Van Hall Larenstein University of Applied Sciences. Onderzoeksevaluatie lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Van Hall Larenstein University of Applied Sciences. Onderzoeksevaluatie lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden"

Transcriptie

1 Van Hall Larenstein University of Applied Sciences Onderzoeksevaluatie lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden Netherlands Quality Agency (NQA) maart 2016

2 2/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

3 Inhoudsopgave Inleiding 5 1. Karakteristiek 7 2. Bevindingen De missie en het onderzoeksprofiel Input Resultaten en impact Kwaliteitszorg Toekomstvisie Conclusies en aanbevelingen Conclusies op de evaluatievragen Aanbevelingen 33 Bijlagen 35 Bijlage 1 Bestudeerde documenten 36 Bijlage 2 Bezoekprogramma 38 Bijlage 3 Deskundigheden leden visitatiecommissie en lead-auditor 39 Bijlage 4 Onafhankelijkheidsverklaringen 43 Bijlage 5 Verklaring van volledigheid en correctheid 47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 3/47

4 4/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

5 Inleiding Dit rapport bevat de evaluatie van de kwaliteit van het lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences. De evaluatie heeft betrekking op de periode april 2012 tot en met november De visitatiecommissie van NQA die de beoordeling heeft uitgevoerd is samengesteld door NQA, in opdracht van en in overleg met Van Hall Larenstein. NQA heeft de leden van de commissie gecontroleerd op hun onafhankelijkheid en deskundigheid. De visitatiecommissie bestond uit: De heer prof. dr. J. Jonker (voorzitter) De heer dr. ir. J.W.G.M. Swinkels (commissielid) De heer ir. J. Huygen (commissielid) Mevrouw drs. G.M. Klerks, auditor van NQA, trad op als lead-auditor van de commissie. Zie bijlage 3 voor informatie over functies en expertise van elk van de commissieleden. De evaluatie is uitgevoerd aan de hand van de vijf evaluatievragen uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (HBO-raad, 2007) en conform het Draaiboek Onderzoeksevaluatie Lectoraten Hogeschool Van Hall Larenstein , dat op het Brancheprotocol is geënt. Uitvoering van de evaluatie Van Hall Larenstein heeft ter voorbereiding op het visitatiebezoek een aantal documenten, waaronder een kritische reflectie, naar de lead-auditor van de commissie gestuurd (zie bijlage 1). De commissie heeft zich op basis van deze documenten een eerste beeld gevormd van het lectoraat. Voorafgaand aan het bezoek heeft de commissie vergaderd. In de vergadering hebben de commissieleden de eerste bevindingen met elkaar gewisseld en zijn de gesprekken inhoudelijk voorbereid. Tijdens de vergadering bleek de commissie behoefte te hebben aan aanvullende informatie op een aantal punten. De lead-auditor heeft deze informatie vervolgens opgevraagd en de commissie heeft deze informatie tijdig voor het visitatiebezoek ontvangen en bestudeerd. Op 20 november 2015 heeft de commissie een bezoek aan het lectoraat gebracht. Tijdens het bezoek zijn aanvullende documenten bestudeerd en gesprekken gevoerd met verschillende stakeholders die bij het lectoraat betrokken zijn (zie bijlage 2). Op de dag van het visitatiebezoek was de lector vanwege persoonlijke omstandigheden (plotseling) afwezig. Op 10 december 2015 heeft daarom een aanvullend gesprek met de lector plaatsgevonden. Dit gesprek is gevoerd door de voorzitter en de secretaris van de visitatiecommissie op grond van een vragenlijst die door de gehele commissie was voorbereid. Met alle (mondeling en schriftelijk) verstrekte informatie heeft de commissie tot een weloverwogen oordeel kunnen komen. In januari 2016 heeft de lead-auditor van de commissie de conceptrapportage aan Van Hall Larenstein toegestuurd. Van Hall Larenstein heeft op het rapport gereageerd op 17 februari Na verwerking van deze reactie door de commissie is op 11 maart 2016 het definitieve rapport vastgesteld. NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 5/47

6 Opbouw van het rapport Teneinde optimaal aan te sluiten bij het Draaiboek Onderzoeksevaluatie Lectoraten Hogeschool Van Hall Larenstein , volgt de hoofdstukindeling van het rapport de thematische indeling van het beoordelingskader in bijlage I van het draaiboek. Om met het oog op de transparantie naar derden toe ook het Brancheprotocol herkenbaar in het rapport te laten terugkomen is ervoor gekozen om de vijf evaluatievragen uit het Brancheprotocol expliciet op te nemen bij de relevante hoofdstukken. Hierbij is voor de duidelijkheid/herkenbaarheid de oorspronkelijke nummering van de evaluatievragen uit het Brancheprotocol aangehouden. Aangezien de thematische indeling van het beoordelingskader in het draaiboek in volgorde afwijkt van de volgorde van de evaluatievragen in het Brancheprotocol (het beoordelingskader volgt veeleer de indeling van de PDCA-cyclus staan de evaluatievragen niet in de juiste nummervolgorde. Het rapport beschrijft de bevindingen, overwegingen, conclusies en aanbevelingen van de commissie. In Hoofdstuk 1 wordt een karakteristiek gegeven van Van Hall Larenstein University of Applied Sciences en het lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden. In Hoofdstuk 2 worden de bevindingen en conclusies van de commissie ten aanzien van de vijf evaluatievragen uit het Brancheprotocol en de vijf thema s uit het beoordelingskader uit het draaiboek van de hogeschool beschreven. Hoofdstuk 3 geeft een aantal aanbevelingen. De visitatiecommissie verklaart dat de beoordeling van het lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden in onafhankelijkheid heeft plaatsgevonden. Utrecht, 11 maart 2016 Commissievoorzitter Lead-auditor J.Jonker Dhr. prof. dr. J. Jonker Mw. drs. G.M. Klerks 6/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

7 1. Karakteristiek Van Hall Larenstein University of Applied Sciences maakte tot voor enkele jaren deel uit van de Wageningen Universiteit (WUR). Sinds de ontvlechting uit het Wageningen UR concern in november 2012 bestaat Van Hall Larenstein als zelfstandige hogeschool. Van Hall Larenstein beoogt onderscheidend te zijn op drie speerpunten, te weten: 1. Delta Areas and Resources; 2. Food and Dairy; 3. Animals and Business. Bij de bestuurlijke inrichting van het onderwijs en het onderzoek is van deze drie speerpunten uitgegaan. Elk van deze speerpunten heeft een eigen domeindirecteur die verantwoordelijk is voor alle tot het speerpunt behorende opleidingen en onderzoeksactiviteiten. Het onderzoek aan de hogeschool is georganiseerd in drie onderzoeksgroepen oftewel Applied Research Centres (ARC): het ARC Delta Areas and Resources, het ARC Food and Dairy en het ARC Animals and Business. Het lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden maakt onderdeel uit van het ARC Animals and Business. Het lectoraat startte op 1 april 2012 en bouwt voort op het BSIK (Besluit subsidies investeringen kennisinfrastructuur)-innovatieprogramma Transforum ( ). In het Meerjarenplan wordt de opdracht van het lectoraat als volgt omschreven: De nieuwe uitdagingen en kansen voor de agrosector in metropolitane gebieden behoeven innovatieve businessmodellen, ketens en netwerken. Deze vereisen nieuwe coalities, nieuwe organisatievormen en nieuwe competenties. Het lectoraat gaat hiervoor de kennis ontwikkelen, beschrijven en uitdragen. In totaal zijn in november 2015 zes personen (0,9 fte) bij het lectoraat betrokken, één lector en in totaal vijf docenten. NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 7/47

8 8/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

9 2. Bevindingen De commissie heeft de beoordeling uitgevoerd volgens de vijf evaluatievragen uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (HBO-raad, 2007) en conform het Draaiboek Onderzoeksevaluatie Lectoraten Hogeschool Van Hall Larenstein (zie ook Inleiding) De missie en het onderzoeksprofiel Evaluatievraag 2 Vindt een en ander plaats vanuit een relevante en uitdagende missie en een helder onderzoeksprofiel? Missie en afstemming op de omgeving De missie van het lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden dient bezien te worden tegen de achtergrond van de snelle verstedelijking van de wereld, waarbij een toenemend aantal mensen in metropolitane gebieden woont. Deze verstedelijking heeft implicaties voor de agrosector. Zo moeten inwoners van metropolitane gebieden van voldoende voedsel en landbouwproducten worden voorzien. Daarnaast biedt de verstedelijking kansen voor het aanbieden van nieuwe producten en diensten voor verstedelijkte markten. Duurzaamheid speelt bij deze zaken een belangrijke rol. Om op langere termijn succesvol te kunnen zijn moeten agro-ondernemers een maatschappelijke legitimatie verwerven door waarde te creëren voor hun klanten, de gemeenschap en de omgeving. De missie van het lectoraat speelt in op deze ontwikkelingen en is als volgt geformuleerd: We actively participate in the development of sustainable business models and value chains together with stakeholders, for producing sufficient, healthy and safe food for urban consumers. De commissie is van mening dat de missie voldoende uitdagend en bijzonder relevant is tegen de achtergrond van de hierboven geschetste ontwikkelingen. De commissie meent dat de missie nog aan kracht kan winnen door deze wat minder breed te formuleren. De commissie adviseert om het algemene begrip participatie wat meer specifiek te omschrijven. Het onderzoek van het lectoraat is georganiseerd binnen regionale samenwerkingsnetwerken, de zogenaamde Living Labs (zie paragraaf 2.2., Interne en externe samenwerkingsverbanden). Het lectoraat heeft voor de Living Labs zijn missie nader uitgewerkt naar de volgende hoofddoelen: 1. Het ontwerpen van Innovatieve ketens en Duurzame Business Modellen. Doel is dit vooral voor MKB s in de ketens van de melkveehouderij en de tuinbouw te doen. De ontwerpen dienen te laten zien hoe technologie ( hardware ), organisatievormen ( orgware ) en competenties ( software ) worden gecombineerd om voldoende, veilig en gezond voedsel te produceren voor consumenten in steden. 2. Het ontwikkelen van gevalideerde, generieke kennis over het ontwerpproces in interactie met de (beroeps)praktijk. 3. Het verwerken van deze kennis in aan het lectoraat gelieerde onderwijsprogramma s en projecten. Daarbij werken docenten en studenten met de deelnemende ondernemers aan applied research en aan nieuwe methoden voor action-research en participatory-research. NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 9/47

10 4. Het realiseren van een (inter)nationale verankering van de samenwerking tussen Van Hall Larenstein en de beroepspraktijk in een paar metropolitane regio s door middel van ontwikkelde Metropolitan Agriculture Living Labs. De commissie is van mening dat de missie en doelen van het lectoraat goed aansluiten bij het strategisch beleid van Van Hall Larenstein (Instellingsplan Hogeschool Van Hall Larenstein ) en bij de missie en visie van de hogeschool met betrekking tot onderzoek (Kadernotitie Praktijkgericht Onderzoek Hogeschool Van Hall Larenstein ). Het transdisciplinaire karakter van het onderzoek en het type onderzoek (actie-onderzoek) is in overeenstemming met de VHL-brede richtlijnen voor de aard van het onderzoek binnen de instelling. Conform de hogeschoolbrede onderzoeksmissie is de missie van het lectoraat gericht op ontwikkeling van de beroepspraktijk en het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van een duurzame samenleving. Daarbij is de missie van het lectoraat sterk gericht op het doen van onderzoek samen met de praktijk (binnen de Living Labs), een ander belangrijk focuspunt van Van Hall Larenstein. De Living Labs zijn bovendien gesitueerd in de speerpuntlanden van VHL, waarmee ook naadloos wordt aangesloten bij het VHL internationaliseringsbeleid (Kadernotitie Internationaliseringsbeleid Hogeschool Van Hall Larenstein , Analyse en advies Hogeschool Van Hall Larenstein brede speerpuntlanden). De missie maakt duidelijk dat het lectoraat beoogt bij te dragen aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en maatschappij. Op grond van de doelen waarin de missie is uitgewerkt stelt de commissie tot haar tevredenheid vast dat het lectoraat zich tevens richt op het bijdragen aan kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein en het bijdragen aan onderwijs en scholing, de twee andere velden waaraan praktijkgericht onderzoek binnen Van Hall Larenstein dient bij te dragen. Ook maken de doelen duidelijk op welk schaalniveau het lectoraat wil opereren, namelijk zowel op regionaal, nationaal als op internationaal niveau. De lector gaf tijdens het gesprek aan dat de missie is ontwikkeld in samenspraak met de kenniskring. Stakeholders zijn hierbij niet direct betrokken geweest. De commissie constateert dat de wensen en behoeften van stakeholders echter wel indirect zijn verwerkt, doordat men bij het formuleren van de missie en doelen is uitgegaan van de gemene deler van reeds eerder uitgevoerde projecten bij de voorloper van het lectoraat, het programma Transforum (zie hoofdstuk 1, Karakteristiek). De commissie kan zich vinden in deze aanpak en heeft er vertrouwen in dat de missie hiermee voldoende gevoed is door de verschillende relevante stakeholders. Hoewel de missie wordt gedragen door de leden van de kenniskring, viel het de commissie tijdens de gesprekken met de kenniskringleden op dat de interpretatie van het concept duurzame businessmodellen nog enigszins verschilt per persoon. Tevens stelt de commissie vast dat dit concept nog meer theoretische onderbouwing behoeft. De commissie adviseert omwille van de eenheid in het onderzoek van het lectoraat een eenduidige theoretisch onderbouwde definitie te hanteren voor het concept duurzame businessmodellen. Dit concept zou door alle leden van het lectoraat moeten worden gehanteerd. Hiermee zou dan tevens gebouwd worden aan een eenduidige body of knowledge voor het lectoraat. 10/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

11 Onderzoeksprofiel In het document Meerjarenplan is een kennisagenda geformuleerd bestaande uit de volgende vijf onderzoeksthema s: 1. Theme 1: Metropolitan agriculture. Dit thema richt zich op de ontwikkeling van duurzame waardeketens, businessmodellen/plannen en netwerken. 2. Theme 2: Strategies and licenses. Dit thema focust op strategieën voor agro-ondernemers om metropolitane markten en producenten met elkaar te verbinden (duurzame intensivering, duurzame valorisatie en duurzame diversificatie). 3. Theme 3: Value chains, business models/plans and networks. Dit thema houdt zich bezig met innovatieve ketens en business modellen/plannen die duurzame shared value creëren op de thema s People, Planet en Profit. 4. Theme 4: Sustainability (People, Planet and Profit) and territorial embedding. Dit thema richt zich op sustainable value creation op alle aspecten van duurzaamheid (3P s en territoriale aspecten) 5. Theme 5: Innovation and learning for Metropolitan Agriculture. Binnen dit thema wordt aandacht besteed aan de relatie tussen het onderzoek en het onderwijs binnen Van Hall Larenstein. Alle vijf de thema s zijn elk weer onderverdeeld in een aantal kennisvragen. Elk onderzoeksproject dient aan één van deze thema s bij te dragen. De commissie is van mening dat de kennisagenda met de onderverdeling in de vijf thema s helder is en herkenbaar is afgeleid van de missie en de doelen. Wel bestaat er overlap tussen de thema s waardoor er een minder sterke focus is. De kennisagenda kent - in het verlengde daarvan - inhoudelijk samenhang. De kennisvragen die voortkomen uit de thema s richten zich op kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein, valorisatie naar beroepspraktijk en maatschappij en op disseminatie van de kennis in het onderwijs en verdere scholing op de betreffende onderwerpen van docenten (thema 5). Kern is het aanbodgericht en incrementeel verbeteren van businessmodellen gebaseerd op het principe van shared value. De commissie is van mening dat de kennisagenda tamelijk breed is. Dit brengt risico s met zich mee. Zo kan het onderzoeksprofiel voor derden minder goed herkenbaar zijn (zie ook paragraaf 2.2., Interne en externe samenwerkingsrelaties en -verbanden). Tevens ontstaat het risico dat het onderzoek te oppervlakkig blijft. Hierdoor kan het nut van het onderzoek voor opdrachtgevers te beperkt blijven. De commissie adviseert het lectoraat daarom zich te richten op minder thema s, waardoor er meer focus in het onderzoek zal ontstaan. Op de thema s die gekozen worden kan het lectoraat dan vervolgens meer inhoudelijke verdieping in het onderzoek realiseren. Vooral aandacht voor toegepast onderzoek naar nieuwe businessmodellen lijkt hier op zijn plaats (zie ook paragraaf 2.2). Met de huidige beschikbare middelen in bijvoorbeeld de Living Lab Baramati- Pune in India moet dit naar het oordeel van de commissie mogelijk zijn. Tijdens het gesprek met de lector heeft deze zijn toekomstvisie ten aanzien van de kennisagenda toegelicht. Deze toekomstvisie sluit aan bij het bovenstaande advies van de commissie. Het hoofdstuk Toekomstvisie gaat hier nader op in. Het onderzoeksprofiel kenmerkt zich voor wat betreft de aard van het onderzoek door de keuze voor actie-onderzoek. Als leidende methode voor het onderzoek kiest het lectoraat voor het doen NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 11/47

12 van onderzoek binnen Living Labs. Dit zijn innovatieve omgevingen bestaande uit regionale netwerken van beroepspraktijkpartners, maatschappelijke partners, overheden, docenten en studenten. Binnen de Living Labs wordt de dagelijkse praktijk als uitgangspunt van het onderzoek genomen. Ook de uitvoering van het onderzoek gebeurt in samenwerking met de verschillende partners (zie paragraaf 2.2., Interne en externe samenwerkingsverbanden voor meer informatie over de Living Labs). Deze keuze is te rechtvaardigen waar het gaat om het verbinden van inzichten en praktijken. Echter een Living Lab is methodisch niet in alle situaties toepasbaar. Het uitwerken en ter beschikking hebben van een breder palet aan methodische mogelijkheden is wenselijk. Conclusie De commissie concludeert dat de missie en de doelen waarin de missie nader is uitgewerkt voldoende uitdagend zijn en bijzonder relevant tegen de achtergrond van de snelle verstedelijking van de wereld. De missie en de doelen sluiten bovendien goed aan bij het strategisch beleid van Van Hall Larenstein en beschrijven in voldoende mate de ambities ten aanzien van het schaalniveau waarop men beoogt te opereren en ten aanzien van de bijdrage aan kennisontwikkeling binnen het onderzoeksdomein, aan de ontwikkeling van de beroepspraktijk en maatschappij en aan onderwijs en scholing. De missie zou nog aan kracht kunnen winnen door deze minder breed te formuleren en het algemene begrip participatie wat meer specifiek te omschrijven. De commissie adviseert daarnaast om een eenduidige, theoretisch onderbouwde definitie voor het concept duurzame businessmodellen te ontwikkelen, die door alle leden van het lectoraat wordt gedragen en gehanteerd. Dit zou kunnen bijdragen aan de opbouw van een eenduidige body of knowledge voor het lectoraat. De kennisagenda geeft nader inzicht in het onderzoeksprofiel van het lectoraat. De vijf geformuleerde onderzoeksthema s vertonen voldoende samenhang, zijn herkenbaar afgeleid van de missie en de doelen en richten zich op het bijdragen aan kennisontwikkeling, valorisatie naar de beroepspraktijk en maatschappij en aan onderwijs en scholing. De commissie is van oordeel dat de kennisagenda tamelijk breed is en adviseert het lectoraat zich te richten op een beperkter aantal thema s. Dit zal bijdragen aan een scherper profiel en daarmee aan de herkenbaarheid naar buiten toe. Door de kennisagenda op deze wijze meer richtinggevend te maken, zal het onderzoek bovendien meer focus krijgen. Hierdoor ontstaat de mogelijkheid dat het onderzoek meer verdiepend kan worden. Het onderzoeksprofiel wordt verder primair gekenmerkt door actie-onderzoek en het gebruik van Living Labs als methode voor het doen van onderzoek. Methodisch acht de commissie het wijs daar verbreding in aan te brengen met het oog op leervragen en praktijksituaties. Aanbevelingen Maak de missie krachtiger door deze minder breed/scherper te formuleren. Omschrijf het algemene begrip participatie meer specifiek. Hanteer een eenduidige, theoretisch onderbouwde definitie voor het concept duurzame businessmodellen, die door alle leden van het lectoraat wordt gebruikt. Richt de aandacht op minder thema s, zodat er meer focus en inhoudelijke verdieping in het onderzoek gerealiseerd kan worden. Verbreed het palet aan methodische mogelijkheden. 12/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

13 2.2. Input In deze paragraaf worden de evaluatievragen 3, 4 en 5 uit het Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek behandeld. In de conclusie van deze paragraaf komen de conclusies en aanbevelingen op deze drie evaluatievragen samen. Borging onderzoeksprofiel door portfolio en organisatorische inbedding Evaluatievraag 3 Worden de missie en het onderzoeksprofiel geborgd door het portfolio en de wijze waarop de eenheid is georganiseerd? Borging door portfolio De commissie heeft overzichten van alle onderzoeksproducten van het lectoraat tot november 2015 bestudeerd. De commissie stelt vast dat de activiteiten de missie en de kennisagenda nog niet uitputtend dekken. De commissie merkt ook op dat de verschillende leden van de kenniskring tot verschillende invulling kwamen van de kennisagenda. Met name het kritische en urgente potentieel van nieuwe businessmodellen voor rurale partners die nu nog geketend zijn in bestaande ketens kwam nog onvoldoende tot expressie. In onderzoeksproducten wordt nu uitsluitend gewerkt vanuit bestaande businessmodellen en niet gewerkt aan het ontwikkelen of toepassen van nieuwe businessmodellen. Uit het onderzoek wordt niet zonder meer duidelijk dat het ontwikkelen van nieuwe duurzame businessmodellen in het lectoraat echt het centrale streven is. De focus lijkt veeleer uit te gaan naar het ontwikkelen van nieuwe waardeketens, waarbij de doorvertaling naar de ontwikkeling van nieuwe duurzame businessmodellen nog onvoldoende aan bod komt. De commissie heeft de lector tijdens het gesprek gevraagd om een toelichting hierop. De lector gaf aan dat de constatering van de commissie juist is. De focus ligt in de praktijk momenteel met name op het ontwikkelen van nieuwe, korte waardeketens tussen stad en platteland van middelgrote agro-ondernemers met een hoge toegevoegde waarde. Kern is eerder de toepassing van bestaande kennis in een nieuwe situatie. Met name de frugal innovation wordt als model hierin voor potentieel nieuwe businessmodellen gebruikt. Secundair ligt de aandacht bij de vraag hoe Nederlandse bedrijven daarbij met kennis en technologie een rol kunnen spelen. Dat het lectoraat nog weinig is toegekomen aan de ontwikkeling van nieuwe duurzame businessmodellen hangt samen met de keuze om bij het onderzoek te innoveren via een incrementele benadering. Door in kleine stapjes bestaande businessmodellen te innoveren probeert men langzaamaan toe te werken in de richting van nieuwe businessmodellen. Deze vormen namelijk wel degelijk de uiteindelijke focus van het lectoraat. Het gevolg van deze incrementele benadering is echter dat de ontwikkeling van nieuwe duurzame businessmodellen momenteel nog nauwelijks aandacht heeft gekregen in het onderzoek. De commissie adviseert om een andere benadering bij het onderzoek te kiezen. In plaats van bestaande businessmodellen aan te passen en toepasbaar te maken, adviseert de commissie het lectoraat om (concepten van) nieuwe businessmodellen die vanuit de theorie zijn geponeerd, verder te ontwikkelen in en toepasbaar te maken op de praktijk binnen de Living Labs. De commissie meent dat onder andere de Living Lab Gelderse Vallei hiervoor uitstekende mogelijkheden biedt. Modellen die binnen deze Living Lab toepasbaar zijn gemaakt, zouden vervolgens in aangepaste vorm weer kunnen worden toegepast bij andere (internationale) Living Labs. NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 13/47

14 Een andere observatie van de commissie is dat het palet aan onderzoeksactiviteiten zeer breed is en een enigszins versplinterd beeld geeft. In sommige gevallen zijn de activiteiten slechts met enige moeite te relateren aan de missie en kennisagenda. De commissie stelt vast dat het lectoraat op het moment van de visitatie drie jaar actief was. In de aanloopfase financierde Transforum nog een deel van de kosten. Na het eerste jaar stopte deze financiering en sindsdien (2013) draagt Van Hall Larenstein 20% bij uit eigen middelen. De overige benodigde 80% moest en moet het lectoraat zelf inverdienen. Hoewel zoveel mogelijk gekeken werd of projecten pasten binnen de missie en kennisagenda, was men niettemin genoopt tot enig opportunisme bij het aannemen van opdrachten. Dit resulteerde in een overwegend vraaggestuurde benadering ( outside-in ). De commissie heeft er begrip voor dat de zaken tot nu toe zo zijn gelopen, maar meent dat met de toename van de financiële middelen (o.a. SIA RAAK-subsidie, zie Mensen en middelen) nu een nieuwe fase is aangebroken. In lijn met het advies in het vorige hoofdstuk ten aanzien van de kennisagenda adviseert de commissie om ook een strakker beleid te voeren ten aanzien van het aannemen van nieuwe opdrachten/projecten en de vraaggestuurde benadering gaandeweg om te buigen naar een meer aanbodgestuurde benadering ( inside-out ). Opdrachten die goed passen binnen de gekozen onderzoeksthema s zouden moeten worden aangenomen. Zo wordt voorkomen dat er tijd verloren gaat aan projecten die onvoldoende passen binnen de gekozen focus. Geleidelijk aan zal zo kunnen worden toegewerkt naar het opbouwen van een body of knowledge op de gekozen thema s. De lector gaf tijdens het gesprek met de commissie te kennen dat hij minder wil investeren in kleine onderzoeksprojecten, maar de energie wil aanwenden voor het verwerven van grotere projecten. De commissie juicht dit toe. Door in te zetten op grotere projecten zal de versplintering in het onderzoek worden teruggedrongen. Daarnaast bieden in het huidige subsidieaanvraagklimaat grotere onderzoeksprojecten uitgevoerd in grotere samenwerkingsverbanden meer kansen (zie ook Mensen en middelen). Borging door organisatorische inbedding Binnen de hogeschool is het lectoraat organisatorisch ondergebracht in het ARC Animals and Business. Deze onderzoeksgroep bestaat uit een cluster van thema s en lectoraten die inhoudelijk samenhangend zijn. Aan het hoofd van het ARC staat de leading-lector, die verantwoordelijk is voor synergie binnen de thema s, de relatie tussen onderzoek en onderwijs op ARC-niveau, de begroting van het ARC en de kwaliteitszorg binnen het ARC. De lector van het lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden is tevens de leading-lector van dit ARC. De inbedding in deze grotere onderzoeksgroep en de dubbelfunctie van de lector bieden het lectoraat volgens de commissie een gunstige uitgangspositie voor het samenwerken met andere onderzoekslijnen op relevante thema s binnen Van Hall Larenstein (zie ook Interne en externe samenwerkingsverbanden). Daarmee biedt het ARC randvoorwaarden voor het realiseren van de missie en het onderzoeksprofiel. Het ARC faciliteert het lectoraat sinds het voorjaar van 2015 ook op andere terreinen. Zo wordt op ARC-niveau financial controlling geboden en is er technische ondersteuning bij subsidieaanvragen. Ook is er een communicatieadviseur, die bijvoorbeeld ondersteunt bij het inrichten van de website van het lectoraat. Op hogeschoolbreed niveau zijn er daarnaast 14/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

15 landencoördinatoren die assisteren bij de acquisitie in het buitenland. Tijdens het gesprek gaf de lector aan zeer content te zijn met deze ondersteuning. De ondersteuning biedt hem de mogelijkheid om zich meer te richten op de meer inhoudelijke kant van zijn werkzaamheden. Zoals hierboven reeds aangekaart, is het onderzoek binnen het lectoraat zelf georganiseerd binnen de eerder genoemde Living Labs. De commissie is hierover zeer te spreken en is van oordeel dat deze wijze van organiseren van het onderzoek de missie en het onderzoeksprofiel uitstekend borgt. Via de Living Labs wordt het onderzoek van het lectoraat niet alleen gevoed door de wensen en vragen uit de praktijk, tegelijkertijd bieden de Living Labs het platform voor valorisatie naar de beroepspraktijk en maatschappij toe. Mensen en middelen Evaluatievraag 4 Is de inzet van mensen en middelen toereikend in kwalitatief en kwantitatief opzicht? Mensen Ten tijde van de visitatie maakten in totaal zes personen (0,9 fte) deel uit van het lectoraat, onder wie één lector en vijf docenten. De lector heeft voor zijn functie als lector een aanstelling van 0,5 fte (voor zijn functie als leading lector van het ARC heeft hij nog een aanstelling van 0,4 fte). Van de vijf kenniskringleden hebben vier personen een aanstelling van 0,1 fte (in totaal 0,4 fte). De vijfde persoon is wel bij het lectoraat betrokken, maar heeft daarvoor geen aanstellingstijd. De commissie is van mening dat de aanstellingstijd die de lector voor het lectoraat beschikbaar heeft (0,5 fte) enigszins beperkt is. Door deze enigszins beperkte aanstellingstijd en de noodzaak om het grootste deel van de inkomsten zelf in te verdienen, heeft de lector sinds het ontstaan van het lectoraat zijn aanstellingstijd voornamelijk besteed aan acquisitie en het opzetten van samenwerkingsverbanden en configuraties in het veld. De commissie vindt dit een begrijpelijke keuze. Samenwerkingsverbanden vormen immers een voorwaarde om tot goed praktijkgericht onderzoek te kunnen komen. Bovendien vormen samenwerkingsverbanden de condities voor het mogelijk maken van een derde geldstroom. De lector is volgens de commissie succesvol geweest in het creëren van samenwerkingsverbanden. Met de verschillende Living Labs is het lectoraat nu verzekerd van de benodigde netwerken. Echter, door de nadruk die op het creëren van samenwerkingsverbanden heeft gelegen en de allerhande overige activiteiten van de lector (begeleiden van afstudeerders, geven van gastcolleges, administratief werk, etc.), constateert de commissie dat er voor het zelf doen van onderzoek nauwelijks tijd is overgebleven (zie voor de consequenties hiervan paragraaf 2.3). Ook de aanstellingstijd voor de overige kenniskringleden acht de commissie beperkt. Vier uren onderzoekstijd per week per persoon bieden geringe mogelijkheden. De spreiding van de onderzoekstijd over vier verschillende personen maakt de effectieve tijdsbesteding aan onderzoek in de praktijk nog minder. Daarbij speelt bovendien nog de claim die vanuit het onderwijs op de docenten wordt gedaan, waardoor de tijd voor onderzoek regelmatig onder druk komt te staan. Tijdens het gesprek met de lector heeft de commissie tot haar tevredenheid vernomen dat het lectoraat per 1 januari 2016 meer fte krijgt: het verkrijgen van de RAAK-subsidie (zie Middelen) NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 15/47

16 biedt de financiële mogelijkheden voor het vrij roosteren voor onderzoek van twee docentonderzoekers voor twee dagen per week. Nu in de afgelopen jaren de basisvoorwaarden voor het onderzoek zijn geschapen, zal dit groter aantal fte de mogelijkheden bieden om het onderzoek door de leden van de kenniskring en de lector echt van de grond te krijgen. In dit verband meent de commissie dat versterking van het lectoraat verder gebaat zou kunnen zijn met aansturing van de onderzoekscomponent met aandacht voor de wetenschappelijke borging van de onderzoekskwaliteit door een hoofdonderzoeker met expertise op het gebied van nieuwe businessmodellen náást de bestaande lector. Dit lectoraat biedt VHL-breed en in internationaal opzicht potentie. Met een dergelijke extra aanstelling zou de onderzoeksagenda van het lectoraat versterkt kunnen worden, terwijl tegelijkertijd voor de bestaande lector de gelegenheid ontstaat om zijn bijzondere kwaliteiten als inspirerende netwerker en verbinder (zie Interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties) nog meer te benutten. De huidige lector treedt al zeer sterk naar buiten als (inter)nationaal boegbeeld en naar binnen als integrator van meerdere disciplines. Dit kan dan door Van Hall Larenstein nog meer worden benut. Een andere belangrijke voorwaarde voor verdere versterking van het lectoraat is volgens de commissie een investering in de professionalisering van de leden van het lectoraat. De lector is gepromoveerd. De leden van de kenniskring zijn allen master geschoold, maar zijn momenteel niet gepromoveerd of bezig met een promotietraject. Hoewel dit voor docent-onderzoekers aan een hogeschool ook zeker niet in alle gevallen noodzakelijk is, heeft de commissie de indruk dat de leden van het lectoraat momenteel nog onvoldoende zijn toegerust om (verdiepend) onderzoek te doen. Een mix van promovendi en gepromoveerden en docenten-onderzoekers verdient volgens de commissie de voorkeur. Op grond van de verschillende gesprekken tijdens het bezoek en van het gesprek met de lector, heeft de commissie de indruk dat er binnen Van Hall Larenstein nog geen echte onderzoekscultuur is. In de ogen van de commissie wordt aan de professionalisering van docent-onderzoekers en docenten op het gebied van onderzoeksvaardigheden binnen Van Hall Larenstein nog onvoldoende aandacht besteed. Zo gaven de docent-onderzoekers tijdens het bezoek aan dat de professionalisering op dit terrein wordt overgelaten aan het persoonlijk initiatief. Men krijgt wel uren voor deskundigheidsbevordering, maar de docent-onderzoekers zijn zich niet bewust van specifiek VHL-beleid op dit gebied. In het gesprek met de docenten kwam verder naar voren dat zij graag scholing zouden willen krijgen om zich te kunnen ontwikkelen tot docent-onderzoeker. Ook al beschikten zij over academisch werk- en denkniveau, zij gaven aan zich onvoldoende competent te voelen om zelf onderzoek te doen. Uitgaande van haar constateringen binnen deze evaluatie, adviseert de commissie Van Hall Larenstein om in te zetten op deskundigheidsbevordering van docent-onderzoekers, en zo mogelijk ook van docenten, op het gebied van onderzoekscompetenties om zodoende in het onderzoek uiteindelijk een verdiepingsslag te kunnen realiseren. De commissie meent dat het creëren van een infrastructuur/randvoorwaarden van groot belang is voor het goed kunnen vervullen van de functie van docent-onderzoeker. Los van scholing, kan bij deskundigheidbevordering ook gedacht worden aan investeren in promotietrajecten. Dit wordt ook reeds beschreven in de Kadernotitie Praktijkgericht Onderzoek Hogeschool Van Hall Larenstein In dit verband geeft de commissie ter overweging mee om verbinding te zoeken met kennisinstellingen in de regio (Wageningen UR, Rijksuniversiteit Groningen, Radboud Universiteit Nijmegen, Universiteit Twente, University Campus Fryslân). 16/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

17 Middelen De commissie heeft een overzicht ontvangen van de inkomsten van het lectoraat afkomstig uit de eerste, tweede en derde geldstroom. De commissie is zeer positief over de ontwikkelingen op dit vlak. De omvang van de inkomsten is over de jaren heen sterk toegenomen. Bedroeg het budget in 2012 nog , in 2015 was dit bedrag fors toegenomen tot , waarmee het lectoraat ruimschoots voorziet in het totaal benodigde budget van per jaar. Over de jaren heen zijn de inkomsten vanuit de eerste geldstroom jaarlijks gelijk gebleven ( ). Het toegenomen budget is dus volledig toe te schrijven aan de inkomsten uit de tweede en derde geldstroom, die beide sinds 2012 maar liefst zijn vervijfvoudigd. De inkomsten uit de tweede geldstroom zijn gestegen van in 2012 naar in De inkomsten uit de derde geldstroom zijn toegenomen van in 2012 naar in In 2015 bedroegen middelen uit de eerste geldstroom 7%, middelen uit de tweede geldstroom 70% en middelen uit de derde geldstroom 23% van het totale budget. De commissie complimenteert het lectoraat met deze resultaten. Het vermogen van het lectoraat om in toenemende mate zelfstandig te voorzien in de benodigde financiële middelen geeft de commissie vertrouwen voor de toekomst. De commissie wordt in dit vertrouwen nog gesterkt door de recentelijk verworven SIA RAAKsubsidie van met het project Family Dairy Tech, dat met ingang van 1 september 2015 van start is gegaan (zie paragraaf 2.3.). De commissie heeft er vertrouwen in dat de gunstige financiële situatie de noodzakelijke impuls zal geven aan het onderzoek van het lectoraat. Interne en externe samenwerkingsrelaties en verbanden Evaluatievraag 5 Zijn de interne en externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties daarbij voldoende relevant, intensief en duurzaam? Living Labs Zoals al meerdere keren aangeduid, wordt het onderzoek van het lectoraat uitgevoerd in projecten binnen Living Labs, regionale gemeenschappen van interne samenwerkingspartners (docenten en studenten) en externe samenwerkingspartners (ondernemers, overheden, maatschappelijke groepen). De Living Labs zijn gericht op duurzame samenwerking op basis van wederzijds vertrouwen. Het lectoraat heeft de afgelopen jaren sterk ingezet op de ontwikkeling van de Living Labs, waarvan er inmiddels vijf zijn: 1. Gelderse Vallei. Dit Living Lab bestrijkt de groene ruimte in het hart van het metropolitane gebied binnen de verstedelijkingsassen Amersfoort-Barneveld-Harderwijk-Apeldoorn- Arnhem-Ede-Wageningen-Rhenen-Veenendaal-Utrecht. De veehouders en akkerbouwers binnen dit Living Lab willen duurzamer werken en regionale producten leveren om zo aan de stedelijke eisen te voldoen. 2. Baramati-Pune, Maharashtra, India. Het district Baramati-Pune ligt binnen de invloedsfeer van de metropolitane regio Mumbai-Pune in West India. De Indiase overheid en boerenorganisaties in de regio willen onderzoeken welke ontwikkelingsstrategieën de kleine (gezins)bedrijven in de regio het beste kunnen volgen om aan de snel toenemende vraag naar verse en veilige groenten en melkproducten te kunnen voldoen. Ook biedt deze regio NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 17/47

18 kansen voor Nederlandse toeleveranciers van technologie en kennis, zoals die van stal- en kassystemen. 3. Balkan. Dit Living Lab richt zich op ondernemers in de tuinbouw in Kroatië, Servië, Macedonië, Griekenland en Roemenië. 4. Ethiopië-Kenia. Het Living Lab in Ethiopië richt zich op vragen op het gebied van ontwikkeling van ondernemerschap en innovatieve en duurzame waardeketens en businessmodellen. Het Living Lab in Kenia richt zich op entrepreneurship bij producenten in de zuivel- en veevoersector. Het lectoraat beoogt de activiteiten binnen de Living Labs in Nairobi en Ethiopië te verbinden, zodat de ervaring en kennis uit Kenia gedeeld kan worden met ondernemers en onderzoekers in Ethiopië. 5. Minas Gerais, Brazilië. Dit Living Lab verkeert nog in een zeer pril stadium van ontwikkeling. Begin 2014 heeft het lectoraat de mogelijkheden voor samenwerking met de universiteit van Viçosa en de universiteit van Belo Horizonte besproken, waarna twee studenten aldaar hun stage hebben gelopen. Het lectoraat wil het netwerk in deze regio nog verder opbouwen. Uitgaande van de kennisvragen die bij het bedrijfsleven binnen de Living Labs leven, worden projectaanvragen ingediend en transdisciplinaire consortia gevormd van bedrijfsleven, organisaties, overheden, andere lectoraten en kennis- en onderwijsinstellingen. De onderzoeksprojecten worden vervolgens in samenwerking met deze partners uitgevoerd. De commissie stelt vast dat de drie eerstgenoemde Living Labs ten tijde van de visitatie het verst ontwikkeld waren en stevig stonden. Interne samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties Samenwerking vindt binnen Van Hall Larenstein plaats met verschillende andere lectoraten, waaronder de lectoraten Food, Health and Safety en Stadslandbouw als Stedelijke Ontwerpopgave. Met het lectoraat Dairy (lector Duurzame Melkveehouderij) werkt het lectoraat intensief samen bij het SIA RAAK-project Family Dairy Tech binnen het Living Lab Baramati- Pune. Daarnaast werkt het lectoraat via de kenniskringleden structureel samen met de bacheloropleidingen Bedrijfskunde en Agribusiness, International Development Management, Dier- en Veehouderij en de masteropleiding Agricultural Production Chain Management. Op meer incidentele basis heeft het lectoraat ook samengewerkt met de bacheloropleidingen Voedingsmiddelentechnologie, Tuin- en Landschapsinrichting, Diermanagement en International Business and Management Studies en de masteropleiding Management of Development. De samenwerking met de verschillende opleidingen vindt plaats op uiteenlopende manieren, onder meer via bijdragen aan (de opzet van) het onderwijs of het samenwerken met docenten van deze opleidingen in projecten binnen de verschillende Living Labs. De commissie heeft de samenvatting van de interviews met docenten bekeken en tijdens het bezoek gesproken met docenten en studenten van de opleidingen waarmee het lectoraat samenwerkt. Op basis hiervan stelt de commissie vast dat het lectoraat duidelijk zichtbaar is voor docenten en voor studenten in met name de latere fase van hun opleiding. Docenten zijn tevreden over de activiteiten die het lectoraat ten behoeve van het onderwijs verricht. Het lectoraat is bovendien voldoende zichtbaar, al zou de zichtbaarheid van de lector op de locatie in Leeuwarden nog verbeterd kunnen worden. Studenten kennen het lectoraat vooral als middel voor het vinden van een stageplaats en/of afstudeerproject en door de afstudeer- 18/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

19 /stagebegeleiding die het lectoraat biedt. De commissie constateert dat de missie en het onderzoeksprofiel nog niet altijd in voldoende mate bekend zijn bij docenten en studenten. De commissie adviseert het lectoraat om hier aandacht aan te besteden. Een van de docenten bracht tijdens het bezoek naar voren dat het zinvol zou zijn om de kennisvragen vanuit het onderwijs en die vanuit het onderzoek bij elkaar te brengen en op elkaar af te stemmen en daarop vervolgens de onderzoeksagenda te baseren. De commissie vindt dit een uitstekend idee. Hiermee zal niet alleen verder worden bijgedragen aan een goede verbinding van het onderzoek met het onderwijs, ook zal door een grotere betrokkenheid bij het opstellen van de onderzoeksagenda de bekendheid van docenten met de missie en het onderzoeksprofiel van het lectoraat vergroot kunnen worden. Tenslotte is de lector in andere interne verbanden actief geweest op hogeschoolniveau. Zo is hij als participant en adviseur betrokken geweest bij de werkgroepen voor de ontvlechting met Wageningen UR, het tot stand komen van de Kadernotitie Praktijkgericht Onderzoek , de kwaliteitszorg van praktijkgericht onderzoek, de onderzoeksaccreditatie van Van Hall Larenstein, de nota Borging Wetenschappelijke kwaliteit (maart 2015) en de nieuwe organisatiestructuur. Externe samenwerkingsverbanden, netwerken en relaties Het lectoraat heeft via de Living Labs inmiddels een groeiend netwerk aan relevante regionale, nationale en internationale samenwerkingspartners uit de beroepspraktijk en het maatschappelijk veld. Met name binnen de Living Labs Gelderse Vallei en Baramati-Pune zijn de samenwerkingsrelaties met een aantal partners al duurzaam te noemen. Voorbeelden van zulke duurzame samenwerkingsrelaties zijn die met de stakeholderorganisatie Vereniging Doesburger Eng en Gebiedscoöperatie O-gen (Gelderse Vallei) en de samenwerkingsrelaties met het samenwerkingsverband van bedrijven FoodTech Holland, MVO Nederland, College en agrarisch voorlichtingscentrum Agricultural Development Trust en consultancybureau HollandDoor/HortiSolutions (Baramati-Pune). In het Living Lab Ethiopië/Kenia wordt al duurzaam samengewerkt met NGO AgriProFocus. Daarnaast wordt projectmatig met velerlei partners samengewerkt, zoals met verschillende boeren- en melkcoöperaties en dairy ondernemers (SIA RAAK-project), tuinbouwondernemers (HINSEE 2015 project) en boerenorganisatie/lto Vallei Boert Bewust (Gelderse Vallei). Verder werkt het lectoraat samen met verschillende kennisinstellingen. Binnen het Center of Expertise (CoE) Greenports van de vier groene hogescholen werkt het lectoraat samen met Hogeschool InHolland, HAS Hogeschool en CAH-Vilentum (bijv. Nuffic TMT-project Afghanistan, KIGO-project Regionale Voedselvoorziening, KIGO-project Ketenmakelaar). Met Saxion Hogeschool wordt samengewerkt in het RAAK project Family Dairy Tech. Daarnaast zijn er ook relaties met Avans-Hogeschool, Hogeschool van Amsterdam en Lentiz (MBO). Binnen de universitaire wereld zijn er gezien het gezamenlijke verleden nauwe contacten met Wageningen UR. Er wordt in verschillende projecten samengewerkt (bijv. Wageningen UR-LEI en Alterra, Leerstoelgroep Bedrijfskunde: gezamenlijke ontwikkeling Horizon 2020 voorstel, Wageningen UR-Animal Science Group: participatie in RAAK-project rond melkveehouderij in India) en er vindt structureel overleg met Wageningen UR plaats ten aanzien van de projecten in India. De commissie adviseert het lectoraat om te kijken of er ook samenwerking met kennisinstellingen, waaronder ook universiteiten, in de regio s Noord en Oost mogelijk is. In dit NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 19/47

20 verband heeft de commissie tot haar tevredenheid vernomen dat het lectoraat al eerste verkennende gesprekken over samenwerking gevoerd heeft met de HAN. Hierdoor komt ook samenwerking met de Radboud Universiteit Nijmegen in zicht. De commissie adviseert tevens de mogelijkheden voor samenwerking met de Universiteit Twente en de Rijksuniversiteit Groningen inclusief de University Campus Fryslân te inventariseren. Uit de gesprekken met de verschillende stakeholders tijdens het bezoek kwam naar voren dat men tevreden is over de samenwerking met het lectoraat. De lector wordt zeer gewaardeerd om zijn netwerkvaardigheden en zijn vermogen tot verbindingen maken en de communicatie verloopt soepel. Bovendien leiden de onderzoeksactiviteiten volgens de stakeholders tot bruikbare antwoorden op vragen. Net als voor de docenten en studenten zijn de missie en het onderzoeksprofiel ook voor de verschillende stakeholders uit de beroepspraktijk en maatschappij niet altijd voldoende duidelijk. Men ziet activiteiten op thema s, maar men heeft onvoldoende zicht op waar het lectoraat nu echt voor staat. De keuze voor samenwerking met het lectoraat is vaak min of meer toevallig of ingegeven door de wens om het eigen netwerk via het lectoraat te vergroten (lectoraat als deurenopener ) en is nog niet zozeer ingegeven door het profiel van het lectoraat. Daarbij gaven sommige stakeholders aan dat zij nog weinig daadwerkelijk onderzoek gezien hadden. Door in te zetten op meer focus en een scherper onderzoeksprofiel (zie advies paragraaf 2.1.) zal de herkenbaarheid van het profiel naar derden toe volgens de commissie worden vergroot. Tevens zal dit bijdragen aan meer focus en uiteindelijk meer verdieping in het onderzoek kunnen brengen. Hierdoor zal de toegevoegde waarde voor de samenwerkingspartners stijgen. Conclusie De input (portfolio, organisatorische inbedding, mensen en middelen en interne en externe samenwerkingsverbanden en relaties) overziende, concludeert de commissie dat verschillende vormen van input al gunstig zijn voor de realisatie van de doelstellingen van het lectoraat. Aan andere vormen van input moet nog de nodige aandacht besteed worden. De commissie is tevreden over de organisatorische inbedding en ondersteuning van het lectoraat. Het portfolio is momenteel erg breed en dekt de missie en kennisagenda van het lectoraat nog niet volledig. De daadwerkelijke ontwikkeling van nieuwe duurzame businessmodellen zou meer aandacht moeten krijgen in het onderzoek. De commissie adviseert om bij het onderzoek een andere bandering te kiezen, namelijk om (concepten van) nieuwe businessmodellen die vanuit de theorie zijn geponeerd, verder te ontwikkelen in en toepasbaar te maken op de praktijk binnen de Living Labs. De commissie adviseert bovendien een strakker beleid te voeren bij het aannemen van nieuwe projecten, zodat meer focus en verdieping in het onderzoek kunnen worden gerealiseerd (zie Borging onderzoeksprofiel door portfolio en organisatorische inbedding en paragraaf 2.1.). Daarmee zal de herkenbaarheid van het profiel naar (potentiële) opdrachtgevers toenemen. Meer verdiepend onderzoek zal daarnaast bijdragen aan een grotere toegevoegde waarde voor samenwerkingspartners. Zodoende worden naar verwachting ook de kansen op het verwerven van nieuwe projecten groter. De afgelopen jaren is ingezet op het organiseren van de institutionele condities om derde geldstroom mogelijk te maken. De financiële situatie biedt nu volgens de commissie een gunstige uitgangspositie om het onderzoek daadwerkelijk een impuls te geven. De menskracht was de afgelopen jaren relatief beperkt, maar zal vanaf januari 2016 toenemen. De huidige lector treedt zeer sterk naar buiten als (inter)nationaal boegbeeld en naar binnen als integrator van meerdere 20/47 NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness

21 disciplines. De positie van het lectoraat zou kunnen worden versterkt door naast de lector een stevige hoofdonderzoeker met expertise nieuwe businessmodellen aan te stellen. Dit is naar het oordeel van de commissie ook nodig om het lectoraat tot bloei te kunnen brengen. Een andere voorwaarde hiervoor is dat het lectoraat beter wordt toegerust om (verdiepend) onderzoek te doen. In dit verband adviseert de commissie om te investeren in professionalisering op het gebied van onderzoeksvaardigheden. De commissie concludeert verder dat het lectoraat beschikt over de nodige relevante interne en externe regionale, nationale en internationale samenwerkingsverbanden en relaties, die zijn ondergebracht in de vijf Living Labs. Een aantal van deze contacten is naar tevredenheid van de commissie al duurzaam te noemen. Bij projectaanvragen wordt uitgegaan van de kennisvragen die leven in de beroepspraktijk. De commissie adviseert om ook het onderwijs te betrekken bij de onderzoeksprogrammering door de kennisvragen vanuit het onderwijs te betrekken bij het opstellen van de onderzoeksagenda. Ook de uitvoering van de onderzoeksprojecten vindt plaats in samenwerking met partners uit het beroepenveld, maatschappelijke partners, studenten en docenten. Het lectoraat wordt over het algemeen zeer gewaardeerd door de partners uit de beroepspraktijk en het onderwijs. Aanbevelingen Ontwikkel (concepten van) nieuwe businessmodellen die vanuit de theorie zijn geponeerd verder in de praktijk binnen de Living Labs en maak ze toepasbaar op de praktijk. Pas modellen die binnen de ene Living Lab toepasbaar zijn gemaakt, vervolgens in aangepaste vorm weer toe bij andere Living Labs. Voer een strakker beleid ten aanzien van het aannemen van nieuwe opdrachten/projecten en buig de vraaggestuurde benadering ( outside-in ) gaandeweg om naar een meer aanbodgestuurde benadering ( inside-out ). Voer het voornemen om minder te investeren in kleine onderzoeksprojecten en meer in te zetten op grotere projecten door. Versterk het lectoraat door aansturing van de onderzoekscomponent door een hoofdonderzoeker met expertise op het gebied van nieuwe businessmodellen naast de bestaande lector. Overweeg om de bestaande lector hogeschoolbreed in te zetten als integrator en als internationaal boegbeeld. Zet in op deskundigheidsbevordering van docent-onderzoekers en eventueel docenten op het gebied van onderzoekscompetenties. Zoek in dit verband verbinding met kennisinstellingen in de regio (Wageningen UR, Rijksuniversiteit Groningen, Radboud Universiteit Nijmegen, Universiteit Twente, University Campus Fryslân). Neem kennisvragen vanuit het onderwijs, na afstemming met de kennisvragen uit het onderzoek, mee bij het opstellen van de onderzoeksagenda. Dit vergroot de bekendheid van het onderwijs met het onderzoeksprofiel. Vergroot voor externe samenwerkingspartners de herkenbaarheid van het onderzoeksprofiel en de toegevoegde waarde van het onderzoek door meer focus en verdieping in het onderzoek te realiseren. NQA Onderszoeksevaluatie Agribusiness 21/47

Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland

Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland Profiel Lid Raad van Toezicht Met een achtergrond in het agrarisch bedrijfsleven en afkomstig uit Noord-Nederland 9 november 2016 Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences Voor meer

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 9

Samenvatting. Samenvatting 9 Samenvatting Sinds de introductie in 2001 van lectoraten in het Nederlandse hoger beroepsonderwijs wordt aan hogescholen steeds meer gezondheidsonderzoek uitgevoerd. De verwachting is dat dit niet alleen

Nadere informatie

Wervingsprofiel. Lid Raad van Toezicht. 19 juli Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences

Wervingsprofiel. Lid Raad van Toezicht. 19 juli Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences Wervingsprofiel Lid Raad van Toezicht 19 juli 2019 Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences Voor meer informatie over de functie Marcel ten Berge, senior adviseur Leeuwendaal Telefoon

Nadere informatie

Samenwerking met buitenlandse universiteiten

Samenwerking met buitenlandse universiteiten Samenwerking met buitenlandse universiteiten INSPIRATIE- EN KENNISDAG PLANT & FOOD, 25 november 2014 Rik Eweg Lector Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden Opzet workshop 1. Ervaringen binnen

Nadere informatie

4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK

4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK 4. PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK Resultaten praktijkgericht onderzoek Kennisvalorisatie Jaarverslag 2010 Hanzehogeschool Groningen, University of Applied Sciences 66 4 Praktijkgericht onderzoek De Hanzehogeschool

Nadere informatie

Onderwijs en Kennisoverdracht

Onderwijs en Kennisoverdracht Onderwijs en Kennisoverdracht Ontwikkelingen in de duurzame landbouw in Suriname Prof. Tiny van Boekel, Decaan voor Onderwijs/Vice-rector, Wageningen University & Research Centre, NL Inhoud lezing Ontwikkelingen

Nadere informatie

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel

Instellingsbeleid doelstellingen en profiel Instellingsbeleid doelstellingen en profiel 1 Inleiding 2 Beleid 3 Onderwijs 4 Onderzoek 5 Beroepspraktijk en regio 6 Kwaliteit is mensenwerk 7 Operational Excellence 8 Bestuur 9 Raad van Toezicht 10 Financiën

Nadere informatie

Congres Logistiek Slim verbinden! Tien jaar Lectoraat Logistiek: terug- en vooruitblik

Congres Logistiek Slim verbinden! Tien jaar Lectoraat Logistiek: terug- en vooruitblik Congres Logistiek Slim verbinden! Tien jaar Lectoraat Logistiek: terug- en vooruitblik Stef Weijers, Lector Logistiek en Allianties, HAN 31 januari 2013 Anno 2012 In Logistiek is 15% van de bedrijven wel

Nadere informatie

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN

De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Onderwerp Evaluatierapport Kunstraad Groningen Steller M.M.A. Blom De leden van de raad van de gemeente Groningen te GRONINGEN Telefoon (050) 367 62 50 Bijlage(n) 1 Ons kenmerk 6616761 Datum Uw brief van

Nadere informatie

Op weg naar de (academische) opleidingsschool

Op weg naar de (academische) opleidingsschool Discussienota Nationalgeographic.nl Adviescommissie ADEF OidS Mei 2014 1 Inhoudsopgave Inleiding 1. Uitgangspunten Samen Opleiden 2. Ambities van (academische) opleidingsscholen 3. Concept Samen Opleiden

Nadere informatie

De People Planet en Profit dimensies van de Indiase koe

De People Planet en Profit dimensies van de Indiase koe De People Planet en Profit dimensies van de Indiase koe Lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden Rik Eweg Het Lectoraat Duurzame Agribusiness in Metropolitane Gebieden Pagina 2 Het lectoraat

Nadere informatie

Frameworks/Modellen Informatievaardigheid

Frameworks/Modellen Informatievaardigheid Resultaten vragenlijst Frameworks/Modellen Informatievaardigheid Maart 2018 door LOOWI Werkgroep Frameworks Anneke Dirkx Harrie van der Meer Lisa Kozlowska Jos Fleuren Renny Oortwijn Mariette Vissers Michielsen

Nadere informatie

Wervingsprofiel. Voorzitter College van Bestuur

Wervingsprofiel. Voorzitter College van Bestuur Wervingsprofiel Voorzitter College van Bestuur 28 maart 2019 Opdrachtgever Van Hall Larenstein University of Applied Sciences Voor meer informatie over de functie Jeannette van der Vorm, senior adviseur

Nadere informatie

Show & Share 2008 Promoveren bij Hogeschool INHOLLAND Ad van Blokland, coördinator Promotieonderzoek Institute of Advanced Studies and Applied

Show & Share 2008 Promoveren bij Hogeschool INHOLLAND Ad van Blokland, coördinator Promotieonderzoek Institute of Advanced Studies and Applied Show & Share 2008 Promoveren bij Hogeschool INHOLLAND Ad van Blokland, coördinator Promotieonderzoek Institute of Advanced Studies and Applied Research 1 Inhoud presentatie Waarom aandacht voor promoveren

Nadere informatie

Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101

Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101 Functieprofiel: Lector Functiecode: 0101 Doel Zorgdragen voor de ontwikkeling en uitvoering van praktijkgericht onderzoek, uitgaande van de strategische speerpunten van de HU en de maatschappelijke relevantie,

Nadere informatie

Ondersteuning van impact door Hogescholen

Ondersteuning van impact door Hogescholen Ondersteuning van impact door Hogescholen Ronald Mooijer 27 juni 2017 Agenda IXA Impact Het belang van netwerken Directe ondersteuning aan onderzoekers driehoek Probleem Stakeholders Product Financiering

Nadere informatie

Student & Lector. Een steekproef

Student & Lector. Een steekproef Student & Lector Een steekproef Aanleiding Sinds 2001 kent het Nederlandse hoger onderwijs lectoraten. Deze lectoraten worden vormgegeven door zogenaamde lectoren: hoog gekwalificeerde professionals uit

Nadere informatie

Koen Lemmink Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool

Koen Lemmink Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Koen Lemmink (l) en Johan de Jong. Koen Lemmink Lectoraat Praktijkgerichte Sportwetenschap Instituut voor Sportstudies van de Hanzehogeschool Een twaalftal studenten zit rond een grote tafel in één van

Nadere informatie

Samenwerken aan een toekomstbestendige retailsector

Samenwerken aan een toekomstbestendige retailsector Samenwerken aan een toekomstbestendige retailsector Wie wij zijn Het Retail Innovation Platform helpt de innovatie- en concurrentiekracht van de retailsector te versterken. Samen met retailers en andere

Nadere informatie

De indeling van de sector Landbouw & Natuurlijke omgeving

De indeling van de sector Landbouw & Natuurlijke omgeving De indeling van de sector Landbouw & Natuurlijke omgeving Elke sector is opgedeeld in vijf tot acht subsectoren. Deze sector is ingedeeld in vijf subsectoren: 1 Landschap 2 Voedsel en dierhouderij 3 Biologie

Nadere informatie

Nota inzake Economic Development Board

Nota inzake Economic Development Board Nota inzake Economic Development Board Inleiding De economische ontwikkeling van Noord-Limburg krijgt een grote impuls met de campusontwikkeling, maar daarmee zijn niet alle economische uitdagingen deze

Nadere informatie

CoE Agrodier Resultaten en Kansen

CoE Agrodier Resultaten en Kansen CoE Agrodier Resultaten en Kansen Arjen Heerema Programma manager Vrz Secretaris Regiomakelaars Aeres: 1/10/17) Has: Management team Arjen Heerema (VHL) Bert van der Scheer (VHL) Ernest van den Boezem

Nadere informatie

AERES Hogeschool. Beoordeling Team Praktijkgericht Onderzoek Faculteiten Almere en Dronten

AERES Hogeschool. Beoordeling Team Praktijkgericht Onderzoek Faculteiten Almere en Dronten AERES Hogeschool Beoordeling Team Praktijkgericht Onderzoek Faculteiten Almere en Dronten Netherlands Quality Agency (NQA) september 2017 2/82 NQA Aeres Beoordeling onderzoekseenheden TPO Almere en Dronten

Nadere informatie

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland

Samenwerkingsagenda Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en de Provincie Gelderland en de Provincie Gelderland 22 maart 2016 Overwegende dat: De provincie Gelderland veel waarde hecht aan de aanwezigheid van onderwijs/kennisinstellingen in haar Provincie. Uiteraard in hun functie van

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010. Visitatiedatum: 8 maart 2013

Hogeschool Rotterdam. Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010. Visitatiedatum: 8 maart 2013 Hogeschool Rotterdam Externe evaluatie van de onderzoekseenheid Creating 010 Visitatiedatum: 8 maart 2013 Netherlands Quality Agency (NQA) Mei 2013 2/27 NQA Hogeschool Rotterdam: Externe evaluatie van

Nadere informatie

Advies Universiteit van Tilburg

Advies Universiteit van Tilburg Advies Universiteit van Tilburg De Reviewcommissie (hierna commissie) heeft kennisgenomen van het voorstel van de Universiteit van Tilburg (hierna UvT) dat het College van Bestuur met zijn brieven van

Nadere informatie

Hogeschool VHL (Van Hall Larenstein)

Hogeschool VHL (Van Hall Larenstein) Hogeschool VHL (Van Hall Larenstein) Onderzoeksevaluatie Lectoraat Biobased Economy Visitatiedatum: 15 januari 2015 Netherlands Quality Agency (NQA) Februari 2015 2/33 NQA Hogeschool VHL Onderzoeksevaluatie

Nadere informatie

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Leergemeenschappen Cultuureducatie Leergemeenschappen Cultuureducatie De regeling Cultuureducatie met Kwaliteit (CMK 2017-2020) maakt het onder andere mogelijk om innovatieve samenwerkingstrajecten tussen onderwijs en het culturele veld

Nadere informatie

INTERREG en kennisinstellingen Een succesvolle combinatie? Theo Miljoen en Benne Otten

INTERREG en kennisinstellingen Een succesvolle combinatie? Theo Miljoen en Benne Otten INTERREG en kennisinstellingen Een succesvolle combinatie? Theo Miljoen en Benne Otten Hanzehogeschool Groningen De Hanzehogeschool Groningen ontstond in 1798 Grootste hogeschool in Noord-Nederland met

Nadere informatie

Reflectie Evaluatierapport tussenevaluatie. Lectoraat Technology, Health & Care

Reflectie Evaluatierapport tussenevaluatie. Lectoraat Technology, Health & Care Reflectie Evaluatierapport tussenevaluatie Lectoraat Technology, Health & Care Colofon Datum 8 juni 2018 Referentie Versie Afdeling Academie Mens & Maatschappij Auteur Janet van der Veen - Drijver Saxion.

Nadere informatie

1. Programmaonderdeel: Dierenwelzijn in het Voortgezet Onderwijs

1. Programmaonderdeel: Dierenwelzijn in het Voortgezet Onderwijs Uitvoeringsplan 1. Programmaonderdeel: Dierenwelzijn in het Voortgezet Onderwijs Programma: Welzijn van dieren 2. Samenvatting programmaonderdeel: Dierenwelzijn krijgt vanuit de maatschappij steeds meer

Nadere informatie

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013

Tilburg University 2020 Toekomstbeeld. College van Bestuur, april 2013 Tilburg University 2020 Toekomstbeeld College van Bestuur, april 2013 Strategie in dialoog met stakeholders Open voor iedere inbreng die de strategie sterker maakt Proces met respect en waardering voor

Nadere informatie

DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten. 11 maart 2014 RIB 2014/29. Voortgang en vervolgstappen Leerstoel C2C Universiteit Twente

DT d.d. OR d.d. B&W d.d. OR d.d. Raad Raadsdocumenten. 11 maart 2014 RIB 2014/29. Voortgang en vervolgstappen Leerstoel C2C Universiteit Twente zaak_id bericht_nummer Collegevoorstel bericht_id zaak_zaaknummer Ruimte en Economie Regnr B&W dd 11 maart 2014 Openbaar Programma Ja, zonder beperkingen Innovatieve en excellente stad DT dd OR dd B&W

Nadere informatie

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering)

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering) Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek (BKO) 2009 2015 (Versie oktober 2007, algemene ledenvergadering) Voorwoord 1. Omschrijving praktijkgericht onderzoek 2. Doelstelling en uitgangspunten 3. Gezamenlijk

Nadere informatie

Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid Flower Mainport Aalsmeer

Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid Flower Mainport Aalsmeer Plantijnweg 32, 4104 BB Culemborg / Postbus 141, 4100 AC Culemborg Telefoon (0345) 47 17 17 / Fax (0345) 47 17 59 / www.multiconsultbv.nl info@multiconsultbv.nl Eigen initiatief Duurzame bereikbaarheid

Nadere informatie

HU GERICHT IN BEWEGING

HU GERICHT IN BEWEGING HU GERICHT IN BEWEGING Organisatieontwikkeling HU het verhaal - versie maart 2016 - Agenda Waar komen we vandaan? Waarom gaan we veranderen? Wie willen we zijn? Hoe gaan we dit bereiken? Wat verandert

Nadere informatie

Besturingsfilosofie en organisatie-inrichting Hogeschool Van Hall Larenstein Resultaatverantwoordelijke teams als basis

Besturingsfilosofie en organisatie-inrichting Hogeschool Van Hall Larenstein Resultaatverantwoordelijke teams als basis Besturingsfilosofie en organisatie-inrichting Hogeschool Van Hall Larenstein Resultaatverantwoordelijke teams als basis College van Bestuur 13 februari 2014 1 Inleiding Het profiel, de identiteit en de

Nadere informatie

Saxion University of Applied Sciences

Saxion University of Applied Sciences Saxion University of Applied Sciences Frans Pol, Directeur Saxion Research & Graduate School 27 Juni 2018 Stelling: Regionale Impact van Hogescholen start bij een goede vraagstelling bij de klant A few

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN M.11i.0419 De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN versie 02 M.11i.0419 Naam notitie/procedure/afspraak Visie op professionaliseren Eigenaar/portefeuillehouder Theo Bekker

Nadere informatie

Greenport Horti Campus. Burgemeester Sjaak van der Tak 16 december 2011

Greenport Horti Campus. Burgemeester Sjaak van der Tak 16 december 2011 Greenport Horti Campus Burgemeester Sjaak van der Tak 16 december 2011 1 Internationaal kenniscentrum in het hart van de Greenport 2 Doel en ambitie Versterken internationale concurrentiekracht van de

Nadere informatie

Maatschappelijke waardecreatie in de praktijk

Maatschappelijke waardecreatie in de praktijk Maatschappelijke waardecreatie in de praktijk Jaarrapport 2016 Wageningen University & Research, Wetenschapswinkel Maatschappelijke waarde van onderzoek ontstaat bij het gebruik of de toepassing van de

Nadere informatie

Vormgeving van samenwerking binnen praktijkgericht onderzoek

Vormgeving van samenwerking binnen praktijkgericht onderzoek Presentatie 16 Mei De Haagse Hogeschool Vormgeving van samenwerking binnen praktijkgericht onderzoek Frank Zwetsloot Directeur ScienceWorks Uitgevoerd door: In samenwerking met: Inzage in de cijfers van

Nadere informatie

Meten van impact van het hbo. Frank van der Zwan

Meten van impact van het hbo. Frank van der Zwan Meten van impact van het hbo Frank van der Zwan Inhoud van de presentatie Opvallende uitkomsten congresonderzoek Valorisatie en het hbo Meten van impact in het hbo Project Valorisatie in het hbo Vormgeving

Nadere informatie

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf

Format samenvatting aanvraag. Opmerking vooraf Format samenvatting aanvraag Opmerking vooraf Mocht u de voorkeur geven aan openbaarmaking van de gehele aanvraag in plaats van uitsluitend onderstaande samenvatting dan kunt u dat kenbaar maken bij het

Nadere informatie

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel

RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE. Leeuwarderadeel RAPPORT VAN BEVINDINGEN KWALITEIT VAN VOOR- EN VROEGSCHOOLSE EDUCATIE IN 2015 EN 2016 IN DE GEMEENTE Leeuwarderadeel Plaats : Stiens Gemeentenummer : 0081 Onderzoeksnummer : 288786 Datum onderzoek : 21

Nadere informatie

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut.

Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. Samenvatting Rapport 834 Oud, W., & Emmelot, Y. (2010). De visitatieprocedure cultuurprofielscholen. Amsterdam: Kohnstamm Instituut. In 2007 is de Vereniging CultuurProfielScholen (VCPS) opgericht, het

Nadere informatie

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag toets nieuwe. (postinitieel) 7 september 2017

Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag toets nieuwe. (postinitieel) 7 september 2017 {nuao r nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot een positieve beoordeling van een aanvraag toets nieuwe Besluit opleiding van de hbo-master Innovative Dairy Chain Management

Nadere informatie

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE

KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE KENNISCENTRUM CREATE-IT, FACULTEIT DIGITALE MEDIA EN CREATIEVE INDUSTRIE ONDERZOEK: JAARVERSLAG 2015 CREATE-IT/FDMCI April 2016 1 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 1. Onderzoeksinput... 5 2. Producten van onderzoek...

Nadere informatie

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters

Professionele Masters. Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters Professionele Masters Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters Professionele Masters Uitgangspunten verdere uitbouw aanbod professionele masters Inhoud 5 Voorwoord 7 Inleiding 8 Professionele

Nadere informatie

Leergemeenschappen Cultuureducatie

Leergemeenschappen Cultuureducatie Leergemeenschappen Cultuureducatie In deze CMK-periode willen we innovatieve samenwerkingstrajecten tussen onderwijs en het culturele veld tot stand brengen. Deze trajecten krijgen vorm binnen de Leergemeenschappen

Nadere informatie

Functieprofiel lid Raad van Toezicht

Functieprofiel lid Raad van Toezicht Functieprofiel lid Raad van Toezicht Bestuursbureau Postbus 245, 6710 BE Ede Bovenbuurtweg 27, 6717 XA Ede 088 020 70 00 aeres.nl info@aeres.nl Doel van de functie De Raad van Toezicht staat het College

Nadere informatie

OPLEIDINGSMANAGER MARKETING, SALES & TRADE

OPLEIDINGSMANAGER MARKETING, SALES & TRADE FUNCTIEPROFIEL OPLEIDINGSMANAGER MARKETING, SALES & TRADE HOGESCHOOL VAN AMSTERDAM FACULTEIT BUSINESS EN ECONOMIE Inhoudsopgave 1.Hogeschool van Amsterdam 3 De organisatie 3 De missie 3 Faculteit Business

Nadere informatie

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014

Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 S AMENVATTI NG Ok t ober2015 Aanvraagformulier Nieuwe opleiding macrodoelmatigheidstoets beleidsregel 2014 Basisgegevens Soort aanvraag (kruis aan wat van toepassing is): X Nieuwe opleiding Nieuw Ad programma

Nadere informatie

LECTOR WERELDBURGERSCHAP DE HAAGSE HOGESCHOOL

LECTOR WERELDBURGERSCHAP DE HAAGSE HOGESCHOOL LECTOR WERELDBURGERSCHAP DE HAAGSE HOGESCHOOL Inhoudsopgave 1 De Haagse Hogeschool 3 De organisatie 3 Strategische opdracht 3 De missie 3 Facts & figures 4 Lectoraat Wereldburgerschap 4 2 Lector Wereldburgerschap

Nadere informatie

Instellingsplan Hogeschool Van Hall Larenstein 2014-2017. Op weg naar de groenste hogeschool

Instellingsplan Hogeschool Van Hall Larenstein 2014-2017. Op weg naar de groenste hogeschool Instellingsplan Hogeschool Van Hall Larenstein 2014-2017 Op weg naar de groenste hogeschool 1. Inleiding Het instellingsplan Op weg naar de groenste hogeschool beschrijft de missie, visie en de strategische

Nadere informatie

Raad van Toezicht. Profielschetsen. Lid portefeuille onderwijs. Lid portefeuille bedrijfsvoering

Raad van Toezicht. Profielschetsen. Lid portefeuille onderwijs. Lid portefeuille bedrijfsvoering Raad van Toezicht Profielschetsen Lid portefeuille onderwijs Lid portefeuille bedrijfsvoering Vastgesteld door de Raad van Toezicht Oktober 2018 Algemeen biedt onderwijs voor studenten en professionals

Nadere informatie

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek 2016 2022 Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen

Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek 2016 2022 Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen Brancheprotocol Kwaliteitszorg Onderzoek 2016 2022 Kwaliteitszorgstelsel Praktijkgericht Onderzoek Hogescholen Vereniging Hogescholen, oktober 2015, vastgesteld tijdens de algemene vergadering 1 INHOUD

Nadere informatie

Samenwerking hogescholen en MKB in de topsectoren ZWAARTEPUNTVORMING PROFILERING SAMENWERKING KWALITEIT DUURZAME VERANKERING

Samenwerking hogescholen en MKB in de topsectoren ZWAARTEPUNTVORMING PROFILERING SAMENWERKING KWALITEIT DUURZAME VERANKERING Samenwerking hogescholen en MKB in de topsectoren ZWAARTEPUNTVORMING PROFILERING SAMENWERKING KWALITEIT DUURZAME VERANKERING 14 december Bedrijfslevenbrief Het kabinet heeft samenleving en bedrijfsleven

Nadere informatie

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling aan Provinciale Staten Statenmededeling aan Provinciale Staten Onderwerp Beleidsevaluatie art. 217a Provinciewet van het programma Leefbaarheid@Brabant 2012-2015 Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant, Kennisnemen van de beleidsevaluatie

Nadere informatie

Contextschets Techniek

Contextschets Techniek Contextschets Techniek Nationaal Techniekpact 2020... 2 Welke activiteiten ondernemen de hbo-instellingen?... 2 Welke activiteiten ondernemen de universiteiten?... 3 Welke activiteiten onderneemt de 3TU?...

Nadere informatie

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers

Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt. Onderzoek met impact. Hbo als emancipatiemotor. Hbo in vogelvlucht. #hbocijfers Investeren in kwaliteit Kansrijk op arbeidsmarkt Hbo als emancipatiemotor Onderzoek met impact Hbo in vogelvlucht #hbocijfers Februari 2018 Hbo als emancipatiemotor 453.354 Ingeschreven studenten in studiejaar

Nadere informatie

Beleid Horizontale dialoog Hogeschool Viaa

Beleid Horizontale dialoog Hogeschool Viaa Beleid Horizontale dialoog Hogeschool Viaa Vastgesteld door het college van bestuur op 4 januari 2016 Positief advies beleidsoverleg 13 oktober 2015 Goedgekeurd door de raad van toezicht 18 december 2015

Nadere informatie

Dairy Campus waar staan we nu? 20 mei 2010 Kees de Koning, Barend Spliethoff

Dairy Campus waar staan we nu? 20 mei 2010 Kees de Koning, Barend Spliethoff Dairy Campus waar staan we nu? 20 mei 2010 Kees de Koning, Barend Spliethoff Dairy Campus Initiatief Wageningen UR Livestock Research (LR), Van Hall Larenstein (VHL), AERES/ PTC+, Prov. Friesland, Gemeente

Nadere informatie

Bijlage 2. Human Capital Agenda s

Bijlage 2. Human Capital Agenda s Bijlage 2 Capital s De topsectoren gaan een human (onderwijs en scholing) voor de langere termijn opstellen en zullen onderwijsinstellingen hierbij betrekken. De s bevatten o.a. een analyse van de behoefte

Nadere informatie

Een symbiose van onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg

Een symbiose van onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg I nleiding Een symbiose van onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg Onderwijskwaliteit en kwaliteitszorg zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden in het primair onderwijs (PO). Onderwijskwaliteit staat voor

Nadere informatie

De rol van de lector bij de verbinding van onderzoek en onderwijs

De rol van de lector bij de verbinding van onderzoek en onderwijs De rol van de lector bij de verbinding van onderzoek en onderwijs FACTA conferentie Utrecht 19 mei 2016 Dr. Daan Andriessen Lector Methodologie van Praktijkgericht Onderzoek Hogeschool Utrecht Wat is uw

Nadere informatie

Evaluatie van het lectoraatscluster De Nieuwe Wereld De Haagse Hogeschool. Rapport van de evaluatiecommissie

Evaluatie van het lectoraatscluster De Nieuwe Wereld De Haagse Hogeschool. Rapport van de evaluatiecommissie 1 Evaluatie van het lectoraatscluster De Nieuwe Wereld De Haagse Hogeschool Rapport van de evaluatiecommissie Evaluatiecommissie Voorzitter: prof. dr. Jan Steyaert, lector Sociale Studies, Fontys hogescholen

Nadere informatie

INTERSECTORALE MOBILITEIT IN HET HOGER ONDERWIJS ROB GRÜNDEMANN (HOGESCHOOL UTRECHT)

INTERSECTORALE MOBILITEIT IN HET HOGER ONDERWIJS ROB GRÜNDEMANN (HOGESCHOOL UTRECHT) INTERSECTORALE MOBILITEIT IN HET HOGER ONDERWIJS ROB GRÜNDEMANN (HOGESCHOOL UTRECHT) 1. Opzet van het onderzoek 2. Resultaten en conclusies 3. Discussie Vraagstelling 1. Welke omvang heeft intersectorale

Nadere informatie

Centre for Biobased Economy Innoveren van kennisoverdracht. Gerlinde van Vilsteren, 23 juni 2015

Centre for Biobased Economy Innoveren van kennisoverdracht. Gerlinde van Vilsteren, 23 juni 2015 Centre for Biobased Economy Innoveren van kennisoverdracht Gerlinde van Vilsteren, 23 juni 2015 Onderzoeksagenda Biobased Economy 2015-2027 B4B: biobased voor bedrijven, burgers en beleid - ONDERWIJS Kansen

Nadere informatie

Wageningen University & Research. Wageningen, 14 Oktober 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus

Wageningen University & Research. Wageningen, 14 Oktober 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus Wageningen University & Research Wageningen, 14 Oktober 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus 2017 Het begon in 1918 Van Landbouwhogeschool tot University & Research of the Life Sciences 1960s: primair

Nadere informatie

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding

Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding Onderzoek naar het effect van de Novius Architectuur Academy Bedrijfsarchitectuur sterker door opleiding Door met meerdere collega s deel te nemen aan een opleiding voor bedrijfsarchitecten, werden mooie

Nadere informatie

Wageningen University & Research. Wageningen, 04 November 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus

Wageningen University & Research. Wageningen, 04 November 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus Wageningen University & Research Wageningen, 04 November 2017 Prof. dr Arthur Mol, Rector Magnificus 2017 Het begon in 1918 Van Landbouwhogeschool tot University & Research of the Life Sciences 1960s:

Nadere informatie

Profiel lid Raad van Toezicht

Profiel lid Raad van Toezicht Profiel lid Raad van Toezicht De huidige Raad van Toezicht (RvT) bestaat uit zes leden. De RvT streeft naar een maatschappelijk heterogene samenstelling van leden die herkenbaar en geloofwaardig zijn in

Nadere informatie

Adriaan Visser, assitant lector

Adriaan Visser, assitant lector Adriaan Visser, assitant lector Kenniscentrum Zorginnovatie, Lectoraat transities in zorg, Hogeschool Rotterdam a.p.visser@hr.nl en adriaan.visser@planet.nl Daarover is onderzoek gedaan! Betreft m.n.

Nadere informatie

Excellente partnerschappen binnen Europa: de KIC s

Excellente partnerschappen binnen Europa: de KIC s Excellente partnerschappen binnen Europa: de KIC s Martin Bakker, 18 februari 2014 Eind 2014 gaan twee nieuwe Europese samenwerkingsverbanden van start. Verspreid over Europa zullen universiteiten, kennisinstellingen,

Nadere informatie

Doel Doel van het programma VvW:

Doel Doel van het programma VvW: Doel Doel van het programma VvW: Een strategie en bijbehorende actielijnen opleveren en (laten) uitvoeren ten behoeve van de gewenste economische structuurversterking van de Vierkant voor Werk regio. Dit

Nadere informatie

Overzicht. Onderzoekstaal. TOHBO Inholland. Taalbeleid Inholland 5-3-2013

Overzicht. Onderzoekstaal. TOHBO Inholland. Taalbeleid Inholland 5-3-2013 Overzicht Onderzoekstaal Dorian de Haan Lectoraat Ontwikkelingsgericht Onderwijs Studiedag Domein Onderwijs, leren en levensbeschouwing 12 april 2012 Taal: Taalbeleid Inholland Onderzoek: Onderzoek Domein

Nadere informatie

Onderzoek naar gebruik, waardering, impact en behoefte aan LOB onder scholieren en studenten.

Onderzoek naar gebruik, waardering, impact en behoefte aan LOB onder scholieren en studenten. Onderzoek naar gebruik, waardering, impact en behoefte aan LOB onder scholieren en studenten. 1. Samenvatting Scholieren willen LOB! Dat is goed want loopbaanoriëntatie en begeleiding (LOB) is belangrijk.

Nadere informatie

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool

Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool nvao nederlands - vlaamse accreditatieorganisatie Besluit strekkende tot het verlenen van accreditatie aan de opleiding hbo-bachelor Applied Science van de Zuyd Hogeschool datum 31 augustus 2017 onderwerp

Nadere informatie

Visie op Valorisatie. van onderzoeken naar ondernemen. InnoTep, Radboud Universiteit Nijmegen, 30 september 2011. Maarten van Gils

Visie op Valorisatie. van onderzoeken naar ondernemen. InnoTep, Radboud Universiteit Nijmegen, 30 september 2011. Maarten van Gils Visie op Valorisatie van onderzoeken naar ondernemen InnoTep, Radboud Universiteit Nijmegen, 30 september 2011 Maarten van Gils Agenda Persoonlijke introductie Het onderzoeken bij MICORD De overgang in

Nadere informatie

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs

Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs Handreiking bij het beoordelingskader voor het bijzonder kenmerk Kleinschalig en intensief onderwijs 12 november 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Handreiking voor specifieke invulling van de standaarden

Nadere informatie

Academie voor Ondernemerschap, Marketing en Innovatie 's-hertogenbosch

Academie voor Ondernemerschap, Marketing en Innovatie 's-hertogenbosch Academie voor Ondernemerschap, Marketing en Innovatie 's-hertogenbosch datum 2014 contactpersoon Rene van der Burgt onderwerp Mogelijkheden tot samenwerken telefoon (088) 525 61 94 van Advanced Business

Nadere informatie

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats

Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Innovatief beroepsonderwijs in de regio: bindmiddel en broedplaats Studiedag De toekomst van het platteland Nijmegen, 21 november 2018 Loek FM Nieuwenhuis Lectoraat beroepspedagogiek Lectoraat Beroepspedagogiek

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Onderzoeksevaluatie van het Kenniscentrum Duurzame HavenStad

Hogeschool Rotterdam. Onderzoeksevaluatie van het Kenniscentrum Duurzame HavenStad Hogeschool Rotterdam Onderzoeksevaluatie van het Kenniscentrum Duurzame HavenStad Netherlands Quality Agency (NQA) Juli 2017 2/49 NQA Hogeschool Rotterdam Kenniscentrum Duurzame HavenStad Inleiding Dit

Nadere informatie

Hogeschool Rotterdam. Onderzoeksevaluatie van Kenniscentrum Business Innovation

Hogeschool Rotterdam. Onderzoeksevaluatie van Kenniscentrum Business Innovation Hogeschool Rotterdam Onderzoeksevaluatie van Kenniscentrum Business Innovation Netherlands Quality Agency (NQA) November 2017 2/45 NQA Hogeschool Rotterdam Kenniscentrum Business Innovation Inleiding Dit

Nadere informatie

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA

ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA ONZE AGENDA OPLEIDEN IN ROTTERDAM VOOR DE WERELD VAN MORGEN STRATEGISCHE AGENDA VOORWOORD Hoe leiden we elke student op tot de professional voor de wereld van morgen? Met de blik op 2025 daagt die vraag

Nadere informatie

CVO Groningen. Annemieke Galema en Jan Sikkema 18 september 2012

CVO Groningen. Annemieke Galema en Jan Sikkema 18 september 2012 CVO Groningen Annemieke Galema en Jan Sikkema 18 september 2012 Centrum voor Valorisatie en Ondernemerschap Stimuleren van kennisintensief ondernemerschap Drijvende krachten Valorisatie en Ondernemerschap

Nadere informatie

MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR

MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR PROFESSIONAL LEARNING & DEVELOPMENT EXECUTIVE EDUCATION MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR MASTERCLASS FINANCIEEL MANAGEMENT & BEDRIJFSVOERING IN DE PUBLIEKE SECTOR

Nadere informatie

Roadmap BIM Loket. Versie 7, 1 december 2015. 1.1 Inleiding

Roadmap BIM Loket. Versie 7, 1 december 2015. 1.1 Inleiding Roadmap BIM Loket Versie 7, 1 december 2015 1.1 Inleiding Eind april 2015 is de Stichting BIM Loket opgericht. Afgelopen maanden is de organisatie ingericht en opgestart. Mede op verzoek vanuit de BIR

Nadere informatie

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ

Beoordelingsformulier projectvoorstellen KFZ sformulier voor de projectvoorstellen. sformulier projectvoorstellen KFZ Callronde: Versie 14-02-13 Instelling: Naam project: 1) Algemeen Het beoordelingsformulier wordt gebruikt om de projectvoorstellen

Nadere informatie

PROEFTUINEN VERSTERKING PROFESSIONELE DIALOOG BINNEN DOCENTENTEAMS

PROEFTUINEN VERSTERKING PROFESSIONELE DIALOOG BINNEN DOCENTENTEAMS PROEFTUINEN VERSTERKING PROFESSIONELE DIALOOG BINNEN DOCENTENTEAMS Peter Horsselenberg Lectoraat ghrm Lector Teamprofessionalisering Daniel van Middelkoop Hogeschool van Amsterdam p.horsselenberg@hva.nl

Nadere informatie

MAXIME VOLLERS OPLEIDINGSADVISEUR & ONTWIKKELAAR

MAXIME VOLLERS OPLEIDINGSADVISEUR & ONTWIKKELAAR MAXIME VOLLERS OPLEIDINGSADVISEUR & ONTWIKKELAAR WERKPLEKLEREN IN DE BBL PRAKTIJKGERICHT ONDERZOEK IN HET MBO WERKPLEKLEREN IN DE FASTSERVICE EEN VERKENNENDE EVALUATIE VAN DE MIDDELBARE BEROEPSOPLEIDING

Nadere informatie

Innovatie support gids

Innovatie support gids Innovatie support gids Uw gids naar resultaat 1 Uw gids naar resultaat Innovatief duurzaam drukwerk Het drukwerk van deze gids is uitgevoerd in waterloos offset met inkt op plantaardige basis, dit resulteert

Nadere informatie

Anders kijken, anders leren, anders doen

Anders kijken, anders leren, anders doen Anders kijken, anders leren, anders doen Grensoverstijgend leren en opleiden in zorg en welzijn in het digitale tijdperk HOOFDLIJN 8 Hoofdlijn 8. Onderzoek, onderwijs, praktijk en beleid verbinden Kernboodschap

Nadere informatie

Workshop Biobased Ketens

Workshop Biobased Ketens Kennisdag Plant Dronten, 26 november 2013 Workshop Biobased Ketens Dirk Osinga (Nordwin College) Oene Schriemer (Hogeschool VHL) www. h o g e s c h o o l v h l. nl Achtergrond van de workshop Project

Nadere informatie

Ontwikkeling van wetenschap en technologie in de pabo

Ontwikkeling van wetenschap en technologie in de pabo Ontwikkeling van wetenschap en technologie in de pabo Plenaire terugkoppeling MASTERCLASSES WETENSCHAP EN TECHNOLOGIE ALS GRONDHOUDING EN VAKOVERSTIJGENDE BENADERING Lou Slangen 12-11-2014 WETENSCHAP EN

Nadere informatie

Kwaliteitszorg onderzoek

Kwaliteitszorg onderzoek Kwaliteitszorg onderzoek met de methode sci_quest/eric 1 Opzet workshop Ervaringen Hogeschool Utrecht met validatiecommissie kwaliteitszorg onderzoek (vko) Uitgangspunten methodiek sci_quest/eric Vragen

Nadere informatie

Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw

Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw Transformatie naar een slimme, datagedreven tuinbouw de rol van onderzoek 19 oktober 2017, prof.dr.ir. Jack van der Vorst, lid concernraad Wageningen University & Research Wereldwijde uitdagingen land-

Nadere informatie

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant

Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering. Berry Roelofs Principal Consultant Naar meer scherpte in de Rijk-Regio agenda voor innovatiestimulering Berry Roelofs Principal Consultant Utrecht, 17 december 2015 Goede uitgangssituatie, maar Nederland doet het goed 16 e economie van

Nadere informatie

FAQ: Maak Ruimte voor Gezondheid fase2

FAQ: Maak Ruimte voor Gezondheid fase2 FAQ: Maak Ruimte voor Gezondheid fase2 Belangrijk: De oproep is te allen tijden leidend!!! LET OP: Zowel de aanvraag zelf als alle bijlagen moeten in het Engels ingediend worden! Inhoud Cofinanciering

Nadere informatie