in hoeverre spelen het sociaal netwerk en de mantelzorger hierin een rol? 5.2 Zelf (meer) betalen Zelf (meer) zorg inkopen, is een optie om teruglopende hulp te compenseren. De geïnterviewde medewerkers van de (twee) zorgaanbieders zeggen dat er nauwelijks gebruik van wordt gemaakt. De meeste geïnterviewde cliënten zeggen dat het financieel niet mogelijk is of dat er andere keuzes worden gemaakt. Mevrouw Hoogenberg: Meer uren zelf betalen? Ik heb een klein pensioentje, daar heb ik echt geen geld voor. Familie van Oudendijk: We hebben de scootmobiel zelf gekocht, niet eens meer aangevraagd. Je krijgt toch niets meer tegenwoordig. Maar een traplift kost dat kunnen we niet betalen. En de huisarts zei: daar maak je geen kans op, dus dat vragen we ook niet. Alles is al zoveel duurder geworden en we krijgen minder vergoeding Casus meneer Schoenmaker: Een alarmsysteem wil hij niet. Dat kan hij niet betalen, zegt hij. Casus mevrouw Koensma: We kunnen het financieel niet betalen anders hadden we zelf nog hulp genomen. We hebben geld op zij gezet voor vervanging van de bank of koelkast als die stuk gaat. Dat willen we er eigenlijk niet voor inzetten maar daar twijfelen we nu toch over. Een particuliere hulp kost 15 euro per uur. Casus mevrouw Halsema: Bij het begin van het gesprek geeft mevrouw aan dat ze ieder jaar drie maanden overwinteren in Spanje. Op de vraag of ze zelf meer huishoudelijke hulp wil betalen geeft ze aan: Als ik de huishoudelijke hulp zelf zou moeten betalen dat lukt niet. Ook als er meer dagopvang voor mijn man nodig is lukt dat niet. Meneer heeft een indicatie voor drie dagen maar dat kost 80 euro per dag en daar komen nog reiskosten bij. Dat kan ik niet betalen vanuit het PGB. Ik wil ook graag op een terrasje kunnen gaan zitten met mijn man, anders komen we de deur niet meer uit. Voor de meeste geïnterviewde cliënten is het zelf inkopen van (extra) zorg geen overweging 5.3 Meer hulp vanuit het sociaal netwerk Wordt het sociaal netwerk bekeken en besproken? In hoeverre is het sociaal netwerk en de inzetbaarheid daarvan bij de beoordeling van de situatie door het wijkteam aan de orde geweest? Bij de geïnterviewde cliënten met hulp bij het huishouden die via de zorgaanbieder over de wijziging zijn geïnformeerd, is dit veelal niet gebeurd. Cliëntervaring In Beeld Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger 102

207 Medewerker van zorgaanbieder: Naar de mogelijkheden vanuit het sociaal netwerk hebben wij niet systematisch gekeken. We hebben als organisatie ook geen actieve contacten met vrijwilligers/ organisaties. Maar ik doe mensen wel eens een idee aan de hand als ik ze aan de telefoon heb. En op het zorgplan staat wel wat informatie. In een aantal van de bestudeerde gevallen is er nadrukkelijk wel gekeken naar het sociaal netwerk. Bij de cliënten begeleiding blijkt uit de interviews dat de wijkteammedewerkers hierbij nog maar aan het begin staan: de relatie met de cliënt is immers nog in de opbouwfase. En soms wordt ook een andere beoordeling gemaakt door de wijkteammedewerker dan de cliënt zelf. Casus Meike: De wijkteammedewerker geeft aan: Haar vader is financieel mentor maar ik weet niet precies wat dit inhoudt. Ze doen het meeste zelf qua administratie en soms help ik. Ik weet ook niet goed wat de ouders doen. Tijdens het gesprek geeft Meike aan: Mijn ouders helpen ons soms, maar het liefst zo min mogelijk, alleen als het echt niet anders kan. Ik heb het gevoel dat mijn ouders mij nog betuttelen, ze zijn bezorgd. Bijvoorbeeld met de financiën, ze vinden de aankoop van een aangepaste fiets niet goed. Ik heb hem toch gekocht en het geeft mij veel plezier en mobiliteit. Casus Griet: Tijdens het gesprek met Griet zegt ze dat ze zich weleens opgesloten voelt. Wijkteammedewerker Natasja (in een apart gesprek nadien): ik had niet eerder gehoord dat ze zich wel eens opgesloten voelt. Ze is niet mobiel, kan moeilijk weg. En ook financieel, ze kan niet zomaar een taxi nemen. Ik wil kijken of ik toch een vrijwilliger kan regelen die wat vaker met haar de straat op kan, even naar het winkelcentrum. Casus René: de wijkteammedewerker geeft aan dat er een verstoord contact is met de ouders en dat er sprake is van een instabiel netwerk. De zus van René heeft ook problemen en daar gaat veel aandacht naar uit. Wanneer ik René in het gesprek vraag of mensen hem kunnen helpen geeft hij aan dat hij een vriend heeft die om de hoek woont en die hij altijd kan bellen om bijvoorbeeld een lamp te vervangen. Daarnaast geeft hij aan dat zijn ouders ver weg wonen maar dat als de nood hoog is ze komen. Met zijn zus gaat het nu ook weer beter. Hij geeft aan dat hij een goede band heeft met zijn familie, ze zijn net voor zijn verjaardag nog met zijn allen uit eten geweest. Casus Jim: de wijkteammedewerker wil Jim aan een maatje koppelen. Ook wil de wijkteammedewerker hem graag in een telefooncirkel hebben, om zijn eenzaamheid en neiging tot terugtrekken te tackelen. Maar ze hebben elkaar nu nog maar twee keer gesproken. Wat zijn de mogelijkheden van het sociaal netwerk? In hoeverre is het mogelijk om meer hulp vanuit het sociaal netwerk in te zetten? Bij een aantal van de casussen valt op dat mensen om verschillende redenen - een (zeer) beperkt sociaal netwerk hebben. En daarmee is er beperkte mogelijkheid om dit meer in te schakelen. Casus meneer schoenmaker: Ik hoef niet zo nodig meer mensen te zien: Ik heb een paar, dat ik een paar keer per jaar opzoek. Maar ik hoef ze niet in mijn huis. Casus Heleen: Ik heb met mijn zoon geen contact meer. En ik heb heel veel teleurstellingen in relaties gehad. Ik vertrouw niet zomaar iedereen meer. Wijkteammedewerker Tiny vertelt later dat Heleen vaak verstrikt raakt in problematische liefdesrelatie met mannen die misbruik van haar maken. Casus mevrouw Hoogenberg: Ik heb lieve buren, maar iedereen heeft wel iets of is ook oud. Casus Annelies. Haar zoon is licht verstandelijk beperkt en heeft gedragsproblemen. Hij gaat nu begeleid kamerwonen: Nee, als het moeilijk gaat thuis, met je kind, dan raak je contact met je familie gauw kwijt. Cliëntervaring In Beeld Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger 103

208 Mensen begrijpen het niet, zeggen; je moet hem gewoon harder aanpakken. De relatie met familie is verstoord geraakt. Casus mevrouw Bouslam, 36 jaar, allochtone alleenstaande moeder met 2 kinderen, komt uit situatie huiselijk geweld, heeft begeleiding nodig bij opvoeding en schuldenproblematiek. Ze vertelt: Ik heb geen hulp van vriendinnen of iets dergelijks. Ik ben liever alleen. Ze vertelt dat vriendinnen haar misbruiken en dat ze geen familie in Nederland heeft. En waar liggen de grenzen van inzet van het sociaal netwerk? Vooral bij geïnterviewde cliënten met LVG of psychiatrische problematiek is het vaak lastig om zomaar een vrijwilliger in te zetten, geven de wijkteammedewerkers bijna allemaal aan. Ook is er bij de geïnterviewde doelgroep vaak koudwatervrees en moeite met verandering / nieuwe contacten. Verder bestaat het gevaar dat deze kwetsbare mensen worden uitgebuit. Casus Griet. Wijkteammedewerker: ze benadrukt wel dat Griet moeite heeft nieuwe mensen toe te laten. Dat is ook de reden dat Natasja bij het interview aanwezig is. Griet wilde dat niet alleen. Ze houdt nieuwe contacten af, het komt snel te dichtbij als iemand in haar huis komt. Dat is een grote stap. Casus René. René heeft één keer in de 14 dagen een vrijwilliger. Daar gaat hij samen mee koken om zekerder te worden in de keuken. Hij helpt ook met de computer. René was onzeker geworden online door te veel nare berichten te lezen. De vrijwilliger legt dat uit. De vrijwilliger komt via Raveleijn, nu 1 jaar. Het zit er dan weer op, dat is jammer. Voor de vrijwilliger is het stage, hij is student. Het klikt prima. Hij geeft aan: Je weet niet wat voor nieuw iemand je weer krijgt en ik kan al niet goed tegen veranderingen. Bij het uitbreiden van het sociaal netwerk en bij inzet van vrijwilligers hebben sommige geïnterviewde cliënten blijvend ondersteuning nodig De wijkteammedewerkers geven aan dat hun cliënten soms lastig in te passen zijn en allerlei belemmeringen ervaren in maatschappelijke deelname, waardoor het heel veel tijd en inspanning kost om de doelgroep te activeren. Casus Heleen. Als wijkteammedewerker Tiny oppert dat ze misschien naar de inloopochtend in het wijkcentrum kan, twijfelt ze zichtbaar. Maar zijn dat dan mensen die erger zijn dan ik, zeg maar? vraagt ze. Weet je, ik pas vaak niet bij mensen: of ze zijn te slim voor me en ik kan niet meekomen, of ik zit tussen allemaal mensen die kwijlen en met hun mond openhangen. Daar voel ik me dan ook niet thuis. Een deel van de geïnterviewde cliënten begeleiding met een LVG/ psychiatrische achtergrond is eenzaam, heeft geen of zeer beperkte dagbesteding en is door angsten en/of lichamelijke problemen aan huis gekluisterd. Deelname aan wijkactiviteiten is voor hen een goede optie, maar kost veel tijd en begeleiding 5.4 Meer mantelzorg? In hoeverre is meer inzet vanuit mantelzorgers een alternatief voor de cliënten die met vermindering van professionele ondersteuning te maken hebben gekregen? Meer mantelzorg is voor jongeren of kinderen met een ondersteuningsvraag juist niet altijd de oplossing, zo geven wijkteammedewerkers aan. Zij moeten juist loskomen van de ouders. Cliëntervaring In Beeld Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger 104

209 Wijkteammedewerker casus Annelies. Het is goed dat haar zoon begeleid kamer gaat wonen, meer loskomt van de ouders. Dat hij professioneel wordt begeleid en ondersteund in zijn leven. Dat er meer afstand is. Wijkteammedewerker casus Meike; In het kader van verzelfstandiging doe je liever niet te veel met ouders. Dan komen de cliënten niet los. En bij sommige cliënten zijn de ouders om verschillende redeneren - niet goed in staat om de juiste steun te geven. Wijkteammedewerker casus Rosalie de mantelzorgsituatie is complex. Haar ouders zijn belangrijk voor haar, ook haar zus. Ze komt vaak thuis. Haar ouders hebben veel invloed op haar. Ze is loyaal naar haar ouders toe, maar de ouders hebben zelf niet zo n gunstige invloed. Rosalie zit er tussen. Er is veel problematiek bij de ouders zelf. Er zijn veel conflicten. Casus Dexter: De consulent Arbeidsintegratie: Moeder bedoelt het goed en wil alles goed regelen, maar ze heeft zelf ondersteuning nodig. Ze heeft zelf ook niet meer dan praktijkonderwijs. Moeder: Op dit moment ben ik veel tijd kwijt met regelzaken, wel drie uur per week. Ik heb twee gehandicapte kinderen en mijn man is hartpatiënt. Zwaar is het niet, want je doet het voor je kind. Maar naar de toekomst kijken durf ik niet, ik maak me zorgen. Wie maakt de beslissing waar mijn kind gelukkig is en goed in zijn vel zit? Hij voelt zich op dit moment gelukkig en veilig. Maar wat als hij naar een andere plek moet? Casus Griet. De wijkteammedewerker zegt: haar man doet veel. Die kan ook wel wat aan. Maar ik houd het wel in de gaten en bespreek dat ook met haar. Hij is ook verstandelijk beperkt. Bij mensen met psychiatrische problematiek en/of een lichte verstandelijke beperking zijn er regelmatig problemen in familierelaties, waardoor deze maar zeer ten dele belast kunnen worden. Ook vinden sommige mensen het niet wenselijk om hun familie met (nog meer) taken op te zadelen. Casus Tom, moeder: Tom heeft woede-uitbarstingen, gaat met dingen gooien, naar mensen toe, scheldt ze uit. Mijn schoonouders wonen ver weg. En de rest van de familie heeft in de loop van de tijd gezegd: zoek het maar uit. Er is weinig begrip voor de situatie. Het is ook heel moeilijk om hem uit handen te geven want mensen kunnen in paniek raken als hij een woedeaanval krijgt. Ze kunnen er niet mee omgaan. En het komt ook heel dichtbij, is heel privé. Ik heb liever opvang van vreemden mensen die ervoor geleerd hebben dan van bekenden. Casus Heleen: Heleen heeft redelijk goed contact met haar broer en zus, vertelt de wijkteammede-werker: Maar dat betekent niet dat wij haar kunnen loslaten, dat kun je de familie niet aandoen. Bij deze doelgroep is de familie er vaak klaar mee. Deze mensen leunen heel zwaar op familie, hebben hoge verwachtingen. Er zijn vaak grote problemen, schulden. Dat geeft in families veel stress. Familie is aanvullend. En ze willen zich er soms van distantiëren. Bij veel gevallen wordt een hogere belasting van de mantelzorger genoemd, vooral daar waar huishoudelijke hulp is verminderd. In sommige gevallen lijkt de mantelzorger daardoor risico te lopen overbelast te worden. Casus familie van Oudendijk: mantelzorger meneer van Oudendijk: Soms gaat het niet meer. Dan zie ik het niet meer zitten. Er komt veel op mij neer. Laatst was ik ergens op bezoek en ik moest mijn koffie Cliëntervaring In Beeld Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger 105

210 neerzetten omdat ik zo ging trillen. Ik moet rustig aandoen want ik ben heel nerveus. Ik heb zelf ook al drie bypasses gehad. Casus Familie Schipper: Dochter Marga komt twee keer per week met boodschappen en om extra schoon te maken. Dochter Marga: moeder is astmatisch en er ligt soms echt nog stof onder het bed. Dan wil ik gewoon voor de gezelligheid komen, maar dan ligt er weer een stofnest en dan pak ik de emmer maar weer. Het is soms wel zwaar. Ik ben zelf niet gezond en moet binnenkort geopereerd worden. Dan ben ik weken niet instaat om te helpen poetsen. Hoe moet dat dan? De mantelzorgers van de geïnterviewde cliënten die hulp bij het huishouden ontvangen, worden door de terugloop in uren zwaarder belast In een aantal casussen is er duidelijk sprake van verlichting van de mantelzorger, doordat er een beter passende ondersteuning is gevonden voor de cliënt. Dit is het geval bij twee jeugdzorgzaken: Casus Annelies (zoon Benny met LVG gaat begeleid kamerwonen). Ze zegt: ik kan nu meer moeder voor hem zijn, geen mantelzorger meer. Ik hoop dat het weer gezellig kan worden. Benny blijft een zorgenkind, maar ik denk dat ik het nu meer los kan laten. Casus Tom (zoon met VG/psychiatrische problemen). Moeder: Het is heel zwaar geweest. Er waren zoveel spanningen. Nu gaat het wel wat beter met hem en dat scheelt voor mij ook. De wijkteammede-werker heeft met mij ook wel gesproken over respijtzorg. Maar ik durf hem niet uit handen te geven. In een aantal gevallen is de mantelzorger deels ontlast omdat er een goede oplossing is gevonden voor de situatie Vraagverlegenheid Met name in de casussen huishoudelijke hulp vinden cliënten het lastig om bijvoorbeeld hun kinderen te vragen om te helpen. Redenen die genoemd worden zijn dat de kinderen vaak een drukke baan hebben of zelf kwetsbaar zijn. Casus mevrouw Hoogenberg. Mijn kinderen komen geregeld en nemen dan ook boodschapjes mee, maar mijn dochter heeft ook een gezin en een veeleisende baan. Die wil gewoon met mij komen praten over haar leven en niet bij mij de ladder op om de ramen te gaan zemen. Casus mevrouw Koensma. Mijn kinderen wonen ver weg. Mijn dochter is zelf ook ziek, ik wil haar niet te veel belasten want ze heeft het psychisch lastig. Mijn zoon werkt 70 uur in de week en is veel in het buitenland en mijn schoondochter werkt ook hard en heeft drie kinderen. Familie Hoogwoud: We hebben twee kinderen, een zoon en een dochter. Onze dochter is ziek, die loopt nu zelf ook bij een specialist. Onze zoon woont ver weg en heeft een eigen bedrijf waardoor ze erg druk zijn. Mevrouw Slager: Ik heb twee zoons en een dochter. Die helpen niet in het huishouden. Ik wil ook niet teveel afhankelijk zijn van mijn kinderen. De verstandhouding met mijn dochter is niet super. Ze werken en hebben het zelf al druk. Eén zoon helpt wel met andere dingen bijv. met de computer of elektriciteit. Cliëntervaring In Beeld Alternatieven, het sociaal netwerk en de mantelzorger 106

211 6 Hoofdstuk Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? Cliëntervaring In Beeld Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? 107

212 6. Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning voor de cliënten op? Hoe gaat het in de nieuwe situatie met de cliënten? Welke bedoelde en onbedoelde effecten vloeien eruit voort? Waar gaat het goed en waar niet en waar leidt dat toe? Wat daarbij meteen opvalt is dat er bijna in elke casus positieve en negatieve effecten zijn aan te wijzen. In dit hoofdstuk bespreken we de effecten die de nieuwe ondersteuning of de herbeoordeling bij de geïnterviewde casussen heeft. Waar staan de cliënten nu? De tussenkoppen geven de huidige situatie van de cliënt na de wijziging aan. Cliënt gaat op eigen kracht verder Casus mevrouw Bouslam, alleenstaande moeder van 2 kinderen met opvoedproblematiek. Ze is van 2 uur gespecialiseerde begeleiding per week en zes betrokken instanties naar het wijkteam overgegaan, waarmee ze gemiddeld nog maar eens per twee, drie weken telefonisch contact heeft. Schuldsanering is opgestart, er loopt een Arbeidsintegatietraject en de kinderen zitten in het speciaal onderwijs. De wijkteammedewerker geeft aan dat ze het contact niet zal afbouwen, mede vanwege de kwetsbaarheid van de kinderen: het is een moeder die zo gek kan doen dat ze op straat belanden Uit het interview: Nu heeft mevrouw Bouslam het wijkteam en ze wordt goed geholpen, zo geeft ze aan. Ze willen echt helpen, leven mee en zoeken naar een oplossing. Ze heeft iemand nodig die af en toe belt als een soort garantie. Iemand met een hoge positie, zegt ze, die door kan dringen en dingen regelen. Die heeft ze in haar ogen nu: er is nu een goede oplossing, na 12 jaar. Ze gaat nu in een andere wijk wonen, maar blijft bij hetzelfde wijkteam. Uit deze casus komt het signaal naar voren dat het van groot belang is dat er een vertrouwensrelatie tussen de wijkteammedewerker en de cliënt is. Deze cliënt vertrouwt erop nu een achterwacht te hebben, waardoor ze zelfstandig verder kan. Casus Meike, vrouw 35 jaar, verstandelijk en lichamelijk beperkt woont samen met haar man die ook verstandelijk beperkt is. Ze geeft aan dat ze zich meer serieus genomen voelt doordat ze dingen eerst zelf mag proberen. We proberen zoveel mogelijk zelf, maar als het ons niet lukt dan trekken we aan de bel. Er is nu meer vrijheid, we mogen het eerst zelf proberen. Hiervoor mochten we het niet zelf proberen, we kregen altijd gelijk hulp. Het is fijn dat je het zelf mag doen, op jouw moment op je eigen tempo. Vroeger was de begeleiding meer sturen, ze lieten je minder zelf doen. Deze cliënten die zich gehoord voelen en het vertrouwen hebben dat zij als nodig bij het wijkteam terecht kunnen, kunnen grotendeels zelfstandig verder. Cliënt heeft eindelijk een goede oplossing In een aantal bestudeerde casussen lijken de vraag en het oude aanbod vaak niet optimaal op elkaar aan te sluiten. Als zo n zaak dan - in zijn geheel - opnieuw tegen het licht wordt gehouden, met een frisse blik vanuit het wijkteam, levert dit op zich al winst op, zo blijkt. Casus Rosalie, wijkteammedewerker: Ik heb gekeken: wat is voor dit meisje nodig en krijgt ze de juiste zorg? Nee, was mijn conclusie. Het past niet op haar situatie: ze heeft meer en andere begeleiding nodig. Ze stagneert, ontwikkelt zich niet. Cliëntervaring In Beeld Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? 108

213 In overleg met de familie is er een andere vorm van begeleid wonen gezocht waar 24-uurs toezicht aanwezig is en dus meer begeleiding, zodat ze naar vermogen wordt geactiveerd. Uit zichzelf doet ze dat niet, ze verpietert in haar zelfstandig appartementje: komt niet uit bed en gebruikt antidepressiva. [..] de nieuwe vorm van begeleiding waarvoor Rosalie nu op de wachtlijst staat, is bovendien veel minder duur. Cliënt staat op de wachtlijst voor begeleid wonen Casus Rosalie. De nodige zorg is nog steeds niet gerealiseerd vanwege een wachtlijst voor begeleid wonen. Daardoor loopt de huidige niet-aansluitende zorg tegen een hoge prijs nog steeds door. Cliënt profiteert van korte lijnen en nabijheid wijkteam Een ervaren winstpunt van de ondersteuning door het wijkteam is dat er korte lijnen zijn bij cliënten die bijvoorbeeld hulpmiddelen nodig hebben. Casus Griet, wijkteammedewerker: We hebben korte lijnen, alles is meer in één hand. Bijvoorbeeld zoals Griet nu aanpassingen nodig heeft in de badkamer, omdat ze niet zo stabiel staat. Ik pak dat signaal op, ik sluit dat kort, vaak is er nog wel huisbezoek nodig, maar het is gemakkelijk als ik daar bij ben. Die signalen pikken wij nu heel gemakkelijk op. Casus Familie van Oudendijk: De ondersteuning van de wijkteammedewerker is heel goed. En het is fijn dat ze in de wijk te vinden is: Ze is ook wijkverpleegkundige en ze zit ook een dagdeel op de huisartsenpost, dus daar kunnen we zo aanlopen. Ze helpt met de papieren en ze is een fijn persoon. De nabijheid in de wijk kan ook de maatschappelijke deelname van de cliënt gemakkelijker maken. Casus Heleen, wijkteammedewerker: Het is heel fijn dat je dichtbij bent. Je pakt de fiets. Je leert de cultuur van de wijk goed kennen, dan weet je waar ze vandaan komt. En vanuit die nabijheid kun je beter empoweren. [..] Als er wat gekoppeld moet worden. Casus Heleen, wijkteammedewerker: Er ontstaan heel veel mooie nieuwe dingen. Veel cliënten worstelen met hun anders-zijn. Heel veel mensen uit de wijk hebben die zelfde problematiek. Het wordt wat normaler door de wijkteams. Er is veel sociale controle en cohesie. Dat zou op termijn kunnen helpen om je normaler te voelen. Cliënt is ontevreden over de mate van schoon De geïnterviewde cliënten met hulp in de huishouding geven zonder uitzondering aan dat hun huis na de urenreductie minder goed schoon wordt. De coördinator van één van de zorgaanbieders geeft aan: Er zat voorheen wel wat luxe in de toekenning van de huishoudelijke hulp, dat is er nu echt wel af. Dat beeld wordt bevestigd bij de cliëntinterviews. Familie Schipper: er blijven nu dingen liggen. Er moet gekozen worden. Als ze het één doet, blijft het ander liggen. We hadden laatst een formulier waar we niks van snapten. Ze heeft ons daarmee geholpen, want dat konden we echt niet zelf, maar toen was de tijd wel om. Mevrouw Hoogenberg: Hoe het nu gaat? De hulp komt binnen en roept een groet om de deur. Dan gaat ze meteen naar boven om de was in de machine te doen, want die was moet ze ophangen voordat haar 2 uur voorbij is. Ze doet boven de wc en badkamer en dan pas komt ze naar beneden. Ik heb een open Cliëntervaring In Beeld Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? 109

214 been en loop heel langzaam, dus ik kan er niet achteraan. Als ze naar beneden komt doet ze daar de keuken en het toilet. Ze moet echt doorstomen om alles klaar te krijgen. De ramen worden niet gedaan, overal ligt stof. Ik kan het niet doen. Casus familie Hoogwoud: de hulp doet nu alleen nog de belangrijke dingen. Ze doet veel niet meer. Ramen lappen mag nog meer één keer in de zes weken. Ze stoffen niet meer in de hoeken en gaten en strijken doen ze ook niet meer. Casus mevrouw Koensma: het huis is niet echt schoon. De zolder wordt niet gedaan, daar kan ik me nog iets bij voorstellen. Alleen het hoognodige wordt gedaan en de ruimtes waar ze leven. Ik heb het gevoel dat het huis wordt verslonsd en verwaarloosd. Wijkteammedewerkers wijzen erop dat veel ouderen hechten aan schoonmaaknormen van vroeger: het geboende stoepje en het glanzend gepoetst koper. De nieuwe normen voor de schoonmaak zijn pragmatischer en daar moeten de cliënten aan wennen. Sommige van de geïnterviewde cliënten zien dat zelf ook wel. Casus mevrouw Slager: Ik ben heel netjes: deed liever alles zelf. Maar je moet leren loslaten. Het is nooit zoals je zelf doet. Cliënt blijft koffie drinken met hulp Wat in alle casussen naar voren komt is dat de hulp voor de cliënten veel meer is dan alleen een schoonmaakhulp: het praatje is voor de geïnterviewde cliënten minstens zo belangrijk. Op het koffie drinken wordt door weinig van de geïnterviewde bezuinigd, want dat is om verschillende redenen - een zeer belangrijk onderdeel voor de cliënten. Dat houdt dus ook in dat er voor het praktische onderdeel van het schoonmaken minder tijd overblijft. Casus familie van Oudendijk: Maar we drinken nog altijd een kop koffie met de hulp. Er zijn er die dat niet meer doen, vertelt de hulp, dan krijgt ze niks, maar zo zijn wij opgevoed: dat gun je zo iemand. Casus meneer Schoenmaker: Ze drinken ook altijd samen koffie, soms wel twee keer per bezoek. Dat is erg gezellig, vertelt hij: Ik krijg verder geen mensen over de vloer, zegt meneer Schoenmaker. Casus mevrouw Koensma: Vroeger had je nog wel eens een praatje met de hulp maar daar is nu geen tijd meer voor. We hebben nu nog maar twee uur en met een half uur koffiedrinken blijft er nog maar 1,5 uur over. Ik vind het vervelend om hem gelijk aan het werk te zetten dus bied ik hem nog gewoon koffie aan. De geïnterviewde cliënten hulp in het huishouden die het met minder uren moeten doen, geven aan dat het huis minder schoon wordt. Op koffie drinken met de hulp bezuinigen de meeste geïnterviewde cliënten namelijk niet. Cliënt heeft achterliggende problematiek die niet in beeld is In sommige casussen komt in het interview naar voren dat er onvervulde ondersteuningsbehoeften zijn, die door de wijkteammedewerker of door de zorgaanbieder (nog) niet zijn opgemerkt of niet worden aangepakt. Soms is daardoor juist weer aanvullende en/of zwaardere zorg nodig. Cliëntervaring In Beeld Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? 110

215 Casus meneer Schoenmaker: Hij maakt zich wel zorgen over de toekomst, over zijn gezondheid die achteruit gaat. Hij merkt dat dingen hem steeds meer moeite kosten. En dat zijn gehoor achteruit gaat. Bij de was ophangen is hij soms duizelig. Eigenlijk wil hij daarom meer beschermd gaan wonen. Liever vandaag dan morgen. In een verzorgingshuis of ergens anders waar er meer toezicht (nabij) is. Dat heeft hij (nog) niet verteld aan de contactpersoon van de zorgaanbieder. Ze heeft het ook niet gevraagd. Casus familie Schipper, wijkteammedewerker: Ze redden het niet met de uren die ze hebben. De toestand is verslechterd. Ik zie dat de mantelzorger overbelast raakt. En ze hebben ook met financiële achteruitgang te maken. Casus mevrouw Koensma: het huis wordt wel schoon in de uren die er zijn, maar er is geen tijd meer om te praten. De huishoudelijke hulp geeft aan dat mevrouw heel veel behoefte heeft aan praten. Ze loopt nu bij de psycholoog om toch haar verhaal kwijt te kunnen. Casus mevrouw Halsema: mevrouw krijgt hulp in het huishouden. Ze is mantelzorger voor haar man die zwaar dement is en 24 uur per dag, zeven dagen in de week toezicht nodig heeft. De huishoudelijke hulp is ter ontlasting van mevrouw, dat ze ook even tijd voor zichzelf heeft. Cliënt en wijkbureau zitten niet op één lijn qua regie In sommige van de geïnterviewde casussen is er onduidelijkheid over de regierol, zowel bij de cliënt als bij de wijkteammedewerker. Soms speelt er ook onduidelijkheid bij betrokken professionals over de regierol van de wijkteammedewerker. Casus Tom, wijkteammedewerker: Het was niet duidelijk wie de regie had. Het schoolmaatschappelijk werk had beter geïnformeerd moeten zijn over onze rol als wijkteam. En er had meer duidelijkheid moeten zijn over de rol van het samenwerkingsverband. Moeder: Ik vond het niet duidelijk wat de taak van het wijkteam was. Ik moest alles zelf regelen. Daar was ik eigenlijk best teleurgesteld in, want ik dacht dat het wijkteam er was om ons te ontlasten. En ook nu met de verlenging speelt dat weer: wat moet ik zelf doen en wat doen zij? Wijkteammedewerker: De ouders zijn een sterk team, daar hoef ik geen regie over te voeren. Bij een enkele casus bestaat onduidelijkheid over de regierol, zowel bij wijkteammedewerkers als bij cliënten: wie doet nou wat? Cliënt heeft te maken met extra hobbels in het proces en/of een extra hulpverlener Casus Tom: We hadden ineens te maken met het wijkteam, de stichting samenwerkingsverband, de school. We werden van het kastje naar de muur gestuurd. Kostte bloed zweet en tranen. Er werd langs elkaar heen gewerkt. Ondertussen waren we zo bang dat we die goede plek kwijt zouden raken. De wijkteammedewerker erkent dit. Uitgangpunt is goed te kijken wat er nodig is. Maar dat was in dit geval al (in het voortraject, voordat het wijkteam erin zat) gebeurd. Alles was al uitgezocht. De administratie die wij moeten doen, kost veel tijd. Omdat er al een plan klaar lag, was de gang naar het wijkteam eigenlijk twee stappen terug. Casus Rosalie: Ouders: Het is allemaal nogal ingewikkeld en anders geworden, vertelt moeder. Van onze jongste loopt de Ondertoezichtstelling nu ook af, onze gezinsvoogd regelde altijd alles. Maar nu zijn er ineens veel langere wegen. Elke keer dat je je verhaal gaat doen, denk je: begrijpen ze me wel? En we zitten Cliëntervaring In Beeld Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? 111

216 nu nog steeds met 3 organisaties: de gezinsvoogd en twee wijkteams want de dochter woont in een andere wijk dan de ouders. De ouders: Ze zijn niet van alles van elkaar op de hoogte. Bij wie we moeten zijn voor wat is nog onduidelijk. Het zou beter zijn als je je vraag om zorg op één centraal punt kon indienen. Bij enkele complexere zaken is de interventie van het wijkteam soms een extra stap die het proces vertraagt of compliceert Cliënt ervaart ondeskundigheid in de aanpak van het wijkteam In sommige casussen speelt het gevoel van het kastje naar de muur gestuurd te worden en zijn er twijfels over de deskundigheid van het wijkteam. Dit leidt bij de betreffende cliënten tot onzekerheid. Ook duurde het in sommige gevallen erg lang. Casus Dexter, moeder vertelt dat ze via een brief op de hoogte werd gesteld dat het ging veranderen. In de brief stond dat je niets hoefde te doen, maar ze hoorde niks. Toen is zij zelf gaan bellen met het wijkteam, vanaf december. Maar ze hoorde niks. Ze zouden terugbellen, maar dat gebeurde niet. Ze heeft geklaagd. Toen is ze doorverwezen naar arbeidsintegratie en toen pas is het balletje gaan rollen. In juni zijn ze weer terug bij het wijkteam voor een Wlz indicatie, maar dat is nog niet rond. Ondertussen ontvangen de ouders van Dexter tussenfinanciering vanuit de gemeente. En werkt Dexter gewoon door. Moeder: Dexter was bang dat hij weg moest, maar wij stellen hem gerust dat hij mag blijven. Moeder: Het wijkteam had zich van te voren beter moeten inleven in deze kinderen en op de hoogte moeten zijn. Ze wisten echt niet wat ze moesten doen. De wijkteammedewerker is aardig maar er gebeurt niks, het gaat te langzaam. Het is voor het wijkteam nog zoeken maar als je een kind hebt met een beperking dan heb je die tijd niet. Casus meneer Meppen: Meneer wilde graag een PGB maar er werd aangegeven door de wijkteammedewerker dat dit niet kon. Het moest pleegzorg zijn. De toon van de wijkteammedewerker was dit spreek ik nu met je af, dit was echter een eenzijdige afspraak volgens meneer Meppen. Het was ook niet wat meneer Meppen graag wilde. Toen kwam er een soort vicieuze cirkel waarbij de pleegzorgcentrale een indicatie wil en de gemeente wil eerst een pleegzorgcentrale. Uiteindelijk is het goed opgelost maar dat heeft meneer zelf gedaan geeft hij aan en niet de wijkteammedewerker. [..] Uiteindelijk blijkt dat [..] ik verkeerd ben voorgelicht. Cliëntervaring In Beeld Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? 112

217 Casus Tom, wijkteammedewerker: Er is vertraging opgetreden omdat er een verkeerd telefoonnummer was en twee partijen op elkaar zaten te wachten. Het dossier had ook veel eerder bij het wijkteam moeten komen vanuit het CIZ. Het CIZ had het gestuurd en zei: het ligt bij de gemeente, we moesten echt gaan navragen: waar ligt het dossier? De ouders zaten vanaf december te wachten, ze wisten al wat nodig was en waren bang de toegezegde plek kwijt te raken. De klok tikte, dus dat gaf wel spanning. De wijkteammedewerker: Het was mijn eerste beschikking. Het was best spannend, want jij bent dan ineens het aanspreekpunt. En je wilt het niet op je geweten hebben dat een kind niet de juiste zorg krijgt. Het kostte me veel moeite en tijd om in het diensten/productenboek de juiste code te vinden. Het moet allemaal kloppen. Moeder: het kostte bloed, zweet en tranen. Er werd langs elkaar heen gewerkt. Ondertussen waren we zo bang die plek voor onze zoon kwijt te raken. Maar uiteindelijk is het wel gelukt. De indicatie die werd afgegeven was echter maar kort: tot het einde van het schooljaar, om te kijken of de nieuwe situatie passend was. Maar omdat het pas lukte toen het schooljaar al voor tweederde voorbij was, is deze nu al weer bijna afgelopen. En moet er binnenkort weer opnieuw een beoordeling plaatsvinden. Cliëntervaring In Beeld Effecten: wat levert de nieuwe ondersteuning op? 113

218 7 Hoofdstuk Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen Cliëntervaring In Beeld Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen 114

219 7. Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen In dit afsluitende hoofdstuk komen de aandachtspunten en signalen aan bod die uit de casussen naar voren komen. We starten met de overpeinzing hoe deze bevindingen moeten worden gelezen, en de vraag: wat nu? Daarna geven we een samenvatting van de bevindingen per cliëntgroep weer. We sluiten af met een bloemlezing van de belangrijkste signalen en aandachtspunten. 7.1 Stof tot nadenken: hoe deze bevindingen te lezen? Er gaat al heel veel goed, zo geeft één van de wijkteammedewerkers aan. De interviews met de negentien cliënten en met hun contactpersonen van het wijkteam/de zorgaanbieder, leveren aandachtsen verbeterpunten op. Nergens ging het helemaal goed en tegelijkertijd zijn er veel mooie dingen gebeurd. In dit onderzoek is gekeken en geluisterd naar negentien verhalen. De negentien cliënten die worden geportretteerd, hebben allen te maken gehad met een wijziging in hun ondersteuning. Ze zijn niet representatief voor de Wmo/jeugdzorg-cliënt in Amersfoort, zo was vooraf al duidelijk. Hoe deze rapportage dan te lezen en wat moeten we afleiden uit de signalen en aandachtspunten? De transitie is afgerond. We bevinden ons aan het begin van de transformatie: alles is nog in ontwikkeling. Dit rapport is daarom nadrukkelijk geen zwartboek dat fouten moet opsporen. De aandachtspunten die we in deze rapportage optekenen, leveren leerpunten op. In de beschreven casussen is de leerervaring van de individuele wijkteammedewerker en van het wijkteam inmiddels al opgedaan vanuit de casus zelf. Deze rapportage maakt de signalen en daarmee de leerpunten breed toegankelijk. Wat nu? De veelheid aan signalen en aandachtspunten die uit de negentien verhalen naar voren komen, toont het belang aan van voortzetting van de uitwisseling en het delen van ervaringen zoals dat in deze rapportage gebeurt. Door het optekenen en delen van ervaringen van cliënten en wijkteammedewerkers kunnen de leereffecten zich sneller verspreiden. Openheid en (ruimte voor) intervisie, zijn daarbij van groot belang. De positieve ervaringen van cliënten zijn op zichzelf al bijzonder waardevol. Door deze successen in beeld te brengen, in hun context te plaatsen en de succesfactoren te benoemen, kan ook hiervan worden geleerd en ontstaat een multipliereffect waarbij de wijkteams samen met de cliënten - steeds meer van het goede kunnen doen. 7.2 Aandachtspunten per cliëntgroep samengevat Cliënten Begeleiding De (voormalig) cliënten begeleiding die zijn geïnterviewd, vormen zonder uitzondering kwetsbare personen met problematiek op meerdere leefgebieden. Er spelen vooral problemen met dagbesteding en sociale contacten: verveling, ervaren zinloosheid en sociaal isolement zijn bij een aantal cliënten aan de orde. Het gaat om problemen op velerlei terreinen, zoals met het dag- en nachtritme, opstaan, orde en hygiëne, opvoeding van kinderen, middelengebruik, veiligheid van relaties, administratie en financiën. Hier lijkt bij alle casussen een vinger aan de pols nodig, omdat het leven van deze cliënten veel pieken en dalen kent. Dat het wijkteam dichtbij de cliënt in de buurt aanwezig is, levert in de bestudeerde casussen veel voordelen op. Het biedt meer mogelijkheden voor flexibele ondersteuning en voor verbinding met het lokaal nuldelijns aanbod. Door de nabijheid van de wijkteammedewerker is flexibeler inzet van de begeleiding mogelijk, wat goed aansluit bij de (sterk wisselende) behoeften van deze doelgroep. Tegelijkertijd voorziet het wijkteam niet in alle aspecten van de behoeften van deze cliënten, zo blijkt in de bestudeerde casussen. Met name bij cliënten met beperkte mobiliteit, een klein netwerk en ontbrekende Cliëntervaring In Beeld Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen 115

220 dagbesteding is er nog steeds sprake van een isolement. De wijkteams werken er bij deze cliënten aan om het netwerk rondom deze cliënten te versterken, zodat zij zelfredzamer kunnen worden. Maar omdat de cliënten nog maar net zijn overgestapt en de band nog pril is, moeten hierin nog slagen worden gemaakt. Dat er vanuit de opdracht van de wijkteams toegewerkt wordt naar afschalen en (in sommige gevallen) afbouw en dat er in de alledaagse praktijk niet altijd voldoende tijd is voor de voorgenomen bezoeken. Dit vraagt om continue afweging bij de wijkteammedewerkers. Zij benadrukken het belang van een structureel oogje in het zeil houden bij deze cliënten, iets wat de meeste geïnterviewde cliënten zelf ook inzien. Dit temeer omdat mantelzorg en inzet van buren, vrienden en vrijwilligers bij deze doelgroep belangrijk, maar ook precair is. Bij de geïnterviewde cliënten begeleiding is vanuit hun meervoudige problematiek ook vaak meervoudige ondersteuning aanwezig, zoals huishoudelijke hulp, verpleging en verzorging, hulp bij de administratie, dagbesteding en/of arbeidsintegratie. Hierdoor is de regierol van de wijkteammedewerker bijzonder van belang. In sommige casussen wordt die regierol ook al duidelijk opgepakt. Maar waar de ondersteuning vanuit andere potjes komt (Wlz, Zvw), is het overzicht en de regierol er bij sommige cliënten (nog) niet. De overgang naar het wijkteam heeft bij de geïnterviewde cliënten aanvankelijk voor onrust en angst gezorgd bij de cliënten, die doorgaans moeilijk omgaan met verandering. Toch is bij de bestudeerde casussen de nieuwe ondersteuning veelal goed geland, veelal dankzij de warme overdacht tussen de oude en de nieuwe begeleider. Bij de meeste bestudeerde casussen is er inmiddels een klik met de wijkteammedewerker, waarmee de rust voor de cliënt is wedergekeerd. Jeugdzorg De vier jeugdzorgcasussen uit het onderzoek, zijn allen complex te noemen: ze betreffen meer personen, meer probleemgebieden en zijn vaak al langer lopend, waardoor er meerdere instanties bij betrokken zijn (geweest). Bij de geïnterviewde cliënten is het wijkteam de zoveelste instantie waarmee het gezin te maken krijgt. Er is bij de geïnterviewde cliënten veel tijd verloren gegaan met het zoeken naar de juiste wegen. De geïnterviewde cliënten klopten veelal zelf aan bij het wijkteam en waren goed op de hoogte van de veranderingen. Uit de interviews met cliënten en hun wijkteammedewerker blijkt dat het terrein (nog) veelal nieuw is voor de wijkteams: zo wordt er voor het eerst een beschikking aangevraagd en moet de wijkteammedewerker zich nog eigen maken in het nieuw (aangekochte) aanbod. Sommige ervaren ouders uit de casussen weten meer dan de wijkteammedewerkers. In twee van de vier bestudeerde gevallen leverde de nieuwe en integrale blik/aanpak van de wijkteammedewerker een doorbraak op in de oplossing. In één geval staat de cliënt nu op een wachtlijst (voor begeleid wonen) en laat de realisatie dus nog even op zich wachten. Bij enkele van de bestudeerde jeugdzorgzaken bestaat er een spanningsveld rond de regievraag. Ook komt het voor dat er tussen de (ervaren) ouder en de (soms minder ervaren) wijkteammedewerker onduidelijkheid is over de regierol: wie moet actie ondernemen? Dit leidt soms tot frustratie bij de casussen waarin ouders vaak al lange tijd op zoek zijn naar passende ondersteuning. Cliënten Huishoudelijke Hulp Bij huishoudelijke hulp is in het beleid een overgang gemaakt van toekenning naar resultaatgerichte uitvoering. De cliënten hebben dit vooral ervaren als een korting van het aantal uren huishoudelijke hulp dat ze ontvangen. De ontevredenheid daarover overheerst. De invoering van bezuinigingen en nieuw beleid doet soms zeer. Men ontvangt minder zorg en raakt dus iets kwijt. Dat zie je terug in de ervaring van de Cliëntervaring In Beeld Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen 116

221 geïnterviewde cliënten. Sommigen hebben de ervaring dat er niet (goed) naar hun persoonlijke situatie is gekeken en vinden dat er nu te weinig tijd is om de benodigde werkzaamheden goed te kunnen verrichtten: het huis wordt niet meer schoon (genoeg), in de ervaring van de cliënten. Het persoonlijk contact met de vaste hulp blijkt een belangrijke factor in de ondersteuning en bijna alle geïnterviewde cliënten blijven dan ook koffie drinken met de hulp. De wijze van communiceren over de wijzigingen is door de cliënten als niet voldoende persoonlijk en daardoor negatief ontvangen. Bij sommige geïnterviewde cliënten zien we in het onderzoek achterliggende behoeften of problemen die bij de wijziging in ondersteuning (nog) niet (goed of volledig) in beeld zijn gekomen. Het door sommige cliënten ervaren gebrek aan persoonlijk contact met de zorgaanbieder of het wijkteam lijkt daar debet aan; vooral in die gevallen waar bij de overgang geen huisbezoek of persoonlijk gesprek is geweest. Naar alternatieven in de eigen kring en in de sociale omgeving is bij de wijziging in schoonmaakuren in de meeste bestudeerde casussen (nog) niet gekeken. Bij de zorgaanbieder is het sociaal netwerk in de meeste gevallen ook niet uitgebreid of volledig in beeld. De geïnterviewde cliënten zijn niet geneigd zelf extra hulp in te kopen en het (meer) vragen van familie of vrienden gebeurt ook weinig door de geïnterviewde cliënten. Als er mantelzorgers zijn, krijgen die het doorgaans drukker, waarbij er in sommige casussen wel zorgen zijn over hun draagkracht. 7.3 Signalen en aandachtspunten De negentien verhalen zijn niet generaliseerbaar. Maar ze leveren wel enkele duidelijke signalen en aandachtspunten op, die we in deze paragraaf als gebundelde leerpunten weergeven. Neveneffecten Er komen uit de negentien verhalen ook onbedoelde effecten van de nieuwe ondersteuning naar voren. Zo blijken er assumpties te zijn over ondersteuning waarop men toch geen recht meer heeft. Sommige cliënten maken er dus geen melding meer van bij het wijkteam en blijven dus met een ondersteuningsvraag zitten. Soms leidt dit er ook toe dat cliënten die dit kunnen betalen producten zoals een scootmobiel - direct zelf aanschaffen, zonder een aanvraag te doen. Bekendheid en communicatie De veranderingen in de zorg waren bekend bij de geïnterviewde cliënten Dat er veranderingen in de ondersteuning op stapel stonden, was alom bekend bij de geïnterviewde cliënten. Zij hadden er in de media over gehoord en gelezen, hadden veelal schriftelijke informatie van de gemeente ontvangen en/of de hulp of begeleider had er met hen over gepraat. Er is over het algemeen bij de meeste cliënten begrip voor de wijzigingen in het ondersteuningsbeleid en ook voor het feit dat de gemeente moet bezuinigen. De algemene informatiecampagne mag geslaagd genoemd worden, op basis van de negentien cliëntinterviews. Op individueel niveau leeft er onbegrip en is er soms weerstand ten aanzien van maatregelen die cliënten persoonlijk raken. De communicatie over de persoonlijke veranderingen is door lang niet alle geïnterviewde cliënten als duidelijk, tijdig en correct ervaren. Dat geldt in het bijzonder voor de cliënten hulp in de huishouding. Cliëntervaring In Beeld Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen 117

222 Onzekerheid over eigen ondersteuningssituatie kon door de wijze van communiceren vaak niet worden weggenomen De aanpak Afstemming en regie, vertrouwensband en huisbezoek Goede regie blijkt uit de bestudeerde casussen van groot belang. Als de wijkteammedewerker erin slaagt de ondersteuningsvraag echt en volledig te overzien en te coördineren, vaart de cliënt daar duidelijk wel bij. Daarbij zijn een vertrouwensband en een goede klik tussen cliënt en wijkteammedewerker voorwaarden. Het huisbezoek en/of persoonlijk gesprek waarbij liefst alle leden van een gezin worden gezien, komt daarbij ook naar voren als een factor van belang, omdat signalen van aanpalende problematiek dan eerder worden opgepikt. Het overstijgende positieve punt in de nieuwe aanpak is dat de situatie van de cliënt in zijn geheel - op alle leefgebieden en in zijn sociale context - tegen het licht wordt gehouden, met als leidende vraag: wat is het beste voor deze cliënt? Nabijheid, flexibele inzet en maatwerk Nabijheid van de wijkteammedewerker in de wijk, waardoor spontane bezoeken mogelijk zijn en de wijkteammedewerker en cliënt elkaar tegen kunnen komen, lijkt voordelen op te leveren voor een goede ondersteuning. Er kan flexibeler en meer op afroep worden ondersteund en daarmee kan beter maatwerk worden geleverd. Er zijn nog schotten tussen Zvw, Wlz, jeugdzorg en Wmo Op het terrein van jeugdzorg en arbeidsintegratie moeten ervaring en kennis binnen de wijkteams nog groeien Meervoudige problematiek blijft soms verstopt Uit een aantal casussen komt naar voren dat er soms nog te weinig afstemming is tussen de verschillende ondersteuners die in een gezin komen, vooral als deze ondersteuning uit een ander potje komt (Zvw, Wlz of arbeidsintegratie): hier lijkt dan toch nog (of weer) sprake van schotten. In sommige van de bestudeerde casussen ervaren de cliënten (nog) een gebrek aan specialistische kennis en/of ervaring bij de wijkteams ten aanzien van sommige nieuwe taken, met name bij arbeidsintegratie en jeugdzorg. De juiste aanpak laat daardoor soms te lang op zich wachten en cliënten verkeren daardoor in onzekerheid. Dat is vooral lastig in langer lopende zaken, waarbij er soms juist een evenwicht was gevonden. Toch kan juist de integrale blik van het wijkteam en/of de juiste klik met de medewerker een positieve draai geven aan een complexe zaak, zo blijkt ook uit het onderzoek. Wat verder naar voren komt uit de bestudeerde casussen, is dat er op papier vaak sprake lijkt van eenvoudige of enkelvoudig ondersteuningsvraag en problematiek, maar dat er bij een nadere blik regelmatig sprake blijkt te zijn van een combinatie van kwetsbaarheden en ondersteuningsbehoeften. Er speelt heel vaak meer dan op het eerste gezicht lijkt: er is niet alleen behoefte aan een stofvrije kamer, maar ook aan een aanspreekpunt. Ook is er regelmatig sprake van een nijpende financiële situatie of schuldenproblematiek, die in urgentie en als stressfactor hoog op de lijst staan, maar niet bij alle bestudeerde casussen worden gesignaleerd en meegenomen. Cliëntervaring In Beeld Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen 118

223 De vraag achter de vraag komt in de bestudeerde casussen nog niet altijd even goed naar voren. Het sociaal netwerk Inzet van sociaal netwerk en integratie in de wijk is (nog maar net) begonnen Het verkennen en uitbouwen van de mogelijkheden van het sociaal netwerk is in de bestudeerde gevallen van begeleiding al vaak wel ingezet, maar bevindt zich nog in de startfase. Het contact tussen cliënt en wijkteammedewerker is veelal nog pril. Het vertrouwen moet gewonnen worden en dit lijkt vooral een kwestie van tijd. Daarbij speelt ook dat de wijkteammedewerkers geen onrealistische verwachtingen willen wekken; ze benadrukken dat de dekking vanuit het sociaal netwerk bij deze maatwerk-mensen zeker niet volledig is en een professionele vinger aan de pols bij de meeste cliënten altijd nodig zal blijven. Voor een groot deel van de aandachtspunten geldt dat er tijd nodig is. Tijd om cliënten aan de nieuwe situatie en normen te laten wennen; tijd voor wijkteammedewerkers om meer ervaringen op te doen, van elkaar te leren en nieuwe kennis te vergaren; tijd om wijkteammedewerkers zich thuis te laten maken in de sociale kaart van hun werkwijk; tijd voor het sociaal netwerk om kwetsbare personen de hand te reiken. Cliëntervaring In Beeld Signalen en aandachtspunten uit de negentien verhalen 119

224 1 Bijlage Casusoverzicht en cliëntkenmerken

225 Bijlage 1. Casusoverzicht en cliëntkenmerken geslacht Type ondersteuning Beperking Financiering Zorgstapeling Minimuminkomen schuldproblematiek Woonsituatie leeftijdsgroep lfd betrokken clientmantelzorger kind/ouder consulent bij gesprek 1 vrouw Begeleiding LVG / LB ZIN ja ja ja samenwonend 63 ja 2 vrouw Begeleiding LVG en psychiatrie ZIN ja ja? alleenstaand 57 ja ja 3 man Begeleiding ADHD ZIN nee ja ja alleenstaand 44 4 man Begeleiding NAH/ LB ZIN ja ja nee alleenstaand 40 5 vrouw Begeleiding LVG / LB ZIN nee ja nee samenwonend 35 6 vrouw Begeleiding opvoedproblematiek, regie ZIN ja ja ja Alleenstaande ouder man Begeleiding/arbeidsintegratie Jongere met VG PGB ja ja nee kind in gezin 19 gesprek gevoerd met mantelzorger 8 vrouw HH Ouderdom ZIN ja nee nee alleenstaand 93 9 man HH LVG en lichamelijke aandoening ZIN nee ja nee alleenstaand vrouw HH Ouderdom ZIN ja nee nee samenwonend 71 ja 11 vrouw HH Ouderdom, licht dementerend, LB PGB ja ja nee samenwonend 79 ja 12 vrouw HH ouderdom ZIN nee ja nee samenwonend 78 ja 13 vrouw HH ouderdom / man dementie ZIN / voor man heeft ja ze pgb ja nee samenwonend vrouw HH Lichamelijke beperking / mobiliteit beperkt ZIN ja nee nee alleenwonend vrouw HH Ouderdom, lichamelijke beperking, reuma, ZIN diabetis ja ja nee samenwonend vrouw Jeugdzorg Jongere met LVG en gedragsproblemen PGB ja ja ja alleenstaand 8 ja 17 man Jeugdzorg Kind met VG ZIN ja nee nee kind in gezin 11 gesprek gevoerd met mantelzorger 18 vrouw Jeugdzorg Kind met LVG/autisme ZIN ja nee nee kind in gezin gesprek gevoerd met mantelzorger 19 man Jeugdzorg autisme / pleegzorg zin nu pleeg wilde ja pgb en ook straks nee nog aanvullend nee = ZIN? Alleenstaande ouder Beschrijving cliëntkenmerken Het gaat in totaal om 19 mensen: 4 cliënten jeugdzorg, 7 begeleiding en 8 hulp bij het huishouden. Van hen zijn 11 vrouw en 8 man. CliËnten Jeugdzorg Begeleiding Hulp bij het Huishouden man vrouw (arbeidsintegratie) Leeftijd Aantal cliënten t/m CliËnten Minimum inkomen zorgstapeling Alleenwonend Mantelzorger bij gesprek PGB

226 Bijlage 4 Onderzoek Cliënttevredenheid Hulp bij het Huishouden, gemeente Amersfoort

227 CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK HULP BIJ HET HUISHOUDEN GEMEENTE AMERSFOORT

228 Cliënttevredenheidsonderzoek Hulp bij het Huishouden 2015 gemeente Amersfoort Colofon Opdrachtgever Gemeente Amersfoort Datum Oktober 2015 Auteurs Bert van Putten Tessa Schoot Uiterkamp KWIZ Stavangerweg JC Groningen contact@kwiz.nl Uitgave Deze publicatie is een uitgave van KWIZ B.V. Het overnemen van cijfers en / of teksten is toegestaan, mits de bron duidelijk wordt vermeld. Niets uit deze publicatie mag worden verveelvoudigd en / of openbaar gemaakt worden in welke vorm dan ook zonder voorafgaande toestemming van KWIZ B.V.

229 Inhoudsopgave Inleiding Onderzoekspopulatie Respons Achtergrondkenmerken respondenten Oordeel zorg Kwaliteit van de zorg Kwaliteit zorgaanbieder Kwaliteit hulp Klachtafhandeling Rapportcijfer Veranderingen in de zorg Ondersteuningsplan Zelfredzaamheid Tips en adviezen van respondenten Conclusies Oordeel zorg Ondersteuningsplan Zelfredzaamheid Bijlage 1. Kenmerken respondenten 136 Bijlage 2. Vragenlijst 137

230 Inleiding De gemeente Amersfoort heeft sinds 1 januari 2015 het beleid rond Hulp bij het Huishouden (HH) veranderd. Het gaat niet zozeer om een schoon huis maar om een gestructureerd huishouden waarbij schoonmaken meer een middel is dat wordt ingezet zodat burgers kunnen participeren en zoveel mogelijk zelfredzaam zijn. De contracten met de aanbieders zijn gebaseerd op resultaatgestuurde ondersteuning en financiering. Dit houdt in dat het te bereiken resultaat de basis is voor de ondersteuning. De cliënt en de aanbieder maken samen afspraken over de taken en leggen dit vast in een ondersteuningsplan. Het te bereiken resultaat bepaalt het aantal uren ondersteuning dat een zorgaanbieder inzet in een huishouden. Voor de uitvoering zijn via een aanbesteding 13 zorgaanbieders gecontracteerd. In de contracten met de aanbieders is opgenomen dat er periodiek een cliënttevredenheidsonderzoek wordt afgenomen om vast te stellen in welke mate er aan de minimale eisen, zoals communicatie en klachtafhandeling, wordt voldaan. De gemeente heeft KWIZ gevraagd dit onderzoek uit te voeren waarbij de volgende onderwerpen aan bod komen: algemene kwaliteitsbeoordeling Hulp bij het Huishouden; ondersteuningsplan; klachtafhandeling; veranderingen; zelfredzaamheid. Opzet van het onderzoek Aan alle inwoners van de gemeente die in 2015 zijn geïndiceerd voor Hulp bij het Huishouden is een enquête verstuurd. Daarnaast is onder alle inwoners die al vóór 2015 recht hadden op Hulp bij het Huishouden een steekproef getrokken. In de enquête zijn mensen ook in de gelegenheid gesteld een toelichting te geven op hun antwoorden. In totaal zijn er in juli enquêtes verstuurd. Respondenten hadden de mogelijkheid om de enquête online of schriftelijk in te vullen. De respons van 59 procent is zodanig hoog dat er sprake is van een representatief onderzoek. De volledige vragenlijst is te vinden in bijlage 2. In 2014 heeft BMC een klantonderzoek onder Wmo ers in de gemeente Amersfoort uitgevoerd. Het onderzoek ging over In de huidige enquête is een aantal dezelfde vragen gesteld aan de respondenten waardoor vergelijking in de tijd mogelijk is. Daarnaast wordt er een onderscheid gemaakt tussen cliënten die al een HH-voorziening hadden en de groep die in 2015 voor het eerst een dergelijke voorziening heeft aangevraagd. Omdat het aantal nieuwe cliënten (53) vrij laag is, dient een vergelijking tussen oude en nieuwe cliënten met enige voorzichtigheid te worden geïnterpreteerd. Leeswijzer In het eerste hoofdstuk worden de onderzoekspopulatie en de respons beschreven. In het tweede hoofdstuk gaan we in op het oordeel van de respondenten over de Hulp bij het Huishouden. Daarbij komen het oordeel over de kwaliteit en de veranderingen in de hulp aan bod. Hoofdstuk drie gaat nader in op het ondersteuningsplan en in hoofdstuk 4 komt de zelfredzaamheid van de cliënten aan bod. Vervolgens wordt in het vijfde hoofdstuk een aantal tips en adviezen van de respondenten genoemd en in hoofdstuk 6 sluiten we af met de belangrijkste conclusies. In bijlage 1 staan de kenmerken van de respondenten en in bijlage 2 is de vragenlijst opgenomen.

231 1. Onderzoekspopulatie In dit eerste hoofdstuk geven we een aantal kenmerken van de respondenten weer. We beginnen met informatie over de respons. 1.1 Respons Onderstaande tabel geeft de respons weer. Tabel Respons vragenlijst Omvang Aantal steekproef respondenten Respons % Aan personen uit de gemeente een vragenlijst verstuurd. Dit zijn personen die recht hebben op Hulp bij het Huishouden (HH). Niet iedereen hiervan maakt op het peilmoment ook daadwerkelijk gebruik van HH en deze groep kon de vragenlijst dan ook niet invullen. Het is onbekend hoe groot deze groep exact is. In totaal hebben 634 respondenten de vragenlijst ingevuld, een respons van 59 procent. Deze respons is groot genoeg om betrouwbare uitspraken te kunnen doen. 1.2 Achtergrondkenmerken respondenten In deze paragraaf geven we een aantal kenmerken van de respondenten weer. De volgende tabel geeft de verdeling naar leeftijd weer. Tabel Leeftijdscategorieën respondenten Leeftijdscategorie Aandeel 18 tot 35 jaar 1% 35 tot 65 jaar 13% 65 tot 75 jaar 16% 75 jaar en ouder 70% Totaal 100% De meeste respondenten zijn 75 jaar of ouder (70 procent). Slechts een klein deel is jonger dan 65 jaar (14 procent). Verder is ruim drie kwart van de respondenten vrouw en woont 79 procent alleen. 41 procent heeft hulp gehad bij het invullen van de vragenlijst. Tabel geeft weer welk type Hulp bij het Huishouden de respondenten krijgen, HH 1 of HH 2. Tabel Type HH Type HH Aandeel HH 1 49% HH 2 19% Weet ik niet 33% Totaal 100% Bijna de helft van de respondenten krijgt HH 1. Een derde geeft aan dat ze niet weten welk type hulp ze krijgen.

232 2. Oordeel zorg In dit hoofdstuk gaan we in op het oordeel van de respondenten over de zorg die ze krijgen. 2.1 Kwaliteit van de zorg Aan de respondenten is gevraagd hoe tevreden ze zijn over bepaalde aspecten rond de kwaliteit van de Hulp bij het Huishouden. We geven eerst de antwoorden van alle respondenten weer. Vervolgens vergelijken we deze antwoorden met de antwoorden over Kwaliteit zorgaanbieder De volgende figuur geeft de mate van tevredenheid van de respondenten aan over vier aspecten van hun zorgaanbieder. Figuur Tevredenheid kwaliteit zorgaanbieder HH De respondenten zijn het meest tevreden over de telefonische bereikbaarheid van de aanbieder van wie ze HH ontvangen, 94 procent is hier (zeer) tevreden over. Van bovengenoemde vier aspecten zijn de respondenten relatief het minst tevreden over de wisselingen van de medewerkers, 15 procent is hier (zeer) ontevreden over. In de volgende figuur wordt het aandeel respondenten dat (zeer) tevreden is over bovengenoemde aspecten vergeleken met het aandeel respondenten dat in 2013 (zeer) tevreden over dezelfde aspecten was.

233 Figuur Tevredenheid kwaliteit zorgaanbieder HH 2013 en 2015 De tevredenheid over de zorgaanbieders is vergelijkbaar met De verschillen die er zijn, zijn niet significant. Uitzondering is de wisseling van de medewerkers; hierover zijn de respondenten in 2015 significant vaker tevreden dan in Op dit onderdeel is dus wel verbetering opgetreden, al is het nog wel relatief de grootste bron van ontevredenheid Kwaliteit hulp Aan de respondenten is eveneens gevraagd hoe tevreden ze zijn over de kwaliteit van de hulp. Daarbij gaat het om de inzet van de medewerker(s), de aandacht en interesse voor de cliënt, de kwaliteit van de schoonmaak en het tijdstip en de dag waarop ze de hulp ontvangen. Wederom geven we de mate van tevredenheid van alle respondenten weer, gevolgd door een vergelijking met Figuur Tevredenheid kwaliteit hulp De respondenten zijn het vaakst tevreden over het tijdstip en de dag dat ze hulp ontvangen (98 procent) en de aandacht en interesse die de medewerkers voor ze hebben (97 procent).

234 In de volgende figuur een vergelijking tussen 2013 en 2015 in de beoordeling van de hulp. Het aandeel respondenten dat (zeer) tevreden is wordt weergegeven. Figuur Tevredenheid kwaliteit hulp 2013 en Ook hier is de mate van tevredenheid van respondenten in 2015 gelijk aan die van De verschillen die er zijn, zijn niet significant Klachtafhandeling Van alle respondenten geeft 80 procent aan te weten waar een eventuele klacht ingediend kan worden. Uit de toelichtende teksten blijkt dat verreweg de meeste mensen denken dat de klacht gemeld dient te worden bij de zorgaanbieder. Een kleine groep geeft aan dat men zich bij het wijkteam meldt bij klachten Rapportcijfer De respondenten hebben de Hulp bij het Huishouden een rapportcijfer tussen 1 en 10 gegeven. Het gemiddelde cijfer dat werd gegeven is een 7,9. Over 2013 was dit gemiddeld een 7,8. Een voorzichtige vergelijking van de rapportcijfers tussen de cliënten die al een HH voorziening voor 2015 hadden en de cliënten die deze voor het eerst in 2015 ontvingen, leert dat de nieuwe cliënten met een 8,1 een iets hoger cijfer lijken te geven dan de oude cliëntgroep. Gezien het lage aantal respondenten dat voor het eerst in 2015 een HH voorziening heeft (namelijk 53), dient dit gegeven met enige voorzichtigheid te worden benaderd. 45 In 2013 is niet gevraagd naar de tevredenheid over het tijdstip en de dag waarop men hulp ontvangt.

235 2.2 Veranderingen in de zorg Er zijn ook vragen gesteld over hoe de cliënten HH de verandering in de zorg hebben ervaren. Van alle respondenten die in 2014 én in 2015 Hulp bij het Huishouden kregen, geeft 57 procent aan dat ze in 2015 minder ondersteuning krijgen dan in procent krijgt dezelfde ondersteuning en 1 procent krijgt nu meer ondersteuning. Onderstaande figuur geeft aan of respondenten meer of minder tevreden zijn over de hulp in 2015 ten opzichte van de hulp in Deze mate van tevredenheid wordt weergegeven voor de groepen die minder of dezelfde ondersteuning hebben ontvangen. Figuur Mate van tevredenheid 2015 ten opzichte van 2014 Van alle respondenten is 63 procent net zo tevreden over de hulp in 2015 als in 2014 en is 29 procent minder tevreden. Respondenten die in 2015 minder ondersteuning krijgen zijn vaker minder tevreden over de hulp in 2015 vergeleken met De meeste cliënten die dezelfde ondersteuning hebben gehouden zijn net zo tevreden als in De meeste cliënten die minder tevreden zijn, geven aan dat dit komt omdat ze minder uren hulp ontvangen. Naar hun mening blijven daardoor zaken liggen en / of wordt de hulp minder goed uitgevoerd. Daar zal de overgang naar de nieuwe systematiek van de gemeente Amersfoort mogelijk een rol hebben gespeeld. Voor 2015 deed de hulp bij het huishouden soms ook taken die niet tot de vaste taken binnen Hulp bij het Huishouden horen. Als voorbeelden van taken die blijven liggen noemen cliënten onder andere linnengoed strijken en het zemen van buitenramen. Omdat de oude indicatie op uren ondersteuning was gebaseerd, gebruikte de hulp de tijd die over was om dergelijke werkzaamheden te doen. In de huidige werkwijze is die ruimte om extra dingen te doen niet meer aanwezig. Uit de opmerkingen die de respondenten in de enquête hebben gemaakt blijkt dat hier de grootste ontevredenheid heerst. Van alle ruim 260 opmerkingen gaat 60 procent over het verminderde aantal uren.

236 3. Ondersteuningsplan In dit hoofdstuk gaan we in op het ondersteuningsplan. In dit plan staan de afspraken die cliënten samen met hun zorgaanbieder hebben gemaakt over de verdeling van de taken bij Hulp bij het Huishouden. Hoewel alle cliënten een ondersteuningsplan zouden moeten hebben, geeft toch een deel (ongeveer 20 procent) aan dat ze nooit een gesprek hierover hebben gehad en/ of geen plan hebben. De volgende stellingen zijn voorgelegd: De afspraken die u met de zorgaanbieder heeft gemaakt zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan/ zorgplan. U heeft hulp gehad van uw familie/ mantelzorger bij het bespreken en invullen van het ondersteuningsplan/ zorgplan. Ik heb voldoende inbreng bij het tot stand komen van het ondersteuningsplan/ zorgplan gehad Degene met wie ik het gesprek had was vriendelijk. Het is mij duidelijk welke taken de zorgaanbieder doet en welke taken ik of mijn eventuele mantelzorger zelf blijf doen. Tabel Stellingen ondersteuningsplan Stelling Helemaal mee oneens Mee oneens Niet eens/ niet oneens Mee eens Helemaal mee eens Niet van toepassing 1 8% 10% 9% 38% 12% 24% 2 17% 14% 6% 22% 8% 33% 3 12% 10% 9% 37% 14% 18% 4 7% 6% 4% 43% 20% 20% 5 7% 7% 9% 40% 16% 20% Van de respondenten geeft 18 procent aan het oneens te zijn met de stelling dat de afspraken zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan. Als we de respondenten meetellen die aangeven dat deze stelling niet van toepassing is op hun situatie, is dit 42 procent. Dit kan verschillende oorzaken hebben. Het kan zijn dat mensen het ondersteuningsplan niet hebben. Het kan ook dat men het ondersteuningsplan niet kent, men er niets aan kon aanpassen of het buiten de klant zelf geregeld is. Ook zou het kunnen zijn dat men de brief waarin het aantal uren is vastgesteld op basis van het ondersteuningsplan als ondersteuningsplan ziet. Een derde van respondenten heeft hulp gehad van hun familie / mantelzorger bij het bespreken en invullen van dit plan. Ruim de helft is het er (helemaal) mee eens dat ze voldoende inbreng hebben gehad bij het tot stand komen van het ondersteuningsplan. Voor 56 procent van de respondenten is het duidelijk hoe de taakverdeling is tussen de zorgaanbieder en hunzelf.

237 4. Zelfredzaamheid Aan de respondenten is gevraagd in hoeverre ze zich kunnen redden met de hulp die ze op dit moment krijgen. De volgende tabel geeft de antwoorden weer. Tabel Zelfredzaamheid Ik red mij Aandeel onvoldoende 20% soms wel en soms niet 46% voldoende 34% Totaal 100% Een op de vijf respondenten redt zich onvoldoende met de hulp die hij / zij op dit moment krijgt. Een derde redt zich voldoende. De volgende figuur laat de zelfredzaamheid van de respondenten zien naar leeftijdscategorie. Figuur Zelfredzaamheid naar leeftijdscategorie De verschillen tussen de groepen zijn klein en conclusies dienen met enige voorzichtigheid te worden getrokken. Ongeveer de helft redt zich soms wel en soms niet. Aan de respondenten is daarnaast gevraagd of ze weten waar ze terecht kunnen als ze meer hulp of ondersteuning nodig hebben. 38 procent geeft aan dat ze niet weten waar ze dan terecht kunnen en 62 procent denkt te weten waar ze dan moeten zijn 46. Daarvan denkt bijna de helft dat zij bij hun zorgaanbieder terecht kunnen. Ongeveer 21 procent denkt dat ze daarvoor bij de gemeente moeten zijn en ongeveer 15 procent geeft aan dat ze daarvoor naar het wijkteam zouden gaan. 46 Respondenten konden vervolgens zelf opschrijven waar ze dachten terecht te kunnen. Er werden geen antwoordmogelijkheden gegeven.

238 5. Tips en adviezen van respondenten Aan het einde van de vragenlijst hadden de respondenten de mogelijkheid om tips en adviezen voor de gemeente en de zorgaanbieder te geven. Ongeveer 30 procent van de respondenten heeft dit ook gedaan. In het onderstaande zetten we de hoofdlijnen van de tips en adviezen op een rij. Wijziging in het aantal uren Er is kritiek op de wijziging in het aantal uren. Mensen geven aan dat ze in 2015 minder uren hebben gekregen dan voor die tijd. Men geeft aan dit te merken en er wordt gevraagd of deze uren terug kunnen komen. Een aantal respondenten wil graag meer uren ondersteuning. Ondersteuningsplan en gesprek Niet iedereen heeft daadwerkelijk een gesprek over het ondersteuningsplan gehad of weet zich het niet als zodanig te herinneren. Die behoefte is er wel. Men wil graag dat gesprekken en indicaties over de zorg bij hen thuis plaats vinden. Dit vergroot het inzicht in de situatie van de klant. De respondenten verwachten dat er beter zicht is op de persoonlijke situatie van de klant en de zorg beter afgestemd kan worden op wat de klant echt nodig heeft. Kwaliteit en dienstverlening Een groot aantal respondenten is tevreden over de hulp die bij hen thuiskomt. Met name als de hulp al langer bij de mensen thuiskomt is de tevredenheid groot. Meerdere mensen geven ook aan graag een vaste hulp te willen. Over de invalkrachten en vakantiehulpen is men minder enthousiast. De kwaliteit van schoonmaak wordt minder en de communicatie hierover kan beter. De vermindering van het aantal uren heeft volgens de respondenten een relatie met de kwaliteit van de schoonmaak. Cliënten geven aan dat in hun ogen grotere klussen blijven liggen of het werk wordt minder goed gedaan.

239 6. Conclusies In dit afsluitende hoofdstuk zetten we de belangrijkste conclusies op een rij. 6.1 Oordeel zorg De meeste cliënten zijn (zeer) tevreden over de Hulp bij het Huishouden Over het algemeen zijn de respondenten tevreden tot zeer tevreden over de Hulp bij het Huishouden. Het gemiddelde rapportcijfer is met een 7,9 nagenoeg gelijk aan de waardering in Dit ondanks de verandering in de werkwijze en het feit dat daardoor bij het merendeel van de cliënten het aantal uren ondersteuning minder is geworden. Met betrekking tot de aanbieder zijn de respondenten vooral tevreden over de telefonische bereikbaarheid. Iets minder tevreden zijn ze over de wisselingen van de medewerkers bij de zorgaanbieder. De cliënten die ontevreden zijn geven aan dat dit komt door het minder aantal uren dat men krijgt. Volgens het nieuwe werkwijze voor HH maken de cliënt en de aanbieder samen afspraken over de taken en het te bereiken resultaat, en leggen dit vast in een ondersteuningsplan. Het te bereiken resultaat bepaalt het aantal uren ondersteuning dat een zorgaanbieder inzet in een huishouden. Voor veel cliënten betekende de nieuwe werkwijze een vermindering van het aantal uren ondersteuning. Cliënten hebben echter nog dezelfde verwachtingen, bijvoorbeeld dat ook extra dingen mogelijk zijn als linnengoed strijken, buitenramen zemen en dergelijke. 6.2 Ondersteuningsplan Een aanzienlijke groep mensen geeft bij de stelling De afspraken die u met de zorgaanbieder heeft gemaakt zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan / zorgplan aan dat dit niet van toepassing is bij hen of zijn het hier niet mee eens. Dit kan diverse redenen hebben. Het kan zijn dat mensen geen ondersteuningsplan hebben. Het kan voorkomen dat men de term ondersteuningsplan niet kent, dat het ondersteuningsplan buiten de klant om geregeld is door bijvoorbeeld de hulp of dat men de brief waarin het aantal uren is vastgesteld als ondersteuningsplan ziet. 6.3 Zelfredzaamheid Een op de drie respondenten redt zich op dit moment voldoende met de hulp die ze krijgen. En bijna de helft van de HH-cliënten geeft aan zich soms wel en soms niet te redden. Bijna vier op de tien respondenten weet niet waar ze terecht kunnen als ze extra hulp willen aanvragen. Van de respondenten die het wel weten denkt de grootste groep terecht dat men in eerste instantie bij de zorgaanbieder terecht kan. Daarnaast geeft 15 procent aan dat ze extra hulp kunnen aanvragen bij het wijkteam.

240 Bijlage 1. Kenmerken respondenten Tabel B1.1 Leeftijdscategorie Leeftijdscategorie Aandeel 18 tot 35 jaar 1% 35 tot 65 jaar 13% 65 tot 75 jaar 16% 75 jaar en ouder 70% Totaal 100% Tabel B1.2 Geslacht Geslacht Aandeel Man 22% Vrouw 78% Totaal 100% Tabel B1.3 Huishouden Huishouden Aandeel Ik woon alleen 79% Ik woon samen (bijvoorbeeld met partner of familielid) 21% Totaal 100% Tabel B1.4 Hulp bij invullen Hulp bij invullen Aandeel Nee 59% Ja, van een hulp- of zorgverlener 11% Ja, van een naaste (bijvoorbeeld partner, familielid of vriend) 27% Ja, van iemand anders 3% Totaal 100%

241 Bijlage 2. Vragenlijst De gemeente Amersfoort wil graag weten of u tevreden bent over de Hulp bij het Huishouden (HH) die u nu ontvangt. Het is de bedoeling dat u per vraag één antwoord kiest. Het invullen van de enquête duurt ongeveer 10 minuten. De enquête is anoniem. Uw antwoorden worden anoniem verwerkt. Dat wil zeggen dat niemand kan zien wie deze enquête heeft ingevuld. 1. Welk type Hulp bij het Huishouden krijgt u? Informatie Hulp bij het Huishouden Hulp bij het Huishouden 1 (HH 1) Hulp bij het Huishouden 2 (HH 2) Weet ik niet 2. Van welke aanbieder krijgt u Hulp bij het Huishouden? Buurtdiensten Royal Topzorg Thuiszorg van Oranje TSN Weet ik niet Anders, namelijk.... Kwaliteit van de zorg 3. Kunt u aangeven hoe tevreden u bent over de kwaliteit van de zorg? Hoe tevreden/ontevreden bent u over Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden De telefonische bereikbaarheid van de organisatie waar u hulp van ontvangt? Vervanging bij ziekte van de vaste hulp? Vervanging bij vakantie van de vaste hulp? Wisselingen van medewerkers (het aantal verschillende mensen dat bij u thuis komt)? Hoe tevreden/ontevreden bent u over Zeer tevreden Tevreden Ontevreden Zeer ontevreden De inzet van de medewerker(s) (doen ze hun uiterste best)? De aandacht en interesse die de medewerker(s) voor u hebben? De kwaliteit van de schoonmaak? Het tijdstip en de dag waarop u de hulp ontvangt?

242 4. Welk rapportcijfer geeft u de Hulp bij het Huishouden? Weet u waar u een klacht in kan dienen en wat u moet doen bij problemen met de huishoudelijke hulp? Ja Nee 6. Als u wilt kunt u bovenstaande antwoorden toelichten. Veranderingen in de zorg 7. Is de ondersteuning die u van uw zorgaanbieder krijgt bij Hulp bij het Huishouden in 2015 veranderd ten opzichte van 2014? Ik krijg nu minder ondersteuning dezelfde ondersteuning meer ondersteuning Ik kreeg in 2014 nog geen Hulp bij het Huishouden ga naar vraag Bent u meer of minder tevreden over de hulp in 2015 ten opzichte van de hulp in 2014? Ik ben minder tevreden Ik ben net zo tevreden Ik ben meer tevreden 9. Kunt u bovenstaande antwoorden toelichten? Ondersteuningsplan / zorgplan 10. Voor Hulp bij het Huishouden wordt gewerkt met een ondersteuningsplan / zorgplan. In dit plan staan de afspraken die u samen met uw zorgaanbieder heeft gemaakt over Hulp bij het Huishouden. Ook legt het plan vast welke taken de zorgaanbieder doet en welke taken u of uw eventuele mantelzorger doet.

243 De volgende stellingen gaan over de manier waarop dit ondersteuningsplan / zorgplan tot stand kwam. Kunt u per stelling aangeven in hoeverre u het hier mee eens bent? De afspraken die u met de zorgaanbieder heeft gemaakt zijn vastgelegd in het ondersteuningsplan / zorgplan U heeft hulp gehad van uw familie / mantelzorger bij het bespreken en invullen van het ondersteuningsplan / zorgplan Helemaal mee oneens Mee oneens Niet eens / niet oneens Mee eens Helemaal mee eens N.v.t. / geen mening Ik heb voldoende inbreng bij het tot stand komen van het ondersteuningsplan / zorgplan gehad Degene met wie ik het gesprek had was vriendelijk Het is mij duidelijk welke taken de zorgaanbieder doet en welke taken ik of mijn eventuele mantelzorger zelf blijf doen Helemaal mee oneens Mee oneens Niet eens / niet oneens Mee eens Helemaal mee eens N.v.t. / geen mening 11. Kunt u bovenstaande antwoorden toelichten?... Zelfredzaamheid 12. Kunt u aangeven in hoeverre u zich kunt redden met de hulp die u op dit moment krijgt? Ik red mij onvoldoende soms wel en soms niet voldoende

244 13. Als u meer hulp of ondersteuning nodig heeft dan u op dit moment krijgt, weet u waar u dan terecht kunt? Nee Ja, bij Kunt u bovenstaande antwoorden toelichten? Wat is uw leeftijd? Algemene vragen 17 jaar of jonger jaar jaar jaar 75 of ouder 16. Bent u een man of een vrouw? Man Vrouw 17. Woont u alleen of woont u samen? Ik woon alleen Ik woon samen (bijvoorbeeld met een partner of familielid) 18. Heeft u hulp gehad bij het invullen van deze vragenlijst? Nee Ja, van een naaste (bijvoorbeeld partner, familielid of vriend) Ja, van een hulp- of zorgverlener Ja, van iemand anders Tips en adviezen 19. Hieronder kunt u eventuele tips en adviezen kwijt aan de gemeente en uw zorgaanbieder. Dit is het einde van de vragenlijst. Hartelijk dank voor uw medewerking!

245 Bijlage 5 Onderzoek Cliëntervaring wijkteams

246 Onderzoek Cliëntervaring Wijkteams Gemeente Amersfoort Marlies Visser, Dorien de Bruijn, Dymphna Meijneken 5 oktober 2015 In Amersfoort wordt sinds januari 2015 stadsbreed gewerkt met dertien wijkteams die zelf zorg verlenen en zorg naar gespecialiseerde zorginstellingen toeleiden. De gemeente Amersfoort wil meten hoe cliënten deze nieuwe manier van werken ervaren. Cliënten die in de periode van mei tot medio augustus 2015 bij één van de wijkteams een zorgtraject hebben afgerond, zijn benaderd met een vragenlijst. Deze is door 376 cliënten ingevuld (39%). Bijna tweederde (64%) is (zeer) tevreden over de ondersteuning van het wijkteam en zou het wijkteam aan anderen aanraden als zij vragen of problemen hebben. Eén op de tien is juist ontevreden. Cliënten geven de wijkteams gemiddeld een 7,3 als rapportcijfer. Wel zeggen sommigen dat zij te kort contact hebben (gehad) met het wijkteam om hierover te kunnen oordelen. Over het contact met de medewerker van het wijkteam zijn veel cliënten (zeer) tevreden. Zo vindt 73% dat de medewerker van het wijkteam snel genoeg een afspraak met hen heeft gemaakt na aanmelding. 87% vond het contact met de medewerker prettig. Toch gaan veel van de genoemde verbeterpunten van cliënten over afspraaktermijn en communicatie: altijd snel een eerste afspraak maken na aanmelding bij het wijkteam maken van duidelijke afspraken met de cliënt, deze nakomen en ervoor zorgen dat cliënten niet telkens zelf contact op hoeven nemen Ongeveer drie op de tien cliënten geven aan dat het wijkteam hen heeft geholpen om meer gebruik te maken van mensen uit de eigen omgeving bij huidige of toekomstige problemen. Aanleiding In Amersfoort wordt sinds januari 2015 stadsbreed gewerkt met dertien wijkteams. Zij verlenen zelf zorg of geven advies. Of zij kunnen zorg naar gespecialiseerde zorginstellingen toeleiden. Daarnaast voeren de wijkteams de nieuwe WMO taken uit. De gemeente Amersfoort wil weten hoe cliënten deze nieuwe manier van werken ervaren. Het onderzoek levert de wijkteams informatie op over hoe hun dienstverlening wordt ervaren en waar mogelijke verbeterpunten liggen. Opzet In augustus 2015 is per post een uitnodiging verstuurd naar alle cliënten die in de periode van mei tot medio augustus 2015 bij één van de wijkteams een zorgtraject hebben afgerond. Vanaf mei hebben ook medewerkers van de wijkteams hun cliënten een vragenlijst laten invullen. Beide aanpakken samen hebben geleid tot een uiteindelijke respons van 376 ingevulde vragenlijsten (39%).

247 We verwachten dat bij dit onderzoek ernstig beperkte mensen relatief minder hebben meegedaan, net als mensen met slechts heel weinig/kort contact met het wijkteam. Verder zijn mensen vaak eerder geneigd om de vragenlijst in te vullen als ze dik tevreden zijn of erg ontevreden, zoals vaker voorkomt bij klanttevredenheidsonderzoek. De neutrale of minder uitgesproken groep is daarmee ondervertegenwoordigd in de uitkomsten. Resultaten Verscheidenheid aan hulpvragen voor wijkteam De cliënten noemen zeer uiteenlopende redenen voor de hulp die zij van het wijkteam hebben gekregen. Bijna een kwart (23%) van de cliënten geeft aan dat zij twee of meer soorten hulp van het wijkteam hebben ontvangen. Men noemt vooral het krijgen van informatie en advies, ondersteuning, hulp bij een aanvraag of een combinatie hiervan. Ruime meerderheid cliënten tevreden over contact met medewerker wijkteam De meeste respondenten (73%) vinden dat er na hun aanmelding snel genoeg een afspraak met een medewerker van het wijkteam volgde. Zo n 11% vindt het niet snel genoeg. Men vond het contact met de medewerker over het algemeen (zeer) prettig (87%) en voelde zich (zeer) begrepen (81%). Bij de meeste cliënten (72%) vroeg de medewerker naar hun eigen mening en ideeën. Figuur 1 Contact met de medewerker van het wijkteam de afspraak na aanmelding was snel genoeg ik had prettig contact met de medewerker de medewerker begreep mij goed de medewerker vroeg naar mijn eigen mening en ideeën helemaal eens niet eens, niet oneens helemaal oneens mee eens mee oneens weet niet / niet van toepassing Bron: O&S Helft respondenten stelt met wijkteam plan van aanpak op Bijna de helft van de respondenten (47%) geeft aan het (helemaal) eens te zijn met de stelling ik heb samen met het wijkteam een plan van aanpak met doelen opgesteld, terwijl 12% zegt dat dit niet gebeurd is. Het lijkt erop dat cliënten die voor ondersteuning bij het wijkteam kwamen vaker een plan van aanpak hebben opgesteld dan cliënten die met een andere vraag bij het wijkteam kwamen.

248 Drie op de tien cliënten door wijkteam geholpen bij inschakelen sociale netwerk Bijna drie op de tien cliënten (28%) vinden dat het wijkteam hen helpt om meer gebruik te maken van de mensen uit hun eigen omgeving. Een ongeveer even groot percentage (29%) vindt dat zij met nieuwe vragen/problemen voortaan (ook) terecht kunnen bij mensen uit hun omgeving. Zo n 15% is het juist (helemaal) oneens met deze twee stellingen. Meer dan de helft van de respondenten heeft de antwoordoptie weet niet/niet van toepassing of niet eens/niet oneens gekozen. Bijna twee derde is tevreden over ondersteuning wijkteam Een ruime meerderheid (64%) is (zeer) tevreden over de ondersteuning van het wijkteam en hetzelfde percentage zou het wijkteam aan andere mensen aanraden als zij vragen of problemen hebben. Gemiddeld geven de cliënten de wijkteams een rapportcijfer van 7,3. 11% van de respondenten geeft het wijkteam een onvoldoende (rapportcijfer van 5 of lager) en 21% vindt dat het wijkteam goed tot uitstekend presteert (rapportcijfer van 8 of hoger). Figuur 2 Ondersteuning van het wijkteam Plan van aanpak ik heb samen met het wijkteam een plan van aanpak met doelen opgesteld Sociale netwerk het wijkteam helpt mij om meer gebruik te maken van de mensen in mijn eigen omgeving met nieuwe vragen/problemen, kan ik voortaan (ook) terecht bij mensen uit mijn omgeving Tevredenheid ik ben tevreden over de ondersteuning van het wijkteam. ik zou het wijkteam aan andere mensen aanraden als zij vragen of problemen hebben helemaal eens niet eens, niet oneens helemaal oneens mee eens mee oneens weet niet / niet van toepassing Bron: O&S Helft cliënten beter inzicht in gezinssituatie na ondersteuning wijkteam Van de 376 respondenten zijn 92 cliënten bij het wijkteam geweest met een vraag of probleem over jeugd of gezin. In tabel 1 staat (in aantallen respondenten) weergegeven wat men vond van een aantal stellingen op het gebied van jeugd en gezin. Omdat het om een te klein aantal respondenten gaat, kunnen geen conclusies worden verbonden aan deze cijfers.

249 Tabel 1 Ondersteuning op het gebied van jeugd en gezin (aantallen respondenten) (helemaal) eens niet eens, niet oneens (helemaal) niet eens weet niet/n.v.t. de wijkteammedewerker gaf goede opvoedtips en adviezen door de ondersteuning weet ik nu beter wat er aan de hand is in mijn gezin door de ondersteuning van het wijkteam ga ik nu anders met mijn kind(eren) om Bron: O&S In open antwoorden: deel cliënten heel tevreden Tot slot is de mensen gevraagd wat het wijkteam of de medewerker anders of beter kan doen. Verscheidene cliënten geven aan te kort contact te hebben (gehad) met het wijkteam om hierover te kunnen oordelen. Daarnaast zegt een deel (zeer) tevreden te zijn over het wijkteam. Ze zeggen goed geholpen te zijn en vriendelijk contact met de medewerkers te hebben gehad. In open antwoorden: vooral contact en communicatie als verbeterpunten Tegenover de (zeer) tevreden cliënten staan cliënten die juist kritisch zijn over het wijkteam. Ze noemen vooral veel verbeterpunten omtrent het contact en de communicatie met het wijkteam. Zo zeggen ze dat het wijkteam eerder contact moet zoeken. Cliënten geven aan bij de start al lang te hebben moeten wachten op de 1 e afspraak. Sommigen vinden dat wijkteams beter moeten luisteren naar de cliënt en de vraag die hij/zij stelt. Ook verzoeken cliënten dat duidelijke afspraken worden gemaakt, die worden nagekomen, en dat cliënten In ieder geval zorgen dat ze de afspraken nakomen. Dat gebeurde bij ons pas na maanden en volgens ons is dat niet de bedoeling van een wijkteam. Ik heb het wijkteam als fantastisch ervaren. Ik kan er altijd terecht als je ze nodig hebt en ze leven echt met je mee. Sneller contact opnemen, duurde lang voor een eerste afspraak. niet zelf weer telkens contact moeten opnemen. Soms hebben mensen de indruk dat de communicatie tussen medewerkers van het wijkteam onderling, en tussen het wijkteam en andere organisaties en zorgverleners, niet optimaal is. In een paar gevallen geeft de cliënt aan dat zijn/haar gegevens van het intakegesprek kwijt zijn geraakt. Vaak geven cliënten aan dat het hele proces hierdoor maanden duurde. Tot slot hadden een paar cliënten liever bezoek en contact gehad met één persoon van het wijkteam in plaats van twee.

250 Bijlage 6 Onderzoek Amersfoortse Mantelzorgers in beeld

251 Amersfoortse mantelzorgers in beeld Onderzoeks- en adviesrapport

De Raad 24-11-2015 Aanvang: 19:00

De Raad 24-11-2015 Aanvang: 19:00 De Raad 24-11-2015 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 19:30 20:00 20:15 Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk in Amersfoort vrz: Smulders pfh: Buijtelaar/Kemmerling

Nadere informatie

Westelijke ontsluiting 18 juni 2013

Westelijke ontsluiting 18 juni 2013 Westelijke ontsluiting 18 juni 2013 opdracht conclusie verbeelding resultaten onderzoeken adviezen vervolgproces en planning Coalitieakkoord Amersfoort 2013 2014 een onderzoek naar de haalbaarheid van

Nadere informatie

AFWEGINGSNOTITIE WESTELIJKE ONTSLUITING

AFWEGINGSNOTITIE WESTELIJKE ONTSLUITING AFWEGINGSNOTITIE WESTELIJKE ONTSLUITING September 2015 AANLEIDING Op 9 juli 2013 heeft de gemeenteraad besloten tot de aanleg van de Westelijke ontsluiting conform variant 7b. Variant 7B gaat van zuid

Nadere informatie

Samenvatting onderzoeken variant 7

Samenvatting onderzoeken variant 7 De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd: Verkeerstechnisch (tekeningen) Verkeerskundig (verkeersmodellen) Kostenramingen Geluidberekeningen Strategische Milieu Beoordeling Maatschappelijke Kosten Baten

Nadere informatie

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd: Verkeerstechnisch (tekeningen) Verkeerskundig (verkeersmodellen) Kostenramingen Geluidberekeningen Strategische Milieu Beoordeling Maatschappelijke Kosten Baten

Nadere informatie

HISTORISCH OVERZICHT BESLUITVORMING WESTELIJKE ONTSLUITING ACHTERGROND WESTELIJKE ONTSLUITING, ONDERDEEL VAN HET VERDER-PAKKET

HISTORISCH OVERZICHT BESLUITVORMING WESTELIJKE ONTSLUITING ACHTERGROND WESTELIJKE ONTSLUITING, ONDERDEEL VAN HET VERDER-PAKKET HISTORISCH OVERZICHT BESLUITVORMING WESTELIJKE ONTSLUITING ==================================================================== ACHTERGROND WESTELIJKE ONTSLUITING, ONDERDEEL VAN HET VERDER-PAKKET De Westelijke

Nadere informatie

Argumenten 1.1 Binnen de randvoorwaarde van soberheid en doelmatigheid is de voorgestelde variant (3B) de best haalbare.

Argumenten 1.1 Binnen de randvoorwaarde van soberheid en doelmatigheid is de voorgestelde variant (3B) de best haalbare. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering drs A.J. Ditewig 26 januari 2012 Datum voorstel 23 december 2011 Agendapunt Onderwerp Spoorwegovergang in Leijenseweg te Bilthoven De raad wordt voorgesteld te

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Project Herinrichting Herenweg, Oranje Nassaulaan Warmond. besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen

Raadsvoorstel. Project Herinrichting Herenweg, Oranje Nassaulaan Warmond. besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen Raadsvoorstel Project Herinrichting Herenweg, Oranje Nassaulaan Warmond doel: aan: besluitvormend de raad van de gemeente Teylingen zaaknummer: 168639 datum voorstel: 7 september 2016 datum collegevergadering:

Nadere informatie

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 29 november september De raad wordt voorgesteld te besluiten:

Raadsvoorstel. J.A.E. Landwehr 29 november september De raad wordt voorgesteld te besluiten: Portefeuillehouder Datum raadsvergadering J.A.E. Landwehr 29 november 2018 Datum voorstel 18 september 2018 Agendapunt Onderwerp Herontwikkeling locatie Utrechtseweg 341, De Bilt De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012

: Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Katwijk aan den Rijn 2012 Aan de gemeenteraad Zaaknummer : 2012-23744 Programma : Wonen en ruimte Onderwerp : Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan "Katwijk aan den Rijn 2012 Katwijk, 18 december 2012 Inleiding Bestemmingsplan

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad,

RAADSVOORSTEL NR april Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik. Aan de raad, RAADSVOORSTEL NR. 19-45 Raadsvergadering Zaaknummer 18 april 2019 653643 Onderwerp: Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3 Bunnik Aan de raad, Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Parallelweg 3, Bunnik.

Nadere informatie

Memo. Advies werkgroep VLK. Achtergrond. Werkgroep VLK. Geactualiseerd ontwerp VLK

Memo. Advies werkgroep VLK. Achtergrond. Werkgroep VLK. Geactualiseerd ontwerp VLK Memo Advies werkgroep VLK Datum: 20 januari 2017 Deelproject: Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg (VLK) Leden: Frans van Oorschot (bewoner buurtschap Kalksheuvel) Beatrix v.d. Kolk (Hippische Sport) Co van

Nadere informatie

Gemeente Breda. Registratienr: [ 40793] Raadsvoorstel. Onderwerp Voorlopig Ontwerp HOV-busbaan en fietspad langs het spoor.

Gemeente Breda. Registratienr: [ 40793] Raadsvoorstel. Onderwerp Voorlopig Ontwerp HOV-busbaan en fietspad langs het spoor. Raadsvoorstel Agendapuntnummer: Registratienr: [ Aantal bijlagen: -- 40793] Onderwerp Voorlopig Ontwerp HOV-busbaan en fietspad langs het spoor. Voorgesteld besluit 1. Kennis nemen van het voorlopig ontwerp

Nadere informatie

Statenvoorstel. Uitvoeringsbesluit vernieuwing Steekterbrug te Alphen ad Rijn

Statenvoorstel. Uitvoeringsbesluit vernieuwing Steekterbrug te Alphen ad Rijn Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 14 februari 2017 Portefeuillehouder: Vermeulen, F Uiterlijke beslistermijn: 29 maart 2017 Behandeld ambtenaar : S.R. van Altena E-mailadres: sr.van.altena@pzh.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

: M.P.C. Gadella - Van Gils

: M.P.C. Gadella - Van Gils RAADSVOORSTEL ter besluitvorming in de raad Datum Forum vergadering : 15 februari 2016 Zaaknummer : 235763 Datum Raadsvergadering : 29 februari 2016 Portefeuillehouder Verantwoordelijk MT-lid Evaluatiedatum:

Nadere informatie

Verkenning profiel Daam Fockemalaan In relatie tot de aanleg van de Westelijke Ontsluitingsweg CONCEPT. H+N+S Landschapsarchitecten

Verkenning profiel Daam Fockemalaan In relatie tot de aanleg van de Westelijke Ontsluitingsweg CONCEPT. H+N+S Landschapsarchitecten Verkenning profiel Daam Fockemalaan In relatie tot de aanleg van de Westelijke Ontsluitingsweg CONCEPT H+N+S Landschapsarchitecten Soesterweg 300, 3812 BH Amersfoort Postbus 1603, 3800 BP Amersfoort T

Nadere informatie

Sprong over het IJ. Inpassing zijde Buiksloterweg. Stand van zaken brug Noordhollandsch Kanaal. Snel, gemakkelijk en veilig naar de overkant

Sprong over het IJ. Inpassing zijde Buiksloterweg. Stand van zaken brug Noordhollandsch Kanaal. Snel, gemakkelijk en veilig naar de overkant Sprong over het IJ Snel, gemakkelijk en veilig naar de overkant Stand van zaken brug Noordhollandsch Kanaal Inpassing zijde Buiksloterweg Bewonersbijeenkomst 28 juni 2018 Noord: 100.000 inwoners + 80.000

Nadere informatie

Ontwerp van aansluiting op A27 op enkele punten aangepast

Ontwerp van aansluiting op A27 op enkele punten aangepast Augustus 2016 Dagelijks ervaart het verkeer problemen met de doorstroming op de N629 tussen Oosterhout en Dongen. Ook de leefbaarheid en veiligheid op en rond de N629 en Westerlaan vragen aandacht. De

Nadere informatie

Nummer : 2013/ Datum : 1 oktober 2013 Onderwerp : Vaststelling bestemmingsplan Vroonlandseweg Kapelle

Nummer : 2013/ Datum : 1 oktober 2013 Onderwerp : Vaststelling bestemmingsplan Vroonlandseweg Kapelle Voorbereidende raadsvergadering: 5 november 2013 Besluitvormende raadsvergadering: 26 november 2013 Portefeuillehouder: E. Damen AAN DE GEMEENTERAAD Nummer : 2013/ Datum : 1 oktober 2013 Onderwerp : Vaststelling

Nadere informatie

Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014

Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014 Memo: Onderzoek overhangen geluidsscherm langs Aletta Jacobslaan Gemeente Amersfoort Oktober 2014 Inleiding Naar aanleiding van bewonersavonden wordt onderzocht wat de effecten zijn als het geluidsscherm

Nadere informatie

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg

Aan de raad AGENDAPUNT NR Doetinchem, 27 februari 2013 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Aan de raad AGENDAPUNT NR. 8.4 ALDUS VASTGESTELD 7 MAART 2013 Start onteigeningsprocedure oostelijke randweg Voorstel: 1. De Kroon conform het onteigeningsplan en de conceptbrief verzoeken om ten name

Nadere informatie

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem Vraag en antwoord Algemeen 1. Waarom wordt deze Schakel Achterhoek - A1 aangelegd? De gemeente Lochem en de provincie hebben besloten een rondweg aan te leggen

Nadere informatie

Huidige inrichting Aan de ventweg Zeeweg liggen 12 woningen. De Ventweg wordt voornamelijk gebruikt door bewoners en bezoekers van deze woningen.

Huidige inrichting Aan de ventweg Zeeweg liggen 12 woningen. De Ventweg wordt voornamelijk gebruikt door bewoners en bezoekers van deze woningen. Inleiding Parallelweg Zeeweg Vraag van de gemeenteraad: Kan de voorgestelde fietsroutestructuur nog verder geoptimaliseerd worden? Wij achten het noodzakelijk om de door belanghebbenden en raadsleden gedane

Nadere informatie

Onderw erp Notitie Leefbaarheid en Milieu in de Beroemde Vrouwenbuurt na realisatie Westelijke ontsluiting

Onderw erp Notitie Leefbaarheid en Milieu in de Beroemde Vrouwenbuurt na realisatie Westelijke ontsluiting Gemeente Amersoort Bijlage bij raadsvoorstel nr. 5212433 Notitie Opsteller : F.W.J. van Vliet Telefoon : (033) 469 4938 User-id : VLI8 Reg.nr. : 5244337 Onderw erp Notitie Leefbaarheid en Milieu in de

Nadere informatie

Informatieavond Westerbaan Gemeente Katwijk

Informatieavond Westerbaan Gemeente Katwijk Informatieavond Westerbaan Gemeente Katwijk 14 maart 2017 Programma 19:30 uur Opening Doel van de avond Proces 19:45 uur Oplossingsrichtingen Varianten Voorkeursvariant Vervolg 20.15 uur Vragen Plenair

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. raadsvergadering: 21 september 2011 Aanbesteding Masterplan Anna's Hoeve. datum: 12 september 2011 gemeenteblad I nr.: 68 agenda nr.

RAADSVOORSTEL. raadsvergadering: 21 september 2011 Aanbesteding Masterplan Anna's Hoeve. datum: 12 september 2011 gemeenteblad I nr.: 68 agenda nr. RAADSVOORSTEL raadsvergadering: 21 september 2011 onderwerp: Aanbesteding Masterplan Anna's Hoeve bijlage: ontwerp-besluit datum: 12 september 2011 gemeenteblad I nr.: 68 agenda nr.: 9 Aan de gemeenteraad,

Nadere informatie

Herinrichting kruising Wilhelmakade - Prinsesseweg. LTA ja: Maand 5 Jaar 2017 LTA nee: Niet op LTA

Herinrichting kruising Wilhelmakade - Prinsesseweg. LTA ja: Maand 5 Jaar 2017 LTA nee: Niet op LTA Raadsvoorstel Onderwerp Herinrichting kruising Wilhelmakade - Prinsesseweg Registratienr. 6287928 Steller/telnr. J.S. Bos/ 8058 Bijlagen 4 Classificatie Openbaar Geheim Vertrouwelijk Portefeuillehouder

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL TT] 0 "

RAADSVOORSTEL TT] 0 RAADSVOORSTEL TT] 0 " 17R.00756 ŻÈ} gemeente WOERDEN Indiener: College van burgemeester en wethouders Datum: 19 december 2017 Portefeuillehouder(s): Ten Hagen Portefeuille(s): Vastgoed, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

tunnel spoorwegovergang Paterswoldseweg

tunnel spoorwegovergang Paterswoldseweg tunnel spoorwegovergang Paterswoldseweg Waarom zijn er plannen voor een tunnel voor alle verkeer bij de spoorwegovergang Paterswoldseweg? Wat zijn deze plannen? En wat voor gevolgen heeft dit voor uw buurt?

Nadere informatie

Gemeente Woerden. Defensie-eiland: inrichting zone rond Kasteel en parkeergarage

Gemeente Woerden. Defensie-eiland: inrichting zone rond Kasteel en parkeergarage RAADSVOORSTEL Gemeente Woerden 11R.00075 gemeente WOERDEN Agendapunt: Indiener: - college van burgemeester en wethouders Aandachtsveld portefeuillehouder: - wethouder Schreurs Contactpersoon: R. Broekmeulen

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp Vaststellen vervolgtraject project herinrichting Loswal fase 1

Raadsvoorstel. Onderwerp Vaststellen vervolgtraject project herinrichting Loswal fase 1 Raadsvoorstel Onderwerp Vaststellen vervolgtraject project herinrichting Loswal fase 1 Raadsvergadering 17 december 2009 Agendapunt Portefeuillehouder G.J. Bos Afdeling Ambtenaar Ruimte en Wonen C. Rijnen

Nadere informatie

Doetinchem, 31 mei 2017

Doetinchem, 31 mei 2017 Aan de raad AGENDAPUNT NR. 10.9 ALDUS VASTGESTELD 8 JUNI 2017 Verdubbeling Europaweg Te besluiten om: 1. Voor de doorstroming van de Europaweg het maatregelpakket onder 2 t/m 7 als belangrijkste opgaven

Nadere informatie

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Beschrijving van de Voorkeursvariant B14/B15 variant 6 die, op basis van de Variantenstudie dubbele overweg Tongersestraat d.d. 30 oktober

Nadere informatie

TOELICHTING op het Besluitformulier - Voorstel met registratienummer 2015/2302.

TOELICHTING op het Besluitformulier - Voorstel met registratienummer 2015/2302. Openbaar Besluit Projectmanagement Registratienummer : 2015/2321 Datum : 16 januari 2015 Opgesteld door : J.A. Pierik Onderwerp: Uitspreken voorkeur variant treinstation Hazerswoude-Koudekerk TOELICHTING

Nadere informatie

Westelijke ontsluiting Amersfoort. Het plan in vogelvlucht

Westelijke ontsluiting Amersfoort. Het plan in vogelvlucht Westelijke ontsluiting Amersfoort Het plan in vogelvlucht De Westelijke ontsluiting De gemeente Amersfoort wil de westkant van de stad beter bereikbaar maken. De afgelopen jaren is veel overlegd over de

Nadere informatie

1. Beslispunten De gemeenteraad Gooise Meren stelt het postzegelbestemmingsplan Oudere Dorp Brinklaan 15ab vast.

1. Beslispunten De gemeenteraad Gooise Meren stelt het postzegelbestemmingsplan Oudere Dorp Brinklaan 15ab vast. Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 13443 De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab Aan de raad, 1. Beslispunten De gemeenteraad

Nadere informatie

RAADSVERGADERING d.d. 11 juli 2019

RAADSVERGADERING d.d. 11 juli 2019 RAADSVERGADERING d.d. 11 juli 2019 Zaaknummer Voorstelnummer Onderwerp Agendapunt Portefeuillehouder(s) Afdelingshoofd(en) Z-18-018511 DOC-19-155747 Parkeren Medemblik Andrea van Langen Mandy Postma Besluit

Nadere informatie

Statenvoorstel. Uitvoeringsbesluit vernieuwing Steekterbrug te Alphen ad Rijn

Statenvoorstel. Uitvoeringsbesluit vernieuwing Steekterbrug te Alphen ad Rijn Statenvoorstel Vergaderdatum GS: 10 oktober 2017 Portefeuillehouder: Vermeulen, F Uiterlijke beslistermijn: 20 december 2017 Behandeld ambtenaar : S.R. van Altena E-mailadres: sr.van.altena@pzh.nl Telefoonnummer:

Nadere informatie

Raadsvergadering. Opheffing gemeenschappelijke regeling Welstand en Monumenten Midden Nederland 2005 met bijbehorend Liquidatieactieplan.

Raadsvergadering. Opheffing gemeenschappelijke regeling Welstand en Monumenten Midden Nederland 2005 met bijbehorend Liquidatieactieplan. Raadsvergadering Nummer 19 december 2013 13-113 Onderwerp Opheffing gemeenschappelijke regeling Welstand en Monumenten Midden Nederland 2005 met bijbehorend Liquidatieactieplan. Aan de raad, Onderwerp

Nadere informatie

VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT)

VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT) RIS297062 VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT) Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, overwegende dat: - het

Nadere informatie

Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan 'De Nieuwe Vaart'

Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan 'De Nieuwe Vaart' Raadsvoorstel Voor de gemeenteraadsvergadering d.d. 9 maart 2015 Documentnummer : 2015.0.013.143 Zaaknummer: 2014-09-00312 Onderwerp: Gewijzigd vaststellen bestemmingsplan 'De Nieuwe Vaart' Aan de gemeenteraad.

Nadere informatie

Ontwerpbesluit pag. 4. Toelichting pag. 5

Ontwerpbesluit pag. 4. Toelichting pag. 5 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 19-12-2017 NUMMER PS PS2018MME07 AFDELING Mobiliteit COMMISSIE MME STELLER A.M. van 't Zand DOORKIESNUMMER 3346 DOCUMENTUMNUMMER 81C4B60E PORTEFEUILLEHOUDER

Nadere informatie

De gemeenteraad van Wijchen

De gemeenteraad van Wijchen De gemeenteraad van Wijchen 17 2 1652 Wonen en Leefbaarheid Beslisnota Bestemmingsplan Huurlingsedam fase 2 Wijchen, 23 mei 2017 Geachte leden van de raad, Beslispunten 1. Het bestemmingsplan Huurlingsedam

Nadere informatie

Collegebesluit. Gemeente Amersfoort

Collegebesluit. Gemeente Amersfoort Gemeente Amersfoort Collegebesluit Org. onderdeel: SOB/CB Opsteller: W. Plaggenborg User-id: PLA7 Tel: 4612 Onderw erp: KREDIETAANVRAAG VERBOUWINGEN RUSTHOF Toelichting: In september 2012 heeft ons college

Nadere informatie

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen de vervanging van de brug bij Dorkwerd

Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen de vervanging van de brug bij Dorkwerd provincie /^ groningen v o o r d r a c h t 25 oktober 2011 Corr.nr. 2011-45.255, VB Zaaknr. 354516 Nummer 30/2011 Voordracht van Gedeputeerde Staten aan Provinciale Staten van Groningen de vervanging van

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord Juli 2016 Dagelijks ervaart het verkeer problemen met de doorstroming op de N629 tussen Oosterhout en Dongen. Ook de leefbaarheid en veiligheid op en rond de N629 en Westerlaan vragen aandacht. De provincie

Nadere informatie

De Raad Aanvang: 19:00

De Raad Aanvang: 19:00 De Raad 06-12-2016 Aanvang: 19:00 Tijd Collegekamer 1.25 17:30 Presidium 18:30 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 19:00 Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017:

Nadere informatie

Van: L. Lindeman Tel nr: 8642 Nummer: 17A.00981

Van: L. Lindeman Tel nr: 8642 Nummer: 17A.00981 VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & VOORSTEL AAN DE RAAD EN RAADSINFORMATIEBRIEF Van: L. Lindeman Tel nr: 8642 Nummer: 17A.00981 Datum: 11 september 2017 Team: Ruimtelijke plannen Tekenstukken: Ja

Nadere informatie

Variantenafweging Oostelijke randweg Harmelen (A12BRAVO project 8)

Variantenafweging Oostelijke randweg Harmelen (A12BRAVO project 8) Variantenafweging Oostelijke randweg Harmelen (A12BRAVO project 8) Opgesteld : S. ten Hove Datum : 16 juni 2008 Versie : 3.2 1 Inleiding Het project Oostelijke randweg Harmelen is onderdeel van het A12BRAVO

Nadere informatie

NEERIJ NEN. W l. Raadsvoorstel. \'uuilliiàfíšiu-i'hi. Portefeuillehouder Dhr. Kool. Zaak-/Docnummer 06/

NEERIJ NEN. W l. Raadsvoorstel. \'uuilliiàfíšiu-i'hi. Portefeuillehouder Dhr. Kool. Zaak-/Docnummer 06/ Raadsvoorstel NEERIJ NEN Aan De gemeenteraad Datum vergadering 8 november 2018 Agenda nummer Portefeuillehouder Dhr. Kool Onderwerp Rotonde Hellouw Zaak-/Docnummer 06/08864-32419 Samenvatting: Er wordt

Nadere informatie

Argumenten 1.1. De opgestelde randvoorwaarden waarborgen een voldoende toetsingskader en een goede ruimtelijke ordening.

Argumenten 1.1. De opgestelde randvoorwaarden waarborgen een voldoende toetsingskader en een goede ruimtelijke ordening. Portefeuillehouder Datum raadsvergadering drs A.J. Ditewig 29 april 2010 Datum voorstel 02 maart 2010 Agendapunt Onderwerp vervangende nieuwbouw Huize Het Oosten, Bilthoven De raad wordt voorgesteld te

Nadere informatie

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat Ambtelijk advies 1. Baardwijkse overlaat Voor de Baardwijkse overlaat is het ambtelijk advies aan de Stuurgroep GOL om variant A (voorkeursvariant NRD) en variant C (nr. 369) beide mee te nemen in de MER.

Nadere informatie

Mw. Marleen Sanderse, wethouder Visie Passantenhaven Naarden

Mw. Marleen Sanderse, wethouder Visie Passantenhaven Naarden Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 666216 Mw. Marleen Sanderse, wethouder Visie Passantenhaven Naarden Aan de raad, 1. Beslispunten De Visie Passantenhaven Naarden vast te stellen; een

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp: Vaststellen definitief ontwerp (DO) Zuiderzee-, Betuwe- en Groningenlaan Reg.nummer: 2009/210819

Raadsstuk. Onderwerp: Vaststellen definitief ontwerp (DO) Zuiderzee-, Betuwe- en Groningenlaan Reg.nummer: 2009/210819 Raadsstuk Onderwerp: Vaststellen definitief ontwerp (DO) Zuiderzee-, Betuwe- en Groningenlaan Reg.nummer: 2009/210819 1. Inleiding In het Meerjarenprogramma (MJP) 2009-2013 (uitvoering 2009-2011) is de

Nadere informatie

Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Verkeerskundige analyse Torenlaan

Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Verkeerskundige analyse Torenlaan *1024661* Gemeenteraad Gemeente Hengelo Postbus 18 7550 AA Hengelo Onderwerp Zaaknummer Uw kenmerk Datum Verkeerskundige analyse Torenlaan 1010707 Geachte gemeenteraad, In de commissie Fysiek zijn vragen

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief 1

Raadsinformatiebrief 1 Raadsinformatiebrief 1 Onderwerp Afhandeling motie 47 ten aanzien van hockeyvereniging Z.H.C. De Kraaien. Portefeuillehouder J. Olthof B&W besluit d.d. 04-10-2016 Aan de leden van de gemeenteraad Zaanstad,

Nadere informatie

ADVIESNOTA GEMEENTE SOEST

ADVIESNOTA GEMEENTE SOEST ADVIESNOTA GEMEENTE SOEST Steller advies: Zaaknummer Afdeling: Datum: O. de Man 1891268 Ruimte 27-10-2017 Onderwerp: Ontwerpbestemmingsplan Soesterengweg 6 zenden aan de raad ter vaststelling. Voorstel

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Burgemeester en Wethouders Gemeenteraad Wethouder P. van den Berg april2013 HB

RAADSVOORSTEL. Burgemeester en Wethouders Gemeenteraad Wethouder P. van den Berg april2013 HB RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder Burgemeester en Wethouders Gemeenteraad Wethouder P. van den Berg Reg.nr. Datum Agendapunt 4365090 8 april2013 HB-4 B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Agendapunt nr.:

Raadsvoorstel. Agendapunt nr.: Agendapunt nr.: Raadsvoorstel Onderwerp: Gewijzigd vaststellen van het bestemmingsplan Buitengebied 2009, herziening Kattenbos 6 te Reusel Datum besluit B&W: 5 februari 2019 Vergaderdatum: 12 maart 2019

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Gevraagde Beslissing:

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Gevraagde Beslissing: Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Onderwerp: Gevraagde Beslissing: Te besluiten om: 1. de grondexploitatie Krimpenerwaard College vast te stellen; 2. de voorziening ter dekking van de

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad, De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab

Raadsvoorstel. Aan de raad, De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 13443 De heer drs. C.H. Boland, wethouder Vaststellen postzegelbestemmingsplan - Oudere Dorp Brinklaan 15ab Aan de raad, 1. Beslispunten De gemeenteraad

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 26 mei 2016 Agendapuntnummer : VI, punt 10 Besluitnummer : 2022 Portefeuillehouder : Wethouder Jan ten Kate Aan de gemeenteraad Onderwerp: Fietspad Linderweg.

Nadere informatie

Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016

Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016 Ruimtelijke inpassing asielzoekerscentrum te Heerenveen Maart 2016 1. Aanleiding De gemeenteraad van Heerenveen heeft op 30 november 2015 ingestemd met de vestiging van een azc voor 600 toekomstige bewoners

Nadere informatie

Analyse Kempkensbergtunnel. Van: KeKempkensbergtunnelMemo

Analyse Kempkensbergtunnel. Van: KeKempkensbergtunnelMemo Analyse Datum: 26 februari 2013 Van: KeMemo Projectorganisatie Aanpak Ring Zuid 1. Aanleiding Arthur Kamminga heeft in december 2012 een alternatief voorstel gedaan voor de Esperantotunnel, de zogenaamde

Nadere informatie

PEILING. TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier

PEILING. TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier PEILING Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4922934 Aan : Gemeenteraad Datum : 10 maart 2015 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier PEILPUNT Wij

Nadere informatie

Voorkeursschetsontwerp traverse Lemmer

Voorkeursschetsontwerp traverse Lemmer Bylage 4 Voorkeursschetsontwerp traverse Lemmer Uit de verkeersstudie naar de Rondweg Lemmer (uitgevoerd in 2009/2010) is een voorkeursschetsontwerp naar voren gekomen. Dit ontwerp bestaat in hoofdlijnen

Nadere informatie

op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 2013, sector SOB/RO (nr );

op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 2013, sector SOB/RO (nr ); Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr.4396306 op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 mei 2013, sector SOB/RO (nr.4396306); bes I u i t: 1.

Nadere informatie

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht;

Gelet op het collegebesluit van 22 januari 2019, gelet op de Wet ruimtelijke ordening en het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht; venlo Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Vilgert 47 Velden' raadsnummer 2019 14 collegevergadering d.d. 22-01-2019 raadsvergadering d.d. 27-02-2019 fatale termijn programma

Nadere informatie

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren

Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Raadsnota Raadsvergadering d.d.: 25 oktober 2010 Agenda nr: Onderwerp: verzoek aan de Kroon de administratieve onteigening te entameren Aan de gemeenteraad, 1. Doel, Samenvatting en Advies van het raadsvoorstel

Nadere informatie

TITEL Ontwerpverklaring van geen bedenkingen voor bouw woningen aan de Stavestraat en de Valkestraat

TITEL Ontwerpverklaring van geen bedenkingen voor bouw woningen aan de Stavestraat en de Valkestraat RAADSVOORSTEL Van Aan Portefeuillehouder Burgemeester en Wethouders Gemeenteraad Wethouder P. van den Berg Reg.nr. Datum 4410142 8 april2014 B&W-vergadering De Ronde Agenda Het Besluit Vastgesteld besluit

Nadere informatie

Wat wordt de toekomst van de Zuidelijke Ringweg Groningen

Wat wordt de toekomst van de Zuidelijke Ringweg Groningen Wat wordt de toekomst van de Zuidelijke Ringweg Groningen 1 INHOUD Inleiding 3 Vijf oplossingen 4 Beoordelingskader 5 Vervolg 10 INFORMATIE EN CONTACT Voor informatie over de zuidelijke ringweg kunt u

Nadere informatie

Datum raadsvergadering maandag 19 december 2016

Datum raadsvergadering maandag 19 december 2016 Raadsvoorstel Datum vaststelling voorstel door het college 22 november 2016 Datum raadsvergadering maandag 19 december 2016 Nummer raadsvoorstel 2016-362 Bijbehorend veld van de programmabegroting Ruimte,

Nadere informatie

Haalbaarheidsonderzoek Snelle Fietsroute Ede - Wageningen

Haalbaarheidsonderzoek Snelle Fietsroute Ede - Wageningen Haalbaarheidsonderzoek Snelle Fietsroute Ede - Wageningen Toelichting proces, onderzoeken en advies Aletta Koster 11 december 2017 Open Opbouw presentatie 1. Aanleiding & doel 2. Wat is een snelle fietsroute?

Nadere informatie

Verlengde Spoorlaan Drunen

Verlengde Spoorlaan Drunen Verlengde Spoorlaan Drunen Verlengde Spoorlaan Drunen Gebiedsontwikkeling Oostelijke Langstraat Vrijgegeven voor NRD GOL is een samenwerking tussen provincie Noord-Brabant, de gemeenten Heusden, Waalwijk

Nadere informatie

Gescand arc^i- rt 2 5JULI2011

Gescand arc^i- rt 2 5JULI2011 Gescand arc^i- rt 2 5JULI2011 Raadsvoorstel Aan de gemeenteraad eindparaaf wathcürk:. 1 i, v-»? bou der ^Vüv^.. Van Datum Pfh. Steller tel.nr. e-mail Doelstelling Registratie nr. Stuk Onderwerp College

Nadere informatie

Verkenning N65 Vught - Haaren. Informatieavond. 25 November 2015. 25 november 2015

Verkenning N65 Vught - Haaren. Informatieavond. 25 November 2015. 25 november 2015 Verkenning N65 Vught - Haaren Informatieavond 25 November 2015 25 november 2015 Opbouw presentatie Het waarom van de verkenning: wat is het probleem? Proces en bestuurlijke uitgangspunten (mei 2013) Tussenbalans

Nadere informatie

Onderwerp Notitie Uitwerking twee projecten uit de nota Ontbrekende fietspadschakels en wandelpaden

Onderwerp Notitie Uitwerking twee projecten uit de nota Ontbrekende fietspadschakels en wandelpaden OPENBAAR Adviseur: E.F. Vergunst (GGZ/VROM), tel. 854 Portefeuillehouder: E. Mackay 08.04936 1 ADVIESNOTA POLITIEKE RONDE d.d. 3 juli 2008 Raadsvergadering d.d. 17 juli 2008 Voorstel nr. 51/08 Programma

Nadere informatie

4f 0431/13 TER INZAGE BIJLAGE(N) 19 december 2013 Commissie RZ OZ David Moolenburgh N.N.C. Plug 0297-29 18 31

4f 0431/13 TER INZAGE BIJLAGE(N) 19 december 2013 Commissie RZ OZ David Moolenburgh N.N.C. Plug 0297-29 18 31 Raadsvoorstel [ bijlage] AAN AGENDAPUNT NUMMER RAADSVERGADERING COMMISSIE ORGANISATIEONDERDEEL PORTEFEUILLEHOUDER BEHANDELEND AMBTENAAR TOESTELNUMMER de gemeenteraad 4f 0431/13 TER INZAGE BIJLAGE(N) ja

Nadere informatie

Vastgesteld bestemmingsplan Groenvoorziening Klokkengietersstraat 2-96 te Venlo

Vastgesteld bestemmingsplan Groenvoorziening Klokkengietersstraat 2-96 te Venlo Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp raadsnummer 2012 87 collegevergadering raadsvergadering fatale termijn programma portefeuillehouder Vastgesteld bestemmingsplan Groenvoorziening Klokkengietersstraat

Nadere informatie

Voorstel aan de gemeenteraad

Voorstel aan de gemeenteraad Voorstel aan de gemeenteraad Onderwerp: Vaststelling bestemmingsplan Eerste herziening bestemmingsplan Drechterland Zuid RTG: 12-10-2015 Raadsvoorstel: 22-9-2015, nr. 2015-53 Portefeuillehouder: Programma:

Nadere informatie

Raadsvergadering. 8 maart

Raadsvergadering. 8 maart RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 8 maart 2018 18-017 Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan 'Odijk, Zeisterweg 103' Aan de raad, Onderwerp Vaststellen bestemmingsplan Odijk, Zeisterweg 103 Gevraagde

Nadere informatie

Collegevoorstel AANLEIDING. Te starten met de aanbesteding voor de Kersenbaan.

Collegevoorstel AANLEIDING. Te starten met de aanbesteding voor de Kersenbaan. Collegevoorstel Sector : SOB Reg.nr. : 4339184 Opsteller : J.W. Vredenberg Telefoon : (033) 469 52 78 User-id : MEE3 Onderw erp Start aanbesteding Kersenbaan Voorstel: Te starten met de aanbesteding voor

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling inpassingsplan Aansluiting de Teuge en herbestemming bij de Baankstraat

Onderwerp: Vaststelling inpassingsplan Aansluiting de Teuge en herbestemming bij de Baankstraat STATENBRIEF Onderwerp: Vaststelling inpassingsplan Aansluiting de Teuge en herbestemming bij de Baankstraat Portefeuillehouder: Conny Bieze-Van Eck Kerntaak/plandoel: Kerntaak 4 - Regionale bereikbaarheid

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad,

Raadsvoorstel. Aan de gemeenteraad, Raadsvoorstel Griffiersnummer: Onderwerp: Vaststelling herindelingsontwerp Datum B&W-vergadering: 17 juli 2012 Datum raadsvergadering: 30 juli 2012 Datum politieke avond: 11 juli 2012 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

De burgemeester, Mr. J.H.C. van Zanen

De burgemeester, Mr. J.H.C. van Zanen voorstel aan de raad Opgesteld door Milieu en Mobiliteit Kenmerk 14.043326 Vergadering Gemeenteraad Vergaderdatum 30 oktober 2014 Jaargang en nummer 2014 83 Geheim Nee Vaststellen DO Fietsbrug en kredietvrijgave

Nadere informatie

Bijlage 2 - Notitie verkeer quickscan locatieonderzoek onderwijshuisvesting

Bijlage 2 - Notitie verkeer quickscan locatieonderzoek onderwijshuisvesting Bijlage 2 - Notitie verkeer quickscan locatieonderzoek onderwijshuisvesting Mark van der Leest 15 oktober 2015 De gemeenteraad heeft op 2 juli 2015 het college opgedragen om een vergelijkend onderzoek

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 maart 2016, nummer

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 8 maart 2016, nummer .~... :.semeente DéVenbar RAADSBESLUIT Onderwerp Bestemmingsplan Onderdoorgang spoor Oostriklaan Voorstelnummer 2016-154 Raadstafel d.d. 6 april 2016 Raadsvergadering 20 april 2016 De raad van de gemeente

Nadere informatie

SAMENVATTING INLOOPAVOND ONTWIKKELING TERREIN VOORMALIG WATERBEDRIJF

SAMENVATTING INLOOPAVOND ONTWIKKELING TERREIN VOORMALIG WATERBEDRIJF SAMENVATTING INLOOPAVOND ONTWIKKELING TERREIN VOORMALIG WATERBEDRIJF 1 2 7 2 0 1 7 SAMENVATTING INLOOPAVOND ONTWIKKELING TERREIN VOORMALIG WATERBEDRIJF Op 30 mei 2017 was er een inloopavond in de raadzaal

Nadere informatie

KENNISNEMEN VAN Het groenontwerp Belgenmonument als resultaat van het participatietraject.

KENNISNEMEN VAN Het groenontwerp Belgenmonument als resultaat van het participatietraject. RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 5257663 Aan : Gemeenteraad Datum : 21 juni 2016 Portefeuillehou der : Wethouder A. Houwing Program ma : 11. Cultuur Titel Resultaat participatie

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Zaaknummer: 1894/2015/623943 Besluitnummer: 43 8.2 Onderwerp: Partiële herziening bestemmingsplan dubbelkern Helden-Panningen t.b.v. ten behoeve

Nadere informatie

O P E N B A A R. Advies:

O P E N B A A R. Advies: O P E N B A A R VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Van: A. Barelds Tel nr: 8494 Nummer: 16A.00286 Datum: 21 maart 2016 Team: Ruimte Tekenstukken: Nee Bijlagen: 1 Afschrift aan: N.a.v. (evt. briefnrs.):

Nadere informatie

Projectopdracht en voorlopig ontwerp inrichtingsplan ontwikkellocatie Pantarhei entielen

Projectopdracht en voorlopig ontwerp inrichtingsplan ontwikkellocatie Pantarhei entielen 1310524 Afdeling: Onderwerp Projectopdracht en voorlopig ontwerp inrichtingsplan ontwikkellocatie Pantarhei entielen Samenvatting In maart 2013 is met Bouwfonds een koopovereenkomst gesloten voor de realisering

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL EN ON TWERPBESLUIT

RAADSVOORSTEL EN ON TWERPBESLUIT RAADSVOORSTEL EN ON TWERPBESLUIT Registratienummer raad 1039391 Datum: 10 juli 2012 Behandeld door: Jorg Meijerink Afdeling/Team: Ruimtelijke Ontwikkeling / Beleid Onderwerp: Verkeer binnenstad: tweerichtings-

Nadere informatie

Argumenten 1.1. De geldende bestemmingsregels staan de gewenste en ingezette planologische ontwikkeling van het terrein in de weg.

Argumenten 1.1. De geldende bestemmingsregels staan de gewenste en ingezette planologische ontwikkeling van het terrein in de weg. Raadsvoorstel Portefeuillehouder Datum raadsvergadering drs A.J. Ditewig 31 mei 2012 Datum voorstel 15 mei 2012 Agendapunt Onderwerp Bescherming terrein Utrechtseweg 341 in De Bilt De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2

Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2 Startnotitie Visie winkelcentra Heemstede- fase 2 1. Inleiding In het collegeakkoord voor de periode 2014-2018 is als één van de doelstellingen geformuleerd: Het college zet zich in voor een florerende

Nadere informatie

Informatienota raad. Uitvoering moties bestemmingsplan 'Kempenbaan-West'

Informatienota raad. Uitvoering moties bestemmingsplan 'Kempenbaan-West' gemeente Informatienota raad Uitvoering moties bestemmingsplan 'Kempenbaan-West' Voor vragen Ronald Bon Telefoon: 4350 Email: Ronald.bon@veldhoven.nl Datum B&W: 7 april 2015 MyCorsa: 15bs00277 Kennisnemen

Nadere informatie

N223, Duurzaam Veilig Fase 3. Bewonersavond 9 november 2016

N223, Duurzaam Veilig Fase 3. Bewonersavond 9 november 2016 N223, Duurzaam Veilig Fase 3 Bewonersavond 9 november 2016 Agenda Doel van de avond Duurzaam Veilig Terugblik Onafhankelijk advies: conclusies en aanbevelingen Waar staan we nu? Vervolg 2 Doel van de avond

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Afsluiting / herinrichting Breestraat

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Afsluiting / herinrichting Breestraat COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Afsluiting / herinrichting Breestraat Te besluiten om: 1. alle eerder genomen verkeersbesluiten in stand te laten; 2. niet over te gaan tot fysieke afsluiting door middel van

Nadere informatie