Kinderen in Tel Databoek 2008

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kinderen in Tel Databoek 2008"

Transcriptie

1 Kinderen in Tel Databoek 2008 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Verwey-Jonker Instituut Redactie: Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf Januari 2008 Johanna K i n d e r Fo n d s DEFENCE for CHILDREN lnternational

2 2

3 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 5 Deel 1: Kinderen in Tel 7 Inleiding 7 A. De resultaten van Kinderen in Tel 9 B. Methodische verantwoording van de keuze van de indicatoren 16 C. Definiëring en afbakening indicatoren 21 D. Betrokken organisaties en fondsen bij Kinderen In Tel 26 Deel 2: Het landelijk beeld 29 THEMA: Gezondheid 31 THEMA: Jeugdwerkloosheid 42 THEMA: Jeugdzorg 46 THEMA: 50 THEMA: Kinderen in armoede 55 THEMA: 59 THEMA: Onderwijs 64 THEMA: Openbare speelruimte 72 THEMA: Tienermoeders 77

4 THEMA: Vrijetijdsbesteding 81 THEMA: Jeugdparticipatie 83 Deel 3: De resultaten per provincie en gemeente 85 Groningen (2) 87 Friesland (5) 101 Drenthe (8) 119 Overijssel (6) 127 Flevoland (3) 141 Gelderland (11) 145 Utrecht (12) 175 Noord-Holland (4) 191 Zuid-Holland (1) 223 Zeeland (10) 263 Noord-Brabant (9) 271 Limburg (7) 307 Bijlage 1: Overzichtstabel rankings gemeenten Bijlage 2: Overzichtstabel scores indicatoren per gemeente Bijlage 3: Overzichtstabel verschilpercentage scores Index Gemeentes 365 4

5 Verwey-Jonker Instituut Voorwoord Ieder kind telt! In 2006 verscheen het eerste Databoek Kinderen in Tel. Het was de eerste systematische presentatie over het welzijn van kinderen en jongeren in Nederlandse gemeenten. De tweede ronde in 2007 zorgde opnieuw voor tal van reacties. De kracht van Kinderen in Tel is dat er een concreet en vergelijkend beeld ontstaat van de leefsituatie van jongeren, op basis van twaalf indicatoren. Kinderen in Tel baseert zich daarbij op het VN-verdrag inzake de Rechten van het Kind. Bij deze derde editie van het Databoek Kinderen in Tel is nog steeds de voornaamste conclusie dat er voor grote groepen kinderen in Nederland nog veel te verbeteren is. Dachten we in 2006 nog dat de gemeentelijke en provinciale cijfers een jaar later weinig fluctuaties zouden vertonen, ook nu blijkt dat er in de scores op enkele indicatoren flinke verschillen bestaan met vorig jaar. Het aantal kinderen in armoede is gestegen, de jeugdwerkloosheid in de noordelijke en zuidelijke provincies is afgenomen, en nieuwe steden voeren de top tien aan van jeugdcriminaliteit. Een verontrustend gegeven is bovendien dat het aantal gemeenten dat zich niet houdt aan de wettelijke verplichting schoolverzuim te registreren, intussen 15% bedraagt. De bij Kinderen in Tel betrokken fondsen zien het als hun maatschappelijke verantwoordelijkheid om bestuurders, beleidsmakers en belangenorganisaties via Kinderen in Tel cijfers te laten zien over de situatie van kinderen in gemeenten. Dat stimuleert de discussie om een goed lokaal jeugdbeleid uit te voeren. We zijn verheugd dat belangenbehartigende organisaties opnieuw hun krachten gebundeld hebben om met Kinderen in Tel een sterke impuls te geven aan de dialoog tussen belangenbehartigingsorganisaties en beleidsmakers. Door het periodiek uitbrengen van het Databoek maakt Kinderen in Tel positieve en negatieve veranderingen in de situatie van kinderen en jongeren in gemeenten zichtbaar. Dat de resultaten aansporen tot een nauwkeurig zelfonderzoek in gemeenten naar het eigen jeugd- 5

6 beleid, blijkt uit de uitgebreide reacties die beleidsambtenaren, lokale en landelijke bestuurders opstellen naar aanleiding van de gegevens. De stimulans die de discussie over het jeugdbeleid heeft gekregen, dient het doel van Kinderen in Tel: het verbeteren van het welzijn en de ontwikkelingskansen van kinderen, in het bijzonder die van de meest kwetsbare groepen. Jantje Beton, Henk Kasbergen, directeur Johanna Kinderfonds, Karin van der Aa, directeur Nationaal Fonds Kinderhulp, Jan Wezendonk, directeur/bestuurder Nederlandse Stichting voor het Gehandicapte Kind, Rob van Gaal, directeur Stichting Kinderpostzegels Nederland, Ineke van Winden, directielid Unicef Nederland, Henk Franken, directeur 6

7 Verwey-Jonker Instituut Deel 1: Kinderen in Tel Inleiding Voor u ligt het inmiddels derde databoek Kinderen in Tel. Net als voorgaande jaren worden in het databoek de kerngetallen gepresenteerd over het welzijn van kinderen in Nederland aan de hand van een aantal essentiële onderwerpen, zoals onderwijs en gezondheid. Kinderen in Tel laat - voor alle gemeenten en provincies in Nederland - zien hoe het is gesteld met het welzijn van kinderen en in welke omstandigheden zij opgroeien. De gegevens van het databoek vormen de basis waarop een dialoog tot stand kan komen over het lokaal, provinciaal en landelijk jeugdbeleid. Doordat de data verzameld zijn op gemeentelijk en provinciaal niveau is het mogelijk om vergelijkingen te maken. Het unieke aan Kinderen in Tel is dat vertegenwoordigers van organisaties die als pleitbezorgers voor kinderen optreden de onderwerpen hebben geselecteerd, zoals Jantje Beton, Unicef en Scouting Nederland. Zij hebben in onderling overleg de keuze gemaakt voor de onderwerpen en de daarbij behorende indicatoren. Deze zijn gebaseerd op het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dat uitgangspunt maakt het mogelijk om tekorten in de situatie van de Nederlandse jeugd vast te stellen. Niet het verzamelen van data staat voorop, maar het behartigen van belangen van kinderen. Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de positie van kinderen, in het bijzonder de armste en meeste gemarginaliseerde groepen. Met dit doel voor ogen richt Kinderen in Tel zich op belangenbehartiging, gebaseerd op cijfermatige gegevens. Dit gebeurt door het uitbrengen van een Nederlands databoek, dat op basis van een beperkt aantal indicatoren periodiek de situatie van de jeugd weergeeft op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. In 2006 is het eerste databoek Kinderen in Tel uitgekomen met gegevens over de jaren 2000 en Dit heeft veel reacties losgemaakt, van heel positief tot negatief. Ook in 2007 zijn er veel reacties uit verschillende hoeken gekomen op de tweede uitgave (met gegevens 7

8 over het jaar 2005). In de afgelopen twee jaar is Kinderen in Tel zeer succesvol gebleken, vooral in de lobby naar politici en beleidsmakers. De publiciteitscampagne slaagt erin de positie van kinderen en jongeren die het moeilijk(er) hebben onder de aandacht te brengen van een breed publiek. De ervaring van de afgelopen jaren heeft duidelijk gemaakt dat er een prikkel uitgaat van vergelijkende informatie op een beperkt aantal indicatoren. De rangorde van gemeenten en provincies laat de omvang van de problematiek rond kinderen en jongeren zien en de veranderingen ten opzichte van voorgaande jaren. In dit deel van het databoek bespreken we de belangrijkste resultaten van Kinderen in Tel 2008 met gegevens over het jaar We beschrijven de veranderingen in de indicatoren en andere wijzigingen. Ten slotte geven we een verantwoording van de keuze van de gekozen indicatoren en gegevensverzameling, en lichten we de gekozen onderwerpen en bijbehorende indicatoren toe. De betrokken organisaties bij Kinderen in Tel Kinderen in Tel is een gezamenlijk project van verschillende belangenbehartigingsorganisaties. Zonder de bevlogen inzet van deze belangenbehartigers is de totstandkoming en vooral de lobby op basis van de gegevens niet mogelijk. We willen dan ook alle mensen die betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van Kinderen in Tel bedanken voor hun inzet: Jongerenorganisatie Beroepsonderwijs, Louise Elffers, opgevolgd door Rinske Zevering Landelijk Aktie Komitee Scholieren, Marc Uiterwaal Landelijk Cliëntenforum Jeugdzorg, Peter Lankhorst NUSO, Pauline van der Loo (ook namens Platform Ruimte voor Jeugd/Nationale Speelraad) Scouting Nederland, Hennieta Dijkhuis Stichting Alexander, Ivet Pieper Stichting Kinderpostzegels Nederland, Marjon Donkers Unicef Nederland, Simone Bommeljé. Wij willen in ieder geval Jantje Beton, het Johanna Kinderfonds, het Nationaal Fonds Kinderhulp, de NSGK, Stichting Kinderpostzegels Nederland en Unicef Nederland, bedanken, die het project hebben gefinancierd. Defence for Children International Nederland, Stan Meuwese, opgevolgd door Jan Pieter Kleijburg, Beata Stappers Jantje Beton, Froukje Hajer Jeugdwelzijnsberaad Collegio, Masja Schuyt 8

9 A. De resultaten van Kinderen in Tel We mogen concluderen dat het welzijn van kinderen in Nederland over het algemeen in de afgelopen twee jaar is verbeterd. Toch zijn er een paar verontrustende trends te zien. Met name het aantal jeugdigen (0 tot en met 17 jaar) dat in een uitkeringssituatie leeft is toegenomen. Dat is des te opmerkelijker omdat het aantal gezinnen dat van een uitkering leeft is gedaald. Het blijkt dat vooral kinderen en jongeren nog weinig profiteren van de verbetering in de economische situatie in Nederland. Armoede is nog steeds grotestadsproblematiek. In Rotterdam leeft bijna een op de vier jeugdigen in een uitkeringsgezin. In Amsterdam is dat bijna een op de vijf. Hierbij moet opgemerkt worden dat dit aantal in Rotterdam in de laatste twee jaar behoorlijk is gedaald: van 27,4% in 2004 naar 23,6% in In Amsterdam is er daarentegen een stijging waar te nemen in Slechts 15% van de gemeenten ligt boven het landelijk gemiddelde. Dit lage percentage betekent dat het in deze gemeenten gaat om een groot aantal jeugdigen. Helaas zijn er voor de indicator achterstandwijken geen nieuwe data beschikbaar, zodat in de gegevens alleen een verandering zichtbaar is in het aantal kinderen dat in deze wijken woont. Vorig jaar constateerden we een stijging van het aantal kinderen dat in een achterstandwijk opgroeit. In totaal gaat het in 2006 om kinderen. De kloof tussen aantrekkelijke en achtergebleven wijken wordt eerder groter dan kleiner, constateerde de minister van VROM, Winsemius, vorig jaar: In bepaalde wijken neemt de leefbaarheidproblematiek zienderogen toe. Juist in die wijken lopen huishoudens in een kwetsbare positie een grotere kans om de aansluiting bij de samenleving kwijt te raken. Het gevaar van segregatie is hier dan ook onverminderd aanwezig (Brief aan de Tweede Kamer, 2006). Zijn opvolger, minister Vogelaar, geeft aan dat veertig wijken in de gevarenzone zitten. Deze wijken krijgen nu extra financiële middelen om prachtwijken te worden. Deze wijken bevinden zich met name in de (grote) steden. Het aantal kinderen in achterstandsbuurten in de grote steden valt echter in het niet vergeleken met de gemeenten in de noordelijke provincies Friesland en Groningen. Sommige gemeenten, zoals Pekela, Reiderland of Bolsward, blijken één grote achterstandswijk te zijn, terwijl een groot aantal gemeenten (281) helemaal geen achterstandswijken heeft. Daarom is dit jaar een extra analyse verricht: op wijkniveau is nagegaan in welke wijken kinderen met meer risico s opgroeien, waardoor een grotere kans bestaat op maatschappelijke uitval. Het is dus zaak dat gemeenten zorgen voor beschermende factoren, zoals die bijvoorbeeld in de programma s van Communities that Care worden uitgewerkt. Op wijkniveau hebben we een rangorde gemaakt van alle indicatoren van Kinderen in Tel. Het wijkniveau definiëren we in eerste instantie als het viercijferig postcodeniveau. Dit levert 4023 wijken op in Nederland. Vervolgens zijn de postcodegebieden van de veertig zogenaamde Vogelaarwijken samengevoegd, aangezien deze landelijke bekendheid genieten. Het gaat dan uiteindelijk om 3980 wijken in 443 gemeenten. Van zeven van de twaalf indicatoren zijn gegevens tot op het viercijferig postcodeniveau bekend. Voor de overige vijf indicatoren is per wijk het gemeentelijk gemiddelde gebruikt bij de berekening van de totaalscore. Vanuit het perspectief van Kinderen in Tel blijkt dat er een overeenstemming bestaat met de meeste Vogelaarwijken, maar dat er ook een aantal wijken in beeld komt die nu geen extra aandacht krijgen van de nationale overheid. In de volgende twee kaarten staat de verdeling van de totaalscore over alle wijken in Nederland weergegeven. 9

10 Wijken totaalscore tot 33 (384) 1,6 tot 8 (784) -2 tot 1,6 (1050) -4,8 tot -2 (1035) -10,5 tot -4,8 (727) 10

11 Wijken totaalscore tot 33 (384) 1,6 tot 8 (784) -2 tot 1,6 (1050) -4,8 tot -2 (1035) -10,5 tot -4,8 (727) 11

12 Over de Vogelaarwijken kunnen we stellen dat de beste Vogelaarwijk in onze rangorde op de 368e plaats staat (1e plaats is in dit geval het slechtst!) van de 3980 wijken in Nederland. Het betreft hier Maastricht-Noordoost. Dit betekent dat alle Vogelaarwijken zich ook voor kinderen in de problematische hoek bevinden. In totaal 27 van de 40 Vogelaarwijken staan in onze rangorde in de top 100 van meest problematische wijken. De wijk met de hoogste totaalscore (de meest problematische wijk) is Schiemond in Rotterdam. Dit is overigens geen Vogelaarwijk. Op het gebied van de wijken springen de grote steden eruit. Zo liggen 21 wijken in de top 100 in Rotterdam, 14 in Den Haag en tien in Amsterdam. We zien echter ook kleine steden met veel problematische wijken, zoals Leeuwarden, Nijmegen en Arnhem (met vijf wijken in de top 100) en Almelo en Tilburg (met vier wijken in de top 100). Toch zien we ook een aantal opvallende groene zones. In de noordelijke provincies die het op gemeentelijk en provinciaal niveau vrij slecht doen, zien we een groene cirkel van wijken, lopend van de zuidwesthoek van Drenthe, via de Hondsrug richting Groningen, om de stad Groningen heen naar Lauwersoog, vandaar noordelijk om Leeuwarden heen, via het Friese Merengebied terug naar Zuidoost- Drenthe. Daarnaast zien we de waddeneilanden donkergroen oplichten, net als West-Friesland in Noord-Holland en de streek rondom Haarlem en ten zuiden van Amsterdam richting het Gooi. Ook in het Noorden van Twente en de Achterhoek vinden we nog donkergroene zones. De beste wijken vinden we overigens in de gemeente Haarlemmerliede in Noord-Holland ( Haarlemmerliede en Penningsveer ), in de gemeente Sevenum in Limburg ( Voorste Hees, Voorste en Achterste Steeg en Evertsoord ), in de gemeente Alphen-Chaam in Noord-Brabant ( Galder, Strijbeek Noord, Ulvenhout en Strijbeek ) en in de gemeente Ameland in Friesland (Buren). Kortom: het wijkniveau geeft een zeer gedifferentieerd beeld van Nederland en kan voor gemeenten bruikbaar zijn om de aandacht gericht in te zetten op de bestrijding van achterstanden. Een opvallend gegeven is dat de jeugdwerkloosheid is gedaald. Dit jaar konden we beschikken over de gegevens van Daardoor kunnen we de gegevens van 2006 vergelijken met die van We kunnen concluderen dat de effecten van de inspanningen van de Taskforce Jeugdwerkloosheid zichtbaar zijn in de cijfers. Het aantal werkloze jongeren is tussen 2004 en 2006 gedaald met Een mooi resultaat, dat echter nog niet in de buurt komt van de opdracht van de Taskforce Jeugdwerkloosheid om te zorgen voor extra banen voor jongeren tot 23 jaar. Opvallend resultaat is wel dat ondanks dat de steden in de noordelijke provincies nog het hoogste scoren, de daling van het aantal werkloze jongeren in deze gemeenten het sterkst is. Toch kunnen we concluderen dat we er met werkloze jongeren in 2006 nog niet zijn. De aandacht voor werkgelegenheid voor jongeren, vooral in de noordelijke provincies en in de grote steden, blijft noodzakelijk. Daarom wordt het steeds belangrijker dat jongeren met voldoende startkwalificaties op de arbeidsmarkt komen. Vorig jaar constateerden we dat het verontrustend is dat sommige gemeenten geen gegevens hebben aangeleverd over relatief schoolverzuim. Dit is immers een belangrijke indicator voor voortijdig schoolverlaten. Op deze manier komt de problematische groep in beeld van leerlingen die veelvuldig spijbelen. Volgens de leerplichtwet zijn gemeenten verplicht deze gegevens aan de Centrale Financiën Instellingen (CFI) te leveren. Toch zijn er in beide jaren nog gemeenten geweest die dit niet hebben gedaan: in 2004 waren dit er elf, in In 2006 is dit aantal echter opgelopen tot 15%, dat zijn 66 gemeenten. Dit is een triest record van vooral een groot aantal gemeenten in Zuid-Holland. Het blijft een vreemde zaak dat gemeenten zich aan deze wet kunnen blijven onttrekken. De CFI meldt dat het zeer dringend rappelleert 12

13 indien gemeenten de gegevens niet tijdig leveren, maar dat het niet sanctioneert indien gemeenten dit uiteindelijk niet doen. Wat nog meer bevreemdt, is dat sommige gemeenten in hun jaarverslag wel melding maken van de verzuimgegevens, terwijl ze deze niet bij de CFI hebben gemeld. Willen landelijke maatregelen zoals het verhogen van de leerplichtige leeftijd invloed hebben, dan zal zichtbaar moeten worden welke leerlingen zich onttrekken aan het onderwijssysteem. Zolang de registratie niet op orde is, is het moeilijk het probleem goed aan te pakken. Deze indicator is qua deelfactor iets gewijzigd ten opzichte van de voorgaande jaren. Dit jaar is het aantal verzuimmeldingen gedeeld door het totale aantal 5- tot en met 17-jarige kinderen, de leerplichtige leerlingen, terwijl we vorig jaar nog het aantal 4- tot en met 17-jarige kingeren als deelfactor gebruikten (de schoolgaande jeugd). Maar aangezien scholen het verzuim van 4-jarigen niet melden, hebben we deze groep uit de deelfactor verwijderd. Dit betekent dat alle percentages van vorig jaar zijn aangepast en dus verhoogd, omdat de deelfactor overal kleiner is geworden. Het aantal leerlingen met een leerlinggewicht is verder gedaald. Op basis van een aantal indicatoren die een mogelijk risico zijn voor leerachterstand bij kinderen, zoals allochtone afkomst of opleidingsniveau van de ouders, wordt een gewicht toegekend aan de leerling. De scholen ontvangen op basis van het gewicht extra personele of materiële faciliteiten. We kunnen dus concluderen dat er minder leerlingen zijn die een risico hebben op leerachterstand. Jeugdcriminaliteit is dit jaar, net als in het voorafgaande jaar, weer iets gestegen. Het gaat om jongeren tussen de 12 en 21 jaar die een delict hebben gepleegd waardoor ze voor de rechter zijn verschenen. Het betreft echter een geringe stijging van het aantal zaken: tussen 2004 en 2006 is er een stijging van 0,14 procent. Toch is de stijging opvallend, omdat we met de opkomst van herstelrecht en Halt-afdoeningen zouden kunnen verwachten dat het aantal zaken juist zou afnemen. Kennelijk wordt nog te weinig gebruik gemaakt van dit soort alternatieve straffen. Over sommige onderwerpen worden elk jaar nieuwe data verzameld door bijvoorbeeld het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Bij andere indicatoren gebeurt dat maar eens in de twee of vier jaar. Een voorbeeld daarvan is de openbare speelruimte. Het CBS verzamelt gegevens over de verdeling van ruimten binnen alle gemeenten in Nederland. Hiermee kunnen we de zogenoemde georganiseerde ruimte voor kinderen per gemeente in kaart brengen. Het gaat dan om speelvelden, parken, speel- en sportterreinen en ruimte voor vrije recreatie. Speel- en vrijetijdsvoorzieningen zijn in alle buurten voor kinderen en jongeren noodzakelijk. De aard van de omgeving en de samenstelling van de bevolking zijn echter bepalend voor de aard en omvang van deze voorzieningen. Ook in de plattelandsgemeenten is een tendens zichtbaar dat de beschikbare ruimte steeds meer wordt volgebouwd en dat een verdichting van bebouwd gebied plaatsvindt. De Jantje Beton/NUSO-norm pleit voor voldoende en kwalitatief goede speelruimte voor kinderen en adviseert dat in elke gemeente drie procent van het bebouwde gebied georganiseerde speelruimte zou moeten zijn. Uitgaande van deze norm betekent Jongeren die zich schuldig maken aan licht criminele feiten zoals vandalisme of winkeldiefstal kunnen door de politie worden doorverwezen naar een Halt-bureau. Dat bureau kan met de jongere een HALT-procedure afspreken. Dat betekent normaal dat hij een aantal uren moet werken en de veroorzaakte schade moet vergoeden. De jongere krijgt hierdoor geen strafblad. 13

14 dit dat er momenteel te weinig speelruimte is. Volgens Jantje Beton zijn jeugdigen altijd het kind van de rekening als het gaat om ruimtelijke ordening. Daarnaast zijn er grote verschillen tussen de gemeenten als het gaat om de beschikbare georganiseerde speelruimte. In de ene plaats moeten 211 kinderen en in de andere plaats acht kinderen dezelfde hoeveelheid speelruimte delen. De beschikbare data zijn echter helaas niet fijnmazig genoeg om iets te kunnen zeggen over de aanwezigheid en de kwaliteit van de (speel)ruimte voor kinderen op wijkniveau. Het aantal tienermoeders gaat de laatste jaren gestaag omlaag. Waren er in 2004 in totaal 4724 tienermoeders, in 2006 zijn dit er nog maar Voor kindersterfte geldt dat er een enorme daling is van het aantal kinderen tussen de 1 en 14 jaar die in 2006 zijn gestorven aan een niet-natuurlijke doodsoorzaak. Vanaf 2004 constateren we een daling van tien procent, hetgeen zeer hoog is. De meeste kinderen sterven in Nederland als gevolg van ongevallen. We kunnen concluderen dat Nederland wat dat betreft dus veiliger is geworden. Ook de zuigelingensterfte is gedaald, met bijna 100 kinderen ten opzichte van het jaar daarvoor. Het CBS merkt daarbij op dat kindersterfte onder bepaalde doelgroepen hoger is. Van de zuigelingen met een Antilliaanse ouder sterven nog steeds zeven op de 1000 kinderen (CBS, 2007). In een interview van de Wereldomroep met Jan Latten geeft deze CBS-medewerker als mogelijke reden dat er veel tienerzwangerschappen en eenoudergezinnen voorkomen bij deze doelgroep. Surinaamse en Antilliaanse moeders zijn vaker alleenstaand. De voorbereiding tijdens de zwangerschap is gemakkelijker als je samen bent. Alleenstaande vrouwen hebben vaker complicaties dan vrouwen met een partner. (Radio Nederland Wereldomroep, Caribische redactie, ). Een belangrijke verandering van Kinderen in Tel in 2008 ten opzichte van het voorafgaande jaar is dat de indicator kinderen in tehuizen is vervangen door het aantal jeugdigen dat in 2006 een indicatie tot hulp heeft gekregen van het Bureau Jeugdzorg. Aangezien de indicator kinderen in tehuizen niet differentieert naar herkomst van de jongeren, alleen naar de vestigingsplaats van het tehuis, gaf deze indicator altijd een vertekend beeld, aangezien zeer veel gemeenten geen tehuizen hebben, terwijl daar wel jongeren kunnen zijn die dusdanige problemen hebben dat ze in een tehuis geplaatst (moeten) worden. Deze worden dan echter in een andere gemeente geplaatst. De nieuwe indicator differentieert naar alle gemeenten in Nederland en geeft daardoor een veel beter zicht op waar de problemen zich afspelen. Deze gegevens hebben we vorig jaar voor het eerst gepresenteerd in de folder die aan de provincies is uitgereikt. Bureau Jeugdzorg valt immers onder provinciale verantwoordelijkheid. Voor Kinderen in Tel is het belangrijk om te weten hoeveel kinderen met dusdanige problemen kampen dat hulp van buitenaf nodig is, al dan niet met een gedwongen maatregel. Alle Bureaus Jeugdzorg hebben hun medewerking verleend aan het leveren van deze gegevens. Opvallend is dat er een stijging is ten opzichte van 2005 van het aantal jeugdigen die in 2006 een indicatie kregen. Zowel het aantal indicatiestellingen door het Bureau Jeugdzorg als het aantal kinderbeschermingsmaatregelen zijn gestegen. Opvallend is ook dat vooral de zuidelijke provincies hoger scoren als het om deze indicator gaat. Met name in Limburg zijn er gemeenten die tweemaal zoveel jeugdigen hebben die met dusdanige problemen kampen dat (gedwongen) hulp nodig is. Ten slotte constateren we een fikse stijging van het aantal gemelde mishandelde kinderen bij het Algemeen Meldpunt (AMK). In sommige gemeenten is het aantal gemelde kinderen meer dan verdubbeld. Het is een goede zaak dat dit probleem steeds 14

15 zichtbaarder wordt. De schattingen zijn dat er veel meer kinderen mishandeld worden dan dat er melding van wordt gemaakt. In die zin is het een goed teken dat er meer gemeld wordt, wat er op kan duiden dat kindermishandeling beter herkend wordt. Daarentegen blijft kindermishandeling een zeer ernstige zaak waartegen kinderen beschermd moeten worden. we moeten investeren in de jeugd op die plekken waar het nodig is. Wat nog niet veranderd is, is dat er nog steeds geen gegevens zijn over jeugdparticipatie en vrijetijdsbesteding van jeugdigen. Er zijn wel initiatieven genomen om een indicator jeugdparticipatie op gemeentelijk niveau te ontwikkelen. Ook in het programma Alle kansen voor alle kinderen van het ministerie voor Jeugd en Gezin is jeugdparticipatie een belangrijk aandachtspunt. Het streven is dat in 2011 elke gemeente een vorm van inspraak van jongeren kent, gericht op een kindvriendelijke woon- en leefomgeving. Om te weten of dat resultaat bereikt wordt is het nodig om een indicator te ontwikkelen die meet hoe het staat met de inspraak (meedenken en meebeslissen) van jongeren over hun woon- en leefomgeving. De projectleider van Kinderen in Tel heeft medio 2007 een verzoek om financiering van de ontwikkeling van een indicator jeugdparticipatie ingediend bij het ministerie voor Jeugd en Gezin. Al met al is de conclusie dat de algehele situatie iets verbeterd is in Nederland. Er zijn minder jongeren werkloos, minder kinderen lopen risico op een leerachterstand, het aantal tienermoeders is gedaald en kinder- en zuigelingensterfte komen minder voor. Daarentegen leven meer kinderen in armoede, is het relatieve schoolverzuim gestegen en is het aantal kinderen dat vanwege een delict voor de rechter verschijnt iets toegenomen. Het is duidelijk dat er grote verschillen zijn in de omstandigheden waarin kinderen opgroeien. Willen we voorkomen dat een tweedeling ontstaat, waarbij sommige kinderen in veel gunstigere omstandigheden opgroeien dan andere, dan zullen 15

16 B. Methodische verantwoording van de keuze van de indicatoren De keuze voor de indicatoren is tot stand gekomen op basis van discussiebijeenkomsten met de leden van Kinderen in Tel, in samenwerking met vertegenwoordigers van SCP, het NIZW (nu Nederlands Jeugdinstituut NJi), GGD Nederland en beleidsmakers. Over de voorwaarden waaraan de geselecteerde onderwerpen en daarbij behorende indicatoren moesten voldoen is veel nagedacht. Bij de uiteindelijke keuze voor de indicatoren speelde een aantal criteria een rol. De data moeten iets zeggen over de brede groep jeugdigen van 0 tot en met 24 jaar: De indicatoren zijn gelijkmatig verdeeld over de gehele doelpopulatie, waarbij de nadruk overigens ligt op de 0- tot 18-jarigen. Bij de oudste groep (21 tot en met 24 jaar) komt maar een indicator aan bod: de jeugdwerkloosheid. Alle andere groepen komen bij meerdere indicatoren aan de orde. De data moeten afkomstig zijn van een betrouwbare bron: Alle data zijn afkomstig van door de overheid gefinancierde organisaties die met deze data zelf statistische overzichten over het werkveld genereren, met uitzondering van de gegevens over kindermishandeling. De bron (het AMK) is weliswaar door de overheid gefinancierd, maar met deze data worden standaard geen andere statistische bewerkingen uitgevoerd dan tellingen voor de jaarrapportage. De indicator moet beschikbaar en consistent zijn gedurende langere tijd: Sommige indicatoren veranderen in de loop der tijd omdat de berekeningswijze wordt aangepast aan de dan beschikbare meetmethoden. Werkloosheid is daarvan een goed voor- beeld. De wijze waarop we deze nu weergeven loopt vooruit op de wijze waarop het CBS dit cijfer in de toekomst wil gaan gebruiken. Of dit precies zo gebeurt als hier gepresenteerd, is echter nog de vraag. De huidige weergave is echter wel longitudinaal beschikbaar. De indicator moet beschikbaar en consistent zijn voor alle gemeenten in Nederland: Een landelijke gegevensverzameling biedt zekerheid over de betekenis van de data voor alle provincies en gemeenten. Wanneer verzameling van de data op provinciaal of zelfs gemeentelijk niveau moet plaatsvinden, komt de vergelijkbaarheid van de resultaten ernstig in het geding, vanwege ongetwijfeld optredende verschillen in reproductie en verzameling. De indicator moet gerelateerd zijn aan het welzijn van kinderen: We richten ons op uitkomstvariabelen in plaats van op programma- of dienstendata die lang niet altijd direct aan het welzijn van kinderen zijn gerelateerd (zoals geld en formatie gespendeerd aan jeugdbeleid, jeugdhulpverlening of onderwijs). De indicator moet voor het publiek begrijpelijk zijn: We proberen een lekenpubliek te bereiken, geen academici of onderzoekers. De indicator moet met hoge waarschijnlijkheid ook in de toekomst beschikbaar zijn: We proberen een serie indicatoren vast te stellen die jaar na jaar gereproduceerd kunnen worden, om zo ook veranderingen in het welzijn van kinderen te kunnen monitoren. Eenmalige data voldoen niet aan deze eis. De data moeten een veranderingspotentie in zich hebben. Het is niet zinnig een indicator op te nemen waarvan je nu al weet dat die de komende jaren toch niet zal veranderen. 16

17 Met deze voorwaarden zijn de onderzoekers nagegaan over welke indicatoren er betrouwbare, meetbare en geschikte informatie voorhanden was. Gegevens van het CBS blijken doorgaans het meest betrouwbaar, daar is dan ook het meest gebruik van gemaakt. Na afweging bleven er uiteindelijk per onderwerp een of twee meetbare, betrouwbare indicatoren over. Soms is een thema aangepast aan voorhanden zijnde indicatoren door het onderwerp meer te specificeren en af te bakenen. Voor jeugdparticipatie bleek echter geen geschikte indicator aanwezig. Besloten is om hier een aandachtspunt over op te nemen in het databoek. Ditzelfde geldt voor vrijetijdsbesteding. We hebben gekozen voor de volgende onderwerpen en de daarbij behorende indicatoren. 17

18 Tabel 1: Thema s, indicatoren en bronnen Thema Indicator Bron Gezondheid Jeugdcriminaliteit Jeugdwerkloosheid Jeugdzorg Kindersterfte: aantal 1- t/m 14-jarigen dat sterft Zuigelingensterfte: promillage zuigelingen van 0 tot 1 jaar dat sterft in hetzelfde jaar dat het wordt geboren Percentage van 12- t/m 21-jarigen die een delict hebben gepleegd waardoor ze voor de rechter zijn verschenen Percentage werkzoekende werkloze jongeren van 16 t/m 24 jaar Percentage 0-t/m 17-jarigen dat in 2006 een nieuwe indicatie tot hulp heeft ontvangen van het Bureau Jeugdzorg CBS * OMDATA van het WODC * CBS, aangevuld met CWI, belastingdienst en UWV * Bureaus Jeugdzorg * Percentage 0- t/m 17-jarigen dat in een achterstandswijk woont SCP en CBS * Kinderen in armoede Percentage 0- t/m 17-jarigen dat in een uitkeringsgezin leeft CBS * Percentage gemelde mishandelde 0- t/m 17-jarigen AMK * Onderwijs Aantal leerlingen dat jaarlijks relatief verzuimt als percentage van het totale aantal 5- t/m 17-jarige leerplichtige scholieren Percentage 4- t/m 12-jarigen in het primair onderwijs met een leerlinggewicht hoger dan 0 CFI * Openbare speelruimte Aantal 0- t/m 17-jarigen per hectare speelruimte CBS * Tienermoeders Percentage tienermoeders (15 t/m 19 jaar) CBS * * Bewerking Verwey-Jonker Instituut 18

19 Koppeling aan het Verdrag inzake de Rechten van het Kind Conform de wens van de belangenbehartigingsorganisaties zijn we nagegaan of de gekozen thema s en indicatoren aansluiten bij het normatieve kader van het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Kinderen in Tel is de Nederlandse versie van Kids Count. In Amerika is Kids Count ontwikkeld door de Annie E. Casey Foundation, waarbij onderzoekers voor tien indicatoren alle staten van de Verenigde Staten met elkaar vergeleken. De indicatoren in de Amerikaanse Kids Count zijn geordend naar leeftijdscategorieën, het VN-Kinderrechtenverdrag hanteert een indeling naar probleemgebieden. Wij hebben deze laatste indeling overgenomen. Het VN-Comité inzake de Rechten van het Kind - dat toezicht houdt op de naleving van het Verdrag door landen - in Genève gaat voor een aantal onderwerpen na hoeveel de overheid uitgeeft aan deze terreinen, zoals voor onderwijs of gezondheidszorg. Voor alle indicatoren is nagegaan of een verbinding van de indicator met een artikel van het Verdrag mogelijk is. We hebben een voorstel gedaan tot koppeling van de thema s met indicatoren aan het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Dit voorstel hebben we voorgelegd aan het Kinderrechtencollectief. Na enige bijstelling is de koppeling in schema A totstandgekomen. Elke indicator blijkt te verbinden aan een kinderrecht, behalve de indicator aantal werkzoekende werkloze jongeren. De kinderrechten richten zich op het gebied van arbeid namelijk vooral op het voorkomen van kinderarbeid. Bij ons gaat het bij deze indicator echter niet om kinderen, maar om jongeren. Het Kinderrechtencollectief onderschrijft dat de andere negen thema's met bijbehorende indicatoren goed aansluiten bij het Verdrag inzake de Rechten van het Kind. De artikelen zijn in schema A in volgorde van leeftijd weergegeven met daarbij het passende thema waar een indicator onder valt. 19

20 Schema A KOPPELING INDICATOREN AAN VERDRAG RECHTEN VAN HET KIND Gezondheid: Artikel 24 Ieder kind heeft recht op de best mogelijke gezondheid en gezondheidszorg. De nadruk ligt op vermindering van baby- en kindersterfte, op eerstelijnsgezondheidszorg, op voldoende voedsel en zuiver drinkwater, op pre- en postnatale zorg voor moeders, op voorlichting over gezondheid, over voeding, over de voordelen van borstvoeding en over hygiëne. Traditionele gebruiken die schadelijk zijn voor de gezondheid moeten afgeschaft worden. Jeugdcriminaliteit: Artikel 40 Kinderen die de strafwet hebben overtreden of daarvan verdacht worden hebben recht op een eerlijk proces en juridische bijstand. Er wordt naar gestreefd om kinderen zo mogelijk buiten de strafrechtelijke procedures te houden en met respect voor de mensenrechten van het kind naar mogelijkheden te zoeken. Kinderen in de jeugdzorg: Artikel 5 De Staten die partij zijn, eerbiedigen de verantwoordelijkheden, rechten en plichten van de ouders of, indien van toepassing, van de leden van de familie in ruimere zin of de gemeenschap al naar gelang het plaatselijk gebruik, van wettige voogden of anderen die wettelijk verantwoordelijk zijn voor het kind, voor het voorzien in passende leiding en begeleiding bij de uitoefening door het kind van de in dit Verdrag erkende rechten, op een wijze die verenigbaar is met de zich ontwikkelende vermogens van het kind. : Artikel 6 De staat erkent het recht op leven en ontwikkeling. Kinderen in Armoede: Artikel 27 Kinderen hebben recht op een passende levensstandaard. Ouders moeten daarvoor zorgen binnen hun mogelijkheden en de staat ondersteunt hen daarbij. : Artikel 19 Kinderen moeten beschermd worden tegen alle vormen van mishandeling, lichamelijk, psychisch en seksueel, binnen en buiten gezinsverband. De staat draagt zorg voor preventie en behandeling. Onderwijs: Artikel 28 Een kind heeft recht op verplicht en gratis basisonderwijs. De staat bevordert dat voortgezet onderwijs beschikbaar en toegankelijk is voor ieder kind, dat hoger onderwijs toegankelijk is naar gelang de capaciteiten, dat school- en beroepskeuzevoorlichting beschikbaar is en dat schooluitval aangepakt wordt. De handhaving van de schooldiscipline moet in overeenstemming zijn met de menselijke waardigheid en met dit Verdrag. Internationale samenwerking op onderwijsgebied is van groot belang. Openbare speelruimte: Artikel 31 Een kind heeft recht op vrije tijd, spel, kunst en cultuur. Tienermoeders: Artikel 24 Recht op voorlichting over gezondheidszorg en gezinsplanning, preventieve gezondheidszorg. 20

21 C. Definiëring en afbakening indicatoren Gezondheid: aantal 1- t/m 14-jarigen dat sterft Het aantal kinderen in de leeftijd van 1 tot en met 14 jaar dat sterft ongeacht de oorzaak, per kinderen in die leeftijd. Het absolute aantal kinderen in de leeftijd van 1 t/m 14 jaar dat sterft is in Nederland zeer gering. Vandaar dat dit cijfer per kinderen in die leeftijd wordt weergegeven. Echter, er zijn maar weinig gemeenten in Nederland met meer dan kinderen. Dit betekent dat elk sterfgeval zwaar aantelt in deze indicator. In een gemeente met 1000 kinderen zal één extra sterfgeval de waarde op deze indicator met een factor 100 doen stijgen. De provincies geven een iets beter inzicht in deze indicator. De gemeentelijke cijfers dienen hier voornamelijk ter illustratie; optredende veranderingen in kleine tot middelgrote gemeenten hebben weinig betekenis. Gezondheid: promillage zuigelingen van 0 tot 1 jaar dat sterft Het gaat om het aantal sterfgevallen onder zuigelingen onder 1 jaar dat in hetzelfde jaar is geboren, per 1000 levend geboren kinderen in dat jaar. Ook bij deze variabele geldt min of meer hetzelfde als bij de kindersterfte. Er zijn maar weinig gemeenten met 1000 geboortes per jaar, zodat ook hier de score door incidenten en toevalligheden sterk uiteen kan lopen over de jaren. En ook hier geldt dat een provinciaal overzicht van groter belang is dan het gemeentelijke overzicht, dat toch meer illustratieve waarde heeft. Jeugdcriminaliteit: percentage van 12- t/m 21-jarigen die een delict hebben gepleegd waardoor ze voor de rechter zijn verschenen Dit betreft het percentage 12- tot en met 21-jarigen dat een delict gepleegd heeft waarmee de jeugdige voor de rechter is verschenen. Voor dit gegeven zijn feitelijk twee lopende registraties beschikbaar. De meest gebruikte tot nu toe is de verdachtenregistratie van de politie. Een andere mogelijkheid betreft de zakenregistratie van het Openbaar Ministerie (verzameld door het Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatie Centrum (WODC) van het ministerie van Justitie). Aan elke zaak is altijd een persoon of bedrijf gekoppeld die het delict heeft begaan (dit kunnen ook meerdere personen zijn, maar die worden elk als unieke zaak geregistreerd). Bij elke zaak worden achtergrondvariabelen van de gedaagde persoon geregistreerd, maar ook kenmerken van het delict en de afdoening van de zaak. Aangezien de rechtsgang formeler en beter geregistreerd verloopt dan een politieonderzoek, is gekozen voor de OM-data als bron voor de indicator over jeugdcriminaliteit. Jeugdwerkloosheid: percentage werkzoekende werkloze jongeren (16 t/m 24 jaar) Het werkloosheidscijfer van het CBS is gebaseerd op de registratie van het CWI. Hierin zitten echter wel enige hiaten en vervuilingen die het werkloosheidscijfer beïnvloeden. Zo is er een redelijk grote groep mensen die niet staat ingeschreven bij het CWI, maar die toch beschikbaar is voor de arbeidsmarkt voor ten minste twaalf uur (dit is vooral de groep die niet afhankelijk is van een uitkering omdat de partner of iemand anders in het huishouden in voldoende mate in inkomen voorziet). Daarnaast staan er mensen bij het CWI als nietwerkend - werkzoekend ingeschreven die al werk hebben, of die een uitkering krijgen op basis waarvan ze niet voor ten minste twaalf uur beschikbaar zijn voor de arbeidsmarkt. Het CBS heeft ten behoeve van deze publicatie deze laatste twee groepen uit het CWI-bestand geschoond, door matching met gegevens van de Belastingdienst en het UWV. Dit houdt in dat in het uiteindelijke bestand alleen nog een onderschatting van het aantal werkloze jongeren zit, vanwege het niet ingeschreven staan bij het CWI. Verder kon het aantal werklozen uiteraard niet gedeeld worden op de beroepsbevolking, 21

22 aangezien deze berekening ook niet mogelijk is voor deze subgroep op gemeentelijk niveau (uitzonderingen daargelaten). Vandaar dat is gedeeld door de totale groep jongeren van 16 tot en met 24 jaar. Het nadeel hiervan is dat een groot gedeelte van deze groep in een aantal gemeenten niet tot de beroepsbevolking kan horen omdat deze personen voltijd dagonderwijs volgen. Vooral in gemeenten met een universiteit en/of een hbo-opleiding is de beroepsbevolking in de genoemde leeftijdsgroep veel lager. Een voordeel is dat de gebruikte deler wel voor elk moment en elke gemeente, hoe klein ook, beschikbaar is. In de toekomst biedt de IB-Groep misschien uitkomst om deze populatie verder te verkleinen tot de groep die waarschijnlijk voor de arbeidsmarkt beschikbaar is. Dit moet mogelijk zijn omdat de IB-Groep registreert welke personen ingeschreven staan in het mbo, hbo en w.o., zolang er recht bestaat op studiefinanciering. De groep die dat recht niet meer heeft is in de betreffende leeftijdscategorie vrij klein. Het is dus met behulp van lopende registraties mogelijk de beroepsbevolking voor deze leeftijdscategorie redelijk betrouwbaar te onderscheiden. Kinderen in de jeugdzorg: percentage 0- t/m 17-jarigen met een indicatie voor jeugdzorg Dit cijfer is gebaseerd op het aantal nieuwe indicaties voor jeugdzorg dat het Bureau Jeugdzorg in een jaar registreert, voor kinderen van 0 tot en met 17 jaar ten opzichte van het totale aantal 0- t/m 17-jarigen in een gemeente. Aanvullend is het aantal nieuwe jeugdbeschermingsmaatregelen meegenomen, maar omdat een jongere met een jeugdbeschermingsmaatregel in vrijwel alle gevallen op een eerder moment al een indicatie voor jeugdzorg heeft gekregen, zijn deze niet meegenomen in de berekening van de indicator (dit zou leiden tot dubbeltellingen), maar alleen illustratief beschreven. : percentage 0- t/m 17-jarigen dat in een achterstandwijk woont Hierbij gaat het om het aantal kinderen dat woont in een gebied met een lage sociale status. Daarbij is sociale status een uitdrukking van het opleidingsniveau van de bewoners van een wijk (postcodegebied), van het inkomensniveau en van de mate van werkloosheid in het gebied. De variabele sociale status is vastgesteld met behulp van een principale-componentenanalyse, waarbij de factor sociale status 54% van de variantie verklaart. De samenhang van de afzonderlijke variabelen met deze factor bedraagt -0,88 (gemiddeld inkomen), 0,82 (laag inkomen), 0,67 (zonder baan) en 0,46 (lage opleiding). De (woon)gebieden met de laagste status worden achterstandswijken genoemd. Achterstandsgebieden hebben een achterstandsscore van meer dan eenmaal de standaarddeviatie boven het gemiddelde (SCP, 2005). Dit suggereert dat de afwijking van het landelijke gemiddelde bepaalt of een gebied wordt betiteld als achterstandswijk, en niet de feitelijke constatering. Zou de situatie in heel Nederland zeer sterk verbeteren in de loop van vier jaar, dan zou met deze benadering toch nog ongeveer hetzelfde aantal gebieden als achterstandswijk te betitelen zijn. Het percentage kinderen in een achterstandswijk bepaalt uiteindelijk hoe goed of slecht een gemeente scoort. Op grond van de indeling zijn er ook veel gemeenten die geen achterstandswijken hebben. Het percentage kinderen dat woont in een achterstandswijk is in die gemeenten dan ook 0; dit cijfer is als zodanig meegenomen in de berekening van de totale standaardscore. 22

23 Kinderen in armoede: percentage 0- t/m 17-jarigen dat in een uitkeringsgezin leeft Deze gegevens zijn afkomstig van de sociale diensten van alle gemeenten in Nederland. Het gaat hier dus om personen met een bijstandsuitkering, eventueel aangevuld met bijzondere bijstand. Deze gegevens worden landelijk verzameld en gecorrigeerd door het CBS. Een gedeelte van de personen met een uitkering vormt een huishouden met ten laste komende kinderen van 0 tot 18 jaar. Deze kinderen worden in de registratie meegenomen. Het totale aantal ten laste van uitkeringsgezinnen komende kinderen per gemeente als percentage van het totale aantal kinderen van 0 tot 18 jaar, is in deze indicator meegenomen. Uitgangspunt hierbij is dat de huishoudens met een bijstandsuitkering, volledig of aanvullend, in zijn algemeenheid de onderkant vormen van het inkomensniveau in Nederland. : percentage gemelde mishandelde 0- t/m 17- jarige kinderen De meldingen van kindermishandeling zijn afkomstig van de bureaus AMK (Advies- en Meldpunt ). Elke provincie en grootstedelijke regio heeft een eigen Advies- en Meldpunt, alle bereikbaar via het landelijke telefoonnummer. De registratie vindt plaats in een speciaal programma (KITS), waarbij de postcode en de geboortedatum van het mishandelde kind worden vastgelegd, alsmede de aard van de mishandeling en het aantal kinderen in het gezin. Er wordt dus niet alleen door mishandelde kinderen gebeld maar ook over mishandelde kinderen. De registraties van alle meldpunten zijn samengebracht en er is een uitdraai gemaakt op viercijferig postcodeniveau van alle meldingen met daarbij het geboortejaar van het betreffende kind. De gegevens van de viercijferige postcodeniveaus zijn teruggerekend naar alle gemeenten. Voor de berekening van het percentage is het aantal meldingen gedeeld door het aantal jeugdigen. Onderwijs: aantal 5- t/m 17-jarige leerplichtige scholieren dat relatief verzuimt Percentage leerlingen dat relatief verzuimt (een periode van drie aangesloten dagen, of in een periode van een maand minimaal twaalf uren verzuim), als percentage van het totale aantal leerplichtige leerlingen. Een school moet, indien een leerling verzuimt, volgens de leerplichtwet de gemeente inlichten, waarna de gemeente actie kan ondernemen. De gemeente meldt deze gegevens vervolgens jaarlijks aan de CFI, die alle gegevens van alle gemeenten rubriceert. De registratie van de leerplicht bij gemeenten is jarenlang een probleem geweest. De beschikbare software liet weliswaar toe alle verplichte onderdelen te registreren, maar de kwaliteit varieerde in grote mate tussen gemeenten. Hierdoor bleef een adequate verzuimregistratie bij gemeenten meestal achterwege. Met alle nieuwe software voor de leerplichtadministratie zien wij een geleidelijke verbetering van de kwaliteit van de registratie. Dit zal zich de komende jaren hoofdzakelijk uiten in een verhoging van het relatieve verzuim, aangezien voor deze wettelijke taak nu een adequate registratie, monitoring en ook uitvoering mogelijk zijn. Dit betekent een betere vastlegging van de meldingen in de registratiesystemen. De gemeenten met ontbrekende gegevens zijn in de kaarten weergegeven; in de overzichtstabellen staan hier missende waarden voor deze indicator. De ontbrekende gegevens zijn voor de betreffende gemeenten niet meegeteld in de bepaling van de uiteindelijke totale standaardscore. 23

24 Onderwijs: percentage 4- t/m 12-jarigen in het primair onderwijs met een leerlinggewicht 1 hoger dan 0 Het gaat om het percentage leerlingen in het basisonderwijs (4 t/m 12 jaar) waarbij sprake is van een gewichtsscore hoger dan 0. Leerlingen krijgen op grond van bepaalde criteria een gewicht: de zogenaamde gewichtenregeling. De huidige criteria zijn: gewicht 0,25 voor Nederlandse leerlingen van ouders met een laag opleidingsniveau. gewicht 0,90 voor allochtone leerlingen van ouders met een laag opleidings- en beroepsniveau. De scholen ontvangen door deze regeling extra personele en materiële faciliteiten. Het uitgangspunt is dat leerlingen met een hoger gewicht meer voorzieningen nodig hebben, omdat er een hoger risico op achterstand bestaat. Alle scholen melden de aantallen gewichtleerlingen per klas aan de gemeente. De gemeente meldt dit vervolgens jaarlijks aan de CFI, die alle gegevens van alle gemeenten rubriceert. Openbare speelruimte: aantal 0- t/m 17-jarigen per hectare speelruimte Ruimte voor kinderen is een onderwerp dat zelden in een cijfermatige vertaling optreedt. Vanwege het belang dat de stuurgroep hieraan hecht is toch gepoogd om aan de vraag naar gegevens over ruimte voor kinderen te voldoen. De registratie van de bestemming De gewichtenregeling in het onderwijs is per gewijzigd, deze wijziging heeft invloed op hoogte van het gewicht, niet op het aantal leerlingen met een gewicht. In theorie zal deze wijziging op onze indicator dus geen invloed hebben. van ruimtes binnen een gemeente is echter nog niet zodanig dat deze zich leent voor precieze analyses. Echter, het CBS verzamelt periodiek wel informatie over de verdeling van ruimte binnen alle gemeenten in Nederland. Op basis van de door het CBS gehanteerde indeling is de keuze gemaakt voor die ruimtes die kinderen met de hoogste waarschijnlijkheid als speel- of sportruimte zullen gebruiken. Het gaat hierbij om zogenaamde georganiseerde ruimte. Dit is ruimte die speciaal voor het betreffende doel is aangelegd in een gemeente. Deze ruimtes omvatten parken, sportterreinen en ruimte voor vrije recreatie. De indicator definieert het aantal 0- t/m 17- jarigen per hectare georganiseerde speelruimte. Tienermoeders: percentage tienermoeders (15 t/m 19 jaar) Het percentage moeders in de leeftijd van 15 t/m 19 jaar als percentage van het totale aantal vrouwen in de leeftijd van 15 t/m 19 jaar. Over het algemeen beschouwt de maatschappij het als problematisch dat tienermeisjes moeder worden. Toch is het in sommige gemeenschappen in Nederland heel geaccepteerd en normaal om al op zeer jonge leeftijd moeder te worden. Dit reflecteert zich in de cijfers van sommige gemeenten in Nederland. Desondanks komt tienermoederschap in Nederland (nog) maar heel weinig voor. Hier geldt dan dat kleine absolute verschillen tussen jaren in percentueel opzicht leiden tot zeer grote verschillen. Verantwoording Overall Ranking De uiteindelijke overall rangorde van gemeenten (zie index) is tot stand gekomen op de hieronder beschreven wijze. Als eerste zijn alle numerieke waarden van de twaalf indicatoren omgezet naar standaardscores. Vervolgens zijn alle standaardscores van de twaalf indicatoren per gemeente bij elkaar opgeteld om te komen tot een totale standaardscore voor elk van de 443 gemeenten. Als laatste is de rangorde van de gemeenten bepaald op basis van deze totale 24

25 standaardscore, van de slechtste waarde 1 tot de beste waarde 443. De standaardscore geeft aan in hoeverre een score afwijkt van het landelijke gemiddelde. Dit betekent dat wanneer een gemeente het beter doet dan dit gemiddelde, de gemeente een negatieve standaardscore krijgt. Doet een gemeente het slechter dan het landelijke gemiddelde, dan krijgt deze een positieve standaardscore. De standaardscore op een indicator ontstaat door de gemiddelde waarde op een indicator over alle gemeenten af te trekken van de gevonden waarde van een gemeente, en dit getal te delen door de standaardafwijking van de verdeling van alle waardes op deze indicator. De standaardscore bepaalt dus de relatieve afstand tot de gemiddelde waarde over alle gemeenten, waarbij het gemiddelde van alle standaardscores van één indicator (ongeacht welke) 0 is. De mate van afwijking van het gemiddelde is dus gestandaardiseerd, dit houdt in dat de standaardscore voor elke indicator hetzelfde betekent. Alle indicatoren hebben hetzelfde gewicht gekregen bij de bepaling van de totale standaardscore. Er is, met andere woorden, geen poging gedaan het relatieve belang van de indicatoren mee te laten wegen in de eindscore. Voor deze publicatie zijn alle resultaten van vorig jaar herberekend, aangezien er dit jaar vijftien gemeenten minder zijn door samenvoegingen, en vanwege de kleine wijzigingen in de methodiek. Aangezien een aantal gemeenten niet meer bestaat, verandert het totale gemiddelde en dus ook de afwijking van het gemiddelde van alle overgebleven gemeenten. Dit betekent feitelijk dat alle gemeenten ten aanzien van de gegevens van vorig jaar een nieuwe totale standaardscore hebben gekregen. In de meeste gevallen wijkt deze nauwelijks af van de versie van vorig jaar. Voor een gemeente als Maasgouw in Limburg, waarin drie gemeenten van vorig jaar zijn samengevoegd, zien we echter wel een ander beeld. Een andere verandering is dat we dit jaar voor het eerst geconfronteerd zijn met gegevens die voor een kleine gemeente zeer bepalend kunnen zijn omdat er te weinig jongeren wonen in die gemeente. Dit geldt voor de indicatoren kindersterfte en tienermoeders, waar in drie gevallen de deelfactor dusdanig klein was dat een incidentie (kindersterfte) of prevalentie (tienermoeder) van 1 een buitenproportionele score opleverde. Als er in een kleine gemeente sprake is van een enkel geval op zeer weinig jongeren dan telt dit onevenredig zwaar mee bij de berekening van de totaalscore. Dit is uitzonderlijk omdat de meeste gemeenten de laatste jaren gefuseerd zijn en er in Nederland maar zeer weinig echt kleine gemeenten zijn. Besloten is om in de drie voorkomende gevallen (van de in totaal ruim 5200 berekende getallen) te kiezen voor een regionaal gemiddelde, waarbij de regio werd gekozen door omliggende gemeenten samen te voegen tot de deelfactor voldoende groot was om een betekenisvol getal op te leveren. Op deze manier telt de incidentie of prevalentie in de betroffen gemeente dus wel degelijk mee bij de bepaling van de score op de indicator. 25

Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de positie van kinderen, in het bijzonder de positie van de armste en meest gemarginaliseerde groepen.

Het uiteindelijke doel is het verbeteren van de positie van kinderen, in het bijzonder de positie van de armste en meest gemarginaliseerde groepen. 30-01-2013 Signaal Signaal Uitgave Auteur Informatie Onderzoek en Herma Koops Herma.Koops@denhaag.nl Integrale Vraagstukken Nr. 10 Jaargang 2012 Oplage Redactieadres Internet / Intranet digitaal Gemeente

Nadere informatie

http://www.vng.abfsoftware.nl/quickstep/qsprintreport.aspx?pdf=false&sel_code=vji_kit

http://www.vng.abfsoftware.nl/quickstep/qsprintreport.aspx?pdf=false&sel_code=vji_kit king Kinderen in Tel in Loon op Zand (Verweij-Jonker Instituut) Kinderen in Tel 2010 In deze rapportage zijn de meest recente gegevens opgenomen uit het onderzoek over de leefsituatie van de Nederlandse

Nadere informatie

Kinderen in Tel Databoek 2007

Kinderen in Tel Databoek 2007 Kinderen in Tel Databoek 2007 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Verwey-Jonker Instituut Redactie: Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf Januari 2007 Johanna KinderFonds DEFENCE for CHILDREN

Nadere informatie

Gemeenterapportage 2016 Gemeente XXXXX

Gemeenterapportage 2016 Gemeente XXXXX Gemeenterapportage 2016 Gemeente XXXXX Pagina 0 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Inleiding 3 A. Gezin en leefomstandigheden 4 A1. Kinderen in armoede 4 A2. Kinderen in eenoudergezin 5 A3. Kindermishandeling

Nadere informatie

Kinderen in Tel Databoek 2009

Kinderen in Tel Databoek 2009 Kinderen in Tel Databoek 2009 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Verwey-Jonker Instituut Redactie: Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf Maart 2009 Johanna KinderFonds DEFENCE for CHILDREN

Nadere informatie

Kinderen in Tel Databoek 2009

Kinderen in Tel Databoek 2009 Kinderen in Tel Databoek 2009 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Verwey-Jonker Instituut Redactie: Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf April 2009 1 2 INHOUDSOPGAVE Voorwoord 5 Deel 1: Kinderen

Nadere informatie

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: - Jeugd en Jeugdhulpverlening - Onderwijs Oktober 2015 Ctrl/BI C. Hogervorst Het beeld dat bij dit thema naar voren komt past bij een grotere

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Informatienota voor de raad

Informatienota voor de raad gemeente Eindhoven Raadsnummer o8.r 68g.ooz Inboeknummer o8bstor488 Dossiernummer 88o.4Sr 22 ) uli 2008 Informatienota voor de raad Kennis nemen van Armoedecijfers van kinderen in Eindhoven. Aanleiding

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Kinderen in Tel Databoek 2010

Kinderen in Tel Databoek 2010 Kinderen in Tel Databoek 2010 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Verwey-Jonker Instituut Redactie: Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf Met medewerking van: Wouter Roeleveld Februari 2010

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen April 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen blijven stijgen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Kinderen in Tel Databoek 2008

Kinderen in Tel Databoek 2008 Kinderen in Tel Databoek 2008 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Verwey-Jonker Instituut Redactie: Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf Januari 2008 Johanna KinderFonds DEFENCE for CHILDREN

Nadere informatie

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Aan: Van: Ashna Nakched Evert Pommer en Klarita Sadiraj Inlichtingen bij Evert Pommer e.pommer@scp.nl T 7947 kamer D-0608 Datum 24 januari 2010 Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Het ministerie van

Nadere informatie

Kind onvriendelijke gemeenten

Kind onvriendelijke gemeenten Kind onvriendelijke gemeenten Een term die de laatste tiental jaren vaak wordt terug gezien in de media. Oorzaken zijn veelvuldig aan te wijzen zoals gemeenten die te weinig doen aan het opruimen van zwerfvuil,

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen Maart 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen opnieuw toegenomen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische

Nadere informatie

Kinderen in Tel Databoek 2009

Kinderen in Tel Databoek 2009 Kinderen in Tel Databoek 2009 Kinderrechten als basis voor lokaal jeugdbeleid Verwey-Jonker Instituut Redactie: Majone Steketee Jodi Mak Bas Tierolf Maart 2009 Johanna K ind erfond s DEFENCE for CHILDREN

Nadere informatie

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014. Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014 Nummer 6 juni 2014 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2014 Factsheet Ondanks eerste tekenen dat de economie weer aantrekt blijft de werkloosheid. Negen procent van de Amsterdamse beroepsbevolking is werkloos

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB00-145 29 juni 2000 9.30 uur Arbeidsmarkt: verschil tussen Utrecht en Noorden van het land blijft groot Door de gunstige ontwikkeling op de arbeidsmarkt

Nadere informatie

Werkloosheid nauwelijks veranderd

Werkloosheid nauwelijks veranderd Persbericht Pb14-084 18-12-2014 09.30 uur Werkloosheid nauwelijks veranderd - Werkloosheid blijft 8 procent - Meer mensen aan het werk in de afgelopen drie maanden - Aantal WW-uitkeringen met 6 duizend

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen 2009-2013 1 (index: 2009 = 100) 2014-2019 (index: 2014 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Ontwikkeling aantal leerlingen 2009-2013 1 (index: 2009 = 100) 2014-2019 (index: 2014 = 100) Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is tussen 2010 en 2014 gedaald. In de provincie Limburg nam het aantal leerlingen in deze periode het sterkst af. In het voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen

Nadere informatie

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003

Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 2003 Advie zen en Meldingen over Kindermishandeling in 23 Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Iedereen die zich zorgen maakt over een kind in zijn of haar omgeving kan contact

Nadere informatie

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014

Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Sociale index: Gebiedsteam Sneek Noord 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013 Fact sheet nummer 5 maart 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Er zijn ruim 133.000 jongeren van 15 tot en met 26 jaar in Amsterdam (januari 2012). Met de meeste jongeren gaat het goed in het onderwijs

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Sociale index Gebiedsteam Sneek Zuid 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ(en

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen September 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen

Aantal werkzoekenden en aantal WWuitkeringen Juni 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting

Nadere informatie

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken Binding met de arbeidsmarkt van 25 tot 65-jarigen in gemeenten met aandachtswijken Raad voor Werk en Inkomen Nicis Institute Juni 28 Onbenut arbeidsaanbod aandachtswijken

Nadere informatie

Meerdere keren zonder werk

Meerdere keren zonder werk Meerdere keren zonder werk Antoinette van Poeijer Ontvangers van een - of bijstandsuikering en ers worden gestimuleerd (weer) aan de slag te gaan. In veel gevallen is dat succesvol. Er zijn echter ook

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2016 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 20 Fact sheet april 20 De totale werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar vrijwel gelijk gebleven aan 2015. Van de 14.000 Amsterdamse jongeren

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Anderhalf jaar stijgende lijn werkloosheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Anderhalf jaar stijgende lijn werkloosheid Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-003 17 januari 2013 9.30 uur Werkloosheid verder toegenomen Werkloosheid in december opgelopen naar 7,2 procent Vanaf medio vrijwel voortdurende stijging

Nadere informatie

Informatie 10 januari 2015

Informatie 10 januari 2015 Informatie 10 januari 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS ARMOEDE WERELDWIJD Wereldwijd leven ongeveer 1,2 miljard mensen in absolute armoede leven: zij beschikken niet over basisbehoeften zoals schoon drinkwater,

Nadere informatie

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011

Sociaal-economische schets van Leiden Zuidwest 2011 Sociaal-economische schets van Zuidwest 2011 Zuidwest is onderdeel van het en bestaat uit de buurten Haagwegnoord en -zuid, Boshuizen, Fortuinwijk-noord en -zuid en de Gasthuiswijk. Zuidwest heeft een

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht

Basiscijfers gemeenten. Arbeidsmarktregio Midden-Utrecht Basiscijfers gemeenten Arbeidsmarktregio Midden- Inhoudsopgave Inleiding... 3 Nww-percentage december 2011... 4 Ontwikkeling nww 2010-2011... 5 Standcijfers nww 2011 en nww-percentages december 2010 en

Nadere informatie

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016 Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet! 06 2016 Aanleiding Eerder bracht het Fries Sociaal Planbureau (FSP) een rapport uit over het gebruik van jeugdhulp in Fryslân. Deze

Nadere informatie

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald

Persbericht. Werkloosheid in alle provincies gedaald Persbericht PB99-191 28 juli 1999 9.30 uur Werkloosheid in alle provincies gedaald De gunstige ontwikkeling op de arbeidsmarkt in 1998 leidde in alle provincies tot een daling van de werkloosheid en een

Nadere informatie

Informatie 17 december 2015

Informatie 17 december 2015 Informatie 17 december 2015 ARMOEDE: FEITEN EN CIJFERS Ondanks het aflopen van de economische recessie, is de armoede in Nederland het afgelopen jaar verder gestegen. Vooral het aantal huishoudens dat

Nadere informatie

A d v i e z e n e n M e l d i n g e n o v e r K i n d e r m i s h a n d e l i n g i n 2 0 0 5

A d v i e z e n e n M e l d i n g e n o v e r K i n d e r m i s h a n d e l i n g i n 2 0 0 5 A d v i e z e n e n M e l d i n g e n o v e r K i n d e r m i s h a n d e l i n g i n 2 0 0 5 Registratiegegevens van de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling Elk Bureau Jeugdzorg heeft een Advies-

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Sterke stijging werkloosheid Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-013 21 februari 9.30 uur Sterke stijging werkloosheid Werkloosheid in januari opgelopen naar 7,5 procent Jeugdwerkloosheid gestegen tot 15 procent Aantal

Nadere informatie

Percentage voorgelegde vermoedens van misbruik neemt af

Percentage voorgelegde vermoedens van misbruik neemt af foto: Wiesje Peels Adviezen en meldingen over seksueel misbruik 1996 2005 Percentage voorgelegde vermoedens van misbruik neemt af Door Adrie Wolzak Iedereen die zich zorgen maakt over een kind, kan die

Nadere informatie

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 1 Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015 Fact sheet juni 20 De werkloosheid onder Amsterdamse jongeren is het afgelopen jaar sterk gedaald. Van de 3.00 Amsterdamse jongeren in de leeftijd van 15

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari

Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen in februari Februari 2009 Aantal werkzoekenden en WW-uitkeringen verder gestegen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Verleende ontslagvergunningen 7 Statistische bijlage 8 Toelichting NWW

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Maart 2013 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Maart 2013 Inhoudsopgave WW-uitkeringen 2 Niet-werkende werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf 4 Ingediende vacatures UWV 5 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. December 2012 Nieuwsflits Arbeidsmarkt December 2012 Inhoudsopgave WW-uitkeringen 2 Niet-werkende werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf 4 Ingediende vacatures UWV 5 Ingediende ontslagaanvragen en verleende

Nadere informatie

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n)

monitor Marokkaanse Nederlanders in Maassluis bijlage(n) Raadsinformatiebrief (openbaar) gemeente Maassluis Aan de leden van de gemeenteraad in Maassluis Postbus 55 3140 AB Maassluis T 010-593 1931 E gemeente@maassluis.nl I www.maassluis.nl ons kenmerk 2010-4748

Nadere informatie

Aantal werklozen in december toegenomen

Aantal werklozen in december toegenomen Persbericht Pb15-002 22-01-2015 09.30 uur Aantal werklozen in december toegenomen - In de afgelopen drie maanden meer mensen op de arbeidsmarkt - Jeugdwerkloosheid vrijwel onveranderd - Aantal WW-uitkeringen

Nadere informatie

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100)

Figuur 1: Ontwikkeling aantal leerlingen Figuur 2: Prognose aantal leerlingen (index: 2011 = 100) (index: 2016 = 100) Het aantal leerlingen in het basisonderwijs is tussen 2011 en 2015 gedaald. In de provincie Limburg nam het aantal leerlingen in deze periode het sterkst af. In het voortgezet onderwijs is het aantal leerlingen

Nadere informatie

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen

Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen Meer WW-uitkeringen Februari 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gestegen - 483.000 werkzoekenden ingeschreven bij UWV WERKbedrijf - Vooral meer jonge werkzoekenden - Sterke toename werkzoekenden met transport beroep maar

Nadere informatie

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Fact sheet nummer 9 juli 2013 Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam 2013 Er zijn in Amsterdam bijna 135.000 jongeren in de leeftijd van 15 tot 27 jaar (januari 2013). Veel jongeren volgen een opleiding of

Nadere informatie

Werkloosheid verder toegenomen

Werkloosheid verder toegenomen Persbericht PB14-019 20 maart 09.30 uur Werkloosheid verder toegenomen - Werkloze beroepsbevolking in februari met 13 duizend gestegen - Vrijwel evenveel werkloze jongeren als drie maanden geleden - Aantal

Nadere informatie

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd

Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd Persbericht Pb14-070 20 november 2014 09.30 uur Werkloosheid in oktober vrijwel onveranderd - Meer mensen aan het werk - Aantal WW-uitkeringen vrijwel onveranderd - WW-uitkeringen toegenomen vanuit seizoengevoelige

Nadere informatie

LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten

LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten LOKAAL JEUGDRAPPORT - Houten Jongeren en gezin Ontwikkeling van het aantal jongeren (2000-2011, index: 2000=100) Bron:CBS bevolkingsstatistiek, bewerking ABF Research In Houten is het aantal jongeren in

Nadere informatie

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005

Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005 08 07 Voorpublicatie Diversiteit in cijfers 2005 Karin Hagoort, Kathleen Geertjes en Osman Baydar Centrum voor Beleidsstatistiek (maatwerk) Voorburg/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2007

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Mei 2007 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Mei 2007 Amsterdam, juni 2007 Forse daling aantal niet-werkende werkzoekenden In 2007 daalde het aantal niet-werkende werkzoekenden (nww) met 13.500 (-2,6) naar 512.907. Dit is

Nadere informatie

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden

Juli 2012 Bijna WW-uitkeringen Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Juli 2012 Bijna 300.000 WW-uitkeringen - 298.000 lopende WW-uitkeringen - Aantal WW-uitkeringen gestegen ten opzichte van voorgaande maand (2,5%) - Ruim de helft meer WW-uitkeringen voor jongeren dan in

Nadere informatie

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen

Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden Aantal WW-uitkeringen in een jaar tijd met gestegen Juni 2012 Meer werkzoekenden (NWW) dan een jaar geleden - 464.300 werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf - In i vrijwel evenveel werkzoekenden als in - Van de 55-plus beroepsbevolking is 9,4 procent

Nadere informatie

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen

Analyse ontwikkeling leerlingaantallen Analyse ontwikkeling leerlingaantallen Naar aanleiding van de 1 oktobertelling 2014 heeft VGS Adivio weer een korte analyse uitgevoerd waarbij onderzocht is in hoeverre de leerlingaantallen onderhevig

Nadere informatie

Niet-werkende werkzoekenden

Niet-werkende werkzoekenden Januari 2012 Niet-werkende werkzoekenden 2 WW-uitkeringen 3 Vacatures ingediend bij UWV WERKbedrijf 4 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen 5 Statistische bijlage 6 Toelichting NWW/WW

Nadere informatie

Jongeren op de arbeidsmarkt

Jongeren op de arbeidsmarkt Jongeren op de arbeidsmarkt Tanja Traag In 23 was 11 procent van alle jongeren werkloos. Jongeren die geen onderwijs meer volgen, hebben een andere positie op de arbeidsmarkt dan jongeren die wel een opleiding

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-026 18 april 9.30 uur Werkloosheid gestegen naar ruim 8 procent Forse toename werkloosheid in maart Lichte stijging aantal WW-uitkeringen De voor seizoeninvloeden

Nadere informatie

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Januari 2013 Nieuwsflits Arbeidsmarkt Januari 2013 Inhoudsopgave WW-uitkeringen 2 Niet-werkende werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf 4 Ingediende vacatures UWV 5 Ingediende ontslagaanvragen en verleende

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2007 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2007 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2007 Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 833 Derriks, M., & Kat, E. de. (2020). Jeugdmonitor Zeeland Amsterdam: Kohnstamm Instituut. De Jeugdmonitor Zeeland De Jeugdmonitor Zeeland is een plek waar allerlei informatie bij

Nadere informatie

Werkloosheid daalt verder in september

Werkloosheid daalt verder in september Persbericht Pb14-061 16 oktober 2014 9.30 uur Werkloosheid daalt verder in september - Opnieuw meer mensen aan het werk - In de afgelopen vijf maanden vooral minder mannen werkloos - Aantal WW-uitkeringen

Nadere informatie

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald

April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) Aantal WW-uitkeringen opnieuw licht gedaald April 2012 Minder niet-werkende werkzoekenden (NWW) - 471.100 werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf - Daling jonge werkzoekenden - Vooral daling agrarische beroepen en technische/industriële

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder gestegen. Meer mannen én vrouwen werkloos. Aantal jonge werkzoekenden toegenomen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-066 20 oktober 2011 9.30 uur www.cbs.nl Werkloosheid verder gestegen Sterke stijging werkloosheid in derde kwartaal 2011 Toename zowel bij mannen als

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid blijft afnemen. Opnieuw kleine daling werkloosheid

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid blijft afnemen. Opnieuw kleine daling werkloosheid Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-055 19 augustus 2010 9.30 uur Werkloosheid blijft afnemen Aantal werklozen licht gedaald Evenveel mannen als vrouwen werkloos Daling werkzoekenden alleen

Nadere informatie

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen

CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen CBS: Lichte toename werkenden, minder werklozen Het aantal mensen met werk is in de periode februari-april met gemiddeld 2 duizend per maand toegenomen. Vooral jongeren en 45-plussers gingen aan de slag.

Nadere informatie

De Limburgse Jeugdmonitor

De Limburgse Jeugdmonitor De Limburgse Jeugdmonitor (Wat zeggen cijfers over) kinderen in kwetsbare situaties Marjon Hulst, beleidsmedewerker Jeugdzorg 12 juni 2014 De Limburgse Jeugdmonitor http://www.limburg.databank.nl/ Waarom

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Kleine daling werkloosheid. Vooral toename jonge werkzoekenden. Forse stijging nieuwe WW-uitkeringen www cbs nl Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB11-013 17 februari 2011 9.30 uur Kleine daling werkloosheid In januari minder dan 400 duizend werklozen Sinds de top begin vorig bijna 5 duizend

Nadere informatie

concept indicatorenset Monitor Passend Onderwijs en Jeugdhulp

concept indicatorenset Monitor Passend Onderwijs en Jeugdhulp concept indicatorenset Monitor Passend Onderwijs en Jeugdhulp dinsdag 2 december 2014 toelichting Om de hulp en ondersteuning voor kinderen en gezinnen zowel op school als thuis in samenhang te realiseren

Nadere informatie

Dordrecht in de Atlas 2013

Dordrecht in de Atlas 2013 in de Atlas Een aantrekkelijke stad om in te wonen, maar sociaaleconomisch kwetsbaar Inhoud:. Conclusies. Positie van. Bevolking. Wonen. De Atlas voor gemeenten wordt jaarlijks gepubliceerd. In mei is

Nadere informatie

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren

Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren Persbericht PB14-033 15 mei 9:30 uur Stijging werkloosheid vlakt af door terugtrekken jongeren - Werkloosheid in april licht gestegen - Arbeidsdeelname afgenomen bij jongeren - Aantal WW-uitkeringen in

Nadere informatie

Dordtse jeugd in cijfers

Dordtse jeugd in cijfers Dordtse jeugd in cijfers stand van zaken en ontwikkelingen kerncijfers Hoe staat het met de jeugd in? Hoeveel kinderen groeien op in een bijstandsgezin? Hoeveel jongeren zijn werkloos en welk aandeel heeft

Nadere informatie

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18

Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 Achtergronddocument berekening doelgroepleerlingen 2017/ 18 (OIS) brengt sinds 2017 het aantal doelgroepleerlingen per basisschool in beeld voor Onderwijs, Jeugd en Zorg (OJZ), ter ondersteuning van het

Nadere informatie

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog Risicokinderen in de gemeente Oude IJsselstreek Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog GGD Noord- en Oost-Gelderland, 1 mei 2015 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Methode... 3

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder opgelopen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder opgelopen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-042 19 juli 9.30 uur Werkloosheid verder opgelopen In juni 6,3 procent werkloos Een jaar lang stijgende lijn werkloosheid 291 duizend WW-uitkeringen

Nadere informatie

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-015 1 maart 2012 9.30 uur Gevoelens van onveiligheid iets verminderd Minder Nederlanders voelen zich onveilig Slachtofferschap veel voorkomende criminaliteit

Nadere informatie

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt

CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt CBS: Meer werkende vrouwen op de arbeidsmarkt Tussen maart en mei is het aantal mensen met een baan met gemiddeld 6 duizend per maand gestegen. De stijging is volledig aan vrouwen toe te schrijven. Het

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Minder WW-uitkeringen aan jongeren, meer aan ouderen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid verder toegenomen. Minder WW-uitkeringen aan jongeren, meer aan ouderen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB12-035 15 mei 9.30 uur Werkloosheid verder toegenomen In april 8,2 procent van de beroepsbevolking werkloos Stijging werkloosheid in afgelopen maanden sterker

Nadere informatie

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp

B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015. Onderwerp B en W-nummer 15.0379; besluit d.d. 12-5-2015 Onderwerp Beantwoording van schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders van het raadslid A. Van den Boogaard (PvdA) inzake Arbeidsparticipatie

Nadere informatie

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970

CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 CBS-berichten: Veranderingen in de arbeidsparticipatie in Nederland sinds 1970 Lian Kösters, Paul den Boer en Bob Lodder* Inleiding In dit artikel wordt de arbeidsparticipatie in Nederland tussen 1970

Nadere informatie

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus

September Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in augustus September 2012 Vrijwel evenveel WW-uitkeringen als in ustus - - 304.400 lopende WW-uitkeringen, bijna evenveel als in ustus en 21 procent meer dan een jaar geleden Aantal lopende WW-uitkeringen voor jongeren

Nadere informatie

Factsheet gemeente Westland

Factsheet gemeente Westland In deze factsheet wordt ingegaan op verschillende indicatoren voor het aantal jeugdigen uit uw gemeente dat in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van ondersteuning en zorg voor jeugd. Dit wordt per

Nadere informatie

Sterkste groei vacatures in Zeeland

Sterkste groei vacatures in Zeeland Sterkste groei vacatures in Zeeland Cijfers Adzuna : Gemiddeld aangeboden salaris in vacatures neemt met 4,6% toe. AMSTERDAM De Nederlandse arbeidsmarkt heeft in het eerste kwartaal van 2017 de groei verder

Nadere informatie

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 drs. W. van Ooij MarktMonitor Januari 2015 Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013 . Kengetallen Mobiliteitsbranche 2003-2013

Nadere informatie

Werkloosheid opnieuw gestegen

Werkloosheid opnieuw gestegen Persbericht PB14-012 20 februari 09.30 uur Werkloosheid opnieuw gestegen - Werkloze beroepsbevolking in januari met 10 duizend toegenomen - Aantal WW-uitkeringen met 23 duizend gestegen De voor seizoeninvloeden

Nadere informatie

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar

(65%) Totaal Mannen Vrouwen. Totaal jaar jaar Ontwikkeling van de WW in de periode 21 24 Ton Ferber Tussen eind 21 en eind 24 is het aantal WW-uitkeringen bijna verdubbeld. Vooral het aantal uitkeringen aan mannen jonger dan 45 is sterk gestegen.

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij. Lichte daling aantal werkzoekenden

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij. Lichte daling aantal werkzoekenden Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-059 16 september 2010 9.30 uur Werkloosheid daalt voor de zesde maand op rij www.cbs.nl Vanaf maart gemiddeld 6 duizend werklozen per maand minder Minder

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in mei verder opgelopen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid in mei verder opgelopen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-044 20 juni 9.30 uur Werkloosheid in mei verder opgelopen Toename van de werkloosheid iets afgevlakt Meer werklozen van 25 jaar en ouder Lichte daling

Nadere informatie

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen

Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald Minder WW-uitkeringen Maart 2012 Niet-werkende werkzoekenden (NWW) gedaald - 477.800 werkzoekenden geregistreerd bij UWV WERKbedrijf - Minder werkzoekenden van 35-45 jaar dan een jaar geleden - Toename werkzoekenden met (para)

Nadere informatie

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014

Sociale index Gebiedsteam Bolsward, Platteland Bolsward en Witmarsum-Arum 1 oktober 2014 Sociale index, en 1 oktober 2014 Inleiding De sociale index is ontwikkeld voor de inzet van gebiedsteams in het kader van de decentralisatie van taken betreffende Participatie, AWBZ (en Wmo) en Jeugdzorg.

Nadere informatie

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE

PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE. RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp DOCUMENTATIE PERMANENT ONDERZOEK LEEFSITUATIE RECHT Slachtofferschap van criminaliteit, Rechtshulp 2000 DOCUMENTATIE Inhoudsopgave Inleiding 1. Doelstellingen onderzoek 1.1 Doel onderzoek 1.2 Onderzoeksopzet 1.3 Opdrachtgever

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Werkloosheid opnieuw toegenomen Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB13-048 18 juli 9.30 uur Werkloosheid opnieuw toegenomen Werkloosheid in juni gestegen tot 8,5 procent In een half jaar tijd ruim 100 duizend werklozen erbij

Nadere informatie

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs

Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Steeds meer niet-westerse allochtonen in het voltijd hoger onderwijs Esther van Kralingen Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/ 2 is het aandeel van de niet-westerse allochtonen dat in het hoger onderwijs

Nadere informatie

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen

Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen Mei 2010 Aantal werkzoekenden, ontslagaanvragen, vacatures en WW-uitkeringen 2 Ingediende vacatures 5 Vraag en aanbod bij UWV WERKbedrijf 6 Ingediende ontslagaanvragen en verleende ontslagvergunningen

Nadere informatie

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006

Signaal Rapport. Monitor IMAR 2006 Signaal Rapport Monitor IMAR 2006 Plan van Aanpak Impuls Marokkaanse Risicojongeren 2006-2009 MONITOR IMAR 2006 INHOUDSOPGAVE Inleiding 2 1 Demografie 3 1.1 Aantal Marokkaanse Hagenaars van 12 tot en met

Nadere informatie